ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.140.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 140

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
30 mei 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Kennisgeving van de inwerkingtreding van een Overeenkomst inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 446/2012 van de Commissie van 21 maart 2012 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen over de inhoud en het formaat van de periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die door ratingbureaus aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten moeten worden voorgelegd ( 1 )

2

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 447/2012 van de Commissie van 21 maart 2012 ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus door vaststelling van technische reguleringsnormen voor de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën ( 1 )

14

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 448/2012 van de Commissie van 21 maart 2012 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de presentatie van de informatie die ratingbureaus ter beschikking moeten stellen in een centrale databank die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten is opgezet ( 1 )

17

 

*

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 449/2012 van de Commissie van 21 maart 2012 tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende te verstrekken gegevens voor de registratie en certificatie van ratingbureaus ( 1 )

32

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 450/2012 van de Commissie van 29 mei 2012 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor tomaten, abrikozen, citroenen, pruimen, perziken, met inbegrip van nectarines, peren en tafeldruiven

53

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 451/2012 van de Commissie van 29 mei 2012 tot het uit de handel nemen van bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer ( 1 )

55

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 452/2012 van de Commissie van 29 mei 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

64

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 453/2012 van de Commissie van 29 mei 2012 tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

66

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2012/281/GBVB van de Raad van 29 mei 2012 in het kader van de Europese veiligheidsstrategie ter ondersteuning van het voorstel van de Unie voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten

68

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 van de Raad van 27 januari 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Marokko, Moldavië en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 (PB L 36 van 9.2.2012)

74

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/1


Kennisgeving van de inwerkingtreding van een Overeenkomst inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela

De Overeenkomst inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela, die op 31 mei 2010 te Genève is ondertekend (1), is op 1 mei 2012 in werking getreden


(1)  PB L 141 van 9.6.2010, blz. 3.


VERORDENINGEN

30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/2


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 446/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2012

tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen over de inhoud en het formaat van de periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die door ratingbureaus aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten moeten worden voorgelegd

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 21, lid 4, onder e), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) uiterlijk op 2 januari 2012 ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bekrachtiging aan de Commissie moet voorleggen betreffende de inhoud en het formaat van de ratinggegevens die ratingbureaus periodiek aan de ESMA moeten rapporteren. Deze periodieke verslagen hebben tot doel de ESMA in staat te stellen haar verantwoordelijkheid uit te oefenen in het doorlopende toezicht op de ratingbureaus, zoals voorgeschreven bij artikel 21, lid 1, van deze verordening.

(2)

Ratinggegevens moeten de ESMA in staat stellen nauw toezicht te houden op het gedrag en de activiteiten van ratingbureaus zodat snel kan worden gereageerd in geval van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1060/2009. Om deze reden moeten ratinggegevens normaal gezien om de maand aan de ESMA worden gerapporteerd. Ter wille van de evenredigheid moet het echter mogelijk zijn voor ratingbureaus met minder dan 50 werknemers die niet tot een groep behoren, de ratinggegevens tweemaandelijks in plaats van maandelijks in te dienen. De ESMA moet van deze ratingbureaus toch nog kunnen verlangen dat zij maandelijks rapporteren afhankelijk van het aantal en het soort ratings, met inbegrip van de complexiteit van de kredietanalyse, de relevantie van de beoordeelde instrumenten of uitgevende instellingen en de bruikbaarheid van de ratings voor doelstellingen als die van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (2).

(3)

De te rapporteren gegevens moeten worden verzameld in een standaardformaat zodat de ESMA de geregistreerde gegevens automatisch in haar interne systemen kan opnemen en verwerken. Wegens de technische vooruitgang in de loop van de tijd is het mogelijk dat een aantal technische rapportage-instructies betreffende de doorzending of het formaat van de door de ratingbureaus in te dienen bestanden door de ESMA moeten worden geüpdatet en meegedeeld door middel van specifieke berichten of richtsnoeren.

(4)

Om een volledige en juiste rapportage van de ratinggegevens te verzekeren en met het oog op verdere ontwikkelingen op de financiële markten, moeten ratingbureaus in staat worden gesteld passende systemen en procedures te ontwikkelen overeenkomstig de technische specificaties van de ESMA. Daarom moet de verordening pas zes maanden na de bekendmaking ervan in werking treden. In de tussentijd moeten ratingbureaus periodieke ratinggegevens indienen in overeenstemming met de bestaande richtsnoeren van het Comité van Europese effectenregelgevers.

(5)

Ratingbureaus die deel uitmaken van een groep, moeten hun ratinggegevens afzonderlijk aan de ESMA kunnen rapporteren of een van de andere bureaus in de groep ermee belasten de gegevens in te dienen namens alle leden van de groep die onder de rapportagevoorschriften vallen.

(6)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3).

(7)

De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening regelt de inhoud en het formaat van de periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die van ratingbureaus kunnen worden verlangd met het oog op het doorlopende toezicht van de Europese Autoriteit voor effecten en markten („ESMA”) overeenkomstig artikel 21, lid 4, onder e), van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

Artikel 2

Rapportagebeginselen

1.   Ratingbureaus voldoen aan de vereisten die bij deze verordening zijn vastgesteld en zijn verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de aan de ESMA gerapporteerde gegevens.

2.   In het geval van een groep ratingbureaus kunnen de leden van de groep een lid ermee belasten de krachtens deze verordening vereiste verslagen in te dienen namens zichzelf en namens de andere leden van de groep. Elk ratingbureau namens welk een verslag is ingediend, wordt in de aan de ESMA verstrekte gegevens geïdentificeerd.

3.   Krachtens deze verordening ingediende verslagen worden maandelijks ingediend en bevatten ratinggegevens die betrekking hebben op de voorafgaande kalendermaand.

4.   Ratingbureaus met minder dan 50 werknemers die geen deel uitmaken van een groep ratingbureaus, kunnen tweemaandelijkse verslagen indienen met ratinggegevens die betrekking hebben op de twee voorafgaande kalendermaanden, tenzij de ESMA het ratingbureau meedeelt dat gezien de aard, de complexiteit en het gamma van de af te geven ratings maandelijkse rapportage vereist is.

5.   De verslagen worden binnen vijftien dagen na het einde van de periode waarop het verslag betrekking heeft, bij de ESMA ingediend.

6.   De ratingbureaus stellen de ESMA onmiddellijk in kennis van uitzonderlijke omstandigheden die hun capaciteit om gegevens te rapporteren overeenkomstig deze verordening tijdelijk verhinderen of vertragen.

Artikel 3

Te rapporteren gegevens

1.   Aan het einde van de eerste verslagperiode vermeldt een ratingbureau in zijn rapportage aan de ESMA de in tabel 1 van de bijlage gespecificeerde kwalitatieve gegevens. Wanneer deze gegevens in een latere rapportageperiode veranderen, worden de nieuwe gegevens bij de ESMA ingediend.

2.   Ratingbureaus verstrekken de in tabel 2 van de bijlage bedoelde gegevens voor elke actie die het ratingbureau verricht zoals vermeld in deze tabel, en voor elke rating die uit deze actie voortkomt. De te rapporteren acties hebben betrekking op de ratings die door het ratingbureau zijn afgegeven of bekrachtigd.

3.   Wanneer gedurende een verslagperiode geen actie als vermeld in tabel 2 heeft plaatsgevonden, is het ratingbureau niet verplicht een kennisgeving dienaangaande in te dienen.

4.   De in tabel 1 en tabel 2 van de bijlage gespecificeerde gegevens worden bij de ESMA in afzonderlijke bestanden ingediend. De in tabel 1 bedoelde kwalitatieve gegevens worden ingediend voordat de in tabel 2 bedoelde gegevens worden ingediend.

Artikel 4

Soorten ratings

1.   Een ratingbureau klasseert de te rapporteren ratings op basis van de volgende soorten:

a)

ratings van ondernemingen;

b)

ratings van gestructureerde financieringen;

c)

ratings van de overheid en de overheidsfinanciën;

d)

ratings van gedekte obligaties.

2.   Voor de toepassing van lid 1 hebben ratings van gestructureerde financieringen betrekking op een financieel instrument of andere activa, resulterend uit een securitisatietransactie of -regeling als bedoeld in artikel 4, punt 36, van Richtlijn 2006/48/EG.

Wanneer een ratingbureau ratings van gestructureerde financieringen rapporteert, worden de ratings geklasseerd in een van de volgende activaklassen:

a)

door activa gedekte effecten. Deze activaklasse omvat auto/boot/vliegtuigleningen, studieleningen, consumentenleningen, zorgleningen, leningen voor mobiele huizen, filmleningen, renovatieleningen, leases van uitrusting, creditcardvorderingen, zekerheidsrechten ten gunste van de belastingdienst, oninbare leningen, credit-linked notes, camperleningen en handelsvorderingen;

b)

residential mortgage-backed securities: effecten die door een pool van particuliere hypotheekleningen zijn gedekt. Deze activaklasse omvat door eersterangshypotheken gedekte effecten en niet door eersterangshypotheken gedekte effecten en tweede hypotheken;

c)

commercial mortgage-backed securities: effecten met bedrijfshypotheken als onderpand. Deze activaklasse omvat leningen voor detailhandelsruimten of kantoorruimten, ziekenhuisleningen, zorgtehuizen, opslagruimten, hotelleningen, verpleegfaciliteiten, industriële leningen en meergezinswoningen;

d)

collateralised debt obligations: effecten die door een kredietportefeuille (een pool van zakelijke en/of particuliere kredieten) gedekt zijn. Deze activaklasse omvat collateralised loan obligations, collateralised bond obligations, collateralised synthetic obligations, single-tranche collateralised debt obligations, collateralised fund obligations, collateralised debt obligations van door activa gedekte effecten en collateralised debt obligations van collateralised debt obligations;

e)

door activa gedekte commercial paper;

f)

overige gestructureerde financieringsinstrumenten die niet onder de bovenvermelde activaklassen vallen, met inbegrip van gestructureerde gedekte obligaties, gestructureerde beleggingsvehikels, aan verzekeringen gekoppelde effecten en derivatenbedrijven.

3.   Ratings van gedekte obligaties hebben betrekking op gedekte obligaties die niet behoren tot de lijst van activaklassen betreffende ratings van gestructureerde financieringsinstrumenten als bedoeld in lid 2.

Artikel 5

Rapportageprocedures

1.   De ratingbureaus dienen de gegevensbestanden in overeenkomstig de door de ESMA meegedeelde XML-schema’s met gebruik van het door de ESMA ingevoerde rapportagesysteem. Zij geven namen aan de bestanden volgens de door de ESMA vastgestelde overeenkomst inzake benamingen.

2.   De ratingbureaus slaan de aan de ESMA verzonden en door haar ontvangen bestanden in elektronische vorm op gedurende ten minste vijf jaar. Deze bestanden worden op verzoek ter beschikking gesteld van de ESMA.

3.   Wanneer een ratingbureau in de gerapporteerde gegevens fouten vaststelt, annuleert en vervangt het de desbetreffende gegevens.

4.   Om gegevens te annuleren zendt het ratingbureau de ESMA een bestand dat de in tabel 3 van de bijlage gespecificeerde gegevensdomeinen omvat. Zodra de oorspronkelijk geregistreerde gegevens geannuleerd zijn, zendt het ratingbureau de nieuwe versie van de gegevens door gebruikmaking van een bestand dat naargelang van het geval de in tabel 1 of tabel 2 gespecificeerde gegevensdomeinen omvat.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking zes maanden na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

(3)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.


BIJLAGE

Tabel 1:   Kwalitatieve gegevens voor de eerste verslaglegging en daaropvolgende bijwerkingen

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Soort

Standaard

Technische velden die slechts eenmaal in het bestand met kwalitatieve gegevens moeten worden vermeld

1

Version

De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren.

Verplicht.

Moet het juiste versienummer zijn.

2

Creation date and time

De datum en het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt.

Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC).

Verplicht.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss)

3

CRA unique identifier

Code die intern door het systeem wordt gebruikt om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt.

Verplicht.

ISO 9362.

Administratieve velden die waar toepasselijk en zo vaak als nodig in het bestand met kwalitatieve gegevens moeten worden vermeld

4

CRA name

Naam van het ratingbureau. Deze naam moet overeenstemmen met de naam van het ratingbureau zoals vermeld in de kennisgeving aan de ESMA. Indien één lid voor de hele groep rapporteert, moet dit de naam van de groep ratingbureaus zijn.

Verplicht voor eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

5

Rating scale identifier

Hiermee wordt een specifieke ratingschaal van het ratingbureau op unieke wijze geïdentificeerd.

Verplicht voor eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

6

Rating scale validity date

De datum waarop de geldigheid van de ratingschaal ingaat.

Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd.

ISO 8601 formaat van de datum (jjjj-mm-dd).

7

Time horizon

Duidt de tijdshorizon aan die in de ratingschaal wordt aangeduid.

Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd.

„L” ingeval de ratingschaal van toepassing is op langetermijnratings;

„S” ingeval de ratingschaal van toepassing is op kortetermijnratings.

8

Scope of the rating scale

Beschrijving van het soort ratings dat in de schaal is opgenomen, met inbegrip van het geografische toepassingsgebied wanneer relevant.

Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd.

Maximaal 200 tekens

9

Rating category label

Geeft een specifieke ratingcategorie in de ratingschaal aan.

Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd.

10

Rating category description

Definitie van de ratingcategorie in de ratingschaal

Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd.

11

Rating category value

Rangorde van de ratingcategorie in de ratingschaal, waarbij gradaties als subcategorieën worden beschouwd.

Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd.

Het volgnummer is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 20. De ratingcategorieën moeten op volgorde worden vermeld. Voor elke rating moet er ten minste één ratingcategorie bestaan.

12

Notch label

Identificeert een specifieke gradatie binnen de ratingschaal. Gradaties zorgen voor een grotere mate van detail in de ratingcategorie.

Verplicht indien een gradatie wordt gebruikt in de ratingschaal waarvoor een „identificatiecode” wordt gerapporteerd.

13

Notch description

Definitie van de gradatie in de ratingschaal.

Verplicht indien een gradatie wordt gebruikt in de ratingschaal waarvoor een „identificatiecode” wordt gerapporteerd.

14

Notch value

Rangorde van de gradatie in de ratingschaal. De gradatiewaarde is de waarde die aan elke rating wordt toegekend.

Verplicht indien een gradatie wordt gebruikt in de ratingschaal waarvoor een „identificatiecode” wordt gerapporteerd.

De gradatiewaarde is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 99. De waarden moeten op volgorde worden verstrekt.

15

List of Lead Analysts Internal Identifiers

Lijst van de identificatiecodes van de door het ratingbureau benoemde hoofdanalisten

De lijsten worden geüpdatet met nieuwe hoofdanalisten. Geregistreerde gegevens kunnen alleen in geval van fouten van de lijst worden geschrapt.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van bijwerkingen, met betrekking tot hoofdanalisten die in de Europese Unie werkzaam zijn.

Alle geregistreerde gegevens bevatten de interne identificatiecode en de volledige naam van de hoofdanalist.

De interne identificatiecode omvat een maximumaantal van 40 alfanumerieke tekens.


Tabel 2:   Aan de ESMA te rapporteren gegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Soort

Standaard

Technische velden die slechts eenmaal in het gegevensbestand moeten worden vermeld

1

CRA unique identifier

Code die intern door het systeem wordt gebruikt om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt.

Verplicht.

ISO 9362.

2

Version

De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren.

Verplicht.

Moet het juiste versienummer zijn.

3

Creation date and time

De datum en het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt.

Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC).

Verplicht.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss)

4

Reporting start date and time

De datum en het tijdstip waarop de rapportageperiode aanvangt.

Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC).

Verplicht.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss)

5

Reporting end date and time

De datum en het tijdstip waarop de rapportageperiode eindigt.

Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC).

Verplicht.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss)

Administratieve velden die waar toepasselijk en zo vaak als nodig in het bestand met kwalitatieve gegevens moeten worden vermeld

6

Action type

Duidt het soort actie aan dat door het ratingbureau wordt ondernomen met betrekking tot een specifieke rating.

Verplicht.

„NW”, wanneer de rating voor de eerste maal wordt afgegeven, of

„UP”, wanneer de rating wordt geüpgraded, of

„DG”, wanneer de rating wordt gedowngraded, of

„WD”, wanneer de rating wordt ingetrokken, of

„AF”, wanneer de rating wordt bevestigd, of

„CA”, wanneer de „watch” of „review” status aan een rating wordt toegekend of gewijzigd of opgeheven, of een vooruitzicht/trend wordt toegekend aan een rating of gewijzigd of opgeheven, of

„SU”, wanneer de ratingstatus verandert van gevraagd naar ongevraagd en omgekeerd, of

„DF”, wanneer een wanbetaling wordt aangekondigd voor een beoordeelde uitgevende instelling of een beoordeeld instrument.

7

Outlook/Trend

Duidt het vooruitzicht of de trend aan die door het ratingbureau aan een rating wordt toegekend op basis van zijn toepasselijk beleid.

Verplicht.

„POS” voor een positief vooruitzicht/trend, of

„NEG” voor een negatief vooruitzicht/trend, of

„EVO” bij een vooruitzicht of trend waarin een evolutie of verdere ontwikkeling wordt vastgesteld, of

„STA” voor een stabiel vooruitzicht/trend, of

„NOT” voor een niet-bestaand of een opgeheven vooruitzicht of trend;

8

Watch/Review

Duidt de „watch” of „review” status aan die door het ratingbureau aan een rating wordt toegekend op basis van zijn toepasselijk beleid.

Verplicht.

„POW” voor een positieve watch/review, of

„NEW” voor een negatieve watch/review, of

„EVW” voor een evoluerende/zich ontwikkelende watch/review, of

„UNW” voor een watch/review die een onzekere richting uitgaat, of

„NWT” voor een niet-bestaande of een opgeheven watch/review;

9

Watch/review determinant

Duidt aan om welke reden een rating de watch/review status krijgt.

Verplicht indien een rating in de Europese Unie wordt afgegeven of bekrachtigd.

Alleen van toepassing ingeval de watch/review status verschillend is van „NWT”.

„1” wanneer de watch/review status te wijten is aan veranderingen in methodologieën, modellen of belangrijke aannamen die aan ratings ten grondslag liggen, of

„2” wanneer de watch/review status te wijten is aan economische, financiële of kredietredenen, of

„3” wanneer de watch/review status te wijten is aan andere redenen (bv. vertrek van analisten, bestaan van belangenconflicten).

10

Responsible CRA unique identifier

Business Identifier Code (BIC) van het ratingbureau dat de actie heeft ondernomen.

Verplicht.

ISO 9362.

11

Rating identifier

Unieke identificatiecode van de rating. Deze blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

12

Rating value

Duidt de waarde van de rating na de actie aan.

Verplicht.

13

Previous rating value

Duidt de waarde van de rating vóór de actie aan.

Verplicht indien het soort actie verschillend is van „NW”.

14

Rating scale identifier

Geeft een unieke aanduiding van de schaal van de rating.

Verplicht.

15

Internal Lead Analyst Identifier

Identificatiecode die door het ratingbureau is toegekend aan de hoofdanalist die verantwoordelijk is voor de rating.

Verplicht indien de rating in de Europese Unie wordt afgegeven.

Maximaal 40 alfanumerieke tekens

16

Country of the Lead Analyst

Duidt het land aan van het kantoor van de hoofdanalist die bevoegd is voor de rating.

Verplicht.

ISO 3166.

17

Solicited/ Unsolicited

Duidt aan of de rating gevraagd dan wel ongevraagd is.

Verplicht.

„S” in geval van een gevraagde rating, of

„U” in geval van een ongevraagde rating;

18

Rating Type

Duidt het soort rating aan als aangegeven door de ratingschaal.

Verplicht.

„C” wanneer het om een rating van een onderneming gaat, of

„S” wanneer het om een rating van de overheid of van de overheidsfinanciën gaat, of

„T” wanneer het om een rating van een gestructureerde financiering gaat, of

„B” wanneer de rating betrekking heeft op een gedekte obligatie die geen gestructureerde financiering is;

19

Country

Landencode van de beoordeelde emittent of het beoordeelde instrument.

In het geval van ratings betreffende supranationale organisaties wordt de landencode aangeduid met „ZZ”.

In het geval van ratings betreffende gestructureerde financieringen wordt het land genomen waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt.

Wanneer het niet mogelijk is om uit te maken waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt, worden de geregistreerde gegevens aangeduid met „ZZ”.

Verplicht.

ISO 3166-1.

20

Industry

Bedrijfstak van de emittent.

Verplicht.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „C” is.

„FI” ingeval het een financiële instelling, met inbegrip van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, betreft;

„IN” ingeval het een verzekeringsonderneming betreft;

„CO” ingeval het een particuliere emittent betreft die niet als een financiële instelling of een verzekeringsonderneming wordt beschouwd.

21

Sector

Specificeert subcategorieën voor ratings van overheden en overheidsfinancieringen.

Verplicht.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „S” is.

„SV” voor een overheidsrating, of

„SM” voor een rating voor gemeenten of lagere overheden, of

„SO” voor een rating van een supranationale organisatie, of

„PE” voor een rating van een overheidsentiteit.

22

Asset class

Definieert de belangrijkste activaklassen voor ratings van gestructureerde financieringen.

Verplicht.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is.

