ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.337.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 337

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
11 december 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2012/763/EU

 

*

Besluit van de Raad van 6 december 2012 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Volksrepubliek China uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1169/2012 van de Raad van 10 december 2012 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012

2

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1170/2012 van de Commissie van 3 december 2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1171/2012 van de Commissie van 3 december 2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

9

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1172/2012 van de Commissie van 3 december 2012 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

11

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1173/2012 van de Commissie van 4 december 2012 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Queso Camerano (BOB))

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1174/2012 van de Commissie van 5 december 2012 houdende goedkeuring van een minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Abbacchio Romano (BGA))

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1175/2012 van de Commissie van 7 december 2012 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Sale Marino di Trapani (BGA))

20

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1176/2012 van de Commissie van 7 december 2012 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Μανταρίνι Χίου (Mandarini Chiou) (BGA)]

22

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1177/2012 van de Commissie van 7 december 2012 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Scottish Wild Salmon (BGA)]

27

 

*

Verordening (EU) nr. 1178/2012 van de Commissie van 7 december 2012 tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in de gebieden IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

29

 

*

Verordening (EU) nr. 1179/2012 van de Commissie van 10 december 2012 tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer kringloopglas overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt

31

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1180/2012 van de Commissie van 10 december 2012 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

37

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1181/2012 van de Commissie van 10 december 2012 tot goedkeuring van een verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2012 geoogste druiven in bepaalde wijnbouwgebieden

44

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1182/2012 van de Commissie van 10 december 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

46

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/764/EU

 

*

Besluit van de Raad van 6 december 2012 betreffende het verzoek van Ierland te mogen deelnemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis betreffende de oprichting van een Europees agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

48

 

*

Besluit 2012/765/GBVB van de Raad van 10 december 2012 inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van Besluit 2012/333/GBVB

50

 

 

2012/766/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 december 2012 tot wijziging van deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van nationale laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 8900)  ( 1 )

53

 

 

2012/767/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 7 december 2012 tot aanwijzing van het EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer en tot intrekking van Beschikking 2006/393/EG (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 8901)  ( 1 )

54

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 6 december 2012

betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Volksrepubliek China uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

(2012/763/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 29 januari 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 met bepaalde andere leden van de Wereldhandelsorganisatie onderhandelingen te openen in verband met de toetreding tot de Europese Unie van de Republiek Bulgarije en Roemenië.

(2)

De Commissie heeft deze onderhandelingen gevoerd binnen de marges van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3)

Deze onderhandelingen zijn afgesloten, en op 31 mei 2012 vond de parafering plaats van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Volksrepubliek China uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie (de „overeenkomst”).

(4)

De overeenkomst dient te worden ondertekend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt machtiging verleend voor de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie en de Volksrepubliek China uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Republiek Bulgarije en Roemenië, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst (1).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 6 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

S. CHARALAMBOUS


(1)  De tekst van de overeenkomst wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekendgemaakt.


VERORDENINGEN

11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/2


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1169/2012 VAN DE RAAD

van 10 december 2012

tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name artikel 2, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 25 juni 2012 Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012 (2) tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgesteld, waarbij een bijgewerkte lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, wordt vastgesteld.

(2)

De Raad heeft aan alle personen, groepen en entiteiten waarvoor dit praktisch mogelijk was motiveringen verstrekt, waarin wordt toegelicht waarom zij in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012 zijn opgenomen.

(3)

Via een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte kennisgeving heeft de Raad aan de in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012 opgenomen personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat hij besloten heeft hen op de lijst te handhaven. Tevens heeft hij de betrokken personen, groepen en entiteiten meegedeeld dat het mogelijk is de Raad om de motivering voor hun plaatsing op de lijst te verzoeken voor zover deze niet reeds aan hen is meegedeeld. Voor enkele personen en groepen is een gewijzigde motivering beschikbaar gesteld.

(4)

De Raad heeft een volledige heroverweging verricht van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, hetgeen ingevolge artikel 2, lid 3, van die verordening vereist is. Daarbij heeft hij rekening gehouden met de opmerkingen die door betrokkenen aan de Raad zijn voorgelegd.

(5)

De Raad heeft vastgesteld dat de in de bijlage bij deze verordening genoemde personen, groepen en entiteiten betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van de Raad van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (3), dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt, en dat zij onderworpen moeten blijven aan de in Verordening (EG) nr. 2580/2001 vastgestelde specifieke beperkende maatregelen.

(6)

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt en Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012 moet worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 bedoelde lijst wordt vervangen door de lijst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 542/2012 wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.

(2)  PB L 165 van 26.6.2012, blz. 12.

(3)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.


BIJLAGE

LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 1

1.   PERSONEN

1.

ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren op 11.8.1960 in Iran. paspoort: D9004878

2.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

3.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

4.

ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren op 6.3.1955 of 15.3.1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan. Paspoort: C2002515 (Iran); paspoort: 477845448 (VS); nationaal identiteitsbewijs nr.: 07442833, geldig tot 15.3.2016 (VS-rijbewijs)

5.

BOUYERI, Mohamed (alias Abu ZUBAIR, alias SOBIAR, alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland) (lid van de Hofstadgroep)

6.

FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers, Algerije (lid van al Takfir en al-Hijra)

7.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, Ahmed, alias SA-ID, alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan

8.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul) geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555

9.

SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren rond 1957 in Iran; Adressen: 1) Kermanshah, Iran, 2) Legerbasis Mehran, provincie Ilam, Iran

10.

SHAKURI Ali Gholam, geboren rond 1965 in Teheran, Iran

11.

SOLEIMANI Qasem (alias Ghasem Soleymani, alias Qasmi Sulayman, alias Qasem Soleymani, alias Qasem Solaimani, alias Qasem Salimani, alias Qasem Solemani, alias Qasem Sulaimani, alias Qasem Sulemani), geboren op 11.3.1957 in Iran; Iraans onderdaan; paspoort: 008827 (Iraans diplomatiek paspoort), afgegeven in 1999, Titel: generaal-majoor

2.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

Abu Nidal Organisation (ANO), (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims)

2.

Al-Aqsa Martelarenbrigades

3.

Al-Aqsa e.V.

4.

Al-Takfir en al-Hijra

5.

Babbar Khalsa

6.

Communist Party of the Philippines, inclusief New People's Army (NPA), Filipijnen

7.

Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep), (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG)

8.

İslami Büyük Doğu Akıncılar — Cephe (IBDA/C) (Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten)

9.

Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem)

10.

Hizbul Mujahideen (HM)

11.

Hofstadgroep

12.

Holy Land Foundation for Relief and Development

13.

International Sikh Youth Federation (ISYF)

14.

Khalisan Zindabad Force (KZF)

15.

Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL)

16.

Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam — LTTE

17.

Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger)

18.

Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad)

19.

Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina)

20.

Popular Front for the Liberation of Palestine-General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina-Algemeen Commando)

21.

Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia)

22.

Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi (DHKP/C), (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links); alias Dev Sol) (Revolutionair Volksbevrijdingsleger/ front/partij)

23.

Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad)

24.

Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)

25.

Teyrbazen Azadiya Kurdistan — TAK (alias Kurdistan Freedom Falcons (Koerdische Vrijheidsvalken), Kurdistan Freedom Hawks (Koerdische Vrijheidshaviken))


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1170/2012 VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2012

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel bestaande uit een slinger van kunstbloemen in verschillende kleuren, een nabootsing van een zogenoemde „lei”.

Elke bloem bestaat uit twee afzonderlijke gekleurde stukken geweven textiel, gesneden in de vorm van bloembladen. Elke bloem is van de volgende gescheiden door een doorzichtig buisje van kunststof, ter nabootsing van de bloemstengel. Een dunne draad verbindt de kunststof buisjes en de bloemen tot een krans met een diameter van ongeveer 30 cm, ter nabootsing van een ronde bloemenslinger.

(Zie foto nr. 662) (1)

6702 90 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 a) en 6, voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 6702 en 6702 90 00.

Het artikel lijkt op een bloemenslinger en is bedoeld om rond de hals te worden gedragen ter nabootsing van een „lei”.

Het artikel wordt niet uitgesloten van indeling in hoofdstuk 67 op grond van aantekening 3 b) op dit hoofdstuk, omdat de kunstbloemen niet uit één stuk zijn vervaardigd, aangezien elke bloem bestaat uit twee stukken textiel, gesneden in de vorm van bloembladen, en omdat het aaneenbinden van de bloembladen en de stengels door middel van een dunne draad een soortgelijke methode is als het aaneenbinden, aaneenlijmen of in elkaar steken van de delen. Het artikel is een nabootsing van een natuurlijk product (zie ook de GS-toelichting op post 6702, punten 1) en 3)), ongeacht of de bijzonderheden precies met het natuurlijke product overeenstemmen.

Indeling onder post 7117 als fancybijouterieën is uitgesloten omdat het artikel geen nabootsing van juwelen betreft, maar een nabootsing van een bloemenslinger die rond de hals wordt gedragen, een zogenoemde „lei”. Daarom voldoet het artikel niet aan de tekst van post 7117 (fancybijouterieën).

Indeling onder post 9505 als feestartikel, carnavalsartikel of ander ontspanningsartikel is eveneens uitgesloten, omdat het artikel niet uitsluitend ontworpen, vervaardigd en te herkennen is als een feestartikel. Het bevat geen opdruk, versieringen, symbolen of opschriften en is dus niet bedoeld voor gebruik voor een bijzondere feestelijkheid (zie ook de GN-toelichtingen op post 9505). Bovendien is de „lei” bedoeld om een persoon te decoreren in plaats van een kamer, tafel enz. Het vormt evenmin een onderdeel van een maskeradepak dat voor carnaval wordt gebruikt (zie ook de GN-toelichtingen op post 9505, onder A, 1) en 3)).

Indeling onder post 6307 als ander geconfectioneerd artikel is eveneens uitgesloten, omdat post 6702 (artikelen van kunstbloemen) de post is die een meer specifieke omschrijving geeft in de zin van algemene regel 3 a) voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6702 90 00 als „artikel gemaakt van kunstbloemen van andere stoffen dan kunststoffen”.

