ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.025.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 25

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
27 januari 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 43/2012 van de Raad van 17 januari 2012 tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden

1

 

*

Verordening (EU) nr. 44/2012 van de Raad van 17 januari 2012 tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden

55

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

27.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/1


VERORDENING (EU) Nr. 43/2012 VAN DE RAAD

van 17 januari 2012

tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 43, lid 3, van het Verdrag bepaalt dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), alsmede in het licht van eventuele adviezen ontvangen van regionale adviesraden, maatregelen inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld.

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de toewijzing van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief, waar nodig, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

(4)

Om eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de uitvoering betreffende het verlenen aan een afzonderlijke lidstaat van de toestemming om te genieten van het systeem van beheer van de hem toegewezen visserijinspanning aan de hand van een kilowattdagensysteem, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(5)

Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de toekenning van extra zeedagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten en voor de versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers, alsmede met betrekking tot de spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van informatie betreffende de overdracht van zeedagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2).

(6)

Wanneer voor een bepaald bestand een totaal toegestane vangst (TAC) aan één enkele lidstaat wordt toegewezen, is het dienstig die lidstaat overeenkomstig artikel 2, lid 1, van het Verdrag te machtigen het niveau van deze TAC vast te stellen. Daarbij moeten regelingen worden getroffen om te garanderen dat de betrokken lidstaat bij het vaststellen van dit TAC-niveau volledig in overeenstemming met de beginselen en voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid handelt.

(7)

Sommige TAC's bieden de lidstaten de mogelijkheid om aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toe te kennen. Met die proeven wordt beoogd een op de vangst gebaseerde quotaregeling (vangstquotaregeling) te testen die tot doel heeft teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visbestanden te vermijden; ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als „collectief goed” en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Om tot een rationeel beheer van de teruggooi te komen moet een volledig gedocumenteerde visserij betrekking hebben op elke activiteit op zee in plaats van op de aanlandingen in de haven. Daarom moet als een van de voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke extra toewijzingen kunnen verlenen, worden gesteld dat moet worden gegarandeerd dat gebruik wordt gemaakt van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV). Hiermee kunnen alle behouden en teruggegooide delen van de vangsten in detail worden geregistreerd. Een regeling met menselijke waarnemers die in real time aan boord actief zijn, zou minder efficiënt, duurder en minder betrouwbaar zijn. Bijgevolg is het gebruik van CCTV vooralsnog een eerste vereiste voor het halen van de doelstellingen van de regelingen tot verlaging van de teruggooi, waaronder bijv. de volledig gedocumenteerde visserij, voor zover daarbij wordt voldaan aan Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

(8)

De TAC's moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de bijeenkomsten met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur en de betrokken regionale adviesraden.

(9)

Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, moeten de TAC's overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften worden vastgesteld. Bijgevolg moeten de TAC's voor de bestanden van heek, langoustine en tong in de Golf van Biskaje en het westelijk Kanaal, van haring in de wateren ten westen van Schotland en van kabeljauw in het Kattegat, de wateren ten westen van Schotland en de Ierse Zee worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 811/2004 van de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand (4), Verordening (EG) nr. 2166/2005 van de Raad van 20 december 2005 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van de bestanden van zuidelijke heek en langoustines in de Cantabrische Zee en ten westen van het Iberisch Schiereiland (5), Verordening (EG) nr. 388/2006 van de Raad van 23 februari 2006 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in de Golf van Biskaje (6), Verordening (EG) nr. 509/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van een meerjarenplan voor de duurzame exploitatie van het tongbestand in het westelijk Kanaal (7), Verordening (EG) nr. 1300/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een meerjarenplan voor het haringbestand in het gebied ten westen van Schotland en de visserijen die dat bestand exploiteren (8) en Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (9) („het kabeljauwplan”).

(10)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer als omschreven in artikel 3, onder i), van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, waarbij wordt rekening gehouden met bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende de gemengde visserij.

(11)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (10) moet worden bepaald op welke bestanden de verschillende, in de verordening bedoelde maatregelen van toepassing zijn.

(12)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaisoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico inhouden voor de instandhouding van de soort. Voor dergelijke soorten moet derhalve een volledige beperking van de vangstmogelijkheden worden opgelegd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

(13)

Langoustine wordt in gemengde visserijen op demersale soorten samen met diverse andere soorten gevangen. Voor het gebied ten westen van Ierland bekend als de Porcupine Bank wordt in het wetenschappelijk advies aanbevolen de vangsten van deze soort in 2012 niet te verhogen. Om een verder herstel van dit bestand te bevorderen is het dienstig de vangstmogelijkheden in een bepaald deel van deze zone en gedurende bepaalde perioden te beperken tot uitsluitend vangsten van pelagische soorten die niet met bijvangsten van langoustine gepaard gaan.

(14)

Aangezien niet wetenschappelijk is aangetoond dat de TAC-gebieden voor witte koolvis met verschillende biologische bestanden overeenstemmen en deze soort voorkomt in een ononderbroken gebied van het noorden van de Britse eilanden tot het zuiden van het Iberisch schiereiland is het, met het oog op een volledige benutting van de vangstmogelijkheden, dienstig toestemming te verlenen om tussen bepaalde TAC-gebieden een flexibele regeling te implementeren.

(15)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2012 moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005, artikel 5 van Verordening (EG) nr. 509/2007 en de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008, waarbij wordt rekening gehouden met Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen van de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (11).

(16)

De in deze verordening voor EU-vaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (12), en met name de artikelen 33 en 34 betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

(17)

Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, moet deze verordening van toepassing worden met ingang van 1 januari 2012, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten worden met ingang van 1 februari 2012. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(18)

De vangstmogelijkheden dienen in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie te worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

1.   Bij deze verordening worden de vangstmogelijkheden vastgesteld voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten gelden.

2.   De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)

de vangstbeperkingen voor 2012, en

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op EU-vaartuigen.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende definities:

a)   „EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

b)   „EU-wateren”: wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde landen en gebieden overzee;

c)   „totaal toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid die elk jaar van elk visbestand mag worden gevangen en aangeland;

d)   „quotum”: een vast aandeel van de aan de Unie of een lidstaat toegewezen TAC;

e)   „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

f)   „maaswijdte”: de maaswijdte als vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 (13);

g)   „EU-vissersvlootregister”: het register dat door de Commissie is opgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

h)   „visserijlogboek”: het logboek bedoeld in artikel 14 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)   voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de geografische gebieden die in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 worden gespecificeerd (14);

b)   voor het Skagerrak: het geografische gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust;

c)   voor het Kattegat: het geografische gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)   voor zone VII (Porcupine Bank — Eenheid 16): het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

53° 30′ NB 15° 00′ WL,

53° 30′ NB 11° 00′ WL,

51° 30′ NB 11° 00′ WL,

51° 30′ NB 13° 00′ WL,

51° 00′ NB 13° 00′ WL,

51° 00′ NB 15° 00′ WL,

53° 30′ NB 15° 00′ WL;

e)   voor de Golf van Cadiz: het geografische gebied van ICES-zone IXa ten oosten van 7° 23′ 48″ WL;

f)   voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraaloostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische gebieden bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 (15).

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

De TAC's voor EU-vaartuigen in de EU-wateren of bepaalde niet-EU-wateren en de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten, alsmede de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

Artikel 6

Bijzondere bepalingen inzake bepaalde TAC's

1.   Voor bepaalde visbestanden worden de TAC's door de betrokken lidstaat vastgesteld. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I.

2.   De door een lidstaat vast te stellen TAC's:

a)

zijn consistent met de beginselen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid, in het bijzonder het beginsel van de duurzame exploitatie van de bestanden, en

b)

zijn zodanig gekozen dat

i)

indien er analytische gegevens beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand met een zo groot mogelijke waarschijnlijkheid vanaf 2015 met de maximale duurzame opbrengst overeenstemt;

ii)

indien er geen of onvollige analytische gegevens beschikbaar zijn, de exploitatie van het bestand voldoet aan de voorzorgsaanpak van het visserijbeheer.

3.   Elke betrokken lidstaat verstrekt de Commissie uiterlijk op 15 maart 2012 de volgende gegevens:

a)

de vastgestelde TAC's;

b)

de door de lidstaat verzamelde en beoordeelde gegevens waarop de vastgestelde TAC's zijn gebaseerd, en

c)

nadere gegevens over hoe de vastgestelde TAC's aan lid 2 voldoen.

Artikel 7

Extra toewijzing voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

1.   Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat aan de vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, een extra toewijzing toekennen. Deze bestanden worden opgesomd in bijlage I. De extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.

2.   De in lid 1 bedoelde extra toewijzing mag alleen onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:

a)

het vaartuig gebruikt aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV) waarmee alle visserij- en verwerkingsactiviteiten die aan boord van de vaartuigen plaatsvinden, worden geregistreerd;

b)

de extra toewijzing die wordt toegekend aan een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bedraagt niet meer dan 75 % van de geraamde teruggooi voor dat type vaartuig, en mag in geen geval een toename met meer dan 30 % van de basistoewijzing voor dat vaartuig vertegenwoordigen, en

c)

alle vangsten door dat vaartuig van het relevante bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, worden in mindering gebracht op de totale toewijzing voor dat vaartuig.

Niettegenstaande punt b) kan een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig die zijn vlag voert een extra toewijzing toekennen die overeenstemt met meer dan 75 % van de voor het vaartuigtype waartoe het betrokken vaartuig behoort, geraamde teruggooi toekennen op voorwaarde dat:

i)

de geraamde teruggooi voor dat vaartuigtype minder dan 10 % bedraagt;

ii)

kan worden aangetoond dat het voor het evalueren van het nut van het CCTV-systeem voor controledoeleinden van belang is dat vaartuigtype bij de proeven te betrekken;

iii)

een algemeen maximum van 75 % van de geraamde teruggooi niet wordt overschreden voor de volledige groep vaartuigen die aan de proeven deelneemt.

Voor zover het bij de overeenkomstig punt a) verkregen geregistreerde gegevens gaat om te verwerken persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG, is die richtlijn van toepassing op de verwerking van dergelijke gegevens.

3.   Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet aan de voorwaarden van lid 2 voldoet, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2012 uit van deelneming aan de proeven.

4.   Voordat een lidstaat de in lid 1 bedoelde extra toewijzing toekent, deelt hij de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

de lijst van de vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij;

b)

de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd;

c)

de capaciteit, het soort vistuig en de specificaties van het vistuig dat wordt gebruikt door die vaartuigen;

d)

de geraamde teruggooi voor elk vaartuigtype dat aan de proeven deelneemt, en

e)

de hoeveelheid van het aan de betrokken TAC onderworpen bestand dat in 2011 is gevangen door vaartuigen die aan de proeven deelnemen.

5.   De Commissie kan verzoeken de beoordeling van de in lid 2, onder b), bedoelde geraamde teruggooi voor de vaartuigen ter evaluatie aan een wetenschappelijk adviesorgaan voor te leggen. Wanneer de beoordeling niet wordt bevestigd, stelt de betrokken lidstaat de Commissie schriftelijk in kennis van de maatregelen die zijn genomen om te garanderen dat de betrokken vaartuigen voldoen aan de in lid 2, punt b), gestelde voorwaarde betreffende de geraamde teruggooi.

Artikel 8

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a)

die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet is opgebruikt; dan wel

b)

die vis deel uitmaakt van een EU-quotum dat niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, en dat EU-quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 9

Beperkingen van de visserijinspanning

Vanaf 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013 zijn de visserijinspanningsmaatregelen die zijn vastgesteld in:

a)

bijlage IIA, van toepassing op het beheer van kabeljauwbestanden in het Kattegat, de ICES-sectoren VIIa en VIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb;

b)

bijlage IIB, van toepassing op het herstel van heek en langoustine in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;

c)

bijlage IIC, van toepassing op het beheer van de tongbestanden in ICES-sector VIIe.

Artikel 10

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (16);

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e)

verminderingen of kortingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.   Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

Artikel 11

Gesloten visseizoen

1.   Van 1 mei tot en met 31 juli 2012 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te vangen of aan boord te houden: kabeljauw, scharretongen, zeeduivels, schelvis, wijting, heek, langoustine, schol, witte koolvis, koolvis, roggen, tong en doornhaai.

2.   Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 27′ NB

12° 19′ WL

2

52° 40′ NB

12° 30′ WL

3

52° 47′ NB

12° 39,600′ WL

4

52° 47′ NB

12° 56′ WL

5

52° 13,5′ NB

13° 53,830′ WL

6

51° 22′ NB

14° 24′ WL

7

51° 22′ NB

14° 03′ WL

8

52° 10′ NB

13° 25′ WL

9

52° 32′ NB

13° 07,500′ WL

10

52° 43′ NB

12° 55′ WL

11

52° 43′ NB

12° 43′ WL

12

52° 38,800′ NB

12° 37′ WL

13

52° 27′ NB

12° 23′ WL

14

52° 27′ NB

12° 19′ WL

3.   In afwijking van lid 1 is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in lid 1 genoemde soorten aan boord overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 12

Verboden

1.   Het is EU-vaartuigen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen:

a)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de EU- en de niet-EU-wateren;

b)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren, tenzij in bijlage I, deel B, anders is bepaald;

c)

zee-engel (Squatina squatina) in de EU-wateren;

d)

vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

e)

golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

f)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII.

2.   Bij incidentele vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 13

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij deze verordening vermelde bestandscodes.

TITEL III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 14

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité voor de visserij en de aquacultuur, ingesteld bij Verordening (EG) nr. 2371/. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 15

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 9 is echter van toepassing met ingang van 1 februari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(3)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(4)  PB L 150 van 30.4.2004, blz. 1.

(5)  PB L 345 van 28.12.2005, blz. 5.

(6)  PB L 65 van 7.3.2006, blz. 1.

(7)  PB L 122 van 11.5.2007, blz. 7.

(8)  PB L 344 van 20.12.2008, blz. 6.

(9)  PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20.

(10)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(11)  PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16.

(12)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(13)  Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).

(14)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(15)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(16)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I

:

TAC's voor EU-vaartuigen in gebieden waar TAC's gelden, per soort en per gebied:

Deel A: Algemene bepalingen

Deel B: Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, EU-wateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana.

BIJLAGE IIA

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de kabeljauwbestanden in het Kattegat, de ICES-sectoren VIa en VIIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb.

BIJLAGE IIB

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde zuidelijke heekbestanden en langoustinebestanden in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de golf van Cadiz.

BIJLAGE IIC

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van de tongbestanden in het westelijk Kanaal in ICES-sector VIIe.

BIJLAGE I

TAC'S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN, PER SOORT EN PER GEBIED

DEEL A

Algemene bepalingen

De tabellen in deel B van deze bijlage bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden.

Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In de onderstaande tabel wordt voor de toepassing van deze verordening naast de Latijnse namen de overeenkomstige gebruikelijke namen weergegeven.

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gebruikelijke naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytes spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon maritae

CGE

Rode diepzeekrab

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Grenadiervis

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dipturus batis

RJB

Vleet

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidonotothen squamifrons

NOS

Grijze zuidpoolkabeljauw

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja circularis

RJI

Zandrog

Leucoraja fullonica

RJF

Kaardrog

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Limanda limanda

DAB

Schar

Lophiidae

ANF

Zeeduivels

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

CAP

Lodde

Martialia hyadesi

SQS

Inktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Pandalus borealis

PRA

Noorse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Platichthys flesus

FLE

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvissen

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Rostroraja alba

RJA

Witte rog

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

BLL

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De onderstaande vergelijkende tabel van gebruikelijke namen en Latijnse namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Antarctisch krill

KRI

Euphausia superba

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Bot

FLE

Platichthys flesus

Doornhaai

DGS

Squalus acanthias

Evervissen

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

BLL

Scophthalmus rhombus

Grijze zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Inktvis

SQS

Martialia hyadesi

Kaardrog

RJF

Leucoraja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Koolvis

POK

Pollachius virens

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

CAP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noordse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Platvissen

FLX

Pleuronectiformes

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Rode diepzeekrab

CGE

Chaceon maritae

Roggen

SRX

Rajiformes

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Schar

DAB

Limanda limanda

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Tong

SOL

Solea solea

Tongen

SOO

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleet

RJB

Dipturus batis

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Rostroraja alba

Zandrog

RJI

Leucoraja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytes spp.

Zeeduivels

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

DEEL B

Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, EU-wateren van CECAF en wateren van Frans-Guyana

Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I en II

(ARU/1/2.)

Duitsland

25

Analytische TAC

Frankrijk

8

Nederland

20

Verenigd Koninkrijk

42

EU

95

TAC

95


Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU-wateren van III en IV

(ARU/34-C)

Denemarken

959

Analytische TAC

Duitsland

10

Frankrijk

7

Ierland

7

Nederland

45

Zweden

37

Verenigd Koninkrijk

17

EU

1 082

TAC

1 082


Soort

:

Grote zilvervis

Argentina silus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van V, VI en VII

(ARU/567.)

Duitsland

329

Analytische TAC

Frankrijk

7

Ierland

305

Nederland

3 434

Verenigd Koninkrijk

241

EU

4 316

TAC

4 316


Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(USK/3A/BCD)

Denemarken

12

Analytische TAC

Zweden

6

Duitsland

6

EU

24

TAC

24


Soort

:

Evervissen

Caproidae

Gebied

:

EU- en internationale wateren van VI, VII en VIII

(BOR/678-)

Denemarken

20 123

Voorzorgs-TAC

Ierland

56 666

Verenigd Koninkrijk

5 211

Zweden

 

EU

82 000

TAC

82 000


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIb; VIIc; VIaS (1)

(HER/6AS7BC)

Ierland

3 861

Analytische TAC

Nederland

386

EU

4 247

TAC

4 247


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VI Clyde (2)

(HER/06ACL.)

Verenigd Koninkrijk

Nog vast te stellen. (3)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (4)

TAC

Nog vast te stellen. (4)


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIa (5)

(HER/07A/MM)

Ierland

1 237

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

3 515

EU

4 752

TAC

4 752


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIe en VIIf

(HER/7EF.)

Frankrijk

490

Voorzorgs-TAC

Verenigd Koninkrijk

490

EU

980

TAC

980


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

VIIg, (6) VIIh, (6) VIIj (6) en VIIk (6)

(HER/7G-K.)

Duitsland

234

Analytische TAC

Frankrijk

1 302

Ierland

18 236

Nederland

1 302

Verenigd Koninkrijk

26

EU

21 100

TAC

21 100


Soort

:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

3 998

Analytische TAC

Portugal

4 362

EU

8 360

TAC

8 360


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Kattegat

(COD/03AS.)

Denemarken

82 (7)

Analytische TAC

Duitsland

2 (7)

Zweden

49 (7)

EU

133 (7)

TAC

0 (7)


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIb; EU- en internationale wateren van Vb ten westen van 12° 00′ WL en van XII en XIV

(COD/5W6-14)

België

0

Voorzorgs-TAC

Duitsland

1

Frankrijk

12

Ierland

17

Verenigd Koninkrijk

48

EU

78

TAC

78


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIa; EU- en internationale wateren van Vb ten oosten van 12° 00′ WL

(COD/5BE6A)

België

0

Analytische TAC

Duitsland

0

Frankrijk

0

Ierland

0

Verenigd Koninkrijk

0

EU

0

TAC

0 (8)


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIIa

(COD/07A.)

België

5

Analytische TAC

Frankrijk

14

Ierland

251

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

109

EU

380

TAC

380


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIIb, VIIc, VIIe-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(COD/7XAD34)

België

449

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

7 357

Ierland

1 459

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

793

EU

10 059

TAC

10 059


Soort

:

Haringhaai

Lamna nasus

Gebied

:

Wateren van FransGuyana, Kattegat; EU-wateren van het Skagerrak, I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV; EU-wateren van CECAF 34.1.1, 34.1.2 en 34.2

(POR/3-1234)

Denemarken

0 (9)

Analytische TAC

Frankrijk

0 (9)

Duitsland

0 (9)

Ierland

0 (9)

Spanje

0 (9)

Verenigd Koninkrijk

0 (9)

EU

0 (9)

TAC

0 (9)


Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(LEZ/2AC4-C)

België

6

Analytische TAC

Denemarken

5

Duitsland

5

Frankrijk

30

Nederland

24

Verenigd Koninkrijk

1 775

EU

1 845

TAC

1 845


Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(LEZ/56-14)

Spanje

385

Analytische TAC

Frankrijk

1 501

Ierland

439

Verenigd Koninkrijk

1 062

EU

3 387

TAC

3 387


Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VII

(LEZ/07.)

België

470

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

5 216

Frankrijk

6 329

Ierland

2 878

Verenigd Koninkrijk

2 492

EU

17 385

TAC

17 385


Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(LEZ/8ABDE.)

Spanje

950

Analytische TAC

Frankrijk

766

EU

1 716

TAC

1 716


Soort

:

Scharretongen

Lepidorhombus spp.

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(LEZ/8C3411)

Spanje

1 121

Analytische TAC

Frankrijk

56

Portugal

37

EU

1 214

TAC

1 214


Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(ANF/56-14)

België

186

Analytische TAC

Duitsland

213

Spanje

199

Frankrijk

2 293

Ierland

518

Nederland

179

Verenigd Koninkrijk

1 595

EU

5 183

TAC

5 183


Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VII

(ANF/07.)

België

2 835 (10)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

316 (10)

Spanje

1 126 (10)

Frankrijk

18 191 (10)

Ierland

2 325 (10)

Nederland

367 (10)

Verenigd Koninkrijk

5 517 (10)

EU

30 677 (10)

TAC

30 677 (10)


Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(ANF/8ABDE.)

Spanje

1 252

Analytische TAC

Frankrijk

6 968

EU

8 220

TAC

8 220


Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(ANF/8C3411)

Spanje

2 750

Analytische TAC

Frankrijk

3

Portugal

547

EU

3 300

TAC

3 300


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van Vb en VIa

(HAD/5BC6A.)

België

7

Analytische TAC

Duitsland

8

Frankrijk

332

Ierland

985

Verenigd Koninkrijk

4 683

EU

6 015

TAC

6 015


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

VIIb-k, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(HAD/7X7A34)

België

185

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

11 096

Ierland

3 699

Verenigd Koninkrijk

1 665

EU

16 645

TAC

16 645


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

VIIa

(HAD/07A.)

België

20

Analytische TAC

Frankrijk

91

Ierland

542

Verenigd Koninkrijk

598

EU

1 251

TAC

1 251


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(WHG/56-14)

Duitsland

2

Analytische TAC

Frankrijk

37

Ierland

92

Verenigd Koninkrijk

176

EU

307

TAC

307


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIIa

(WHG/07A.)

België

0

Analytische TAC

Frankrijk

3

Ierland

52

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

34

EU

89

TAC

89


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIIb, VIIc, VIId, VIIe, VIIf, VIIg, VIIh, VIIj en VIIk

(WHG/7X7A-C)

België

186

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

11 431

Ierland

5 298

Nederland

93

Verenigd Koninkrijk

2 045

EU

19 053

TAC

19 053


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

VIII

(WHG/08.)

Spanje

1 270

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 905

EU

3 175

TAC

3 175


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(WHG/9/3411)

Portugal

Nog vast te stellen. (11)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (12)

TAC

Nog vast te stellen. (12)


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(HKE/3A/BCD)

Denemarken

1 531

Analytische TAC

Zweden

130

EU

1 661

TAC

1 661 (13)


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(HKE/2AC4-C)

België

28

Analytische TAC

Denemarken

1 119

Duitsland

128

Frankrijk

248

Nederland

64

Verenigd Koninkrijk

348

EU

1 935

TAC

1 935 (14)


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/571214)

België

284 (15)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

9 109

Frankrijk

14 067 (15)

Ierland

1 704

Nederland

183 (15)

Verenigd Koninkrijk

5 553 (15)

EU

30 900

TAC

30 900 (16)

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/*8ABDE)

België

37

Spanje

1 469

Frankrijk

1 469

Ierland

184

Nederland

18

Verenigd Koninkrijk

827

EU

4 004


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/8ABDE.)

België

9 (17)

Analytische TAC

Spanje

6 341

Frankrijk

14 241

Nederland

18 (17)

EU

20 609

TAC

20 609 (18)

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/*57-14)

België

2

Spanje

1 837

Frankrijk

3 305

Nederland

6

EU

5 150


Soort

:

Heek

Merluccius merluccius

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(HKE/8C3411)

Spanje

7 870

Analytische TAC

Frankrijk

756

Portugal

3 673

EU

12 299

TAC

12 299


Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied

:

Internationale wateren van XII

(BLI/12INT-)

Estland

2 (19)

Analytische TAC

Spanje

778 (19)

Frankrijk

19 (19)

Litouwen

7 (19)

Verenigd Koninkrijk

7 (19)

Andere

2 (19)

EU

815 (19)

TAC

815 (19)


Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van IIIbcd

(LIN/3A/BCD)

België

7 (20)

Analytische TAC

Denemarken

51

Duitsland

7 (20)

Zweden

20

Verenigd Koninkrijk

7 (20)

EU

92

TAC

92


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(NEP/2AC4-C)

België

1 147

Analytische TAC

Denemarken

1 147

Duitsland

17

Frankrijk

34

Nederland

590

Verenigd Koninkrijk

18 994

EU

21 929

TAC

21 929


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb

(NEP/5BC6.)

Spanje

29

Analytische TAC

Frankrijk

114

Ierland

190

Verenigd Koninkrijk

13 758

EU

14 091

TAC

14 091


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VII

(NEP/07.)

Spanje

1 306 (21)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

5 291 (21)

Ierland

8 025 (21)

Verenigd Koninkrijk

7 137 (21)

EU

21 759 (21)

TAC

21 759 (21)


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(NEP/8ABDE.)

Spanje

234

Analytische TAC

Frankrijk

3 665

EU

3 899

TAC

3 899


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

VIIIc

(NEP/08C.)

Spanje

79

Analytische TAC

Frankrijk

3

EU

82

TAC

82


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(NEP/9/3411)

Spanje

68

Analytische TAC

Portugal

205

EU

273

TAC

273


Soort

:

Peneïde garnalen

Penaeus spp.

Gebied

:

Wateren van Frans-Guyana

(PEN/FGU.)

Frankrijk

Nog vast te stellen. (22)  (23)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (23)  (24)

TAC

Nog vast te stellen. (23)  (24)


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(PLE/56-14)

Frankrijk

10

Voorzorgs-TAC

Ierland

275

Verenigd Koninkrijk

408

EU

693

TAC

693


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIa

(PLE/07A.)

België

42

Analytische TAC

Frankrijk

18

Ierland

1 063

Nederland

13

Verenigd Koninkrijk

491

EU

1 627

TAC

1 627


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIb en VIIc

(PLE/7BC.)

Frankrijk

16

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

62

EU

78

TAC

78


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIId en VIIe

(PLE/7DE.)

België

828

Analytische TAC

Frankrijk

2 761

Verenigd Koninkrijk

1 473

EU

5 062

TAC

5 062


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIf en VIIg

(PLE/7FG.)

België

46

Analytische TAC

Frankrijk

83

Ierland

197

Verenigd Koninkrijk

43

EU

369

TAC

369


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIIh, VIIj en VIIk

(PLE/7HJK.)

België

11

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

22

Ierland

77

Nederland

44

Verenigd Koninkrijk

22

EU

176

TAC

176


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(PLE/8/3411)

Spanje

66

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

263

Portugal

66

EU

395

TAC

395


Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(POL/56-14)

Spanje

6

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

190

Ierland

56

Verenigd Koninkrijk

145

EU

397

TAC

397


Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VII

(POL/07.)

België

420

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

25

Frankrijk

9 667

Ierland

1 030

Verenigd Koninkrijk

2 353

EU

13 495

TAC

13 495


Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(POL/8ABDE.)

Spanje

252

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

1 230

EU

1 482

TAC

1 482


Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

VIIIc

(POL/08C.)

Spanje

208

Voorzorgs-TAC

Frankrijk

23

EU

231

TAC

231


Soort

:

Witte koolvis

Pollachius pollachius

Gebied

:

IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(POL/9/3411)

Spanje

273 (25)

Voorzorgs-TAC

Portugal

9 (25)

EU

282 (25)

TAC

282


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

VII, VIII, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(POK/7/3411)

België

6

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

1 375

Ierland

1 516

Verenigd Koninkrijk

446

EU

3 343

TAC

3 343


Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(SRX/2AC4-C)

België

235 (26)  (27)  (28)

Analytische TAC

Denemarken

9 (26)  (27)  (28)

Duitsland

12 (26)  (27)  (28)

Frankrijk

37 (26)  (27)  (28)

Nederland

200 (26)  (27)  (28)

Verenigd Koninkrijk

902 (26)  (27)  (28)

EU

1 395 (26)  (28)

TAC

1 395 (28)


Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van IIIa

(SRX/03A-C.)

