ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2012.140.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
55e jaargang |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/1 |
Kennisgeving van de inwerkingtreding van een Overeenkomst inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela
De Overeenkomst inzake de handel in bananen tussen de Europese Unie en Brazilië, Colombia, Costa Rica, Ecuador, Guatemala, Honduras, Mexico, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela, die op 31 mei 2010 te Genève is ondertekend (1), is op 1 mei 2012 in werking getreden
(1) PB L 141 van 9.6.2010, blz. 3.
VERORDENINGEN
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/2 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 446/2012 VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 2012
tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen over de inhoud en het formaat van de periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die door ratingbureaus aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten moeten worden voorgelegd
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder e),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 21, lid 4, onder e), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) uiterlijk op 2 januari 2012 ontwerpen van technische reguleringsnormen ter bekrachtiging aan de Commissie moet voorleggen betreffende de inhoud en het formaat van de ratinggegevens die ratingbureaus periodiek aan de ESMA moeten rapporteren. Deze periodieke verslagen hebben tot doel de ESMA in staat te stellen haar verantwoordelijkheid uit te oefenen in het doorlopende toezicht op de ratingbureaus, zoals voorgeschreven bij artikel 21, lid 1, van deze verordening. |
(2) |
Ratinggegevens moeten de ESMA in staat stellen nauw toezicht te houden op het gedrag en de activiteiten van ratingbureaus zodat snel kan worden gereageerd in geval van daadwerkelijke of potentiële inbreuken op de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1060/2009. Om deze reden moeten ratinggegevens normaal gezien om de maand aan de ESMA worden gerapporteerd. Ter wille van de evenredigheid moet het echter mogelijk zijn voor ratingbureaus met minder dan 50 werknemers die niet tot een groep behoren, de ratinggegevens tweemaandelijks in plaats van maandelijks in te dienen. De ESMA moet van deze ratingbureaus toch nog kunnen verlangen dat zij maandelijks rapporteren afhankelijk van het aantal en het soort ratings, met inbegrip van de complexiteit van de kredietanalyse, de relevantie van de beoordeelde instrumenten of uitgevende instellingen en de bruikbaarheid van de ratings voor doelstellingen als die van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). |
(3) |
De te rapporteren gegevens moeten worden verzameld in een standaardformaat zodat de ESMA de geregistreerde gegevens automatisch in haar interne systemen kan opnemen en verwerken. Wegens de technische vooruitgang in de loop van de tijd is het mogelijk dat een aantal technische rapportage-instructies betreffende de doorzending of het formaat van de door de ratingbureaus in te dienen bestanden door de ESMA moeten worden geüpdatet en meegedeeld door middel van specifieke berichten of richtsnoeren. |
(4) |
Om een volledige en juiste rapportage van de ratinggegevens te verzekeren en met het oog op verdere ontwikkelingen op de financiële markten, moeten ratingbureaus in staat worden gesteld passende systemen en procedures te ontwikkelen overeenkomstig de technische specificaties van de ESMA. Daarom moet de verordening pas zes maanden na de bekendmaking ervan in werking treden. In de tussentijd moeten ratingbureaus periodieke ratinggegevens indienen in overeenstemming met de bestaande richtsnoeren van het Comité van Europese effectenregelgevers. |
(5) |
Ratingbureaus die deel uitmaken van een groep, moeten hun ratinggegevens afzonderlijk aan de ESMA kunnen rapporteren of een van de andere bureaus in de groep ermee belasten de gegevens in te dienen namens alle leden van de groep die onder de rapportagevoorschriften vallen. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA aan de Commissie heeft voorgelegd overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(7) |
De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening regelt de inhoud en het formaat van de periodieke verslagen betreffende de ratinggegevens die van ratingbureaus kunnen worden verlangd met het oog op het doorlopende toezicht van de Europese Autoriteit voor effecten en markten („ESMA”) overeenkomstig artikel 21, lid 4, onder e), van Verordening (EG) nr. 1060/2009.
Artikel 2
Rapportagebeginselen
1. Ratingbureaus voldoen aan de vereisten die bij deze verordening zijn vastgesteld en zijn verantwoordelijk voor de juistheid en volledigheid van de aan de ESMA gerapporteerde gegevens.
2. In het geval van een groep ratingbureaus kunnen de leden van de groep een lid ermee belasten de krachtens deze verordening vereiste verslagen in te dienen namens zichzelf en namens de andere leden van de groep. Elk ratingbureau namens welk een verslag is ingediend, wordt in de aan de ESMA verstrekte gegevens geïdentificeerd.
3. Krachtens deze verordening ingediende verslagen worden maandelijks ingediend en bevatten ratinggegevens die betrekking hebben op de voorafgaande kalendermaand.
4. Ratingbureaus met minder dan 50 werknemers die geen deel uitmaken van een groep ratingbureaus, kunnen tweemaandelijkse verslagen indienen met ratinggegevens die betrekking hebben op de twee voorafgaande kalendermaanden, tenzij de ESMA het ratingbureau meedeelt dat gezien de aard, de complexiteit en het gamma van de af te geven ratings maandelijkse rapportage vereist is.
5. De verslagen worden binnen vijftien dagen na het einde van de periode waarop het verslag betrekking heeft, bij de ESMA ingediend.
6. De ratingbureaus stellen de ESMA onmiddellijk in kennis van uitzonderlijke omstandigheden die hun capaciteit om gegevens te rapporteren overeenkomstig deze verordening tijdelijk verhinderen of vertragen.
Artikel 3
Te rapporteren gegevens
1. Aan het einde van de eerste verslagperiode vermeldt een ratingbureau in zijn rapportage aan de ESMA de in tabel 1 van de bijlage gespecificeerde kwalitatieve gegevens. Wanneer deze gegevens in een latere rapportageperiode veranderen, worden de nieuwe gegevens bij de ESMA ingediend.
2. Ratingbureaus verstrekken de in tabel 2 van de bijlage bedoelde gegevens voor elke actie die het ratingbureau verricht zoals vermeld in deze tabel, en voor elke rating die uit deze actie voortkomt. De te rapporteren acties hebben betrekking op de ratings die door het ratingbureau zijn afgegeven of bekrachtigd.
3. Wanneer gedurende een verslagperiode geen actie als vermeld in tabel 2 heeft plaatsgevonden, is het ratingbureau niet verplicht een kennisgeving dienaangaande in te dienen.
4. De in tabel 1 en tabel 2 van de bijlage gespecificeerde gegevens worden bij de ESMA in afzonderlijke bestanden ingediend. De in tabel 1 bedoelde kwalitatieve gegevens worden ingediend voordat de in tabel 2 bedoelde gegevens worden ingediend.
Artikel 4
Soorten ratings
1. Een ratingbureau klasseert de te rapporteren ratings op basis van de volgende soorten:
a) |
ratings van ondernemingen; |
b) |
ratings van gestructureerde financieringen; |
c) |
ratings van de overheid en de overheidsfinanciën; |
d) |
ratings van gedekte obligaties. |
2. Voor de toepassing van lid 1 hebben ratings van gestructureerde financieringen betrekking op een financieel instrument of andere activa, resulterend uit een securitisatietransactie of -regeling als bedoeld in artikel 4, punt 36, van Richtlijn 2006/48/EG.
Wanneer een ratingbureau ratings van gestructureerde financieringen rapporteert, worden de ratings geklasseerd in een van de volgende activaklassen:
a) |
door activa gedekte effecten. Deze activaklasse omvat auto/boot/vliegtuigleningen, studieleningen, consumentenleningen, zorgleningen, leningen voor mobiele huizen, filmleningen, renovatieleningen, leases van uitrusting, creditcardvorderingen, zekerheidsrechten ten gunste van de belastingdienst, oninbare leningen, credit-linked notes, camperleningen en handelsvorderingen; |
b) |
residential mortgage-backed securities: effecten die door een pool van particuliere hypotheekleningen zijn gedekt. Deze activaklasse omvat door eersterangshypotheken gedekte effecten en niet door eersterangshypotheken gedekte effecten en tweede hypotheken; |
c) |
commercial mortgage-backed securities: effecten met bedrijfshypotheken als onderpand. Deze activaklasse omvat leningen voor detailhandelsruimten of kantoorruimten, ziekenhuisleningen, zorgtehuizen, opslagruimten, hotelleningen, verpleegfaciliteiten, industriële leningen en meergezinswoningen; |
d) |
collateralised debt obligations: effecten die door een kredietportefeuille (een pool van zakelijke en/of particuliere kredieten) gedekt zijn. Deze activaklasse omvat collateralised loan obligations, collateralised bond obligations, collateralised synthetic obligations, single-tranche collateralised debt obligations, collateralised fund obligations, collateralised debt obligations van door activa gedekte effecten en collateralised debt obligations van collateralised debt obligations; |
e) |
door activa gedekte commercial paper; |
f) |
overige gestructureerde financieringsinstrumenten die niet onder de bovenvermelde activaklassen vallen, met inbegrip van gestructureerde gedekte obligaties, gestructureerde beleggingsvehikels, aan verzekeringen gekoppelde effecten en derivatenbedrijven. |
3. Ratings van gedekte obligaties hebben betrekking op gedekte obligaties die niet behoren tot de lijst van activaklassen betreffende ratings van gestructureerde financieringsinstrumenten als bedoeld in lid 2.
Artikel 5
Rapportageprocedures
1. De ratingbureaus dienen de gegevensbestanden in overeenkomstig de door de ESMA meegedeelde XML-schema’s met gebruik van het door de ESMA ingevoerde rapportagesysteem. Zij geven namen aan de bestanden volgens de door de ESMA vastgestelde overeenkomst inzake benamingen.
2. De ratingbureaus slaan de aan de ESMA verzonden en door haar ontvangen bestanden in elektronische vorm op gedurende ten minste vijf jaar. Deze bestanden worden op verzoek ter beschikking gesteld van de ESMA.
3. Wanneer een ratingbureau in de gerapporteerde gegevens fouten vaststelt, annuleert en vervangt het de desbetreffende gegevens.
4. Om gegevens te annuleren zendt het ratingbureau de ESMA een bestand dat de in tabel 3 van de bijlage gespecificeerde gegevensdomeinen omvat. Zodra de oorspronkelijk geregistreerde gegevens geannuleerd zijn, zendt het ratingbureau de nieuwe versie van de gegevens door gebruikmaking van een bestand dat naargelang van het geval de in tabel 1 of tabel 2 gespecificeerde gegevensdomeinen omvat.
Artikel 6
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking zes maanden na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.
(3) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
BIJLAGE
Tabel 1: Kwalitatieve gegevens voor de eerste verslaglegging en daaropvolgende bijwerkingen
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Soort |
Standaard |
||||
Technische velden die slechts eenmaal in het bestand met kwalitatieve gegevens moeten worden vermeld |
||||||||
1 |
Version |
De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren. |
Verplicht. |
Moet het juiste versienummer zijn. |
||||
2 |
Creation date and time |
De datum en het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC). |
Verplicht. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss) |
||||
3 |
CRA unique identifier |
Code die intern door het systeem wordt gebruikt om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt. |
Verplicht. |
ISO 9362. |
||||
Administratieve velden die waar toepasselijk en zo vaak als nodig in het bestand met kwalitatieve gegevens moeten worden vermeld |
||||||||
4 |
CRA name |
Naam van het ratingbureau. Deze naam moet overeenstemmen met de naam van het ratingbureau zoals vermeld in de kennisgeving aan de ESMA. Indien één lid voor de hele groep rapporteert, moet dit de naam van de groep ratingbureaus zijn. |
Verplicht voor eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||
5 |
Rating scale identifier |
Hiermee wordt een specifieke ratingschaal van het ratingbureau op unieke wijze geïdentificeerd. |
Verplicht voor eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||
6 |
Rating scale validity date |
De datum waarop de geldigheid van de ratingschaal ingaat. |
Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd. |
ISO 8601 formaat van de datum (jjjj-mm-dd). |
||||
7 |
Time horizon |
Duidt de tijdshorizon aan die in de ratingschaal wordt aangeduid. |
Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd. |
|
||||
8 |
Scope of the rating scale |
Beschrijving van het soort ratings dat in de schaal is opgenomen, met inbegrip van het geografische toepassingsgebied wanneer relevant. |
Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd. |
|
||||
9 |
Rating category label |
Geeft een specifieke ratingcategorie in de ratingschaal aan. |
Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd. |
— |
||||
10 |
Rating category description |
Definitie van de ratingcategorie in de ratingschaal |
Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd. |
— |
||||
11 |
Rating category value |
Rangorde van de ratingcategorie in de ratingschaal, waarbij gradaties als subcategorieën worden beschouwd. |
Verplicht indien de „identificatiecode voor de ratingschaal” wordt gerapporteerd. |
|
||||
12 |
Notch label |
Identificeert een specifieke gradatie binnen de ratingschaal. Gradaties zorgen voor een grotere mate van detail in de ratingcategorie. |
Verplicht indien een gradatie wordt gebruikt in de ratingschaal waarvoor een „identificatiecode” wordt gerapporteerd. |
— |
||||
13 |
Notch description |
Definitie van de gradatie in de ratingschaal. |
Verplicht indien een gradatie wordt gebruikt in de ratingschaal waarvoor een „identificatiecode” wordt gerapporteerd. |
— |
||||
14 |
Notch value |
Rangorde van de gradatie in de ratingschaal. De gradatiewaarde is de waarde die aan elke rating wordt toegekend. |
Verplicht indien een gradatie wordt gebruikt in de ratingschaal waarvoor een „identificatiecode” wordt gerapporteerd. |
De gradatiewaarde is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 99. De waarden moeten op volgorde worden verstrekt. |
||||
15 |
List of Lead Analysts Internal Identifiers |
Lijst van de identificatiecodes van de door het ratingbureau benoemde hoofdanalisten De lijsten worden geüpdatet met nieuwe hoofdanalisten. Geregistreerde gegevens kunnen alleen in geval van fouten van de lijst worden geschrapt. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van bijwerkingen, met betrekking tot hoofdanalisten die in de Europese Unie werkzaam zijn. |
— Alle geregistreerde gegevens bevatten de interne identificatiecode en de volledige naam van de hoofdanalist. De interne identificatiecode omvat een maximumaantal van 40 alfanumerieke tekens. |
Tabel 2: Aan de ESMA te rapporteren gegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Soort |
Standaard |
||||||||||||||||
Technische velden die slechts eenmaal in het gegevensbestand moeten worden vermeld |
||||||||||||||||||||
1 |
CRA unique identifier |
Code die intern door het systeem wordt gebruikt om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt. |
Verplicht. |
ISO 9362. |
||||||||||||||||
2 |
Version |
De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren. |
Verplicht. |
Moet het juiste versienummer zijn. |
||||||||||||||||
3 |
Creation date and time |
De datum en het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC). |
Verplicht. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss) |
||||||||||||||||
4 |
Reporting start date and time |
De datum en het tijdstip waarop de rapportageperiode aanvangt. Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC). |
Verplicht. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss) |
||||||||||||||||
5 |
Reporting end date and time |
De datum en het tijdstip waarop de rapportageperiode eindigt. Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC). |
Verplicht. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss) |
||||||||||||||||
Administratieve velden die waar toepasselijk en zo vaak als nodig in het bestand met kwalitatieve gegevens moeten worden vermeld |
||||||||||||||||||||
6 |
Action type |
Duidt het soort actie aan dat door het ratingbureau wordt ondernomen met betrekking tot een specifieke rating. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||
7 |
Outlook/Trend |
Duidt het vooruitzicht of de trend aan die door het ratingbureau aan een rating wordt toegekend op basis van zijn toepasselijk beleid. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||
8 |
Watch/Review |
Duidt de „watch” of „review” status aan die door het ratingbureau aan een rating wordt toegekend op basis van zijn toepasselijk beleid. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||
9 |
Watch/review determinant |
Duidt aan om welke reden een rating de watch/review status krijgt. |
Verplicht indien een rating in de Europese Unie wordt afgegeven of bekrachtigd. Alleen van toepassing ingeval de watch/review status verschillend is van „NWT”. |
|
||||||||||||||||
10 |
Responsible CRA unique identifier |
Business Identifier Code (BIC) van het ratingbureau dat de actie heeft ondernomen. |
Verplicht. |
ISO 9362. |
||||||||||||||||
11 |
Rating identifier |
Unieke identificatiecode van de rating. Deze blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. |
— |
||||||||||||||||
12 |
Rating value |
Duidt de waarde van de rating na de actie aan. |
Verplicht. |
— |
||||||||||||||||
13 |
Previous rating value |
Duidt de waarde van de rating vóór de actie aan. |
Verplicht indien het soort actie verschillend is van „NW”. |
— |
||||||||||||||||
14 |
Rating scale identifier |
Geeft een unieke aanduiding van de schaal van de rating. |
Verplicht. |
— |
||||||||||||||||
15 |
Internal Lead Analyst Identifier |
Identificatiecode die door het ratingbureau is toegekend aan de hoofdanalist die verantwoordelijk is voor de rating. |
Verplicht indien de rating in de Europese Unie wordt afgegeven. |
Maximaal 40 alfanumerieke tekens |
||||||||||||||||
16 |
Country of the Lead Analyst |
Duidt het land aan van het kantoor van de hoofdanalist die bevoegd is voor de rating. |
Verplicht. |
ISO 3166. |
||||||||||||||||
17 |
Solicited/ Unsolicited |
Duidt aan of de rating gevraagd dan wel ongevraagd is. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||
18 |
Rating Type |
Duidt het soort rating aan als aangegeven door de ratingschaal. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||
19 |
Country |
Landencode van de beoordeelde emittent of het beoordeelde instrument. In het geval van ratings betreffende supranationale organisaties wordt de landencode aangeduid met „ZZ”. In het geval van ratings betreffende gestructureerde financieringen wordt het land genomen waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt. Wanneer het niet mogelijk is om uit te maken waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt, worden de geregistreerde gegevens aangeduid met „ZZ”. |
Verplicht. |
ISO 3166-1. |
||||||||||||||||
20 |
Industry |
Bedrijfstak van de emittent. |
Verplicht. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „C” is. |
|
||||||||||||||||
21 |
Sector |
Specificeert subcategorieën voor ratings van overheden en overheidsfinancieringen. |
Verplicht. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „S” is. |
|
||||||||||||||||
22 |
Asset class |
Definieert de belangrijkste activaklassen voor ratings van gestructureerde financieringen. |
Verplicht. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is. |
|
||||||||||||||||
23 |
Time horizon |
Duidt de tijdshorizon van de rating aan zoals aangegeven door de ratingschaal. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||
24 |
Seniority |
Duidt de anciënniteit van de schuldklasse van de beoordeelde emittent of het beoordeelde instrument. |
Verplicht. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „C” of „S” is. |
|
||||||||||||||||
25 |
Currency |
Geeft aan of de rating uitgedrukt wordt in nationale of vreemde valuta. |
Verplicht. Alleen van toepassing voor ratings van emittenten. |
|
||||||||||||||||
26 |
Action validity date and time |
De datum en het tijdstip van de geldigheid van de ratingactie. Deze vallen samen met de gecoördineerde universele tijd (UTC) van publicatie van de actie of verspreiding via abonnement. |
Verplicht. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss). |
||||||||||||||||
27 |
Action communication date and time |
De datum en het tijdstip waarop de actie aan de beoordeelde entiteit wordt meegedeeld. Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC). |
