ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2011.335.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 335

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
17 december 2011


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1320/2011 van de Raad van 16 december 2011 tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus

15

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1321/2011 van de Commissie van 16 december 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

17

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1322/2011 van de Commissie van 16 december 2011 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

42

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1323/2011 van de Commissie van 16 december 2011 tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2012 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten

57

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1324/2011 van de Commissie van 16 december 2011 tot afwijking, voor 2012, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen

65

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1325/2011 van de Commissie van 16 december 2011 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor peren, citroenen, appelen en courgettes

66

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1326/2011 van de Commissie van 16 december 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

68

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1327/2011 van de Commissie van 16 december 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 533/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

70

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1328/2011 van de Commissie van 16 december 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 539/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor bepaalde producten in de sector eieren en ovoalbumine

72

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1329/2011 van de Commissie van 16 december 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1385/2007 geopende tariefcontingent zijn ingediend voor vlees van pluimvee

74

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1330/2011 van de Commissie van 16 december 2011 inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1384/2007 geopende tariefcontingent zijn ingediend voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Israël

76

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit 2011/845/GBVB van de Raad van 16 december 2011 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie

78

 

 

2011/846/GBVB

 

*

Besluit ATALANTA/5/2011 van het Politiek en Veiligheidscomité van 16 december 2011 tot wijziging van Besluit ATALANTA/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) en van Besluit ATALANTA/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

79

 

*

Uitvoeringsbesluit 2011/847/GBVB van de Raad van 16 december 2011 tot uitvoering van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus

81

 

*

Uitvoeringsbesluit 2011/848/GBVB van de Raad van 16 december 2011 tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

83

 

 

2011/849/GBVB

 

*

Besluit EULEX/2/2011 van het Politiek en Veiligheidscomité van 16 december 2011 tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO

85

 

 

2011/850/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 december 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de onderlinge uitwisseling van informatie en de verslaglegging over de luchtkwaliteit (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9068)

86

 

 

2011/851/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 12 december 2011 tot vaststelling van een aanvullende financiële bijdrage van de Unie voor 2006 en 2007 tot dekking van de door Portugal gedane uitgaven ter bestrijding van Bursaphelenchus xylophilus (Steiner et Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9247)

107

 

 

2011/852/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 december 2011 tot wijziging van Beschikking 2005/363/EG tot vaststelling van maatregelen ter bescherming van de diergezondheid tegen Afrikaanse varkenspest op Sardinië, Italië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9248)  ( 1 )

109

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

RICHTLIJNEN

17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/1


RICHTLIJN 2011/92/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 december 2011

ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, en ter vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 82, lid 2, en artikel 83, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen, met inbegrip van kinderpornografie, vormen ernstige schendingen van de grondrechten, in het bijzonder van de rechten van kinderen op de voor hun welzijn noodzakelijke bescherming en zorg, die zijn vastgelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties van 1989 inzake de rechten van het kind en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (3).

(2)

Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie erkent de Unie de rechten, vrijheden en beginselen die zijn opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin artikel 24, lid 2, bepaalt dat bij alle handelingen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of private instellingen, de belangen van het kind voorop moeten staan. Bovendien maakt het Programma van Stockholm - Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger (4) - de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en van kinderpornografie tot een duidelijke prioriteit.

(3)

Kinderpornografie, bestaande uit beelden van seksueel misbruik van kinderen, en andere zeer ernstige vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen nemen toe en raken steeds meer verspreid door het gebruik van nieuwe technologieën en het internet.

(4)

Kaderbesluit 2004/68/JBZ van de Raad van 22 december 2003 ter bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie (5) zorgt voor een onderlinge aanpassing van de wetgeving van de lidstaten, om aldus de ernstigste vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen strafbaar te stellen, de nationale rechtsmacht uit te breiden en een minimaal niveau van bijstand voor de slachtoffers te waarborgen. Bij Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (6) wordt een reeks rechten van slachtoffers in strafprocedures vastgesteld, met inbegrip van het recht op bescherming en schadevergoeding. Bovendien zal de coördinatie van de vervolging van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie worden vergemakkelijkt door de uitvoering van Kaderbesluit 2009/948/JBZ van de Raad van 30 november 2009 over het voorkomen en beslechten van geschillen over de uitoefening van rechtsmacht bij strafprocedures (7).

(5)

Overeenkomstig artikel 34 van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind verbinden de verdragspartijen zich ertoe kinderen tegen alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik te beschermen. Het Facultatief Protocol van de Verenigde Naties van 2000 inzake de verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderpornografie bij het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind en in het bijzonder het Verdrag van de Raad van Europa van 2007 inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik vormen cruciale stappen in het proces van versterking van de internationale samenwerking op dit gebied.

(6)

Ernstige misdrijven zoals de seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie vergen een integrale benadering waarbij aandacht wordt besteed aan de vervolging van daders, de bescherming van kindslachtoffers en de preventie van de bewuste praktijken. Bij de uitvoering van maatregelen ter bestrijding van deze misdrijven moeten overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind de belangen van het kind voorop staan. Om dat doel te bereiken dient Kaderbesluit 2004/68/JBZ te worden vervangen door een nieuw instrument dat in een dergelijk alomvattend rechtskader voorziet.

(7)

Deze richtlijn dient ter volledige aanvulling op Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en ter vervanging van Kaderbesluit 2002/629/JBZ van de Raad (8), aangezien bepaalde slachtoffers van mensenhandel ook kinderen zijn die het slachtoffer zijn geweest van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting.

(8)

In het kader van de strafbaarstelling van handelingen met betrekking tot pornografische voorstellingen wordt in deze richtlijn verwezen naar die handelingen die bestaan uit een georganiseerde live voorstelling bedoeld voor een publiek; persoonlijke rechtstreekse communicatie met wederzijds goedvinden tussen gelijken of tussen kinderen die de leeftijd van seksuele meerderjarigheid hebben bereikt en hun partners valt niet onder de definitie.

(9)

Kinderpornografie bevat vaak beeldopnamen van seksueel misbruik van kinderen door volwassenen. Kinderpornografie kan tevens afbeeldingen omvatten van kinderen die betrokken zijn bij expliciete seksuele gedragingen of van hun geslachtsorganen, waarbij dergelijke afbeeldingen worden vervaardigd of gebruikt voor primair seksuele doeleinden en, met of zonder medeweten van het kind, worden geëxploiteerd. Voorts heeft het concept van kinderpornografie ook betrekking op realistische afbeeldingen van een kind dat deelneemt of wordt afgebeeld alsof het deelneemt aan expliciete seksuele gedragingen, voor primair seksuele doeleinden.

(10)

Een handicap op zichzelf leidt niet automatisch tot een onmogelijkheid om in te stemmen met seksuele betrekkingen. Niettemin moet het misbruik maken van een dergelijke handicap teneinde deel te nemen aan seksuele handelingen met een kind, strafbaar worden gesteld.

(11)

Bij het vaststellen van wetgeving inzake materieel strafrecht dient de Unie de samenhang van deze wetgeving te waarborgen, in het bijzonder voor wat betreft de strafmaat. In het licht van het Verdrag van Lissabon dient rekening te worden gehouden met de conclusies van de Raad van 24 en 25 april 2002 met betrekking tot de te volgen methode voor de harmonisatie van straffen, waarin vier strafniveaus worden aangegeven. Deze richtlijn bevat een uitzonderlijk hoog aantal verschillende strafbare feiten en vereist bijgevolg een grotere differentiatie in de strafmaat dan gebruikelijk in rechtsinstrumenten van de Unie, teneinde de ernst van de verschillende strafbare feiten te weerspiegelen.

(12)

Ernstige vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen dienen te worden bestraft met doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen. Dit geldt met name voor diverse vormen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen die worden vergemakkelijkt door het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, zoals het online benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden via sociale netwerksites en chatrooms. Voorts dient de definitie van kinderpornografie te worden verduidelijkt en beter in overeenstemming te worden gebracht met de in internationale instrumenten gehanteerde definitie.

(13)

De in deze richtlijn vastgelegde maximumgevangenisstraf voor de in deze richtlijn vermelde strafbare feiten moet ten minste gelden voor de meest ernstige vormen van deze strafbare feiten.

(14)

Om de in deze richtlijn vastgestelde maximumgevangenisstraf voor strafbare feiten met betrekking tot seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie te bereiken, mogen de lidstaten, met inachtneming van hun nationaal recht, de in de nationale wetgeving voorziene gevangenisstraffen voor die strafbare feiten, combineren.

(15)

Bij deze richtlijn worden lidstaten verplicht strafrechtelijke straffen in hun nationale wetgeving op te nemen met betrekking tot de bepalingen van het Unierecht inzake de bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. Deze richtlijn schept geen verplichtingen met betrekking tot de toepassing van dergelijke straffen of enig ander beschikbaar rechtshandhavingsysteem in individuele gevallen.

(16)

In het bijzonder wanneer de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten worden gepleegd met het oogmerk van financieel gewin, worden de lidstaten verzocht de mogelijkheid te overwegen om in aanvulling op gevangenisstraf tevens geldelijke straffen op te leggen.

(17)

In de context van kinderpornografie biedt de term „wederrechtelijk” de lidstaten de mogelijkheid een verweer te bieden ten aanzien van handelswijzen met betrekking tot „pornografisch materiaal” die bijvoorbeeld medische, wetenschappelijke of vergelijkbare doeleinden dienen. De term staat tevens de verrichting van onder nationale juridische bevoegdheden ressorterende activiteiten toe, zoals het rechtmatige bezit van kinderpornografie door de autoriteiten teneinde strafprocedures in te stellen of misdrijven te voorkomen, op te sporen of te onderzoeken. Voorts kan deze term juridische verweermiddelen of vergelijkbare relevante beginselen omvatten die een persoon onder specifieke omstandigheden van aansprakelijkheid kunnen vrijwaren, bijvoorbeeld wanneer telefonische of internetmeldpunten activiteiten uitvoeren om dergelijke gevallen te melden.

(18)

Het zich, door middel van informatie- en communicatietechnologie, welbewust toegang verschaffen tot kinderpornografie, moet strafbaar worden gesteld. De betrokkene is pas aansprakelijk wanneer hij van plan is een website te bezoeken waarop kinderpornografie beschikbaar is en tevens weet dat dergelijke afbeeldingen daar te vinden zijn. Er moeten geen straffen worden opgelegd wanneer iemand onopzettelijk op een website met kinderpornografie terechtkomt. De opzettelijke aard van het strafbare feit kan met name worden afgeleid uit de omstandigheid dat het feit zich herhaaldelijk voordoet of dat het feit tegen betaling via een dienst werd gepleegd.

(19)

In het kader van het internet vormt het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden een bedreiging met specifieke kenmerken, aangezien internet de gebruiker een ongekende anonimiteit biedt omdat hij zijn identiteit en persoonlijke kenmerken, zoals zijn leeftijd, kan verhullen. Tegelijkertijd erkennen de lidstaten dat het van groot belang is de benadering van kinderen voor seksuele doeleinden buiten de context van internet eveneens te bestrijden, in het bijzonder wanneer een dergelijke benadering plaatsvindt zonder gebruik van informatie- en communicatietechnologie. De lidstaten worden aangespoord om gedragingen waarbij de benadering van een kind om de dader te ontmoeten voor seksuele doeleinden plaatsvindt in de aanwezigheid of de nabijheid van het kind, strafbaar te stellen, bijvoorbeeld in de vorm van een strafbare voorbereiding van een misdrijf, een poging tot het plegen van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten of een bijzondere vorm van seksueel misbruik. Ongeacht welke juridische oplossing wordt gekozen om het offline benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden („offline grooming”) strafbaar te stellen, dienen de lidstaten ervoor te zorgen dat de plegers van dergelijke strafbare feiten op enigerlei wijze worden vervolgd.

(20)

Deze richtlijn is niet van toepassing op het beleid van de lidstaten betreffende seksuele handelingen met onderlinge instemming waarbij kinderen betrokken kunnen zijn en die kunnen worden beschouwd als uiting van de normale ontdekking van de seksualiteit in het kader van de persoonlijke ontwikkeling, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende culturele en juridische tradities en met nieuwe vormen van het aanknopen en onderhouden van betrekkingen tussen kinderen en adolescenten, onder meer via informatie- en communicatietechnologie. Deze kwesties vallen buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn. lidstaten die gebruikmaken van de in deze richtlijn geboden mogelijkheden, zullen dit doen in het kader van de uitoefening van hun bevoegdheden.

(21)

De lidstaten moeten in hun nationaal recht verzwarende omstandigheden opnemen overeenkomstig de toepasselijke regels in hun rechtsstelsels inzake verzwarende omstandigheden. Zij dienen ervoor te zorgen dat rechters deze verzwarende omstandigheden bij de veroordeling van daders kunnen laten meewegen, ofschoon rechters niet tot de toepassing ervan verplicht zijn. De lidstaten hoeven verzwarende omstandigheden niet in hun recht op te nemen wanneer zij, gezien de aard van het specifieke strafbare feit, irrelevant zijn. De relevantie van de diverse in deze richtlijn vastgelegde verzwarende omstandigheden moet op nationaal niveau worden beoordeeld voor elk van de in deze richtlijn genoemde strafbare feiten.

(22)

In het kader van deze richtlijn dient onder lichamelijk of geestelijk onvermogen tevens het lichamelijk of geestelijk onvermogen te worden verstaan dat wordt veroorzaakt door de invloed van drugs en alcohol.

(23)

Bij de bestrijding van seksuele uitbuiting van kinderen dient ten volle gebruik te worden gemaakt van bestaande instrumenten inzake de inbeslagneming en confiscatie van opbrengsten van misdrijven, zoals het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad en de protocollen daarbij, het Verdrag van de Raad van Europa van 1990 inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagneming en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, Kaderbesluit 2001/500/JBZ van de Raad van 26 juni 2001 inzake het witwassen van geld, de identificatie, opsporing, bevriezing, inbeslagneming en confiscatie van hulpmiddelen en van opbrengsten van misdrijven (9), en Kaderbesluit 2005/212/JBZ van de Raad van 24 februari 2005 inzake de confiscatie van opbrengsten van misdrijven, alsmede van de daarbij gebruikte hulpmiddelen en de door middel daarvan verkregen voorwerpen (10). Het in deze richtlijn bedoelde gebruik van in beslag genomen en geconfisqueerde hulpmiddelen en de opbrengsten van strafbare feiten om slachtoffers bij te staan en te beschermen, moet worden aangemoedigd.

(24)

Secundaire victimisatie moet worden vermeden bij slachtoffers van in deze richtlijn genoemde strafbare feiten. In lidstaten waar prostitutie of het verschijnen in pornografie op grond van het nationale strafrecht strafbaar is, dient het mogelijk te zijn niet tot vervolging over te gaan of geen straffen op te leggen conform dat recht, wanneer het kind in kwestie deze daden heeft gepleegd omdat het een slachtoffer was van seksuele uitbuiting of omdat het gedwongen was deel te nemen aan kinderpornografie.