„ABS” voor een door activa gedekt effect, of

„RMBS” voor een door woninghypotheken gedekt effect, of

„CMBS” voor een door bedrijfshypotheken gedekt effect, of

„CDO” voor een collateralised debt obligation, of

„ABCP” voor door activa gedekt commercial paper, of

„OTH” in alle andere gevallen.

23

Time horizon

Duidt de tijdshorizon van de rating aan zoals aangegeven door de ratingschaal.

Verplicht.

„L” als het een langetermijnrating betreft, of

„S” voor een kortetermijnrating.

24

Seniority

Duidt de anciënniteit van de schuldklasse van de beoordeelde emittent of het beoordeelde instrument.

Verplicht.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „C” of „S” is.

„SE” wanneer de rating van de emittent of van het instrument hogergeplaatst is, of

„SB” wanneer de rating van de emittent of van het instrument ondergeschikt is;

25

Currency

Geeft aan of de rating uitgedrukt wordt in nationale of vreemde valuta.

Verplicht.

Alleen van toepassing voor ratings van emittenten.

„LC” voor een rating in nationale valuta, of

„FC” voor een rating in vreemde valuta.

26

Action validity date and time

De datum en het tijdstip van de geldigheid van de ratingactie. Deze vallen samen met de gecoördineerde universele tijd (UTC) van publicatie van de actie of verspreiding via abonnement.

Verplicht.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss).

27

Action communication date and time

De datum en het tijdstip waarop de actie aan de beoordeelde entiteit wordt meegedeeld.

Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC).

Alleen verplicht indien de rating in de Europese Unie wordt afgegeven.

Alleen van toepassing indien de actie meegedeeld wordt aan de beoordeelde entiteit.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss).

28

Action decision date

Geeft aan op welke datum tot de actie besloten is.

Het gaat om de datum van de voorlopige goedkeuring (door de ratingcommissie wanneer dit dan aan de beoordeelde entiteit wordt meegedeeld vóór de definitieve goedkeuring

Alleen verplicht indien de rating in de Europese Unie wordt afgegeven.

Datumformaat volgens ISO 8601: (jjjj-mm-dd).

29

ISIN value

ISIN van het beoordeelde instrument. Deze blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht indien aan het beoordeelde instrument een International Securities Identifying Number (ISIN) wordt toegekend.

Alleen van toepassing voor ratings betreffende instrumenten.

ISO 6166 code.

30

Internal Instrument Identifier

Unieke code die door het ratingbureau wordt toegekend voor de identificatie van het beoordeelde instrument. Deze blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

Alleen van toepassing voor ratings betreffende instrumenten.

Maximaal 40 alfanumerieke tekens

31

Issuer BIC code

BIC-code van de emittent.

Verplicht indien de Unique Business Identifier Code (BIC) van de emittent beschikbaar is voor het ratingbureau.

ISO 9362 code.

32

Internal Issuer Identifier

Unieke code die door het ratingbureau wordt toegekend voor de identificatie van de emittent.

Verplicht.

Maximaal 40 alfanumerieke tekens

33

Issuer’s Name

Deze bestaat uit een passende begrijpelijke vermelding van de wettelijke benaming van de emittent (of de moederonderneming van de emittent).

Verplicht.

Maximaal 40 tekens

34

Originator BIC Code

BIC-code van de opdrachtgever.

Verplicht indien de Unique Business Identifier Code (BIC) van de opdrachtgever beschikbaar is voor het ratingbureau.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is.

ISO 9362 code.

35

Originator Internal Identifier

Unieke code die door het ratingbureau wordt toegekend voor de identificatie van de opdrachtgever.

In geval van meerdere opdrachtgevers moet „MULTIPLE” worden vermeld.

Verplicht.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is.

Maximaal 40 alfanumerieke tekens

36

Originator’s Name

Deze bestaat uit een passende begrijpelijke vermelding van de wettelijke benaming van de opdrachtgever (of de moederonderneming van de emittent).

In geval van meerdere opdrachtgevers moet „MULTIPLE” worden vermeld.

Verplicht.

Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is.

Maximaal 40 tekens

37

Withdrawal reason

Reden ingeval de gerapporteerde actie een „intrekking” is.

Verplicht ingeval een „WD”-actie wordt gerapporteerd.

„1” in geval van incorrecte of onvoldoende informatie over de emittent/emissie, of

„2” in geval van insolventie van de beoordeelde entiteit of schuldherschikking, of

„3” in geval van reorganisatie van de beoordeelde entiteit, met inbegrip van de fusie of overname van de beoordeelde entiteit, of

„4” in geval van het einde van de looptijd van de schuldverplichting, of

„5” in geval van automatische ongeldigheid van de rating wegens het bedrijfsmodel van een ratingbureau (zoals verval van ratings die geldig zijn voor een vooraf bepaalde periode), of

„6” in geval van het einde van de rating om andere redenen.


Tabel 3:   Lijst van velden voor de annulering van gegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Soort

Standaard

Technische velden die altijd slechts eenmaal in het bestand voor annulering moeten worden vermeld

1

CRA unique identifier

Code die intern door het systeem wordt gebruikt om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt.

Verplicht.

ISO 9362.

2

Version

De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren.

Verplicht.

Moet het juiste versienummer zijn.

3

Cancellation date and time

De datum en het tijdstip van de annulering.

Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC).

Verplicht.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss)

Administratieve velden die zo vaak als nodig moeten worden vermeld in het bestand voor annulering

4

Rating scale identifier

Hiermee wordt een specifieke ratingschaal van het ratingbureau op unieke wijze geïdentificeerd.

Verplicht.

Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een ratingschaal die als deel van de in tabel 1 vermelde kwalitatieve gegevens is gerapporteerd.

5

Action type

Duidt het soort actie aan dat door het ratingbureau wordt ondernomen met betrekking tot een specifieke rating.

Verplicht.

Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een actie die als deel van de in tabel 2 vermelde gegevens is gerapporteerd.

„NW”, wanneer de rating voor de eerste maal wordt afgegeven, of

„UP”, wanneer de rating wordt geüpgraded, of

„DG”, wanneer de rating wordt gedowngraded, of

„WD”, wanneer de rating wordt ingetrokken, of

„AF”, wanneer de rating wordt bevestigd, of

„CA”, wanneer de „watch” of „review” status aan een rating wordt toegekend of gewijzigd of opgeheven, of een vooruitzicht/ trend wordt toegekend aan een rating of gewijzigd of opgeheven, of

„SU”, wanneer de ratingstatus verandert van gevraagd naar ongevraagd en omgekeerd, of

„DF”, wanneer een wanbetaling wordt aangekondigd voor een beoordeelde uitgevende instelling of een beoordeeld instrument.

6

Action validity date and time

De datum en het tijdstip van de geldigheid van de ratingactie.

Verplicht.

Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een actie die als deel van de in tabel 2 vermelde gegevens is gerapporteerd.

Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss).

7

Rating identifier

Door het ratingbureau toegekende unieke identificatiecode van de rating

Verplicht.

Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een actie die als deel van de in tabel 2 vermelde gegevens is gerapporteerd.

8

Reason for cancellation

De reden waarom de geregistreerde gegevens worden geannuleerd.

Verplicht.


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/14


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 447/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2012

ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus door vaststelling van technische reguleringsnormen voor de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat ratingbureaus methodologieën moeten hanteren die worden gekenmerkt door zorgvuldigheid, systematiek en continuïteit en die op basis van historische ervaring kunnen worden gevalideerd, onder meer door back-testing.

(2)

Deze verordening is noodzakelijk om te zorgen voor transparantie in de beoordeling die wordt uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (2), alsook voor uniforme regels betreffende de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

(3)

De ESMA moet beoordelen of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven wanneer zij aanvragen tot registratie overeenkomstig artikel 15 van deze verordening onderzoekt. Na de registratie moet de ESMA in het kader van haar continue toezicht beoordelen of ratingbureaus aan de bepaling van artikel 8, lid 3, blijven voldoen, telkens wanneer zij een dergelijke beoordeling noodzakelijk acht.

(4)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2009, met name artikel 23, mogen de ESMA, de Commissie, of de openbare autoriteiten van de lidstaten zich niet met de inhoud van ratings of methodologieën bemoeien. Bijgevolg moet deze verordening de regels bepalen aan de hand waarvan deze methodologieën moeten worden beoordeeld, maar mag deze er niet in voorzien dat deze autoriteiten zich kunnen uitspreken over de nauwkeurigheid van een rating die met deze methodologieën wordt bepaald.

(5)

Artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling A, punt 9, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat een ratingbureau voor instelling zorgt van een toetsingsfunctie die belast is met de periodieke toetsing van methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen, zoals wiskundige of correlatieve aannamen of van aanzienlijke wijzigingen daarin, alsook met de toetsing van de geschiktheid van deze methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen wanneer deze gebruikt worden of zullen worden voor het beoordelen van nieuwe financiële instrumenten.

(6)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die overeenkomstig de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vastgestelde procedure door de ESMA ter bevestiging aan de Commissie zijn voorgelegd.

(7)

De ESMA heeft open openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdersgroep effecten en markten. Voorts heeft de ESMA in mei 2011 een „call for evidence” gedaan om informatie van marktdeelnemers in te winnen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt de regels vast die moeten worden gehanteerd bij de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën met de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

Artikel 2

Bewijs van conformiteit

Een ratingbureau is te allen tijde in staat aan de ESMA aan te tonen dat het, wat het gebruik van ratingmethodologieën betreft, voldoet aan de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

Artikel 3

Beoordeling van de conformiteit door de ESMA

1.   Naast het onderzoeken of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven in het kader van een aanvraag tot registratie overeenkomstig artikel 15 van die verordening, onderzoekt de ESMA ook de naleving door elk ratingbureau van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 op continue basis, naargelang de ESMA dit wenselijk acht.

2.   Wanneer zij onderzoekt of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven, gebruikt de ESMA alle relevante informatie ter beoordeling van het ontwikkelen, goedkeuren, gebruiken en toetsen van ratingmethodologieën.

3.   Om het geschikte beoordelingsniveau te bepalen, gaat de ESMA na of een ratingmethodologie in het verleden haar consistentie en nauwkeurigheid inzake het voorspellen van kredietwaardigheid heeft bewezen en mag zij valideringsmethoden bezien, zoals passende onderzoeken betreffende wanbetaling of het wijzigen van ratings die ontworpen zijn om die specifieke methodologie te toetsen.

Artikel 4

De zorgvuldigheid van een ratingmethodologie beoordelen

1.   Een ratingbureau past ratingmethodologieën toe die:

a)

duidelijke en deugdelijke controles en processen bevatten voor de ontwikkeling en goedkeuring ervan, die passend bezwaar mogelijk maken;

b)

alle drijvende factoren in aanmerking nemen die relevant worden geacht voor het bepalen van de kredietwaardigheid van een entiteit die of een financieel instrument dat een rating krijgt, en die gestaafd worden door statistische historische ervaring of onderbouwende informatie;

c)

rekening houden met de gemodelleerde relatie tussen geratete entiteiten of financiële instrumenten met dezelfde risicofactor en risicofactoren waarvoor de ratingmethodologieën gevoelig zijn;

d)

betrouwbare, relevante en kwaliteitsgerichte analytische modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen en criteria bevatten, als deze beschikbaar zijn.

2.   Een ratingbureau verstrekt een lijst van en een gedetailleerde toelichting bij de gebruikte ratingmethodologieën betreffende:

a)

elke kwalitatieve factor, met inbegrip van de mate waarin voor die factor kwalitatieve oordeelsvorming wordt toegepast;

b)

elke kwantitatieve factor, met inbegrip van belangrijke variabelen, gegevens-bronnen, belangrijke aannamen, modellerings- en kwantitatieve technieken.

3.   De in lid 2 bedoelde gedetailleerde toelichting bevat onder meer:

a)

informatie over het belang van elke kwalitatieve of kwantitatieve factor die binnen die ratingmethodologie wordt gebruikt, met inbegrip van, indien relevant, een beschrijving en rechtvaardiging van gerelateerde wegingen die aan deze factoren worden toegekend, en het effect ervan op ratings;

b)

een beoordeling van de relatie tussen de belangrijke aannamen die in die ratingmethodologie worden gebruikt, en de kritieke risicofactoren die uit macro-economische of financiële gegevens worden afgeleid, alsmede

c)

een beoordeling van de relatie tussen de belangrijke aannamen die in die ratingmethodologie worden gebruikt en de volatiliteit van de ratings die in de loop der tijd met deze methodologie zijn bepaald.

4.   Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën en gerelateerde analytische modellen, belangrijke ratingaannamen en -criteria waarin onmiddellijk bevindingen of resultaten worden geïntegreerd van een interne toetsing of een toezichtstoetsing die door één of meer van de volgende is uitgevoerd:

a)

de onafhankelijke leden van het bestuurs- of toezichthoudend orgaan van het ratingbureau;

b)

de toetsingsfunctie van het ratingbureau;

c)

enige andere relevante personen of organen die betrokken zijn bij het monitoren en toetsen van ratingmethodologieën.

Artikel 5

De systematiek van een ratingmethodologie beoordelen

1.   Een ratingbureau hanteert een ratingmethodologie en gerelateerde analytische modellen, belangrijke ratingaannamen en -criteria die systematisch worden toegepast bij het bepalen van alle ratings in een bepaalde activacategorie of een bepaald marktsegment, tenzij er een objectieve reden bestaat om ervan af te wijken.

2.   Een ratingbureau hanteert een ratingmethodologie waarin de bevindingen van geschiktheidstoetsingen onmiddellijk kunnen worden geïntegreerd.

Artikel 6

De continuïteit van een ratingmethodologie beoordelen

Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën die dusdanig ontworpen zijn en worden toegepast dat:

a)

het gebruik ervan kan worden voortgezet tenzij er een objectieve reden bestaat om de ratingmethodologie te wijzigen of niet langer te hanteren;

b)

deze de mogelijkheid bieden bevindingen van lopende monitoring of toetsing onmiddellijk erin te integreren, met name wanneer wijzigingen in structurele macro-economische of financiële marktomstandigheden van invloed zouden kunnen zijn op ratings die met deze methodologie zijn bepaald;

c)

deze een vergelijking tussen verschillende activacategorieën mogelijk maken.

Artikel 7

Beoordelen dat een ratingmethodologie op basis van historische ervaring kan worden gevalideerd, onder meer door back-testing

1.   Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën die steunen op kwantitatieve informatie over het differentiërend vermogen van de ratingmethodologie.

2.   Een ratingbureau past ratingmethodologieën toe die een beschrijving geven van:

a)

de deugdelijkheid en het voorspellend vermogen, zoals in het verleden bewezen, van ratings die met de desbetreffende methodologie voor passende tijdshorizonten en verschillende activacategorieën zijn afgegeven;

b)

de mate waarin de in het ratingmodel gehanteerde aannamen afwijken van de werkelijke wanbetalings- en verliespercentages.

3.   De validering van een ratingmethodologie is bedoeld om:

a)

te onderzoeken hoe gevoelig een ratingmethodologie is voor veranderingen in de onderliggende aannamen, met inbegrip van kwalitatieve of kwantitatieve factoren;

b)

een degelijke en passende beoordeling te maken van ratings die in het verleden met die ratingmethodologie zijn bepaald;

c)

betrouwbare gegevensinvoer te gebruiken, onder meer een passende grootte van de gegevensmonsters;

d)

voor elk van de ratingcategorieën die geratet worden, zoals gestructureerde financiering, overheidspapier, bedrijfsinstrumenten, financiële instellingen, verzekeringen en overheidsfinanciën, terdege rekening te houden met de voornaamste geografische gebieden van de entiteiten of financiële instrumenten die geratet worden.

4.   Een ratingbureau beschikt over processen die ervoor zorgen dat systemische onregelmatigheden in ratings die door back-testing aan het licht worden gebracht, worden onderkend en op passende wijze worden aangepakt.

5.   In het kader van de toetsing van ratingmethodologieën voorziet een ratingbureau in:

a)

regelmatige toetsingen van ratings en prestaties betreffende entiteiten en financiële instrumenten die een rating hebben gekregen;

b)

testen binnen en buiten het monster;

c)

informatie uit het verleden inzake validering of back-testing.

Artikel 8

Vrijstelling

Indien er slechts beperkte kwantitatieve informatie voorhanden is ter staving van het voorspellend vermogen van een ratingmethodologie, wordt een ratingbureau vrijgesteld van naleving van artikel 7 van deze verordening indien het:

a)

ervoor zorgt dat de ratingmethodologieën de kredietwaardigheid nauwkeurig kunnen voorspellen;

b)

interne procedures zowel in de tijd als in de verschillende marktsegmenten consistent toepast;

c)

over processen beschikt die ervoor zorgen dat systemische onregelmatigheden in ratings die door back-testing aan het licht worden gebracht, worden onderkend en op passende wijze worden aangepakt.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/17


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 448/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2012

tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de presentatie van de informatie die ratingbureaus ter beschikking moeten stellen in een centrale databank die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten is opgezet

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder c),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat ratingbureaus bepaalde informatie over historische prestatiegegevens ter beschikking moeten stellen in een centrale databank die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, hierna „de ESMA” genoemd) is opgezet. Deze informatie moet in een door de ESMA voorgeschreven gestandaardiseerde vorm worden verstrekt en moet voor het publiek beschikbaar worden gemaakt door de ESMA, die ook beknopte informatie over de belangrijkste waargenomen ontwikkelingen dient te publiceren. Deze vereisten moeten worden aangevuld met voorschriften betreffende de presentatie van de verstrekte informatie, waaronder rapportagestructuur, -formaat, -methodologie en -periode.

(2)

Ratingbureaus die van een in de Unie gevestigde groep van ratingbureaus deel uitmaken, mogen afzonderlijk aan de centrale databank rapporteren. Wegens de sterk geïntegreerde functionele organisatie van ratingbureaus op Unieniveau en om het inzicht in de statistieken te bevorderen, dienen ratingbureaus er echter toe te worden aangemoedigd op globale basis voor de groep als geheel aan de centrale databank te rapporteren.

(3)

De centrale databank verzamelt ratinggegevens en bewaart deze op centraal niveau. Om marktdeelnemers de betrouwbaarheid van ratings beter te helpen inschatten en hen aldus bij het nemen van beleggings- en investeringsbeslissingen bij te staan, dient de centrale databank op vrijwillige basis ook ratings te aanvaarden die zijn afgegeven door ratingbureaus van derde landen welke tot dezelfde groep van ratingbureaus behoren, maar die niet in de Unie zijn bekrachtigd.

(4)

Om het inzicht in de opgestelde statistieken verder te bevorderen, moeten bij de rapportage van ratinggegevens ook alle gegevens worden verstrekt die ten minste op de laatste tien jaar vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1060/2009 betrekking hebben. Een ratingbureau mag er niet toe worden verplicht deze gegevens te rapporteren indien het kan aantonen dat zulks niet evenredig zou zijn gezien de omvang en complexiteit van die gegevens.

(5)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA volgens de procedure van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) ter bevestiging door de Commissie aan de Commissie heeft voorgelegd.

(6)

De ESMA heeft een openbare raadpleging gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht. De ESMA heeft echter geen kosten-batenanalyse verricht omdat zij vond dat zulks niet in verhouding stond tot het effect van de ontwerpen van technische reguleringsnormen. Het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) is immers al sinds 2010 bezig met het opzetten van de centrale databank en de ontwerpen van technische normen weerspiegelen de werking van het bestaande systeem, zonder dat wezenlijke nieuwe verplichtingen worden opgelegd. Er werd dan ook niet verwacht dat de normen in aanzienlijke extra kosten voor de ESMA of de ratingbureaus zouden resulteren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de voorschriften vastgelegd betreffende de presentatie van de verstrekte informatie (waaronder rapportagestructuur, -formaat, -methodologie en -periode) die ratingbureaus in een centrale databank ter beschikking moeten stellen overeenkomstig:

a)

artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009;

b)

afdeling E, deel II, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009.

HOOFDSTUK II

RAPPORTAGESTRUCTUUR

Artikel 2

Rapportagebeginselen

1.   Een ratingbureau verstrekt de volgende typen verslagen aan de centrale databank die door de ESMA is opgezet:

a)

verslagen met kwalitatieve gegevens als omschreven in de artikelen 7 en 9, en

b)

verslagen met ratinggegevens als omschreven in de artikelen 8 en 10.

2.   Een ratingbureau is verantwoordelijk voor de juistheid, volledigheid en beschikbaarheid van zijn gerapporteerde gegevens. Het zorgt ervoor dat de verslagen tijdig, via de in artikel 11 beschreven rapportagekanalen en volgens de rapportageprocedure van artikel 13 worden verstrekt.

3.   Indien een ratingbureau van een groep van ratingbureaus deel uitmaakt, kunnen de leden van de groep een van hen machtigen om de vereiste informatie namens de groep te rapporteren. Wanneer het gemachtigde groepslid informatie namens de groep rapporteert, identificeert het zichzelf en de groepsleden namens wie het de informatie rapporteert.

Artikel 3

Te rapporteren ratings

1.   Een ratingbureau rapporteert voor elke rapportageperiode gegevens over een rating totdat deze rating wordt ingetrokken.

2.   Een ratingbureau rapporteert zowel gevraagde als ongevraagde ratings. Het geeft aan of een rating gevraagd of ongevraagd is.

3.   Een ratingbureau dat namens een groep van ratingbureaus rapporteert, mag ook gegevens rapporteren die afkomstig zijn van ratingbureaus van derde landen welke tot dezelfde groep behoren en die niet door middel van bekrachtiging in de Unie worden gebruikt. Indien een ratingbureau dergelijke gegevens niet rapporteert, legt het in zijn verslag met kwalitatieve gegevens uit waarom.

