ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2012.037.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
55e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
10.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/1 |
VERORDENING (EU) Nr. 109/2012 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2012
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), wat betreft bijlage XVII (CMR-stoffen)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 68, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Ingevolge de punten 28, 29 en 30 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 is de verkoop aan het grote publiek van stoffen die als kankerverwekkende, mutagene of voor de voortplanting giftige stof (CMR) van categorie 1A of 1B zijn ingedeeld, en van mengsels die dergelijke stoffen bevatten in een concentratie die bepaalde concentratiegrenzen overschrijdt, verboden. De desbetreffende stoffen staan vermeld in de aanhangsels 1 tot en met 6 van die bijlage XVII. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (2) is op 5 september 2009 bij Verordening (EG) nr. 790/2009 van de Commissie (3) gewijzigd om een aantal nieuw ingedeelde CMR-stoffen in die verordening op te nemen. De aanhangsels 1 tot en met 6 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 moeten worden gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de vermeldingen betreffende CMR-stoffen in Verordening (EG) nr. 790/2009. |
(3) |
Krachtens artikel 68, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 kunnen beperkingen worden voorgesteld voor het gebruik van CMR-stoffen van de categorieën 1A en 1B, als zodanig of in een mengsel of voorwerp, door consumenten. |
(4) |
Een aantal boorverbindingen blijkt bij inname giftig voor de voortplanting te zijn en deze stoffen zijn bij Verordening (EG) nr. 790/2009 ingedeeld als giftig voor de voortplanting, gevarenklasse en categorie Repr. 1B, gevarenaanduiding H360FD. Uit een voor de Commissie uitgevoerd marktonderzoek naar het gebruik van boraten in mengsels die aan het grote publiek worden verkocht (4), is gebleken dat alleen natriumperboraat-tetrahydraat en -monohydraat gebruikt worden in een concentratie die de specifieke concentratiegrenzen van Verordening (EG) nr. 790/2009 in huishoudelijke detergentia en reinigingsmiddelen overschrijdt. |
(5) |
Op 29 april 2010 heeft het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) een advies uitgebracht over het gebruik van boorverbindingen in fotografische toepassingen (5). In dat advies stelt het Comité risicobeoordeling dat er meer bronnen zijn die aan de totale blootstelling van consumenten aan boor kunnen bijdragen en dat ook deze bronnen bij de risicobeoordeling van boorverbindingen in aanmerking moeten worden genomen. In eerdere risicobeoordelingen was geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat consumenten uit meerdere bronnen aan boor kunnen worden blootgesteld, maar inmiddels is er in het algemeen meer aandacht voor blootstelling uit uiteenlopende bronnen. |
(6) |
Natriumperboraat-tetrahydraat en -monohydraat worden hoofdzakelijk gebruikt als bleekmiddel in wasmiddelen en machinevaatwasmiddelen. De als rapporteur aangewezen lidstaat die de risicobeoordeling van natriumperboraat moest uitvoeren ingevolge Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico’s van bestaande stoffen (6) heeft krachtens artikel 136 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bij het Europees Agentschap voor chemische stoffen een dossier ingediend overeenkomstig bijlage XV bij die verordening. In die risicobeoordeling, die in 2007 is gepubliceerd, werd geconcludeerd dat het gebruik van natriumperboraat in wasmiddelen en huishoudelijke reinigingsmiddelen, indien dat de enige bron van blootstelling aan boor zou zijn, geen onaanvaardbaar risico voor het grote publiek inhoudt. Aangezien het grote publiek echter via tal van bronnen aan boor wordt blootgesteld, zoals het Comité risicobeoordeling in zijn advies van 2010 heeft aangegeven, en er sprake is van voortplantingstoxiciteit, is het wenselijk de blootstelling van het grote publiek aan boor te beperken. Bovendien is de blootstelling van de consumenten aan boor uit huishoudelijke detergentia en reinigingsmiddelen aanzienlijk en zijn er alternatieven voor perboraten in deze toepassingen beschikbaar, zodat het gebruik van perboraten in huishoudelijke detergentia en reinigingsmiddelen moet worden beperkt. Om echter bepaalde fabrikanten in de gelegenheid te stellen om aanpassingen te doen en boorverbindingen bij deze toepassingen zo nodig door alternatieven te vervangen, moet een tijdelijke afwijking worden toegestaan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2012.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) PB L 235 van 5.9.2009, blz. 1.
(4) http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/chemicals/files/docs_studies/final_report_borates_en.pdf
(5) http://echa.europa.eu/home_en.asp
(6) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.
