ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2012.004.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 4

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

55e jaargang
7 januari 2012


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 7/2012 van de Commissie van 5 januari 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

1

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 8/2012 van de Commissie van 6 januari 2012 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

3

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 9/2012 van de Commissie van 6 januari 2012 tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

5

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 10/2012 van de Commissie van 6 januari 2012 tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de invoercertificaataanvragen voor olijfolie die zijn ingediend op 2 en 3 januari 2012 in het kader van het tariefcontingent voor Tunesië en houdende schorsing van de afgifte van invoercertificaten voor de maand januari 2012

7

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Uitvoeringsrichtlijn 2012/1/EU van de Commissie van 6 januari 2012 tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 66/402/EEG van de Raad wat betreft de voorwaarden waaraan het gewas Oryza sativa moet voldoen ( 1 )

8

 

 

BESLUITEN

 

 

2012/3/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument

10

 

 

2012/4/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal)

11

 

 

2012/5/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader om in de extra financieringsbehoeften van het ITER-project te voorzien

12

 

 

2012/6/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

14

 

 

2012/7/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/002 IT/Trentino-Alto Adige/Zuid-Tirol, bouw van gebouwen, Italië)

15

 

 

2012/8/EU

 

*

Besluit van de Raad van 14 december 2011 tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie moet innemen over een verzoek om een ontheffing toe te staan teneinde diensten en dienstverleners uit de minst ontwikkelde landen een preferentiële behandeling toe te kennen

16

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 4 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van de achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

17

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 23 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens ervan

18

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 38 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

20

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 77 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van parkeerlichten voor motorvoertuigen

21

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 87 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van dagrijlichten voor motorvoertuigen

24

 

*

2008 en 2010 — Wijziging van Reglement nr. 89 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van: I. voertuigen wat de begrenzing van hun maximumsnelheid of hun instelbare snelheidsbegrenzingsfunctie betreft — II. voertuigen wat de installatie van een al dan niet instelbare snelheidsbegrenzer van een goedgekeurd type betreft — III. al dan niet instelbare snelheidsbegrenzers

25

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 91 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens ervan

27

 

*

2010 — Wijziging van Reglement nr. 105 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen wat de bijzondere constructiekenmerken ervan betreft

30

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/1


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 7/2012 VAN DE COMMISSIE

van 5 januari 2012

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1183/2005 van de Raad van 18 juli 2005 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 bevat een lijst van natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Op 12 oktober en 28 november 2011 heeft het Sanctiecomité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties aanpassingen goedgekeurd van de lijst van personen en entiteiten waarvan de activa moeten worden bevroren. Bijlage I dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 januari 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 193 van 23.7.2005, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1183/2005 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst „A. Natuurlijke personen”:

a)

„Jamil Mukulu (ook bekend als a) Professor Musharaf, b) Steven Alirabaki, c) David Kyagulanyi, d) Musezi Talengelanimiro, e) Mzee Tutu, f) Abdullah Junjuaka, g) Alilabaki Kyagulanyi, h) Hussein Muhammad i) Nicolas Luumu j) Talengelanimiro. Geboortedatum: a) 1965, b) 1 januari 1964. Geboorteplaats: Ntoke Village, sub-county Ntenjeru, Kayunga District, Uganda. Functie: a) hoofd van de Alliantie van democratische krachten (Allied Democratic Forces, ADF), b) commandant van de Alliantie van democratische krachten. Nationaliteit: Ugandees. Overige informatie: volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is de heer Jamil Mukulu de militaire bevelhebber van de Alliantie van democratische krachten (ADF), een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC en de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van ADF-strijders belemmert, zoals beschreven in punt 4 (b) van Resolutie 1857 (2008). De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat Jamil Mukulu leiding en materiële steun heeft gegeven aan de ADF, een gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC. Volgens verscheidene bronnen, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Jamil Mukulu ook invloed blijven uitoefenen op het beleid; hij heeft de ADF gefinancierd en hij is rechtstreeks het commando blijven voeren over en de activiteiten blijven controleren van de ADF-strijdkrachten ter plaatse; hij ziet tevens toe op de contacten met internationale terreurnetwerken. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b): 12.10.2011.”

b)

„Ntabo Ntaberi Sheka. Geboortedatum: 4 april 1976. Geboorteplaats: Walikale, Democratische Republiek Congo. Functie: Opperbevelhebber, Nduma Defensie Congo, Mai Mai Sheka-groepering. Nationaliteit: Congolees. Overige informatie: Ntabo Ntaberi Sheka, opperbevelhebber van de politieke vleugel van de Mai Mai Sheka, is de politieke leider van een Congolese gewapende groepering die de ontwapening, demobilisatie of herintegratie van strijders belemmert. De Mai Mai Sheka is een in Congo gebaseerde militie die opereert vanuit bases in Walikale, in het oosten van de DRC. De Mai Mai Sheka-militie heeft aanvallen uitgevoerd op mijnen in het oosten van de DRC; zij heeft de mijnen van Bisiye in handen genomen en perst de lokale bevolking af. Ntabo Ntaberi Sheka heeft ook ernstige schendingen van het internationaal recht begaan waarbij kinderen het doelwit waren. Ntabo Ntaberi Sheka plande en beval een reeks aanvallen van 30 juli tot 2 augustus 2010 in Walikale, om plaatselijke bevolkingsgroepen die van collaboratie met het Congolese regeringsleger waren beschuldigd, te straffen. Tijdens de aanvallen werden kinderen verkracht en ontvoerd; zij moesten dwangarbeid verrichten en werden op een wrede, onmenselijke of onterende manier behandeld. Tevens worden jongens onder dwang door de Mai Mai Sheka-militie gerekruteerd; in haar rangen bevinden zich kinderen uit ronselacties. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 5, lid 1, onder b): 28.11.2011.”