4.   Een ratingbureau rapporteert ratinggegevens die tot ten minste tien jaar vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1060/2009 teruggaan. Een ratingbureau dat vóór 7 december 1999 geen ratings heeft afgegeven, rapporteert gegevens voor de rapportageperioden die volgen op de eerste datum waarop het een rating heeft afgegeven. Een ratingbureau is niet verplicht te rapporteren over rapportageperioden die van vóór zijn registratie of certificatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 dateren indien het kan aantonen dat de rapportage van dergelijke gegevens onevenredig is in het licht van de omvang en complexiteit van die gegevens.

5.   Een ratingbureau rapporteert de volgende ratingtypen:

a)

ratings van ondernemingen;

b)

ratings van gestructureerde financieringen;

c)

ratings van overheden en overheidsfinancieringen.

Artikel 4

Ratings van ondernemingen

1.   Een ratingbureau rapporteert gegevens over ratings van ondernemingen op emittentbasis.

2.   Een ratingbureau mag ratings van een dochteronderneming van een onderneming al dan niet als een individuele rating behandelen. Het ratingbureau geeft uitleg over de gekozen gedragslijn.

3.   Bij de rapportage van ratings van ondernemingen classificeert een ratingbureau de ratings in een van de in veld 18 van tabel 1 van bijlage II gespecificeerde bedrijfstakken.

4.   De gegevens over zowel kortetermijn- als langetermijnratings van ondernemingen worden gerapporteerd, voor zover deze beschikbaar zijn. Voor langetermijnratings wordt de rating van de emittent gerapporteerd. Als er geen rating van de emittent beschikbaar is, wordt de rating van de ongedekte schuld op lange termijn gerapporteerd. Als een rating voor een vreemde valuta en een rating voor de nationale valuta beschikbaar zijn, wordt alleen de rating voor de vreemde valuta gerapporteerd.

Artikel 5

Ratings van gestructureerde financieringen

1.   Behoudens de in de leden 2 en 3 beschreven specifieke kenmerken, rapporteert een ratingbureau langetermijnratings van gestructureerde financieringsinstrumenten op emissiebasis.

2.   Een ratingbureau rapporteert langetermijnratings van gestructureerde beleggingsvehikels en soortgelijke structuren op emittentbasis.

3.   Een ratingbureau rapporteert kortetermijnratings van door activa gedekt commercial paper op emissiebasis.

4.   Bij de rapportage van ratings van gestructureerde financieringen classificeert het ratingbureaus de ratings in een van de volgende activaklassen:

a)

asset-backed securities: door activa gedekte effecten. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: auto/boot/vliegtuigleningen, studieleningen, consumentenleningen, zorgleningen, leningen voor mobiele huizen, filmleningen, renovatieleningen, leases van uitrusting, creditcardvorderingen, zekerheidsrechten ten gunste van de belastingdienst, oninbare leningen, credit-linked notes, camperleningen en handelsvorderingen;

b)

residential mortgage-backed securities: door woninghypotheken gedekte effecten. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: door eersterangshypotheken gedekte effecten, niet door eersterangshypotheken gedekte effecten en leningen op de overwaarde van woningen;

c)

commercial mortgage-backed securities: door bedrijfshypotheken gedekte effecten. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: leningen voor detailhandelsruimten of kantoorruimten, ziekenhuisleningen, zorgtehuizen, opslagruimten, hotelleningen, verpleegfaciliteiten, industriële leningen en meergezinswoningen;

d)

collateralised debt obligations. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: collateralised loan obligations, collateralised bond obligations, collateralised synthetic obligations, single-tranche collateralised debt obligations, collateralised fund obligations, collateralised debt obligations van door activa gedekte effecten en collateralised debt obligations van collateralised debt obligations;

e)

asset-backed commercial paper: door activa gedekt commercial paper;

f)

overige gestructureerde financieringsinstrumenten die niet onder de bovenvermelde activaklassen vallen, met inbegrip van gestructureerde gedekte obligaties, gestructureerde beleggingsvehikels, aan verzekeringen gekoppelde effecten en derivatenbedrijven.

5.   Een ratingbureau specificeert tot welke activaklasse en subactivaklasse (indien van toepassing) elk beoordeeld instrument behoort.

6.   Bij het invullen van veld 17 van tabel 1 van bijlage II is de voor een instrument gebruikte landencode de code van het land waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt. Wanneer het niet mogelijk is om uit te maken waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt, wordt het beoordeelde instrument als „internationaal” geclassificeerd.

Artikel 6

Ratings van overheden en overheidsfinancieringen

1.   Een ratingbureau rapporteert gegevens over ratings van overheden en overheidsfinancieringen op emittentbasis. Het ratingbureau classificeert de ratings in een van de volgende sectoren:

a)

overheidsratings in nationale valuta;

b)

overheidsratings in vreemde valuta;

c)

ratings van gemeenten en lagere overheden, zoals deelstaten en lokale overheden;

d)

ratings van supranationale organisaties, zoals instellingen die zijn opgericht door, eigendom zijn van en onder de zeggenschap staan van meer dan één soevereine regering die aandeelhouder is, met inbegrip van organisaties die volgens de statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschappen (hierna „NACE” genoemd) (3) onder de code „U” (activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen) vallen;

e)

ratings van overheidsentiteiten, met inbegrip van die welke onder de NACE-codes „O” (openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen), „P” (onderwijs) en „Q” (menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening) vallen.

2.   Binnen elke sector worden de kortetermijn- en de langetermijnratings van de emittenten gerapporteerd. Als er geen rating van een emittent beschikbaar is, wordt de rating van de schuld op lange termijn gerapporteerd.

3.   Bij het invullen van veld 17 van tabel 1 van bijlage II wordt de beoordeelde emittent als „internationaal” geclassificeerd wanneer in het geval van supranationale organisaties als omschreven in lid 1, onder d), geen specifiek land als het land van emissie kan worden aangewezen.

HOOFDSTUK III

RAPPORTAGEFORMAAT

Artikel 7

Kwalitatieve gegevens

1.   Een ratingbureau verstrekt verslagen met kwalitatieve gegevens in de in tabel 1 van bijlage I gespecificeerde vorm. Een ratingbureau verstrekt met name kwalitatieve gegevens over zijn ratingschaal, waarbij de individuele kenmerken en de betekenis van elke rating worden toegelicht. Een ratingbureau mag ten hoogste zes ratingschalen rapporteren. Voor elke specifieke combinatie van tijdshorizon en ratingtype mag niet meer dan één ratingschaal worden gerapporteerd.

2.   Wanneer een ratingbureau ratings voor een specifieke combinatie van tijdshorizon en ratingtype afgeeft en daarbij meer dan één ratingschaal gebruikt, rapporteert het in zijn verslagen met kwalitatieve gegevens alleen de ratingschaal die voor de numerieke meerderheid van dergelijke ratings wordt gebruikt. In verslagen met ratinggegevens worden geen ratings gerapporteerd waarvoor wordt gebruikgemaakt van een ratingschaal die op grond van dit lid niet is gerapporteerd.

3.   Een ratingschaal bevat een onbepaald aantal brede ratingcategorieën die een onbepaald aantal gradaties als subcategorieën kunnen omvatten. Een ratingbureau rapporteert over zowel de ratingcategorieën als de eventuele gradaties.

Artikel 8

Ratinggegevens

1.   Een ratingbureau verstrekt verslagen met gegevens over in artikel 3 bedoelde ratings in de in tabel 1 van bijlage II gespecificeerde vorm.

2.   Bij het invullen van veld 12 van tabel 1 van bijlage II rapporteert een ratingbureau een wanbetaling met betrekking tot een rating indien zich één van de volgende gebeurtenissen heeft voorgedaan:

a)

de rating geeft aan dat er zich volgens de door het ratingbureau gehanteerde definitie van wanbetaling een wanbetaling heeft voorgedaan;

b)

de rating is ingetrokken wegens insolventie van de beoordeelde entiteit of wegens een schuldherschikking;

c)

alle andere gevallen waarin het ratingbureau van oordeel is dat er voor een beoordeelde entiteit of een beoordeeld instrument van wanbetaling, een ernstige verslechtering of een gelijkwaardige situatie sprake is.

3.   Voor alle gerapporteerde ratings die tijdens een specifieke rapportageperiode zijn ingetrokken, wordt in veld 11 van tabel 1 van bijlage II een reden voor de intrekking ervan aangegeven. Ratings die vóór 7 september 2010 zijn ingetrokken, mogen in de categorie „einde van de rating om andere redenen” worden ingedeeld.

Artikel 9

Wijzigingen in en annuleringen van kwalitatieve gegevens

1.   Een ratingbureau rapporteert wijzigingen in en annuleringen van gerapporteerde kwalitatieve gegevens wanneer zulks noodzakelijk is om:

a)

wijzigingen in kwalitatieve gegevens aan te geven;

b)

feitelijke fouten in de rapportage van een ratingschaal te corrigeren.

2.   Om wijzigingen in kwalitatieve gegevens, met uitzondering van gegevens over de ratingschaal, aan te brengen, zendt het ratingbureau een nieuw verslag met de bijgewerkte gegevens. Een ratingbureau zendt alleen een nieuw verslag met kwalitatieve gegevens indien er van een wijziging in bepaalde gegevens sprake is en alleen de gewijzigde gegevens worden gerapporteerd. In geval van een wijziging in de methodologie rapporteert een ratingbureau de bijgewerkte kwalitatieve gegevens en kan het verwijzen naar op zijn website verstrekte aanvullende informatie over historische methodologische wijzigingen.

3.   Ingeval er zich een wijziging in een ratingschaal voordoet die beperkt blijft tot de aanduidingen van de categorieën of gradaties, zendt een ratingbureau een verslag met kwalitatieve gegevens dat een bijgewerkte versie van de vorige ratingschaal (geïdentificeerd aan de hand van de unieke identificatiecode ervan) bevat waarin, al naargelang het geval, de aanduidingen of beschrijvingen zijn gewijzigd. De overige velden die op de ratingschaal betrekking hebben, worden ongewijzigd in het verslag overgenomen. Een ratingbureau maakt gebruik van de in tabel 1 van bijlage I gespecificeerde velden.

4.   Ingeval er zich een wezenlijke wijziging in een ratingschaal voordoet, meldt het ratingbureau een nieuwe ratingschaal en onderneemt het de volgende stappen:

a)

er wordt een kwalitatief bestand met een bijgesteld record van de vorige ratingschaal gezonden, waarbij de einddatum van de geldigheid ervan wordt gewijzigd in de einddatum van de vorige rapportageperiode. Het ratingbureau maakt gebruik van de in tabel 1 van bijlage I gespecificeerde velden;

b)

het ratingbureau rapporteert de nieuwe ratingschaal met een nieuwe unieke identificatiecode en met de datum van de eerste rapportageperiode waarin de nieuwe ratingschaal geldig is als aanvangsdatum van de geldigheid ervan;

c)

pas nadat het ratingbureau het feedbackbestand van de centrale databank heeft ontvangen waarin wordt bevestigd dat de nieuwe ratingschaal is aanvaard, zendt het de bestanden met ratinggegevens van de eerste rapportageperiode waarop de nieuwe ratingschaal van toepassing is en waarin de nieuwe ratingschaal wordt gebruikt.

5.   Ingeval een ratingschaal wordt geannuleerd, onderneemt een ratingbureau de volgende stappen:

a)

de annulering vindt plaats voordat het ratingbureau ratinggegevens met betrekking tot de ratingschaal in kwestie aan de centrale databank rapporteert. Ingeval er reeds ratinggegevens zijn gerapporteerd, annuleert het ratingbureau alle ratinggegevens waarbij van de vorige ratingschaal werd gebruikgemaakt;

b)

het ratingbureau zendt het bestand met kwalitatieve gegevens met de annulering van de ratingschaal. Het ratingbureau maakt gebruik van het in tabel 2 van bijlage I gespecificeerde veld.

Artikel 10

Annulering van ratinggegevens en historische rapportage van ratinggegevens

1.   Ingeval er feitelijke fouten in de gerapporteerde ratinggegevens worden aangetroffen, rapporteert een ratingbureau de annulering van de ratinggegevens in kwestie en vervangt het de geannuleerde ratinggegevens.

2.   Bij de annulering van ratinggegevens neemt een ratingbureau een van de volgende maatregelen:

a)

ingeval het een ratingrecord van de lopende rapportageperiode betreft, maakt een ratingbureau gebruik van de in tabel 2 van bijlage II gespecificeerde velden. Zodra het oorspronkelijke record is geannuleerd, zendt het een nieuwe versie van het record;

b)

ingeval het een ratingrecord uit vorige rapportageperioden betreft, mag een ratingbureau de oorspronkelijke ratinggegevens voor alle rapportageperioden annuleren met gebruikmaking van het in tabel 2 van bijlage II gespecificeerde veld onder vermelding van de reden van de annulering, en vervolgens de oorspronkelijke versie van het record in alle perioden vervangen volgens de in artikel 3, lid 4, beschreven procedure.

3.   Bij retroactieve rapportage van ratinggegevens vult een ratingbureau de ratingvelden aan met de historische rapportageperiode van de rating en de reden voor de rapportage van historische ratinggegevens, zoals gespecificeerd in de velden 24 en 25 van tabel 1 van bijlage II.

HOOFDSTUK IV

RAPPORTAGEMETHODE

Artikel 11

Rapportagekanalen en doorgifte van gegevens

1.   Bij de rapportage van gegevens aan de centrale databank maakt een ratingbureau gebruik van de rapportagefaciliteiten van het systeem van de centrale databank.

2.   Alle bestanden die naar de centrale databank worden gezonden en van de centrale databank worden ontvangen, hebben een XML-formaat dat strookt met de XSD-schema’s van de ESMA.

3.   Een ratingbureau benoemt de bestanden volgens de naamgevingsconventie van de ESMA.

4.   Een ratingbureau houdt de bestanden die naar de centrale databank zijn gezonden en van de centrale databank zijn ontvangen ten minste vijf jaar bij. Zij worden op verzoek aan de ESMA ter beschikking gesteld.

Artikel 12

Beginselen voor de uitwisseling van bestanden en rapportageperioden

1.   Een ratingbureau zendt alle bestanden die op een specifieke rapportageperiode betrekking hebben binnen de daaropvolgende prepublicatieperiode naar de centrale databank. Dit vereiste geldt zowel voor bestanden met kwalitatieve gegevens als voor bestanden met ratinggegevens.

2.   De rapportageperiode bestrijkt zes maanden en loopt van 1 januari tot en met 30 juni of van 1 juli tot en met 31 december. De prepublicatieperiode is een periode van drie maanden na het einde van de desbetreffende rapportageperiode en loopt van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 juli tot en met 30 september. Zowel het begin als het einde van een prepublicatieperiode en een rapportageperiode wordt bepaald op basis van de Midden-Europese tijd.

3.   Een ratingbureau geeft eerst de kwalitatieve gegevens door. Het zendt de bestanden met ratinggegevens pas nadat het van de centrale databank een feedbackbestand heeft ontvangen waarin de kwalitatieve gegevens zijn geverifieerd.

4.   Tijdens de prepublicatieperiode verstrekt een ratingbureau aan de centrale databank bestanden met ratinggegevens welke alle informatie bevatten die in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage II is gespecificeerd. Annuleringen van ratinggegevens worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 10.

5.   Wanneer een ratingbureau voor het eerst aan de centrale databank rapporteert, zendt het een bestand met kwalitatieve gegevens dat alle in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage I gespecificeerde kwalitatieve gegevens bevat. Daarna rapporteert het ratingbureau alleen nieuwe ratingschalen en bijwerkingen en annuleringen van kwalitatieve gegevens overeenkomstig artikel 9.

6.   Naast het eerste verslag aan de centrale databank rapporteert een ratingbureau ook de historische gegevens overeenkomstig artikel 3, lid 4. De rapportage vindt plaats in chronologische volgorde van de rapportageperioden, beginnend bij de eerste.

Artikel 13

Rapportageprocedure

1.   Een ratingbureau zorgt ervoor dat de informatie die aan de centrale databank wordt toegezonden, strookt met zijn interne gegevens. Binnen elke prepublicatieperiode worden alle relevante bestanden in chronologische volgorde toegezonden en alle fouten gecorrigeerd.

2.   De centrale databank zendt het ratingbureau een feedbackbestand voor elk gerapporteerd gegevensbestand. In het feedbackbestand wordt ofwel bevestigd dat het gegevensbestand is ontvangen en correct is geladen, ofwel aan het ratingbureau medegedeeld welke fouten erin zijn gedetecteerd. Ingeval de centrale databank fouten heeft gedetecteerd, zendt het ratingbureau tijdig op de volgende wijze de correcties:

a)

bij bestandsfouten corrigeert het ratingbureau de fout zoals in het feedbackbestand is aangegeven en zendt het het gehele bestand opnieuw;

b)

bij inhoudelijke fouten corrigeert het ratingbureau de fout zoals in het feedbackbestand is aangegeven en zendt het alleen de gecorrigeerde records opnieuw.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(3)  Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden, PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.


BIJLAGE I

Lijst van velden voor een bestand met kwalitatieve gegevens

Tabel 1:   Lijst van administratieve velden voor de eerste rapportage en voor de bijwerking van een bestand met kwalitatieve gegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Type

Norm

1

CRA Name

Naam die wordt gebruikt om het ratingbureau in de webinterface van de CEREP te identificeren. Deze naam stemt overeen met de naam die het ratingbureau gebruikt tijdens het registratieproces en alle andere toezichtprocedures binnen de ESMA. Ingeval een lid van een groep van ratingbureaus namens de gehele groep rapporteert, is het de naam die naar de groep van ratingbureaus verwijst.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

2

CRA Description

Beknopte beschrijving van het ratingbureau.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

3

CRA Methodology

Beschrijving van de ratingmethodologie van het ratingbureau. Het ratingbureau heeft de mogelijkheid de unieke kenmerken van zijn ratingmethodologie te beschrijven.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

4

Solicited and unsolicited ratings policies

Beschrijving van de gedragslijnen van het ratingbureau ten aanzien van gevraagde en ongevraagde ratings. Indien er meer dan een gedragslijn bestaat, wordt gespecificeerd voor welke ratingtypen elke gedragslijn geldt.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

5

Subsidiary ratings policy

Beschrijving van de gevolgde gedragslijn ten aanzien van de rapportage van de rating van dochterondernemingen.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. Alleen toepasselijk voor ratingbureaus die ratings van ondernemingen afgeven.

6

Geographical reporting scope

Vermelding of er van mondiale reikwijdte sprake is. Als er niet van mondiale reikwijdte sprake is, legt het ratingbureau uit waarom dat niet het geval is.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

Er dient van een XML-tagselectie „Global/Non global” te worden gebruikgemaakt om aan te geven of er al dan niet van mondiale reikwijdte sprake is. Ingeval niet-mondiale reikwijdte wordt geselecteerd, is het verplicht in een subveld de reden daarvoor uit te leggen.

7

Definition of default

Beschrijft de door het ratingbureau gehanteerde definitie van wanbetaling.

Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen.

8

Rating scale identifier

Unieke identificatiecode van een specifieke ratingschaal van het ratingbureau.

Verplicht indien een ratingschaal moet worden gerapporteerd of bijgewerkt.

9

Rating scale validity start date

De datum vanaf wanneer de ratingschaal geldig is (BOP). Deze datum stemt overeen met een geldige begindatum van een rapportageperiode in het systeem. De datum overlapt niet met een reeds gerapporteerde ratingschaal met dezelfde reikwijdte.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

Datumformaat volgens ISO 8601

(jjjj-mm-dd).

10

Rating scale validity end date

De laatste datum waarop een ratingschaal geldig is (EOP). Deze datum stemt overeen met een geldige einddatum van een rapportageperiode in het systeem. Indien er geen specifieke einddatum bekend is of deze datum in de toekomst ligt, wordt deze vermeld als 9999-01-01. De datum overlapt niet met een reeds gerapporteerde ratingschaal met dezelfde reikwijdte.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

Datumformaat volgens ISO 8601

(jjjj-mm-dd).

11

Time horizon

Geeft de toepasselijkheid van de ratingschaal aan op basis van de tijdshorizon. De combinatie „Rating type” en „Time horizon” is geldig.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

„L” indien de ratingschaal op langetermijnratings van toepassing is;

„S” indien de ratingschaal op kortetermijnratings van toepassing is;

12

Rating type

Geeft de toepasselijkheid van de ratingschaal aan op basis van het ratingtype. De combinatie „Rating type” en „Time horizon” is geldig.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

„C” indien de ratingschaal op ratings van ondernemingen van toepassing is;

„S” indien de ratingschaal op ratings van overheden en overheidsfinancieringen van toepassing is;

„T” indien de ratingschaal op ratings van gestructureerde financieringen van toepassing is.

13

Rating category label

Identificeert een specifieke ratingcategorie binnen de ratingschaal.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

14

Rating category description

Definitie van de ratingcategorie in de ratingschaal.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

15

Rating category value

Rangorde van de ratingcategorie in de ratingschaal, waarbij gradaties als subcategorieën worden beschouwd.

Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd.

Het volgnummer is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 20. De ratingcategorieën moeten op volgorde worden vermeld. Voor elke rating moet er ten minste één ratingcategorie bestaan.