Denemarken

45 (29)  (30)

Analytische TAC

Zweden

13 (29)  (30)

EU

58 (29)  (30)

TAC

58 (30)


Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k

(SRX/67AKXD)

België

895 (31)  (32)  (33)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Estland

5 (31)  (32)  (33)

Frankrijk

4 018 (31)  (32)  (33)

Duitsland

12 (31)  (32)  (33)

Ierland

1 294 (31)  (32)  (33)

Litouwen

21 (31)  (32)  (33)

Nederland

4 (31)  (32)  (33)

Portugal

22 (31)  (32)  (33)

Spanje

1 082 (31)  (32)  (33)

Verenigd Koninkrijk

2 562 (31)  (32)  (33)

EU

9 915 (31)  (32)  (33)

TAC

9 915 (32)


Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van VIId

(SRX/07D.)

België

80 (34)  (35)  (36)

Analytische TAC

Frankrijk

670 (34)  (35)  (36)

Nederland

4 (34)  (35)  (36)

Verenigd Koninkrijk

133 (34)  (35)  (36)

EU

887 (34)  (35)  (36)

TAC

887 (35)


Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

EU-wateren van VIII en IX

(SRX/89-C.)

België

9 (37)  (38)

Analytische TAC

Frankrijk

1 601 (37)  (38)

Portugal

1 298 (37)  (38)

Spanje

1 305 (37)  (38)

Verenigd Koninkrijk

9 (37)  (38)

EU

4 222 (37)  (38)

TAC

4 222 (38)


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(SOL/3A/BCD)

Denemarken

512

Analytische TAC

Duitsland

30 (39)

Nederland

49 (39)

Zweden

19

EU

610

TAC

610 (40)


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(SOL/56-14)

Ierland

48

Voorzorgs-TAC

Verenigd Koninkrijk

12

EU

60

TAC

60


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIa

(SOL/07A.)

België

131

Analytische TAC

Frankrijk

2

Ierland

67

Nederland

41

Verenigd Koninkrijk

59

EU

300

TAC

300


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIb en VIIc

(SOL/7BC.)

Frankrijk

7

Voorzorgs-TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Ierland

37

EU

44

TAC

44


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIId

(SOL/07D.)

België

1 502

Analytische TAC

Frankrijk

3 005

Verenigd Koninkrijk

1 073

EU

5 580

TAC

5 580


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIe

(SOL/07E.)

België

27 (41)

Analytische TAC

Frankrijk

293 (41)

Verenigd Koninkrijk

457 (41)

EU

777

TAC

777


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIf en VIIg

(SOL/7FG.)

België

663

Analytische TAC

Frankrijk

66

Ierland

33

Verenigd Koninkrijk

298

EU

1 060

TAC

1 060


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIh, VIIj en VIIk

(SOL/7HJK.)

België

35

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

71

Ierland

190

Nederland

56

Verenigd Koninkrijk

71

EU

423

TAC

423


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

VIIIa en VIIIb

(SOL/8AB.)

België

53

Analytische TAC

Spanje

10

Frankrijk

3 895

Nederland

292

EU

4 250

TAC

4 250


Soort

:

Tongen

Solea spp.

Gebied

:

VIIIc, VIIId, VIIIe, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(SOO/8CDE34)

Spanje

403

Voorzorgs-TAC

Portugal

669

EU

1 072

TAC

1 072


Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

VIId en VIIe

(SPR/7DE.)

België

26

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 674

Duitsland

26

Frankrijk

361

Nederland

361

Verenigd Koninkrijk

2 702

EU

5 150

TAC

5 150


Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU-wateren van IIIa

(DGS/03A-C.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Zweden

0

EU

0

TAC

0


Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(DGS/2AC4-C)

België

0 (42)

Analytische TAC

Denemarken

0 (42)

Duitsland

0 (42)

Frankrijk

0 (42)

Nederland

0 (42)

Zweden

0 (42)

Verenigd Koninkrijk

0 (42)

EU

0 (42)

TAC

0 (42)


Soort

:

Doornhaai

Squalus acanthias

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I, V, VI, VII, VIII, XII en XIV

(DGS/15X14)

België

0 (43)

Analytische TAC

Artikel 11 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

0 (43)

Spanje

0 (43)

Frankrijk

0 (43)

Ierland

0 (43)

Nederland

0 (43)

Portugal

0 (43)

Verenigd Koninkrijk

0 (43)

EU

0 (43)

TAC

0 (43)


Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

VIIIc

(JAX/08C.)

Spanje

22 409 (44)  (46)

Analytische TAC

Frankrijk

388 (44)

Portugal

2 214 (44)  (46)

EU

25 011

TAC

25 011


Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

IX

(JAX/09.)

Spanje

7 969 (47)  (48)

Analytische TAC

Portugal

22 831 (47)  (48)

EU

30 800

TAC

30 800


Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

X; EU-wateren van CECAF (49)

(JAX/X34PRT)

Portugal

Nog vast te stellen. (50)  (51)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (52)

TAC

Nog vast te stellen. (52)


Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van CECAF (53)

(JAX/341PRT)

Portugal

Nog vast te stellen. (54)  (55)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (56)

TAC

Nog vast te stellen. (56)


Soort

:

Horsmakrelen

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van CECAF (57)

(JAX/341SPN)

Spanje

Nog vast te stellen. (58)

Voorzorgs-TAC

EU

Nog vast te stellen. (59)

TAC

Nog vast te stellen. (59)


(1)  Bedoeld is het haringbestand in VIa ten zuiden van 56° 00′ NB en ten westen van 07° 00′ WL.

(2)  Clyde-bestand: haringbestand in het zeegebied ten noordoosten van een lijn tussen Mull of Kintyre en Corsewall Point.

(3)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(4)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

(5)  VIIa wordt verminderd met het gebied dat wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(6)  Deze zone wordt uitgebreid met het gebied dat wordt begrensd:

in het noorden door de breedtegraad 52° 30′ NB,

in het zuiden door de breedtegraad 52° 00′ NB,

in het westen door de kust van Ierland,

in het oosten door de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(7)  Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan.

(8)  De bijvangst van kabeljauw in het gebied waarvoor deze TAC geldt, mag worden aangeland op voorwaarde dat zij per visreis niet meer dan 1,5 % uitmaakt van het levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten.

(9)  Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

(10)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe worden gevangen (ANF/*8ABDE).

(11)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(12)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.

(13)  Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

(14)  Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

(15)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar de EU-wateren van IIa en IV. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

(16)  Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe

(HKE/*8ABDE)

België

37

Spanje

1 469

Frankrijk

1 469

Ierland

184

Nederland

18

Verenigd Koninkrijk

827

EU

4 004

(17)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar zone IV en de EU-wateren van IIa. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

(18)  Binnen een totale TAC van 55 105 ton voor het noordelijke heekbestand.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

VI en VII; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(HKE/*57-14)

België

2

Spanje

1 837

Frankrijk

3 305

Nederland

6

EU

5 150

(19)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(20)  Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en de EU-wateren van IIIbcd worden gevangen.

(21)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mogen in VII (Porcupine Bank - Eenheid 16) (NEP/*07U16) niet meer dan de onderstaande quota worden gevangen:

Spanje

380

Frankrijk

238

Ierland

457

Verenigd Koninkrijk

185

EU

1 260

(22)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(23)  Vissen op garnalen van de soorten Penaeus subtilis en Penaeus brasiliensis is verboden in wateren met een diepte van minder dan 30 m.

(24)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 1 is bepaald.

(25)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % in EU-wateren van VIIIc worden gevangen (POL/*08C.).

(26)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/2AC4-C), stekelrog (Raja clavata) (RJC/2AC4-C), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/2AC4-C), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/2AC4-C) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/2AC4-C) worden afzonderlijk gemeld.

(27)  Bijvangstquotum. Deze soorten mogen per visreis niet meer dan 25 % levend gewicht van de totale aan boord gehouden vangsten uitmaken. Deze voorwaarde geldt enkel voor vaartuigen met een lengte over alles van meer dan 15 meter.

(28)  Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soort.

(29)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/03A-C.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/03A-C.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/03A-C.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/03A-C.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/03A-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(30)  Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soort ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soort.

(31)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/67AKXD), stekelrog (Raja clavata) (RJC/67AKXD), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/67AKXD), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/67AKXD), kleinoogrog (Raja microocellata) (RJE/67AKXD), zandrog (Leucoraja circularis) (RJI/67AKXD) en kaardrog (Leucoraja fullonica) (RJF/67AKXD) worden afzonderlijk gemeld.

(32)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis), Noorse rog (Raja (Dipturus) nidarosiensis) en witte rog (Rostroraja alba). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten.

(33)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de EU-wateren van VIId (SRX/*07D.).

(34)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/07D.), stekelrog (Raja clavata) (RJC/07D.), blonde rog (Raja brachyura) (RJH/07D.), gevlekte rog (Raja montagui) (RJM/07D.) en sterrog (Amblyraja radiata) (RJR/07D.) worden afzonderlijk gemeld.

(35)  Niet van toepassing op vleet (Dipturus batis) en golfrog (Raja undulata). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten.

(36)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag tot 5 % worden gevist in de EU-wateren van VIa, VIb, VIIa-c en VIIe-k (SRX/*67AKD).

(37)  Vangsten van grootoogrog (Leucoraja naevus) (RJN/89-C.) en stekelrog (Raja clavata) (RJC/89-C.) worden afzonderlijk gemeld.

(38)  Niet van toepassing op golfrog (Raja undulata), vleet (Dipturus batis) en witte rog (Rostroraja alba). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet. De vissers worden aangemoedigd technieken en apparatuur te ontwikkelen en te gebruiken voor een snelle en behouden terugzetting van vissen van deze soorten

(39)  Dit quotum mag uitsluitend in de EU-wateren van IIIa en van de deelsectoren 22-32 worden gevangen.

(40)  Bijzondere voorwaarde: hiervan mag niet meer dan 461 ton in IIIa worden gevangen.

(41)  De lidstaten mogen de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, bovenop dit quotum extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 5 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.

(42)  Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen.). Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

(43)  Vangsten met beuglijnen van ruwe haai (Galeorhinus galeus), zwarte haai (Dalatias licha), spitssnuitsnavelhaai (Deania calcea), schubzwelghaai (Centrophorus squamosus), grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps), gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus), Portugese ijshaai (Centroscymnus coelolepis) en doornhaai (Squalus acanthias) zijn inbegrepen. Bij incidentele vangsten worden vissen van deze soorten ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

(44)  Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98 (), niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(45)  Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1).

(46)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in IX. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*09.).

(47)  Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(48)  Bijzondere voorwaarde: tot 5 % van dit quotum mag worden gevangen in VIIIc. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*08C).

(49)  Wateren grenzend aan de Azoren.

(50)  Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(51)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(52)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.

(53)  Wateren grenzend aan Madeira.

(54)  Hiervan mag, in afwijking van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 850/98, niet meer dan 5 % bestaan uit horsmakrelen van 12 tot 14 cm. Voor de controle op die hoeveelheid wordt het gewicht van de betrokken aanvoer vermenigvuldigd met 1,20.

(55)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(56)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 3 is bepaald.

(57)  Wateren grenzend aan de Canarische Eilanden.

(58)  Artikel 6 van deze verordening is van toepassing.

(59)  Wordt vastgesteld op dezelfde hoeveelheid als die welke overeenkomstig voetnoot 2 is bepaald.

BIJLAGE IIA

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE KABELJAUWBESTANDEN IN HET KATTEGAT, DE ICES-SECTOREN VIa EN VIIa EN DE EU-WATEREN VAN ICES-SECTOR Vb

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen die een van de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in een van de in punt 2 van deze bijlage gespecificeerde geografische gebieden.

1.2.

Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter. Deze vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. In 2012 verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

2.   Gereglementeerd tuig en geografische gebieden

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 vermelde vistuigcategorieën en de in de punten 2 a), 2 c) en 2 d) van die bijlage vermelde groepen geografische gebieden.

3.   Toelating

Lidstaten die zulks passend achten om de duurzame uitvoering van de onderhavige visserijinspanningsregeling te versterken, verlenen de vaartuigen die hun vlag voeren geen machtiging om in de onder deze bijlage vallende geografische gebieden te vissen met gereglementeerd vistuig, indien deze vaartuigen niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij zij ervoor zorgen dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

4.   Maximaal toegestane visserijinspanning

4.1.

De voor de beheersperiode 2012, d.w.z. van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013, geldende maximaal toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008, per inspanningsgroep en per lidstaat, wordt vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

4.2.

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 (1) vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning laten de in deze bijlage bepaalde maximaal toegestane visserijinspanning onverlet.

5.   Beheer

5.1.

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

5.2.

Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximaal toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de betrokken lidstaat de inspanning herverdelen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

5.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de betrokken lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

6.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde groepen geografische gebieden.

7.   Mededeling van relevante gegevens

De lidstaten dienen bij de Commissie de gegevens in over de visserijinspanning van hun vaartuigen overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De gegevens worden toegezonden via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie te implementeren systeem voor de verzameling van gegevens.


(1)  Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

Aanhangsel 1 van bijlage IIA

Maximaal toegestane visserijinspanning in kilowattdagen

Geografisch gebied

Gereglementeerd vistuig

DK

DE

SE

a)

Kattegat

TR1

197 929

4 212

16 610

TR2

830 041

5 240

327 506

TR3

441 872

0

490

BT1

0

0

0

BT2

0

0

0

GN

115 456

26 534

13 102

GT

22 645

0

22 060

LL

1 100

0

25 339


Geografisch gebied

Gereglementeerd vistuig

BE

FR

IE

NL

UK

c)

ICES-sector VIIa

TR1

0

48 193

33 539

0

339 592

TR2

10 166

744

475 649

0

1 088 238

TR3

0

0

1 422

0

0

BT1

0

0

0

0

0

BT2

843 782

0

514 584

200 000

111 693

GN

0

471

18 255

0

5 970

GT

0

0

0

0

158

LL

0

0

0

0

70 614


Geografisch gebied

Gereglementeerd vistuig

BE

DE

ES

FR

IE

UK

d)

ICES-sector VIa en de EU-wateren van ICES-sector Vb

TR1

0

9 320

0

1 324 002

428 820

1 033 273

TR2

0

0

0

34 926

14 371

2 972 845

TR3

0

0

0

0

273

16 027

BT1

0

0

0

0

0

117 544

BT2

0

0

0

0

3 801

4 626

GN

0

35 442

13 836

302 917

5 697

213 454

GT

0

0

0

0

1 953

145

LL

0

0

1 402 142

225 861

4 250

630 040

BIJLAGE IIB

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET HERSTEL VAN BEPAALDE ZUIDELIJKE HEEKBESTANDEN EN LANGOUSTINEBESTANDEN IN DE ICES-SECTOREN VIIIc EN IXa, MET UITZONDERING VAN DE GOLF VAN CADIZ

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Toepassingsgebied

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van tien meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2166/2005 trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer en kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer of grondbeugen aan boord hebben of gebruiken, en aanwezig zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz.

2.   Definities

Voor de toepassing van deze bijlage wordt verstaan onder:

a)   „vistuiggroep”: trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig met een maaswijdte van 32 mm of meer, alsmede kieuwnetten met een maaswijdte van 60 mm of meer en grondbeugen;

b)   „gereglementeerd tuig”: vistuig van de twee vistuigcategorieën die tot de vistuiggroep behoren;

c)   „gebied”: de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cadiz;

d)   „beheersperiode 2012”: de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013;

e)   „bijzondere voorwaarden”: de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden.

3.   Activiteitsbeperkingen

Onverminderd artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 zorgen de lidstaten ervoor dat EU-vaartuigen die hun vlag voeren, wanneer zij gereglementeerd vistuig aan boord hebben, niet langer dan het in hoofdstuk III van deze bijlage bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

HOOFDSTUK II

TOELATING

4.   Gemachtigde vaartuigen

4.1.

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen toestemming voor visserijactiviteiten met gereglementeerd vistuig in het gebied wanneer deze vaartuigen in dat gebied in de jaren 2002 tot en met 2011 geen visserijactiviteiten van die aard — de visserijactiviteiten ingevolge een overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen niet meegerekend — hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gebied wordt onttrokken.

4.2.

Een vaartuig dat de vlag voert van een lidstaat die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met gereglementeerd vistuig, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 11 of punt 12 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED

5.   Maximumaantal dagen

5.1.

Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2012 aan een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord staat vermeld in tabel I.

5.2.

Wanneer een vaartuig kan aantonen dat zijn heekvangsten minder bedragen dan 4 % van het totale levende gewicht van de tijdens een bepaalde visreis gevangen vis, wordt aan het vlaggenlidstaat van het vaartuig toegestaan de met die visreis gepaard gaande zeedagen niet in mindering te brengen op het van toepassing zijnde maximumaantal zeedagen als vastgesteld in tabel I.

6.   Bijzondere voorwaarden voor de toewijzing van dagen

6.1.

Voor de vaststelling van het maximumaantal zeedagen aanwezigheid in het gebied waartoe een EU-vaartuig door zijn vlaggenlidstaat mag worden gemachtigd, gelden de onderstaande bijzondere voorwaarden overeenkomstig tabel I:

a)

de totale aanvoer van heek door het betrokken vaartuig in 2009 of 2010 moet minder dan 5 ton bedragen volgens de aanvoer in levend gewicht, en

b)

de totale aanvoer van langoustine door het betrokken vaartuig in 2009 of 2010 moet minder dan 2,5 ton bedragen volgens de aanvoer in levend gewicht.

6.2.

Wanneer een vaartuig een onbeperkt aantal dagen geniet omdat het voldoet aan de bijzondere voorwaarden, mag de aanvoer van het vaartuig in de beheersperiode 2012 niet meer bedragen dan 5 ton van de totale aanvoer in levend gewicht van heek en 2,5 ton van de totale aanvoer in levend gewicht van langoustine.

6.3.

Wanneer een vaartuig niet aan de betrokken bijzondere voorwaarde(n) voldoet, verliest het met onmiddellijke ingang het recht op de toewijzing van het aantal dagen dat met die bijzondere voorwaarde overeenstemt.

6.4.

Het genot van de in punt 6.1 genoemde bijzondere voorwaarden kan van het ene vaartuig worden overgedragen naar één of meer andere vaartuigen die dat vaartuig in de vloot vervangen, mits het vervangende vaartuig soortgelijk vistuig gebruikt en nog niet eerder grotere dan de in punt 6.1 vermelde hoeveelheden heek en langoustine heeft aangevoerd.

Tabel I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuig

Bijzondere voorwaarde

Gereglementeerd vistuig

Maximum aantal dagen

 

Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

ES

150

FR

149

PT

155

6.1 a) en 6.1 b)

Bodemtrawls, Deense zegennetten en soortgelijke trawls met een maaswijdte ≥ 32 mm, kieuwnetten met een maaswijdte ≥ 60 mm en grondbeugen

Onbeperkt

7.   Kilowattdagensysteem

7.1.

De lidstaten mogen de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen zij een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen soorten gereglementeerd vistuig en bijzondere voorwaarden, toestaan om gedurende een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met het gereglementeerde vistuig en de bijzondere voorwaarden overeenstemt, in acht wordt genomen.

7.2.

Het totale aantal kilowattdagen is de som van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren en voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig en, in voorkomend geval, de bijzondere voorwaarden. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 7.1 niet werd toegepast. Zolang het aantal dagen overeenkomstig tabel I onbeperkt is, bedraagt het aantal dagen waarover het vaartuig zou beschikken, 360.

7.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

b)

de vangstcijfers van dergelijke vaartuigen voor 2009 en 2010, waaruit de in de bijzondere voorwaarden als bedoeld in punt 6.1, onder a) of b), vastgestelde vangstsamenstelling blijkt, indien deze vaartuigen aan deze bijzondere voorwaarden voldoen,

c)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 7.1 zou beschikken.

7.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 7 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 7.1 bedoelde systeem.

8.   Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten

8.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met gereglementeerd vistuig aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten tussen 1 februari 2011 en 31 januari 2012 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 (1) of Verordening (EG) nr. 744/2008 (2). Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dergelijk schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw met visserijactiviteiten zullen beginnen.

8.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met de betrokken vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.

8.3.

De punten 8.1 en 8.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 3 of punt 6.4 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

8.4.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2012 bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin voor de in tabel I vermelde vistuiggroep en bijzondere voorwaarden de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen volgens vistuiggroep en, zo nodig, volgens de bijzondere voorwaarden.

8.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.6.

Tijdens de beheersperiode 2012 mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die voldoen aan de voorwaarde betreffende het gereglementeerde vistuig. Overdracht van extra dagen van een vaartuig waarvan de activiteiten zijn beëindigd en aan een in punt 6.1, onder a) of b), genoemde bijzondere voorwaarde voldeed, naar een actief vaartuig dat niet aan een bijzondere voorwaarde voldoet, is niet toegestaan.

8.7.

Wanneer de Commissie extra zeedagen toewijst wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten in de beheersperiode 2012, wordt het in tabel I vermelde maximumaantal dagen per lidstaat of vistuig dienovereenkomstig aangepast voor de beheersperiode 2013.

9.   Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers

9.1.

De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector een lidstaat drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met gereglementeerd vistuig aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor nationale programma's die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 (3) en de uitvoeringsbepalingen daarvan.

9.2.

De wetenschappelijke waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vaartuig en van de bemanning.

9.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 9.1 bedoelde toewijzingen, dienen bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

9.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan de betrokken lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen bovenop het in punt 5.1 voor die lidstaat en, voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers geldt, bedoelde aantal dagen toekennen. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

9.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

BEHEER

10.   Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2166/2005 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

11.   Beheersperioden

11.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

11.2.

Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat vastgesteld.

11.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen die hun vlag voeren in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 10. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat een periode van 24 uur is afgelopen.

HOOFDSTUK V

UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN

12.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren

12.1.

Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan een ander vaartuig dat zijn vlag voert, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen.

12.2.

Het product van het overeenkomstig punt 12.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het betrokken gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2009 en 2010 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

12.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 12.1 is toegestaan tussen vaartuigen die werken met gereglementeerd vistuig en gedurende dezelfde beheersperiode.

12.4.

Het overdragen van dagen is alleen toegestaan voor vaartuigen waaraan visdagen zijn toegewezen zonder toepassing van de bijzondere voorwaarden.

12.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

13.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.1 en 4.2 en 12 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal overgedragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft.

HOOFDSTUK VI

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

14.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is het gebied bedoeld in punt 2 van deze bijlage.

15.   Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten voor ieder kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig, de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied, en het motorvermogen van deze vaartuigen in kilowattdagen.

16.   Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 15 gespecificeerde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2011 en 2012, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

Tabel II

Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

Lidstaat

Vistuig

Jaar

Cumulatieve aangifte van inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)


Tabel III

Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (4)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Een van de volgende vistuigtypes:

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeugen

(3)

Jaar

4

 

2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 of 2012

(4)

Cumulatieve aangifte van inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar


Tabel IV

Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Kenteken van het vaartuig

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)

(8)

(8)

(8)

(9)


Tabel V

Gegevensformaat voor aan vaartuigen gerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (5)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Wanneer een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Kenteken van het vaartuig

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87 (6)

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden.

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Een van de volgende vistuigtypes:

TR

=

trawlnetten, Deense zegens en soortgelijk vistuig ≥ 32 mm

GN

=

kieuwnetten ≥ 60 mm

LL

=

grondbeugen

(6)

Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig

2

L

Geef aan of, en zo ja welke, van de in punt 6.1, onder a) of b), van bijlage IIB genoemde bijzondere voorwaarden van toepassing zijn.

(7)

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat dit vaartuig overeenkomstig bijlage IIB voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode is toegewezen.

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode.

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.


(1)  Verordening (EG) nr. 1198/2006 van de Raad van 27 juli 2006 inzake het Europees Visserijfonds (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).

(2)  Verordening (EG) nr. 744/2008 van de Raad van 24 juli 2008 tot instelling van een tijdelijke specifieke actie ter bevordering van de herstructurering van de door de economische crisis getroffen vissersvloten van de Europese Gemeenschap (PB L 202 van 31.7.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 60 van 5.3.2008, blz. 1).

(4)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.

(5)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.

(6)  Verordening (EEG) nr. 1381/87 van de Commissie van 20 mei 1987 inzake uitvoerings-bepalingen met betrekking tot kentekens voor vissersvaartuigen en met betrekking tot documenten aan boord van die vaartuigen (PB L 132 van 21.5.1987, blz. 9).

BIJLAGE IIC

VISSERIJINSPANNING VOOR VAARTUIGEN IN HET KADER VAN HET BEHEER VAN DE TONGBESTANDEN IN HET WESTELIJK KANAAL IN ICES-SECTOR VIIe

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen met een lengte over alles van tien meter of meer, die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 509/2007 in punt 2 van deze bijlage vermeld vistuig aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in ICES-sector VIIe. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder de beheersperiode 2012 verstaan de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013.

1.2.

Vaartuigen die vissen met staande netten met een maaswijdte van 120 mm of meer en die volgens het visserijlogboek in 2004 minder dan 300 kg levend gewicht aan tong hebben gevangen, zijn vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage, mits:

a)

deze vaartuigen tijdens de beheersperiode 2012 minder dan 300 kg levend gewicht aan tong vangen;

b)

deze vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig, en

c)

elke betrokken lidstaat uiterlijk op 31 juli 2012 en 31 januari 2013 bij de Commissie een verslag indient over de hoeveelheden tong die in 2004 in de vangstcijfers voor deze vaartuigen zijn opgenomen en in 2012 door deze vaartuigen zijn gevangen.

Wanneer aan een van deze voorwaarden niet is voldaan, zijn de betrokken vaartuigen met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de toepassing van deze bijlage.

2.   Vistuig

Deze bijlage heeft betrekking op de volgende vistuiggroepen:

a)

boomkorren met een maaswijdte van 80 mm of meer;

b)

staande netten met inbegrip van kieuwnetten, schakelnetten en warrelnetten, met een maaswijdte van maximaal 220 mm.

3.   Activiteitsbeperkingen

De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer vissersvaartuigen die hun vlag voeren en in de Unie geregistreerd zijn, een van de in punt 2 vermelde vistuiggroepen aan boord hebben, deze niet langer dan het in hoofdstuk III bepaalde aantal dagen aanwezig zijn in het gebied.

HOOFDSTUK II

TOELATING

4.   Gemachtigde vaartuigen

4.1.

Vaartuigen die gebruik maken van in punt 2 van deze bijlage vermeld vistuig en die vissen in het in punt 1.1 van deze bijlage vermelde gebied, beschikken over een vismachtiging die is afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

4.2.

Een lidstaat verleent vaartuigen die zijn vlag voeren, geen machtiging voor visserijactiviteiten met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep in het betrokken gebied wanneer deze vaartuigen in het betrokken gebied in de jaren 2002 tot en met 2011 geen visserijactiviteiten van die aard hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij in het gereglementeerde gebied wordt onttrokken.

4.3.

Aan vaartuigen die wel met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep hebben gevist, kan evenwel toestemming worden verleend om ander vistuig te gebruiken, mits het aantal dagen dat voor het laatstbedoelde vistuig wordt toegewezen, gelijk is aan of groter is dan het aantal voor het eerstbedoelde vistuig toegewezen dagen.

4.4.

Een vaartuig dat de vlag van een lidstaat voert die geen quota heeft in het gebied, mag in dat gebied niet vissen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep, tenzij het vaartuig na een overdracht een quotum krijgt toegewezen uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 en zeedagen krijgt overeenkomstig punt 10 of punt 11 van deze bijlage.

HOOFDSTUK III

AAN EU-VAARTUIGEN TOEGEWEZEN AANTAL DAGEN VAN AANWEZIGHEID IN HET GEBIED

5.   Maximumaantal dagen

Het maximumaantal zeedagen waarvoor een lidstaat tijdens de beheersperiode 2012 aan een onder zijn vlag varend vaartuig mag toestaan om in het gebied aanwezig te zijn terwijl het één van de in punt 2 vermelde soorten vistuig aan boord heeft en gebruikt, staat vermeld in tabel I.

Tabel I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per vistuiggroep

Vistuig punt 2

Benaming

Enkel het in punt 2 vermelde vistuig worden gebruikt

Westelijk Kanaal

2, onder a)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

164

2, onder b)

Staande netten met een maaswijdte ≤ 220 mm

164

6.   Kilowattdagensysteem

6.1.