BIJLAGE
Bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In de tabel met de benaming van de stoffen, groepen van stoffen en mengsels en de beperkingsvoorwaarden wordt in kolom 2 van de vermeldingen 28, 29 en 30, aan punt 2 het volgende subpunt e) toegevoegd:
|
2) |
In de aanhangsels 1 tot en met 6 wordt in het voorwoord tussen noot A en noot C de volgende noot B ingevoegd: „Noot B: Sommige stoffen (zoals zuren en basen) worden als waterige oplossingen met uiteenlopende concentraties op de markt gebracht en deze oplossingen moeten derhalve, al naar het aan iedere concentratie verbonden gevaar, anders worden ingedeeld en geëtiketteerd.”. |
3) |
In aanhangsel 1 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
4) |
In aanhangsel 2 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
5) |
In aanhangsel 4 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
6) |
In aanhangsel 5 wordt de tabel als volgt gewijzigd: de volgende vermeldingen worden ingevoegd volgens de in die tabel gehanteerde volgorde:
|
7) |
In aanhangsel 6 wordt de tabel als volgt gewijzigd:
|
8) |
Het volgende aanhangsel 11 wordt ingevoegd: „Aanhangsel 11 Vermeldingen 28 tot en met 30 — Afwijkingen voor bepaalde stoffen
|
10.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/50 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 110/2012 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2012
tot wijziging van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 wat betreft de gegevens voor Zuid-Afrika in de lijsten van derde landen of delen daarvan
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, inleidende zin, artikel 8, punt 1, eerste alinea, en artikel 8, punt 4,
Gezien Richtlijn 2009/158/EG van de Raad van 30 november 2009 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (2), en met name artikel 23, lid 1, en artikel 24, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking 2007/777/EG van de Commissie van 29 november 2007 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor bepaalde uit derde landen ingevoerde vleesproducten en behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie en tot intrekking van Beschikking 2005/432/EG (3) stelt voorschriften vast voor de invoer in, de doorvoer door en de opslag in de Unie van zendingen vleesproducten en van zendingen behandelde magen, blazen en darmen, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (4). |
(2) |
Beschikking 2007/777/EG bevat ook lijsten van derde landen en delen daarvan waaruit die producten mogen worden ingevoerd in, doorgevoerd door en opgeslagen in de Unie, de modellen van de volksgezondheids- en diergezondheidscertificaten, alsmede de voorschriften inzake de oorsprong en de voor die ingevoerde producten vereiste behandelingen. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 798/2008 van de Commissie van 8 augustus 2008 tot vaststelling van een lijst van derde landen, gebieden, zones of compartimenten waaruit pluimvee en pluimveeproducten mogen worden ingevoerd in en doorgevoerd door de Gemeenschap, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (5) bevat voorschriften inzake veterinaire certificering voor de invoer in en de doorvoer, met inbegrip van opslag tijdens doorvoer, door de Unie van pluimvee, broedeieren, eendagskuikens en van specifieke pathogenen vrije eieren, en van vlees, gehakt vlees en separatorvlees van pluimvee, inclusief loopvogels en vrij vederwild, eieren en eiproducten. Die verordening bepaalt dat die producten alleen mogen worden ingevoerd in de Unie uit de derde landen, gebieden, zones of compartimenten die in bijlage I, deel 1, bij die verordening zijn aangegeven. |
(4) |
Verordening (EG) nr. 798/2008 bevat ook de voorwaarden waaraan een derde land, gebied, zone of compartiment moet voldoen om als vrij van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) te worden beschouwd, en de voorschriften inzake veterinaire certificering in dat verband voor producten die bestemd zijn voor invoer in de Unie. |
(5) |
In april 2011 heeft Zuid-Afrika de Commissie in kennis gesteld van een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza (HPAI) op zijn grondgebied. Naar aanleiding daarvan zijn Beschikking 2007/777/EG en Verordening (EG) nr. 798/2008 gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 536/2011 van de Commissie (6) teneinde te voorzien in bepaalde specifieke behandelingen voor de invoer uit dat derde land van vleesproducten, behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie, verkregen van vlees van gekweekte loopvogels, en van biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van gekweekt vederwild, loopvogels en vrij vederwild. |
(6) |
Bovendien was de invoer in de Unie van fok- en gebruiksloopvogels en eendagskuikens, broedeieren en vlees van loopvogels uit het hele grondgebied van Zuid-Afrika waarop Verordening (EG) nr. 798/2008 van toepassing was, vanaf 9 april 2011, de datum waarop de uitbraak van HPAI werd bevestigd, niet langer toegestaan. |
