ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.356.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 356

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
22 december 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/828/EU

 

*

Besluit van de Raad van 13 november 2012 tot sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot wijziging van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland

1

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot wijziging van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap EN Nieuw-Zeeland

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 1261/2012 van de Raad van 20 december 2012 tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn

19

 

*

Verordening (EU) nr. 1262/2012 van de Raad van 20 december 2012 tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

22

 

*

Verordening (EU) nr. 1263/2012 van de Raad van 21 december 2012 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

34

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1264/2012 van de Raad van 21 december 2012 houdende uitvoering van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

55

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1265/2012 van de Commissie van 17 december 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 wat betreft de minimale activiteit van een preparaat van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 22594), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor pluimvee, gespeende biggen, mestvarkens en zeugen (vergunninghouder DSM Nutritional Products) ( 1 )

61

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1266/2012 van de Commissie van 21 december 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

63

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1267/2012 van de Commissie van 21 december 2012 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 januari 2013

65

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Uitvoeringsrichtlijn 2012/52/EU van de Commissie van 20 december 2012 tot vaststelling van maatregelen om de erkenning van in een andere lidstaat verstrekte medische recepten te vergemakkelijken ( 1 )

68

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2012/829/GBVB van de Raad van 21 december 2012 houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

71

 

 

2012/830/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 december 2012 inzake een aanvullende financiële bijdrage voor 2012 aan de programma’s van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 8967)

78

 

 

2012/831/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 20 december 2012 tot machtiging van Spanje om voor Roemeense werknemers de opschorting te verlengen van de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie

90

 

 

2012/832/EU

 

*

Besluit van de Europese Centrale Bank van 10 december 2012 tot wijziging van Besluit ECB/2010/21 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2012/30)

93

 

 

RICHTSNOEREN

 

 

2012/833/EU

 

*

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 10 december 2012 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2010/20 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2012/29)

94

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

 

2012/834/EU

 

*

Besluit nr. 2/2012 van het Gemengd Comité Luchtvervoer Europese Unie/Zwitserland opgericht bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer van 30 november 2012 tot vervanging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

109

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 november 2012

tot sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot wijziging van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland

(2012/828/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a) v),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland (1) is op 1 januari 1999 in werking getreden (2).

(2)

Overeenkomstig Besluit 2011/464/EU van de Raad (3) is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot wijziging van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland („de overeenkomst”) op 23 februari 2012 door de Commissie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(3)

Ten gevolge van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de Europese Unie in de plaats getreden van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolgster is.

(4)

De overeenkomst moet worden gesloten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot wijziging van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland („de overeenkomst”) wordt gesloten.

De tekst van de overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon/personen aan die bevoegd is/zijn om namens de Unie de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde diplomatieke nota te verzenden, teneinde kenbaar te maken dat de Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn (4).

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 november 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

V. SHIARLY


(1)  PB L 229 van 17.8.1998, blz. 62.

(2)  PB L 5 van 9.1.1999, blz. 74.

(3)  PB L 195 van 27.7.2011, blz. 1.

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Nieuw-Zeeland tot wijziging van de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling tussen de Europese Gemeenschap EN Nieuw-Zeeland

DE EUROPESE UNIE

en

NIEUW-ZEELAND,

hierna „de partijen” genoemd,

GEZIEN de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling (1) die op 25 juni 1998 te Wellington is ondertekend (hierna „de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning” genoemd),

WIJZENDE op de noodzaak om de werking van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning te vereenvoudigen,

OVERWEGENDE dat in artikel 3 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning de vorm van de sectorbijlagen gedetailleerd wordt beschreven en specifiek wordt bepaald dat afdeling II van elke sectorbijlage bij de overeenkomst een lijst van de aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorganen moet bevatten,

OVERWEGENDE dat artikel 4 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning de toepassing van de overeenkomst beperkt tot producten die volgens de niet-preferentiële regels van oorsprong als van oorsprong uit de partijen worden beschouwd,

OVERWEGENDE dat bij artikel 12 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning een gemengde commissie wordt ingesteld die onder meer uitvoering geeft aan besluiten over de opneming van overeenstemmingsbeoordelingsorganen in en de verwijdering ervan uit de sectorbijlagen, en een procedure voor deze opneming en verwijdering wordt vastgesteld,

OVERWEGENDE dat de artikelen 8 en 12 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning verwijzen naar de voorzitter van de gemengde commissie,

OVERWEGENDE dat artikel 12 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning de gemengde commissie niet uitdrukkelijk de bevoegdheid verleent om de sectorbijlagen te wijzigen, behalve om uitvoering te geven aan het besluit van een aanwijzende autoriteit tot aanwijzing of tot intrekking van de aanwijzing van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan,

OVERWEGENDE dat artikel 3 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning moet worden gewijzigd, zowel in verband met de wijzigingen die in artikel 12 worden voorgesteld om het voorschrift dat de gemengde commissie maatregelen neemt inzake de erkenning of de intrekking van de erkenning van overeenstemmingsbeoordelingsorganen, te beperken tot gevallen die krachtens artikel 8 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning door de andere partij worden betwist, als met het oog op een grotere flexibiliteit in de structuur van de sectorbijlagen bij de overeenkomst,

OVERWEGENDE dat, om de handel tussen de partijen niet onnodig te beperken, de oorsprongsbeperking in artikel 4 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning moet worden geschrapt,

OVERWEGENDE dat, rekening houdend met het feit dat de gemengde commissie door de partijen gezamenlijk wordt voorgezeten, de verwijzingen naar de voorzitter van de gemengde commissie moeten worden geschrapt uit de artikelen 8 en 12 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning,

OVERWEGENDE dat de werking van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning zal worden vergemakkelijkt door een betere uitwisseling van informatie tussen de partijen over de werking van de overeenkomst,

OVERWEGENDE dat, met het oog op de tijdige aanpassing van de sectorbijlagen teneinde rekening te houden met de technische vooruitgang en andere factoren zoals de uitbreiding van de Europese Unie, aan de gemengde commissie bij artikel 12 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning uitdrukkelijk de bevoegdheid moet worden verleend om de sectorbijlagen te wijzigen op andere gebieden dan het geven van uitvoering aan het besluit van een aanwijzende autoriteit tot aanwijzing of tot intrekking van de aanwijzing van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan, alsook om nieuwe sectorbijlagen vast te stellen,

OVERWEGENDE dat, om de werking van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning te vereenvoudigen, de noodzaak dat de gemengde commissie besluiten neemt inzake de erkenning of de intrekking van de erkenning van overeenstemmingsbeoordelingsorganen, moet worden beperkt tot gevallen die krachtens artikel 8 van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning door de andere partij worden betwist,

OVERWEGENDE dat, om de werking van de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning te vereenvoudigen, bij artikel 12 een eenvoudiger procedure voor de erkenning, de intrekking van de erkenning, en de schorsing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen moet worden vastgesteld, en het standpunt ten aanzien van de overeenstemmingsbeoordeling die is uitgevoerd door organen voordat hun aanwijzing wordt geschorst of ingetrokken, moet worden verduidelijkt,

OVERWEGENDE dat de Overeenkomst inzake wederzijdse erkenning van overeenstemmingsbeoordeling, certificaten en markeringen tussen de Europese Gemeenschap en Australië naar de vorm identiek is aan de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning en daarom tegelijkertijd wordt gewijzigd om de samenhang tussen de overeenkomsten te behouden,

OVERWEGENDE dat de verwijzingen naar wet- en regelgeving en de werkwijze van de sectorbijlagen betreffende geneesmiddelen, GMP-inspecties en certificering van partijen en betreffende medische hulpmiddelen verouderd zijn, en van de gelegenheid gebruik is gemaakt om ze te wijzigen in het licht van de huidige situatie,

ZIJN OVEREENGEKOMEN DE OVEREENKOMST ALS VOLGT TE WIJZIGEN:

Artikel 1

Wijzigingen in de overeenkomst inzake wederzijdse erkenning

De overeenkomst inzake wederzijdse erkenning wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Elke sectorbijlage bevat in het algemeen de volgende informatie:

a)

een omschrijving van haar toepassingsgebied en de producten waarop zij van toepassing is;

b)

de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures;

c)

de aanwijzende autoriteiten;

d)

een overzicht van de procedures voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen;

e)

voor zover nodig aanvullende bepalingen.”.

2.

Artikel 4 wordt vervangen door:

„Artikel 4

Toepassingsgebied en betrokken producten

Deze overeenkomst is van toepassing op producten die zijn gespecificeerd in de omschrijving van het toepassingsgebied en de betrokken producten in elke sectorbijlage.”.

3.

Artikel 6 wordt vervangen door:

„Artikel 6

Aanwijzende autoriteiten

1.   De partijen dragen ervoor zorg dat de aanwijzende autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen, over de nodige bevoegdheid en deskundigheid beschikken om dergelijke organen aan te wijzen, te schorsen, schorsingen op te heffen en aanwijzingen in te trekken.

2.   Bij deze aanwijzingen, schorsingen, opheffingen van schorsingen en intrekkingen van aanwijzingen volgen de aanwijzende autoriteiten, tenzij in de sectorbijlagen anders is bepaald, de procedures voor de aanwijzing zoals omschreven in artikel 12 en de bijlage.”.

4.

Artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De partijen wisselen informatie uit over de procedures die zij toepassen om ervoor te zorgen dat de aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorganen die onder hun verantwoordelijkheid vallen, aan de in de sectorbijlagen vervatte wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en aan de in de bijlage gestelde bekwaamheidsvereisten voldoen.”.

5.

Artikel 8, lid 3, wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   Een dergelijke betwisting wordt op objectieve wijze en met redenen omkleed schriftelijk aan de andere partij en aan de gemengde commissie medegedeeld.”;

b)

lid 6 wordt vervangen door:

„6.   Behoudens andersluidende beslissing van de gemengde commissie wordt het betrokken overeenstemmingsbeoordelingsorgaan door de bevoegde aanwijzende autoriteit geschorst vanaf het tijdstip waarop de technische bekwaamheid van dat orgaan of de naleving van de eraan gestelde eisen overeenkomstig dit artikel wordt betwist, tot het tijdstip waarop ofwel in de gemengde commissie overeenstemming is bereikt over de status van het orgaan, ofwel de betwistende partij de andere partij en de gemengde commissie ervan in kennis stelt dat de technische bekwaamheid van dat orgaan en de naleving van de eraan gestelde eisen haar voldoening schenken.”.

6.

Artikel 9 wordt vervangen door:

„Artikel 9

Uitwisseling van informatie

1.   De partijen wisselen informatie uit over de tenuitvoerlegging van de in de sectorbijlagen vermelde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en houden een nauwkeurige lijst bij van de overeenstemmingsbeoordelingsorganen die volgens deze overeenkomst zijn aangewezen.

2.   Overeenkomstig hun uit de WTO-overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen voortvloeiende verplichtingen geven de partijen elkaar kennis van voorgenomen wijzigingen in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op gebieden waarop deze overeenkomst van toepassing is en geven zij, onder voorbehoud van lid 3 van dit artikel, de andere partij kennis van de nieuwe bepalingen. Deze kennisgeving geschiedt ten minste zestig kalenderdagen voor de inwerkingtreding van deze bepalingen.

3.   Indien een partij spoedmaatregelen neemt die zij om redenen van veiligheid, gezondheid of milieubescherming gerechtvaardigd acht om een risico verbonden aan een onder een sectorbijlage vallend product te beheersen, geeft zij de andere partij onverwijld kennis van de maatregelen, waarbij het doel van de maatregelen en de redenen daarvoor in het kort worden beschreven, tenzij anders aangegeven in de sectorbijlage.”.

7.

Artikel 12, leden 3 tot en met 7, worden vervangen door:

„3.   De gemengde commissie komt minstens éénmaal per jaar bijeen, behoudens andersluidende beslissing van de gemengde commissie of de partijen. Indien dit voor de goede werking van deze overeenkomst noodzakelijk is, of op verzoek van een van de partijen, worden een of meer aanvullende bijeenkomsten georganiseerd.

4.   De gemengde commissie kan elk vraagstuk behandelen dat verband houdt met de werking van deze overeenkomst. In het bijzonder heeft zij tot taak:

a)

de sectorbijlagen te wijzigen volgens deze overeenkomst;

b)

informatie uit te wisselen betreffende de procedures die de partijen toepassen om ervoor te zorgen dat de overeenstemmingsbeoordelingsorganen hun bekwaamheid op het vereiste niveau handhaven;

c)

overeenkomstig artikel 8 een gemengde groep van deskundigen in te stellen die tot taak heeft de technische bekwaamheid van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan te controleren en na te gaan of dit orgaan aan de andere ter zake geldende voorschriften voldoet;

d)

informatie uit te wisselen over en de partijen kennis te geven van wijzigingen in de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen waaraan in de sectorbijlagen wordt gerefereerd, met inbegrip van die welke een wijziging van de sectorbijlagen noodzakelijk maken;

e)

alle problemen in verband met de toepassing van deze overeenkomst en haar sectorbijlagen op te lossen; en

f)

nieuwe sectorbijlagen vast te stellen volgens deze overeenkomst.

5.   De volgens deze overeenkomst aangebrachte wijzigingen in de sectorbijlagen en de volgens deze overeenkomst vastgestelde nieuwe sectorbijlagen worden door de gemengde commissie onverwijld schriftelijk ter kennis van elke partij gebracht en treden in werking zoals door de gemengde commissie wordt bepaald.

6.   Voor de aanwijzing van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan is de volgende procedure van toepassing:

a)

een partij die een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan wil aanwijzen, doet haar voorstel dienaangaande schriftelijk aan de andere partij toekomen, vergezeld van de nodige stukken tot staving van het verzoek, zoals door de gemengde commissie kan worden bepaald;

b)

indien de andere partij akkoord gaat met het voorstel of niet binnen zestig kalenderdagen bezwaar daartegen aantekent overeenkomstig door de gemengde commissie vastgestelde toepasselijke procedures, wordt het overeenstemmingsbeoordelingsorgaan overeenkomstig artikel 5 beschouwd als aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorgaan;

c)

wanneer de andere partij overeenkomstig artikel 8 de technische bekwaamheid van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan of de naleving van de eraan gestelde eisen binnen de vorengenoemde termijn van zestig kalenderdagen betwist, kan de gemengde commissie besluiten het betrokken orgaan overeenkomstig dat artikel aan een onderzoek te onderwerpen;

d)

bij de aanwijzing van een nieuw overeenstemmingsbeoordelingsorgaan is de door dat orgaan uitgevoerde overeenstemmingsbeoordeling geldig vanaf de datum waarop het volgens deze overeenkomst een aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorgaan wordt;

e)

elke partij kan een onder haar ressorterend overeenstemmingsbeoordelingsorgaan schorsen, de schorsing opheffen of de aanwijzing van het orgaan intrekken. De betrokken partij stelt de andere partij en de gemengde commissie onverwijld schriftelijk in kennis van haar besluit en van de datum van dat besluit. De schorsing, de opheffing van de schorsing of de intrekking van de aanwijzing gaan in op de datum van het besluit van de partij;

f)

overeenkomstig artikel 8 kan elke partij in uitzonderlijke omstandigheden de technische bekwaamheid betwisten van een aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorgaan dat onder de andere partij ressorteert. In dit geval kan de gemengde commissie besluiten het betrokken orgaan overeenkomstig artikel 8 aan een onderzoek te onderwerpen.

7.   Wanneer de aanwijzing van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan wordt geschorst of ingetrokken, blijven de overeenstemmingsbeoordelingen die dat orgaan vóór de ingangsdatum van de schorsing of intrekking heeft uitgevoerd, geldig tenzij ofwel de verantwoordelijke partij die geldigheid heeft beperkt of opgeheven, ofwel de gemengde commissie anders beslist. De partij waaronder het overeenstemmingsbeoordelingsorgaan ressorteert waarvan de aanwijzing is geschorst of ingetrokken, stelt de andere partij schriftelijk in kennis van alle wijzigingen betreffende de beperking of opheffing van de geldigheid.”.

8.

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De gemengde commissie kan sectorbijlagen vaststellen waarop artikel 2 van toepassing is en die de uitvoeringsregelingen van deze overeenkomst vormen.”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   De gemengde commissie beslist over wijzigingen in de sectorbijlagen en over de vaststelling van nieuwe sectorbijlagen.”.

9.

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt 9 wordt vervangen door:

„9.

De aanwijzende autoriteiten delen de vertegenwoordigers van hun partij in de bij artikel 12 van deze overeenkomst ingestelde gemengde commissie mede welke overeenstemmingsbeoordelingsorganen dienen te worden aangewezen of geschorst of van welke organen de aanwijzing dient te worden ingetrokken. De aanwijzing, de schorsing of de intrekking van de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen vindt plaats overeenkomstig deze overeenkomst en het reglement van orde van de gemengde commissie.”;

b)

punt 10 wordt vervangen door:

„10.

Wanneer de aanwijzende autoriteit de vertegenwoordiger van haar partij in de bij deze overeenkomst ingestelde gemengde commissie kennis geeft van de overeenstemmingsbeoordelingsorganen die dienen te worden aangewezen, verstrekt zij voor elk overeenstemmingsbeoordelingsorgaan de volgende gegevens:

a)

naam;

b)

postadres;

c)

fax en e-mailadres;

d)

productenassortiment, procedés, normen of diensten waarvoor het betrokken overeenstemmingsbeoordelingsorgaan bevoegd is;

e)

overeenstemmingsbeoordelingsprocedures waarvoor het orgaan bevoegd is;

f)

voor het vaststellen van de bekwaamheid gevolgde aanwijzingsprocedure.”.

10.

De sectorbijlage betreffende geneesmiddelen, GMP-inspecties en certificering van partijen, met inbegrip van aanhangsel 1 en aanhangsel 2, wordt geschrapt en vervangen door:

„VAN PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN NIEUW-ZEELAND INZAKE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN OVEREENSTEMMINGSBEOORDELING

TOEPASSINGSGEBIED EN BETROKKEN PRODUCTEN

1.

De bepalingen van deze sectorbijlage zijn van toepassing op alle in Nieuw-Zeeland en in de Europese Unie industrieel vervaardigde geneesmiddelen waarop de voorschriften inzake Good Manufacturing Practice (GMP - goede fabricagemethode) van toepassing zijn.

Voor de geneesmiddelen waarop deze sectorbijlage van toepassing is, erkent elke partij de conclusies van de inspecties bij fabrikanten die door de desbetreffende inspectiediensten van de andere partij zijn uitgevoerd, evenals de desbetreffende fabricagevergunningen die door de bevoegde autoriteiten van de andere partij zijn afgegeven.

Bovendien wordt de verklaring van de fabrikant dat elke partij goederen in overeenstemming is met de specificaties, door de andere overeenkomstsluitende partij zonder nieuwe controles bij invoer erkend.

„Geneesmiddelen” zijn alle producten die zijn omschreven in de farmaceutische wetgeving van de Europese Unie en van Nieuw-Zeeland als bedoeld in afdeling I. Onder geneesmiddelen worden verstaan alle geneeskundige producten voor menselijk en diergeneeskundig gebruik, zoals chemische en biologische farmaceutische producten, immunologische producten, radiofarmaca, stabiele medicinale producten vervaardigd van menselijk bloed of menselijk plasma, voormengsels voor de vervaardiging van diervoeders met medicinale werking en, in voorkomend geval, vitaminen, mineralen, geneesmiddelen op basis van kruiden en homeopathische geneesmiddelen.

„GMP” is het onderdeel van de kwaliteitsborging dat garandeert dat de producten tijdens het fabricageproces steeds worden vervaardigd en gecontroleerd volgens kwaliteitsnormen die beantwoorden aan het gebruik waarvoor zij bestemd zijn en die in de door de importerende partij afgegeven vergunning voor het in de handel brengen van farmaceutische specialiteiten zijn omschreven. Voor de toepassing van deze sectorbijlage wordt met GMP tevens bedoeld het systeem waarbij de fabrikant de specificatie van het product en/of het fabricageprocedé van de houder of de aanvrager van de vorengenoemde vergunning ontvangt en ervoor zorgt dat het geneesmiddel overeenkomstig deze specificatie wordt vervaardigd (gelijkwaardig aan de verklaring door de bevoegde persoon in de Europese Unie).

2.

Voor geneesmiddelen die onder de wetgeving van de ene partij („regelgevende partij”), maar niet onder die van de andere partij vallen, kan de fabrikant voor de toepassing van deze overeenkomst de autoriteit die is aangewezen door het desbetreffende, in afdeling III, punt 12, vermelde contactpunt van de regelgevende partij, verzoeken de plaatselijk bevoegde inspectiedienst een inspectie te laten uitvoeren. Deze bepaling is onder meer van toepassing op de vervaardiging van actieve farmaceutische ingrediënten en intermediaire producten en producten die bestemd zijn voor gebruik in klinische proeven, alsook gezamenlijk vastgestelde inspecties vóór het in de handel brengen. De uitvoeringsbepalingen zijn in afdeling III, punt 3, onder b), opgenomen.

Certificering van fabrikanten

3.

Op verzoek van een exporteur, importeur of van de bevoegde autoriteit van de andere partij certificeren de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de afgifte van fabricagevergunningen en voor het toezicht op de vervaardiging van geneesmiddelen, dat de fabrikant:

houder is van een vergunning voor de vervaardiging van het desbetreffende geneesmiddel of voor de uitvoering van het desbetreffende gespecificeerde fabricageproces,

regelmatig door de autoriteiten wordt gecontroleerd, en

voldoet aan de in afdeling I bedoelde nationale GMP-voorschriften die door beide partijen als gelijkwaardig zijn erkend. Indien verschillende GMP-voorschriften als referentie worden gebruikt (overeenkomstig de bepalingen van afdeling III, punt 3, onder b)), moet dit in het certificaat worden vermeld.

Het certificaat vermeldt eveneens de plaats(en) waar de producten worden vervaardigd (en, in voorkomend geval, de beproevingslaboratoria waaraan een bepaald gedeelte van de werkzaamheden werd uitbesteed). Het formaat van het certificaat wordt bepaald door de gemengde sectorgroep.

Certificaten worden zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen dertig kalenderdagen afgegeven. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer een nieuwe inspectie moet worden uitgevoerd, kan deze termijn tot zestig kalenderdagen worden verlengd.

Certificering van partijen goederen

4.

Elke uitgevoerde partij goederen gaat vergezeld van een certificaat dat de fabrikant zelf heeft opgesteld (zelfcertificering) na een volledige kwalitatieve analyse, een kwantitatieve analyse van alle actieve bestanddelen en nadat hij alle andere proeven of controles heeft uitgevoerd die noodzakelijk zijn om te garanderen dat de kwaliteit van het product aan de voorschriften van de vergunning voor het in de handel brengen voldoet. Dit certificaat, waarin wordt verklaard dat de partij goederen aan de specificaties voldoet, wordt door de importeur van deze partij bewaard. Het wordt overgelegd op verzoek van de bevoegde autoriteit.

Bij de afgifte van een certificaat houdt de fabrikant rekening met de bepalingen van de thans geldende voorschriften van de WHO betreffende de kwaliteit van farmaceutische producten in het internationale handelsverkeer. Het certificaat vermeldt de overeengekomen specificaties van het product, de analysemethoden en de resultaten van de analyses. Het bevat een verklaring dat de aantekeningen betreffende de fabricage en het verpakken van de partij werden gecontroleerd en in overeenstemming bevonden met de GMP. Het certificaat wordt ondertekend door de persoon die verantwoordelijk is voor de vrijgave van de partij voor verkoop of levering. In de Europese Unie is dit de „bevoegde persoon” als bedoeld in de desbetreffende wetgeving van de Europese Unie. In Nieuw-Zeeland wordt de verantwoordelijke persoon vermeld in de fabricagevergunning die overeenkomstig de desbetreffende wetgeving van Nieuw-Zeeland is afgegeven.

AFDELING I

WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN

Onverminderd afdeling III worden de algemene GMP-inspecties uitgevoerd op basis van de door de exporterende partij vastgestelde GMP-voorschriften. De wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende deze sectorbijlage zijn in de tabel vermeld.

De kwaliteitsvereisten voor uit te voeren producten, met inbegrip van de fabricagemethode en de productspecificaties, zijn evenwel zoals vermeld in de desbetreffende, door de importerende partij afgegeven vergunning voor het in de handel brengen van het betrokken product.

Toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor de Europese Unie

Toepasselijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen voor Nieuw-Zeeland

Richtlijn 91/412/EEG van de Commissie van 23 juli 1991 tot vastlegging van beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik

Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik

Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik

Richtlijn 2003/94/EG van de Commissie van 8 oktober 2003 tot vaststelling van de beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor onderzoek voor menselijk gebruik

Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau

Richtsnoer voor goede distributiepraktijken (94/C 63/03)

Deel 4 - Richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik.

Medicines Act, 1981

Medicines Regulations, 1984

New Zealand Code of Good Manufacturing Practice for Manufacture and Distribution of Therapeutic Goods, Parts 1, 2, 4 and 5

Agricultural Compounds and Veterinary Medicines Act, 1997

Agricultural Compounds and Veterinary Medicines Regulations, 2001

Agricultural Compounds and Veterinary Medicines (ACVM) Standard for Good Manufacturing Practice

Agricultural Compounds and Veterinary Medicines (ACVM) Guideline for Good Manufacturing Practice

en alle wetgeving die is vastgesteld op grond van of tot wijziging van de bovenvermelde wetgeving

AFDELING II

OFFICIËLE INSPECTIEDIENSTEN

De lijsten van de officiële inspectiediensten voor deze sectorbijlage zijn door de partijen gezamenlijk vastgesteld en worden door hen bijgehouden. Indien een partij de andere partij verzoekt om een afschrift van haar recentste lijsten van officiële inspectiediensten, verstrekt laatstgenoemde partij de verzoekende partij een afschrift van die lijsten binnen dertig kalenderdagen na ontvangst van het verzoek.

AFDELING III

UITVOERINGSBEPALINGEN

1.   Toezending van inspectieverslagen

Wanneer analyses worden uitbesteed, verstrekken de bevoegde inspectiediensten op met redenen omkleed verzoek een afschrift van het laatste inspectieverslag van de plaats waar de producten werden vervaardigd of gecontroleerd. Het verzoek kan betrekking hebben op een „compleet inspectieverslag” of op een „gedetailleerd verslag” (zie punt 2). Elke partij behandelt deze inspectieverslagen met de door de partij van oorsprong gevraagde mate van vertrouwelijkheid.

Indien het fabricageprocedé van het betrokken geneesmiddel niet recent werd geïnspecteerd, met andere woorden indien de laatste inspectie meer dan twee jaar geleden plaatsvond of een bijzondere inspectie noodzakelijk wordt geacht, kan om een specifieke en gedetailleerde inspectie worden verzocht. De partijen dragen ervoor zorg dat de inspectieverslagen binnen ten hoogste dertig kalenderdagen beschikbaar zijn. Voor nieuwe inspecties kan deze termijn tot zestig kalenderdagen worden verlengd.

2.   Inspectieverslagen

Een „compleet inspectieverslag” omvat een zogenaamde „Site Master File” (opgesteld door de fabrikant of de inspectiedienst) en een verhalend verslag van de inspectiedienst. Indien de andere partij specifieke vragen omtrent een onderneming heeft, wordt een „gedetailleerd verslag” opgesteld.

3.   Toepasselijke GMP

a)

De fabrikanten worden geïnspecteerd op basis van de geldende GMP van de exporterende partij (zie afdeling I).

b)

Voor geneesmiddelen die onder de farmaceutische wetgeving van de importerende partij vallen, maar niet onder die van de exporterende partij, verricht de plaatselijk bevoegde inspectiedienst die daartoe bereid is, een inspectie van de desbetreffende fabricagemethoden op basis van zijn eigen GMP of, bij gebreke van specifieke GMP-voorschriften, op basis van de geldende GMP-voorschriften van de importerende partij. Dit is eveneens het geval wanneer de plaatselijk geldende GMP-voorschriften, wat de kwaliteitsborging van het eindproduct betreft, niet als gelijkwaardig aan de GMP-voorschriften van de importerende partij worden beschouwd.

De gelijkwaardigheid van de GMP-voorschriften voor specifieke producten of categorieën van producten (bijvoorbeeld geneesmiddelen voor onderzoekdoeleinden, grondstoffen) wordt bepaald volgens een door de gemengde sectorgroep vastgestelde procedure.

4.   Aard van de inspecties

a)

Bij de inspecties wordt in de regel nagegaan of de fabrikant aan de GMP-voorschriften voldoet. Dit zijn de zogenaamde algemene GMP-inspecties (ook geregelde, periodieke of routine-inspecties genoemd).

b)

Bij „product- of procesgerichte” inspecties (in bepaalde gevallen zijn dit de „aan het in de handel brengen van de producten voorafgaande” inspecties) wordt de fabricage van één product of één serie producten, dan wel één proces of één serie processen geïnspecteerd. Zij omvatten onder meer een beoordeling van de validatie en de naleving van specifieke proces- of controleaspecten zoals deze in de vergunning voor het in de handel brengen zijn omschreven. Indien nodig wordt aan de inspectiedienst op vertrouwelijke grondslag de desbetreffende productinformatie (kwaliteitsdossier van een aanvraag- of vergunningsdossier) verstrekt.

5.   Inspectie- of vestigingsvergoeding

De regeling betreffende de inspectie- of vestigingsvergoeding wordt bepaald door de plaats waar de fabrikant gevestigd is. Voor onder deze sectorbijlage vallende producten wordt geen inspectie- of vestigingsvergoeding verlangd van fabrikanten die op het grondgebied van de andere partij gevestigd zijn.

6.   Vrijwaringsclausule voor inspecties

Elke partij behoudt zich het recht voor haar eigen inspecties te verrichten om redenen die zij aan de andere partij mededeelt. Dergelijke inspecties worden vooraf ter kennis gebracht van de andere partij, die het recht heeft aan de inspectie deel te nemen. Op deze vrijwaringsclausule wordt slechts in uitzonderingsgevallen een beroep gedaan. Indien een dergelijke inspectie plaatsvindt, mogen de kosten daarvan worden teruggevorderd.

7.   Uitwisseling van informatie tussen autoriteiten en harmonisatie van kwaliteitseisen

Overeenkomstig de algemene bepalingen van deze overeenkomst wisselen de partijen alle relevante informatie uit die nodig is voor de doorlopende wederzijdse erkenning van inspecties. Bij aanzienlijke wijzigingen in de regelgevingsstelsels van een van de partijen kan, met het oog op het aantonen van de bekwaamheid, door elk van de partijen aanvullende specifieke informatie betreffende een officiële inspectiedienst worden verlangd. Dergelijke specifieke verzoeken kunnen betrekking hebben op informatie over opleiding, inspectieprocedures, de algemene uitwisseling van informatie en documenten, en de transparantie van audits van officiële inspectiediensten die relevant zijn voor de toepassing van deze sectorbijlage. Dergelijke verzoeken worden gedaan via en beheerd door de gemengde sectorgroep in het kader van een doorlopend onderhoudsprogramma.

Voorts houden de bevoegde autoriteiten in Nieuw-Zeeland en in de Europese Unie elkaar op de hoogte van alle nieuwe technische richtsnoeren of wijzigingen in inspectieprocedures. Elke partij raadpleegt de andere partij voordat deze worden vastgesteld.

8.   Officiële vrijgave van partijen goederen

De procedure voor de officiële vrijgave van partijen goederen vormt een aanvullende controle van de veiligheid en de doeltreffendheid van immunologische geneesmiddelen (vaccins) en bloedderivaten, die door de bevoegde autoriteiten voorafgaand aan de distributie van elke partij wordt uitgevoerd. Deze overeenkomst voorziet niet in deze wederzijdse erkenning van officiële vrijgaven van partijen goederen. Wanneer evenwel een procedure voor de officiële vrijgave van partijen goederen van toepassing is en de betrokken partij goederen door de controlerende autoriteiten van de exporterende partij werd onderzocht, legt de fabrikant op verzoek van de importerende partij het certificaat van officiële vrijgave van de partij over.

Voor de Europese Unie wordt de procedure voor de officiële vrijgave van partijen geneesmiddelen voor menselijk gebruik gepubliceerd door het Europees Directoraat voor de kwaliteit van medicijnen en gezondheidszorg. Voor Nieuw-Zeeland is de procedure voor de officiële vrijgave van partijen gespecificeerd in het document getiteld „WHO Technical Report Series, No. 822, 1992”.

9.   Opleiding van inspecteurs

Overeenkomstig de algemene bepalingen van deze overeenkomst is de door de autoriteiten georganiseerde opleiding van inspecteurs toegankelijk voor inspecteurs van de andere partij. De partijen houden elkaar op de hoogte van deze opleidingen.

10.   Gezamenlijke inspecties

Overeenkomstig de algemene bepalingen van deze overeenkomst kunnen in onderling overleg tussen de partijen gezamenlijke inspecties worden toegestaan. Deze inspecties hebben tot doel in beide partijen een gelijke interpretatie van de voorschriften in verband met de praktische tenuitvoerlegging van de inspecties en van de inspectiecriteria te bevorderen. De organisatie van deze inspecties en de vorm waarin zij plaatsvinden, worden vastgesteld volgens door de gemengde sectorgroep goedgekeurde procedures.

11.   Waarschuwingssysteem

De partijen wijzen contactpunten aan die de bevoegde autoriteiten en de fabrikanten de mogelijkheid geven de autoriteiten van de andere partij met de nodige spoed in kennis te stellen van kwaliteitsproblemen, teruggeroepen partijen goederen, namaak en andere kwaliteitsproblemen die aanvullende controles of de schorsing van de distributie van een partij goederen noodzakelijk kunnen maken. De partijen stellen gezamenlijk een gedetailleerde waarschuwingsprocedure vast.

De partijen dragen ervoor zorg dat elke schorsing of intrekking (geheel of gedeeltelijk) van een fabricagevergunning naar aanleiding van de niet-naleving van GMP-voorschriften die gevolgen zou kunnen hebben voor de bescherming van de volksgezondheid, met de nodige spoed aan de andere partij wordt medegedeeld.

12.   Contactpunten

Voor de toepassing van deze sectorbijlage zijn de contactpunten voor alle technische problemen zoals de uitwisseling van inspectieverslagen, de opleiding van inspecteurs en de technische voorschriften:

VOOR NIEUW-ZEELAND:

Voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik:

Group Manager

Medicines and Medical Devices Safety Authority (Medsafe)

PO Box 5013

Wellington

New Zealand

Tel. 64-4-819 6874

Fax 64-4-819 6806

Voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik:

Director, Approvals and ACVM Standards

Ministry of Agriculture and Forestry

(MAF) PO Box 2526

Wellington 6140

New Zealand

Tel. 64-4-894 2541

Fax 64-4-894 2501

VOOR DE EUROPESE UNIE:

The Director of the European Medicines Agency

7 Westferry Circus

Canary Wharf

London E14 4HB

United Kingdom

Tel. 44-171-418 8400

Fax 44-171-418 8416

13.   Gemengde sectorgroep

Er wordt in het kader van deze sectorbijlage een gemengde sectorgroep opgericht die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. De groep is verantwoordelijk voor de doeltreffende werking van deze sectorbijlage. Zij brengt bij de gemengde commissie verslag uit zoals door de gemengde commissie wordt bepaald.

De gemengde sectorgroep stelt haar reglement van orde vast. Zij neemt besluiten en stelt aanbevelingen vast bij consensus. Zij kan besluiten haar taken aan subgroepen te delegeren.

14.   Meningsverschillen

Beide partijen stellen alles in het werk om meningsverschillen betreffende, onder meer, de naleving van de voorschriften door fabrikanten en de conclusies van inspectieverslagen op te lossen. Onopgeloste meningsverschillen worden aan de gemengde sectorgroep voorgelegd.

AFDELING IV

WIJZIGINGEN IN DE LIJST VAN OFFICIËLE INSPECTIEDIENSTEN

De partijen erkennen de noodzaak dat in deze sectorbijlage wijzigingen worden aangebracht, met name met het oog op de opneming van nieuwe officiële inspectiediensten of wijzigingen in de aard of de rol van gevestigde bevoegde autoriteiten. Wanneer zich aanzienlijke wijzigingen met betrekking tot officiële inspectiediensten hebben voorgedaan, maakt de gemengde sectorgroep overeenkomstig afdeling III, punt 7, uit welke aanvullende informatie eventueel nodig is om programma’s te controleren en de wederzijdse erkenning van inspecties vast te stellen of te handhaven.”.

11.