16

Notch label

Identificeert een specifieke gradatie binnen de ratingschaal. Gradaties zorgen voor een grotere mate van detail in de ratingcategorie.

Verplicht indien een gradatie in een ratingschaal wordt gerapporteerd.

17

Notch description

Definitie van de gradatie in de ratingschaal.

Verplicht indien een gradatie in een ratingschaal wordt gerapporteerd.

18

Notch value

Rangorde van de gradatie in de ratingschaal. De gradatiewaarde is de waarde die aan elke rating is toegewezen om de rating aan het begin en aan het einde van elke periode te identificeren.

Verplicht indien een gradatie in een ratingschaal wordt gerapporteerd.

De gradatiewaarde is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 99. De waarden moeten op volgorde worden verstrekt. Elke specifieke ratingcategorie kan een onbepaald aantal gradaties hebben.


Tabel 2:   Veld voor de annulering van ratingschalen

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Type

Norm

1

Rating scale identifier

De identificatiecode van de te annuleren ratingschaal.

Verplicht


Tabel 3:   Lijst van technische velden voor een bestand met kwalitatieve gegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Type

Norm

1

Language

Geeft de taal van het bestand aan.

Verplicht.

ISO 639-1.

2

CRA unique identifier

Intern door het systeem gehanteerde code om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt.

Verplicht.

ISO 9362.

3

Version

De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren.

Verplicht.

Moet het exacte versienummer zijn.

4

Creation date

De datum waarop het bestand is aangemaakt.

Verplicht.

Datumformaat volgens ISO 8601

(jjjj-mm-dd).

5

Creation time

Het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Dit wordt gerapporteerd in de plaatselijke tijd van het ratingbureau dat het bestand genereert en uitgedrukt in gecoördineerde universele tijd (UTC) +/– aantal uren.

Verplicht.

Tijdformaat volgens ISO 8601

(hh:mm:ss).

6

Creation time offset

Geeft aan dat er bij het aanmaken van het bestand sprake is van een plaatselijk tijdsverschil van hh vóór of na UTC. Apart subveld met waarden (+/–) hh, dat voor de zomertijd wordt aangepast.

Verplicht.


BIJLAGE II

Lijst van velden voor een bestand met ratinggegevens

Tabel 1:   Lijst van administratieve velden voor een bestand met ratinggegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Type

Norm

1

Rating identifier

Unieke identificatiecode van de rating, die ongewijzigd blijft in de tijd.

Verplicht.

2

Rating name

Naam of beschrijving van de rating. Identificeert de rating, het beoordeelde instrument of de beoordeelde emittent.

Facultatief.

3

Internal instrument identifier

Unieke code voor de identificatie van het beoordeelde financiële instrument. Blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

Alleen toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen (niet van gestructureerde beleggingsvehikels).

4

Standard instrument identifier

International Securities Identifying Number (ISIN) van het beoordeelde instrument. Blijft ongewijzigd in de tijd.

Facultatief.

Alleen toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen (niet van gestructureerde beleggingsvehikels).

ISO-code 6166.

5

Internal issuer identifier

Unieke identificatiecode van de emittent (of de moederonderneming van de emittent). Blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

Alleen toepasselijk voor ratings van ondernemingen, overheden en overheidsfinancieringen en gestructureerde beleggingsvehikels.

6

Standard issuer identifier

Unieke Business Identifier Code (BIC) van de emittent. Blijft ongewijzigd in de tijd.

Facultatief.

Alleen toepasselijk voor ratings van ondernemingen, overheden en overheidsfinancieringen en gestructureerde beleggingsvehikels.

ISO-code 9362.

7

Rating BOP

Gradatiewaarde aan het begin van de rapportageperiode. Identiek aan de EOPrating van de vorige periode, behalve in geval van wijzigingen in de ratingschaal.

Verplicht.

Alleen toepasselijk voor ratings die aan het begin van de rapportageperiode bestonden.

8

Rating EOP

Gradatiewaarde aan het einde van de rapportageperiode.

Verplicht.

Alleen toepasselijk voor ratings die aan het einde van de rapportageperiode bestonden.

9

New rating

Geeft aan dat de rating tijdens de rapportageperiode voor het eerst is gegenereerd.

Verplicht.

10

Withdrawal

Geeft aan dat de rating tijdens de rapportageperiode is ingetrokken. Zodra een rating is ingetrokken, wordt deze specifieke rating in de volgende rapportageperioden niet meer gerapporteerd.

Verplicht indien de rating tijdens de rapportageperiode is ingetrokken.

11

Withdrawal reason

Reden waarom het veld „withdrawal” is ingevuld.

Verplicht indien het veld „withdrawal” is ingevuld.

„1” in geval van incorrecte of onvoldoende informatie over de emittent/emissie;

„2” in geval van faillissement van de beoordeelde entiteit of schuldherschikking;

„3” in geval van reorganisatie van de beoordeelde entiteit, met inbegrip van de fusie of overname van de beoordeelde entiteit;

„4” in geval van het einde van de looptijd van de schuldverplichting;

„5” in geval van automatische ongeldigheid van de rating wegens het bedrijfsmodel van een ratingbureau;

„6” in geval van het einde van de rating om andere redenen.

12

Default

Geeft aan of er voor de beoordeelde emittent of het beoordeelde instrument van wanbetaling sprake is, zoals in artikel 9, lid 2, is gespecificeerd.

Verplicht.

13

Solicited/Unsolicited

Een rating wordt als ongevraagd beschouwd indien de rating niet op verzoek van de emittent of de beoordeelde entiteit is geïnitieerd. Een rating wordt als gevraagd beschouwd indien de rating door de emittent, de beoordeelde entiteit of de agent ervan is geïnitieerd.

Verplicht.

„S” in geval van een gevraagde rating;

„U” in geval van een ongevraagde rating;

„N” ingeval deze informatie niet beschikbaar is voor rapportageperioden van vóór 7 september 2010.

14

Location of the issuance of the rating

Geeft aan door wie de rating is afgegeven.

Verplicht.

„I” wanneer de rating in de EU is afgegeven door een ratingbureau dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 is geregistreerd;

„E” wanneer de rating overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 is bekrachtigd;

„T” wanneer de rating overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009, als gewijzigd, door een gecertificeerd ratingbureau is afgegeven;

„N” ingeval deze informatie niet beschikbaar is voor rapportageperioden van vóór 7 september 2010.

„O” in ieder ander geval.

15

Time horizon

Geeft aan of het een kortetermijn- of een langetermijnrating betreft. Blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

„S” als het een kortetermijnrating betreft;

„L” als het een langetermijnrating betreft.

16

Rating type

Geeft aan of de rating een rating van een onderneming, een rating van een overheid en een overheidsfinanciering of een rating van een gestructureerde financiering is. Blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

„C” voor een rating van een onder-neming;

„S” voor een rating van een overheid en een overheidsfinanciering;

„T” voor een rating van een gestructureerde financiering.

17

Country

Landencode van de beoordeelde emittent/het beoordeelde instrument.

Verplicht.

ISO 3166-1. Om de categorie „internationaal” te identificeren, wordt de code „ZZ” gebruikt.

18

Industry

Bedrijfstak van de emittent.

Verplicht.

Toepasselijk voor ratings van ondernemingen.

„FI” ingeval het een financiële instelling, met inbegrip van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, betreft;

„IN” ingeval het een verzekeringsonderneming betreft;

„CO” ingeval het een particuliere emittent betreft die niet als een financiële instelling of een verzekeringsonderneming wordt beschouwd.

19

Sector

Specificeert subcategorieën voor ratings van overheden en overheidsfinancieringen.

Verplicht.

Toepasselijk voor ratings van overheden en overheidsfinancieringen.

„FC” voor een overheidsrating in vreemde valuta;

„SL” voor een overheidsrating in nationale valuta;

„SM” voor een rating voor gemeenten of lagere overheden;

„SO” voor een rating van een supranationale organisatie;

„PE” voor een rating van een overheidsentiteit.

20

Asset class

Definieert de belangrijkste activaklassen voor ratings van gestructureerde financieringen.

Verplicht.

Toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen.

„ABS” voor een door activa gedekt effect;

„RMBS” voor een door woning-hypotheken gedekt effect;

„CMBS” voor een door bedrijfshypotheken gedekt effect;

„CDO” voor een collateralised debt obligation;

„ABCP” voor door activa gedekt commercial paper;

„OTH” in alle andere gevallen.

21

Sub-asset

Definieert de subactivaklassen voor ABS-, RMBS- en CDO-ratings.

Verplicht.

Toepasselijk voor de gedefinieerde activaklassen voor ratings van gestructureerde financieringen.

Voor ABS:

„CCS” voor een door creditcard-vorderingen gedekt effect;

„ALB” voor een door autoleningen gedekt effect;

„OTH” voor een ander ABS-type.

Voor RMBS:

„HEL” voor een lening op de over-waarde van een woning;

„PRR” voor een eersterangs RMBS;

„NPR” voor een nieteersterangs RMBS.

Voor CDO:

„CFH” voor een kasstroom of hybride CDO/CLO;

„SDO” voor een synthetische CDO/CLO;

„MVO” voor een CDO tegen marktwaarde.

22

Vintage year

Specificeert het emissiejaar van het beoordeelde instrument. Blijft ongewijzigd in de tijd.

Verplicht.

Toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen.

23

Responsi-ble CRA unique identifier

Business Identifier Code (BIC) van de voor de rating verantwoordelijke entiteit, d.i. in geval van:

een in de EU afgegeven rating, het ratingbureau dat de rating heeft afgegeven en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 is geregistreerd;

een bekrachtigde rating, het ratingbureau dat de rating heeft bekrachtigd en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 is geregistreerd;

een rating die is afgegeven door een ratingbureau dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 is gecertificeerd, de gecertificeerde entiteit;

een rating die in een derde land is afgegeven maar niet is bekrachtigd door een ratingbureau dat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 is geregistreerd, het ratingbureau van het derde land dat de rating heeft afgegeven.

Verplicht.

ISO 9362.

24

Historical reporting period of the rating

Identificeert de rapportageperiode van de rating, indien in het verleden. Wordt gebruikt indien de rating voor een gepubliceerde periode wordt gerapporteerd voor de correctie van feitelijke fouten.

Facultatief.

Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd).

25

Reason for historical rating reporting

De reden waarom de rating voor een eerder gerapporteerde periode wordt gerapporteerd.

Verplicht indien het veld „Historic reporting period of the rating” is ingevuld.


Tabel 2:   Lijst van velden voor de annulering van ratinggegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Type

Norm

1

Rating identifier

Mededeling van een bestaande ratingcode die moet worden geannuleerd.

Verplicht.

2

Reason for Historic Cancellation

De reden waarom de rating voor alle eerder gerapporteerde perioden wordt geannuleerd.

Facultatief.

Verplicht in geval van volledige annulering (annulering van de rating voor alle perioden).


Tabel 3:   Lijst van technische velden voor een bestand met ratinggegevens

Nr.

Veldnaam

Beschrijving

Type

Norm

1

Language

Geeft de taal van het bestand aan.

Verplicht

ISO 639-1

2

CRA unique identifier

Intern door het systeem gehanteerde code om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt.

Verplicht

ISO 9362

3

Version

De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren.

Verplicht

Moet het exacte versienummer zijn.

4

Creation date

De datum waarop het bestand is aangemaakt.

Verplicht

Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd).

5

Creation time

Het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Dit wordt gerapporteerd in de plaatselijke tijd van het ratingbureau dat het bestand genereert en uitgedrukt in gecoördineerde universele tijd (UTC) +/– aantal uren.

Verplicht

Tijdformaat volgens ISO 8601 (hh:mm:ss).

6

Creation time offset

Geeft aan dat er bij het aanmaken van het bestand sprake is van een plaatselijk tijdsverschil van hh vóór of na UTC. Apart subveld met waarden (+/–) hh dat voor de zomertijd wordt aangepast.

Verplicht

7

Reporting period

Geeft de rapportageperiode van het bestand aan. Stemt overeen met de begindatum van de periode.

Verplicht

Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd) van de BOP.

8

Number of records

Totaal aantal ratingrecords in het bestand, met inbegrip van gemelde en ingetrokken ratings.

Verplicht


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/32


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 449/2012 VAN DE COMMISSIE

van 21 maart 2012

tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende te verstrekken gegevens voor de registratie en certificatie van ratingbureaus

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In overeenstemming met de algemene doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009, en met name de verbetering van de kwaliteit van de in de Unie afgegeven ratings en de bevordering van de financiële stabiliteit en van de bescherming van consument en belegger, moet deze verordening ervoor zorgen dat de gegevens die tijdens het registratie- en certificatieproces aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority — ESMA) moeten worden verstrekt, volgens uniforme regels worden medegedeeld, zodat de ESMA in staat is met kennis van zaken een besluit over de registratie of certificatie van een ratingbureau te nemen.

(2)

Verwacht wordt dat de uit de verstrekking van aanvullende gegevens voortvloeiende langeretermijnvoordelen op het gebied van beleggersbescherming en financiële stabiliteit zullen opwegen tegen potentiële extra registratiekosten op korte termijn.

(3)

In deze verordening wordt vastgelegd welke gegevens de ESMA dient te ontvangen bij een registratieaanvraag van een ratingbureau. Sommige op grond van deze verordening vereiste gegevens hoeven mogelijk niet door een nieuw ratingbureau te worden verstrekt omdat dit om een ontheffing heeft verzocht, geen eerdere ervaring met het ratingbedrijf heeft, of om andere redenen. Deze verordening mag geen toegangsbelemmering vormen voor nieuwe ratingbureaus die de markt willen betreden. Dat neemt echter niet weg dat een aanvrager duidelijk dient uiteen te zetten waarom hij in zijn aanvraag bepaalde gegevens niet heeft verstrekt.

(4)

Alle aan de ESMA medegedeelde gegevens dienen te worden verstrekt op een duurzame drager die voor toekomstig gebruik kan worden bijgehouden. Ter vergemakkelijking van de identificatie van de door een ratingbureau medegedeelde gegevens, moeten alle documenten identificeerbaar zijn door middel van een referentienummer.

(5)

Opdat de ESMA kan beoordelen of belangenconflicten die uit de activiteiten en zakelijke belangen van de eigenaars van een ratingbureau voortvloeien, eventueel aan de onafhankelijkheid van een ratingbureau afbreuk kunnen doen, dient een ratingbureau verplicht te zijn gegevens te verstrekken over de activiteiten van zijn eigenaars en over de eigenaar van zijn moederonderneming.

(6)

Een ratingbureau dient gegevens over de samenstelling, werking en onafhankelijkheid van zijn bestuursorganen te verstrekken opdat de ESMA kan beoordelen of de structuur van de corporate governance de onafhankelijkheid van het ratingbureau verzekert en het vermijden van belangenconflicten waarborgt.

(7)

Om de ESMA in staat te stellen zowel de betrouwbaarheid als de ervaring en bekwaamheid van de hoogste leiding te beoordelen, dient een ratingbureau het curriculum vitae, een recent uittreksel uit het strafregister en eigen verklaringen over de betrouwbaarheid van zijn hoogste leiding te verstrekken.

(8)

Om te kunnen beoordelen hoe belangenconflicten worden vermeden of beheerd en bekendgemaakt, dient een ratingbureau de ESMA een actueel overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten te verstrekken dat ten minste betrekking heeft op de belangenconflicten die voortvloeien uit het verrichten van nevendiensten, de uitbesteding van ratingactiviteiten en de interactie met gelieerde derden. Bij het opsporen van de belangenconflicten voor de opstelling van het overzicht, dient een ratingbureau rekening te houden met belangenconflicten die kunnen worden veroorzaakt door entiteiten die deel uitmaken van de gehele groep van ondernemingen waartoe het behoort. Binnen een groep gemaakte afspraken over de taakverdeling en het verrichten van nevendiensten door verschillende entiteiten binnen de groep van ondernemingen dienen derhalve in aanmerking te worden genomen.

(9)

Hoewel de bijkantoren van een in de Unie gevestigd ratingbureau geen rechtspersoonlijkheid hebben, dienen de ratingbureaus afzonderlijke gegevens over hun bijkantoren te verstrekken zodat de ESMA in staat is zich een duidelijk beeld te vormen van de positie van de bijkantoren in de organisatiestructuur, de betrouwbaarheid en deskundigheid van de hoogste leiding van de bijkantoren te toetsen, en te beoordelen of de bestaande controlemechanismen en compliance- en andere functies mogen worden aangemerkt als zijnde deugdelijk genoeg om de risico’s van de bijkantoren op adequate wijze te onderkennen, te evalueren en te beheren.

(10)

De over mogelijke belangenconflicten met nevendiensten vereiste gegevens dienen betrekking te hebben op alle bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau die geen onderdeel van de ratingactiviteiten vormen.

(11)

Teneinde de ESMA in staat te stellen om te beoordelen of een toezicht- en regelgevingskader van een derde land als „even streng als” het geldende Uniestelsel kan worden aangemerkt, dient een ratingbureau dat voornemens is in het betrokken derde land afgegeven ratings te bekrachtigen, de ESMA gedetailleerde gegevens te verstrekken over het toezicht- en regelgevingskader van het derde land en over de wijze waarop het zich tot het geldende Uniestelsel verhoudt. Wanneer de ESMA reeds over deze gegevens beschikt omdat deze in andere bekrachtigingsaanvragen zijn verstrekt en wanneer de ESMA oordeelt dat het toezicht- en regelgevingskader van het derde land als even streng als het geldende Uniestelsel kan worden aangemerkt, dienen de verzoekende ratingbureaus te worden vrijgesteld van de verplichting om deze gegevens te verstrekken. De verzoekende ratingbureaus moeten in elk geval kunnen aantonen dat het ratingbureau van het derde land de ratingactiviteiten die in de afgifte van de te bekrachtigen rating resulteren, op zodanige wijze uitoefent dat aan de vereisten van het stelsel van het derde land is voldaan en dat er procedures bestaan om de uitoefening van ratingactiviteiten door het ratingbureau van het derde land te monitoren.

(12)

In deze verordening wordt aangegeven welke gegevens een ratingbureau moet verstrekken in zijn certificatieaanvraag en voor de beoordeling van de systeemrelevantie van het ratingbureau als gevolg van het belang ervan voor de financiële stabiliteit of integriteit van financiële markten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1060/2009. De systeemrelevantie van het ratingbureau en zijn ratingactiviteiten als gevolg van het belang ervan voor de stabiliteit van een of meer lidstaten dient in deze verordening te worden afgemeten aan de omvang van zijn ratingactiviteiten en aan de verwevenheid van de gebruikers van zijn ratings in de Unie.

(13)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA volgens de procedure van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) aan de Commissie heeft voorgelegd.

(14)

De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en voordelen geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ONDERWERP

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden de regels vastgelegd tot bepaling van de gegevens die een ratingbureau aan de ESMA moet verstrekken in:

a)

zijn registratieaanvraag, als aangegeven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1060/2009; of

b)

zijn certificatieaanvraag of bij de beoordeling van zijn systeemrelevantie als gevolg van zijn belang voor de financiële stabiliteit of integriteit van de financiële markten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

HOOFDSTUK 2

REGISTRATIE

AFDELING 1

Algemeen

Artikel 2

Vorm van de aanvraag

1.   Een registratieaanvraag wordt ingediend op een drager waarop gegevens op zodanige wijze zijn opgeslagen dat zij later kunnen worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen gegevens ongewijzigd kunnen worden gereproduceerd.

2.   Een ratingbureau geeft een uniek referentienummer aan elk document dat het indient. Het zorgt ervoor dat in de gegevens die het mededeelt, duidelijk wordt aangegeven op welk specifiek vereiste van deze verordening de gegevens betrekking hebben en in welk document de gegevens zijn verstrekt. Het ratingbureau neemt in zijn aanvraag de tabel van bijlage I op om duidelijk aan te geven in welk document de op grond van deze verordening te verstrekken gegevens zijn opgenomen.

3.   Indien een vereiste van deze verordening niet op de aanvraag van een ratingbureau van toepassing is, vermeldt het dit feit in de tabel van bijlage I en legt het uit waarom.

4.   Ingeval een groep van ratingbureaus een registratievraag indient, wordt in de aanvraag duidelijk vermeld op welk ratingbureau de gegevens betrekking hebben. Wanneer dezelfde gegevens op meer dan een ratingbureau van de groep van ratingbureaus betrekking hebben, wordt bij de invulling van de tabel van bijlage I aan de gemeenschappelijke gegevens hetzelfde referentienummer gegeven.

Artikel 3

Verklaring ter bevestiging van de juistheid en volledigheid van de aanvraag

Alle in de loop van het registratie- en certificatieproces aan de ESMA medegedeelde gegevens gaan vergezeld van een brief die door een lid van de hoogste leiding van het ratingbureau of door een door de hoogste leiding gemachtigde vertegenwoordiger is ondertekend en waarin wordt bevestigd dat de medegedeelde gegevens op de datum van de mededeling ervan voor zover hun bekend juist en volledig zijn.

Artikel 4

Aantal werknemers

Alle gegevens over het aantal werknemers worden verstrekt in voltijdsequivalenten, berekend als het totale aantal gewerkte uren gedeeld door het maximumaantal bezoldigde uren in een werkjaar als omschreven in het toepasselijke nationale recht.