(7) |
Na de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 536/2011 heeft Zuid-Afrika de Commissie informatie verstrekt over de genomen bestrijdingsmaatregelen en de ontwikkeling van de epidemiologische situatie met betrekking tot de uitbraak van HPAI. De door Zuid-Afrika geleverde inspanningen op het gebied van ziektebestrijding en -surveillance werden toereikend geacht om te garanderen dat Zuid-Afrika in staat was de verspreiding van de ziekte te beperken en de ziekte binnen een afgebakend gebied te houden. |
(8) |
Naar aanleiding daarvan zijn Beschikking 2007/777/EG en Verordening (EG) nr. 798/2008 gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 991/2011 van de Commissie (7). Als gevolg van die wijziging was de invoer in de Unie van vlees van loopvogels en van bepaalde vleesproducten uit het deel van Zuid-Afrika waarvoor geen veterinairrechtelijke beperkende maatregelen golden (gebied ZA-2), opnieuw toegestaan. Uitvoeringsverordening (EU) nr. 991/2011 is op 9 oktober 2011 in werking getreden. |
(9) |
Als gevolg van de twee opeenvolgende wijzigingen wordt gebied ZA-2 van Zuid-Afrika momenteel in de verschillende delen van bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG vermeld als gebied waaruit de invoer in de Unie is toegestaan van zendingen van bepaalde vleesproducten, behandelde magen, blazen en darmen voor menselijke consumptie, en van biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten van pluimvee, gekweekt vederwild, inclusief loopvogels, en vrij vederwild die specifieke behandelingen ondergaan, als bedoeld in die bijlage. |
(10) |
Bovendien wordt gebied ZA-2 momenteel in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EG) nr. 798/2008 vermeld als gebied waaruit de invoer in de Unie van vlees van loopvogels is toegestaan vanaf de inwerkingtreding van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 991/2011. |
(11) |
Op 13 oktober 2011 heeft Zuid-Afrika de Commissie op de hoogte gebracht van een vermoedelijke uitbraak van HPAI in het gebied dat eerder als vrij van die ziekte werd beschouwd. Zuid-Afrika heeft de Commissie ook meegedeeld dat het, in verband met dat vermoeden, de verzending van zendingen vlees van loopvogels en bepaalde vleesproducten van loopvogels naar de Unie heeft verboden. |
(12) |
Op 14 november 2011 heeft Zuid-Afrika de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) in kennis gesteld van uitbraken van HPAI buiten het door Zuid-Afrika vastgestelde en bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 991/2011 erkende gebied dat door de ziekte werd getroffen. Het hele grondgebied van dat derde land mag dan ook niet langer als vrij van HPAI worden beschouwd. |
(13) |
Gezien de ongunstige ontwikkeling van de ziektesituatie in Zuid-Afrika en ter voorkoming van misverstanden betreffende producten die vóór de bevestiging van de recente uitbraak van HPAI zijn vervaardigd, is het passend de gegevens voor Zuid-Afrika in bijlage I, deel 1, bij Verordening (EG) nr. 798/2008 te wijzigen om de invoer in de Unie van vlees van loopvogels te verbieden en in kolom 6A van dat deel 9 april 2011, de datum waarop de initiële uitbraak van HPAI werd bevestigd, te vermelden als „uiterste datum”. |
(14) |
Voorts voldoet gebied ZA-2 van Zuid-Afrika als gevolg van de HPAI-uitbraak niet langer aan de veterinairrechtelijke voorschriften voor de toepassing van „behandeling A” op in bijlage II, deel 2, bij Beschikking 2007/777/EG vermelde producten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van gekweekte loopvogels of behandelde magen, blazen en darmen van loopvogels voor menselijke consumptie, en voor de toepassing van „behandeling E” op in die bijlage, deel 3, vermelde biltong/jerky en gepasteuriseerde vleesproducten, geheel of gedeeltelijk bestaande uit vlees van pluimvee, gekweekt vederwild, loopvogels en vrij vederwild. Die behandelingen zijn niet toereikend om met die producten verband houdende risico's voor de diergezondheid weg te nemen. De gegevens voor Zuid-Afrika betreffende gebied ZA-2 in bijlage II, deel 1, bij Beschikking 2007/777/EG en de gegevens voor Zuid-Afrika in die bijlage, deel 2 en 3, moeten daarom worden gewijzigd zodat deze producten op adequate wijze worden behandeld. |
(15) |
Beschikking 2007/777/EG en Verordening (EG) nr. 798/2008 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 798/2008 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(2) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 74.
(3) PB L 312 van 30.11.2007, blz. 49.
(4) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.
(5) PB L 226 van 23.8.2008, blz. 1.
(6) PB L 147 van 2.6.2011, blz. 1.
(7) PB L 261 van 6.10.2011, blz. 19.