(25)

Als instrument voor de onderlinge afstemming van het strafrecht voorziet deze richtlijn in strafmaten die moeten gelden zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het specifieke strafrechtelijke beleid van de lidstaten jegens kinderen die strafbare feiten plegen.

(26)

Het onderzoek naar strafbare feiten en het instellen van de strafvordering dienen te worden ondersteund, in aanmerking genomen hoe moeilijk het voor kindslachtoffers is om seksueel misbruik aan te geven en hoe gemakkelijk daders in cyberspace anoniem kunnen blijven. Met het oog op het slagen van het onderzoek en de vervolging van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten, mag het instellen ervan in principe niet afhankelijk zijn van een aangifte of klacht van het slachtoffer of zijn vertegenwoordiger. De duur van een voldoende lange periode voor vervolging dient te worden vastgesteld overeenkomstig het nationale recht.

(27)

De personen die belast zijn met het onderzoek en de vervolging van de in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten moeten kunnen beschikken over doeltreffende onderzoeksmiddelen. Het kan daarbij onder meer gaan om het onderscheppen van gesprekken, geheime observatie, onder meer met elektronische middelen, toezicht op bankrekeningen of andere financiële onderzoeken, daarbij rekening houdend met, onder andere, het evenredigheidsbeginsel en de aard en ernst van de onderzochte strafbare feiten. Wanneer dit gepast is, en overeenkomstig het nationale recht moeten dergelijke onderzoeksmiddelen de rechtshandhavingsinstanties tevens de mogelijkheid bieden om een verhulde identiteit te gebruiken op internet.

(28)

De lidstaten moeten ieder persoon die op de hoogte is of een vermoeden heeft van het seksuele misbruik of de seksuele uitbuiting van een kind, aanmoedigen dit te melden bij de bevoegde diensten. Het is de verantwoordelijkheid van elke lidstaat om te bepalen bij welke bevoegde autoriteiten dergelijke vermoedens kunnen worden gemeld. Die bevoegde autoriteiten mogen niet beperkt zijn tot diensten voor kinderbescherming of relevante sociale diensten. De vereiste dat een melding te goeder trouw moet gebeuren, heeft tot doel te voorkomen dat de bepaling wordt ingeroepen om met kwade opzet zuiver denkbeeldige of niet op waarheid berustende feiten aan te geven.

(29)

De regels inzake rechtsmacht dienen te worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat personen uit de Unie die kinderen seksueel misbruiken of uitbuiten worden vervolgd, zelfs wanneer zij hun misdrijven buiten de Unie plegen, met name in het kader van het zogeheten sekstoerisme. Onder „kindersekstoerisme” moet de seksuele uitbuiting van kinderen worden verstaan door een persoon of personen die vanuit hun gebruikelijke omgeving naar een bestemming in het buitenland reizen waar zij seksuele contacten met kinderen hebben. Wanneer kindersekstoerisme buiten de Unie plaatsvindt, worden de lidstaten aangemoedigd ernaar te streven de samenwerking met derde landen en internationale organisaties te intensiveren door middel van de beschikbare nationale en internationale instrumenten, met inbegrip van bilaterale of multilaterale verdragen inzake uitlevering, wederzijdse bijstand of overdracht van procedures, teneinde sekstoerisme te bestrijden. De lidstaten moeten een open dialoog en communicatie met landen buiten de Unie bevorderen, teneinde op grond van de relevante nationale wetgeving daders te kunnen vervolgen die met het oog op kindersekstoerisme buiten de grenzen van de Unie reizen.

(30)

Bij maatregelen om kindslachtoffers te beschermen moeten de belangen van het kind voorop staan en moet rekening worden gehouden met hun behoeften. Kindslachtoffers dienen gemakkelijk toegang te hebben tot rechtsmiddelen en maatregelen voor het oplossen van belangenconflicten in het geval van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting van een kind in het gezin of de familie. Wanneer in een strafonderzoek of een strafproces een bijzondere vertegenwoordiger voor een kind moet worden aangewezen, kan deze rol ook door een rechtspersoon, een instelling of een autoriteit worden vervuld. Kindslachtoffers moeten ook worden beschermd tegen straffen, bijvoorbeeld krachtens de nationale wetgeving inzake prostitutie, wanneer zij hun situatie bij de bevoegde instanties onder de aandacht brengen. Voorts mag de deelname van kindslachtoffers aan een strafprocedure, voor zover mogelijk, geen verdere trauma's veroorzaken door ondervragingen of oogcontact met daders. Een goed begrip van kinderen en de manier waarop zij reageren op traumatische ervaringen maakt het mogelijk de kwaliteit van de bewijsverzameling te waarborgen en ervoor te zorgen dat het kind zo weinig mogelijk onder druk staat wanneer de noodzakelijke maatregelen worden genomen.

(31)

Lidstaten moeten overwegen om kindslachtoffers zowel op korte als lange termijn bijstand te verlenen. Elk leed als gevolg van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van een kind is aanzienlijk en moet worden aangepakt. Gezien de aard van het leed ten gevolge van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting, moet dergelijke bijstand zo lang worden voortgezet als nodig is voor het lichamelijke en psychische herstel van het kind en kan hij indien noodzakelijk worden gecontinueerd wanneer het kind volwassen is. Er moet worden overwogen bijstand en advies uit te breiden tot ouders of voogden van kindslachtoffers indien zij niet van deelname aan het misdrijf worden verdacht, om hen in staat te stellen kindslachtoffers tijdens de procedure te kunnen bijstaan.

(32)

Kaderbesluit 2001/220/JBZ stelt een aantal rechten van het slachtoffer in de strafprocedure vast, waaronder het recht op bescherming en schadevergoeding. Voorts dienen kinderen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting en kinderpornografie toegang te krijgen tot juridisch advies en, overeenkomstig de rol die het toepasselijke rechtsstelsel aan het slachtoffer toebedeelt, tot vertegenwoordiging in rechte, ook voor het vorderen van een schadevordering. Dit juridische advies en deze vertegenwoordiging zouden ook door de bevoegde autoriteiten kunnen worden verleend in het geval de schadevergoeding van de staat wordt gevorderd. Het juridische advies heeft ten doel slachtoffers in staat te stellen informatie en advies te krijgen over de verschillende mogelijkheden waarover zij beschikken. Juridisch advies dient te worden verstrekt door iemand die een passende juridische opleiding heeft genoten, maar dit hoeft niet noodzakelijk een jurist te zijn. Juridisch advies en, overeenkomstig de rol die het toepasselijke rechtsstelsel aan het slachtoffer toebedeelt, vertegenwoordiging in rechte moeten kosteloos zijn, in elk geval wanneer het slachtoffer over onvoldoende financiële middelen beschikt, en conform de nationale procedures van de lidstaten beschikbaar zijn.

(33)

De lidstaten dienen maatregelen te nemen om handelingen die verband houden met de bevordering van seksueel misbruik van kinderen en kindersekstoerisme te voorkomen of te verbieden. Er kan aan verschillende preventiemaatregelen worden gedacht, zoals de opstelling en aanscherping van een gedragscode en zelfreguleringsmechanismen in de toeristische sector, het invoeren van een ethische code of „kwaliteitslabels” voor toeristische organisaties die kindersekstoerisme bestrijden of het ontwikkelen van uitdrukkelijk beleid om kindersekstoerisme aan te pakken.

(34)

De lidstaten moeten beleid ontwikkelen en/of hun beleid aanscherpen om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen te voorkomen, onder meer met maatregelen om de vraag die de voedingsbodem is voor alle vormen van seksuele uitbuiting van kinderen, te ontmoedigen en te doen afnemen, en maatregelen om het risico dat kinderen slachtoffer worden in te perken door middel van informatie- en bewustmakingscampagnes, en onderzoeks- en educatieve programma's. Bij dergelijke initiatieven dienen de lidstaten oog te hebben voor de bevordering van de rechten van het kind. Er dient met name voor te worden gezorgd dat bewustmakingscampagnes die op kinderen zijn gericht, geschikt en eenvoudig te begrijpen zijn. Ook de instelling van hulplijnen of meldpunten moet worden overwogen.

(35)

Wat betreft het stelsel voor het doen van een aangifte van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en het bijstaan van kinderen in nood, moet het gebruik van de telefonische meldpunten onder de nummers 116 000 voor vermiste kinderen, 116 006 voor slachtoffers van een misdrijf en 116 111 voor kinderen, zoals ingevoerd bij Beschikking van de Commissie 2007/116/EG van 15 februari 2007 inzake het reserveren van de nationale nummerreeks die begint met 116 voor geharmoniseerde nummers voor geharmoniseerde diensten met een maatschappelijke waarde (11), worden bevorderd en moet rekening worden gehouden met de ervaringen met het functioneren van deze nummers.

(36)

Professionele dienstverleners die mogelijk in contact komen met kinderen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting, dienen adequaat te worden opgeleid om dergelijke slachtoffers te herkennen en met hen om te gaan. Dergelijke opleiding moet worden aangemoedigd voor leden van de onderstaande categorieën die met kindslachtoffers in aanraking kunnen komen: politiebeambten, openbare aanklagers, advocaten, leden van de rechterlijke macht en gerechtsambtenaren, kinderverzorgings- en gezondheidswerkers, maar ook andere groepen mensen die in het kader van hun werkzaamheden mogelijk met kinderen die het slachtoffer zijn van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting te maken kunnen krijgen.

(37)

Om seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen te voorkomen, moeten zedendelinquenten specifieke interventieprogramma's of op hen toegespitste maatregelen krijgen aangeboden. Die interventieprogramma's of -maatregelen moeten berusten op een brede, flexibele aanpak die is gericht op de medische en psychosociale aspecten en zij moeten een niet-verplicht karakter hebben. Genoemde interventieprogramma's of -maatregelen laten de door de bevoegde gerechtelijke autoriteiten opgelegde interventieprogramma's of -maatregelen onverlet.

(38)

Interventieprogramma's of -maatregelen worden niet als automatisch recht verleend. Het is aan de lidstaat om te bepalen welke interventieprogramma's of -maatregelen geschikt zijn.

(39)

Om recidive te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken, moeten daders worden beoordeeld op het gevaar dat zij vormen en het mogelijke risico op herhaling van zedendelicten tegen kinderen. De bijzonderheden van een dergelijke beoordeling, zoals het soort autoriteit dat bevoegd is om de beoordeling te gelasten en te verrichten of het moment tijdens of na de strafprocedure waarop die beoordeling moet plaatsvinden, alsook de bijzonderheden van doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen die naar aanleiding van die beoordeling worden aangeboden, moeten stroken met de nationale procedures van de lidstaten. Eveneens ter voorkoming en beperking van recidive moeten daders ook op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen. Die interventieprogramma's of -maatregelen mogen geen afbreuk doen aan nationale regelingen die zijn opgezet met het oog op de behandeling van personen die lijden aan een geestesziekte.

(40)

Wanneer dit wenselijk is vanwege het gevaar dat daders vormen en het mogelijke risico op herhaling van de strafbare feiten, dient aan veroordeelde daders tijdelijk of permanent een verbod te worden opgelegd dat ten minste betrekking heeft op het uitoefenen van beroepsactiviteiten waarbij zij rechtstreeks en geregeld in aanraking komen met kinderen. Werkgevers die personeel aanwerven voor een baan die rechtstreeks en regelmatig contact met kinderen behelst, hebben het recht op de hoogte te worden gebracht van in het strafregister opgenomen bestaande veroordelingen voor zedendelicten ten koste van kinderen, of van reeds opgelegde verboden. Voor de toepassing van deze richtlijn dient het begrip „werkgevers” tevens personen te omvatten die een organisatie leiden op het gebied van vrijwilligerswerk dat in verband staat met het toezicht op en/of de verzorging van kinderen en waarbij sprake is van rechtstreeks en geregeld contact met kinderen. De wijze van informatieverstrekking, bijvoorbeeld via de betrokken persoon, en de exacte inhoud van die informatie, de definitie van georganiseerde vrijwilligersactiviteiten en van rechtstreeks en geregeld contact met kinderen, moeten overeenkomstig het nationale recht worden bepaald.

(41)

Met inachtneming van de verschillende rechtstradities van de lidstaten wordt in de bepalingen van deze richtlijn rekening gehouden met het feit dat toegang tot strafregisters uitsluitend is voorbehouden aan de bevoegde autoriteiten ofwel aan de betrokken persoon. Deze richtlijn stelt geen verplichting in om de nationale regelingen met betrekking tot strafregisters of de wijze van toegang tot deze registers aan te passen.

(42)

Deze richtlijn beoogt geen harmonisatie van de regels inzake de toestemming van de betrokkene bij uitwisseling van informatie uit strafregisters, d.w.z. inzake de vraag of deze toestemming vereist is of niet. Met betrekking tot de vraag of toestemming krachtens het nationale recht vereist is of niet wordt in deze richtlijn geen enkele nieuwe verplichting opgelegd om het nationale recht en de nationale procedures in dit opzicht aan te passen.

(43)

De lidstaten kunnen overwegen aanvullende bestuursrechtelijke maatregelen te nemen met betrekking tot daders, zoals opname van personen die veroordeeld zijn wegens in deze richtlijn bedoelde strafbare feiten in registers van zedendelinquenten. De toegang tot deze registers moet worden beperkt overeenkomstig de nationale grondwettelijke beginselen en de vigerende normen voor gegevensbescherming, bijvoorbeeld door de toegang te beperken tot leden van de rechterlijke macht en/of rechtshandhavinginstanties.

(44)

De lidstaten worden aangemoedigd mechanismen voor gegevensverzameling tot stand te brengen of contactpunten te creëren, op nationaal of lokaal niveau en in samenwerking met het maatschappelijk middenveld, voor de observatie en evaluatie van het verschijnsel van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen. Om de resultaten van acties ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie naar behoren te kunnen beoordelen, dient de Unie de ontplooiing voort te zetten van haar werkzaamheden op het gebied van methodologieën en methoden voor gegevensverzameling om vergelijkbare statistieken te produceren.

(45)

De lidstaten dienen passende maatregelen te nemen om voorlichtingsdiensten te voorzien teneinde informatie te verstrekken over hoe de signalen van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting kunnen worden herkend.

(46)

Kinderpornografie bestaat uit beelden van het seksuele misbruik van kinderen en kan onder geen enkele voorwaarde worden beschouwd als een meningsuiting. Om kinderpornografie te bestrijden moet de verspreiding van materiaal betreffende seksueel misbruik van kinderen worden beperkt door het voor daders moeilijker te maken om de inhoud op het publiek toegankelijke internet te uploaden. Er moet derhalve worden opgetreden om de desbetreffende inhoud te verwijderen en degenen die zich schuldig maken aan het vervaardigen, verspreiden of downloaden van beelden van seksueel misbruik van kinderen aan te houden. Om de inspanningen van de Unie met betrekking tot de bestrijding van kinderpornografie te ondersteunen, dienen de lidstaten zo goed mogelijk samen te werken met derde landen teneinde ervoor te zorgen dat dergelijke inhoud van de op hun grondgebied opererende servers wordt verwijderd.