Artikel 5

Ratingklassen

Bij de verstrekking van gegevens over ratingklassen worden de volgende ratingklassen gehanteerd:

a)

ratings van overheden en overheidsfinancieringen;

b)

ratings van gestructureerde financieringen;

c)

ratings van ondernemingen:

i)

financiële instellingen, met inbegrip van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen;

ii)

verzekeringsondernemingen;

iii)

particuliere emittenten die niet als een financiële instelling of een verzekeringsonderneming worden beschouwd.

Artikel 6

Gedragslijnen en procedures

1.   In een aanvraag medegedeelde gedragslijnen en procedures bevatten of gaan vergezeld van het volgende:

a)

een vermelding van de persoon die voor de goedkeuring en handhaving van de gedragslijnen en procedures verantwoordelijk is;

b)

een beschrijving van de wijze waarop de inachtneming van de gedragslijnen en procedures zal worden afgedwongen en gemonitord, met vermelding van de persoon die daarvoor verantwoordelijk is;

c)

een beschrijving van de maatregelen die worden getroffen in geval van een inbreuk op de gedragslijnen;

d)

een beschrijving van de procedure voor de rapportage aan de ESMA van een op de gedragslijnen of procedures gepleegde wezenlijke inbreuk die in een schending van de voorwaarden voor de eerste registratie of certificatie kan resulteren.

2.   Een ratingbureau kan voldoen aan de uit hoofde van deze verordening op hem rustende verplichting om gegevens over zijn gedragslijnen en procedures mede te delen door een kopie van de gedragslijnen en procedures in kwestie te verstrekken.

Artikel 7

Identificatie, rechtsvorm en ratingklassen

Een ratingbureau verstrekt het volgende aan de ESMA:

a)

de in bijlage II bij deze verordening opgesomde gegevens;

b)

een uittreksel uit het toepasselijke handelsregister, dan wel een ander bewijsstuk van de plaats van oprichting en de reikwijdte van de bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau, op de datum van de aanvraag.

AFDELING 2

Eigendomsstructuur

Artikel 8

Eigenaars en moederonderneming van een ratingbureau

1.   Een ratingbureau verstrekt het volgende aan de ESMA:

a)

een lijst van alle personen die rechtstreeks of middellijk ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten van het ratingbureau bezitten of wier deelneming de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van het ratingbureau uit te oefenen;

b)

de in de punten 1 en 2 van bijlage III bedoelde gegevens met betrekking tot elk van deze personen.

2.   Een ratingbureau verstrekt ook de volgende gegevens aan de ESMA:

a)

een lijst van alle ondernemingen waarin een in lid 1 bedoelde persoon ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten bezit of over de bedrijfsvoering waarvan deze persoon invloed van betekenis uitoefent;

b)

een beschrijving van hun bedrijfsactiviteit als bedoeld in punt 3 van bijlage III.

3.   Ingeval een ratingbureau een moederonderneming heeft, geeft het aan:

a)

in welk land de moederonderneming is gevestigd;

b)

of de moederonderneming een vergunning heeft of geregistreerd is en onder toezicht staat.

Artikel 9

Eigendomsstructuurschema

Een ratingbureau verstrekt de ESMA een schema met de eigendomsverbanden tussen een eventuele moederonderneming, dochterondernemingen en alle andere verbonden entiteiten die in de Unie gevestigd zijn en de bijkantoren ervan. De in het schema voorkomende ondernemingen worden geïdentificeerd aan de hand van hun volledige naam, hun rechtsvorm en het adres van de statutaire zetel en het hoofdkantoor.

AFDELING 3

Organisatiestructuur en corporate governance

Artikel 10

Organisatieschema

Een ratingbureau verstrekt de ESMA een organisatieschema met zijn organisatiestructuur, waarin duidelijk wordt aangegeven welke de belangrijke taken zijn en welke persoon voor elke belangrijke taak verantwoordelijk is. Personen met belangrijke taken zijn ten minste leden van de hoogste leiding, personen die de activiteiten van de bijkantoren leiden, en hoofdratinganalisten. Ingeval het ratingbureau nevendiensten verricht, wordt in het organisatieschema ook een gedetailleerd overzicht gegeven van de organisatiestructuur met betrekking tot deze diensten.

Artikel 11

Organisatiestructuur

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn gedragslijnen en procedures met betrekking tot zijn compliancefunctie als bedoeld in afdeling A, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 en zijn toetsingsfunctie als bedoeld in afdeling A, punt 9, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009, alsook gegevens over de vastgestelde gedragslijnen en procedures om aan de vereisten van afdeling A, punten 4 en 10, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 te voldoen.

De overeenkomstig dit lid te verstrekken gegevens bevatten de in de punten 1, 3 en 4 van bijlage IV bedoelde informatie.

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde gedragslijnen en procedures op het niveau van een groep van ondernemingen worden toegepast, verstrekt een ratingbureau de ESMA ook de in punt 2 van bijlage IV beschreven gegevens.

3.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA ook de in bijlage X bedoelde gegevens.

Artikel 12

Corporate governance

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn interne gedragslijnen op het gebied van corporate governance en de procedures voor en het mandaat van de hoogste leiding, met inbegrip van het toezichthoudende of bestuursorgaan, alsook de onafhankelijke leden en, in voorkomend geval, de commissies ervan.

2.   Ingeval een ratingbureau zich houdt aan een erkende gedragscode op het gebied van corporate governance, geeft het aan om welke code het gaat en legt het uit waarom het in sommige situaties van de code afwijkt.

3.   Een ratingbureau verstrekt de in de punten 1 en 2 van bijlage V bedoelde gegevens over de leden van zijn toezichthoudende of bestuursorgaan.

4.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van de in punt 3 van bijlage V bedoelde documenten.

AFDELING 4

Financiële middelen voor het uitoefenen van ratingactiviteiten

Artikel 13

Financiële verslagen

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van zijn jaarlijkse financiële verslagen, in voorkomend geval met inbegrip van een enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, voor de drie boekjaren vóór de datum van indiening van zijn aanvraag, voor zover deze beschikbaar zijn. Ingeval de jaarrekening van het ratingbureau aan wettelijke controle in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (3) onderworpen is, bevatten de financiële verslagen het verslag over de controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening.

2.   Ingeval de in lid 1 bedoelde financiële verslagen voor de vereiste periode niet beschikbaar zijn, verstrekt een ratingbureau de ESMA een tussentijds financieel verslag.

3.   Wanneer het ratingbureau een dochteronderneming is die van een groep van ondernemingen deel uitmaakt, verstrekt het de jaarlijkse financiële verslagen van de moederonderneming voor de drie boekjaren die aan de datum van indiening van zijn aanvraag voorafgaan.

4.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA een beschrijving van de maatregelen die het heeft genomen om ervoor te zorgen dat een deugdelijke boekhoudprocedure wordt gevolgd.

AFDELING 5

Personeel en vergoeding

Artikel 14

Gedragslijnen en procedures voor het personeel

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over de gedragslijnen en procedures met betrekking tot het volgende:

a)

de melding overeenkomstig afdeling C, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 aan de compliance officer van alle situaties waarin een van de in afdeling C, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde personen van oordeel is dat een andere dergelijke persoon zich gedraagt op een wijze die hij illegaal acht;

b)

de rotatie van hoofdratinganalisten, ratinganalisten en personen die ratings goedkeuren;

c)

de gevolgde praktijken voor de vergoeding en prestatiebeoordeling van ratinganalisten, personen die ratings goedkeuren, leden van de hoogste leiding en de compliance officer;

d)

de voor het ratingproces relevante opleiding en ontwikkeling, met inbegrip van elk onderzoek of ander type van formele evaluatie dat voor de uitvoering van ratingactiviteiten is vereist.

2.   Een ratingbureau verstrekt ook het volgende aan de ESMA:

a)

een beschrijving van de getroffen maatregelen om het risico van een te grote afhankelijkheid van individuele werknemers te verkleinen;

b)

voor elke ratingklasse, gegevens over de omvang en de ervaring van de kwantitatieve teams die voor de ontwikkeling en toetsing van methodologieën en modellen verantwoordelijk zijn;

c)

de naam en functie van elke werknemer van het ratingbureau die hetzij persoonlijk, hetzij namens het ratingbureau, verplichtingen heeft ten aanzien van een andere entiteit binnen de groep van ratingbureaus;

d)

de gemiddelde jaarlijkse vaste en variabele beloning van ratinganalisten, hoofdanalisten en de compliance officer voor elk van de voorgaande drie boekjaren.

3.   Een ratingbureau beschrijft de regelingen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat het ervan in kennis wordt gesteld wanneer een ratinganalist zijn arbeidsverhouding beëindigt en gaat werken voor een beoordeelde entiteit, als bedoeld in afdeling C, punt 6, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009. Een ratingbureau beschrijft de regelingen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de in afdeling C, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde personen zich bewust zijn van het in afdeling C, punt 7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde verbod.

Artikel 15

Deskundigheid en betrouwbaarheid

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA het curriculum vitae, met onder meer het arbeidsverleden met vermelding van de relevante data, de benaming van de beklede posities en een beschrijving van de vervulde functies, voor elk van de volgende personen:

a)

de leden van de hoogste leiding;

b)

de personen die zijn aangewezen om het bedrijf van de bijkantoren te leiden;

c)

de personen die verantwoordelijk zijn voor de interne audit, de interne controle, de compliancefunctie, de risicobeoordeling en de toetsingsfunctie.

2.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens met betrekking tot elk lid van zijn hoogste leiding:

a)

een recent uittreksel uit het strafregister van het land van herkomst van de betrokken persoon, tenzij de bevoegde nationale instanties geen dergelijk uittreksel verstrekken;

b)

een eigen verklaring over zijn betrouwbaarheid, met inbegrip van ten minste de in bijlage VI bedoelde verklaringen die door de betrokken persoon zijn ondertekend.

AFDELING 6

Afgifte en toetsing van ratings

Artikel 16

Ontwikkeling, validatie, toetsing en openbaarmaking van ratingmethodologieën

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA voor elke ratingklasse een algemene beschrijving van de voornaamste modellen en methodologieën die voor de vaststelling van ratings worden gehanteerd.

2.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens over zijn gedragslijnen en procedures:

a)

gegevens over de ontwikkeling, validatie en toetsing van zijn ratingmethodologieën, waarbij ten minste de in punt 1 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt;

b)

gegevens over de openbaarmaking van de ratingmethodologieën en beschrijvingen van de modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen die in het kader van zijn ratingactiviteiten worden gehanteerd, als bedoeld in afdeling E, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009.

Artikel 17

Afgifte van ratings

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens:

a)

de voor elke ratingklasse gebruikte ratingnomenclaturen;

b)

de definitie van alle ratings en statussen die door het ratingbureau worden gehanteerd;

c)

de gevolgde gedragslijnen en procedures voor de afgifte van ratings, waarbij ten minste de in punt 2 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt;

d)

het mandaat van alle ratingcomités;

e)

een beschrijving van de regelingen die zijn getroffen om een ratingbesluit openbaar te maken, waarbij ten minste de in punt 3 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt;

f)

een beschrijving van de procedures om ervoor te zorgen dat een methodologie consistent wordt toegepast en geïmplementeerd voor alle ratingklassen, kantoren en regio’s.

2.   Een ratingbureau geeft aan welke verschillen er bestaan tussen de in lid 1, onder c) en e), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de behandeling van ongevraagde en gevraagde ratings.

3.   Ingeval het ratingproces op gezette tijden door een onafhankelijke derde wordt gecontroleerd, verstrekt het ratingbureau de ESMA het laatste controleverslag.

4.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA ook de volgende gegevens:

a)

bijzonderheden en criteria voor de selectie van gegevensverstrekkers;

b)

bijzonderheden over de betrouwbaarheid van de in ratingmodellen ingevoerde interne en externe gegevens;

c)

bijzonderheden over de gebruikte gegevensbronnen.

Artikel 18

Monitoren van ratings

Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn gedragslijnen en procedures met betrekking tot het volgende:

a)

het monitoren van ratings, met vermelding van alle verschillen tussen gevraagde en ongevraagde ratings, waarbij ten minste de in punt 4 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt;

b)

de openbaarmaking van het besluit om een rating te toetsen of te wijzigen;

c)

het monitoren van de gevolgen voor ratings van veranderingen in het macro-economische klimaat of de omstandigheden op de financiële markten, als beschreven in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.

AFDELING 7

Beschrijving van de procedures en methodologieën om ratings af te geven en te toetsen

Artikel 19

Vereisten voor de presentatie van ratings

Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over het volgende:

a)

de gedragslijnen en procedures voor de inachtneming van de in de volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vastgelegde vereisten voor de openbaarmaking van ratings:

i)

artikel 10, leden 1, 2 en 5;

ii)

afdeling D, deel I, van bijlage I;

b)

ingeval het ratingbureau ratings voor gestructureerde instrumenten afgeeft, de gedragslijnen en procedures voor de inachtneming van de volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009:

i)

artikel 10, lid 3,

ii)

afdeling B, punt 4, van bijlage I;

iii)

afdeling D, deel II, van bijlage I;

c)

steekproeven van typische ratingverslagen of andere documenten die aantonen hoe het ratingbureau aan deze openbaarmakingsvereisten voldoet of voornemens is te voldoen;

d)

steekproeven van typische ratingletters voor elke klasse van ratings die door het ratingbureau worden opgesteld.

AFDELING 8

Belangenconflicten

Artikel 20

Onafhankelijkheid en vermijden van belangenconflicten

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn gedragslijnen en procedures voor het identificeren, beheren en openbaar maken van belangenconflicten en over de regels voor ratinganalisten en andere personen die rechtstreeks bij ratingactiviteiten betrokken zijn, waarbij ten minste de vereisten van bijlage VIII worden bestreken.

2.   Een ratingbureau beschrijft de gevolgde procedure om ervoor te zorgen dat de betrokken personen zich bewust zijn van de in lid 1 bedoelde gedragslijnen en procedures. Een ratingbureau beschrijft de getroffen regelingen om ervoor te zorgen dat de toetsingsfunctie die met de toetsing van de in afdeling A, punt 9, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde methodologieën is belast, onafhankelijk is van de met ratingactiviteiten belaste bedrijfslijnen.

3.   Een ratingbureau beschrijft de bestaande controles, met inbegrip van de via informatiesystemen uitgevoerde controles, om te voldoen aan de vereisten van artikel 7, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 betreffende de onderhandelingen over vergoedingen en de voorschriften voor bij ratingactiviteiten betrokken personen.

4.   Een ratingbureau beschrijft alle andere maatregelen en controles waarin is voorzien om de onafhankelijkheid van zijn ratinganalisten te waarborgen.

Artikel 21

Overzicht van belangenconflicten

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA een actueel overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten die voor het ratingbureau van belang zijn. Ingeval een ratingbureau deel uitmaakt van een groep van ondernemingen, neemt het in het overzicht alle belangenconflicten op die worden veroorzaakt door andere entiteiten die tot zijn groep van ondernemingen behoren.

2.   Het overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten bevat de volgende potentiële belangenconflicten:

a)

alle potentiële belangenconflicten met gelieerde derden;

b)

alle potentiële belangenconflicten die uit het verrichten van nevendiensten en uitbestede ratingactiviteiten voortvloeien;

3.   In het in lid 1 bedoelde overzicht wordt uitgelegd hoe potentiële belangenconflicten worden weggenomen, beheerd en openbaar gemaakt.

Artikel 22

Uit nevendiensten voortvloeiende belangenconflicten

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA een beschrijving van de personele en technische middelen die de rating- en nevendiensten van het ratingbureau of de groep van ondernemingen waartoe het behoort, met elkaar delen.

2.   Een ratingbureau beschrijft de getroffen regelingen om alle bestaande of potentiële belangenconflicten tussen het ratingbedrijf en de nevendiensten te voorkomen, openbaar te maken en te beperken.

3.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van de resultaten van alle verrichte interne beoordelingen om bestaande of potentiële belangenconflicten tussen het ratingbedrijf en de nevendiensten op te sporen.

AFDELING 9

Programma van werkzaamheden

Artikel 23

Gegevens over het programma van werkzaamheden

Een ratingbureau verstrekt de ESMA de in bijlage IX beschreven gegevens die betrekking hebben op een periode van drie jaar na de registratiedatum.

AFDELING 10

Gebruik van bekrachtigingen

Artikel 24

Verwacht gebruik van bekrachtigingen

Ingeval een ratingbureau voornemens is in derde landen afgegeven ratings overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 te bekrachtigen, verstrekt het de ESMA de in bijlage XI bedoelde gegevens.

AFDELING 11

Uitbesteding

Artikel 25

Uitbestedingsvereisten

1.   Ingeval een ratingbureau belangrijke operationele functies uitbesteedt, verstrekt het de ESMA de volgende gegevens:

a)

zijn gedragslijnen met betrekking tot uitbesteding;

b)

een beschrijving van de wijze waarop het de aan de uitbesteding van belangrijke operationele functies verbonden risico’s wil opsporen, beheren en monitoren;

c)

een kopie van de uitbestedingsovereenkomsten tussen het ratingbureau en de entiteit waaraan activiteiten worden uitbesteed;

d)

een kopie van elk intern of extern verslag dat in de afgelopen vijf jaar over de uitbestede activiteiten is uitgebracht.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt onder belangrijke operationele functies het volgende verstaan: ratingtoetsing, hoofdanalist, ontwikkeling en toetsing van ratingmethodologieën, goedkeuring van ratings, interne kwaliteitscontrole, gegevensopslag, IT-systemen, IT-ondersteuning en boekhouding.

HOOFDSTUK 3

CERTIFICATIE

AFDELING 1

Certificatieaanvraag

Artikel 26

Bij een certificatieaanvraag te verstrekken gegevens

1.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens:

a)

de op grond van de punten 1 tot en met 10 van bijlage II te verstrekken algemene gegevens;

b)

de in artikel 8 bedoelde gegevens over zijn eigenaars;

c)

het in artikel 10 bedoelde organisatieschema;

d)

nadere bijzonderheden over de getroffen regelingen om alle bestaande of potentiële belangenconflicten tussen het ratingbedrijf en de nevendiensten te voorkomen, openbaar te maken en te beperken;

e)

de in artikel 13 bedoelde gegevens over de financiële middelen van het ratingbureau.

2.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens over zijn bedrijfsactiviteiten:

a)

voor de voorgaande drie jaar, het aantal vast en tijdelijk in dienst genomen en bij de rating- en nevendiensten betrokken werknemers;

b)

indien de aanvrager een bijkantoor heeft, het aantal werknemers dat in elk bijkantoor bij het rating- en nevenbedrijf betrokken is;

c)

het aantal ratinganalisten dat bij de aanvrager in dienst is, met inbegrip van het aantal ratinganalisten dat in elk bijkantoor in dienst is indien het ratingbureau bijkantoren heeft;

d)

indien het ratingbureau voornemens is een nieuw bijkantoor op te richten, een beschrijving van het type bedrijfsactiviteiten dat het nieuwe bijkantoor naar verwachting zal ontplooien, de volledige naam en het volledige adres ervan, en het tijdschema voor de oprichting ervan;

e)

indien een ratingbureau voornemens is nieuwe nevendiensten te verrichten, een beschrijving van de nieuwe diensten en het tijdschema voor de aanvang van het verrichten ervan;

f)

de op boekjaarbasis en als percentage van de totale inkomsten gepresenteerde inkomsten die rating- en nevendiensten de afgelopen drie jaar voor het ratingbureau hebben gegenereerd;

g)

indien het ratingbureau een of meer bijkantoren heeft, de op boekjaarbasis en als percentage van de totale inkomsten gepresenteerde inkomsten die elk bijkantoor de afgelopen drie jaar voor het ratingbureau heeft gegenereerd.

3.   Een ratingbureau verstrekt de ESMA ook de volgende gegevens over de ratings die het afgeeft of voornemens is af te geven:

a)

de ratingklassen;

b)

de voor elke ratingklasse gebruikte ratingnomenclaturen;

c)

de definitie van alle ratings en statussen die door het ratingbureau worden gehanteerd;

d)

of het ratingbureau gevraagde of ongevraagde ratings of beide opstelt;

e)

voor elke ratingklasse, het aantal jaren ervaring dat het ratingbureau heeft met de opstelling van deze ratings;

f)

voor elke ratingklasse, de huidige of verwachte verhouding tussen publieke ratings en particuliere ratings.

4.   Het ratingbureau geeft aan of het momenteel in een of meer lidstaten de status van externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) bezit, dan wel voornemens is deze status aan te vragen; indien dit het geval is, vermeldt het ratingbureau de betrokken lidstaat.

Artikel 27

Algemene vereisten voor de certificatieaanvraag

Een ratingbureau zorgt ervoor dat zijn aanvraag in overeenstemming is met de artikelen 2 tot en met 6 wat de vorm van zijn aanvraag, de bevestiging van de juistheid ervan, de ratingklassen, het aantal werknemers en de aan de ESMA medegedeelde gedragslijnen en procedures betreft.

AFDELING 2

Systeemrelevantie

Artikel 28

Systeemrelevantie

Een ratingbureau verstrekt de ESMA de in bijlage XII bedoelde gegevens over de systeemrelevantie van zijn ratings en ratingactiviteiten als gevolg van het belang ervan voor de financiële stabiliteit of integriteit van de financiële markten van een of meer lidstaten.

HOOFDSTUK 4

SLOTBEPALINGEN

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.

(2)  PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.

(3)  PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.


BIJLAGE I

DOCUMENTREFERENTIES

(Artikel 2)

Artikel of bijlage van deze verordening

Referentienummer van het ratingbureau

Titel van het document

Hoofdstuk, afdeling of bladzijde van het document waar de gegevens worden verstrekt of reden waarom de gegevens niet worden verstrekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

ALGEMENE GEGEVENS

(Artikel 7)

1.

