ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.186.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 186

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
14 juli 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en Grensbescherming

1

 

 

2012/380/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 september 2011 betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming

2

 

 

2012/381/EU

 

*

Besluit van de Raad van 13 december 2011 inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming

3

Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming

4

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 635/2012 van de Commissie van 27 juni 2012 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Vadehavsstude (BGA)]

17

 

*

Verordening (EU) nr. 636/2012 van de Commissie van 13 juli 2012 tot verlenging met zes maanden van de toepassing van Verordening (EU) nr. 161/2012 houdende vaststelling van spoedmaatregelen voor de bescherming van de schelvisbestanden in de wateren ten westen van Schotland

19

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 637/2012 van de Commissie van 13 juli 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stoffen ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek ( 1 )

20

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 638/2012 van de Commissie van 13 juli 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

25

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 639/2012 van de Commissie van 13 juli 2012 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juli 2012

27

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/382/EU

 

*

Besluit EU BAM Rafah/1/2012 van het Politiek en Veiligheidscomité van 3 juli 2012 betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

30

 

 

2012/383/EU

 

*

Besluit EUPOL COPPS/1/2012 van het Politiek en Veiligheidscomité van 3 juli 2012 betreffende de benoeming van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

31

 

 

2012/384/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 juli 2012 houdende wijziging van Beschikking 2009/11/EG tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Spanje (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4711)

32

 

 

2012/385/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 juli 2012 houdende wijziging van Beschikking 2009/12/EG tot toelating van methoden voor de indeling van karkassen in Denemarken (Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4712)

36

 

 

2012/386/EU

 

*

Besluit van de Europese Centrale Bank van 3 juli 2012 tot wijziging van Besluit ECB/2011/25 inzake aanvullende tijdelijke met herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand verband houdende maatregelen (ECB/2012/12)

38

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/1


Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en Grensbescherming

De op 29 september 2011 in Brussel ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en Grensbescherming is, overeenkomstig artikel 29, lid 1, van de overeenkomst, op 1 juni 2012 in werking getreden.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/2


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 september 2011

betreffende de ondertekening, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming

(2012/380/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 2 december 2010 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen over een overeenkomst met Australië inzake de doorgifte en het gebruik van PNR-gegevens met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

(2)

De onderhandelingen over de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming („de overeenkomst”) hebben plaatsgevonden. De onderhandelingen werden succesvol afgesloten met de parafering van de overeenkomst.

(3)

De overeenkomst dient te worden ondertekend onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip, en de aan de slotakte bij de overeenkomst gehechte verklaring dient te worden goedgekeurd.

(4)

De overeenkomst eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie („het handvest”) zijn neergelegd, met name het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, overeenkomstig artikel 7 van het handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, overeenkomstig artikel 8 van het handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, overeenkomstig artikel 47 van het handvest. De overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

(5)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, hebben deze lidstaten kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, en derhalve is de overeenkomst niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt namens de Unie machtiging verleend voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming („de overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst (1).

Artikel 2

De aan de slotakte bij de overeenkomst gehechte verklaring wordt namens de Unie goedgekeurd.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 september 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

J. MILLER


(1)  De tekst van de overeenkomst wordt bekendgemaakt tezamen met het besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/3


BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 december 2011

inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming

(2012/381/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 1, onder d), en artikel 87, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 2 december 2010 heeft de Raad een besluit vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen te openen over een overeenkomst met Australië inzake de doorgifte en het gebruik van PNR-gegevens met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

(2)

Overeenkomstig Besluit 2012/380/EU van de Raad (1) werd de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming („de overeenkomst”) ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting van de overeenkomst op een later tijdstip.

(3)

De overeenkomst dient te worden gesloten.

(4)

De overeenkomst eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie („het handvest”), met name het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, overeenkomstig artikel 7 van het handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, overeenkomstig artikel 8 van het handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, overeenkomstig artikel 47 van het handvest. Deze overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

(5)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, hebben deze lidstaten kennis gegeven van hun wens deel te nemen aan de aanneming en toepassing van dit besluit.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, en derhalve is de overeenkomst niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming („de overeenkomst”) wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wijst de persoon aan die bevoegd is om namens de Unie de in artikel 29 van de overeenkomst genoemde akten van goedkeuring uit te wisselen, waarmee de instemming van de Unie om door de overeenkomst gebonden te zijn, tot uiting wordt gebracht (2).

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CICHOCKI


(1)  Zie bladzijde 2 van dit Publicatieblad.

(2)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming

DE EUROPESE UNIE, hierna eveneens „de EU” genoemd,

enerzijds, en

AUSTRALIË,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

VERLANGENDE terrorisme en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit doeltreffend te voorkomen en te bestrijden om hun respectieve democratische samenlevingen en gemeenschappelijke waarden te beschermen;

IN EEN STREVEN NAAR versterking en aanmoediging van de samenwerking tussen de partijen in de geest van het partnerschap tussen de Europese Unie en Australië;

ERKENNENDE dat de uitwisseling van informatie een fundamenteel onderdeel vormt van de bestrijding van terrorisme en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, en dat het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) in dit verband een belangrijk instrument is;

ERKENNENDE het belang van het voorkomen en bestrijden van terrorisme en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, waarbij de fundamentele rechten en vrijheden, met name het recht op privacy en gegevensbescherming, moeten worden geëerbiedigd;

INDACHTIG artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat betrekking heeft op de grondrechten, het recht op bescherming ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid met betrekking tot het recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven, op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op bescherming van persoonsgegevens krachtens artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Verdrag nr. 108 van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en aanvullend protocol nr. 181 daarbij, de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsmede artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten over het recht op privacy;

ERKENNENDE dat Australië en de EU in 2008 de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) uit de Europese Unie door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische douane hebben ondertekend, die voorlopig wordt toegepast sinds het ogenblik van de ondertekening, maar die niet in werking is getreden;

ER NOTA VAN NEMEND dat het Europees Parlement op 5 mei 2010 besloot de stemming over het verzoek tot instemming met die overeenkomst uit te stellen en zich in zijn resolutie van 11 november 2010 aansloot bij de aanbeveling van de Europese Commissie aan de Raad van de Europese Unie om te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst;

ERKENNENDE de relevante bepalingen van de Australische Customs Act 1901 (Cth) (de douanewet), en in het bijzonder artikel 64AF daarvan, krachtens hetwelk alle internationale exploitanten van passagiersluchtvaartdiensten die naar, vanuit of over Australië vliegen verplicht zijn de Australian Customs and Border Protection Service (Australische dienst Douane en grensbescherming) desgevraagd PNR-gegevens te verstrekken, voor zover deze op een bepaalde wijze en in een bepaalde vorm zijn verzameld en opgeslagen in de boekings- en vertrekcontrolesystemen van de luchtvaartmaatschappij;

ERKENNENDE dat de Customs Administration Act 1985 (Cth), de Migration Act 1958 (Cth), de Crimes Act 1914 (Cth), de Privacy Act 1988 (Cth), de Freedom of Information Act 1982 (Cth), de Auditor-General Act 1997 (Cth), de Ombudsman Act 1976 (Cth) en de Public Service Act 1999 (Cth) voorzien in gegevensbescherming, in het recht van toegang en van herstel, correctie en commentaar, alsmede in rechtsmiddelen en sancties bij misbruik van persoonsgegevens;

NOTA NEMEND van de toezegging van Australië dat de Australische dienst Douane en grensbescherming PNR-gegevens uitsluitend verwerkt voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, waarbij de in deze overeenkomst neergelegde waarborgen inzake de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens strikt in acht worden genomen;

BEKLEMTONEND dat het belangrijk is de analytische gegevens die door Australië uit de PNR-gegevens worden verkregen te delen met de politiële en justitiële autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie en met Europol of Eurojust, als middel om de internationale politiële en justitiële samenwerking te bevorderen;

BEVESTIGEND DAT deze overeenkomst geen precedent schept voor eventuele toekomstige regelingen tussen Australië en de Europese Unie, of tussen een van beide partijen en een andere staat, betreffende de verwerking en doorgifte van PNR-gegevens of enige andere vorm van gegevens, en er nota van nemend dat de noodzaak en haalbaarheid van soortgelijke regelingen voor passagiers in het zeevervoer wellicht zal worden onderzocht;

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Doel van de overeenkomst

Om de veiligheid van het publiek te verzekeren voorziet deze overeenkomst in de doorgifte van uit de EU afkomstige PNR-gegevens aan de Australische dienst Douane en grensbescherming. Deze overeenkomst bepaalt de voorwaarden waaronder die gegevens kunnen worden doorgegeven en gebruikt, alsmede de wijze waarop de gegevens moeten worden beschermd.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a)   „de overeenkomst”: de onderhavige overeenkomst, de bijlagen daarbij en eventuele wijzigingen daarvan;

b)   „persoonsgegevens”: iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon: als identificeerbare persoon wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, in het bijzonder aan de hand van een identificatienummer of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor zijn fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit;

c)   „verwerking”: elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot PNR-gegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op een andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;

d)   „luchtvaartmaatschappijen”: luchtvaartmaatschappijen die boekingssystemen hebben en/of PNR-gegevens die op het grondgebied van de Europese Unie worden verwerkt en die passagiersvluchten uitvoeren in de internationale luchtvaart naar, vanuit of over Australië;

e)   „boekingssystemen”: het reserverings- of vertrekcontrolesysteem van een luchtvaartmaatschappij, of vergelijkbare systemen die dezelfde functies vervullen;

f)   „persoonsgegevens van passagiers” of „PNR-gegevens”: de in de EU door luchtvaartmaatschappijen verwerkte informatie over de reisbehoeften van elke passagier, zoals opgesomd in bijlage 1, welke de informatie omvat die noodzakelijk is om de deelnemende luchtvaartmaatschappijen die de boeking maken, in staat te stellen reserveringen uit te voeren en te controleren;

g)   „passagier”: passagier of lid van de bemanning, met inbegrip van de kapitein;

h)   „gevoelige gegevens”: alle persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, of het lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, alsook de verwerking van gegevens die de gezondheid of het seksueel gedrag betreffen.