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/3


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 8/2012 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2012

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

De forfaitaire invoerwaarde wordt elke dag berekend overeenkomstig artikel 136, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011, met inachtneming van de variabele gegevens voor die dag. Bijgevolg moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

58,3

TN

101,1

TR

93,0

ZZ

84,1

0707 00 05

EG

182,1

TR

146,7

ZZ

164,4

0709 91 00

EG

208,4

ZZ

208,4

0709 93 10

MA

41,8

TR

127,9

ZZ

84,9

0805 10 20

CL

33,0

MA

54,2

TR

68,6

ZZ

51,9

0805 20 10

MA

79,2

ZZ

79,2

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

69,7

MA

62,0

TR

87,0

ZZ

72,9

0805 50 10

AR

53,1

MA

126,4

TR

54,1

ZZ

77,9

0808 10 80

CA

126,0

US

106,8

ZA

128,3

ZZ

120,4

0808 30 90

CN

57,0

US

108,5

ZZ

82,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 9/2012 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2012

tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2011/2012 zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 4/2012 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen te worden gewijzigd overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006.

(3)

Omdat ervoor moet worden gezorgd dat deze maatregel zo snel mogelijk na de terbeschikkingstelling van de geactualiseerde gegevens van toepassing wordt, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 voor het verkoopseizoen 2011/2012 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 254 van 30.9.2011, blz. 12.

(4)  PB L 2 van 5.1.2012, blz. 3.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 7 januari 2012

(in EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 13 10 (1)

41,69

0,00

1701 14 10 (1)

41,69

0,00

1701 13 90 (1)

41,69

2,40

1701 14 90 (1)

41,69

2,40

1701 12 10 (1)

41,69

0,00

1701 12 90 (1)

41,69

2,10

1701 91 00 (2)

47,13

3,33

1701 99 10 (2)

47,13

0,20

1701 99 90 (2)

47,13

0,20

1702 90 95 (3)

0,47

0,23


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/7


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 10/2012 VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2012

tot vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt die moet worden toegepast op de invoercertificaataanvragen voor olijfolie die zijn ingediend op 2 en 3 januari 2012 in het kader van het tariefcontingent voor Tunesië en houdende schorsing van de afgifte van invoercertificaten voor de maand januari 2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 3, leden 1 en 2, van Protocol nr. 1 (3) bij de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Tunesië, anderzijds (4), is een tariefcontingent, tegen nulrecht, geopend voor de invoer van geheel in Tunesië verkregen en rechtstreeks van dit land naar de Europese Unie vervoerde ruwe olijfolie van de GN-codes 1509 10 10 en 1509 10 90, binnen een per jaar vastgestelde maximumhoeveelheid.

(2)

In artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1918/2006 van de Commissie van 20 december 2006 inzake de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor olijfolie van oorsprong uit Tunesië (5) is voorzien in maandelijkse maximumhoeveelheden waarvoor invoercertificaten mogen worden afgegeven.

(3)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1918/2006 zijn bij de bevoegde autoriteiten invoercertificaataanvragen ingediend voor een hoeveelheid die het in artikel 2, lid 2, van die verordening voor de maand januari vastgestelde maximum overschrijdt.

(4)

De Commissie moet derhalve een toewijzingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van de invoercertificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid.

(5)

Aangezien de voor de maand januari vastgestelde maximumhoeveelheid is bereikt, mogen voor de betrokken maand geen invoercertificaten meer worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op 2 en 3 januari 2012 zijn ingediend overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1918/2006, wordt een toewijzingscoëfficiënt van 91,091273 % toegepast.

De afgifte van invoercertificaten voor hoeveelheden die zijn gevraagd met ingang van 9 januari 2012 wordt geschorst voor de maand januari 2012.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 7 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2012.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 97 van 30.3.1998, blz. 57.

(4)  PB L 97 van 30.3.1998, blz. 2.

(5)  PB L 365 van 21.12.2006, blz. 84.


RICHTLIJNEN

7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/8


UITVOERINGSRICHTLIJN 2012/1/EU VAN DE COMMISSIE

van 6 januari 2012

tot wijziging van bijlage I bij Richtlijn 66/402/EEG van de Raad wat betreft de voorwaarden waaraan het gewas Oryza sativa moet voldoen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (1), en met name artikel 21 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit recente informatie en studies van de lidstaten is gebleken dat het nodig is een drempelwaarde in te voeren voor de aanwezigheid van met Fusarium fujikuroi besmette planten op velden waar zaad van Oryza sativa wordt geproduceerd, aangezien Fusarium fujikuroi schade toebrengt aan de rijst en niet gevoelig is voor een efficiënte behandeling met de beschikbare gewasbeschermingsmiddelen. Uit die studies is ook gebleken dat het nodig is de aanwezigheid van wilde planten of planten met rode zaden te verminderen op velden waar zaad van Oryza sativa wordt geproduceerd, aangezien de opbrengst en de kwaliteit van rijstzaad in het kader van de huidige drempelwaarde aanzienlijk afnemen.

(2)

Met het oog daarop moet een drempelwaarde worden ingevoerd voor de aanwezigheid van met Fusarium fujikuroi besmette planten op velden waar zaad van Oryza sativa wordt geproduceerd en moet de drempelwaarde voor de aanwezigheid van wilde planten of planten met rode zaden op velden waar zaad van Oryza sativa wordt geproduceerd, voor de productie van de categorie „gecertificeerd zaad” worden verlaagd. Die drempelwaarden moeten worden vastgesteld op grond van de door de lidstaten uitgevoerde studies.

(3)

Richtlijn 66/402/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen in Richtlijn 66/402/EEG

In bijlage I bij Richtlijn 66/402/EEG wordt punt 3.A vervangen door:

„A.