(47)

Ondanks deze inspanningen is het evenwel vaak niet mogelijk de inhoud met kinderpornografie bij de bron te verwijderen wanneer het originele materiaal zich buiten de Unie bevindt, hetzij omdat de staat waar de servers worden gehost weigert mee te werken, hetzij omdat het bekomen van de verwijdering van het materiaal door de betrokken staat bijzonder lang blijkt te duren. Er mogen tevens mechanismen worden gecreëerd om toegang vanaf het grondgebied van de Unie tot webpagina's waarvan is vastgesteld dat ze kinderpornografie bevatten of verspreiden, te blokkeren. De maatregelen die door de lidstaten in overeenstemming met deze richtlijn worden genomen om websites die kinderpornografie bevatten te verwijderen of, indien nodig, te blokkeren, kunnen worden gebaseerd op verschillende soorten overheidsoptreden zoals wetgevend, niet-wetgevend, gerechtelijk en ander optreden. In die context doet deze richtlijn geen afbreuk aan vrijwillige maatregelen die door de internetindustrie worden genomen om verkeerd gebruik van haar diensten te voorkomen, noch aan de eventuele steun voor dergelijke maatregelen van de lidstaten. Ongeacht de rechtsgrond of methode die wordt gekozen, dienen de lidstaten te zorgen voor een adequaat niveau van rechtszekerheid en voorspelbaarheid voor gebruikers en dienstverleners. Om inhoud met kindermisbruik te verwijderen en te blokkeren moet samenwerking tussen de overheidsinstanties tot stand worden gebracht en versterkt, vooral om ervoor te zorgen dat nationale lijsten van webpagina's die kinderpornografisch materiaal bevatten zo volledig mogelijk zijn en om dubbele inspanningen te voorkomen. Bij al deze ontwikkelingen moet rekening worden gehouden met de rechten van de eindgebruikers, moeten de bestaande wettelijke en gerechtelijke procedures, het Europese Verdrag voor de bescherming van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden nageleefd. Als onderdeel van het Actieplan voor een veiliger internet is een netwerk van telefonische meldpunten opgezet voor het verzamelen van informatie en het opstellen en uitwisselen van verslagen over de belangrijkste vormen van illegale inhoud online.

(48)

Deze richtlijn beoogt de bepalingen van Kaderbesluit 2004/68/JBZ te wijzigen en uit te breiden. Aangezien de aan te brengen wijzigingen talrijk en ingrijpend zijn, dient het kaderbesluit, met het oog op de duidelijkheid, volledig te worden vervangen voor wat de lidstaten betreft die deelnemen aan de vaststelling van deze richtlijn.

(49)

Aangezien de doelstelling van deze richtlijn, namelijk de bestrijding van seksueel misbruik, seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie, niet voldoende kan worden verwezenlijkt door lidstaten en derhalve vanwege de omvang en de gevolgen dus beter op het niveau van de Unie kan worden bereikt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie vastgelegde subsidiariteitsbeginsel maatregelen nemen. In overeenstemming met het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(50)

Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en is in overeenstemming met de beginselen die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, inzonderheid het recht op bescherming van de menselijke waardigheid, het verbod op folteringen en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, de rechten van het kind, het recht op vrijheid en veiligheid, het recht op vrijheid van meningsuiting en van informatie, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een eerlijk proces, alsmede het legaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel inzake misdrijven en straffen. Deze richtlijn beoogt de volledige eerbiediging van die rechten en beginselen te waarborgen en zij moet dienovereenkomstig worden toegepast.

(51)

Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, hebben het Verenigd Koninkrijk en Ierland kennis gegeven van hun wens om aan de vaststelling en toepassing van deze richtlijn deel te nemen.

(52)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat gehecht is aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn en is het dus niet gebonden door, noch onderworpen aan de toepassing van deze richtlijn,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze richtlijn stelt minimumregels vast voor de definitie van strafbare feiten en sancties op het gebied van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen, kinderpornografie en het benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden. Zij voert tevens bepalingen in om de preventie van die misdrijven en de bescherming van slachtoffers daarvan te versterken.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)   kind: een persoon die jonger is dan achttien jaar;

b)   seksuele meerderjarigheid: de leeftijd beneden dewelke het overeenkomstig het nationale recht verboden is met een kind seksuele handelingen aan te gaan;

c)   kinderpornografie:

i)

alle materiaal dat de visuele weergave behelst van een kind dat deelneemt aan echte of gesimuleerde expliciete seksuele handelingen;

ii)

elke weergave voor primair seksuele doeleinden van de geslachtsorganen van een kind;

iii)

alle materiaal dat de visuele weergave behelst van een persoon die er als een kind uitziet en die deelneemt aan echte of gesimuleerde expliciete seksuele gedragingen of elke weergave voor primair seksuele doeleinden van de geslachtsorganen van een persoon die er als een kind uitziet, of

iv)

realistische afbeeldingen van een kind dat deelneemt aan expliciete seksuele gedragingen, of realistische afbeeldingen voor primair seksuele doeleinden van de geslachtsorganen van een kind;

d)   kinderprostitutie: het gebruiken van een kind voor seksuele handelingen, waarbij geld of een andere vorm van beloning of vergoeding wordt gegeven of beloofd in ruil voor seksuele handelingen van het kind, ongeacht of die betaling, belofte of vergoeding aan het kind of aan een derde wordt gegeven of gedaan;

e)   pornografische voorstelling: het live vertonen, bedoeld voor een publiek, onder meer door gebruikmaking van informatie- en communicatietechnologie:

f)   rechtspersoon: een entiteit met rechtspersoonlijkheid krachtens het toepasselijke recht, met uitzondering van staten of overheidsinstanties bij de uitoefening van hun openbare macht en van publiekrechtelijke internationale organisaties.

Artikel 3

Strafbare feiten op het gebied van seksueel misbruik

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de leden 2 tot en met 6 bedoelde opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld.

2.   Het voor seksuele doeleinden bewerkstelligen dat een kind dat nog niet seksueel meerderjarig is, getuige is van seksuele handelingen, ook zonder dat het daaraan hoeft deel te nemen, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste één jaar.

3.   Het voor seksuele doeleinden bewerkstelligen dat een kind dat nog niet seksueel meerderjarig is, getuige is van seksueel misbruik, ook zonder dat het daaraan hoeft deel te nemen, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste twee jaar.

4.   Het aangaan van seksuele handelingen met een kind dat nog niet seksueel meerderjarig is, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste vijf jaar.

5.   Het aangaan van seksuele handelingen met een kind, waarbij:

i)

misbruik wordt gemaakt van een erkende positie van vertrouwen, gezag of invloed ten aanzien van het kind wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste acht jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste drie jaar indien het kind seksueel meerderjarig is;

ii)

misbruik wordt gemaakt van de bijzonder kwetsbare situatie van het kind, in het bijzonder als gevolg van een geestelijke of lichamelijke handicap of een situatie van afhankelijkheid, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste acht jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste drie jaar indien het kind seksueel meerderjarig is, of

iii)

gebruik wordt gemaakt van dwang, geweld of bedreigingen, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste vijf jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

6.   Een kind middels dwang, geweld of bedreigingen aanzetten tot seksuele handelingen met een derde wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste vijf jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

Artikel 4

Strafbare feiten op het gebied van seksuele uitbuiting

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de leden 2 tot en met 7 genoemde opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld.

2.   Het bewerkstelligen van de deelname van een kind aan pornografische voorstellingen, of het werven van een kind hiervoor of het profiteren of anderszins uitbuiten van een kind voor dergelijke doeleinden, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste vijf jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste twee jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

3.   Het onder dwang of met geweld bewerkstelligen dat een kind deelneemt aan pornografische voorstellingen of het bedreigen van een kind voor dergelijke doeleinden, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste acht jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is of van ten minste vijf jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

4.   Het welbewust bijwonen van pornografische voorstellingen waaraan een kind deelneemt, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste twee jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste één jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

5.   Het bewerkstelligen dat een kind deelneemt aan kinderprostitutie, het werven van een kind voor dit doel of het profiteren of anderszins uitbuiten van een kind voor dergelijke doeleinden, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste acht jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste vijf jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

6.   Een kind dwingen tot prostitutie of het kind met dat doel bedreigen wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste tien jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste vijf jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

7.   Het aangaan van seksuele handelingen met een kind, waarbij een beroep wordt gedaan op kinderprostitutie, wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste vijf jaar indien het kind nog niet seksueel meerderjarig is en van ten minste twee jaar indien het kind seksueel meerderjarig is.

Artikel 5

Strafbare feiten op het gebied van kinderpornografie

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in de leden 2 tot en met 6 genoemde opzettelijke gedragingen, indien wederrechtelijk gepleegd, strafbaar worden gesteld.

2.   Het verwerven of in bezit hebben van kinderpornografie wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste één jaar.

3.   Het zich door middel van informatie- en communicatietechnologie welbewust toegang verschaffen tot kinderpornografie wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste één jaar.

4.   De distributie, verspreiding of uitzending van kinderpornografie wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste twee jaar.

5.   Het aanbieden, leveren of ter beschikking stellen van kinderpornografie wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste twee jaar.

6.   Het vervaardigen van kinderpornografie wordt gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste drie jaar.

7.   Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of dit artikel van toepassing is op gevallen van kinderpornografie als bedoeld in artikel 2, onder c), punt iii), waarin de persoon die op een kind lijkt, in werkelijkheid 18 jaar of ouder was op het moment dat de weergave werd gemaakt.

8.   Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of de leden 2 en 6 van dit artikel van toepassing zijn op gevallen waarin is vastgesteld dat pornografisch materiaal volgens de definitie van artikel 2, onder c), punt iv), door de maker uitsluitend voor eigen gebruik is vervaardigd en in bezit gehouden, mits voor de vervaardiging ervan geen gebruik is gemaakt van pornografisch materiaal zoals bedoeld in artikel 2, onder c), punten i), ii) of iii), en op voorwaarde dat de handeling geen gevaar inhoudt dat het materiaal wordt verspreid.

Artikel 6

Benaderen van kinderen voor seksuele doeleinden

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld:

het doen van een voorstel door middel van informatie- en communicatietechnologie, door een volwassene aan een kind dat nog niet seksueel meerderjarig is, tot ontmoeting met het oogmerk om een van de in artikel 3, lid 4, en artikel 5, lid 6, genoemde strafbare feiten te plegen, wordt, voor zover dit voorstel is gevolgd door materiële handelingen die tot een dergelijke ontmoeting leiden, gestraft met een maximumgevangenisstraf van ten minste één jaar.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een poging door middel van informatie- en communicatietechnologie om de in artikel 5, leden 2 en 3, genoemde strafbare feiten te plegen, door een volwassene die een kind benadert dat nog niet seksueel meerderjarig is met het oogmerk kinderpornografie te verschaffen waarin dat kind wordt afgebeeld, stafbaar wordt gesteld.

Artikel 7

Uitlokking, hulp en aanzetting, en poging

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de uitlokking van of de hulp bij en de aanzetting tot het plegen van een van de in de artikelen 3 tot en met 6 genoemde strafbare feiten strafbaar worden gesteld.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een poging tot het plegen van één van de strafbare feiten genoemd in artikel 3, leden 4, 5, en 6, artikel 4, leden 2, 3, 5, 6 en 7, en artikel 5, leden 4, 5 en 6, strafbaar wordt gesteld.

Artikel 8

Consensuele seksuele handelingen

1.   Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of artikel 3, leden 2 en 4, van toepassing is op consensuele seksuele handelingen tussen gelijken, nabij in leeftijd en in psychologische en lichamelijke ontwikkeling of maturiteit, mits de handelingen niet met misbruik gepaard gingen.

2.   Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of artikel 4, lid 4, van toepassing is op een pornografische voorstelling die plaatsvindt in de context van een consensuele relatie waarbij het kind seksueel meerderjarig is of tussen gelijken, nabij in leeftijd en in psychologische en lichamelijke ontwikkeling of maturiteit, mits de handelingen niet met misbruik of uitbuiting gepaard gingen en er geen geld of andere vormen van beloning of vergoeding worden gegeven als betaling in ruil voor de pornografische voorstelling.

3.   Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of artikel 5, leden 2 en 6, van toepassing is op het vervaardigen, verwerven of in bezit hebben van materiaal waarbij kinderen zijn betrokken die seksueel meerderjarig zijn, wanneer dit materiaal is vervaardigd en in bezit wordt gehouden met de toestemming van die kinderen en uitsluitend voor persoonlijk gebruik van de betrokkenen, voor zover het niet met misbruik gepaard ging.

Artikel 9

Verzwarende omstandigheden

Voor zover de hierna genoemde omstandigheden niet reeds tot de wezenlijke bestanddelen van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten behoren, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende omstandigheden, overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het nationale recht, kunnen worden beschouwd als verzwarende omstandigheden met betrekking tot de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde relevante strafbare feiten:

a)

het strafbare feit werd gepleegd jegens een kind in een bijzonder kwetsbare situatie, zoals een kind met een geestelijke of lichamelijke handicap, in een toestand van afhankelijkheid of in een staat van lichamelijk of geestelijk onvermogen;

b)

het strafbare feit werd gepleegd door een gezins- of familielid van het kind, een persoon die met het kind samenwoont of een persoon die misbruik heeft gemaakt van een erkende positie van vertrouwen of gezag;

c)

het strafbare feit werd gepleegd door meerdere personen samen;

d)

het strafbare feit werd gepleegd in het kader van een criminele organisatie in de zin van Kaderbesluit 2008/841/JBZ van de Raad van 24 oktober 2008 ter bestrijding van georganiseerde criminaliteit (12);

e)

de dader is al eerder voor soortgelijke strafbare feiten veroordeeld;

f)

de dader heeft het leven van het kind opzettelijk of door roekeloosheid in gevaar gebracht, of

g)

het strafbare feit ging gepaard met ernstige geweldpleging of heeft het kind ernstige schade berokkend.

Artikel 10

Verbod voortvloeiend uit een veroordeling

1.   Om het risico op herhaling van strafbare feiten te voorkomen nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan een natuurlijk persoon die voor een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten is veroordeeld, een tijdelijk of permanent verbod kan worden opgelegd dat ten minste betrekking heeft op het uitoefenen van beroepsactiviteiten waarbij hij rechtstreeks en geregeld in aanraking komt met kinderen.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat werkgevers bij de aanwerving van personeel voor beroepsactiviteiten of georganiseerde vrijwilligersactiviteiten die rechtstreeks en geregeld contact met kinderen behelzen, het recht hebben om overeenkomstig het nationale recht op passende wijze, zoals toegang op verzoek of via de betrokken persoon, informatie te vragen met betrekking tot het bestaan van strafrechtelijke veroordelingen voor één van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten die zijn opgenomen in het strafregister, of van verboden tot het uitoefenen van activiteiten die rechtstreeks en geregeld contact met kinderen behelzen, als gevolg van dergelijke strafrechtelijke veroordelingen.