Alleen verplicht indien de rating in de Europese Unie wordt afgegeven. Alleen van toepassing indien de actie meegedeeld wordt aan de beoordeelde entiteit. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss). |
||||||||||||||||
28 |
Action decision date |
Geeft aan op welke datum tot de actie besloten is. Het gaat om de datum van de voorlopige goedkeuring (door de ratingcommissie wanneer dit dan aan de beoordeelde entiteit wordt meegedeeld vóór de definitieve goedkeuring |
Alleen verplicht indien de rating in de Europese Unie wordt afgegeven. |
Datumformaat volgens ISO 8601: (jjjj-mm-dd). |
||||||||||||||||
29 |
ISIN value |
ISIN van het beoordeelde instrument. Deze blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht indien aan het beoordeelde instrument een International Securities Identifying Number (ISIN) wordt toegekend. Alleen van toepassing voor ratings betreffende instrumenten. |
ISO 6166 code. |
||||||||||||||||
30 |
Internal Instrument Identifier |
Unieke code die door het ratingbureau wordt toegekend voor de identificatie van het beoordeelde instrument. Deze blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. Alleen van toepassing voor ratings betreffende instrumenten. |
Maximaal 40 alfanumerieke tekens |
||||||||||||||||
31 |
Issuer BIC code |
BIC-code van de emittent. |
Verplicht indien de Unique Business Identifier Code (BIC) van de emittent beschikbaar is voor het ratingbureau. |
ISO 9362 code. |
||||||||||||||||
32 |
Internal Issuer Identifier |
Unieke code die door het ratingbureau wordt toegekend voor de identificatie van de emittent. |
Verplicht. |
Maximaal 40 alfanumerieke tekens |
||||||||||||||||
33 |
Issuer’s Name |
Deze bestaat uit een passende begrijpelijke vermelding van de wettelijke benaming van de emittent (of de moederonderneming van de emittent). |
Verplicht. |
Maximaal 40 tekens |
||||||||||||||||
34 |
Originator BIC Code |
BIC-code van de opdrachtgever. |
Verplicht indien de Unique Business Identifier Code (BIC) van de opdrachtgever beschikbaar is voor het ratingbureau. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is. |
ISO 9362 code. |
||||||||||||||||
35 |
Originator Internal Identifier |
Unieke code die door het ratingbureau wordt toegekend voor de identificatie van de opdrachtgever. In geval van meerdere opdrachtgevers moet „MULTIPLE” worden vermeld. |
Verplicht. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is. |
Maximaal 40 alfanumerieke tekens |
||||||||||||||||
36 |
Originator’s Name |
Deze bestaat uit een passende begrijpelijke vermelding van de wettelijke benaming van de opdrachtgever (of de moederonderneming van de emittent). In geval van meerdere opdrachtgevers moet „MULTIPLE” worden vermeld. |
Verplicht. Alleen van toepassing ingeval de gerapporteerde ratingsoort „T” is. |
Maximaal 40 tekens |
||||||||||||||||
37 |
Withdrawal reason |
Reden ingeval de gerapporteerde actie een „intrekking” is. |
Verplicht ingeval een „WD”-actie wordt gerapporteerd. |
|
Tabel 3: Lijst van velden voor de annulering van gegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Soort |
Standaard |
||||||||||||||||
Technische velden die altijd slechts eenmaal in het bestand voor annulering moeten worden vermeld |
||||||||||||||||||||
1 |
CRA unique identifier |
Code die intern door het systeem wordt gebruikt om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt. |
Verplicht. |
ISO 9362. |
||||||||||||||||
2 |
Version |
De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren. |
Verplicht. |
Moet het juiste versienummer zijn. |
||||||||||||||||
3 |
Cancellation date and time |
De datum en het tijdstip van de annulering. Deze worden uitgedrukt in de gecoördineerde universele tijd (UTC). |
Verplicht. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss) |
||||||||||||||||
Administratieve velden die zo vaak als nodig moeten worden vermeld in het bestand voor annulering |
||||||||||||||||||||
4 |
Rating scale identifier |
Hiermee wordt een specifieke ratingschaal van het ratingbureau op unieke wijze geïdentificeerd. |
Verplicht. Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een ratingschaal die als deel van de in tabel 1 vermelde kwalitatieve gegevens is gerapporteerd. |
— |
||||||||||||||||
5 |
Action type |
Duidt het soort actie aan dat door het ratingbureau wordt ondernomen met betrekking tot een specifieke rating. |
Verplicht. Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een actie die als deel van de in tabel 2 vermelde gegevens is gerapporteerd. |
|
||||||||||||||||
6 |
Action validity date and time |
De datum en het tijdstip van de geldigheid van de ratingactie. |
Verplicht. Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een actie die als deel van de in tabel 2 vermelde gegevens is gerapporteerd. |
Extended Date Time Format volgens ISO 8601: jjjj-mm-dd (uu:mm:ss). |
||||||||||||||||
7 |
Rating identifier |
Door het ratingbureau toegekende unieke identificatiecode van de rating |
Verplicht. Alleen van toepassing indien de te annuleren gegevens betrekking hebben op een actie die als deel van de in tabel 2 vermelde gegevens is gerapporteerd. |
— |
||||||||||||||||
8 |
Reason for cancellation |
De reden waarom de geregistreerde gegevens worden geannuleerd. |
Verplicht. |
— |
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/14 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 447/2012 VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 2012
ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake ratingbureaus door vaststelling van technische reguleringsnormen voor de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder d),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat ratingbureaus methodologieën moeten hanteren die worden gekenmerkt door zorgvuldigheid, systematiek en continuïteit en die op basis van historische ervaring kunnen worden gevalideerd, onder meer door back-testing. |
(2) |
Deze verordening is noodzakelijk om te zorgen voor transparantie in de beoordeling die wordt uitgevoerd door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA), opgericht bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (2), alsook voor uniforme regels betreffende de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
(3) |
De ESMA moet beoordelen of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven wanneer zij aanvragen tot registratie overeenkomstig artikel 15 van deze verordening onderzoekt. Na de registratie moet de ESMA in het kader van haar continue toezicht beoordelen of ratingbureaus aan de bepaling van artikel 8, lid 3, blijven voldoen, telkens wanneer zij een dergelijke beoordeling noodzakelijk acht. |
(4) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2009, met name artikel 23, mogen de ESMA, de Commissie, of de openbare autoriteiten van de lidstaten zich niet met de inhoud van ratings of methodologieën bemoeien. Bijgevolg moet deze verordening de regels bepalen aan de hand waarvan deze methodologieën moeten worden beoordeeld, maar mag deze er niet in voorzien dat deze autoriteiten zich kunnen uitspreken over de nauwkeurigheid van een rating die met deze methodologieën wordt bepaald. |
(5) |
Artikel 6, lid 2, in samenhang met bijlage I, afdeling A, punt 9, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat een ratingbureau voor instelling zorgt van een toetsingsfunctie die belast is met de periodieke toetsing van methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen, zoals wiskundige of correlatieve aannamen of van aanzienlijke wijzigingen daarin, alsook met de toetsing van de geschiktheid van deze methodologieën, modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen wanneer deze gebruikt worden of zullen worden voor het beoordelen van nieuwe financiële instrumenten. |
(6) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die overeenkomstig de in artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 vastgestelde procedure door de ESMA ter bevestiging aan de Commissie zijn voorgelegd. |
(7) |
De ESMA heeft open openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de potentiële kosten en baten ervan geanalyseerd en het advies ingewonnen van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdersgroep effecten en markten. Voorts heeft de ESMA in mei 2011 een „call for evidence” gedaan om informatie van marktdeelnemers in te winnen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Deze verordening stelt de regels vast die moeten worden gehanteerd bij de beoordeling van de conformiteit van ratingmethodologieën met de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.
Artikel 2
Bewijs van conformiteit
Een ratingbureau is te allen tijde in staat aan de ESMA aan te tonen dat het, wat het gebruik van ratingmethodologieën betreft, voldoet aan de voorschriften van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009.
Artikel 3
Beoordeling van de conformiteit door de ESMA
1. Naast het onderzoeken of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven in het kader van een aanvraag tot registratie overeenkomstig artikel 15 van die verordening, onderzoekt de ESMA ook de naleving door elk ratingbureau van artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 op continue basis, naargelang de ESMA dit wenselijk acht.
2. Wanneer zij onderzoekt of ratingbureaus artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 naleven, gebruikt de ESMA alle relevante informatie ter beoordeling van het ontwikkelen, goedkeuren, gebruiken en toetsen van ratingmethodologieën.
3. Om het geschikte beoordelingsniveau te bepalen, gaat de ESMA na of een ratingmethodologie in het verleden haar consistentie en nauwkeurigheid inzake het voorspellen van kredietwaardigheid heeft bewezen en mag zij valideringsmethoden bezien, zoals passende onderzoeken betreffende wanbetaling of het wijzigen van ratings die ontworpen zijn om die specifieke methodologie te toetsen.
Artikel 4
De zorgvuldigheid van een ratingmethodologie beoordelen
1. Een ratingbureau past ratingmethodologieën toe die:
a) |
duidelijke en deugdelijke controles en processen bevatten voor de ontwikkeling en goedkeuring ervan, die passend bezwaar mogelijk maken; |
b) |
alle drijvende factoren in aanmerking nemen die relevant worden geacht voor het bepalen van de kredietwaardigheid van een entiteit die of een financieel instrument dat een rating krijgt, en die gestaafd worden door statistische historische ervaring of onderbouwende informatie; |
c) |
rekening houden met de gemodelleerde relatie tussen geratete entiteiten of financiële instrumenten met dezelfde risicofactor en risicofactoren waarvoor de ratingmethodologieën gevoelig zijn; |
d) |
betrouwbare, relevante en kwaliteitsgerichte analytische modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen en criteria bevatten, als deze beschikbaar zijn. |
2. Een ratingbureau verstrekt een lijst van en een gedetailleerde toelichting bij de gebruikte ratingmethodologieën betreffende:
a) |
elke kwalitatieve factor, met inbegrip van de mate waarin voor die factor kwalitatieve oordeelsvorming wordt toegepast; |
b) |
elke kwantitatieve factor, met inbegrip van belangrijke variabelen, gegevens-bronnen, belangrijke aannamen, modellerings- en kwantitatieve technieken. |
3. De in lid 2 bedoelde gedetailleerde toelichting bevat onder meer:
a) |
informatie over het belang van elke kwalitatieve of kwantitatieve factor die binnen die ratingmethodologie wordt gebruikt, met inbegrip van, indien relevant, een beschrijving en rechtvaardiging van gerelateerde wegingen die aan deze factoren worden toegekend, en het effect ervan op ratings; |
b) |
een beoordeling van de relatie tussen de belangrijke aannamen die in die ratingmethodologie worden gebruikt, en de kritieke risicofactoren die uit macro-economische of financiële gegevens worden afgeleid, alsmede |
c) |
een beoordeling van de relatie tussen de belangrijke aannamen die in die ratingmethodologie worden gebruikt en de volatiliteit van de ratings die in de loop der tijd met deze methodologie zijn bepaald. |
4. Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën en gerelateerde analytische modellen, belangrijke ratingaannamen en -criteria waarin onmiddellijk bevindingen of resultaten worden geïntegreerd van een interne toetsing of een toezichtstoetsing die door één of meer van de volgende is uitgevoerd:
a) |
de onafhankelijke leden van het bestuurs- of toezichthoudend orgaan van het ratingbureau; |
b) |
de toetsingsfunctie van het ratingbureau; |
c) |
enige andere relevante personen of organen die betrokken zijn bij het monitoren en toetsen van ratingmethodologieën. |
Artikel 5
De systematiek van een ratingmethodologie beoordelen
1. Een ratingbureau hanteert een ratingmethodologie en gerelateerde analytische modellen, belangrijke ratingaannamen en -criteria die systematisch worden toegepast bij het bepalen van alle ratings in een bepaalde activacategorie of een bepaald marktsegment, tenzij er een objectieve reden bestaat om ervan af te wijken.
2. Een ratingbureau hanteert een ratingmethodologie waarin de bevindingen van geschiktheidstoetsingen onmiddellijk kunnen worden geïntegreerd.
Artikel 6
De continuïteit van een ratingmethodologie beoordelen
Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën die dusdanig ontworpen zijn en worden toegepast dat:
a) |
het gebruik ervan kan worden voortgezet tenzij er een objectieve reden bestaat om de ratingmethodologie te wijzigen of niet langer te hanteren; |
b) |
deze de mogelijkheid bieden bevindingen van lopende monitoring of toetsing onmiddellijk erin te integreren, met name wanneer wijzigingen in structurele macro-economische of financiële marktomstandigheden van invloed zouden kunnen zijn op ratings die met deze methodologie zijn bepaald; |
c) |
deze een vergelijking tussen verschillende activacategorieën mogelijk maken. |
Artikel 7
Beoordelen dat een ratingmethodologie op basis van historische ervaring kan worden gevalideerd, onder meer door back-testing
1. Een ratingbureau hanteert ratingmethodologieën die steunen op kwantitatieve informatie over het differentiërend vermogen van de ratingmethodologie.
2. Een ratingbureau past ratingmethodologieën toe die een beschrijving geven van:
a) |
de deugdelijkheid en het voorspellend vermogen, zoals in het verleden bewezen, van ratings die met de desbetreffende methodologie voor passende tijdshorizonten en verschillende activacategorieën zijn afgegeven; |
b) |
de mate waarin de in het ratingmodel gehanteerde aannamen afwijken van de werkelijke wanbetalings- en verliespercentages. |
3. De validering van een ratingmethodologie is bedoeld om:
a) |
te onderzoeken hoe gevoelig een ratingmethodologie is voor veranderingen in de onderliggende aannamen, met inbegrip van kwalitatieve of kwantitatieve factoren; |
b) |
een degelijke en passende beoordeling te maken van ratings die in het verleden met die ratingmethodologie zijn bepaald; |
c) |
betrouwbare gegevensinvoer te gebruiken, onder meer een passende grootte van de gegevensmonsters; |
d) |
voor elk van de ratingcategorieën die geratet worden, zoals gestructureerde financiering, overheidspapier, bedrijfsinstrumenten, financiële instellingen, verzekeringen en overheidsfinanciën, terdege rekening te houden met de voornaamste geografische gebieden van de entiteiten of financiële instrumenten die geratet worden. |
4. Een ratingbureau beschikt over processen die ervoor zorgen dat systemische onregelmatigheden in ratings die door back-testing aan het licht worden gebracht, worden onderkend en op passende wijze worden aangepakt.
5. In het kader van de toetsing van ratingmethodologieën voorziet een ratingbureau in:
a) |
regelmatige toetsingen van ratings en prestaties betreffende entiteiten en financiële instrumenten die een rating hebben gekregen; |
b) |
testen binnen en buiten het monster; |
c) |
informatie uit het verleden inzake validering of back-testing. |
Artikel 8
Vrijstelling
Indien er slechts beperkte kwantitatieve informatie voorhanden is ter staving van het voorspellend vermogen van een ratingmethodologie, wordt een ratingbureau vrijgesteld van naleving van artikel 7 van deze verordening indien het:
a) |
ervoor zorgt dat de ratingmethodologieën de kredietwaardigheid nauwkeurig kunnen voorspellen; |
b) |
interne procedures zowel in de tijd als in de verschillende marktsegmenten consistent toepast; |
c) |
over processen beschikt die ervoor zorgen dat systemische onregelmatigheden in ratings die door back-testing aan het licht worden gebracht, worden onderkend en op passende wijze worden aangepakt. |
Artikel 9
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/17 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 448/2012 VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 2012
tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen voor de presentatie van de informatie die ratingbureaus ter beschikking moeten stellen in een centrale databank die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten is opgezet
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 schrijft voor dat ratingbureaus bepaalde informatie over historische prestatiegegevens ter beschikking moeten stellen in een centrale databank die door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, hierna „de ESMA” genoemd) is opgezet. Deze informatie moet in een door de ESMA voorgeschreven gestandaardiseerde vorm worden verstrekt en moet voor het publiek beschikbaar worden gemaakt door de ESMA, die ook beknopte informatie over de belangrijkste waargenomen ontwikkelingen dient te publiceren. Deze vereisten moeten worden aangevuld met voorschriften betreffende de presentatie van de verstrekte informatie, waaronder rapportagestructuur, -formaat, -methodologie en -periode. |
(2) |
Ratingbureaus die van een in de Unie gevestigde groep van ratingbureaus deel uitmaken, mogen afzonderlijk aan de centrale databank rapporteren. Wegens de sterk geïntegreerde functionele organisatie van ratingbureaus op Unieniveau en om het inzicht in de statistieken te bevorderen, dienen ratingbureaus er echter toe te worden aangemoedigd op globale basis voor de groep als geheel aan de centrale databank te rapporteren. |
(3) |
De centrale databank verzamelt ratinggegevens en bewaart deze op centraal niveau. Om marktdeelnemers de betrouwbaarheid van ratings beter te helpen inschatten en hen aldus bij het nemen van beleggings- en investeringsbeslissingen bij te staan, dient de centrale databank op vrijwillige basis ook ratings te aanvaarden die zijn afgegeven door ratingbureaus van derde landen welke tot dezelfde groep van ratingbureaus behoren, maar die niet in de Unie zijn bekrachtigd. |
(4) |
Om het inzicht in de opgestelde statistieken verder te bevorderen, moeten bij de rapportage van ratinggegevens ook alle gegevens worden verstrekt die ten minste op de laatste tien jaar vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1060/2009 betrekking hebben. Een ratingbureau mag er niet toe worden verplicht deze gegevens te rapporteren indien het kan aantonen dat zulks niet evenredig zou zijn gezien de omvang en complexiteit van die gegevens. |
(5) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA volgens de procedure van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) ter bevestiging door de Commissie aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(6) |
De ESMA heeft een openbare raadpleging gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht. De ESMA heeft echter geen kosten-batenanalyse verricht omdat zij vond dat zulks niet in verhouding stond tot het effect van de ontwerpen van technische reguleringsnormen. Het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER) is immers al sinds 2010 bezig met het opzetten van de centrale databank en de ontwerpen van technische normen weerspiegelen de werking van het bestaande systeem, zonder dat wezenlijke nieuwe verplichtingen worden opgelegd. Er werd dan ook niet verwacht dat de normen in aanzienlijke extra kosten voor de ESMA of de ratingbureaus zouden resulteren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden de voorschriften vastgelegd betreffende de presentatie van de verstrekte informatie (waaronder rapportagestructuur, -formaat, -methodologie en -periode) die ratingbureaus in een centrale databank ter beschikking moeten stellen overeenkomstig:
a) |
artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009; |
b) |
afdeling E, deel II, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
HOOFDSTUK II
RAPPORTAGESTRUCTUUR
Artikel 2
Rapportagebeginselen
1. Een ratingbureau verstrekt de volgende typen verslagen aan de centrale databank die door de ESMA is opgezet:
a) |
verslagen met kwalitatieve gegevens als omschreven in de artikelen 7 en 9, en |
b) |
verslagen met ratinggegevens als omschreven in de artikelen 8 en 10. |
2. Een ratingbureau is verantwoordelijk voor de juistheid, volledigheid en beschikbaarheid van zijn gerapporteerde gegevens. Het zorgt ervoor dat de verslagen tijdig, via de in artikel 11 beschreven rapportagekanalen en volgens de rapportageprocedure van artikel 13 worden verstrekt.