Image


(1)  De foto is louter ter informatie.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/9


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1171/2012 VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2012

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de statistiek- en tariefnomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), met name op artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Het is dienstig te bepalen, overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2), dat de houder van een door een douanedienst van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting over de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur daarop nog 60 dagen een beroep kan doen indien deze niet in overeenstemming is met onderhavige verordening, met inachtneming van de in de Unie geldende bepalingen inzake de dubbele controle en het voorafgaand toezicht en het toezicht achteraf op de invoer van textielproducten in de Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Met inachtneming van de in de Unie geldende bepalingen betreffende de dubbele controle en het voorafgaande toezicht en het toezicht achteraf bij de invoer van textielproducten in de Unie kan de houder van een door een douanedienst van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met onderhavige verordening, daarop nog 60 dagen een beroep doen overeenkomstig artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Geconfectioneerd artikel van textiel voor het bewaren van kleine voorwerpen.

Het artikel bestaat uit twee bijna rechthoekige stukken breiwerk van gelijke grootte, die op elkaar zijn gelegd en aan drie zijden aan elkaar zijn genaaid.

Aan de bovenkant zijn de randen omgelegd en zo genaaid dat zij een tunnel vormen, met een trekkoord en een koordstopper als sluiting. Aan de onderkant heeft het twee afgeronde randen.

Wanneer het snoer wordt dichtgetrokken, krijgt het artikel de vorm van een tas, met een lengte van ongeveer 12,5 cm en een breedte, gemeten aan de onderkant, van ongeveer 6,5 cm die naar de bovenkant toe smaller wordt.

(Zie foto nr. 665) (1)

6307 90 10

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6, voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekeningen 7 f) en 8 a) op afdeling XI, aantekening 1 op hoofdstuk 63 en de tekst van de GN-codes 6307, 6307 90 en 6307 90 10.

Het artikel is niet bedoeld om een bepaald artikel te bevatten. Het is niet speciaal gevormd, noch van binnen afgewerkt. Omdat uit het ontwerp van het artikel niet kan worden afgeleid waarvoor het dient, kan dit artikel niet worden aangemerkt als „dergelijk bergingsmiddel” in de zin van post 4202. Als gevolg daarvan is indeling onder post 4202 uitgesloten.

Het artikel moet daarom worden ingedeeld onder GN-code 6307 90 10, als „ander geconfectioneerd artikel van breiwerk”.

Image


(1)  De foto is louter ter informatie.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/11


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1172/2012 VAN DE COMMISSIE

van 3 december 2012

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Doekjes van gebonden textielvlies met een afmeting van ca. 15 cm × 20 cm, verpakt in afzonderlijke zakjes van kunststof voor de verkoop in het klein.

De doekjes zijn geïmpregneerd met water (98,32 %), propyleenglycol (1 %), parfum (0,3 %), tetranatrium EDTA (0,2 %), aloë vera-extract (0,1 %), bronopol (0,05 %), citroenzuur (0,02 %), en een mengsel van methylchloroisothiazolinon en methylisothiazolinon (0,01 %).

Volgens de verstrekte informatie wordt het product gebruikt als een verfrissingsdoekje.

3307 90 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1, 3 b) en 6, voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 2 op afdeling VI, aantekening 4 op hoofdstuk 33 en de tekst van de GN-codes 3307 en 3307 90 00.

Omdat het product geen zeep of detergentia bevat, is indeling onder post 3401 uitgesloten (zie de toelichting bij het geharmoniseerde systeem op post 3401, uitzondering c)).

Omdat het product veeleer als een verfrissingsdoekje wordt gebruikt, in plaats van voor de gezichtsverzorging, en parfum bevat, is indeling onder post 3304 uitgesloten.

Hoewel het product een kleine hoeveelheid aloë vera-extract bevat, dat voor de huidverzorging wordt gebruikt, verleent dit het product niet zijn wezenlijke karakter.

Het product voldoet aan de voorwaarden bepaald in aantekening 4 op hoofdstuk 33 (zie ook de toelichting bij het geharmoniseerde systeem op post 3307, onder V), 5).

Het product moet daarom onder post 3307, andere parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten, elders genoemd noch elders onder begrepen, worden ingedeeld.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1173/2012 VAN DE COMMISSIE

van 4 december 2012

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Queso Camerano (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Spanje ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Queso Camerano” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 101 van 4.4.2012, blz. 6.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.3.   Kaas

SPANJE

Queso Camerano (BOB)


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1174/2012 VAN DE COMMISSIE

van 5 december 2012

houdende goedkeuring van een minimale wijziging van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Abbacchio Romano (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie een door Italië ingediend verzoek om wijziging van onderdelen van een productdossier beoordeeld. Het betreft het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Abbacchio Romano” die bij Verordening (EG) nr. 507/2009 van de Commissie (2) is geregistreerd.

(2)

Het verzoek heeft ten doel de termijn voor het aanbrengen van het identificatiemerk op de lammeren in het productdossier te wijzigen.

(3)

De Commissie heeft de voorgestelde wijziging onderzocht en acht deze gerechtvaardigd. Aangezien het gaat om een minimale wijziging in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, kan de Commissie de wijziging goedkeuren zonder de procedure van de artikelen 5, 6 en 7 van die verordening toe te passen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het productdossier voor de beschermde geografische aanduiding „Abbacchio Romano” wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

Het enige document dat de belangrijkste gegevens uit het productdossier bevat, is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB L 151 van 16.6.2009, blz. 27.


BIJLAGE I

De volgende wijziging in het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Abbacchio Romano” wordt goedgekeurd:

De termijn voor het aanbrengen van het identificatiemerk BGA „Abbacchio Romano” op het lam wordt verlengd van maximaal tien dagen tot maximaal 20 dagen na de geboorte van het dier.


BIJLAGE II

WIJZIGINGSAANVRAAG

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen

Wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 9

„ABBACCHIO ROMANO”

EG-nummer: IT-PGI-0105-0972-23.2.2012

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Rubriek van het productdossier waarop de wijziging betrekking heeft

Naam van het product

Beschrijving van het product

Geografisch gebied

Bewijs van de oorsprong

Werkwijze voor het verkrijgen van het product

Verband

Etikettering

Nationale eisen

Overige [nader aan te geven]

2.   Aard van de wijziging

Wijziging van het enige document of de samenvatting

Wijziging van het productdossier voor een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document en ook geen samenvatting is bekendgemaakt

Wijziging van het productdossier waarvoor geen wijzigingen van het gepubliceerde enige document vereist zijn (artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

Tijdelijke wijziging van het productdossier als gevolg van een verplichte gezondheids- of fytosanitaire maatregel die is opgelegd door de overheid (artikel 9, lid 4, van Verordening (EG) nr. 510/2006)

3.   Wijziging(en)

Punt 4.4. Bewijs van oorsprong: gevraagd wordt de termijn voor het aanbrengen van het identificatiemerk op de lammeren („Abbacchio Romano” BGA) te verlengen tot maximaal 20 dagen na de geboorte van de dieren in plaats van 10 dagen.

Die eis komt voort uit de noodzaak om te voorkomen dat infecties ontstaan aan de oorschelp van de dieren, die er in sommige gevallen toe geleid hebben dat het karkas moest worden vernietigd, waardoor de schapenhouder economische schade leed. Dit fenomeen heeft zich vooral voorgedaan tijdens warmteperioden.

ENIG DOCUMENT

Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad inzake de bescherming van de geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen

„ABBACCHIO ROMANO”

EG-nummer: IT-PGI-0105-0972-23.2.2012

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam

„Abbacchio Romano”

2.   Lidstaat of derde land

Italië

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.1.

Vers vlees (en verse slachtafvallen)

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De beschermde geografische aanduiding (BGA) „Abbacchio Romano” heeft uitsluitend betrekking op (melk)lammeren die geboren, gehouden en geslacht zijn in het in punt 4 vastgestelde gebied. De „Abbacchio Romano” die voor consumptie wordt aangeboden, vertoont de volgende kenmerken:

kleur: lichtroze met witte vetbedekking;

structuur: fijn;

consistentie: compact, licht dooraderd met vet.

De lammeren met de beschermde geografische aanduiding „Abbacchio Romano” mogen in de volgende vormen in de handel worden gebracht: geheel; half karkas, verkregen na sagittale snede van het karkas in symmetrische delen; schouder; schenkel; ribstukken; kop en organen (hart, long en lever).

Bij de slacht moet het karkas van de „Abbacchio Romano” de volgende kenmerken vertonen: koud karkasgewicht, zonder vel, met kop en organen: maximaal 8 kg; kleur van het vlees: lichtroze (de kleur wordt vastgesteld aan de hand van de binnenspieren van de buikwand); consistentie van de spiermassa: vast (zonder sereus vocht); kleur van het vet: wit; consistentie van het vet: vast (de consistentie wordt vastgesteld aan de hand van het vetgehalte vlak boven de staartaanhechting, bij een omgevingstemperatuur van 18-20 °C); vetbedekking: gering aan de buitenkant van het karkas en niet overmatig bij de nieren.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

De grondstof van de „Abbacchio Romano” BGA bestaat uit het vlees en de deelstukken van mannelijke en vrouwelijke lammeren van de meest wijdverbreide genotypen in het geografische gebied: Sarda en kruisingen daarvan, Comisana en kruisingen daarvan, Sopravissana en kruisingen daarvan, Massese en kruisingen daarvan en Merinizzata Italiana en kruisingen daarvan. De lammeren worden geslacht op een leeftijd tussen 28 en 40 dagen. Bovendien moeten voor de productie van Abbacchio Romano BGA bestemde dieren uiterlijk 20 dagen na de geboorte worden gemerkt met een oormerk in het linkeroor, waarop aan de voorkant de identificatiecode van de veehouderij in letters en cijfers vermeld staat en aan de achterkant het volgnummer van het dier.

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

De lammeren moeten worden gezoogd (moedermelk). Aanvulling met natuurlijk weidevoeder en wilde kruiden is toegestaan.

De ooien voeden zich op natuurweiden, weiland en grasland in het in punt 4 vastgestelde productiegebied. Het bijvoederen met droge voedergewassen en concentraten is toegestaan, mits deze geen synthetische bestanddelen en genetisch gemodificeerde organismen bevatten.

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De geboorte, het houden en het slachten moeten plaatsvinden op het grondgebied van de regio Lazio.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

Het vlees van de „Abbacchio Romano” moet in het verkeer worden gebracht met een merkteken, bestaande uit het specifieke logo, dat dient ter garantie van de oorsprong en de identificatie van het product.

Het merken moet in het slachthuis plaatsvinden. Het vlees wordt in de in punt 3.2 beschreven vormen te koop aangeboden.