BIJLAGE I
Bijlage II bij Beschikking 2007/777/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In deel 1 wordt in de gegevens voor Zuid-Afrika de vermelding „ZA-2” geschrapt. |
2) |
Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In deel 3 worden de gegevens voor Zuid-Afrika vervangen door:
|
BIJLAGE II
In bijlage I, deel 1, bij Verordening (EG) nr. 798/2008 worden de gegevens voor Zuid-Afrika vervangen door:
„ZA — Zuid-Afrika |
ZA-0 |
Het hele land |
SPF |
|
|
|
|
|
|
|
EP, E |
|
|
|
|
|
|
S4”. |
|||
BPR |
I |
P2 |
9 april 2011 |
|
A |
|
|
|||
DOR |
II |
|
|
|||||||
HER |
III |
|
|
|||||||
RAT |
VII |
P2 |
9 april 2011 |
|
|
|
10.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/55 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 111/2012 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2012
tot opening van de inschrijvingsprocedure voor de vaststelling van steun voor de particuliere opslag van olijfolie
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten ("Integrale-GMO-verordening") (1), en met name artikel 43, onder a), d) en j), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de Commissie kan besluiten instanties die voldoende garanties bieden en door de lidstaten zijn erkend, te machtigen contracten voor de opslag van door hen verhandelde olijfolie te sluiten in het geval van een ernstige verstoring van de markt in bepaalde regio's van de Europese Unie. |
(2) |
In Spanje en Griekenland, lidstaten die samen meer dan twee derden van de totale olijfolieproductie van de EU voor hun rekening nemen, ligt de gemiddelde olijfolieprijs die gedurende de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie van 20 augustus 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke bepalingen inzake de verlening van steun voor de particuliere opslag van bepaalde landbouwproducten (2) bedoelde periode is genoteerd, beneden het in artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde niveau. Daardoor wordt de markt in die lidstaten ernstig verstoord. Aangezien de olijfoliemarkt in de EU gekenmerkt wordt door een sterke onderlinge afhankelijkheid, bestaat het gevaar dat deze ernstige verstoring van de Spaanse en de Griekse markt zich uitbreidt naar alle olijfolieproducerende lidstaten. |
(3) |
In artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat steun voor de particuliere opslag van olijfolie kan worden verleend en dat die steun door de Commissie moet worden vastgesteld, hetzij vooraf, hetzij door middel van een inschrijvingsprocedure. |
(4) |
Bij Verordening (EG) nr. 826/2008 zijn gemeenschappelijke bepalingen vastgesteld voor de tenuitvoerlegging van de regeling inzake particuliere-opslagsteun. Op grond van artikel 6 van die verordening moet een inschrijvingsprocedure worden geopend overeenkomstig de nadere voorschriften en voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 9 van die verordening. |
(5) |
De totale hoeveelheid waarvoor particuliere-opslagsteun kan worden verleend, moet worden vastgesteld op een niveau dat, overeenkomstig de marktanalyse, bijdraagt tot de stabilisatie van de markt. |
(6) |
Ter vergemakkelijking van de administratieve en controlewerkzaamheden die met de sluiting van contracten gepaard gaan, dient de minimumhoeveelheid product te worden vastgesteld waarop elke offerte betrekking moet hebben. |
(7) |
Bepaald dient te worden dat een zekerheid moet worden gesteld om ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers aan hun contractuele verplichtingen voldoen en dat de maatregel het gewenste effect op de markt heeft. |
(8) |
De Commissie moet de mogelijkheid hebben om, in het licht van de marktontwikkelingen in het lopende verkoopseizoen en de vooruitzichten voor het volgende verkoopseizoen, de looptijd van bestaande contracten in te korten en het steunniveau dienovereenkomstig aan te passen. Deze mogelijkheid moet worden opgenomen in het contract, overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 826/2008. |
(9) |
Krachtens artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 826/2008 dient te worden bepaald binnen welk tijdsbestek de lidstaten alle geldige offertes aan de Commissie moeten meedelen. |
(10) |
Om ongecontroleerde prijsdalingen te voorkomen, snel te reageren op de buitengewone marksituatie en de maatregel efficiënt te kunnen beheren, moet ervoor worden gezorgd dat de onderhavige verordening in werking treedt op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(11) |
Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
1. Er wordt een inschrijvingsprocedure geopend voor de vaststelling van de in artikel 31, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde steun voor de particuliere opslag van olijfolie van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen en in bijlage XVI, punt 1, bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 omschreven categorieën.
2. De steun voor de particuliere opslag wordt verleend voor een totale hoeveelheid van 100 000 ton.
Artikel 2
Geldende regels
Verordening (EG) nr. 826/2008 is van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
Artikel 3
Indiening van offertes
1. De deelperiode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 17 februari 2012 en eindigt op 21 februari 2012 om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
De deelperiode waarin offertes voor de tweede deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op de eerste werkdag na afloop van de vorige deelperiode en eindigt op 1 maart 2012 om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
2. De offertes hebben betrekking op een opslagperiode van 150 dagen.
3. Een offerte heeft betrekking op een hoeveelheid van ten minste 50 ton.
4. Indien een marktdeelnemer aan een inschrijving deelneemt voor verscheidene categorieën olie of voor vaten die zich op verschillende adressen bevinden, moet hij voor elk van die gevallen een afzonderlijke offerte indienen.