3. Indien een ratingbureau van een groep van ratingbureaus deel uitmaakt, kunnen de leden van de groep een van hen machtigen om de vereiste informatie namens de groep te rapporteren. Wanneer het gemachtigde groepslid informatie namens de groep rapporteert, identificeert het zichzelf en de groepsleden namens wie het de informatie rapporteert.
Artikel 3
Te rapporteren ratings
1. Een ratingbureau rapporteert voor elke rapportageperiode gegevens over een rating totdat deze rating wordt ingetrokken.
2. Een ratingbureau rapporteert zowel gevraagde als ongevraagde ratings. Het geeft aan of een rating gevraagd of ongevraagd is.
3. Een ratingbureau dat namens een groep van ratingbureaus rapporteert, mag ook gegevens rapporteren die afkomstig zijn van ratingbureaus van derde landen welke tot dezelfde groep behoren en die niet door middel van bekrachtiging in de Unie worden gebruikt. Indien een ratingbureau dergelijke gegevens niet rapporteert, legt het in zijn verslag met kwalitatieve gegevens uit waarom.
4. Een ratingbureau rapporteert ratinggegevens die tot ten minste tien jaar vóór de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1060/2009 teruggaan. Een ratingbureau dat vóór 7 december 1999 geen ratings heeft afgegeven, rapporteert gegevens voor de rapportageperioden die volgen op de eerste datum waarop het een rating heeft afgegeven. Een ratingbureau is niet verplicht te rapporteren over rapportageperioden die van vóór zijn registratie of certificatie overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1060/2009 dateren indien het kan aantonen dat de rapportage van dergelijke gegevens onevenredig is in het licht van de omvang en complexiteit van die gegevens.
5. Een ratingbureau rapporteert de volgende ratingtypen:
a) |
ratings van ondernemingen; |
b) |
ratings van gestructureerde financieringen; |
c) |
ratings van overheden en overheidsfinancieringen. |
Artikel 4
Ratings van ondernemingen
1. Een ratingbureau rapporteert gegevens over ratings van ondernemingen op emittentbasis.
2. Een ratingbureau mag ratings van een dochteronderneming van een onderneming al dan niet als een individuele rating behandelen. Het ratingbureau geeft uitleg over de gekozen gedragslijn.
3. Bij de rapportage van ratings van ondernemingen classificeert een ratingbureau de ratings in een van de in veld 18 van tabel 1 van bijlage II gespecificeerde bedrijfstakken.
4. De gegevens over zowel kortetermijn- als langetermijnratings van ondernemingen worden gerapporteerd, voor zover deze beschikbaar zijn. Voor langetermijnratings wordt de rating van de emittent gerapporteerd. Als er geen rating van de emittent beschikbaar is, wordt de rating van de ongedekte schuld op lange termijn gerapporteerd. Als een rating voor een vreemde valuta en een rating voor de nationale valuta beschikbaar zijn, wordt alleen de rating voor de vreemde valuta gerapporteerd.
Artikel 5
Ratings van gestructureerde financieringen
1. Behoudens de in de leden 2 en 3 beschreven specifieke kenmerken, rapporteert een ratingbureau langetermijnratings van gestructureerde financieringsinstrumenten op emissiebasis.
2. Een ratingbureau rapporteert langetermijnratings van gestructureerde beleggingsvehikels en soortgelijke structuren op emittentbasis.
3. Een ratingbureau rapporteert kortetermijnratings van door activa gedekt commercial paper op emissiebasis.
4. Bij de rapportage van ratings van gestructureerde financieringen classificeert het ratingbureaus de ratings in een van de volgende activaklassen:
a) |
asset-backed securities: door activa gedekte effecten. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: auto/boot/vliegtuigleningen, studieleningen, consumentenleningen, zorgleningen, leningen voor mobiele huizen, filmleningen, renovatieleningen, leases van uitrusting, creditcardvorderingen, zekerheidsrechten ten gunste van de belastingdienst, oninbare leningen, credit-linked notes, camperleningen en handelsvorderingen; |
b) |
residential mortgage-backed securities: door woninghypotheken gedekte effecten. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: door eersterangshypotheken gedekte effecten, niet door eersterangshypotheken gedekte effecten en leningen op de overwaarde van woningen; |
c) |
commercial mortgage-backed securities: door bedrijfshypotheken gedekte effecten. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: leningen voor detailhandelsruimten of kantoorruimten, ziekenhuisleningen, zorgtehuizen, opslagruimten, hotelleningen, verpleegfaciliteiten, industriële leningen en meergezinswoningen; |
d) |
collateralised debt obligations. Deze activaklasse omvat de volgende subactivaklassen: collateralised loan obligations, collateralised bond obligations, collateralised synthetic obligations, single-tranche collateralised debt obligations, collateralised fund obligations, collateralised debt obligations van door activa gedekte effecten en collateralised debt obligations van collateralised debt obligations; |
e) |
asset-backed commercial paper: door activa gedekt commercial paper; |
f) |
overige gestructureerde financieringsinstrumenten die niet onder de bovenvermelde activaklassen vallen, met inbegrip van gestructureerde gedekte obligaties, gestructureerde beleggingsvehikels, aan verzekeringen gekoppelde effecten en derivatenbedrijven. |
5. Een ratingbureau specificeert tot welke activaklasse en subactivaklasse (indien van toepassing) elk beoordeeld instrument behoort.
6. Bij het invullen van veld 17 van tabel 1 van bijlage II is de voor een instrument gebruikte landencode de code van het land waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt. Wanneer het niet mogelijk is om uit te maken waar de meerderheid van de onderliggende activa zich bevindt, wordt het beoordeelde instrument als „internationaal” geclassificeerd.
Artikel 6
Ratings van overheden en overheidsfinancieringen
1. Een ratingbureau rapporteert gegevens over ratings van overheden en overheidsfinancieringen op emittentbasis. Het ratingbureau classificeert de ratings in een van de volgende sectoren:
a) |
overheidsratings in nationale valuta; |
b) |
overheidsratings in vreemde valuta; |
c) |
ratings van gemeenten en lagere overheden, zoals deelstaten en lokale overheden; |
d) |
ratings van supranationale organisaties, zoals instellingen die zijn opgericht door, eigendom zijn van en onder de zeggenschap staan van meer dan één soevereine regering die aandeelhouder is, met inbegrip van organisaties die volgens de statistische classificatie van economische activiteiten in de Europese Gemeenschappen (hierna „NACE” genoemd) (3) onder de code „U” (activiteiten van extraterritoriale organisaties en lichamen) vallen; |
e) |
ratings van overheidsentiteiten, met inbegrip van die welke onder de NACE-codes „O” (openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen), „P” (onderwijs) en „Q” (menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening) vallen. |
2. Binnen elke sector worden de kortetermijn- en de langetermijnratings van de emittenten gerapporteerd. Als er geen rating van een emittent beschikbaar is, wordt de rating van de schuld op lange termijn gerapporteerd.
3. Bij het invullen van veld 17 van tabel 1 van bijlage II wordt de beoordeelde emittent als „internationaal” geclassificeerd wanneer in het geval van supranationale organisaties als omschreven in lid 1, onder d), geen specifiek land als het land van emissie kan worden aangewezen.
HOOFDSTUK III
RAPPORTAGEFORMAAT
Artikel 7
Kwalitatieve gegevens
1. Een ratingbureau verstrekt verslagen met kwalitatieve gegevens in de in tabel 1 van bijlage I gespecificeerde vorm. Een ratingbureau verstrekt met name kwalitatieve gegevens over zijn ratingschaal, waarbij de individuele kenmerken en de betekenis van elke rating worden toegelicht. Een ratingbureau mag ten hoogste zes ratingschalen rapporteren. Voor elke specifieke combinatie van tijdshorizon en ratingtype mag niet meer dan één ratingschaal worden gerapporteerd.
2. Wanneer een ratingbureau ratings voor een specifieke combinatie van tijdshorizon en ratingtype afgeeft en daarbij meer dan één ratingschaal gebruikt, rapporteert het in zijn verslagen met kwalitatieve gegevens alleen de ratingschaal die voor de numerieke meerderheid van dergelijke ratings wordt gebruikt. In verslagen met ratinggegevens worden geen ratings gerapporteerd waarvoor wordt gebruikgemaakt van een ratingschaal die op grond van dit lid niet is gerapporteerd.
3. Een ratingschaal bevat een onbepaald aantal brede ratingcategorieën die een onbepaald aantal gradaties als subcategorieën kunnen omvatten. Een ratingbureau rapporteert over zowel de ratingcategorieën als de eventuele gradaties.
Artikel 8
Ratinggegevens
1. Een ratingbureau verstrekt verslagen met gegevens over in artikel 3 bedoelde ratings in de in tabel 1 van bijlage II gespecificeerde vorm.
2. Bij het invullen van veld 12 van tabel 1 van bijlage II rapporteert een ratingbureau een wanbetaling met betrekking tot een rating indien zich één van de volgende gebeurtenissen heeft voorgedaan:
a) |
de rating geeft aan dat er zich volgens de door het ratingbureau gehanteerde definitie van wanbetaling een wanbetaling heeft voorgedaan; |
b) |
de rating is ingetrokken wegens insolventie van de beoordeelde entiteit of wegens een schuldherschikking; |
c) |
alle andere gevallen waarin het ratingbureau van oordeel is dat er voor een beoordeelde entiteit of een beoordeeld instrument van wanbetaling, een ernstige verslechtering of een gelijkwaardige situatie sprake is. |
3. Voor alle gerapporteerde ratings die tijdens een specifieke rapportageperiode zijn ingetrokken, wordt in veld 11 van tabel 1 van bijlage II een reden voor de intrekking ervan aangegeven. Ratings die vóór 7 september 2010 zijn ingetrokken, mogen in de categorie „einde van de rating om andere redenen” worden ingedeeld.
Artikel 9
Wijzigingen in en annuleringen van kwalitatieve gegevens
1. Een ratingbureau rapporteert wijzigingen in en annuleringen van gerapporteerde kwalitatieve gegevens wanneer zulks noodzakelijk is om:
a) |
wijzigingen in kwalitatieve gegevens aan te geven; |
b) |
feitelijke fouten in de rapportage van een ratingschaal te corrigeren. |
2. Om wijzigingen in kwalitatieve gegevens, met uitzondering van gegevens over de ratingschaal, aan te brengen, zendt het ratingbureau een nieuw verslag met de bijgewerkte gegevens. Een ratingbureau zendt alleen een nieuw verslag met kwalitatieve gegevens indien er van een wijziging in bepaalde gegevens sprake is en alleen de gewijzigde gegevens worden gerapporteerd. In geval van een wijziging in de methodologie rapporteert een ratingbureau de bijgewerkte kwalitatieve gegevens en kan het verwijzen naar op zijn website verstrekte aanvullende informatie over historische methodologische wijzigingen.
3. Ingeval er zich een wijziging in een ratingschaal voordoet die beperkt blijft tot de aanduidingen van de categorieën of gradaties, zendt een ratingbureau een verslag met kwalitatieve gegevens dat een bijgewerkte versie van de vorige ratingschaal (geïdentificeerd aan de hand van de unieke identificatiecode ervan) bevat waarin, al naargelang het geval, de aanduidingen of beschrijvingen zijn gewijzigd. De overige velden die op de ratingschaal betrekking hebben, worden ongewijzigd in het verslag overgenomen. Een ratingbureau maakt gebruik van de in tabel 1 van bijlage I gespecificeerde velden.
4. Ingeval er zich een wezenlijke wijziging in een ratingschaal voordoet, meldt het ratingbureau een nieuwe ratingschaal en onderneemt het de volgende stappen:
a) |
er wordt een kwalitatief bestand met een bijgesteld record van de vorige ratingschaal gezonden, waarbij de einddatum van de geldigheid ervan wordt gewijzigd in de einddatum van de vorige rapportageperiode. Het ratingbureau maakt gebruik van de in tabel 1 van bijlage I gespecificeerde velden; |
b) |
het ratingbureau rapporteert de nieuwe ratingschaal met een nieuwe unieke identificatiecode en met de datum van de eerste rapportageperiode waarin de nieuwe ratingschaal geldig is als aanvangsdatum van de geldigheid ervan; |
c) |
pas nadat het ratingbureau het feedbackbestand van de centrale databank heeft ontvangen waarin wordt bevestigd dat de nieuwe ratingschaal is aanvaard, zendt het de bestanden met ratinggegevens van de eerste rapportageperiode waarop de nieuwe ratingschaal van toepassing is en waarin de nieuwe ratingschaal wordt gebruikt. |
5. Ingeval een ratingschaal wordt geannuleerd, onderneemt een ratingbureau de volgende stappen:
a) |
de annulering vindt plaats voordat het ratingbureau ratinggegevens met betrekking tot de ratingschaal in kwestie aan de centrale databank rapporteert. Ingeval er reeds ratinggegevens zijn gerapporteerd, annuleert het ratingbureau alle ratinggegevens waarbij van de vorige ratingschaal werd gebruikgemaakt; |
b) |
het ratingbureau zendt het bestand met kwalitatieve gegevens met de annulering van de ratingschaal. Het ratingbureau maakt gebruik van het in tabel 2 van bijlage I gespecificeerde veld. |
Artikel 10
Annulering van ratinggegevens en historische rapportage van ratinggegevens
1. Ingeval er feitelijke fouten in de gerapporteerde ratinggegevens worden aangetroffen, rapporteert een ratingbureau de annulering van de ratinggegevens in kwestie en vervangt het de geannuleerde ratinggegevens.
2. Bij de annulering van ratinggegevens neemt een ratingbureau een van de volgende maatregelen:
a) |
ingeval het een ratingrecord van de lopende rapportageperiode betreft, maakt een ratingbureau gebruik van de in tabel 2 van bijlage II gespecificeerde velden. Zodra het oorspronkelijke record is geannuleerd, zendt het een nieuwe versie van het record; |
b) |
ingeval het een ratingrecord uit vorige rapportageperioden betreft, mag een ratingbureau de oorspronkelijke ratinggegevens voor alle rapportageperioden annuleren met gebruikmaking van het in tabel 2 van bijlage II gespecificeerde veld onder vermelding van de reden van de annulering, en vervolgens de oorspronkelijke versie van het record in alle perioden vervangen volgens de in artikel 3, lid 4, beschreven procedure. |
3. Bij retroactieve rapportage van ratinggegevens vult een ratingbureau de ratingvelden aan met de historische rapportageperiode van de rating en de reden voor de rapportage van historische ratinggegevens, zoals gespecificeerd in de velden 24 en 25 van tabel 1 van bijlage II.
HOOFDSTUK IV
RAPPORTAGEMETHODE
Artikel 11
Rapportagekanalen en doorgifte van gegevens
1. Bij de rapportage van gegevens aan de centrale databank maakt een ratingbureau gebruik van de rapportagefaciliteiten van het systeem van de centrale databank.
2. Alle bestanden die naar de centrale databank worden gezonden en van de centrale databank worden ontvangen, hebben een XML-formaat dat strookt met de XSD-schema’s van de ESMA.
3. Een ratingbureau benoemt de bestanden volgens de naamgevingsconventie van de ESMA.
4. Een ratingbureau houdt de bestanden die naar de centrale databank zijn gezonden en van de centrale databank zijn ontvangen ten minste vijf jaar bij. Zij worden op verzoek aan de ESMA ter beschikking gesteld.
Artikel 12
Beginselen voor de uitwisseling van bestanden en rapportageperioden
1. Een ratingbureau zendt alle bestanden die op een specifieke rapportageperiode betrekking hebben binnen de daaropvolgende prepublicatieperiode naar de centrale databank. Dit vereiste geldt zowel voor bestanden met kwalitatieve gegevens als voor bestanden met ratinggegevens.
2. De rapportageperiode bestrijkt zes maanden en loopt van 1 januari tot en met 30 juni of van 1 juli tot en met 31 december. De prepublicatieperiode is een periode van drie maanden na het einde van de desbetreffende rapportageperiode en loopt van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 juli tot en met 30 september. Zowel het begin als het einde van een prepublicatieperiode en een rapportageperiode wordt bepaald op basis van de Midden-Europese tijd.
3. Een ratingbureau geeft eerst de kwalitatieve gegevens door. Het zendt de bestanden met ratinggegevens pas nadat het van de centrale databank een feedbackbestand heeft ontvangen waarin de kwalitatieve gegevens zijn geverifieerd.
4. Tijdens de prepublicatieperiode verstrekt een ratingbureau aan de centrale databank bestanden met ratinggegevens welke alle informatie bevatten die in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage II is gespecificeerd. Annuleringen van ratinggegevens worden gerapporteerd overeenkomstig artikel 10.
5. Wanneer een ratingbureau voor het eerst aan de centrale databank rapporteert, zendt het een bestand met kwalitatieve gegevens dat alle in de tabellen 1, 2 en 3 van bijlage I gespecificeerde kwalitatieve gegevens bevat. Daarna rapporteert het ratingbureau alleen nieuwe ratingschalen en bijwerkingen en annuleringen van kwalitatieve gegevens overeenkomstig artikel 9.
6. Naast het eerste verslag aan de centrale databank rapporteert een ratingbureau ook de historische gegevens overeenkomstig artikel 3, lid 4. De rapportage vindt plaats in chronologische volgorde van de rapportageperioden, beginnend bij de eerste.
Artikel 13
Rapportageprocedure
1. Een ratingbureau zorgt ervoor dat de informatie die aan de centrale databank wordt toegezonden, strookt met zijn interne gegevens. Binnen elke prepublicatieperiode worden alle relevante bestanden in chronologische volgorde toegezonden en alle fouten gecorrigeerd.
2. De centrale databank zendt het ratingbureau een feedbackbestand voor elk gerapporteerd gegevensbestand. In het feedbackbestand wordt ofwel bevestigd dat het gegevensbestand is ontvangen en correct is geladen, ofwel aan het ratingbureau medegedeeld welke fouten erin zijn gedetecteerd. Ingeval de centrale databank fouten heeft gedetecteerd, zendt het ratingbureau tijdig op de volgende wijze de correcties:
a) |
bij bestandsfouten corrigeert het ratingbureau de fout zoals in het feedbackbestand is aangegeven en zendt het het gehele bestand opnieuw; |
b) |
bij inhoudelijke fouten corrigeert het ratingbureau de fout zoals in het feedbackbestand is aangegeven en zendt het alleen de gecorrigeerde records opnieuw. |
HOOFDSTUK V
SLOTBEPALINGEN
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
(3) Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden, PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.