Op het etiket van de verpakking moeten, naast het communautaire logo met desbetreffende vermeldingen en naast de wettelijk vereiste informatie, in duidelijke en leesbare drukletters, de volgende nadere aanduidingen staan:

de aanduiding „Abbacchio Romano” moet worden aangebracht in aanzienlijk grotere, duidelijke en onuitwisbare lettertekens die duidelijk te onderscheiden zijn van enig ander opschrift, gevolgd door de aanduiding „Indicazione geografica protetta” (beschermde geografische aanduiding) en/of „I.G.P.” (BGA);

het logo, op het oppervlak van het karkas, aan de buitenkant van de deelstukken;

dit logo bestaat uit een vierkant van drie gekleurde lijnen (groen, wit en rood), die bovenaan worden onderbroken door een rode golvende lijn die uitkomt op een rood ovaal in het vierkant, met daarin een gestileerde afbeelding van een lamskop. Onderaan wordt het vierkant onderbroken door het opschrift „I.G.P.” in rode hoofdletters. Onderaan in het vierkant staan de aanduidingen „ABBACCHIO” (in gele hoofdletters) en „ROMANO” (in rode hoofdletters).

De aanduiding „Abbacchio Romano” moet in de Italiaanse taal worden aangegeven.

4.   Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Het gehele grondgebied van de regio Lazio.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Het hele grondgebied van de regio Lazio biedt de beste voorwaarden voor de schapenhouderij, zonder de dieren stress te bezorgen; het landschap en het klimaat van Lazio zijn namelijk zeer gevarieerd, met bergen van kalksteen, vulkanisch gesteente, heuvelland en rivierdalen, met een variabele gemiddelde jaarlijkse temperatuur van 13 tot 16 °C en met een jaarlijkse neerslag van slechts 650 mm langs de kust tot 1 000 à 1 500 mm in de landinwaarts gelegen laagvlakten en tot 1 800 à 2 000 mm in de bergen (de Monte Terminillo en de Monti Simbruini).

De „abbacchi” worden vrij of gedeeltelijk vrij gehouden en op natuurlijke wijze met moedermelk gevoed. De ooien voeden zich op natuurweiden, weiland en grasland in het in punt 4 vastgestelde productiegebied; geforceerde voeding, omgevingsstress en/of hormonenbehandeling ter verhoging van de productie zijn uitgesloten, zowel voor lammeren als voor ooien; in de zomerperiode is de traditionele trek naar de graasweiden toegestaan.

5.2.   Specificiteit van het product

Het vlees van de „Abbacchio Romano” onderscheidt zich door de lichtroze kleur met witte vetbedekking, de fijne textuur en de compactheid, licht dooraderd met vet. Deze kenmerken maken de „Abbacchio Romano” tot een bekend product in de regionale gastronomie, waarbij het een fundamentele rol speelt in de keuken van Rome en Lazio en aan de oorsprong ligt van zo’n honderd verschillende gerechten.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De „Abbacchio Romano” is reeds eeuwenlang nauw verbonden met het landelijke karakter van de regio, wat niet alleen blijkt uit het belang van de schapenhouderij in de economie en de tradities van de gehele regio Lazio, maar vooral ook uit de reputatie die het product sinds jaar en dag bij de consument geniet. De ooien kunnen namelijk op natuur- en grasweiden grazen, wat ten goede komt aan de kwaliteit van de voor het voederen van de lammeren gebruikte melk en daardoor ook aan de kwaliteit en de homogeniteit van de kenmerken van het vlees. Het onderhavige BGA-product heeft een belangrijke invloed op de regionale gastronomie. Het ligt aan de oorsprong van zo’n honderd verschillende gerechten en speelt een fundamentele rol in de keuken van Rome en Lazio. Op sociaal vlak blijkt het verband tussen het product en het gebied uit de talrijke dorps- en plattelandsfeesten en volksevenementen over het hele grondgebied van de regio Lazio met de „Abbacchio Romano” als thema. Bijzonder is ook de Romeinse term Abbacchio, die in de regio Lazio een eenduidige betekenis blijkt te hebben. Volgens het Romeinse woordenboek van Chiappino is abbacchio het jong van de nog zogende ooi of het pas gespeende lam, terwijl een lam het jong is van een schaap dat bijna de leeftijd van één jaar heeft bereikt en reeds tweemaal is geschoren. In het Italiaans van Florence wordt dit onderscheid niet gemaakt en wordt alleen de term „agnello” gebruikt. Ook een aantal verrichtingen die op de „abbacchio” worden uitgevoerd, worden gekenmerkt door een Romeinse terminologie, zoals bijvoorbeeld „sbacchiatura” of „abbacchiatura” (het slachten van de „abbacchi”).

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

http://www.politicheagricole.it/flex/cm/pages/ServeBLOB.php/L/IT/IDPagina/3335

of rechtstreeks via de hompage van het Ministero delle politiche agricole alimentari e forestali (ministerie van Landbouw-, Levensmiddelen- en Bosbouwbeleid) (www.politicheagricole.it); klikken op „Qualità e sicurezza” (bovenaan rechts op het scherm) en vervolgens op „Disciplinari di Produzione all’esame dell’UE”.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1175/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Sale Marino di Trapani (BGA))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Sale Marino di Trapani” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 99 van 3.4.2012, blz. 18.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.8.   Andere in bijlage I bij het Verdrag genoemde producten

ITALIË

Sale Marino di Trapani (BGA)


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1176/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Μανταρίνι Χίου (Mandarini Chiou) (BGA)]

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Griekenland ingediende aanvraag tot registratie van de benaming “Μανταρίνι Χίου” (Mandarini Chiou) bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Tegen die registratie is geen enkel formeel bezwaar ingediend op grond van artikel 7 van de genoemde verordening.

(3)

In bijlage I, deel B, deel 2, sectie II, punt B, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie (3), die in werking is getreden na de genoemde aanvraag tot registratie, is bepaald dat de minimumverhouding suiker/zuren voor fruit van de betrokken soort 7,5:1 moet bedragen. Met het oog op duidelijkheid en rechtszekerheid hebben de Griekse autoriteiten het betrokken enig document op dit punt aangepast.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Het bijgewerkte enig document is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 19 van 24.1.2012, blz. 11.

(3)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE I

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

GRIEKENLAND

Μανταρίνι Χίου (Mandarini Chiou) (BGA)


BIJLAGE II

ENIG DOCUMENT

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

“ΜΑΝΤΑΡΙΝΙ ΧΙΟΥ” (MANDARINI CHIOU)

EG-nummer: EL-PGI-0005-0709-27.06.2008

BGA ( X ) BOB ( )

1.   Naam

“Μανταρίνι Χίου” (Mandarini Chiou)

2.   Lidstaat of derde land

Griekenland

3.   Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1.   Productcategorie

Categorie 1.6. -

Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

3.2.   Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De “Μandarini Chiou”, een mandarijn van de soort “Citrus deliciosa tenore”, meer bepaald de variëteit “gewone mandarijn van Chios” (gewone mediterrane mandarijn), vertoont de volgende kenmerken:

Fysische kenmerken:

Vorm

:

bolvormig, afgevlakt aan de boven- en de onderkant

Gewicht

:

60 - 150 g

Grootte

:

55 - 70 mm

Schil

:

1,5 - 3,5 mm, komt gemakkelijk los van het vruchtvlees.

Aantal vruchtbladen

:

7 - 14, gemakkelijk van elkaar te scheiden

Aantal zaden

:

8 - 24 kleine polyembryonische endospermen

Organoleptische kenmerken:

De vrucht is geeloranje van kleur en heeft zacht en smakelijk vruchtvlees, dat een uitgesproken aroma, een vrij ruig vlies en een lichtoranje kleur heeft.

Chemische kenmerken:

Sapgehalte

:

33 – 45 %

Suikerconcentratie:

:

> 9,0 Brix

Zuurtegraad

:

0,7 - 1,75 %

Suikers/zuren (rijpingsindex)

:

7,5 – 1

Etherische oliën:

Hierbij gaat het bijvoorbeeld om: α-thujeen, α-pineen, kamfeen, β-pineen, β-myrceen, ο-methylanisol, p-cymeen, d-limoneen, γ-terpineen, linalol, β-caryofylleen. De belangrijkste stof, met de grootste concentratie, is d-limoneen, gevolgd door γ-terpineen. De etherische oliën worden op mechanische wijze uit de hele vrucht of enkel uit de schil geëxtraheerd en de geëxtraheerde hoeveelheid hangt af van diverse factoren, zoals de rijpheid en de grootte van de vrucht en de toegepaste methode.

3.3.   Grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

3.4.   Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong)

3.5.   Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

Het telen, produceren, oogsten, sorteren en kalibreren van “Μandarini Chiou” moeten in het geografische gebied van de eilanden Chios, Psara en Inousses plaatsvinden.

3.6.   Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken, enz.

3.7.   Specifieke voorschriften betreffende de etikettering

De etikettering van “Μandarini Chiou” die in suikerwaren, sappen enz. is verwerkt, en van afgeleide producten daarvan (bijv. etherische oliën) moet in overeenstemming zijn met de “Mededeling van de Commissie — Richtsnoeren betreffende de etikettering van levensmiddelen die ingrediënten met een beschermde oorsprongsbenaming (BOB) en een beschermde geografische aanduiding (BGA) bevatten” (PB C 341 van 16.12.2010, blz. 3 en 4).

4.   Beknopte omschrijving van de afbakening van het geografische gebied

De bescherming van de benaming wordt gevraagd voor de eilanden Chios, Psara en Inousses.

5.   Verband met het geografische gebied

5.1.   Specificiteit van het geografische gebied

Bodemgesteldheid – De ondergrond wordt gekenmerkt door alluviale afzettingen die door de verwering van kalksteenrotsen zijn ontstaan. De bodem bestaat grotendeels uit klei en is rijk aan totaal, actief calcium (CaCO3), wat de teelt van de “Mandarini Chiou” ten goede komt.

Klimatologische omstandigheden – Het klimaat van het gebied wordt gekenmerkt door:

de aanwezigheid van de meltemia, jaarlijks terugkomende winden die in het Middellandse Zeegebied alleen in de Egeïsche Zee voorkomen. Deze winden hebben een stabiliserende invloed op de temperatuur (waardoor het klimaat zachter is en de vruchten meestal tegen vorst beschermd zijn) en verdrijven de wolken;

veel zonneschijn, het hele jaar door (Chios telt het grootste aantal uren wolkenloze hemel in het hele land); vooral in de periode van de jaarlijks terugkomende winden (meltemia) worden de hoogste waarden inzake uren zonneschijn opgetekend;

slechts kleine jaarlijkse temperatuurschommelingen en bijgevolg korte zachte winters en frisse zomers.