Artikel 3

Werkingssfeer

1.   Australië ziet erop toe dat de Australische dienst Douane en grensbescherming PNR-gegevens die op basis van deze overeenkomst zijn verkregen uitsluitend verwerkt met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

2.   Onder terroristische misdrijven wordt met name verstaan:

a)

handelingen van een persoon die gewelddadig zijn of anderszins mensenlevens in gevaar brengen, dan wel een risico van schade aan eigendommen of infrastructuur inhouden en waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat ze worden begaan met het oogmerk om:

i)

de bevolking te intimideren of te dreigen;

ii)

een overheid of een internationale organisatie door intimidatie, dwang of dreiging tot handelen te brengen of van handelen te weerhouden;

iii)

de politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen;

b)

bijstand, steun of financiële, materiële of technologische ondersteuning verlenen voor, dan wel financiële of andere diensten verstrekken met het oog op of ter ondersteuning van, het verrichten van handelingen als omschreven onder a);

c)

met welke middelen ook, rechtstreeks of zijdelings, fondsen verstrekken of verzamelen, met de bedoeling of in de wetenschap dat die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn om te worden gebruikt bij het begaan van een van de onder a) of b) beschreven handelingen; of

d)

medeplichtigheid aan, uitlokking van of een poging tot de onder a), b) of c) beschreven handelingen.

3.   Onder ernstige grensoverschrijdende criminaliteit wordt verstaan elk strafbaar feit waarop in Australië een vrijheidsstraf of een tot vrijheidsbeneming strekkende maatregel staat met een maximum van ten minste vier jaar, of een zwaardere straf, zoals omschreven in het Australische recht, voor zover het misdrijf een grensoverschrijdend karakter heeft. Een misdrijf wordt met name geacht een grensoverschrijdend karakter te hebben, indien:

a)

het in meer dan één land wordt gepleegd;

b)

het in één land wordt gepleegd, maar een aanzienlijk deel van de voorbereiding, planning, leiding of controle in een ander land plaatsvindt;

c)

het wordt gepleegd in één land, maar met betrokkenheid van een georganiseerde criminele groep die in meer dan één land criminele activiteiten ontplooit; of

d)

het wordt gepleegd in één land, maar aanzienlijke gevolgen heeft in een ander land.

4.   In uitzonderlijke gevallen mogen PNR-gegevens door Australië worden verwerkt indien dat nodig is met het oog op de bescherming van vitale belangen van een persoon, met name wat betreft het risico op overlijden, ernstige verwonding of bedreiging voor de gezondheid.

5.   Ten behoeve van het toezicht op en de verantwoordingsplicht van de overheidsinstanties en ter vergemakkelijking van herstel en bestraffing bij misbruik van de gegevens, mogen PNR-gegevens daarenboven eveneens per geval worden verwerkt wanneer door de Australische wetgeving uitdrukkelijk om die verwerking wordt verzocht.

Artikel 4

Verplichte verstrekking van PNR-gegevens

1.   Luchtvaartmaatschappijen verstrekken de in hun boekingssystemen opgenomen PNR-gegevens aan de Australische dienst Douane en grensbescherming. Geen enkele wettelijke bepaling van een van de partijen mag aan de naleving van de toepasselijke Australische rechtsregels die hen verplichten om de gegevens te verstrekken, in de weg staan.

2.   Australië verlangt van luchtvaartmaatschappijen niet dat zij PNR-gegevenselementen verstrekken die niet reeds verzameld of in hun boekingssystemen opgenomen zijn.

3.   Mochten de doorgegeven PNR-gegevens meer gegevens omvatten dan in bijlage 1 zijn opgesomd, dan worden die door de Australische dienst Douane en grensbescherming gewist.

Artikel 5

Adequaatheid

Naleving van deze overeenkomst door de Australische dienst Douane en grensbescherming levert — in de zin van de toepasselijke EU-wetgeving inzake gegevensbescherming — een adequaat niveau van bescherming op van PNR-gegevens die in het kader van deze overeenkomst aan de Australische dienst Douane en grensbescherming worden doorgegeven.

Artikel 6

Samenwerking op politieel en justitieel gebied

1.   De Australische dienst Douane en grensbescherming zorgt ervoor dat relevante en passende analytische informatie die uit PNR-gegevens wordt afgeleid, zo snel als praktisch haalbaar is, ter beschikking wordt gesteld van de politiële en justitiële autoriteiten van de betrokken lidstaten van de Europese Unie, of aan Europol of Eurojust, binnen de grenzen van hun respectieve mandaat, een en ander met inachtneming van andere regelingen of overeenkomsten inzake rechtshandhaving of uitwisseling van gegevens tussen Australië en een lidstaat van de Europese Unie of, in voorkomend geval, Europol of Eurojust.

2.   Een politiële of justitiële autoriteit van een lidstaat van de Europese Unie, dan wel Europol of Eurojust, binnen de grenzen van hun respectieve mandaat, kunnen verzoeken om toegang tot PNR-gegevens of de relevante en passende analytische informatie die uit PNR-gegevens is afgeleid wanneer die informatie in een specifieke zaak noodzakelijk is voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen binnen de Europese Unie van een terroristisch misdrijf of een ernstig grensoverschrijdend misdrijf. De Australische dienst Douane en grensbescherming stelt, met inachtneming van de in lid 1 genoemde regelingen of overeenkomsten, de desbetreffende informatie ter beschikking.

HOOFDSTUK II

WAARBORGEN BETREFFENDE DE VERWERKING VAN PNR-GEGEVENS

Artikel 7

Gegevensbescherming en non-discriminatie

1.   PNR-gegevens vallen onder de toepassing van de Australische Privacy Act 1988 (Cth) (de wet betreffende de persoonlijke levenssfeer); die regelt de verzameling, het gebruik, de opslag en de openbaarmaking, de beveiliging, de toegang tot en de wijziging van de persoonsgegevens die in het bezit zijn van de meeste Australische regeringsdiensten en -instanties.

2.   Australië ziet erop toe dat de waarborgen die op grond van deze overeenkomst en de desbetreffende nationale wetgeving van toepassing zijn op de verwerking van PNR-gegevens gelden voor alle passagiers zonder discriminatie, met name volgens nationaliteit, land van verblijf of fysieke aanwezigheid in Australië.

Artikel 8

Gevoelige gegevens

Elke verwerking van gevoelige PNR-gegevens door de Australische dienst Douane en grensbescherming is verboden. Voor zover de PNR-gegevens die aan de Australische dienst Douane en grensbescherming worden doorgegeven gevoelige gegevens zouden omvatten, worden die gevoelige gegevens door de Australische dienst Douane en grensbescherming gewist.

Artikel 9

Gegevensbeveiliging en -integriteit

1.   Ter voorkoming van accidentele of onwettige vernietiging, accidenteel verlies of accidentele wijziging, niet-geautoriseerde verspreiding of toegang, alsmede alle overige onwettige vormen van verwerking:

a)

wordt de apparatuur voor de verwerking van PNR-gegevens ondergebracht in een beveiligde fysieke omgeving en met geavanceerde middelen beschermd tegen systeeminbraak en fysieke inbraak;

b)

worden PNR-gegevens gescheiden van andere gegevens opgeslagen. Gegevens kunnen voor vergelijkingsdoeleinden worden ingevoerd in het PNR-systeem, maar niet uit het PNR-systeem worden uitgevoerd naar andere databases. De toegang tot het PNR-systeem wordt beperkt tot een klein aantal ambtenaren binnen de Australische dienst Douane en grensbescherming, die door de algemeen directeur van de Australische dienst Douane en grensbescherming specifiek gemachtigd worden voor de verwerking van PNR-gegevens in het kader van deze overeenkomst. Zij krijgen toegang tot het PNR-systeem in een beveiligde werkomgeving die voor onbevoegde personen niet toegankelijk is;

c)

wordt de toegang tot het PNR-systeem voor de onder b) genoemde ambtenaren geregeld met systemen van toegangsbeveiliging, zoals meervoudige logins met behulp van een gebruikersnaam en een wachtwoord;

d)

wordt op de toegang tot het netwerk van de Australische dienst Douane en grensbescherming en tot alle in het PNR-systeem opgeslagen gegevens controle uitgeoefend. Op het gegenereerde controleblad wordt de gebruikersnaam, de werkplek van de gebruiker, datum en uur van de toegang, de inhoud van de opzoeking en het aantal getoonde treffers vermeld;

e)

worden alle PNR-gegevens door de Australische dienst Douane en grensbescherming op een veilige manier doorgegeven aan andere autoriteiten;

f)

voorziet het PNR-systeem in foutenopsporing en rapportage daarover;

g)

worden PNR-gegevens beschermd tegen elke manipulatie, wijziging of toevoeging, alsmede tegen beschadiging door verkeerd functioneren van het systeem;

h)

worden van de PNR-gegevensbank geen kopieën gemaakt, behalve een back-up voor eventuele calamiteiten.

2.   Elke inbreuk op de gegevensbeveiliging, met name als die leidt tot accidentele of onwettige vernietiging, accidenteel verlies of accidentele wijziging, niet-geautoriseerde verspreiding of toegang, alsmede alle overige onwettige vormen van verwerking, is strafbaar met effectieve en ontradende sancties.

3.   De Australische dienst Douane en grensbescherming rapporteert elke inbreuk op de gegevensbeveiliging aan de dienst van de Australische Information Commissioner (commissaris voor informatiebeheer) en stelt de Europese Commissie ervan in kennis dat een inbreuk is gerapporteerd.