BIJLAGE I
Lijst van velden voor een bestand met kwalitatieve gegevens
Tabel 1: Lijst van administratieve velden voor de eerste rapportage en voor de bijwerking van een bestand met kwalitatieve gegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Type |
Norm |
||||||
1 |
CRA Name |
Naam die wordt gebruikt om het ratingbureau in de webinterface van de CEREP te identificeren. Deze naam stemt overeen met de naam die het ratingbureau gebruikt tijdens het registratieproces en alle andere toezichtprocedures binnen de ESMA. Ingeval een lid van een groep van ratingbureaus namens de gehele groep rapporteert, is het de naam die naar de groep van ratingbureaus verwijst. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||||
2 |
CRA Description |
Beknopte beschrijving van het ratingbureau. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||||
3 |
CRA Methodology |
Beschrijving van de ratingmethodologie van het ratingbureau. Het ratingbureau heeft de mogelijkheid de unieke kenmerken van zijn ratingmethodologie te beschrijven. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||||
4 |
Solicited and unsolicited ratings policies |
Beschrijving van de gedragslijnen van het ratingbureau ten aanzien van gevraagde en ongevraagde ratings. Indien er meer dan een gedragslijn bestaat, wordt gespecificeerd voor welke ratingtypen elke gedragslijn geldt. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||||
5 |
Subsidiary ratings policy |
Beschrijving van de gevolgde gedragslijn ten aanzien van de rapportage van de rating van dochterondernemingen. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. Alleen toepasselijk voor ratingbureaus die ratings van ondernemingen afgeven. |
— |
||||||
6 |
Geographical reporting scope |
Vermelding of er van mondiale reikwijdte sprake is. Als er niet van mondiale reikwijdte sprake is, legt het ratingbureau uit waarom dat niet het geval is. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
Er dient van een XML-tagselectie „Global/Non global” te worden gebruikgemaakt om aan te geven of er al dan niet van mondiale reikwijdte sprake is. Ingeval niet-mondiale reikwijdte wordt geselecteerd, is het verplicht in een subveld de reden daarvoor uit te leggen. |
||||||
7 |
Definition of default |
Beschrijft de door het ratingbureau gehanteerde definitie van wanbetaling. |
Verplicht bij eerste rapportage of in geval van wijzigingen. |
— |
||||||
8 |
Rating scale identifier |
Unieke identificatiecode van een specifieke ratingschaal van het ratingbureau. |
Verplicht indien een ratingschaal moet worden gerapporteerd of bijgewerkt. |
— |
||||||
9 |
Rating scale validity start date |
De datum vanaf wanneer de ratingschaal geldig is (BOP). Deze datum stemt overeen met een geldige begindatum van een rapportageperiode in het systeem. De datum overlapt niet met een reeds gerapporteerde ratingschaal met dezelfde reikwijdte. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd). |
||||||
10 |
Rating scale validity end date |
De laatste datum waarop een ratingschaal geldig is (EOP). Deze datum stemt overeen met een geldige einddatum van een rapportageperiode in het systeem. Indien er geen specifieke einddatum bekend is of deze datum in de toekomst ligt, wordt deze vermeld als 9999-01-01. De datum overlapt niet met een reeds gerapporteerde ratingschaal met dezelfde reikwijdte. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd). |
||||||
11 |
Time horizon |
Geeft de toepasselijkheid van de ratingschaal aan op basis van de tijdshorizon. De combinatie „Rating type” en „Time horizon” is geldig. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
|
||||||
12 |
Rating type |
Geeft de toepasselijkheid van de ratingschaal aan op basis van het ratingtype. De combinatie „Rating type” en „Time horizon” is geldig. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
|
||||||
13 |
Rating category label |
Identificeert een specifieke ratingcategorie binnen de ratingschaal. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
— |
||||||
14 |
Rating category description |
Definitie van de ratingcategorie in de ratingschaal. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
— |
||||||
15 |
Rating category value |
Rangorde van de ratingcategorie in de ratingschaal, waarbij gradaties als subcategorieën worden beschouwd. |
Verplicht indien een „rating scale identifier” wordt gerapporteerd. |
Het volgnummer is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 20. De ratingcategorieën moeten op volgorde worden vermeld. Voor elke rating moet er ten minste één ratingcategorie bestaan. |
||||||
16 |
Notch label |
Identificeert een specifieke gradatie binnen de ratingschaal. Gradaties zorgen voor een grotere mate van detail in de ratingcategorie. |
Verplicht indien een gradatie in een ratingschaal wordt gerapporteerd. |
— |
||||||
17 |
Notch description |
Definitie van de gradatie in de ratingschaal. |
Verplicht indien een gradatie in een ratingschaal wordt gerapporteerd. |
— |
||||||
18 |
Notch value |
Rangorde van de gradatie in de ratingschaal. De gradatiewaarde is de waarde die aan elke rating is toegewezen om de rating aan het begin en aan het einde van elke periode te identificeren. |
Verplicht indien een gradatie in een ratingschaal wordt gerapporteerd. |
De gradatiewaarde is een geheel getal met als minimumwaarde 1 en als maximumwaarde 99. De waarden moeten op volgorde worden verstrekt. Elke specifieke ratingcategorie kan een onbepaald aantal gradaties hebben. |
Tabel 2: Veld voor de annulering van ratingschalen
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Type |
Norm |
1 |
Rating scale identifier |
De identificatiecode van de te annuleren ratingschaal. |
Verplicht |
— |
Tabel 3: Lijst van technische velden voor een bestand met kwalitatieve gegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Type |
Norm |
1 |
Language |
Geeft de taal van het bestand aan. |
Verplicht. |
ISO 639-1. |
2 |
CRA unique identifier |
Intern door het systeem gehanteerde code om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt. |
Verplicht. |
ISO 9362. |
3 |
Version |
De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren. |
Verplicht. |
Moet het exacte versienummer zijn. |
4 |
Creation date |
De datum waarop het bestand is aangemaakt. |
Verplicht. |
Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd). |
5 |
Creation time |
Het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Dit wordt gerapporteerd in de plaatselijke tijd van het ratingbureau dat het bestand genereert en uitgedrukt in gecoördineerde universele tijd (UTC) +/– aantal uren. |
Verplicht. |
Tijdformaat volgens ISO 8601 (hh:mm:ss). |
6 |
Creation time offset |
Geeft aan dat er bij het aanmaken van het bestand sprake is van een plaatselijk tijdsverschil van hh vóór of na UTC. Apart subveld met waarden (+/–) hh, dat voor de zomertijd wordt aangepast. |
Verplicht. |
— |
BIJLAGE II
Lijst van velden voor een bestand met ratinggegevens
Tabel 1: Lijst van administratieve velden voor een bestand met ratinggegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Type |
Norm |
||||||||||||||||||
1 |
Rating identifier |
Unieke identificatiecode van de rating, die ongewijzigd blijft in de tijd. |
Verplicht. |
— |
||||||||||||||||||
2 |
Rating name |
Naam of beschrijving van de rating. Identificeert de rating, het beoordeelde instrument of de beoordeelde emittent. |
Facultatief. |
— |
||||||||||||||||||
3 |
Internal instrument identifier |
Unieke code voor de identificatie van het beoordeelde financiële instrument. Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. Alleen toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen (niet van gestructureerde beleggingsvehikels). |
— |
||||||||||||||||||
4 |
Standard instrument identifier |
International Securities Identifying Number (ISIN) van het beoordeelde instrument. Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Facultatief. Alleen toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen (niet van gestructureerde beleggingsvehikels). |
ISO-code 6166. |
||||||||||||||||||
5 |
Internal issuer identifier |
Unieke identificatiecode van de emittent (of de moederonderneming van de emittent). Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. Alleen toepasselijk voor ratings van ondernemingen, overheden en overheidsfinancieringen en gestructureerde beleggingsvehikels. |
— |
||||||||||||||||||
6 |
Standard issuer identifier |
Unieke Business Identifier Code (BIC) van de emittent. Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Facultatief. Alleen toepasselijk voor ratings van ondernemingen, overheden en overheidsfinancieringen en gestructureerde beleggingsvehikels. |
ISO-code 9362. |
||||||||||||||||||
7 |
Rating BOP |
Gradatiewaarde aan het begin van de rapportageperiode. Identiek aan de EOPrating van de vorige periode, behalve in geval van wijzigingen in de ratingschaal. |
Verplicht. Alleen toepasselijk voor ratings die aan het begin van de rapportageperiode bestonden. |
— |
||||||||||||||||||
8 |
Rating EOP |
Gradatiewaarde aan het einde van de rapportageperiode. |
Verplicht. Alleen toepasselijk voor ratings die aan het einde van de rapportageperiode bestonden. |
— |
||||||||||||||||||
9 |
New rating |
Geeft aan dat de rating tijdens de rapportageperiode voor het eerst is gegenereerd. |
Verplicht. |
— |
||||||||||||||||||
10 |
Withdrawal |
Geeft aan dat de rating tijdens de rapportageperiode is ingetrokken. Zodra een rating is ingetrokken, wordt deze specifieke rating in de volgende rapportageperioden niet meer gerapporteerd. |
Verplicht indien de rating tijdens de rapportageperiode is ingetrokken. |
— |
||||||||||||||||||
11 |
Withdrawal reason |
Reden waarom het veld „withdrawal” is ingevuld. |
Verplicht indien het veld „withdrawal” is ingevuld. |
|
||||||||||||||||||
12 |
Default |
Geeft aan of er voor de beoordeelde emittent of het beoordeelde instrument van wanbetaling sprake is, zoals in artikel 9, lid 2, is gespecificeerd. |
Verplicht. |
— |
||||||||||||||||||
13 |
Solicited/Unsolicited |
Een rating wordt als ongevraagd beschouwd indien de rating niet op verzoek van de emittent of de beoordeelde entiteit is geïnitieerd. Een rating wordt als gevraagd beschouwd indien de rating door de emittent, de beoordeelde entiteit of de agent ervan is geïnitieerd. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||||
14 |
Location of the issuance of the rating |
Geeft aan door wie de rating is afgegeven. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||||
15 |
Time horizon |
Geeft aan of het een kortetermijn- of een langetermijnrating betreft. Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||||
16 |
Rating type |
Geeft aan of de rating een rating van een onderneming, een rating van een overheid en een overheidsfinanciering of een rating van een gestructureerde financiering is. Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. |
|
||||||||||||||||||
17 |
Country |
Landencode van de beoordeelde emittent/het beoordeelde instrument. |
Verplicht. |
ISO 3166-1. Om de categorie „internationaal” te identificeren, wordt de code „ZZ” gebruikt. |
||||||||||||||||||
18 |
Industry |
Bedrijfstak van de emittent. |
Verplicht. Toepasselijk voor ratings van ondernemingen. |
|
||||||||||||||||||
19 |
Sector |
Specificeert subcategorieën voor ratings van overheden en overheidsfinancieringen. |
Verplicht. Toepasselijk voor ratings van overheden en overheidsfinancieringen. |
|
||||||||||||||||||
20 |
Asset class |
Definieert de belangrijkste activaklassen voor ratings van gestructureerde financieringen. |
Verplicht. Toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen. |
|
||||||||||||||||||
21 |
Sub-asset |
Definieert de subactivaklassen voor ABS-, RMBS- en CDO-ratings. |
Verplicht. Toepasselijk voor de gedefinieerde activaklassen voor ratings van gestructureerde financieringen. |
Voor ABS:
Voor RMBS:
Voor CDO:
|
||||||||||||||||||
22 |
Vintage year |
Specificeert het emissiejaar van het beoordeelde instrument. Blijft ongewijzigd in de tijd. |
Verplicht. Toepasselijk voor ratings van gestructureerde financieringen. |
— |
||||||||||||||||||
23 |
Responsi-ble CRA unique identifier |
Business Identifier Code (BIC) van de voor de rating verantwoordelijke entiteit, d.i. in geval van:
|
Verplicht. |
ISO 9362. |
||||||||||||||||||
24 |
Historical reporting period of the rating |
Identificeert de rapportageperiode van de rating, indien in het verleden. Wordt gebruikt indien de rating voor een gepubliceerde periode wordt gerapporteerd voor de correctie van feitelijke fouten. |
Facultatief. |
Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd). |
||||||||||||||||||
25 |
Reason for historical rating reporting |
De reden waarom de rating voor een eerder gerapporteerde periode wordt gerapporteerd. |
Verplicht indien het veld „Historic reporting period of the rating” is ingevuld. |
— |
Tabel 2: Lijst van velden voor de annulering van ratinggegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Type |
Norm |
1 |
Rating identifier |
Mededeling van een bestaande ratingcode die moet worden geannuleerd. |
Verplicht. |
— |
2 |
Reason for Historic Cancellation |
De reden waarom de rating voor alle eerder gerapporteerde perioden wordt geannuleerd. |
Facultatief. Verplicht in geval van volledige annulering (annulering van de rating voor alle perioden). |
— |
Tabel 3: Lijst van technische velden voor een bestand met ratinggegevens
Nr. |
Veldnaam |
Beschrijving |
Type |
Norm |
1 |
Language |
Geeft de taal van het bestand aan. |
Verplicht |
ISO 639-1 |
2 |
CRA unique identifier |
Intern door het systeem gehanteerde code om het ratingbureau te identificeren. Moet de Business Identifier Code (BIC) zijn van het ratingbureau dat het bestand zendt. |
Verplicht |
ISO 9362 |
3 |
Version |
De versie van de gebruikte XML-schemadefinitie (XSD) om het bestand te genereren. |
Verplicht |
Moet het exacte versienummer zijn. |
4 |
Creation date |
De datum waarop het bestand is aangemaakt. |
Verplicht |
Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd). |
5 |
Creation time |
Het tijdstip waarop het bestand is aangemaakt. Dit wordt gerapporteerd in de plaatselijke tijd van het ratingbureau dat het bestand genereert en uitgedrukt in gecoördineerde universele tijd (UTC) +/– aantal uren. |
Verplicht |
Tijdformaat volgens ISO 8601 (hh:mm:ss). |
6 |
Creation time offset |
Geeft aan dat er bij het aanmaken van het bestand sprake is van een plaatselijk tijdsverschil van hh vóór of na UTC. Apart subveld met waarden (+/–) hh dat voor de zomertijd wordt aangepast. |
Verplicht |
— |
7 |
Reporting period |
Geeft de rapportageperiode van het bestand aan. Stemt overeen met de begindatum van de periode. |
Verplicht |
Datumformaat volgens ISO 8601 (jjjj-mm-dd) van de BOP. |
8 |
Number of records |
Totaal aantal ratingrecords in het bestand, met inbegrip van gemelde en ingetrokken ratings. |
Verplicht |
— |
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/32 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. 449/2012 VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 2012
tot aanvulling van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen betreffende te verstrekken gegevens voor de registratie en certificatie van ratingbureaus
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (1), en met name artikel 21, lid 4, onder a) en b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In overeenstemming met de algemene doelstellingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009, en met name de verbetering van de kwaliteit van de in de Unie afgegeven ratings en de bevordering van de financiële stabiliteit en van de bescherming van consument en belegger, moet deze verordening ervoor zorgen dat de gegevens die tijdens het registratie- en certificatieproces aan de Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority — ESMA) moeten worden verstrekt, volgens uniforme regels worden medegedeeld, zodat de ESMA in staat is met kennis van zaken een besluit over de registratie of certificatie van een ratingbureau te nemen. |
(2) |
Verwacht wordt dat de uit de verstrekking van aanvullende gegevens voortvloeiende langeretermijnvoordelen op het gebied van beleggersbescherming en financiële stabiliteit zullen opwegen tegen potentiële extra registratiekosten op korte termijn. |
(3) |
In deze verordening wordt vastgelegd welke gegevens de ESMA dient te ontvangen bij een registratieaanvraag van een ratingbureau. Sommige op grond van deze verordening vereiste gegevens hoeven mogelijk niet door een nieuw ratingbureau te worden verstrekt omdat dit om een ontheffing heeft verzocht, geen eerdere ervaring met het ratingbedrijf heeft, of om andere redenen. Deze verordening mag geen toegangsbelemmering vormen voor nieuwe ratingbureaus die de markt willen betreden. Dat neemt echter niet weg dat een aanvrager duidelijk dient uiteen te zetten waarom hij in zijn aanvraag bepaalde gegevens niet heeft verstrekt. |
(4) |
Alle aan de ESMA medegedeelde gegevens dienen te worden verstrekt op een duurzame drager die voor toekomstig gebruik kan worden bijgehouden. Ter vergemakkelijking van de identificatie van de door een ratingbureau medegedeelde gegevens, moeten alle documenten identificeerbaar zijn door middel van een referentienummer. |
(5) |
Opdat de ESMA kan beoordelen of belangenconflicten die uit de activiteiten en zakelijke belangen van de eigenaars van een ratingbureau voortvloeien, eventueel aan de onafhankelijkheid van een ratingbureau afbreuk kunnen doen, dient een ratingbureau verplicht te zijn gegevens te verstrekken over de activiteiten van zijn eigenaars en over de eigenaar van zijn moederonderneming. |
(6) |
Een ratingbureau dient gegevens over de samenstelling, werking en onafhankelijkheid van zijn bestuursorganen te verstrekken opdat de ESMA kan beoordelen of de structuur van de corporate governance de onafhankelijkheid van het ratingbureau verzekert en het vermijden van belangenconflicten waarborgt. |
(7) |
Om de ESMA in staat te stellen zowel de betrouwbaarheid als de ervaring en bekwaamheid van de hoogste leiding te beoordelen, dient een ratingbureau het curriculum vitae, een recent uittreksel uit het strafregister en eigen verklaringen over de betrouwbaarheid van zijn hoogste leiding te verstrekken. |
(8) |
Om te kunnen beoordelen hoe belangenconflicten worden vermeden of beheerd en bekendgemaakt, dient een ratingbureau de ESMA een actueel overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten te verstrekken dat ten minste betrekking heeft op de belangenconflicten die voortvloeien uit het verrichten van nevendiensten, de uitbesteding van ratingactiviteiten en de interactie met gelieerde derden. Bij het opsporen van de belangenconflicten voor de opstelling van het overzicht, dient een ratingbureau rekening te houden met belangenconflicten die kunnen worden veroorzaakt door entiteiten die deel uitmaken van de gehele groep van ondernemingen waartoe het behoort. Binnen een groep gemaakte afspraken over de taakverdeling en het verrichten van nevendiensten door verschillende entiteiten binnen de groep van ondernemingen dienen derhalve in aanmerking te worden genomen. |
(9) |
Hoewel de bijkantoren van een in de Unie gevestigd ratingbureau geen rechtspersoonlijkheid hebben, dienen de ratingbureaus afzonderlijke gegevens over hun bijkantoren te verstrekken zodat de ESMA in staat is zich een duidelijk beeld te vormen van de positie van de bijkantoren in de organisatiestructuur, de betrouwbaarheid en deskundigheid van de hoogste leiding van de bijkantoren te toetsen, en te beoordelen of de bestaande controlemechanismen en compliance- en andere functies mogen worden aangemerkt als zijnde deugdelijk genoeg om de risico’s van de bijkantoren op adequate wijze te onderkennen, te evalueren en te beheren. |
(10) |
De over mogelijke belangenconflicten met nevendiensten vereiste gegevens dienen betrekking te hebben op alle bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau die geen onderdeel van de ratingactiviteiten vormen. |
(11) |
Teneinde de ESMA in staat te stellen om te beoordelen of een toezicht- en regelgevingskader van een derde land als „even streng als” het geldende Uniestelsel kan worden aangemerkt, dient een ratingbureau dat voornemens is in het betrokken derde land afgegeven ratings te bekrachtigen, de ESMA gedetailleerde gegevens te verstrekken over het toezicht- en regelgevingskader van het derde land en over de wijze waarop het zich tot het geldende Uniestelsel verhoudt. Wanneer de ESMA reeds over deze gegevens beschikt omdat deze in andere bekrachtigingsaanvragen zijn verstrekt en wanneer de ESMA oordeelt dat het toezicht- en regelgevingskader van het derde land als even streng als het geldende Uniestelsel kan worden aangemerkt, dienen de verzoekende ratingbureaus te worden vrijgesteld van de verplichting om deze gegevens te verstrekken. De verzoekende ratingbureaus moeten in elk geval kunnen aantonen dat het ratingbureau van het derde land de ratingactiviteiten die in de afgifte van de te bekrachtigen rating resulteren, op zodanige wijze uitoefent dat aan de vereisten van het stelsel van het derde land is voldaan en dat er procedures bestaan om de uitoefening van ratingactiviteiten door het ratingbureau van het derde land te monitoren. |
(12) |
In deze verordening wordt aangegeven welke gegevens een ratingbureau moet verstrekken in zijn certificatieaanvraag en voor de beoordeling van de systeemrelevantie van het ratingbureau als gevolg van het belang ervan voor de financiële stabiliteit of integriteit van financiële markten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1060/2009. De systeemrelevantie van het ratingbureau en zijn ratingactiviteiten als gevolg van het belang ervan voor de stabiliteit van een of meer lidstaten dient in deze verordening te worden afgemeten aan de omvang van zijn ratingactiviteiten en aan de verwevenheid van de gebruikers van zijn ratings in de Unie. |
(13) |
Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de ESMA volgens de procedure van artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) aan de Commissie heeft voorgelegd. |
(14) |
De ESMA heeft openbare raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en voordelen geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
ONDERWERP
Artikel 1
Onderwerp
In deze verordening worden de regels vastgelegd tot bepaling van de gegevens die een ratingbureau aan de ESMA moet verstrekken in:
a) |
zijn registratieaanvraag, als aangegeven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1060/2009; of |
b) |
zijn certificatieaanvraag of bij de beoordeling van zijn systeemrelevantie als gevolg van zijn belang voor de financiële stabiliteit of integriteit van de financiële markten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
HOOFDSTUK 2
REGISTRATIE
AFDELING 1
Algemeen
Artikel 2
Vorm van de aanvraag
1. Een registratieaanvraag wordt ingediend op een drager waarop gegevens op zodanige wijze zijn opgeslagen dat zij later kunnen worden geraadpleegd en waarmee de opgeslagen gegevens ongewijzigd kunnen worden gereproduceerd.