Tijdens de beheersperiode 2012 mogen de lidstaten de hun toegewezen visserijinspanning beheren aan de hand van een kilowattdagensysteem. Op grond van dat systeem mogen de lidstaten een vaartuig, met betrekking tot de in tabel I opgenomen vistuiggroepen, toestaan om tijdens een maximumaantal dagen dat verschilt van het in die tabel vastgestelde aantal, aanwezig te zijn in het gebied, mits het totale aantal kilowattdagen dat met de betrokken groep overeenstemt, in acht wordt genomen.

6.2.

Voor een specifieke vistuiggroep is het totale aantal kilowattdagen de som zijn van alle individuele visserijinspanningen die zijn toegewezen aan de vaartuigen die de vlag van de betrokken lidstaat voeren en in aanmerking komen voor die specifieke groep. Deze individuele visserijinspanningen worden berekend in kilowattdagen door het motorvermogen van elk vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal zeedagen waarover het betrokken vaartuig overeenkomstig tabel I zou beschikken indien punt 6.1 niet werd toegepast.

6.3.

Lidstaten die gebruik wensen te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem, dienen bij de Commissie een verzoek in, vergezeld van elektronische verslagen waarin voor elke vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen die mogen vissen, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

b)

het aantal zeedagen dat elk vaartuig overeenkomstig tabel I oorspronkelijk had mogen vissen en het aantal zeedagen waarover elk vaartuig bij toepassing van punt 6.1 zou beschikken.

6.4.

Op basis van dit verzoek gaat de Commissie na of aan de in punt 6 bedoelde voorwaarden is voldaan en kan zij, indien van toepassing, de betrokken lidstaat toestemming verlenen om gebruik te maken van het in punt 6.1 bedoelde systeem.

7.   Toewijzing van extra dagen voor de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten

7.1.

De Commissie kan een lidstaat extra zeedagen toekennen gedurende welke een vaartuig toestemming van zijn vlaggenlidstaat kan krijgen om in het gebied aanwezig te zijn met een van de in punt 2 vermelde vistuigen aan boord, en wel op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004 overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1198/2006 of Verordening (EG) nr. 744/2008. Definitieve beëindigingen ingevolge andere omstandigheden kunnen door de Commissie per geval in overweging worden genomen na een schriftelijk en naar behoren gemotiveerd verzoek van de betrokken lidstaat. In dat schriftelijk verzoek wordt vermeld om welke vaartuigen het gaat en wordt voor elk daarvan bevestigd dat zij niet opnieuw visserijactiviteiten zullen beginnen.

7.2.

De in kilowattdagen gemeten visserijinspanning die vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, in 2003 met een gegeven vistuiggroep hebben geleverd, wordt gedeeld door de inspanning die alle vaartuigen in 2003 met die vistuiggroep hebben geleverd. Het aantal extra zeedagen wordt vervolgens berekend door de aldus verkregen ratio te vermenigvuldigen met het aantal dagen dat overeenkomstig tabel I zou zijn toegewezen. Het resultaat van die berekening wordt afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.

7.3.

De punten 7.1 en 7.2 zijn niet van toepassing wanneer een vaartuig overeenkomstig punt 4.2 is vervangen of wanneer de onttrekking reeds in de voorgaande jaren is benut om extra zeedagen te krijgen.

7.4.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 7.1 bedoelde toewijzingen, dienen uiterlijk op 15 juni 2012 bij de Commissie een verzoek in vergezeld van elektronische verslagen waarin per vistuiggroep de gegevens worden vermeld voor de berekening op basis van:

a)

de lijst van vaartuigen waarvan de activiteiten zijn beëindigd, met vermelding van hun nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR) en hun motorvermogen,

b)

de in 2003 door die vaartuigen verrichte visserijactiviteit, berekend in zeedagen per betrokken vistuiggroep.

7.5.

Op basis van het verzoek van een lidstaat kan de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen aan die lidstaat een aantal dagen bovenop het in punt 5 bedoelde aantal dagen toekennen. Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

7.6.

Tijdens de beheersperiode 2012 mag een lidstaat deze extra zeedagen herverdelen tussen alle of sommige vaartuigen die nog steeds deel uitmaken van de vloot en die in aanmerking komen voor de betrokken vistuiggroep.

7.7.

Extra dagen die eerder door de Commissie waren toegewezen wegens de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten, mogen in de beheersperiode 2012 niet opnieuw door de lidstaten worden toegewezen, tenzij de Commissie heeft besloten deze extra dagen opnieuw te evalueren op basis van de huidige vistuiggroepen en beperkingen van het aantal zeedagen. Wanneer een lidstaat een verzoek indient om het aantal dagen opnieuw te evalueren, wordt hij in afwachting van het besluit van de Commissie voorlopig gemachtigd om 50 % van het extra aantal dagen te herverdelen.

8.   Toewijzing van extra dagen voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers

8.1.

De Commissie kan op basis van een programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in het kader van een partnerschap tussen wetenschappers en de visserijsector de lidstaten tussen 1 februari 2012 en 31 januari 2013 drie extra dagen van aanwezigheid in het gebied toewijzen voor vaartuigen met vistuig van een in punt 2 vermelde vistuiggroep aan boord. Dergelijke programma's hebben met name betrekking op teruggooiniveaus en vangstsamenstelling en gaan inzake gegevensverzameling verder dan de vereisten voor de nationale programma's die zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 199/2008 en Verordening (EG) nr. 665/2008 (1).

8.2.

De waarnemers zijn onafhankelijk van de eigenaar, van de kapitein van het vissersvaartuig en van de bemanning.

8.3.

Een lidstaat die gebruik wenst te maken van de in punt 8.1 bedoelde toewijzingen, dient bij de Commissie ter goedkeuring een beschrijving van zijn programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers in.

8.4.

Op basis van die beschrijving en na overleg met het WTECV kan de Commissie aan die lidstaat middels uitvoeringshandelingen een aantal dagen toekennen bovenop het aantal dagen bedoeld in punt 5 voor die lidstaat en voor de vaartuigen, het gebied en het vistuig waarvoor het programma voor versterkte aanwezigheid van waarnemers geldt. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

8.5.

Wanneer een door een lidstaat ingediend programma voor versterkte aanwezigheid van wetenschappelijke waarnemers reeds in het verleden door de Commissie werd goedgekeurd en de betrokken lidstaat dit programma ongewijzigd wil blijven toepassen, stelt deze de Commissie vier weken vóór het begin van de periode waarvoor dit programma van toepassing is, in kennis van de voortzetting ervan.

HOOFDSTUK IV

BEHEER

9.   Algemene verplichting

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

10.   Beheersperioden

10.1.

Een lidstaat mag het in tabel I vermelde aantal dagen van aanwezigheid in het gebied verdelen over beheersperioden met een duur van één of meer kalendermaanden.

10.2.

Het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, wordt door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld.

10.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, blijven de benutting van de dagen meten overeenkomstig punt 3. Op verzoek van de Commissie toont de lidstaat aan welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van een excessieve benutting van dagen in het gebied wanneer een vaartuig aanwezigheden in het gebied beëindigt voordat of nadat een periode van 24 uur is afgelopen.

HOOFDSTUK V

UITWISSELING VAN TOEGEWEZEN VISSERIJINSPANNINGEN

11.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van dezelfde lidstaat voeren

11.1.

Een lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen tijdens welke zij in het gebied aanwezig mogen zijn, voor hetzelfde gebied over te dragen aan andere vaartuigen die zijn vlag voeren, mits het product van het door een vaartuig ontvangen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig (kilowattdagen) gelijk is aan of kleiner is dan het product van het door het overdragende vaartuig overgedragen aantal dagen en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig. Als motorvermogen in kilowatt van een vaartuig geldt het voor dat vaartuig in het EU-vissersvlootregister geregistreerde vermogen.

11.2.

Het product van het overeenkomstig punt 11.1 overgedragen totale aantal dagen van aanwezigheid in het gebied en het motorvermogen in kilowatt van het overdragende vaartuig mag niet groter zijn dan het product van het geregistreerde gemiddelde aantal dagen per jaar dat het overdragende vaartuig in 2001, 2002, 2003, 2004 en 2005 in het gebied heeft doorgebracht, zoals bevestigd in het visserijlogboek, en het motorvermogen in kilowatt van dat vaartuig.

11.3.

Het overdragen van dagen overeenkomstig punt 11.1 is alleen toegestaan tussen vaartuigen die werken met dezelfde vistuiggroep als vermeld in punt 2 en gedurende dezelfde beheersperiode.

11.4.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen door de Commissie middels uitvoeringshandelingen worden opgesteld. Deze uitvoeringshandelingen worden aangenomen overeenkomstig de in artikel 14, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

12.   Overdracht van dagen tussen vissersvaartuigen die de vlag van verschillende lidstaten voeren

Elke lidstaat mag vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, toestaan om dagen van aanwezigheid in het gebied binnen dezelfde beheersperiode en binnen hetzelfde gebied over te dragen aan een vissersvaartuig dat de vlag van een andere lidstaat voert, mits de punten 4.2, 4.4, 5, 6 en 10 van overeenkomstige toepassing zijn. Wanneer een lidstaat besluit toestemming voor een dergelijke overdracht te verlenen, stelt hij de Commissie, voordat de overdracht plaatsvindt, in kennis van gedetailleerde gegevens over de overdracht, met name van het aantal overgedragen dagen, de visserijinspanning en, in voorkomend geval, de quota waarop de overdracht betrekking heeft, overeenkomstig de tussen de betrokken lidstaten gemaakte afspraken.

HOOFDSTUK VI

RAPPORTAGEVERPLICHTINGEN

13.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is ICES-sector VIIe.

14.   Verzameling van relevante gegevens

Op basis van de gegevens die worden gebruikt voor het beheer van de dagen van aanwezigheid in het gebied overeenkomstig deze bijlage, verzamelen de lidstaten per kwartaal de gegevens betreffende de totale visserijinspanning in het gebied voor gesleept vistuig en staand vistuig en de inspanning van vaartuigen die verschillende soorten vistuig gebruiken in het gebied.

15.   Mededeling van relevante gegevens

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 14 vermelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten wordt meegedeeld. Op verzoek van de Commissie doen de lidstaten de Commissie ook gedetailleerde gegevens toekomen over de toegewezen en verrichte visserijinspanning voor het geheel of voor gedeelten van de beheersperioden 2011 en 2012, in het in de tabellen IV en V bedoelde gegevensformaat.

Tabel II

Rapportageformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

Lidstaat

Vistuig

Jaar

Cumulatieve aangifte van inspanning

(1)

(2)

(3)

(4)


Tabel III

Gegevensformaat voor informatie betreffende de kW-dagen, per jaar

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (2)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

Vistuig

2

 

Een van de volgende vistuigtypes:

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(3)

Jaar

4

 

2006, 2007, 2008, 2009, 2010, 2011 of 2012

(4)

Cumulatieve aangifte van inspanning

7

R

Cumulatieve visserijinspanning in kilowattdagen vanaf 1 januari tot en met 31 december van het betrokken jaar


Tabel IV

Rapportageformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

Lidstaat

CFR

Kenteken van het vaartuig

Duur van de beheersperiode

Aangegeven vistuig

Toegewezen aantal dagen per aangegeven vistuig

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

Overgedragen dagen

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

Nr. 1

Nr. 2

Nr. 3

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(5)

(5)

(5)

(6)

(6)

(6)

(6)

(7)

(7)

(7)

(7)

(8)


Tabel V

Gegevensformaat voor vaartuiggerelateerde informatie

Naam van het veld

Maximumaantal letters/cijfers

Richting (3)

L(inks)/R(echts)

Definitie en opmerkingen

(1)

Lidstaat

3

 

Lidstaat (ISO-drielettercode) waar het vaartuig is geregistreerd

(2)

CFR

12

 

Nummer in het EU-vissersvlootregister (CFR)

Uniek identificatienummer van het vissersvaartuig

Lidstaat (ISO-drielettercode) gevolgd door een identificatiereeks (9 tekens). Wanneer een reeks minder dan 9 tekens telt, moeten aan de linkerkant nullen worden toegevoegd.

(3)

Kenteken van het vaartuig

14

L

Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1381/87

(4)

Duur van de beheersperiode

2

L

Duur van de beheersperiode in maanden.

(5)

Aangegeven vistuig

2

L

Een van de volgende vistuigtypes:

BT

=

boomkorren ≥ 80 mm

GN

=

kieuwnetten < 220 mm

TN

=

schakelnetten of warrelnetten < 220 mm

(6)

Bijzondere voorwaarde van toepassing op het aangegeven vistuig

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig overeenkomstig bijlage IIC voor het aangegeven vistuig en de aangegeven beheersperiode is toegewezen.

(8)

Aantal dagen waarop het aangegeven vistuig is gebruikt

3

L

Aantal dagen dat het vaartuig daadwerkelijk in het gebied heeft doorgebracht met gebruikmaking van het aangegeven vistuig gedurende de aangegeven beheersperiode.

(9)

Overgedragen dagen

4

L

Vermeld voor overgedragen dagen „– aantal overgedragen dagen” en voor ontvangen dagen „+ aantal overgedragen dagen”.


(1)  Verordening (EG) nr. 665/2008 van de Commissie van 14 juli 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 199/2008 van de Raad betreffende de instelling van een communautair kader voor de verzameling, het beheer en het gebruik van gegevens in de visserijsector en voor de ondersteuning van wetenschappelijk advies over het gemeenschappelijk visserijbeleid (PB L 186 van 15.7.2008, blz. 3).

(2)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.

(3)  Relevante informatie voor de verstrekking van gegevens volgens een formaat met vaste lengte.


27.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 25/55


VERORDENING (EU) Nr. 44/2012 VAN DE RAAD

van 17 januari 2012

tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 43, lid 3, van het Verdrag is bepaald dat de Raad op voorstel van de Commissie de maatregelen vaststelt voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) moeten, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke, technische en economische adviezen en met name van de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV), en in het licht van eventuele van regionale adviesraden ontvangen adviezen, maatregelen van de Unie inzake de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden vastgesteld.

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de toewijzing van de vangstmogelijkheden vaststellen per visserijtak of groep visserijtakken, inclusief, waar nodig, bepaalde voorwaarden die er functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten voor elk bestand of elke visserijtak geniet, met inachtneming van de in Verordening (EG) nr. 2371/2002 vastgestelde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid.

(4)

Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen met betrekking tot de herziening van quota voor lodde die voor de Unie in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV beschikbaar zijn krachtens de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Groenland, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend.

(5)

Teneinde eenvormige voorwaarden te waarborgen voor de toepassing van vangstbeperkingen voor bepaalde bestanden van kortlevende soorten, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de herziening van de totaal toegestane vangst (total allowable catch, TAC) in het licht van de tijdens de eerste helft van 2012 vergaarde wetenschappelijke informatie. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (2).

(6)

De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen met betrekking tot de herziening van de TAC voor deze bestanden van kortlevende soorten vaststellen wanneer dit in naar behoren gerechtvaardigde gevallen die verband houden met de noodzaak voor de Unie om aan haar internationale verplichtingen te voldoen, om dwingende urgente redenen is vereist.

(7)

Sommige TAC's bieden de lidstaten de mogelijkheid om aan vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toe te kennen. Met die proeven wordt beoogd een op de vangst gebaseerde quotaregeling (vangstquotaregeling) te testen die tot doel heeft teruggooi en de daarmee gepaarde gaande verspilling van anders bruikbare visbestanden te vermijden; ongecontroleerde teruggooi van vis is een bedreiging voor de langetermijnduurzaamheid van vis als collectief goed en dus voor de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Inherent aan vangstquotaregelingen is dat zij de vissers een stimulans bieden om de vangstselectiviteit van hun activiteiten te optimaliseren. Om tot een rationeel beheer van de teruggooi te komen, moet een volledig gedocumenteerde visserij betrekking hebben op elke activiteit op zee in plaats van op de aanlandingen in de haven. Daarom moeten de voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke extra toewijzingen verlenen, de verplichting inhouden te garanderen dat gebruik wordt gemaakt van aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV); hiermee moeten alle aan boord gehouden en teruggegooide delen van de vangsten in detail kunnen worden geregistreerd. Een regeling met menselijke waarnemers die in real time aan boord actief zijn, zou minder efficiënt, duurder en minder betrouwbaar zijn. Bijgevolg is het gebruik van CCTV in dit stadium een eerste vereiste voor het halen van de doelstellingen van regelingen tot verlaging van de teruggooi zoals de volledig gedocumenteerde visserij, voor zover daarbij wordt voldaan aan de vereisten van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

(8)

De TAC's moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten waarbij een gelijke behandeling van de visserijsectoren moet worden gegarandeerd, en in het licht van de standpunten die naar voren zijn gekomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, met name op de vergaderingen met het Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur en de betrokken regionale adviesraden.

(9)

Voor bestanden waarvoor specifieke meerjarenplannen gelden, dienen de TAC's overeenkomstig de in die plannen vervatte voorschriften te worden vastgesteld. Bijgevolg dienen de TAC's voor de bestanden van tong in de Noordzee, schol in de Noordzee, kabeljauw in de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijke deel van het Kanaal en blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee te worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in respectievelijk Verordening (EG) nr. 676/2007 van de Raad van 11 juni 2007 tot vaststelling van een beheersplan voor de bevissing van de schol- en tongbestanden in de Noordzee (4), Verordening (EG) nr. 1342/2008 van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van een langetermijnplan voor kabeljauwbestanden en de bevissing van deze bestanden (5) („het kabeljauwplan”) en Verordening (EG) nr. 302/2009 van de Raad van 6 april 2009 betreffende een meerjarig herstelplan voor blauwvintonijn in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee (6).

(10)

Voor bestanden waarvoor onvoldoende gegevens of geen betrouwbare gegevens voorhanden zijn om ramingen van de omvang te kunnen maken, moeten de beheersmaatregelen en de TAC-niveaus worden vastgesteld volgens de voorzorgsaanpak bij visserijbeheer als omschreven in artikel 3, onder i), van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad, waarbij rekening wordt gehouden met bestandsspecifieke factoren, waaronder met name de beschikbare gegevens over de ontwikkelingen van de bestanden en overwegingen betreffende de gemengde visserij.

(11)

Conform artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (7) moet worden bepaald op welke bestanden de verschillende in de verordening bedoelde maatregelen van toepassing zijn.

(12)

De maxima voor de visserijinspanning voor 2012 moeten worden vastgesteld overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van Verordening (EG) nr. 1342/2008, artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007 en de artikelen 5 en 9 van Verordening (EG) nr. 302/2009, met inachtneming van Verordening (EG) nr. 754/2009 van de Raad van 27 juli 2009 tot uitsluiting van bepaalde groepen vaartuigen uit de visserijinspanningsregeling die is vastgesteld in hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1342/2008 (8).

(13)

Volgens het advies van de International Council for the Exploration of the Sea (ICES) is het dienstig een systeem voor het beheer van zandspieringen in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV te handhaven en bij te werken.

(14)

Voor sommige soorten, zoals bepaalde haaisoorten, kan zelfs een beperkte vorm van visserijactiviteit een ernstig risico inhouden voor de instandhouding van de soort. Voor dergelijke soorten moet derhalve een volledige beperking van de vangstmogelijkheden worden opgelegd middels een totaalverbod op de visserij op deze soorten.

(15)

Langoustine wordt in gemengde visserijen op demersale soorten samen met diverse andere soorten gevangen. Voor het gebied ten westen van Ierland bekend als de Porcupine Bank wordt in het wetenschappelijk advies aanbevolen de vangsten van deze soort in 2012 niet te verhogen. Om een verder herstel van dit bestand te bevorderen is het dienstig de vangstmogelijkheden, in een bepaald deel van dat gebied en gedurende bepaalde perioden, te beperken tot uitsluitend de vangst van pelagische soorten die niet gepaard gaat met bijvangst van langoustine.

(16)

De Unie heeft, volgens de procedure die is vastgesteld in de overeenkomsten of protocollen inzake de visserijrelaties met Noorwegen (9), de Faeröer (10), Groenland (11) en IJsland (12), met deze partners overleg gepleegd over de visserijrechten. Het overleg met de Faeröer is nog niet afgesloten, en verwacht wordt dat de regeling voor 2012 met deze partner begin 2012 tot stand zal komen. Ook het overleg met IJsland wordt in 2012 voortgezet. Om te voorkomen dat de visserijactiviteiten van de Unie moeten worden gestaakt, en tegelijkertijd voldoende ruimte te laten om in 2012 tot een regeling te komen, is het dienstig dat de Unie voor bestanden die onder de overeenkomsten met IJsland en/of de Faeröer vallen, voorlopige vangstmogelijkheden vaststelt.

(17)

Conform het overleg tussen kuststaten over het beheer van makreel, blauwe wijting, Noord-Atlantische haring en noordzeeschelvis mag de Unie haar vaartuigen toestaan tot 10 % meer te vangen dan het voor de Unie beschikbare quotum, op voorwaarde dat hoeveelheden die worden gevangen bovenop het voor de Unie beschikbare quotum in 2013 van het Uniequotum worden afgetrokken. Ook mag de Unie in 2013 onbenutte hoeveelheden tot 10 % van het Uniequotum voor 2012, gebruiken. Deze flexibiliteit in het beheer van die vangstmogelijkheden moet aan de betrokken lidstaten worden geboden, in het bijzonder door de betrokken lidstaten toe te staan te kiezen voor een flexibiliteitsquotum.

(18)

De uniale visserij op kabeljauw in EU- en internationale wateren van ICES-zone I en IIB gaat traditioneel gepaard met bijvangsten van schelvis. Daarom is het noodzakelijk voor deze visserijactiviteiten beperkingen voor de bijvangst van schelvis vast te stellen die sporen met de historische niveaus.

(19)

De Unie is verdragsluitende partij bij verscheidene visserijorganisaties en neemt aan andere organisaties deel als samenwerkende niet-verdragsluitende partij. Voorts worden de visserijovereenkomsten die de Republiek Polen vóór de toetreding tot de Europese Unie heeft gesloten, zoals de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee, krachtens de Toetredingsakte van 2003 sinds de datum van toetreding beheerd door de Unie. De visserijorganisaties hebben aanbevolen om voor 2012 een aantal maatregelen in te voeren, waaronder vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen. Deze vangstmogelijkheden moeten in Unierecht worden omgezet.

(20)

Tijdens haar 33ste jaarlijkse vergadering in 2011 heeft de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (North West Atlantic Fisheries Organisation, NAFO) een aantal vangstmogelijkheden voor 2012 vastgesteld voor bepaalde bestanden in de deelgebieden 1-4 van het NAFO-verdragsgebied. Deze vangstmogelijkheden, die bestaan in bepaalde TAC's en, in het geval van garnaal in sector 3M, in een regeling voor het toewijzen van visserijinspanningen, moeten in Unierecht worden omgezet.

(21)

Tijdens haar 82ste jaarlijkse vergadering in 2011 heeft de Interamerikaanse Commissie voor Tropische Tonijn (Inter-American Tropical Tuna Commission, IATTC) instandhoudingsmaatregelen voor geelvintonijn, grootoogtonijn en gestreepte tonijn vastgesteld. Voorts heeft de IATTC een resolutie betreffende de instandhouding van oceanische witpunthaaien aangenomen. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(22)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2011 heeft de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas, ICCAT) de nalevingstabellen aangenomen waarin aangepaste quota worden vastgesteld en de onder- en overbenutting van de vangstmogelijkheden van de bij de ICCAT aangesloten partijen wordt vermeld. In dit verband heeft de ICCAT geconstateerd dat de Unie in 2010 haar quota voor noordelijke en zuidelijke zwaardvisbestanden, grootoogtonijn en Noord-Atlantische witte tonijn heeft onderbenut. Teneinde de door de ICCAT vastgestelde aanpassingen van de quota van de Unie na te leven dienen de uit deze onderbenutting voortvloeiende vangstmogelijkheden te worden verdeeld op basis van de respectieve bijdragen van de verschillende lidstaten aan die onderbenutting, zonder dat daarbij aan de in deze verordening vastgestelde verdeelsleutel voor de jaarlijkse toewijzing van de TAC's wordt geraakt. Voorts is naar aanleiding van diezelfde jaarlijkse vergadering het herstelplan voor blauwe en witte marlijn aangepast, is het quotum van de Unie voor blauwe marlijn verlaagd, het quotum van de Unie voor witte marlijn licht verhoogd en een aanbeveling van de ICCAT aangenomen voor de instandhouding van de zijdehaai. Die maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(23)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2011 heeft de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (Indian Ocean Tuna Commission, IOTC) haar maatregelen betreffende vangstmogelijkheden, zoals omgezet in Unierecht, niet gewijzigd. De momenteel geldende maatregelen vastgesteld door de IOTC moeten in Unierecht worden omgezet.

(24)

Tijdens de derde internationale vergadering over de oprichting van een Regionale Organisatie voor het visserijbeheer (ROVB) op volle zee in het zuidelijk deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation, SPRFMO) in mei 2007 hebben de deelnemers tussentijdse maatregelen goedgekeurd, waaronder vangstmogelijkheden, om, in afwachting van de oprichting van deze regionale organisatie voor het visserijbeheer, de pelagische en de bodemvisserij in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan te reguleren. Deze tussentijdse maatregelen zijn herzien tijdens de 2de voorbereidende conferentie voor de SPRFMO-Commissie in januari 2011 en zullen nogmaals worden herzien tijdens de komende 3de voorbereidende conferentie voor de SPRFMO-Commissie die van 30 januari tot en met 3 februari 2012 zal worden gehouden. Deze tussentijdse maatregelen zijn vrijwillig en niet juridisch bindend uit hoofde van het internationaal recht. In het kader van de uit het internationale zeerecht voortvloeiende verplichtingen inzake samenwerking en instandhouding is het evenwel dienstig deze maatregelen in Unierecht om te zetten door een algemeen quotum voor de Unie vast te stellen en dit quotum over de betrokken lidstaten te verdelen.

(25)

Tijdens haar jaarlijkse vergadering in 2011 heeft de Visserijorganisatie voor het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (South East Atlantic Fisheries Organisation, SEAFO) de totaal toegestane vangsten voor zwarte Patagonische ijsheek, Atlantische slijmkop, Beryx spp. en rode diepzeekrab die zij tijdens haar jaarlijkse vergadering van 2010 was overeengekomen voor 2011 en 2012, niet gewijzigd. De momenteel geldende maatregelen vastgesteld door de SEAFO moeten in Unierecht worden omgezet.

(26)

In het licht van het meest recente wetenschappelijke advies van de ICES en overeenkomstig de internationale verbintenissen in het kader van het Verdrag inzake de visserij in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (North East Atlantic Fisheries Commissison, NEAFC) dient de visserijinspanning op bepaalde diepzeesoorten te worden beperkt.

(27)

De achtste jaarvergadering van de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (Western and Central Pacific Fisheries Commission, WCPFC) is verplaatst van 2011 naar 2012. Het is echter passend dat de momenteel geldende instandhoudings- en beheersmaatregelen van kracht blijven totdat die jaarvergadering plaatsvindt.

(28)

Op hun jaarlijkse vergadering in 2011 hebben de partijen tot de Overeenkomst voor de instandhouding en het beheer van de koolvisbestanden in het centrale gedeelte van de Beringzee hun maatregelen met betrekking tot de vangstmogelijkheden niet gewijzigd. De thans geldende maatregelen moeten in Unierecht worden omgezet.

(29)

Bepaalde internationale maatregelen waarbij vangstmogelijkheden voor de Unie worden ingesteld of beperkt, worden door de betrokken ROVB's op het einde van het jaar vastgesteld en worden van kracht vóór de inwerkingtreding van deze verordening. De bepalingen tot omzetting van deze maatregelen in Unierecht dienen derhalve met terugwerkende kracht van toepassing te zijn. Aangezien het visseizoen in het CCAMLR-verdragsgebied (Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren - Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources, CCAMLR) loopt van 1 december tot en met 30 november en bepaalde vangstmogelijkheden of -verboden in het CCAMLR-verdragsgebied derhalve worden vastgesteld voor een periode die ingaat op 1 december 2011, dienen de relevante bepalingen van deze verordening vanaf die datum van toepassing te zijn. Deze toepassing met terugwerkende kracht laat het beginsel van het gewettigd vertrouwen onverlet, aangezien CCAMLR-leden niet zonder machtiging in het CCAMLR-verdragsgebied mogen vissen.