De sectorbijlage betreffende medische hulpmiddelen wordt vervangen door:

BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN NIEUW-ZEELAND INZAKE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN OVEREENSTEMMINGSBEOORDELING

TOEPASSINGSGEBIED EN BETROKKEN PRODUCTEN

De bepalingen van deze sectorbijlage zijn van toepassing op de volgende producten:

Producten voor uitvoer naar de Europese Unie

Producten voor uitvoer naar Nieuw-Zeeland

1.

Alle medische hulpmiddelen die:

a)

in Nieuw-Zeeland vervaardigd zijn; en

b)

onderworpen zijn aan overeenstemmingsbeoordelingsprocedures van derden, zowel wat producten als kwaliteitssystemen betreft; en

c)

zijn bedoeld in Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen, als gewijzigd; en

d)

zijn bedoeld in Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen, als gewijzigd.

1.

Alle medische hulpmiddelen die:

a)

in de Europese Unie vervaardigd zijn; en

b)

onderworpen zijn aan overeenstemmingsbeoordelingsprocedures van derden, zowel wat producten als kwaliteitssystemen betreft, of onderworpen zijn aan andere voorschriften krachtens de in afdeling I vermelde wetgeving, als gewijzigd.

2.

Voor de toepassing van punt 1):

a)

zijn de in aanhangsel 1 vermelde medische hulpmiddelen uitgesloten; en

b)

zijn onder „vervaardiging” van een medisch hulpmiddel, tenzij anders is bepaald of met wederzijdse instemming van de partijen, niet begrepen:

i)

herstel- of renovatieprocessen zoals repareren, reviseren of opknappen; of

ii)

werkzaamheden zoals persen, etiketteren, verpakken en verkoopklaar maken, op zichzelf of in combinatie met elkaar uitgevoerd; of

iii)

kwaliteitscontrole-inspecties op zich; of

iv)

sterilisatie op zich.

2.

Voor de toepassing van punt 1):

a)

zijn de in aanhangsel 1 vermelde medische hulpmiddelen uitgesloten; en

b)

zijn onder „vervaardiging” van een medisch hulpmiddel, tenzij anders is bepaald of met wederzijdse instemming van de partijen, niet begrepen:

i)

herstel- of renovatieprocessen zoals repareren, reviseren of opknappen; of

ii)

werkzaamheden zoals persen, etiketteren, verpakken en verkoopklaar maken, op zichzelf of in combinatie met elkaar uitgevoerd; of

iii)

kwaliteitscontrole-inspecties op zich; of

iv)

sterilisatie op zich.

AFDELING I

WETTELIJKE EN BESTUURSRECHTELIJKE BEPALINGEN

Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Europese Unie die de aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorganen in Nieuw-Zeeland tot grondslag van de overeenstemmingsbeoordeling dienen te nemen

Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Nieuw-Zeeland die de aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorganen in de Europese Unie tot grondslag van de overeenstemmingsbeoordeling dienen te nemen

Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen, als gewijzigd

Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen, als gewijzigd

en alle op grond van die richtlijnen vastgestelde wetgeving van de Unie

Radiocommunications Act 1989 en op grond van die wet vastgestelde „regulations”

Electricity Act 1992 en op grond van die wet vastgestelde „regulations”

Medicines Act 1981

Medicines Regulations 1984

Medicines (Database of Medical Devices) Regulations 2003

en alle wetgeving die is vastgesteld op grond van of tot wijziging van de bovenvermelde wetgeving

AFDELING II

AUTORITEITEN DIE BEVOEGD ZIJN VOOR DE AANWIJZING VAN OVEREENSTEMMINGSBEOORDELINGSORGANEN OVEREENKOMSTIG DEZE SECTORBIJLAGE

Voor de door Nieuw-Zeeland aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorganen

Voor de door de Europese Unie aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorganen

Ministry of Health

België

Ministerie van Volksgezondheid, Leefmilieu en Sociale Integratie

Ministère de la Santé publique, de l’Environnement et de l’Intégration sociale

Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten - Agence Fédérale des Médicaments et des Produits de Santé

Bulgarije

Държавна агенция за метрологичен и технически надзор

Tsjechische Republiek

Úřad pro technickou normalizaci, metrologii a státní zkušebnictví

Denemarken

Indenrigs- og Sundhedsministeriet

Lægemiddelstyrelsen

Duitsland

ZLG - Zentralstelle der Länder für Gesundheitsschutz bei Arzneimitteln und Medizinproducten, Bonn

ZLS - Zentralstelle der Länder für Sicherheitstechnik, München

Estland

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Ierland

Department of Health

Irish Medicines Board

Griekenland

Υπουργείο Υγείας και Κοινωνικής Αλληλεγγύης

Εθνικός Οργανισμός Φαρμάκων

Spanje

Ministerio de Sanidad, Política Social e Igualdad

Agencia Española de Medicamentos y Productos Sanitarios

Frankrijk

Ministère de la Santé

Agence Française de Sécurité Sanitaire des produits de Santé

Agence Nationale du Médicament Vétérinaire

Italië

Ministero della Salute - Dipartimento dell’ Innovazione - Direzione Generale Farmaci e Dispositivi Medici

Cyprus

The Drugs Council, Pharmaceutical Services (Ministry of Health)

Veterinary Services (Ministry of Agriculture)

Letland

Zāļu valsts aģentūra

Veselības ministrija

Litouwen

Lietuvos Respublikos sveikatos apsaugos ministerija

Luxemburg

Ministère de la Santé

Division de la Pharmacie et des Médicaments

Hongarije

Országos Gyógyszerészeti Intézet

Malta

Direttorat tal-Affarijiet Regolatorji, Awtorità Maltija dwar l-iStandards

Nederland

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Inspectie voor de Gezondheidszorg

Oostenrijk

Bundesministerium für Gesundheit

Bundesamt für Sicherheit im Gesundheitswesen

Polen

Ministerstwo Zdrowia

Urząd Rejestracji Produktów Leczniczych, Wyrobów Medycznych i Produktów Biobójczych

Portugal

INFARMED:I.P. (Autoridade Nacional do Medicamento e Produtos de Saúde, I.P.)

Roemenië

Ministerul Sănătății - Departament Dispozitive Medicale

Slovenië

Ministrstvo za zdravje

Javna agencija Republike Slovenije za zdravila in medicinske pripomočke

Slowakije

Úrad pre normalizáciu, metrológiu a skúšobníctvo Slovenskej republiky

Finland

Sosiaali- ja terveysministeriö

Sosiaali- ja terveysalan lupa- ja valvontavirasto (Valvira)

Zweden

Styrelsen för ackreditering och teknisk kontroll (SWEDAC)

Verenigd Koninkrijk

Medicines and Healthcare products Regulatory Agency

AFDELING III

PROCEDURES VOOR DE AANWIJZING VAN OVEREENSTEMMINGSBEOORDELINGSORGANEN

Door Nieuw-Zeeland toe te passen procedures voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen die producten beoordelen op hun overeenstemming met de voorschriften van de Europese Unie

Door de Europese Unie toe te passen procedures voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen die producten beoordelen op hun overeenstemming met de voorschriften van Nieuw-Zeeland

De voor de toepassing van deze sectorbijlage aan te wijzen overeenstemmingsbeoordelingsorganen dienen aan de voorschriften van de in afdeling I vermelde richtlijnen te voldoen, rekening houdend met Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende een gemeenschappelijk kader voor het verhandelen van producten en dienen volgens de in de bijlage bij de overeenkomst omschreven procedures te worden aangewezen. Dit kan worden aangetoond door tussenkomst van:

a)

productcertificeringsinstellingen waarvan de werkwijze aan EN 45011 of ISO Guides 28 en 40 voldoet, en die

erkend zijn door het Joint Accreditation System of Australia and New Zealand (JAS-ANZ), of

hun bekwaamheid op andere wijze kunnen aantonen overeenkomstig de afdelingen A en B van de bijlage bij de overeenkomst;

b)

certificeringsinstellingen voor kwaliteitssystemen waarvan de werkwijze in overeenstemming is met EN 45012 of ISO Guide 62 en die:

erkend zijn door JAS-ANZ, of

hun bekwaamheid op andere wijze kunnen aantonen overeenkomstig de afdelingen A en B van de bijlage bij de overeenkomst;

c)

keuringsinstellingen waarvan de werkwijze in overeenstemming is met ISO/IEC 17020 en die:

erkend zijn door de Testing Laboratory Registration Council of New Zealand of elke andere bij wet opgerichte instelling in Nieuw-Zeeland die deze vervangt en dezelfde functies vervult, of

hun bekwaamheid op andere wijze kunnen aantonen overeenkomstig de afdelingen A en B van de bijlage bij de overeenkomst.

Krachtens afdeling IV, punt 5.2, vindt de aanwijzing voor de in punt 5.1 van dezelfde afdeling vermelde hulpmiddelen met hoog risico plaats op basis van een programma voor het opbouwen van vertrouwen.

1.

De procedures voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen dienen in overeenstemming te zijn met de beginselen en procedures die in de bijlage bij de overeenkomst zijn omschreven.

2.

De hiernavolgende procedures worden geacht in overeenstemming te zijn met de in de bijlage bij de overeenkomst omschreven procedures:

a)

certificeringsinstellingen die:

erkend zijn door erkenningsinstellingen die partij zijn bij de European cooperation for Accreditation (EA) Multilateral Agreement (MLA) voor de certificering van producten,

lid zijn van de Worldwide System for Conformity Testing and Certification of Electrotechnical Equipment and Components (IECEE/CB) -regeling,

erkend zijn door een erkenningsinstelling waarmee JAS-ANZ een overeenkomst inzake wederzijdse erkenning heeft gesloten, of

hun bekwaamheid op andere wijze kunnen aantonen overeenkomstig de afdelingen A en B van de bijlage bij de overeenkomst.

b)

beproevingslaboratoria die:

erkend zijn door erkenningsinstellingen die partij zijn bij de EA MLA voor kalibratie- en beproevingslaboratoria,

erkend zijn in het kader van de IECEE/CB-regeling, of

hun bekwaamheid op andere wijze kunnen aantonen overeenkomstig de afdelingen A en B van de bijlage bij de overeenkomst.

Krachtens afdeling IV, punt 5.2, vindt de aanwijzing voor de in punt 5.1 van dezelfde afdeling vermelde hulpmiddelen met hoog risico plaats op basis van een programma voor het opbouwen van vertrouwen.

AFDELING IV

AANVULLENDE BEPALINGEN

1.   Nieuwe wetgeving

De partijen nemen er kennis van dat Nieuw-Zeeland voornemens is nieuwe wetgeving betreffende medische hulpmiddelen in te voeren, en besluiten gezamenlijk dat de bepalingen van deze sectorbijlage op de genoemde wetgeving van toepassing zijn vanaf het tijdstip waarop deze in Nieuw-Zeeland in werking treedt.

De partijen geven gezamenlijk hun voornemen te kennen om het toepassingsgebied van deze sectorbijlage uit te breiden tot hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek zodra de nieuwe wetgeving van Nieuw-Zeeland betreffende medische hulpmiddelen van kracht is.

2.   Uitwisseling van informatie

De partijen stellen elkaar in kennis van voorvallen die zich voordoen in het kader van de procedure van toezicht op medische hulpmiddelen en houden elkaar op de hoogte van aangelegenheden in verband met de productveiligheid. De partijen houden elkaar ook op de hoogte van:

ingetrokken, geschorste of beperkte certificaten, en

wetgeving of wijzigingen in bestaande wetgeving die op basis van de in afdeling I vermelde juridische teksten zijn vastgesteld.

Deze informatie wordt uitgewisseld via de volgende contactpunten:

Nieuw-Zeeland:

The Manager

Medicines and Medical Devices Safety Authority (Medsafe)

PO Box 5013

Wellington

New Zealand

Tel. +64 48196874

Fax + 64 48196806

en

Group Manager

Energy Safety and Radio Spectrum Management

Ministry of Economic Development (MED)

P.O. Box 1473

Wellington

New Zealand

Tel. +64 44720030

Fax + 64 44710500

Europese Unie:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Gezondheid en consumenten

Wetstraat 200 1049 Brussel

België

Tel. +32 22991111

De partijen kunnen informatie uitwisselen over de gevolgen van het opzetten van Eudamed.

Bovendien doet de Medicines and Medical Devices Safety Authority (Eudamed) mededeling van de door haar afgegeven certificaten.

3.   Uitbesteding

Wanneer de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van Nieuw-Zeeland dit voorschrijven, mogen overeenstemmingsbeoordelingsorganen in de Europese Unie die de proefnemingen geheel of ten dele uitbesteden, daarvoor enkel een beroep doen op beproevingslaboratoria die overeenkomstig afdeling III, punt 2, van deze sectorbijlage zijn erkend.

4.   Registratie van goedkeuringen

Onverminderd de bijlage bij de overeenkomst betreffende de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen deelt de bevoegde aanwijzende autoriteit in de Europese Unie voor elk aangewezen overeenstemmingsbeoordelingsorgaan aan Nieuw-Zeeland mede op welke wijze dit orgaan voornemens is te registreren dat een door de Secretary krachtens de Electricity Act 1992 (en op grond van die wet vastgestelde „regulations”) vereiste goedkeuring voor fittings of toestellen die in Nieuw-Zeeland zullen worden verkocht of te koop aangeboden, is verleend.

5.   Opbouwen van vertrouwen met betrekking tot hulpmiddelen met hoog risico

5.1.

Om het vertrouwen in de aanwijzende systemen van elke partij te vergroten, wordt een proces ingesteld dat geldt voor de volgende medische hulpmiddelen:

actieve implanteerbare hulpmiddelen, zoals gedefinieerd in de in afdeling I vermelde wetgeving;

hulpmiddelen die krachtens de in afdeling I vermelde wetgeving in klasse III zijn ingedeeld;

medische hulpmiddelen die een implanteerbare intraoculaire lens zijn;

medische hulpmiddelen die een intraoculaire visco-elastische vloeistof zijn; en

medische hulpmiddelen die een barrière zijn die is aangewezen voor contraceptie of de preventie van de seksuele overdracht van ziekten.

5.2.

De partijen stellen daartoe een gedetailleerd programma op waarbij de Medicines and Medical Devices Safety Authority en de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie worden betrokken.

5.3.

De periode voor het opbouwen van vertrouwen wordt geëvalueerd na twee jaar, te rekenen vanaf de datum waarop de sectorbijlage, als gewijzigd, van kracht wordt.

5.4.

Aanvullende specifieke voorschriften voor vooruitgang op het gebied van regelgeving:

5.4.1.

Krachtens artikel 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 1, en artikel 9, lid 1, van deze overeenkomst kan elke partij erom verzoeken dat in de zich ontwikkelende regelgevingsstelsels aanvullende specifieke voorschriften met betrekking tot de overeenstemmingsbeoordelingsorganen worden opgenomen met het oog op het aantonen van hun ervaring.

5.4.2.

Deze specifieke voorschriften kunnen betrekking hebben op opleiding, audits van overeenstemmingsbeoordelingsorganen, bezoeken en de uitwisseling van informatie en documenten, met inbegrip van auditverslagen.

5.4.3.

Deze voorschriften kunnen ook van toepassing zijn in verband met de aanwijzing van een overeenstemmingsbeoordelingsorgaan volgens deze overeenkomst.

6.   Gemengde sectorgroep

Er wordt in het kader van deze sectorbijlage een gemengde sectorgroep opgericht die is samengesteld uit vertegenwoordigers van de partijen. De groep is verantwoordelijk voor de doeltreffende werking van deze sectorbijlage. Zij brengt bij de gemengde commissie verslag uit zoals door de gemengde commissie wordt bepaald.

De gemengde sectorgroep stelt haar reglement van orde vast. Zij neemt besluiten en stelt aanbevelingen vast bij consensus. Zij kan besluiten haar taken aan subgroepen te delegeren.

7.   Meningsverschillen

Beide partijen stellen alles in het werk om meningsverschillen betreffende, onder meer, de naleving van de voorschriften door fabrikanten en de conclusies van overeenstemmingsbeoordelingsverslagen op te lossen. Onopgeloste meningsverschillen worden aan de gemengde sectorgroep voorgelegd.

Aanhangsel

De bepalingen van deze sectorbijlage zijn niet van toepassing op de volgende hulpmiddelen:

medische hulpmiddelen die cellen, weefsels of weefselderivaten van dierlijke oorsprong die niet-levensvatbaar zijn gemaakt, bevatten of met gebruikmaking daarvan zijn vervaardigd, indien de veiligheid met betrekking tot virussen of andere overdraagbare agentia vereist dat tijdens het productieproces gevalideerde methoden voor de eliminatie of inactivering van virussen worden toegepast;

medische hulpmiddelen die weefsels, cellen of stoffen van microbiële, bacteriële of recombinante oorsprong bevatten en bestemd zijn voor gebruik in of op het menselijk lichaam;

medische hulpmiddelen die weefsels of weefselderivaten van menselijke oorsprong bevatten;

medische hulpmiddelen die stabiele derivaten van menselijk bloed of menselijk bloedplasma bevatten die de werking van het hulpmiddel op het menselijk lichaam kunnen ondersteunen;

medische hulpmiddelen waarin als integrerend bestanddeel een stof is verwerkt, of bestemd is om te worden verwerkt, die, indien afzonderlijk gebruikt, kan worden beschouwd als een geneesmiddel dat bestemd is om de werking van het hulpmiddel op een patiënt te ondersteunen; en

medische hulpmiddelen die door de fabrikant specifiek bestemd zijn om te worden gebruikt voor het chemisch desinfecteren van een ander medisch hulpmiddel, met uitzondering van sterilisatoren waarbij gebruik wordt gemaakt van droge warmte, vochtige warmte of ethyleenoxide.

Beide partijen kunnen in onderling overleg besluiten de toepassing van deze sectorbijlage uit te breiden tot bovengenoemde medische hulpmiddelen..

”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de partijen diplomatieke nota’s hebben uitgewisseld waarin zij de voltooiing van hun respectieve procedures voor de inwerkingtreding van deze overeenkomst bevestigen.

Gedaan te Brussel, 23 februari 2012, in tweevoud opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

За Европейския съюз

Por la Unión Europea

Za Evropskou unii

For Den Europæiske Union

Für die Europäische Union

Euroopa Liidu nimel

Για την Ευρωπαϊκή Ένωση

For the European Union

Pour l'Union européenne

Per l'Unione europea

Eiropas Savienības vārdā –

Europos Sąjungos vardu

Az Európai Unió részéről

Għall-Unjoni Ewropea

Voor de Europese Unie

W imieniu Unii Europejskiej

Pela União Europeia

Pentru Uniunea Europeană

Za Európsku úniu

Za Evropsko unijo

Euroopan unionin puolesta

För Europeiska unionen

Image

За Нοва Зeлaндия

Por Nueva Zelanda

Za Nový Zéland

For New Zealand

Für Neuseeland

Uus-Meremaa nimel

Για τη Nέα Ζηλανδία

For New Zealand

Pour la Nouvelle-Zélande

Per la Nuova Zelanda

Jaunzēlandes vārdā –

Naujosios Zelandijos vardu

Uj-Zéland részéről

Gћal New Zealand

Voor Nieuw-Zeeland

W imieniu Nowej Zelandii

Pela Nova Zelândia

Pentru Noua Zeelandă

Za Nový Zéland

Za Novo Zelandijo

Unden-Seelannin puolesta

För Nya Zeeland

Image


(1)  PB EG L 229 van 17.8.1998, blz. 62.


VERORDENINGEN

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/19


VERORDENING (EU) Nr. 1261/2012 VAN DE RAAD

van 20 december 2012

tot vaststelling, voor 2013, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 43, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de vaststelling en toewijzing van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name van het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), maatregelen worden vastgesteld inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten.

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, mede met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

(4)

De totaal toegestane vangsten (TAC’s) dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten, waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren zijn gebracht.

(5)

De in de onderhavige verordening vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2) moet garanderen, en met name de artikelen 33 en 34 daarvan betreffende, respectievelijk, de registratie van de vangsten en de visserijinspanning en de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder de onderhavige verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

(6)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (3) moet worden bepaald voor welke bestanden de verschillende, in die verordening bedoelde maatregelen worden toegepast.

(7)

Teneinde een onderbreking in de uitoefening van de visserij te vermijden en het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2013 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor het jaar 2013 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op in de Zwarte Zee vissende EU-vaartuigen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)   „GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;

b)   „Zwarte Zee”: het geografische subgebied 29, zoals afgebakend en in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1343/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor de visserij in het GFCM-overeenkomstgebied (General Fisheries Commission for the Mediterranean — Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee) (4) en bij resolutie GFCM/33/2009/2;

c)   „EU-vaartuig”: een vissersvaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

d)   „totaal toegestane vangsten (TAC’s)”: de hoeveelheid die per bestand per jaar mag worden gevangen;

e)   „quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 4

TAC’s en toewijzingen

De TAC’s, de toewijzing van deze TAC’s aan de lidstaten en de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzingen

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009;

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

het overdragen van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e)

kortingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 6

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor bij deze verordening vangstmogelijkheden worden vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a)

die vis is gevangen met vaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft, en dat quotum nog niet is opgebruikt; of

b)

die vis deel uitmaakt van een quotum van de Unie dat niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, en dat quotum van de Unie nog niet is opgebruikt.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 7

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij deze verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(3)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(4)  PB L 347 van 30.12.2011, blz. 44.


BIJLAGE

Naar soort en gebied uitgesplitste TAC’s voor EU-vaartuigen in gebieden waar TAC’s gelden

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel verband mee houden.

De visbestanden zijn telkens vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de soort. Hieronder volgt een vergelijkende overzichtstabel met naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de gewone namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Sprattus sprattus

SPR

Sprot


Soort

:

Tarbot

Psetta maxima

Gebied

:

EU-wateren in de Zwarte Zee

TUR/F37.4.2.C

Bulgarije

43,2

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Roemenië

43,2

Unie

86,4 (1)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

EU-wateren in de Zwarte Zee

SPR/F37.4.2.C

Bulgarije

8 032,5

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Roemenië

3 442,5

Unie

11 475

TAC

Niet relevant


(1)  Van 15 april tot en met 15 juni 2013 mag niet worden gevist, noch vis worden overgeladen, aan boord genomen, aangeland of voor eerste verkoop aangeboden.


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/22


VERORDENING (EU) Nr. 1262/2012 VAN DE RAAD

van 20 december 2012

tot vaststelling, voor 2013 en 2014, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor bepaalde bestanden van diepzeevissen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 43, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten maatregelen inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), alsmede in het licht van eventuele adviezen die zijn ontvangen van regionale adviesraden.

(3)

Het is de taak van de Raad maatregelen inzake het vaststellen en verdelen van de vangstmogelijkheden te treffen per visserijtak of groep van visserijtakken, in voorkomend geval met inbegrip van bepaalde voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn. De vangstmogelijkheden moeten, met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten per bestand of per visserij geniet.

(4)

De totaal toegestane vangsten (TAC’s) dienen te worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, rekening houdend met de biologische en sociaaleconomische aspecten en tegelijkertijd gelijke behandeling van de visserijsectoren te garanderen, alsook in het licht van de standpunten die tijdens de raadpleging van de belanghebbende partijen naar voren worden gebracht, met name in de vergaderingen met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur en de betrokken regionale adviesraden.

(5)

De vastgestelde vangstmogelijkheden moeten in overeenstemming zijn met de internationale overeenkomsten, onder meer de overeenkomst van de Verenigde Naties betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende bestanden en bestanden van over grote afstanden trekkende soorten van 1995 (2), en de gedetailleerde beheersbeginselen zoals vastgesteld in de in 2008 door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties vastgestelde internationale richtsnoeren voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, waarin met name wordt gesteld dat wetgevers voorzichtiger moeten zijn wanneer informatie onzeker, onbetrouwbaar of niet adequaat is. Het ontbreken van adequate wetenschappelijke gegevens mag geen reden zijn om instandhoudings- en beheersmaatregelen uit te stellen of achterwege te laten.

(6)

Uit het meest recente advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en van het WTECV blijkt dat de meeste diepzeebestanden niet op duurzame wijze worden geëxploiteerd, en dat om de duurzaamheid van die bestanden te verzekeren, de desbetreffende vangstmogelijkheden moeten worden verlaagd, totdat de ontwikkeling van de bestanden een positieve trend te zien geeft. De ICES heeft verder geadviseerd de gerichte bevissing van Atlantische slijmkop in alle gebieden en de gerichte bevissing van bepaalde bestanden blauwe leng en zeebrasem te verbieden.

(7)

De voornaamste commerciële soorten diepzeehaaien worden als uitgeput beschouwd, en daarom mag geen gerichte bevissing van diepzeehaaien plaatsvinden.

(8)

De vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten als omschreven in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (3), worden telkens voor twee jaar vastgesteld. Hierop wordt evenwel een uitzondering gemaakt voor de bestanden grote zilvervis en voor de visserij op blauwe leng als hoofdactiviteit, ten aanzien waarvan de vangstmogelijkheden afhangen van het resultaat van de jaarlijkse onderhandelingen met Noorwegen. De vangstmogelijkheden betreffende die bestanden worden derhalve vastgesteld in een andere, ter zake geldende jaarverordening.

(9)

Ter vereenvoudiging moeten de door de Unie autonoom besloten TAC’s voor blauwe leng in hetzelfde rechtsinstrument worden geregeld. De TAC’s voor blauwe leng in internationale wateren van II, III en IV moeten derhalve, samen met de TAC’s voor blauwe leng in internationale wateren van XII, worden opgenomen in de verordening tot vaststelling van de voor vaartuigen van de EU beschikbare vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarop geen internationale onderhandelingen of overeenkomsten van toepassing zijn.

(10)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (4), moeten de bestanden voor welke diverse daarin bedoelde maatregelen gelden worden vastgesteld. Voorzorgs-TAC’s worden vastgesteld voor bestanden waarvoor geen wetenschappelijk gefundeerde evaluaties van de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor het jaar waarin de TAC’s moeten worden vastgesteld; in de andere gevallen moeten analytische TAC’s worden vastgesteld. In het licht van het advies van de ICES en het WTECV voor diepzeevissen moeten voor de bestanden waarvoor geen wetenschappelijk gefundeerde evaluatie van de betrokken vangstmogelijkheden beschikbaar is, voorzorgs-TAC’s worden vastgesteld in deze verordening.

(11)

In het licht van het wetenschappelijke advies komt de biologische spreiding van bepaalde bestanden grenadiervis niet per se overeen met de TAC-gebieden in deze verordening. Voor een eenvoudiger duurzame exploitatie van deze bestanden is het passend meer flexibiliteit toe te staan tussen TAC-gebieden Vb, VI, VII, enerzijds en TAC-gebieden VIII, IX, X, XII en XIV, anderzijds.

(12)

Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2013 van toepassing te zijn. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt voor 2013 en 2014 vastgesteld over welke jaarlijkse vangstmogelijkheden voor visbestanden van bepaalde diepzeevissoorten in EU-wateren en in bepaalde niet-EU-wateren waar vangstbeperkingen nodig zijn, EU-vaartuigen kunnen beschikken.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

a)   „EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

b)   „EU-wateren”: de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van de wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde gebieden;

c)   „totaal toegestane vangst” (total allowable catch, TAC): de hoeveelheid van elk visbestand die elk jaar mag worden gevangen en aangeland;

d)   „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

e)   „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van een staat vallen.

2.   Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)

   ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5) gespecificeerde geografische gebieden;

b)

   CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijke deel van de Atlantische Oceaan) de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6) gespecificeerde geografische gebieden.

Artikel 3

TAC’s en toewijzingen

De TAC’s voor diepzeesoorten die door EU-vaartuigen in EU-wateren en in bepaalde niet-EU-wateren worden gevangen, de verdeling van die TAC’s over de lidstaten, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn, worden in de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 4

Bijzondere bepalingen inzake de verdeling van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening over de lidstaten verdeeld, onverminderd:

a)

geruilde vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (7) en artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (8);

c)

extra aanlandingen op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

ingehouden hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e)

kortingen op grond van de artikelen 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.   Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing op bestanden waarvoor voorzorgs-TAC’s zijn vastgesteld, terwijl artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing zijn op bestanden waarvoor analytische TAC’s zijn vastgesteld, tenzij in de bijlage bij de onderhavige verordening anders is bepaald.

Artikel 5

Voorwaarden voor het aanlanden van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor TAC’s zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland indien deze is gevangen door vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt, en indien dat quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

S. ALETRARIS


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 16).

(3)  PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6.

(4)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(5)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(6)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(7)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).


BIJLAGE

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones.

DEEL 1

Definitie van soorten en groepen van soorten

1.

In de lijst in deel 2 van deze bijlage zijn de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde van de Latijnse namen van de vissoorten. De diepzeehaaien staan echter bovenaan op de lijst. Hieronder volgt een vergelijkende overzichtstabel met naast de in deze verordening gebruikte wetenschappelijke namen de gewone namen:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Zwarte haarstaartvis

BSF

Aphanopus carbo

Beryciden

ALF

Beryx spp.

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

Gaffelkabeljauw

GFB

Phycis blennoides

2.

Voor de toepassing van deze verordening zijn „diepzeehaaien” haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Apristurus spp

API

Apristurus spp.

Franjehaai

HXC

Chlamydoselachus anguineus

Ruwe zwelghaai

GUP

Centrophorus granulosus

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Langsnuitijshaai

CYP

Centroscymnus crepidater

Zwarte lantaarnhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Donkerbuiklantaarnhaai

ETX

Etmopterus spinax

Spaanse hondshaai

SHO

Galeus melastomus

Muiskathaai

GAM

Galeus murinus

Stompsnuitzeskieuwshaai

SBL

Hexanchus griseus

Zeilvinruwhaai

OXN

Oxynotus paradoxus

Mestandijshaai

SYR

Scymnodon ringens

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus

DEEL 2

Jaarlijkse vangstmogelijkheden per soort en per gebied (in ton levend gewicht) voor EU-vaartuigen in gebieden met TAC’s

Soort

:

Diepzeehaaien

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V, VI, VII, VIII en IX (DWS/56789-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

0

Estland

0

0

Ierland

0

0

Spanje

0

0

Frankrijk

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

Unie

0

0

TAC

0

0


Soort

:

Diepzeehaaien

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van X (DWS/10-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

0

0

Unie

0

0

TAC

0

0


Soort

:

Diepzeehaaien, Deania hystricosa en Deania profundorum

Gebied

:

Internationale wateren van XII (DWS/12INT-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

0

0

Spanje

0

0

Frankrijk

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

Unie

0

0

TAC

0

0


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I, II, III en IV (BSF/1234-)

Jaar

2013

2014

Voorzorgs-TAC

Duitsland

3

3

Frankrijk

3

3

Verenigd Koninkrijk

3

3

Unie

9

9

TAC

9

9


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V, VI, VII en XII (BSF/56712-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Duitsland

35

46

Estland

17

22

Ierland

87

113

Spanje

174

226

Frankrijk

2 440

3 172

Letland

113

147

Litouwen

1

1

Polen

1

1

Verenigd Koninkrijk

174

226

Overige (1)

9

12

Unie

3 051

3 966

TAC

3 051

3 966


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VIII, IX en X (BSF/8910-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Spanje

12

12

Frankrijk

29

29

Portugal

3 659

3 659

Unie

3 700

3 700

TAC

3 700

3 700


Soort

:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van CECAF 34.1.2. (BSF/C3412-)

Jaar

2013

2014

Voorzorgs-TAC

Portugal

3 674

3 490

Unie

3 674

3 490

TAC

3 674

3 490


Soort

:

Beryciden

Beryx spp.

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (ALF/3X14-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Ierland

10

9

Spanje

70

67

Frankrijk

19

18

Portugal

203

193

Verenigd Koninkrijk

10

9

Unie

312

296

TAC

312

296


Soort

:

Grenadiervis

Coryphaenoides rupestris

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I, II en IV (RNG/124-)

Jaar

2013

2014

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1

1

Duitsland

1

1

Frankrijk

10

10

Verenigd Koninkrijk

1

1

Unie

13

13

TAC

13

13


Soort

:

Grenadiervis

Coryphaenoides rupestris

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van III (RNG/03-) (2)

Jaar

2013

2014

Voorzorgs-TAC

Denemarken

643

515

Duitsland

4

3

Zweden

33

26

Unie

680

544

TAC

680

544


Soort

:

Grenadiervis

Coryphaenoides rupestris

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van Vb, VI, VII (RNG/5B67-)

Jaar

2013 (3)

2014 (3)

Analytische TAC

Duitsland

8

8

Estland

63

63

Ierland

279

279

Spanje

70

70

Frankrijk

3 539

3 539

Litouwen

81

81

Polen

41

41

Verenigd Koninkrijk

208

208

Overige (4)

8

8

Unie

4 297

4 297

TAC

4 297

4 297


Soort

:

Grenadiervis

Coryphaenoides rupestris

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VIII, IX, X, XII en XIV (RNG/8X-14-)

Jaar

2013 (5)

2014 (5)

Analytische TAC

Duitsland

23

21

Ierland

5

4

Spanje

2 573

2 317

Frankrijk

119

107

Letland

41

37

Litouwen

5

4

Polen

805

724

Verenigd Koninkrijk

10

9

Unie

3 581

3 223

TAC

3 581

3 223


Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VI (ORY/06-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

0

0

Spanje

0

0

Frankrijk

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

Unie

0

0

TAC

0

0


Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VII (ORY/07-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

0

0

Spanje

0

0

Frankrijk

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

Overige

0

0

Unie

0

0

TAC

0

0


Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VIII, IX, X, XII en XIV (ORY/1CX14)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Ierland

0

0

Spanje

0

0

Frankrijk

0

0

Portugal

0

0

Verenigd Koninkrijk

0

0

Unie

0

0

TAC

0

0


Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VI, VII en VIII (SBR/678-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Ierland

6

5

Spanje

156

143

Frankrijk

8

7

Verenigd Koninkrijk

20

18

Overige (6)

6

5

Unie

196

178

TAC

196

178


Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van IX (SBR/09-)

Jaar

2013 (7)

2014 (7)

Analytische TAC

Spanje

614

614

Portugal

166

166

Unie

780

780

TAC

780

780


Soort

:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van X (SBR/10-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Spanje

9

8

Portugal

1 004

904

Verenigd Koninkrijk

9

8

Unie

1 022

920

TAC

1 022

920


Soort

:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van I, II, III en IV (GFB/1234-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Duitsland

9

9

Frankrijk

9

9

Verenigd Koninkrijk

13

13

Unie

31

31

TAC

31

31


Soort

:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van V, VI en VII (GFB/567-)

Jaar

2013 (8)

2014 (8)

Analytische TAC

Duitsland

10

10

Ierland

260

260

Spanje

588

588

Frankrijk

356

356

Verenigd Koninkrijk

814

814

Unie

2 028

2 028

TAC

2 028

2 028


Soort

:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van VIII en IX (GFB/89-)

Jaar

2013 (9)

2014 (9)

Analytische TAC

Spanje

242

242

Frankrijk

15

15

Portugal

10

10

Unie

267

267

TAC

267

267


Soort

:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied

:

EU-wateren en internationale wateren van X en XII (GFB/1012-)

Jaar

2013

2014

Analytische TAC

Frankrijk

9

9

Portugal

36

36

Verenigd Koninkrijk

9

9

Unie

54

54

TAC

54

54


(1)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(2)  In afwachting van het resultaat van het overleg tussen de Europese Unie en Noorwegen mag niet gericht op grenadiervis worden gevist in ICES-zone IIIa.

(3)  Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in de EU-wateren en internationale wateren van VIII, IX, X, XII en XIV (RNG/*8X14-).

(4)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(5)  Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in de EU-wateren en internationale wateren van Vb, VI en VII (RNG/*5B67-).

(6)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(7)  Ten hoogste 8 % van elk quotum mag worden gevist in de EU-wateren en internationale wateren van VI, VII en VIII (SBR/*678-).

(8)  Ten hoogste 8 % van elk quotum mag worden gevist in de EU-wateren en internationale wateren van VIII en IX (GFB/*89-).

(9)  Ten hoogste 8 % van elk quotum mag worden gevist in de EU-wateren en internationale wateren van V, VI en VII (GFB/*567-).


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/34


VERORDENING (EU) Nr. 1263/2012 VAN DE RAAD

van 21 december 2012

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 215,

Gezien Besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (1),

Gezien de gezamenlijke voorstellen van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 267/2012 (2) geeft uitvoering aan de maatregelen van Besluit 2010/413/GBVB. Op 15 oktober 2012 heeft de Raad Besluit 2012/635/GBVB (3) vastgesteld houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB en tot vaststelling van aanvullende beperkende maatregelen tegen Iran.