Artikel 10

Toezicht en verantwoordingsplicht

1.   De naleving van de gegevensbeschermingsvoorschriften door de Australische nationale autoriteiten die PNR-gegevens verwerken is onderworpen aan het toezicht van de Australische Information Commissioner, die op grond van de Privacy Act effectieve bevoegdheden heeft om te onderzoeken of diensten de Privacy Act naleven en om na te gaan en te onderzoeken in welke mate de Australische dienst Douane en grensbescherming de Privacy Act naleeft.

2.   De Australische dienst Douane en grensbescherming heeft in het kader van de Privacy Act regelingen getroffen op grond waarvan de Australische Information Commissioner met geregelde tussenpozen formele controles verricht op alle aspecten van het gebruik en de behandeling van PNR-gegevens uit de EU door de Australische dienst Douane en grensbescherming, alsmede op het beleid en de procedures voor toegang tot die gegevens.

3.   De Australische Information Commissioner neemt met name kennis van klachten van particulieren, ongeacht hun nationaliteit of verblijfplaats, betreffende de bescherming van hun rechten en vrijheden bij de verwerking van persoonsgegevens. Degene die een klacht indient wordt in kennis gesteld van het gevolg dat daaraan wordt gegeven. De Australische Information Commissioner staat voorts de betrokken particulieren bij in de uitoefening van de rechten die zij aan deze overeenkomst ontlenen, in het bijzonder het recht van toegang, correctie en beroep.

4.   Particulieren hebben tevens het recht een klacht in te dienen bij de Ombudsman van het Gemenebest met betrekking tot hun behandeling door de Australische dienst Douane en grensbescherming.

Artikel 11

Transparantie

1.   Australië verzoekt de luchtvaartmaatschappijen om passagiers duidelijke informatie en toelichting te verstrekken over de verzameling, de verwerking en het doel van het gebruik van PNR-gegevens. Bij voorkeur dient deze informatie te worden verstrekt bij de boeking.

2.   Australië stelt het publiek, met name via de relevante overheidswebsites, in kennis van het doel van de verzameling en het gebruik van PNR-gegevens door de Australische dienst Douane en grensbescherming. Daarbij wordt ook uitgelegd hoe men toegang en correctie moet vragen en beroep moet instellen.

Artikel 12

Recht van toegang

1.   Eenieder heeft het recht om zijn eigen PNR-gegevens in te zien en kan daartoe een verzoek indienen bij de Australische dienst Douane en grensbescherming. De toegang wordt verleend zonder onnodige voorwaarden of vertraging. Dit recht is gebaseerd op de Australische Freedom of Information Act 1982 (Cth) (de wet inzake vrijheid van informatie) en de Privacy Act. Het recht van toegang omvat tevens het recht om bij de Australische dienst Douane en grensbescherming stukken op te vragen en te verkrijgen waaruit blijkt of betreffende de aanvrager al dan niet gegevens zijn doorgegeven of ter beschikking gesteld, alsmede informatie over de ontvangers of categorieën ontvangers aan wie de gegevens zijn bekendgemaakt.

2.   Het vrijgeven van informatie in de zin van lid 1 kan worden onderworpen aan redelijke wettelijke beperkingen die in het Australische recht gelden om het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten niet te hinderen en om de openbare of nationale veiligheid te beschermen, zonder daarbij de rechtmatige belangen van de betrokkene uit het oog te verliezen.

3.   Elke weigering of beperking van de toegang wordt de betrokkene schriftelijk ter kennis gebracht binnen dertig (30) dagen, behoudens wettelijke verlenging van die termijn. Tegelijkertijd worden hem de feitelijke of wettelijke redenen meegedeeld waarop het besluit gebaseerd is. Deze laatste kennisgeving kan achterwege blijven wanneer er een reden in de zin van lid 2 bestaat. In al deze gevallen worden de betrokkenen in kennis gesteld van hun recht om een klacht in te dienen tegen het besluit van de Australische dienst Douane en grensbescherming. Deze klacht moet worden ingediend bij de Australische Information Commissioner. De betrokkenen worden tevens in kennis gesteld van de administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden waarover zij krachtens het Australische recht beschikken.

4.   Wie conform lid 3 een klacht indient bij de Australische Information Commissioner, wordt formeel in kennis gesteld van het resultaat van het onderzoek van de klacht. De betrokkene ontvangt minstens een antwoord op de vraag of zijn rechten op het gebied van gegevensbescherming overeenkomstig deze overeenkomst in acht zijn genomen.

5.   De Australische dienst Douane en grensbescherming maakt PNR-gegevens niet bekend aan het publiek, behalve aan de personen van wie de PNR-gegevens zijn verwerkt of aan hun vertegenwoordigers.

Artikel 13

Recht op correctie en verwijdering van gegevens

1.   Eenieder heeft het recht zijn PNR-gegevens zoals die door de Australische dienst Douane en grensbescherming zijn verwerkt te laten corrigeren wanneer die gegevens onnauwkeurig zijn. De correctie kan neerkomen op verwijdering.

2.   Verzoeken tot correctie van PNR-gegevens die in handen zijn van de Australische dienst Douane en grensbescherming kunnen overeenkomstig de Freedom of Information Act of de Privacy Act rechtstreeks worden ingediend bij de Australische dienst Douane en grensbescherming.

3.   De Australische dienst Douane en grensbescherming verricht naar aanleiding van het verzoek alle noodzakelijke verificaties en deelt de betrokkene zonder onnodige vertraging mee of zijn PNR-gegevens zijn gecorrigeerd of verwijderd. Die kennisgeving aan de betrokkene geschiedt schriftelijk binnen dertig (30) dagen, behoudens wettelijke verlenging van die termijn, en omvat informatie over de mogelijkheid om bij de Australische Information Commissioner een klacht in te dienen tegen het besluit van de Australische dienst Douane en grensbescherming alsmede over de administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden waarover de betrokkene krachtens het Australische recht beschikt.

4.   Wie conform lid 3 een klacht indient bij de Australische Information Commissioner, wordt formeel in kennis gesteld van het resultaat van het onderzoek.

Artikel 14

Recht op verhaal

1.   Eenieder heeft het recht om bij een administratieve of rechterlijke instantie beroep in te stellen wanneer inbreuk is gemaakt op een van de rechten die hem krachtens deze overeenkomst toekomen.

2.   Eenieder die schade heeft geleden ten gevolge van een onrechtmatige verwerking of van een handeling die onverenigbaar is met de rechten die hem krachtens deze overeenkomst toekomen, moet gebruik kunnen maken van doeltreffende middelen tot rechtsherstel, waaronder mogelijk ook schadevergoeding door Australië.

3.   Eenieder kan aanspraak maken op de in de leden 1 en 2 genoemde rechten, ongeacht nationaliteit, land van herkomst, verblijfplaats of fysieke aanwezigheid in Australië.

Artikel 15

Geautomatiseerde verwerking van PNR-gegevens

1.   Besluiten die voor een passagier ingrijpende gevolgen of een negatief juridisch effect hebben, worden door de Australische dienst Douane en grensbescherming of andere in bijlage 2 opgesomde autoriteiten nooit uitsluitend op grond van een geautomatiseerde verwerking van PNR-gegevens genomen.

2.   De Australische dienst Douane en grensbescherming voert geen geautomatiseerde gegevensverwerking uit met betrekking tot gevoelige gegevens.

Artikel 16

Bewaren van gegevens

1.   PNR-gegevens worden niet langer bewaard dan vijf en een half jaar, te rekenen vanaf de dag van de initiële ontvangst van de PNR-gegevens door de Australische dienst Douane en grensbescherming. Gedurende die periode worden PNR-gegevens uitsluitend met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit in het PNR-systeem bewaard, met inachtneming van de volgende regels:

a)

vanaf de eerste ontvangst tot drie jaar later zijn alle PNR-gegevens toegankelijk voor een beperkt aantal ambtenaren van de Australische dienst Douane en grensbescherming, die specifiek gemachtigd zijn door de algemeen directeur van de Australische dienst Douane en grensbescherming om te bepalen welke passagiers potentieel belangwekkend zijn;

b)

vanaf drie jaar na de eerste ontvangst tot het einde van de termijn van vijf en een half jaar worden PNR-gegevens in het PNR-systeem bewaard maar worden alle gegevenselementen afgeschermd waaruit de identiteit van de passagier op wie de PNR-gegevens betrekking hebben, kan worden afgeleid. Die geanonimiseerde PNR-gegevens zijn uitsluitend toegankelijk voor een beperkt aantal ambtenaren van de Australische dienst Douane en grensbescherming, die specifiek gemachtigd zijn door de algemeen directeur van de Australische dienst Douane en grensbescherming om analyses uit te voeren in verband met terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit. Volledige toegang tot de PNR-gegevens wordt alleen toegestaan aan een lid van het hogere kader van de Australische dienst Douane en grensbescherming indien dit noodzakelijk is om onderzoek te verrichten met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

2.   Bij anonimisering worden de volgende PNR-elementen afgeschermd:

a)

naam/namen;

b)

andere namen in het PNR, waaronder het aantal reizigers in het PNR;

c)

alle beschikbare contactgegevens (met inbegrip van informatie betreffende de verstrekker);

d)

algemene opmerkingen, waaronder Other Supplementary Information (OSI), Special Service Information (SSI) en Special Service Request (SSR) informatie, voor zover ze informatie bevatten aan de hand waarvan een natuurlijke persoon geïdentificeerd kan worden; en

e)

eventuele Advance Passenger Processing (APP) of Advance Passenger Information (API) gegevens, voor zover die informatie bevatten waaruit de identiteit van een natuurlijke persoon kan worden afgeleid.