(30)

Op 16 december 2011 heeft de Unie met betrekking tot de Bolivariaanse republiek Venezuela (Venezuela) een verklaring afgelegd over het toekennen van vangstmogelijkheden in EU-wateren aan vissersvaartuigen die onder de vlag van Venezuela varen in de exclusieve economische zone voor de kust van Frans-Guyana. Er moeten voor Venezuela vangstmogelijkheden worden vastgesteld voor het vissen op snappers in EU-wateren.

(31)

De in deze verordening voor EU-vaartuigen vastgestelde vangstmogelijkheden moeten worden gebruikt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (13), en met name de artikelen 33 en 34 betreffende de registratie van de vangsten en de visserijinspanning, respectievelijk de melding van gegevens over de uitputting van de vangstmogelijkheden. Derhalve dient te worden gepreciseerd welke codes de lidstaten moeten gebruiken wanneer zij gegevens met betrekking tot de aanlandingen van onder deze verordening vallende bestanden aan de Commissie doen toekomen.

(32)

Met het oog op de continuïteit van de visserijactiviteiten en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2012 van toepassing te zijn, met uitzondering van de bepalingen betreffende de beperkingen van de visserijinspanning, die van toepassing moeten zijn vanaf 1 februari 2012, en specifieke bepalingen voor bijzondere gebieden, waarvoor een specifieke datum van toepassing moet gelden zoals aangegeven in overweging 29. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden.

(33)

De vangstmogelijkheden dienen in volledige overeenstemming met het toepasselijke recht van de Unie te worden gebruikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINTIES

Artikel 1

Onderwerp

1.   Deze verordening voorziet in vangstmogelijkheden in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde niet-EU-wateren, voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor internationale onderhandelingen worden gevoerd of internationale overeenkomsten gelden.

2.   De in lid 1 bedoelde vangstmogelijkheden omvatten:

a)

de vangstbeperkingen voor 2012;

b)

de beperkingen van de visserijinspanning voor de periode van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013;

c)

de vangstmogelijkheden voor de periode van 1 december 2011 tot en met 30 november 2012 voor bepaalde bestanden in het CCAMLR-verdragsgebied, en

d)

de vangstmogelijkheden voor de in artikel 27 vastgestelde perioden voor bepaalde bestanden in het IATTC-gebied.

3.   Bij deze verordening worden tevens voorlopige vangstmogelijkheden vastgesteld voor sommige visbestanden en groepen visbestanden die onder het visserijoverleg met derde landen vallen. Na het afsluiten van dit overleg worden de definitieve vangstmogelijkheden vastgesteld in overeenstemming met het Verdrag.

4.   Bepaalde in bijlage I bij deze verordening vermelde vangstmogelijkheden blijven niet-toegewezen en mogen door de lidstaten niet worden benut zolang de definitieve vangstmogelijkheden niet overeenkomstig lid 3 zijn vastgesteld.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op:

a)

EU-vaartuigen, en

b)

vaartuigen van derde landen in EU-wateren.

Artikel 3

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „EU-vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van een lidstaat en is geregistreerd in de Unie;

b)   „vaartuig van derde landen”: een vissersvaartuig dat de vlag voert van en is geregistreerd in een derde land;

c)   „EU-wateren”: wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag vermelde landen en gebieden overzee;

d)   „totaal toegestane vangst” (total allowable catch, TAC): de hoeveelheid die elk jaar van elk visbestand mag worden gevangen en aangeland;

e)   „quotum”: een gedeelte van de TAC dat is toegewezen aan de Unie, aan een lidstaat of aan een derde land;

f)   „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen;

g)   „maaswijdte”: de maaswijdte van visnetten zoals vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 517/2008 (14).

Artikel 4

Visserijzones

Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van visserijzones:

a)   voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea, Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 (15) gespecificeerde geografische zones;

b)   voor het Skagerrak: het geografisch gebied dat in het westen wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Hanstholm naar die van Lindesnes, en in het zuiden door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en

c)   voor het Kattegat: het geografisch gebied dat in het noorden wordt begrensd door een lijn van de vuurtoren van Skagen naar die van Tistlarna en vandaar naar het dichtstbij gelegen punt op de Zweedse kust, en in het zuiden door een lijn van Kaap Hasenøre naar Kaap Gniben, van Korshage naar Spodsbjerg en van Kaap Gilbjerg naar Kullen;

d)   voor de CECAF-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries, Visserijcommissie voor het centraaloostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 (16) gespecificeerde geografische zones;

e)   voor de NAFO-zones (Northwest Atlantic Fisheries Organisation, Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 217/2009 (17) gespecificeerde geografische zones;

f)   voor het SEAFO-verdragsgebied (South East Atlantic Fisheries Organisation, Organisatie voor de visserij in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan): de geografische zone omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van de visbestanden in het zuidoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (18);

g)   voor het ICCAT-verdragsgebied (International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas, Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen): de geografische zone omschreven in het Internationaal Verdrag voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (19);

h)   voor het CCAMLR-verdragsgebied (Commission for the Conservation of Antarctic Marine Living Resources, Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren): de geografische zone omschreven in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 601/2004 (20);

i)   voor het IATTC-verdragsgebied (Inter American Tropical Tuna Commission, Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn): de geografische zone omschreven in het Verdrag ter versterking van de Inter-Amerikaanse Commissie voor tropische tonijn opgericht bij het Verdrag van 1949 tussen de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek Costa Rica (21);

j)   voor het IOTC-verdragsgebied (Indian Ocean Tuna Commission, Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan): de geografische zone omschreven in de Overeenkomst tot oprichting van de Commissie voor de tonijnvisserij in de Indische Oceaan (22);

k)   voor het SPRFMO-verdragsgebied (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation, Regionale visserijorganisatie voor het zuidelijke deel van de Stille Oceaan): de geografische zone op volle zee bezuiden 10o NB, ten noorden van het CCAMLR-verdragsgebied, ten oosten van het SIOFA-verdragsgebied zoals vastgesteld in de Visserijovereenkomst voor de Zuid-Indische Oceaan (23), en ten westen van de gebieden die onder de visserijjurisdictie van de Zuid-Amerikaanse staten vallen;

l)   voor het WCPFC-verdragsgebied (Western and Central Pacific Fisheries Commission, Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan): de geografische zone omschreven in het Verdrag inzake de instandhouding en het beheer van over grote afstanden trekkende visbestanden in het westelijke en centrale deel van de Stille Oceaan (24);

m)   voor de volle zee van de Beringzee: de geografische zone van de volle zee van de Beringzee vanaf 200 zeemijlen van de basislijnen vanwaar de breedte van de territoriale zee van de aan de Beringzee gelegen kuststaten wordt gemeten.

TITEL II

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR EU-VAARTUIGEN

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 5

TAC's en toewijzingen

1.   De TAC's voor EU-vaartuigen in de EU-wateren of bepaalde niet-EU-wateren, de toewijzing van deze TAC's aan de lidstaten en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden, worden vastgesteld in bijlage I.

2.   EU-vaartuigen mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde TAC's en de voorschriften van artikel 14 en bijlage III van de onderhavige verordening en van Verordening (EG) nr. 1006/2008 (25) en de uitvoeringsbepalingen daarvan, vissen in de wateren die onder de visserijjurisdictie van de Faeröer, Groenland, IJsland en Noorwegen vallen, en in de visserijzone rond Jan Mayen.

3.   De Commissie herziet de quota voor lodde in de Groenlandse wateren van de ICES-deelgebieden V en XIV voor de Unie vast op basis van de TAC en de toewijzing voor de Unie, zoals die zijn vastgesteld door Groenland overeenkomstig de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, en het daarbij behorende protocol.

4.   In het licht van de in het eerste halfjaar 2012 verzamelde wetenschappelijke gegevens kan de Commissie de in bijlage I vastgestelde TAC's voor de onderstaande bestanden middels uitvoeringshandelingen overeenkomstig de in artikel 38, lid 2, bedoelde procedure herzien:

a)

zandspieringen en bijvangsten in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV volgens de bepalingen van bijlage IIB bij deze verordening;

b)

kever en bijvangsten in ICES-deelgebied IIIa en de EU-wateren van ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV, en

c)

sprot en bijvangsten in de EU-wateren van ICES-sector IIa en ICES-deelgebied IV.

5.   Om naar behoren gemotiveerde dwingende urgente redenen die verband houden met de verplichting van de Unie om haar internationale verplichtingen na te komen, herziet de Commissie de in bijlage I vastgestelde TAC's voor de in lid 4 van dit artikel bedoelde bestanden middels onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen overeenkomstig de in artikel 38, lid 3, bedoelde procedure. Die uitvoeringshandelingen blijven van kracht gedurende de toepassingsperiode van deze verordening, doch niet langer dan 31 december 2012.

Artikel 6

Extra toewijzing voor vaartuigen die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij

1.   Voor bepaalde bestanden kan een lidstaat aan vaartuigen die zijn vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, een extra toewijzing toekennen. Deze bestanden worden vermeld in bijlage I. De extra toewijzing mag niet meer bedragen dan de algemene limiet die in bijlage I is bepaald als een percentage van het aan die lidstaat toegewezen quotum.

2.   De in lid 1 bedoelde extra toewijzingen mogen alleen onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:

a)

het vaartuig gebruikt aan een sensorsysteem gekoppelde camera's in een gesloten televisiecircuit (CCTV) waarmee alle visserij- en verwerkingsactiviteiten die aan boord van de vaartuigen plaatsvinden, worden geregistreerd;

b)

de extra toewijzing die aan een afzonderlijk vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij wordt toegekend, mag niet meer bedragen dan 75 % van de teruggooi die voor dat type vaartuig wordt geraamd, en mag in geen geval een toename met meer dan 30 % van de basistoewijzing voor dat vaartuig vertegenwoordigen, en

c)

alle vangsten door dat vaartuig van het betrokken bestand waarvoor een extra toewijzing is toegekend, worden in mindering gebracht op de totale toewijzing voor dat vaartuig.

Niettegenstaande punt b) mag een lidstaat bij wijze van uitzondering aan een vaartuig die zijn vlag voert een extra toewijzing toekennen die overeenstemt met meer dan 75 % van de geraamde teruggooi voor het type vaartuig waartoe het betrokken vaartuig behoort, op voorwaarde dat:

i)

de geraamde teruggooi van het vaartuigtype minder dan 10 % bedraagt,

ii)

kan worden aangetoond dat het voor het evalueren van het nut van het CCTV-systeem voor controledoeleinden van belang is dat type vaartuig bij de proeven te betrekken, en

iii)

een bovengrens van 75 % van de geraamde teruggooi niet wordt overschreden voor alle vaartuigen die aan de proeven deelnemen.

3.   Wanneer een lidstaat vaststelt dat een vaartuig dat deelneemt aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, niet voldoet aan de voorwaarden van lid 2, trekt die lidstaat de extra toewijzing voor dat vaartuig onmiddellijk in en sluit hij dat vaartuig voor de rest van het jaar 2012 uit van deelname aan de proeven.

4.   Voordat de lidstaten de in lid 1 bedoelde extra toewijzing toekennen, delen zij de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

de lijst van de vaartuigen die hun vlag voeren en die deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij;

b)

de specificaties van de elektronische systemen voor toezicht op afstand die aan boord van die vaartuigen zijn geïnstalleerd;

c)

de capaciteit, het soort en de specificaties van het vistuig dat wordt gebruikt door die vaartuigen;

d)

de geraamde teruggooi voor elk type vaartuig dat aan de proeven deelneemt, en

e)

de hoeveelheden die in 2011 door aan de proeven deelnemende vaartuigen zijn gevangen uit het bestand waarvoor de betrokken TAC geldt.

5.   De Commissie kan verzoeken de beoordeling van de geraamde teruggooi voor het type vaartuig als bedoeld in lid 2, onder b), ter evaluatie aan een wetenschappelijk adviesorgaan voor te leggen. Wanneer de beoordeling niet wordt bevestigd, stelt de betrokken lidstaat de Commissie schriftelijk in kennis van de maatregelen die zijn genomen om te garanderen dat de betrokken vaartuigen voldoen aan de in lid 2, onder b), gestelde voorwaarde betreffende de geraamde teruggooi.

Artikel 7

Flexibiliteit in het beheer van bepaalde bestanden

1.   Voor bepaalde in bijlage I genoemde bestanden kan een lidstaat ervoor kiezen zijn oorspronkelijke in bijlage I vastgestelde quotum met 10 % te verhogen. De betrokken lidstaat deelt zijn besluit mede aan de Commissie. Wanneer zo'n mededeling wordt gedaan wordt het verhoogde quotum beschouwd als het aan die lidstaat toegewezen quotum.

2.   De in 2012 uit hoofde van het verhoogde quotum gevangen hoeveelheden die het oorspronkelijke quotum overstijgen, worden bij de berekening van het quotum van de betrokken lidstaat voor het bestand in kwestie voor 2013, in mindering gebracht.

3.   Hoeveelheden die niet worden gevangen binnen het oorspronkelijke quotum tot 10 % van dat quotum, worden bij de berekening van het quotum van de betrokken lidstaat voor het bestand in kwestie voor 2013, toegevoegd.

Artikel 8

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits:

a)

die vis is gevangen met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die een quotum heeft, en dat quotum nog niet is opgebruikt, of

b)

die vis deel uitmaakt van een EU-quotum dat niet in de vorm van quota aan de lidstaten is toegewezen, en dat EU-quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 9

Beperkingen van de visserijinspanning

Vanaf 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013 zijn de maatregelen tot vermindering van de visserijinspanning die zijn vastgesteld in bijlage IIA, van toepassing op het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in:

a)

het Skagerrak;

b)

het deel van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort;

c)

ICES-deelgebied IV;

d)

de EU-wateren van ICES-sector IIa, en

e)

ICES-sector VIId.

Artikel 10

Vangst- en inspanningsbeperkingen voor de diepzeevisserij

1.   Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002 (26), op grond waarvan vaartuigen in het bezit moeten zijn van een diepzeevisdocument, is van toepassing op Groenlandse heilbot/zwarte heilbot. Voor het vangen, aan boord houden, overladen en aanlanden van Groenlandse heilbot/zwarte heilbot gelden de voorwaarden van dat artikel.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de voor 2012 geldende visserijinspanningsniveaus, gemeten in kilowattdagen buitengaats, van vaartuigen met diepzeevisdocumenten als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2347/2002, niet meer bedragen dan 65 % van de gemiddelde jaarlijkse visserijinspanning van de vaartuigen van de betrokken lidstaat in 2003 op reizen tijdens welke er werd beschikt over diepzeevisdocumenten of er diepzeesoorten, als opgesomd in de bijlagen I en II bij die verordening, werden gevangen. Dit lid is alleen van toepassing op visreizen tijdens welke meer dan 100 kg andere diepzeesoorten dan grote zilvervis is gevangen.

Artikel 11

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig de onderhavige verordening aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 of op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008;

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

de op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 naar het volgende jaar overgedragen hoeveelheden;

e)

kortingen en verlagingen op grond van de artikelen 37, 105, 106 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.   Tenzij anders vermeld in bijlage I bij deze verordening is artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 van toepassing op bestanden waarvoor TAC's bij wijze van voorzorgsmaatregel zijn vastgesteld, en zijn artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening van toepassing op bestanden waarvoor analytische TAC's zijn vastgesteld.

Artikel 12

Gesloten visseizoen

1.   Van 1 mei tot en met 31 juli 2012 is het verboden om de volgende soorten op de Porcupine Bank te vangen of aan boord te houden: lom, blauwe leng en leng.

2.   Voor de toepassing van dit artikel omvat de Porcupine Bank het geografische gebied dat wordt begrensd door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt

Breedtegraad

Lengtegraad

1

52° 27′ NB

12° 19′ WL

2

52° 40′ NB

12° 30′ WL

3

52° 47′ NB

12° 39.600′ WL

4

52° 47′ NB

12° 56′ WL

5

52° 13,5′ NB

13° 53.830′ WL

6

51° 22′ NB

14° 24′ WL

7

51° 22′ NB

14° 03′ WL

8

52° 10′ NB

13° 25′ WL

9

52° 32′ NB

13° 07,500′ WL

10

52° 43′ NB

12° 55′ WL

11

52° 43′ NB

12° 43′ WL

12

52° 38.800′ NB

12° 37′ WL

13

52° 27′ NB

12° 23′ WL

14

52° 27′ NB

12° 19′ WL

3.   In afwijking van lid 1 is het vaartuigen toegestaan door de Porcupine Bank te varen met de in lid 1 genoemde soorten aan boord overeenkomstig artikel 50, leden 3, 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Artikel 13

Verboden

1.   Het is EU-vaartuigen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen:

a)

reuzenhaai (Cetorinhus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in de EU- en de niet-EU-wateren, en

b)

haringhaai (Lamna nasus) in alle wateren, tenzij in bijlage I, deel B, van Verordening (EU) nr. 43/2012 (27) anders is bepaald;

c)

zee-engel (Squatina squatina) in EU-wateren;

d)

vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

e)

golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

f)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII.

2.   Bij incidentele vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten, worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Artikel 14

Gegevenstransmissie

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

HOOFDSTUK II

Vismachtigingen in wateren van derde landen

Artikel 15

Vismachtigingen

1.   Het maximumaantal vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen wordt vastgesteld in bijlage III.

2.   Indien een lidstaat quota in de in bijlage III genoemde visserijzones op basis van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 overdraagt aan een andere lidstaat (ruil of „swap”), worden daarbij ook de overeenkomstige vismachtigingen overgedragen en wordt de Commissie hiervan in kennis gesteld. Het in bijlage III vastgestelde totale aantal vismachtigingen per visserijzone mag echter niet worden overschreden.

HOOFDSTUK III

Vangstmogelijkheden in wateren van regionale organisaties voor visserijbeheer

Afdeling 1

ICCAT-verdragsgebied

Artikel 16

Beperkingen van de vangst-, kweek- en mestcapaciteit voor blauwvintonijn

1.   Het aantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 1 van bijlage IV.

2.   Het aantal in het kader van de ambachtelijke kustvisserij vissende EU-vaartuigen dat in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 2 van bijlage IV.

3.   Het aantal EU-vaartuigen dat in de Adriatische Zee voor kweekdoeleinden actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mag vissen, wordt beperkt overeenkomstig punt 3 van bijlage IV.

4.   Het aantal en de totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee op blauwvintonijn mogen vissen, deze aan boord mogen houden en mogen overladen, vervoeren of aanlanden, worden beperkt overeenkomstig punt 4 van bijlage IV.

5.   Het aantal tonnara's dat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee wordt gebruikt bij de visserij op blauwvintonijn, wordt beperkt overeenkomstig punt 5 van bijlage IV.

6.   De capaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn, alsmede de maximale hoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die wordt toegewezen aan kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee, worden beperkt overeenkomstig punt 6 van bijlage IV.

Artikel 17

Bijkomende voorwaarden voor de in bijlage ID toegekende quota voor blauwvintonijn

Onverminderd de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 302/2009 vastgestelde verbodsperiode is het in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee van 15 april tot en met 15 mei 2012 verboden met ringzegenvaartuigen op blauwvintonijn te vissen.

Artikel 18

Recreatie- en sportvisserij

De lidstaten kennen een specifiek quotum van de hun in bijlage ID toegekende quota voor blauwvintonijn toe aan de recreatie- en sportvisserij.

Artikel 19

Haaien

1.   In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van grootoogvoshaaien (Alopias superciliosus).

2.   Het is verboden gericht te vissen op voshaaisoorten van het geslacht Alopias.

3.   In verband met de visserij in het ICCAT-verdragsgebied geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van hamerhaaien van de familie Sphyrnidae (met uitzondering van Sphyrna tiburo (kaphamerhaai)).

4.   In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus).

5.   In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden van zijdehaaien (Carcharhinus falciformis).

Afdeling 2

CCAMLR-verdragsgebied

Artikel 20

Verbodsbepalingen en vangstbeperkingen

1.   Gerichte visserij op de in bijlage V, deel A, vermelde soorten is verboden in de daarin aangegeven zones en perioden.

2.   Voor experimentele visserij worden de beperkingen van de TAC's en de bijvangsten per deelgebied vastgelegd in bijlage V, deel B.

Artikel 21

Experimentele visserij

1.   Alleen lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen in 2012 deelnemen aan de experimentele visserij met de beug op Dissostichus spp. in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a buiten gebieden onder nationale jurisdictie. Lidstaten die aan die voorwaarde voldoen en die voornemens zijn om aan die visserij deel te nemen, stellen het CCAMLR-secretariaat daarvan overeenkomstig artikel 7 en artikel 7 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004 uiterlijk op 1 juni 2012 in kennis.

2.   De beperkingen van de TAC's en de bijvangsten in de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a en de verdeling daarvan over de kleine onderzoeksvakken (Small Scale Research Units, SSRU's) in elk gebied worden vastgesteld in bijlage V, deel B. De visserijactiviteiten in een SSRU worden stopgezet zodra de gemelde vangsten de geldende vangstbeperking hebben bereikt, waarna dit vak voor de rest van het seizoen voor de visserij wordt gesloten.

3.   De visserijactiviteiten vinden plaats in een zo groot mogelijk geografisch gebied en op zoveel mogelijk verschillende diepten om de nodige informatie te verzamelen voor het bepalen van het visserijpotentieel en om overconcentratie van vangsten en visserijinspanning te voorkomen. In de FAO-deelgebieden 88.1 en 88.2 en de FAO-sectoren 58.4.1, 58.4.2 en 58.4.3a is het echter verboden om te vissen op diepten van minder dan 550 m.

Artikel 22

Visserij op Antarctisch krill in het visseizoen 2012/2013

1.   Alleen de lidstaten die lid zijn van de CCAMLR, mogen tijdens het visseizoen 2012/2013 in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill (Euphausia superba) vissen. Lidstaten die lid zijn van de CCAMLR en die voornemens zijn om in het CCAMLR-verdragsgebied op Antarctisch krill te vissen, stellen het CCAMLR-secretariaat, overeenkomstig artikel 5 bis van Verordening (EG) nr. 601/2004, en de Commissie uiterlijk op 1 juni 2012 in kennis van:

a)

hun voornemen om op Antarctisch krill te vissen, waarbij zij gebruik maken van het formulier in bijlage V, deel C;

b)

de vorm van de netten, waarbij zij gebruik maken van het formulier in bijlage V, deel D.

2.   De in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving omvat de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie voor elk vaartuig dat van de lidstaat toestemming krijgt om aan de visserij op Antarctisch krill deel te nemen.

3.   Een lidstaat die voornemens is om in het CCAMLR-verdragsgebied de visserij op Antarctisch krill te beoefenen, geeft alleen kennis van dit voornemen voor gemachtigde vaartuigen die ten tijde van de kennisgeving zijn vlag voeren of die de vlag van een ander CCAMLR-lid voeren, maar naar verwachting ten tijde van de genoemde visserijactiviteit de vlag van de lidstaat zullen voeren.

4.   De lidstaten mogen toestaan dat een ander vaartuig dan de overeenkomstig de leden 1, 2 en 3 van dit artikel aan het secretariaat van de CCAMLR gemelde vaartuigen, deelneemt aan de visserij op Antarctisch krill, wanneer een gemachtigd vaartuig om legitieme operationele redenen of vanwege overmacht niet aan die visserij kan deelnemen. De betrokken lidstaten brengen in dat geval het CCAMLR-secretariaat en de Commissie onverwijld op de hoogte, met opgave van:

a)

alle bijzonderheden over het vervangende vaartuig (of de vervangende vaartuigen), inclusief de in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 601/2004 bedoelde informatie;

b)

een volledig overzicht van de redenen voor de vervanging, alsmede van alle relevante ondersteunende bewijsstukken of referenties.

5.   De lidstaten staan niet toe dat een vaartuig dat voorkomt op één van de door de CCAMLR vastgestelde lijsten van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), aan de visserij op Antarctisch krill deelneemt.

Afdeling 3

IOTC-verdragsgebied

Artikel 23

Beperking van de vangstcapaciteit van vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied vissen

1.   Het maximumaantal EU-vaartuigen dat in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 1.

2.   Het maximumaantal EU-vaartuigen dat in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) en witte tonijn (Thunnus alalunga) vist, en de overeenkomstige in brutotonnage uitgedrukte capaciteit, worden vastgesteld in bijlage VI, punt 2.

3.   De lidstaten kunnen vaartuigen die zijn toegewezen aan één van de twee in de leden 1 en 2 bedoelde visserijtakken, opnieuw toewijzen aan de andere visserijtak, mits zij ten genoegen van de Commissie kunnen aantonen dat deze wijziging niet tot een stijging van de visserijinspanning voor de betrokken visbestanden leidt.

4.   De lidstaten zorgen er bij een voorgestelde overdracht van capaciteit naar hun vloot voor dat de over te dragen vaartuigen voorkomen in het vaartuigenregister van de IOTC of van andere regionale tonijnvisserijorganisaties. Voorts mogen vaartuigen die voorkomen op de door een ROVB bijgehouden lijst van vaartuigen die illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserijactiviteiten verrichten (IOO-vaartuigen), niet worden overgedragen.

5.   Teneinde rekening te houden met de uitvoering van de bij de IOTC ingediende ontwikkelingsplannen mogen de lidstaten hun vangstcapaciteit slechts binnen de in die ontwikkelingsplannen bepaalde grenzen verhogen tot boven de in de leden 1 en 2 bedoelde maxima.

Artikel 24

Haaien

1.   In alle visserijtakken geldt een verbod op het aan boord houden, overladen en aanlanden van delen van of volledige karkassen van alle voshaaisoorten van de familie Alopiidae.

2.   Bij incidentele vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten, worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

Afdeling 4

SPRFMO-verdragsgebied

Artikel 25

Pelagische visserij - capaciteitsbeperking

De lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, beperken de totale brutotonnage van de vaartuigen die hun vlag voeren en die in 2012 op pelagische bestanden vissen, tot het niveau van 78 610 brutotonnage in dat gebied, op zodanige wijze dat de duurzame exploitatie van de pelagische visbestanden in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan is gewaarborgd.

Artikel 26

Pelagische visserij — TAC's

1.   Alleen de lidstaten die in 2007, 2008 of 2009 actief pelagische visserijactiviteiten hebben uitgeoefend in het SPRFMO-verdragsgebied, zoals gespecificeerd in artikel 25, mogen in dat gebied op pelagische bestanden vissen met inachtneming van de in bijlage IJ vastgestelde TAC's.

2.   De lidstaten stellen de Commissie maandelijks in kennis van de naam en de kenmerken, met inbegrip van de brutotonnage, van vaartuigen die hun vlag voeren en die betrokken zijn bij de in dit artikel bedoelde visserij.

3.   Voor het toezicht op de in dit artikel bedoelde visserij sturen de lidstaten de Commissie, ter toezending aan het interim-secretariaat van de SPRFMO, gegevens van satellietvolgsystemen voor vissersvaartuigen (VMS-gegevens), maandelijkse vangstaangiften en, indien voorhanden, gegevens over aanloophavens, uiterlijk de 15e dag van de maand na die waarop de gegevens betrekking hebben.

Artikel 27

Bodemvisserij

Lidstaten met een geregistreerde activiteit in de bodemvisserij of uit die visserij voortkomende vangsten in het SPRFMO-verdragsgebied in de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2006 beperken hun inspanning of vangsten tot:

a)

de gemiddelde vangsten of inspanningsparameters in die periode, en

b)

uitsluitend de delen van het SPRFMO-verdragsgebied waar in een eerder visseizoen bodemvisserijactiviteiten hebben plaatsgevonden.

Afdeling 5

IATTC-verdragsgebied

Artikel 28

Ringzegenvisserij

1.   De visserij met ringzegens op geelvintonijn (Thunnus albacares), grootoogtonijn (Thunnus obesus) en gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) is verboden:

a)

van 29 juli tot en met 28 september 2012, of van 18 november 2012 tot en met 18 januari 2013, in het gebied dat wordt begrensd door:

de kustlijnen van Amerika langs de Stille Oceaan,

lengtegraad 150° WL,

breedtegraad 40° NB,

breedtegraad 40° ZB;

b)

van 29 september tot en met 29 oktober 2012 in het gebied dat wordt begrensd door:

lengtegraad 96° WL,

lengtegraad 110° WL,

breedtegraad 4° NB,

breedtegraad 3° ZB.

2.   De betrokken lidstaten delen de Commissie vóór 1 april 2012 de in lid 1 bedoelde periode mee waarin de visserijactiviteiten worden stilgelegd. Alle ringzegenvissers van de betrokken lidstaten zetten de visserij met de ringzegen in de in lid 1 beschreven gebieden en gedurende de geselecteerde periode stop.