(2)

Die aanvullende beperkende maatregelen omvatten meer bepaald een uitvoerverbod voor essentiële maritieme uitrusting en technologie voor het bouwen, onderhouden of opnieuw uitrusten van schepen. Daarnaast dient een verbod te worden ingesteld op de handel in grafiet, bepaalde metalen (ruw of halffabricaat), zoals aluminium en staal, en programmatuur voor bepaalde industriële processen.

(3)

De aanvullende beperkende maatregelen omvatten tevens een verbod op de invoer, de aankoop en het vervoer van Iraans aardgas. Een doeltreffende uitvoering van dit verbod vereist maatregelen om te voorkomen dat ruil van aardgas plaatsvindt, aangezien het bekend is, of er een redelijke grond bestaat om te vermoeden, dat de uitvoer van aardgas uit Iran door omzeiling van het verbod zal toenemen. Het verbod op de invoer van aardgas zou geen afbreuk moeten doen aan contracten die worden uitgevoerd door gebruik van een pijpleiding die rechtstreeks is verbonden met het transmissienetwerk van de Unie, zonder een inlaatpunt dat is bedoeld om de aankoop van aardgas uit Iran te vergemakkelijken of de uitvoer ervan te verhogen.

(4)

In Besluit 2012/635/GBVB werd opgeroepen tot een toetsing van de beperkende maatregelen betreffende goederen en technologie voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (4), met het oog op het opnemen van bepaalde producten van deel 2 van categorie 5 die van belang kunnen zijn voor bedrijfstakken die direct of indirect onder zeggenschap staan van de Islamitische Revolutionaire Garde, of die van belang kunnen zijn voor het nucleaire, militaire en ballistischerakettenprogramma van Iran, waarbij ermee rekening wordt gehouden dat onbedoelde gevolgen voor de burgerbevolking van Iran vermeden dienen te worden.

(5)

Om te voorzien in doeltreffende tenuitvoerlegging van het verbod op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer naar Iran van andere essentiële uitrusting of technologie die kan worden gebruikt in de sleutelsectoren van de aardolie-, aardgas- en petrochemische industrie, moet een aanvullende lijst van deze essentiële uitrusting of technologie worden opgesteld.

(6)

Om dezelfde reden dienen lijsten te worden opgesteld van producten waarop de handelsbeperkingen inzake aardgas, grafiet, metalen (ruw en halffabricaat), zoals aluminium en staal, en programmatuur voor bepaalde industriële processen van toepassing zijn.

(7)

Bij Besluit 2012/635/GBVB is voorts een verbod ingesteld op transacties tussen banken en financiële instellingen in de Unie en Iraanse banken en financiële instellingen, tenzij die transacties vooraf door de betrokken lidstaat zijn toegestaan.

(8)

Verder voorziet Besluit 2012/635/GBVB in een verbod op diensten inzake toekenning van een vlag of classificatie aan Iraanse olietankers en vrachtschepen, alsmede op het ter beschikking stellen van schepen bedoeld voor het vervoer of de opslag van olie en petrochemische producten aan Iraanse personen en entiteiten of aan andere personen en entiteiten met het oog op het vervoer of de opslag van Iraanse olie en petrochemische producten.

(9)

Om de gezondheid en veiligheid van werknemers en het milieu te beschermen, moet de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid worden geboden om alle maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de wettelijke verplichtingen inzake gezondheid en veiligheid van werknemers en bescherming van het milieu worden nageleefd. In dringende gevallen mag een lidstaat dergelijke maatregelen treffen zonder deze maatregelen vooraf te melden, mits de lidstaten en de Commissie daarna zo snel mogelijk hiervan in kennis worden gesteld.

(10)

Wanneer een lidstaat een vergunning had afgegeven voor activiteiten met betrekking tot de exploitatie van koolwaterstoffen aan een persoon, entiteit of lichaam voordat deze werd aangewezen, kan de bevoegde autoriteit van die lidstaat een uitzondering toestaan op bepaalde verbodsbepalingen van Verordening (EU) nr. 267/2012, indien de uitzondering nodig is om milieuschade of definitieve vernietiging van de waarde van de vergunning te voorkomen of te herstellen.

(11)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag en derhalve is regelgeving op het niveau van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging ervan, met name om te garanderen dat zij in alle lidstaten uniform door de marktdeelnemers worden toegepast.

12)

Verordening (EU) nr. 267/2012 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

"2.   Bijlage I omvat goederen en technologie, met inbegrip van programmatuur, die voor tweeërlei gebruik zijn als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 428/2009, met uitzondering van bepaalde goederen en technologie die zijn vermeld in deel A van bijlage I bij deze verordening ";

b)

het volgende lid wordt ingevoegd:

"2 bis.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis van overeenkomstig Verordening (EG) nr. 428/2009 verleende toestemmingen, ten aanzien van de in deel A van bijlage I bij deze verordening vermelde goederen of technologie.";

2)

in artikel 6 worden de volgende punten toegevoegd:

"d)

de uitvoering, tot 15 april 2013, van contracten betreffende de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van in deel C van bijlage I bij deze verordening vermelde goederen of technologie, die vóór 22 december 2012 zijn gesloten, of van voor de uitvoering daarvan benodigde aanvullende contracten;

e)

de uitvoering, tot 15 april 2013, van contracten betreffende de verlening van technische bijstand of financiering of financiële bijstand met betrekking tot in deel C van bijlage I bij deze verordening vermelde goederen of technologie, die vóór 22 december 2012 zijn gesloten."

Ten aanzien van punt d) stelt de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie binnen vier weken in kennis van overeenkomstig Verordening (EG) nr. 428/2009 verleende toestemmingen.

3)

artikel 8 wordt vervangen door:

"Artikel 8

1.   Het is verboden de in de bijlagen VI en VI bis vermelde essentiële uitrusting of technologie direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren, naar een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

2.   De bijlagen VI en VI bis vermelden essentiële uitrusting en technologie voor de volgende sleutelsectoren van de aardolie- en aardgasindustrie in Iran:

a)

exploratie van ruwe aardolie en aardgas;

b)

productie van ruwe aardolie en aardgas;

c)

raffinage;

d)

vloeibaarmaking van aardgas.

3.   De bijlagen VI en VI bis omvatten ook essentiële uitrusting en technologie voor de petrochemische industrie in Iran.

4.   De bijlagen VI en VI bis omvatten geen producten die zijn opgenomen in de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, of in bijlage I, II of III.";

5)

artikel 9 wordt vervangen door:

"Artikel 9

Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de essentiële uitrusting en technologie genoemd in bijlage VI en VI bis, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in bijlage VI en VI bis, aan een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam of bestemd voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de essentiële uitrusting en technologie genoemd in bijlage VI en VI bis, aan een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam of bestemd voor gebruik in Iran.";

5)

artikel 10 wordt vervangen door:

"Artikel 10

1.   De verbodsbepalingen van de artikelen 8 en 9 zijn niet van toepassing op:

a)

de uitvoering, tot 15 april 2013, van transacties op grond van handelscontracten inzake in bijlage VI vermelde essentiële uitrusting of technologie voor de exploratie van aardolie en aardgas, de productie van aardolie en aardgas en de raffinage en vloeibaarmaking van aardgas, die zijn gesloten vóór 27 oktober 2010, of van aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van deze contracten, of van een contract of overeenkomst, gesloten vóór 26 juli 2010 en verband houdend met een investering in Iran die is gedaan vóór 26 juli 2010, noch verhinderen deze bepalingen het nakomen van een verplichting die krachtens een dergelijke transactie is ontstaan;

b)

de uitvoering, tot 15 april 2013, van transacties op grond van handelscontracten inzake in bijlage VI vermelde essentiële uitrusting en technologie voor de petrochemische industrie, die zijn gesloten vóór 24 maart 2012, of van aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van deze contracten, of van een contract of overeenkomst, gesloten vóór 23 januari 2012 en verband houdend met een investering in Iran die is gedaan vóór 23 januari 2012, noch verhinderen deze bepalingen het nakomen van een verplichting die krachtens een dergelijke transactie is ontstaan;

c)

de uitvoering, tot 15 april 2013, van transacties op grond van handelscontracten inzake in bijlage VI bis vermelde essentiële uitrusting of technologie voor de exploratie van aardolie en aardgas, de productie van aardolie en aardgas en de raffinage en vloeibaarmaking van aardgas, alsmede voor de petrochemische industrie, die zijn gesloten vóór 16 oktober 2012 en verband houdend met een investering in Iran in de winning van aardolie en aardgas, de productie van aardolie en aardgas, en de raffinage en het vloeibaar maken van aardgas geproduceerd voor 26 juli 2010 of verband houdend met een investering in Iran in de petrochemische industrie die is gedaan vóór 23 januari 2012, noch verhinderen deze bepalingen het nakomen van een verplichting die krachtens een dergelijke transactie is ontstaan; of

d)

het verlenen van technische ondersteuning die uitsluitend is bedoeld voor het installeren van uitrusting of technologie die is afgeleverd overeenkomstig de punten a), b) en c),

mits de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam die of dat een dergelijke transactie wil verrichten of daartoe bijstand wil gaan verlenen, deze transactie of deze bijstand ten minste 20 werkdagen vooraf heeft aangemeld bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij, zij of het gevestigd is.

2.   De verbodsbepalingen in de artikelen 8 en 9 laten de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de in artikel 12, lid 1, onder b), of artikel 14, lid 1, onder b), bedoelde contracten onverlet, mits deze verplichtingen voortvloeien uit dienstverleningscontracten of voor de uitvoering daarvan benodigde aanvullende contracten en mits de uitvoering van die verplichtingen vooraf door de bevoegde autoriteit is toegestaan en die betrokken lidstaat de andere betrokken lidstaat en de Commissie heeft ingelicht over haar voornemen om toestemming te verlenen.";

6)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 10 bis

1.   Het is verboden de in bijlage VI ter vermelde essentiële maritieme uitrusting of technologie direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren, naar een Iraanse persoon of entiteit of enig Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

2.   Bijlage VI ter omvat essentiële maritieme uitrusting en technologie voor het bouwen, onderhouden of opnieuw uitrusten van zeeschepen, met inbegrip van technologie die wordt gebruikt bij de bouw van olietankers.

Artikel 10 ter

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de essentiële uitrusting en technologie genoemd in bijlage VI ter, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van goederen genoemd in bijlage VI ter, aan een Iraanse persoon of entiteit of enig Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de sleuteluitrusting en sleuteltechnologie genoemd in bijlage VI ter, aan een Iraanse persoon of entiteit of enig Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

Artikel 10 quater

1.   De verbodsbepalingen van de artikelen 10 bis en 10 ter laten de levering onverlet van essentiële maritieme uitrusting en technologie aan een schip dat niet in bezit is of onder zeggenschap staat van een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, en dat door overmacht werd gedwongen een Iraanse haven of de Iraanse territoriale wateren binnen te varen.

2.   De verbodsbepalingen van de artikelen 10 bis en 10 ter zijn niet van toepassing op de uitvoering, tot 15 februari 2013, van vóór 22 december 2012 gesloten contracten of voor de uitvoering daarvan benodigde aanvullende contracten.

Artikel 10 quinquies

1.   Het is verboden de in bijlage VII bis vermelde programmatuur direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren, naar een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

2.   Bijlage VII bis omvat programmatuur voor het integreren van industriële processen, die van belang is voor industrieën die direct of indirect onder zeggenschap staan van de Islamitische Revolutionaire Garde, of voor het nucleaire, militaire of ballistischerakettenprogramma van Iran.

Artikel 10 sexies

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de in bijlage VII bis vermelde programmatuur, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de in bijlage VII bis vermelde goederen, aan een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage VII bis vermelde programmatuur, aan een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

Artikel 10 septies

1.   De verbodsbepalingen van de artikelen 10 quinquies en 10 sexies zijn niet van toepassing op de uitvoering, tot 15 januari 2013, van vóór 22 december 2012 gesloten contracten of voor de uitvoering daarvan benodigde aanvullende contracten."

7)

artikel 12, lid 1, wordt vervangen door:

"1.   De verbodsbepalingen van artikel 11 zijn niet van toepassing op:

a)

de uitvoering tot 1 juli 2012 van handelscontracten die zijn gesloten vóór 23 januari 2012, of van aanvullende contracten die nodig zijn voor de uitvoering van deze contracten;

b)

de uitvoering van contracten die zijn gesloten vóór 23 januari 2012, of van aanvullende contracten, inclusief vervoers-, verzekerings- of inspectiecontracten, die nodig zijn voor de uitvoering van deze contracten, indien dergelijke contracten specifiek erin voorzien dat de levering van aardolie en aardolieproducten of de opbrengst van de levering ervan bedoeld is als betaling van uitstaande bedragen aan personen, entiteiten of lichamen die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen;

c)

aardolie of aardolieproducten die uit Iran zijn uitgevoerd vóór 23 januari 2012, of, indien de uitvoer is geschied overeenkomstig punt a), op of vóór 1 juli 2012; of indien de uitvoer is geschied overeenkomstig punt b);

d)

de aankoop van motorolie die is geproduceerd en verstrekt door een derde land, niet zijnde Iran, en bedoeld voor de aandrijving van de motoren van schepen;

e)

de aankoop van motorolie voor de aandrijving van de motoren van een schip dat door overmacht is gedwongen binnen te varen in een Iraanse haven of in Iraanse territoriale wateren,

mits de persoon, entiteit of lichaam die of dat het in de punten a), b) of c) bedoelde contract wil uitvoeren, de activiteit of transactie ten minste 20 werkdagen van tevoren heeft aangemeld bij de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar hij gevestigd is.";

8)

artikel 14, lid 1, onder c), wordt vervangen door:

"c)

petrochemische producten die uit Iran zijn uitgevoerd vóór 23 januari 2012, of, indien de uitvoer is geschied overeenkomstig punt a), op of vóór 1 mei 2012, of indien de export is geschied overeenkomstig punt b),";

9)

het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 14 bis

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

de aankoop, het vervoer of de invoer in de Unie van aardgas dat van oorsprong is uit Iran of vanuit Iran is uitgevoerd;

b)

het ruilen van aardgas dat van oorsprong is uit Iran of vanuit Iran is uitgevoerd; en

c)

het verlenen, direct of indirect, van tussenhandeldiensten, financiering of financiële bijstand, met inbegrip van financiële derivaten, alsmede verzekeringen en herverzekeringen en tussenhandeldiensten met betrekking tot verzekeringen of herverzekeringen, die verband houden met de activiteiten genoemd onder de punten a) en b).

2.   De verbodsbepalingen in lid 1 gelden niet voor:

a)

aardgas dat is uitgevoerd uit een andere staat dan Iran terwijl het uitgevoerde gas is vermengd met gas uit Iran binnen de infrastructuur van een staat niet zijnde Iran;

b)

de aankoop van aardgas binnen Iran door onderdanen van lidstaten voor burgerlijke doeleinden, waaronder de verwarming of energievoorziening van huizen, of voor het onderhoud van diplomatieke missies; of

c)

de uitvoering van contracten voor de levering in de Unie van aardgas van oorsprong uit een staat niet zijnde Iran.

3.   Voor de toepassing van deze verordening worden onder "aardgas" verstaan de producten die in bijlage IV bis zijn vermeld.

4.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder "ruilen" het uitwisselen van aardgasstromen van verschillende oorsprong verstaan.";

10)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 15 bis

1.   Het is verboden grafiet en metaal (ruw of halffabricaat), als vermeld in bijlage VII ter, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen aan of uit te voeren, naar een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

2.   Bijlage VII ter omvat grafiet en metalen (ruw of halffabricaat), zoals aluminium en staal, die van belang zijn voor industrieën die direct of indirect onder zeggenschap staan van de Islamitische Revolutionaire Garde, of voor het nucleaire, militaire of ballistischerakettenprogramma van Iran.

3.   De verbodsbepaling van lid 1 is niet van toepassing op de in de bijlagen I, II en III vermelde goederen.

Artikel 15 ter

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand of tussenhandeldiensten in verband met de in bijlage VII ter vermelde goederen, en in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van de in bijlage VII ter vermelde goederen, aan een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran;

b)

het direct of indirect verlenen van financiering of financiële bijstand in verband met de in bijlage VII ter vermelde goederen, aan een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, of voor gebruik in Iran.

2.   De verbodsbepalingen van lid 1 zijn niet van toepassing op de in bijlagen I, II en III vermelde goederen.

Artikel 15 quater

De verbodsbepalingen van artikel 15 bis zijn niet van toepassing op de uitvoering, tot 15 april 2013, van vóór 22 december 2012 gesloten contracten of voor de uitvoering daarvan benodigde aanvullende contracten."

11)

artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 komen de punten c) en d) als volgt te luiden:

"c)

leden zijn van de Iraanse Revolutionaire Garde of een rechtspersoon, entiteit of lichaam die of dat eigendom is of onder zeggenschap staat van de Iraanse Revolutionaire Garde of van een of meer leden daarvan, of een natuurlijke persoon of rechtspersoon die namens hen optreedt of aan hen verzekeringen of andere essentiële diensten verleent;

d)

andere personen, entiteiten of lichamen zijn die steun, zoals materiële, logistieke of financiële steun, verlenen aan de regering van Iran, of entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van de regering van Iran of personen of entiteiten die er banden mee onderhouden;";

b)

lid 4 wordt vervangen door:

"4.   Onverminderd de afwijkingen die zijn toegestaan bij de artikelen 24, 25, 26, 27, 28, 28 bis of 29, is het verboden gespecialiseerde diensten inzake financieel berichtenverkeer, die worden gebruikt met het oog op de uitwisseling van financiële gegevens, te verlenen aan de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die zijn genoemd in de bijlagen VIII en IX.";

12)

artikel 25, punt a), ii), wordt vervangen door:

"ii)

de betaling niet zal bijdragen aan een activiteit die is verboden krachtens deze verordening. Indien de betaling dient als vergoeding voor een handelsactiviteit die reeds is verricht en de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat vooraf had bevestigd dat de activiteit niet verboden was, wordt de betaling op het eerste gezicht niet geacht bij te dragen tot een verboden activiteit; en";

13)

artikel 26, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

"a)

de betrokken bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat de tegoeden of economische middelen:

i)

noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in de bijlagen VIII en IX genoemde personen en de leden van hun gezin die van hen afhankelijk zijn, zoals betalingen voor levensmiddelen, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of medische behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en nutsvoorzieningen;

ii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

iii)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

iv)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van kosten in verband met het ontvlaggen van een schip; en";

14)

artikel 28 wordt vervangen door:

"Artikel 28

In afwijking van artikel 23, lid 2, kunnen de bevoegde autoriteiten ook op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor:

a)

de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen van de Centrale Bank van Iran, na te hebben vastgesteld dat deze tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor de verstrekking van liquiditeit voor de financiering van de handel aan kredietinstellingen en financiële instellingen, of het aflossen van handelsleningen; of

b)

de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen die worden aangehouden door de Centrale Bank van Iran, nadat zij hebben vastgesteld dat deze tegoeden of economische middelen noodzakelijk zijn voor het voldoen van een vordering ingevolge contracten of overeenkomsten die vóór 16 oktober 2012 zijn gesloten door een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, indien die contracten of overeenkomsten voorzien in de betaling van uitstaande bedragen aan personen, entiteiten of lichamen die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen;

mits de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend, in kennis heeft gesteld van het voornemen toestemming te verlenen.";

15)

artikel 30 wordt vervangen door de volgende artikelen:

"Artikel 30

1.   Het is verboden middelen over te maken tussen enerzijds kredietinstellingen en financiële instellingen die onder deze verordening vallen als omschreven in artikel 49, en anderzijds:

a)

kredietinstellingen en financiële instellingen en wisselkantoren die gevestigd zijn in Iran;

b)

onder deze verordening vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen en wisselkantoren;

c)

niet onder deze verordening vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde kredietinstellingen en financiële instellingen en wisselkantoren; en

d)

wisselkantoren, kredietinstellingen en financiële instellingen die niet in Iran gevestigd zijn, maar onder zeggenschap van in Iran gevestigde personen, entiteiten of lichamen staan,

tenzij deze overmakingen onder lid 2 vallen en overeenkomstig lid 3 zijn verwerkt.

2.   De volgende overmakingen kunnen worden toegestaan overeenkomstig lid 3:

a)

overmakingen met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of landbouw- of humanitaire doeleinden;

b)

overmakingen met betrekking tot persoonlijke geldtransacties;

c)

overmakingen in verband met een specifiek handelscontract, mits de betrokken overmaking niet uit hoofde van deze verordening verboden is;

d)

overmakingen in verband met diplomatieke missies of consulaire posten of internationale organisaties die immuniteit genieten op grond van het internationaal recht, voor zover de overmakingen bestemd zijn voor de officiële doelen van die diplomatieke missies of consulaire posten of organisaties die immuniteit genieten op grond van het internationaal recht;

e)

overmakingen in verband met betalingen ter voldoening van vorderingen van of op Iraanse personen, entiteiten of lichamen, alsook transacties van soortgelijke aard mits die niet bijdragen aan activiteiten die uit hoofde van deze verordening verboden zijn, per geval bekeken, indien de betrokken lidstaat de andere lidstaten en de Commissie minstens tien dagen van tevoren in kennis heeft gesteld van zijn voornemen om toestemming te verlenen;

f)

overmakingen die noodzakelijk zijn voor het nakomen van verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten als bedoeld in artikel 12, lid 1, onder b).

3.   Geldovermakingen die overeenkomstig lid 2 kunnen zijn toegestaan, worden verwerkt als volgt:

a)

overmakingen van minder dan 100 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag in verband met transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden, alsmede overmakingen van minder dan 40 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag met betrekking tot persoonlijke geldtransacties worden verricht zonder voorafgaande toestemming.

De overmaking wordt op voorhand schriftelijk gemeld bij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat indien het bedrag 10 000 EUR of meer bedraagt, of een daarmee gelijkwaardig bedrag;

b)

voor overmakingen van 100 000 EUR of meer of een daarmee gelijkwaardig bedrag in verband met transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of voor landbouw- of humanitaire doeleinden, alsmede overmakingen van 40 000 EUR of meer of een gelijkwaardig bedrag met betrekking tot persoonlijke geldtransacties, is overeenkomstig lid 2 voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist.

De lidstaten stellen elkaar iedere drie maanden in kennis van alle verleende toestemmingen;

c)

voor alle overige overmakingen van 10 000 EUR of meer of een gelijkwaardig bedrag is overeenkomstig lid 2 voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist.

De lidstaten stellen elkaar iedere drie maanden in kennis van alle verleende toestemmingen.

4.   Voor geldovermakingen van minder dan 10 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag is geen voorafgaande toestemming of kennisgeving vereist.

5.   De meldingen en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen aan een entiteit die onder lid 1, onder a) tot en met d) valt, worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd.

De meldingen en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen door een entiteit die onder lid 1, onder a) tot en met d) valt, worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd.

Indien de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de begunstigde niet onder deze verordening valt, worden meldingen en verzoeken door de betaler (in het geval van een overmaking aan een entiteit die onder lid 1, onder a) tot en met d) valt) of de begunstigde (in het geval van een overmaking door een entiteit die onder lid 1, onder a) tot en met d), valt) gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de betaler of de begunstigde is gevestigd.

6.   Kredietinstellingen en financiële instellingen die onder deze verordening vallen, dienen bij verrichtingen met de in lid 1, onder a) tot en met d), bedoelde entiteiten met het oog op het voorkomen van inbreuken op de bepalingen van deze verordening, grotere waakzaamheid als volgt in acht te nemen:

a)

zij zijn voortdurend oplettend op boekhoudkundig gebied, onder meer door middel van hun programma's voor klantenonderzoek;

b)

zij eisen dat bij betaalopdrachten alle informatievelden zijn ingevuld die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de betrokken transactie; indien deze informatie niet is verstrekt, moet de transactie worden geweigerd;

c)

zij bewaren alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar en leggen deze op verzoek aan de nationale autoriteiten over;

d)

indien zij redelijke gronden hebben om te vermoeden dat de activiteiten met kredietinstellingen en financiële instellingen een inbreuk kunnen vormen op de bepalingen van deze verordening, melden zij dit terstond bij de financiële-inlichtingeneenheid (FIE) of een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde instantie, onverminderd de artikelen 5 en 23. De FIE of een andere bevoegde autoriteit fungeert als nationaal centrum voor de ontvangst en analyse van gemelde verdachte transacties met betrekking tot mogelijke inbreuken op deze verordening. De FIE of de andere bevoegde instantie heeft snel, direct of indirect, toegang tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.

Artikel 30 bis

1.   Geldovermakingen van en naar een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam die niet onder artikel 30, lid 1, vallen, worden verwerkt als volgt:

a)

overmakingen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of landbouw- of humanitaire doeleinden worden verricht zonder voorafgaande toestemming.

De overmaking wordt op voorhand schriftelijk gemeld bij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat indien het bedrag 10 000 EUR of meer bedraagt, of een gelijkwaardig bedrag;

b)

alle overige overmakingen ten bedrage van minder dan 40 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag worden zonder voorafgaande toestemming verricht.

De overmaking wordt vooraf schriftelijk gemeld bij de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat indien het bedrag 10 000 EUR of meer bedraagt, of een gelijkwaardig bedrag;

c)

voor alle overige overmakingen van 40 000 EUR of meer of een daarmee gelijkwaardig bedrag is voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist.

De lidstaten stellen elkaar iedere drie maanden in kennis van alle geweigerde toestemmingen.

2.   Voor geldovermakingen van minder dan 10 000 EUR of een gelijkwaardig bedrag is geen voorafgaande toestemming of kennisgeving vereist.

3.   Meldingen van en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen worden als volgt behandeld:

a)

in het geval van door kredietinstellingen of financiële instellingen verwerkte elektronische overmaking van tegoeden:

i)

meldingen van en verzoeken om toestemming voor overmakingen van tegoeden naar een Iraanse persoon of entiteit die of een Iraans lichaam dat zich buiten de Unie bevindt, worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd;

ii)

meldingen van en verzoeken om toestemming voor overmakingen van tegoeden van een Iraanse persoon of entiteit die of een Iraans lichaam dat zich buiten de Unie bevindt, worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd;

iii)

indien, in de gevallen bedoeld onder i) en ii), de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de begunstigde niet onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, worden meldingen en verzoeken om toestemming door de betaler (in het geval van een overmaking naar een persoon, entiteit of lichaam uit Iran) of de begunstigde (in het geval van een overmaking door een persoon, entiteit of lichaam uit Iran) gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de begunstigde of de betaler is gevestigd;

iv)

meldingen van en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen naar een Iraanse persoon of entiteit die of een Iraans lichaam dat zich binnen de Unie bevindt, worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd;

v)

meldingen van en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen van een Iraanse persoon of entiteit die of een Iraans lichaam dat zich binnen de Unie bevindt, worden door of namens de betalingsdienstaanbieder van de betaler gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd;

vi)

indien, in de gevallen bedoeld onder iv) en v), de betalingsdienstaanbieder van de betaler of de begunstigde niet onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, worden meldingen en verzoeken om toestemming door de betaler (in het geval van een overmaking naar een persoon, entiteit of lichaam uit Iran) of de begunstigde (in het geval van een overmaking door een persoon, entiteit of lichaam uit Iran) gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de begunstigde of de betaler is gevestigd;

vii)

met betrekking tot een geldovermaking naar of door een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam waarbij noch de betaler, noch de begunstigde, noch hun respectieve betalingsdienstaanbieders onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, maar waarbij een betalingsdienstaanbieder als tussenpersoon fungeert die wel onder het toepassingsgebied van deze verordening valt, moet deze betalingsdienstaanbieder zich houden aan de verplichting tot melding van of verzoeken om toestemming voor geldovermakingen, naargelang van het geval, indien hij weet of gegronde redenen heeft om aan te nemen dat de overmaking afkomstig is van of bestemd is voor een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam. Indien meer dan één betalingsdienstaanbieder als tussenpersoon fungeert, is alleen de eerste betalingsdienstaanbieder die de overmaking verricht, verplicht tot melding of verzoek om toestemming, naargelang van het geval. Meldingen en verzoeken om toestemming dienen te worden gericht aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de betalingsdienstaanbieder is gevestigd;

vii)

indien meer dan één betalingsdienstaanbieder betrokken is bij een reeks geldovermakingen die aan elkaar gekoppeld zijn, moeten de overmakingen binnen de Unie een verwijzing bevatten naar de toestemming die is verleend uit hoofde van dit artikel;

b)

in het geval van geldovermakingen die tot stand worden gebracht langs niet-elektronische weg, worden meldingen van en verzoeken om toestemming voor overmakingen van tegoeden verwerkt als volgt:

i)

meldingen van en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen naar een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam worden door de betaler gericht aan de bevoegde autoriteiten waar de betaler woonachtig is;

ii)

meldingen van en verzoeken om toestemming voor geldovermakingen van een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam worden door de begunstigde gericht aan de bevoegde autoriteiten waar de begunstigde woonachtig is.

Artikel 30 ter

1.   Indien toestemming is verleend overeenkomstig de artikelen 24, 25, 26, 27, 28 of 28 bis, zijn de artikelen 30 en 30 bis niet van toepassing.

Het vereiste van voorafgaande toestemming voor geldovermakingen overeenkomstig de artikel 30, lid 3, onder b) en c), laat de uitvoering onverlet van geldovermakingen waarvan voor 22 december 2012 kennis is gegeven aan of voorafgaande toestemming is gegeven door de bevoegde autoriteit. Deze geldovermakingen worden uitgevoerd voor 15 april 2013.

De artikelen 30 en 30 bis gelden niet voor geldovermakingen als bedoeld in artikel 29.

2.   Artikel 30, lid 3, en artikel 30 bis, lid 1, zijn van toepassing ongeacht of de geldovermaking in één enkele operatie wordt verricht of in verschillende operaties die aan elkaar gekoppeld lijken te zijn. Voor de toepassing van deze verordening omvatten "operaties die aan elkaar gekoppeld lijken te zijn":

a)

een reeks van opeenvolgende overmakingen van of aan dezelfde financiele of kredietinstelling als bedoeld in artikel 30, lid 1, onder a) tot en met d), of aan of door een Iraanse persoon of entiteit of hetzelfde Iraanse lichaam, die betrekking hebben op één enkele verplichting tot geldovermaking, en waarbij elke afzonderlijke overmaking onder de betrokken drempel als bedoeld in de artikelen 30 en 30 bis blijft, maar deze overmakingen bij elkaar opgeteld wel aan de criteria voor kennisgeving of toestemming voldoen; of

b)

een reeks overmakingen door verschillende betalingsdienstaanbieders, natuurlijke personen of rechtspersonen die één enkele verplichting vormt tot geldovermaking.

3.   Voor de toepassing van artikel 30, lid 3, onder b), artikel 30, lid 3, onder c), en artikel 30 bis, lid 1, onder c), verlenen de bevoegde autoriteiten op door hen passend geachte voorwaarden toestemming, tenzij zij redelijke gronden hebben om vast te stellen dat de geldovermaking waarvoor deze toestemming wordt aangevraagd, een inbreuk zou kunnen vormen op de verbodsbepalingen of verplichtingen waarin deze verordening voorziet.

Een bevoegde autoriteit kan voor de behandeling van een verzoek om toestemming kosten in rekening brengen.

4.   Voor de toepassing van artikel 30 bis, lid 1, onder c), wordt toestemming geacht te zijn verleend indien de bevoegde autoriteit schriftelijk om deze toestemming is verzocht en zij binnen vier weken geen schriftelijk bezwaar heeft gemaakt tegen de geldovermaking. Indien bezwaar wordt gemaakt omdat een onderzoek nog loopt, vermeldt de bevoegde autoriteit deze omstandigheid en deelt zij haar besluit onverwijld mede. De bevoegde autoriteiten wordt op gepaste wijze direct of indirect toegang verleend tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die voor het onderzoek nodig is.

5.   De volgende personen, entiteiten en lichamen vallen niet onder het toepassingsgebied van de artikelen 30 en 30 bis:

a)

personen, entiteiten of lichamen die slechts papieren documenten omzetten in elektronische vorm en op contractbasis werkzaam zijn bij een kredietinstelling of een financiële instelling;

b)

personen, entiteiten of lichamen die kredietinstellingen of financiële instellingen uitsluitend voorzien van berichtensystemen of andere ondersteunende systemen voor geldovermaking; of

c)

personen, entiteiten of lichamen die kredietinstellingen of financiële instellingen uitsluitend voorzien van clearing- en afwikkelingssystemen."

16)

artikel 31 wordt vervangen door:

"Artikel 31

1.   De bijkantoren en dochtermaatschappijen van kredietinstellingen en financiële instellingen die in Iran zijn gevestigd en die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen, zoals omschreven in artikel 49, stellen de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar zij zijn gevestigd, binnen vijf werkdagen in kennis van elke verrichte of ontvangen geldovermaking, alsook van de naam van de partijen en het bedrag en de datum van de transactie. Indien de informatie voorhanden is, wordt in de kennisgeving de aard van de transactie vermeld en, in voorkomend geval, de soort goederen waarop de transactie betrekking heeft en, in het bijzonder, of de goederen vermeld zijn in bijlage I, II, III, IV, IV bis, V, VI, VI bis, VI ter, VII, VII bis of VII ter bij deze verordening, en voor goederen waarvoor een uitvoervergunning vereist is, het nummer van de vergunning.

2.   Onverminderd de vereiste regelingen voor de uitwisseling van informatie worden de gegevens in verband met de in lid 1 bedoelde kennisgevingen, om mogelijke transacties te voorkomen die kunnen bijdragen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, in voorkomend geval door de in kennis gestelde bevoegde autoriteiten onverwijld meegedeeld aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten waar de wederpartijen bij de transacties zijn gevestigd.";

17)

artikel 32 wordt geschrapt;

18)

in de artikelen 33 en 34 worden de verwijzingen naar artikel 32, lid 2, vervangen door verwijzingen naar artikel 30, lid 1;

19)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

"Artikel 37 bis

1.   De verlening van de volgende diensten met betrekking tot olietankers en vrachtschepen die de vlag van de Islamitische Republiek Iran voeren of die direct of indirect eigendom zijn van of bevracht zijn door of geëxploiteerd worden door een Iraanse persoon of entiteit of een Iraans lichaam, is verboden:

a)

classificatiediensten van welke aard ook, met inbegrip van maar niet beperkt tot:

i)

het opstellen en toepassen van classificatieregels of technische specificaties voor het ontwerp, de bouw, de uitrusting en het onderhoud van schepen, alsmede boordbesturingssystemen;

ii)

het uitvoeren van controles en inspecties overeenkomstig de classificatieregels en -procedures;

iii)

het toekennen van een klassenindeling en de afgifte, bekrachtiging of verlenging van conformiteitscertificaten inzake classificatieregels of -specificaties;

b)

toezicht op en deelname aan het ontwerp, de bouw en het herstel van schepen en onderdelen daarvan, met inbegrip van blokken, elementen, machines, elektrische installaties en besturingsinrichtingen, alsmede aanverwante technische ondersteuning, financiering of financiële ondersteuning;

c)

inspectie, beproeving en certificatie van maritieme uitrusting, materialen en onderdelen alsmede toezicht op installatie daarvan aan boord en toezicht op systeemintegratie;

d)

controles, inspecties, audits en visitaties, alsmede afgifte, verlenging en bekrachtiging van de desbetreffende conformiteitscertificaten en -documenten, namens de administratie van de vlaggenstaat, overeenkomstig het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee, 1974, zoals gewijzigd (SOLAS 1974) en het Protocol van 1988 daarbij, het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, gewijzigd bij het Protocol van 1978, zoals gewijzigd (MARPOL 73/78), het Verdrag inzake de internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee, 1972, zoals gewijzigd (COLREG 1972), het Internationaal Verdrag betreffende de uitwatering van schepen, 1966 (LL 1966) en het Protocol van 1988 daarbij, het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978, zoals gewijzigd (STCW), en het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, 1969 (TONNAGE 1969).

2.   De verbodsbepaling van lid 1 is van toepassing met ingang van 15 januari 2013.

Artikel 37 ter

1.   Het is verboden schepen die zijn ontworpen voor het vervoer of de opslag van olie en petrochemische producten ter beschikking te stellen:

i)

aan Iraanse personen, entiteiten of lichamen; of

ii)

aan enige andere persoon, entiteit of lichaam, tenzij de verstrekkers van schepen passende maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat de schepen worden gebruikt voor het vervoer van olie of petrochemische producten die van oorsprong zijn uit Iran of uitgevoerd zijn uit Iran.