Oryza sativa:

Het aantal planten dat duidelijk als besmet met Fusarium fujikuroi kan worden herkend, mag niet meer bedragen dan:

2 per 200 m2 voor de productie van basiszaad,

4 per 200 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad van de eerste nabouw,

8 per 200 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad van de tweede nabouw.

Het aantal planten dat duidelijk als wilde planten of als planten met rode zaden kan worden herkend, mag niet meer bedragen dan:

0 voor de productie van basiszaad;

1 per 100 m2 voor de productie van gecertificeerd zaad van de eerste en de tweede nabouw.”

Artikel 2

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 mei 2012 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 januari 2012.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB 125 van 11.7.1966, blz. 2309/66.


BESLUITEN

7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/10


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument

(2012/3/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 27, vijfde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Beide takken van de begrotingsautoriteit zijn, na alle mogelijkheden voor een herschikking van kredieten binnen de rubrieken 1a en 4 te hebben onderzocht, overeengekomen middelen uit het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen ter aanvulling van de in de begroting 2012 opgenomen middelen, boven het maximum van rubriek 1a, ten belope van 50 miljoen EUR voor de financiering van de Europa 2020-strategie, en boven het maximum van rubriek 4, ten belope van 150 miljoen EUR voor de financiering van het Europees nabuurschapsbeleid,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2012 (hierna „de begroting 2012” genoemd) wordt uit het flexibiliteitsinstrument 50 miljoen EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 1a en 150 miljoen EUR aan vastleggingskredieten in rubriek 4 beschikbaar gesteld.

Dit bedrag wordt gebruikt ter aanvulling van de financiële middelen met:

50 miljoen EUR voor de Europa 2020-strategie in rubriek 1a;

150 miljoen EUR voor het Europees nabuurschapsbeleid in rubriek 4.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/11


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/005 PT/Norte-Centro, automobielsector, Portugal)

(2012/4/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe voor een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR.

(4)

Portugal heeft op 6 juni 2011 een aanvraag ingediend om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in 3 bedrijven die vallen onder afdeling 29 van de NACE Rev. 2 („Vervaardiging van auto’s, aanhangwagens en opleggers”) in de NUTS II-regio’s Norte (PT11) en Centro (PT16); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 18 juli 2011 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor vaststelling van financiële bijdragen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 1 518 465 EUR beschikbaar te stellen.

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Portugal ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 1 518 465 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/12


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader om in de extra financieringsbehoeften van het ITER-project te voorzien

(2012/5/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op de trialoogvergadering van 1 december 2011 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over de nadere voorwaarden voor aanvullende financiering van het ITER-project. Voor de financiering is vereist dat het meerjarig financieel kader 2007-2013 overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 wordt herzien, in die zin dat de maxima voor vastleggingskredieten onder subrubriek 1a voor de jaren 2012 en 2013 worden verhoogd met respectievelijk 650 miljoen EUR en 190 miljoen EUR in lopende prijzen.

(2)

De verhoging van de maxima aan vastleggingskredieten in subrubriek 1a voor de jaren 2012 en 2013 wordt volledig gecompenseerd door een verlaging van de maxima aan vastleggingskredieten in rubriek 2 voor het jaar 2011 en van de vastleggingskredieten in rubriek 5 voor de jaren 2011 en 2012.

(3)

Omwille van een goede verhouding tussen vastleggingen en betalingen, zullen de jaarlijkse maxima voor betalingskredieten worden aangepast. De aanpassing zal neutraal zijn in termen van betalingsverplichtingen voor de periode 2007-2013.

(4)

Bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer moet dienovereenkomstig worden gewijzigd (2).

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  De uit het trialoogakkoord resulterende cijfers worden daartoe omgerekend naar het prijsniveau van 2004.


BIJLAGE

FINANCIEEL KADER 2007-2013

(miljoen EUR — constante prijzen 2004)

VASTLEGGINGSKREDIETEN

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal 2007-2013

1.

Duurzame groei

50 865

53 262

55 879

56 435

55 693

57 708

58 696

388 538

1. a)

Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

8 404

9 595

12 018

12 580

11 306

12 677

13 073

79 653

1. b)

Samenhang voor groei en werkgelegenheid

42 461

43 667

43 861

43 855

44 387

45 031

45 623

308 885

2.

Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

51 962

54 685

51 023

53 238

52 136

51 901

51 284

366 229

waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

43 120

42 697

42 279

41 864

41 453

41 047

40 645

293 105

3.

Burgerschap, veiligheid, vrijheid en rechtvaardigheid

1 199

1 258

1 375

1 503

1 645

1 797

1 988

10 765

3. a)

Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

600

690

785

910

1 050

1 200

1 390

6 625

3. b)

Burgerschap

599

568

590

593

595

597

598

4 140

4.

De EU als mondiale partner

6 199

6 469

6 739

7 009

7 339

7 679

8 029

49 463

5.

Administratie  (1)

6 633

6 818

6 816

6 999

7 044

7 274

7 610

49 194

6.