Deze klimaatkenmerken, gecombineerd met a) het feit dat de oppervlaktewateren warm blijven (> 22°C), ook in het najaar, b) de ligging van de terreinen die een grotere blootstelling aan de zon mogelijk maakt en c) de in de vorige alinea beschreven bodemgesteldheid, beïnvloeden de grootte en de kwaliteit van de geteelde vruchten, terwijl het hoge suikergehalte, dat een gevolg is van de grote blootstelling aan de zon (warme dagen bevorderen de fotosynthese), samen met de snelle afbraak van zuren tijdens de warme nachten, voor een hogere rijpingsindex

suikers

gehalte aan citroenzuur

zorgen en dus ook voor een zachtere smaak en een intenser aroma.

Menselijke factoren – De teelt van het product “Μandarini Chiou” is niet alleen een landbouwactiviteit die al decennialang ononderbroken en met de nodige aanpassingen wordt verricht, maar ligt ook aan de oorsprong van aangepaste constructies en praktijken die volledig ten dienste van de teelt staan, zoals:

de bijzondere architectuur van de vele gebouwen/huizen van de eigenaars van de landbouwbedrijven; deze constructies bevinden zich in de boomgaarden en hebben meestal twee verdiepingen, wat een beter toezicht op de teelt mogelijk maakt;

de irrigatiemethode, waarbij uitstekend putwater met een noria in kanaaltjes wordt gepompt. In dit verband wordt erop gewezen dat de irrigatiesystemen van het eiland in de 14e eeuw zijn ontwikkeld door de Genuezen, die ook draineersystemen aanlegden die toen uniek ter wereld waren;

de zeer handige oogsttechnieken. Volgens diverse bronnen waren de Chioten in Griekenland de enigen die het afsnijden van de vruchten technisch onder de knie hadden. Zij sneden de vruchten namelijk met een schaar van de bomen en vervolgens sneden zij het steeltje zo diep mogelijk af, zodat op de vrucht alleen nog het aanhechtingspunt overbleef. Zo werd vermeden dat te lange stelen de vruchten zouden beschadigen in de voor het vervoer gebruikte emmers en kisten;

de gebruikelijke bemestingspraktijken en –methoden, waaronder het veralgemeend gebruik van mest van ook door de citrustelers gehouden runderen, schapen, geiten en pluimvee. Hoewel mest een van de fundamentele voedingswijzen voor de bomen blijft, neemt het gebruik ervan af omdat het niet in voldoende grote hoeveelheden beschikbaar is;

de technieken en praktijken om tegen de vorst te beschermen, waaronder met name het gecontroleerd gebruik van vuurtjes, de “tichogiria” (omheiningsmuren) en de grote beplantingsdichtheid, waarbij de minimumafstand tussen de bomen 2 tot 2,5 meter bedraagt (ongeveer 100 bomen per 1 000 m2).

5.2.   Specificiteit van het product

De “Μandarini Chiou” is een van de meest bekende traditionele landbouwproducten van Griekenland, en op het niveau van de nomos behoort dit product samen met “Μasticha Chiou” (BOB) tot de belangrijkste producten. De vraag ernaar is groot, wegens de specifieke smaak en het intense, kenmerkende aroma. De op Chios geproduceerde variëteit mandarijnen is uniek. Er wordt gezegd dat deze mandarijn tot de beste behoort en een van de meest aromatische ter wereld is. Zelfs de nog onrijpe mandarijnen zijn zo geparfumeerd dat wie ervan eet, zich vervolgens verraadt door het langdurige aroma. Het aroma dat opstijgt uit de boomgaarden met “Μandarini Chiou” is zo intens dat Chios zowel in Griekenland als daarbuiten als het “welriekende” Chios bekend staat. Dit epitheton wekt bij de bezoekers geen verbazing op, aangezien de aroma’s van de streek Kampos hen, naar men zegt, reeds op zee beroeren, vanaf het eerste ogenblik dat zij de tocht naar de groene kern van het eiland aanvatten.

De aanvraag om “Μandarini Chiou” als geografische aanduiding te beschermen is dus gebaseerd op de faam van het product, die op haar beurt op een bepaalde kwaliteit berust. Eind 19e eeuw reeds was “Μandarini Chiou” op de markt van de verse groenten ingeburgerd als term waarmee werd verwezen en gevraagd naar een specifiek product van Chios dat erg in trek was, een intens, kenmerkend aroma en een bijzondere smaak had en werd geproduceerd in omstandigheden die het een bijzondere handelswaarde verleenden.

Om de specifieke eigenschappen van de vrucht te behouden werd die in het verleden in papier verpakt; er werd m.a.w. papier gebruikt om de “Μandarini Chiou” na de oogst te bewaren. Deze praktijk werd door de telers van Chios ontdekt en werd in geen enkel ander deel van Griekenland toegepast. De oudste schriftelijke getuigenis met betrekking tot het gebruik van papier op Chios is die van de Fransman A. Testevuide in “Le tour du Monde”, een Frans reistijdschrift, van 1878.

5.3.   Causaal verband tussen het geografische gebied en de kwaliteit of de kenmerken van het product (voor een BOB) dan wel een bepaalde hoedanigheid, de faam of een ander kenmerk van het product (voor een BGA)

De uitstekende reputatie van het product is het resultaat van de combinatie van de typische intrinsieke kenmerken en van een doeltreffend menselijk optreden.

In elk geval staat “Μandarini Chiou” in hoog aanzien bij de consument, zowel in Griekenland als daarbuiten, vooral wegens het kenmerkende aroma en de specifieke smaak. Deze elementen hebben voornamelijk in het verleden bijgedragen tot de bloei van de plaatselijke economie en tot de ontwikkeling van de handel met landen van Europa (Tsjechoslowakije, Bulgarije, Roemenië, Servië, Polen en Duitsland). Bekende reizigers, zoals Galland, Testevuide, Ζοlotas, Τοmbazis, Sgouros en Sotiriadou, hebben op tal van plaatsen naar deze kenmerken verwezen.

Ook de natuurlijke omgeving draagt aanzienlijk tot deze faam bij. Deze omgeving wordt vooral gekenmerkt door de bodemgesteldheid en de klimatologische omstandigheden van het gebied, terwijl de daadwerkelijke integratie van de teelt in de ruimere economische en commerciële omgeving van de plaatselijke gemeenschap wezenlijk heeft bijgedragen tot de betere bekendheid van de specifieke kenmerken van het product.

Tot slot wordt opgemerkt dat de faam van het product “Μandarini Chiou” in grote mate te danken is aan de specifieke eigenschappen van het geografische gebied waar het wordt geteeld. Het is dan ook geen toeval dat het eiland Chios het “welriekende Chios” wordt genoemd.

Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier

[Artikel 5, lid 7, van Verordening (EG) nr. 510/2006]

http://www.minagric.gr/greek/data/Allin1_for%20CD01.pdf


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1177/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Scottish Wild Salmon (BGA)]

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door het Verenigd Koninkrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming "Scottish Wild Salmon" bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 101 van 4.4.2012, blz. 13.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.7.   Verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren en producten op basis van verse vis en schaal-, schelp- en weekdieren

VERENIGD KONINKRIJK

Scottish Wild Salmon (BGA)


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/29


VERORDENING (EU) Nr. 1178/2012 VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in de gebieden IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 44/2012 van de Raad van 17 januari 2012 tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden (2) zijn de quota voor 2012 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2012 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2012 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te landen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme Zaken en Visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 25 van 27.1.2012, blz. 55.


BIJLAGE

Nr.

75/TQ44

Lidstaat

Zweden

Bestand

POK/2A34.

Soort

Koolvis (Pollachius virens)

Gebied

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

Datum

19.11.2012


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/31


VERORDENING (EU) Nr. 1179/2012 VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2012

tot vaststelling van criteria die bepalen wanneer kringloopglas overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad niet langer als afval wordt aangemerkt

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (1), en met name artikel 6, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit een evaluatie van diverse afvalstromen blijkt dat de recyclingmarkten voor kringloopglas baat zouden hebben bij de opstelling van specifieke criteria die omschrijven wanneer uit afval verkregen kringloopglas niet langer als afval moet worden aangemerkt. Die criteria moeten een hoge mate van milieubescherming waarborgen. Zij moeten de indeling van kringloopglas als afval door derde landen onverlet laten.

(2)

Rapporten van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie hebben het bestaan aangetoond van een markt voor en een vraag naar kringloopglas als grondstof in de glasfabricage-industrie. Kringloopglas moet daarom voldoende zuiver zijn en voldoen aan de ter zake in de glasfabricage-industrie geldende normen of specificaties.

(3)

De criteria die bepalen wanneer kringloopglas niet langer als afval is aan te merken, moeten ervoor zorgen dat kringloopglas dat werd verkregen uit terugwinningsactiviteiten, voldoet aan de technische vereisten van de glasfabricage-industrie en aan bestaande productwetgeving en -normen en dat er al met al geen negatieve gevolgen zijn voor het milieu of de volksgezondheid. Uit verslagen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Europese Commissie is gebleken dat de voorgestelde criteria ten aanzien van afvalstoffen die als input worden gebruikt voor terugwinningsactiviteiten, ten aanzien van de relevante verwerkingsprocessen en -technieken en ten aanzien van het kringloopglas dat voortkomt uit de terugwinning, aan deze doelstellingen voldoen, aangezien zij moeten resulteren in de productie van kringloopglas zonder gevaarlijke eigenschappen dat voldoende vrij is van andere componenten dan glas.

(4)

Om de naleving van deze criteria te waarborgen, is het passend ervoor te zorgen dat informatie wordt verstrekt over kringloopglas dat niet langer als afval wordt aangemerkt, en dat er een beheersysteem wordt toegepast.

(5)

Om het voor marktpartijen mogelijk te maken zich aan te passen aan de criteria die bepalen wanneer kringloopglas niet langer afval is, is het passend een redelijke termijn te stellen alvorens deze verordening van toepassing wordt.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden criteria vastgesteld die bepalen wanneer kringloopglas, bestemd voor de vervaardiging van glas en glazen voorwerpen door middel van omsmeltingsprocessen, niet langer afval is.