2.   De verbodsbepaling van lid 1 laat de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de in artikel 12, lid 1, onder b) en c), en in artikel 14, lid 1, onder b) en c), bedoelde contracten of aanvullende contracten onverlet, mits de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 12, lid 1, en artikel 14, lid 1, in kennis zijn gesteld van de invoer en het vervoer van Iraanse ruwe olie, petroleum of petrochemische producten."

20)

artikel 41 wordt vervangen door:

"Artikel 41

Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben de in artikel 2, artikel 5, lid 1, de artikel en 8, 9, 10 bis, 10 ter, 10 quinquies, 10 sexies, 11, 13, 14 bis, 15 bis, 15 ter, 17, 22, 23, 30, 30 bis, 34, 35, 37 bis of 37 ter bedoelde maatregelen te omzeilen.";

21)

artikel 43, lid 3, wordt vervangen door:

"3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend, in kennis van de in lid 1 genoemde vaststelling en van het voornemen toestemming te verlenen. In geval van een bedreiging voor het milieu en/of de gezondheid en de veiligheid van werknemers in de Unie die dringend optreden vereist, mag de betrokken lidstaat toestemming verlenen zonder deze vooraf te melden, mits de andere lidstaten en de Commissie binnen drie werkdagen na het verlenen van de toestemming hiervan in kennis worden gesteld.";

22)

het volgende artikel 43 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 43 bis

1.   In afwijking van de artikelen 8 en 9, artikel 17, lid 1, wat betreft de in artikel 17, lid 2, onder b), bedoelde Iraanse personen, entiteiten of lichamen, artikel 23, leden 2 en 3, wat betreft de in bijlage IX genoemde personen, entiteiten en lichamen, en de artikelen 30 en 35, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op door hen passend geachte voorwaarden toestemming verlenen voor activiteiten met betrekking tot de exploratie of exploitatie van koolwaterstoffen binnen de Unie waarvoor de lidstaat een vergunning heeft afgegeven aan een in bijlage IX genoemde persoon, entiteit of lichaam, mits is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a)

de vergunning voor de exploratie of exploitatie van koolwaterstoffen binnen de Unie is afgegeven vóór de datum waarop de in bijlage IX genoemde persoon, entiteit of lichaam werd aangewezen; en

b)

de vergunning is noodzakelijk om milieuschade in de Unie te voorkomen of te herstellen, of definitieve vernietiging van de waarde van de vergunning te voorkomen, onder andere door het veilig stellen van de pijplijn en de infrastructuur die met de vergunning verband houden, op tijdelijke basis. Een dergelijke vergunning kan maatregelen op basis van de nationale wetgeving omvatten.

2.   De in lid 1 bedoelde afwijking wordt alleen toegestaan voor de noodzakelijke periode en mag de geldigheidsduur van de aan de in bijlage IX genoemde persoon, entiteit of lichaam verleende vergunning niet overschrijden. Als de bevoegde autoriteit van mening is dat subrogatie of schadeloosstelling noodzakelijk is, mag de geldigheidsduur van de afwijking niet meer dan vijf jaar bedragen.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie ten minste tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend, in kennis van het voornemen toestemming te verlenen. In geval van een bedreiging voor het milieu in de Unie die dringend optreden vereist om milieuschade te voorkomen, mag de betrokken lidstaat toestemming verlenen zonder deze vooraf te melden, mits de andere lidstaten en de Commissie binnen drie werkdagen na het verlenen van de toestemming hiervan in kennis worden gesteld.";

23)

in de titel van bijlage X wordt een verwijzing naar artikel 43 bis ingevoegd;

24)

artikel 45, onder b), wordt vervangen door:

"b)

wijzigt de bijlagen III, IV, IV bis, V, VI, VI bis, VI ter, VII, VII bis, VII ter en X op basis van door de lidstaten verstrekte informatie.";

25)

bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening;

26)

de tekst in bijlage II bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage IV bis;

27)

de tekst in bijlage III bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage VI bis;

28)

de tekst in bijlage IV bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage VI ter;

29)

de tekst in bijlage V bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage VII bis;

30)

de tekst in bijlage VI bij deze verordening wordt ingevoegd als bijlage VII ter.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.

(2)  PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1.

(3)  PB L 282 van 16.10.2012, blz. 58.

(4)  PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1.


BIJLAGE I

"BIJLAGE I

DEEL A

Goederen en technologie als bedoeld in artikel 2, leden 1, 2 en 4, artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 1, artikel 6, artikel 8, lid 4, artikel 17, lid 2, en artikel 31, lid 1

Deze bijlage omvat alle goederen en technologie die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009, als daarin gedefinieerd, met uitzondering van goederen en technologie vermeld in deel A en tot 15 april 2013 met uitzondering van goederen en technologie vermeld in deel C.

Item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

Omschrijving

1.

"Informatiebeveiligings"-systemen en -apparatuur voor eindgebruik, voor openbare telecommunicatiediensten en bij het aanbieden van internetdiensten of voor de bescherming van dergelijke diensten door de netwerkoperator, waaronder onderdelen die nodig zijn voor de werking, de installatie, (waaronder ter plekke installatie), het onderhoud (controle), de reparatie, de inspectie en het schoonmaken, als hieronder:

a.

systemen, apparatuur, voor specifieke toepassingen bestemde "samenstellingen", modulen of geïntegreerde schakelingen ten behoeve van "informatiebeveiliging" in verband met netwerken zoals wifi, 2G, 3G, 4G of vaste netwerken (klassiek, ADSL of glasvezel), als hieronder, en onderdelen daarvoor, speciaal ontworpen voor "informatiebeveiliging":

NB:

Zie item 7A005 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 voor de embargostatus van satellietontvangers voor wereldwijde navigatiesystemen (Global Navigation Satellite Systems - GNSS) met of gebruikmakend van ontcijfering (GPS of GLONASS).

1.

ontworpen of aangepast voor het hanteren van "cryptografie" met gebruikmaking van digitale technieken ter uitvoering van cryptografische functies, met uitzondering van authentificatie en digitale handtekening, met behulp van:

1.

Onder authentificatie- en digitalehandtekeningfuncties valt ook de daarmee samenhangende sleutelbeheersfunctie.

2.

Onder authentificatie vallen alle aspecten van toegangscontrole waarbij geen encryptie van bestanden of tekst betrokken is, behalve wanneer deze rechtstreeks verband houdt met de bescherming van wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers (pincodes) of vergelijkbare informatie ter voorkoming van toegang zonder toestemming.

3.

Tot "cryptografie" worden niet gerekend: technieken van "vaste" gegevenscomprimering of codering.

Noot:

1.a.1. is ook van toepassing op apparatuur die is ontworpen of aangepast voor het gebruik van "cryptografie" op grond van analoge principes, wanneer deze met behulp van digitale technieken worden toegepast.

a.

een "symmetrisch algoritme" met een sleutellengte van meer dan 56 bits, of

b.

een "asymmetrisch algoritme" waarvan de beveiliging wordt gewaarborgd door:

1.

ontbinding van gehele getallen van meer dan 512 bits (bv. RSA);

2.

berekening van discrete logaritmen in een groep van een eindig veld met een grootte van meer dan 512 bits (bv. Diffie-Hellman over Z/pZ), of

3.

discrete logaritmen in een andere dan de in 1.a.1.b.2 genoemde groepen van meer dan 112 bits

(bv. Diffie-Hellman over een elliptische curve).

2.

"Programmatuur", voor eindgebruik in openbare telecommunicatiediensten, bij het aanbieden van internetdiensten of voor de bescherming door de netwerkoperator van dergelijke diensten, als hieronder:

a.

"programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van apparatuur bedoeld in 1.a.1 of van "programmatuur" bedoeld in 2.b.1;

b.

specifieke "programmatuur", als hieronder:

1.

"programmatuur" die de kenmerken heeft of de functies uitoefent of simuleert van de apparatuur, bedoeld in 5A002.a.1.

3.

"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur bedoeld in 1.a.1 of "programmatuur" bedoeld in 2.a of 2.b.1 van deze lijst, voor eindgebruik in openbare telecommunicatiediensten, bij het aanbieden van internetdiensten of voor de bescherming door de netwerkoperator van dergelijke diensten.

DEEL B

Artikel 6 is van toepassing op de volgende goederen:

Item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

Omschrijving

0A001

"Kernreactoren" en speciaal ontworpen en gebouwde uitrusting en onderdelen ervan, als hieronder:

a.

"kernreactoren";

b.

metalen vaten, of belangrijke speciaal vervaardigde onderdelen ervan, met inbegrip van het deksel van een reactordrukvat, die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd als omhulsel van de kern van een "kernreactor";

c.

bedieningsapparatuur, speciaal ontworpen of vervaardigd om splijtstof in een "kernreactor" aan of af te voeren;

d.

regelstaven, d.w.z. staven die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor de beheersing van het splijtingsproces in een "kernreactor", de draag- of ophangconstructies daarvoor, mechanismen voor het besturen van de regelstaven en buizen voor het geleiden van de regelstaven;

e.

drukpijpen, d.w.z. buizen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd om dienst te doen als houder van de splijtstofelementen en het primaire koelmiddel in een "kernreactor" bij een werkdruk van meer dan 5,1 MPa;

f.

zirkoniummetaal en legeringen in de vorm van buizen of samenstellen van buizen waarin de gewichtsverhouding tussen hafnium en zirkonium minder is dan 1:500, speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in een "kernreactor";

g.

koelpompen, d.w.z. pompen die speciaal zijn ontworpen of vervaardigd voor het doen circuleren van het primaire koelmiddel van "kernreactoren";

h.

'inwendige delen van kernreactoren' die speciaal ontworpen of vervaardigd zijn voor gebruik in een "kernreactor", met inbegrip van draagconstructies voor de reactorkern, brandstofkanalen, hitteschilden, keerschotten, roosterplaten van de reactorkern en diffusorplaten;

Noot:

In 0A001.h wordt onder 'inwendige delen van kernreactoren' verstaan iedere grote structuur binnen een reactorvat die één of meer functies heeft, zoals ondersteuning van de kern, handhaving van de splijtstofafstelling, sturing van het primaire koelmiddel, het verschaffen van stralingsschermen voor het reactorvat, en de besturing van instrumentatie in de kern.

i.

warmtewisselaars (stoomgeneratoren), speciaal ontworpen of vervaardigd voor gebruik in het primaire koelmiddelcircuit van een "kernreactor";

j.

instrumenten voor neutronenwaarneming en -meting, speciaal ontworpen of vervaardigd voor het bepalen van de niveaus van de neutronenflux in de kern van een "kernreactor".

0C002

Lichtverrijkt uranium in de zin van 0C002, verwerkt in geassembleerde splijtstofelementen.


DEEL C

Item in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009

Omschrijving

5A002

"Informatiebeveiligings"-systemen en apparatuur en onderdelen daarvoor, als hieronder:

a.

systemen, apparatuur, voor specifieke toepassingen bestemde "samenstellingen", modulen of geïntegreerde schakelingen ten behoeve van "informatiebeveiliging", als hieronder, en andere speciaal daarvoor ontworpen onderdelen:

NB:

Zie 7A005 voor de embargostatus van satellietontvangers voor wereldwijde navigatiesystemen (Global Navigation Satellite Systems - GNSS) met of gebruikmakend van ontcijfering (GPS of GLONASS).

1.

ontworpen of aangepast voor het hanteren van "cryptografie" met gebruikmaking van digitale technieken ter uitvoering van cryptografische functies, met uitzondering van authentificatie en digitale handtekening, met behulp van:

1.

Onder authentificatie- en digitalehandtekeningfuncties valt ook de daarmee samenhangende sleutelbeheersfunctie.

2.

Onder authentificatie vallen alle aspecten van toegangscontrole waarbij geen encryptie van bestanden of tekst betrokken is, behalve wanneer deze rechtstreeks verband houdt met de bescherming van wachtwoorden, persoonlijke identificatienummers (pincodes) of vergelijkbare informatie ter voorkoming van toegang zonder toestemming.

3.

Tot "cryptografie" worden niet gerekend: technieken van "vaste" gegevenscomprimering of codering.

Noot:

5A002.a.1. is ook van toepassing op apparatuur die is ontworpen of aangepast voor het gebruik van "cryptografie" op grond van analoge principes, wanneer deze met behulp van digitale technieken worden toegepast.

a.

een "symmetrisch algoritme" met een sleutellengte van meer dan 56 bits, of

b.

een "asymmetrisch algoritme" waarvan de beveiliging wordt gewaarborgd door:

1.

ontbinding van gehele getallen van meer dan 512 bits (bv. RSA);

2.

berekening van discrete logaritmen in een groep van een eindig veld met een grootte van meer dan 512 bits (bv. Diffie-Hellman over Z/pZ), of

3.

discrete logaritmen in een andere dan de in 5A002.a.1.b.2 genoemde groepen van meer dan 112 bits

(bv. Diffie-Hellman over een elliptische curve).

5D002

"Programmatuur" als hieronder:

a.

"programmatuur", speciaal ontworpen of aangepast voor het "gebruik" van apparatuur bedoeld in 5A002.a.1 of van "programmatuur" bedoeld in 5D002.c.1;

c.

specifieke "programmatuur", als hieronder:

1.

"programmatuur" die de kenmerken heeft of de functies uitoefent of simuleert van de apparatuur, bedoeld in 5A002.a.1.

Noot:

De onderstaande "programmatuur" is niet bedoeld in 5D002:

a.

"programmatuur" noodzakelijk voor het "gebruik" van apparatuur die krachtens de noot bij 5A002 niet onder embargo valt;

b.

"programmatuur" die een of meer van de functies verschaft van apparatuur die krachtens de opmerking bij 5A002 niet onder embargo valt.

5E002

"Technologie" overeenkomstig de algemene technologienoot voor het "gebruik" van apparatuur bedoeld in 5A002.a.1 of "programmatuur" bedoeld in 5D002.a of 5D002.c.1 van deze lijst."


BIJLAGE II

"BIJLAGE IV BIS

Producten bedoeld in artikel 14 bis en artikel 31, lid 1

Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen

GS-code

Omschrijving

2709 00 10

aardgascondensaten

2711 11 00

aardgas - vloeibaar gemaakt

2711 21 00

aardgas - gasvormig

2711 12

propaan

2711 13

butanen

2711 19 00

andere"


BIJLAGE III

"BIJLAGE VI BIS

Essentiële uitrusting en technologie als bedoeld in artikel 8, artikel 10, lid 1, onder c), en artikel 31, lid 1

GS-code

Omschrijving

 

– Bekledingsbuizen (casings), exploitatiebuizen (tubings) en boorpijpen (drill pipes), van de soort gebruikt bij de olie- of gaswinning:

7304 22

– Boorpijpen (drill pipes) van roestvrij staal

7304 23

– – Andere boorpijpen (drill pipes)

7304 24

– – Andere, van roestvrij staal

7304 29

– – Andere:

ex ex 7305

Andere buizen en pijpen (bijvoorbeeld gelast, geklonken, genageld, gefelst), met een rond profiel en met een uitwendige diameter van meer dan 406,4 mm, van ijzer of van staal, met een chroomgehalte van 1% of meer en een kouderesistentie van lager dan -120 °C

 

– Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen:

7306 11

– – Gelast, van roestvrij staal:

7306 19

– – Andere

 

– Buizen en pijpen, van de soort gebruikt voor olie- of gasleidingen:

7306 21 00

– – Gelast, van roestvrij staal

7306 29 00

– – Andere

 

Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of vloeibaar gemaakt gas, van ijzer of van staal:

7311 00 99

– Andere, met een inhoudsruimte van 1 000 l of meer

ex ex 7613

Bergingsmiddelen voor gecomprimeerd of voor vloeibaar gemaakt gas, van aluminium, met een inhoudsruimte van 1 000 l of meer"


BIJLAGE IV

"BIJLAGE VI TER

Essentiële uitrusting en technologie als bedoeld in de artikelen 10 bis, 10 ter en 10 quater en artikel 31, lid 1

GS-code

Omschrijving

8406 10 00

turbines voor de voortstuwing van schepen

ex ex 8406 90

delen van turbines voor de voortstuwing van schepen

8407 21

buitenboord-zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen, voor de voortstuwing van schepen

ex ex 8407 29

Andere zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen, voor de voortstuwing van schepen (met uitzondering van buitenboordmotoren)

8408 10

motoren voor de voortstuwing van schepen

ex ex 8409 91 00

delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines bedoeld bij post 8407 21 en 8407 29

ex ex 8409 99 00

delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de machines bedoeld bij post 8408 10

ex ex 8411 81

andere gasturbines, met een vermogen van niet meer dan 5 000 kW, voor de voortstuwing van schepen

ex ex 8411 82

andere gasturbines, met een vermogen van meer dan 5 000 kW, voor de voortstuwing van schepen

ex ex 8468

Machines en toestellen voor het solderen of het lassen, ook indien geschikt voor het snijden, andere dan die bedoeld bij post 8515; machines en toestellen voor het oppervlakteharden, werkend met gas

ex ex 8483

Drijfwerkassen (nokkenassen en krukassen daaronder begrepen) en krukken; kussenblokken en lagerschalen; getande overbrengingen en wrijvingswielen; kogellager- en rollagerassen; tandwielkasten en andere overbrengingsmechanismen voor het opvoeren, vertragen of anderszins aanpassen van de snelheid (koppelomvormers daaronder begrepen); vliegwielen en riemschijven (takelblokken daaronder begrepen); koppelingen en koppelingsorganen (beweeglijke koppelingen zoals cardankoppelingen daaronder begrepen, ontworpen voor de voortstuwing van vaartuigen bij een maximumdraagvermogen bij de constructiewaterlijn van 55 000 ton of meer

8487 10

scheepsschroeven en schroefbladen voor scheepsschroeven

ex ex 8515

Elektrische machines, apparaten en toestellen (met elektrisch verhit gas werkende daaronder begrepen) en machines, apparaten en toestellen werkend met laserstralen of met andere licht- of fotonenbundels, met ultrasone trillingen, met elektronenstralen, met magnetische impulsen of met plasmastraal, voor het solderen of voor het lassen, ook indien geschikt voor het snijden; elektrische machines, apparaten en toestellen voor het warm verspuiten van metaal of van cermets

ex ex 9014 10 00

kompassen, uitsluitend voor de maritieme industrie

ex ex 9014 80 00

andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de navigatie, uitsluitend voor de maritieme industrie

ex ex 9014 90 00

delen en toebehoren van instrumenten, apparaten en toestellen van de posten 9014 10 00 en 9014 80 00, uitsluitend voor de maritieme industrie

ex ex 9015

Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geodesie, voor de topografie, voor het landmeten, voor de fotogrammetrie, voor de hydrografie, voor de oceanografie, voor de hydrologie, voor de meteorologie of voor de geofysica, andere dan kompassen; afstandmeters, uitsluitend voor de maritieme industrie"


BIJLAGE V

"BIJLAGE VII BIS

Programmatuur voor het integreren van industriële processen, bedoeld in de artikelen 10 quinquies, 10 sexies en 10 septies en artikel 31, lid 1

1.

Programmatuur voor enterprise resource planning, speciaal ontworpen voor gebruik in nucleaire, militaire, gas-, olie-, zeevaart-, luchtvaart-, financiële en bouwindustrie

Toelichting: programmatuur voor enterprise resource planning wordt gebruikt bij financiële boekhouding, management accounting, personeelsbeheer, productiemanagement, toeleveringsketenmanagement, projectmanagement, klantrelatiebeheer, datadiensten en toegangscontrole."


BIJLAGE VI

"BIJLAGE VII TER

Grafiet en metalen (ruw of halffabricaat), bedoeld in de artikelen 15 bis, 15 ter en 15 quater en artikel 31, lid 1

Inleidende opmerking: het feit dat goederen zijn opgenomen in deze bijlage laat de regels in de bijlagen I, II en III die voor deze goederen gelden, onverlet

1.   Grafiet

GS-code

Omschrijving

2504

Natuurlijk grafiet

3801

Kunstmatig grafiet; colloïdaal en semi-colloïdaal grafiet; preparaten op basis van grafiet of van andere koolstof, in de vorm van pasta's, van blokken, van platen of van andere halffabricaten

6815 10

Werken van grafiet of van andere koolstof, voor niet-elektrisch gebruik, koolstofvezels daaronder begrepen

6903 10

Retorten, smeltkroezen, moffels, mondstukken, stoppen, dragers, schuitjes, pijpen, buizen, hulzen, staafjes en andere vuurvaste keramische voorwerpen, andere dan van diatomeeënaarde of van dergelijke kiezelaarden, bevattende meer dan 50 gewichtspercenten grafiet of andere koolstof of een mengsel van deze producten

8545

Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik


2.   IJzer en staal

GS-code

Omschrijving

7201

Gietijzer en spiegelijzer, in gietelingen, in blokken of in andere primaire vormen

7202

Ferrolegeringen

7203

Ferroproducten verkregen door het rechtstreeks reduceren van ijzererts en andere sponsachtige ferroproducten, in blokken, in pellets of in dergelijke vormen; ijzer met een zuiverheid van ten minste 99,94 gewichtspercenten, in blokken, in pellets of in dergelijke vormen

7204

Resten en afval, van gietijzer, van ijzer of van staal (schroot); afvalingots van ijzer of van staal

7205

Korrels en poeder, van gietijzer, van spiegelijzer, van ijzer of van staal

7206

IJzer en niet-gelegeerd staal, in ingots of in andere primaire vormen

7207

Halffabricaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

7218

Roestvrij staal in ingots of in andere primaire vormen; halffabricaten van roestvrij staal

7224

Ander gelegeerd staal in ingots of in andere primaire vormen; halffabricaten van ander gelegeerd staal


3.   Koper en werken van koper

GS-code

Omschrijving

7401 00 00

Kopersteen of ruwsteen; cementkoper (neergeslagen koper)

7402 00 00

Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren

7403

Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw

7404 00

Resten en afval, van koper

7405 00 00

Toeslaglegeringen van koper

7406

Poeder en schilfers, van koper

7407

Staven en profielen, van koper

7410

Bladkoper (ook indien bedrukt of op een drager van papier, van karton, van kunststof of op dergelijke dragers) met een dikte van niet meer dan 0,15 mm (de dikte van de drager niet meegerekend)

7413 00 00

Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van koper, niet-geïsoleerd voor het geleiden van elektriciteit


4.   Nikkel en werken van nikkel

GS-code

Omschrijving

7501

Nikkelmatte, nikkeloxidesinters en andere tussenproducten van de nikkelmetallurgie

7502

Ruw nikkel

7503 00

Resten en afval, van nikkel

7504 00 00

Poeder en schilfers, van nikkel

7505

Staven, profielen en draad, van nikkel

7506

Platen, bladen en strippen, van nikkel

7507

Buizen en pijpen, alsmede hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van nikkel


5.   Aluminium

GS-code

Omschrijving

7601

Ruw aluminium

7602

Resten en afval, van aluminium

7603

Poeder en schilfers, van aluminium

7605

Draad van aluminium

7606

Platen, bladen en strippen, van aluminium, met een dikte van meer dan 0,2 mm

7609 00 00

Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen (bijvoorbeeld verbindingsstukken, ellebogen, moffen), van aluminium

7614

Kabels, strengen en dergelijke artikelen, van aluminium, niet geïsoleerd voor het geleiden van elektriciteit


6.   Lood

GS-code

Omschrijving

7801

Ruw lood

7802 00 00

Resten en afval, van lood

7804

Platen, bladen en strippen, van lood; poeder en schilfers, van lood


7.   Zink

GS-code

Omschrijving

7901

Ruw zink

7902 00 00

Resten en afval, van zink

7903

Zinkstof; poeder en schilfers, van zink

7904 00 00

Staven, profielen en draad, van zink

7905 00 00

Platen, bladen en strippen, van zink


8.   Tin

GS-code

Omschrijving

8001

Ruw tin

8002 00 00

Resten en afval, van tin

8003 00 00

Staven, profielen en draad, van tin


9.   Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen

GS-code

Omschrijving

ex ex 8101

Wolfraam en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

ex ex 8102

Molybdeen en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

ex ex 8103

Tantaal en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8104

Magnesium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8105

Kobaltmatte en andere tussenproducten van de kobaltmetallurgie; kobalt en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

ex ex 8106 00

Bismut en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8107

Cadmium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8108

Titaan en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8109

Zirkonium en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8110

Antimoon en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

8111 00

Mangaan en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen

ex ex 8112

Beryllium, chroom, germanium, vanadium, gallium, hafnium (celtium), indium, niobium (columbium), rhenium en thallium, alsmede werken van deze metalen, resten en afval daaronder begrepen

8113 00

Cermets en werken daarvan, resten en afval daaronder begrepen"


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/55


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1264/2012 VAN DE RAAD

van 21 december 2012

houdende uitvoering van Verordening (EU) nr. 267/2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (1), en met name artikel 46, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 maart 2012 Verordening (EU) nr. 267/2012 vastgesteld.

(2)

Gelet op de situatie in Iran en in overeenstemming met Besluit 2012/829/GBVB (2), moeten er personen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012.

(3)

Voorts moet een aantal entiteiten worden geschrapt uit de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012, terwijl de vermeldingen voor een aantal entiteiten moeten worden gewijzigd.

(4)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet zij in werking treden op de dag waarop zij wordt bekendgemaakt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 88 van 24.3.2012, blz. 1.

(2)  Zie bladzijde 71 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE

I.

De volgende personen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012.

"I.   Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen en entiteiten, en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen

Persoon

 

Naam

Nadere gegevens

Redenen

Datum plaatsing op de lijst

1.

Babak Zanjani

Geboortedatum: 12 maart 1971

Babak Zanjani helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. Zanjani is een spilfiguur bij Iraanse oliecontracten en bij het overmaken van oliegeld. Zanjani bezit en exploiteert de in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigde Sorinet Group, en sommige ondernemingen van die groep worden gebruikt om oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012


Entiteiten

 

Naam

Identificatiegegevens

Redenen

Datum van plaatsing op de lijst

1.

National Iranian Oil Products distribution Company (NIOPDC)

No.1, Tehran, Iranshahr Ave.Shadab.St,

P.O.Box: 79145/3184

Tel: +98-21-77606030

Website: www.niopdc.ir

Dochteronderneming van de National Iranian Oil Refining and Distribution Company (NIORDC)

22.12.2012

2.

Iranian Oil Pipelines and Telecommunications Company (IOPTC)

No.194, Tehran, Sepahbod Gharani Ave.

Tel: +98-21-88801960 / +98-21-66152223

Fax: +98-21-66154351

Website: www.ioptc.com

Dochteronderneming van de National Iranian Oil Refining and Distribution Company (NIORDC)

22.12.2012

3.

National Iranian Oil Engineering and Construction Company (NIOEC)

No.263, Tehran, Ostad Nejatollahi Ave.

P.O.Box: 11365/6714

Tel: +98-21-88907472

Fax: +98-21-88907472

Website: www.nioec.org

Dochteronderneming van de National Iranian Oil Refining and Distribution Company (NIORDC)

22.12.2012

4.

Iran Composites Institute

Iran Composites Institute,

Iranian University of Science and Technology,

16845-188, Tehran, Iran,

Tel: 98 217 3912858

Fax: 98 217 7491206

E-mail: ici@iust.ac.ir

Website: http://www.irancomposites.org

Iranian Composites Institute (ICI, alias Composite Institute of Iran) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatie-gevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds 2011 heeft ICI een contract om de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA) te voorzien van IR-2M-centrifugerotors.

22.12.2012

5.

Jelvesazan Company

22 Bahman St., Bozorgmehr Ave, 84155666, Esfahan, Iran

Tel: 98 0311 2658311 15

Fax: 98 0311 2679097

Jelvesazan Company helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds begin 2012 probeert Jelvesazan aan controle onderworpen vacuümpompen te leveren aan de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA).

22.12.2012

6.

Iran Aluminium Company

Arak Road Km 5, Tehran Road, 38189-8116, Arak, Iran

Tel: 98 861 4130430

Fax: 98 861 413023

Website: www.iralco.net

De Iran Aluminium Company (alias IRALCO, Iranian Aluminium Company) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds medio 2012 heeft IRALCO een contract voor de levering van aluminium aan de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA).

22.12.2012

7.

Simatec Development Company

 

Simatec Development Company helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds begin 2010 heeft Simatec een contract bij de door de VN op de lijst geplaatste Kalaye Electric Company (KEC) voor de aankoop van Vacon-inverters voor centrifuges voor de verrijking van uranium. Sinds medio 2012 probeert Simatec aan EU-controle onderworpen inverters aan te kopen.

22.12.2012

8.

Aluminat

1.

Parcham St, 13th Km of Qom Rd 38135 Arak (Factory)

2.

Unit 38, 5th Fl, Bldg No 60, Golfam St, Jordan, 19395-5716, Tehran

Tel: 98 212 2049216 / 22049928 / 22045237

Fax: 98 21 22057127

Website: www.aluminat.com

Aluminat helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Begin 2012 had IRALCO een contract voor de levering van 6061-T6-aluminium aan de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA).

22.12.2012

9.

Organisation of Defensive Innovation and Research

 

The Organisation of Defensive Innovation and Research (SPND) helpt op de lijst geplaatste personen en entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatie-gevoelige nucleaire activiteiten van Iran. De IAEA heeft de SPND aangemerkt als een organisatie met mogelijke militaire dimensies ten behoeve van het nucleaire programma van Iran waarvoor Iran elke medewerking blijft weigeren. De SPND wordt geleid door door de VN op de lijstgeplaatste Mohsen Fakhrizadeh en is een onderdeel van het Ministry of Defence For Armed Forces Logistics (MODAFL, door de EU in mei 2011 op de lijst geplaatst). Davoud Babaei is in december 2011 door de EU op de lijst geplaatst in zijn hoedanigheid van hoofd van de veiligheid van de SPND. In die functie moet hij voorkomen dat informatie, onder meer aan de IAEA, wordt bekendgemaakt.

22.12.2012

10.

First Islamic Investment Bank

Branch: 19A-31-3A, Level 31 Business Suite, Wisma UOA, Jalan Pinang 50450, Kuala Lumpur; Kuala Lumpur; Wilayah Persekutuan; 50450

Tel: 603-21620361/2/3/4, +6087417049/ 417050, +622157948110

Branch: Unit 13 (C), Main Office Tower, Financial Park Labuan Complex, Jalan Merdeka, 87000 Federal Territory of Labuan, Malaysia; Labuan F.T; 87000

Investor Relations: Menara Prima 17th floor Jalan Lingkar, Mega Kuningan Blok 6.2 Jakarta 12950 – Indonesia; South Jakarta; Jakarta; 12950

First Islamic Investment Bank (FIIB) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. FIIB is een onderdeel van de Sorinet Group die eigendom is van en geëxploiteerd wordt door Babak Zanjani. FIIB wordt gebruikt om Iraanse oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012

11.

International Safe Oil

 

International Safe Oil (ISO) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. ISO is een onderdeel van de Sorinet Group die eigendom is van en geëxploiteerd wordt door Babak Zanjani. ISO wordt gebruikt om Iraanse oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012

12.

Sorinet Commercial Trust

SCT Bankers Company

Branch: No.1808, 18th Floor, Grosvenor House Commercial Tower, Sheik Zayed Road, Dubai, UAE, P.O.Box 31988

Tel: 0097 14 3257022-99

E-mail: INFO@SCTBankers.com

Dubai SWIFT Code: SCTSAEA1

Branch: No.301, 3rd Floor Sadaf Building Kish Island, Iran, P.O.Box 1618

Tel: +98 764 444 32 341-2

Fax: +98 764 444 50 390-1

Sorinet Commercial Trust (SCT) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. SCT is een onderdeel van de Sorinet Group die eigendom is van en geëxploiteerd wordt door Babak Zanjani. SCT wordt gebruikt om Iraanse oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012

13.

Hong Kong Intertrade Company Ltd

Hong Kong Intertrade Company, Hong Kong

Hong Kong Intertrade Company Ltd (HKICO) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. HKICO is een dekmantelbedrijf onder zeggenschap van de door de EU op de lijstgeplaatste National Iranian Oil Company (NIOC). Medio 2012 was het de bedoeling dat HKICO miljoenen dollars uit olieverkopen van de NIOC zou ontvangen.

22.12.2012

14.

Petro Suisse

Petro Suisse

Avenue De la Tour-Halimand 6, 1009 Pully, Switzerland

Petro Suisse helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. Het is een dekmantelbedrijf onder zeggenschap van de door de EU op de lijst geplaatste NIOC. NIOC heeft Petro Suisse opgericht als een bedrijf en zou rekeningen van Petro Suisse gebruiken om betalingen te verrichten en te ontvangen. Petro Suisse was in 2012 nog steeds in contact met de NIOC.

22.12.2012

15.

Oil Industry Pension Fund Investment Company

No 234, Taleghani St, Tehran Iran

Iran's Oil Industry Pension Fund Investment Company (OPIC, alias Oil Pension Fund, NIOC Pension Fund, Petroleum Ministry Pension Fund) verleent financiële steun aan de regering van Iran. OPIC is werkzaam onder het Iraans ministerie van Aardolie en de National Iranian Oil Company (NIOC), die beide door de EU op de lijst zijn geplaatst. OPIC heeft aandelen in een aantal door de EU op de lijst geplaatste entiteiten.

22.12.2012

16.

CF Sharp and Company Private Limited

 

Deze entiteit heeft de Irano-Hind Shipping Company (IHSC) (die op 9 juni 2010 door de VN op de lijst is geplaatst) geholpen de tegen dit bedrijf gerichte sancties te omzeilen. Na plaatsing op de lijst heeft de IHSC geprobeerd het bezit van drie tankers te verbergen door het beheer ervan toe te vertrouwen aan Noah Ship Management en vervolgens aan Marian Ship Management. CF Sharp and Co heeft hieraan meegeholpen door een beheerscontract met IHSC te sluiten voor de bemanning van die drie tankers. Dit contract is uitgevoerd door Noah Ship Management en Marian Ship Management.

22.12.2012

17.

Sharif University of Technology

Azadi Ave, 11365-8639, Tehran, Iran

Tel: 98 21 66022727

Fax: 98 21 66036005

Website: www.sharif.ir

Sharif University of Technology (SUT) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds eind 2011 heeft SUT laboratoria ter beschikking stelt van dedoor de VN op de lijst geplaatste nucleaire entiteit Kalaye Electric Company (KEC) en de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA)

22.12.2012

18.

Moallem Insurance Company (alias:

Moallem Insurance; Moallem Insurance Co.; M.I.C; Export and Investment Insurance Co.)

No. 56, Haghani Boulevard, Vanak Square, Tehran 1517973511, Iran PO Box 19395-6314, 11/1 Sharif Ave, Vanaq Square, Tehran 19699, Iran

Tel: (98-21) 886776789, 887950512, 887791835

Fax: (98-21) 88771245

Website: www.mic-ir.com

Hoofdverzekeraar van IRISL.

22.12.2012"

II.

De vermeldingen voor de persoon en entiteiten die zijn opgenomen in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012 worden vervangen door de onderstaande vermeldingen:

"B.   Entiteiten

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van opneming op de lijst

1.

Technology Cooperation Office (TCO) of the Iranian President’s Office

(ook bekend als Center for Innovation and Technology (CITC))

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor de technologische vooruitgang van Iran door buitenlandse inkoop en opleiding. Verleent ondersteuning aan de kern- en raketprogramma's.

26.07.2010

2.

Sureh (ook bekend als Soreh) Nuclear Reactors Fuel Company (ook bekend als Nuclear Fuel Reactor Company; Sookht Atomi Reactorhaye Iran; Soukht Atomi Reactorha-ye Iran)

Hoofdkantoor: 61 Shahid Abtahi St, Karegar e Shomali, Teheran

Complex: Persian Gulf Boulevard, Km20 SW Esfahan Road, Esfahan

Filiaal van op de VN-lijst geplaatste Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI) bestaande uit de Uranium Conversion Facility, de Fuel Manufacturing Plant en de Zirconium Production Plant.

23.05.2011

3.

Tidewater (ook bekend als Tidewater Middle East Co.; Faraz Royal Qeshm Company LLC)

Postadres: No. 80, Tidewater Building, Vozara Street, Next to Saie Park, Tehran, Iran

Eigendom van of onder zeggenschap van IRGC.

23.01.2012"

III.

De volgende entiteiten worden geschrapt van de lijst in bijlage IX bij Verordening (EU) nr. 267/2012:

1.

CF Sharp Shipping Agencies Pte Ltd

2.

Soreh (Nuclear Fuel Reactor Company)


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/61


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1265/2012 VAN DE COMMISSIE

van 17 december 2012

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 wat betreft de minimale activiteit van een preparaat van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 22594), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor pluimvee, gespeende biggen, mestvarkens en zeugen (vergunninghouder DSM Nutritional Products)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Voor het gebruik van een preparaat van 6-fytase (EC 3.1.3.26), geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 22594), dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”, is bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 van de Commissie (2) een vergunning voor tien jaar verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor gebruik bij pluimvee, gespeende biggen, mestvarkens en zeugen.