3.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, met het oog op toepassing van de leden 1 en 2 van dit artikel, informatie met betrekking tot het bestaan van strafrechtelijke veroordelingen voor één van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten of van verboden tot het uitoefenen van activiteiten die rechtstreeks en geregeld contact met kinderen behelzen als gevolg van dergelijke strafrechtelijke veroordelingen, wordt doorgegeven overeenkomstig Kaderbesluit 2009/315/JBZ van de Raad van 26 februari 2009 betreffende de organisatie en de inhoud van uitwisseling van gegevens uit het strafregister tussen de lidstaten (13), wanneer daartoe op grond van artikel 6 van dat kaderbesluit een verzoek wordt ingediend met instemming van de betrokkene.

Artikel 11

Inbeslagneming en confiscatie

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat hun bevoegde autoriteiten hulpmiddelen en opbrengsten van de in de artikelen 3, 4 en 5 genoemde strafbare feiten in beslag kunnen nemen en kunnen confisqueren.

Artikel 12

Aansprakelijkheid van rechtspersonen

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor elk van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten wanneer die feiten tot hun voordeel zijn gepleegd door een persoon die hetzij individueel, hetzij als lid van een orgaan van de rechtspersoon optreedt en bij de rechtspersoon een leidende functie bekleedt op grond van:

a)

de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen;

b)

de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen, of

c)

de bevoegdheid om bij de rechtspersoon toezicht uit te oefenen.

2.   De lidstaten nemen tevens de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld wanneer als gevolg van gebrekkig toezicht of gebrekkige controle door een in lid 1 bedoelde persoon een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten kon worden gepleegd, ten voordele van die rechtspersoon door een persoon die onder diens gezag staat.

3.   De aansprakelijkheid van rechtspersonen krachtens de leden 1 en 2 sluit strafvervolging niet uit van natuurlijke personen die de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten plegen, daartoe aanzetten of daaraan medeplichtig zijn.

Artikel 13

Sancties tegen rechtspersonen

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen een rechtspersoon die uit hoofde van artikel 12, lid 1, aansprakelijk is gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties kunnen worden getroffen, waaronder strafrechtelijke of niet-strafrechtelijke geldboetes en eventueel andere sancties, zoals:

a)

uitsluiting van door de overheid verleende voordelen of steun;

b)

een tijdelijk of permanent verbod op het uitoefenen van commerciële activiteiten;

c)

plaatsing onder toezicht van de rechter;

d)

gerechtelijke ontbinding, of

e)

tijdelijke of permanente sluiting van vestigingen die zijn gebruikt voor het plegen van het strafbare feit.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen een rechtspersoon die uit hoofde van artikel 12, lid 2, aansprakelijk is gesteld, doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties of maatregelen kunnen worden getroffen.

Artikel 14

Niet-vervolging of niet-bestraffing van het slachtoffer

De lidstaten nemen, in overeenstemming met de grondbeginselen van hun rechtsorde, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de bevoegde nationale autoriteiten gerechtigd zijn kindslachtoffers van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting niet te vervolgen of te bestraffen wegens gedwongen betrokkenheid bij criminele activiteiten, wanneer deze betrokkenheid rechtstreeks voortvloeit uit het feit dat ze slachtoffer zijn van een van de in artikel 4, leden 2, 3, 5 en 6 en in artikel 5, lid 6, bedoelde handelingen.

Artikel 15

Onderzoek en vervolging

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat onderzoek naar of vervolging van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten niet afhankelijk is van de door het slachtoffer of diens vertegenwoordiger gedane aangifte of klacht, en dat de strafprocedure kan worden voortgezet zelfs wanneer die persoon zijn verklaring intrekt.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om vervolging gedurende een voldoende lange periode nadat het slachtoffer de meerderjarigheid heeft bereikt, en die in verhouding staat tot de ernst van het strafbare feit, mogelijk te maken voor een van de in artikel 3, artikel 4, leden 2, 3, 5, 6 en 7, bedoelde strafbare feiten en voor een van de in artikel 5, lid 6, bedoelde ernstige strafbare feiten wanneer kinderpornografie zoals bedoeld in artikel 2, onder c), punten i) en ii), is gebruikt.

3.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende onderzoekmiddelen, zoals die welke worden gebruikt bij georganiseerde of andere zware criminaliteit, ter beschikking staan van personen, eenheden of diensten die bevoegd zijn voor het onderzoeken of vervolgen van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten.

4.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om onderzoekeenheden en -diensten in staat te stellen de slachtoffers van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten te identificeren, in het bijzonder door de analyse van kinderpornografisch materiaal, zoals foto's en audiovisuele opnames die door middel van informatie- en communicatietechnologie worden doorgegeven of ter beschikking gesteld.

Artikel 16

Aangifte van een vermoeden van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de vertrouwelijkheidsregels die op grond van het nationale recht gelden voor bepaalde beroepsbeoefenaars die als hoofdtaak hebben met kinderen te werken, voor die beroepsbeoefenaars geen belemmering vormen om bij de diensten voor kinderbescherming melding te maken van iedere situatie waarin ze redelijke gronden hebben om aan te nemen dat een kind het slachtoffer is van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ieder persoon die op de hoogte is van of te goeder trouw het vermoeden heeft van het plegen van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten, aan te moedigen om dit bij de bevoegde diensten te melden.

Artikel 17

Rechtsmacht en coördinatie van vervolging

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om hun rechtsmacht te vestigen ten aanzien van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten die:

a)

geheel of gedeeltelijk op hun grondgebied zijn gepleegd, of

b)

zijn gepleegd door een eigen onderdaan.

2.   Een lidstaat stelt de Commissie in kennis van zijn besluit om zijn rechtsmacht tevens te vestigen over een strafbaar feit in de zin van de artikelen 3 tot en met 7 dat buiten zijn grondgebied is gepleegd, onder andere indien:

a)

het strafbare feit is gepleegd tegen een eigen onderdaan of tegen een persoon die zijn vaste woon- of verblijfplaats op het grondgebied ervan heeft;

b)

het strafbare feit is gepleegd ten voordele van een rechtspersoon die is gevestigd op het grondgebied ervan, of

c)

de dader zijn vaste woon- of verblijfplaats op het grondgebied ervan heeft.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat hun rechtsmacht zich uitstrekt tot situaties waarin een in de artikelen 5 en 6 en, indien van toepassing, in de artikelen 3 en 7 genoemd strafbaar feit is gepleegd door middel van informatie- en communicatietechnologie waartoe toegang werd verkregen vanaf hun grondgebied, ongeacht of de informatie- en communicatietechnologie zich op hun grondgebied bevindt.

4.   Met het oog op de vervolging van een van de in artikel 3, leden 4, 5 en 6, artikel 4, leden 2, 3, 5, 6 en 7, en artikel 5, lid 6, genoemde strafbare feiten die buiten het grondgebied van de betrokken lidstaat zijn gepleegd, neemt elke lidstaat met betrekking tot lid 1, onder b), van dit artikel, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn rechtsmacht niet afhangt van de voorwaarde dat de handelingen een strafbaar feit vormen op de plaats waar ze zijn gepleegd.

5.   Met het oog op de vervolging van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten die buiten het grondgebied van de betrokken lidstaat zijn gepleegd, neemt elke lidstaat met betrekking tot lid 1, onder b), van dit artikel de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat zijn rechtsmacht niet afhangt van de voorwaarde dat vervolging slechts kan worden ingesteld indien het slachtoffer aangifte heeft gedaan op de plaats waar het strafbare feit is gepleegd of na een aanklacht door de staat van de plaats waar het strafbare feit is gepleegd.

Artikel 18

Algemene bepalingen inzake bijstand aan en ondersteuning en bescherming van kindslachtoffers

1.   Kindslachtoffers van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten ontvangen overeenkomstig de artikelen 19 en 20 bijstand, ondersteuning en bescherming, waarbij rekening wordt gehouden met de belangen van het kind.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat een kind bijstand en ondersteuning ontvangt zodra de bevoegde autoriteiten over een op redelijke gronden gebaseerde aanwijzing beschikken dat een kind slachtoffer geworden zou kunnen zijn van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat, wanneer de leeftijd van een persoon die het slachtoffer is van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten, niet vaststaat en er redenen zijn om aan te nemen dat het om een kind gaat, deze persoon als een kind wordt beschouwd en dus overeenkomstig de artikelen 19 en 20 onmiddellijk toegang krijgt tot bijstand, ondersteuning en bescherming.

Artikel 19

Bijstand en ondersteuning van slachtoffers

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de slachtoffers voor, tijdens en gedurende een passende periode na de strafprocedure bijstand en ondersteuning ontvangen zodat zij in staat worden gesteld de rechten uit te oefenen die bij Kaderbesluit 2001/220/JBZ en bij deze richtlijn zijn vastgesteld. De lidstaten nemen met name de nodige maatregelen om bescherming te waarborgen van kinderen die melding maken van gevallen van misbuik binnen hun familie.

2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de verlening van bijstand en ondersteuning aan een kind niet afhangen van diens bereidheid om mee te werken aan het strafrechtelijk onderzoek, de vervolging of het proces.

3.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de specifieke acties om kindslachtoffers bij te staan en te ondersteunen bij het uitoefenen van hun uit deze richtlijn voortvloeiende rechten, worden uitgevoerd op basis van een individuele beoordeling van de bijzondere omstandigheden van ieder individueel kindslachtoffer, waarbij rekening wordt gehouden met de meningen, behoeften en zorgen van het kind.

4.   Kinderen die slachtoffer zijn van een van de in de artikelen 3 tot 7 genoemde strafbare feiten worden aangemerkt als bijzonder kwetsbare slachtoffers in de zin van artikel 2, lid 2, artikel 8, lid 4, en artikel 14, lid 1, van Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad.

5.   De lidstaten nemen, indien passend en mogelijk, maatregelen om het gezin van het kindslachtoffer bij te staan en te ondersteunen bij de uitoefening van de uit deze richtlijn voortvloeiende rechten, wanneer het gezin op het grondgebied van de lidstaten verblijft. Meer in het bijzonder nemen de lidstaten, indien passend en mogelijk, maatregelen om artikel 4 van Kaderbesluit 2001/220/JBZ op de familie van het kindslachtoffer toe te passen.

Artikel 20

Bescherming van kindslachtoffers tijdens het strafonderzoek en het strafproces

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, overeenkomstig de rol die het desbetreffende rechtsstelsel aan het slachtoffer toebedeelt, de bevoegde autoriteiten met het oog op het strafonderzoek en het strafproces een bijzondere vertegenwoordiger van het kindslachtoffer aanwijzen, wanneer de personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen, het kind krachtens het nationale recht niet mogen vertegenwoordigen omdat tussen hen en het kindslachtoffer een belangenconflict bestaat, of wanneer het kind niet begeleid is of van zijn gezin is gescheiden.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat kindslachtoffers, onverwijld, toegang hebben tot juridisch advies en, overeenkomstig de rol die het desbetreffende rechtsstelsel aan het slachtoffer toebedeelt, vertegenwoordiging in rechte, onder meer om schadevergoeding te eisen. Juridisch advies en vertegenwoordiging in rechte moeten kosteloos zijn wanneer het slachtoffer niet over voldoende financiële middelen beschikt.

3.   Onverminderd de rechten van de verdediging nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in elk strafonderzoek met betrekking tot een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten:

a)

ondervragingen van het kindslachtoffer plaatsvinden zonder ongerechtvaardigde vertraging nadat de feiten bij de bevoegde autoriteiten zijn aangegeven;

b)

ondervragingen van het kindslachtoffer indien nodig plaatsvinden in lokalen die daarvoor zijn ontworpen of aangepast;

c)

ondervragingen van het kindslachtoffer worden verricht door beroepsmensen die daarvoor zijn opgeleid;

d)

indien mogelijk en wenselijk, alle ondervragingen van het kindslachtoffer door dezelfde personen worden verricht;

e)

het aantal ondervragingen zo beperkt mogelijk wordt gehouden en ondervragingen alleen plaatsvinden wanneer ze strikt noodzakelijk zijn voor het strafonderzoek en de strafprocedure;

f)

het kindslachtoffer steeds vergezeld mag worden door zijn wettelijke vertegenwoordiger of, in voorkomend geval, een volwassene van zijn keuze, tenzij met betrekking tot die persoon een gemotiveerde beslissing in tegengestelde zin is genomen.

4.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in elk strafonderzoek naar een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten, van alle ondervragingen van het kindslachtoffer of, in voorkomend geval, van een kindgetuige audiovisuele opnamen kunnen worden gemaakt en dat deze audiovisuele opnamen in overeenstemming met het nationale recht als bewijs in het strafproces kunnen worden aanvaard.

5.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in elk strafproces over een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten, de rechter kan bevelen dat:

a)

de zitting achter gesloten deuren plaatsvindt;

b)

het kindslachtoffer in de rechtszaal kan worden gehoord zonder daar aanwezig te zijn, met name door middel van geschikte communicatietechnologieën.

6.   De lidstaten nemen, wanneer dit in het belang is van de kindslachtoffers en rekening houdend met andere doorslaggevende belangen, de nodige maatregelen om hun privacy, hun identiteit en hun beeltenis te beschermen, en om de publieke verspreiding van elke informatie die tot hun identificatie zou kunnen leiden, te voorkomen.

Artikel 21

Maatregelen tegen het reclame maken voor de mogelijkheden tot misbruik en kindersekstoerisme

De lidstaten nemen passende maatregelen om de volgende zaken te voorkomen of te verbieden:

a)

de verspreiding van materiaal waarin reclame wordt gemaakt voor de mogelijkheid tot het plegen van een van de in de artikelen 3 tot en met 6 genoemde strafbare feiten, en

b)

de organisatie voor anderen, al dan niet voor commerciële doeleinden, van reizen met het oog op het plegen van een van de in de artikelen 3 tot en met 5 genoemde strafbare feiten.

Artikel 22

Preventieve interventieprogramma's of -maatregelen

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat personen die vrezen dat zij een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten zouden kunnen plegen, in voorkomend geval toegang kunnen krijgen tot doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen die erop zijn gericht het risico te beoordelen en te voorkomen dat dergelijke strafbare feiten worden gepleegd.

Artikel 23

Preventie

1.   De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer op het gebied van onderwijs en opleiding, om de vraag die de voedingsbodem is voor alle vormen van seksuele uitbuiting van kinderen, te ontmoedigen en te doen afnemen.

2.   De lidstaten nemen passende maatregelen, onder meer via het internet, zoals het opzetten, in voorkomend geval in samenwerking met relevante organisaties uit het maatschappelijk middenveld en andere belanghebbenden, van informatie- en bewustwordingscampagnes en onderzoeks- en opleidingsprogramma's die erop zijn gericht het bewustzijn te vergroten en het risico dat kinderen slachtoffer worden van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting, te beperken.

3.   Elke lidstaat bevordert regelmatige opleiding voor ambtenaren, met inbegrip van eerstelijnspolitieagenten, die mogelijk in aanraking komen met kinderen die slachtoffer zijn van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting; deze opleiding moet hen in staat stellen kinderen die slachtoffer zijn of kunnen worden van seksueel misbruik of seksuele uitbuiting, te herkennen en met hen om te gaan.