2. Een ratingbureau geeft een uniek referentienummer aan elk document dat het indient. Het zorgt ervoor dat in de gegevens die het mededeelt, duidelijk wordt aangegeven op welk specifiek vereiste van deze verordening de gegevens betrekking hebben en in welk document de gegevens zijn verstrekt. Het ratingbureau neemt in zijn aanvraag de tabel van bijlage I op om duidelijk aan te geven in welk document de op grond van deze verordening te verstrekken gegevens zijn opgenomen.
3. Indien een vereiste van deze verordening niet op de aanvraag van een ratingbureau van toepassing is, vermeldt het dit feit in de tabel van bijlage I en legt het uit waarom.
4. Ingeval een groep van ratingbureaus een registratievraag indient, wordt in de aanvraag duidelijk vermeld op welk ratingbureau de gegevens betrekking hebben. Wanneer dezelfde gegevens op meer dan een ratingbureau van de groep van ratingbureaus betrekking hebben, wordt bij de invulling van de tabel van bijlage I aan de gemeenschappelijke gegevens hetzelfde referentienummer gegeven.
Artikel 3
Verklaring ter bevestiging van de juistheid en volledigheid van de aanvraag
Alle in de loop van het registratie- en certificatieproces aan de ESMA medegedeelde gegevens gaan vergezeld van een brief die door een lid van de hoogste leiding van het ratingbureau of door een door de hoogste leiding gemachtigde vertegenwoordiger is ondertekend en waarin wordt bevestigd dat de medegedeelde gegevens op de datum van de mededeling ervan voor zover hun bekend juist en volledig zijn.
Artikel 4
Aantal werknemers
Alle gegevens over het aantal werknemers worden verstrekt in voltijdsequivalenten, berekend als het totale aantal gewerkte uren gedeeld door het maximumaantal bezoldigde uren in een werkjaar als omschreven in het toepasselijke nationale recht.
Artikel 5
Ratingklassen
Bij de verstrekking van gegevens over ratingklassen worden de volgende ratingklassen gehanteerd:
a) |
ratings van overheden en overheidsfinancieringen; |
b) |
ratings van gestructureerde financieringen; |
c) |
ratings van ondernemingen:
|
Artikel 6
Gedragslijnen en procedures
1. In een aanvraag medegedeelde gedragslijnen en procedures bevatten of gaan vergezeld van het volgende:
a) |
een vermelding van de persoon die voor de goedkeuring en handhaving van de gedragslijnen en procedures verantwoordelijk is; |
b) |
een beschrijving van de wijze waarop de inachtneming van de gedragslijnen en procedures zal worden afgedwongen en gemonitord, met vermelding van de persoon die daarvoor verantwoordelijk is; |
c) |
een beschrijving van de maatregelen die worden getroffen in geval van een inbreuk op de gedragslijnen; |
d) |
een beschrijving van de procedure voor de rapportage aan de ESMA van een op de gedragslijnen of procedures gepleegde wezenlijke inbreuk die in een schending van de voorwaarden voor de eerste registratie of certificatie kan resulteren. |
2. Een ratingbureau kan voldoen aan de uit hoofde van deze verordening op hem rustende verplichting om gegevens over zijn gedragslijnen en procedures mede te delen door een kopie van de gedragslijnen en procedures in kwestie te verstrekken.
Artikel 7
Identificatie, rechtsvorm en ratingklassen
Een ratingbureau verstrekt het volgende aan de ESMA:
a) |
de in bijlage II bij deze verordening opgesomde gegevens; |
b) |
een uittreksel uit het toepasselijke handelsregister, dan wel een ander bewijsstuk van de plaats van oprichting en de reikwijdte van de bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau, op de datum van de aanvraag. |
AFDELING 2
Eigendomsstructuur
Artikel 8
Eigenaars en moederonderneming van een ratingbureau
1. Een ratingbureau verstrekt het volgende aan de ESMA:
a) |
een lijst van alle personen die rechtstreeks of middellijk ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten van het ratingbureau bezitten of wier deelneming de mogelijkheid inhoudt een invloed van betekenis op de bedrijfsvoering van het ratingbureau uit te oefenen; |
b) |
de in de punten 1 en 2 van bijlage III bedoelde gegevens met betrekking tot elk van deze personen. |
2. Een ratingbureau verstrekt ook de volgende gegevens aan de ESMA:
a) |
een lijst van alle ondernemingen waarin een in lid 1 bedoelde persoon ten minste 5 % van het kapitaal of de stemrechten bezit of over de bedrijfsvoering waarvan deze persoon invloed van betekenis uitoefent; |
b) |
een beschrijving van hun bedrijfsactiviteit als bedoeld in punt 3 van bijlage III. |
3. Ingeval een ratingbureau een moederonderneming heeft, geeft het aan:
a) |
in welk land de moederonderneming is gevestigd; |
b) |
of de moederonderneming een vergunning heeft of geregistreerd is en onder toezicht staat. |
Artikel 9
Eigendomsstructuurschema
Een ratingbureau verstrekt de ESMA een schema met de eigendomsverbanden tussen een eventuele moederonderneming, dochterondernemingen en alle andere verbonden entiteiten die in de Unie gevestigd zijn en de bijkantoren ervan. De in het schema voorkomende ondernemingen worden geïdentificeerd aan de hand van hun volledige naam, hun rechtsvorm en het adres van de statutaire zetel en het hoofdkantoor.
AFDELING 3
Organisatiestructuur en corporate governance
Artikel 10
Organisatieschema
Een ratingbureau verstrekt de ESMA een organisatieschema met zijn organisatiestructuur, waarin duidelijk wordt aangegeven welke de belangrijke taken zijn en welke persoon voor elke belangrijke taak verantwoordelijk is. Personen met belangrijke taken zijn ten minste leden van de hoogste leiding, personen die de activiteiten van de bijkantoren leiden, en hoofdratinganalisten. Ingeval het ratingbureau nevendiensten verricht, wordt in het organisatieschema ook een gedetailleerd overzicht gegeven van de organisatiestructuur met betrekking tot deze diensten.
Artikel 11
Organisatiestructuur
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn gedragslijnen en procedures met betrekking tot zijn compliancefunctie als bedoeld in afdeling A, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 en zijn toetsingsfunctie als bedoeld in afdeling A, punt 9, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009, alsook gegevens over de vastgestelde gedragslijnen en procedures om aan de vereisten van afdeling A, punten 4 en 10, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 te voldoen.
De overeenkomstig dit lid te verstrekken gegevens bevatten de in de punten 1, 3 en 4 van bijlage IV bedoelde informatie.
2. Wanneer de in lid 1 bedoelde gedragslijnen en procedures op het niveau van een groep van ondernemingen worden toegepast, verstrekt een ratingbureau de ESMA ook de in punt 2 van bijlage IV beschreven gegevens.
3. Een ratingbureau verstrekt de ESMA ook de in bijlage X bedoelde gegevens.
Artikel 12
Corporate governance
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn interne gedragslijnen op het gebied van corporate governance en de procedures voor en het mandaat van de hoogste leiding, met inbegrip van het toezichthoudende of bestuursorgaan, alsook de onafhankelijke leden en, in voorkomend geval, de commissies ervan.
2. Ingeval een ratingbureau zich houdt aan een erkende gedragscode op het gebied van corporate governance, geeft het aan om welke code het gaat en legt het uit waarom het in sommige situaties van de code afwijkt.
3. Een ratingbureau verstrekt de in de punten 1 en 2 van bijlage V bedoelde gegevens over de leden van zijn toezichthoudende of bestuursorgaan.
4. Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van de in punt 3 van bijlage V bedoelde documenten.
AFDELING 4
Financiële middelen voor het uitoefenen van ratingactiviteiten
Artikel 13
Financiële verslagen
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van zijn jaarlijkse financiële verslagen, in voorkomend geval met inbegrip van een enkelvoudige en geconsolideerde jaarrekening, voor de drie boekjaren vóór de datum van indiening van zijn aanvraag, voor zover deze beschikbaar zijn. Ingeval de jaarrekening van het ratingbureau aan wettelijke controle in de zin van artikel 2, punt 1, van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen (3) onderworpen is, bevatten de financiële verslagen het verslag over de controle van de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening.
2. Ingeval de in lid 1 bedoelde financiële verslagen voor de vereiste periode niet beschikbaar zijn, verstrekt een ratingbureau de ESMA een tussentijds financieel verslag.
3. Wanneer het ratingbureau een dochteronderneming is die van een groep van ondernemingen deel uitmaakt, verstrekt het de jaarlijkse financiële verslagen van de moederonderneming voor de drie boekjaren die aan de datum van indiening van zijn aanvraag voorafgaan.
4. Een ratingbureau verstrekt de ESMA een beschrijving van de maatregelen die het heeft genomen om ervoor te zorgen dat een deugdelijke boekhoudprocedure wordt gevolgd.
AFDELING 5
Personeel en vergoeding
Artikel 14
Gedragslijnen en procedures voor het personeel
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over de gedragslijnen en procedures met betrekking tot het volgende:
a) |
de melding overeenkomstig afdeling C, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 aan de compliance officer van alle situaties waarin een van de in afdeling C, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde personen van oordeel is dat een andere dergelijke persoon zich gedraagt op een wijze die hij illegaal acht; |
b) |
de rotatie van hoofdratinganalisten, ratinganalisten en personen die ratings goedkeuren; |
c) |
de gevolgde praktijken voor de vergoeding en prestatiebeoordeling van ratinganalisten, personen die ratings goedkeuren, leden van de hoogste leiding en de compliance officer; |
d) |
de voor het ratingproces relevante opleiding en ontwikkeling, met inbegrip van elk onderzoek of ander type van formele evaluatie dat voor de uitvoering van ratingactiviteiten is vereist. |
2. Een ratingbureau verstrekt ook het volgende aan de ESMA:
a) |
een beschrijving van de getroffen maatregelen om het risico van een te grote afhankelijkheid van individuele werknemers te verkleinen; |
b) |
voor elke ratingklasse, gegevens over de omvang en de ervaring van de kwantitatieve teams die voor de ontwikkeling en toetsing van methodologieën en modellen verantwoordelijk zijn; |
c) |
de naam en functie van elke werknemer van het ratingbureau die hetzij persoonlijk, hetzij namens het ratingbureau, verplichtingen heeft ten aanzien van een andere entiteit binnen de groep van ratingbureaus; |
d) |
de gemiddelde jaarlijkse vaste en variabele beloning van ratinganalisten, hoofdanalisten en de compliance officer voor elk van de voorgaande drie boekjaren. |
3. Een ratingbureau beschrijft de regelingen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat het ervan in kennis wordt gesteld wanneer een ratinganalist zijn arbeidsverhouding beëindigt en gaat werken voor een beoordeelde entiteit, als bedoeld in afdeling C, punt 6, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009. Een ratingbureau beschrijft de regelingen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de in afdeling C, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde personen zich bewust zijn van het in afdeling C, punt 7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde verbod.
Artikel 15
Deskundigheid en betrouwbaarheid
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA het curriculum vitae, met onder meer het arbeidsverleden met vermelding van de relevante data, de benaming van de beklede posities en een beschrijving van de vervulde functies, voor elk van de volgende personen:
a) |
de leden van de hoogste leiding; |
b) |
de personen die zijn aangewezen om het bedrijf van de bijkantoren te leiden; |
c) |
de personen die verantwoordelijk zijn voor de interne audit, de interne controle, de compliancefunctie, de risicobeoordeling en de toetsingsfunctie. |
2. Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens met betrekking tot elk lid van zijn hoogste leiding:
a) |
een recent uittreksel uit het strafregister van het land van herkomst van de betrokken persoon, tenzij de bevoegde nationale instanties geen dergelijk uittreksel verstrekken; |
b) |
een eigen verklaring over zijn betrouwbaarheid, met inbegrip van ten minste de in bijlage VI bedoelde verklaringen die door de betrokken persoon zijn ondertekend. |
AFDELING 6
Afgifte en toetsing van ratings
Artikel 16
Ontwikkeling, validatie, toetsing en openbaarmaking van ratingmethodologieën
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA voor elke ratingklasse een algemene beschrijving van de voornaamste modellen en methodologieën die voor de vaststelling van ratings worden gehanteerd.
2. Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens over zijn gedragslijnen en procedures:
a) |
gegevens over de ontwikkeling, validatie en toetsing van zijn ratingmethodologieën, waarbij ten minste de in punt 1 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt; |
b) |
gegevens over de openbaarmaking van de ratingmethodologieën en beschrijvingen van de modellen en belangrijke aan ratings ten grondslag liggende aannamen die in het kader van zijn ratingactiviteiten worden gehanteerd, als bedoeld in afdeling E, punt 5, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
Artikel 17
Afgifte van ratings
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens:
a) |
de voor elke ratingklasse gebruikte ratingnomenclaturen; |
b) |
de definitie van alle ratings en statussen die door het ratingbureau worden gehanteerd; |
c) |
de gevolgde gedragslijnen en procedures voor de afgifte van ratings, waarbij ten minste de in punt 2 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt; |
d) |
het mandaat van alle ratingcomités; |
e) |
een beschrijving van de regelingen die zijn getroffen om een ratingbesluit openbaar te maken, waarbij ten minste de in punt 3 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt; |
f) |
een beschrijving van de procedures om ervoor te zorgen dat een methodologie consistent wordt toegepast en geïmplementeerd voor alle ratingklassen, kantoren en regio’s. |
2. Een ratingbureau geeft aan welke verschillen er bestaan tussen de in lid 1, onder c) en e), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de behandeling van ongevraagde en gevraagde ratings.
3. Ingeval het ratingproces op gezette tijden door een onafhankelijke derde wordt gecontroleerd, verstrekt het ratingbureau de ESMA het laatste controleverslag.
4. Een ratingbureau verstrekt de ESMA ook de volgende gegevens:
a) |
bijzonderheden en criteria voor de selectie van gegevensverstrekkers; |
b) |
bijzonderheden over de betrouwbaarheid van de in ratingmodellen ingevoerde interne en externe gegevens; |
c) |
bijzonderheden over de gebruikte gegevensbronnen. |
Artikel 18
Monitoren van ratings
Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn gedragslijnen en procedures met betrekking tot het volgende:
a) |
het monitoren van ratings, met vermelding van alle verschillen tussen gevraagde en ongevraagde ratings, waarbij ten minste de in punt 4 van bijlage VII bedoelde gegevens worden verstrekt; |
b) |
de openbaarmaking van het besluit om een rating te toetsen of te wijzigen; |
c) |
het monitoren van de gevolgen voor ratings van veranderingen in het macro-economische klimaat of de omstandigheden op de financiële markten, als beschreven in artikel 8, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1060/2009. |
AFDELING 7
Beschrijving van de procedures en methodologieën om ratings af te geven en te toetsen
Artikel 19
Vereisten voor de presentatie van ratings
Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over het volgende:
a) |
de gedragslijnen en procedures voor de inachtneming van de in de volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vastgelegde vereisten voor de openbaarmaking van ratings:
|
b) |
ingeval het ratingbureau ratings voor gestructureerde instrumenten afgeeft, de gedragslijnen en procedures voor de inachtneming van de volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1060/2009:
|
c) |
steekproeven van typische ratingverslagen of andere documenten die aantonen hoe het ratingbureau aan deze openbaarmakingsvereisten voldoet of voornemens is te voldoen; |
d) |
steekproeven van typische ratingletters voor elke klasse van ratings die door het ratingbureau worden opgesteld. |
AFDELING 8
Belangenconflicten
Artikel 20
Onafhankelijkheid en vermijden van belangenconflicten
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA gegevens over zijn gedragslijnen en procedures voor het identificeren, beheren en openbaar maken van belangenconflicten en over de regels voor ratinganalisten en andere personen die rechtstreeks bij ratingactiviteiten betrokken zijn, waarbij ten minste de vereisten van bijlage VIII worden bestreken.
2. Een ratingbureau beschrijft de gevolgde procedure om ervoor te zorgen dat de betrokken personen zich bewust zijn van de in lid 1 bedoelde gedragslijnen en procedures. Een ratingbureau beschrijft de getroffen regelingen om ervoor te zorgen dat de toetsingsfunctie die met de toetsing van de in afdeling A, punt 9, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 bedoelde methodologieën is belast, onafhankelijk is van de met ratingactiviteiten belaste bedrijfslijnen.
3. Een ratingbureau beschrijft de bestaande controles, met inbegrip van de via informatiesystemen uitgevoerde controles, om te voldoen aan de vereisten van artikel 7, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 betreffende de onderhandelingen over vergoedingen en de voorschriften voor bij ratingactiviteiten betrokken personen.
4. Een ratingbureau beschrijft alle andere maatregelen en controles waarin is voorzien om de onafhankelijkheid van zijn ratinganalisten te waarborgen.
Artikel 21
Overzicht van belangenconflicten
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA een actueel overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten die voor het ratingbureau van belang zijn. Ingeval een ratingbureau deel uitmaakt van een groep van ondernemingen, neemt het in het overzicht alle belangenconflicten op die worden veroorzaakt door andere entiteiten die tot zijn groep van ondernemingen behoren.
2. Het overzicht van bestaande en potentiële belangenconflicten bevat de volgende potentiële belangenconflicten:
a) |
alle potentiële belangenconflicten met gelieerde derden; |
b) |
alle potentiële belangenconflicten die uit het verrichten van nevendiensten en uitbestede ratingactiviteiten voortvloeien; |
3. In het in lid 1 bedoelde overzicht wordt uitgelegd hoe potentiële belangenconflicten worden weggenomen, beheerd en openbaar gemaakt.
Artikel 22
Uit nevendiensten voortvloeiende belangenconflicten
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA een beschrijving van de personele en technische middelen die de rating- en nevendiensten van het ratingbureau of de groep van ondernemingen waartoe het behoort, met elkaar delen.