5. Offertes mogen enkel worden ingediend in Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Cyprus, Malta, Portugal en Slovenië.
Artikel 4
Zekerheden
De inschrijver stelt een zekerheid van 50 euro per ton olijfolie waarop de offerte betrekking heeft.
Artikel 5
Inkorting van de contracttermijn
De Commissie kan op grond van de ontwikkeling en de te verwachten ontwikkeling van de markt voor olijfolie volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure besluiten de duur van lopende contracten in te korten en het steunbedrag dienovereenkomstig aan te passen. Deze mogelijkheid wordt opgenomen in het contract met de inschrijver aan wie is gegund.
Artikel 6
Melding van de offertes aan de Commissie
Overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 826/2008 worden alle geldige offertes afzonderlijk door de lidstaten aan de Commissie gemeld binnen 24 uur na afloop van elke deelperiode voor de indiening van offertes zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de onderhavige verordening.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Dacian CIOLOȘ
Lid van de Commissie
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 223 van 21.8.2008, blz. 3.
BIJLAGE
Categorieën olijfolie zoals bedoeld in artikel 1, lid 1
Extra olijfolie van de eerste persing
Olijfolie van de eerste persing
10.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/58 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 112/2012 VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2012
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
156,8 |
MA |
56,5 |
|
TN |
86,5 |
|
TR |
129,9 |
|
ZZ |
107,4 |
|
0707 00 05 |
EG |
229,9 |
JO |
137,5 |
|
TR |
177,0 |
|
US |
57,6 |
|
ZZ |
150,5 |
|
0709 91 00 |
EG |
330,9 |
ZZ |
330,9 |
|
0709 93 10 |
MA |
92,0 |
TR |
185,9 |
|
ZZ |
139,0 |
|
0805 10 20 |
EG |
47,7 |
IL |
74,1 |
|
MA |
55,9 |
|
TN |
51,5 |
|
TR |
75,8 |
|
ZZ |
61,0 |
|
0805 20 10 |
IL |
134,2 |
MA |
78,0 |
|
ZZ |
106,1 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
CN |
60,1 |
EG |
95,0 |
|
IL |
91,6 |
|
JM |
98,5 |
|
MA |
89,3 |
|
TR |
74,6 |
|
ZZ |
84,9 |
|
0805 50 10 |
EG |
54,8 |
TR |
64,2 |
|
ZZ |
59,5 |
|
0808 10 80 |
CL |
98,4 |
CN |
111,2 |
|
MA |
59,2 |
|
MK |
31,8 |
|
US |
140,1 |
|
ZZ |
88,1 |
|
0808 30 90 |
CL |
48,2 |
CN |
49,3 |
|
US |
122,2 |
|
ZA |
100,2 |
|
ZZ |
80,0 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
RICHTLIJNEN
10.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/60 |
RICHTLIJN 2012/2/EU VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2012
tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde koper(II)oxide, koper(II)hydroxide en basiskopercarbonaat als werkzame stoffen in bijlage I bij die richtlijn op te nemen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (1), en met name artikel 16, lid 2, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 betreffende de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden (2) bedoelde tienjarige werkprogramma is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die met het oog op een mogelijke opneming daarvan in bijlage I, IA of IB bij Richtlijn 98/8/EG dienen te worden beoordeeld. Koper(II)oxide, koper(II)hydroxide en basiskopercarbonaat voor gebruik in productsoort 8 (houtconserveringsmiddelen) zoals gedefinieerd in bijlage V bij die richtlijn, zijn in die lijst opgenomen. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1451/2007 zijn koper(II)oxide, koper(II)hydroxide en basiskopercarbonaat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG beoordeeld voor gebruik in productsoort 8. |
(3) |
Frankrijk is als rapporterende lidstaat aangewezen en heeft de verslagen van de bevoegde instantie samen met aanbevelingen overeenkomstig artikel 14, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 op 10 mei 2007 bij de Commissie ingediend voor koper(II)oxide, op 19 februari 2008 voor koper(II)hydroxide en op 10 mei 2007 en 19 februari 2008 voor basiskopercarbonaat. |
(4) |
De verslagen van de bevoegde instantie zijn door de lidstaten en de Commissie getoetst. Overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 zijn de conclusies van de toetsingen binnen het Permanent Comité voor biociden op 22 september 2011 in een beoordelingsverslag opgenomen. |
(5) |
Uit de onderzoeken blijkt dat van biociden die als houtconserveringsmiddelen worden gebruikt en koper(II)oxide, koper(II)hydroxide of basiskopercarbonaat bevatten, kan worden verwacht dat ze aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen. Bijgevolg moeten koper(II)oxide, koper(II)hydroxide en basiskopercarbonaat in bijlage I bij die richtlijn worden opgenomen. |
(6) |