Artikel 24

Interventieprogramma's of -maatregelen op vrijwillige basis tijdens of na de strafprocedure

1.   Zonder afbreuk te doen aan door de bevoegde gerechtelijke autoriteiten op grond van het nationale recht opgelegde interventieprogramma's of -maatregelen, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat doeltreffende interventieprogramma's of -maatregelen beschikbaar worden gesteld met het oog op het voorkomen en het tot een minimum terugbrengen van het risico op herhaling van zedendelicten tegen kinderen. Die programma's of maatregelen dienen op elk ogenblik tijdens de strafprocedure zowel binnen als buiten de gevangenis beschikbaar te zijn, overeenkomstig het nationale recht.

2.   De in lid 1 bedoelde interventieprogramma's of -maatregelen voldoen aan de specifieke ontwikkelingsbehoeften van kinderen die zedendelicten plegen.

3.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de volgende personen toegang kunnen hebben tot de in lid 1 bedoelde interventieprogramma's of -maatregelen:

a)

personen tegen wie een strafprocedure loopt voor een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten, onder voorwaarden die geen negatieve gevolgen hebben voor of in strijd zijn met de rechten van de verdediging of de vereisten van een eerlijk en onpartijdig proces, en in het bijzonder met inachtneming van het beginsel van het vermoeden van onschuld, en

b)

personen die voor een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten zijn veroordeeld.

4.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 3 bedoelde personen worden beoordeeld met betrekking tot het gevaar dat zij inhouden en de mogelijke risico's op herhaling van een van de in de artikelen 3 tot en met 7 genoemde strafbare feiten, teneinde passende interventieprogramma's of -maatregelen vast te stellen.

5.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in lid 3 bedoelde personen aan wie overeenkomstig lid 4 interventieprogramma's of -maatregelen zijn voorgesteld:

a)

volledig worden geïnformeerd over de redenen voor het voorstel;

b)

met volledige kennis van de feiten instemmen met hun deelname aan de programma's of maatregelen;

c)

het aanbod mogen weigeren en, in het geval van veroordeelde personen, op de hoogte worden gesteld van de mogelijke gevolgen van deze weigering.

Artikel 25

Maatregelen tegen websites die kinderpornografie bevatten of verspreiden

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te zorgen voor de onverwijlde verwijdering van webpagina's die kinderpornografie bevatten of verspreiden en die op hun grondgebied worden gehost, en om de verwijdering te verkrijgen van dergelijke webpagina's die buiten hun grondgebied worden gehost.

2.   De lidstaten kunnen maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat webpagina's die kinderpornografie bevatten of verspreiden worden geblokkeerd voor internetgebruikers op hun grondgebied. Deze maatregelen moeten via transparante procedures worden vastgesteld en voldoende waarborgen bieden, met name om zeker te stellen dat de beperking niet verder gaat dan nodig en proportioneel is en dat gebruikers worden geïnformeerd over de reden van de beperking. Die waarborgen dienen tevens de mogelijkheid van een rechtsmiddel te bevatten.

Artikel 26

Vervanging van Kaderbesluit 2004/68/JBZ

Kaderbesluit 2004/68/JBZ wordt vervangen voor wat betreft de lidstaten die deelnemen aan de vaststelling van deze richtlijn, onverminderd de verplichtingen van die lidstaten met betrekking tot de termijnen voor omzetting van het kaderbesluit in het nationale recht.

Voor de lidstaten die aan de vaststelling van deze richtlijn deelnemen, gelden verwijzingen naar Kaderbesluit 2004/68/JBZ als verwijzingen naar deze richtlijn.

Artikel 27

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 18 december 2013 aan deze richtlijn te voldoen.

2.   De lidstaten verstrekken de Commissie de tekst van de bepalingen waarmee zij hun uit deze richtlijn voortvloeiende verplichtingen in nationaal recht omzetten.

3.   Wanneer de lidstaten die maatregelen vaststellen, wordt in de maatregelen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor een dergelijke verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 28

Rapportage

1.   Uiterlijk op 18 december 2015 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin wordt beoordeeld in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om aan deze richtlijn te voldoen, indien nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen.

2.   Uiterlijk op 18 december 2015 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in waarin de tenuitvoerlegging van de in artikel 25 genoemde maatregelen wordt beoordeeld.

Artikel 29

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 30

Geadresseerden

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Straatsburg, 13 december 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. SZPUNAR


(1)  PB C 48 van 15.2.2011, blz. 138.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 27 oktober 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 15 november 2011.

(3)  PB C 364 van 18.12.2000, blz. 1.

(4)  PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.

(5)  PB L 13 van 20.1.2004, blz. 44.

(6)  PB L 82 van 22.3.2001, blz. 1.

(7)  PB L 328 van 15.12.2009, blz. 42.

(8)  PB L 101 van 15.4.2011, blz. 1.

(9)  PB L 182 van 5.7.2001, blz. 1.

(10)  PB L 68 van 15.3.2005, blz. 49.

(11)  PB L 49 van 17.2.2007, blz. 30.

(12)  PB L 300 van 11.11.2008, blz. 42.

(13)  PB L 93 van 7.4.2009, blz. 23.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1320/2011 VAN DE RAAD

van 16 december 2011

tot uitvoering van artikel 8 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 765/2006 van de Raad van 18 mei 2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus (1), en met name artikel 8 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 18 mei 2006 Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Belarus vastgesteld.

(2)

Gezien de ernst van de situatie in Belarus moeten nog andere personen worden toegevoegd aan de in de bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 765/2006 opgenomen lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen die onderworpen zijn aan beperkende maatregelen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage IA bij Verordening (EG) nr. 765/2006.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

T. NALEWAJK


(1)  PB L 134 van 20.5.2006, blz. 1.


BIJLAGE

Personen bedoeld in artikel 1

 

Naam

Transcriptie van Belarussische spelling

Transcriptie van Russische spelling

Naam (Belarussische spelling)

Naam (Russische spelling)

Geboorteplaats en -datum

Functie

„1.

Bandarenka Siarhei Uladzimiravich

Bondarenko Sergej Vladimirovitsj

Бандарэнка Сяргей Уладзiмiравiч

Бондаренко Сергей Владимирович

Adres: Juridische Dienst van het bestuur van het district Pervomajski Chornogo K. 5 bureau 417

Tel.: +375 17 2800264

Rechter bij de rechtbank van het district Pervomajski (Minsk). Op 24 november 2011 heeft hij Ales Bjaljatski, een van de meest prominente mensenrechtenactivisten, hoofd van het Belarussische mensenrechtencentrum "Vjasna", vice-voorzitter van de IFRM, veroordeeld. De rechtsgang tijdens het proces werd gekenmerkt door een klaarblijkelijke schending van het Wetboek van Strafvordering.

Bjaljatski was actief in het verdedigen van en het verlenen van bijstand aan personen die het slachtoffer waren van de repressie waarmee de verkiezingen van 19 december 2010 gepaard gingen en bij het politieoptreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie.

2.

Saikouski Uladzimir

Sajikovski Vladimir

Сайкоўскi Уладзiмiр

Сайковский Владимир

Adres: Juridische Dienst van het bestuur van het district Pervomajski Chornogo K. 5 bureau 417

Tel.: +375 17 2800264

Openbaar aanklager van het district Pervomajski (Minsk). Hij heeft de zaak behandeld tegen Ales Bjaljatski, een van de meest prominente mensenrechtenactivisten, hoofd van het Belarussische mensenrechtencentrum "Vjasna", vice-voorzitter van de IFRM. Het requisitoir van de openbare aanklager was duidelijk en rechtstreeks ingegeven door politieke motieven en werd gekenmerkt door een duidelijke schending van het Wetboek van Strafvordering.

Bjaljatski was actief in het verdedigen van en het verlenen van bijstand aan personen die het slachtoffer waren van de repressie waarmee de verkiezingen van 19 december 2010 gepaard gingen en bij het politieoptreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie.”


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1321/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1), en met name artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (2) die ook van invloed zijn op bepaalde codes in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93.

(2)

Verordening (EEG) nr. 3030/93 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité textielproducten, dat werd ingesteld bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1.

(2)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt als volgt gewijzigd:

Bijlage I wordt vervangen door:

BIJLAGE I

TEXTIELPRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1  (1)

1.

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, worden de bewoordingen van de omschrijving van de goederen geacht slechts indicatieve waarde te hebben, aangezien de producten die onder elk van de categorieën vallen, in deze bijlage door de GN-codes worden bepaald. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de letters „ex”, betekent dit dat door de GN-code en de desbetreffende omschrijving tezamen wordt bepaald welke producten onder een categorie vallen.

2.

Wanneer het materiaal waarvan producten van de categorieën 1 tot en met 114 van oorsprong uit China zijn vervaardigd, niet specifiek wordt vermeld, worden deze producten geacht uitsluitend van wol, fijn haar, katoen of synthetische of kunstmatige vezels te zijn vervaardigd.

3.

Kleding die niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld.

4.

De term „babykleding” omvat kleding tot en met handelsmaat 86.

Categorie

Omschrijving

GN-code 2012

Equivalentietabel

stuks/kg

g/stuk

(1)

(2)

(3)

(4)

GROEP I A

1

Garens van katoen, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5204 11 005204 19 005205 11 005205 12 005205 13 005205 14 005205 15 105205 15 905205 21 005205 22 005205 23 005205 24 005205 26 005205 27 005205 28 005205 31 005205 32 005205 33 005205 34 005205 35 005205 41 005205 42 005205 43 005205 44 005205 46 005205 47 005205 48 005206 11 005206 12 005206 13 005206 14 005206 15 005206 21 005206 22 005206 23 005206 24 005206 25 005206 31 005206 32 005206 33 005206 34 005206 35 005206 41 005206 42 005206 43 005206 44 005206 45 00ex 5604 90 90

2

Weefsels van katoen, andere dan weefsels met gaasbinding, lussenweefsel (bad- of frotteerstof), lint, fluweel, pluche en chenilleweefsel, tule, bobinettule en filetweefsel

 

 

5208 11 105208 11 905208 12 165208 12 195208 12 965208 12 995208 13 005208 19 005208 21 105208 21 905208 22 165208 22 195208 22 965208 22 995208 23 005208 29 005208 31 005208 32 165208 32 195208 32 965208 32 995208 33 005208 39 005208 41 005208 42 005208 43 005208 49 005208 51 005208 52 005208 59 105208 59 905209 11 005209 12 005209 19 005209 21 005209 22 005209 29 005209 31 005209 32 005209 39 005209 41 005209 42 005209 43 005209 49 005209 51 005209 52 005209 59 005210 11 005210 19 005210 21 005210 29 005210 31 005210 32 005210 39 005210 41 005210 49 005210 51 005210 59 005211 11 005211 12 005211 19 005211 20 005211 31 005211 32 005211 39 005211 41 005211 42 005211 43 005211 49 105211 49 905211 51 005211 52 005211 59 005212 11 105212 11 905212 12 105212 12 905212 13 105212 13 905212 14 105212 14 905212 15 105212 15 905212 21 105212 21 905212 22 105212 22 905212 23 105212 23 905212 24 105212 24 905212 25 105212 25 90ex 5811 00 00ex 6308 00 00

2 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5208 31 005208 32 165208 32 195208 32 965208 32 995208 33 005208 39 005208 41 005208 42 005208 43 005208 49 005208 51 005208 52 005208 59 105208 59 905209 31 005209 32 005209 39 005209 41 005209 42 005209 43 005209 49 005209 51 005209 52 005209 59 005210 31 005210 32 005210 39 005210 41 005210 49 005210 51 005210 59 005211 31 005211 32 005211 39 005211 41 005211 42 005211 43 005211 49 105211 49 905211 51 005211 52 005211 59 005212 13 105212 13 905212 14 105212 14 905212 15 105212 15 905212 23 105212 23 905212 24 105212 24 905212 25 105212 25 90ex 5811 00 00ex 6308 00 00

3

Weefsels van synthetische vezels (stapelvezels of afval), andere dan lint, fluweel, pluche, lussenweefsel (bad- en frotteerstof) en chenilleweefsel

 

 

5512 11 005512 19 105512 19 905512 21 005512 29 105512 29 905512 91 005512 99 105512 99 905513 11 205513 11 905513 12 005513 13 005513 19 005513 21 005513 23 105513 23 905513 29 005513 31 005513 39 005513 41 005513 49 005514 11 005514 12 005514 19 105514 19 905514 21 005514 22 005514 23 005514 29 005514 30 105514 30 305514 30 505514 30 905514 41 005514 42 005514 43 005514 49 005515 11 105515 11 305515 11 905515 12 105515 12 305515 12 905515 13 115515 13 195515 13 915515 13 995515 19 105515 19 305515 19 905515 21 105515 21 305515 21 905515 22 115515 22 195515 22 915515 22 995515 29 005515 91 105515 91 305515 91 905515 99 205515 99 405515 99 80ex 5803 00 90ex 5905 00 70ex 6308 00 00

3 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5512 19 105512 19 905512 29 105512 29 905512 99 105512 99 905513 21 005513 23 105513 23 905513 29 005513 31 005513 39 005513 41 005513 49 005514 21 005514 22 005514 23 005514 29 005514 30 105514 30 305514 30 505514 30 905514 41 005514 42 005514 43 005514 49 005515 11 305515 11 905515 12 305515 12 905515 13 195515 13 995515 19 305515 19 905515 21 305515 21 905515 22 195515 22 99ex 5515 29 005515 91 305515 91 905515 99 405515 99 80ex 5803 00 90ex 5905 00 70ex 6308 00 00

GROEP I B

4

Overhemden, T-shirts, hemdtruien (sous-pulls) (andere dan die van wol of van fijn haar), onderhemden en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

6,48

154

6105 10 006105 20 106105 20 906105 90 106109 10 006109 90 206110 20 106110 30 10

5

Truien, jumpers, pullovers, slip-overs, twinsets, vesten en jasjes (andere dan colbertjassen), anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

4,53

221

ex 6101 90 806101 20 906101 30 906102 10 906102 20 906102 30 906110 11 106110 11 306110 11 906110 12 106110 12 906110 19 106110 19 906110 20 916110 20 996110 30 916110 30 99

6

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken), van weefsel, voor heren of voor jongens; lange broeken, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes; trainingsbroeken met voering, andere dan die bedoeld in categorie 16 of 29, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,76

568

6203 41 106203 41 906203 42 316203 42 336203 42 356203 42 906203 43 196203 43 906203 49 196203 49 506204 61 106204 62 316204 62 336204 62 396204 63 186204 69 186211 32 426211 33 426211 42 426211 43 42

7

Blouses en hemdblouses met korte of met lange mouwen, ook indien van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

5,55

180

6106 10 006106 20 006106 90 106206 20 006206 30 006206 40 00

8

Overhemden, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

4,60

217

ex 6205 90 806205 20 006205 30 00

GROEP II A

9

Lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen; huishoudlinnen (ander dan dat van brei- of haakwerk) van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen

 

 

5802 11 005802 19 00ex 6302 60 00

20

Beddenlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 21 006302 22 906302 29 906302 31 006302 32 906302 39 90