Volledige naam

2.

Land van vestiging

3.

Adres van de statutaire zetel

4.

Rechtsvorm

5.

Met betrekking tot de contactperso(o)n(en) in verband met de aanvraag:

a)

naam;

b)

titel;

c)

adres;

d)

e-mailadres;

e)

telefoonnummer.

6.

Met betrekking tot de compliance officer:

a)

naam;

b)

titel;

c)

adres;

d)

e-mailadres;

e)

telefoonnummer.

7.

Beschrijving van de door het ratingbureau uitgeoefende bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van nevendiensten, en indien het ratingbureau een of meer bijkantoren of dochterondernemingen heeft, de bedrijfsactiviteiten van elk bijkantoor of elke dochteronderneming.

8.

Identificatie van de ratingklasse volgens de in artikel 5 gespecificeerde categorieën waarvoor het ratingbureau de registratie aanvraagt.

9.

Identificatie van de gereglementeerde markten waarop het ratingbureau is genoteerd, indien van toepassing.

10.

Financiële verslagen:

a)

vermelding of het ratingbureau een gecontroleerde entiteit is;

b)

indien het ratingbureau wordt gecontroleerd, naam van de externe auditor en nationaal registratienummer van de externe auditor;

c)

datum van het einde van het boekjaar.

11.

Aantal werknemers (exclusief het aantal werknemers in bijkantoren) op de datum van de aanvraag en aan het einde van elk van de drie meest recente boekjaren, gerapporteerd volgens de volgende categorieën:

a)

tijdelijke werknemers;

b)

vaste werknemers die minder dan vijf jaar in dienst zijn;

c)

vaste werknemers die ten minste vijf jaar in dienst zijn.

12.

Indien een ratingbureau bijkantoren heeft, voor elk bijkantoor:

a)

volledige naam;

b)

rechtsvorm;

c)

adres; en

d)

aantal tijdelijke en vaste werknemers.

13.

Lijst van landen waarvan het ratingbureau voornemens is ratings te bekrachtigen.


BIJLAGE III

TE VERSTREKKEN GEGEVENS OVER DE EIGENDOMSSTRUCTUUR

(Artikel 8)

1.

Identificatie van de in artikel 8, lid 1, bedoelde eigenaars van het ratingbureau met de volgende mate van detail:

Eigenaar

Percentage van het kapitaal

Aard van de deelneming: direct of indirect

Percentage van de stemrechten

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

2.

Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de in artikel 8, lid 1, bedoelde eigenaars van het ratingbureau:

Eigenaar

Bedrijfsactiviteiten

3.

Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de ondernemingen waarin de in artikel 8, lid 1, bedoelde eigenaars overeenkomstig artikel 8, lid 2, een belang hebben:

Eigenaar

Ondernemingen waarin de eigenaar overeenkomstig artikel 8, lid 2, een belang heeft

Bedrijfsactiviteiten

 

 

 

4.

Identificatie van de in artikel 8, lid 3, bedoelde eigenaars van de moeder-onderneming:

Eigenaar

Percentage van het kapitaal

Aard van de deelneming: direct of indirect

Percentage van de stemrechten

Aard van de deelneming: direct of indirect

 

 

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE IV

ORGANISATIESTRUCTUUR

(Artikel 11)

1.

Een ratingbureau verstrekt de volgende gegevens over de in artikel 11, lid 1, bedoelde gedragslijnen en procedures:

a)

een beschrijving van de taken en verantwoordelijkheden van de werknemers;

b)

een beschrijving van de mechanismen om de doeltreffendheid van de gedragslijn of de procedure te monitoren;

c)

het aantal werknemers, de verhouding tussen het aantal tijdelijke en het aantal vaste werknemers;

d)

gegevens over de rapportagelijnen en de frequentie van de rapportage; en

e)

een beschrijving van de interactie tussen de functie in kwestie en de rechtstreeks bij het ratingproces betrokken werknemers en tussen deze functie en alle andere functies.

2.

Ingeval de in punt 1 van deze bijlage bedoelde regelingen op het niveau van een groep van ondernemingen zijn getroffen, verstrekt het ratingbureau de ESMA een kopie van de desbetreffende overeenkomsten op dienstniveau die het met andere groepsleden heeft gesloten of voornemens is te sluiten, alsook de volgende gegevens:

a)

een beschrijving van de desbetreffende taken die elke groepsonderneming, met inbegrip van in derde landen gevestigde ondernemingen, uitvoert;

b)

een duidelijke identificatie van de bij de uitvoering van de taak betrokken onderneming, onder vermelding van de locatie ervan;

c)

gegevens over de rapportagelijnen en de frequentie van de rapportage van elke betrokken entiteit en over de wijze waarop gegevens van elke entiteit worden verzameld; en

d)

gegevens over alle toegewezen middelen die zich in de Unie bevinden. Wat de personele middelen betreft, specificeert een ratingbureau de in voltijdsequivalenten uitgedrukte tijd die aan de functie wordt besteed.

3.

Over de compliancefunctie verstrekt een ratingbureau de volgende gegevens:

a)

de gedragslijnen en procedures voor de melding van de in afdeling C, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 beschreven informatie;

b)

een beschrijving van de wijze waarop de onafhankelijkheid van de compliancefunctie wordt gewaarborgd;

c)

het meest recente verslag van de compliance officer;

d)

een werkplan voor de volgende drie jaar.

4.

Over de internecontrolefunctie die de taken vervult die in afdeling A, punt 10, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 zijn beschreven, verstrekt een ratingbureau de volgende gegevens:

a)

een beschrijving van de wijze waarop zijn internecontrolemethodologie is ontwikkeld en wordt toegepast, met inachtneming van de speciale kenmerken, de omvang, de complexiteit en de risico’s van zijn activiteiten;

b)

een werkplan voor de volgende drie jaar.


BIJLAGE V

TE VERSTREKKEN GEGEVENS OVER DE CORPORATE GOVERNANCE

(Artikel 12)

1.

Identificatie van de leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan en andere commissies als bedoeld in artikel 12, lid 3:

Identificatie van het lid

Orgaan (bestuursorgaan, toezichthoudend orgaan, auditcommissie, remuneratie-commissie enz.) en positie (voorzitter, vicevoorzitter, lid)

Orgaan van andere ondernemingen waarvan de betrokken persoon lid is en positie

 

 

 

2.

Identificatie van de onafhankelijke leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan als bedoeld in artikel 12, lid 3, en motivering van hun onafhankelijkheid indien het onafhankelijke leden betreft, alsook van hun ervaring op het hoogste niveau met de markt voor gestructureerde financieringsinstrumenten indien het ratingbureau een aanvraag heeft ingediend om overeenkomstig afdeling A, punt 2, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 ratings met betrekking tot gestructureerde financieringsproducten af te geven:

Identificatie van het lid

Orgaan (toezichthoudend of bestuursorgaan)

Onafhankelijk lid (JA/NEEN) en zo JA, motiveren

Ervaring met gestructureerde financierings-instrumenten (JA/NEEN) en zo JA, motiveren

 

 

 

 

 

 

3.

Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van de volgende in artikel 12, lid 4, bedoelde documenten.

a)

de laatste drie notulen van de vergaderingen van het toezichthoudende en bestuursorgaan;

b)

de meest recente notulen van de vergaderingen van eventuele andere commissies, zoals de remuneratiecommissie of de strategiecommissie; en

c)

de laatste drie adviezen of verslagen die de onafhankelijke leden aan het toezichthoudende of bestuursorgaan hebben uitgebracht.


BIJLAGE VI

EIGEN VERKLARING

(Artikel 15, lid 2)

In de overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder b), te verstrekken eigen verklaring geeft elk lid van de hoogste leiding aan of de betrokken persoon:

a)

voor een strafbaar feit is veroordeeld;

b)

onderworpen is geweest aan of in kennis is gesteld van een door een toezichthoudende autoriteit ingeleide procedure van disciplinaire aard of een procedure van strafrechtelijke aard;

c)

het voorwerp heeft uitgemaakt van een negatieve bevinding in het kader van burgerlijke rechtsvorderingen in verband met het verrichten van financiële diensten, ernstige fouten, fraude of het bestuur van een rechtspersoon;

d)

naar zijn weten onderworpen is aan een lopend onderzoek of onderworpen is geweest aan een eerder onderzoek van een toezichthoudende autoriteit of overheidsinstanties of -diensten;

e)

betrokken is geweest bij een onderneming waarvan de registratie of vergunning door een toezichthoudende autoriteit is ingetrokken;

f)

het recht is ontzegd om activiteiten uit te oefenen waarvoor de registratie of de verlening van een vergunning door een toezichthoudende autoriteit is vereist;

g)

betrokken is geweest bij het bestuur van een onderneming die in staat van insolventie, liquidatie of faillissement is komen te verkeren terwijl deze persoon aan de onderneming verbonden was of binnen een jaar nadat de persoon niet langer aan de onderneming verbonden was;

h)

betrokken is geweest bij een onderneming waartegen door een toezichthoudende autoriteit een onderzoek is ingesteld of waarvan de vergunning door een toezichthoudende autoriteit is geschorst, waarbij dit optreden tot een dwangmaatregel heeft geleid;

i)

het voorwerp heeft uitgemaakt van een onderzoek, schorsing of sanctie door een toezichthoudende autoriteit;

j)

zijn bevoegdheid heeft verloren om als directeur of bestuurder op te treden, dan wel is ontslagen als werknemer of uit een andere functie bij een onderneming als gevolg van aantijgingen van ernstige fouten of onregelmatigheden.


BIJLAGE VII

AFGIFTE EN TOETSING VAN RATINGS

(Artikelen 16, 17 en 18)

1.

De gegevens over de in artikel 16, lid 2, onder a), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de ontwikkeling, validatie en toetsing van de ratingmethodologieën van het ratingbureau omvatten het volgende:

a)

de verantwoordelijkheden bij en de procedure voor de ontwikkeling en goedkeuring van ratingmethodologieën, met inbegrip van bijzonderheden over de samenstelling van de comités voor de ontwikkeling van ratingmethodologieën en over de procedures voor de selectie van de leden van die comités;

b)

de verantwoordelijkheden bij en het proces voor de ratingmethodologie, met inbegrip van:

i)

de verificatie en validatie van een ratingmethodologie;

ii)

de validatie van de ratingmethodologie op basis van historische gegevens, waarbij onder meer wordt aangegeven hoe de resultaten van de back-testing in aanmerking worden genomen. Daarnaast vermeldt het ratingbureau ook de resultaten van de validatie/back-testing voor de afgelopen drie jaar, ingeval kwantitatieve gegevens beschikbaar zijn;

iii)

de rapportage van de uitkomst van de toetsing van de ratingmethodologie; en

iv)

het aanbrengen van een wijziging in de methodologie, het model of de belangrijkste aan ratings ten grondslag liggende aannamen.

2.

De gegevens over de in artikel 17, lid 1, onder c), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de afgifte van ratings omvatten het volgende:

a)

de opeenvolgende stappen die bij de opstelling van ratings worden gezet; de gevolgde procedure voor de toetsing van de documentatie van emittenten of effecten waarvoor ratings worden afgegeven. Daarbij wordt elk benchmark vermeld dat wordt gehanteerd om de toetsing te faciliteren;

b)

een beoordeling van de minimaal vereiste informatie om een rating op te stellen en bij te houden, met inbegrip van zowel openbare als niet-openbare informatie;

c)

de controlemechanismen voor de afgifte van ratings, met inbegrip van de betrokkenheid van de emittent/bemiddelaar/belegger/beheerder bij dit proces;

d)

de procedure voor de collatie, analyse en beoordeling van de informatie die voor de bepaling van een rating wordt gehanteerd, in voorkomend geval met inbegrip van enigerlei beroep op analyses van een ander ratingbureau of derden;

e)

de rol en verantwoordelijkheden van ratinganalisten, alsook het proces en de procedures voor hun selectie van specifieke effecten;

f)

het proces voor de goedkeuring van de ratings, met vermelding van de rol en verantwoordelijkheden van de personen die de ratings goedkeuren, alsook het proces en de procedures voor hun selectie;

g)

ingeval een ratingbureau ratingcomités heeft opgericht, de rol en verantwoordelijkheden van de voorzitters van de ratingcomités, alsook de vereiste bekwaamheid en het proces en de procedures voor hun benoeming; en

h)

de minimumkwalificaties van de bij het ratingbesluit betrokken personen.

3.

De gegevens over de in artikel 17, lid 1, onder e), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de openbaarmaking van een ratingbesluit omvatten het volgende:

a)

de gevolgde procedure om ten minste twaalf uur voor de openbaarmaking van de rating de beoordeelde entiteit in kennis te stellen van de voornaamste gronden waarop de rating is gebaseerd;

b)

de te volgen procedure voor de betwisting van een rating, indien een ratingbureau daarin heeft voorzien; en

c)

de procedure om uit te maken welke essentiële elementen die aan de rating ten grondslag liggen, in de persberichten of -mededelingen worden opgenomen.

4.

De gegevens over de in artikel 18, onder a), bedoelde gedragslijnen en procedures voor het monitoren van ratings omvatten het volgende:

a)

het monitoringproces, met vermelding, in voorkomend geval, van de rol en verantwoordelijkheden van ratingcomités en van een beschrijving van de procedures voor de goedkeuring van ratings;

b)

de rol en verantwoordelijkheden van ratinganalisten;

c)

de procedure voor de collatie, analyse en beoordeling van de informatie die voor het monitoren van een rating wordt gehanteerd, in voorkomend geval met inbegrip van enigerlei beroep op analyses van een ander ratingbureau of derden;

d)

de procedure, met inbegrip van een overzicht van de in acht genomen factoren, en de verantwoordelijkheden om uit te maken wanneer een rating formeel moet worden getoetst, met inbegrip van ratingacties;

e)

de procedure en de verantwoordelijkheden om uit te maken wanneer een rating formeel moet worden opgeschort of ingetrokken;

f)

de procedures en controles voor de op grond van artikel 8, lid 6, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vereiste toetsingen van ratings; en

g)

de gedragslijnen, procedures en controles voor de betrokkenheid van de emittent of bemiddelaar bij het proces.


BIJLAGE VIII

ONAFHANKELIJKHEID EN VERMIJDEN VAN BELANGENCONFLICTEN

(Artikel 20)

De in artikel 20, lid 1, bedoelde gegevens over de gedragslijnen en procedures voor het identificeren, beheren en openbaar maken van belangenconflicten en over de regels voor ratinganalisten en andere personen die rechtstreeks bij ratingactiviteiten betrokken zijn, hebben betrekking op het volgende:

a)

de onderkenning, preventie, openbaarmaking en beperking van belangenconflicten die uit de afgifte van ratings of het verrichten van nevendiensten voortvloeien, als bedoeld in afdeling B, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009;

b)

de scheiding tussen het ratingproces en onderhandelingen over van beoordeelde entiteiten en gelieerde derden ontvangen vergoedingen, als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009;

c)

de bepaling van de vergoedingen die ratingbureaus aan beoordeelde entiteiten en gelieerde derden aanrekenen; de controle van vertrouwelijke informatie die verkregen is van of gedeeld wordt met alle beoordeelde entiteiten, gelieerde derden en andere relevante personen, zoals voorgeschreven bij afdeling C, punt 3, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009;

d)

de vereisten van afdeling C, punt 2, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 betreffende het verhandelen van effecten waarvoor het ratingbureau een rating heeft afgegeven, dan wel effecten die verplichtingen van een door het ratingbureau beoordeelde entiteit vertegenwoordigen, waarbij informatie wordt verstrekt over de wijze waarop het ratingbureau voor elke afgegeven rating uitmaakt welke werknemers op welk niveau en in welke functie bij het ratingproces betrokken zijn;

e)

het vereiste van afdeling C, punt 4, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 betreffende de aanvaarding van geld, geschenken of gunsten; en

f)

de in afdeling C, punten 6 en 7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 vervatte regels voor de beëindiging van de arbeidsverhouding van een ratinganalist.


BIJLAGE IX

PROGRAMMA VAN WERKZAAMHEDEN

(Artikel 23)

Bedrijfsconcept/bedrijfsontwikkeling

1.

De volgende gegevens over de bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau:

a)

een beschrijving van de macro-economische omgeving waarin het ratingbureau naar verwachting actief zal zijn;

b)

een indicatie van toekomstige plannen voor de vestiging van dochterondernemingen of bijkantoren en de locatie ervan; en

c)

een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten die het ratingbureau voornemens is te ontplooien, met nadere precisering van de activiteiten van dochterondernemingen en bijkantoren. De gegevens omvatten de ratingklassen, de categorieën potentiële cliënten en de categorieën andere activiteiten dan ratingactiviteiten.

Ratingklassen

2.

De volgende gegevens over de ratingklassen:

a)

of het ratingbureau voornemens is gevraagde of ongevraagde ratings of beide op te stellen;

b)

voor elke klasse ratings die het ratingbureau voornemens is af te geven, een raming van de verhouding tussen publieke ratings en particuliere ratings:

c)

het aantal publieke/overheidsratings;

d)

het aantal en de omvang (in miljarden euro) van ratings van gestructureerde financieringen;

e)

het aantal en de omvang (in miljarden euro) van ratings van ondernemingen, met de volgende uitsplitsing: financiële instellingen, verzekeringen en ondernemingen; en

f)

het per werknemer opgestelde en gemonitorde gemiddelde aantal ratings, gepresenteerd per ratingklasse.

Financieel plan

3.

Prognoses voor:

a)

de balans; en

b)

de winst-en-verliesrekening.

4.

In de inkomstenprognoses scheidt het ratingbureau de inkomsten uit de ratingactiviteiten van die uit de nevendiensten. Indien het ratingbureau bijkantoren heeft of van plan is bijkantoren op te richten, worden de inkomsten van elk bijkantoor aangegeven.

Corporate governance

5.

Aantal leden van de volgende organen:

a)

toezichthoudend en bestuursorgaan; en

b)

onafhankelijke leden van het toezichthoudende en bestuursorgaan.

Uitbesteding

6.

Een beschrijving van de activiteiten waarvan de uitbesteding is gepland, met vermelding van de entiteiten waaraan de activiteiten zullen worden uitbesteed en van de redenen die aan de uitbesteding ten grondslag liggen. Indien een activiteit van een bijkantoor is uitbesteed, wordt dit feit vermeld.

Personele middelen

7.

Aantal vaste en tijdelijke werknemers werkzaam voor de volgende functies en hun anciënniteit:

a)

andere leden van de hoogste leiding dan leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan en personen die benoemd zijn om de bijkantoren te leiden;

b)

auditfunctie;

c)

internecontrolemechanisme;

d)

compliancefunctie, en

e)

toetsingsfunctie.

8.

De volgende gegevens:

a)

aantal werknemers per functie/afdeling;

b)

aantal tijdelijke werknemers en aantal vaste werknemers die voor het ratingbureau werkzaam zijn en bij het ratingbedrijf betrokken zijn;

c)

aantal tijdelijke werknemers en aantal vaste werknemers die voor het ratingbureau werkzaam zijn en bij de nevendiensten betrokken zijn;

d)

aantal werknemers dat ratings goedkeurt, zoals comitévoorzitters, ratinganalisten en hoofdratinganalisten, met vermelding van informatie over:

i)

hun anciënniteit of rang;

ii)

het type ratinganalist, waarbij wordt aangegeven, indien zulks relevant is, of de werknemer een primaire of toezichtanalist en een kwalitatieve of kwantitatieve analist is, en

iii)

het aantal jaren ervaring in het ratingbureau, of de ratingsector, voor zover deze informatie beschikbaar is.


BIJLAGE X

BEWARING VAN GEGEVENS, CONTINUÏTEITSPLANNING EN INFORMATIESYSTEMEN

(Artikel 11)

Bewaring van gegevens

1.

Gegevens over de gedragslijnen en procedures om te voldoen aan de in artikel 8, lid 4, in bijlage I, afdeling A, punt 7, en in bijlage I, afdeling B, punten 7, 8 en 9, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vastgelegde verplichtingen inzake de bewaring van gegevens:

a)

een indicatie welke gegevens worden bewaard en voor hoe lang, en

b)

een identificatie van de ontvangers van vertrouwelijke informatie voor elke afgegeven rating.

Continuïteit en regelmatigheid van de activiteiten

2.

Gegevens over de continuïteit en regelmatigheid bij de uitoefening van de ratingactiviteiten, als bedoeld in afdeling A, punt 8, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009, met inbegrip van:

a)

een beschrijving van de procedures om de continuïteit en regelmatigheid bij de uitoefening van de ratingactiviteiten te waarborgen, met inbegrip van gegevens over de toepasselijkheid ervan op dienstverleners waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed;

b)

de soorten tests van de continuïteitsplanning welke naar verwachting zullen worden uitgevoerd, en

c)

de frequentie van de tests.

Informatieverwerkingssystemen

3.

Gegevens over de informatieverwerkingssystemen als bedoeld in afdeling A, punt 8, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009, met inbegrip van:

a)

de identiteit van het leidinggevende personeelslid dat voor de informatieverwerkingssystemen verantwoordelijk is;

b)

een beschrijving van de informatieverwerkingssystemen en van eventuele back-upsystemen;

c)

een beschrijving zowel van de effectieve controle- en beveiligings-voorzieningen voor de bestaande informatieverwerkingssystemen, als van de mechanismen om de effectiviteit ervan te monitoren, met vermelding van nadere bijzonderheden over de bestaande procedures om een effectieve scheiding te verzekeren tussen de informatieverwerkingssystemen die voor de rapportage van vergoedingen worden gebruikt en de informatieverwerkings-systemen die voor ratinganalisten toegankelijk zijn en die worden gebruikt om ratings en informatie over beoordeelde entiteiten en transacties in te voeren.