Niet alle mogelijke toepassingen zijn op het niveau van de Unie beoordeeld. Daarom is het passend dat de lidstaten de toepassings- of blootstellingsscenario’s en de risico’s beoordelen voor bevolkingsgroepen en de milieucompartimenten die bij de risicobeoordeling op het niveau van de Unie niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen, en dat zij er bij de verlening van toelatingen voor producten zorg voor dragen dat passende maatregelen worden genomen of specifieke voorwaarden worden opgelegd om de gesignaleerde risico’s tot een aanvaardbaar niveau te beperken. |
(7) |
Gezien de gesignaleerde risico’s voor de volksgezondheid is het raadzaam te eisen dat veilige operationele procedures worden vastgesteld voor producten die koper(II)oxide, koper(II)hydroxide of basiskopercarbonaat bevatten en die zijn toegelaten voor industrieel gebruik en dat bij het gebruik van deze producten passende persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, behalve als in de aanvraag tot toelating van het product kan worden aangetoond dat de risico’s voor industriële gebruikers op andere manieren tot een acceptabel niveau kunnen worden teruggebracht. |
(8) |
Koper(II)hydroxide en basiskopercarbonaat zijn ook beoordeeld voor aanbrengen door onderdompeling en mogen, gezien de gesignaleerde risico’s voor de volksgezondheid, niet worden toegelaten voor die toepassing, behalve wanneer gegevens worden overgelegd waaruit blijkt dat het product voldoet aan de vereisten van artikel 5 en bijlage VI, indien nodig door de toepassing van passende beperkende maatregelen. Voor koper(II)oxide is aanbrengen door onderdompeling niet beoordeeld en uit de eis waarnaar wordt verwezen in overweging 6 volgt dat producten slechts voor een dergelijke toepassing kunnen worden toegelaten wanneer die door de toelatingverlenende lidstaat is beoordeeld. |
(9) |
Er zijn onaanvaardbare milieurisico’s gesignaleerd bij het gebruik van met koper(II)oxide, koper(II)hydroxide of basiskopercarbonaat behandeld hout in constructies in de openlucht nabij of boven water (gebruiksklasse 3 als gedefinieerd door de OESO (3) in het scenario „brug over vijver”). Voor basiskopercarbonaat en koper(II)oxide zijn tevens onaanvaardbare risico’s gesignaleerd bij gebruik van behandeld hout dat in contact is met zoet water (gebruiksklasse 4b als gedefinieerd door de OESO). Het is bijgevolg passend te eisen dat producten alleen worden toegelaten voor de behandeling van hout dat voor dergelijke vormen van gebruik is bedoeld, wanneer gegevens zijn overgelegd die aantonen dat het product aan de eisen van artikel 5 en bijlage VI van Richtlijn 98/8/EG zal voldoen, indien nodig door toepassing van passende risicobeperkende maatregelen. Voor koper(II)oxide is hout in contact met zoet water niet beoordeeld en uit de eis waarnaar wordt verwezen in overweging 6 volgt, dat producten slechts voor een dergelijk gebruik kunnen worden toegelaten wanneer die door de toelatingverlenende lidstaat is beoordeeld. |
(10) |
Gezien de gesignaleerde risico’s voor het aquatische milieu en het bodemmilieu, is het raadzaam te eisen dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond wordt opgeslagen en dat verliezen bij het aanbrengen van producten die als houtconserveringsmiddel worden gebruikt en koper(II)oxide, koper(II)hydroxide of basiskopercarbonaat bevatten met het oog op hergebruik of verwijdering worden opgevangen. |
(11) |
De bepalingen van deze richtlijn moeten in alle lidstaten tegelijkertijd worden toegepast teneinde een gelijke behandeling van biociden die op de markt zijn en als werkzame stoffen koper(II)oxide, koper(II)hydroxide en basiskopercarbonaat bevatten, te waarborgen en tevens de goede werking van de markt voor biociden in het algemeen te vergemakkelijken. |
(12) |
Er dient een redelijke periode te verstrijken voordat een werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt opgenomen, teneinde de lidstaten en de betrokken partijen de gelegenheid te geven zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen die dit met zich meebrengt te voldoen en ervoor te zorgen dat aanvragers die dossiers hebben samengesteld volledig kunnen profiteren van de periode van tien jaar voor gegevensbescherming die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c), ii), van Richtlijn 98/8/EG op de datum van opneming ingaat. |
(13) |
Na de opneming moeten de lidstaten over een redelijke termijn beschikken voor de tenuitvoerlegging van artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG. |
(14) |
Richtlijn 98/8/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(15) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 januari 2013 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 februari 2014.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
(2) PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3.