22

Garens van synthetische stapelvezels of van afval van synthetische vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 10 105509 11 005509 12 005509 21 005509 22 005509 31 005509 32 005509 41 005509 42 005509 51 005509 52 005509 53 005509 59 005509 61 005509 62 005509 69 005509 91 005509 92 005509 99 00

22 a)

waarvan: acrylgarens

 

 

ex 5508 10 105509 31 005509 32 005509 61 005509 62 005509 69 00

23

Garens van kunstmatige stapelvezels of van afval van kunstmatige vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 20 105510 11 005510 12 005510 20 005510 30 005510 90 00

32

Fluweel, pluche en chenilleweefsel (ander dan lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen, en lint), en getufte textielstoffen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

5801 10 005801 21 005801 22 005801 23 005801 26 005801 27 005801 31 005801 32 005801 33 005801 36 005801 37 005802 20 005802 30 00

32 a)

waarvan: inslagfluweel en -pluche, geribd (corduroy), van katoen

 

 

5801 22 00

39

Tafel- en huishoudlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk of van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen

 

 

6302 51 006302 53 90ex 6302 59 906302 91 006302 93 90ex 6302 99 90

GROEP II B

12

Kousenbroeken, kousen, kniekousen, onderkousen, sokken, kousenvoetjes en dergelijke artikelen, spataderkousen daaronder begrepen, van brei- of haakwerk, andere dan voor baby's en andere dan producten van categorie 70

24,3 paar

41

6115 10 10ex 6115 10 906115 22 006115 29 006115 30 116115 30 906115 94 006115 95 006115 96 106115 96 996115 99 00

13

Slips en onderbroeken voor heren, voor jongens, voor dames of voor meisjes, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels

17

59

6107 11 006107 12 006107 19 006108 21 006108 22 006108 29 00ex 6212 10 10ex 9619 00 51

14

Overjassen, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor heren of voor jongens

0,72

1 389

6201 11 00ex 6201 12 10ex 6201 12 90ex 6201 13 10ex 6201 13 906210 20 00

15

Mantels, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, voor dames of voor meisjes; blazers en andere jasjes, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor dames of voor meisjes

0,84

1 190

6202 11 00ex 6202 12 10ex 6202 12 90ex 6202 13 10ex 6202 13 906204 31 006204 32 906204 33 906204 39 196210 30 00

16

Kostuums en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

6203 11 006203 12 006203 19 106203 19 306203 22 806203 23 806203 29 186203 29 306211 32 316211 33 31

17

Colbertjassen en blazers, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

1,43

700

6203 31 006203 32 906203 33 906203 39 19

18

Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

6207 11 006207 19 006207 21 006207 22 006207 29 006207 91 006207 99 106207 99 90

Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6208 11 006208 19 006208 21 006208 22 006208 29 006208 91 006208 92 006208 99 00ex 6212 10 10ex 9619 00 59

19

Zakdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

59

17

6213 20 00ex 6213 90 00

21

Parka's, anoraks, windjakken, blousons en dergelijke, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels; trainingsjacks met voering, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan bedoeld in categorie 16 of 29

2,3

435

ex 6201 12 10ex 6201 12 90ex 6201 13 10ex 6201 13 906201 91 006201 92 006201 93 00ex 6202 12 10ex 6202 12 90ex 6202 13 10ex 6202 13 906202 91 006202 92 006202 93 006211 32 416211 33 416211 42 416211 43 41

24

Nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

3,9

257

6107 21 006107 22 006107 29 006107 91 00ex 6107 99 00

Nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6108 31 006108 32 006108 39 006108 91 006108 92 00ex 6108 99 00

26

Japonnen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

3,1

323

6104 41 006104 42 006104 43 006104 44 006204 41 006204 42 006204 43 006204 44 00

27

Rokken en broekrokken, voor dames of voor meisjes

2,6

385

6104 51 006104 52 006104 53 006104 59 006204 51 006204 52 006204 53 006204 59 10

28

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,61

620

6103 41 006103 42 006103 43 00ex 6103 49 006104 61 006104 62 006104 63 00ex 6104 69 00

29

Mantelpakken, broekpakken en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

1,37

730

6204 11 006204 12 006204 13 006204 19 106204 21 006204 22 806204 23 806204 29 186211 42 316211 43 31

31

Bustehouders, van weefsel of van brei- of haakwerk

18,2

55

ex 6212 10 106212 10 90

68

Babykleding en -kledingtoebehoren, met uitzondering van handschoenen, wanten en dergelijke artikelen voor baby's, van de categorieën 10 en 87, en kousen en sokken voor baby's, andere dan van brei- of haakwerk, van categorie 88

 

 

6111 90 196111 20 906111 30 90ex 6111 90 90ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 90ex 9619 00 51ex 9619 00 59

73

Trainingspakken van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,67

600

6112 11 006112 12 006112 19 00

76

Werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

6203 22 106203 23 106203 29 116203 32 106203 33 106203 39 116203 42 116203 42 516203 43 116203 43 316203 49 116203 49 316211 32 106211 33 10

Schorten, jasschorten en andere werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6204 22 106204 23 106204 29 116204 32 106204 33 106204 39 116204 62 116204 62 516204 63 116204 63 316204 69 116204 69 316211 42 106211 43 10

77

Skipakken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6211 20 00

78

Kleding, andere dan van brei- of haakwerk, uitgezonderd de kleding van de categorieën 6, 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 26, 27, 29, 68, 72, 76 en 77

 

 

6203 41 306203 42 596203 43 396203 49 396204 61 856204 62 596204 62 906204 63 396204 63 906204 69 396204 69 506210 40 006210 50 006211 32 906211 33 90ex 6211 39 006211 42 906211 43 90ex 6211 49 00ex 9619 00 59

83

Overjassen, colbertjassen, blazers en andere kleding, skipakken daaronder begrepen, van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën 4, 5, 7, 13, 24, 26, 27, 28, 68, 69, 72, 73, 74 en 75

 

 

ex 6101 90 206101 20 106101 30 106102 10 106102 20 106102 30 106103 31 006103 32 006103 33 00ex 6103 39 006104 31 006104 32 006104 33 00ex 6104 39 006112 20 006113 00 906114 20 006114 30 00ex 6114 90 00ex 9619 00 51

GROEP III A

33

Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van minder dan 3 m

 

 

5407 20 11

Zakken voor verpakkingsdoeleinden, andere dan die van brei- of haakwerk, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm

6305 32 196305 33 90

34

Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van 3 m of meer

 

 

5407 20 19

35

Weefsels van synthetische filamenten, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114

 

 

5407 10 005407 20 905407 30 005407 41 005407 42 005407 43 005407 44 005407 51 005407 52 005407 53 005407 54 005407 61 105407 61 305407 61 505407 61 905407 69 105407 69 905407 71 005407 72 005407 73 005407 74 005407 81 005407 82 005407 83 005407 84 005407 91 005407 92 005407 93 005407 94 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

35 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

ex 5407 10 00ex 5407 20 90ex 5407 30 005407 42 005407 43 005407 44 005407 52 005407 53 005407 54 005407 61 305407 61 505407 61 905407 69 905407 72 005407 73 005407 74 005407 82 005407 83 005407 84 005407 92 005407 93 005407 94 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

36

Weefsels van kunstmatige filamenten, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114

 

 

5408 10 005408 21 005408 22 105408 22 905408 23 005408 24 005408 31 005408 32 005408 33 005408 34 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

36 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

ex 5408 10 005408 22 105408 22 905408 23 005408 24 005408 32 005408 33 005408 34 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

37

Weefsels van kunstmatige: stapelvezels

 

 

5516 11 005516 12 005516 13 005516 14 005516 21 005516 22 005516 23 105516 23 905516 24 005516 31 005516 32 005516 33 005516 34 005516 41 005516 42 005516 43 005516 44 005516 91 005516 92 005516 93 005516 94 00ex 5803 00 90ex 5905 00 70

37 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5516 12 005516 13 005516 14 005516 22 005516 23 105516 23 905516 24 005516 32 005516 33 005516 34 005516 42 005516 43 005516 44 005516 92 005516 93 005516 94 00ex 5803 00 90ex 5905 00 70

38 A

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, voor gordijnen en vitrages

 

 

6005 31 106005 32 106005 33 106005 34 106006 31 106006 32 106006 33 106006 34 10

38 B

Vitrages, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 91 00ex 6303 92 90ex 6303 99 90

40

Gordijnen, rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6303 91 00ex 6303 92 90ex 6303 99 906304 19 10ex 6304 19 906304 92 00ex 6304 93 00ex 6304 99 00

41

Garens van synthetische continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan niet-getextureerde garens, eendraads, niet getwist of met een twist van niet meer dan 50 toeren per meter

 

 

5401 10 125401 10 145401 10 165401 10 185402 11 005402 19 005402 20 005402 31 005402 32 005402 33 005402 34 005402 39 005402 44 005402 48 005402 49 005402 51 005402 52 005402 59 105402 59 905402 61 005402 62 005402 69 105402 69 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90

42

Garens van kunstmatige continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5401 20 10

Garens van kunstmatige vezels; kunstmatige filamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan eendraadsgarens van viscoserayon, niet-getwist of met een twist van niet meer dan 250 toeren per meter en niet-getextureerde eendraadsgarens van celluloseacetaat

5403 10 005403 32 00ex 5403 33 005403 39 005403 41 005403 42 005403 49 00ex 5604 90 10

43

Synthetische of kunstmatige filamentgarens, garens van kunstmatige stapelvezels en garens van katoen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5204 20 005207 10 005207 90 005401 10 905401 20 905406 00 005508 20 905511 30 00

46

Wol en fijn haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 10 005105 21 005105 29 005105 31 005105 39 00

47

Kaardgaren van wol en garens van fijn haar, gekaard, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5106 10 105106 10 905106 20 105106 20 915106 20 995108 10 105108 10 90

48

Kamgaren van wol en garens van fijn haar, gekamd, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5107 10 105107 10 905107 20 105107 20 305107 20 515107 20 595107 20 915107 20 995108 20 105108 20 90

49

Garens van wol of van fijn haar, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5109 10 105109 10 905109 90 00

50

Weefsels van wol of van fijn haar

 

 

5111 11 005111 19 105111 19 905111 20 005111 30 105111 30 305111 30 905111 90 105111 90 915111 90 935111 90 995112 11 005112 19 105112 19 905112 20 005112 30 105112 30 305112 30 905112 90 105112 90 915112 90 935112 90 99

51

Katoen, gekaard of gekamd

 

 

5203 00 00

53

Weefsels met gaasbinding, van katoen

 

 

5803 00 10

54

Kunstmatige stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

 

 

5507 00 00

55

Synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard of gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

 

 

5506 10 005506 20 005506 30 005506 90 00

56

Garens van synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 10 905511 10 005511 20 00

58

Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd

 

 

5701 10 105701 10 905701 90 105701 90 90

59

Tapijten, andere dan die bedoeld in categorie 58

 

 

5702 10 005702 31 105702 31 805702 32 105702 32 90ex 5702 39 005702 41 105702 41 905702 42 105702 42 90ex 5702 49 005702 50 105702 50 315702 50 39ex 5702 50 905702 91 005702 92 105702 92 90ex 5702 99 005703 10 005703 20 125703 20 185703 20 925703 20 985703 30 125703 30 185703 30 825703 30 885703 90 205703 90 805704 10 005704 90 005705 00 30ex 5705 00 80

60

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), met de hand vervaardigd in panelen en dergelijke

 

 

5805 00 00

61

Lint en bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels, andere dan etiketten en dergelijke artikelen bedoeld in categorie 62

Elastische weefsels en elastisch passementwerk (met uitzondering van brei- of haakwerk), vervaardigd van met rubberdraden verbonden textielstoffen

 

 

ex 5806 10 005806 20 005806 31 005806 32 105806 32 905806 39 005806 40 00

62

Chenillegaren; omwoeld garen (ander dan metaalgaren en omwoeld paardenhaar (crin))

 

 

5606 00 915606 00 99

Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, mechanisch of met de hand vervaardigd, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

5804 10 105804 10 905804 21 105804 21 905804 29 105804 29 905804 30 00

Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven, niet geborduurd

5807 10 105807 10 90

Vlechten, passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen

5808 10 005808 90 00

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

5810 10 105810 10 905810 91 105810 91 905810 92 105810 92 905810 99 105810 99 90

63

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en brei- en haakwerk aan het stuk, bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden

 

 

5906 91 00ex 6002 40 006002 90 00ex 6004 10 006004 90 00

Raschelkant en hoogpolig brei- en haakwerk, van synthetische vezels

ex 6001 10 006003 30 106005 31 506005 32 506005 33 506005 34 50

65

Brei- en haakwerk aan het stuk, ander dan dat bedoeld in de categorieën 38 A en 63, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

5606 00 10ex 6001 10 006001 21 006001 22 00ex 6001 29 006001 91 006001 92 00ex 6001 99 00ex 6002 40 006003 10 006003 20 006003 30 906003 40 00ex 6004 10 006005 90 106005 21 006005 22 006005 23 006005 24 006005 31 906005 32 906005 33 906005 34 906005 41 006005 42 006005 43 006005 44 006006 10 006006 21 006006 22 006006 23 006006 24 006006 31 906006 32 906006 33 906006 34 906006 41 006006 42 006006 43 006006 44 00

66

Dekens van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6301 10 006301 20 906301 30 90ex 6301 40 90ex 6301 90 90

GROEP III B

10

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk

17 paar

59

6111 90 116111 20 106111 30 10ex 6111 90 906116 10 206116 10 806116 91 006116 92 006116 93 006116 99 00

67

Kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk, ander dan voor baby's; huishoudlinnen van alle soorten, van brei- of haakwerk; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van brei- of haakwerk; dekens van brei- of haakwerk; andere artikelen van brei- of haakwerk, delen van kleding of van kledingtoebehoren daaronder begrepen

 

 

5807 90 906113 00 106117 10 006117 80 106117 80 806117 90 006301 20 106301 30 106301 40 106301 90 106302 10 006302 40 00ex 6302 60 006303 12 006303 19 006304 11 006304 91 00ex 6305 20 006305 32 11ex 6305 32 906305 33 10ex 6305 39 00ex 6305 90 006307 10 106307 90 109619 00 41ex 9619 00 51

67 a)

waarvan: zakken voor verpakkingsdoeleinden van strippen van polyethyleen of van polypropyleen

 

 

6305 32 116305 33 10

69

Onderjurken en onderrokken, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

7,8

128

6108 11 006108 19 00

70

Kousenbroeken van synthetische vezels, van minder dan 67 decitex (6,7 tex) per enkelvoudige draad

30,4 paar

33

ex 6115 10 906115 21 006115 30 19

Dameskousen van synthetische vezels

ex 6115 10 906115 96 91

72

Badpakken en zwembroeken, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

9,7

103

6112 31 106112 31 906112 39 106112 39 906112 41 106112 41 906112 49 106112 49 906211 11 006211 12 00

74

Mantelpakken, broekpakken en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes

1,54

650

6104 13 006104 19 20ex 6104 19 906104 22 006104 23 006104 29 10ex 6104 29 90

75

Kostuums en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

6103 10 106103 10 906103 22 006103 23 006103 29 00

84

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6214 20 006214 30 006214 40 00ex 6214 90 00