Artikel 2

Definities

In het kader van deze verordening zijn de definities van Richtlijn 2008/98/EG van toepassing.

Daarnaast zijn de volgende definities van toepassing:

1.   „kringloopglas”: glasscherven verkregen door terugwinning van glasafval;

2.   „houder”: de natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit is van kringloopglas;

3.   „producent”: de houder die voor de eerste keer kringloopglas dat niet langer afval is, overdraagt aan een andere houder;

4.   „importeur”: een binnen de Unie gevestigde natuurlijke of rechtspersoon die kringloopglas dat niet langer afval is, in het douanegebied van de Unie binnenbrengt;

5.   „gekwalificeerd personeel”: personeel dat door ervaring of opleiding gekwalificeerd is om de eigenschappen van kringloopglas te bewaken en te evalueren;

6.   „visuele controle”: de controle van kringloopglas die alle onderdelen van een zending omvat en waarbij gebruik wordt gemaakt van menselijke zintuigen of niet-gespecialiseerde apparatuur;

7.   „zending”: een partij kringloopglas die bestemd is voor levering van een producent aan een andere houder en die kan zijn ingesloten in hetzij één, hetzij meerdere vervoerseenheden, zoals containers.

Artikel 3

Criteria voor kringloopglas

Kringloopglas geldt niet langer als afval wanneer bij overdracht door de producent aan een andere houder aan alle hierna volgende voorwaarden is voldaan:

1.

het door terugwinning verkregen kringloopglas voldoet aan de criteria van bijlage I, afdeling 1;

2.

de als input voor terugwinning gebruikte afvalstoffen voldoen aan de criteria van bijlage I, afdeling 2;

3.

de als input voor terugwinning gebruikte afvalstoffen zijn verwerkt overeenkomstig de voorschriften van bijlage I, afdeling 3;

4.

de producent heeft voldaan aan de voorschriften van de artikelen 4 en 5;

5.

het kringloopglas is bestemd voor de vervaardiging van glas of glazen voorwerpen door middel van omsmeltingsprocessen.

Artikel 4

Conformiteitsverklaring

1.   De producent of de importeur geeft voor elke zending kringloopglas een conformiteitsverklaring af overeenkomstig het in bijlage II opgenomen model.

2.   De producent of importeur draagt de conformiteitsverklaring over aan de volgende houder van de zending kringloopglas. De producent of importeur houdt een afschrift van de conformiteitsverklaring tot ten minste één jaar na de datum van afgifte in zijn bezit en stelt het op verzoek ter beschikking aan de bevoegde instanties.

3.   De conformiteitsverklaring mag in elektronische vorm zijn opgesteld.

Artikel 5

Beheersysteem

1.   De producent past een beheersysteem toe waarmee kan worden aangetoond dat aan de criteria van artikel 3 is voldaan.

2.   Het beheersysteem omvat een reeks gedocumenteerde procedures met betrekking tot elk van de volgende aspecten:

a)

bewaking van de kwaliteit van het door terugwinning verkregen kringloopglas, zoals vastgelegd in bijlage I, afdeling 1, (inclusief bemonstering en analyse);

b)

acceptatiecontrole van afvalstoffen die worden gebruikt als input voor de terugwinningsactiviteit overeenkomstig bijlage I, afdeling 2;

c)

bewaking van de in bijlage I, afdeling 3, beschreven verwerkingsprocessen en -technieken;

d)

feedback van klanten met betrekking tot het behalen van de vereiste kwaliteit van kringloopglas;

e)

bijhouden van registers met de resultaten van een krachtens de punten a, b en c verrichte bewaking;

f)

toetsing en verbetering van het beheersysteem;

g)

opleiding van personeel.

3.   Het beheersysteem schrijft ook de in bijlage I voor elk criterium vastgestelde specifieke bewakingseisen voor.

4.   Een conformiteitsbeoordelingsinstantie als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) die een accreditatie heeft verkregen overeenkomstig die verordening, of een milieuverificateur als gedefinieerd in artikel 2, punt 20, onder b), van Verordening (EG) nr. 1221/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3) die een accreditatie of vergunning heeft verkregen overeenkomstig die verordening, verifieert of het beheersysteem voldoet aan de eisen van dit artikel. Deze verificatie vindt om de drie jaar plaats. Alleen verificateurs van wie de accreditatie of vergunning betrekking heeft op de hierna genoemde gebieden en NACE-codes, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4), worden geacht over voldoende specifieke ervaring te beschikken om de in deze verordening bedoelde verificatie te verrichten:

* NACE-code 38 (inzameling, verwerking en verwijdering van afval; terugwinning), of

* NACE-code 23.1 (vervaardiging van glas en glaswerk).

5.   De importeur verlangt van zijn leveranciers dat zij een beheersysteem toepassen dat voldoet aan de eisen van de leden 1, 2 en 3 en dat is gecontroleerd door een onafhankelijke externe verificateur.

Het beheersysteem van de leverancier wordt gecertificeerd door een conformiteitsbeoordelingsinstantie die is geaccrediteerd door een accreditatie-instantie die voor deze activiteit met goed gevolg de collegiale toetsing door de overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 765/2008 erkende instantie heeft doorstaan, dan wel door een milieuverificateur die een accreditatie of vergunning heeft verkregen van een accreditatie- of vergunningsinstantie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1221/2009 die tevens is onderworpen aan collegiale toetsing overeenkomstig artikel 31 van die verordening.

Verificateurs die activiteiten in derde landen wensen te ontplooien, dienen een specifieke accreditatie of vergunning te verkrijgen overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 765/2008 of Verordening (EG) nr. 1221/2009 in samenhang met Besluit 2011/832/EU van de Commissie (5).

6.   De producent geeft de bevoegde instanties op hun verzoek toegang tot het beheersysteem.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 11 juni 2013.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 december 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.

(2)  PB L 218 van 13.8.2008, blz. 30.

(3)  PB L 342 van 22.12.2009, blz. 1.

(4)  PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.

(5)  PB L 330 van 14.12.2011, blz. 25.


BIJLAGE I

Criteria voor kringloopglas

Criterium

Voorschriften inzake interne controle

Afdeling 1.   Kwaliteit van het door terugwinning verkregen kringloopglas

1.1.

Het kringloopglas dient te voldoen aan een specificatie van de klant of de industrie of aan een norm voor rechtstreeks gebruik ter vervaardiging van glas of glazen voorwerpen door omsmelting in glasfabricage-installaties.

Gekwalificeerd personeel controleert dat elke zending voldoet aan de passende specificatie.

1.2.

Voor het gehalte van de hierna genoemde niet-glascomponenten gelden de volgende grenswaarden:

ferrometalen: ≤ 50 ppm;

non-ferrometalen: ≤ 60 ppm;

andere anorganische stoffen dan metalen en glas:

≤ 100 ppm voor kringloopglas met scherfgrootte > 1 mm;

≤ 1 500 ppm voor kringloopglas met scherfgrootte ≤ 1 mm;

organische stoffen: ≤ 2 000 ppm.

Voorbeelden van andere anorganische stoffen dan metalen en glas zijn: aardewerk, steen, porselein, vuurvaste keramische materialen.

Voorbeelden van organische stoffen zijn: papier, rubber, kunststoffen, weefsels, hout.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending.

Met een passende frequentie — die kan worden bijgesteld indien het bedrijfsproces significante wijzigingen ondergaat — worden representatieve monsters van het kringloopglas gravimetrisch geanalyseerd om het totaalgehalte aan niet-glascomponenten te bepalen. Het gehalte aan niet-glascomponenten wordt bepaald door weging na (naargelang van het geval) mechanische of handmatige scheiding van de materialen onder zorgvuldige visuele controle.

De frequentie waarmee monsters moeten worden genomen, wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende factoren:

het verwachte variabiliteitspatroon (bijvoorbeeld aan de hand van historische uitkomsten);

het risico dat inherent is aan de variabiliteit van de kwaliteit van het glasafval dat als input voor de terugwinningsactiviteiten wordt gebruikt, alsook van eventuele verdere verwerkingsactiviteiten. „Pre-consumer”-glasafval met een zeer voorspelbare samenstelling vereist wellicht een minder frequente monitoring. Voor glasafval afkomstig van de gecombineerde inzameling van diverse materialen kan een frequentere bemonstering noodzakelijk zijn;

de inherente nauwkeurigheid van de bewakingsmethode;

de mate waarin de resultaten voor het gehalte aan niet-glascomponenten de bovenvermelde grenswaarden benaderen.

De procedure voor het vaststellen van de bewakingsfrequentie dient te worden gedocumenteerd als onderdeel van het beheersysteem en dient beschikbaar te zijn voor controle.

1.3.

Het kringloopglas mag geen enkele van de gevaarlijke eigenschappen vertonen die voorkomen op de lijst van bijlage III bij Richtlijn 2008/98/EG. Het kringloopglas dient te voldoen aan de in Beschikking 2000/532/EG van de Commissie (1) vastgestelde concentratiegrenswaarden en mag de in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde concentratiegrenswaarden niet overschrijden.

Gekwalificeerd personeel verricht een visuele controle van elke zending. Wanneer deze visuele controle het vermoeden doet rijzen van mogelijke gevaarlijke eigenschappen, worden aanvullende gepaste controlemaatregelen genomen, zoals het nemen van monsters en het uitvoeren van tests, waar nodig.

Het personeel moet getraind zijn op het gebied van potentiële gevaarlijke eigenschappen die kringloopglas kan vertonen en van de materiaalcomponenten of -kenmerken waaraan deze gevaarlijke eigenschappen te herkennen zijn.

De procedure voor het herkennen van gevaarlijke stoffen moet worden gedocumenteerd binnen het beheersysteem.

Afdeling 2.   Afvalstoffen die worden gebruikt als input voor terugwinningsactiviteiten

2.1.

Alleen afval afkomstig van de inzameling van terugwinbaar verpakkingsglas, vlakglas of loodvrij tafelglas mag als input worden gebruikt. Het ingezamelde glasafval mag onbeoogde kleine hoeveelheden van andere glastypes bevatten.

Er wordt een acceptatiecontrole uitgevoerd van alle ontvangen glashoudend afval (door middel van visuele controle) en van de bijbehorende documenten; dit gebeurt door gekwalificeerd personeel dat getraind is in het herkennen van glashoudend afval dat niet voldoet aan de in deze afdeling uiteengezette criteria.

2.2.