2. Een ratingbureau beschrijft de getroffen regelingen om alle bestaande of potentiële belangenconflicten tussen het ratingbedrijf en de nevendiensten te voorkomen, openbaar te maken en te beperken.
3. Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van de resultaten van alle verrichte interne beoordelingen om bestaande of potentiële belangenconflicten tussen het ratingbedrijf en de nevendiensten op te sporen.
AFDELING 9
Programma van werkzaamheden
Artikel 23
Gegevens over het programma van werkzaamheden
Een ratingbureau verstrekt de ESMA de in bijlage IX beschreven gegevens die betrekking hebben op een periode van drie jaar na de registratiedatum.
AFDELING 10
Gebruik van bekrachtigingen
Artikel 24
Verwacht gebruik van bekrachtigingen
Ingeval een ratingbureau voornemens is in derde landen afgegeven ratings overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 te bekrachtigen, verstrekt het de ESMA de in bijlage XI bedoelde gegevens.
AFDELING 11
Uitbesteding
Artikel 25
Uitbestedingsvereisten
1. Ingeval een ratingbureau belangrijke operationele functies uitbesteedt, verstrekt het de ESMA de volgende gegevens:
a) |
zijn gedragslijnen met betrekking tot uitbesteding; |
b) |
een beschrijving van de wijze waarop het de aan de uitbesteding van belangrijke operationele functies verbonden risico’s wil opsporen, beheren en monitoren; |
c) |
een kopie van de uitbestedingsovereenkomsten tussen het ratingbureau en de entiteit waaraan activiteiten worden uitbesteed; |
d) |
een kopie van elk intern of extern verslag dat in de afgelopen vijf jaar over de uitbestede activiteiten is uitgebracht. |
2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder belangrijke operationele functies het volgende verstaan: ratingtoetsing, hoofdanalist, ontwikkeling en toetsing van ratingmethodologieën, goedkeuring van ratings, interne kwaliteitscontrole, gegevensopslag, IT-systemen, IT-ondersteuning en boekhouding.
HOOFDSTUK 3
CERTIFICATIE
AFDELING 1
Certificatieaanvraag
Artikel 26
Bij een certificatieaanvraag te verstrekken gegevens
1. Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens:
a) |
de op grond van de punten 1 tot en met 10 van bijlage II te verstrekken algemene gegevens; |
b) |
de in artikel 8 bedoelde gegevens over zijn eigenaars; |
c) |
het in artikel 10 bedoelde organisatieschema; |
d) |
nadere bijzonderheden over de getroffen regelingen om alle bestaande of potentiële belangenconflicten tussen het ratingbedrijf en de nevendiensten te voorkomen, openbaar te maken en te beperken; |
e) |
de in artikel 13 bedoelde gegevens over de financiële middelen van het ratingbureau. |
2. Een ratingbureau verstrekt de ESMA de volgende gegevens over zijn bedrijfsactiviteiten:
a) |
voor de voorgaande drie jaar, het aantal vast en tijdelijk in dienst genomen en bij de rating- en nevendiensten betrokken werknemers; |
b) |
indien de aanvrager een bijkantoor heeft, het aantal werknemers dat in elk bijkantoor bij het rating- en nevenbedrijf betrokken is; |
c) |
het aantal ratinganalisten dat bij de aanvrager in dienst is, met inbegrip van het aantal ratinganalisten dat in elk bijkantoor in dienst is indien het ratingbureau bijkantoren heeft; |
d) |
indien het ratingbureau voornemens is een nieuw bijkantoor op te richten, een beschrijving van het type bedrijfsactiviteiten dat het nieuwe bijkantoor naar verwachting zal ontplooien, de volledige naam en het volledige adres ervan, en het tijdschema voor de oprichting ervan; |
e) |
indien een ratingbureau voornemens is nieuwe nevendiensten te verrichten, een beschrijving van de nieuwe diensten en het tijdschema voor de aanvang van het verrichten ervan; |
f) |
de op boekjaarbasis en als percentage van de totale inkomsten gepresenteerde inkomsten die rating- en nevendiensten de afgelopen drie jaar voor het ratingbureau hebben gegenereerd; |
g) |
indien het ratingbureau een of meer bijkantoren heeft, de op boekjaarbasis en als percentage van de totale inkomsten gepresenteerde inkomsten die elk bijkantoor de afgelopen drie jaar voor het ratingbureau heeft gegenereerd. |
3. Een ratingbureau verstrekt de ESMA ook de volgende gegevens over de ratings die het afgeeft of voornemens is af te geven:
a) |
de ratingklassen; |
b) |
de voor elke ratingklasse gebruikte ratingnomenclaturen; |
c) |
de definitie van alle ratings en statussen die door het ratingbureau worden gehanteerd; |
d) |
of het ratingbureau gevraagde of ongevraagde ratings of beide opstelt; |
e) |
voor elke ratingklasse, het aantal jaren ervaring dat het ratingbureau heeft met de opstelling van deze ratings; |
f) |
voor elke ratingklasse, de huidige of verwachte verhouding tussen publieke ratings en particuliere ratings. |
4. Het ratingbureau geeft aan of het momenteel in een of meer lidstaten de status van externe kredietbeoordelingsinstelling (EKBI) bezit, dan wel voornemens is deze status aan te vragen; indien dit het geval is, vermeldt het ratingbureau de betrokken lidstaat.
Artikel 27
Algemene vereisten voor de certificatieaanvraag
Een ratingbureau zorgt ervoor dat zijn aanvraag in overeenstemming is met de artikelen 2 tot en met 6 wat de vorm van zijn aanvraag, de bevestiging van de juistheid ervan, de ratingklassen, het aantal werknemers en de aan de ESMA medegedeelde gedragslijnen en procedures betreft.
AFDELING 2
Systeemrelevantie
Artikel 28
Systeemrelevantie
Een ratingbureau verstrekt de ESMA de in bijlage XII bedoelde gegevens over de systeemrelevantie van zijn ratings en ratingactiviteiten als gevolg van het belang ervan voor de financiële stabiliteit of integriteit van de financiële markten van een of meer lidstaten.
HOOFDSTUK 4
SLOTBEPALINGEN
Artikel 29
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1.
(2) PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84.
(3) PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87.
BIJLAGE I
DOCUMENTREFERENTIES
(Artikel 2)
Artikel of bijlage van deze verordening |
Referentienummer van het ratingbureau |
Titel van het document |
Hoofdstuk, afdeling of bladzijde van het document waar de gegevens worden verstrekt of reden waarom de gegevens niet worden verstrekt |
… |
|
|
|
… |
|
|
|
… |
|
|
|
… |
|
|
|
BIJLAGE II
ALGEMENE GEGEVENS
(Artikel 7)
1. |
Volledige naam |
2. |
Land van vestiging |
3. |
Adres van de statutaire zetel |
4. |
Rechtsvorm |
5. |
Met betrekking tot de contactperso(o)n(en) in verband met de aanvraag:
|
6. |
Met betrekking tot de compliance officer:
|
7. |
Beschrijving van de door het ratingbureau uitgeoefende bedrijfsactiviteiten, met inbegrip van nevendiensten, en indien het ratingbureau een of meer bijkantoren of dochterondernemingen heeft, de bedrijfsactiviteiten van elk bijkantoor of elke dochteronderneming. |
8. |
Identificatie van de ratingklasse volgens de in artikel 5 gespecificeerde categorieën waarvoor het ratingbureau de registratie aanvraagt. |
9. |
Identificatie van de gereglementeerde markten waarop het ratingbureau is genoteerd, indien van toepassing. |
10. |
Financiële verslagen:
|
11. |
Aantal werknemers (exclusief het aantal werknemers in bijkantoren) op de datum van de aanvraag en aan het einde van elk van de drie meest recente boekjaren, gerapporteerd volgens de volgende categorieën:
|
12. |
Indien een ratingbureau bijkantoren heeft, voor elk bijkantoor:
|
13. |
Lijst van landen waarvan het ratingbureau voornemens is ratings te bekrachtigen. |
BIJLAGE III
TE VERSTREKKEN GEGEVENS OVER DE EIGENDOMSSTRUCTUUR
(Artikel 8)
1. |
Identificatie van de in artikel 8, lid 1, bedoelde eigenaars van het ratingbureau met de volgende mate van detail:
|
2. |
Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de in artikel 8, lid 1, bedoelde eigenaars van het ratingbureau:
|
3. |
Beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de ondernemingen waarin de in artikel 8, lid 1, bedoelde eigenaars overeenkomstig artikel 8, lid 2, een belang hebben:
|
4. |
Identificatie van de in artikel 8, lid 3, bedoelde eigenaars van de moeder-onderneming:
|
BIJLAGE IV
ORGANISATIESTRUCTUUR
(Artikel 11)
1. |
Een ratingbureau verstrekt de volgende gegevens over de in artikel 11, lid 1, bedoelde gedragslijnen en procedures:
|
2. |
Ingeval de in punt 1 van deze bijlage bedoelde regelingen op het niveau van een groep van ondernemingen zijn getroffen, verstrekt het ratingbureau de ESMA een kopie van de desbetreffende overeenkomsten op dienstniveau die het met andere groepsleden heeft gesloten of voornemens is te sluiten, alsook de volgende gegevens:
|
3. |
Over de compliancefunctie verstrekt een ratingbureau de volgende gegevens:
|
4. |
Over de internecontrolefunctie die de taken vervult die in afdeling A, punt 10, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 zijn beschreven, verstrekt een ratingbureau de volgende gegevens:
|
BIJLAGE V
TE VERSTREKKEN GEGEVENS OVER DE CORPORATE GOVERNANCE
(Artikel 12)
1. |
Identificatie van de leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan en andere commissies als bedoeld in artikel 12, lid 3:
|
2. |
Identificatie van de onafhankelijke leden van het toezichthoudende of bestuursorgaan als bedoeld in artikel 12, lid 3, en motivering van hun onafhankelijkheid indien het onafhankelijke leden betreft, alsook van hun ervaring op het hoogste niveau met de markt voor gestructureerde financieringsinstrumenten indien het ratingbureau een aanvraag heeft ingediend om overeenkomstig afdeling A, punt 2, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 ratings met betrekking tot gestructureerde financieringsproducten af te geven:
|
3. |
Een ratingbureau verstrekt de ESMA een kopie van de volgende in artikel 12, lid 4, bedoelde documenten.
|
BIJLAGE VI
EIGEN VERKLARING
(Artikel 15, lid 2)
In de overeenkomstig artikel 15, lid 2, onder b), te verstrekken eigen verklaring geeft elk lid van de hoogste leiding aan of de betrokken persoon:
a) |
voor een strafbaar feit is veroordeeld; |
b) |
onderworpen is geweest aan of in kennis is gesteld van een door een toezichthoudende autoriteit ingeleide procedure van disciplinaire aard of een procedure van strafrechtelijke aard; |
c) |
het voorwerp heeft uitgemaakt van een negatieve bevinding in het kader van burgerlijke rechtsvorderingen in verband met het verrichten van financiële diensten, ernstige fouten, fraude of het bestuur van een rechtspersoon; |
d) |
naar zijn weten onderworpen is aan een lopend onderzoek of onderworpen is geweest aan een eerder onderzoek van een toezichthoudende autoriteit of overheidsinstanties of -diensten; |
e) |
betrokken is geweest bij een onderneming waarvan de registratie of vergunning door een toezichthoudende autoriteit is ingetrokken; |
f) |
het recht is ontzegd om activiteiten uit te oefenen waarvoor de registratie of de verlening van een vergunning door een toezichthoudende autoriteit is vereist; |
g) |
betrokken is geweest bij het bestuur van een onderneming die in staat van insolventie, liquidatie of faillissement is komen te verkeren terwijl deze persoon aan de onderneming verbonden was of binnen een jaar nadat de persoon niet langer aan de onderneming verbonden was; |
h) |
betrokken is geweest bij een onderneming waartegen door een toezichthoudende autoriteit een onderzoek is ingesteld of waarvan de vergunning door een toezichthoudende autoriteit is geschorst, waarbij dit optreden tot een dwangmaatregel heeft geleid; |
i) |
het voorwerp heeft uitgemaakt van een onderzoek, schorsing of sanctie door een toezichthoudende autoriteit; |
j) |
zijn bevoegdheid heeft verloren om als directeur of bestuurder op te treden, dan wel is ontslagen als werknemer of uit een andere functie bij een onderneming als gevolg van aantijgingen van ernstige fouten of onregelmatigheden. |
BIJLAGE VII
AFGIFTE EN TOETSING VAN RATINGS
(Artikelen 16, 17 en 18)
1. |
De gegevens over de in artikel 16, lid 2, onder a), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de ontwikkeling, validatie en toetsing van de ratingmethodologieën van het ratingbureau omvatten het volgende:
|
2. |
De gegevens over de in artikel 17, lid 1, onder c), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de afgifte van ratings omvatten het volgende:
|
3. |
De gegevens over de in artikel 17, lid 1, onder e), bedoelde gedragslijnen en procedures voor de openbaarmaking van een ratingbesluit omvatten het volgende:
|
4. |
De gegevens over de in artikel 18, onder a), bedoelde gedragslijnen en procedures voor het monitoren van ratings omvatten het volgende:
|
BIJLAGE VIII
ONAFHANKELIJKHEID EN VERMIJDEN VAN BELANGENCONFLICTEN
(Artikel 20)
De in artikel 20, lid 1, bedoelde gegevens over de gedragslijnen en procedures voor het identificeren, beheren en openbaar maken van belangenconflicten en over de regels voor ratinganalisten en andere personen die rechtstreeks bij ratingactiviteiten betrokken zijn, hebben betrekking op het volgende:
a) |
de onderkenning, preventie, openbaarmaking en beperking van belangenconflicten die uit de afgifte van ratings of het verrichten van nevendiensten voortvloeien, als bedoeld in afdeling B, punt 1, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009; |
b) |
de scheiding tussen het ratingproces en onderhandelingen over van beoordeelde entiteiten en gelieerde derden ontvangen vergoedingen, als bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1060/2009; |
c) |
de bepaling van de vergoedingen die ratingbureaus aan beoordeelde entiteiten en gelieerde derden aanrekenen; de controle van vertrouwelijke informatie die verkregen is van of gedeeld wordt met alle beoordeelde entiteiten, gelieerde derden en andere relevante personen, zoals voorgeschreven bij afdeling C, punt 3, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009; |
d) |
de vereisten van afdeling C, punt 2, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 betreffende het verhandelen van effecten waarvoor het ratingbureau een rating heeft afgegeven, dan wel effecten die verplichtingen van een door het ratingbureau beoordeelde entiteit vertegenwoordigen, waarbij informatie wordt verstrekt over de wijze waarop het ratingbureau voor elke afgegeven rating uitmaakt welke werknemers op welk niveau en in welke functie bij het ratingproces betrokken zijn; |
e) |
het vereiste van afdeling C, punt 4, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 betreffende de aanvaarding van geld, geschenken of gunsten; en |
f) |
de in afdeling C, punten 6 en 7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009 vervatte regels voor de beëindiging van de arbeidsverhouding van een ratinganalist. |
BIJLAGE IX
PROGRAMMA VAN WERKZAAMHEDEN
(Artikel 23)
Bedrijfsconcept/bedrijfsontwikkeling
1. |
De volgende gegevens over de bedrijfsactiviteiten van het ratingbureau:
|
Ratingklassen
2. |
De volgende gegevens over de ratingklassen:
|
Financieel plan
3. |
Prognoses voor:
|
4. |
In de inkomstenprognoses scheidt het ratingbureau de inkomsten uit de ratingactiviteiten van die uit de nevendiensten. Indien het ratingbureau bijkantoren heeft of van plan is bijkantoren op te richten, worden de inkomsten van elk bijkantoor aangegeven. |
Corporate governance
5. |
Aantal leden van de volgende organen:
|
Uitbesteding
6. |
Een beschrijving van de activiteiten waarvan de uitbesteding is gepland, met vermelding van de entiteiten waaraan de activiteiten zullen worden uitbesteed en van de redenen die aan de uitbesteding ten grondslag liggen. Indien een activiteit van een bijkantoor is uitbesteed, wordt dit feit vermeld. |
Personele middelen
7. |
Aantal vaste en tijdelijke werknemers werkzaam voor de volgende functies en hun anciënniteit:
|
8. |
De volgende gegevens:
|
BIJLAGE X
BEWARING VAN GEGEVENS, CONTINUÏTEITSPLANNING EN INFORMATIESYSTEMEN
(Artikel 11)
Bewaring van gegevens
1. |
Gegevens over de gedragslijnen en procedures om te voldoen aan de in artikel 8, lid 4, in bijlage I, afdeling A, punt 7, en in bijlage I, afdeling B, punten 7, 8 en 9, van Verordening (EG) nr. 1060/2009 vastgelegde verplichtingen inzake de bewaring van gegevens:
|
Continuïteit en regelmatigheid van de activiteiten
2. |
Gegevens over de continuïteit en regelmatigheid bij de uitoefening van de ratingactiviteiten, als bedoeld in afdeling A, punt 8, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009, met inbegrip van:
|
Informatieverwerkingssystemen
3. |
Gegevens over de informatieverwerkingssystemen als bedoeld in afdeling A, punt 8, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1060/2009, met inbegrip van:
|
BIJLAGE XI
GEBRUIK VAN BEKRACHTIGINGEN
(Artikel 24)
Ratingbureau van een derde land
1. |
Voor elk relevant ratingbureau van een derde land worden de volgende gegevens verstrekt:
|
2. |
Een organisatie- en eigendomsstructuurschema van elk ratingbureau, zijn dochterondernemingen, bijkantoren, moederonderneming en onder de zeggenschap van de moederonderneming staande dochterondernemingen die betrokken zijn bij het proces van de afgifte van de ratings waarvan bekrachtiging gepland is. |
Beoordeling van het toezicht- en regelgevingsstelsel van het derde land
3. |
In verband met het rechtsgebied van elk relevant derde land wordt het volgende verstrekt: gedetailleerde informatie, een gestructureerde analyse en een motivering voor elk vereiste van de artikelen 6 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1060/2009, onder verwijzing naar de desbetreffende onderdelen van de wetgeving/regelgeving van het betrokken derde land. De in de eerste alinea van dit punt neergelegde verplichting is niet van toepassing wanneer de ESMA ervan overtuigd is dat de vereisten van het stelsel van het betrokken derde land even streng zijn als de vereisten van de artikelen 6 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1060/2009, |
Procedures voor het monitoren van het gedrag
4. |
Een beschrijving van de maatregelen die het bekrachtigende ratingbureau heeft getroffen voor het controleren of het ratingbureau van het derde land deze vereisten in acht blijft nemen, en voor het monitoren van eventuele punten van zorg die het bekrachtigende ratingbureau met betrekking tot de inachtneming van deze vereisten heeft geconstateerd. |
Objectieve redenen
5. |
Een indicatie van de objectieve redenen waarom ratings in een derde land worden afgegeven. |
Wetgeving in het derde land
6. |
Het bewijs dat publieke autoriteiten niet het recht hebben zich te bemoeien met de inhoud van de ratings en methodologieën die worden gehanteerd door ratingbureaus die in het rechtsgebied van elk betrokken derde land zijn gevestigd. |
BIJLAGE XII
INDICATOREN VOOR DE SYSTEEMRELEVANTIE
(Artikel 28)
1. |
Een ratingbureau stelt de ESMA in kennis van de omvang van de door hem afgegeven ratings, waarbij de in onderstaande tabel aangegeven bijzonderheden worden verstrekt. De gegevens over de ratings van ondernemingen en de ratings van overheden en overheidsfinancieringen worden verstrekt op grond van het aantal ratings, terwijl de gegevens over de ratings van gestructureerde financieringen worden verstrekt op basis van het emissiebedrag (in miljoenen euro) van gestructureerde financieringsinstrumenten.
|
2. |
Een ratingbureau verstrekt gegevens over de jaarinkomsten die tijdens de afgelopen drie jaar in elke lidstaat van de Europese Unie en in alle derde landen zijn gegenereerd met de volgende mate van detail:
Elke lidstaat wordt afzonderlijk vermeld. |
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/53 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 450/2012 VAN DE COMMISSIE
van 29 mei 2012
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor tomaten, abrikozen, citroenen, pruimen, perziken, met inbegrip van nectarines, peren en tafeldruiven
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (“Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 143, onder b), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), voorziet in toezicht op de invoer van de in bijlage XVIII daarvan vermelde producten. Voor dit toezicht gelden de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3). |
(2) |
Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw (4) en op grond van de meest recente beschikbare gegevens over 2009, 2010 en 2011 moeten de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor tomaten, abrikozen, citroenen, pruimen, perziken, met inbegrip van nectarines, peren en tafeldruiven worden aangepast vanaf 1 juni 2012. |
(3) |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Omdat het noodzakelijk is dat deze maatregel zo spoedig mogelijk na de beschikbaarstelling van de bijgewerkte gegevens van toepassing wordt, dient de onderhavige verordening op de dag van de bekendmaking ervan in werking te treden. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XVIII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
(3) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(4) PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.