BIJLAGE XI

GEBRUIK VAN BEKRACHTIGINGEN

(Artikel 24)

Ratingbureau van een derde land

1.

Voor elk relevant ratingbureau van een derde land worden de volgende gegevens verstrekt:

a)

volledige naam;

b)

rechtsvorm, met inbegrip van een uittreksel uit het toepasselijke handelsregister, dan wel een ander bewijsstuk van de plaats van oprichting en de reikwijdte van de bedrijfsactiviteiten of andere bijzonderheden over de registratie van de onderneming;

c)

land van vestiging;

d)

adres van zijn hoofdkantoor;

e)

een bewijsstuk dat het ratingbureau van het derde land in het betrokken rechtsgebied een vergunning heeft of geregistreerd is en onder toezicht staat;

f)

de ratingklasse die het ratingbureau naar verwachting zal bekrachtigen; en

g)

het aantal analisten dat het in dienst heeft.

2.

Een organisatie- en eigendomsstructuurschema van elk ratingbureau, zijn dochterondernemingen, bijkantoren, moederonderneming en onder de zeggenschap van de moederonderneming staande dochterondernemingen die betrokken zijn bij het proces van de afgifte van de ratings waarvan bekrachtiging gepland is.

Beoordeling van het toezicht- en regelgevingsstelsel van het derde land

3.

In verband met het rechtsgebied van elk relevant derde land wordt het volgende verstrekt: gedetailleerde informatie, een gestructureerde analyse en een motivering voor elk vereiste van de artikelen 6 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1060/2009, onder verwijzing naar de desbetreffende onderdelen van de wetgeving/regelgeving van het betrokken derde land.

De in de eerste alinea van dit punt neergelegde verplichting is niet van toepassing wanneer de ESMA ervan overtuigd is dat de vereisten van het stelsel van het betrokken derde land even streng zijn als de vereisten van de artikelen 6 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1060/2009,

Procedures voor het monitoren van het gedrag

4.

Een beschrijving van de maatregelen die het bekrachtigende ratingbureau heeft getroffen voor het controleren of het ratingbureau van het derde land deze vereisten in acht blijft nemen, en voor het monitoren van eventuele punten van zorg die het bekrachtigende ratingbureau met betrekking tot de inachtneming van deze vereisten heeft geconstateerd.

Objectieve redenen

5.

Een indicatie van de objectieve redenen waarom ratings in een derde land worden afgegeven.

Wetgeving in het derde land

6.

Het bewijs dat publieke autoriteiten niet het recht hebben zich te bemoeien met de inhoud van de ratings en methodologieën die worden gehanteerd door ratingbureaus die in het rechtsgebied van elk betrokken derde land zijn gevestigd.


BIJLAGE XII

INDICATOREN VOOR DE SYSTEEMRELEVANTIE

(Artikel 28)

1.

Een ratingbureau stelt de ESMA in kennis van de omvang van de door hem afgegeven ratings, waarbij de in onderstaande tabel aangegeven bijzonderheden worden verstrekt. De gegevens over de ratings van ondernemingen en de ratings van overheden en overheidsfinancieringen worden verstrekt op grond van het aantal ratings, terwijl de gegevens over de ratings van gestructureerde financieringen worden verstrekt op basis van het emissiebedrag (in miljoenen euro) van gestructureerde financieringsinstrumenten.

 

Totaal

Ratings van ondernemingen (aantal ratings)

Financiële instellingen, met inbegrip van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen

 

Verzekeringsondernemingen

 

Particuliere emittenten die niet als een financiële instelling of een verzekeringsonderneming worden beschouwd.

 

Ratings van overheden en overheidsfinancieringen (aantal ratings)

 

Ratings van gestructureerde financieringen (emissiebedrag in miljoenen euro)

 

2.

Een ratingbureau verstrekt gegevens over de jaarinkomsten die tijdens de afgelopen drie jaar in elke lidstaat van de Europese Unie en in alle derde landen zijn gegenereerd met de volgende mate van detail:

 

EU-lidstaat 1

EU-lidstaat 2

EU-lidstaat 3

[…]

Derde landen

Totaal

Ratingactiviteiten

Van beoordeelde entiteiten of gelieerde derden

 

 

 

 

 

 

Van abonnees

 

 

 

 

 

 

Andere bronnen

 

 

 

 

 

 

Niet-ratingactiviteiten

 

 

 

 

 

 

Elke lidstaat wordt afzonderlijk vermeld.


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/53


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 450/2012 VAN DE COMMISSIE

van 29 mei 2012

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor tomaten, abrikozen, citroenen, pruimen, perziken, met inbegrip van nectarines, peren en tafeldruiven

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (“Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 143, onder b), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), voorziet in toezicht op de invoer van de in bijlage XVIII daarvan vermelde producten. Voor dit toezicht gelden de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3).

(2)

Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw (4) en op grond van de meest recente beschikbare gegevens over 2009, 2010 en 2011 moeten de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor tomaten, abrikozen, citroenen, pruimen, perziken, met inbegrip van nectarines, peren en tafeldruiven worden aangepast vanaf 1 juni 2012.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Omdat het noodzakelijk is dat deze maatregel zo spoedig mogelijk na de beschikbaarstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening op de dag van de bekendmaking ervan in werking te treden.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XVIII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.


BIJLAGE

„BIJLAGE XVIII

AANVULLENDE INVOERRECHTEN: TITEL IV, HOOFDSTUK I, SECTIE 2

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de tekst van de omschrijving van de goederen als louter indicatief beschouwd. De werkingssfeer van de aanvullende rechten wordt in het kader van deze bijlage bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan.

Volgnummer

GN-code

Omschrijving

Toepassingsperiode

Drempelvolume

(in ton)

78.0015

0702 00 00

Tomaten

1 oktober tot en met 31 mei

486 747

78.0020

1 juni tot en met 30 september

34 241

78.0065

0707 00 05

Komkommers

1 mei tot en met 31 oktober

13 402

78.0075

1 november tot en met 30 april

18 306

78.0085

0709 91 00

Artisjokken

1 november tot en met 30 juni

11 620

78.0100

0709 93 10

Courgettes

1 januari tot en met 31 december

54 760

78.0110

0805 10 20

Sinaasappelen

1 december tot en met 31 mei

292 760

78.0120

0805 20 10

Clementines

1 november tot eind februari

85 392

78.0130

0805 20 30

0805 20 50

0805 20 70

0805 20 90

Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten

1 november tot eind februari

99 128

78.0155

0805 50 10

Citroenen

1 juni tot en met 31 december

311 193

78.0160

1 januari tot en met 31 mei

101 513

78.0170

0806 10 10

Tafeldruiven

21 juli tot en met 20 november

76 299

78.0175

0808 10 80

Appelen

1 januari tot en met 31 augustus

701 247

78.0180

1 september tot en met 31 december

64 981

78.0220

0808 30 90

Peren

1 januari tot en met 30 april

225 388

78.0235

1 juli tot en met 31 december

33 797

78.0250

0809 10 00

Abrikozen

1 juni tot en met 31 juli

4 908

78.0265

0809 29 00

Kersen, andere dan zure kersen

21 mei tot en met 10 augustus

59 061

78.0270

0809 30

Perziken, nectarines daaronder begrepen

11 juni tot en met 30 september

14 577

78.0280

0809 40 05

Pruimen

11 juni tot en met 30 september

7 924”


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/55


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 451/2012 VAN DE COMMISSIE

van 29 mei 2012

tot het uit de handel nemen van bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 10, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 10, leden 1 tot en met 4, stelt specifieke bepalingen vast voor de evaluatie van in de Unie als toevoegingsmiddelen voor kuilvoer gebruikte producten op de datum waarop die verordening van toepassing werd.

(2)

De in de bijlage vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding zijn in het communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding opgenomen als bestaande producten overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(3)

Wat het gebruik van die toevoegingsmiddelen voor diervoeding als toevoegingsmiddelen voor kuilvoer betreft, is vóór het verstrijken van de in artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde termijn geen aanvraag voor een vergunning overeenkomstig artikel 10, lid 7, in samenhang met artikel 10, lid 2, ingediend. Wat het toevoegingsmiddel hexamethyleentetramine voor bepaalde diersoorten betreft, is vóór die termijn geen aanvraag voor een vergunning ingediend.

(4)

Voor de transparantie zijn de toevoegingsmiddelen waarvoor binnen de in artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vastgestelde periode geen aanvraag voor een vergunning is ingediend, opgenomen in een afzonderlijk deel van het communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(5)

Die toevoegingsmiddelen voor diervoeding moeten daarom uit de handel worden genomen, wat het gebruik daarvan als toevoegingsmiddel voor kuilvoer betreft, met uitzondering van de soorten waarvoor aanvragen voor een vergunning zijn ingediend. Deze maatregel doet geen afbreuk aan het gebruik van sommige van de hierboven genoemde toevoegingsmiddelen overeenkomstig andere categorieën of functionele groepen waarvoor zij kunnen worden toegelaten.

(6)

Aangezien de betrokken toevoegingsmiddelen voor kuilvoer niet om veiligheidsredenen uit de handel worden genomen, moet een overgangsperiode worden toegestaan waarbinnen bestaande voorraden van die toevoegingsmiddelen, alsook voormengsels en kuilvoer die met die toevoegingsmiddelen zijn geproduceerd, mogen worden opgebruikt.

(7)

Het uit de handel nemen van de in de bijlage opgenomen toevoegingsmiddelen voor diervoeding wordt geacht de mogelijke toekomstige verlening van een vergunning daarvoor of de vaststelling van een maatregel over hun status op grond en volgens de procedures van Verordening (EG) nr. 1831/2003 onverlet te laten.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Uit de handel nemen

De in deel A van de bijlage vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep „toevoegingsmiddelen voor kuilvoer” in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”, worden uit de handel genomen.

De in deel B van de bijlage vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep „toevoegingsmiddelen voor kuilvoer” in de categorie „technologische toevoegingsmidelen”, worden uit de handel genomen voor de in dat deel van de bijlage vermelde diersoorten.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

1.   Bestaande voorraden van in deel A van de bijlage opgenomen toevoegingsmiddelen voor diervoeding mogen tot en met 19 juni 2013 verder in de handel worden gebracht en gebruikt als toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep „toevoegingsmiddelen voor kuilvoer” in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”.

2.   Met de in lid 1 bedoelde toevoegingsmiddelen geproduceerde voormengsels mogen verder in de handel worden gebracht en gebruikt tot en met 19 juni 2013.

3.   Met de in lid 1 bedoelde toevoegingsmiddelen of met de in lid 2 bedoelde voormengsels geproduceerd kuilvoer mag verder in de handel worden gebracht en gebruikt tot en met 19 juni 2014.

4.   Wat het in deel B van de bijlage vermelde toevoegingsmiddel voor diervoeding betreft, zijn de leden 1, 2 en 3 van toepassing op de in dat deel van de bijlage vermelde diersoorten.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.


BIJLAGE

Uit de handel genomen toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer, als vastgesteld in artikel 1

DEEL A

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer, uit de handel genomen voor alle diersoorten en -categorieën

Identificatie-nummer

Toevoegingsmiddel

Diersoort of -categorie

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: toevoegingsmiddelen voor kuilvoer

 

Alfa-amylase EC 3.2.1.1 uit Bacillus subtilis var amyloliquefaciens

Alle soorten

 

Amylase EC 3.2.1.1 uit Aspergillus oryzae

Alle soorten

 

Amylase EC 3.2.1.1 uit mout

Alle soorten

 

Bèta-1,4-glucanasecellulase EC 3.2.1.4 uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Bèta-1,4-xylanase EC 3.2.1.37 uit Trichoderma reesei

Alle soorten

 

Bèta-glucanase EC 3.2.1.6 uit Trichoderma viride

Alle soorten

 

Cellulase EC 3.2.1.4 uit Penicillium funiculosum

Alle soorten

 

Cellulase EC 3.2.1.4 uit Trichoderma reesei

Alle soorten

 

Cellulase EC 3.2.1.4 uit Trichoderma viride

Alle soorten

 

Cellulase-hemicellulasecomplex EC 3.2.1.4 uit Trichoderma reesei

Alle soorten

 

Cellulase-xylanasecomplex EC 3.2.1.4 uit Trichoderma reesei

Alle soorten

 

Endo-1,3-bèta-glucanase EC 3.2.1.6 uit Bacillus amyloliquefaciens

Alle soorten

 

Endo-1,4-bèta-D-mannanase EC 3.2.1.78 uit Bacillus lentus

Alle soorten

 

Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.4 uit Trichoderma longibrachiatum

Alle soorten

 

Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.6 uit Bacillus amyloliquefaciens

Alle soorten

 

Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8. uit Aspergillus oryzae

Alle soorten

 

Glucoamylase EC 3.2.1.3. uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Glucoseoxidase EC 1.1.3.4 uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Hemicellulase EC 3.2.1.8 uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Mannanase EC 3.2.1.77 uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Pectinase EC 3.2.1.15 uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Xylanase EC 3.2.1.8 uit Aspergillus niger

Alle soorten

 

Xylanase EC 3.2.1.8 uit Penicillium funiculosum

Alle soorten

 

Xylanase EC 3.2.1.8 uit Trichoderma reesei

Alle soorten

 

Aspergillus oryzae AK 7001 DSM 1862

Alle soorten

 

Bacillus coagulans CECT 7001

Alle soorten

 

Bacillus lentus 302

Alle soorten

 

Bacillus licheniformis DSM 5749

Alle soorten

 

Bacillus licheniformis MBS-BL-01

Alle soorten

 

Bacillus licheniformis Micron Bio-Systems kweekverzameling

Alle soorten

 

Bacillus pumilus BP288 ATCC 53682

Alle soorten

 

Bacillus pumilus CNCM I-3240/NRRL B4064

Alle soorten

 

Bacillus pumilus MBS-BP-01

Alle soorten

 

Bacillus pumilus Micron Bio-Systems kweekverzameling

Alle soorten

 

Bacillus subtilis AK 6012 DSM 8563

Alle soorten

 

Bacillus subtilis BS1

Alle soorten

 

Bacillus subtilis CNCM I-3239/ATCC 6633

Alle soorten

 

Bacillus subtilis DSM 5750

Alle soorten

 

Bacillus subtilis Micron Bio-Systems kweekverzameling

Alle soorten

 

Bacillus subtilis NCIMB 40286

Alle soorten

 

Bifidobacterium animalis subsp. Lactis CHCC5445/DSM15954

Alle soorten

 

Bifidobacterium longum CNCM I-3241/ATCC 15707

Alle soorten

 

Candida glabrata 35120

Alle soorten

 

Clostridium sporogenes phage NCIMB 30008

Alle soorten

 

Clostridium tyrobutyricum phage NCIMB 30008

Alle soorten

 

Enterococcus faecium AP34

Alle soorten

 

Enterococcus faecium CECT 7002

Alle soorten

 

Enterococcus faecium CNCM DASF I-1248

Alle soorten

 

Enterococcus faecium CNCM I-819

Alle soorten

 

Enterococcus faecium DSM 15958

Alle soorten

 

Enterococcus faecium DSM 16567

Alle soorten

 

Enterococcus faecium DSM 16573

Alle soorten

 

Enterococcus faecium DSM 5464

Alle soorten

 

Enterococcus faecium M74 CCM 6226

Alle soorten

 

Enterococcus faecium NCAIM

Alle soorten

 

Enterococcus faecium NCIMB 30006

Alle soorten

 

Enterococcus faecium NCIMB 30098

Alle soorten

 

Enterococcus faecium NCIMB 30122

Alle soorten

 

Enterococcus mundtii 82760

Alle soorten

 

Lactobacillus acidophilus 36587

Alle soorten

 

Lactobacillus acidophilus CHCC3777/DSM13241

Alle soorten

 

Lactobacillus acidophilus CNCM DALA I-1246

Alle soorten

 

Lactobacillus acidophilus NCIMB 30067

Alle soorten

 

Lactobacillus acidophilus NCAIM

Alle soorten

 

Lactobacillus amylolyticus CBS 116420

Alle soorten

 

Lactobacillus amylovorans DSM 16251

Alle soorten

 

Lactobacillus brevis DSM 16570

Alle soorten

 

Lactobacillus brevis KKP. 839

Alle soorten

 

Lactobacillus brevis NCIMB 8038

Alle soorten

 

Lactobacillus buchneri 71044

Alle soorten

 

Lactobacillus buchneri 71065

Alle soorten

 

Lactobacillus buchneri BIO 73

Alle soorten

 

Lactobacillus buchneri NCIMB 30137

Alle soorten

 

Lactobacillus buchneri NCIMB 30138

Alle soorten

 

Lactobacillus buchneri NCIMB 8007

Alle soorten

 

Lactobacillus bulgaricus MA 547/3M

Alle soorten

 

Lactobacillus casei CCM 3775

Alle soorten

 

Lactobacillus casei CHCC2115

Alle soorten

 

Lactobacillus casei CNCM DA LC I-1247

Alle soorten

 

Lactobacillus casei MA 67/4U

Alle soorten

 

Lactobacillus casei NCIMB 11970

Alle soorten

 

Lactobacillus casei NCIMB 30007

Alle soorten

 

Lactobacillus casei rhamnosus LC 705 DSM 7061

Alle soorten

 

Lactobacillus farciminis MA27/6B

Alle soorten

 

Lactobacillus fermentum DSM 16250

Alle soorten

 

Lactobacillus helveticus CNCM DALH I-1251

Alle soorten

 

Lactobacillus mucosae DSM 16246

Alle soorten

 

Lactobacillus paracasei DSM 16572

Alle soorten

 

Lactobacillus paracasei ssp. Paracasei DSM 11394

Alle soorten

 

Lactobacillus paracasei ssp. Paracasei DSM 11395

Alle soorten

 

Lactobacillus paracasei ssp. Paracasei CNCM I-3292/P4126

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum 24001

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum 252

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum 50050

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum 88

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum AMY LMG-P22548

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum C KKP/783/p

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum CCM 3769

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum CNCM DALP. I-1250

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum CNCM I-820

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum CNCM MA 27/5M

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 12187

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13367

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13543

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13544

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13545

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13546

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13547

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 13548

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 16247

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 16571

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 16682

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 4784

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 4904

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 8427

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 8428

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 8862

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSM 8866

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSMZ 15683

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum DSMZ 16627

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum EU/EEC 1/24476

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum KKP/788/p

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum L43 NCIMB 30146

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum L44 NCIMB 30147

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum L58

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum MA 541/2E

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum Micron Bio-Systems kweekverzameling

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum NCIMB 12422

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum NCIMB 30004

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum NCIMB 30114

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum NCIMB 30115

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum NCIMB 30170

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum PL3/CSL

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum PL6/CSL

Alle soorten

 

Lactobacillus plantarum PLA/CSL

Alle soorten

 

Lactobacillus reuteri CNCM MA28/6E-g

Alle soorten

 

Lactobacillus reuteri CNCM MA28/6U-g

Alle soorten

 

Lactobacillus reuteri DSM 16248

Alle soorten

 

Lactobacillus reuteri DSM 16249

Alle soorten

 

Lactobacillus rhamnosus MA27/6R

Alle soorten

 

Lactobacillus sakei DSM 16564

Alle soorten

 

Lactobacillus sakei ssp. Sakei AK 5115 DSM 20017

Alle soorten

 

Lactococcus lactis CNCM I-3291/ATCC 7962

Alle soorten

 

Lactococcus Lactis NCIMB 30149

Alle soorten

 

Lactococcus lactis ssp. Lactis biovar diacetylactis CHCC2237

Alle soorten

 

Lactococcus lactis ssp. Lactis CHCC2871

Alle soorten

 

Leuconostoc mesenteroides DSM 8865

Alle soorten

 

Leuconostoc oeno LO1

Alle soorten

 

Leuconostoc pseudomesenteroides CHCC2114

Alle soorten

 

Pediococcus acidilactici AK 5201 DSM 20284

Alle soorten

 

Pediococcus acidilactici CNCM MA 151/5R

Alle soorten

 

Pediococcus acidilactici DSM 10313

Alle soorten

 

Pediococcus acidilactici DSM 13946

Alle soorten

 

Pediococcus acidilactici ET 6

Alle soorten

 

Pediococcus acidilactici NCIMB 30005

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus 69221

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus AP35

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus CCM 3770

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus CNCM MA 25/4J

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus DSM 16566

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus DSM 16569

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus HTS LMG P-22549

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus Micron Bio-Systems kweekverzameling

Alle soorten

 

Pediococcus pentosaceus EU/EEC 2124476

Alle soorten

 

Propionibacterium freudenreichii shermanii JS DSM 7067

Alle soorten

 

Propionibacterium freudenreichii ssp. Shermanii AK 5502 DSM 4902

Alle soorten

 

Propionibacterium globosum CNCM DAPB I-1249

Alle soorten

 

Propionibacterium shermanii ATCC 9614

Alle soorten

 

Propionibacterium shermanii MBS-PS-01

Alle soorten

 

Propionibacterium sp. DSM 9576

Alle soorten

 

Propionibacterium sp. DSM 9577

Alle soorten

 

Rhodopseudomonas palustris ATTC 17001

Alle soorten

 

Saccharomyces cerevisiae 37584

Alle soorten

 

Saccharomyces cerevisiae 80566

Alle soorten

 

Serratia rubidaea NCIMB 40285

Alle soorten

 

Streptococcus cremoris CNCM DASC I-1244

Alle soorten

 

Streptococcus faecium 36 KKP. 880

Alle soorten

 

Streptococcus thermophilus CHCC3021

Alle soorten

 

Streptococcus thermophilus CNCM DAST I-1245

Alle soorten

 

Ammoniumacetaat

Alle soorten

 

Ammoniumacetaattetrahydraat

Alle soorten

 

Ammoniumbenzoaat

Alle soorten

 

Ammoniumbisulfiet

Alle soorten

 

Ammoniumdipropionaat

Alle soorten

 

Attapulgiet (klei) CAS-nr. 12174-11-7

Alle soorten

E 210

Benzoëzuur

Alle soorten

 

Ethylbenzoaat

Alle soorten

E 507

Zoutzuur

Alle soorten

 

Waterstofperoxide

Alle soorten

 

Isoboterzuur

Alle soorten

 

Methenamine

Alle soorten

E 285

Methylpropionzuur

Alle soorten

 

Kaliumbisulfiet

Alle soorten

 

Kaliumformiaat

Alle soorten

 

Kaliumsulfaat

Alle soorten

 

Siliciumdioxide

Alle soorten

E 222

Natriumbisulfiet

Alle soorten

E 223

Natriummetabisulfiet

Alle soorten

 

Natriumsulfiet

Alle soorten

 

Natriumthiosulfaat

Alle soorten

E 513

Zwavelzuur

Alle soorten

 

Tannine-extract van tamme kastanje (Castanea sativa Mill, CAS-nr.1401-55-4)

Alle soorten


DEEL B

Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer, uit de handel genomen voor bepaalde diersoorten of -categorieën

Identificatie-nummer

Toevoegingsmiddel

Diersoort of -categorie

Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: toevoegingsmiddelen voor kuilvoer

 

Hexamethyleentetramine

Alle soorten met uitzondering van runderen; schapen; varkens; pluimvee; konijnen; paarden; geiten


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/64


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 452/2012 VAN DE COMMISSIE

van 29 mei 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

66,7

TR

78,9

ZZ

72,8

0707 00 05

MK

54,8

TR

134,1

ZZ

94,5

0709 93 10

TR

105,4

ZZ

105,4

0805 10 20

EG

47,7

IL

75,8

MA

50,2

TR

52,1

ZA

69,4

ZZ

59,0

0805 50 10

TR

60,0

ZA

85,1

ZZ

72,6

0808 10 80

AR

91,7

BR

82,5

CA

161,4

CL

92,5

CN

120,1

MK

41,0

NZ

145,9

US

185,8

UY

68,1

ZA

98,9

ZZ

108,8

0809 29 00

US

750,1

ZZ

750,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/66


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 453/2012 VAN DE COMMISSIE

van 29 mei 2012

tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2011/2012 zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 443/2012 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen te worden gewijzigd overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(3)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 voor het verkoopseizoen 2011/2012 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 254 van 30.9.2011, blz. 12.