Glashoudend afval verkregen uit gemengd huishoudelijk vast afval en afval afkomstig van de sector gezondheidszorg mag niet als input worden gebruikt.

2.3.

Gevaarlijk afval mag niet als input worden gebruikt.

Afdeling 3.   Verwerkingsprocessen en -technieken

3.1.

Het glashoudend afval moet zijn ingezameld, gescheiden en verwerkt, en moet vanaf dat moment zonder onderbreking gescheiden van alle andere afvalstoffen zijn bewaard.

3.2.

Alle bewerkingen (zoals verbrijzelen, sorteren, scheiden of reinigen) die nodig zijn om het kringloopglas voor te bereiden om (door omsmelting) direct te worden gebruikt voor de vervaardiging van glas of glazen voorwerpen, moeten zijn uitgevoerd.

 


(1)  PB L 226 van 6.9.2000, blz. 3.

(2)  PB L 229 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE II

In artikel 4, lid 1, bedoelde verklaring van conformiteit met de „einde afvalfase”-criteria

1.

Producent/importeur van het kringloopglas:

Naam:

Adres:

Contactpersoon:

Telefoon:

Fax

E-mail:

2.

a)

naam of code van de categorie kringloopglas, in overeenstemming met een industriële specificatie of norm:

b)

voornaamste technische elementen van de industriële specificatie of norm, met inbegrip van de naleving van de „einde afvalfase”-productkwaliteitseisen inzake niet-glascomponenten, d.w.z. het gehalte aan ferrometalen, non-ferrometalen, andere anorganische stoffen dan metalen en glas, en organische stoffen:

3.

De zending kringloopglas voldoet aan de in punt 2 bedoelde industriële specificatie of norm.

4.

Grootte van de zending in kilogram:

5.

De producent van kringloopglas maakt gebruik van een beheersysteem dat voldoet aan de eisen van Verordening (EU) nr. 1179/2012 en dat gecontroleerd is door een geaccrediteerde conformiteitsbeoordelingsinstantie of door een milieuverificateur of, in het geval van niet langer als afval aangemerkt kringloopglas dat wordt ingevoerd in het douanegebied van de Unie, door een onafhankelijke externe verificateur.

6.

De zending kringloopglas voldoet aan de in artikel 3, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1179/2012 bedoelde criteria.

7.

Het materiaal in deze zending is uitsluitend bestemd voor direct gebruik ter vervaardiging van glas of glazen voorwerpen door middel van omsmeltingsprocessen.

8.

Verklaring van de producent/importeur van kringloopglas:

Hierbij verklaar ik dat de bovenstaande informatie naar mijn beste weten volledig en correct is:

Naam:

Datum:

Handtekening:


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/37


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1180/2012 VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2012

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name artikel 247,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Republiek Turkije is op 1 december 2012 als overeenkomstsluitende partij toegetreden tot de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987 tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat (hierna de „overeenkomst” genoemd). Bij Besluit nr. 4/2012 van de Gemengde Commissie EU-EVA „gemeenschappelijk douanevervoer” van 26 juni 2012 (2) is de overeenkomst gewijzigd om de akten van borgtocht voor het gemeenschappelijk douanevervoer aan te passen naar aanleiding van de toetreding van Turkije tot de overeenkomst. De overeenkomstige akten van borgtocht voor het communautair douanevervoer in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3) moeten dienovereenkomstig worden aangepast.

(2)

Aangezien het gebruik van de naar aanleiding van de toetreding van Turkije aangepaste akten van borgtocht overeenkomstig Besluit nr. 4/2012 sinds 1 december 2012 verplicht is, dienen ook de overeenkomstige akten van borgtocht krachtens Verordening (EEG) nr. 2454/93 te worden aangepast met ingang van die datum. Er moet evenwel worden voorzien in een overgangsperiode waarin akten van borgtocht die in overeenstemming zijn met het vóór 1 december 2012 toepasselijke model, met de nodige aanpassingen, verder mogen worden gebruikt.

(3)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Bijlage 48 wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.

2.

Bijlage 49 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

3.

Bijlage 50 wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

4.

In bijlage 51 wordt in vak 7 het woord „Turkije” ingevoegd tussen „Zwitserland” en „Andorra”.

5.

In bijlage 51 bis wordt in vak 6 het woord „Turkije” ingevoegd tussen „Zwitserland” en „Andorra”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2012.

Marktdeelnemers mogen evenwel tot 30 november 2013 gebruik blijven maken van het modelformulier in de bijlagen 48, 49, 50, 51 of 51 bis van Verordening (EEG) nr. 2454/93 als gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1159/2012 (4) van de Commissie, mits aangepast wat betreft geografische aanduidingen en keuze van woonplaats of van gevolmachtigde.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 december 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(2)  PB L 297 van 26.10.2012, blz. 34.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(4)  PB L 336 van 8.12.2012, blz. 1.


BIJLAGE I

„BIJLAGE 48

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

DOORLOPENDE ZEKERHEID

I.   Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (1)

woonachtig te (2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …

tot een maximumbedrag van

hetgeen overeenstemt met 100/50/30 % (3) van het referentiebedrag, jegens de Europese Unie

(bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

en de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (4),

voor al hetgeen (5) … aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, zowel voor hoofd- en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van de rechten en andere heffingen die van toepassing zijn op de onder de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer geplaatste goederen.

2.

Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks tot het hierboven vermelde maximumbedrag en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het betrokken douanevervoer is beëindigd.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

Dit bedrag kan slechts dan worden verminderd met de reeds krachtens deze verbintenis betaalde sommen, wanneer de ondergetekende wordt aangesproken om een schuld te betalen die is ontstaan naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat is begonnen vóór de ontvangst van het vorige verzoek tot betaling of binnen dertig dagen na ontvangst daarvan.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook indien de betaling pas later wordt geëist.

4.

Ter zake van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (6) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:

Land

Naam en voornamen, of handelsnaam, en volledig adres

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan een van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op een van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, indien hij/zij een of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.

Gedaan te … op …

(Handtekening) (7)

II.   Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling

Verbintenis van de borg aanvaard op

(Stempel en handtekening)


(1)  Naam en voornamen of handelsnaam.

(2)  Volledig adres.

(3)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(4)  De naam doorhalen van de overeenkomstsluitende partij(en) of staten (Andorra en San Marino) over het grondgebied waarvan het douanevervoer niet zal plaatsvinden. De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op communautair douanevervoer betrekking.

(5)  Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de aangever.

(6)  Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(7)  De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …”, waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven.”


BIJLAGE II

„BIJLAGE 49

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

ZEKERHEIDSTELLING PER AANGIFTE

I.   Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (1)

woonachtig te (2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …

tot een maximumbedrag van

jegens de Europese Unie

(bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

en de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (3),

voor al hetgeen (4)

aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, zowel voor hoofd- en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van de rechten en andere heffingen die van toepassing zijn op de hieronder omschreven goederen die onder de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer zijn geplaatst bij het kantoor van vertrek …

en die bestemd zijn voor het kantoor van bestemming …

Omschrijving van de goederen:

2.

Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat de regeling is beëindigd.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook indien de betaling pas later wordt geëist.

4.

Ter zake van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (5) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:

Land

Naam en voornamen, of handelsnaam, en volledig adres

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan een van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op een van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, indien hij/zij een of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.

Gedaan te …, op …

(Handtekening) (6)

II.   Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling

Verbintenis van de borg aanvaard op … ter dekking van het communautair/gemeenschappelijk douanevervoer waarop de aangifte voor douanevervoer nr.… d.d. … betrekking heeft (7).

(Stempel en handtekening)


(1)  Naam en voornamen of handelsnaam.

(2)  Volledig adres.

(3)  De naam doorhalen van de overeenkomstsluitende partij(en) of staten (Andorra en San Marino) over het grondgebied waarvan het douanevervoer niet zal plaatsvinden. De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op communautair douanevervoer betrekking.

(4)  Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de aangever.

(5)  Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(6)  De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …”, waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven.

(7)  In te vullen door het kantoor van vertrek.”


BIJLAGE III

„BIJLAGE 50

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER

ZEKERHEIDSTELLING PER AANGIFTE MET BEWIJS VAN ZEKERHEIDSTELLING

I.   Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (1)

woonachtig te (2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …

jegens de Europese Unie

(bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

en de Republiek Kroatië, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (3),

voor al hetgeen een aangever aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, zowel voor hoofd- en bijsommen als voor kosten en bijkomende bedragen, met uitsluiting van boeten, uit hoofde van de rechten en andere heffingen voor de onder de regeling communautair of gemeenschappelijk douanevervoer geplaatste goederen, ten aanzien waarvan ondergetekende de aansprakelijkheid op zich heeft genomen door de afgifte van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte en ten belope van ten hoogste 7 000 EUR per bewijs.

2.

Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, tot het maximumbedrag van 7 000 EUR per bewijs van zekerheidstelling per aangifte en zonder de termijn van 30 dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat het betrokken douanevervoer is beëindigd.

Op verzoek van ondergetekende en om iedere als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is naar aanleiding van communautair of gemeenschappelijk douanevervoer dat onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook indien de betaling pas later wordt geëist.

4.

Ter zake van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (4) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:

Land

Naam en voornamen, of handelsnaam, en volledig adres

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan een van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op een van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaatsen te handhaven of, indien hij/zij een of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.

Gedaan te …, op …

(Handtekening) (5)

II.   Aanvaarding door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling

Verbintenis van de borg aanvaard op

(Stempel en handtekening)


(1)  Naam en voornamen of handelsnaam.

(2)  Volledig adres.

(3)  Uitsluitend voor communautair douanevervoer.

(4)  Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(5)  De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling”.”


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/44


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1181/2012 VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2012

tot goedkeuring van een verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2012 geoogste druiven in bepaalde wijnbouwgebieden

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 121, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In punt A.3 van bijlage XV bis bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de lidstaten in jaren waarin de weersomstandigheden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest, kunnen verzoeken de vastgestelde maxima voor de verhoging van het alcoholvolumegehalte (verrijking) van wijn met 0,5 % te verhogen.

(2)

Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk hebben verzocht om een dergelijke verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2012 geoogste druiven, aangezien de weersomstandigheden in het groeiseizoen in bepaalde geografische gebieden uitzonderlijk ongunstig zijn geweest.