Compensaties

419

191

190

0

0

0

0

800

TOTAAL VASTLEGGINGSKREDIETEN

117 277

122 683

122 022

125 184

123 857

126 359

127 607

864 989

als percentage van het bni

1,08 %

1,09 %

1,06 %

1,06 %

1,03 %

1,03 %

1,01 %

1,049 %

 

TOTAAL BETALINGSKREDIETEN

115 142

119 805

109 091

119 245

116 394

120 649

120 418

820 744

als percentage van het bni

1,06 %

1,06 %

0,95 %

1,01 %

0,97 %

0,98 %

0,96 %

1,00 %

Beschikbare marge

0,18 %

0,18 %

0,29 %

0,22 %

0,26 %

0,25 %

0,27 %

0,23 %

Maximumbedrag eigen middelen als percentage van het bni

1,24 %

1,24 %

1,24 %

1,23 %

1,23 %

1,23 %

1,23 %

1,23 %


(1)  De in het maximumbedrag van deze rubriek opgenomen uitgaven voor pensioenen zijn exclusief de personeelsbijdragen aan de pensioenregeling, ten bedrage van 500 miljoen EUR in prijzen van 2004 voor de periode 2007-2013.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/14


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie, overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

(2012/6/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 26,

Gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2),

Gezien het voorstel van de Europese Commissie

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie heeft een Solidariteitsfonds van de Europese Unie („het fonds”) opgericht om solidariteit te betonen met de bevolking van door rampen getroffen regio’s.

(2)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat het beschikbaar stellen van middelen uit het fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR.

(3)

Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder steun uit het fonds kan worden verstrekt.

(4)

Spanje heeft een verzoek om steun uit het fonds ingediend in verband met een ramp veroorzaakt door een aardbeving en Italië heeft een verzoek om steun uit het fonds ingediend in verband met een ramp veroorzaakt door overstromingen,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 37 979 875 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/15


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2011/002 IT/Trentino-Alto Adige/Zuid-Tirol, bouw van gebouwen, Italië)

(2012/7/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28,

Gezien Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), en met name artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat het beschikbaar stellen van middelen uit het EFG toe voor een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen EUR.

(4)

Italië heeft op 7 februari 2011 een aanvraag ingediend om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in 323 bedrijven die vallen onder afdeling 41 van de NACE Rev. 2 („Bouw van gebouwen”) in de NUTS II-regio Trentino - Zuid-Tirol (ITD1 en ITD2); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 6 juli 2011 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 3 918 850 EUR beschikbaar te stellen.

(5)

Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Italië ingediende aanvraag,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt een bedrag van 3 918 850 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/16


BESLUIT VAN DE RAAD

van 14 december 2011

tot vaststelling van het standpunt dat de Europese Unie in de Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie moet innemen over een verzoek om een ontheffing toe te staan teneinde diensten en dienstverleners uit de minst ontwikkelde landen een preferentiële behandeling toe te kennen

(2012/8/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, en artikel 207, lid 4, eerste alinea, juncto artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel IX van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (World Trade Organization — „WTO”) worden de procedures vastgesteld voor het verlenen van ontheffingen betreffende de multilaterale handelsovereenkomsten in de bijlagen 1A of 1B of 1C bij die overeenkomst en de bijlagen daarbij.

(2)

Er is verzocht om een ontheffing teneinde WTO-leden in staat te stellen een preferentiële behandeling toe te staan voor diensten en dienstverleners uit de minst ontwikkelde landen, zonder dezelfde behandeling toe te staan voor soortgelijke diensten en dienstverleners uit alle andere WTO-leden, door bij wijze van uitzondering af te wijken van de verplichting uit hoofde van artikel II, lid 1, van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten.

(3)

Het is in het belang van de Europese Unie om steun te verlenen aan dit verzoek om ontheffing en aldus een deel van de onderhandelingen over de Doha-ontwikkelingsagenda inzake diensten, dat van bijzonder belang is voor de minst ontwikkelde landen, af te sluiten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt van de Europese Unie in de Ministeriële Conferentie van de WTO luidt dat steun wordt gegeven aan het verzoek ingevolge artikel IX, lid 3, van de Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie om een ontheffing die WTO-leden de mogelijkheid biedt een preferentiële behandeling toe te staan voor diensten en dienstverleners uit de minst ontwikkelde landen.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Genève, 14 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. NOGAJ


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/17


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 4 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van de achterkentekenplaatverlichting van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

Wijziging van Reglement nr. 4 zoals gepubliceerd in PB L 31 van 31.1.2009, blz. 35.

Bevat:

Supplement 15 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 9 december 2010

Wijzigingen in het reglement zelf

Het volgende nieuwe punt 5.5.3 wordt ingevoegd:

„5.5.3.

Een lichtbronmodule moet zo zijn ontworpen dat zij ongeacht het gebruik van gereedschap(pen) niet mechanisch uitwisselbaar is met een vervangbare goedgekeurde lichtbron.”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/18


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 23 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van achteruitrijlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens ervan

Wijziging van Reglement nr. 23 zoals gepubliceerd in PB L 148 van 12.6.2010, blz. 34.

Bevat:

Supplement 16 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 9 december 2010

Supplement 17 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 23 juni 2011

Wijzigingen in de inhoudsopgave

De inhoudsopgave komt als volgt te luiden:

„…

BIJLAGEN

Bijlage 1 —

Mededeling betreffende de goedkeuring, de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring of de definitieve stopzetting van de productie van een type achteruitrijlicht krachtens Reglement nr. 23

Bijlage 2 —

Voorbeelden van de opstelling van goedkeuringsmerken

Bijlage 3 —

Fotometrische metingen

Bijlage 4 —

Minimumvoorschriften voor de procedures om de conformiteit van de productie te controleren

Bijlage 5 —

Minimumvoorschriften voor de monsterneming door een inspecteur”.

Wijzigingen in het reglement zelf

Het volgende nieuwe punt 5.3.3 wordt ingevoegd:

„5.3.3.

Een lichtbronmodule moet zo zijn ontworpen dat zij ongeacht het gebruik van gereedschap(pen) niet mechanisch uitwisselbaar is met een vervangbare goedgekeurde lichtbron.”.