3.   Ringzegenvissers die in het IATTC-verdragsgebied op tonijn vissen, houden alle gevangen geelvintonijnen, grootoogtonijnen en gestreepte tonijnen aan boord en, vervolgens, landen deze aan of laden ze over.

4.   Lid 3 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt wordt geacht voor menselijke consumptie, of

b)

wanneer er tijdens de laatste trek van een visreis onvoldoende ruimte is overgebleven om alle bij die trek gevangen tonijn op te slaan.

5.   Het is verboden in het IATTC-verdragsgebied te vissen op oceanische witpunthaaien (Carcharhinus longimanus), en delen van of volledige karkassen van in dat gebied gevangen oceanische witpunthaaien aan boord te houden, over te laden, op te slaan, voor verkoop aan te bieden, te verkopen of aan te landen.

6.   Bij incidentele vangsten van de in lid 5 bedoelde soorten, worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet door de exploitanten van vaartuigen, die eveneens:

a)

het aantal teruggezette exemplaren registreren, met vermelding van de status (levend of dood);

b)

de onder a) vermelde informatie meedelen aan de lidstaat waarvan zij onderdaan zijn. De lidstaten delen deze informatie uiterlijk op 31 januari 2013 aan de Commissie mee.

Afdeling 6

SEAFO-verdragsgebied

Artikel 29

Verbod op de visserij op diepzeehaaien

De gerichte visserij op de volgende diepzeehaaien in het SEAFO-verdragsgebied is verboden:

roggen (Rajidae),

doornhaai (Squalus acanthias),

gevlekte gladde lantaarnhaai (Etmopterus bigelowi),

kortstaartlantaarnhaai (Etmopterus brachyurus),

grote lantaarnhaai (Etmopterus princeps),

gladde lantaarnhaai (Etmopterus pusillus),

spookkathaai (Apristurus manis),

fluweelijshaai (Scymnodon squamulosus),

en diepzeehaaien van de superorde Selachimorpha.

Adfeling 7

WCFPC-verdragsgebied

Artikel 30

Beperkingen van de visserijinspanning voor grootoogtonijn, geelvintonijn, gestreepte tonijn en Zuid-Pacifische witte tonijn

De lidstaten zien erop toe dat de totale inspanning bij de visserij op grootoogtonijn (Thunnus obesus), geelvintonijn (Thunnus albacares), gestreepte tonijn (Katsuwonus pelamis) en Zuid-Pacifische witte tonijn (Thunnus alalunga) in het WCPFC-verdragsgebied wordt beperkt tot de visserijinspanning die in partnerschapsovereenkomsten tussen de Unie en kuststaten in de regio is overeengekomen.

Artikel 31

Gesloten gebied voor de visserij met visconcentratievoorzieningen (FAD's)

1.   In het gedeelte van het WCPFC-gebied tussen 20° NB en 20° ZB zijn visserijactiviteiten van ringzegenvaartuigen die gebruik maken van vis aantrekkende voorzieningen (fish aggregating devices — FAD's), verboden tussen 1 juli 2012 00.00 uur en 30 september 2012 24.00 uur. In die periode mogen ringzegenvaartuigen in dat gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied alleen visserijactiviteiten verrichten indien zich aan boord een waarnemer bevindt die erop toeziet dat het vaartuig op geen enkel ogenblik:

a)

een FAD of soortgelijk elektronisch apparaat gebruikt of in dienst heeft;

b)

met behulp van FAD's vist op scholen.

2.   Alle ringzegenvaartuigen die in het in lid 1 bedoelde gedeelte van het WCPFC-verdragsgebied vissen, houden alle gevangen grootoogtonijn, geelvintonijn en gestreepte tonijn aan boord en landen deze aan of laden deze over.

3.   Lid 2 geldt niet in de volgende gevallen:

a)

tijdens de laatste trek van een visreis, indien onvoldoende ruimte is overgebleven om al deze vis op te slaan;

b)

wanneer de vis om andere redenen dan de grootte niet geschikt is voor menselijke consumptie, of

c)

wanneer zich een ernstige storing van de koelinstallatie voordoet.

Artikel 32

Gesloten gebieden voor de ringzegenvisserij

De visserij met ringzegens op grootoogtonijn en geelvintonijn is verboden in de volgende, in volle zee gelegen gebieden:

a)

de internationale wateren die worden afgebakend door de grenzen van de exclusieve economische zones van Indonesië, Palau, Micronesia en Papoea-Nieuw-Guinea;

b)

de internationale wateren die worden afgebakend door de grenzen van de exclusieve economische zones van Micronesia, de Marshalleilanden, Nauru, Kiribati, Tuvalu, Fiji, de Salomonseilanden en Papoea-Nieuw-Guinea.

Artikel 33

Beperking van het aantal EU-vaartuigen dat op zwaardvis mag vissen

Het maximumaantal EU-vaartuigen dat in de gebieden bezuiden 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen, wordt vastgesteld in bijlage VII.

Afdeling 8

Beringzee

Artikel 34

Verbod op de visserij in de volle zee van de Beringzee

De visserij op alaskakoolvis (Theragra chalcogramma) in de volle zee van de Beringzee is verboden.

TITEL III

VANGSTMOGELIJKHEDEN VOOR VAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN IN EU-WATEREN

Artikel 35

TAC's

Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Noorwegen, alsook vissersvaartuigen die op de Faeröer zijn geregistreerd, mogen, met inachtneming van de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde TAC's en de in de onderhavige titel en hoofdstuk III van Verordening (EG) nr. 1006/2008 vastgestelde voorwaarden, in EU-wateren vissen.

Artikel 36

Vismachtigingen

1.   Het maximumaantal vismachtigingen voor vaartuigen van derde landen die in EU-wateren vissen, wordt vastgesteld in bijlage VIII.

2.   Vis van bestanden waarvoor TAC's zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits die vis is gevangen met vaartuigen van derde landen die een quotum hebben, en dat quotum niet is opgebruikt.

Artikel 37

Verboden

1.   Het is vaartuigen van derde landen verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen:

a)

reuzenhaai (Cetorhinus maximus) en witte haai (Carcharodon carcharias) in alle EU-wateren;

b)

zee-engel (Squatina squatina) in alle EU-wateren;

c)

vleet (Dipturus batis) in de EU-wateren van ICES-sector IIa en de ICES-deelgebieden III, IV, VI, VII, VIII, IX en X;

d)

golfrog (Raja undulata) en witte rog (Rostroraja alba) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden VI, VII, VIII, IX en X;

e)

haringhaai (Lamna nasus) in alle EU-wateren, en

f)

gitaarroggen (Rhinobatidae) in de EU-wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X en XII.

2.   Bij incidentele vangsten van de in lid 1 bedoelde soorten, worden de vissen ongedeerd gelaten. Zij worden onmiddellijk teruggezet.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 38

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde Comité voor de visserij en de aquacultuur. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 8 van Verordening (EU) nr. 182/2011, in samenhang met artikel 5, van toepassing.

Artikel 39

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Artikel 9 is evenwel van toepassing met ingang van 1 februari 2012.

De in de artikelen 20, 21 en 22 en de bijlagen IE en V vastgestelde vangstmogelijkheden of verbodsbepalingen voor het CCAMLR-verdragsgebied zijn van toepassing met ingang van het begin van de respectieve perioden waarin de betrokken vangstmogelijkheden of verbodsbepalingen van toepassing zijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 januari 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

N. WAMMEN


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.

(3)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(4)  PB L 157 van 19.6.2007, blz. 1.

(5)  PB L 348 van 24.12.2008, blz. 20.

(6)  PB L 96 van 15.4.2009, blz. 1.

(7)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(8)  PB L 214 van 19.8.2009, blz. 16.

(9)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 48).

(10)  Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van de Faeröer, anderzijds (PB L 226 van 29.8.1980, blz. 12).

(11)  Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 4) en Protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in die overeenkomst (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 9).

(12)  Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland inzake de visserij en het mariene milieu (PB L 161 van 2.7.1993, blz. 2).

(13)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(14)  Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5).

(15)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(16)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(17)  Verordening (EG) nr. 217/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de indiening van statistieken van de vangsten en de visserijactiviteit van de lidstaten die in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 42).

(18)  Gesloten bij Besluit 2002/738/EG van de Raad (PB L 234 van 31.8.2002, blz. 39).

(19)  De Unie is tot het verdrag toegetreden bij Besluit 86/238/EEG van de Raad (PB L 162 van 18.6.1986, blz. 33).

(20)  Verordening (EG) nr. 601/2004 van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van bepaalde controlemaatregelen voor de visserij in het verdragsgebied van het Verdrag inzake de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren (PB L 97 van 1.4.2004, blz. 16).

(21)  Gesloten bij Besluit 2006/539/EG van de Raad (PB L 224 van 16.8.2006, blz. 22).

(22)  De Unie is tot de overeenkomst toegetreden bij Besluit 95/399/EG van de Raad (PB L 236 van 5.10.1995, blz. 24).

(23)  Gesloten bij Besluit 2008/780/EG van de Raad (PB L 268 van 9.10.2008, blz. 27).

(24)  De Unie is tot de overeenkomst toegetreden bij Besluit 2005/75/EG van de Raad (PB L 32 van 4.2.2005, blz. 1).

(25)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2009 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).

(26)  Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).

(27)  Verordening (EU) nr. 43/2012 van de Raad van 18 januari 2012 tot vaststelling, voor 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor sommige visbestanden en groepen visbestanden waarvoor geen internationale onderhandelingen worden gevoerd of geen internationale overeenkomsten (zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad).


LIJST VAN BIJLAGEN

BIJLAGE I

:

TAC's voor EU-vaartuigen in gebieden waar TAC's gelden, per soort en per gebied

BIJLAGE IA

:

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV, EU-wateren van CECAF

BIJLAGE IB

:

Noordoostelijke Atlantische Oceaan en Groenland, ICES-deelgebieden I, II, V, XII en XIV en Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

BIJLAGE IC

:

Noordwestelijke Atlantische Oceaan — NAFO-verdragsgebied

BIJLAGE ID

:

Over grote afstanden trekkende soorten — alle gebieden

BIJLAGE IE

:

Antarctisch gebied — CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE IF

:

Zuidoost-Atlantische Oceaan — SEAFO-verdragsgebied

BIJLAGE IG

:

Zuidelijke blauwvintonijn — alle gebieden

BIJLAGE IH

:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE IJ

:

SPRFMO-verdragsgebied

BIJLAGE IIA

:

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in het Skagerrak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, ICES-deelgebied IV, de EU-wateren van ICES-sector IIa en ICES-sector VIId

BIJLAGE IIB

:

Vangstmogelijkheden voor vaartuigen die vissen op zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV

BIJLAGE III

:

Maximumaantal vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen

BIJLAGE IV

:

ICCAT-verdragsgebied

BIJLAGE V

:

CCAMLR-verdragsgebied

BIJLAGE VI

:

IOTC-verdragsgebied

BIJLAGE VII

:

WCPFC-verdragsgebied

BIJLAGE VIII

:

Kwantitatieve beperkingen inzake vismachtigingen voor vissersvaartuigen van derde landen die in de EU-wateren vissen

BIJLAGE I

TAC'S VOOR EU-VAARTUIGEN IN GEBIEDEN WAAR TAC'S GELDEN, PER SOORT EN PER GEBIED

De tabellen in de bijlagen IA, IB, IC, ID, IE, IF, IG, IH en IJ bevatten de TAC's en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand en, in voorkomend geval, de voorwaarden die er functioneel verband mee houden. Alle in deze bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden vallen onder het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1224/2009, met name de artikelen 33 en 34.

Tenzij anders bepaald zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones. Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende vergelijkende tabel van de wetenschappelijke en gebruikelijke namen:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gebruikelijke naam

Amblyraja radiata

RJR

Sterrog

Ammodytides spp.

SAN

Zandspieringen

Argentina silus

ARU

Grote zilvervis

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Brosme brosme

USK

Lom

Caproidae

BOR

Evervissen

Centrophorus squamosus

GUQ

Schubzwelghaai

Centroscymnus coelolepis

CYO

Portugese ijshaai

Chaceon maritae

CGE

Rode diepzeekrab

Champsocephalus gunnari

ANI

IJsvis

Chionoecetes spp.

PCR

Pacifische sneeuwkrabben

Clupea harengus

HER

Haring

Coryphaenoides rupestris

RNG

Grenadiervis

Dalatias licha

SCK

Zwarte haai

Deania calcea

DCA

Spitssnuitsnavelhaai

Dipturus batis

RJB

Vleet

Dissostichus eleginoides

TOP

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus mawsoni

TOA

Antarctische ijsheek

Engraulis encrasicolus

ANE

Ansjovis

Etmopterus princeps

ETR

Grote lantaarnhaai

Etmopterus pusillus

ETP

Gladde lantaarnhaai

Euphausia superba

KRI

Antarctisch krill

Gadus morhua

COD

Kabeljauw

Galeorhinus galeus

GAG

Ruwe haai

Glyptocephalus cynoglossus

WIT

Witje

Hippoglossoides platessoides

PLA

Lange schar

Hippoglossus hippoglossus

HAL

Heilbot

Hoplostethus atlanticus

ORY

Atlantische slijmkop

Illex illecebrosus

SQI

Kortvinpijlinktvis

Lamna nasus

POR

Haringhaai

Lepidonotothen squamifrons

NOS

Grijze zuidpoolkabeljauw

Lepidorhombus spp.

LEZ

Scharretongen

Leucoraja circularis

RJI

Zandrog

Leucoraja fullonica

RJF

Kaardrog

Leucoraja naevus

RJN

Grootoogrog

Limanda ferruginea

YEL

Geelstaartschar

Limanda limanda

DAB

Schar

Lophiidae

ANF

Zeeduivels

Macrourus spp.

GRV

Grenadiervissen

Makaira nigricans

BUM

Blauwe marlijn

Mallotus villosus

DOP

Lodde

Martialia hyadesi

SQS

Inktvis

Melanogrammus aeglefinus

HAD

Schelvis

Merlangius merlangus

WHG

Wijting

Merluccius merluccius

HKE

Heek

Micromesistius poutassou

WHB

Blauwe wijting

Microstomus kitt

LEM

Tongschar

Molva dypterygia

BLI

Blauwe leng

Molva molva

LIN

Leng

Nephrops norvegicus

NEP

Langoustine

Pandalus borealis

PRA

Noorse garnaal

Paralomis spp.

PAI

Krabben

Penaeus spp.

PEN

Peneïde garnalen

Platichthys flesus

FLE

Bot

Pleuronectes platessa

PLE

Schol

Pleuronectiformes

FLX

Platvissen

Pollachius pollachius

POL

Witte koolvis

Pollachius virens

POK

Koolvis

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Raja brachyura

RJH

Blonde rog

Raja clavata

RJC

Stekelrog

Raja (Dipturus) nidarosiensis

JAD

Noorse rog

Raja microocellata

RJE

Kleinoogrog

Raja montagui

RJM

Gevlekte rog

Raja undulata

RJU

Golfrog

Rajiformes

SRX

Roggen

Reinhardtius hippoglossoides

GHL

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Rostroraja alba

RJA

Witte rog

Scomber scombrus

MAC

Makreel

Scophthalmus rhombus

SOO

Griet

Sebastes spp.

RED

Roodbaarzen

Solea solea

SOL

Tong

Solea spp.

SOO

Tongen

Sprattus sprattus

SPR

Sprot

Squalus acanthias

DGS

Doornhaai

Tetrapturus albidus

WHM

Witte marlijn

Thunnus maccoyii

SBF

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus obesus

BET

Grootoogtonijn

Thunnus thynnus

BFT

Blauwvintonijn

Trachurus spp.

JAX

Horsmakrelen

Trisopterus esmarkii

NOP

Kever

Urophycis tenuis

HKW

Witte heek

Xiphias gladius

SWO

Zwaardvis

De volgende vergelijkende tabel van de gebruikelijke en de wetenschappelijke namen wordt uitsluitend ter verduidelijking gegeven:

Ansjovis

ANE

Engraulis encrasicolus

Antarctisch krill

KRI

Euphausia superba

Antarctische ijsheek

TOA

Dissostichus mawsoni

Atlantische slijmkop

ORY

Hoplostethus atlanticus

Beryx spp.

ALF

Beryx spp.

Blauwe leng

BLI

Molva dypterygia

Blauwe marlijn

BUM

Makaira nigricans

Blauwe wijting

WHB

Micromesistius poutassou

Blauwvintonijn

BFT

Thunnus thynnus

Blonde rog

RJH

Raja brachyura

Bot

FLE

Platichthys flesus

Doornhaai/hondshaai

DGS

Squalus acanthias

Evervissen

BOR

Caproidae

Geelstaartschar

YEL

Limanda ferruginea

Gevlekte rog

RJM

Raja montagui

Gladde lantaarnhaai

ETP

Etmopterus pusillus

Golfrog

RJU

Raja undulata

Grenadiervis

RNG

Coryphaenoides rupestris

Grenadiervissen

GRV

Macrourus spp.

Griet

SOO

Scophthalmus rhombus

Grijze zuidpoolkabeljauw

NOS

Lepidonotothen squamifrons

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

GHL

Reinhardtius hippoglossoides

Grootoogrog

RJN

Leucoraja naevus

Grootoogtonijn

BET

Thunnus obesus

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Grote zilvervis

ARU

Argentina silus

Haring

HER

Clupea harengus

Haringhaai

POR

Lamna nasus

Heek

HKE

Merluccius merluccius

Heilbot

HAL

Hippoglossus hippoglossus

Horsmakrelen

JAX

Trachurus spp.

IJsvis

ANI

Champsocephalus gunnari

Inktvis

SQS

Martialia hyadesi

Kaardrog

RJF

Leucoraja fullonica

Kabeljauw

COD

Gadus morhua

Kever

NOP

Trisopterus esmarkii

Kleinoogrog

RJE

Raja microocellata

Koolvis

POK

Pollachius virens

Kortvinpijlinktvis

SQI

Illex illecebrosus

Krabben

PAI

Paralomis spp.

Lange schar

PLA

Hippoglossoides platessoides

Langoustine

NEP

Nephrops norvegicus

Leng

LIN

Molva molva

Lodde

DOP

Mallotus villosus

Lom

USK

Brosme brosme

Makreel

MAC

Scomber scombrus

Noorse garnaal

PRA

Pandalus borealis

Noorse rog

JAD

Raja (Dipturus) nidarosiensis

Pacifische sneeuwkrabben

PCR

Chionoecetes spp.

Peneïde garnalen

PEN

Penaeus spp.

Platvissen

FLX

Pleuronectiformes

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Rode diepzeekrab

CGE

Chaceon maritae

Roggen

SRX

Rajiformes

Roodbaarzen

RED

Sebastes spp.

Ruwe haai

GAG

Galeorhinus galeus

Schar

DAB

Limanda limanda

Scharretongen

LEZ

Lepidorhombus spp.

Schelvis

HAD

Melanogrammus aeglefinus

Schol

PLE

Pleuronectes platessa

Schubzwelghaai

GUQ

Centrophorus squamosus

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Sprot

SPR

Sprattus sprattus

Stekelrog

RJC

Raja clavata

Sterrog

RJR

Amblyraja radiata

Tarbot

TUR

Psetta maxima

Tong

SOL

Solea solea

Tongen

SOO

Solea spp.

Tongschar

LEM

Microstomus kitt

Vleet

RJB

Dipturus batis

Wijting

WHG

Merlangius merlangus

Witje

WIT

Glyptocephalus cynoglossus

Witte heek

HKW

Urophycis tenuis

Witte koolvis

POL

Pollachius pollachius

Witte marlijn

WHM

Tetrapturus albidus

Witte rog

RJA

Rostroraja alba

Zandrog

RJI

Leucoraja circularis

Zandspieringen

SAN

Ammodytides spp.

Zeeduivels

ANF

Lophiidae

Zuidelijke blauwvintonijn

SBF

Thunnus maccoyii

Zwaardvis

SWO

Xiphias gladius

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Zwarte Patagonische ijsheek

TOP

Dissostichus eleginoides

BIJLAGE IA

Skagerrak, Kattegat, ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII EN XIV, EU-wateren van CECAF

Soort

:

Zandspieringen

Ammodytes spp.

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(SAN/04-N.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

Niet relevant


Soort

:

Zandspieringen en bijvangsten

Ammodytides spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa, IIIa en IV (1)

(SAN/2A3A4.)

Denemarken

167 436 (2)  (3)

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

3 660 (2)  (3)

Duitsland

256 (2)  (3)

Zweden

6 148 (2)  (3)

Niet toegewezen

2 500 (4)

Unie

180 000 (3)

Noorwegen

20 000

TAC

200 000

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IIB, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied

:

EU-wateren van de beheersgebieden voor zandspieringen ()

 

1

2

3

4

5

6

7

 

(SAN/*234_1)

(SAN/*234_2)

(SAN/*234_3)

(SAN/*234_4)

(SAN/*234_5)

(SAN/*234_6)

(SAN/*234_7)

Denemarken

167 436

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

3 660

0

0

0

0

0

0

Duitsland

256

0

0

0

0

0

0

Zweden

6 148

0

0

0

0

0

0

Unie

177 500

0

0

0

0

0

0

Noorwegen

20 000

0

0

0

0

0

0

Totaal

197 500

0

0

0

0

0

0

()  Mag in overeenstemming met artikel 5, lid 4, van deze verordening worden herzien.


Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I, II en XIV

(USK/1214EI)

Duitsland

6 (6)

Analytische TAC

Frankrijk

6 (6)

Verenigd Koninkrijk

6 (6)

Andere

3 (6)

Unie

21 (6)

TAC

21


Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

EU-wateren van IV

(USK/04-C.)

Denemarken

53

Analytische TAC

Duitsland

16

Frankrijk

37

Zweden

5

Verenigd Koninkrijk

80

Andere

5 (7)

Unie

196

TAC

196


Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

EU- en internationale wateren van V, VI en VII

(USK/567EI.)

Duitsland

4

Analytische TAC

Artikel 12 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

14

Frankrijk

172

Ierland

17

Verenigd Koninkrijk

83

Andere

4 (8)

Unie

294

Noorwegen

2 923 (9)  (10)  (11)

TAC

3 217


Soort

:

Lom

Brosme brosme

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(USK/04-N.)

België

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

165

Duitsland

1

Frankrijk

0

Nederland

0

Verenigd Koninkrijk

4

Unie

170

TAC

Niet relevant


Soort

:

Haring (12)

Clupea harengus

Gebied

:

IIIa

(HER/03A.)

Denemarken

18 912 (13)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

303 (13)

Zweden

19 783 (13)

Unie

38 998 (13)

TAC

45 000


Soort

:

Haring (14)

Clupea harengus

Gebied

:

EU-wateren en Noorse wateren van IV benoorden 53° 30′ NB

(HER/04AB.)

Denemarken

64 369

Analytische TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

41 852

Frankrijk

21 286

Nederland

53 537

Zweden

4 120

Verenigd Koninkrijk

57 836

Unie

243 000

Noorwegen

117 450 (15)

TAC

405 000

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren bezuiden

62°NB (HER/*04N-)

Unie

50 000


Soort

:

Haring (16)

Clupea harengus

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(HER/04-N.)

Zweden

922 (16)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

922

TAC

405 000


Soort

:

Haring (17)

Clupea harengus

Gebied

:

Bijvangsten in IIIa

(HER/03A-BC)

Denemarken

5 692

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

51

Zweden

916

Unie

6 659

TAC

6 659


Soort

:

Haring (18)

Clupea harengus

Gebied

:

Bijvangsten in IV, VIId en in EU-wateren van IIa

(HER/2A47DX)

België

89

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

17 134

Duitsland

89

Frankrijk

89

Nederland

89

Zweden

84

Verenigd Koninkrijk

326

Unie

17 900

TAC

17 900


Soort

:

Haring (19)

Clupea harengus

Gebied

:

IVc, VIId (20)

(HER/4CXB7D)

België

8 774 (21)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

882 (21)

Duitsland

573 (21)

Frankrijk

10 871 (21)

Nederland

19 261 (21)

Verenigd Koninkrijk

4 189 (21)

Unie

44 550

TAC

405 000


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van Vb, VIb en VIaN (22)

(HER/5B6ANB)

Duitsland

2 486 (23)

Analytische TAC

Frankrijk

470 (23)

Ierland

3 360 (23)

Nederland

2 486 (23)

Verenigd Koninkrijk

13 438 (23)

Niet toegewezen

660 (24)

Unie

22 900 (23)

TAC

22 900


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Skagerrak

(COD/03AN.)

België

9 (25)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

3 026 (25)

Duitsland

76 (25)

Nederland

19 (25)

Zweden

530 (25)

Unie

3 660

TAC

3 783


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(COD/2A3AX4)

België

782 (26)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

4 495 (26)

Duitsland

2 850 (26)

Frankrijk

966 (26)

Nederland

2 540 (26)

Zweden

30 (26)

Verenigd Koninkrijk

10 311 (26)

Unie

21 974

Noorwegen

4 501 (27)

TAC

26 475

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV

(COD/*04N-)

Unie

19 099


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(COD/04-N.)

Zweden

382 (28)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

382

TAC

Niet relevant


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

VIId

(COD/07D.)

België

66 (29)

Analytische TAC

Frankrijk

1 295 (29)

Nederland

39 (29)

Verenigd Koninkrijk

143 (29)

Unie

1 543

TAC

1 543


Soort

:

Schar en bot

Limanda limanda en Platichthys flesus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(D/F/2AC4-C)

België

503

Voorzorgs-TAC

Denemarken

1 888

Duitsland

2 832

Frankrijk

196

Nederland

11 421

Zweden

6

Verenigd Koninkrijk

1 588

Unie

18 434

TAC

18 434


Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(ANF/2AC4-C)

België

324 (30)

Analytische TAC

Denemarken

714 (30)

Duitsland

349 (30)

Frankrijk

66 (30)

Nederland

245 (30)

Zweden

8 (30)

Verenigd Koninkrijk

7 455 (30)

Unie

9 161 (30)

TAC

9 161


Soort

:

Zeeduivels

Lophiidae

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(ANF/04-N.)

België

45

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 152

Duitsland

18

Nederland

16

Verenigd Koninkrijk

269

Unie

1 500

TAC

Niet relevant


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

IIIa, EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(HAD/3A/BCD)

België

11

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 943

Duitsland

123

Nederland

2

Zweden

229

Unie

2 308

TAC

2 409


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa

(HAD/2AC4.)

België

224

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing

Denemarken

1 539

Duitsland

979

Frankrijk

1 707

Nederland

168

Zweden

155

Verenigd Koninkrijk

25 386

Unie

30 158

Noorwegen

9 008

TAC

39 166

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV

(HAD/*04N-)

Unie

22 433


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(HAD/04-N.)

Zweden

707 (31)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

707

TAC

Niet relevant


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

EU- en internationale wateren van VIb, XII en XIV

(HAD/6B1214)

België

7

Analytische TAC

Duitsland

9

Frankrijk

364

Ierland

260

Verenigd Koninkrijk

2 660

Unie

3 300

TAC

3 300


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IIIa

(WHG/03A.)

Denemarken

929

Voorzorgs-TAC

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Nederland

3

Zweden

99

Unie

1 031

TAC

1 050


Soort

:

Wijting

Merlangius merlangus

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa

(WHG/2AC4.)

België

337

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

1 458

Duitsland

379

Frankrijk

2 191

Nederland

843

Zweden

3

Verenigd Koninkrijk

10 539

Unie

15 750

Noorwegen

1 306 (32)

TAC

17 056

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV

(WHG/*04N-)

Unie

10 671


Soort

:

Wijting en witte koolvis

Merlangius merlangus en Pollachius pollachius

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(W/P/04-N.)

Zweden

190 (33)

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

190

TAC

Niet relevant


Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

Noorse wateren van II en IV

(WHB/24-N.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

391 000


Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV (WHB/1X14)

Denemarken

9 683 (34)  (36)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing.

Duitsland

3 765 (34)  (36)

Spanje

8 209 (34)  (35)  (36)

Frankrijk

6 738 (34)  (36)

Ierland

7 498 (34)  (36)

Nederland

11 807 (34)  (36)

Portugal

763 (34)  (35)  (36)

Zweden

2 395 (34)  (36)

Verenigd Koninkrijk

12 563 (34)  (36)

Niet toegewezen

4 500 (37)

Unie

63 421 (34)  (36)

Noorwegen

30 000

TAC

391 000


Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(WHB/8C3411)

Spanje

8 034

Analytische TAC

Portugal

2 009

Unie

10 043 (38)

TAC

391 000


Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

EU-wateren van II, IVa, V, VI ten noorden van 56° 30′ NB en VII ten westen van 12° WL

(WHB/24A567)

Noorwegen

64 226 (39)  (40)

Analytische TAC

TAC

391 000


Soort

:

Tongschar en witje

Microstomus kitt en Glyptocephalus cynoglossus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(L/W/2AC4-C)

België

346

Voorzorgs-TAC

Denemarken

953

Duitsland

122

Frankrijk

261

Nederland

793

Zweden

11

Verenigd Koninkrijk

3 905

Unie

6 391

TAC

6 391


Soort

:

Blauwe leng

Molva dypterygia

Gebied

:

EU- en internationale wateren van Vb, VI, VII

(BLI/5B67-) (43)

Duitsland

20 (46)

Analytische TAC

Artikel 12 van deze verordening is van toepassing.