BIJLAGE
„BIJLAGE XVIII
AANVULLENDE INVOERRECHTEN: TITEL IV, HOOFDSTUK I, SECTIE 2
Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de tekst van de omschrijving van de goederen als louter indicatief beschouwd. De werkingssfeer van de aanvullende rechten wordt in het kader van deze bijlage bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan.
Volgnummer |
GN-code |
Omschrijving |
Toepassingsperiode |
Drempelvolume (in ton) |
78.0015 |
0702 00 00 |
Tomaten |
1 oktober tot en met 31 mei |
486 747 |
78.0020 |
1 juni tot en met 30 september |
34 241 |
||
78.0065 |
0707 00 05 |
Komkommers |
1 mei tot en met 31 oktober |
13 402 |
78.0075 |
1 november tot en met 30 april |
18 306 |
||
78.0085 |
0709 91 00 |
Artisjokken |
1 november tot en met 30 juni |
11 620 |
78.0100 |
0709 93 10 |
Courgettes |
1 januari tot en met 31 december |
54 760 |
78.0110 |
0805 10 20 |
Sinaasappelen |
1 december tot en met 31 mei |
292 760 |
78.0120 |
0805 20 10 |
Clementines |
1 november tot eind februari |
85 392 |
78.0130 |
0805 20 30 0805 20 50 0805 20 70 0805 20 90 |
Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten |
1 november tot eind februari |
99 128 |
78.0155 |
0805 50 10 |
Citroenen |
1 juni tot en met 31 december |
311 193 |
78.0160 |
1 januari tot en met 31 mei |
101 513 |
||
78.0170 |
0806 10 10 |
Tafeldruiven |
21 juli tot en met 20 november |
76 299 |
78.0175 |
0808 10 80 |
Appelen |
1 januari tot en met 31 augustus |
701 247 |
78.0180 |
1 september tot en met 31 december |
64 981 |
||
78.0220 |
0808 30 90 |
Peren |
1 januari tot en met 30 april |
225 388 |
78.0235 |
1 juli tot en met 31 december |
33 797 |
||
78.0250 |
0809 10 00 |
Abrikozen |
1 juni tot en met 31 juli |
4 908 |
78.0265 |
0809 29 00 |
Kersen, andere dan zure kersen |
21 mei tot en met 10 augustus |
59 061 |
78.0270 |
0809 30 |
Perziken, nectarines daaronder begrepen |
11 juni tot en met 30 september |
14 577 |
78.0280 |
0809 40 05 |
Pruimen |
11 juni tot en met 30 september |
7 924” |
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/55 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 451/2012 VAN DE COMMISSIE
van 29 mei 2012
tot het uit de handel nemen van bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 10, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. Artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 in samenhang met artikel 10, leden 1 tot en met 4, stelt specifieke bepalingen vast voor de evaluatie van in de Unie als toevoegingsmiddelen voor kuilvoer gebruikte producten op de datum waarop die verordening van toepassing werd. |
(2) |
De in de bijlage vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding zijn in het communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding opgenomen als bestaande producten overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(3) |
Wat het gebruik van die toevoegingsmiddelen voor diervoeding als toevoegingsmiddelen voor kuilvoer betreft, is vóór het verstrijken van de in artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde termijn geen aanvraag voor een vergunning overeenkomstig artikel 10, lid 7, in samenhang met artikel 10, lid 2, ingediend. Wat het toevoegingsmiddel hexamethyleentetramine voor bepaalde diersoorten betreft, is vóór die termijn geen aanvraag voor een vergunning ingediend. |
(4) |
Voor de transparantie zijn de toevoegingsmiddelen waarvoor binnen de in artikel 10, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vastgestelde periode geen aanvraag voor een vergunning is ingediend, opgenomen in een afzonderlijk deel van het communautair repertorium van toevoegingsmiddelen voor diervoeding. |
(5) |
Die toevoegingsmiddelen voor diervoeding moeten daarom uit de handel worden genomen, wat het gebruik daarvan als toevoegingsmiddel voor kuilvoer betreft, met uitzondering van de soorten waarvoor aanvragen voor een vergunning zijn ingediend. Deze maatregel doet geen afbreuk aan het gebruik van sommige van de hierboven genoemde toevoegingsmiddelen overeenkomstig andere categorieën of functionele groepen waarvoor zij kunnen worden toegelaten. |
(6) |
Aangezien de betrokken toevoegingsmiddelen voor kuilvoer niet om veiligheidsredenen uit de handel worden genomen, moet een overgangsperiode worden toegestaan waarbinnen bestaande voorraden van die toevoegingsmiddelen, alsook voormengsels en kuilvoer die met die toevoegingsmiddelen zijn geproduceerd, mogen worden opgebruikt. |
(7) |
Het uit de handel nemen van de in de bijlage opgenomen toevoegingsmiddelen voor diervoeding wordt geacht de mogelijke toekomstige verlening van een vergunning daarvoor of de vaststelling van een maatregel over hun status op grond en volgens de procedures van Verordening (EG) nr. 1831/2003 onverlet te laten. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uit de handel nemen
De in deel A van de bijlage vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep „toevoegingsmiddelen voor kuilvoer” in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”, worden uit de handel genomen.
De in deel B van de bijlage vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep „toevoegingsmiddelen voor kuilvoer” in de categorie „technologische toevoegingsmidelen”, worden uit de handel genomen voor de in dat deel van de bijlage vermelde diersoorten.
Artikel 2
Overgangsmaatregelen
1. Bestaande voorraden van in deel A van de bijlage opgenomen toevoegingsmiddelen voor diervoeding mogen tot en met 19 juni 2013 verder in de handel worden gebracht en gebruikt als toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep „toevoegingsmiddelen voor kuilvoer” in de categorie „technologische toevoegingsmiddelen”.
2. Met de in lid 1 bedoelde toevoegingsmiddelen geproduceerde voormengsels mogen verder in de handel worden gebracht en gebruikt tot en met 19 juni 2013.
3. Met de in lid 1 bedoelde toevoegingsmiddelen of met de in lid 2 bedoelde voormengsels geproduceerd kuilvoer mag verder in de handel worden gebracht en gebruikt tot en met 19 juni 2014.
4. Wat het in deel B van de bijlage vermelde toevoegingsmiddel voor diervoeding betreft, zijn de leden 1, 2 en 3 van toepassing op de in dat deel van de bijlage vermelde diersoorten.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
BIJLAGE
Uit de handel genomen toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer, als vastgesteld in artikel 1
DEEL A
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer, uit de handel genomen voor alle diersoorten en -categorieën
Identificatie-nummer |
Toevoegingsmiddel |
Diersoort of -categorie |
Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: toevoegingsmiddelen voor kuilvoer |
||
|
Alfa-amylase EC 3.2.1.1 uit Bacillus subtilis var amyloliquefaciens |
Alle soorten |
|
Amylase EC 3.2.1.1 uit Aspergillus oryzae |
Alle soorten |
|
Amylase EC 3.2.1.1 uit mout |
Alle soorten |
|
Bèta-1,4-glucanasecellulase EC 3.2.1.4 uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Bèta-1,4-xylanase EC 3.2.1.37 uit Trichoderma reesei |
Alle soorten |
|
Bèta-glucanase EC 3.2.1.6 uit Trichoderma viride |
Alle soorten |
|
Cellulase EC 3.2.1.4 uit Penicillium funiculosum |
Alle soorten |
|
Cellulase EC 3.2.1.4 uit Trichoderma reesei |
Alle soorten |
|
Cellulase EC 3.2.1.4 uit Trichoderma viride |
Alle soorten |
|
Cellulase-hemicellulasecomplex EC 3.2.1.4 uit Trichoderma reesei |
Alle soorten |
|
Cellulase-xylanasecomplex EC 3.2.1.4 uit Trichoderma reesei |
Alle soorten |
|
Endo-1,3-bèta-glucanase EC 3.2.1.6 uit Bacillus amyloliquefaciens |
Alle soorten |
|
Endo-1,4-bèta-D-mannanase EC 3.2.1.78 uit Bacillus lentus |
Alle soorten |
|
Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.4 uit Trichoderma longibrachiatum |
Alle soorten |
|
Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.6 uit Bacillus amyloliquefaciens |
Alle soorten |
|
Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8. uit Aspergillus oryzae |
Alle soorten |
|
Glucoamylase EC 3.2.1.3. uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Glucoseoxidase EC 1.1.3.4 uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Hemicellulase EC 3.2.1.8 uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Mannanase EC 3.2.1.77 uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Pectinase EC 3.2.1.15 uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Xylanase EC 3.2.1.8 uit Aspergillus niger |
Alle soorten |
|
Xylanase EC 3.2.1.8 uit Penicillium funiculosum |
Alle soorten |
|
Xylanase EC 3.2.1.8 uit Trichoderma reesei |
Alle soorten |
|
Aspergillus oryzae AK 7001 DSM 1862 |
Alle soorten |
|
Bacillus coagulans CECT 7001 |
Alle soorten |
|
Bacillus lentus 302 |
Alle soorten |
|
Bacillus licheniformis DSM 5749 |
Alle soorten |
|
Bacillus licheniformis MBS-BL-01 |
Alle soorten |
|
Bacillus licheniformis Micron Bio-Systems kweekverzameling |
Alle soorten |
|
Bacillus pumilus BP288 ATCC 53682 |
Alle soorten |
|
Bacillus pumilus CNCM I-3240/NRRL B4064 |
Alle soorten |
|
Bacillus pumilus MBS-BP-01 |
Alle soorten |
|
Bacillus pumilus Micron Bio-Systems kweekverzameling |
Alle soorten |
|
Bacillus subtilis AK 6012 DSM 8563 |
Alle soorten |
|
Bacillus subtilis BS1 |
Alle soorten |
|
Bacillus subtilis CNCM I-3239/ATCC 6633 |
Alle soorten |
|
Bacillus subtilis DSM 5750 |
Alle soorten |
|
Bacillus subtilis Micron Bio-Systems kweekverzameling |
Alle soorten |
|
Bacillus subtilis NCIMB 40286 |
Alle soorten |
|
Bifidobacterium animalis subsp. Lactis CHCC5445/DSM15954 |
Alle soorten |
|
Bifidobacterium longum CNCM I-3241/ATCC 15707 |
Alle soorten |
|
Candida glabrata 35120 |
Alle soorten |
|
Clostridium sporogenes phage NCIMB 30008 |
Alle soorten |
|
Clostridium tyrobutyricum phage NCIMB 30008 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium AP34 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium CECT 7002 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium CNCM DASF I-1248 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium CNCM I-819 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium DSM 15958 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium DSM 16567 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium DSM 16573 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium DSM 5464 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium M74 CCM 6226 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium NCAIM |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium NCIMB 30006 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium NCIMB 30098 |
Alle soorten |
|
Enterococcus faecium NCIMB 30122 |
Alle soorten |
|
Enterococcus mundtii 82760 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus acidophilus 36587 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus acidophilus CHCC3777/DSM13241 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus acidophilus CNCM DALA I-1246 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus acidophilus NCIMB 30067 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus acidophilus NCAIM |
Alle soorten |
|
Lactobacillus amylolyticus CBS 116420 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus amylovorans DSM 16251 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus brevis DSM 16570 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus brevis KKP. 839 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus brevis NCIMB 8038 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus buchneri 71044 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus buchneri 71065 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus buchneri BIO 73 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus buchneri NCIMB 30137 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus buchneri NCIMB 30138 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus buchneri NCIMB 8007 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus bulgaricus MA 547/3M |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei CCM 3775 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei CHCC2115 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei CNCM DA LC I-1247 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei MA 67/4U |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei NCIMB 11970 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei NCIMB 30007 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus casei rhamnosus LC 705 DSM 7061 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus farciminis MA27/6B |
Alle soorten |
|
Lactobacillus fermentum DSM 16250 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus helveticus CNCM DALH I-1251 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus mucosae DSM 16246 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus paracasei DSM 16572 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus paracasei ssp. Paracasei DSM 11394 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus paracasei ssp. Paracasei DSM 11395 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus paracasei ssp. Paracasei CNCM I-3292/P4126 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum 24001 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum 252 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum 50050 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum 88 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum AMY LMG-P22548 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum C KKP/783/p |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum CCM 3769 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum CNCM DALP. I-1250 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum CNCM I-820 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum CNCM MA 27/5M |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 12187 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13367 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13543 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13544 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13545 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13546 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13547 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 13548 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 16247 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 16571 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 16682 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 4784 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 4904 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 8427 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 8428 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 8862 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSM 8866 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSMZ 15683 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum DSMZ 16627 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum EU/EEC 1/24476 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum KKP/788/p |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum L43 NCIMB 30146 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum L44 NCIMB 30147 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum L58 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum MA 541/2E |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum Micron Bio-Systems kweekverzameling |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum NCIMB 12422 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum NCIMB 30004 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum NCIMB 30114 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum NCIMB 30115 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum NCIMB 30170 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum PL3/CSL |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum PL6/CSL |
Alle soorten |
|
Lactobacillus plantarum PLA/CSL |
Alle soorten |
|
Lactobacillus reuteri CNCM MA28/6E-g |
Alle soorten |
|
Lactobacillus reuteri CNCM MA28/6U-g |
Alle soorten |
|
Lactobacillus reuteri DSM 16248 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus reuteri DSM 16249 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus rhamnosus MA27/6R |
Alle soorten |
|
Lactobacillus sakei DSM 16564 |
Alle soorten |
|
Lactobacillus sakei ssp. Sakei AK 5115 DSM 20017 |
Alle soorten |
|
Lactococcus lactis CNCM I-3291/ATCC 7962 |
Alle soorten |
|
Lactococcus Lactis NCIMB 30149 |
Alle soorten |
|
Lactococcus lactis ssp. Lactis biovar diacetylactis CHCC2237 |
Alle soorten |
|
Lactococcus lactis ssp. Lactis CHCC2871 |
Alle soorten |
|
Leuconostoc mesenteroides DSM 8865 |
Alle soorten |
|
Leuconostoc oeno LO1 |
Alle soorten |
|
Leuconostoc pseudomesenteroides CHCC2114 |
Alle soorten |
|
Pediococcus acidilactici AK 5201 DSM 20284 |
Alle soorten |
|
Pediococcus acidilactici CNCM MA 151/5R |
Alle soorten |
|
Pediococcus acidilactici DSM 10313 |
Alle soorten |
|
Pediococcus acidilactici DSM 13946 |
Alle soorten |
|
Pediococcus acidilactici ET 6 |
Alle soorten |
|
Pediococcus acidilactici NCIMB 30005 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus 69221 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus AP35 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus CCM 3770 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus CNCM MA 25/4J |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus DSM 16566 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus DSM 16569 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus HTS LMG P-22549 |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus Micron Bio-Systems kweekverzameling |
Alle soorten |
|
Pediococcus pentosaceus EU/EEC 2124476 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium freudenreichii shermanii JS DSM 7067 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium freudenreichii ssp. Shermanii AK 5502 DSM 4902 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium globosum CNCM DAPB I-1249 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium shermanii ATCC 9614 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium shermanii MBS-PS-01 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium sp. DSM 9576 |
Alle soorten |
|
Propionibacterium sp. DSM 9577 |
Alle soorten |
|
Rhodopseudomonas palustris ATTC 17001 |
Alle soorten |
|
Saccharomyces cerevisiae 37584 |
Alle soorten |
|
Saccharomyces cerevisiae 80566 |
Alle soorten |
|
Serratia rubidaea NCIMB 40285 |
Alle soorten |
|
Streptococcus cremoris CNCM DASC I-1244 |
Alle soorten |
|
Streptococcus faecium 36 KKP. 880 |
Alle soorten |
|
Streptococcus thermophilus CHCC3021 |
Alle soorten |
|
Streptococcus thermophilus CNCM DAST I-1245 |
Alle soorten |
|
Ammoniumacetaat |
Alle soorten |
|
Ammoniumacetaattetrahydraat |
Alle soorten |
|
Ammoniumbenzoaat |
Alle soorten |
|
Ammoniumbisulfiet |
Alle soorten |
|
Ammoniumdipropionaat |
Alle soorten |
|
Attapulgiet (klei) CAS-nr. 12174-11-7 |
Alle soorten |
E 210 |
Benzoëzuur |
Alle soorten |
|
Ethylbenzoaat |
Alle soorten |
E 507 |
Zoutzuur |
Alle soorten |
|
Waterstofperoxide |
Alle soorten |
|
Isoboterzuur |
Alle soorten |
|
Methenamine |
Alle soorten |
E 285 |
Methylpropionzuur |
Alle soorten |
|
Kaliumbisulfiet |
Alle soorten |
|
Kaliumformiaat |
Alle soorten |
|
Kaliumsulfaat |
Alle soorten |
|
Siliciumdioxide |
Alle soorten |
E 222 |
Natriumbisulfiet |
Alle soorten |
E 223 |
Natriummetabisulfiet |
Alle soorten |
|
Natriumsulfiet |
Alle soorten |
|
Natriumthiosulfaat |
Alle soorten |
E 513 |
Zwavelzuur |
Alle soorten |
|
Tannine-extract van tamme kastanje (Castanea sativa Mill, CAS-nr.1401-55-4) |
Alle soorten |
DEEL B
Toevoegingsmiddelen voor diervoeding, behorend tot de functionele groep van toevoegingsmiddelen voor kuilvoer, uit de handel genomen voor bepaalde diersoorten of -categorieën
Identificatie-nummer |
Toevoegingsmiddel |
Diersoort of -categorie |
Categorie: technologische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: toevoegingsmiddelen voor kuilvoer |
||
|
Hexamethyleentetramine |
Alle soorten met uitzondering van runderen; schapen; varkens; pluimvee; konijnen; paarden; geiten |
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/64 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 452/2012 VAN DE COMMISSIE
van 29 mei 2012
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
66,7 |
TR |
78,9 |
|
ZZ |
72,8 |
|
0707 00 05 |
MK |
54,8 |
TR |
134,1 |
|
ZZ |
94,5 |
|
0709 93 10 |
TR |
105,4 |
ZZ |
105,4 |
|
0805 10 20 |
EG |
47,7 |
IL |
75,8 |
|
MA |
50,2 |
|
TR |
52,1 |
|
ZA |
69,4 |
|
ZZ |
59,0 |
|
0805 50 10 |
TR |
60,0 |
ZA |
85,1 |
|
ZZ |
72,6 |
|
0808 10 80 |
AR |
91,7 |
BR |
82,5 |
|
CA |
161,4 |
|
CL |
92,5 |
|
CN |
120,1 |
|
MK |
41,0 |
|
NZ |
145,9 |
|
US |
185,8 |
|
UY |
68,1 |
|
ZA |
98,9 |
|
ZZ |
108,8 |
|
0809 29 00 |
US |
750,1 |
ZZ |
750,1 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/66 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 453/2012 VAN DE COMMISSIE
van 29 mei 2012
tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2011/2012 zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 443/2012 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen te worden gewijzigd overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006. |
(3) |
Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 voor het verkoopseizoen 2011/2012 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 254 van 30.9.2011, blz. 12.