(2)

Overeenkomstig artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 heeft de houder van de vergunning voorgesteld om de voorwaarden voor de verlening van een vergunning voor het desbetreffende preparaat te wijzigen door het toevoegen van een nieuwe vaste formulering met een minimale activiteit van 10 000 FYT/g. De relevante ondersteunende gegevens zijn bij de aanvraag verstrekt. De Commissie heeft de aanvraag naar de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) doorgestuurd.

(3)

De EFSA heeft in haar advies van 24 mei 2012 (3) geconcludeerd dat de nieuwe vaste formulering van het enzym naar verwachting geen nieuwe gevaren voor de doelsoorten, de consumenten, de gebruikers of het milieu zal opleveren en doeltreffend is met een minimale activiteit van 10 000 FYT/g. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(4)

Aan de voorwaarden van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 wordt voldaan.

(5)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 december 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 252 van 19.9.2012, blz. 7.

(3)  EFSA Journal 2012; 10(6):2730.


BIJLAGE

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 wordt vervangen door:

„BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumlleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

Activiteitseenheden/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars

4a18

DSM Nutritional Products

6-fytase

(EC 3.1.3.26)

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Bereiding van 6-fytase (EC 3.1.3.26), geproduceerd door Aspergillus oryzae

(DSM 22594), met een minimale activiteit van:

 

10 000 FYT (1)/g in vaste vorm

 

20 000 FYT/g in vloeibare vorm

 

Karakterisering van de werkzame stof

6-fytase (EC 3.1.3.26), geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 22594)

 

Analysemethode  (2)

Voor de kwantificering van 6-fytase in diervoeder:

Colorimetrische methode voor het meten van het anorganisch fosfaat dat door 6-fytase uit fytaat wordt vrijgemaakt (ISO 30024:2009)

Pluimvee

Mestvarkens

Biggen

(gespeend)

500 FYT

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

pluimvee, biggen (gespeend) en mestvarkens: 500-4 000 FYT;

zeugen: 1 000-4 000 FYT.

3.

Voor gebruik in diervoeder dat meer dan 0,23 % aan fytine gebonden fosfor bevat.

4.

Voor de veiligheid: gebruik van ademhalingsbescherming, bril en handschoenen tijdens hantering.

5.

Voor gebruik bij gespeende biggen tot 35 kg.

9 oktober 2022

Zeugen

1 000 FYT


(1)  1 FYT is de hoeveelheid enzym die 1 μmol anorganisch fosfaat per minuut uit fytaat vrijmaakt onder reactieomstandigheden met een fytaatconcentratie van 5,0 mM bij een pH van 5,5 en een temperatuur van 37 °C.

(2)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx.”


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/63


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1266/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

56,9

MA

79,5

TN

111,9

TR

123,6

ZZ

93,0

0707 00 05

AL

87,0

TR

136,9

ZZ

112,0

0709 93 10

MA

110,2

TR

137,7

ZZ

124,0

0805 10 20

MA

61,3

TR

63,0

ZA

51,2

ZZ

58,5

0805 20 10

MA

69,9

ZZ

69,9

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

86,6

JM

129,1

MA

98,7

TR

84,1

ZZ

99,6

0805 50 10

TR

79,2

ZZ

79,2

0808 10 80

BA

56,8

CA

156,3

CN

174,8

MK

40,0

US

132,7

ZA

123,7

ZZ

114,4

0808 30 90

CN

72,9

TR

135,1

US

182,0

ZZ

130,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/65


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1267/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2012

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 januari 2013

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 januari 2013, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden.

(5)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2013, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

Vanaf 1 januari 2013 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 19 00

1001 11 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

ex 1001 91 20

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 99 00

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 10 00

1002 90 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00

1007 10 90

1007 90 00

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:

3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd,

2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

14.12.2012-20.12.2012

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

263,55

213,34

Fob-prijs VSA

259,19

249,19

229,19

Golfpremie

18,17

Grote-Merenpremie

25,89

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico-Rotterdam:

14,52 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren-Rotterdam:

46,05 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(2)  Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(3)  Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


RICHTLIJNEN

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/68


UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/52/EU VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2012

tot vaststelling van maatregelen om de erkenning van in een andere lidstaat verstrekte medische recepten te vergemakkelijken

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2011/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (1), en met name artikel 11, lid 2, onder a), c) en d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit hoofde van artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2011/24/EU moet de Commissie maatregelen vaststellen om de erkenning te vergemakkelijken van medische recepten die verstrekt zijn in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de genees- of hulpmiddelen worden verstrekt.

(2)

Uit hoofde van artikel 11, lid 2, onder a), van Richtlijn 2011/24/EU moet de Commissie een niet-uitputtende lijst van op die recepten te vermelden gegevens opstellen. Die lijst moet de gezondheidswerker die de genees- of hulpmiddelen verstrekt in staat stellen te controleren of een recept echt is en of het verstrekt is door een daartoe wettig gemachtigd lid van een gereglementeerd beroep in de gezondheidszorg.

(3)

De op recepten te vermelden gegevens moeten de correcte identificatie van geneesmiddelen of medische hulpmiddelen, als bedoeld in artikel 11, lid 2, onder c), van Richtlijn 2011/24/EU, vergemakkelijken.

(4)

Daarom moeten geneesmiddelen worden aangeduid met hun algemene benaming, teneinde de correcte identificatie te vergemakkelijken van middelen die in de Unie onder verschillende merknamen worden verhandeld, alsook van middelen die niet in alle lidstaten worden verhandeld. Als algemene benaming moet ofwel de door de Wereldgezondheidsorganisatie aanbevolen algemene internationale benaming worden gebruikt, ofwel, bij ontstentenis van een dergelijke benaming, de gangbare algemene benaming. De merknaam van een geneesmiddel mag daarentegen alleen worden gebruikt om te zorgen voor een duidelijke identificatie van biologische geneesmiddelen als omschreven in punt 3.2.1.1, onder b), van bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (2), vanwege de bijzondere kenmerken van die geneesmiddelen, of van andere geneesmiddelen wanneer de voorschrijvende gezondheidswerker dit medisch noodzakelijk acht.

(5)

Medische hulpmiddelen hebben geen algemene benaming, zoals geneesmiddelen. Daarom moet het recept ook de rechtstreekse contactgegevens bevatten van degene die het hulpmiddel voorschrijft, zodat de beroepsbeoefenaar die het hulpmiddel verstrekt zo nodig informatie over het voorgeschreven hulpmiddel kan inwinnen en kan vaststellen welk middel precies wordt bedoeld.

(6)

De niet-uitputtende lijst van op recepten te vermelden gegevens moet ervoor zorgen dat de patiënteninformatie over het recept en de daarin vervatte instructies over het gebruik van het middel, als bedoeld in artikel 11, lid 2, onder d), van Richtlijn 2001/24/EU, begrijpelijk is. De Commissie zal de situatie regelmatig bezien en beoordelen of aanvullende maatregelen nodig zijn om patiënten de instructies over het gebruik van het middel te helpen begrijpen.

(7)

Om patiënten in staat te stellen de juiste recepten te vragen, is het belangrijk dat de in artikel 6 van Richtlijn 2011/24/EU bedoelde nationale contactpunten patiënten voldoende voorlichten over de inhoud en het doel van de niet-uitputtende lijst van op die recepten te vermelden gegevens.

(8)

Aangezien het algehele effect van grensoverschrijdende gezondheidszorg beperkt is, moet de niet-uitputtende lijst van gegevens alleen van toepassing zijn op recepten die bedoeld zijn om in een andere lidstaat te worden gebruikt.

(9)

Aangezien het beginsel van wederzijdse erkenning van recepten voortvloeit uit artikel 56 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, staat deze richtlijn er niet aan in de weg dat de lidstaten het beginsel van wederzijdse erkenning toepassen op recepten die niet de in de niet-uitputtende lijst vermelde gegevens bevatten. Tegelijkertijd belet niets in deze richtlijn de lidstaten te bepalen dat op hun grondgebied opgestelde recepten met het oog op mogelijk gebruik in een andere lidstaat aanvullende gegevens moeten bevatten die volgens de op hun grondgebied geldende voorschriften worden verstrekt, mits die voorschriften verenigbaar zijn met het recht van de Unie.

(10)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2011/24/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze richtlijn worden maatregelen vastgesteld met het oog op de eenvormige toepassing van artikel 11, lid 1, van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de erkenning van in een andere lidstaat verstrekte medische recepten.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze richtlijn is van toepassing op recepten, als omschreven in artikel 3, onder k), van Richtlijn 2011/24/EU, die worden verstrekt op verzoek van een patiënt die voornemens is deze in een andere lidstaat te gebruiken.

Artikel 3

Inhoud van recepten

De lidstaten waarborgen dat recepten ten minste de in de bijlage vermelde gegevens bevatten.

Artikel 4

Informatievoorschriften

De lidstaten waarborgen dat de in artikel 6 van Richtlijn 2011/24/EU bedoelde nationale contactpunten de patiënten informeren welke gegevens uit hoofde van deze richtlijn moeten worden opgenomen in recepten die worden verstrekt in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de genees- of hulpmiddelen worden verstrekt.

Artikel 5

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 25 oktober 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 7

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 december 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 88 van 4.4.2011, blz. 45–65.

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.


BIJLAGE

Niet-uitputtende lijst van op medische recepten te vermelden gegevens

De vetgedrukte kopjes in deze bijlage hoeven niet op recepten te worden vermeld

Identificatie van de patiënt

Achternaam of -namen

Voornaam of -namen (voluit, dus niet alleen voorletters)

Geboortedatum

Authenticatie van het recept

Afgiftedatum

Identificatie van de voorschrijvende gezondheidswerker

Achternaam of -namen

Voornaam of -namen (voluit, dus niet alleen voorletters)

Beroepskwalificatie

Rechtstreekse contactgegevens (e-mailadres en telefoon- of faxnummer, de laatste twee met het internationale toegangsnummer)

Werkadres (met de naam van de betrokken lidstaat)

Handtekening (geschreven of digitaal, afhankelijk van het gekozen medium van het recept)

Identificatie van het voorgeschreven middel, indien van toepassing

Algemene benaming, zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik

De merknaam indien:

a)

het voorgeschreven middel een biologisch geneesmiddel is, zoals gedefinieerd in punt 3.2.1.1, onder b), van deel I van bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG; of

b)

de voorschrijvende gezondheidswerker dit medisch noodzakelijk acht; in dat geval moet op het recept beknopt worden aangegeven waarom de merknaam wordt gebruikt

Farmaceutische vorm (tablet, oplossing enz.)

Hoeveelheid

Concentratie, zoals gedefinieerd in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG

Doseringsschema


BESLUITEN

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/71


BESLUIT 2012/829/GBVB VAN DE RAAD

van 21 december 2012

houdende wijziging van Besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 26 juli 2010 Besluit 2010/413/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

Een bepaling inzake verhoogd toezicht op alle activiteiten van financiële instellingen binnen de Unie met Iraanse financiële instellingen moet worden ingevoegd in Besluit 2010/413/GBVB.

(3)

Bovendien moet een bepaling in Besluit 2010/413/GBVB inzake de bevriezing van tegoeden en economische middelen worden gewijzigd.

(4)

Voorts moeten bijkomende personen en entiteiten worden opgenomen in de lijst van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn, zoals bepaald in bijlage II van Besluit 2010/413/GBVB, moeten bepaalde entiteiten van die lijst worden verwijderd en moet de vermeldingen van bepaalde entiteiten worden aangepast.

(5)

Besluit 2010/413/GBVB dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/413/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

in artikel 10 wordt het volgende lid ingevoegd:

"3 bis.   Van financiële instellingen wordt verlangd dat zij in hun verrichtingen met de in lid 1 bedoelde banken en financiële instellingen:

a)

voortdurende waakzaamheid ten aanzien van bankverrichtingen betrachten, onder meer via hun programma's voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

b)

het op de betalingsopdracht invullen van alle informatievelden die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de transactie verplicht stellen en de transactie weigeren indien deze informatie niet wordt verstrekt;

c)

alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar bewaren en op verzoek aan de nationale autoriteiten overleggen;

d)

elk vermoeden, of elke redelijke grond voor het vermoeden dat geld voor de financiering van proliferatie wordt gebruikt, terstond melden bij de FIE of bij een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit. De FIE of de andere bevoegde instantie heeft snel, direct of indirect, toegang tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.";

2)

artikel 20, lid 1, onder b), wordt vervangen door:

"b)

niet onder bijlage I vallende personen en entiteiten die zich bezighouden met, rechtstreeks betrokken zijn bij, dan wel steun verlenen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran of de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, mede doordat zij betrokken zijn bij de aanschaf van voorwerpen, goederen, uitrusting, materialen of technologie waarvoor een verbod geldt, dan wel personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of entiteiten ten aanzien waarvan zij, ook op onrechtmatige wijze, de eigendom of de zeggenschap hebben, of personen en entiteiten die op een lijst geplaatste personen of entiteiten hebben geholpen om de bepalingen van de VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) en 1929 (2010) of dit besluit te ontwijken of te overtreden, alsmede andere leden en entiteiten van de Islamitische Revolutionaire Garde en de Islamic Republic of Iran Shipping Lines, entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van deze, en personen en entiteiten die optreden namens deze of hen voorzien van verzekering of andere essentiële diensten, als vermeld in bijlage II.".

Artikel 2

Bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij het onderhavige besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 21 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

A. D. MAVROYIANNIS


(1)  PB L 195 van 27.7.2010, blz. 39.


BIJLAGE

I.

De volgende personen en entiteiten worden toegevoegd aan de lijst in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB.

"I.   Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen en entiteiten, en personen en entiteiten die de regering van Iran steunen

Persoon

 

Naam

Nadere gegevens

Redenen

Datum plaatsing op de lijst

1.

Babak Zanjani

Geboortedatum: 12 maart 1971

Babak Zanjani helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. Zanjani is een spilfiguur bij Iraanse oliecontracten en bij het overmaken van oliegeld. Zanjani bezit en exploiteert de in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigde Sorinet Group, en sommige ondernemingen van die groep worden gebruikt om oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012


Entiteiten

 

Naam

Identificatiegegevens

Redenen

Datum van plaatsing op de lijst

1.

National Iranian Oil Products distribution Company (NIOPDC)

No.1, Tehran, Iranshahr Ave.Shadab.St,

P.O.Box: 79145/3184

Tel: +98-21-77606030

Website: www.niopdc.ir

Dochteronderneming van de National Iranian Oil Refining and Distribution Company (NIORDC)

22.12.2012

2.

Iranian Oil Pipelines and Telecommunications Company (IOPTC)

No.194, Tehran, Sepahbod Gharani Ave.

Tel: +98-21-88801960 / +98-21-66152223

Fax: +98-21-66154351

Website: www.ioptc.com

Dochteronderneming van de National Iranian Oil Refining and Distribution Company (NIORDC)

22.12.2012

3.

National Iranian Oil Engineering and Construction Company (NIOEC)

No.263, Tehran, Ostad Nejatollahi Ave.

P.O.Box: 11365/6714

Tel: +98-21-88907472

Fax: +98-21-88907472

Website: www.nioec.org

Dochteronderneming van de National Iranian Oil Refining and Distribution Company (NIORDC)

22.12.2012

4.

Iran Composites Institute

Iran Composites Institute,

Iranian University of Science and Technology,

16845-188, Tehran, Iran,

Tel: 98 217 3912858

Fax: 98 217 7491206

E-mail: ici@iust.ac.ir

Website: http://www.irancomposites.org

Iranian Composites Institute (ICI, alias Composite Institute of Iran) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatie-gevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds 2011 heeft ICI een contract om de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA) te voorzien van IR-2M-centrifugerotors.

22.12.2012

5.

Jelvesazan Company

22 Bahman St., Bozorgmehr Ave, 84155666, Esfahan, Iran

Tel: 98 0311 2658311 15

Fax: 98 0311 2679097

Jelvesazan Company helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds begin 2012 probeert Jelvesazan aan controle onderworpen vacuümpompen te leveren aan de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA).

22.12.2012

6.

Iran Aluminium Company

Arak Road Km 5, Tehran Road, 38189-8116, Arak, Iran

Tel: 98 861 4130430

Fax: 98 861 413023

Website: www.iralco.net

De Iran Aluminium Company (alias IRALCO, Iranian Aluminium Company) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds medio 2012 heeft IRALCO een contract voor de levering van aluminium aan de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA).

22.12.2012

7.

Simatec Development Company

 

Simatec Development Company helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds begin 2010 heeft Simatec een contract bij de door de VN op de lijst geplaatste Kalaye Electric Company (KEC) voor de aankoop van Vacon-inverters voor centrifuges voor de verrijking van uranium. Sinds medio 2012 probeert Simatec aan EU-controle onderworpen inverters aan te kopen.

22.12.2012

8.

Aluminat

1.

Parcham St, 13th Km of Qom Rd 38135 Arak (Factory)

2.

Unit 38, 5th Fl, Bldg No 60, Golfam St, Jordan, 19395-5716, Tehran

Tel: 98 212 2049216 / 22049928 / 22045237

Fax: 98 21 22057127

Website: www.aluminat.com

Aluminat helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Begin 2012 had IRALCO een contract voor de levering van 6061-T6-aluminium aan de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA).

22.12.2012

9.

Organisation of Defensive Innovation and Research

 

The Organisation of Defensive Innovation and Research (SPND) helpt op de lijst geplaatste personen en entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent rechtstreekse steun aan de proliferatie-gevoelige nucleaire activiteiten van Iran. De IAEA heeft de SPND aangemerkt als een organisatie met mogelijke militaire dimensies ten behoeve van het nucleaire programma van Iran waarvoor Iran elke medewerking blijft weigeren. De SPND wordt geleid door door de VN op de lijstgeplaatste Mohsen Fakhrizadeh en is een onderdeel van het Ministry of Defence For Armed Forces Logistics (MODAFL, door de EU in mei 2011 op de lijst geplaatst). Davoud Babaei is in december 2011 door de EU op de lijst geplaatst in zijn hoedanigheid van hoofd van de veiligheid van de SPND. In die functie moet hij voorkomen dat informatie, onder meer aan de IAEA, wordt bekendgemaakt.

22.12.2012

10.

First Islamic Investment Bank

Branch: 19A-31-3A, Level 31 Business Suite, Wisma UOA, Jalan Pinang 50450, Kuala Lumpur; Kuala Lumpur; Wilayah Persekutuan; 50450

Tel: 603-21620361/2/3/4, +6087417049/ 417050, +622157948110

Branch: Unit 13 (C), Main Office Tower, Financial Park Labuan Complex, Jalan Merdeka, 87000 Federal Territory of Labuan, Malaysia; Labuan F.T; 87000

Investor Relations: Menara Prima 17th floor Jalan Lingkar, Mega Kuningan Blok 6.2 Jakarta 12950 – Indonesia; South Jakarta; Jakarta; 12950

First Islamic Investment Bank (FIIB) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. FIIB is een onderdeel van de Sorinet Group die eigendom is van en geëxploiteerd wordt door Babak Zanjani. FIIB wordt gebruikt om Iraanse oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012

11.

International Safe Oil

 

International Safe Oil (ISO) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. ISO is een onderdeel van de Sorinet Group die eigendom is van en geëxploiteerd wordt door Babak Zanjani. ISO wordt gebruikt om Iraanse oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012

12.

Sorinet Commercial Trust

SCT Bankers Company

Branch: No.1808, 18th Floor, Grosvenor House Commercial Tower, Sheik Zayed Road, Dubai, UAE, P.O.Box 31988

Tel: 0097 14 3257022-99

E-mail: INFO@SCTBankers.com

Dubai SWIFT Code: SCTSAEA1

Branch: No.301, 3rd Floor Sadaf Building Kish Island, Iran, P.O.Box 1618

Tel: +98 764 444 32 341-2

Fax: +98 764 444 50 390-1

Sorinet Commercial Trust (SCT) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. SCT is een onderdeel van de Sorinet Group die eigendom is van en geëxploiteerd wordt door Babak Zanjani. SCT wordt gebruikt om Iraanse oliebetalingen door te sluizen.

22.12.2012

13.

Hong Kong Intertrade Company Ltd

Hong Kong Intertrade Company, Hong Kong

Hong Kong Intertrade Company Ltd (HKICO) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. HKICO is een dekmantelbedrijf onder zeggenschap van de door de EU op de lijstgeplaatste National Iranian Oil Company (NIOC). Medio 2012 was het de bedoeling dat HKICO miljoenen dollars uit olieverkopen van de NIOC zou ontvangen.

22.12.2012

14.

Petro Suisse

Petro Suisse

Avenue De la Tour-Halimand 6, 1009 Pully, Switzerland

Petro Suisse helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van de EU-verordening inzake Iran en verleent financiële steun aan de regering van Iran. Het is een dekmantelbedrijf onder zeggenschap van de door de EU op de lijst geplaatste NIOC. NIOC heeft Petro Suisse opgericht als een bedrijf en zou rekeningen van Petro Suisse gebruiken om betalingen te verrichten en te ontvangen. Petro Suisse was in 2012 nog steeds in contact met de NIOC.

22.12.2012

15.

Oil Industry Pension Fund Investment Company

No 234, Taleghani St, Tehran Iran

Iran's Oil Industry Pension Fund Investment Company (OPIC, alias Oil Pension Fund, NIOC Pension Fund, Petroleum Ministry Pension Fund) verleent financiële steun aan de regering van Iran. OPIC is werkzaam onder het Iraans ministerie van Aardolie en de National Iranian Oil Company (NIOC), die beide door de EU op de lijst zijn geplaatst. OPIC heeft aandelen in een aantal door de EU op de lijst geplaatste entiteiten.

22.12.2012

16.

CF Sharp and Company Private Limited

 

Deze entiteit heeft de Irano-Hind Shipping Company (IHSC) (die op 9 juni 2010 door de VN op de lijst is geplaatst) geholpen de tegen dit bedrijf gerichte sancties te omzeilen. Na plaatsing op de lijst heeft de IHSC geprobeerd het bezit van drie tankers te verbergen door het beheer ervan toe te vertrouwen aan Noah Ship Management en vervolgens aan Marian Ship Management. CF Sharp and Co heeft hieraan meegeholpen door een beheerscontract met IHSC te sluiten voor de bemanning van die drie tankers. Dit contract is uitgevoerd door Noah Ship Management en Marian Ship Management.

22.12.2012

17.

Sharif University of Technology

Azadi Ave, 11365-8639, Tehran, Iran

Tel: 98 21 66022727

Fax: 98 21 66036005

Website: www.sharif.ir

Sharif University of Technology (SUT) helpt op de lijst geplaatste entiteiten bij het schenden van de bepalingen van VN- en EU-sancties tegen Iran en verleent steun aan de proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran. Sinds eind 2011 heeft SUT laboratoria ter beschikking stelt van dedoor de VN op de lijst geplaatste nucleaire entiteit Kalaye Electric Company (KEC) en de door de EU op de lijst geplaatste Iran Centrifuge Technology Company (TESA)

22.12.2012

18.

Moallem Insurance Company (alias:

Moallem Insurance; Moallem Insurance Co.; M.I.C; Export and Investment Insurance Co.)

No. 56, Haghani Boulevard, Vanak Square, Tehran 1517973511, Iran PO Box 19395-6314, 11/1 Sharif Ave, Vanaq Square, Tehran 19699, Iran

Tel: (98-21) 886776789, 887950512, 887791835

Fax: (98-21) 88771245

Website: www.mic-ir.com

Hoofdverzekeraar van IRISL.

22.12.2012"

II.

De vermeldingen voor de entiteiten die zijn opgenomen in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB worden vervangen door de onderstaande vermeldingen:

"B.   Entiteiten

 

Naam

Identificatiegegevens

Motivering

Datum van opneming op de lijst

1.

Technology Cooperation Office (TCO) of the Iranian President’s Office

(ook bekend als Center for Innovation and Technology (CITC))

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor de technologische vooruitgang van Iran door buitenlandse inkoop en opleiding. Verleent ondersteuning aan de kern- en raketprogramma's.

26.07.2010

2.

Sureh (ook bekend als Soreh) Nuclear Reactors Fuel Company (ook bekend als Nuclear Fuel Reactor Company; Sookht Atomi Reactorhaye Iran; Soukht Atomi Reactorha-ye Iran)

Hoofdkantoor: 61 Shahid Abtahi St, Karegar e Shomali, Teheran

Complex: Persian Gulf Boulevard, Km20 SW Esfahan Road, Esfahan

Filiaal van op de VN-lijst geplaatste Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI) bestaande uit de Uranium Conversion Facility, de Fuel Manufacturing Plant en de Zirconium Production Plant.

23.05.2011

3.

Tidewater (ook bekend als Tidewater Middle East Co.; Faraz Royal Qeshm Company LLC)

Postadres: No. 80, Tidewater Building, Vozara Street, Next to Saie Park, Tehran, Iran

Eigendom van of onder zeggenschap van IRGC.

23.01.2012"

III.

De volgende entiteiten worden geschrapt van de lijst in bijlage II bij Besluit 2010/413/GBVB:

1.

CF Sharp Shipping Agencies Pte Ltd

2.

Soreh (Nuclear Fuel Reactor Company)


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/78


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

inzake een aanvullende financiële bijdrage voor 2012 aan de programma’s van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 8967)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2012/830/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad van 22 mei 2006 houdende communautaire financieringsmaatregelen voor de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk visserijbeleid en op het gebied van het zeerecht (1), en met name artikel 21,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op basis van de verzoeken om medefinanciering door de Unie die door de lidstaten zijn ingediend in hun visserijcontroleprogramma’s voor 2012, heeft de Commissie Uitvoeringsbesluit 2012/294/EU van 25 mei 2012 inzake een financiële bijdrage van de Unie voor 2012 aan de programma’s van de lidstaten met betrekking tot de controle, inspectie en bewaking van visserijactiviteiten (2) goedgekeurd, maar niet alle voor 2012 beschikbare budgettaire middelen zijn benut.

(2)

Dat onbenutte deel van de budgettaire middelen voor 2012 moet nu worden toegewezen door middel van een nieuw besluit.

(3)

Overeenkomstig artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 861/2006 is de lidstaten verzocht programma’s in te dienen voor aanvullende financiering voor de door de Commissie in haar brief aan de lidstaten van 25 april 2012 vastgestelde prioritaire gebieden, d.w.z. gezamenlijk door de lidstaten en de Commissie opgezette projecten ter verbetering van de controleregeling van een lidstaat, meting van het motorvermogen en traceerbaarheid van visserijproducten. De eisen waaraan marktdeelnemers en/of lidstaten die investeren in traceerbaarheidsprojecten, moeten voldoen, zijn door de Commissie vastgesteld in haar brief van 14 mei 2012.

(4)

Op grond daarvan en om rekening te houden met de budgettaire beperkingen, zijn in de programma’s verzoeken om financiering door de Unie voor acties zoals proefprojecten, de bouw of modernisering van patrouillevaartuigen en verkenningsvliegtuigen en opleidingsprojecten die geen verband houden met verbeteringen in de controleregelingen van de lidstaten, afgewezen, aangezien zij niet gericht waren op de bovenbedoelde prioritaire gebieden. Vanwege budgettaire beperkingen konden niet alle in de programma’s opgenomen projecten voor de door de Commissie vastgestelde prioritaire gebieden worden goedgekeurd. De Commissie moest de te cofinancieren projecten selecteren op basis van de in de controleregelingen van de lidstaten aan te brengen verbeteringen en de door de Commissie vastgestelde eisen inzake traceerbaarheid. Aanvragen in verband met acties als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 861/2006, kunnen in aanmerking komen voor financiering door de Unie.

(5)

Met betrekking tot traceerbaarheidsprojecten dient te worden gegarandeerd dat zij op basis van internationaal erkende normen worden ontwikkeld, zoals vereist op grond van artikel 67, lid 8, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011 van de Commissie (3).

(6)

Aanvragen voor financiering door de Unie zijn getoetst aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 391/2007 van de Commissie van 11 april 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 861/2006 van de Raad, wat betreft de uitgaven die de lidstaten doen bij de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid geldende toezicht- en controleregelingen (4).

(7)

De Commissie heeft de projecten waarvan de kosten niet meer bedragen dan 40 000 EUR, exclusief btw, beoordeeld en die projecten geselecteerd waarvoor cofinanciering door de Unie gerechtvaardigd is in het licht van de vermoedelijke verbeteringen in de controleregeling van de aanvragende lidstaten.

(8)

Voor de financiële bijdrage van de Unie moeten een maximumbedrag en een steunpercentage worden bepaald binnen de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 861/2006 aangegeven grenzen, en moeten de voorwaarden voor toekenning van die bijdrage worden vastgesteld.

(9)

Om investeringen in door de Commissie vastgestelde prioritaire acties te stimuleren en om rekening te houden met de negatieve gevolgen van de financiële crisis voor de begroting van de lidstaten, moet voor de uitgaven voor de bovenbedoelde prioritaire gebieden een hoog cofinancieringspercentage worden vastgesteld binnen de in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 861/2006 aangegeven grenzen.

(10)

Om voor de bijdrage in aanmerking te komen, moeten op grond van deze verordening gecofinancierde projecten voldoen aan alle relevante bepalingen van de EU-wetgeving en met name aan Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij dit besluit wordt een aanvullende financiële bijdrage van de Unie toegekend in de door de lidstaten voor 2012 verrichte uitgaven in verband met de tenuitvoerlegging van de in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB) geldende toezicht- en controlesystemen, als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 861/2006. Tevens worden het bedrag voor iedere lidstaat, het steunpercentage en de voorwaarden voor toekenning van de financiële bijdrage van de Unie vastgesteld.

Artikel 2

Afsluiting van nog betaalbaar te stellen verplichtingen

Alle betalingen waarvoor een vergoeding wordt gevraagd, moeten uiterlijk op 30 juni 2016 door de betrokken lidstaat worden gedaan. Betalingen die na die datum door een lidstaat worden gedaan, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Ongebruikte begrotingskredieten die betrekking hebben op dit besluit, worden uiterlijk op 31 december 2017 doorgehaald.

Artikel 3

Nieuwe technologieën en IT-netwerken

1.   Met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde grenzen mag, met betrekking tot de in die bijlage bedoelde projecten, een financiële bijdrage van 90 % van de subsidiabele uitgaven worden toegekend voor de totstandbrenging van nieuwe technologieën en IT-netwerken die ervoor moeten zorgen dat de verzameling en het beheer van gegevens op het gebied van monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten efficiënt en veilig verlopen.

2.   Voor traceerbaarheidsprojecten wordt de EU-bijdrage beperkt tot 1 000 000 EUR in het geval van investeringen door autoriteiten van de lidstaten, en tot 250 000 EUR in het geval van particuliere investeringen. Het totale aantal door particuliere marktdeelnemers uitgevoerde traceerbaarheidsprojecten wordt beperkt tot 8 per lidstaat en per financieringsbesluit.

3.   Om voor de in lid 2 bedoelde financiële bijdrage in aanmerking te komen, moeten alle op grond van het onderhavige besluit gecofinancierde projecten voldoen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (5) en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.

Artikel 4

Automatische plaatsbepalingsapparatuur

1.   Met inachtneming van de in bijlage II vastgestelde grenzen mag, met betrekking tot de in die bijlage bedoelde projecten, een financiële bijdrage van 90 % van de subsidiabele uitgaven worden toegekend voor de aanschaf en installatie aan boord van vissersvaartuigen van automatische plaatsbepalingsapparatuur waarmee visserijcontrolecentra de vissersvaartuigen met behulp van een satellietvolgsysteem voor vissersvaartuigen (VMS) op afstand kunnen volgen.

2.   De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage wordt berekend op basis van een maximumprijs van 2 500 EUR per vaartuig.

3.   Om voor de in lid 1 bedoelde financiële bijdrage in aanmerking te komen, moet de automatische plaatsbepalingsapparatuur voldoen aan de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.

Artikel 5

Elektronische registratie- en meldsystemen

Met inachtneming van de in bijlage III vastgestelde grenzen mag, met betrekking tot de in die bijlage bedoelde projecten, een financiële bijdrage worden toegekend van 90 % van de subsidiabele uitgaven voor de ontwikkeling, aanschaf en installatie van en de technische bijstand voor de onderdelen die nodig zijn voor elektronische registratie- en meldsystemen (ERS) die ervoor moeten zorgen dat de gegevensuitwisseling op het gebied van monitoring, controle en bewaking van visserijactiviteiten efficiënt en veilig verloopt.

Artikel 6

Elektronische registratie- en meldapparatuur (ERS)

1.   Met inachtneming van de in bijlage IV vastgestelde grenzen mag, met betrekking tot de in die bijlage bedoelde projecten, een financiële bijdrage van 90 % van de subsidiabele uitgaven worden toegekend voor de aanschaf en installatie aan boord van vissersvaartuigen van elektronische registratie- en meldapparatuur waarmee vissersvaartuigen gegevens over visserijactiviteiten elektronisch kunnen registreren en aan een visserijcontrolecentrum kunnen melden.

2.   De in lid 1 bedoelde financiële bijdrage wordt berekend op basis van een maximumprijs van 3 000 EUR per vaartuig, onverminderd lid 4.

3.   Om voor een financiële bijdrage in aanmerking te komen, moet ERS-apparatuur voldoen aan de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011.

4.   Voor apparatuur die ERS- en VMS-functies combineert en die voldoet aan de voorschriften van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 404/2011, wordt de in lid 1 van dit artikel bedoelde financiële bijdrage berekend op basis van een maximumprijs van 4 500 EUR per vaartuig.

Artikel 7

Totale maximale bijdrage van de Unie per lidstaat

De geplande uitgaven, het subsidiabele deel daarvan en de maximale bijdrage van de Unie per lidstaat zijn als volgt:

(EUR)

Lidstaat

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

België

194 250

94 250

84 825

Bulgarije

30 678

30 678

27 610

Denemarken

5 055 113

3 522 171

2 941 347

Duitsland

4 511 100

425 000

382 500

Ierland

52 005 000

1 000 000

900 000

Griekenland

1 246 750

1 246 750

1 122 075

Spanje

10 528 653

7 029 087

6 326 179

Frankrijk

4 815 437

3 349 587

3 014 628

Italië

9 299 000

2 880 000

2 592 000

Letland

76 355

76 355

68 719

Litouwen

150 462

150 462

135 416

Malta

1 098 060

951 860

856 674

Nederland

2 639 439

250 000

225 000

Oostenrijk

409 102

128 179

115 361

Polen

4 771 695

1 516 741

1 365 067

Portugal

2 013 500

1 863 500

1 677 150

Finland

2 560 000

2 280 000

2 052 000

Zweden

2 980 000

2 900 000

2 610 000

Verenigd Koninkrijk

1 284 738

545 284

490 755

Totaal

105 669 332

30 239 904

26 987 307

Artikel 8

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie

Maria DAMANAKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 150 van 9.6.2012, blz. 86.

(3)  PB L 112 van 30.4.2011, blz. 1.

(4)  PB L 97 van 12.4.2007, blz. 30.

(5)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.