Punt 8 komt als volgt te luiden:

„8.   KLEUR VAN HET UITGESTRAALDE LICHT

De kleur van het uitgestraalde licht binnen het veld van het in punt 2 van bijlage 3 gedefinieerde lichtverdelingsrooster moet wit zijn. Voor de controle van deze colorimetrische kenmerken moet de in punt 7 beschreven testprocedure worden toegepast. Buiten dit veld mag geen scherpe kleurverandering worden waargenomen.

Voor lichten met niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere) moeten de colorimetrische kenmerken echter worden geverifieerd met de lichtbronnen in het licht overeenkomstig de desbetreffende alinea’s van punt 7.1.”.

Punt 9.2 komt als volgt te luiden:

„9.2.

de in bijlage 4 vermelde minimumvoorschriften voor de procedures om de conformiteit van de productie te controleren, moeten worden nageleefd;”.

Punt 9.3 komt als volgt te luiden:

„9.3.

de in bijlage 5 vermelde minimumvoorschriften voor de monsterneming door een inspecteur moeten worden nageleefd;”

Wijzigingen in de bijlagen

Bijlage 4 wordt geschrapt.

De (vroegere) bijlage 5 wordt omgenummerd tot bijlage 4.

In de (nieuwe) bijlage 4 komt punt 2.5 als volgt te luiden:

„2.5.   Aanvaardbaarheidscriteria

De fabrikant moet de testresultaten statistisch onderzoeken en in overleg met de bevoegde instantie criteria vaststellen voor de aanvaardbaarheid van zijn producten, om te voldoen aan de specificaties die voor de verificatie van de conformiteit van de productie in punt 9.1 van dit reglement zijn vastgelegd.

De aanvaardbaarheidscriteria moeten zo zijn dat, met een betrouwbaarheid van 95 %, de kans dat een steekproef overeenkomstig bijlage 5 (eerste monsterneming) met goed gevolg wordt doorstaan, minimaal 0,95 is.”.

De (vroegere) bijlage 6 wordt omgenummerd tot bijlage 5.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/20


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 38 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van mistachterlichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan

Wijziging van Reglement nr. 38 zoals gepubliceerd in PB L 148 van 12.6.2010, blz. 55.

Bevat:

Supplement 15 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 9 december 2010

Wijzigingen in het reglement zelf

Het volgende nieuwe punt 5.3.3 wordt ingevoegd:

„5.3.3.

Een lichtbronmodule moet zo zijn ontworpen dat zij ongeacht het gebruik van gereedschap(pen) niet mechanisch uitwisselbaar is met een vervangbare goedgekeurde lichtbron.”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/21


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 77 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van parkeerlichten voor motorvoertuigen

Wijziging van Reglement nr. 77 zoals gepubliceerd in PB L 130 van 28.5.2010, blz. 1.

Bevat:

Supplement 13 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 9 december 2010

Supplement 14 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 26 juni 2011

Wijzigingen in de inhoudsopgave

De inhoudsopgave komt als volgt te luiden:

„…

BIJLAGEN

Bijlage 1 —

Mededeling betreffende de goedkeuring, de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring of de definitieve stopzetting van de productie van een type parkeerlicht krachtens Reglement nr. 77

Bijlage 2 —

Voorbeelden van de opstelling van goedkeuringsmerken

Bijlage 3 —

Voor de ruimtelijke lichtverdeling vereiste minimumhoeken

Bijlage 4 —

Fotometrische metingen

Bijlage 5 —

Minimumvoorschriften voor de procedures om de conformiteit van de productie te controleren

Bijlage 6 —

Minimumvoorschriften voor de monsterneming door een inspecteur”.

Wijzigingen in het reglement zelf

Het volgende nieuwe punt 6.3.3 wordt ingevoegd:

„6.3.3.

Een lichtbronmodule moet zo zijn ontworpen dat zij ongeacht het gebruik van gereedschap(pen) niet mechanisch uitwisselbaar is met een vervangbare goedgekeurde lichtbron.”.

De punten 8 tot en met 8.2 komen als volgt te luiden:

„8.   TESTPROCEDURE

8.1.

Alle fotometrische en colorimetrische metingen moeten worden uitgevoerd:

8.1.1.

bij een licht met vervangbare lichtbron dat niet van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme is voorzien, met een kleurloze of gekleurde standaardgloeilamp van de voor het licht voorgeschreven categorie, voorzien van de nodige spanning om de voor die gloeilampcategorie vereiste referentielichtstroom te produceren;

8.1.2.

bij een licht dat van niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere) is voorzien, bij een voedingsspanning van respectievelijk 6,75, 13,5 of 28,0 V;

8.1.3.

bij een systeem dat gebruikmaakt van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme dat deel uitmaakt van het licht (1), door op de aansluitpunten van het licht de door de fabrikant aangegeven spanning of, indien deze niet is aangegeven, een spanning van respectievelijk 6,75 V, 13,5 V of 28,0 V toe te passen;

8.1.4.

bij een systeem dat gebruikmaakt van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme dat geen deel uitmaakt van het licht, door op de aansluitpunten van het licht de door de fabrikant aangegeven spanning toe te passen.

8.2.

Het testlaboratorium verlangt van de fabrikant dat hij het elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme en de toepasbare functies ter beschikking stelt.

De volgende nieuwe punten 8.3 tot en met 8.4 worden ingevoegd:

„8.3.

De op het licht toe te passen spanning moet worden genoteerd op het mededelingenformulier in bijlage 1.

8.4.

De grenzen van het zichtbare oppervlak in de richting van de referentieas van een lichtsignaalinrichting moeten worden bepaald.”.

Punt 9 komt als volgt te luiden:

„9.   KLEUR VAN HET UITGESTRAALDE LICHT

De kleur van het uitgestraalde licht binnen het veld van het in punt 2 van bijlage 4 gedefinieerde lichtverdelingsrooster moet rood, wit of ambergeel zijn. Voor de controle van deze colorimetrische kenmerken moet de in punt 8 beschreven testprocedure worden toegepast. Buiten dit veld mag geen scherpe kleurverandering worden waargenomen.