(4) PB L 135 van 25.5.2012, blz. 59.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 30 mei 2012
(in EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 12 10 (1) |
35,95 |
0,37 |
1701 12 90 (1) |
35,95 |
3,82 |
1701 13 10 (1) |
35,95 |
0,50 |
1701 13 90 (1) |
35,95 |
4,12 |
1701 14 10 (1) |
35,95 |
0,50 |
1701 14 90 (1) |
35,95 |
4,12 |
1701 91 00 (2) |
44,84 |
4,02 |
1701 99 10 (2) |
44,84 |
0,88 |
1701 99 90 (2) |
44,84 |
0,88 |
1702 90 95 (3) |
0,45 |
0,24 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.
BESLUITEN
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/68 |
BESLUIT 2012/281/GBVB VAN DE RAAD
van 29 mei 2012
in het kader van de Europese veiligheidsstrategie ter ondersteuning van het voorstel van de Unie voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 26, lid 2,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Steeds meer ruimteactiviteiten worden ondernomen en deze zijn van cruciaal belang. De ruimte is een bron van rijkdommen voor alle landen van de wereld. In de toekomst zullen ook ruimteactiviteiten worden ondernomen door landen die dat nu nog niet doen. De Unie is daarom van oordeel dat het versterken van de veiligheid van ruimteactiviteiten een belangrijke doelstelling is; dit zal ook de ontwikkeling en veiligheid van de staten ten goede komen. Deze doelstelling past in het ruimtevaartbeleid van de Unie. |
(2) |
De Europese Raad heeft op 12 december 2003 de Europese veiligheidsstrategie aangenomen, waarin de mondiale uitdagingen en dreigingen worden beschreven, en wordt gepleit voor een op regels gebaseerde internationale orde met effectief multilateralisme en goed functionerende internationale instellingen. |
(3) |
In de Europese veiligheidsstrategie wordt uitgegaan van het Handvest van de Verenigde Naties als het kader waarbinnen de internationale betrekkingen gestalte moeten krijgen, en wordt een lans gebroken voor versterking van de Verenigde Naties, die moeten worden toegerust om hun opdrachten te kunnen vervullen en doeltreffend te kunnen optreden. De Unie streeft ernaar dat op alle terreinen van de internationale betrekkingen een hechte samenwerking tot stand komt, om onder meer de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken, in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties. |
(4) |
De Unie wil transparantie en vertrouwenscheppende maatregelen ontwikkelen en toepassen, als middel om de ruimte veiliger te maken. De Unie is voorts bijzonder attent op het feit dat ruimteschroot — ongeacht de herkomst ervan — een gevaar vormt voor bestaande en toekomstige activiteiten. |
(5) |
In haar antwoord op Resolutie 61/75 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 6 december 2006, heeft de Unie op 18 september 2007 benadrukt dat die doelstelling het beste wordt gediend met „verkeersregels” voor ruimteactiviteiten, die vrijwillig worden onderschreven en berusten op de beste praktijken die door de actoren worden toegepast. |
(6) |
De Raad heeft in zijn conclusies van 8-9 december 2008 zijn steun uitgesproken voor het eerste ontwerp van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten, die de staten op vrijwillige basis zouden toepassen en die transparantie- en vertrouwenscheppende maatregelen bevat, als basis voor het overleg met belangrijke derde landen die ruimteactiviteiten ondernemen of daarin belangen hebben, met als doel tot een tekst te komen die voor een zo groot mogelijk aantal staten aanvaardbaar is. |
(7) |
Naar aanleiding van het overleg dat met de grote ruimtevaartlanden is gepleegd, heeft de Unie een herziene versie van de gedragscode opgesteld, op grond waarvan de Raad de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid op 27 september 2010 heeft opgedragen het overleg voort te zetten en uit te breiden, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Om haar voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten kracht bij te zetten, streeft de Unie de volgende doelstellingen na:
— |
overleg met al dan niet reeds op ruimtevaartgebied actieve staten, teneinde het voorstel te bespreken en hun opvattingen te vernemen; |
— |
expertise verzamelen met het oog op de samenstelling van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten. |
Artikel 2
1. In deze context hebben de door de Unie te steunen projecten betrekking op de volgende specifieke activiteiten:
a) |
outreach-activiteiten: propageren van het voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten; |
b) |
de organisatie van ten hoogste drie multilaterale expertbijeenkomsten, ter bespreking van het voorstel voor een internationale gedragscode; |
c) |
de coördinatie van een consortium van niet-gouvernementele deskundigen. |
2. Die projecten en specifieke activiteiten worden in de bijlage nader omschreven.
Artikel 3
1. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegenwoordiger”) is belast met de uitvoering van dit besluit.
2. De technische implementatie van de in artikel 2 bedoelde projecten wordt uitgevoerd door het Instituut van de Verenigde Naties voor Ontwapeningsonderzoek (United Nations Institute for Disarmament Research — „UNIDIR”), onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. De hoge vertegenwoordiger treft hiertoe de nodige regelingen met het UNIDIR.
Artikel 4
1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde projecten is 1 490 000 EUR.
2. De met het in lid 1 vermelde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en regels van de Unie die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. De Commissie houdt toezicht op de correcte uitvoering van de in lid 1 vermelde bijdrage van de Unie. Zij sluit hiertoe een financieringsovereenkomst met het UNIDIR, waarin wordt bepaald dat het UNIDIR er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.
4. De Commissie streeft ernaar de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden bij en van de datum van de sluiting van de financieringsovereenkomst.
Artikel 5
1. De hoge vertegenwoordiger brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van geregelde rapporten van het UNIDIR. Deze rapporten vormen de basis voor de evaluatie door de Raad.
2. De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde projecten.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Het verstrijkt achttien maanden na de datum van sluiting van de in artikel 4, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst; het verstrijkt echter zes maanden na de dag waarop het is vastgesteld indien de overeenkomst binnen die termijn niet is gesloten.
Gedaan te Brussel, 29 mei 2012.
Voor de Raad
De voorzitter
N. WAMMEN
BIJLAGE BIJ HET BESLUIT VAN DE RAAD TER ONDERSTEUNING VAN HET VOORSTEL VAN DE UNIE VOOR EEN INTERNATIONALE GEDRAGSCODE VOOR RUIMTEACTIVITEITEN
1. Algemeen kader en doelstellingen
Steeds meer ruimteactiviteiten worden ondernomen en deze zijn van cruciaal belang. De ruimte is een bron van rijkdommen voor alle landen van de wereld. In de toekomst zullen ook ruimteactiviteiten worden ondernomen door landen die dat nu nog niet doen. De Unie is daarom van oordeel dat grotere veiligheid in de ruimte moet worden bewerkstelligd, en dat een pragmatisch, geleidelijk proces hiertoe bevorderlijk kan zijn. De Unie wil transparantie- en vertrouwenscheppende maatregelen ontwikkelen en toepassen, als middel om de ruimte veiliger te maken. De Unie is voorts bijzonder attent op het feit dat ruimteschroot een gevaar vormt voor ruimteactiviteiten nu en in de toekomst.
In haar antwoord op Resolutie 61/75 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 6 december 2006, heeft de Unie op 18 september 2007 benadrukt dat deze doelstelling het beste wordt gediend met „verkeersregels” voor ruimteactiviteiten, die vrijwillig worden onderschreven en berusten op de beste praktijken die tussen de actoren van toepassing zijn.
De Raad van de Europese Unie heeft in zijn conclusies van 8-9 december 2008 zijn steun uitgesproken voor het eerste ontwerp van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten, die de staten op vrijwillige basis zouden toepassen en die transparantie- en vertrouwenscheppende maatregelen bevat, als basis voor het overleg met belangrijke derde landen die ruimteactiviteiten verrichten of daarin belangen hebben, met als doel tot een tekst te komen die voor een zo groot mogelijk aantal staten aanvaardbaar is. Naar aanleiding van het overleg dat met de grote ruimtevaartlanden is gepleegd, heeft de Unie een herziene versie van de gedragscode opgesteld, op grond waarvan de Raad van de Europese Unie de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegenwoordiger”) op 27 september 2010 heeft opgedragen het overleg voort te zetten en uit te breiden.
Om haar voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten kracht bij te zetten, en uitvoering te geven aan het mandaat dat aan de hoge vertegenwoordiger is verstrekt, streeft de Unie de volgende doelstellingen na:
— |
overleg plegen met zoveel mogelijk, al dan niet reeds op ruimtevaartgebied actieve landen, teneinde dit voorstel te bespreken en hun opvattingen te vernemen, met name door de organisatie van één of meer — ten hoogste drie — multilaterale expertbijeenkomsten; |
— |
expertise verzamelen met het oog op de samenstelling van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten. |
Aan het handelen van de Unie liggen de volgende beginselen ten grondslag:
a) |
het erkende belang duurzaamheid, voorspelbaarheid en grotere veiligheid op lange termijn in de ruimte te bewerkstelligen; |
b) |
de noodzaak tot een gemeenschappelijk besef te komen en terreinen van gemeenschappelijkheid te bepalen; |
c) |
het belang dat een toekomstige internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten op nationaal en regionaal niveau worden overgenomen. |
2. Projecten
2.1. Project 1: Outreach: bevordering van het voorstel voor een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten.
2.1.1.
Door middel van regionale en subregionale workshops samenwerken met potentiële stakeholders van een internationale gedragscode, om voort te bouwen op de bestaande kennis van en inzichten in de basisprincipes van de voorgestelde code.
2.1.2.
a) |
Grotere bekendheid, duidelijkheid en inzichtelijkheid van de voorgestelde internationale gedragscode en van de verdere uitwerking ervan. |
b) |
Een klimaat waarin politieke vooruitgang kan worden geboekt. |
c) |
Een beter inzicht bij de stakeholders met betrekking tot de terreinen waarop overeenstemming kan worden bereikt inzake de behoefte aan grotere veiligheid in de ruimte, en een akkoord over de wegen die daartoe moeten worden gevolgd. |
d) |
Betere coördinatie tussen de stakeholders. |
e) |
Bepaling waar nationaal en regionaal actiever moet worden opgetreden om de ontwikkeling van een internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten te bevorderen. |
2.1.3.
a) |
Overwogen wordt ten hoogste zes regionale of subregionale workshops met ten hoogste dertig deelnemers te beleggen, eventueel in samenwerking met internationale, regionale of nationale organisaties, al dan niet uit de publieke sector. |
b) |
De resultaten worden gecompileerd en aan de Unie en andere stakeholders gepresenteerd, indien nodig langs digitale weg. |
2.2. Project 2: Ruggensteun voor de hoge vertegenwoordiger bij contacten/overleg met staten
2.2.1.
a) |
De Unie meer informatie en analyse verschaffen over de opvattingen van potentiële stakeholders van een internationale gedragscode, en over de door hen gevolgde koers. |
b) |
Een gecoördineerde campagne van individueel overleg met de voornaamste stakeholders opzetten, ter voorbereiding en ondersteuning van, en ten vervolge op de overlegactiviteiten van de hoge vertegenwoordiger. |
c) |
Deelnemen aan de overlegactiviteiten van de hoge vertegenwoordiger, met het oog op de evaluatie van hetgeen aan beschouwingen is bijeengebracht. |
2.2.2.
a) |
Nota’s waarin uiteengezet wordt hoe het best met de potentiële stakeholders van een internationale gedragscode kan worden samengewerkt. |
b) |
Schriftelijke evaluaties van de verzamelde beschouwingen, en voorstellen tot tekstherziening. |
c) |
Schriftelijke bijdragen voor de multilaterale expertbijeenkomst(en). |
2.2.3.
a) |
Een aantal basisdocumenten en achtergrondstudies wordt opgesteld, ter voorbereiding en ondersteuning van, en ten vervolge op de overlegactiviteiten van de hoge vertegenwoordiger en de multilaterale expertbijeenkomst(en). |
b) |
Een gecoördineerde campagne van individueel overleg met de voornaamste stakeholders wordt opgezet, die het volgende inhoudt:
|
c) |
De resultaten worden gecompileerd en aan de Unie en de andere stakeholders gepresenteerd, met name langs digitale weg. |
2.3. Project 3: Organisatie van ten hoogste drie multilaterale expertbijeenkomsten, ter bespreking van het voorstel voor een internationale gedragscode
2.3.1.
Deskundigen bijeenbrengen die het voorstel voor een internationale gedragscode bespreken.
2.3.2.
a) |
Oprichting van een forum waar het voorstel voor een internationale gedragscode wordt besproken. |
b) |
Diplomatieke vooruitgang bij de besprekingen over een internationale gedragscode. |
2.3.3.
In de eerste zestien maanden van het project worden ten hoogste drie multilaterale expertbijeenkomsten met maximaal 160 deelnemers georganiseerd.
— |
Voorgesteld wordt dat de eerste in Europa, en de volgende twee elders plaatsvinden. De hoge vertegenwoordiger besluit hierover, telkens op voorstel van het UNIDIR. |
— |
Over de structuur, de agenda en de deelname wordt eveneens besloten door de hoge vertegenwoordiger, op voorstel van het UNIDIR. |
2.4. Project 4: Coördinatie van een consortium van niet-gouvernementele deskundigen
2.4.1.
a) |
Een klein consortium van ten hoogste tien erkende deskundigen vormen, dat bijdragen verstrekt voor het proces van ontwikkeling van een internationale gedragscode. |
b) |
Online-ondersteuning voor de coördinatie van het consortium beschikbaar stellen. |
c) |
De middelen verstrekken die moeten helpen om de gedragscode inzichtelijker te maken, de activiteiten en de resultaten van de eerste twee projecten te bevorderen. |
2.4.2.
a) |
Grotere inbreng van internationale, regionale en nationale topdeskundigen met het oog op een internationale gedragscode. |
b) |
Een virtueel forum voor de coördinatie van expertbijdragen en besprekingen. |
c) |
Een virtueel forum ter ondersteuning van de multilaterale bijeenkomsten in het kader van het tweede project. |
d) |
Virtueel en niet-virtueel outreach-materiaal. |
2.4.3.
a) |
Bepaling, coördinatie en aanvraag van de bijdragen van de geschikte:
|
b) |
Er wordt een nieuw virtueel forum voor de coördinatie van de consortiumbijdragen ingesteld:
|
c) |
Er worden ten hoogste acht bijeenkomsten gehouden waarop, onder meer langs digitale weg en per videoconferentie, van gedachten wordt gewisseld over ontwikkelingen in verband met de gedragscode en over de inbreng van het consortium. |
d) |
De resultaten worden, met name langs digitale weg, verzameld en aan de hoge vertegenwoordiger en in voorkomend geval aan andere stakeholders gepresenteerd. |
e) |
Een outreach-instrumentarium wordt ontwikkeld. |
3. Procedurele aspecten, coördinatie
De uitvoering van de projecten zal in gang worden gezet door een stuurcomité, dat de samenwerkingsprocedures en -modaliteiten vaststelt. De uitvoering van de projecten wordt regelmatig — ten minste om de zes maanden — door het comité geëvalueerd, onder meer langs digitale weg en per videoconferentie.
Het stuurcomité zal bestaan uit vertegenwoordigers van de hoge vertegenwoordiger en van het UNIDIR.
De medewerking van publieke en niet-publieke actoren aan de multilaterale expertbijeenkomsten wordt door het UNIDIR gecoördineerd.
De hoge vertegenwoordiger besluit waar de workshops en vergaderingen in het kader van dit project plaatsvinden en hoe zij zijn samengesteld; het UNIDIR legt een voorstel daartoe voor aan het stuurcomité.
4. Rapportage en beoordeling
Aan het eind van het eerste projectjaar brengt het UNIDIR een narratief en een financieel verslag uit aan de hoge vertegenwoordiger; het tracht daarbij de rapportagecyclus van de Verenigde Naties te volgen.
Wanneer het project is voltooid, legt het UNIDIR aan de hoge vertegenwoordiger een eindverslag voor.
Alle voortgangs- en situatieverslagen, publicaties, persmededelingen en updates van het UNIDIR worden terstond aan de hoge vertegenwoordiger en aan de Europese Commissie meegedeeld.
5. Duur
De verwachte uitvoeringstermijn voor dit project is achttien maanden.
Drie maanden voor de voltooiing van het project moeten alle bijeenkomsten zijn afgesloten, zodat er voldoende tijd is om nog binnen de uitvoeringstermijn een analyse uit te voeren.
6. Begunstigden
Alle lidstaten van de VN, in het bijzonder de staten die aan ruimtevaart doen.
Niet-gouvernementele stakeholders, met inbegrip van het middenveld en het bedrijfsleven.
7. Vertegenwoordigers van derde partijen
Ter bevordering van regionale verantwoordelijkheid voor de internationale gedragscode voor ruimteactiviteiten, kan op grond van dit besluit de deelname worden gefinancierd van deskundigen van buiten de Unie, onder meer uit betrokken regionale en internationale organisaties.
De deelname van het UNIDIR aan alle workshops en bijeenkomsten in verband met dit besluit zal worden gefinancierd.
8. Uitvoeringsorgaan
De technische uitvoering van dit besluit van de Raad wordt toevertrouwd aan het UNIDIR.
Het UNIDIR zal waar passend samenwerken met regionale organisaties, denktanks, ngo’s en het bedrijfsleven.
Met het oog op de toepassing van dit besluit zal extra personeel in dienst moeten worden genomen.
Rectificaties
30.5.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 140/74 |
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 102/2012 van de Raad van 27 januari 2012 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op stalen kabels van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Oekraïne, zoals uitgebreid tot stalen kabels verzonden uit Marokko, Moldavië en de Republiek Korea, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit deze landen, na een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en tot beëindiging van de procedure van het nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen betreffende de invoer van stalen kabels uit Zuid-Afrika overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009
( Publicatieblad van de Europese Unie L 36 van 9 februari 2012 )
Bladzijde 15, artikel 1, lid 4, aan het einde van de inleidende zin:
in plaats van:
„…, met uitzondering van stalen kabels geproduceerd door onderstaande ondernemingen:”,
te lezen:
„…, met uitzondering van stalen kabels geproduceerd door onderstaande ondernemingen (1):
(1) De voorwaarden waarin artikel 1, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 400/2010 voorziet, zijn van toepassing op de in de lijst van artikel 1, lid 4, van deze verordening opgenomen ondernemingen.”.