BIJLAGE I

NIEUWE TECHNOLOGIEËN EN IT-NETWERKEN

(EUR)

Lidstaat en projectcode

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

België:

BE/12/08

30 000

30 000

27 000

BE/12/09

4 250

4 250

3 825

BE/12/10

100 000

0

0

Subtotaal

134 250

34 250

30 825

Bulgarije:

BG/12/02

30 678

30 678

27 610

Subtotaal

30 678

30 678

27 610

Denemarken:

DK/12/20

336 419

0

0

DK/12/22

269 136

0

0

DK/12/23

538 271

0

0

DK/12/24

134 568

134 568

121 111

DK/12/25

95 637

0

0

DK/12/26

158 911

0

0

DK/12/27

275 864

275 864

248 278

DK/12/28

272 500

272 500

245 250

DK/12/29

281 265

281 265

250 000

DK/12/30

282 592

282 592

250 000

DK/12/31

280 439

280 439

250 000

DK/12/32

296 049

296 049

250 000

DK/12/33

262 407

262 407

235 870

DK/12/34

269 136

269 136

242 222

DK/12/35

22 000

22 000

19 800

DK/12/36

405 000

405 000

250 000

DK/12/37

375 000

375 000

250 000

DK/12/38

163 500

163 500

147 150

Subtotaal

4 718 694

3 320 319

2 759 681

Duitsland:

DE/12/23

400 000

400 000

360 000

DE/12/24

165 000

0

0

DE/12/25

250 000

0

0

DE/12/27

358 000

0

0

DE/12/28

110 000

0

0

DE/12/29

350 000

0

0

DE/12/30

95 000

0

0

DE/12/31

443 100

0

0

DE/12/32

650 000

0

0

DE/12/33

970 000

0

0

DE/12/34

275 000

0

0

DE/12/35

420 000

0

0

Subtotaal

4 486 100

400 000

360 000

Ierland:

IE/12/06

20 000

0

0

IE/12/08

70 000

0

0

Subtotaal

90 000

0

0

Griekenland:

EL/12/11

180 000

180 000

162 000

EL/12/12

750 000

750 000

675 000

EL/12/13

180 000

180 000

162 000

EL/12/14

26 750

26 750

24 075

EL/12/15

110 000

110 000

99 000

Subtotaal

1 246 750

1 246 750

1 122 075

Spanje:

ES/12/02

939 263

939 263

845 336

ES/12/03

974 727

974 727

877 255

ES/12/05

795 882

795 883

716 294

ES/12/06

759 305

759 305

683 375

ES/12/08

163 250

163 250

146 925

ES/12/09

72 000

72 000

64 800

ES/12/10

100 000

100 000

90 000

ES/12/11

379 000

379 000

341 100

ES/12/12

490 000

490 000

441 000

ES/12/13

150 000

150 000

135 000

ES/12/15

150 000

0

0

ES/12/18

54 000

54 000

48 600

ES/12/19

290 440

290 440

261 396

ES/12/21

17 500

17 500

15 750

ES/12/22

681 000

0

0

ES/12/23

372 880

372 880

335 592

ES/12/24

415 254

0

0

Subtotaal

6 804 501

5 558 247

5 002 423

Frankrijk:

FR/12/08

777 600

777 600

699 840

FR/12/09

870 730

870 730

783 656

FR/12/10

229 766

229 766

206 789

FR/12/11

277 395

277 395

249 656

FR/12/12

230 363

230 363

207 327

FR/12/13

197 403

197 403

177 663

FR/12/14

450 000

450 000

405 000

FR/12/15

211 500

0

0

FR/12/16

274 330

274 330

246 897

FR/12/17

254 350

0

0

Subtotaal

3 773 437

3 307 587

2 976 828

Italië:

IT/12/13

135 000

135 000

121 500

IT/12/15

125 000

125 000

112 500

IT/12/16

withdrawn

0

0

IT/12/17

250 000

250 000

225 000

IT/12/18

250 000

0

0

IT/12/19

630 000

630 000

567 000

IT/12/21

1 500 000

1 500 000

1 350 000

IT/12/22

311 000

0

0

IT/12/23

38 000

0

0

IT/12/24

1 900 000

0

0

Subtotaal

5 139 000

2 640 000

2 376 000

Letland:

LV/12/02

6 732

6 732

6 058

LV/12/03

58 350

58 350

52 515

Subtotaal

65 082

65 082

58 573

Litouwen:

LT/12/04

150 462

150 462

135 416

Subtotaal

150 462

150 462

135 416

Malta:

MT/12/04

30 000

30 000

27 000

MT/12/07

261 860

261 860

235 674

Subtotaal

291 860

291 860

262 674

Nederland:

NL/12/07

250 000

250 000

225 000

NL/12/08

278 172

0

0

NL/12/09

277 862

0

0

NL/12/10

286 364

0

0

NL/12/11

276 984

0

0

NL/12/12

129 398

0

0

NL/12/13

129 500

0

0

NL/12/14

200 000

0

0

NL/12/15

230 000

0

0

NL/12/16

136 329

0

0

NL/12/17

19 300

0

0

NL/12/18

36 120

0

0

NL/12/19

89 860

0

0

NL/12/20

299 550

0

0

Subtotaal

2 639 439

250 000

225 000

Oostenrijk:

AT/12/01

128 179

128 179

115 361

AT/12/02

280 923

0

0

Subtotaal

409 102

128 179

115 361

Polen:

PL/12/08

103 936

0

0

PL/12/10

41 028

0

0

PL/12/11

15 955

0

0

PL/12/07

40 500

0

0

PL/12/08

1 000 000

1 000 000

900 000

PL/12/09

172 600

0

0

PL/12/10

1 505 000

0

0

PL/12/11

208 760

0

0

PL/12/12

227 350

0

0

PL/12/13

240 300

0

0

PL/12/14

323 000

323 000

290 700

PL/12/15

181 000

0

0

PL/12/16

416 000

0

0

Subtotaal

4 475 429

1 323 000

1 190 700

Portugal:

PT/12/08

25 000

25 000

22 500

PT/12/10

105 000

150 000

135 000

PT/12/11

150 000

0

0

Subtotaal

325 000

175 000

157 500

Finland:

FI/12/11

1 000 000

1 000 000

900 000

FI/12/12

1 000 000

1 000 000

900 000

FI/12/13

280 000

280 000

252 000

FI/12/14

280 000

0

0

Subtotaal

2 560 000

2 280 000

2 052 000

Zweden:

SE/12/07

850 000

850 000

765 000

SE/12/08

750 000

750 000

675 000

SE/12/09

300 000

300 000

270 000

SE/12/10

1 000 000

1 000 000

900 000

SE/10/11

80 000

0

0

Subtotaal

2 980 000

2 900 000

2 610 000

Verenigd Koninkrijk:

UK/12/51

122 219

122 219

109 997

UK/12/52

564 086

0

0

UK/12/54

50 141

50 141

45 127

UK/12/55

43 873

43 873

39 486

UK/12/56

122 219

122 219

109 997

UK/12/73

12 535

12 535

11 282

UK/12/74

162 958

162 958

146 662

Subtotaal

1 078 032

513 945

462 551

Totaal

41 397 816

24 615 360

21 925 217


BIJLAGE II

AUTOMATISCHE PLAATSBEPALINGSAPPARATUUR

(EUR)

Lidstaat en projectcode

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

Duitsland:

DE/12/22

25 000

25 000

22 500

Subtotaal

25 000

25 000

22 500

Spanje:

ES/12/17

1 256 340

0

0

ES/12/20

326 124

0

0

Subtotaal

1 582 464

0

0

Italië:

IT/12/12

240 000

240 000

216 000

IT/12/14

130 000

0

0

IT/12/20

3 400 000

0

0

Subtotaal

3 770 000

240 000

216 000

Malta:

MT/12/03

146 200

0

0

MT/12/05

400 000

400 000

360 000

Subtotaal

546 200

400 000

360 000

Totaal

5 923 664

665 000

598 500


BIJLAGE III

ELEKTRONISCHE REGISTRATIE- EN MELDSYSTEMEN

(EUR)

Lidstaat en projectcode

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

België:

BE/12/07

60 000

60 000

54 000

Subtotaal

60 000

60 000

54 000

Denemarken:

DK/12/19

201 852

201 852

181 666

DK/12/21

134 567

0

0

Subtotaal

336 419

201 852

181 666

Ierland:

IE/12/05

1 000 000

1 000 000

900 000

Subtotaal

1 000 000

1 000 000

900 000

Spanje:

ES/12/14

1 207 352

1 207 352

1 086 617

ES/12/25

263 488

263 488

237 139

Subtotaal

1 470 840

1 470 840

1 323 756

Frankrijk:

FR/12/18

42 000

42 000

37 800

Sub-Total

42 000

42 000

37 800

Letland:

LT/12/01

11 273

11 273

10 146

Subtotaal

11 273

11 273

10 146

Malta:

MT/12/06

260 000

260 000

234 000

Subtotaal

260 000

260 000

234 000

Polen:

PL/12/03

170 948

170 948

153 853

PL/12/05

22 793

22 793

20 514

Subtotaal

193 741

193 741

174 367

Portugal:

PT/12/09

75 000

75 000

67 500

Subtotaal

75 000

75 000

67 500

Totaal

3 449 274

3 314 706

2 983 235


BIJLAGE IV

ELEKTRONISCHE REGISTRATIE- EN MELDAPPARATUUR

(EUR)

Lidstaat en projectcode

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

Portugal:

PT/12/07

1 613 500

1 613 500

1 452 150

Totaal

1 613 500

1 613 500

1 452 150


BIJLAGE V

OPLEIDINGS- EN UITWISSELINGSPROGRAMMA’S

(EUR)

Lidstaat en projectcode

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

Ierland:

IE/12/07

15 000

0

0

Subtotaal

15 000

0

0

Spanje:

ES/12/16

40 000

0

0

Subtotaal

40 000

0

0

Verenigd Koninkrijk:

UK/12/58

2 507

0

0

UK/12/59

14 416

0

0

UK/12/60

1 253

0

0

UK/12/61

877

0

0

UK/12/62

2 507

0

0

UK/12/63

3 384

0

0

UK/12/64

11 282

0

0

UK/12/65

17 549

0

0

UK/12/66

11 282

0

0

UK/12/67

9 401

9 401

8 461

UK/12/68

9 401

0

0

UK/12/69

11 281

0

0

UK/12/70

9 401

9 401

8 461

UK/12/71

9 401

0

0

UK/12/72

12 535

12 536

11 282

Sub-Total

144 030

31 338

28 204

Totaal

199 030

31 338

28 204


BIJLAGE VI

AFGEWEZEN BEDRAGEN MET BETREKKING TOT PROEFPROJECTEN EN DE AANSCHAF OF MODERNISERING VAN PATROUILLEVAARTUIGEN EN VERKENNINGSVLIEGTUIGEN

(EUR)

Soort uitgave

Uitgaven die zijn gepland in de aanvullende nationale programma’s voor visserijcontrole

Uitgaven voor op grond van dit besluit geselecteerde projecten

Maximale bijdrage van de Unie

Proefprojecten:

Subtotaal

693 523

0

0

0

0

Patrouillevaartuigen en verkenningsvliegtuigen

Subtotaal

52 392 525

0

0

Totaal

53 086 048

0

0


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/90


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 20 december 2012

tot machtiging van Spanje om voor Roemeense werknemers de opschorting te verlengen van de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie

(2012/831/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (1), en met name artikel 23 en bijlage VII, deel 1 „Vrij verkeer van personen”, punt 7, tweede alinea,

Gezien het verzoek van Spanje van 13 december 2012,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Spanje had sinds 1 januari 2009 de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap (2) volledig toegepast voor Roemeense onderdanen, toen het de Commissie op 22 juli 2011 op grond van een ernstige verstoring van de Spaanse arbeidsmarkt, overeenkomstig bijlage VII, deel 1, punt 7, derde alinea, bij de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Republiek Bulgarije en Roemenië en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond (hierna „de Toetredingsakte van 2005” genoemd), in kennis stelde van zijn besluit om op die datum weer beperkingen in te voeren voor de toegang van Roemeense werknemers tot zijn arbeidsmarkt. Verordening (EEG) nr. 1612/68 werd gecodificeerd en vervangen door Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (3), die op 16 juni 2011 in werking is getreden.

(2)

In antwoord op een brief van Spanje aan de Commissie van 28 juli 2011 overeenkomstig bijlage VII, deel 1, punt 7, tweede alinea, bij de Toetredingsakte van 2005, met het verzoek te verklaren dat de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 geheel worden opgeschort voor Roemeense werknemers in heel Spanje en in alle sectoren van de arbeidsmarkt, heeft de Commissie Spanje bij Besluit 2011/503/EU (4) gemachtigd om de vrije toegang van Roemeense werknemers tot de Spaanse arbeidsmarkt tot en met 31 december 2012 te beperken, mits aan bepaalde voorwaarden werd voldaan. Dit besluit trad in werking op 12 augustus 2011.

(3)

Spanje heeft de Commissie per brief van 13 december 2012 verzocht de opschorting van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 voor Roemeense werknemers te verlengen tot en met 31 december 2013.

(4)

Spanje motiveert zijn verzoek door te stellen dat de twee redenen die ten grondslag lagen aan Besluit 2011/503/EU, nog steeds gelden: de ernstige verstoring van de Spaanse arbeidsmarkt, die alle regio’s en bedrijfstakken treft; en de arbeidsmarktsituatie van Roemeense burgers die in Spanje wonen, alsmede het risico dat een onbeperkte komst van Roemeense werknemers de Spaanse arbeidsmarkt verder onder druk zou zetten.

(5)

Spanje heeft statistische gegevens ingediend waaruit blijkt dat de situatie van de economie en de arbeidsmarkt sinds midden 2011 verder is verslechterd, met ongekend hoge werkloosheid en jeugdwerkloosheid tot gevolg, en dat volgens de economische prognoses het bbp in 2012 en 2013 zal dalen en de werkloosheid verder zal stijgen. Spanje wijst er bovendien op dat de verstoring van de Spaanse arbeidsmarkt, die een ernstige bedreiging vormt voor de werkgelegenheid, van algemene aard is en niet beperkt is tot een bepaalde regio of bedrijfstak.

(6)

Spanje heeft voorts statistische gegevens ingediend waaruit blijkt dat het aantal in Spanje woonachtige Roemenen blijft toenemen (ondanks de beperkingen van de vrije toegang tot de arbeidsmarkt voor Roemeense werknemers) en in september 2012 913 405 bedroeg; dat het aandeel van Roemeense onderdanen die bijdragen aan het socialezekerheidsstelsel daalt; dat de aantallen Roemeense onderdanen die als werkzoekend staan geregistreerd en die een werkloosheidsuitkering ontvangen relatief hoog zijn, hoewel zij aan de dalende hand zijn, en dat de werkloosheid onder deze groep hoger dan gemiddeld is. Spanje komt tot de conclusie dat de huidige arbeidsmarktsituatie van invloed is op zijn capaciteit om nieuw aankomende Roemeense werknemers op te nemen.

(7)

Overeenkomstig bijlage VII, deel 1, punt 7, tweede alinea, bij de Toetredingsakte van 2005 kan een lidstaat de Commissie verzoeken binnen twee weken te bepalen dat de toepassing van de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 geheel of gedeeltelijk wordt opgeschort in een bepaalde regio of beroepsgroep.

(8)

Uit de analyse in 2011 van de economische gegevens die ten grondslag lagen aan Besluit 2011/503/EU, bleek dat Spanje wel degelijk werd geconfronteerd met een ernstige verstoring van de arbeidsmarkt, die werd gekenmerkt door veruit het hoogste werkloosheidspercentage in de EU (volgens de maandelijkse werkloosheidscijfers van Eurostat bedroeg dit 21,0 % voor juni 2011, tegenover een EU-gemiddelde van 9,4 % en een gemiddelde van 9,9 % in de eurozone), een bijzonder hoge jeugdwerkloosheid (45,7 % in juni 2011) en een traag economisch herstel (volgens Eurostatcijfers is het bbp in het eerste kwartaal van 2011 met slechts 0,3 % gestegen, tegenover 0,8 % voor de EU en de eurozone); deze situatie wordt nog verergerd door de internationale financiële turbulentie die Spanje noopt tot meer bezuinigingen om tot begrotingsconsolidatie te komen, wat op korte termijn verdere negatieve gevolgen kan hebben voor de economische groei. De impact van de dalende werkgelegenheid was algemeen en trof alle regio’s en alle productiesectoren. Uit gegevens uit de arbeidskrachtenenquête voor de periode 2008-2010 bleek ook een algemene daling van de werkgelegenheid met 9 %, in de bouwsector zelfs met 33 %, die alle regio’s trof, van 6 % in het Baskenland tot 13 % in de autonome gemeenschap Valencia.

(9)

Bijgevolg was de Commissie van oordeel dat Spanje het bewijs had geleverd dat het werd geconfronteerd met een algemene verstoring van de arbeidsmarkt, die ernstige gevolgen had voor de werkgelegenheid in alle regio’s en in alle bedrijfstakken en die in de nabije toekomst naar alle waarschijnlijkheid zou aanhouden.

(10)

Bovendien bleek uit de analyse van de Commissie in 2011 dat: Roemeense onderdanen die in Spanje woonden hard door de werkloosheid werden getroffen, met een werkloosheidspercentage van meer dan 30 % (bron: de arbeidskrachtenenquête van Eurostat, eerste kwartaal 2011). Hoewel de arbeidsvraag in Spanje laag was, kwamen nog steeds veel Roemeense onderdanen naar Spanje, ondanks een zekere afname als gevolg van de economische recessie. Het aantal Roemeense onderdanen dat regulier in Spanje woonde, was toegenomen van 388 000 op 1 januari 2006 tot 823 000 op 1 januari 2010 (bron: migratiestatistiek van Eurostat).

(11)

Uit de analyse van de momenteel beschikbare economische gegevens blijkt dat de arbeidsmarkt in Spanje nog steeds ernstig verstoord is. De economische neergang heeft in Spanje nog steeds een groter effect op de werkgelegenheid dan in andere lidstaten en uit de gegevens blijkt dat deze trend zich sterker doorzette in 2011 en de eerste kwartalen van 2012. In oktober 2012 lag de werkloosheid rond 26,2 % (21,3 % in juni 2011), tegenover een EU-gemiddelde van 10,7 % in oktober 2012 (9,5 % in juni 2011). Bovendien is de werkloosheid onder jongeren is dramatisch hoog, namelijk 55,9 % in oktober 2012, vergeleken met een EU-gemiddelde van 23,4 % (bron: maandelijkse werkloosheidscijfers van Eurostat).

(12)

De slechte economische situatie en de daaruit voortvloeiende verstoringen van de arbeidsmarkt zullen waarschijnlijk voortduren. Volgens de economische vooruitzichten van de Europese Commissie zal het Spaanse bbp in 2012 en 2013 naar verwachting dalen (– 1,4 % voor beide jaren), waarna voor 2014 een licht herstel wordt verwacht (+ 0,8 %); de werkloosheid zal naar verwachting verder stijgen tot 26,6 % in 2013 (en in 2014 dalen tot 26,1 %). De daling van de werkgelegenheid treft nog steeds alle economische sectoren. Tussen het tweede kwartaal van 2011 en het derde kwartaal van 2012 is de werkgelegenheid in Spanje gedaald met ongeveer 980 000 (– 5,4 %) (bron: arbeidskrachtenenquête van Eurostat). De grootste daling vond plaats in de bouwsector (– 293 000 of – 20,5 %), maar ook in de landbouw, de industrie en de dienstensector is de werkgelegenheid gedaald. Bovendien worden alle regio’s getroffen door hoge werkloosheid (van 12,0 % in Baskenland tot 30,4 % in Andalusië in 2011, bron: arbeidskrachtenenquête van Eurostat) en de verstoring van de arbeidsmarkt is derhalve niet beperkt tot een bepaalde regio.

(13)

Bijgevolg is de Commissie van oordeel dat Spanje het bewijs heeft geleverd dat het nog steeds wordt geconfronteerd met een algemene verstoring van de arbeidsmarkt, die ernstige gevolgen heeft voor de werkgelegenheid in alle regio’s en in alle bedrijfstakken en die in de nabije toekomst naar alle waarschijnlijkheid zal aanhouden.

(14)

Bovendien blijkt uit de analyse van de Commissie dat sinds Spanje weer beperkingen voor de toegang voor Roemeense werknemers tot de arbeidsmarkt heeft ingevoerd, het aantal Roemeense onderdanen in Spanje nog verder is toegenomen, zij het minder snel dan daarvoor: volgens Spaanse migratiestatistieken is het tussen 30 september 2011 (901 435) en 30 september 2012 (913 405) gestegen met 11 970 (+ 1,3 %), terwijl het met 83 975 (+ 10,3 %) was toegenomen tussen 30 september 2010 (817 460) en 30 september 2011 (901 435). De werkloosheid onder Roemeense onderdanen in Spanje is nog steeds zeer hoog: 36,4 % in het derde kwartaal van 2012 (bron: arbeidskrachtenenquête van Eurostat).

(15)

Het is daarom waarschijnlijk dat de volledige toepassing van de EU-wetgeving betreffende het vrije verkeer van werknemers nog steeds de druk op de Spaanse arbeidsmarkt zou vergroten, omdat hiermee de onbeperkte komst van Roemeense werknemers mogelijk wordt.

(16)

Om de situatie van de Spaanse arbeidsmarkt te normaliseren, is het daarom wenselijk Spanje te machtigen de tijdelijke beperking van de vrije toegang van Roemeense werknemers tot deze arbeidsmarkt te blijven toepassen. Aangezien de overgangsregelingen in de Toetredingsakte van 2005 die beperkingen voor de toegang voor Roemeense onderdanen tot de arbeidsmarkt toestaan, waarvan de vrijwaringsclausule deel uitmaakt, op 31 december 2013 aflopen, kan de machtiging niet worden verlengd tot na die datum.

(17)

Beperkingen op de toegang tot de arbeidsmarkt vormen een afwijking van een fundamenteel beginsel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, namelijk het vrije verkeer van werknemers. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie moeten dergelijke maatregelen restrictief worden geïnterpreteerd en toegepast.

(18)

Het is op dit moment passend dat de beperkingen voor werk in loondienst voor het gehele Spaanse grondgebied en voor alle bedrijfstakken blijven gelden gezien de huidige specifieke situatie op de Spaanse arbeidsmarkt en de verplaatsingseffecten en andere mogelijke spill-overeffecten tussen regio’s en bedrijfstakken in geval van selectieve beperking. De werkingssfeer van de afwijking kan evenwel worden beperkt, mocht de Commissie constateren dat de specifieke gegevens die aan de afwijking ten grondslag liggen, zijn veranderd of dat de uitwerkingen restrictiever blijken te zijn dan beoogd, met name voor activiteiten in loondienst waarvoor een universitair diploma of gelijkwaardige kwalificaties vereist zijn.

(19)

Hoewel het nu passend wordt geacht deze beperkingen te laten gelden tot aan het einde van de overgangsperiode op 31 december 2013 om ervoor te zorgen dat de bij dit besluit toegestane beperkingen de beoogde uitwerking hebben op de Spaanse arbeidsmarkt, kan deze periode eveneens worden verkort indien de Commissie vaststelt dat de relevante specifieke gegevens die tot dit besluit hebben geleid, zijn veranderd of dat de uitwerkingen ervan restrictiever blijken te zijn dan beoogd.

(20)

Daarom moet Spanje de Commissie elk kwartaal de nodige statistische gegevens verstrekken om de ontwikkeling van de arbeidsmarkt per bedrijfstak en per beroepsgroep te beoordelen. Het eerste kwartaalverslag moet vóór 31 maart 2013 worden ingediend.

(21)

Aan het besluit om Spanje te machtigen de beperkingen op de vrije toegang van Roemeense onderdanen tot de Spaanse arbeidsmarkt te blijven toepassen, zijn voorts bepaalde voorwaarden verbonden om te verzekeren dat die beperkingen niet verder gaan dan wat noodzakelijk is om het beoogde doel te bereiken.

(22)

Het is derhalve niet passend toe te staan dat opnieuw beperkingen worden ingevoerd voor Roemeense onderdanen en hun gezinsleden die op 22 juli 2011, dat wil zeggen op de datum van kennisgeving door Spanje van de in overweging 1 bedoelde maatregelen, reeds op de Spaanse arbeidsmarkt werkten of reeds als werkzoekende bij de overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening in Spanje waren geregistreerd.

(23)

De beginselen die gelden voor beperkingen op de toegang tot de arbeidsmarkt, als bepaald in bijlage VII, deel 1, bij de Toetredingsakte van 2005, zoals de standstillbepaling en het in deel 1, punt 14, van die bijlage genoemde beginsel van EU-preferentie, moeten eveneens worden nageleefd.

(24)

Het recht van gezinsleden van Roemeense werknemers om in Spanje werk aan te nemen, moet op overeenkomstige wijze worden geregeld bij bijlage VII, deel 1, punt 8, bij de Toetredingsakte van 2005.

(25)

De bij dit besluit toegestane beperkingen van de rechten van Roemeense onderdanen en hun gezinsleden om toegang te krijgen tot de Spaanse arbeidsmarkt mogen in geen geval verder gaan dan de werkingssfeer van dit besluit en kunnen in geen geval invloed hebben op andere rechten die Roemeense onderdanen en hun gezinsleden krachtens de EU-wetgeving genieten.

(26)

Ten behoeve van monitoring moet Spanje worden verplicht de Commissie bijzonderheden te verstrekken over de maatregelen die het op grond van dit besluit heeft genomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Spanje krijgt hierbij, onder de in de artikelen 2 tot en met 4 van dit besluit gespecificeerde voorwaarden, toestemming om voor Roemeense onderdanen de artikelen 1 tot en met 6 van Verordening (EU) nr. 492/2011 tot en met 31 december 2013 op te schorten.

Artikel 2

Onverminderd de maatregelen die Spanje op 22 juli 2011 heeft ingevoerd overeenkomstig bijlage VII, deel 1, punt 7, derde alinea, bij de Toetredingsakte van 2005, heeft dit besluit geen invloed op de Roemeense onderdanen en hun gezinsleden die:

 

op 12 augustus 2011 in Spanje in loondienst waren, of

 

op 12 augustus 2011 reeds als werkzoekende bij de overheidsdiensten voor arbeidsvoorziening in Spanje waren geregistreerd.

Artikel 3

Voor de toepassing van dit besluit gelden op overeenkomstige wijze de voorwaarden voor overgangsregelingen, zoals bepaald in bijlage VII, deel 1, bij de Toetredingsakte van 2005.

Artikel 4

Spanje neemt alle nodige maatregelen om de ontwikkeling van de arbeidsmarkt nauwlettend te blijven volgen. Het verstrekt de Commissie elk kwartaal statistische gegevens waaruit de ontwikkeling van de arbeidsmarkt per bedrijfstak en per beroepsgroep blijkt. Het eerste kwartaalverslag wordt vóór 31 maart 2013 ingediend.

In geval van belangrijke veranderingen op de arbeidsmarkt verstrekt Spanje de Commissie en de lidstaten onverwijld een update van de relevante gegevens die het in het kader van zijn verzoek om een besluit van de Commissie heeft verstrekt en op grond waarvan dit besluit is goedgekeurd.

Artikel 5

Dit besluit kan worden gewijzigd of ingetrokken, met name indien de in artikel 4 bedoelde relevante gegevens die tot de vaststelling ervan hebben geleid, zijn veranderd of indien de uitwerkingen ervan restrictiever blijken te zijn dan beoogd.

Artikel 6

Spanje verstrekt de Commissie binnen twee maanden na ontvangst van dit besluit bijzonderheden over de maatregelen die het op grond ervan heeft genomen.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 20 december 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 157 van 21.6.2005, blz. 203.

(2)  PB L 257 van 19.10.1968, blz. 2.

(3)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1.

(4)  PB L 207 van 12.8.2011, blz. 22.


22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/93


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 10 december 2012

tot wijziging van Besluit ECB/2010/21 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank

(ECB/2012/30)

(2012/832/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid artikel 26.2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit ECB/2010/21 van 11 november 2010 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (1) legt de regels vast voor het opstellen van de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB).

(2)

Artikel 3 van Besluit ECB/2010/21 vermeldt dat de uitgangspunten inzake de financiële administratie in artikel 3 van Richtsnoer ECB/2010/20 van 11 november 2010 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (2) ook voor Besluit ECB/2010/21 van toepassing zijn. Dit geldt onder meer voor artikel 3, onder c) van Richtsnoer ECB/2010/20 met betrekking tot gebeurtenissen na de balansdatum, welk artikel bepaalt dat activa en passiva worden aangepast rekening houdend met gebeurtenissen die zich voordoen tussen de balansdatum en de datum waarop de jaarrekening door de betrokken instanties wordt vastgesteld, indien de activa of passiva op de balansdatum door deze gebeurtenissen worden beïnvloed.

(3)

Voor de jaarrekening van de ECB dient te worden verduidelijkt dat gebeurtenissen na de balansdatum alleen dienen te worden meegenomen tot de datum waarop de jaarrekening wordt goedgekeurd voor publicatie, d.w.z. de datum waarop de directie machtiging verleent de jaarrekening van de ECB aan de Raad van bestuur ter goedkeuring voor te leggen.

(4)

Besluit ECB/2010/21 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging

Artikel 3 van Besluit ECB/2010/21 wordt vervangen door:

„Artikel 3

Uitgangspunten inzake de financiële administratie

De uitgangspunten inzake de financiële administratie in artikel 3 van Richtsnoer ECB/2010/20 zijn ook voor dit besluit van toepassing. In afwijking van de eerste volzin van artikel 3, onder c) van Richtsnoer ECB/2010/20, worden gebeurtenissen na de balansdatum alleen meegenomen tot de datum waarop de directie machtiging verleent de jaarrekening van de ECB aan de Raad van bestuur ter goedkeuring voor te leggen.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 31 december 2012.

Gedaan te Frankfurt am Main, 10 december 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 35 van 9.2.2011, blz. 1.

(2)  PB L 35 van 9.2.2011, blz. 31.


RICHTSNOEREN

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/94


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 10 december 2012

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2010/20 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken

(ECB/2012/29)

(2012/833/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid de artikelen 12.1, 14.3 en 26.4,

Gezien de medewerking van de Algemene Raad van de Europese Centrale Bank op grond van het tweede en derde streepje van artikel 46.2 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtsnoer ECB/2010/20 van 11 november 2010 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (1) legt de regels vast ter standaardisatie van de financiële administratie en verslaglegging van door de nationale centrale banken uitgevoerde werkzaamheden.

(2)

Bijlage IV bij Richtsnoer ECB/2010/20 voorziet, in niet-verplichte termen, onder passiefpost 13 „Voorzieningen” al in de mogelijkheid om voorzieningen op te voeren voor wisselkoers-, rentevoet-, krediet- en goudprijsrisico’s. Gelet op het belang eraan te verzekeren dat nationale centrale banken voldoende financiële middelen hebben om ernstige, uit hun activiteiten voortvloeiende risico’s af te dekken en onverminderd nationale regels van financiële verslaglegging betreffende risicovoorzieningen, wordt het noodzakelijk geacht deze optie te versterken door invoeging in het regelgevende gedeelte van Richtsnoer ECB/2010/20. De aanbeveling verhindert nationale centrale banken niet om volgens hun nationale regels van financiële verslaglegging voorzieningen voor bijkomende risico’s te handhaven of te vormen.

(3)

De financiële verslaglegging van operaties inzake noodliquiditeitssteun dient te worden geharmoniseerd en uit dergelijke operaties voortvloeiende vorderingen dienen in bijlage IV bij Richtsnoer ECB/2010/20 te worden genoemd onder actiefpost 6 „Overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro”.

(4)

Richtsnoer ECB/2010/20 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtsnoer ECB/2010/20 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel 6a wordt toegevoegd:

„Artikel 6a

Voorziening voor wisselkoers-, rentevoet-, krediet- en goudprijsrisico’s

Rekening houdend met de aard van de activiteiten van de NCB’s, kan een NCB een voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s opvoeren op haar balans. De NCB bepaalt de omvang en het gebruik van de voorziening op basis van een met redenen omklede raming van de potentiële risico’s voor de NCB.”.

2)

Bijlage IV bij Richtsnoer ECB/2010/20 wordt vervangen door de bijlage bij dit richtsnoer.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer treedt in werking op 31 december 2012.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer geldt voor alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 10 december 2012.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 35 van 9.2.2011, blz. 31.