Voor lichten met niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere) moeten de colorimetrische kenmerken echter worden geverifieerd met de lichtbronnen in het licht overeenkomstig de desbetreffende alinea’s van punt 8.1.”.

Punt 12.2 komt als volgt te luiden:

„12.2.

De in bijlage 5 vermelde minimumvoorschriften voor de procedures om de conformiteit van de productie te controleren, moeten worden nageleefd.”.

Punt 12.3 komt als volgt te luiden:

„12.3.

De in bijlage 6 vermelde minimumvoorschriften voor de monsterneming door een inspecteur moeten worden nageleefd.”.

Wijzigingen in de bijlagen

Bijlage 1, punt 9, komt als volgt te luiden:

„9.

Korte beschrijving:

[…]

Geometrische installatievoorwaarden en eventuele varianten:

Toepassing van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme of een variabele lichtsterkteregeling:

a)

dat/die deel uitmaakt van het licht: ja/neen/niet van toepassing (2)

b)

dat/die geen deel uitmaakt van het licht: ja/neen/niet van toepassing (2)

Voedingsspanning(en) geleverd door een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme of een variabele lichtsterkteregeling:

Fabrikant en identificatienummer van het elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme of de variabele lichtsterkteregeling (als het lichtbronbedieningsmechanisme deel uitmaakt van het licht maar niet in het lichthuis zit):”.

De titel van bijlage 2 komt als volgt te luiden:

VOORBEELDEN VAN DE OPSTELLING VAN GOEDKEURINGSMERKEN”.

Bijlage 4, punt 3.1, komt als volgt te luiden:

„3.1.

Bij niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere):

met de lichtbronnen in het licht overeenkomstig de desbetreffende alinea van punt 8.1 van dit reglement;”.

Bijlage 5 wordt geschrapt.

De (vroegere) bijlage 6 wordt omgenummerd tot bijlage 5.

In de (nieuwe) bijlage 5 komen de punten 2.4 en 2.5 als volgt te luiden:

„2.4.

Gemeten en geregistreerde fotometrische kenmerken

Het als monster genomen licht moet aan fotometrische metingen worden onderworpen wat de minimumwaarden op de in bijlage 4 aangegeven punten en de voorgeschreven kleurcoördinaten betreft.

2.5.

Aanvaardbaarheidscriteria

De fabrikant moet […]

De aanvaardbaarheidscriteria moeten zo zijn dat, met een betrouwbaarheid van 95 %, de kans dat een steekproef overeenkomstig bijlage 6 (eerste monsterneming) met goed gevolg wordt doorstaan, minimaal 0,95 is.”.

De (vroegere) bijlage 7 wordt omgenummerd tot bijlage 6.


(1)  In dit reglement betekent „dat of die deel uitmaakt van het licht” dat het of zij fysisch ingesloten is in het lichthuis of zich buiten het lichthuis bevindt, al of niet ervan gescheiden, maar door de fabrikant als deel van het lichtsysteem wordt geleverd. De werking en installatievoorwaarden van deze aanvullende systemen worden via bijzondere bepalingen vastgesteld.”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/24


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 87 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van dagrijlichten voor motorvoertuigen

Wijziging van Reglement nr. 87 zoals gepubliceerd in PB L 164 van 30.6.2010, blz. 46.

Bevat:

Supplement 15 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 9 december 2010

Wijzigingen in het reglement zelf

Het volgende nieuwe punt 6.3.3 wordt ingevoegd:

„6.3.3.

Een lichtbronmodule moet zo zijn ontworpen dat zij ongeacht het gebruik van gereedschap(pen) niet mechanisch uitwisselbaar is met een vervangbare goedgekeurde lichtbron.”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/25


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2008 en 2010 — Wijziging van Reglement nr. 89 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van:

I.

voertuigen wat de begrenzing van hun maximumsnelheid of hun instelbare snelheidsbegrenzingsfunctie betreft

II.

voertuigen wat de installatie van een al dan niet instelbare snelheidsbegrenzer van een goedgekeurd type betreft

III.

al dan niet instelbare snelheidsbegrenzers

Wijziging van Reglement nr. 89 zoals gepubliceerd in PB L 158 van 19.6.2007, blz. 1.

Bevat:

 

Corrigendum 1 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 12 maart 2008

 

Supplement 2 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 30 januari 2011

Wijzigingen in het reglement zelf

Punt 1.1.1 komt als volgt te luiden:

„1.1.1.

Deel I: voertuigen van de categorieën (1) M2, M3, N2 en N3 (2) met een snelheidsbegrenzer en voertuigen van de categorieën M en N met een instelbare snelheidsbegrenzer die niet afzonderlijk zijn goedgekeurd krachtens deel III van dit reglement, of voertuigen die zo zijn ontworpen en/of uitgerust dat de onderdelen ervan kunnen worden geacht de functie van een al dan niet instelbare snelheidsbegrenzer volledig of gedeeltelijk te vervullen;”.

Punt 1.1.2 komt als volgt te luiden:

„1.1.2.

Deel II: de installatie van snelheidsbegrenzers (op voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3) en van instelbare snelheidsbegrenzers (op voertuigen van de categorieën M en N) waarvoor overeenkomstig deel III van dit reglement typegoedkeuring is verleend;”.

Punt 1.1.3 komt als volgt te luiden:

„1.1.3.

Deel III: snelheidsbegrenzers die bestemd zijn om op voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 te worden geïnstalleerd en instelbare snelheidsbegrenzers die bestemd zijn om op voertuigen van de categorieën M en N te worden geïnstalleerd.”.