Estland

3 (46)

Spanje

62 (46)

Frankrijk

1 423 (46)

Ierland

5 (46)

Litouwen

1 (46)

Polen

1 (46)

Verenigd Koninkrijk

362 (46)

Andere

5 (41)  (46)

Niet toegewezen

150 (47)

Unie

1 882 (46)

Noorwegen

150 (42)

TAC

2 032


Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU- en internationale wateren van I en II

(LIN/1/2.)

Denemarken

8

Analytische TAC

Duitsland

8

Frankrijk

8

Verenigd Koninkrijk

8

Andere

4 (48)

Unie

36

TAC

36


Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU-wateren van IV

(LIN/04-C.)

België

16

Analytische TAC

Denemarken

243

Duitsland

150

Frankrijk

135

Nederland

5

Zweden

10

Verenigd Koninkrijk

1 869

Unie

2 428

TAC

2 428


Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU- en internationale wateren van V

(LIN/05.)

België

9

Voorzorgs-TAC

Denemarken

6

Duitsland

6

Frankrijk

6

Verenigd Koninkrijk

6

Unie

33

TAC

33


Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

EU- en internationale wateren van VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV (LIN/6X14.)

België

29 (51)

Analytische TAC

Artikel 12 van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

5 (51)

Duitsland

107 (51)

Spanje

2 156 (51)

Frankrijk

2 299 (51)

Ierland

576 (51)

Portugal

5 (51)

Verenigd Koninkrijk

2 647 (51)

Niet toegewezen

200 (52)

Unie

7 824 (51)

Noorwegen

6 140 (49)  (50)

TAC

14 164


Soort

:

Leng

Molva molva

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(LIN/04-N.)

België

6

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

747

Duitsland

21

Frankrijk

8

Nederland

1

Verenigd Koninkrijk

67

Unie

850

TAC

Niet relevant


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van de deelsectoren 22-32

(NEP/3A/BCD)

Denemarken

4 409

Analytische TAC

Duitsland

13

Zweden

1 578

Unie

6 000

TAC

6 000


Soort

:

Langoustine

Nephrops norvegicus

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(NEP/04-N.)

Denemarken

1 135

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

1

Verenigd Koninkrijk

64

Unie

1 200

TAC

Niet relevant


Soort

:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

IIIa

(PRA/03A.)

Denemarken

2 457

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

1 323

Unie

3 780

TAC

7 080


Soort

:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(PRA/2AC4-C)

Denemarken

2 273

Analytische TAC

Nederland

21

Zweden

91

Verenigd Koninkrijk

673

Unie

3 058

TAC

3 058


Soort

:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(PRA/04-N.)

Denemarken

357

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Zweden

123 (53)

Unie

480

TAC

Niet relevant


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

Skagerrak

(PLE/03AN.)

België

48

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

6 189

Duitsland

32

Nederland

1 190

Zweden

332

Unie

7 791

TAC

7 950


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

Kattegat

(PLE/03AS.)

Denemarken

1 769

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

20

Zweden

199

Unie

1 988

TAC

1 988


Soort

:

Schol

Pleuronectes platessa

Gebied

:

IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort

(PLE/2A3AX4)

België

4 874

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

15 840

Duitsland

4 569

Frankrijk

914

Nederland

30 462

Verenigd Koninkrijk

22 542

Unie

79 201

Noorwegen

5 209

TAC

84 410

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV

(PLE/*04N-)

Unie

32 500


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

(POK/2A34.)

België

27

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

3 263

Duitsland

8 241

Frankrijk

19 395

Nederland

82

Zweden

448

Verenigd Koninkrijk

6 318

Unie

37 774

Noorwegen

41 546 (54)

TAC

79 320


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

VI; EU- en internationale wateren van Vb, XII en XIV

(POK/56-14)

Duitsland

391

Analytische TAC

Frankrijk

3 878

Ierland

407

Verenigd Koninkrijk

3 154

Unie

7 830

Noorwegen

400 (55)

TAC

8 230


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Noorse wateren bezuiden 62°NB

(POK/04-N.)

Zweden

880 (56)

Analytische TAC

Unie

880

TAC

Niet relevant


Soort

:

Tarbot en griet

Psetta maxima en Scopthalmus rhombus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(T/B/2AC4-C)

België

340

Voorzorgs-TAC

Denemarken

727

Duitsland

186

Frankrijk

88

Nederland

2 579

Zweden

5

Verenigd Koninkrijk

717

Unie

4 642

TAC

4 642


Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV; EU- en internationale wateren van Vb en VI

(GHL/2A-C46)

Denemarken

2

Analytische TAC

Duitsland

3

Estland

2

Spanje

2

Frankrijk

31

Ierland

2

Litouwen

2

Polen

2

Verenigd Koninkrijk

123

Unie

169

TAC

520 (57)


Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en IIId

(MAC/2A34.)

België

421 (60)  (62)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

11 097 (60)  (62)

Duitsland

439 (60)  (62)

Frankrijk

1 326 (60)  (62)

Nederland

1 335 (60)  (62)

Zweden

4 001 (58)  (59)  (60)  (62)

Verenigd Koninkrijk

1 236 (60)  (62)

Unie

19 855 (58)  (60)  (62)

Noorwegen

89 537 (61)

TAC

Niet relevant

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening:

 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa en IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2012 en in december 2012 (MAC/*2A6.)

Denemarken

0

4 130

0

0

7 735

Frankrijk

0

490

0

0

0

Nederland

0

490

0

0

0

Zweden

0

0

390

10

1 503

Verenigd Koninkrijk

0

490

0

0

0

Noorwegen

3 000

0

0

0

0


Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van IIa, XII en XIV

(MAC/2CX14-)

Duitsland

16 487 (65)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing.

Spanje

18 (65)

Estland

137 (65)

Frankrijk

10 993 (65)

Ierland

54 956 (65)

Letland

101 (65)

Litouwen

101 (65)

Nederland

24 043 (65)

Polen

1 161 (65)

Verenigd Koninkrijk

151 132 (65)

Unie

259 129 (65)

Noorwegen

10 463 (63)  (64)

TAC

Niet relevant

Bijzondere voorwaarde:

In de onderstaande gebieden en tijdvakken mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening:

 

EU-wateren en Noorse wateren van IVa

(MAC/*04A-EN)

Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2012 en van 1 september tot en met 31 december 2012

Noorse wateren van IIa

(MAC/*2AN-)

Duitsland

6 633

675

Frankrijk

4 423

450

Ierland

22 112

2 252

Nederland

9 674

985

Verenigd Koninkrijk

60 810

6 192

Unie

103 652

10 554


Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1

(MAC/8C3411)

Spanje

24 438 (66)  (67)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing.

Frankrijk

162 (66)  (67)

Portugal

5 051 (66)  (67)

Unie

29 651 (67)

TAC

Niet relevant

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening:

 

VIIIb

(MAC/*08B.)

Spanje

2 052

Frankrijk

14

Portugal

424


Soort

:

Makreel

Scomber scombrus

Gebied

:

Noorse wateren van IIa en IVa

(MAC/2A4A-N.)

Denemarken

10 176 (68)  (69)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing.

Unie

10 176 (68)  (69)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Tong

Solea solea

Gebied

:

EU-wateren van II en IV

(SOL/24-C.)

België

1 346

Analytische TAC

Denemarken

615

Duitsland

1 077

Frankrijk

269

Nederland

12 151

Verenigd Koninkrijk

692

Unie

16 150

Noorwegen

50 (70)

TAC

16 200


Soort

:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied

:

IIIa

(SPR/03A.)

Denemarken

34 843 (71)

Voorzorgs-TAC

Duitsland

73 (71)

Zweden

13 184 (71)

Unie

48 100

TAC

52 000


Soort

:

Sprot en bijvangsten

Sprattus sprattus

Gebied

:

EU-wateren van IIa en IV

(SPR/2AC4-C)

België

1 631 (75)  (76)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

129 103 (75)  (76)

Duitsland

1 631 (75)  (76)

Frankrijk

1 631 (75)  (76)

Nederland

1 631 (75)  (76)

Zweden

1 330 (72)  (75)  (76)

Verenigd Koninkrijk

5 383 (75)  (76)

Niet-toegewezen

9 160 (77)

Unie

151 500 (76)

Noorwegen

10 000 (73)

TAC

161 500 (74)


Soort

:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IVb, IVc and VIId

(JAX/4BC7D)

België

44 (80)

Voorzorgs-TAC

Denemarken

19 339 (80)

Duitsland

1 708 (78)  (80)

Spanje

359 (80)

Frankrijk

1 604 (78)  (80)

Ierland

1 216 (80)

Nederland

11 642 (78)  (80)

Portugal

41 (80)

Zweden

75 (80)

Verenigd Koninkrijk

4 602 (78)  (80)

Unie

40 630

Noorwegen

3 550 (79)

TAC

44 180


Soort

:

Horsmakrelen en bijvangsten

Trachurus spp.

Gebied

:

EU-wateren van IIa, IVa; VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV

(JAX/2A-14)

Denemarken

15 502 (81)  (83)  (84)

Analytische TAC

Duitsland

12 096 (81)  (82)  (83)  (84)

Spanje

16 498 (83)  (84)

Frankrijk

6 226 (81)  (82)  (83)  (84)

Ierland

40 284 (81)  (83)  (84)

Nederland

48 532 (81)  (82)  (83)

Portugal

1 589 (83)  (84)

Zweden

675 (81)  (83)  (84)

Verenigd Koninkrijk

14 587 (81)  (82)  (83)  (84)

Niet-toegewezen

2 000 (84)  (85)

Unie

157 989 (84)

TAC

157 989


Soort

:

Kever en bijvangsten

Trisopterus esmarkii

Gebied

:

IIIa; EU-wateren van IIa en IV

(NOP/2A3A4.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0

Nederland

0

Unie

0

Noorwegen

0

TAC

0


Soort

:

Kever

Trisopterus esmarkii

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(NOP/04-N.)

Denemarken

0

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

0

Unie

0

TAC

Niet relevant


Soort

:

Industriële vis

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(I/F/04-N.)

Zweden

800 (86)  (87)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

800

TAC

Niet relevant


Soort

:

Gecombineerde quota

Gebied

:

EU-wateren van Vb, VI en VII

(R/G/5B67-C)

Unie

Niet relevant

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

140 (88)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Andere soorten

Gebied

:

Noorse wateren van IV

(OTH/04-N.)

België

27

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Denemarken

2 500

Duitsland

282

Frankrijk

116

Nederland

200

Zweden

Niet relevant (89)

Verenigd Koninkrijk

1 875

Unie

5 000 (90)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Andere soorten

Gebied

:

EU-wateren van IIa, IV en VIa benoorden 56° 30′ NB

(OTH/2A46AN)

Unie

Niet relevant

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Noorwegen

2 720 (91)  (92)

TAC

Niet relevant


(1)  Exclusief wateren binnen 6 mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.

(2)  Ten minste 98 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit zandspieringen. Bijvangsten van schar, makreel en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2 % van de TAC.

(3)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(4)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande beheersgebieden voor zandspieringen als bepaald in bijlage IIB, niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Gebied

:

EU-wateren van de beheersgebieden voor zandspieringen ()

 

1

2

3

4

5

6

7

 

(SAN/*234_1)

(SAN/*234_2)

(SAN/*234_3)

(SAN/*234_4)

(SAN/*234_5)

(SAN/*234_6)

(SAN/*234_7)

Denemarken

167 436

0

0

0

0

0

0

Verenigd Koninkrijk

3 660

0

0

0

0

0

0

Duitsland

256

0

0

0

0

0

0

Zweden

6 148

0

0

0

0

0

0

Unie

177 500

0

0

0

0

0

0

Noorwegen

20 000

0

0

0

0

0

0

Totaal

197 500

0

0

0

0

0

0

()  Mag in overeenstemming met artikel 5, lid 4, van deze verordening worden herzien.

(5)  Mag in overeenstemming met artikel 5, lid 4, van deze verordening worden herzien.

(6)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(7)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(8)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(9)  Te vangen in de EU-wateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (USK/*24X7C).

(10)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale bijvangsten van andere soorten in Vb, VI en VII mogen niet meer bedragen dan 3 000 ton (OTH/*5B67-).

(11)  Inclusief leng. De quota voor Noorwegen zijn: 6 490 ton leng (LIN/*5B67-), en 2 923 ton lom (USK/*5B67-) en mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden. De betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in Vb, VI en VII worden gevangen.

(12)  Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(13)  Bijzondere voorwaarde: Tot 50 % van deze hoeveelheid mag worden gevangen in EU-wateren van IV (HER/*04-C.).

(14)  Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm. Elke lidstaat moet zijn aanlanding van haring aan de Commissie melden, uitgesplitst naar IVa (HER/04A.) en IVb (HER/04B.).

(15)  Tot 50 000 ton van deze hoeveelheid mag worden gevangen in EU-wateren van IVa en IVb (HER/*4AB-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren bezuiden

62°NB (HER/*04N-)

Unie

50 000

(16)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(17)  Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(18)  Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte kleiner dan 32 mm.

(19)  Aanlanding van haring gevangen met vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm.

(20)  Uitgezonderd het Blackwater-bestand: het gaat om het haringbestand van het zeegebied van de Theemsmonding in een gebied dat wordt begrensd door een loxodroom die rechtwijzend zuid gaat vanaf Landguard Point (51° 56′ NB, 1° 19,1′ OL) tot 51° 33′ NB en vandaar rechtwijzend west naar een punt op de kust van het Verenigd Koninkrijk.

(21)  Bijzondere voorwaarde: Tot 50 % van dit quotum mag worden gevangen in IVb. Gebruikmaking van deze bijzondere voorwaarde moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (HER*04B.).

(22)  Bedoeld is het haringbestand in VIa, benoorden 56° 00′ NB, en in het gedeelte van VIa ten oosten van 07° 00′ WL en benoorden 55° 00′ NB, met uitzondering van de Clyde.

(23)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(24)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(25)  De lidstaten mogen vaartuigen die hun vlag voeren en deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 7 van deze verordening.

(26)  Een lidstaat mag de vaartuigen die zijn vlag voeren en deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 6 van deze verordening.

(27)  Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV

(COD/*04N-)

Unie

19 099

(28)  Bijvangsten van schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(29)  Een lidstaat mag vaartuigen die zijn vlag voeren en deelnemen aan proeven met betrekking tot volledig gedocumenteerde visserij, extra toewijzingen toekennen voor een hoeveelheid die niet groter is dan 12 % van het aan de betrokken lidstaat toegewezen quotum, zulks overeenkomstig artikel 6 van deze verordening.

(30)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan tot 5 % mag worden gevist in VI; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV (ANF/*56-14).

(31)  Bijvangsten van kabeljauw, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(32)  Mag in EU-wateren worden gevangen. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

 

Noorse wateren van IV

(WHG/*04N-)

Unie

10 671

(33)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(34)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan tot 68 % mag worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM1).

(35)  Van deze quota mogen overdrachten plaatsvinden naar VIIIc, IX en X; EU-wateren van CECAF 34.1.1. Deze overdrachten moeten evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld.

(36)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(37)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(38)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan tot 68 % mag worden gevangen in de Noorse exclusieve economische zone of in de visserijzone rond Jan Mayen (WHB/*NZJM2).

(39)  In mindering te brengen op de vangstbeperkingen van Noorwegen die zijn vastgelegd in de overeenkomst met de kuststaten.

(40)  Bijzondere voorwaarde: In zone IV mag ten hoogste 20 581 ton worden gevangen, zijnde 25 % van het toegangsquotum van Noorwegen.

(41)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(42)  Te vangen in de EU-wateren van IIa, IV, Vb, VI en VII (BLI/*24X7C).

(43)  Bijzondere voorschriften gelden overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1288/2009 () en punt 7 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 ().

(44)  Verordening (EG) nr. 1288/2009 van de Raad van 27 november 2009 tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011 (PB L 347 van 24.12.2009, blz. 6).

(45)  Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1).

(46)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(47)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(48)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(49)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan in bijvangsten van andere soorten tot 25 % per vaartuig in Vb, VI en VII is toegestaan. In de eerste 24 uur na het begin van de visserijactiviteiten op een bepaalde visgrond mag dit percentage evenwel worden overschreden. De totale bijvangsten van andere soorten in VI en VII mogen niet meer bedragen dan 3 000 ton.

(50)  Inclusief lom. De quota voor Noorwegen zijn 6 140 ton leng en 2 923 ton lom en mogen tot 2 000 ton onderling gewisseld worden en de betrokken soorten mogen alleen met beuglijnen in Vb, VI en VII worden gevangen.

(51)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(52)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(53)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(54)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV en in IIIa worden gevangen (POK/*3A4-C). Binnen dit quotum gedane vangsten moeten in mindering worden gebracht op het Noorse TAC-aandeel.

(55)  Dienen te worden gevangen ten noorden van 56°30′ NB.

(56)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis en wijting worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(57)  Waarvan 350 ton wordt toegewezen aan Noorwegen. Deze hoeveelheid moet worden gevangen in de EU-wateren van IIa en VI. In VI mag deze hoeveelheid alleen met beuglijnen worden gevangen (GHL/*2A6-C).

(58)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan 242 ton te vangen in Noorse wateren bezuiden 62° NB (MAC/*04N-).

(59)  Bij het vissen in Noorse wateren worden bijvangsten van kabeljauw (COD/*2134.), schelvis 5(HAD/*2134.), witte koolvis (POL/*2134.), wijting (WHG/*2134.)en koolvis (POL/*2134.) in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(60)  Mag tevens in de Noorse wateren van IVa worden gevangen (MAC/*4AN.).

(61)  Af te trekken van het Noorse TAC-aandeel („toegangsquotum”). Dit quotum omvat het Noorse aandeel in de Noordzee-TAC van 35 145 ton. Dit quotum mag uitsluitend in IVa worden gevangen (MAC/*04A.), behalve 3 000 ton die mag worden gevangen in IIIa (MAC/*03A.).

(62)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande gebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening:

 

IIIa

(MAC/*03A.)

IIIa en IVbc

(MAC/*3A4BC)

IVb

(MAC/*04B.)

IVc

(MAC/*04C.)

VI, internationale wateren van IIa, van 1 januari tot en met 31 maart 2012 en in december 2012 (MAC/*2A6.)

Denemarken

0

4 130

0

0

7 735

Frankrijk

0

490

0

0

0

Nederland

0

490

0

0

0

Zweden

0

0

390

10

1 503

Verenigd Koninkrijk

0

490

0

0

0

Noorwegen

3 000

0

0

0

0

(63)  Mag worden gevangen in IIa, VIa benoorden 56° 30′ NB, IVa, VIId, VIIe, VIIf en VIIh (MAC/*AX7H).

(64)  Noorwegen mag 17 907 ton extra aan toegangquotum vangen benoorden 56° 30′ NB; deze hoeveelheid wordt in mindering gebracht op de vangstbeperking van Noorwegen (MAC/*N6530).

(65)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

In de onderstaande gebieden en tijdvakken mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening:

 

EU-wateren en Noorse wateren van IVa

(MAC/*04A-EN)

Gedurende de perioden van 1 januari tot en met 15 februari 2012 en van 1 september tot en met 31 december 2012

Noorse wateren van IIa

(MAC/*2AN-)

Duitsland

6 633

675

Frankrijk

4 423

450

Ierland

22 112

2 252

Nederland

9 674

985

Verenigd Koninkrijk

60 810

6 192

Unie

103 652

10 554

(66)  Bijzondere voorwaarde: De hoeveelheden die met andere lidstaten worden geruild mogen in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen (MAC/*8ABD.). De door Spanje, Portugal of Frankrijk te ruil aangeboden hoeveelheden die in VIIIa, VIIIb en VIIId worden gevangen, mogen echter niet meer dan 25 % van de quota van de donorlidstaat bedragen.

(67)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden. Dit zijn voorlopige quota in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening:

 

VIIIb

(MAC/*08B.)

Spanje

2 052

Frankrijk

14

Portugal

424

(68)  Vangsten in IIa (MAC/*02A.) en in IVa (MAC/*4A.) worden afzonderlijk gemeld.

(69)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(70)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV (SOL/*04-C.) worden gevangen.

(71)  Ten minste 95 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit sprot. Bijvangsten van schar, wijting en schelvis worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van de TAC.

(72)  Inclusief zandspiering.

(73)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV worden gevangen (SPR/*04-C.).

(74)  Kan overeenkomstig artikel 5, lid 4, van deze verordening worden herzien.

(75)  Ten minste 98 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit sprot. Bijvangsten van schar en wijting worden in mindering gebracht op de resterende 2 % van de TAC (OTH/*2AC4C).

(76)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(77)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(78)  Bijzondere voorwaarde: Tot 5 % van wat voor dit quotum in sector VIId wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor het gebied: EU-wateren van IIa, IVa, VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, VIIIb, VIIId en VIIIe; EU- en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX*/2A-14).

(79)  Mag uitsluitend in de EU-wateren van IV worden gevangen (JAX/*04-C.).

(80)  Ten minste 95 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit horsmakreel. Bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van de TAC (OTH/*4BC7D).

(81)  Bijzondere voorwaarde: Tot 5 % van wat voor dit quotum vóór 30 juni 2012 in EU-wateren van IIa of IVa wordt gevangen, mag worden verrekend met de quota voor de EU-wateren van IVb, IVc en VIId. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*4BC7D).

(82)  Bijzondere voorwaarde: Tot 5 % van dit quotum mag in VIId worden gevangen. Gebruikmaking van deze bijzondere bepaling moet evenwel vooraf aan de Commissie worden gemeld (JAX/*07D.).

(83)  Ten minste 95 % van de TAC-aanlanding moet bestaan uit horsmakreel. Bijvangsten van evervis, schelvis, wijting en makreel worden in mindering gebracht op de resterende 5 % van de TAC (OTH/*2A-14).

(84)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(85)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(86)  Bijvangsten van kabeljauw, schelvis, witte koolvis, wijting en koolvis worden in mindering gebracht op de quota voor deze soorten.

(87)  Bijzondere voorwaarde: Waarvan tot 400 ton mag bestaan uit horsmakreel (JAX/*04-N.).

(88)  Uitsluitend vangsten met beuglijnen, inclusief grenadiervissen, diepzeekabeljauw en gaffelkabeljauw.

(89)  Door Noorwegen aan Zweden toegekend quotum op traditioneel niveau voor „andere soorten”.

(90)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg.

(91)  Beperkt tot IIa en IV (OTH/*2A4-C).

(92)  Met inbegrip van niet specifiek vermelde visserijen. Uitzonderingen kunnen worden opgenomen na overleg.

BIJLAGE IB

NOORDOOSTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN EN GROENLAND ICES-DEELGEBIEDEN I, II, V, XII EN XIV EN GROENLANDSE WATEREN VAN NAFO 0 EN 1

Soort

:

Sneeuwkrabben

Chionoecetes spp.

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(PCR/N01GRN)

Ierland

62

 

Spanje

437

Unie

500

TAC

Niet relevant


Soort

:

Haring

Clupea harengus

Gebied

:

EU-wateren, Noorse en internationale wateren van I en II

(HER/1/2.)

België

19 (1)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 7 van deze verordening is van toepassing.

Denemarken

18 580 (1)

Duitsland

3 254 (1)

Spanje

61 (1)

Frankrijk

802 (1)

Ierland

4 810 (1)

Nederland

6 649 (1)

Polen

940 (1)

Portugal

61 (1)

Finland

288 (1)

Zweden

6 885 (1)

Verenigd Koninkrijk

11 879 (1)

Unie

54 228 (1)

Noorwegen

508 130 (2)

TAC

833 000

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van het bovenstaande TAC-aandeel van de Unie mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan 48 805 ton:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen

(HER/*2AJMN)


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(COD/1N2AB.)

Duitsland

1 971

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Griekenland

244

Spanje

2 198

Ierland

244

Frankrijk

1 809

Portugal

2 198

Verenigd Koninkrijk

7 645

Unie

16 309

TAC

Niet relevant


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1; Groenlandse wateren van V en XIV

(COD/N01514)

Duitsland

1 636 (3)  (4)  (5)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

364 (3)  (4)  (5)

Unie

2 000 (3)  (4)  (5)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied:

:

I en IIb

(COD/1/2B.)

Duitsland

5 195 (8)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

11 870 (8)

Frankrijk

2 339 (8)

Polen

2 285 (8)

Portugal

2 449 (8)

Verenigd Koninkrijk

3 397 (8)

Andere lidstaten

250 (6)

Unie

27 785 (7)

TAC

737 000


Soort

:

Kabeljauw en schelvis

Gadus morhua en Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(C/H/05B-F.)

Duitsland

0 (9)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (9)

Verenigd Koninkrijk

0 (9)

Unie

0 (9)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Heilbot

Hippoglossus hippoglossus

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(HAL/514GRN)

Portugal

1 000 (10)

 

Unie

1 200 (11)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Heilbot

Hippoglossus hippoglossus

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(HAL/N01GRN)

Unie

200 (12)

 

TAC

Niet relevant


Soort

:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied

:

IIb

(CAP/02B.)

Unie

0

 

TAC

0


Soort

:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(CAP/514GRN)

Unie

56 364 (13)  (14)

 

TAC

Niet relevant


Soort

:

Schelvis

Melanogrammus aeglefinus

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(HAD/1N2AB.)

Duitsland

289

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

174

Verenigd Koninkrijk

887

Unie

1 350

TAC

Niet relevant


Soort

:

Blauwe wijting

Micromesistius poutassou

Gebied

:

Wateren van de Faeröer

(WHB/2A4AXF)

Denemarken

0 (16)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (16)

Frankrijk

0 (16)

Nederland

0 (16)

Verenigd Koninkrijk

0 (16)

Unie

0 (16)

TAC

0 (15)


Soort

:

Leng en blauwe leng

Molva molva en Molva dypterygia

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(B/L/05B-F.)

Duitsland

0 (17)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (17)

Verenigd Koninkrijk

0 (17)

Unie

0 (17)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(PRA/514GRN)

Denemarken

1 883 (19)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

1 883 (19)

Niet toegewezen

1 334 (20)

Unie

8 000 (18)  (19)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Noordse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(PRA/N01GRN)

Denemarken

2 000

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

2 000

Unie

4 000

TAC

Niet relevant


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(POK/1N2AB.)

Duitsland

2 040

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

328

Verenigd Koninkrijk

182

Unie

2 550

TAC

Niet relevant


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Internationale wateren van I en II

(POK/1/2INT)

Unie

0

 

TAC

Niet relevant


Soort

:

Koolvis

Pollachius virens

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(POK/05B-F.)

België

0 (21)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (21)

Frankrijk

0 (21)

Nederland

0 (21)

Verenigd Koninkrijk

0 (21)

Unie

0 (21)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(GHL/1N2AB.)

Duitsland

25 (22)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

25 (22)

Unie

50 (22)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Internationale wateren van I en II

(GHL/1/2INT)

Unie

0

 

TAC

Niet relevant


Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(GHL/N01GRN)

Duitsland

1 850

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Unie

2 650 (23)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(GHL/514GRN)

Duitsland

5 221

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Verenigd Koninkrijk

275

Unie

6 320 (24)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Roodbaarzen (ondiep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied

:

EU- en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

(RED/51214S)

Estland

0 (25)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (25)

Spanje

0 (25)

Frankrijk

0 (25)

Ierland

0 (25)

Letland

0 (25)

Nederland

0 (25)

Polen

0 (25)

Portugal

0 (25)

Verenigd Koninkrijk

0 (25)

Unie

0 (25)

TAC

0 (25)


Soort

:

Roodbaarzen (diep pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied

:

EU- en internationale wateren van V, internationale wateren van XII en XIV

(RED/51214D)

Estland

149 (26)  (27)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

3 005 (26)  (27)

Spanje

533 (26)  (27)

Frankrijk

283 (26)  (27)

Ierland

1 (26)  (27)

Letland

54 (26)  (27)

Nederland

2 (26)  (27)

Polen

273 (26)  (27)

Portugal

637 (26)  (27)

Verenigd Koninkrijk

7 (26)  (27)

Unie

4 944 (26)  (27)

TAC

32 000 (26)  (27)


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(RED/1N2AB.)