85

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

17,9

56

6215 20 006215 90 00

86

Korsetten, jarretelgordels, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk

8,8

114

6212 20 006212 30 006212 90 00

87

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 906216 00 00

88

Kousen, sokken en kousenvoetjes, niet van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren en delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's en andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 906217 10 006217 90 00

90

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van synthetische vezels

 

 

5607 41 005607 49 115607 49 195607 49 905607 50 115607 50 195607 50 305607 50 90

91

Tenten

 

 

6306 22 006306 29 00

93

Zakken voor verpakkingsdoeleinden, van weefsel, andere dan die van strippen van polyethyleen of van polypropyleen

 

 

ex 6305 20 00ex 6305 32 90ex 6305 39 00

94

Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

 

 

5601 21 105601 21 905601 22 105601 22 905601 29 005601 30 009619 00 319619 00 39

95

Vilt en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd of bekleed, andere dan tapijten

 

 

5602 10 195602 10 31ex 5602 10 385602 10 905602 21 00ex 5602 29 005602 90 00ex 5807 90 10ex 5905 00 706210 10 106307 90 91

96

Gebonden textielvlies en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

 

 

5603 11 105603 11 905603 12 105603 12 905603 13 105603 13 905603 14 105603 14 905603 91 105603 91 905603 92 105603 92 905603 93 105603 93 905603 94 105603 94 90ex 5807 90 10ex 5905 00 706210 10 926210 10 98ex 6301 40 90ex 6301 90 906302 22 106302 32 106302 53 106302 93 106303 92 106303 99 10ex 6304 19 90ex 6304 93 00ex 6304 99 00ex 6305 32 90ex 6305 39 006307 10 306307 90 92ex 6307 90 989619 00 49ex 9619 00 59

97

Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel, in banen of aan het stuk; visnetten van garen, bindgaren of touw, geconfectioneerd

 

 

5608 11 205608 11 805608 19 115608 19 195608 19 305608 19 905608 90 00

98

Andere artikelen van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, andere dan weefsels, artikelen van weefsels en artikelen bedoeld in categorie 97

 

 

5609 00 005905 00 10

99

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden

 

 

5901 10 005901 90 00

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

5904 10 005904 90 00

Gegummeerde weefsels, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van bandenkoordweefsel

5906 10 005906 99 105906 99 90

Weefsels, anderszins geïmpregneerd of bekleed; beschilderd doek voor theatercoulissen of voor achtergronden van studio's, ander dan bedoeld in categorie 100

5907 00 00

100

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellulosederivaten of van andere kunststoffen

 

 

5903 10 105903 10 905903 20 105903 20 905903 90 105903 90 915903 90 99

101

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, andere dan die van synthetische vezels

 

 

ex 5607 90 90

109

Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke

 

 

6306 12 006306 19 006306 30 00

110

Luchtbedden van weefsel

 

 

6306 40 00

111

Kampeerartikelen, andere dan luchtbedden en tenten, van weefsel

 

 

6306 90 00

112

Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, met uitzondering van die bedoeld in de categorieën 113 en 114

 

 

6307 20 00ex 6307 90 98

113

Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6307 10 90

114

Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik

 

 

5902 10 105902 10 905902 20 105902 20 905902 90 105902 90 905908 00 005909 00 105909 00 905910 00 005911 10 00ex 5911 20 005911 31 115911 31 195911 31 905911 32 115911 32 195911 32 905911 40 005911 90 105911 90 90

GROEP IV

115

Garens van vlas of van ramee

 

 

5306 10 105306 10 305306 10 505306 10 905306 20 105306 20 905308 90 125308 90 19

117

Weefsels van vlas of van ramee

 

 

5309 11 105309 11 905309 19 005309 21 005309 29 005311 00 10ex 5803 00 905905 00 30

118

Tafel- en huishoudlinnen, van vlas of van ramee, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 29 106302 39 206302 59 10ex 6302 59 906302 99 10ex 6302 99 90

120

Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 99 906304 19 30ex 6304 99 00

121

Bindgaren, touw of kabel, al dan niet gevlochten, van vlas of van ramee

 

 

ex 5607 90 90

122

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van vlas, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6305 90 00

123

Fluweel, pluche en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint

 

 

5801 90 10ex 5801 90 90

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

ex 6214 90 00

GROEP V

124

Synthetische stapelvezels

 

 

5501 10 005501 20 005501 30 005501 40 005501 90 005503 11 005503 19 005503 20 005503 30 005503 40 005503 90 005505 10 105505 10 305505 10 505505 10 705505 10 90

125 A

Synthetische continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 41

 

 

5402 45 005402 46 005402 47 00

125 B

Strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische textielstoffen

 

 

5404 11 005404 12 005404 19 005404 90 105404 90 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90

126

Kunstmatige stapelvezels

 

 

5502 00 105502 00 405502 00 805504 10 005504 90 005505 20 00

127 A

Kunstmatige continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 42

 

 

5403 31 00ex 5403 32 00ex 5403 33 00

127 B

Kunstmatige monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen

 

 

5405 00 00ex 5604 90 90

128

Grof haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 40 00

129

Garens van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5110 00 00

130 A

Garens van zijde, andere dan de garens van afval van zijde

 

 

5004 00 105004 00 905006 00 10

130 B

Garens van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 130 A; poil de Messine (crin de Florence)

 

 

5005 00 105005 00 905006 00 90ex 5604 90 90

131

Garens van andere plantaardige textielvezels

 

 

5308 90 90

132

Papiergarens

 

 

5308 90 50

133

Garens van hennep

 

 

5308 20 105308 20 90

134

Metaalgarens

 

 

5605 00 00

135

Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5113 00 00

136

Weefsels van zijde of: van afval van zijde

 

 

5007 10 005007 20 115007 20 195007 20 215007 20 315007 20 395007 20 415007 20 515007 20 595007 20 615007 20 695007 20 715007 90 105007 90 305007 90 505007 90 905803 00 30ex 5905 00 90ex 5911 20 00

137

Fluweel, pluche, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 5801 90 90ex 5806 10 00

138

Weefsels van papiergarens of van andere textielvezels, andere dan die van ramee

 

 

5311 00 90ex 5905 00 90

139

Weefsels van metaaldraad of van metaalgarens

 

 

5809 00 00

140

Brei- en haakwerk aan het stuk, van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6001 10 00ex 6001 29 00ex 6001 99 006003 90 006005 90 906006 90 00

141

Dekens van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6301 90 90

142

Tapijten van sisal, van andere textielvezels van agaven of van abaca (manillahennep)

 

 

ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5705 00 80

144

Vilt van grof haar

 

 

ex 5602 10 38ex 5602 29 00

145

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van hennep

 

 

ex 5607 90 20ex 5607 90 90

146 A

Bindtouw voor landbouwmachines, van sisal of van andere textielvezels van agaven

 

 

ex 5607 21 00

146 B

Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere textielvezels van agaven, andere dan de producten bedoeld in categorie 146 A

 

 

ex 5607 21 005607 29 00

146 C

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

ex 5607 90 20

147

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), ander dan niet gekamd of niet gekaard

 

 

ex 5003 00 00

148 A

Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

5307 10 005307 20 00

148 B

Kokosgarens

 

 

5308 10 00

149

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van meer dan 150 cm

 

 

5310 10 90ex 5310 90 00

150

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte

 

 

5310 10 10ex 5310 90 005905 00 506305 10 90

151 A

Tapijten van kokosvezel

 

 

5702 20 00

151 B

Tapijten van jute of van andere bastvezels, andere dan getuft of gevlokt

 

 

ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00

152

Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of bekleed, ander dan tapijt

 

 

5602 10 11

153

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

6305 10 10

154

Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld

 

 

5001 00 00

Ruwe zijde, niet gemoulineerd

5002 00 00

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard en niet gekamd

ex 5003 00 00

Wol, niet gekaard en niet gekamd

5101 11 005101 19 005101 21 005101 29 005101 30 00

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd

5102 11 005102 19 105102 19 305102 19 405102 19 905102 20 00

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd Afval van wol of van fijn of grof haar, afval van garen daaronder begrepen, doch met uitzondering van rafelwol en van rafelingen van haar

5103 10 105103 10 905103 20 005103 30 00

Rafelwol en rafelingen van fijn haar of van grof haar

5104 00 00

Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas

5301 10 005301 21 005301 29 005301 30 00

Ramee en andere plantaardige textielvezels, andere dan kokosvezel en abaca (manillahennep), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van deze vezels

5305 00 00

Katoen, niet gekaard en niet gekamd

5201 00 105201 00 90

Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen)

5202 10 005202 91 005202 99 00

Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep

5302 10 005302 90 00

Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca

5305 00 00

Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

5303 10 005303 90 00

Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

5305 00 00

156

Blouses, pullovers en slip-overs, van brei- of haakwerk, van zijde of van afval van zijde, voor dames of voor meisjes

 

 

6106 90 30ex 6110 90 90

157

Kleding van brei- of haakwerk, andere dan die van de categorieën 1 tot en met 123 en 156

 

 

ex 6101 90 20ex 6101 90 806102 90 106102 90 90ex 6103 39 00ex 6103 49 00ex 6104 19 90ex 6104 29 90ex 6104 39 006104 49 00ex 6104 69 006105 90 906106 90 506106 90 90ex 6107 99 00ex 6108 99 006109 90 906110 90 10ex 6110 90 90ex 6111 90 90ex 6114 90 00

159

Japonnen, blouses en hemdblouses, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6204 49 106206 10 00

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

6214 10 00

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van zijde of van afval van zijde

6215 10 00

160

Zakdoeken, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 6213 90 00

161

Kleding, andere dan die van brei- of haakwerk en andere dan die bedoeld in de categorieën 1 tot en met 123 en 159

 

 

6201 19 006201 99 006202 19 006202 99 006203 19 906203 29 906203 39 906203 49 906204 19 906204 29 906204 39 906204 49 906204 59 906204 69 906205 90 10ex 6205 90 806206 90 106206 90 90ex 6211 20 00ex 6211 39 00ex 6211 49 00ex 9619 00 59

BIJLAGE I A

Categorie

Omschrijving

GN-code 2012

Equivalentietabel

stuks/kg

g/stuk

(1)

(2)

(3)

(4)

163 (2)

Gaas en artikelen van gaas, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

3005 90 31

BIJLAGE I B

1.

Deze bijlage heeft betrekking op textielgrondstoffen (categorieën 128 en 154), textielwaren met uitzondering van die van wol en fijn haar, katoen en synthetische en kunstmatige vezels, alsmede op synthetische en kunstmatige vezels en filamenten en garens bedoeld in de categorieën 124, 125A, 125B, 126, 127A en 127B.

2.

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, worden de bewoordingen van de omschrijving van de goederen geacht slechts indicatieve waarde te hebben, aangezien de producten die onder elk van de categorieën vallen, in deze bijlage door de GN-codes worden bepaald. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de letters „ex”, betekent dit dat door de GN-code en de desbetreffende omschrijving tezamen wordt bepaald welke producten onder een categorie vallen.

3.

Kleding die niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld.

4.

De term „babykleding” omvat kleding tot en met handelsmaat 86.

Categorie

Omschrijving

GN-code 2012

Equivalentietabel

stuks/kg

g/stuk

(1)

(2)

(3)

(4)

GROEP I

ex 20

Beddenlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

ex 6302 29 90ex 6302 39 90

ex 32

Fluweel, pluche en chenilleweefsel, alsmede getufte textielstoffen

 

 

ex 5802 20 00ex 5802 30 00

ex 39

Tafel- en huishoudlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk en ander dan dat bedoeld in categorie 118

 

 

ex 6302 59 90ex 6302 99 90

GROEP II

ex 12

Kousenbroeken, kousen, onderkousen, sokken, kousenvoetjes en dergelijke artikelen van brei- of haakwerk, andere dan voor baby's

24,3

41

ex 6115 10 90ex 6115 29 00ex 6115 30 90ex 6115 99 00

ex 13

Slips en onderbroeken voor heren of voor jongens en slips voor dames of voor meisjes, van brei- of haakwerk

17

59

ex 6107 19 00ex 6108 29 00ex 6212 10 10

ex 14

Overjassen, regenjassen en andere jassen, capes en dergelijke artikelen, van weefsel, voor heren of voor jongens

0,72

1 389

ex 6210 20 00

ex 15

Overjassen, regenjassen en andere jassen, capes en dergelijke artikelen, blazers en andere jasjes, andere dan parka's, van weefsel, voor dames of voor meisjes

0,84

1 190

ex 6210 30 00

ex 18

Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

ex 6207 19 00ex 6207 29 00ex 6207 99 90

Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

ex 6208 19 00ex 6208 29 00ex 6208 99 00ex 6212 10 10

ex 19

Zakdoeken, andere dan die van zijde of van afval van zijde

59

17

ex 6213 90 00

ex 24

Nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

3,9

257

ex 6107 29 00

Nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

ex 6108 39 00

ex 27

Rokken en broekrokken, voor dames of voor meisjes

2,6

385

ex 6104 59 00

ex 28

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk

1,61

620

ex 6103 49 00ex 6104 69 00

ex 31

Bustehouders, van weefsel of van brei- of haakwerk

18,2

55

ex 6212 10 10ex 6212 10 90

ex 68

Kleding en kledingtoebehoren, met uitzondering van handschoenen en wanten, bedoeld in de categorieën ex 10 en ex 87, en van kousen en sokken, andere dan die van brei- of haakwerk, bedoeld in categorie ex 88, voor baby's

 

 

ex 6209 90 90

ex 73

Trainingspakken van brei- of haakwerk

1,67

600

ex 6112 19 00

ex 78

Kleding van weefsel bedoeld bij de posten 5903, 5906 en 5907, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën ex 14 en ex 15

 

 

ex 6210 40 00ex 6210 50 00

ex 83

Kleding van brei- of haakwerk bedoeld bij de posten 5903 en 5907 en skipakken van brei- of haakwerk

 

 

ex 6112 20 00ex 6113 00 90

GROEP III A

ex 38 B

Vitrages, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 99 90

ex 40

Gordijnen (rolgordijnen, bed en gordijnvalletjes en andere artikelen voor stoffering daaronder begrepen), andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 99 90ex 6304 19 90ex 6304 99 00

ex 58

Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd

 

 

ex 5701 90 10ex 5701 90 90

ex 59

Tapijten, andere dan die bedoeld in de categorieën ex 58, 142 en 151B

 

 

ex 5702 10 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5703 90 20ex 5703 90 80ex 5704 10 00ex 5704 90 00ex 5705 00 80

ex 60

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), met de hand vervaardigd in panelen en dergelijke

 

 

ex 5805 00 00

ex 61

Lint en bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels, andere dan etiketten en dergelijke artikelen bedoeld in de categorieën ex 62 en 137

Elastische weefsels en elastisch passementwerk (met uitzondering van brei- of haakwerk), vervaardigd van met rubberdraden verbonden textielstoffen

 

 

ex 5806 10 00ex 5806 20 00ex 5806 39 00ex 5806 40 00

ex 62

Chenillegaren; omwoeld garen (ander dan metaalgaren en omwoeld paardenhaar (crin))