Punt 1.2.1 komt als volgt te luiden:

„1.2.1.

Een snelheidsbegrenzer of snelheidsbegrenzingsfunctie begrenst de maximumsnelheid van voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3.”.

Punt 1.2.2 komt als volgt te luiden:

„1.2.2.

Wanneer voertuigen van de categorieën M en N met een snelheidsbegrenzer of snelheidsbegrenzingsfunctie zijn uitgerust en deze is geactiveerd, begrenst deze de snelheid van die voertuigen op een snelheid die de bestuurder vrijwillig instelt.”.

Punt 1.2.3 wordt geschrapt.

Punt 2.1.3 komt als volgt te luiden:

„2.1.3.

„gestabiliseerde snelheid Vstab”: de gemiddelde snelheid van het voertuig als bedoeld in punt 1.1.4.2.3.3 van bijlage 5 en punt 1.5.4.1.2.3 van bijlage 6;”.

Punt 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

„5.1.

Voorschriften voor voertuigen van de categorieën M2, M3, N2 en N3 met snelheidsbegrenzingsfunctie.”.

Wijzigingen in de bijlagen

Bijlage 6, punt 1.5.4.1.1.3 komt als volgt te luiden:

„1.5.4.1.1.3.

treedt de toestand van gestabiliseerde snelheid als bedoeld in punt 1.5.4.1.2 in binnen 10 s nadat de gestabiliseerde snelheid Vstab voor het eerst is bereikt.”.

Bijlage 6, punt 1.5.4.1.2.1, komt als volgt te luiden:

„1.5.4.1.2.1.

wijkt de snelheid niet meer dan 3 km/h af van Vstab;”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/27


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 91 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van zijmarkeringslichten voor motorvoertuigen en aanhangwagens ervan

Wijziging van Reglement nr. 91 zoals gepubliceerd in PB L 164 van 30.6.2010, blz. 69.

Bevat:

Supplement 12 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 9 december 2010

Supplement 13 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 23 juni 2011

Wijzigingen in de inhoudsopgave

De inhoudsopgave komt als volgt te luiden:

„…

BIJLAGEN

Bijlage 1 —

Voor de ruimtelijke lichtverdeling vereiste minimumhoeken

Bijlage 2 —

Mededeling betreffende de goedkeuring, de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring of de definitieve stopzetting van de productie van een type zijmarkeringslicht met het opschrift SM1/SM2

Bijlage 3 —

Voorbeelden van de opstelling van goedkeuringsmerken

Bijlage 4 —

Fotometrische metingen

Bijlage 5 —

Minimumvoorschriften voor de procedures om de conformiteit van de productie te controleren

Bijlage 6 —

Minimumvoorschriften voor de monsterneming door een inspecteur”.

Wijzigingen in het reglement zelf

Het volgende nieuwe punt 6.3.3 wordt ingevoegd:

„6.3.3.

Een lichtbronmodule moet zo zijn ontworpen dat zij ongeacht het gebruik van gereedschap(pen) niet mechanisch uitwisselbaar is met een vervangbare goedgekeurde lichtbron.”.

Punt 8 komt als volgt te luiden:

„8.   KLEUR VAN HET UITGESTRAALDE LICHT

De kleur van het licht dat binnen het veld van het lichtverdelingsrooster in punt 2 van bijlage 4 wordt uitgestraald, moet ambergeel zijn. Het mag echter rood zijn, als het achterste zijmarkeringslicht gegroepeerd, gecombineerd of samengebouwd is met het achterlicht, het achtermarkeringslicht, het mistachterlicht of het stoplicht of als het gegroepeerd is met de achterretroflector of er een deel van het lichtuitstralende oppervlak mee gemeen heeft. Voor de controle van deze colorimetrische kenmerken moet de in punt 9 beschreven testprocedure worden toegepast. Buiten dat veld mag geen scherpe kleurverandering worden waargenomen.

Voor lichten met niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere) moeten de colorimetrische kenmerken echter worden geverifieerd met de lichtbronnen in het licht overeenkomstig de desbetreffende alinea's van punt 9.1.”.

De punten 8.1 en 8.2 worden geschrapt.

De punten 9 tot en met 9.3 komen als volgt te luiden:

„9.   TESTPROCEDURE

9.1.

Alle fotometrische en colorimetrische metingen moeten worden uitgevoerd:

9.1.1.

bij een licht met vervangbare lichtbron dat niet van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme is voorzien, met een kleurloze of gekleurde standaardgloeilamp van de voor het licht voorgeschreven categorie, voorzien van de nodige spanning om de voor die gloeilampcategorie vereiste referentielichtstroom te produceren;

9.1.2.

bij een licht dat van niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere) is voorzien, bij een voedingsspanning van respectievelijk 6,75, 13,5 of 28,0 V;

9.1.3.

bij een systeem dat gebruikmaakt van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme dat deel uitmaakt van het licht (1), door op de aansluitpunten van het licht de door de fabrikant aangegeven spanning of, indien deze niet is aangegeven, een spanning van respectievelijk 6,75 V, 13,5 V of 28,0 V toe te passen;

9.1.4.

bij een systeem dat gebruikmaakt van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme dat geen deel uitmaakt van het licht, door op de aansluitpunten van het licht de door de fabrikant aangegeven spanning toe te passen.

9.2.

Het testlaboratorium verlangt van de fabrikant dat hij het elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme en de toepasbare functies ter beschikking stelt.

9.3.

De op het licht toe te passen spanning moet worden genoteerd op het mededelingenformulier in bijlage 2.

Het volgende nieuwe punt 9.4 wordt ingevoegd:

„9.4.

De grenzen van het zichtbare oppervlak in de richting van de referentieas van een lichtsignaalinrichting moeten worden bepaald.”.