Duitsland

766 (28)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Spanje

95 (28)

Frankrijk

84 (28)

Portugal

405 (28)

Verenigd Koninkrijk

150 (28)

Unie

1 500 (28)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Internationale wateren van I en II

(RED/1/2INT)

Unie

Niet relevant (29)  (30)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

TAC

7 500


Soort

:

Roodbaarzen (pelagisch)

Sebastes spp.

Gebied

:

Groenlandse wateren van V en XIV

(RED/514GRN)

Duitsland

4 446 (31)  (32)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

22 (31)  (32)

Verenigd Koninkrijk

31 (31)  (32)

Unie

6 000 (31)  (32)  (33)  (34)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

IJslandse wateren van Va

(RED/05A-IS)

België

0 (35)  (36)  (37)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (35)  (36)  (37)

Frankrijk

0 (35)  (36)  (37)

Verenigd Koninkrijk

0 (35)  (36)  (37)

Unie

0 (35)  (36)  (37)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(RED/05B-F.)

België

0 (38)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

0 (38)

Frankrijk

0 (38)

Verenigd Koninkrijk

0 (38)

Unie

0 (38)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Bijvangsten

Gebied

:

Groenlandse wateren van NAFO 0 en 1

(XBC/N01GRN)

Unie

2 300 (39)

 

TAC

Niet relevant


Soort

:

Andere soorten (41)

Gebied

:

Noorse wateren van I en II

(OTH/1N2AB.)

Duitsland

117 (41)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

47 (41)

Verenigd Koninkrijk

186 (41)

Unie

350 (41)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Andere soorten (42)

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(OTH/05B-F.)

Duitsland

0 (43)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (43)

Verenigd Koninkrijk

0 (43)

Unie

0 (43)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Platvissen

Gebied

:

Wateren van de Faeröer van Vb

(FLX/05B-F.)

Duitsland

0 (44)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Frankrijk

0 (44)

Verenigd Koninkrijk

0 (44)

Unie

0 (44)

TAC

Niet relevant


(1)  Bij het rapporteren van vangsten aan de Commissie worden tevens de gevangen hoeveelheden in elk van de volgende gebieden gerapporteerd: het gereglementeerde gebied van NEAFC, de EU-wateren, de wateren van de Faeröer, de Noorse wateren, de visserijzone rond Jan Mayen, de visserijbeschermingszone rond Svalbard.

(2)  Binnen dit quotum gedane vangsten moeten worden afgetrokken van het TAC-aandeel van Noorwegen (toegangsquotum). Dit quotum mag worden gevangen in de EU-wateren ten noorden van 62° NB.

Bijzondere voorwaarde:

Binnen de limieten van het bovenstaande TAC-aandeel van de Unie mag in het onderstaande gebied niet meer worden gevangen dan 48 805 ton:

Noorse wateren ten noorden van 62° NB en de visserijzone rond Jan Mayen

(HER/*2AJMN)

(3)  Het gebied in Oost-Groenland genaamd de „Kleine Banke” is gesloten voor alle visserijactiviteiten. Het gebied wordt begrensd door de volgende punten:

64°40′ NB 37°30′ WL,

64°40′ NB 36°30′ WL,

64°15′ NB 36°30′ WL, en

64°15′ NB 37°30′ WL.

(4)  Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen. In Oost-Groenland is de visserij uitsluitend toegestaan van 1 juli tot en met 31 december 2012.

(5)  De visserij wordt uitgevoerd met permanente aanwezigheid van waarnemers en met VMS. Maximaal 80 % van het quotum mag in één van de onderstaande gebieden worden gevangen. Bovendien moet in elk gebied een minimuminspanning van 20 trekken per vaartuig worden verricht.

Gebied

Grens

1.

Oost-Groenland (COD/N64E44)

Ten noorden van 64° NB ten oosten van 44° WL

2.

Oost-Groenland (COD/S64E44)

Ten zuiden van 64° NB ten oosten van 44° WL

3.

West-Groenland (COD/GRLW44)

Ten westen van 44° WL

(6)  Met uitzondering van Duitsland, Spanje, Frankrijk, Polen, Portugal en het Verenigd Koninkrijk.

(7)  De toewijzing van het aandeel van het voor de Unie beschikbare kabeljauwbestand in de zone Spitsbergen en Bereneiland en de bijvangsten van schelvis laat de uit het Verdrag van Parijs van 1920 voortvloeiende rechten en verplichtingen geheel onverlet.

(8)  Bijvangsten van schelvis mogen per trek tot 19 % van de aanvoer vertegenwoordigen. De totale hoeveelheid schelvis in bijvangst komt bovenop de quota voor kabeljauw.

(9)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(10)  Moet worden gevangen door niet meer dan zes EU-vaartuigen voor de visserij met de grondbeug die op heilbot vissen. Vangsten van aanverwante soorten worden op dit quotum in mindering gebracht.

(11)  Waarvan 75 ton, uitsluitend met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen (HAL/*514GN).

(12)  Waarvan 75 ton, met beuglijnen te vangen, aan Noorwegen is toegewezen (HAL/*N01GN).

(13)  Waarvan 7 965 ton is toegewezen aan Noorwegen.

(14)  Te vangen tot en met 30 april 2012.

(15)  TAC vastgesteld in overeenstemming met het overleg tussen de Unie, de Faeröer, Noorwegen en IJsland.

(16)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(17)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(18)  Waarvan 2 900 ton toegewezen aan Noorwegen.

(19)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(20)  Niet-toegewezen quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 4, van deze verordening.

(21)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(22)  Enkel als bijvangst.

(23)  Waarvan 800 ton is toegewezen aan Noorwegen, uitsluitend te vangen in NAFO 1.

(24)  Waarvan 824 ton toegewezen aan Noorwegen.

(25)  Mag niet worden gevangen van 1 januari tot en met 9 mei 2012.

(26)  Mag alleen worden gevangen binnen het gebied met de onderstaande coördinaten:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

64° 45′

28° 30′

2

62° 50′

25° 45′

3

61° 55′

26° 45′

4

61° 00′

26° 30′

5

59° 00′

30° 00′

6

59° 00′

34° 00′

7

61° 30′

34° 00′

8

62° 50′

36° 00′

9

64° 45′

28° 30′

(27)  Mag niet worden gevangen van 1 januari tot en met 9 mei 2012.

(28)  Enkel als bijvangst.

(29)  Er mag enkel worden gevist in de periode van 15 augustus tot en met 30 november 2012. De visserij wordt gesloten wanneer de TAC volledig is opgebruikt door de verdragsluitende partijen bij de NEAFC. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de datum waarop het NEAFC-secretariaat de verdragsluitende partijen van de NEAFC heeft meegedeeld dat de TAC volledig is opgebruikt. Vanaf die datum wordt door de lidstaten het gericht vissen op roodbaars door vaartuigen die hun vlag voeren, verboden.

(30)  De vaartuigen beperken hun bijvangsten van roodbaars in andere visserijtakken tot maximaal 1 % van de totale aan boord gehouden vangst.

(31)  Mag alleen met pelagische trawls worden gevangen. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen.

(32)  Bijzondere voorwaarde: De quota mogen in het gereglementeerde NEAFC-gebied worden gevangen mits de Groenlandse voorwaarden voor vangstrapportage vervuld zijn (RED/*51214). In het gereglementeerde NEAFC-gebied mag pas vanaf 10 mei 2012 in diep pelagisch water op roodbaars worden gevist, en alleen binnen het gebied met de onderstaande coördinaten (RED/*5-14) („NEAFC-vak”):

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

64° 45′

28° 30′

2

62° 50′

25° 45′

3

61° 55′

26° 45′

4

61° 00′

26° 30′

5

59° 00′

30° 00′

6

59° 00′

34° 00′

7

61° 30′

34° 00′

8

62° 50′

36° 00′

9

64° 45′

28° 30′

(33)  Bijzondere voorwaarde: waarvan 1 800 ton wordt gevist in combinatie met demersale componenten buiten het in voetnoot 2 omschreven NEAFC-vak (RED/*5-14X).

(34)  Waarvan 1 500 wordt toegewezen aan Noorwegen, uitsluitend te vangen in het in voetnoot 2 omschreven NEAFC-vak (RED/*5-14N).

(35)  Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw niet toegestaan).

(36)  Mag alleen tussen juli en december 2012 worden gevangen.

(37)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(38)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(39)  Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van andere soorten dan de in de vismachtiging vermelde doelsoorten van het vaartuig. Mag in de oostelijke of westelijke wateren worden gevangen.

(40)  Waarvan 120 ton grenadiervis wordt toegewezen aan Noorwegen, uitsluitend te vangen in V, XIV en NAFO 1 (RNG/*514N1).

(41)  Enkel als bijvangst.

(42)  Exclusief soorten zonder handelswaarde.

(43)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

(44)  Voorlopig quotum in overeenstemming met artikel 1, lid 3, van deze verordening.

BIJLAGE IC

NOORDWESTELIJKE ATLANTISCHE OCEAAN

NAFO-VERDRAGSGEBIED

Alle TAC's en visserijvoorschriften zijn vastgesteld in het kader van de NAFO.

Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 2J3KL

(COD/N2J3KL)

Unie

0 (1)

 

TAC

0 (1)


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 3NO

(COD/N3NO.)

Unie

0 (3)

 

TAC

0 (3)


Soort

:

Kabeljauw

Gadus morhua

Gebied

:

NAFO 3M

(COD/N3M.)

Estland

103

 

Duitsland

432

Letland

103

Litouwen

103

Polen

352

Spanje

1 328

Frankrijk

185

Portugal

1 821

Verenigd Koninkrijk

865

Unie

5 292

TAC

9 280


Soort

:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied

:

NAFO 2J3KL

(WIT/N2J3KL)

Unie

0 (4)

 

TAC

0 (4)


Soort

:

Witje

Glyptocephalus cynoglossus

Gebied

:

NAFO 3NO

(WIT/N3NO.)

Unie

0 (5)

 

TAC

0 (5)


Soort

:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied

:

NAFO 3M

(PLA/N3M.)

Unie

0 (6)

 

TAC

0 (6)


Soort

:

Lange schar

Hippoglossoides platessoides

Gebied

:

NAFO 3LNO

(PLA/N3LNO.)

Unie

0 (7)

 

TAC

0 (7)


Soort

:

Kortvinpijlinktvis

Illex illecebrosus

Gebied

:

NAFO-deelgebieden 3 en 4

(SQI/N34.)

Estland

128 (8)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

128 (8)

Litouwen

128 (8)

Polen

227 (8)

Unie

Niet relevant (8)  (9)

TAC

34 000


Soort

:

Geelstaartschar

Limanda ferruginea

Gebied

:

NAFO 3LNO

(YEL/N3LNO.)

Unie

0 (10)

 

TAC

17 000


Soort

:

Lodde

Mallotus villosus

Gebied

:

NAFO 3NO

(CAP/N3NO.)

Unie

0 (11)

 

TAC

0 (11)


Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

NAFO 3L (12)

(PRA/N3L.)

Estland

134

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Letland

134

Litouwen

134

Polen

134

Spanje

105,5

Portugal

28,5

Unie

670

TAC

12 000


Soort

:

Noorse garnaal

Pandalus borealis

Gebied

:

NAFO 3M (13)

(PRA/*N3M.)

TAC

Niet relevant (14)  (15)

 


Soort

:

Groenlandse heilbot/Zwarte heilbot

Reinhardtius hippoglossoides

Gebied

:

NAFO 3LMNO

(GHL/N3LMNO)

Estland

328

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

335

Letland

46

Litouwen

23

Spanje

4 486

Portugal

1 875

Unie

7 093

TAC

12 098


Soort

:

Roggen

Rajidae

Gebied

:

NAFO 3LNO

(SKA/N3LNO.)

Spanje

4 132

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

802

Estland

343

Litouwen

75

Unie

5 352

TAC

8 500


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3LN

(RED/N3LN.)

Estland

297

 

Duitsland

203

Letland

297

Litouwen

297

Unie

1 094

TAC

6 000


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3M

(RED/N3M.)

Estland

1 571 (16)

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Duitsland

513 (16)

Spanje

233 (16)

Letland

1 571 (16)

Litouwen

1 571 (16)

Portugal

2 354 (16)

Unie

7 813 (16)

TAC

6 500 (16)


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO 3O

(RED/N3O.)

Spanje

1 771

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

5 229

Unie

7 000

TAC

20 000


Soort

:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Gebied

:

NAFO-deelgebied 2, sectoren IF en 3K

(RED/N1F3K.)

Letland

0 (17)

 

Litouwen

0 (17)

TAC

0 (17)


Soort

:

Witte heek

Urophycis tenuis

Gebied

:

NAFO 3NO

(HKW/N3NO.)

Spanje

1 273

Analytische TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Portugal

1 668

Unie

2 941

TAC

5 000


(1)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen ().

(2)  Verordening (EG) nr. 1386/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 tot vaststelling van instandhoudings- en handhavingsmaatregelen in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (PB L 318 van 5.12.2007, blz. 1).

(3)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen, met een maximum van 1 000 kg of van 4 % indien dat meer is.

(4)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(5)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(6)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum mag uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(7)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(8)  Te vangen tussen 1 juli en 31 december 2012.

(9)  Aandeel van de Unie niet nader bepaald. Canada en de lidstaten van de Unie met uitzondering van Estland, Letland, Litouwen en Polen, kunnen samen beschikken over 29 458 ton.

(10)  Ondanks het feit dat de Unie toegang heeft tot een gedeeld quotum van 85 ton, is besloten dit quotum terug te brengen tot 0. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(11)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(12)  Met uitzondering van het vak dat wordt begrensd door de volgende coördinaten:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

(13)  De vaartuigen mogen ook op dit bestand vissen in sector 3L, in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 20′ 0

46° 40′ 0

2

47° 20′ 0

46° 30′ 0

3

46° 00′ 0

46° 30′ 0

4

46° 00′ 0

46° 40′ 0

Daarnaast wordt de visserij op garnaal van 1 juni tot en met 31 december 2012 verboden in het vak dat door de volgende coördinaten wordt begrensd:

Punt nr.

Noorderbreedte

Westerlengte

1

47° 55′ 0

45° 00′ 0

2

47° 30′ 0

44° 15′ 0

3

46° 55′ 0

44° 15′ 0

4

46° 35′ 0

44° 30′ 0

5

46° 35′ 0

45° 40′ 0

6

47° 30′ 0

45° 40′ 0

7

47° 55′ 0

45° 00′ 0

(14)  Niet relevant. Visserijbeheer door middel van beperkingen van de visserijinspanning. De betrokken lidstaten geven vismachtigingen af voor hun vaartuigen die deze visserij uitoefenen en stellen de Commissie vóór het begin van de activiteiten van de vaartuigen in kennis van deze afgifte overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009.

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Maximumaantal visdagen

Denemarken

0

0

Estland

0

0

Spanje

0

0

Letland

0

0

Litouwen

0

0

Polen

0

0

Portugal

0

0

(15)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

(16)  Op voorwaarde dat de voor dit bestand voor alle NAFO-partijen vastgestelde TAC van 6 500 ton wordt gerespecteerd. Wanneer deze TAC is opgevist, moet de gerichte visserij op het bestand worden stopgezet, ongeacht het niveau van de vangsten.

(17)  Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan. Deze soort mag in het kader van dit quotum uitsluitend als bijvangst worden gevangen met inachtneming van de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1386/2007 vastgestelde beperkingen.

BIJLAGE ID

OVER GROTE AFSTANDEN TREKKENDE SOORTEN — ALLE GEBIEDEN

Deze TAC's worden vastgesteld in het kader van de internationale organisaties voor de tonijnvisserij, zoals de ICCAT.

Soort

:

Blauwvintonijn

Thunnus thynnus

Gebied

:

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

(BFT/AE045WM)

Cyprus

66,98 (5)

 

Griekenland

124,37

Spanje

2 411,01 (2)  (5)

Frankrijk

958,52 (2)  (3)  (5)

Italië

1 787,91 (5)  (6)

Malta

153,99 (5)

Portugal

226,84

Andere lidstaten

26,90 (1)

Unie

5 756,41 (2)  (3)  (5)  (6)

TAC

12 900


Soort

:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied

:

Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

(SWO/AN05N)

Spanje

6 949

 

Portugal

1 263

Andere lidstaten

145,6 (7)

Unie

8 357,6

TAC

13 700


Soort

:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied

:

Atlantische Oceaan, bezuiden 5° NB

(SWO/AS05N)

Spanje

5 024,9

 

Portugal

354,2

Unie

5 379,1

TAC

15 000


Soort

:

Noord-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied

:

Atlantische Oceaan, benoorden 5° NB

(ALB/AN05N)

Ierland

3 896,0 (10)

 

Spanje

14 076,4 (10)

Frankrijk

6 119,1 (10)

Verenigd Koninkrijk

232,9 (10)

Portugal

2 534,7 (10)

Unie

26 939,1 (8)

TAC

28 000


Soort

:

Zuid-Atlantische witte tonijn

Thunnus alalunga

Gebied

:

Atlantische Oceaan, bezuiden 5° NB

(ALB/AS05N)

Spanje

759,2

 

Frankrijk

249,5

Portugal

531,3

Unie

1 540

TAC

24 000


Soort

:

Grootoogtonijn

Thunnus obesus

Gebied

:

Atlantische Oceaan

(BET/ATLANT)

Spanje

15 758,7

 

Frankrijk

7 951,8

Portugal

6 156,5

Unie

29 867

TAC

85 000


Soort

:

Blauwe marlijn

Makaira nigricans

Gebied

:

Atlantische Oceaan

(BUM/ATLANT)

Spanje

24

 

Portugal

48,6

Unie

72,6

TAC

Niet relevant


Soort

:

Witte marlijn

Tetrapturus albidus

Gebied

:

Atlantische Oceaan

(WHM/ATLANT)

Spanje

34

 

Portugal

21,8

Unie

55,8

TAC

Niet relevant


(1)  Met uitzondering van Cyprus, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Malta en Portugal, en alleen als bijvangst.

(2)  Bijzondere voorwaarde: In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm van de in bijlage IV, punt 1, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8301):

Spanje

350,51

Frankrijk

158,14

Unie

508,65

(3)  Bijzondere voorwaarde: In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht van ten minste 6,4 kg en een lengte van ten minste 70 cm van de in bijlage IV, punt 1, (BFT/*641) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

Frankrijk

45 ()

Unie

45

()  Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 ton zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.

(4)  Deze hoeveelheid kan door de Commissie op verzoek van Frankrijk worden herzien tot 100 ton zoals aangegeven in ICCAT-aanbeveling 08-05.

(5)  Bijzondere voorwaarde: In het kader van deze TAC worden de vangstbeperkingen en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 2, bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld (BFT/*8302):

Spanje

48,22

Frankrijk

47,57

Italië

37,55

Cyprus

1,34

Malta

3,08

Unie

137,77

(6)  Bijzondere voorwaarde: In het kader van deze TAC wordt de vangstbeperking en de verdeling daarvan over de lidstaten voor vangsten van blauwvintonijn met een gewicht tussen 8 kg en 30 kg van de in bijlage IV, punt 3, (BFT/*643) bedoelde vaartuigen als volgt vastgesteld:

Italië

37,55

Unie

37,55

(7)  Met uitzondering van Spanje en Portugal, en uitsluitend als bijvangst.

(8)  Het aantal EU-vissersvaartuigen dat op Noord-Atlantische witte tonijn als doelsoort vist, wordt overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 vastgesteld op 1 253. ().

(9)  Verordening (EG) nr. 520/2007 van de Raad van 7 mei 2007 tot vaststelling van technische maatregelen voor de instandhouding van bepaalde over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 123 van 12.5.2007, blz. 3).

(10)  Het maximumaantal vaartuigen dat de vlag van een lidstaat voert en gericht op Noord-Atlantische witte tonijn mag vissen, is overeenkomstig artikel 12 van Verordening (EG) nr. 520/2007 als volgt over de lidstaten verdeeld:

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Ierland

50

Spanje

730

Frankrijk

151

Verenigd Koninkrijk

12

Portugal

310

BIJLAGE IE

ANTARCTISCH

GEBIED CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Deze door de CCAMLR vastgestelde TAC's worden niet aan de CCAMLR-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de CCAMLR, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgevist.

Tenzij anders bepaald zijn deze TAC's va toepassing voor de periode van 1 december 2011 tot en met 30 november 2012.

Soort

:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied

:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(ANI/F483.)

TAC

3 072

 


Soort

:

IJsvis

Champsocephalus gunnari

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren (1)

(ANI/F5852.)

TAC

0 (2)

 


Soort

:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(TOP/F483.)

TAC

2 600 (3)

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Beheersgebied A: 48° WL tot 43° 30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB

(TOP/*F483A)

0

Beheersgebied B: 43° 30′ WL tot 40° WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB

(TOP/*F483B)

780

Beheersgebied C: 40° WL tot 33° 30′ WL — 52° 30′ ZB tot 56° ZB

(TOP/*F483C)

1 820


Soort

:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

FAO 48.4 Noordelijke Antarctische wateren

(TOP/F484N.)

TAC

48 (4)

 


Soort

:

Antarctische ijsheken

Dissostichus spp.

Gebied

:

FAO 48.4 Zuidelijke Antarctische wateren

(TOP/F484S.)

TAC

33 (5)

 


Soort

:

Zwarte Patagonische ijsheek

Dissostichus eleginoides

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(TOP/F5852.)

TAC

2 730 (6)

 


Soort

:

Antarctisch krill

Euphausia superba

Gebied

:

FAO 48

(KRI/F48.)

TAC

5 610 000

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van een totale gecombineerde vangst van 620 000 ton mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 48.1 (KRI/*F481.)

155 000

Sector 48.2 (KRI/*F482.)

279 000

Sector 48.3 (KRI/*F483.)

279 000

Sector 48.4 (KRI/*F484.)

93 000


Soort

:

Antarctisch krill

Euphausia superba

Gebied

:

FAO 58.4.1 Antarctische wateren

(KRI/F5841.)

TAC

440 000

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.1 ten westen van 115° OL

(KRI/*F-41W)

277 000

Sector 58.4.1 ten oosten van 115° OL

(KRI/*F-41E)

163 000


Soort

:

Antarctisch krill

Euphausia superba

Gebied

:

FAO 58.4.2 Antarctische wateren

(KRI/F5842.)

TAC

2 645 000

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van de bovenstaande quota mag in de onderstaande deelgebieden niet meer worden gevangen dan de hieronder opgegeven hoeveelheden:

Sector 58.4.2 ten westen van 55° OL

(KRI/*F-42W)

260 000

Sector 58.4.2 ten oosten van 55° OL

(KRI/*F-42E)

192 000


Soort

:

Grijze zuidpoolkabeljauw

Lepidonotothen squamifrons

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(NOS/F5852.)

TAC

80 (7)

 


Soort

:

Krabben

Paralomis spp.

Gebied

:

FAO 48.3 Antarctische wateren

(PAI/F483.)

TAC

0

 


Soort

:

Grenadiervissen

Macrourus spp.

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(GRV/F5852.)

TAC

360 (8)

 


Soort

:

Andere soorten

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(OTH/F5852.)

TAC

50 (9)

 


Soort

:

Roggen

Rajiformes

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(SRX/F5852.)

TAC

120 (10)

 


Soort

:

Langsnuitijsvis

Channichthys rhinoceratus

Gebied

:

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

(LIC/F5852.)

TAC

150 (11)

 


(1)  In het kader van deze TAC mag visserij worden bedreven in het gedeelte van statistische sector 58.5.2 van de FAO dat is afgebakend door de lijn die loopt:

van het snijpunt van lengtegraad 72° 15′ OL met de grens als vastgesteld bij de overeenkomst inzake de afbakening van de wateren tussen Australië en Frankrijk („Australia-France Maritime Delimitation Agreement”) zuidwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt daarvan met breedtegraad 53° 25′ ZB;

vervolgens oostwaarts langs deze breedtegraad tot het snijpunt ervan met lengtegraad 74° OL;

daarna langs een geodetische lijn in noordoostelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 52° 40′ ZB met lengtegraad 76° OL;

vervolgens noordwaarts langs deze lengtegraad tot het snijpunt ervan met breedtegraad 52° ZB;

daarna langs een geodetische lijn in noordwestelijke richting naar het snijpunt van breedtegraad 51° ZB met lengtegraad 74° 30′ OL, en

vervolgens langs een geodetische lijn in zuidwestelijke richting naar het beginpunt.

(2)  Met uitzondering van niet meer dan 30 ton voor onderzoeksdoeleinden of als bijvangst.

(3)  Deze TAC is van toepassing voor beugvisserij in de periode van 1 mei tot en met 31 augustus 2012 en voor korfvisserij in de periode van 1 december 2011 tot en met 30 november 2012.

(4)  Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL.

(5)  Deze TAC is van toepassing binnen het gebied begrensd door breedtegraden 57° 20′ ZB en 60° 00′ ZB en lengtegraden 24° 30′ WL en 29° 00′ WL

(6)  Deze TAC is uitsluitend van toepassing ten westen van 79°20’ OL. Het is niet toegestaan ten oosten van deze lengtegraad in deze zone te vissen.

(7)  Enkel als bijvangst.

(8)  Enkel als bijvangst.

(9)  Enkel als bijvangst.

(10)  Enkel als bijvangst.

(11)  Enkel als bijvangst.

BIJLAGE IF

ZUIDOOST-ATLANTISCHE OCEAAN SEAFO-VERDRAGSGEBIED

Deze TAC's worden niet aan de SEAFO-leden toegewezen, zodat het aandeel van de Unie onbepaald is. De vangsten staan onder toezicht van het secretariaat van de SEAFO, dat meedeelt wanneer de visserij moet worden stopgezet omdat de TAC is opgevist.

Soort

:

Beryx spp.

Beryx spp.

Gebied

:

SEAFO

(ALF/SEAFO)

TAC

200

Analytische TAC


Soort

:

Rode diepzeekrab

Chaceon maritae

Gebied

:

SEAFO-deelsector B1 (1)

(CGE/F47NAM)

TAC

200

Analytische TAC


Soort

:

Rode diepzeekrab

Chaceon maritae

Gebied

:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(CGE/F47X)

TAC

200

Analytische TAC


Soort

:

Zwarte Patagonische

ijsheek Dissostichus eleginoides

Gebied

:

SEAFO

(TOP/SEAFO)

TAC

230

Analytische TAC


Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

SEAFO-deelsector B1 (2)

(ORY/F47NAM)

TAC

0

Analytische TAC


Soort

:

Atlantische slijmkop

Hoplostethus atlanticus

Gebied

:

SEAFO, met uitzondering van deelsector B1

(ORY/F47X)

TAC

50

Analytische TAC


(1)  In het kader van deze TAC mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

(2)  In het kader van deze bijlage mag de visserij worden bedreven in het gebied dat wordt begrensd:

ten westen door de lengtegraad 0° OL,

ten noorden door de breedtegraad 20° ZB,

ten zuiden door de breedtegraad 28° ZB, en

ten oosten door de buitengrenzen van de exclusieve economische zone van Namibië.

BIJLAGE IG

ZUIDELIJKE BLAUWVINTONIJN — ALLE GEBIEDEN

Soort

:

Zuidelijke blauwvintonijn

Thunnus maccoyii

Gebied

:

Alle gebieden

(SBF/F41-81)

Unie

10 (1)

Analytische TAC

TAC

10 449


(1)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

BIJLAGE IH

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Soort

:

Zwaardvis

Xiphias gladius

Gebied

:

WCFPC-verdragsgebied ten zuiden van 20o ZB

(SWO/F7120S)

Unie

3 170,36

Analytische TAC

TAC

Niet relevant

BIJLAGE IJ

SPRFMO-VERDRAGSGEBIED

Soort

:

Chileense horsmakreel

Trachurus murphyi

Gebied

:

SPRFMO-verdragsgebied

(CJM/SPRFMO)

Duitsland

Nog vast te stellen (1)

 

Nederland

Nog vast te stellen (1)

Litouwen

Nog vast te stellen (1)

Polen

Nog vast te stellen (1)

Unie

Nog vast te stellen (1)


(1)  Quota vast te stellen op basis van de resultaten van de derde voorbereidende conferentie voor de SPRFMO-Commissie die is gepland voor 30 januari tot en met 2 februari 2012.