3.   Onverminderd lid 1 kunnen PNR-gegevens die in een specifiek geval vereist zijn voor onderzoek, vervolging of strafuitvoering met betrekking tot terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, worden verwerkt ten behoeve van dat onderzoek, die vervolging of die strafuitvoering. De PNR-gegevens mogen worden bewaard tot wanneer het betrokken onderzoek of de betrokken vervolging is afgerond of tot wanneer de straf is uitgevoerd.

4.   Na het verstrijken van de in de leden 1 en 3 genoemde bewaringstermijn worden de PNR-gegevens blijvend gewist.

Artikel 17

Vastlegging en protocollering van PNR-gegevens

1.   Elke verwerking, met inbegrip van toegang, raadpleging of doorgifte, van PNR-gegevens alsmede alle verzoeken om PNR-gegevens door de autoriteiten van Australië of van derde landen — zelfs indien deze worden afgewezen — worden door de Australische dienst Douane en grensbescherming vastgelegd of geprotocolleerd om controle op de wettigheid van de gegevensverwerking en zelfevaluatie mogelijk te maken en de integriteit en beveiliging van de gegevensverwerking op passende wijze te verzekeren.

2.   Vastlegging of protocollering conform lid 1 geschiedt uitsluitend ten behoeve van toezicht en controle, met inbegrip van onderzoek naar en oplossing van kwesties in verband met onbevoegde toegang.

3.   De vastlegging of protocollering conform lid 1 wordt de Australische Information Commissioner op diens verzoek meegedeeld. De Australische Information Commissioner maakt van die informatie uitsluitend gebruik voor het toezicht op de gegevensbescherming en om zowel een correcte gegevensverwerking als de integriteit en beveiliging van de gegevens te verzekeren.

Artikel 18

Delen van PNR-gegevens met andere Australische overheidsinstanties

1.   De Australische dienst Douane en grensbescherming mag PNR-gegevens alleen delen met de Australische overheidsinstanties die zijn opgesomd in bijlage 2, en slechts met inachtneming van de volgende waarborgen:

a)

de ontvangende overheidsinstanties moeten ten aanzien van de PNR-gegevens dezelfde waarborgen bieden als in deze overeenkomst zijn vastgelegd;

b)

de gegevens mogen uitsluitend worden gedeeld voor de in artikel 3 genoemde doeleinden;

c)

tenzij ze zijn geanonimiseerd, mogen de gegevens slechts geval per geval worden gedeeld;

d)

voordat ze worden gedeeld, moet de Australische dienst Douane en grensbescherming zorgvuldig nagaan of de te delen gegevens relevant zijn. Alleen die PNR-gegevenselementen waarvan duidelijk is aangetoond dat ze in de specifieke omstandigheden van de zaak noodzakelijk zijn, mogen worden gedeeld. Er mogen hoe dan ook niet meer gegevens worden gedeeld dan strikt noodzakelijk is;

e)

de ontvangende overheidsinstanties moeten er zorg voor dragen dat de gegevens zonder de toestemming van de Australische dienst Douane en grensbescherming niet verder worden bekendgemaakt; deze toestemming wordt door de Australische dienst Douane en grensbescherming uitsluitend gegeven voor de in artikel 3 van deze overeenkomst genoemde doeleinden.

2.   De in bijlage 2 opgenomen lijst van instanties kan via uitwisseling van diplomatieke nota’s tussen de partijen worden uitgebreid tot:

a)

diensten of instanties die de opvolger zijn van reeds in bijlage 2 opgenomen diensten of instanties, en

b)

nieuwe diensten en instanties, opgericht nadat deze overeenkomst in werking is getreden, waarvan de taken rechtstreeks verband houden met het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, en

c)

bestaande diensten en instanties waarvan de taken voortaan rechtstreeks verband houden met het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

3.   Bij het doorgeven van analytische informatie die in het kader van deze overeenkomst verkregen PNR-gegevens omvat, moeten de waarborgen die volgens dit artikel van toepassing zijn op PNR-gegevens in acht worden genomen.

4.   Niets in dit artikel staat aan de openbaarmaking van PNR-gegevens in de weg indien die noodzakelijk is voor de in artikel 3, leden 4 en 5, en artikel 10 genoemde doeleinden.

Artikel 19

Doorgifte aan autoriteiten van derde landen

1.   De Australische dienst Douane en grensbescherming mag PNR-gegevens alleen aan welbepaalde autoriteiten in derde landen doorgeven, met inachtneming van de volgende waarborgen:

a)

de Australische dienst Douane en grensbescherming heeft zich ervan vergewist dat de ontvangende autoriteit in een derde land ermee heeft ingestemd ten aanzien van de doorgegeven gegevens dezelfde waarborgen toe te passen als die welke in deze overeenkomst zijn vastgelegd;

b)

alleen een autoriteit van een derde land waarvan de taken rechtstreeks verband houden met het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, kunnen PNR-gegevens ontvangen;

c)

gegevens worden uitsluitend doorgegeven met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, zoals gedefinieerd in artikel 3;

d)

gegevens worden uitsluitend geval per geval doorgegeven;

e)

voordat ze worden doorgegeven, moet de Australische dienst Douane en grensbescherming zorgvuldig nagaan of de door te geven gegevens relevant zijn. Alleen die PNR-gegevenselementen waarvan duidelijk is aangetoond dat ze in de specifieke omstandigheden van de zaak noodzakelijk zijn, mogen worden doorgegeven. Er mogen hoe dan ook niet meer gegevens worden doorgegeven dan strikt noodzakelijk is;

f)

wanneer de Australische dienst Douane en grensbescherming ervan op de hoogte is dat gegevens van een onderdaan of inwoner van een lidstaat worden doorgegeven, moeten de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat daarvan bij de eerst passende gelegenheid in kennis worden gesteld;

g)

de Australische dienst Douane en grensbescherming heeft zich ervan vergewist dat de ontvangende autoriteit in een derde land ermee heeft ingestemd de doorgegeven gegevens slechts te zullen bewaren tot wanneer het onderzoek of de vervolging in kwestie is afgerond of de sanctie is uitgevoerd, dan wel tot wanneer de gegevens niet langer vereist zijn voor de in artikel 3, lid 4, genoemde doeleinden, en in geen geval langer dan noodzakelijk;

h)

de Australische dienst Douane en grensbescherming heeft zich ervan vergewist dat de ontvangende autoriteit in een derde land ermee heeft ingestemd de PNR-gegevens niet verder door te geven;

i)

de Australische dienst Douane en grensbescherming draagt er in voorkomend geval zorg voor dat de passagier in kennis wordt gesteld van de doorgifte van zijn PNR-gegevens.

2.   Bij het doorgeven van analytische informatie die in het kader van deze overeenkomst verkregen PNR-gegevens omvat, moeten de waarborgen die volgens dit artikel van toepassing zijn op PNR-gegevens in acht worden genomen.

3.   Niets in dit artikel staat aan de openbaarmaking van PNR-gegevens in de weg indien die noodzakelijk is voor de in artikel 3, lid 4, genoemde doeleinden.

HOOFDSTUK III

MODALITEITEN VAN DE DOORGIFTEN

Artikel 20

De wijze van doorgeven

In het kader van deze overeenkomst zien de partijen erop toe dat luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming uitsluitend op basis van de „push”-methode en conform de volgende procedures PNR-gegevens doorgeven:

a)

de luchtvaartmaatschappijen geven de PNR-gegevens door langs elektronische weg, in overeenstemming met de technische vereisten van de Australische dienst Douane en grensbescherming, of, in geval van technische problemen, met elk ander passend middel dat een voldoende niveau van gegevensbeveiliging waarborgt;

b)

de luchtvaartmaatschappijen geven de PNR-gegevens door in een overeengekomen berichtenformaat;

c)

de luchtvaartmaatschappijen geven de PNR-gegevens op een beveiligde manier door met gebruik van de gemeenschappelijke protocollen die door de Australische dienst Douane en grensbescherming zijn voorgeschreven.

Artikel 21

De frequentie van de doorgiften

1.   De partijen zien erop toe dat de luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming, zoals beschreven in artikel 20, alle verlangde PNR-gegevens van passagiers doorgeven, op ten hoogste vijf afgesproken tijdstippen per vlucht, waarbij het eerste tijdstip maximum 72 uur vóór het geplande vertrek valt. De Australische dienst Douane en grensbescherming deelt aan de luchtvaartmaatschappijen de exacte tijdstippen voor de doorgiften mee.

2.   In specifieke gevallen waarin er aanwijzingen zijn dat een vroegtijdige toegang noodzakelijk is om een specifieke dreiging in verband met terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit af te wenden, kan de Australische dienst Douane en grensbescherming verlangen dat een luchtvaartmaatschappij de PNR-gegevens nog vóór het eerste afgesproken tijdstip overdraagt. Bij het gebruik van deze mogelijkheid legt de Australische dienst Douane en grensbescherming behoedzaamheid en evenredigheid aan de dag en maakt hij uitsluitend gebruik van de „push”-methode.

3.   In specifieke gevallen waarin er aanwijzingen zijn dat een vroegtijdige toegang noodzakelijk is om een specifieke dreiging in verband met terroristische misdrijven of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit af te wenden, kan de Australische dienst Douane en grensbescherming verlangen dat een luchtvaartmaatschappij de PNR-gegevens nog vóór het eerste afgesproken tijdstip overdraagt. Bij het gebruik van deze mogelijkheid legt de Australische dienst Douane en grensbescherming behoedzaamheid en evenredigheid aan de dag en maakt hij uitsluitend gebruik van de „push”-methode.

HOOFDSTUK IV

UITVOERINGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

Niet-afwijking/Verhouding met andere instrumenten

1.   Deze overeenkomst schept of verleent geen rechten of voordelen voor enige particuliere of openbare persoon of entiteit. Elke partij ziet erop toe dat de bepalingen van deze overeenkomst correct ten uitvoer worden gelegd.