Punt 11.2 komt als volgt te luiden:

„11.2.

De in bijlage 5 vermelde minimumvoorschriften voor de procedures om de conformiteit van de productie te controleren, moeten worden nageleefd.”.

Punt 11.3 komt als volgt te luiden:

„11.3.

De in bijlage 6 vermelde minimumvoorschriften voor de monsterneming door een inspecteur moeten worden nageleefd.”.

Wijzigingen in de bijlagen

Bijlage 2, punt 9, komt als volgt te luiden:

„9

Korte beschrijving (3):

[…]

Geometrische installatievoorwaarden en eventuele varianten:

Toepassing van een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme of een variabele lichtsterkteregeling:

a)

dat/die deel uitmaakt van het licht: ja/neen/niet van toepassing (2)

b)

dat/die geen deel uitmaakt van het licht: ja/neen/niet van toepassing (2)

Voedingsspanning(en) geleverd door een elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme of een variabele lichtsterkteregeling:

Fabrikant en identificatienummer van het elektronisch lichtbronbedieningsmechanisme of de variabele lichtsterkteregeling (als het lichtbronbedieningsmechanisme deel uitmaakt van het licht maar niet in het lichthuis zit):”.

De titel van bijlage 3 komt als volgt te luiden:

VOORBEELDEN VAN DE OPSTELLING VAN GOEDKEURINGSMERKEN”.

Bijlage 4, punt 3.1, komt als volgt te luiden:

„3.1.   bij niet-vervangbare lichtbronnen (gloeilampen en andere):

met de lichtbronnen in het licht overeenkomstig de desbetreffende alinea van punt 9.1 van dit reglement;”.

Bijlage 5 wordt geschrapt.

De (vroegere) bijlage 6 wordt omgenummerd tot bijlage 5.

In de (nieuwe) bijlage 5 komt punt 2.5 als volgt te luiden:

„2.5.   Aanvaardbaarheidscriteria

De fabrikant voert […]

De aanvaardbaarheidscriteria moeten zo zijn dat, met een betrouwbaarheid van 95 %, de kans dat een steekproef overeenkomstig bijlage 6 (eerste monsterneming) met goed gevolg wordt doorstaan, minimaal 0,95 is.”.

De (vroegere) bijlage 7 wordt omgenummerd tot bijlage 6.


(1)  In dit reglement betekent „dat of die deel uitmaakt van het licht” dat het of zij fysisch ingesloten is in het lichthuis of zich buiten het lichthuis bevindt, al of niet ervan gescheiden, maar door de fabrikant als deel van het lichtsysteem wordt geleverd. De werking en installatievoorwaarden van deze aanvullende systemen worden via bijzondere bepalingen vastgesteld.”.


7.1.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 4/30


Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:

http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html

2010 — Wijziging van Reglement nr. 105 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bestemde voertuigen wat de bijzondere constructiekenmerken ervan betreft

Wijziging van Reglement nr. 105 zoals gepubliceerd in PB L 230 van 31.8.2010, blz. 253.

Bevat:

Wijzigingenreeks 05 — Datum van inwerkingtreding: 23 juni 2011

Wijzigingen in het reglement zelf

Punt 4.2 komt als volgt te luiden:

„4.2.

Aan elk goedgekeurd type wordt een goedkeuringsnummer toegekend. De eerste twee cijfers (momenteel 05 voor het reglement zoals gewijzigd bij wijzigingenreeks 05) geven […]”.

Punt 5.1.1.6.3 wordt als volgt gewijzigd:

„5.1.1.6.3.   Elektrische verbindingen

Elektrische verbindingen tussen motorvoertuigen en aanhangwagens moeten voldoen aan een beschermingsgraad IP65 overeenkomstig IEC-norm 529 en zodanig zijn ontworpen dat het losraken ervan wordt voorkomen. De verbindingen moeten conform zijn met ISO 12098:2004 en ISO 7638:2003, naargelang het geval.”.

De punten 10.1 tot en met 10.4 komen als volgt te luiden:

„10.1.

Vanaf de officiële datum van inwerkingtreding van wijzigingenreeks 05 mag een overeenkomstsluitende partij die dit reglement toepast, niet weigeren ECE-goedkeuring te verlenen krachtens dit reglement zoals gewijzigd bij wijzigingenreeks 05.

10.2.

Met ingang van 1 april 2012 mogen de overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, alleen ECE-goedkeuringen verlenen als het goed te keuren voertuigtype voldoet aan de voorschriften van dit reglement zoals gewijzigd bij wijzigingenreeks 05.

10.3.

Tot 31 maart 2012 blijven de overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, goedkeuringen verlenen en uitbreidingen van deze goedkeuringen toestaan voor voertuigtypen die voldoen aan de voorschriften van dit reglement zoals gewijzigd bij de vorige wijzigingenreeksen.

10.4.

De overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, mogen de nationale of regionale typegoedkeuring niet weigeren van een voertuigtype dat is goedgekeurd krachtens wijzigingenreeks 05 van dit reglement.”.

Punt 10.5 wordt geschrapt.

Wijzigingen in de bijlagen

In bijlage 2, model A, worden het goedkeuringsmerk en de toelichting eronder als volgt gewijzigd:

Image

Bovenstaand goedkeuringsmerk […] onder nummer 052492 en […] voorschriften van Reglement nr. 105 zoals gewijzigd bij wijzigingenreeks 05.”.

In bijlage 2, model B, worden het goedkeuringsmerk en de toelichting eronder als volgt gewijzigd:

Image

Bovenstaand goedkeuringsmerk […] in Reglement nr. 105 wijzigingenreeks 05 al was opgenomen, terwijl in Reglement nr. 13 wijzigingenreeks 11 al was opgenomen.”.