BIJLAGE IIA

Visserijinspanning voor vaartuigen in het kader van het beheer van bepaalde kabeljauw-, schol- en tongbestanden in het Skaggerak, het deel van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort, ICES-deelgebied IV, de EU-wateren van ICES-sector IIa en ICES-sector VIId

1.   Toepassingsgebied

1.1.

Deze bijlage is van toepassing op EU-vaartuigen die een van de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 bedoelde vistuigen aan boord hebben of gebruiken en aanwezig zijn in een van de in punt 2 van deze bijlage omschreven geografische gebieden.

1.2.

Deze bijlage is niet van toepassing op vaartuigen met een lengte over alles van minder dan tien meter. Die vaartuigen hoeven niet in het bezit te zijn van vismachtigingen afgegeven overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De betrokken lidstaten beoordelen de visserijinspanning voor deze vaartuigen aan de hand van de inspanningsgroep waartoe zij behoren, en gebruiken daarvoor adequate bemonsteringsmethoden. In 2012 verzoekt de Commissie om wetenschappelijk advies teneinde de door deze vaartuigen verrichte inspanning te beoordelen en de betrokken vaartuigen later in de inspanningsregeling op te nemen.

2.   Gereglementeerd tuig en geografische gebieden

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de in punt 1 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1342/2008 vermelde vistuigcategorieën („gereglementeerd vistuig”) en de groepen geografische gebieden als bedoeld in punt 2, onder b), van die bijlage.

3.   Toelating

Als een lidstaat dit passend acht om de duurzame uitvoering van deze visserijinspanningsregeling te versterken, kan hij het vissen met gereglementeerd vistuig in geografische gebieden waarop deze bijlage van toepassing is, verbieden voor zijn vlag voerende vaartuigen als die nog niet eerder dergelijke visserijactiviteiten hebben bedreven, tenzij hij ervoor zorgt dat in het betrokken gebied een gelijkwaardige capaciteit, gemeten in kilowatt, aan de visserij wordt onttrokken.

4.   Maximaal toegestane visserijinspanning

4.1.

De voor de beheersperiode 2012, van 1 februari 2012 tot en met 31 januari 2013, geldende maximaal toegestane visserijinspanning als bedoeld in artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 676/2007, per inspanningsgroep en per lidstaat, wordt vastgesteld in aanhangsel 1 van deze bijlage.

4.2.

De overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1954/2003 vastgestelde maximumniveaus voor de jaarlijkse visserijinspanning (1) laten de in deze bijlage bepaalde maximaal toegestane visserijinspanning onverlet.

5.   Beheer

5.1.

De lidstaten beheren de maximaal toegestane visserijinspanning overeenkomstig de voorwaarden van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 676/2007, artikel 4 en de artikelen 13 tot en met 17 van Verordening (EG) nr. 1342/2008 en de artikelen 26 tot en met 35 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

5.2.

Een lidstaat mag beheersperioden vaststellen voor de toewijzing van de volledige maximaal toegestane inspanning, of delen daarvan, aan individuele vaartuigen of groepen vaartuigen. In dat geval wordt het aantal dagen of uren tijdens welke een vaartuig gedurende een beheersperiode in het betrokken gebied aanwezig mag zijn, door de betrokken lidstaat zelf vastgesteld. Tijdens dergelijke beheersperioden kan de lidstaat de inspanning opnieuw toewijzen tussen individuele vaartuigen of groepen vaartuigen.

5.3.

Lidstaten die de aanwezigheid van vaartuigen in een gebied per uur vaststellen, moeten de benutting van de dagen blijven meten overeenkomstig de in punt 5.1 bedoelde voorwaarden. Op verzoek van de Commissie moet de lidstaat aantonen welke voorzorgsmaatregelen hij heeft genomen ter voorkoming van excessieve benutting van de inspanning in het gebied wanneer een vaartuig zijn aanwezigheden in het gebied beëindigt vóór het einde van een periode van 24 uur.

6.   Visserijinspanningsverslag

Artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 geldt voor vaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen. Het in dat artikel bedoelde geografische gebied is, voor kabeljauwbeheer, elk van de in punt 2 van deze bijlage bedoelde geografische gebieden.

7.   Mededeling van relevante gegevens

Onverminderd de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 dienen de lidstaten bij de Commissie de gegevens in over de visserijinspanning die hun vaartuigen gedurende de vorige en daaraan voorafgaande maanden hebben verricht. Deze gegevens worden ingediend via het systeem voor de uitwisseling van visserijgegevens (FIDES — Fisheries Data Exchange System) of een ander door de Commissie vastgesteld systeem voor gegevensverzameling.


(1)  Verordening (EG) nr. 1954/2003 van de Raad van 4 november 2003 betreffende het beheer van de visserijinspanning voor bepaalde vangstgebieden en visbestanden van de Gemeenschap (PB L 289 van 7.11.2003, blz. 1).

Aanhangsel 1 van bijlage IIA

MAXIMAAL TOEGESTANE VISSERIJINSPANNING IN KILOWATTDAGEN

Geografisch gebied Skagerrak, het gedeelte van ICES-sector IIIa dat niet tot het Skagerrak en het Kattegat behoort; ICES-deelgebied IV en de EU-wateren van ICES-sector IIa; ICES-sector VIId

Gereglementeerd vistuig

BE

DK

DE

ES

FR

IE

NL

SE

UK

TR1

895

3 385 928

954 390

1 409

1 505 354

157

257 266

172 064

6 185 460

TR2

193 676

2 841 906

357 193

0

6 496 811

10 976

748 027

604 071

5 127 906

TR3

0

2 545 009

257

0

101 316

0

36 617

1 024

8 482

BT1

1 427 574

1 157 265

29 271

0

0

0

999 808

0

1 739 759

BT2

5 401 395

79 212

1 375 400

0

1 202 818

0

28 307 876

0

6 116 437

GN

163 531

2 307 977

224 484

0

342 579

0

438 664

74 925

546 303

GT

0

224 124

467

0

4 338 315

0

0

48 968

14 004

LL

0

56 312

0

245

125 141

0

0

110 468

134 880

BIJLAGE IIB

Vangstmogelijkheden voor vaartuigen die vissen op zandspiering in de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV

1.

De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op EU-vaartuigen die in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en in ICES-deelgebied IV vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm.

2.

De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden gelden voor vaartuigen van derde landen die, tenzij anders is bepaald, in de EU-wateren van ICES-deelgebied IV op zandspiering mogen vissen op grond van een machtiging of als gevolg van overleg tussen de Unie en Noorwegen als bepaald in de goedgekeurde notulen van de conclusies van het visserijoverleg tussen de Unie en Noorwegen.

3.

Voor de toepassing van deze bijlage gelden de beheersgebieden voor zandspiering die hieronder en in het aanhangsel van deze bijlage zijn aangegeven:

Beheersgebieden voor zandspiering

Statistische vakken ICES

1

31-34 E9-F2; 35 E9- F3; 36 E9-F4; 37 E9-F5; 38-40 F0-F5; 41 F5-F6

2

31-34 F3-F4; 35 F4-F6; 36 F5-F8; 37-40 F6-F8; 41 F7-F8

3

41 F1-F4; 42-43 F1-F9; 44 F1-G0; 45-46 F1-G1; 47 G0

4

38-40 E7-E9; 41-46 E6-F0

5

47-51 E6 + F0-F5; 52 E6-F5

6

41-43 G0-G3; 44 G1

7

47-51 E7-E9

4.

Op basis van advies van de ICES en het WTECV betreffende de vangstmogelijkheden voor zandspiering per beheersgebied voor zandspiering als gedefinieerd in punt 3 tracht de Commissie de TAC's en quota en de speciale voorwaarden voor zandspiering in de EU-wateren van de ICES-sectoren IIa en IIIa en ICES-deelgebied IV als bepaald in bijlage I, voor 1 maart 2012 te herzien.

5.

De commerciële visserij met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is verboden van 1 januari tot en met 31 maart 2012 en van 1 augustus tot en met 31 december 2012.

Aanhangsel 1 van bijlage IIB

BEHEERSGEBIEDEN VOOR ZANDSPIERINGEN

Image

BIJLAGE III

Maximumaantal vismachtigingen voor EU-vaartuigen in wateren van derde landen

Gebied

Visserij

Aantal vismachtigingen

Verdeling van de vismachtigingen over de lidstaten

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, benoorden 62° 00′ NB

77

DK: 25

DE: 5

FR: 1

IE: 8

NL: 9

PL: 1

SV: 10

UK: 18

57

Demersale soorten, benoorden 62° 00′ NB

80

DE: 16

IE: 1

ES: 20

FR: 18

PT: 9

UK: 14

50

Makreel

 

Niet relevant

70 (1)

Soorten voor de industrievisserij, bezuiden 62° 00′ NB

480

DK: 450

UK: 30

150


(1)  Onverminderd de aanvullende vergunningen die naar vaste praktijk door Noorwegen aan Zweden worden toegekend.

BIJLAGE IV

ICCAT-VERDRAGSGEBIED  (1)

1.

Maximumaantal met de hengel of de sleeplijn vissende EU-vaartuigen die in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

60

Frankrijk

8

Unie

68

2.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het kader van de ambachtelijke kustvisserij in de Middellandse Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen

Spanje

119

Frankrijk

132

Italië

30

Cyprus

7

Malta

28

Unie

316

3.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in de Adriatische Zee actief op blauwvintonijn tussen 8 kg/75 cm en 30 kg/115 cm mogen vissen voor kweekdoeleinden

Italië

12

Unie

12

4.

Maximumaantal en totale capaciteit in brutoton van de vissersvaartuigen van elke lidstaat die blauwvintonijn mogen bevissen, aan boord houden, overladen, vervoeren of aanlanden in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee

Tabel A

Aantal vissersvaartuigen

 

Cyprus

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (2)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

1

1

12

17

6

1

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

7 (3)

0

30

8

25

28

Met de hengel vissende vaartuigen

0

0

0

8

60

0

Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

0

0

0

29

2

0

Trawlers

0

0

0

60

0

0

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij (4)

0

35

0

87

32

0

Tabel B

Totale in brutoton uitgedrukte capaciteit

 

Cyprus

Griekenland

Italië

Frankrijk

Spanje

Malta (5)

Vaartuigen voor de visserij met de ringzegen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Met de hengel vissende vaartuigen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor de visserij met de handlijn

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Trawlers

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Vaartuigen voor andere ambachtelijke visserij

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

Nog vast te stellen

5.

Maximumaantal tonnara's dat elke lidstaat in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag toestaan voor de visserij op blauwvintonijn

 

Aantal vallen

Spanje

6

Italië

6

Portugal

1 (6)

6.

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van blauwvintonijn voor elke lidstaat, en maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn die elke lidstaat over zijn kweek- en mestbedrijven in het oostelijke deel van de Atlantische Oceaan en in de Middellandse Zee mag verdelen

Tabel A

Maximumcapaciteit voor het kweken en mesten van tonijn

 

Aantal bedrijven

Capaciteit (in ton)

Spanje

14

11 852

Italië

15

13 000

Griekenland

2

2 100

Cyprus

3

3 000

Malta

8

12 300

Tabel B

Maximumhoeveelheid in het wild gevangen blauwvintonijn (in ton)

Spanje

5 855

Italië

3 764

Griekenland

785

Cyprus

2 195

Malta

8 768


(1)  De kans bestaat dat de onder 1, 2 en 3 vermelde aantallen naar beneden worden bijgesteld om aan de internationale verplichtingen van de Unie te voldoen.

(2)  Een middelgroot vaartuig voor visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 beuglijnvaartuigen worden vervangen.

(3)  Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig.

(4)  Polyvalente vaartuigen, die gebruik maken van verschillende soorten vistuig (beug, handlijn, sleeplijn).

(5)  Een middelgroot vaartuig voor visserij met de ringzegen mag door niet meer dan 10 beuglijnvaartuigen worden vervangen.

(6)  Dit aantal kan nog toenemen, op voorwaarde dat aan de internationale verplichtingen van de Unie wordt voldaan.

BIJLAGE V

CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

DEEL A

VERBOD OP GERICHTE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED

Doelsoorten

Gebied

Gesloten tijd

Haaien (alle soorten)

Verdragsgebied

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

Notothenia rossii

FAO 48.1 Antarctische wateren, bij het Antarctisch Schiereiland

FAO 48.2 Antarctische wateren, rond de South Orkneys

FAO 48.3 Antarctische wateren, rond South Georgia

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

Vinvis

FAO 48.1 Antarctische wateren (1)

FAO 48.2 Antarctische wateren (1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

Gobionotothen gibberifrons

Chaenocephalus aceratus

Pseudochaenichthys georgianus

Lepidonotothen squamifrons

Patagonotothen guntheri

Electrona carlsbergi  (1)

FAO 48.3

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

Dissostichus spp.

FAO 48.5 Antarctische wateren

Van 1 december 2011 tot en met 30 november 2012

Dissostichus spp.

FAO 88.3 Antarctische wateren (1)

FAO 58.5.1 Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.5.2 Antarctische wateren ten oosten van 79° 20′ OL en buiten de EEZ ten westen van 79° 20′ OL (1)

FAO 58.4.4 Antarctische wateren (1)  (2)

FAO 58.6 Antarctische wateren (1)

FAO 58.7 Antarctische wateren (1)

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

Lepidonotothen squamifrons

FAO 58.4.4 (1)  (2)

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

Alle soorten met uitzondering van Champsocephalus gunnari en Dissostichus eleginoides

FAO 58.5.2 Antarctische wateren

Van 1 december 2011 tot en met 30 november 2012

Dissostichus mawsoni

FAO 48.4 Antarctische wateren (1) binnen het gebied begrensd door breedtegraden 55° 30′ ZB en 57° 20′ ZB en lengtegraden 25° 30′ WL en 29° 30′ WL

Van 1 januari tot en met 31 december 2012

DEEL B

TAC's EN BIJVANGSTBEPERKINGEN VOOR NIEUWE EN EXPERIMENTELE VISSERIJ IN HET CCAMLR-VERDRAGSGEBIED IN 2011/2012

Deelgebied/Sector

Regio

Seizoen

SSRU

Vangstbeperking voor Dissostichus spp. (ton)

Bijvangstbeperking (ton) (3)

Roggen

Macrourus spp.

Andere soorten

58.4.1.

Gehele sector

1 december 2011 tot en met 30 november 2012

SSRU A, B, D, F en H: 0

SSRU C: 100

SSRU E: 50

SSRU G: 60

Totaal 210

Alle sectoren: 50

Alle sectoren: 33

Alle sectoren: 20

58.4.2.

Gehele sector

1 december 2011 tot en met 30 november 2012

SSRU A: 30

SSRU B, C en D: 0

SSRU E: 40

Totaal 70

Alle sectoren: 50

Alle sectoren: 20

Alle sectoren: 20

58.4.3a.

Gehele sector

1 mei tot en met 31 augustus 2012

 

Totaal 86

Alle sectoren: 50

Alle sectoren: 26

Alle sectoren: 20

88.1.

Gehele deelgebied

1 december 2011 tot en met 31 augustus 2012

SSRU A: 0

SSRUs B, C en G: 428

SSRUs D, E en F: 0

SSRUs H, I en K: 2 423

SSRUs J en L: 351

SSRU M: 0

Totaal 3 282

164

SSRU A: 0

SSRU B, C en G: 50

SSRU D, E en F: 0

SSRU H, I en K: 121

SSRU J en L: 50

SSRU M: 0

430

SSRU A: 0

SSRU B, C en G: 40

SSRU D, E en F: 0

SSRU H, I en K: 320

SSRU J en L: 70

SSRU M: 0

20

SSRU A: 0

SSRU B, C en G: 60

SSRU D, E en F: 0

SSRU H, I en K: 60

SSRU J en L: 40

SSRU M: 0

88.2.

Ten zuiden van 65° ZB

1 december 2011 tot en met 31 augustus 2012

SSRU A en B: 0

SSRUs C, D, F en G: 124

SSRU E: 406

Totaal 530

50

SSRU A en B: 0

SSRU C, D, F en G: 50

SSRU E: 0

84

SSRU A en B: 0

SSRU C, D, F en G: 20

SSRU E: 40

20

SSRU A en B: 0

SSRU C, D, F en G: 100

SSRU E: 20

Aanhangsel van bijlage V, deel B

KLEINE ONDERZOEKSVAKKEN (SSRU'S)

Gebied

SSRU

Grens

48.6

A

Van 50° ZB 20° WL, pal oost naar 1° 30′ OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 20° WL, pal noord naar 50° ZB.

 

B

Van 60° ZB 20° WL, pal oost naar 10° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 10° WL, pal oost naar 0° lengtegraad, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 60° ZB 0° lengtegraad, pal oost naar 10° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 0° lengtegraad, pal noord naar 60° ZB.

 

E

Van 60° ZB 10° OL, pal oost naar 20° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 10° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

F

Van 60° ZB 20° OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 20° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

G

Van 50° ZB 1° 30′ OL, pal oost naar 30° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 1° 30′ OL, pal noord naar 50° ZB.

58.4.1

A

Van 55° ZB 86° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar 60° ZB, pal west naar 86° OL, pal noord naar 55° ZB.

 

B

Van 60° ZB 86° OL, pal oost naar 90° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 80° OL, pal noord naar 64° ZB, pal oost naar 86° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 90° OL, pal oost naar 100° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 90° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 60° ZB 100° OL, pal oost naar 110° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 100° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

E

Van 60° ZB 110° OL, pal oost naar 120° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

F

Van 60° ZB 120° OL, pal oost naar 130° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

G

Van 60° ZB 130° OL, pal oost naar 140° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

H

Van 60° ZB 140° OL, pal oost naar 150° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° OL, pal noord naar 60° ZB.

58.4.2

A

Van 62° ZB 30° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 30° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

B

Van 62° ZB 40° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 40° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

C

Van 62° ZB 50° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 50° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

D

Van 62° ZB 60° OL, pal oost naar 70° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 60° OL, pal noord naar 62° ZB.

 

E

Van 62° ZB 70° OL, pal oost naar 73° 10′ OL, pal zuid naar 64° ZB, pal oost naar 80° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 70° OL, pal noord naar 62° ZB.

58.4.3a

A

Hele sector, van 56° ZB 60° OL, pal oost naar 73° 10′ OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 60° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.3b

A

Van 56° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 56° ZB.

 

B

Van 60° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 64° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 59° ZB 73° 10′ OL, pal oost naar 79° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 73° 10′ OL, pal noord naar 59° ZB.

 

D

Van 59° ZB 79° OL, pal oost naar 86° OL, zuid tot 60° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 59° ZB.

 

E

Van 56° ZB 79° OL, pal oost naar 80° OL, pal noord naar 55° ZB, pal oost naar 86° OL, zuid tot 59° ZB, pal west naar 79° OL, pal noord naar 56° ZB.

58.4.4

A

Van 51° ZB 40° OL, pal oost naar 42° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 51° ZB.

 

B

Van 51° ZB 42° OL, pal oost naar 46° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 42° OL, pal noord naar 51° ZB.

 

C

Van 51° ZB 46° OL, pal oost naar 50° OL, pal zuid naar 54° ZB, pal west naar 46° OL, pal noord naar 51° ZB.

 

D

Hele sector uitgezonderd SSRU' s A, B, C, en met buitengrens van 50° ZB 30° OL, pal oost naar 60° OL, pal zuid naar 62° ZB, pal west naar 30° OL, pal noord naar 50° ZB.

58.6

A

Van 45° ZB 40° OL, pal oost naar 44° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 40° OL, pal noord naar 45° ZB.

 

B

Van 45° ZB 44° OL, pal oost naar 48° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 44° OL, pal noord naar 45° ZB.

 

C

Van 45° ZB 48° OL, pal oost naar 51° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 48° OL, pal noord naar 45° ZB.

 

D

Van 45° ZB 51° OL, pal oost naar 54° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 51° OL, pal noord naar 45° ZB.

58.7

A

Van 45° ZB 37° OL, pal oost naar 40° OL, pal zuid naar 48° ZB, pal west naar 37° OL, pal noord naar 45° ZB.

88.1

A

Van 60° ZB 150° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 170° OL, pal oost naar 179° OL, pal zuid naar 66° 40′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 179° OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° WL, pal noord naar 66° 40′ ZB, pal west naar 179° OL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 65° ZB 150° OL, pal oost naar 160° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° OL, pal noord naar 65° ZB.

 

E

Van 65° ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 68° 30′ ZB, pal west naar 160° OL, pal noord naar 65° ZB.

 

F

Van 68° 30′ ZB 160° OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° OL, pal noord naar 68° 30′ ZB.

 

G

Van 66° 40′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° WL, pal zuid naar 70° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 170° OL, pal noord naar 66° 40′ ZB.

 

H

Van 70° 50′ ZB 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 170° OL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

I

Van 70° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 73° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 70° ZB.

 

J

Van 73° ZB aan de kust nabij 170° OL, pal oost naar 178° 50′ OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 170° OL, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

 

K

Van 73° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 76° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 73° ZB.

 

L

Van 76° ZB 178° 50′ OL, pal oost naar 170° WL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar 178° 50′ OL, pal noord naar 76° ZB.

 

M

Van 73° ZB aan de kust nabij 169° 30′ OL, pal oost naar 170° OL, pal zuid naar 80° ZB, pal west naar de kust, noordwaarts langs de kust tot 73° ZB.

88.2

A

Van 60° ZB 170° WL, pal oost naar 160° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 170° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 160° WL, pal oost naar 150° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 160° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 70° 50′ ZB 150° WL, pal oost naar 140° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 150° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

D

Van 70° 50′ ZB 140° WL, pal oost naar 130° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 140° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

E

Van 70° 50′ ZB 130° WL, pal oost naar 120° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 130° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

F

Van 70° 50′ ZB 120° WL, pal oost naar 110° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 120° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

G

Van 70° 50′ ZB 110° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 110° WL, pal noord naar 70° 50′ ZB.

 

H

Van 65° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 70° 50′ ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 65° ZB.

 

I

Van 60° ZB 150° WL, pal oost naar 105° WL, pal zuid naar 65° ZB, pal west naar 150° WL, pal noord naar 60° ZB.

88.3

A

Van 60° ZB 105° WL, pal oost naar 95° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 105° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

B

Van 60° ZB 95° WL, pal oost naar 85° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 95° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

C

Van 60° ZB 85° WL, pal oost naar 75° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 85° WL, pal noord naar 60° ZB.

 

D

Van 60° ZB 75° WL, pal oost naar 70° WL, pal zuid naar de kust, westwaarts langs de kust tot 75° WL, pal noord naar 60° ZB.

DEEL C

KENNISGEVING VAN HET VOORNEMEN OM AAN DE VISSERIJ OP EUPHAUSIA SUPERBA DEEL TE NEMEN

Verdragsluitende partij:

Visseizoen:

Naam van het vaartuig:

Verwacht vangstniveau (in ton):


Vangsttechniek:

Conventioneel sleepnet

Continu vissysteem

Pomptechniek om de kuil leeg te maken

Andere goedgekeurde methodes: (nader aangeven)


Methoden die worden gebruikt voor de directe raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill (4):

Van de vangst af te leiden producten en de omrekeningsfactoren daarvoor (5):


Productsoort

% van de vangst

Omrekeningsfactor (6)

 

 

 

 

 

 

 

 

 


 

 

Dec

Jan

Feb

Maa

Apr

Mei

Jun

Jul

Aug

Sept

Okt

Nov

Deelgebied/Sector

48.1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

48.2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

48.3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

48.4

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

48.5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

48.6

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

58.4.1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

58.4.2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

88.1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

88.2

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

88.3

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

X

Kruis in de vakjes aan waar en wanneer u waarschijnlijk zult vissen.

Voorzorgsvangstbeperkingen niet vastgesteld, en derhalve beschouwd als experimentele visserij.

NB: De hier door u verstrekte gegevens zijn louter informatief en beletten u niet te vissen in gebieden of perioden die u niet heeft opgegeven.

DEEL D

NETCONFIGURATIE EN GEBRUIK VAN VANGSTTECHNIEKEN

Netopening (mond) omtrek (m)

Verticale opening (m)

Horizontale opening (m)

 

 

 

Lengte en maaswijdte netpanelen

Paneel

Lengte (m)

Maaswijdte (mm)

1e paneel

 

 

2e paneel

 

 

3e paneel

 

 

 

 

Eindpaneel (kuil)

 

 

Teken diagram van elke gebruikte netconfiguratie

Er worden verscheidene vangsttechnieken gebruikt (7): Ja Neen

 

Vangsttechniek

Verwacht aandeel in het tijdsgebruik (%)

1

 

 

2

 

 

3

 

 

4

 

 

5

 

 

 

Totaal 100 %

Er is een inrichting voor het weren van zeezoogdieren aanwezig (8): Ja Neen

Toelichtingen betreffende vangsttechnieken, vistuigconfiguratie en -kenmerken en vispatronen:


(1)  Behalve voor wetenschappelijk onderzoek.

(2)  Met uitzondering van wateren onder nationale jurisdictie (EEZ's).

(3)  Regels inzake vangstbeperkingen voor bijvangstsoorten per SSRU, die binnen de totale bijvangstbeperkingen per deelgebied van toepassing zijn:

roggen: 5 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 50 ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is;

Macrourus spp: 16 % van de in het kader van de vangstbeperking voor Dissostichus spp. vastgestelde hoeveelheid, of 20 ton, al naargelang welke hoeveelheid het grootst is, met uitzondering van statistische sector 58.4.3a en statistisch deelgebied 88.1;

andere soorten: 20 ton per SSRU.

(4)  De kennisgeving omvat een gedetailleerde omschrijving van de precieze methode die wordt gebruikt voor de raming van het onverwerkte gewicht aan gevangen Antarctisch krill en, indien omrekeningsfactoren worden toegepast, nadere gegevens over de precieze methode voor de afleiding van elke omrekeningsfactor. De lidstaten dienen die omschrijving de volgende seizoenen niet opnieuw in te dienen, tenzij de methode voor de raming van het onverwerkte gewicht is gewijzigd.

(5)  Voor zover mogelijk te verstrekken inlichtingen.

(6)  Omrekeningsfactor = totaalgewicht/verwerkt gewicht.

(7)  Zo ja, geef frequentie van omschakeling tussen vangsttechnieken:

(8)  Zo ja, teken ontwerp van de inrichting:

BIJLAGE VI

IOTC-VERDRAGSGEBIED

1.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied op tropische tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

22

61 364

Frankrijk

22

33 604

Portugal

5

1 627

Unie

49

96 595

2.

Maximumaantal EU-vaartuigen die in het IOTC-verdragsgebied op zwaardvis en witte tonijn mogen vissen

Lidstaat

Maximumaantal vaartuigen

Capaciteit (brutotonnage)

Spanje

27

11 590

Frankrijk

41

5 382

Portugal

15

6 925

Verenigd Koninkrijk

4

1 400

Unie

72

21 922

3.

De in punt 1 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op zwaardvis en witte tonijn vissen.

4.

De in punt 2 vermelde vaartuigen mogen in het IOTC-verdragsgebied tevens op tropische tonijn vissen.

BIJLAGE VII

WCPFC-VERDRAGSGEBIED

Maximumaantal EU-vaartuigen die op zwaardvis mogen vissen in de gebieden bezuiden 20° ZB van het WCPFC-verdragsgebied.

Spanje

14

Unie

14

BIJLAGE VIII

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN INZAKE VISMACHTIGINGEN VOOR VISSERSVAARTUIGEN VAN DERDE LANDEN DIE IN DE EU-WATEREN VISSEN

Vlaggenstaat

Visserij

Aantal vismachtigingen

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorwegen

Haring, benoorden 62° 00′ NB

20

20

Venezuela (1)

Snappers (wateren van Frans-Guyana)

45

45


(1)  Voordat die vismachtigingen worden afgegeven moet worden aangetoond dat er een geldig contract bestaat tussen de eigenaar van het vaartuig die de vismachtiging aanvraagt en een in het departement Frans-Guyana gevestigd verwerkingsbedrijf, en dat in dat contract staat dat minstens 75 % van alle door het vaartuig in kwestie gevangen snappers in dat departement moet worden aangeland voor verwerking in dat bedrijf. Dit contract moet door worden bekrachtigd door de Franse autoriteiten die waarborgen dat het aansluit op de huidige capaciteit van het in het contract genoemde verwerkingsbedrijf en op de doelstellingen inzake de ontwikkeling van de economie van Guyana. Aan de aanvraag van de vismachtiging wordt een exemplaar van het naar behoren bekrachtigd contract gehecht. Wanneer zo'n bekrachtiging wordt geweigerd maken de Franse autoriteiten deze weigering bekend en vermelden zij de redenen ervoor aan de betrokken partij en aan de Commissie.