2.   Niets in deze overeenkomst beperkt de rechten of waarborgen die vervat zijn in de wetgeving van Australië.

3.   Niets in deze overeenkomst houdt een afwijking in van de bestaande verplichtingen die voortvloeien uit bilaterale instrumenten op het gebied van wederzijdse rechtshulp tussen Australië en lidstaten van de Europese Unie, om bijstand te verlenen bij een verzoek om gegevens te verkrijgen die als bewijs moeten dienen in strafprocedures betreffende terrorisme of ernstige grensoverschrijdende criminaliteit.

Artikel 23

Geschillenbeslechting en opschorting van de overeenkomst

1.   Elk geschil betreffende de interpretatie, de toepassing of de uitvoering van deze overeenkomst en alle kwesties die daarmee verband houden, geven aanleiding tot overleg tussen de partijen om tot een wederzijds aanvaardbare oplossing te komen, waarbij onder meer aan beide partijen de mogelijkheid wordt geboden binnen een redelijke termijn aan hun verplichtingen te voldoen.

2.   Indien het overleg niet tot een oplossing van het geschil leidt, kan elk van de partijen, bij schriftelijke kennisgeving via diplomatieke kanalen, de toepassing van deze overeenkomst opschorten, waarbij die opschorting ingaat 120 dagen na de dagtekening van de bovengenoemde kennisgeving, tenzij anders overeengekomen.

3.   Elke opschorting wordt beëindigd zodra het geschil naar tevredenheid van Australië en de EU is opgelost.

4.   In weerwil van elke opschorting van deze overeenkomst kunnen alle door de Australische dienst Douane en grensbescherming op grond van deze overeenkomst verkregen gegevens verder worden verwerkt, mits de waarborgen van deze overeenkomst, met inbegrip van de bepalingen betreffende het bewaren en de verwijdering van gegevens, in acht worden genomen.

Artikel 24

Overleg en evaluatie

1.   De partijen stellen elkaar, in voorkomend geval vóór de vaststelling, in kennis van alle wetgevende of bestuursrechtelijke wijzigingen die de uitvoering van deze overeenkomst materieel kunnen beïnvloeden. Verwijzingen in deze overeenkomst naar Australische wetgeving worden geacht eveneens betrekking te hebben op latere wijzigingen van die wetgeving.

2.   Eén jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst, vervolgens met geregelde tussenpozen tijdens de looptijd van deze overeenkomst alsmede telkens wanneer een van de partijen erom verzoekt, evalueren de partijen gezamenlijk de uitvoering van deze overeenkomst en alle kwesties die daarmee verband houden. De partijen komen overeen dat bij deze evaluatie in het bijzonder dient te worden gekeken naar het mechanisme voor de afscherming van gegevens overeenkomstig artikel 16, lid 1, onder b), eventuele moeilijkheden in verband met de operationele efficiëntie of de kosteneffectiviteit van het mechanisme en de ervaringen die zijn opgedaan met soortgelijke mechanismen in andere beproefde PNR-regelingen, waaronder de EU-regeling. Mocht een operationeel efficiënt en kosteneffectief mechanisme niet voorhanden zijn, dan wordt de toegang tot de gegevens bij wijze van alternatief beperkt door archivering, zodat toegang tot de gegevens nog alleen mogelijk is op de wijze waarop overeenkomstig artikel 16 toegang wordt verleend tot geanonimiseerde gegevens.

3.   De partijen komen vóór de gezamenlijke evaluatie overeen hoe zij die zullen aanpakken en delen elkaar de samenstelling van hun respectieve team mee. Bij de gezamenlijke evaluatie wordt de Europese Unie vertegenwoordigd door de Europese Commissie en Australië door de Australische dienst Douane en grensbescherming. Deskundigen op het gebied van gegevensbescherming en wetshandhaving kunnen deel uitmaken van het team. Alle deelnemers aan de gezamenlijke evaluatie dienen het vertrouwelijke karakter van de besprekingen te eerbiedigen en te beschikken over een passende veiligheidsmachtiging, zulks overeenkomstig de toepasselijke wetgeving. De Australische dienst Douane en grensbescherming zorgt ten behoeve van de gezamenlijke evaluatie voor de vereiste documentatie, systemen en personeel.

4.   De partijen evalueren de overeenkomst, met name haar operationele doeltreffendheid, uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding.

5.   Op grond van de gezamenlijke evaluatie dient de Europese Commissie een verslag in bij het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie. Australië wordt in de gelegenheid gesteld schriftelijke opmerkingen te maken, die aan het verslag worden gehecht.

6.   Aangezien de totstandbrenging van een PNR-systeem van de EU de context van deze overeenkomst ingrijpend zou kunnen veranderen, overleggen de partijen, indien en wanneer een dergelijk PNR-systeem van de EU wordt ingesteld, om te bepalen of de overeenkomst daartoe moet worden aangepast.

Artikel 25

Beëindiging

1.   Elke partij kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door daarvan langs diplomatieke weg schriftelijk kennisgeving te doen. De opzegging wordt van kracht 120 dagen na ontvangst van deze kennisgeving, tenzij anders is overeengekomen.

2.   In weerwil van elke beëindiging van deze overeenkomst kunnen alle door de Australische dienst Douane en grensbescherming op grond van deze overeenkomst verkregen gegevens verder worden verwerkt, mits de waarborgen van deze overeenkomst, met inbegrip van de bepalingen betreffende het bewaren en de verwijdering van gegevens, in acht worden genomen.

Artikel 26

Duur

1.   Onverminderd artikel 25 wordt deze overeenkomst gesloten voor een eerste periode van zeven jaar vanaf de datum van inwerkingtreding.

2.   Na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn of van elke daaropvolgende verlengingstermijn in de zin van dit lid, wordt de overeenkomst verlengd met een nieuwe termijn van zeven jaar, tenzij een van de partijen de andere, uiterlijk twaalf maanden van tevoren, langs diplomatieke weg schriftelijk in kennis stelt van haar voornemen om de overeenkomst niet te verlengen.

3.   In weerwil van het verstrijken van deze overeenkomst kunnen alle door de Australische dienst Douane en grensbescherming op grond van deze overeenkomst verkregen gegevens verder worden verwerkt, mits de waarborgen van deze overeenkomst, met inbegrip van de bepalingen betreffende het bewaren en de verwijdering van gegevens, in acht worden genomen.

Artikel 27

Vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst verkregen PNR-gegevens

PNR-gegevens die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze overeenkomst in handen zijn van de Australische dienst Douane en grensbescherming, behandelt Australië volgens de bepalingen van deze overeenkomst. Er bestaat evenwel geen verplichting om gegevens af te schermen vóór 1 januari 2015.

Artikel 28

Territoriale toepassing

1.   Onverminderd het bepaalde in de leden 2 tot en met 4, is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, alsook op het grondgebied van Australië.

2.   Deze overeenkomst is slechts van toepassing op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland indien de Europese Commissie Australië schriftelijk ervan in kennis stelt dat Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland ervoor heeft gekozen gebonden te zijn door de overeenkomst.

3.   Indien de Europese Commissie vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst Australië ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, wordt deze overeenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat van kracht op dezelfde dag als voor de andere lidstaten die door deze overeenkomst zijn gebonden.

4.   Indien de Europese Commissie na de inwerkingtreding van de overeenkomst Australië ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, wordt deze overeenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat van kracht op de eerste dag na de dag waarop de kennisgeving door Australië is ontvangen.

Artikel 29

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen de kennisgevingen hebben uitgewisseld waaruit blijkt dat zij hun interne procedures daartoe hebben voltooid.

2.   Deze overeenkomst vervangt de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) uit de Europese Unie door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische douane inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) uit de Europese Unie door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische douane, die op 30 juni 2008 te Brussel is gesloten en komt te vervallen zodra deze overeenkomst in werking treedt.

Gedaan te Brussel, 29 september 2011, in twee exemplaren in de Engelse taal. Deze overeenkomst wordt tevens opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal. Wanneer de taalversies verschillen, heeft de Engelse versie voorrang.

Voor de Europese Unie

Voor Australië

BIJLAGE 1

PNR-gegevenselementen als bedoeld in artikel 2, onder f), die de luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming moeten verstrekken, zij het slechts voor zover zij ze reeds verzameld hebben:

1.

PNR-bestandslocatiecode

2.

Datum van boeking/afgifte van het biljet

3.

Geplande reisdatum (-data)

4.

Naam/namen

5.

Beschikbare informatie betreffende frequent reizen en voordelen (d.w.z. gratis biljetten, upgrades, enz.)

6.

Andere namen in het PNR, waaronder het aantal reizigers in het PNR

7.

Alle beschikbare contactgegevens (met inbegrip van informatie betreffende de verstrekker)

8.

Alle beschikbare betalings-/factureringsinformatie (zonder andere transactiegegevens die gekoppeld zijn aan een creditcard of rekening en niet samenhangen met de reistransactie)

9.

Reisroute voor dit specifieke PNR

10.

Reisbureau/reisagent

11.

Informatie over gedeelde vluchtcodes

12.

Opgesplitste/opgedeelde informatie

13.

Reisstatus van de passagier (met inbegrip van bevestigingen en check-in-status)

14.

Informatie over biljetuitgifte, waaronder het biljetnummer, biljetten voor enkele reizen en geautomatiseerde prijsnotering van reisbiljetten

15.

Alle bagage-informatie

16.

Zitplaatsinformatie, waaronder het zitplaatsnummer

17.

Algemene opmerkingen, waaronder OSI-, SSI- en SSR-informatie

18.

Eventuele APIS-informatie

19.

Alle eerdere wijzigingen in de onder de punten 1 tot en met 18 genoemde PNR-gegevens.

BIJLAGE 2

Lijst van andere Australische overheidsinstanties waarmee de Australische dienst Douane en grensbescherming PNR-gegevens mag delen:

1.