(3)

Als gevolg van de uitzonderlijk ongunstige weersomstandigheden in 2012 zijn de in punt A.2 van bijlage XV bis bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde maxima voor de verhoging van het natuurlijke alcoholvolumegehalte in bepaalde wijnbouwgebieden niet toereikend om wijn met een passend totaal alcoholvolumegehalte te produceren waarnaar normaliter vraag op de markt bestaat.

(4)

Het is derhalve dienstig in Denemarken, Zweden en het Verenigd Koninkrijk een verhoging van de maxima voor de verrijking van wijn uit in 2012 geoogste druiven toe te staan.

(5)

De in de onderhavige verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van punt A.2 van bijlage XV bis bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 mag het natuurlijke alcoholvolumegehalte van verse in 2012 geoogste druiven, druivenmost, gedeeltelijk gegiste druivenmost, jonge, nog gistende wijn en wijn die is bereid uit in 2012 geoogste druiven met niet meer dan 3,5 % worden verhoogd in de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde geografische gebieden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 december 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Geografische gebieden waar een verhoging van de verrijkingsgrens overeenkomstig artikel 1 wordt toegestaan

Lidstaat

Geografische gebieden

Denemarken

Alle wijnbouwgebieden

Zweden

Alle wijnbouwgebieden

Verenigd Koninkrijk

Alle wijnbouwgebieden


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/46


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1182/2012 VAN DE COMMISSIE

van 10 december 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 december 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

39,9

MA

75,8

TN

76,3

TR

75,8

ZZ

67,0

0707 00 05

AL

76,3

JO

174,9

MA

133,1

TR

98,0

ZZ

120,6

0709 93 10

MA

151,2

TR

72,5

ZZ

111,9

0805 10 20

AR

49,7

TR

74,4

ZA

57,6

ZW

43,2

ZZ

56,2

0805 20 10

MA

75,2

ZZ

75,2

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

HR

85,6

MA

95,7

TR

78,3

ZZ

86,5

0805 50 10

TR

81,5

ZZ

81,5

0808 10 80

CA

157,2

MK

36,9

US

125,9

ZA

136,9

ZZ

114,2

0808 30 90

CN

48,8

TR

112,1

US

160,6

ZZ

107,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/48


BESLUIT VAN DE RAAD

van 6 december 2012

betreffende het verzoek van Ierland te mogen deelnemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis betreffende de oprichting van een Europees agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht

(2012/764/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien artikel 4 van Protocol nr. 19 betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (het „Schengenprotocol”),

Gezien het verzoek dat de regering van Ierland bij brief van 14 maart 2012 tot de voorzitter van de Raad heeft gericht, en dat ertoe strekt te mogen deelnemen aan enkele, in die brief genoemde, bepalingen van het Schengenacquis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2002/192/EG (1) heeft de Raad Ierland toestemming verleend om op de in het besluit vastgestelde voorwaarden deel te nemen aan enkele bepalingen van het Schengenacquis.

(2)

Op 25 oktober 2011 is Verordening (EU) nr. 1077/2011 (2) van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld, tot oprichting van een Europees Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (hierna het „Agentschap” genoemd).

(3)

In Verordening (EU) nr. 1077/2011 is bepaald dat het Agentschap belast zal zijn met het operationele beheer van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), het Visuminformatiesysteem (VIS) en Eurodac, en dat het bij een op titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) gebaseerde wetgevingshandeling kan worden belast met de opzet, de ontwikkeling en het operationeel beheer van andere grootschalige IT-systemen met betrekking tot vrijheid, veiligheid en recht.

(4)

Het nieuwe agentschap heeft één rechtspersoonlijkheid en wordt gekenmerkt door eenheid van inrichting en financiële structuur. Te dien einde is het opgericht bij één enkele wetgevingshandeling, overeenkomstig artikel 288 VWEU, die geheel van toepassing is in de lidstaten die eraan gebonden zijn. Dit betekent dat Verordening (EU) nr. 1077/2011 geen partiële werking kan hebben ten aanzien van Ierland. Daarom moet het nodige worden gedaan om Verordening (EU) nr. 1077/2011 in haar geheel van toepassing te laten zijn op Ierland.

(5)

SIS II maakt deel uit van het Schengenacquis. De ontwikkeling, de oprichting en het gebruik van SIS II worden geregeld bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3) en Besluit 2007/533/JBZ van de Raad (4). Ierland heeft echter alleen deelgenomen aan de vaststelling van Besluit 2007/533/JBZ van de Raad, waarin de bepalingen van het Schengenacquis zijn uitgewerkt die genoemd worden in artikel 1, onder a), ii), van Besluit 2002/192/EG.

(6)

Ook het VIS maakt deel uit van het Schengenacquis. Ierland heeft niet deelgenomen aan de vaststelling van Besluit 2004/512/EG (5), Verordening (EG) nr. 767/2008 (6) en Besluit 2008/633/JBZ (7), die de regelgeving betreffende de oprichting, de werking of het gebruik van VIS bevatten, en is er niet door gebonden.

(7)

Eurodac maakt geen deel uit van het Schengenacquis. Ierland heeft deelgenomen aan de vaststelling van Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad (8), die de regelgeving betreffende de oprichting, de werking en het gebruik van Eurodac bevat, en is er door gebonden. Voor zover echter de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 betrekking hebben op Eurodac, heeft Ierland overeenkomstig artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, niet deelgenomen aan de vaststelling van de genoemde verordening en is het er niet door gebonden.

(8)

Overeenkomstig artikel 4 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht heeft Ierland, bij brieven van 14 maart 2012, de Commissie en de Raad ervan in kennis gesteld dat het de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 betreffende Eurodac wenst te aanvaarden.

(9)

De Commissie heeft, volgens de in artikel 331, lid 1, VWEU bepaalde procedure, bij Besluit C(2012) 4881 van 18 juli 2012 bevestigd dat Verordening (EU) nr. 1077/2011, voor zover de bepalingen ervan betrekking hebben op Eurodac, van toepassing is op Ierland. In dat besluit is bepaald dat Verordening (EU) nr. 1077/2011 ten aanzien van Ierland van kracht wordt op de datum van inwerkingtreding van het Raadsbesluit betreffende het verzoek van Ierland om deelname aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 die betrekking hebben op het bij Verordening (EG) nr. 1987/2006 geregelde SIS II en op het Visuminformatiesysteem.

(10)

Aangezien met de vaststelling van Besluit C(2012) 4881 van de Commissie is voldaan aan de eerste voorwaarde om Ierland te kunnen laten deelnemen aan de bepalingen van Verordening (EU) nr. 1077/2011 die betrekking hebben op Eurodac, en Ierland partieel deelneemt aan de bepalingen die betrekking hebben op SIS II, is het gerechtigd deel te nemen aan de activiteiten van het Agentschap voor zover dit, op grond van Besluit 2007/533/JBZ, is belast met het operationele beheer van SIS II, en het operationele beheer van Eurodac.

(11)

Om ervoor te zorgen dat de verdragen en de toepasselijke protocollen worden nageleefd en tegelijkertijd de eenheid en de consistentie van Verordening (EU) nr. 1077/2011worden gegarandeerd, heeft Ierland bij brief van 14 maart 2012 verzocht om op grond van artikel 4 van het Schengenprotocol te mogen deelnemen aan Verordening (EU) nr. 1077/2011, voor zover het Agentschap is belast met het operationele beheer van SIS II op grond van Verordening (EG) nr. 1987/2006, en het operationele beheer van het VIS.

(12)

De Raad erkent het recht van Ierland om overeenkomstig artikel 4 van het Schengenprotocol te verzoeken om aan Verordening (EU) nr. 1077/2011 deel te nemen, voor zover Ierland niet op andere gronden aan die verordening deelneemt.

(13)

De deelname van Ierland aan Verordening (EU) nr. 1077/2011 laat onverlet dat Ierland niet deelneemt, noch kan deelnemen, aan de bepalingen van het Schengenacquis betreffende het vrije verkeer van onderdanen van derde landen, het visumbeleid en het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten door personen. Verordening (EU) nr. 1077/2011 bevat daarom specifieke bepalingen waarin deze speciale positie van Ierland, met name ten aanzien van zijn beperkte stemrecht in de raad van bestuur van het Agentschap, tot uiting komt.

(14)

Het Gemengd Comité, ingesteld bij artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie en de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9), is overeenkomstig artikel 5 van die overeenkomst op de hoogte gebracht van de voorbereiding van dit besluit.

(15)

Het Gemengd Comité, ingesteld bij artikel 3 van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10), is overeenkomstig artikel 5 van die overeenkomst op de hoogte gebracht van de voorbereiding van dit besluit,

HEEF HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ingevolge Besluit 2002/192/EG neemt Ierland deel aan Verordening (EU) nr. 1077/2011 tot oprichting van een Europees agentschap voor het operationele beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht, voor zover deze betrekking heeft op het operationele beheer van het Visuminformatiesysteem en de onderdelen van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II), waaraan Ierland niet deelneemt.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

L. LOUCA


(1)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(2)  PB L 286 van 1.11.2011, blz. 1.

(3)  PB L 381 van 28.12.2006, blz. 4.

(4)  PB L 205 van 7.8.2007, blz. 63.

(5)  Beschikking 2004/512/EG van de Raad van 8 juni 2004 betreffende het opzetten van het Visuminformatiesysteem (VIS) (PB L 213 van 15.6.2004, blz. 5).

(6)  Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende het Visuminformatiesysteem (VIS) en de uitwisseling tussen de lidstaten van gegevens op het gebied van visa voor kort verblijf (VIS-verordening) (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 60).

(7)  Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 over de toegang tot het Visuminformatiesysteem (VIS) voor raadpleging door aangewezen autoriteiten van de lidstaten en door Europol, met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten (PB L 218 van 13.8.2008, blz. 129).

(8)  Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de overeenkomst van Dublin (PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1).

(9)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(10)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/50


BESLUIT 2012/765/GBVB VAN DE RAAD

van 10 december 2012

inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme en tot intrekking van Besluit 2012/333/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 27 december 2001 Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (1) vastgesteld.

(2)

De Raad heeft op 25 juni 2012 Besluit 2012/333/GBVB inzake de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (2) vastgesteld.

(3)

Uit hoofde van artikel 1, lid 6, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB dient een volledige heroverweging te worden verricht van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Besluit 2012/333/GBVB van toepassing is.

(4)

Dit besluit bevat de resultaten van de heroverweging die de Raad heeft verricht ten aanzien van de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn.