BIJLAGE

„BIJLAGE IV

SAMENSTELLING VAN BALANS EN BALANSWAARDERINGSREGELS  (1)

ACTIVA

Balanspost (3)

Indeling van de balansposten

Waarderingsgrondslag

Werkingssfeer (4)

1

1

Goud en goudvorderingen

Fysiek goud, d.w.z. baren, munten, platen, klompjes, in voorraad of „nog te ontvangen”. Niet-fysiek goud, zoals direct opvraagbare tegoeden op gouddepositorekeningen (niet-verbijzonderde rekeningen), termijndeposito’s, alsmede goudvorderingen die voortkomen uit één van de volgende transacties: a) op- of afwaarderingen; en b) goudlocatie of swaps gericht op het verkrijgen van fysiek goud met een ander goudgehalte, indien het verschil tussen vrijgave en ontvangst meer dan één werkdag is

Marktwaarde

Verplicht

2

2

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Vorderingen op tegenpartijen buiten het eurogebied, inclusief internationale en supranationale instellingen en centrale banken van buiten het eurogebied, luidende in vreemde valuta

 

 

2.1

2.1

Vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds (IMF)

a)   Trekkingsrechten binnen de reservepositie (netto)

Nationale quota minus de saldi in euro die ter beschikking staan van het IMF. Rekening nr. 2 van het IMF (eurorekening voor algemene beheerskosten) kan ofwel in deze post worden opgenomen of onder de post „Verplichtingen jegens niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”

a)   Trekkingsrechten binnen de reservepositie (netto)

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

b)   Bijzondere trekkingsrechten (SDR’s)

Aangehouden SDR’s (bruto)

b)   Bijzondere trekkingsrechten

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

c)   Overige vorderingen

Algemene leningsovereenkomsten, leningen krachtens bijzondere leningsovereenkomsten, deposito’s in door het IMF beheerde trusts

c)   Overige vorderingen

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

2.2

2.2

Tegoeden bij banken en beleggingen in effecten, externe leningen en overige externe activa

a)   Tegoeden bij banken buiten het eurogebied m.u.v. tegoeden onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting

a)   Tegoeden bij banken buiten het eurogebied

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

b)   Beleggingen in effecten buiten het eurogebied m.u.v. beleggingen onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

Promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier, als een deel van de externe reserves aangehouden vermogensinstrumenten, allemaal uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied

i)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

ii)   Verhandelbare effecten ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iii)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iv)   Verhandelbare vermogensinstrumenten

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Verplicht

c)   Externe leningen (deposito’s) buiten het eurogebied m.u.v. leningen onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

c)   Externe leningen

Deposito’s tegen nominale waarde, omgerekend tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

d)   Overige externe activa

Bankbiljetten en munten die niet tot het eurogebied behoren

d)   Overige externe activa

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

3

3

Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

a)   Beleggingen in effecten binnen het eurogebied m.u.v. effecten onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

Promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier, als een deel van de externe reserves aangehouden vermogensinstrumenten, allemaal uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied

i)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

ii)   Verhandelbare effecten ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iii)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iv)   Verhandelbare vermogensinstrumenten

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Verplicht

b)   Overige vorderingen op ingezetenen van het eurogebied m.u.v. de vorderingen onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

Leningen, deposito’s, repotransacties met wederverkoopverplichting, diverse verstrekte leningen

b)   Overige vorderingen

Deposito’s en overige kredietverlening tegen nominale waarde, omgerekend tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

4

4

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

 

4.1

4.1

Tegoeden bij banken, beleggingen in effecten en leningen

a)   Tegoeden bij banken buiten het eurogebied m.u.v. tegoeden onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld. Repotransacties met wederverkoopverplichting in verband met het beheer van effecten, luidende in euro

a)   Tegoeden bij banken buiten het eurogebied

Nominale waarde

Verplicht

b)   Beleggingen in effecten buiten het eurogebied m.u.v. beleggingen onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

Door niet-ingezetenen van het eurogebied uitgegeven vermogensinstrumenten, promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties en geldmarktpapier

i)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

ii)   Verhandelbare effecten ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iii)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iv)   Verhandelbare vermogensinstrumenten

Marktprijs

Verplicht

c)   Leningen buiten het eurogebied m.u.v. leningen onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”

c)   Leningen buiten het eurogebied

Deposito’s tegen nominale waarde

Verplicht

d)   Effecten m.u.v. effecten onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”, uitgegeven door entiteiten buiten het eurogebied

Door supranationale of internationale organisaties, bv. de Europese Investeringsbank, uitgegeven effecten, ongeacht het land van vestiging

i)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

ii)   Verhandelbare effecten ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

iii)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

4.2

4.2

Vorderingen uit hoofde van de kredietfaciliteit ingevolge het ERM II

Kredietverlening onder de voorwaarden van het ERM II

Nominale waarde

Verplicht

5

5

Kredietverlening aan kredietinstellingen in het eurogebied in verband met monetaire beleidsoperaties, luidende in euro

Posten 5.1 t/m 5.5: transacties volgens de respectieve monetaire beleidsinstrumenten beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 van 20 september 2011 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en procedures van het Eurosysteem (3) (5)

 

 

5.1

5.1

Basisherfinancieringstransacties

Regelmatige liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoopverplichting, met een wekelijkse frequentie en gewoonlijk een looptijd van een week

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.2

5.2

Langerlopende herfinancieringstransacties

Regelmatige liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoopverplichting, met een maandelijkse frequentie en gewoonlijk een looptijd van drie maanden

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.3

5.3

„Fine-tuning”-transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoopverplichting, uitgevoerd op ad-hocbasis met fine-tuning oogmerk

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.4

5.4

Structurele transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoopverplichting die de structurele positie van het Eurosysteem t.o.v. de financiële sector beïnvloeden

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.5

5.5

Marginale beleningsfaciliteit

Faciliteit voor het verkrijgen van krediet tot de volgende ochtend tegen een van tevoren vastgestelde rentevoet, op onderpand van beleenbare activa (permanente faciliteit)

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.6

5.6

Kredieten uit hoofde van margestortingen

Aanvullend krediet aan kredietinstellingen op grond van waardestijgingen van onderliggende activa ten behoeve van ander aan deze kredietinstellingen verleend krediet

Nominale waarde of kostprijs

Verplicht

6

6

Overige vorderingen op kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting in verband met het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost 7 „Effecten van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”, waaronder begrepen transacties die het gevolg zijn van de omzetting van de voormalige deviezenreserves van het eurogebied, en overige vorderingen. Correspondentrekeningen bij kredietinstellingen die in het buitenland zijn gevestigd, maar binnen het eurogebied. Overige vorderingen en transacties die niet samenhangen met monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem, met inbegrip van noodliquiditeitssteun. Vorderingen uit hoofde van monetaire beleidstransacties, die werden geïnitieerd door een NCB vóór toetreding tot het Eurosysteem

Nominale waarde of kostprijs

Verplicht

7

7

Effecten van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

 

7.1

7.1

Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden effecten

Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden effecten uitgegeven binnen het eurogebied. Voor fine-tuning aangekochte ECB-schuldbewijzen

a)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

b)   Verhandelbare effecten ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering (kostprijs wanneer de waardevermindering wordt gedekt door een voorziening van het Eurosysteem onder passiefpost 13 b) „Voorzieningen”)

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

c)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

7.2

7.2

Overige effecten

Effecten m.u.v. effecten onder actiefpost 7.1 „Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden effecten” en onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”; promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier dat op termijnbasis („outright”) wordt aangehouden, waaronder begrepen overheidsobligaties van vóór de EMU, luidende in euro. Vermogensinstrumenten.

a)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

b)   Verhandelbare effecten ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

c)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

d)   Verhandelbare vermogensinstrumenten

Marktprijs

Verplicht

8

8

Overheidsschuld, luidende in euro

Vorderingen op overheden van vóór de EMU (niet-verhandelbare effecten, leningen)

Deposito’s/leningen tegen nominale waarde, niet-verhandelbare effecten tegen kostprijs

Verplicht

9

Vorderingen binnen het Eurosysteem+)

 

 

 

9.1

Deelnemingen in de ECB+)

Alleen een post op de balans van de NCB’s

Het aandeel van elke NCB in het kapitaal van de ECB, overeenkomstig het Verdrag en de respectieve verdeelsleutel en bijdragen overeenkomstig artikel 48.2 van de ESCB-statuten

Kostprijs

Verplicht

9.2

Vorderingen uit hoofde van overdracht van externe reserves+)

Alleen een post op de balans van de NCB’s

Vorderingen op de ECB, luidende in euro, uit hoofde van initiële en aanvullende overdrachten van externe reserves ingevolge artikel 30 van de ESCB-statuten

Nominale waarde

Verplicht

9.3

Vorderingen ingevolge de uitgifte van ECB-schuldbewijzen+)

Alleen een post op de balans van de ECB

Vorderingen binnen het Eurosysteem jegens NCB’s die voortvloeien uit de uitgifte van ECB-schuldbewijzen

Kostprijs

Verplicht

9.4

Nettovorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem+)  (2)

Voor de NCB’s: nettovordering in verband met de toepassing van de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten, d.w.z. met inbegrip van de tegoeden binnen het Eurosysteem verband houdend met de uitgifte van bankbiljetten door de ECB, het compenserende bedrag en de administratieve boekingsposten ter saldering van het compenserende bedrag, zoals bepaald bij Besluit ECB/2010/23 van 25 november 2010 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (6)

Voor de ECB: vorderingen uit hoofde van de uitgifte van bankbiljetten door de ECB overeenkomstig Besluit ECB/2010/29

Nominale waarde

Verplicht

9.5

Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)+)

Nettopositie van de volgende subposten:

 

 

a)

nettovorderingen uit hoofde van tegoeden op TARGET2-rekeningen en correspondentrekeningen van NCB’s, d.w.z. het nettocijfer van vorderingen en verplichtingen — zie tevens passiefpost 10.4 „Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”

a)

Nominale waarde

Verplicht

b)

vordering ingevolge het verschil tussen monetaire inkomsten die gepoold en herverdeeld moeten worden. Slechts relevant voor de periode tussen het verantwoorden van de monetaire inkomsten binnen het kader van de jaarultimo procedures, en de afwikkeling ervan op de laatste werkdag in januari van elk jaar

b)

Nominale waarde

Verplicht

c)

overige in euro luidende vorderingen binnen het Eurosysteem, waaronder de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB (2)

c)

Nominale waarde

Verplicht

9

10

Vereveningsposten

Saldi van vereveningsrekeningen (vorderingen), waaronder begrepen vorderingen uit hoofde van te incasseren cheques

Nominale waarde

Verplicht

9

11

Overige activa

 

 

 

9

11.1

Munten uit het eurogebied

Euromuntstukken, indien een NCB niet de wettige uitgever is

Nominale waarde

Verplicht

9

11.2

Materiële en immateriële vaste activa

Grond en gebouwen, meubilair en inventaris, inclusief computerapparatuur, software

Kostprijs minus afschrijving

Afschrijvingstermijnen:

Computers en aanverwante hard- en software, en motorvoertuigen: 4 jaar

Inventaris, meubilair en installaties: 10 jaar

Gebouwen en aanzienlijke gekapitaliseerde herinrichtingskosten: 25 jaar

Kapitalisatie van kosten: op basis van limiet (minder dan 10 000 EUR, excl. btw: geen kapitalisatie)

Aanbevolen

9

11.3

Overige financiële activa

Deelnemingen en beleggingen in dochtermaatschappijen; aandelen aangehouden voor strategische en beleidsoogmerken

Effecten met inbegrip van aandelen, en andere financiële instrumenten en tegoeden (bv. deposito’s met vaste looptijd en rekeningen-courant), aangehouden als een geoormerkte portefeuille

Repotransacties met wederverkoopverplichting met kredietinstellingen in verband met het beheer van effectenportefeuilles onder deze post

a)   Verhandelbare vermogensinstrumenten

Marktprijs

Aanbevolen

b)   Deelnemingen en niet-liquide gewone aandelen, en als permanente investeringen aangehouden andere vermogensinstrumenten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Aanbevolen

c)   Beleggingen in dochtermaatschappijen of significante belangen

Nettowaarde van het actief

Aanbevolen

d)   Verhandelbare effecten m.u.v. tot de vervaldag aangehouden effecten

Marktprijs

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Aanbevolen

e)   Verhandelbare effecten ingedeeld als aangehouden tot de vervaldag of aangehouden als een permanente investering

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Aanbevolen

f)   Niet-verhandelbare effecten

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Eventuele premie of disagio wordt afgeschreven

Aanbevolen

g)   Tegoeden bij banken en leningen

Nominale waarde, omgerekend tegen de koers op de deviezenmarkt, indien de tegoeden of deposito’s in vreemde valuta luiden

Aanbevolen

9

11.4

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Resultaten van de waardering van deviezentermijnaffaires, deviezenswaps, renteswaps, rentetermijncontracten, termijntransacties in effecten, contante deviezentransacties vanaf de transactiedatum tot de afwikkelingsdatum

Nettopositie tussen termijn en contant, tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

9

11.5

Overlopende activa en vooruitbetaalde kosten

Inkomsten die in de verslagperiode niet opeisbaar zijn, maar er wel aan moeten worden toegeschreven. Vooruitbetaalde kosten en lopende interest (d.w.z. met effecten gekochte lopende interest)

Nominale waarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Verplicht

9

11.6

Diversen

Vooruitbetalingen, leningen, andere kleinere posten.

Tussenrekeningen voor de registratie van herwaarderingsverschillen (uitsluitend balanspost gedurende het jaar: ongerealiseerde verliezen op herwaarderingsdata gedurende het jaar, die niet worden gedekt door de desbetreffende herwaarderingsrekening onder passiefpost 14 „Herwaarderingsrekeningen”). Leningen op trustbasis. Beleggingen in verband met gouddeposito’s van rekeninghouders. Munten, luidende in nationale eurogebied munteenheden. Lopende kosten (netto geaccumuleerde verliezen), verliezen van het voorafgaande jaar vóór dekking. Nettopensioenactiva

Nominale waarde of kostprijs

Aanbevolen

Tussenrekeningen voor herwaarderingsverschillen

Herwaarderingsverschil tussen gemiddelde kostprijs en marktwaarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Verplicht

Beleggingen in verband met gouddeposito’s van rekeninghouders.

Marktwaarde

Verplicht

Openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem

Openstaande aanspraken (vanwege verzuim)

Nominale/realiseerbare waarde (voor/na verrekening van verliezen)

Verplicht

Activa of vorderingen (jegens derden) die toegeëigend en/of verkregen zijn in het kader van de uitwinning van door in gebreke gebleven tegenpartijen van het Eurosysteem geleverd onderpand

Activa of aanspraken (vanwege verzuim)

Kostprijs (geconverteerd tegen de koers op de deviezenmarkt op het tijdstip van de verwerving indien financiële activa in vreemde valuta luiden)

Verplicht

12

Verlies over het boekjaar

 

Nominale waarde

Verplicht


PASSIVA

Balanspost (8)

Indeling van de balansposten

Waarderingsgrondslag

Werkingssfeer (9)

1

1

Bankbiljetten in omloop  (7)

a)

Eurobankbiljetten, plus/minus correcties in verband met de toepassing van de sleutel voor de toedeling van bankbiljetten volgens Besluit ECB/2010/23 en Besluit ECB/2010/29

a)

Nominale waarde

Verplicht

b)

Bankbiljetten luidende in nationale eurogebied munteenheden in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld

b)

Nominale waarde

Verplicht

2

2

Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetaire beleidsoperaties, luidende in euro

Posten 2.1, 2.2, 2.3 en 2.5: deposito’s in euro zoals beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14

 

 

2.1

2.1

Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen)

Eurorekeningen van kredietinstellingen die zijn opgenomen in de lijst van financiële instellingen die overeenkomstig de ESCB-statuten minimumreserves moeten aanhouden. Deze post bevat hoofdzakelijk rekeningen voor het aanhouden van minimumreserves

Nominale waarde

Verplicht

2.2

2.2

Depositofaciliteit

Deposito’s met een looptijd tot de volgende ochtend, tegen een van tevoren vastgestelde rentevoet (permanente faciliteit)

Nominale waarde

Verplicht

2.3

2.3

Termijndeposito’s

Wegens „fine-tuning”-transacties aangetrokken voor het verkrappen van liquiditeit

Nominale waarde

Verplicht

2.4

2.4

„Fine-tuning”-transacties met wederinkoop

Monetaire beleidstransacties gericht op het verkrappen van liquiditeit

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

2.5

2.5

Deposito’s uit hoofde van margestortingen

Deposito’s van kredietinstellingen die voortkomen uit waardedalingen van onderliggende activa inzake aan deze kredietinstellingen verstrekte kredieten

Nominale waarde

Verplicht

3

3

Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Repotransacties in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost 7 „Effecten van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”. Overige transacties die geen verband houden met monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem. Geen rekeningen-courant van kredietinstellingen. Verplichtingen/deposito’s uit hoofde van monetaire beleidstransacties geïnitieerd door een centrale bank vóór toetreding tot het Eurosysteem

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

4

4

Uitgegeven schuldbewijzen

Alleen een post op de balans van de ECB — voor de NCB’s is dit een transitorische balanspost.

Schuldbewijzen zoals beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14. Discontopapier dat is uitgegeven om liquiditeit te verkrappen.

Kostprijs

Disagio’s worden afgeschreven

Verplicht

5

5

Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

 

5.1

5.1

Overheid

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s

Nominale waarde

Verplicht

5.2

5.2

Overige verplichtingen

Rekeningen-courant van personeel, bedrijven en cliënten, waaronder financiële instellingen die zijn vrijgesteld van het aanhouden van minimumreserves (zie passiefpost 2.1 „Rekeningen-courant”); termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s

Nominale waarde

Verplicht

6

6

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s waaronder rekeningen voor betalingsdoeleinden en voor het beheer van reserves: van andere banken, centrale banken, internationale/supranationale instellingen waaronder de Europese Commissie; rekeningen-courant van overige depositanten. Repotransacties in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effecten, luidende in euro.

Saldi van TARGET2-rekeningen van centrale banken van lidstaten die de euro niet als munt hebben

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

7

7

Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Rekeningen-courant. Verplichtingen uit hoofde van repotransacties; gewoonlijk beleggingen waarbij gebruik wordt gemaakt van deviezen of goud

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

8

8

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

 

 

 

8.1

8.1

Deposito’s, tegoeden en overige verplichtingen

Rekeningen-courant. Verplichtingen uit hoofde van repo-transacties; gewoonlijk beleggingen waarbij gebruik wordt gemaakt van deviezen of goud

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

8.2

8.2

Verplichtingen uit hoofde van de kredietfaciliteit ingevolge het ERM II

Kredietverlening overeenkomstig de ERM II-voorwaarden

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

9

9

Tegenwaarde van toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het IMF

In SDR-luidende post die het bedrag aan SDR’s aangeeft die oorspronkelijk aan het/de desbetreffende land/NCB waren toegewezen

Nominale waarde, omrekening tegen de marktkoers

Verplicht

10

Verplichtingen binnen het Eurosysteem+)

 

 

 

10.1

Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves+)

Alleen een post op de balans van de ECB, luidende in euro

Nominale waarde

Verplicht

10.2

Verplichtingen ingevolge de uitgifte van ECB-schuldbewijzen+)

Alleen een post op de balans van NCB’s

Verplichtingen binnen het Eurosysteem jegens de ECB die voortvloeien uit de uitgifte van ECB-schuldbewijzen

Kostprijs

Verplicht

10.3

Nettoverplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem+)  (7)

Alleen een post op de balans van NCB’s

Voor de NCB’s: nettoverplichting in verband met de toepassing van de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten, d.w.z. met inbegrip van de tegoeden binnen het Eurosysteem uit hoofde van de uitgifte van bankbiljetten door de ECB, het compenserende bedrag en de administratieve boekingspost ter saldering van het compenserende bedrag, zoals bepaald bij Besluit ECB/2010/23

Nominale waarde

Verplicht

10.4

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)+)

Nettopositie van de volgende subposten:

 

 

a)

nettoverplichtingen uit hoofde van tegoeden op TARGET2-rekeningen en correspondentrekeningen van NCB’s, d.w.z. het nettobedrag aan vorderingen en verplichtingen — zie tevens actiefpost 9.5 „Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)”

a)

Nominale waarde

Verplicht

b)

verplichting ingevolge het verschil tussen monetaire inkomsten die gepoold en herverdeeld moeten worden. Slechts relevant voor de periode tussen het verantwoorden van de monetaire inkomsten binnen het kader van de jaarultimo procedures, en de afwikkeling ervan op de laatste werkdag in januari van elk jaar

b)

Nominale waarde

Verplicht

c)

overige in euro luidende verplichtingen binnen het Eurosysteem, waaronder de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB (7)

c)

Nominale waarde

Verplicht

10

11

Vereveningsposten

Saldi van vereveningsrekeningen (verplichtingen), waaronder schulden uit hoofde van af te wikkelen girale overboekingen

Nominale waarde

Verplicht

10

12

Overige verplichtingen

 

 

 

10

12.1

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Resultaten van de waardering van deviezentermijnaffaires, deviezenswaps, renteswaps, rentetermijncontracten, termijntransacties in effecten, contante deviezentransacties vanaf de transactiedatum tot de afwikkelingsdatum

Nettopositie tussen termijn en contant, tegen koers op deviezenmarkt

Verplicht

10

12.2

Overlopende passiva

Kosten die in een toekomstige periode invorderbaar worden, maar betrekking hebben op de verslagperiode. Inkomsten die in de verslagperiode zijn ontvangen, maar betrekking hebben op een toekomstige periode

Nominale waarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Verplicht

10

12.3

Diversen

Belastingtussenrekeningen. Deviezenkrediet- of waarborgrekeningen. Repotransacties met kredietinstellingen in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost 11.3 „Overige financiële activa”. Verplichte deposito’s, behalve reservedeposito’s. Overige kleinere posten. Lopende inkomsten (netto geaccumuleerde winst), winst van het voorafgaande jaar vóór uitkering. Verplichtingen op trustbasis. Gouddeposito’s van rekeninghouders. Munten in omloop, indien een NCB de wettige uitgever is. Bankbiljetten in omloop luidende in nationale eurogebied valuta-eenheden die niet langer wettig betaalmiddel zijn, maar nog wel in omloop na het jaar van omschakeling naar de chartale euro, indien niet verantwoord onder passiefpost 13 „Voorzieningen”. Nettopensioenverplichtingen

Nominale waarde of (repo)kostprijs

Aanbevolen

Gouddeposito’s van rekeninghouders.

Marktwaarde

Gouddeposito’s van rekeninghouders: Verplicht

10

13

Voorzieningen

a)

Voor pensioenen, voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s, en voor andere doeleinden, bv. verwachte toekomstige uitgaven, voorzieningen voor nationale eurogebied munteenheden die niet langer wettig betaalmiddel zijn, maar nog wel in omloop na het jaar van omschakeling naar de chartale euro, indien deze bankbiljetten niet zijn verantwoord onder passiefpost 12.3 „Overige verplichtingen/Diversen”

De bijdragen van NCB’s aan de ECB overeenkomstig artikel 48.2 van de ESCB-statuten worden geconsolideerd met de respectieve bedragen opgenomen onder actiefpost 9.1 „Deelnemingen in de ECB”+)

a)

Kostprijs/nominale waarde

Aanbevolen

b)

Voor uit monetaire beleidstransacties voortvloeiende tegenpartij- of kredietrisico’s

b)

Nominale waarde

Verplicht

11

14

Herwaarderingsrekeningen

Herwaarderingsrekeningen voor de verwerking van prijsontwikkelingen voor goud, voor elk type in euro luidende effecten, voor elk type in vreemde valuta luidende effecten, voor opties; voor verschillen in marktwaardering betreffende renterisicoderivaten; herwaarderingsrekeningen voor de koersontwikkelingen van deviezen voor elke nettopositie in valuta, met inbegrip van deviezenswaps/deviezentermijnaffaires en SDR’s

De bijdragen van NCB’s aan de ECB overeenkomstig artikel 48.2 van de ESCB-statuten worden geconsolideerd met de respectieve bedragen opgenomen onder actiefpost 9.1 „Deelnemingen in de ECB”+)

Herwaarderingsverschil tussen gemiddelde kostprijs en marktwaarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Verplicht

12

15

Kapitaal en reserves

 

 

 

12

15.1

Kapitaal

Volgestort kapitaal — het kapitaal van de ECB wordt geconsolideerd met de aandelen in het kapitaal van de NCB’s

Nominale waarde

Verplicht

12

15.2

Reserves

Wettelijke en overige reserves. Ingehouden winst

De bijdragen van NCB’s aan de ECB overeenkomstig artikel 48.2 van de ESCB-statuten worden geconsolideerd met de respectieve bedragen opgenomen onder actiefpost 9.1 „Deelnemingen in de ECB”+)

Nominale waarde

Verplicht

10

16

Winst over het boekjaar

 

Nominale waarde

Verplicht


(1)  De nummering in de eerste kolom heeft betrekking op de balansopstellingen zoals gegeven in de bijlagen V, VI en VII (weekstaten en geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem). De nummering in de tweede kolom heeft betrekking op de balansopstelling zoals gegeven in bijlage VIII (jaarbalans van een centrale bank). De posten die met een „+)” zijn gemarkeerd, worden in de weekstaten van het Eurosysteem geconsolideerd.

(2)  Te harmoniseren posten. Zie overweging 5 van dit richtsnoer.

(3)  De bekendmaking in verband met eurobankbiljetten in omloop, in verband met de vergoeding van de nettovorderingen/-verplichtingen binnen het Eurosysteem als gevolg van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem en tevens in verband met de monetaire inkomsten dient te worden geharmoniseerd in door NCB’s gepubliceerde jaarrekeningen. De te harmoniseren posten zijn in de bijlagen IV, VIII en IX van een asterisk voorzien.

(4)  De grondslagen voor samenstelling en waardering die in deze bijlage staan opgesomd, worden geacht verplicht te zijn voor de rekeningen van de ECB en voor alle materiële activa en passiva in de rekeningen van de NCB’s die voor de werking van het Eurosysteem van belang zijn.

(5)  PB L 331 van 14.12.2011, blz. 1.

(6)  PB L 35 van 9.2.2011, blz. 17.

(7)  Te harmoniseren posten. Zie overweging 5 van dit richtsnoer.

(8)  De nummering in de eerste kolom heeft betrekking op de balansopstellingen zoals gegeven in de bijlagen V, VI en VII (weekstaten en geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem). De nummering in de tweede kolom heeft betrekking op de balansopstelling zoals gegeven in bijlage VIII (jaarbalans van een centrale bank). De posten die met een „+)” zijn gemarkeerd, worden in de weekstaten van het Eurosysteem geconsolideerd.

(9)  De grondslagen voor samenstelling en waardering die in deze bijlage staan opgesomd, worden geacht verplicht te zijn voor de rekeningen van de ECB en voor alle materiële activa en passiva in de rekeningen van de NCB’s die voor de werking van het Eurosysteem van belang zijn.”


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

22.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 356/109


BESLUIT Nr. 2/2012 VAN HET GEMENGD COMITÉ LUCHTVERVOER EUROPESE UNIE/ZWITSERLAND OPGERICHT BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT INZAKE LUCHTVERVOER

van 30 november 2012

tot vervanging van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer

(2012/834/EU)

HET COMITÉ LUCHTVERVOER EUROPESE UNIE/ZWITSERLAND,

Gezien de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat, hierna "de Overeenkomst" genoemd, en met name artikel 23, lid 4,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Met ingang van 1 februari 2013 vervangt de bijlage bij dit besluit de bijlage bij de Overeenkomst.

Gedaan te Genève, 30 november 2012.

Voor het Gemengd Comité

Het hoofd van de delegatie van de Europese Unie

Matthew BALDWIN

Het hoofd van de Zwitserse delegatie

Peter MÜLLER


BIJLAGE

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan onder:

Krachtens het Verdrag van Lissabon, dat op 1 december 2009 van kracht is geworden, treedt de Europese Unie in de plaats van de Europese Gemeenschap, waarvan zij de opvolger is;

Wanneer in deze bijlage gespecificeerde besluiten verwijzingen bevatten naar lidstaten van de Europese Gemeenschap, zoals vervangen door de Europese Unie, of een eis betreffende een verband met laatstgenoemde, gelden deze verwijzingen, voor de toepassing van deze overeenkomst, als eveneens van toepassing op Zwitserland, of op de eis betreffende een verband met Zwitserland;

De verwijzingen naar Verordeningen (EEG) nr. 2407/92 en nr. 2408/92 in de artikelen 4, 15, 18, 27 en 35 van de Overeenkomst worden begrepen als verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1008/2008;

Onverminderd artikel 15 van deze Overeenkomst wordt onder de in onderstaande richtsnoeren en verordeningen van de Gemeenschap gebruikte term „communautaire luchtvaartmaatschappij” tevens verstaan een luchtvaartmaatschappij die een exploitatievergunning heeft en die haar hoofdzetel en, in voorkomend geval, haar statutaire zetel in Zwitserland heeft overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad. Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad worden begrepen als verwijzingen naar Verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad;

Verwijzingen in de volgende teksten naar de artikelen 81 en 82 van het Verdrag of naar de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden begrepen als verwijzingen naar de artikelen 8 en 9 van deze Overeenkomst.

1.   Liberalisering van de luchtvaart en andere regels betreffende de burgerluchtvaart

Nr. 1008/2008

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap

Nr. 2000/79

Richtlijn van de Raad van 27 november 2000 inzake de inwerkingstelling van de Europese overeenkomst betreffende de organisatie van de arbeidstijd van mobiel personeel in de burgerluchtvaart, gesloten door de Association of European Airlines (AEA), de European Transport Workers Association (ETF), de European Cockpit Association (ECA), de European Regions Airline Association (ERA) en de International Air Carrier Association (IACA)

Nr. 93/104

Richtlijn van de Raad van 23 november 1993 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd, zoals gewijzigd bij:

Richtlijn 2000/34/EG

Nr. 437/2003

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2003 betreffende de statistische registratie van het passagiers-, vracht- en postvervoer door de lucht

Nr. 1358/2003

Verordening van de Commissie van 31 juli 2003 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de statistische registratie van het passagiers-, vracht- en postvervoer door de lucht en tot wijziging van de bijlagen I en II daarbij

Nr. 785/2004

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende de verzekeringseisen voor luchtvervoerders en exploitanten van luchtvaartuigen, zoals gewijzigd bij:

Verordening (EU) nr. 285/2010 van de Commissie

Nr. 95/93

Verordening van de Raad van 18 januari 1993 betreffende gemeenschappelijke regels voor de toewijzing van „slots” op communautaire luchthavens (artikel 1-12), zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 793/2004

Nr. 2009/12

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake luchthavengelden (moet door Zwitserland worden toegepast vanaf 1 juli 2011)

Nr. 96/67

Richtlijn van de Raad van 15 oktober 1996 betreffende de toegang tot de grondafhandelingsmarkt op de luchthavens van de Gemeenschap

(Artikelen 1-9, 11-23 en 25)

Nr. 80/2009

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 inzake een gedragscode voor geautomatiseerde boekingssystemen en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2299/89 van de Raad

2.   Mededingingsregels

Nr. 3975/87

Verordening van de Raad van 14 december 1987 tot vaststelling van de wijze van toepassing van de mededingingsregels op ondernemingen in de sector luchtvervoer (artikel 6, lid 3), zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (artikelen 1-13, 15-45)

Nr. 1/2003

Verordening van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (artikelen 1-13 en 15-45)

(Voor zover deze verordening relevant is voor de toepassing van deze Overeenkomst. De opname van deze verordening heeft geen gevolgen voor de taakverdeling uit hoofde van deze Overeenkomst)

Verordening nr. 17/62 is ingetrokken bij Verordening nr. 1/2003, met uitzondering van artikel 8, lid 3, dat van toepassing blijft op besluiten die overeenkomstig artikel 81, lid 3, van het Verdrag worden vastgesteld vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot de datum waarop die besluiten verstrijken.

Nr. 773/2004

Verordening van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1792/2006 van de Commissie

Verordening (EG) nr. 622/2008 van de Commissie

Nr. 139/2004

Verordening van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (de „EG-concentratieverordening”)

(art. 1-18, art. 19, leden 1 en 2, en art. 20-23)

Met betrekking tot artikel 4, lid 5, van de concentratieverordening is het volgende van toepassing tussen de Europese Gemeenschap en Zwitserland:

(1)

Met betrekking tot een concentratie, zoals gedefinieerd in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 139/2004, die geen communautaire dimensie heeft in de zin van artikel 1 van die verordening en die kan worden onderzocht op basis van de nationale mededingingswetten van minstens drie EG-lidstaten en de Zwitserse Bondsstaat, mogen de in artikel 4, lid 2, van die verordening vermelde personen of ondernemingen, alvorens de concentratie bij de bevoegde autoriteiten aan te melden, de Europese Commissie door middel van een gemotiveerde kennisgeving meedelen dat de concentratie door de Commissie dient te worden onderzocht.

(2)

De Europese Commissie stuurt alle kennisgevingen die overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 139/2004 en de vorige alinea zijn ingediend, onverwijld door naar de Zwitserse Bondsstaat.

(3)

Als de Zwitserse Bondsstaat het oneens is met het verzoek om de zaak te verwijzen, behoudt de bevoegde Zwitserse mededingingsautoriteit haar bevoegdheid en wordt de zaak overeenkomstig deze alinea niet naar de Commissie verwezen.

Overeenkomstig de uiterste termijnen van artikel 4, leden 4 en 5, artikel 9, leden 2 en 6, en artikel 22, lid 2, van de concentratieverordening:

(1)

stuurt de Europese Commissie overeenkomstig artikel 4, leden 4 en 5, artikel 9, leden 2 en 6, en artikel 22, lid 2, onverwijld alle relevante documenten naar de bevoegde Zwitserse mededingingsautoriteit.

(2)

begint de berekening van de in artikel 4, leden 4 en 5, artikel 9, leden 2 en 6, en artikel 22, lid 2, van Verordening (EG) nr. 139/2004 uiterste termijnen voor de Zwitserse Bondsstaat na ontvangst van de relevante documenten door de bevoegde Zwitserse mededingingsautoriteit.

Nr. 802/2004

Verordening van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (artikel 1-24), zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1792/2006 van de Commissie

Verordening (EG) nr. 1033/2008 van de Commissie

Nr. 2006/111

Richtlijn van de Commissie van 16 november 2006 betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen lidstaten en openbare bedrijven en de financiële doorzichtigheid binnen bepaalde ondernemingen

Nr. 487/2009

Verordening (EG) nr. 487/2009 van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van artikel 81, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de sector van het luchtvervoer.

3.   Veiligheid van de luchtvaart

Nr. 216/2008

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG, zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 690/2009 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 1108/2009

De bevoegdheden die overeenkomstig de verordening aan het Agentschap zijn toegekend, gelden ook in Zwitserland.

De bevoegdheden die aan de Commissie zijn toegekend voor het nemen van beslissingen krachtens artikel 11, lid 2, artikel 14, leden 5 en 7, artikel 24, lid 5, artikel 25, lid 1, artikel 38, lid 3, onder i), artikel 39, lid 1, artikel 40, lid 3, artikel 41, leden 3 en 5, artikel 42, lid 4, artikel 54, lid 1 en artikel 61, lid 3, gelden ook in Zwitserland.

Niettegenstaande de horizontale aanpassing in het tweede streepje van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, zijn de verwijzingen naar de „lidstaten” in artikel 65 van de verordening of in de in dat artikel vermelde bepalingen van Besluit 1999/468/EG, niet van toepassing op Zwitserland.

Niets in de verordening mag worden geïnterpreteerd alsof de autoriteit om uit hoofde van internationale overeenkomsten namens Zwitserland op te treden met een ander doel dan het verlenen van bijstand bij de naleving van de uit dergelijke overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen, aan EASA wordt overgedragen.

De tekst van de Verordening wordt voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

(a)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

(i)

in lid 1 wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”;

(ii)

in lid 2, onder a), wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”;

(iii)

in lid 2 worden de punten b) en c) geschrapt;

(iv)

de volgende alinea wordt toegevoegd:

„3.   Voert de Gemeenschap met een derde land onderhandelingen over de sluiting van een overeenkomst die het mogelijk maakt dat een lidstaat of het Agentschap certificaten aflevert op basis van certificeringen van de luchtvaartautoriteiten van dat derde land, dan streeft zij ernaar dat Zwitserland het betrokken derde land een soortgelijke overeenkomst aanbiedt. Zwitserland streeft er op zijn beurt naar met derde landen overeenkomsten te sluiten die overeenstemmen met die van de Gemeenschap”

(b)

Aan artikel 29 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„4.   In afwijking van artikel 12, lid 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, kunnen onderdanen van Zwitserland die in het bezit zijn van al hun burgerrechten op contractbasis in dienst worden genomen door de uitvoerend directeur van het Agentschap.”

(c)

Aan artikel 30 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Zwitserland past het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, dat als bijlage A bij deze bijlage is gevoegd, toe op het Agentschap, overeenkomstig het aanhangsel bij bijlage A.”

(d)

Aan artikel 37 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Zwitserland neemt volwaardig deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur en heeft binnen deze raad dezelfde rechten en plichten als de EU-lidstaten, met uitzondering van stemrecht.”.

(e)

Aan artikel 59 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„12.   Zwitserland neemt deel aan de in lid 1, onder b), vermelde regeling voor financiële bijdragen, overeenkomstig de volgende formule:

Formula

waarbij:

S

=

het gedeelte van de begroting van het Agentschap dat niet wordt gedekt door de in lid 1, onder c) en d), vermelde vergoedingen en heffingen

a

=

het aantal geassocieerde landen

b

=

het aantal EU-lidstaten

c

=

de bijdrage van Zwitserland tot de ICAO-begroting

C

=

de totale bijdrage van de EU-lidstaten en van de geassocieerde landen tot de ICAO-begroting.”.

(f)

Aan artikel 61 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De bepalingen met betrekking tot financiële controle door de Gemeenschap in Zwitserland, wat de deelnemers aan de activiteiten van het Agentschap betreft, zijn uiteengezet in bijlage B bij de onderhavige bijlage.”

(g)

Bijlage II bij de verordening wordt uitgebreid tot de volgende luchtvaartuigen, in de hoedanigheid van producten onder artikel 2, lid 3, punt a), onder ii), van Verordening (EG) nr. 1702/2003 van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (1):

 

A/c – [HB-IDJ] — type CL600-2B19

 

A/c - [HB-IKR, HB-IMY, HB-IWY] – type Gulfstream G-IV

 

A/c - [HB-IMJ, HB-IVZ, HB-JES] – type Gulfstream G-V

 

A/c - [HB-XJF, HB-ZCW, HB-ZDF] – type MD900.

Nr. 1108/2009

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 216/2008 op het gebied van luchtvaartterreinen, luchtverkeersbeheer en luchtvaartnavigatiediensten en tot intrekking van Richtlijn 2006/23/EG

Nr. 805/2011

Verordening van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

Nr. 1178/2011

Verordening van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, zoals gewijzigd bij:

Verordening (EU) nr. 290/2012 van de Commissie

Nr. 91/670

Richtlijn van de Raad van 16 december 1991 inzake de onderlinge erkenning van bewijzen van bevoegdheid voor burgerluchtvaartpersoneel

(Artikelen 1-8)

Nr. 3922/91

Verordening van de Raad van 16 december 1991 inzake de harmonisatie van technische voorschriften en administratieve procedures op het gebied van de burgerluchtvaart (artikelen 1-3, artikel 4, lid 2, artikelen 5-11 en artikel 13), zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1899/2006,

Verordening (EG) nr. 1900/2006,

Verordening (EG) nr. 8/2008 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 859/2008 van de Commissie

Nr. 996/2010

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG

Nr. 2004/36

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 inzake de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap (artikelen 1-9 en 11-14), zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Richtlijn 2008/49/EG van de Commissie

Nr. 351/2008

Verordening van de Commissie van 16 april 2008 tot uitvoering van Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het geven van prioriteit aan platforminspecties van luchtvaartuigen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap

Nr. 768/2006

Verordening van de Commissie van 19 mei 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/36/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de verzameling en uitwisseling van informatie over de veiligheid van luchtvaartuigen uit derde landen die gebruikmaken van luchthavens in de Gemeenschap en het beheer van het informatiesysteem

Nr. 2003/42

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2003 inzake de melding van voorvallen in de burgerluchtvaart (artikel 1-12)

Nr. 1321/2007

Verordening van de Commissie van 12 november 2007 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen om overeenkomstig Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad uitgewisselde informatie over voorvallen in de burgerluchtvaart op te nemen in een centraal register

Nr. 1330/2007

Verordening van de Commissie van 24 september 2007 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de verspreiding onder belanghebbenden van informatie over voorvallen in de burgerluchtvaart als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad

Nr. 736/2006

Verordening van de Commissie van 16 mei 2006 inzake de werkmethoden van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart bij het uitvoeren van normalisatie-inspecties

Nr. 1702/2003

Verordening van de Commissie van 24 september 2003 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties, zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 335/2007 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 381/2005 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 375/2007 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 706/2006 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 287/2008 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 1057/2008 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 1194/2009 van de Commissie.

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 90/2012 van de Commissie

Voor de toepassing van deze Overeenkomst moeten de bepalingen van de verordening als volgt worden gewijzigd:

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

In alinea's 3, 4, 6, 8, 10, 11, 13 en 14 wordt de datum „28 september 2003” vervangen door „de datum van inwerkingtreding van het besluit van het comité luchtvervoer Gemeenschap/Zwitserland waarbij Verordening (EG) nr. 216/2008 wordt opgenomen in de bijlage bij de verordening.”

Nr. 2042/2003

Verordening van de Commissie van 20 november 2003 betreffende de permanente luchtwaardigheid van luchtvaartuigen en luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken, en betreffende de goedkeuring van bij voornoemde taken betrokken organisaties en personen, zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 707/2006 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 376/2007 van de Commissie.