Australian Crime Commission (ACC — Australische Commissie ter bestrijding van criminaliteit);

2.

Australian Federal Police (federale politie van Australië);

3.

Australian Security Intelligence Organisation (Australische Veiligheids- en inlichtingendienst);

4.

Commonwealth Director of Public Prosecutions (directeur van de dienst Strafvervolging van het Gemenebest);

5.

Department of Immigration and Citizenship (Departement immigratie en staatsburgerschap);

6.

Office of Transport Security, Department of Infrastructure and Transport (dienst Vervoersveiligheid van het Departement infrastructuur en vervoer).


SLOTAKTE

De vertegenwoordigers van:

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

AUSTRALIË,

anderzijds,

bijeengekomen te Brussel, op 29 september 2011, voor de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming, hebben bij de ondertekening van deze overeenkomst:

de volgende gezamenlijke verklaring aangenomen, die aan deze slotakte is gehecht:

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende vertegenwoordigers hun handtekening onder deze slotakte hebben geplaatst.

Gedaan te Brussel, 29 september 2011.

Voor de Europese Unie

Voor Australië


GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EUROPESE UNIE EN AUSTRALIË BETREFFENDE DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN AUSTRALIË INZAKE DE VERWERKING EN DOORGIFTE VAN PERSOONSGEGEVENS VAN PASSAGIERS (PNR) DOOR LUCHTVAARTMAATSCHAPPIJEN AAN DE AUSTRALISCHE DIENST DOUANE EN GRENSBESCHERMING

In het kader van de uitvoering van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Australië inzake de verwerking en doorgifte van persoonsgegevens van passagiers (PNR) door luchtvaartmaatschappijen aan de Australische dienst Douane en grensbescherming („de overeenkomst”) zijn de Europese Unie en Australië overeengekomen hun verplichtingen uit hoofde van de artikelen 19 en 24 van de overeenkomst als volgt uit te leggen:

1.

In het kader van de gezamenlijke overleg- en evaluatieregeling van artikel 24 van de overeenkomst zullen Australië en de Europese Unie waar passend informatie uitwisselen over de doorgiften van PNR-gegevens van onderdanen en inwoners van de Europese Unie aan de autoriteiten van derde landen overeenkomstig artikel 19 van de overeenkomst.

2.

Zij zullen ervoor zorgen dat in het kader van de gezamenlijke overleg- en evaluatieregeling van artikel 24 van de overeenkomst alle passende informatie overeenkomstig het bepaalde in artikel 19 per geval op de toepasselijke voorwaarden zal worden verstrekt.

3.

Zij zullen bijzondere aandacht schenken aan het bieden van alle waarborgen voor de toepassing van de bepalingen van artikel 19, lid 1, onder a), zodat zij er zeker van zijn dat de ontvangende derde landen ermee hebben ingestemd ten aanzien van de doorgegeven gegevens dezelfde waarborgen toe te passen als die welke in deze overeenkomst zijn vastgelegd.

4.

Zij zullen specifieke verslagleggingsregelingen tussen de autoriteiten van de lidstaten en Australië creëren voor gegevens van een onderdaan of inwoner van de Europese Unie die in het kader van artikel 19, lid 1, onder f), worden doorgegeven.


VERORDENINGEN

14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 635/2012 VAN DE COMMISSIE

van 27 juni 2012

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Vadehavsstude (BGA)]

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Denemarken ingediende aanvraag tot registratie van de benaming “Vadehavsstude” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juni 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 289 van 1.10.2011, blz. 15.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.1   Vers vlees (en verse slachtafvallen)

DENEMARKEN

Vadehavsstude (BGA)


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/19


VERORDENING (EU) Nr. 636/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2012

tot verlenging met zes maanden van de toepassing van Verordening (EU) nr. 161/2012 houdende vaststelling van spoedmaatregelen voor de bescherming van de schelvisbestanden in de wateren ten westen van Schotland

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad (1), en met name artikel 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gegevens waaruit bleek dat er ernstige bedreigingen waren voor de instandhouding van bepaalde schelvisbestanden in de wateren ten westen van Schotland, hebben de Commissie ertoe aangezet om, op grond van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, Verordening (EU) nr. 161/2012 van 23 februari 2012 houdende vaststelling van spoedmaatregelen voor de bescherming van de schelvisbestanden in de wateren ten westen van Schotland (2) vast te stellen.

(2)

In Verordening (EG) nr. 2371/2002 is bepaald dat de geldigheidsduur van de spoedmaatregelen ten hoogste zes maanden mag bedragen en dat de Commissie een nieuw besluit kan nemen om de maatregelen met ten hoogste zes maanden te verlengen.

(3)

De reden waarom deze spoedmaatregelen werden vastgesteld, is nog steeds actueel voor de hele duur van de visserij tijdens dit visseizoen. Zo niet, dan zouden de positieve resultaten die tot dusver met die spoedmaatregelen zijn bereikt, kunnen worden tenietgedaan. Aangezien de betrokken visserij inderdaad nog steeds aan de gang is, zouden, als de spoedmaatregelen vervallen, de vangstsamenstellingsvoorschriften opnieuw van toepassing worden, wat meer teruggooi met zich zou brengen, en dus een aanzienlijke toename van de visserijdruk op schelvis en op andere bestanden, aangezien de vissers ernaar streven hun quota op legitieme wijze aan te landen.

(4)

Wellicht zullen vóór de datum waarop Verordening (EU) nr. 161/2012 van de Commissie ophoudt van toepassing te zijn, geen maatregelen inzake de permanente bescherming van de desbetreffende schelvisbestanden zijn genomen. Intussen houden de bedreigingen voor de instandhouding van de schelvisbestanden nog steeds aan.

(5)

Daarom is het dienstig de geldigheidsuur van de bij Verordening (EU) nr. 161/2012 vastgestelde spoedmaatregelen met zes maanden te verlengen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De periode waarin Verordening (EU) nr. 161/2012 van toepassing is, wordt verlengd tot en met 25 februari 2013.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 52 van 24.2.2012, blz. 6.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 637/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2012

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stoffen ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 13, lid 2, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De werkzame stoffen ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek zijn in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (2) opgenomen bij Richtlijn 2008/127/EG van de Commissie (3), overeenkomstig de procedure van artikel 24 ter van Verordening (EG) nr. 2229/2004 van de Commissie van 3 december 2004 houdende nadere bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (4). Sinds de vervanging van Richtlijn 91/414/EEG door Verordening (EG) nr. 1107/2009 worden deze stoffen geacht krachtens die verordening te zijn goedgekeurd en zijn zij opgenomen in deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (5).

(2)

Overeenkomstig artikel 25 bis van Verordening (EG) nr. 2229/2004 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 16 december 2011 de conclusies over de intercollegiale toetsing voor ijzersulfaat (6), op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie (7) en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek (8) aan de Commissie voorgelegd. De ontwerpevaluatieverslagen en de standpunten van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 1 juni 2012 afgerond in de vorm van de evaluatieverslagen van de Commissie voor ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek.

(3)

De EFSA heeft haar standpunt over ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek aan de kennisgevers medegedeeld en de Commissie heeft hen verzocht hun opmerkingen over de evaluatieverslagen kenbaar te maken.

(4)

Bevestigd wordt dat de werkzame stoffen ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek geacht moeten worden krachtens Verordening (EG) nr. 1107/2009 te zijn goedgekeurd.

(5)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 in samenhang met artikel 6 van die verordening en in het licht van de huidige wetenschappelijke en technische kennis moeten de goedkeuringsvoorwaarden voor ijzersulfaat, op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek worden gewijzigd. Er moet met name om verdere bevestigende informatie over die stoffen worden gevraagd.

(6)

De bijlage bij Verordening (EU) nr. 540/2011 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Er moet een redelijke termijn vóór de toepassing van deze verordening worden toegestaan om de lidstaten, de kennisgevers en de houders van vergunningen voor gewasbeschermingsmiddelen in staat te stellen te voldoen aan de voorschriften als gevolg van de wijziging van de goedkeuringsvoorwaarden.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

De lidstaten moeten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie en op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek bevatten, zo nodig wijzigen of intrekken, zodat zij uiterlijk 1 mei 2013 aan de bijlage bij deze verordening voldoen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(3)  PB L 344 van 20.12.2008, blz. 89.

(4)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.

(5)  PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1.

(6)  Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance iron sulfate. EFSA Journal 2012;10(1):2521. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm

(7)  Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance tall oil crude. EFSA Journal 2012;10(2):2543. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm

(8)  Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance tall oil pitch. EFSA Journal 2012;10(2):2544. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm


BIJLAGE

Deel A van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Rij 235 betreffende de werkzame stof ijzersulfaat komt te luiden:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

"235

IJzersulfaat

 

ijzer(II)sulfaat, watervrij: CAS-nr.: 7720-78-7

 

ijzer(II)sulfaat-monohydraat: CAS-nr.: 17375-41-6

 

ijzer(II)sulfaat-heptahydraat: CAS-nr.: 7782-63-0

CIPAC-nr.: 837

ijzer(II)sulfaat

of

ijzer(2+)sulfaat

ijzer(II)sulfaat, watervrij: ≥ 350 g/kg totaal ijzer.

Relevante onzuiverheden:

 

arseen 18 mg/kg

 

cadmium 1,8 mg/kg

 

chroom 90 mg/kg

 

lood 36 mg/kg

 

kwik 1,8 mg/kg

uitgedrukt op basis van de watervrije stof

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over ijzersulfaat (SANCO/2616/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

het risico voor de toepassers;

het risico voor kinderen/omwonenden die op behandelde grasvelden spelen;

het risico voor oppervlaktewateren en in het water levende organismen.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen en het gebruik van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen omvatten. De kennisgever moet bij de lidstaten, de Commissie en de EFSA bevestigende informatie indienen over de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal.