(3) OESO-reeks „Emission scenario documents”, nummer 2, Emission Scenario Document for Wood Preservatives, deel 2, blz. 64.
BIJLAGE
Aan bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG worden de volgende vermeldingen toegevoegd:
Nr. |
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiverheid van de werkzame stof in het biocide zoals het op de markt wordt gebracht |
Datum van opneming |
Termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3 (behalve voor producten die meer dan één werkzame stof bevatten; in dat geval is de termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3, de termijn die wordt vastgesteld in het laatste besluit voor de opneming van de werkzame stoffen daarvan) |
Datum waarop de opneming verstrijkt |
Productsoort |
Specifieke bepalingen (1) |
||||||||
„50 |
koperhydroxide |
Koper(II)hydroxide EC-nr.: 243-815-9 CAS-nr.: 20427-59-2 |
965 g/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2016 |
31 januari 2024 |
8 |
Wanneer de lidstaten een aanvraag tot toelating van een product beoordelen overeenkomstig artikel 5 en bijlage VI, beoordelen zij, voor zover dit voor het product in kwestie relevant is, de toepassings- of blootstellingsscenario’s en de risico’s voor de bevolkingsgroepen en milieucompartimenten die bij de risicobeoordeling op het niveau van de Unie niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen. De lidstaten zorgen ervoor dat bij toelating de volgende voorwaarden worden gesteld:
|
||||||||
51 |
koper(II)oxide |
Koper(II)oxide EC-nr.: 215-269-1 CAS-nr.: 1317-38-0 |
976 g/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2016 |
31 januari 2024 |
8 |
Wanneer de lidstaten een aanvraag tot toelating van een product beoordelen overeenkomstig artikel 5 en bijlage VI, beoordelen zij, voor zover dit voor het product in kwestie relevant is, de toepassings- of blootstellingsscenario’s en de risico’s voor de bevolkingsgroepen en milieucompartimenten die bij de risicobeoordeling op het niveau van de Unie niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen. De lidstaten zorgen ervoor dat bij toelating de volgende voorwaarden worden gesteld:
|
||||||||
52 |
basiskopercarbonaat |
Koper(II)carbonaat, koper(II)oxide (1:1) EC-nr.: 235-113-6 CAS-nr.: 12069-69-1 |
957 g/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2016 |
31 januari 2024 |
8 |
Wanneer de lidstaten een aanvraag tot toelating van een product beoordelen overeenkomstig artikel 5 en bijlage VI, beoordelen zij, voor zover dit voor het product in kwestie relevant is, de toepassings- of blootstellingsscenario’s en de risico’s voor de bevolkingsgroepen en milieucompartimenten die bij de risicobeoordeling op het niveau van de Unie niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen. De lidstaten zorgen ervoor dat bij toelating de volgende voorwaarden worden gesteld:
|
(1) Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen van bijlage VI zijn de inhoud en de conclusies van de beoordelingsverslagen beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/comm/environment/biocides/index.htm
10.2.2012 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 37/65 |
RICHTLIJN 2012/3/EU VAN DE COMMISSIE
van 9 februari 2012
tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde bendiocarb als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (1), en met name artikel 16, lid 2, tweede alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 betreffende de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden (2) bedoelde tienjarige werkprogramma is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die met het oog op een mogelijke opneming daarvan in bijlage I, IA of IB bij Richtlijn 98/8/EG dienen te worden beoordeeld. Bendiocarb is in die lijst opgenomen. |
(2) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1451/2007 is bendiocarb overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG beoordeeld voor gebruik in productsoort 18 (insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen), zoals gedefinieerd in bijlage V bij die richtlijn. |
(3) |
Het Verenigd Koninkrijk is als rapporterende lidstaat aangewezen en heeft het verslag van de bevoegde instantie samen met een aanbeveling overeenkomstig artikel 14, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 op 1 april 2008 bij de Commissie ingediend. |
(4) |
Het verslag van de bevoegde instantie is door de lidstaten en de Commissie getoetst. Overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 zijn de conclusies van de toetsing door het Permanent Comité voor biociden op 22 september 2011 in een beoordelingsverslag opgenomen. |
(5) |
Uit de onderzoeken blijkt dat van biociden die als insecticiden, acariciden en producten voor de bestrijding van andere geleedpotigen worden gebruikt en bendiocarb bevatten, kan worden verwacht dat ze aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen. Bijgevolg moet bendiocarb in bijlage I bij die richtlijn worden opgenomen. |
(6) |