(4)  PB L 135 van 25.5.2012, blz. 59.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 30 mei 2012

(in EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 12 10 (1)

35,95

0,37

1701 12 90 (1)

35,95

3,82

1701 13 10 (1)

35,95

0,50

1701 13 90 (1)

35,95

4,12

1701 14 10 (1)

35,95

0,50

1701 14 90 (1)

35,95

4,12

1701 91 00 (2)

44,84

4,02

1701 99 10 (2)

44,84

0,88

1701 99 90 (2)

44,84

0,88

1702 90 95 (3)

0,45

0,24


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


BESLUITEN

30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/68


BESLUIT 2012/281/GBVB VAN DE RAAD

van 29 mei 2012

in het kader van de Europese veiligheidsstrategie ter ondersteuning van het voorstel van de Unie voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 26, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Steeds meer ruimteactiviteiten worden ondernomen en deze zijn van cruciaal belang. De ruimte is een bron van rijkdommen voor alle landen van de wereld. In de toekomst zullen ook ruimteactiviteiten worden ondernomen door landen die dat nu nog niet doen. De Unie is daarom van oordeel dat het versterken van de veiligheid van ruimteactiviteiten een belangrijke doelstelling is; dit zal ook de ontwikkeling en veiligheid van de staten ten goede komen. Deze doelstelling past in het ruimtevaartbeleid van de Unie.

(2)

De Europese Raad heeft op 12 december 2003 de Europese veiligheidsstrategie aangenomen, waarin de mondiale uitdagingen en dreigingen worden beschreven, en wordt gepleit voor een op regels gebaseerde internationale orde met effectief multilateralisme en goed functionerende internationale instellingen.

(3)

In de Europese veiligheidsstrategie wordt uitgegaan van het Handvest van de Verenigde Naties als het kader waarbinnen de internationale betrekkingen gestalte moeten krijgen, en wordt een lans gebroken voor versterking van de Verenigde Naties, die moeten worden toegerust om hun opdrachten te kunnen vervullen en doeltreffend te kunnen optreden. De Unie streeft ernaar dat op alle terreinen van de internationale betrekkingen een hechte samenwerking tot stand komt, om onder meer de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken, in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties.

(4)

De Unie wil transparantie en vertrouwenscheppende maatregelen ontwikkelen en toepassen, als middel om de ruimte veiliger te maken. De Unie is voorts bijzonder attent op het feit dat ruimteschroot — ongeacht de herkomst ervan — een gevaar vormt voor bestaande en toekomstige activiteiten.

(5)

In haar antwoord op Resolutie 61/75 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 6 december 2006, heeft de Unie op 18 september 2007 benadrukt dat die doelstelling het beste wordt gediend met „verkeersregels” voor ruimteactiviteiten, die vrijwillig worden onderschreven en berusten op de beste praktijken die door de actoren worden toegepast.

(6)

De Raad heeft in zijn conclusies van 8-9 december 2008 zijn steun uitgesproken voor het eerste ontwerp van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten, die de staten op vrijwillige basis zouden toepassen en die transparantie- en vertrouwenscheppende maatregelen bevat, als basis voor het overleg met belangrijke derde landen die ruimteactiviteiten ondernemen of daarin belangen hebben, met als doel tot een tekst te komen die voor een zo groot mogelijk aantal staten aanvaardbaar is.

(7)

Naar aanleiding van het overleg dat met de grote ruimtevaartlanden is gepleegd, heeft de Unie een herziene versie van de gedragscode opgesteld, op grond waarvan de Raad de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op 27 september 2010 heeft opgedragen het overleg voort te zetten en uit te breiden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Om haar voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten kracht bij te zetten, streeft de Unie de volgende doelstellingen na:

overleg met al dan niet reeds op ruimtevaartgebied actieve staten, teneinde het voorstel te bespreken en hun opvattingen te vernemen;

expertise verzamelen met het oog op de samenstelling van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten.

Artikel 2

1.   In deze context hebben de door de Unie te steunen projecten betrekking op de volgende specifieke activiteiten:

a)

outreach-activiteiten: propageren van het voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten;

b)

de organisatie van ten hoogste drie multilaterale expertbijeenkomsten, ter bespreking van het voorstel voor een internationale gedragscode;

c)

de coördinatie van een consortium van niet-gouvernementele deskundigen.

2.   Die projecten en specifieke activiteiten worden in de bijlage nader omschreven.

Artikel 3

1.   De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegenwoordiger”) is belast met de uitvoering van dit besluit.

2.   De technische implementatie van de in artikel 2 bedoelde projecten wordt uitgevoerd door het Instituut van de Verenigde Naties voor Ontwapeningsonderzoek (United Nations Institute for Disarmament Research — „UNIDIR”), onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. De hoge vertegenwoordiger treft hiertoe de nodige regelingen met het UNIDIR.

Artikel 4

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde projecten is 1 490 000 EUR.

2.   De met het in lid 1 vermelde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en regels van de Unie die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op de correcte uitvoering van de in lid 1 vermelde bijdrage van de Unie. Zij sluit hiertoe een financieringsovereenkomst met het UNIDIR, waarin wordt bepaald dat het UNIDIR er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.

4.   De Commissie streeft ernaar de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden bij en van de datum van de sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 5

1.   De hoge vertegenwoordiger brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van geregelde rapporten van het UNIDIR. Deze rapporten vormen de basis voor de evaluatie door de Raad.

2.   De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde projecten.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het verstrijkt achttien maanden na de datum van sluiting van de in artikel 4, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst; het verstrijkt echter zes maanden na de dag waarop het is vastgesteld indien de overeenkomst binnen die termijn niet is gesloten.

Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


BIJLAGE BIJ HET BESLUIT VAN DE RAAD TER ONDERSTEUNING VAN HET VOORSTEL VAN DE UNIE VOOR EEN INTERNATIONALE GEDRAGSCODE VOOR RUIMTEACTIVITEITEN

1.   Algemeen kader en doelstellingen

Steeds meer ruimteactiviteiten worden ondernomen en deze zijn van cruciaal belang. De ruimte is een bron van rijkdommen voor alle landen van de wereld. In de toekomst zullen ook ruimteactiviteiten worden ondernomen door landen die dat nu nog niet doen. De Unie is daarom van oordeel dat grotere veiligheid in de ruimte moet worden bewerkstelligd, en dat een pragmatisch, geleidelijk proces hiertoe bevorderlijk kan zijn. De Unie wil transparantie- en vertrouwenscheppende maatregelen ontwikkelen en toepassen, als middel om de ruimte veiliger te maken. De Unie is voorts bijzonder attent op het feit dat ruimteschroot een gevaar vormt voor ruimteactiviteiten nu en in de toekomst.

In haar antwoord op Resolutie 61/75 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 6 december 2006, heeft de Unie op 18 september 2007 benadrukt dat deze doelstelling het beste wordt gediend met „verkeersregels” voor ruimteactiviteiten, die vrijwillig worden onderschreven en berusten op de beste praktijken die tussen de actoren van toepassing zijn.

De Raad van de Europese Unie heeft in zijn conclusies van 8-9 december 2008 zijn steun uitgesproken voor het eerste ontwerp van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten, die de staten op vrijwillige basis zouden toepassen en die transparantie- en vertrouwenscheppende maatregelen bevat, als basis voor het overleg met belangrijke derde landen die ruimteactiviteiten verrichten of daarin belangen hebben, met als doel tot een tekst te komen die voor een zo groot mogelijk aantal staten aanvaardbaar is. Naar aanleiding van het overleg dat met de grote ruimtevaartlanden is gepleegd, heeft de Unie een herziene versie van de gedragscode opgesteld, op grond waarvan de Raad van de Europese Unie de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegenwoordiger”) op 27 september 2010 heeft opgedragen het overleg voort te zetten en uit te breiden.

Om haar voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten kracht bij te zetten, en uitvoering te geven aan het mandaat dat aan de hoge vertegenwoordiger is verstrekt, streeft de Unie de volgende doelstellingen na:

overleg plegen met zoveel mogelijk, al dan niet reeds op ruimtevaartgebied actieve landen, teneinde dit voorstel te bespreken en hun opvattingen te vernemen, met name door de organisatie van één of meer — ten hoogste drie — multilaterale expertbijeenkomsten;

expertise verzamelen met het oog op de samenstelling van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten.

Aan het handelen van de Unie liggen de volgende beginselen ten grondslag:

a)

het erkende belang duurzaamheid, voorspelbaarheid en grotere veiligheid op lange termijn in de ruimte te bewerkstelligen;

b)

de noodzaak tot een gemeenschappelijk besef te komen en terreinen van gemeenschappelijkheid te bepalen;

c)

het belang dat een toekomstige internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten op nationaal en regionaal niveau worden overgenomen.

2.   Projecten

2.1.   Project 1: Outreach: bevordering van het voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten.

2.1.1.   Doel van het project

Door middel van regionale en subregionale workshops samenwerken met potentiële stakeholders van een internationale gedragscode, om voort te bouwen op de bestaande kennis van en inzichten in de basisprincipes van de voorgestelde code.

2.1.2.   Projectresultaten

a)

Grotere bekendheid, duidelijkheid en inzichtelijkheid van de voorgestelde internationale gedragscode en van de verdere uitwerking ervan.

b)

Een klimaat waarin politieke vooruitgang kan worden geboekt.

c)

Een beter inzicht bij de stakeholders met betrekking tot de terreinen waarop overeenstemming kan worden bereikt inzake de behoefte aan grotere veiligheid in de ruimte, en een akkoord over de wegen die daartoe moeten worden gevolgd.

d)

Betere coördinatie tussen de stakeholders.

e)

Bepaling waar nationaal en regionaal actiever moet worden opgetreden om de ontwikkeling van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten te bevorderen.

2.1.3.   Projectbeschrijving

a)

Overwogen wordt ten hoogste zes regionale of subregionale workshops met ten hoogste dertig deelnemers te beleggen, eventueel in samenwerking met internationale, regionale of nationale organisaties, al dan niet uit de publieke sector.

b)

De resultaten worden gecompileerd en aan de Unie en andere stakeholders gepresenteerd, indien nodig langs digitale weg.

2.2.   Project 2: Ruggensteun voor de hoge vertegenwoordiger bij contacten/overleg met staten

2.2.1.   Doel van het project

a)

De Unie meer informatie en analyse verschaffen over de opvattingen van potentiële stakeholders van een internationale gedragscode, en over de door hen gevolgde koers.

b)

Een gecoördineerde campagne van individueel overleg met de voornaamste stakeholders opzetten, ter voorbereiding en ondersteuning van, en ten vervolge op de overlegactiviteiten van de hoge vertegenwoordiger.

c)

Deelnemen aan de overlegactiviteiten van de hoge vertegenwoordiger, met het oog op de evaluatie van hetgeen aan beschouwingen is bijeengebracht.

2.2.2.   Projectresultaten

a)

Nota’s waarin uiteengezet wordt hoe het best met de potentiële stakeholders van een internationale gedragscode kan worden samengewerkt.

b)

Schriftelijke evaluaties van de verzamelde beschouwingen, en voorstellen tot tekstherziening.

c)

Schriftelijke bijdragen voor de multilaterale expertbijeenkomst(en).

2.2.3.   Projectbeschrijving

a)

Een aantal basisdocumenten en achtergrondstudies wordt opgesteld, ter voorbereiding en ondersteuning van, en ten vervolge op de overlegactiviteiten van de hoge vertegenwoordiger en de multilaterale expertbijeenkomst(en).

b)

Een gecoördineerde campagne van individueel overleg met de voornaamste stakeholders wordt opgezet, die het volgende inhoudt:

ten hoogste twintig individuele bijeenkomsten en informatievergaderingen;

coördinatie van de inbreng in het proces, met name langs digitale weg;

selectie van de staten en organisaties met het oog op deze coördinatie, op basis van de mate waarin zij betrokken zijn bij de ruimteveiligheidsproblematiek, hun vroegere engagement met het voorstel voor een internationale gedragscode, en hun rol in de algehele diplomatieke voortgang in regionaal of internationaal opzicht.

c)

De resultaten worden gecompileerd en aan de Unie en de andere stakeholders gepresenteerd, met name langs digitale weg.

2.3.   Project 3: Organisatie van ten hoogste drie multilaterale expertbijeenkomsten, ter bespreking van het voorstel voor een internationale gedragscode

2.3.1.   Doel van het project

Deskundigen bijeenbrengen die het voorstel voor een internationale gedragscode bespreken.

2.3.2.   Projectresultaten

a)

Oprichting van een forum waar het voorstel voor een internationale gedragscode wordt besproken.

b)

Diplomatieke vooruitgang bij de besprekingen over een internationale gedragscode.

2.3.3.   Projectbeschrijving

In de eerste zestien maanden van het project worden ten hoogste drie multilaterale expertbijeenkomsten met maximaal 160 deelnemers georganiseerd.

Voorgesteld wordt dat de eerste in Europa, en de volgende twee elders plaatsvinden. De hoge vertegenwoordiger besluit hierover, telkens op voorstel van het UNIDIR.

Over de structuur, de agenda en de deelname wordt eveneens besloten door de hoge vertegenwoordiger, op voorstel van het UNIDIR.

2.4.   Project 4: Coördinatie van een consortium van niet-gouvernementele deskundigen

2.4.1.   Doel van het project

a)

Een klein consortium van ten hoogste tien erkende deskundigen vormen, dat bijdragen verstrekt voor het proces van ontwikkeling van een internationale gedragscode.

b)

Online-ondersteuning voor de coördinatie van het consortium beschikbaar stellen.

c)

De middelen verstrekken die moeten helpen om de gedragscode inzichtelijker te maken, de activiteiten en de resultaten van de eerste twee projecten te bevorderen.

2.4.2.   Projectresultaten

a)

Grotere inbreng van internationale, regionale en nationale topdeskundigen met het oog op een internationale gedragscode.

b)

Een virtueel forum voor de coördinatie van expertbijdragen en besprekingen.

c)

Een virtueel forum ter ondersteuning van de multilaterale bijeenkomsten in het kader van het tweede project.

d)

Virtueel en niet-virtueel outreach-materiaal.

2.4.3.   Projectbeschrijving

a)

Bepaling, coördinatie en aanvraag van de bijdragen van de geschikte:

de hoge vertegenwoordiger besluit, op voorstel van het UNIDIR, over de samenstelling van het consortium.

b)

Er wordt een nieuw virtueel forum voor de coördinatie van de consortiumbijdragen ingesteld:

het forum moet tevens de ondersteuning van het tweede project kunnen verzorgen.

c)

Er worden ten hoogste acht bijeenkomsten gehouden waarop, onder meer langs digitale weg en per videoconferentie, van gedachten wordt gewisseld over ontwikkelingen in verband met de gedragscode en over de inbreng van het consortium.

d)

De resultaten worden, met name langs digitale weg, verzameld en aan de hoge vertegenwoordiger en in voorkomend geval aan andere stakeholders gepresenteerd.

e)

Een outreach-instrumentarium wordt ontwikkeld.

3.   Procedurele aspecten, coördinatie

De uitvoering van de projecten zal in gang worden gezet door een stuurcomité, dat de samenwerkingsprocedures en -modaliteiten vaststelt. De uitvoering van de projecten wordt regelmatig — ten minste om de zes maanden — door het comité geëvalueerd, onder meer langs digitale weg en per videoconferentie.

Het stuurcomité zal bestaan uit vertegenwoordigers van de hoge vertegenwoordiger en van het UNIDIR.

De medewerking van publieke en niet-publieke actoren aan de multilaterale expertbijeenkomsten wordt door het UNIDIR gecoördineerd.

De hoge vertegenwoordiger besluit waar de workshops en vergaderingen in het kader van dit project plaatsvinden en hoe zij zijn samengesteld; het UNIDIR legt een voorstel daartoe voor aan het stuurcomité.

4.   Rapportage en beoordeling

Aan het eind van het eerste projectjaar brengt het UNIDIR een narratief en een financieel verslag uit aan de hoge vertegenwoordiger; het tracht daarbij de rapportagecyclus van de Verenigde Naties te volgen.

Wanneer het project is voltooid, legt het UNIDIR aan de hoge vertegenwoordiger een eindverslag voor.

Alle voortgangs- en situatieverslagen, publicaties, persmededelingen en updates van het UNIDIR worden terstond aan de hoge vertegenwoordiger en aan de Europese Commissie meegedeeld.

5.   Duur

De verwachte uitvoeringstermijn voor dit project is achttien maanden.

Drie maanden voor de voltooiing van het project moeten alle bijeenkomsten zijn afgesloten, zodat er voldoende tijd is om nog binnen de uitvoeringstermijn een analyse uit te voeren.

6.   Begunstigden

Alle lidstaten van de VN, in het bijzonder de staten die aan ruimtevaart doen.

Niet-gouvernementele stakeholders, met inbegrip van het middenveld en het bedrijfsleven.

7.   Vertegenwoordigers van derde partijen

Ter bevordering van regionale verantwoordelijkheid voor de internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten, kan op grond van dit besluit de deelname worden gefinancierd van deskundigen van buiten de Unie, onder meer uit betrokken regionale en internationale organisaties.

De deelname van het UNIDIR aan alle workshops en bijeenkomsten in verband met dit besluit zal worden gefinancierd.

8.   Uitvoeringsorgaan

De technische uitvoering van dit besluit van de Raad wordt toevertrouwd aan het UNIDIR.

Het UNIDIR zal waar passend samenwerken met regionale organisaties, denktanks, ngo’s en het bedrijfsleven.

Met het oog op de toepassing van dit besluit zal extra personeel in dienst moeten worden genomen.


Rectificaties

30.5.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 140/74


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 van de Raad van 27 januari 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Marokko, Moldavië en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009

( Publicatieblad van de Europese Unie L 36 van 9 februari 2012 )

Bladzijde 15, artikel 1, lid 4, aan het einde van de inleidende zin:

in plaats van:

„…, met uitzondering van stalen kabels geproduceerd door onderstaande ondernemingen:”,

te lezen:

„…, met uitzondering van stalen kabels geproduceerd door onderstaande ondernemingen (1):


(1)  De voorwaarden waarin artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 400/2010 voorziet, zijn van toepassing op de in de lijst van artikel 1, lid 4, van deze verordening opgenomen ondernemingen.”.