Verordening (EG) nr. 1056/2008 van de Commissie.

Verordening (EU) nr. 127/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 962/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 1149/2011 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 593/2012 van de Commissie

Nr. 104/2004

Verordening van de Commissie van 22 januari 2004 tot vaststelling van regels voor de organisatie en de samenstelling van de kamer van beroep van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart

Nr. 593/2007

Verordening van de Commissie van 31 mei 2007 betreffende de door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart in rekening gebrachte vergoedingen en rechten, zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1356/2008 van de Commissie.

Verordening (EU) nr. 494/2012 van de Commissie

Nr. 2111/2005

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2005 betreffende de vaststelling van een communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod binnen de Gemeenschap is opgelegd en het informeren van luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappij, en tot intrekking van artikel 9 van Richtlijn 2004/36/EG

Nr. 473/2006

Verordening van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van uitvoeringsregels voor de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap

Nr. 474/2006

Verordening van de Commissie van 22 maart 2006 tot vaststelling van de in hoofdstuk II van Verordening (EG) nr. 2111/2005 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde communautaire lijst van luchtvaartmaatschappijen waaraan een exploitatieverbod is opgelegd in de Gemeenschap, zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 295/2012 van de Commissie (2)

Nr. 1332/2011

Verordening van de Commissie van 16 december 2011 tot vaststelling van gemeenschappelijke eisen voor het gebruik van het luchtruim en exploitatieprocedures voor het vermijden van botsingen in de lucht

Nr. 646/2012

Uitvoeringsverordening van de Commissie van 16 juli 2012 houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake boetes en dwangsommen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad

Nr. 748/2012

Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties

4.   Beveiliging van de luchtvaart

Nr. 300/2008

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2320/2002

Nr. 272/2009

Verordening van de Commissie van 2 april 2009 ter aanvulling van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad vastgestelde gemeenschappelijke basisnormen voor de beveiliging van de burgerluchtvaart, zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EU) nr. 297/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 720/2011 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 1141/2011 van de Commissie

Nr. 1254/2009

Verordening van de Commissie van 18 december 2009 tot vaststelling van criteria waaraan lidstaten moeten voldoen om te mogen afwijken van de gemeenschappelijke basisnormen inzake beveiliging van de burgerluchtvaart en om alternatieve beveiligingsmaatregelen te mogen vaststellen

Nr. 18/2010

Verordening van de Commissie van 8 januari 2010 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat specificaties voor nationale kwaliteitscontroleprogramma's op het gebied van beveiliging van de burgerluchtvaart betreft

Nr. 72/2010

Verordening van de Commissie van 26 januari 2010 tot vaststelling van procedures voor de inspecties van de Commissie op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart

Nr. 185/2010

Verordening van de Commissie van 4 maart 2010 houdende vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart, zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EU) nr. 357/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 358/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 573/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 983/2010 van de Commissie,

Verordening (EU) nr. 334/2011 van de Commissie,

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 859/2011 van de Commissie

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1087/2011 van de Commissie

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1147/2011 van de Commissie

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 173/2012 van de Commissie

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 711/2012 van de Commissie

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1082/2012 van de Commissie

Nr. 2010/774

Besluit van de Commissie van 13 april 2010 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen inzake luchtvaartbeveiliging, zoals vermeld in artikel 18, onder a), van Verordening (EG) nr. 300/2008, zoals gewijzigd bij:

Besluit 2010/2604/EU van de Commissie,

Besluit 2010/3572/EU van de Commissie,

Besluit 2010/9139/EU van de Commissie,

Uitvoeringsbesluit 2011/5862/EU van de Commissie,

Uitvoeringsbesluit 2011/8042/EU van de Commissie,

Uitvoeringsbesluit 2011/9407/EU van de Commissie,

Uitvoeringsbesluit 2012/1228/EU van de Commissie,

Uitvoeringsbesluit 2012/5672/EU van de Commissie,

Uitvoeringsbesluit 2012/5880/EU van de Commissie.

5.   Luchtverkeersbeheer

Nr. 549/2004

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim („de kaderverordening”), zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1070/2009

De Commissie geniet in Zwitserland de rechten die haar overeenkomstig de artikelen 6, 8, 10, 11 en 12 zijn toegekend.

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2 wordt „op communautair niveau” vervangen door „op communautair niveau, inclusief Zwitserland”.

Niettegenstaande de horizontale aanpassing in het tweede streepje van de bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Zwitserse Bondsstaat inzake luchtvervoer, zijn de verwijzingen naar de „lidstaten” in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 549/2004 of in de in dat artikel vermelde bepalingen van Besluit 1999/468/EG, niet van toepassing op Zwitserland.

Nr. 550/2004

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de verlening van luchtvaartnavigatiediensten in het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtvaartnavigatiedienstenverordening”), als gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1070/2009

De Commissie geniet tegenover Zwitserland de rechten die haar overeenkomstig de artikelen 9 bis, 9 ter, 15 bis, 16 en 17 zijn toegekend.

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt de verordening als volgt gelezen:

(a)

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2 wordt „en Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

(b)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

In de leden 1 en 6 wordt „en Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

(c)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 1 wordt „en Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

(d)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 1 wordt „en Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

(e)

Artikel 16, lid 3, komt als volgt te luiden:

„3.   De Commissie stelt de lidstaten en de dienstverlener, voor zover deze juridisch betrokken partij is, in kennis van haar besluit.”

Nr. 551/2004

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de organisatie en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees luchtruim („de luchtruimverordening”), als gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1070/2009

De Commissie geniet in Zwitserland de bevoegdheden die haar overeenkomstig de artikelen 3 bis, 6 en 10 zijn verleend.

Nr. 552/2004

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende de interoperabiliteit van het Europese netwerk voor luchtverkeersbeveiliging (de interoperabiliteitsverordening), als gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1070/2009

De Commissie geniet in Zwitserland de bevoegdheden die haar overeenkomstig de artikelen 4, 7 en 10, lid 3, zijn verleend.

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt de verordening als volgt gelezen:

(a)

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 2 wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

(b)

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

In lid 4 wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

(c)

Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

In deel 3, tweede en laatste streepje, wordt „of Zwitserland” ingevoegd na „de Gemeenschap”.

Nr. 2150/2005

Verordening van de Commissie van 23 december 2005 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor een flexibel gebruik van het luchtruim

Nr. 1033/2006

Verordening van de Commissie van 4 juli 2006 tot vaststelling van de vereisten inzake de procedures voor vliegplannen in de aan de vlucht voorafgaande fase in het gemeenschappelijke Europese luchtruim, zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EU) nr. 929/2010 van de Commissie

Nr. 1032/2006

Verordening van de Commissie van 6 juli 2006 tot vaststelling van de eisen voor automatische systemen voor de uitwisseling van vluchtgegevens met het oog op de aanmelding, coördinatie en overdracht van vluchten tussen luchtverkeersleidingseenheden, zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 30/2009 van de Commissie

Nr. 1794/2006

Verordening van de Commissie van 6 december 2006 tot vaststelling van een gemeenschappelijk heffingenstelsel voor luchtvaartnavigatiediensten (moet door Zwitserland worden toegepast vanaf de inwerkingtreding van de desbetreffende Zwitserse wetgeving en uiterlijk op 1 januari 2012), zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EU) nr. 1191/2010 van de Commissie

Nr. 2006/23

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders

Nr. 730/2006

Verordening van de Commissie van 11 mei 2006 betreffende de luchtruimclassificatie en de toegang van vluchten volgens zichtvliegvoorschriften boven vliegniveau 195

Nr. 219/2007

Verordening van de Raad van 27 februari 2007 betreffende de oprichting van een Gemeenschappelijke Onderneming voor de verwezenlijking van een nieuwe generatie Europees luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR), zoals laatstelijk gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 1361/2008 van de Raad.

Nr. 633/2007

Verordening van de Commissie van 7 juni 2007 tot vaststelling van de eisen voor de toepassing van een protocol voor de overdracht van vluchtberichten met het oog op de aanmelding, coördinatie en overdracht van vluchten tussen luchtverkeersleidingseenheden, zoals gewijzigd bij

Verordening (EU) nr. 283/2011 van de Commissie

Nr. 1265/2007

Verordening van de Commissie van 26 oktober 2007 tot vaststelling van de eisen inzake de kanaalafstand bij mondelinge lucht-grondcommunicatie in het gemeenschappelijke Europese luchtruim

Nr. 482/2008

Verordening van de Commissie van 30 mei 2008 betreffende de invoering van een systeem ter verzekering van de softwareveiligheid door verleners van luchtvaartnavigatiediensten en tot wijziging van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2096/2005

Nr. 29/2009

Verordening van de Commissie van 16 januari 2009 tot vaststelling van de eisen inzake datalinkdiensten voor het gemeenschappelijke Europese luchtruim

De tekst van de Verordening wordt voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

„Zwitserland UIR” wordt toegevoegd aan bijlage I, deel A.

Nr. 262/2009

Verordening van de Commissie van 30 maart 2009 tot vaststelling van de eisen inzake de gecoördineerde toewijzing en toepassing van Mode S-ondervragingscodes in het gemeenschappelijke Europese luchtruim

Nr. 73/2010

Verordening van de Commissie van 26 januari 2010 tot vaststelling van de kwaliteitseisen voor luchtvaartgegevens en -informatie voor het gemeenschappelijke Europese luchtruim

Nr. 255/2010

Verordening van de Commissie van 25 maart 2010 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake de regeling van luchtverkeersstromen

Nr. 691/2010

Verordening van de Commissie van 29 juli 2010 tot vaststelling van een prestatieregeling voor luchtvaartnavigatiediensten en netwerkfuncties en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2096/2005 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten, zoals gewijzigd bij:

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1216/2011 van de Commissie

Corrigerende maatregelen die door de Commissie zijn vastgesteld krachtens artikel 14, lid 3, van de verordening zijn verplicht voor Zwitserland nadat ze zijn goedgekeurd bij een besluit van het Gemengd Comité

Nr. 2010/5134

Besluit van de Commissie van 29 juli 2010 inzake de aanwijzing van het prestatiebeoordelingsorgaan van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

Nr. 2010/5110

Besluit van de Commissie van 12 augustus 2010 inzake de aanwijzing van coördinator van het systeem van functionele luchtruimblokken in het kader van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

Nr. 176/2011

Verordening van de Commissie van 24 februari 2011 inzake de informatie die moet worden verstrekt vóór de vaststelling en wijziging van een functioneel luchtruimblok

Nr. 2011/121

Besluit van de Commissie van 21 februari 2011 inzake de vaststelling van EU-wijde prestatiedoelen en waarschuwingsdrempels voor het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten voor de periode 2012-2014

Nr. 677/2011

Verordening van de Commissie van 7 juli 2011 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van de netwerkfuncties voor luchtverkeersbeheer en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2010

Nr. 2011/4130

Besluit van de Commissie van 7 juli 2011 inzake de aanstelling van de netwerkbeheerder voor de functie luchtverkeersbeheer (ATM) van het gemeenschappelijk Europees luchtruim

Nr. 1034/2011

Uitvoeringsverordening van de Commissie van 17 oktober 2011 betreffende het veiligheidstoezicht op het gebied van luchtverkeersbeheer en luchtvaartnavigatiediensten en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 691/2010

Nr. 1035/2011

Uitvoeringsverordening van de Commissie van 17 oktober 2011 tot vaststelling van de gemeenschappelijke eisen voor de verlening van luchtvaartnavigatiediensten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 482/2008 en (EU) nr. 691/2010

Nr. 1206/2011

Uitvoeringsverordening van de Commissie van 22 november 2011 tot vaststelling van de eisen inzake de identificatie van luchtvaartuigen voor de surveillance in het gemeenschappelijke Europese luchtruim

De tekst van de Verordening wordt voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt aangepast:

„Zwitserland UIR” wordt toegevoegd aan bijlage I.

Nr. 1207/2011

Uitvoeringsverordening van de Commissie van 22 november 2011 tot vaststelling van de eisen voor de prestaties en interoperabiliteit van surveillance voor het gemeenschappelijke Europese luchtruim

6.   Milieu en geluid

Nr. 2002/30

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 26 maart 2002 betreffende de vaststelling van regels en procedures met betrekking tot de invoering van geluidgerelateerde exploitatiebeperkingen op luchthavens in de Gemeenschap (artikelen 1-12 en 14-18)

(De wijzigingen van bijlage I, die het gevolg zijn van bijlage II, hoofdstuk 8 (Vervoersbeleid), deel G (Luchtvervoer), nummer 2 van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond, zijn van toepassing).

Nr. 89/629

Richtlijn van de Raad van 4 december 1989 betreffende de beperking van de geluidsemissie van civiele subsonische straalvliegtuigen

(Artikelen 1-8)

Nr. 2006/93/EG

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de regulering van de exploitatie van de vliegtuigen van bijlage 16 van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, boekdeel 1, deel II, hoofdstuk 3, tweede uitgave (1988)

7.   Consumentenbescherming

Nr. 90/314

Richtlijn van de Raad van 13 juni 1990 betreffende pakketreizen, met inbegrip van vakantiepakketten en rondreispakketten.

(Artikelen 1-10)

Nr. 93/13

Richtlijn van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.

(Artikelen 1-11)

Nr. 2027/97

Verordening van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders bij ongevallen (artikelen 1-8), zoals gewijzigd bij:

Verordening (EG) nr. 889/2002

Nr. 261/2004

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91

(Artikelen 1-18)

Nr. 1107/2006

Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 inzake de rechten van gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen

8.   Diversen

Nr. 2003/96

Richtlijn van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit

(Artikel 14, lid 1, onder b), en artikel 14, lid 2)

9.   Bijlagen

A

:

Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie

B

:

Bepalingen met betrekking tot de financiële controle die de Europese Unie in Zwitserland uitoefent op de deelnemers aan de activiteiten van het EASA


(1)  PB L 243 van 27.9.2003, blz. 6.

(2)  Deze verordening is van toepassing in Zwitserland zolang ze van kracht blijft in de EU.

BIJLAGE A

PROTOCOL BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

DE HOGE VERDRAGSLUITENDE PARTIJEN,

OVERWEGENDE DAT, overeenkomstig artikel 343 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 191 van het Verdrag tot oprichting van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie („EGA”), de Europese Unie en de EGA op het grondgebied van de lidstaten de voorrechten en immuniteiten genieten die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT de volgende bepalingen, welke aan het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie worden gehecht:

HOOFDSTUK I

EIGENDOMMEN, FONDSEN, BEZITTINGEN EN VERRICHTINGEN VAN DE EUROPESE UNIE

Artikel 1

De gebouwen en terreinen van de Europese Unie zijn onschendbaar. Zij zijn vrijgesteld van huiszoeking, vordering, verbeurdverklaring of onteigening. De eigendommen en bezittingen van de Europese Unie kunnen zonder toestemming van het Hof van Justitie niet worden getroffen door enige dwangmaatregel van bestuursrechtelijke of gerechtelijke aard.

Artikel 2

Het archief van de Unie is onschendbaar.

Artikel 3

De Unie, haar bezittingen, inkomsten en andere eigendommen zijn vrijgesteld van alle directe belastingen.

Telkens wanneer hun dit mogelijk is, treffen de regeringen van de lidstaten passende maatregelen tot kwijtschelding of teruggave van het bedrag der indirecte belastingen en van belastingen op de verkoop, welke een deel vormen van de prijs van onroerende of roerende goederen, wanneer de Unie voor haar officieel gebruik belangrijke aankopen doet van goederen in de prijs waarvan zodanige belastingen begrepen zijn. De toepassing van deze bepalingen mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de mededinging binnen de Unie wordt vervalst.

Geen enkele vrijstelling wordt verleend van belastingen, heffingen en rechten die niet anders zijn dan eenvoudige vergoedingen voor diensten van openbaar nut.

Artikel 4

De Unie is vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot goederen bestemd voor officieel gebruik van de Unie; de aldus ingevoerde goederen mogen op het grondgebied van het land alwaar zij zijn ingevoerd niet onder bezwarende titel of om niet worden overgedragen, tenzij op voorwaarden welke door de regering van dat land zijn goedgekeurd.

Zij is eveneens vrijgesteld van alle douanerechten, in- en uitvoerverboden en -beperkingen met betrekking tot hun publicaties.

HOOFDSTUK II

MEDEDELINGEN EN LAISSEZ-PASSER

Artikel 5

De instellingen van de Unie genieten, voor hun officiële mededelingen en het overbrengen van al hun documenten op het grondgebied van iedere lidstaat de behandeling, welke door deze staat aan diplomatieke missies wordt toegestaan.

De officiële correspondentie en andere officiële mededelingen van de instellingen van de Unie zijn niet aan censuur onderworpen.

Artikel 6

Laissez-passer, waarvan de vorm door de Raad met gewone meerderheid van stemmen wordt vastgesteld en welke als geldige reispapieren worden erkend door de overheidsinstanties van de lidstaten kunnen door de voorzitters van de instellingen van de Unie aan de leden en het personeel van deze instellingen worden verstrekt. Deze laissez-passer worden aan de ambtenaren, en overige personeelsleden verstrekt overeenkomstig de bepalingen van het statuut van de ambtenaren en de regeling voor de andere personeelsleden van de Unie.

De Commissie kan akkoorden sluiten teneinde deze laissez-passer te doen erkennen als geldige reispapieren voor het grondgebied van derde staten.

HOOFDSTUK III

LEDEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT

Artikel 7

De bewegingsvrijheid der leden van het Europees Parlement die zich naar de plaats van bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren wordt op geen enkele wijze beperkt door voorschriften van bestuursrechtelijke of andere aard.

Aan de leden van het Europees Parlement worden, wat betreft douane en deviezencontrole, toegekend:

(a)

door hun eigen regering, dezelfde faciliteiten als zijn toegekend aan hoge ambtenaren, die zich, belast met een tijdelijke officiële zending, naar het buitenland begeven;

(b)

door de regeringen van de andere lidstaten, dezelfde faciliteiten als zijn toegekend aan vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen, belast met een tijdelijke officiële zending.

Artikel 8

Tegen de leden van het Europees Parlement kan geen opsporing plaatsvinden, noch kunnen zij worden aangehouden of vervolgd op grond van de mening of de stem, die zij in de uitoefening van hun ambt hebben uitgebracht.

Artikel 9

Tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement genieten de leden:

(a)

op hun eigen grondgebied, de immuniteiten welke aan de leden van de volksvertegenwoordiging in hun land zijn verleend;

(b)

op het grondgebied van elke andere lidstaat, vrijstelling van aanhouding en gerechtelijke vervolging in welke vorm ook.

De immuniteit beschermt hen eveneens, wanneer zij zich naar de plaats van de bijeenkomst van het Europees Parlement begeven of daarvan terugkeren.

Op deze immuniteit kan geen beroep worden gedaan in geval van ontdekking op heterdaad, terwijl zij evenmin kan verhinderen dat het Europees Parlement het recht uitoefent de immuniteit van een van zijn leden op te heffen.

HOOFDSTUK IV

DE AAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE INSTELLINGEN DER EUROPESE UNIE DEELNEMENDE VERTEGENWOORDIGERS DER LIDSTATEN

Artikel 10

De aan de werkzaamheden van de instellingen van de Unie deelnemende vertegenwoordigers der lidstaten, alsmede hun raadslieden en de deskundigen, genieten gedurende de uitoefening van hun ambt en op hun reizen naar en van de plaats van bijeenkomst de gebruikelijke voorrechten, immuniteiten en faciliteiten.

Dit artikel is eveneens van toepassing op de leden der raadgevende organen van de Unie.

HOOFDSTUK V

AMBTENAREN EN OVERIGE PERSONEELSLEDEN VAN DE EUROPESE UNIE

Artikel 11

De ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie zijn, ongeacht hun nationaliteit, op het grondgebied van elk der lidstaten:

(a)

vrijgesteld van rechtsvervolging voor hetgeen zij in hun officiële hoedanigheid hebben gedaan, gezegd of geschreven, behoudens de toepassing van de bepalingen der Verdragen, die betrekking hebben op de verantwoordelijkheid van de ambtenaren en overige personeelsleden tegenover de Unie, en voorts op de bevoegdheid van het Hof van Justitie van de Europese Unie om uitspraak te doen in geschillen tussen de Unie en haar ambtenaren en overige personeelsleden. Zij blijven deze immuniteit genieten nadat zij hun ambt hebben neergelegd;

(b)

tezamen met hun echtgenoten en de te hunnen laste zijnde verwanten vrijgesteld van immigratiebeperkingen en vreemdelingenregistratie;

(c)

inzake monetaire of deviezenregelingen in het genot van de gebruikelijke faciliteiten welke aan ambtenaren van internationale organisaties worden toegekend;

(d)

gerechtigd om de eerste maal, dat zij hun post bezetten, in het betrokken land hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik vrij van rechten in te voeren, en bij het neerleggen van hun ambt hun huisraad en goederen voor persoonlijk gebruik uit genoemd land vrij van rechten weder uit te voeren, in beide gevallen met inachtneming van de voorwaarden welke de regering van het land waar dit recht wordt uitgeoefend, als noodzakelijk beschouwt;

(e)

gerechtigd uit een lidstaat hun voor persoonlijk gebruik bestemde personenauto die in het land waar zij het laatst hun verblijfplaats hebben gehad of in het land waarvan zij onderdaan zijn, verkregen is op de voorwaarden die op de binnenlandse markt van dat land gelden, vrij van rechten in te voeren, en deze vrij van rechten weder uit te voeren, in beide gevallen met inachtneming van de voorwaarden welke de regering van het betrokken land als noodzakelijk beschouwt.

Artikel 12

Onder de voorwaarden en volgens de procedure welke door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen en na raadpleging van de betrokken instellingen worden vastgesteld, worden de ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie onderworpen aan een belasting ten bate van de Unie op de door haar betaalde salarissen, lonen en emolumenten.

Zij zijn vrijgesteld van nationale belastingen op de door de Unie betaalde salarissen, lonen en emolumenten.

Artikel 13

De ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie, die zich uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van hun ambt in dienst van de Unie vestigen op het grondgebied van een andere lidstaat dan de staat van de fiscale woonplaats, welke zij bezitten op het ogenblik van hun indiensttreding bij de Unie, worden voor de toepassing van de inkomsten-, vermogens- en successiebelastingen, alsmede van de tussen de lidstaten van de Unie gesloten overeenkomsten ter voorkoming van dubbele belasting, zowel in de staat waar zij zich gevestigd hebben als in de staat van de fiscale woonplaats, geacht hun woonplaats te hebben behouden in de laatstgenoemde staat, indien deze lid is van de Unie. Deze bepaling geldt eveneens voor de echtgenoot voor zover deze geen eigen beroepsbezigheden uitoefent, alsmede voor de kinderen die ten laste zijn en onder toezicht staan van de in dit artikel bedoelde personen.

De roerende goederen welke toebehoren aan de in de vorige alinea bedoelde personen en zich bevinden op het grondgebied van de staat van verblijf, worden in de staat vrijgesteld van successiebelasting; voor de heffing van die belasting worden die roerende goederen geacht zich in de staat van de fiscale woonplaats te bevinden, onder voorbehoud van de rechten van derde staten en de mogelijke toepassing van de bepalingen der internationale overeenkomsten betreffende dubbele belasting.

De uitsluitend uit hoofde van de uitoefening van een ambt in dienst van andere internationale organisaties verkregen woonplaats wordt niet in aanmerking genomen bij de toepassing van de bepalingen van dit artikel.

Artikel 14

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen en na raadpleging van de betrokken instellingen de regeling vast inzake de sociale voorzieningen, welke op de ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie van toepassing zijn.

Artikel 15

Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure bij verordeningen en na raadpleging van de andere betrokken instellingen vast op welke categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie de bepalingen van de artikel 11, artikel 12, tweede alinea, en artikel 13 geheel of ten dele van toepassing zijn.

De namen, hoedanigheden en adressen der ambtenaren en overige personeelsleden, welke onder deze categorieën zijn begrepen, worden op gezette tijden aan de regeringen van de lidstaten medegedeeld.

HOOFDSTUK VI

VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN DER BIJ DE EUROPESE UNIE GEACCREDITEERDE MISSIES VAN DERDE STATEN

Artikel 16

De lidstaat, op wiens grondgebied de zetel van de Unie is gevestigd, verleent aan de missies der bij de Unie geaccrediteerde derde staten de gebruikelijke diplomatieke immuniteiten en voorrechten.

HOOFDSTUK VII

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 17

De voorrechten, immuniteiten en faciliteiten worden aan de ambtenaren en overige personeelsleden van de Unie uitsluitend in het belang van de Unie verleend.

Elke instelling van de Unie is gehouden de aan een ambtenaar of ander personeelslid verleende immuniteit op te heffen in alle gevallen, waarin zulks naar haar mening niet strijdig is met de belangen van de Unie.

Artikel 18

Voor de toepassing van dit protocol handelen de instellingen van de Unie in overeenstemming met de verantwoordelijke autoriteiten van de betrokken lidstaten.

Artikel 19

De artikelen 11 tot en met 14 en 17 zijn van toepassing op de leden van de Commissie.

Artikel 20

De artikelen 11 tot en met 14 en 17 zijn van toepassing op de rechters, de advocaten-generaal, de griffiers en de toegevoegde rapporteurs van het Hof van Justitie van de Europese Unie, onverminderd de bepalingen van artikel 3 van het protocol betreffende het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de vrijstelling van rechtsvervolging van de rechters en de advocaten-generaal.

Artikel 21

Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Investeringsbank, de leden van haar organen, haar personeel en de vertegenwoordigers der lidstaten, welke aan haar werkzaamheden deelnemen, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende haar statuten.

De Europese Investeringsbank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing ter gelegenheid van de uitbreiding van haar aandelenkapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke deze verrichtingen kunnen medebrengen in de staat waar de zetel gevestigd is. Haar opheffing en liquidering zullen evenmin enige heffing medebrengen. Ten slotte geeft de werkzaamheid van de Bank en van haar organen, uitgeoefend onder de statutaire voorwaarden, geen aanleiding tot de heffing van omzetbelastingen.

Artikel 22

Dit protocol is eveneens van toepassing op de Europese Centrale Bank, de leden van haar organen en haar personeel, onverminderd de bepalingen van het protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank.

De Europese Centrale Bank wordt bovendien vrijgesteld van elke fiscale en parafiscale heffing bij de uitbreiding van haar kapitaal, alsmede van de verschillende formaliteiten welke hieraan verbonden zijn in de staat waar de zetel van de Bank gevestigd is. De werkzaamheden van de Bank en van haar organen, uitgeoefend overeenkomstig de statuten van het Europese Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, geven geen aanleiding tot de heffing van omzetbelasting.

Aanhangsel

PROCEDURES VOOR DE TOEPASSING IN ZWITSERLAND VAN HET PROTOCOL BETREFFENDE DE VOORRECHTEN EN IMMUNITEITEN VAN DE EUROPESE UNIE

1.   Uitbreiding van de toepassing van het Protocol tot Zwitserland

Iedere verwijzing naar de lidstaten in het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie (hierna "het Protocol" genoemd) moet worden opgevat als zijnde eveneens van toepassing op Zwitserland, tenzij in het onderstaande anders wordt bepaald.

2.   Agentschap vrijgesteld van indirecte belastingen (met inbegrip van btw)

Op vanuit Zwitserland geëxporteerde goederen en diensten wordt geen belasting over de toegevoegde waarde (btw) geheven. Wat goederen en diensten betreft die aan het Agentschap in Zwitserland worden geleverd voor officieel gebruik, geschiedt de btw-vrijstelling, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het protocol, door middel van teruggave van de betaalde bedragen. Vrijstelling van btw wordt verleend indien de effectieve aankoopprijs voor de in de factuur of een gelijkwaardig document vermelde goederen en dienstverstrekkingen (inclusief belastingen) ten minste 100 Zwitserse frank bedraagt.

Restitutie van de betaalde btw-bedragen volgt op vertoon van de speciaal hiertoe bestemde Zwitserse formulieren aan de afdeling btw van de federale belastingautoriteiten. De aanvragen worden in beginsel behandeld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de indiening van het van de nodige bewijsstukken vergezelde verzoek om terugbetaling.

3.   Wijze van toepassing van de regelgeving betreffende het personeel van het Agentschap

Wat artikel 12, tweede alinea, van het Protocol betreft, stelt Zwitserland, volgens de beginselen van zijn intern recht, de ambtenaren en overige personeelsleden van het Agentschap in de zin van artikel 2 van Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 (1) vrij van federale, kantonnale en gemeentelijke belastingen op salarissen, lonen en emolumenten die door de Europese Unie worden betaald en waarop, te harer gunste, een interne belasting van toepassing is.

Voor de toepassing van artikel 13 van dit Aanhangsel wordt Zwitserland niet als een lidstaat in de zin van bovenstaande paragraaf 1 beschouwd.

De ambtenaren en overige personeelsleden van het Agentschap, alsook hun gezinsleden die zijn aangesloten bij het op de ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Unie van toepassing zijnde socialeverzekeringsstelsel, vallen niet verplicht onder het Zwitserse socialeverzekeringsstelsel.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft uitsluitende bevoegdheid voor alle kwesties betreffende de betrekkingen tussen de Commissie of het Agentschap en zijn personeel, wat betreft de toepassing van Verordening (EEG/Euratom/EGKS) nr. 259/68 (2) van de Raad en de andere bepalingen van het recht van de Europese Unie tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden.


(1)  Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 549/69 van de Raad van 25 maart 1969 ter bepaling van de categorieën van ambtenaren en overige personeelsleden van de Europese Gemeenschappen waarop de bepalingen van de artikelen 12, 13, tweede alinea, en 14 van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Gemeenschappen van toepassing zijn (PB L 74 van 27.3.1969, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1749/2002 (PB L 264 van 2.10.2002, blz. 13).

(2)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden) (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1). Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 2104/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 7).

BIJLAGE B

FINANCIËLE CONTROLE MET BETREKKING TOT ZWITSERSE DEELNEMERS AAN DE ACTIVITEITEN VAN HET EUROPEES AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE LUCHTVAART

Artikel 1

Rechtstreekse communicatie

Het Agentschap en de Commissie onderhouden rechtstreekse contacten met alle in Zwitserland gevestigde personen of entiteiten die betrokken zijn bij de activiteiten van het Agentschap als contractant, als deelnemer aan een programma van het Agentschap, als begunstigde van een betaling uit de begroting van het Agentschap of van de Gemeenschap, of als onderaannemer. Deze personen kunnen alle dienstige informatie en documentatie die zij gehouden zijn te verstrekken op grond van de in dit Besluit genoemde instrumenten en van de ter uitvoering daarvan gesloten contracten of overeenkomsten, alsmede van de in het kader daarvan genomen besluiten, rechtstreeks aan de Commissie en het Agentschap doen toekomen.

Artikel 2

Controles

1.   In overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1) en de door de Raad van Bestuur van het Agentschap op 26 maart 2003 overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) goedgekeurde financiële reglementen, alsook met de overige regelingen waarnaar in dit besluit wordt verwezen, kan in de contracten of overeenkomsten die met in Zwitserland gevestigde begunstigden worden gesloten en in de besluiten die in dat kader worden genomen, worden bepaald dat bij deze begunstigden of bij hun onderaannemers op ieder tijdstip wetenschappelijke, financiële of technologische audits of andere controles kunnen worden verricht door functionarissen van het Agentschap en de Commissie of door andere door dezen hiertoe gemachtigde personen.

2.   De functionarissen van het Agentschap en de Commissie alsook de andere door het Agentschap en de Commissie hiertoe gemachtigde personen krijgen passende toegang tot locaties, werkzaamheden en documenten, alsmede tot alle nodige informatie, inclusief informatie in elektronische vorm, om deze audits naar behoren te kunnen uitvoeren. Dit recht van toegang wordt uitdrukkelijk vermeld in de contracten of overeenkomsten die worden gesloten in uitvoering van de instrumenten waarnaar in dit besluit wordt verwezen.

3.   De Europese Rekenkamer heeft dezelfde rechten als de Commissie.

4.   De audits kunnen plaatsvinden tot vijf jaar na het verstrijken van dit besluit dan wel volgens het bepaalde in de contracten of overeenkomsten of in de ter zake genomen besluiten.

5.   De Zwitserse financiële controledienst (Eidgenössische Finanzkontrolle) wordt van tevoren in kennis gesteld van de audits die op het Zwitserse grondgebied worden uitgevoerd. Deze kennisgeving is geen juridische voorwaarde voor de uitvoering van de audits.

Artikel 3

Controles ter plaatse

1.   In het kader van dit besluit is de Commissie (OLAF) gemachtigd op het Zwitserse grondgebied controles en verificaties ter plaatse te verrichten, zulks overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten van Verordening (EG, Euratom) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (3).

2.   De controles en verificaties ter plaatse worden door de Commissie voorbereid en uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Zwitserse financiële controledienst of met de andere door deze controledienst aangewezen bevoegde Zwitserse autoriteiten, die tijdig over het voorwerp, het doel en de rechtsgrondslag van de controles en verificaties worden ingelicht, teneinde aldus alle nodige hulp te kunnen verstrekken. Te dien einde kunnen functionarissen van de bevoegde Zwitserse autoriteiten aan de controles en verificaties ter plaatse deelnemen.

3.   Wanneer de betrokken Zwitserse instanties dat verlangen, worden de controles en verificaties ter plaatse gezamenlijk door de Commissie en henzelf uitgevoerd.

4.   Wanneer deelnemers aan het programma zich verzetten tegen een controle of verificatie ter plaatse, verlenen de Zwitserse autoriteiten de controleurs van de Commissie, overeenkomstig de nationale bepalingen ter zake, de nodige assistentie om laatstgenoemden in staat te stellen de hun opgedragen controles en verificaties ter plaatse tot een goed einde te brengen.

5.   De Commissie doet de Zwitserse financiële controledienst ten spoedigste mededeling van iedere onregelmatigheid en van ieder vermoeden betreffende een onregelmatigheid waarvan zij in het kader van de controle of verificatie ter plaatse kennis heeft gekregen. De Commissie stelt in ieder geval de bovengenoemde instantie in kennis van het resultaat van deze controles en verificaties.

Artikel 4

Informatie en raadpleging

1.   Met het oog op een goede uitvoering van deze bijlage wisselen de bevoegde Zwitserse en communautaire autoriteiten op gezette tijden informatie uit en plegen zij, op verzoek van een hunner, overleg.

2.   De bevoegde Zwitserse autoriteiten stellen het Agentschap en de Commissie onverwijld in kennis van ieder onder hun aandacht gebracht feit waaraan het vermoeden zou kunnen worden ontleend dat er zich onregelmatigheden hebben voorgedaan bij de sluiting en de uitvoering van de contracten of overeenkomsten die zijn gesloten in uitvoering van de instrumenten waarnaar in dit besluit wordt verwezen.

Artikel 5

Vertrouwelijkheid

Ingevolge deze bijlage meegedeelde of verkregen informatie, in eender welke vorm, valt onder het beroepsgeheim en wordt op dezelfde wijze beschermd als soortgelijke informatie wordt beschermd krachtens het Zwitserse recht en de overeenkomstige bepalingen die gelden voor de instellingen van de Gemeenschappen. Deze informatie mag niet worden meegedeeld aan andere personen dan die welke binnen de instellingen van de Gemeenschappen of in de lidstaten of Zwitserland op grond van hun functie op de hoogte moeten zijn van deze informatie, en mag niet worden gebruikt voor andere doeleinden dan het waarborgen van een doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de partijen.

Artikel 6

Administratieve maatregelen en sancties

Onverminderd de toepassing van het Zwitserse strafrecht kan het Agentschap of de Commissie administratieve maatregelen en sancties opleggen in overeenstemming met de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 en (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van 23 december 2002 alsmede Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (4).

Artikel 7

Invordering en tenuitvoerlegging

Besluiten die het Agentschap of de Commissie neemt binnen het toepassingsgebied van dit besluit, welke voor natuurlijke of rechtspersonen, met uitzondering van de staten, een geldelijke verplichting inhouden, vormen in Zwitserland executoriale titel.

De formule van tenuitvoerlegging wordt, zonder andere controle dan de verificatie van de authenticiteit van de titel, aangebracht door de autoriteit die daartoe door de Zwitserse regering wordt aangewezen. Van deze aanwijzing geeft zij kennis aan het Agentschap of de Commissie. De tenuitvoerlegging vindt plaats volgens de Zwitserse regels. De rechtsgeldigheid van het besluit dat executoriale titel vormt, wordt ter controle voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie die worden gewezen ingevolge een arbitrageclausule vormen onder dezelfde voorwaarden executoriale titel.


(1)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.

(3)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(4)  PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.