Op EU-niveau zijn niet alle mogelijke toepassingen beoordeeld. Bij de beoordeling is bijvoorbeeld alleen het professionele gebruik getoetst en niet de rechtstreekse toepassing op de bodem of de toepassing op voedings- of voedermiddelen of op oppervlakken die in contact komen met voedings- of voedermiddelen. Daarom is het passend dat de lidstaten de toepassings- of blootstellingsscenario's en de risico's beoordelen voor bevolkingsgroepen en milieucompartimenten die bij de risicobeoordeling op het niveau van de Unie niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen, en dat zij er bij de verlening van toelatingen voor producten zorg voor dragen dat passende maatregelen worden genomen of specifieke voorwaarden worden opgelegd om de gesignaleerde risico's tot een aanvaardbaar niveau te beperken. |
(7) |
Gezien de vastgestelde risico's voor het aquatische milieu wanneer behandelde oppervlakken nat gereinigd worden, met emissies van een zekere omvang naar oppervlaktewateren als gevolg, is het passend te bepalen dat producten, anders dan voor de behandeling van scheuren, spleten of vlekken, niet worden toegelaten voor toepassing op oppervlakken die wellicht vaak nat worden gereinigd, tenzij gegevens worden overgelegd die aantonen dat het product aan de eisen van zowel artikel 5 van als bijlage VI bij Richtlijn 98/8/EG zal voldoen, indien nodig door toepassing van passende risicobeperkende maatregelen. |
(8) |
Gezien de gesignaleerde risico’s voor de gezondheid van de mens, is het passend te eisen dat bij de toepassing van voor industrieel of professioneel gebruik toegelaten producten passende persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt, tenzij in de aanvraag tot toelating van het product het bewijs wordt geleverd dat de risico’s voor de industriële of professionele gebruiker op een andere wijze tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden gereduceerd. |
(9) |
Gezien de potentiële risico’s voor honingbijen, is het passend te eisen dat in voorkomend geval maatregelen worden genomen om de toegang van foeragerende bijen tot behandelde nesten te voorkomen door de raten te verwijderen of de toegangen tot het nest te blokkeren. |
(10) |
De bepalingen van deze richtlijn dienen in alle lidstaten tegelijkertijd te worden toegepast teneinde op de markt van de Unie een gelijke behandeling van biociden die als werkzame stof bendiocarb bevatten, te waarborgen en tevens het goede functioneren van de markt voor biociden in het algemeen te vergemakkelijken. |
(11) |
Er dient een redelijke periode te verstrijken voordat een werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt opgenomen, teneinde de lidstaten en de betrokken partijen de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen die dit meebrengt, te voldoen en ervoor te zorgen dat aanvragers die dossiers hebben samengesteld, volledig kunnen profiteren van de periode van tien jaar voor gegevensbescherming die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c), ii), van Richtlijn 98/8/EG op de datum van opneming ingaat. |
(12) |
Na de opneming moeten de lidstaten over een redelijke termijn beschikken voor de tenuitvoerlegging van artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG. |
(13) |
Richtlijn 98/8/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 januari 2013 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 februari 2014.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 9 februari 2012.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.
(2) PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3.
BIJLAGE
Aan bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt de volgende vermelding toegevoegd:
Nr. |
Triviale naam |
IUPAC-naam Identificatienummers |
Minimale zuiverheid van de werkzame stof in het biocide zoals het op de markt wordt gebracht |
Datum van opneming |
Termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3 (behalve voor producten die meer dan één werkzame stof bevatten; in dat geval is de termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3, de termijn die wordt vastgesteld in het laatste besluit voor de opneming van de werkzame stoffen daarvan) |
Datum waarop de opneming verstrijkt |
Productsoort |
Specifieke bepalingen (1) |
||||||
„53 |
bendiocarb |
2,2-dimethyl-1,3-benzodioxol-4-yl methylcarbamaat CAS-nr.: 22781-23-3 EC-nr.: 245-216-8 |
970 g/kg |
1 februari 2014 |
31 januari 2016 |
31 januari 2024 |
18 |
Bij de risicobeoordeling op EU-niveau zijn niet alle mogelijke toepassingen beoordeeld maar bijvoorbeeld alleen de professionele toepassing en is niet gelet op het contact van het product met voedings- of voedermiddelen en de rechtstreekse toepassing op de bodem. Wanneer de lidstaten een aanvraag tot toelating van een product beoordelen overeenkomstig artikel 5 en bijlage VI, beoordelen zij, voor zover dit voor het product in kwestie relevant is, de toepassingen of blootstellingsscenario's en de risico's voor bevolkingsgroepen en milieucompartimenten die bij de risicobeoordeling op het niveau van de Unie niet op een representatieve wijze aan bod zijn gekomen. De lidstaten zorgen ervoor dat bij toelating de volgende voorwaarden worden gesteld:
|
(1) Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen van bijlage VI zijn de inhoud en de conclusies van de beoordelingsverslagen beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/comm/environment/biocides/index.htm.