De lidstaten zorgen ervoor dat de kennisgever deze informatie uiterlijk 1 mei 2013 bij de Commissie indient."

2)

Rij 230 betreffende de werkzame stof op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie komt als volgt te luiden:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (2)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

"250

Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie

CAS-nr.: 8002-26-4

CIPAC-nr.: 911

Niet beschikbaar

De specificatie van op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie omvat de volgende kwaliteitsparameters:

 

zuurgetal: minimaal 125 mg KOH/g

 

watergehalte: maximaal 2 %

 

pijnharszuurgehalte: minimaal 35 % (voorstel)

 

asgehalte: maximaal 0,2 %

 

pH: minimaal circa 5,5

 

onverzeepbare bestanddelen: maximaal 12 %

 

vrije minerale zuren: maximaal 0,02 %

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel en toepassing met behulp van een handschoen of borstel.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie (SANCO/2631/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie bevatten voor ander gebruik dan als afweermiddel in de bosbouw, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders;

het risico voor niet-doelsoorten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten moeten eisen dat bevestigende informatie wordt verstrekt over:

a)

de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal;

b)

het toxicologische profiel van op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ruwe tallolie.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de onder a) bedoelde informatie uiterlijk op 1 mei 2013 en de onder b) bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2014 bij de Commissie indient."

3)

Rij 251 betreffende de werkzame stof op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek komt als volgt te luiden:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (3)

Datum van goedkeuring

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

"251

Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/ talloliepek

CAS-nr.: 8016-81-7

CIPAC-nr.: 912

Niet beschikbaar

complex mengsel van esters van vetzuren, pijnhars en de dimeren en trimeren van hars- en vetzuren.

1 september 2009

31 augustus 2019

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als afweermiddel.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het gewijzigde evaluatieverslag over op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek (SANCO/2632/2008) (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 1 juni 2012 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek bevatten voor ander gebruik dan als afweermiddel in de bosbouw, toegepast met behulp van een handschoen of borstel, moeten de lidstaten speciale aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 en erop toezien dat de vereiste informatie worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

de bescherming van toepassers, werknemers en omstanders;

het risico voor niet-doelsoorten.

De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten moeten eisen dat bevestigende informatie wordt verstrekt over:

a)

de gelijkwaardigheid tussen de specificaties van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, en die van het in de toxiciteitsdossiers gebruikte testmateriaal;

b)

het toxicologische profiel van op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/talloliepek.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de kennisgever de onder a) bedoelde informatie uiterlijk op 1 mei 2013 en de onder b) bedoelde informatie uiterlijk op 31 mei 2014 bij de Commissie indient."


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(2)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.

(3)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 638/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

41,0

ZZ

41,0

0707 00 05

TR

95,4

ZZ

95,4

0709 93 10

TR

99,0

ZZ

99,0

0805 50 10

AR

81,5

BO

90,5

TR

53,0

UY

97,0

ZA

94,4

ZZ

83,3

0808 10 80

AR

138,6

BR

91,2

CL

109,1

CN

125,2

NZ

121,1

US

165,3

ZA

111,8

ZZ

123,2

0808 30 90

AR

123,2

CL

125,7

NZ

179,1

ZA

117,6

ZZ

136,4

0809 10 00

TR

183,6

ZZ

183,6

0809 29 00

TR

359,6

ZZ

359,6

0809 30

TR

179,1

ZZ

179,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/27


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 639/2012 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2012

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juli 2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 19 00, 1001 11 00, ex 1001 91 20 (zachte tarwe, zaaigoed), ex 1001 99 00 (zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed), 1002 10 00, 1002 90 00, 1005 10 90, 1005 90 00, 1007 10 90 en 1007 90 00, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 juli 2012, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden.

(5)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 juli 2012, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

Vanaf 16 juli 2012 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 19 00

1001 11 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

ex 1001 91 20

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 99 00

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 10 00

1002 90 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00

1007 10 90

1007 90 00

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Krachtens artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van de invoerrechten met:

3 EUR per ton, indien de loshaven aan de Middellandse Zee (voorbij de Straat van Gibraltar) of de Zwarte Zee ligt en het product via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal wordt aangevoerd,

2 EUR per ton, als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt en het product via de Atlantische Oceaan wordt aangevoerd.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR per ton als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

29.6.2012-12.7.2012

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

282,44

220,47

Fob-prijs VSA

251,95

241,95

221,95

Golfpremie

30,37

Grote-Merenpremie

35,33

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico-Rotterdam:

17,32 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren-Rotterdam:

53,49 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR per ton inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(2)  Korting van 10 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(3)  Korting van 30 EUR per ton (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


BESLUITEN

14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/30


BESLUIT EU BAM RAFAH/1/2012 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 3 juli 2012

betreffende de benoeming van het hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah)

(2012/382/EU)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB van de Raad van 12 december 2005 tot instelling van een missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah) (1), en met name artikel 10, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 10, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/889/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, de relevante besluiten te nemen met het oog op het uitoefenen van de politieke controle en de strategische leiding van de missie EU BAM Rafah, en met name een hoofd van de missie te benoemen.

(2)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft voorgesteld de heer Davide PALMIGIANI te benoemen tot hoofd van de missie EU BAM Rafah, ad interim, voor de periode vanaf 1 juli 2012 tot en met 31 juli 2012,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Davide PALMIGIANI wordt benoemd tot hoofd van de missie van de Europese Unie voor bijstandverlening inzake grensbeheer aan de grensovergang bij Rafah (EU BAM Rafah), ad interim, voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 31 juli 2012.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing vanaf 1 juli 2012.

Gedaan te Brussel, 3 juli 2012.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

O. SKOOG


(1)  PB L 327 van 14.12.2005, blz. 28.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/31


BESLUIT EUPOL COPPS/1/2012 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 3 juli 2012

betreffende de benoeming van het hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS)

(2012/383/EU)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB van de Raad van 14 november 2005 betreffende de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (1) (EUPOL COPPS), en met name artikel 11, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 11, lid 1, van Gemeenschappelijk Optreden 2005/797/GBVB is het Politiek en Veiligheidscomité gemachtigd, overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag, de relevante besluiten te nemen met het oog op het politieke toezicht op en de strategische sturing van de missie EUPOL COPPS, en met name een hoofd van de missie te benoemen.

(2)

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid heeft voorgesteld de heer Kenneth DEANE voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013 als hoofd van EUPOL COPPS te benoemen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Kenneth DEANE wordt benoemd tot hoofd van de politiemissie van de Europese Unie voor de Palestijnse Gebieden (EUPOL COPPS) voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing vanaf 1 juli 2012.

Gedaan te Brussel, 3 juli 2012.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

O. SKOOG


(1)  PB L 300 van 17.11.2005, blz. 65.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/32


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2012

houdende wijziging van Beschikking 2009/11/EG tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Spanje

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4711)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(2012/384/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder m), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2009/11/EG van de Commissie (2) wordt het gebruik van vier methoden voor de indeling van geslachte varkens in Spanje toegestaan.

(2)

Spanje heeft verklaard dat het als gevolg van nieuwe technologische ontwikkelingen en de ontwikkeling van nieuwe versies van twee in Spanje toegestane toestellen noodzakelijk is deze nieuwe toestellen te ijken met het oog op nieuwe formules voor het gebruik ervan in Spanje.

(3)

In een aanzienlijk aantal slachthuizen in Spanje worden op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 500 varkens per week geslacht. Derhalve is een methode voor de indeling van geslachte varkens nodig die is aangepast aan deze slachtcapaciteit.

(4)

Spanje heeft de Commissie verzocht om toestemming voor het gebruik van drie nieuwe methoden voor de indeling van geslachte varkens op zijn grondgebied, en heeft een protocol als bedoeld in artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan (3) ingediend met daarin een gedetailleerde beschrijving van de versnijdingsproef, inclusief de basisbeginselen van die methoden, de resultaten van de versnijdingsproef en de vergelijkingen voor de beoordeling van het aandeel mager vlees.

(5)

Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor het toestaan van deze indelingsmethoden is voldaan. Deze indelingsmethoden dienen derhalve te worden toegestaan in Spanje.

(6)

Beschikking 2009/11/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Wijzigingen van het apparaat of van de indelingsmethoden zijn verboden, tenzij deze expliciet bij een uitvoeringsbesluit van de Commissie worden toegestaan.

(8)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2009/11/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

Voor de indeling van geslachte varkens overeenkomstig punt B.IV.1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (4) mogen in Spanje de volgende methoden worden gebruikt:

a)

het „Fat-O-Meat’er (FOM)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 1 van de bijlage;

b)

het „Fully Automatic Ultrasonic Carcass Grading (Autofom)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 2 van de bijlage;

c)

het „UltraFOM 300” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 3 van de bijlage;

d)

het „Automatic Vision System (VCS2000)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 4 van de bijlage;

e)

het „Fat-O-Meat’er II (FOM II)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 5 van de bijlage;

f)

het „AutoFOM III” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 6 van de bijlage;

g)

de met behulp van een liniaal toe te passen „manuele methode (ZP)” en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 7 van de bijlage.

De in de eerste alinea, onder g), vermelde, met behulp van een liniaal toe te passen manuele methode ZP is alleen toegestaan voor slachthuizen:

a)

waar op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 500 varkens per week worden geslacht, en

b)

die een slachtlijn met een verwerkingscapaciteit van ten hoogste 40 varkens per uur hebben.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2012.

Voor de Commissie

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 6 van 10.1.2009, blz. 79.

(3)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 3.

(4)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.”.