(5)

De Raad heeft vastgesteld dat de personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, betrokken zijn geweest bij terroristische daden in de zin van artikel 1, leden 2 en 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB, dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt, en dat zij onderworpen moeten blijven aan de in dat gemeenschappelijk standpunt vervatte specifieke beperkende maatregelen.

(6)

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd, en Besluit 2012/333/GBVB moet worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Besluit 2012/333/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 10 december 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.

(2)  PB L 165 van 26.6.2012, blz. 72.


BIJLAGE

LIJST VAN PERSONEN, GROEPEN EN ENTITEITEN, BEDOELD IN ARTIKEL 1

1.   PERSONEN

1.

ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren op 11.8.1960 in Iran. Paspoort nr. D9004878

2.

AL-NASSER, Abdelkarim Hussein Mohamed, geboren in Al Ihsa, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

3.

AL YACOUB, Ibrahim Salih Mohammed, geboren op 16.10.1966 in Tarut, Saudi-Arabië; Saudisch onderdaan

4.

ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren op 6.3.1955 of 15.3.1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan. Paspoort nr. C2002515 (Iran); paspoort nr. 477845448 (VS); nationaal identiteitsbewijs nr. 07442833, geldig tot 15.3.2016 (VS-rijbewijs)

5.

BOUYERI, Mohamed (alias Abu ZUBAIR; alias SOBIAR; alias Abu ZOUBAIR), geboren op 8.3.1978 in Amsterdam (Nederland) (lid van de „Hofstadgroep”)

6.

FAHAS, Sofiane Yacine, geboren op 10.9.1971 in Algiers (Algerije) (lid van „al-Takfir” en „al-Hijra”)

7.

IZZ-AL-DIN, Hasan (alias GARBAYA, Ahmed; alias SA-ID; alias SALWWAN, Samir), Libanon, geboren in 1963 in Libanon, Libanees onderdaan

8.

MOHAMMED, Khalid Shaikh (alias ALI, Salem; alias BIN KHALID, Fahd Bin Adballah; alias HENIN, Ashraf Refaat Nabith; alias WADOOD, Khalid Adbul), geboren op 14.4.1965 of 1.3.1964 in Pakistan, paspoort nr. 488555

9.

SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren rond 1957 in Iran; adressen: 1) Kermanshah, Iran, 2) legerbasis Mehran, provincie Ilam, Iran

10.

SHAKURI Ali Gholam, geboren rond 1965 in Teheran, Iran

11.

SOLEIMANI Qasem (alias Ghasem Soleymani, alias Qasmi Sulayman, alias Qasem Soleymani, alias Qasem Solaimani, alias Qasem Salimani, alias Qasem Solemani, alias Qasem Sulaimani, alias Qasem Sulemani), geboren op 11.3.1957 in Iran; Iraans onderdaan; paspoort nr. 008827 (Iraans diplomatiek paspoort), afgegeven in 1999. Titel: generaal-majoor

2.   GROEPEN EN ENTITEITEN

1.

Abu Nidal Organisation (ANO) (alias Fatah Revolutionaire Raad, Arabische Revolutionaire Brigades, Zwarte September, en Revolutionaire Organisatie van Socialistische Moslims)

2.

Al-Aqsa Martelarenbrigades

3.

Al-Aqsa e.V.

4.

Al-Takfir en al-Hijra

5.

Babbar Khalsa

6.

Communist Party of the Philippines, inclusief New People's Army (NPA), Filipijnen

7.

Gama'a al-Islamiyya (Islamitische Groep) (alias Al-Gama'a al-Islamiyya, IG)

8.

İslami Büyük Doğu Akıncılar Cephesi (IBDA/C) (Front van Voorvechters voor het Grote Islamitische Oosten)

9.

Hamas (inbegrepen Hamas-Izz al-Din al-Qassem)

10.

Hizbul Mujahideen (HM)

11.

Hofstadgroep

12.

Holy Land Foundation for Relief and Development (Stichting van het Heilige Land voor hulp en ontwikkeling)

13.

International Sikh Youth Federation (ISYF) (Internationale federatie van sikh-jongeren)

14.

Khalisan Zindabad Force (KZF)

15.

Koerdische Arbeiderspartij (PKK), (alias KADEK; alias KONGRA-GEL)

16.

Bevrijdingstijgers van Tamil Eelam (LTTE)

17.

Ejército de Liberación Nacional (Nationaal Bevrijdingsleger)

18.

Palestinian Islamic Jihad (PIJ) (Palestijnse Islamitische Jihad)

19.

Popular Front for the Liberation of Palestina (PFLP) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina)

20.

Popular Front for the Liberation of Palestine — General Command (alias PFLP-General Command, PFLP-GC) (Volksfront voor de bevrijding van Palestina — Algemeen Commando)

21.

Fuerzas armadas revolucionarias de Colombia (FARC) (Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia)

22.

Devrimci Halk Kurtuluș Partisi-Cephesi (DHKP/C) (alias Devrimci Sol (Revolutionair Links); alias Dev Sol) (Revolutionair Volksbevrijdingsleger/front/partij)

23.

Sendero Luminoso (SL) (Lichtend Pad)

24.

Stichting Al Aqsa (alias Stichting Al Aqsa Nederland, alias Al Aqsa Nederland)

25.

Teyrbazen Azadiya Kurdistan (TAK) (alias Kurdistan Freedom Falcons (Koerdische Vrijheidsvalken); alias Kurdistan Freedom Hawks (Koerdische Vrijheidshaviken)


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/53


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

tot wijziging van deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG van de Raad wat betreft de lijst van nationale laboratoria die met levend mond-en-klauwzeervirus mogen werken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 8900)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/766/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (1), en met name artikel 67, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2003/85/EG worden de minimumbestrijdingsmaatregelen vastgesteld die bij het uitbreken van mond-en-klauwzeer moeten worden toegepast, alsook bepaalde preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de landbouwgemeenschap zelf beter bedacht zijn op mond-en-klauwzeer.

(2)

Ingevolge die preventieve maatregelen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de hantering van het mond-en-klauwzeervirus voor onderzoek en diagnose alleen plaatsvindt in de erkende nationale laboratoria die zijn opgenomen in de lijst in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG.

(3)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie officieel meegedeeld dat de naam van het in die lidstaat gelegen nationale laboratorium, opgenomen in de lijst van deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG, is gewijzigd.

(4)

Voor de rechtszekerheid is het belangrijk dat de lijst van de nationale laboratoria in deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG wordt bijgewerkt. Daarom moet de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk in de lijst van nationale laboratoria in deel A van die bijlage worden vervangen.

(5)

Bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In deel A van bijlage XI bij Richtlijn 2003/85/EG wordt de vermelding voor het Verenigd Koninkrijk vervangen door:

„UK

Verenigd Koninkrijk

The Pirbright Institute

Verenigd Koninkrijk

Estland

Finland

Ierland

Letland

Malta

Slovenië

Zweden”

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.


11.12.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/54


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 7 december 2012

tot aanwijzing van het EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer en tot intrekking van Beschikking 2006/393/EG

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 8901)

(Voor de EER relevante tekst)

(2012/767/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/85/EG van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van mond-en-klauwzeer, tot intrekking van Richtlijn 85/511/EEG en van de Beschikkingen 89/531/EEG en 91/665/EEG, en tot wijziging van Richtlijn 92/46/EEG (1), en met name artikel 69, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Richtlijn 2003/85/EG worden de minimumbestrijdingsmaatregelen vastgesteld die bij het uitbreken van mond-en-klauwzeer moeten worden toegepast, alsook bepaalde preventieve maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten en de landbouwgemeenschap zelf beter bedacht zijn op mond-en-klauwzeer.

(2)

Richtlijn 2003/85/EG bepaalt onder meer dat een EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer moet worden aangewezen voor het vervullen van de taken en bevoegdheden in bijlage XVI bij de richtlijn.

(3)

De Commissie heeft, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een aanbesteding voor de selectie van het EU-referentielaboratorium uitgeschreven en heeft daarbij rekening gehouden met de technische en wetenschappelijke competentie en de deskundigheid van het personeel.

(4)

Nadat de selectieprocedure was afgerond, is het geselecteerde laboratorium — het Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, dat door de Biotechnology and Biological Sciences Research Council (BBSRC) wordt gesteund — bij Beschikking 2006/393/EG van de Commissie (2) aangewezen als EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer, voor een periode van vijf jaar die inging op 7 juni 2006.

(5)

Richtlijn 2003/85/EG bepaalt eveneens dat de Commissie de aanwijzing van het EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer opnieuw moet bezien in het licht van de mate waarin dat laboratorium aan de in bijlage XVI bij de richtlijn vastgestelde taken en bevoegdheden heeft voldaan.

(6)

Uit de evaluatie op initiatief van de Commissie, die in april 2011 werd afgerond, bleek dat het Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory met succes voldoet aan alle taken en bevoegdheden van het EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer, zoals bepaald in bijlage XVI bij Richtlijn 2003/85/EG, en aan alle verantwoordelijkheden van de EU-referentielaboratoria, zoals bepaald in artikel 32, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (3).

(7)

De aanwijzing van dat laboratorium als EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer moet daarom voor onbepaalde tijd worden verlengd.

(8)

Bovendien heeft het Verenigd Koninkrijk de Commissie officieel meegedeeld dat het Institute for Animal Health, Pirbright Laboratory, inmiddels Pirbright Institute heet.

(9)

Om te voorkomen dat de activiteiten van het EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer worden onderbroken, is het passend dat de in dit besluit vervatte maatregelen met terugwerkende kracht van toepassing zijn vanaf 7 juni 2011.

(10)

In het belang van de duidelijkheid en de vereenvoudiging van het recht van de Unie moet Beschikking 2006/393/EG bijgevolg worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het Pirbright Institute, gesteund door de Biotechnology and Biological Sciences Research Council (BBSRC) in het Verenigd Koninkrijk, wordt aangewezen als EU-referentielaboratorium voor mond-en-klauwzeer.

2.   De taken en bevoegdheden van het in lid 1 bedoelde EU-referentielaboratorium zijn vastgesteld in bijlage XVI bij Richtlijn 2003/85/EG.

Artikel 2

Beschikking 2006/393/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking worden gelezen als verwijzingen naar dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is van toepassing met ingang van 7 juni 2011.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 december 2012.

Voor de Commissie

Tonio BORG

Lid van de Commissie


(1)  PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1.

(2)  PB L 152 van 7.6.2006, blz. 31.

(3)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.