BIJLAGE

Aan de bijlage bij Beschikking 2009/11/EG worden de volgende delen 5, 6 en 7 toegevoegd:

Deel 5

FAT-O-MEAT’ER (FOM II)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van het „Fat-O-Meat’er (FOM II)” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is een nieuwe versie van het Fat-O-Meat’er-meetsysteem. Het FOM II-apparaat bestaat uit een optische sonde met een mes, een instrument voor dieptemeting met een meetbereik van 0 tot 125 mm en een systeem voor de verzameling en analyse van gegevens — Carometec Touch Panel i15 computer (Ingress Protection IP69K). De meetwaarden worden door het FOM II-apparaat zelf omgerekend in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 64,53 – 0,876 × X1 + 0,181 × X2

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte aandeel mager vlees van een geslacht varken,

X1

=

de rugspekdikte (met inbegrip van het zwoerd) in millimeter, gemeten op 6 cm van de scheiding tussen de derde- en de vierdelaatste rib, loodrecht op de wervelkolom van het geslachte varken,

X2

=

de rugspierdikte in millimeter, in één handeling en op dezelfde plaats en dezelfde manier gemeten als X1.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 120 kg (warm geslacht gewicht).

Deel 6

AUTOFOM III

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van het „AutoFOM III” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is uitgerust met zestien ultrasone transductoren van 2 MHz (Carometec A/S) met een meetbereik van 25 mm tussen de transductoren. De ultrasone gegevens omvatten de gemeten rugspek- en spierdikte en gerelateerde parameters. De meetwaarden worden door een computer omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van een geslacht varken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:

Ŷ = 68,44293415 – (0,35254288 × R2P10) – (0,31514342 × R2P15) – (0,19383319 × R2P16) + (0,02067879 × R3P3) + (0,03303812 × R3P5) + (0,02479771 × R3P6) + (0,02710736 × R3P7) + (0,02310621 × R3P9) – (0,07075210 × R4P10)

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte aandeel mager vlees van een geslacht varken,

R2P10, R2P15, R2P16, R3P3, R3P5, R3P6, R3P7, R3P9 en R4P10 = de door AutoFOM III gemeten variabelen.

4.

De meetpunten zijn beschreven in deel II van het protocol dat Spanje bij de Commissie heeft ingediend op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie (1).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 120 kg (warm geslacht gewicht).

Deel 7

MANUELE METHODE (ZP)

1.

De in dit deel vastgestelde voorschriften zijn van toepassing wanneer de geslachte varkens worden ingedeeld met behulp van de „manuele methode (ZP)”, waarbij wordt gemeten met behulp van een liniaal.

2.

Bij deze methode kan gebruik worden gemaakt van een liniaal met een maatverdeling op basis van de voorspellingsvergelijking. Het gaat om een manuele meting van de spekdikte en de spierdikte op de scheiding van het halve varken.

3.

Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:

Ŷ = 59,89 – 0,821 × F + 0,157 × M

waarbij:

Ŷ

=

het geschatte aandeel mager vlees van het geslachte varken,

F

=

de minimale zichtbare spekdikte (met inbegrip van het zwoerd) op de M. glutaeus medius, gemeten op de scheiding van het halve varken (mm),

M

=

de op de scheiding van het halve varken zichtbare dikte van de lendenspier, gemeten op de kortste afstand tussen het voorste (craniale) uiteinde van de M. gluteus medius en de bovenste (dorsale) rand van het wervelkanaal (mm).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 60 en 120 kg (warm geslacht gewicht).


(1)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 3.”.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/36


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 juli 2012

houdende wijziging van Beschikking 2009/12/EG tot toelating van methoden voor de indeling van karkassen in Denemarken

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2012) 4712)

(Slechts de tekst in de Deense taal is authentiek)

(2012/385/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder m), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 2009/12/EG van de Commissie (2) wordt het gebruik van zes methoden voor de indeling van geslachte varkens in Denemarken toegelaten.

(2)

Nu een nieuwe versie III van het automatische toestel AutoFom is ontwikkeld, is het volgens Denemarken wenselijk dat dit apparaat in de Deense slachthuizen kan worden gebruikt en met het oog daarop wordt gekalibreerd. Het is daarom nodig dat de formule voor deze nieuwe methode wordt verkregen.

(3)

Denemarken heeft de Commissie verzocht deze nieuwe methode voor de indeling van geslachte varkens op zijn grondgebied toe te laten, en heeft in het in artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan (3) bedoelde protocol een gedetailleerde beschrijving van de versnijdingsproef gegeven met opgave van de beginselen waarop deze methode is gebaseerd, de resultaten van de versnijdingsproef en de vergelijking die wordt toegepast voor de beoordeling van het percentage mager vlees.

(4)

Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor het toelaten van deze indelingsmethode is voldaan. Deze indelingsmethode dient derhalve te worden toegelaten in Denemarken.

(5)

Beschikking 2009/12/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Wijzigingen van de apparatuur of van de indelingsmethoden zijn verboden, tenzij deze expliciet bij een uitvoeringsbesluit van de Commissie worden toegestaan.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Beschikking 2009/12/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt het volgende toegevoegd onder g):

„g)

het „Automatic ultrasound instrument (AutoFOM III)” genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, waarvan de nadere gegevens in deel 7 van de bijlage zijn vermeld.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 12 juli 2012.

Voor de Commissie

Dacian CIOLOȘ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 6 van 10.1.2009, blz. 83.

(3)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 3.


BIJLAGE

In de bijlage bij Beschikking 2009/12/EG wordt het volgende deel 7 toegevoegd:

Deel 7

AUTOMATIC ULTRASOUND INSTRUMENT (AutoFOM III)

1.

De karkassen worden ingedeeld met het „AutoFOM III” genaamde apparaat.

2.

Het toestel is uitgerust met zestien ultrasone transductoren van 2 MHz (Carometec A/S) met een meetbereik van 25 mm tussen de transductoren. De ultrasone gegevens omvatten de gemeten rugspek- en spierdikte en gerelateerde parameters. De meetwaarden worden met behulp van een computer omgezet in het geschatte magervleesaandeel.

3.

Het magervleesaandeel van het karkas wordt berekend aan de hand van de onderstaande formule:

Ŷ = 72,05017 – (1,31831 × R2P5) – (0,37231 × R2P10) – (0,36672 × R2P11) + (0,03146 × R3P3) + (0,05058 × R3P5) – (0,02641 × R4P8) – (0,06667 × R4P10) – (0,27698 × R4P11)

waarbij:

Ŷ= het geschatte percentage mager vlees van het karkas,

R2P5, R2P10, R2P11, R3P3, R3P5, R4P8, R4P10 en R4P11 = de door AutoFOM III gemeten variabelen.

4.

De meetpunten zijn beschreven in deel II van het protocol dat Denemarken aan de Commissie heeft voorgelegd op grond van artikel 23, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie (1).

De formule is geldig voor karkassen met een gewicht tussen 50 en 110 kg.


(1)  PB L 337 van 16.12.2008, blz. 3.”.


14.7.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 186/38


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 3 juli 2012

tot wijziging van Besluit ECB/2011/25 inzake aanvullende tijdelijke met herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand verband houdende maatregelen

(ECB/2012/12)

(2012/386/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, inzonderheid op het eerste streepje van artikel 127, lid 2,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op het eerste streepje van artikel 3.1 en op artikel 18.2,

Overwegende:

(1)

Luidens artikel 18.1 van statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, mogen de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken van de lidstaten die de euro als munt hebben (hierna de „NCB’s” genoemd) krediettransacties verrichten met kredietinstellingen en andere marktpartijen, waarbij de verleende kredieten worden gedekt door toereikend onderpand. De beleenbaarheidscriteria voor onderpand voor monetaire-beleidstransacties van het Eurosysteem zijn vastgelegd in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14 van 20 september 2011 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en -procedures van het Eurosysteem (1).

(2)

De Raad van bestuur van de ECB acht met betrekking tot door de overheid gegarandeerde en door tegenpartijen voor eigen gebruik („own use”) uitgegeven en als onderpand aangeboden bankbrieven herziening noodzakelijk van de uitzondering op het verbod inzake nauwe banden zoals vastgelegd in afdeling 6.2.3.2. van bijlage I bij Richtsnoer ECB/2011/14.

(3)

Tegenpartijen bij krediettransacties van het Eurosysteem dient te worden toegestaan onder uitzonderlijke omstandigheden de huidige niveaus van eigen gebruik („own use”) van de door de overheid gegarandeerde bankbrieven te verhogen, zulks op voorwaarde van ex-ante goedkeuring door de Raad van bestuur.

(4)

Bij de bij de Raad van bestuur ter ex-ante goedkeuring ingediende verzoeken dient een financieringsplan te zijn gevoegd.

(5)

Derhalve dient Besluit ECB/2011/25 van 14 december 2011 inzake aanvullende tijdelijke met herfinancieringstransacties van het Eurosysteem en de beleenbaarheid van onderpand verband houdende maatregelen (2) dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging

Het volgende artikel 4 ter wordt in het Besluit ECB/2011/25 ingevoegd:

„Artikel 4 ter

Aanvaarding van door de overheid gegarandeerde bankbrieven

1.   Tegenpartijen die door een EER-overheidsentiteit, die het recht heeft belastingen te heffen, gegarandeerde beleenbare bankbrieven uitgeven, mogen dergelijke of soortgelijke door nauw verbonden entiteiten uitgegeven bankbrieven niet als onderpand voor krediettransacties van het Eurosysteem aanbieden voor zover de op de dag van inwerkingtreding van dit besluit vastgestelde nominale waarde van deze als onderpand aangeboden bankbrieven overschreden wordt.

2.   In uitzonderlijke gevallen kan de Raad van bestuur besluiten tot vrijstelling van het in lid 1 vastgelegde vereiste. Bij een vrijstellingsverzoek wordt een financieringsplan gevoegd.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van vaststelling.

Gedaan te Frankfurt am Main, 3 juli 2012.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 331 van 14.12.2011, blz. 1.

(2)  PB L 341 van 22.12.2011, blz. 65.