 

 

ex 5606 00 91ex 5606 00 99

Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, mechanisch of met de hand vervaardigd, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

ex 5804 10 10ex 5804 10 90ex 5804 29 10ex 5804 29 90ex 5804 30 00

Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven, niet geborduurd

ex 5807 10 10ex 5807 10 90

Vlechten, passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen

ex 5808 10 00ex 5808 90 00

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

ex 5810 10 10ex 5810 10 90ex 5810 99 10ex 5810 99 90

ex 63

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en brei- en haakwerk aan het stuk, bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden

 

 

ex 5906 91 00ex 6002 40 00ex 6002 90 00ex 6004 10 00ex 6004 90 00

ex 65

Brei- of haakwerk aan het stuk, ander dan bedoeld in categorie ex 63

 

 

ex 5606 00 10ex 6002 40 00ex 6004 10 00

ex 66

Dekens, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6301 10 00

GROEP III B

ex 10

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk

17 paar

59

ex 6116 10 20ex 6116 10 80ex 6116 99 00

ex 67

Kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk, ander dan voor baby's; huishoudlinnen van alle soorten, van brei- of haakwerk; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van brei- of haakwerk; dekens van brei- of haakwerk; andere artikelen van brei- of haakwerk, delen van kleding of van kledingtoebehoren daaronder begrepen

 

 

ex 5807 90 90ex 6113 00 10ex 6117 10 00ex 6117 80 10ex 6117 80 80ex 6117 90 00ex 6301 90 10ex 6302 10 00ex 6302 40 00ex 6303 19 00ex 6304 11 00ex 6304 91 00ex 6307 10 10ex 6307 90 10

ex 69

Onderjurken en onderrokken, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

7,8

128

ex 6108 19 00

ex 72

Badpakken en zwembroeken

9,7

103

ex 6112 39 10ex 6112 39 90ex 6112 49 10ex 6112 49 90ex 6211 11 00ex 6211 12 00

ex 75

Kostuums en ensembles, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

ex 6103 10 90ex 6103 29 00

ex 85

Dassen, strikjes en sjaaldassen, andere dan die van brei- of haakwerk en andere dan die bedoeld in categorie 159

17,9

56

ex 6215 90 00

ex 86

Korsetten, jarretelgordels, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk

8,8

114

ex 6212 20 00ex 6212 30 00ex 6212 90 00

ex 87

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 90ex 6216 00 00

ex 88

Kousen, sokken en kousenvoetjes, niet van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren en delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's en andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 90ex 6217 10 00ex 6217 90 00

ex 91

Tenten

 

 

ex 6306 29 00

ex 94

Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

 

 

ex 9619 00 39ex 5601 29 00ex 5601 30 00

ex 95

Vilt en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd of bekleed, andere dan tapijten

 

 

ex 5602 10 19ex 5602 10 38ex 5602 10 90ex 5602 29 00ex 5602 90 00ex 5807 90 10ex 6210 10 10ex 6307 90 91

ex 97

Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel, in banen of aan het stuk; visnetten van garen, bindgaren of touw, geconfectioneerd

 

 

ex 5608 90 00

ex 98

Andere artikelen van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, andere dan weefsels, artikelen van weefsels en artikelen bedoeld in categorie 97

 

 

ex 5609 00 00ex 5905 00 10

ex 99

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden

 

 

ex 5901 10 00ex 5901 90 00

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

ex 5904 10 00ex 5904 90 00

Gegummeerde weefsels, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van bandenkoordweefsel

ex 5906 10 00ex 5906 99 10ex 5906 99 90

Weefsels, anderszins geïmpregneerd of bekleed; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik, andere dan dat bedoeld in categorie ex 100

ex 5907 00 00

ex 100

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellulosederivaten of van andere kunststoffen

 

 

ex 5903 10 10ex 5903 10 90ex 5903 20 10ex 5903 20 90ex 5903 90 10ex 5903 90 91ex 5903 90 99

ex 109

Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke

 

 

ex 6306 19 00ex 6306 30 00

ex 110

Luchtbedden van weefsel

 

 

ex 6306 40 00

ex 111

Kampeerartikelen, andere dan luchtbedden en tenten, van weefsel

 

 

ex 6306 90 00

ex 112

Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, met uitzondering van die van de categorieën ex 113 en ex 114

 

 

ex 6307 20 00ex 6307 90 98

ex 113

Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6307 10 90

ex 114

Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik, andere dan die bedoeld in categorie 136

 

 

ex 5908 00 00ex 5909 00 90ex 5910 00 00ex 5911 10 00ex 5911 31 19ex 5911 31 90ex 5911 32 11ex 5911 32 19ex 5911 32 90ex 5911 40 00ex 5911 90 10ex 5911 90 90

GROEP IV

115

Garens van vlas of van ramee

 

 

5306 10 105306 10 305306 10 505306 10 905306 20 105306 20 905308 90 125308 90 19

117

Weefsels van vlas of van ramee

 

 

5309 11 105309 11 905309 19 005309 21 005309 29 005311 00 10ex 5803 00 905905 00 30

118

Tafel- en huishoudlinnen, van vlas of van ramee, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 29 106302 39 206302 59 10ex 6302 59 906302 99 10ex 6302 99 90

120

Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 99 906304 19 30ex 6304 99 00

121

Bindgaren, touw of kabel, al dan niet gevlochten, van vlas of van ramee

 

 

ex 5607 90 90

122

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van vlas, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6305 90 00

123

Fluweel, pluche en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint

 

 

5801 90 10ex 5801 90 90

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

ex 6214 90 00

GROEP V

124

Synthetische stapelvezels

 

 

5501 10 005501 20 005501 30 005501 40 005501 90 005503 11 005503 19 005503 20 005503 30 005503 40 005503 90 005505 10 105505 10 305505 10 505505 10 705505 10 90

125 A

Synthetische continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

ex 5402 44 005402 45 005402 46 005402 47 00

125 B

Strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische textielstoffen

 

 

5404 11 005404 12 005404 19 005404 90 105404 90 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90

126

Kunstmatige stapelvezels

 

 

5502 00 105502 00 405502 00 805504 10 005504 90 005505 20 00

127 A

Kunstmatige continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, eendraadsgarens van viscoserayon, niet getwist of met een twist van niet meer dan 250 toeren per meter en niet-getextureerde eendraadsgarens van celluloseacetaat

 

 

ex 5403 31 00ex 5403 32 00ex 5403 33 00

127 B

Kunstmatige monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen

 

 

5405 00 00ex 5604 90 90

128

Grof haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 40 00

129

Garens van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5110 00 00

130 A

Garens van zijde, andere dan de garens van afval van zijde

 

 

5004 00 105004 00 905006 00 10

130 B

Garens van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 130 A; poil de Messine (crin de Florence)

 

 

5005 00 105005 00 905006 00 90ex 5604 90 90

131

Garens van andere plantaardige textielvezels

 

 

5308 90 90

132

Papiergarens

 

 

5308 90 50

133

Garens van hennep

 

 

5308 20 105308 20 90

134

Metaalgarens

 

 

5605 00 00

135

Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5113 00 00

136 A

Weefsels van zijde of van afval van zijde, andere dan ongebleekt, ontgomd of gebleekt

 

 

5007 20 19ex 5007 20 31ex 5007 20 39ex 5007 20 415007 20 595007 20 615007 20 695007 20 715007 90 305007 90 505007 90 90

136 B

Weefsels van zijde of van afval van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 136A

 

 

ex 5007 10 005007 20 115007 20 21ex 5007 20 31ex 5007 20 39ex 5007 20 415007 20 515007 90 105803 00 30ex 5905 00 90ex 5911 20 00

137

Fluweel, pluche, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 5801 90 90ex 5806 10 00

138

Weefsels van papiergarens of van andere textielvezels, andere dan die van ramee

 

 

5311 00 90ex 5905 00 90

139

Weefsels van metaaldraad of van metaalgarens

 

 

5809 00 00

140

Brei- en haakwerk aan het stuk, van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6001 10 00ex 6001 29 00ex 6001 99 006003 90 006005 90 906006 90 00

141

Dekens van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6301 90 90

142

Tapijten van sisal, van andere textielvezels van agaven of van abaca (manillahennep)

 

 

ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5705 00 80

144

Vilt van grof haar

 

 

ex 5602 10 38ex 5602 29 00

145

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van hennep

 

 

ex 5607 90 20ex 5607 90 90

146 A

Bindtouw voor landbouwmachines, van sisal of van andere textielvezels van agaven

 

 

ex 5607 21 00

146 B

Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere textielvezels van agaven, andere dan de producten bedoeld in categorie 146 A

 

 

ex 5607 21 005607 29 00

146 C

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

ex 5607 90 20

147

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), ander dan niet gekamd of niet gekaard

 

 

ex 5003 00 00

148 A

Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

5307 10 005307 20 00

148 B

Kokosgarens

 

 

5308 10 00

149

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van meer dan 150 cm

 

 

5310 10 90ex 5310 90 00

150

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte

 

 

5310 10 10ex 5310 90 005905 00 506305 10 90

151 A

Tapijten van kokosvezel

 

 

5702 20 00

151 B

Tapijten van jute of van andere bastvezels, andere dan getuft of gevlokt

 

 

ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00

152

Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of bekleed, ander dan tapijt

 

 

5602 10 11

153

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

6305 10 10

154

Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld

 

 

5001 00 00

Ruwe zijde, niet gemoulineerd

5002 00 00

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard en niet gekamd

ex 5003 00 00

Wol, niet gekaard en niet gekamd

5101 11 005101 19 005101 21 005101 29 005101 30 00

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd

5102 11 005102 19 105102 19 305102 19 405102 19 905102 20 00

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd Afval van wol of van fijn of grof haar, afval van garen daaronder begrepen, doch met uitzondering van rafelwol en van rafelingen van haar

5103 10 105103 10 905103 20 005103 30 00

Rafelwol en rafelingen van fijn haar of van grof haar

5104 00 00

Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas

5301 10 005301 21 005301 29 005301 30 00

Ramee en andere plantaardige textielvezels, andere dan kokosvezel en abaca (manillahennep), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van deze vezels

5305 00 00

Katoen, niet gekaard en niet gekamd

5201 00 105201 00 90

Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen)

5202 10 005202 91 005202 99 00

Hennep (Cannabis sativa), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep

5302 10 005302 90 00

Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca

5305 00 00

Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

5303 10 005303 90 00

Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

5305 00 00

156

Blouses, pullovers en slip-overs, van brei- of haakwerk, van zijde of van afval van zijde, voor dames of voor meisjes

 

 

6106 90 30ex 6110 90 90

157

Kleding van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën ex 10, ex 12, ex 13, ex 24, ex 27, ex 28, ex 67, ex 69, ex 72, ex 73, ex 75, ex 83 en 156

 

 

ex 6101 90 20ex 6101 90 806102 90 106102 90 90ex 6103 39 00ex 6103 49 00ex 6104 19 90ex 6104 29 90ex 6104 39 006104 49 00ex 6104 69 006105 90 906106 90 506106 90 90ex 6107 99 00ex 6108 99 006109 90 906110 90 10ex 6110 90 90ex 6111 90 90ex 6114 90 00

159

Japonnen, blouses en hemdblouses, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6204 49 106206 10 00

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

6214 10 00

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van zijde of van afval van zijde

6215 10 00

160

Zakdoeken, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 6213 90 00

161

Kleding, niet van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën ex 14, ex 15, ex 18, ex 31, ex 68, ex 72, ex 78, ex 86, ex 87, ex 88 en 159

 

 

6201 19 006201 99 006202 19 006202 99 006203 19 906203 29 906203 39 906203 49 906204 19 906204 29 906204 39 906204 49 906204 59 906204 69 906205 90 10ex 6205 90 806206 90 106206 90 90ex 6211 20 00ex 6211 39 006211 49 00


(1)  NB: Betreft alleen de categorieën 1 tot en met 114, behalve voor Rusland en Servië, waarvoor de categorieën 1 tot en met 161 gelden.

(2)  Geldt alleen voor invoer uit China.


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/42


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1322/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (1), en met name artikel 28,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de wijzigingen in Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (2), die ook van invloed zijn op bepaalde codes in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 517/94.

(2)

Verordening (EG) nr. 517/94 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 517/94 ingestelde Textielcomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 517/94 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1.

(2)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 517/94 wordt als volgt gewijzigd:

Bijlage I wordt vervangen door:

„BIJLAGE I

A.   TEXTIELPRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1

1.

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, worden de bewoordingen van de omschrijving van de goederen geacht slechts indicatieve waarde te hebben, aangezien de producten die onder elk van de categorieën vallen, in deze bijlage door de GN-codes worden bepaald. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de letters „ex”, betekent dit dat door de GN-code en de desbetreffende omschrijving tezamen wordt bepaald welke producten onder een categorie vallen.

2.

Kleding die niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld.

3.

De term „babykleding” omvat kleding tot en met handelsmaat 86.

Categorie

Omschrijving

GN-code 2012

Equivalentietabel

stuks/kg

g/stuk

(1)

(2)

(3)

(4)

GROEP I A

1

Garens van katoen, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5204 11 005204 19 005205 11 005205 12 005205 13 005205 14 005205 15 105205 15 905205 21 005205 22 005205 23 005205 24 005205 26 005205 27 005205 28 005205 31 005205 32 005205 33 005205 34 005205 35 005205 41 005205 42 005205 43 005205 44 005205 46 005205 47 005205 48 005206 11 005206 12 005206 13 005206 14 005206 15 005206 21 005206 22 005206 23 005206 24 005206 25 005206 31 005206 32 005206 33 005206 34 005206 35 005206 41 005206 42 005206 43 005206 44 005206 45 00ex 5604 90 90

2

Weefsels van katoen, andere dan weefsels met gaasbinding, lussenweefsel (bad- of frotteerstof), lint, fluweel, pluche en chenilleweefsel, tule, bobinettule en filetweefsel

 

 

5208 11 105208 11 905208 12 165208 12 195208 12 965208 12 995208 13 005208 19 005208 21 105208 21 905208 22 165208 22 195208 22 965208 22 995208 23 005208 29 005208 31 005208 32 165208 32 195208 32 965208 32 995208 33 005208 39 005208 41 005208 42 005208 43 005208 49 005208 51 005208 52 005208 59 105208 59 905209 11 005209 12 005209 19 005209 21 005209 22 005209 29 005209 31 005209 32 005209 39 005209 41 005209 42 005209 43 005209 49 005209 51 005209 52 005209 59 005210 11 005210 19 005210 21 005210 29 005210 31 005210 32 005210 39 005210 41 005210 49 005210 51 005210 59 005211 11 005211 12 005211 19 005211 20 005211 31 005211 32 005211 39 005211 41 005211 42 005211 43 005211 49 105211 49 905211 51 005211 52 005211 59 005212 11 105212 11 905212 12 105212 12 905212 13 105212 13 905212 14 105212 14 905212 15 105212 15 905212 21 105212 21 905212 22 105212 22 905212 23 105212 23 905212 24 105212 24 905212 25 105212 25 90ex 5811 00 00ex 6308 00 00

2 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5208 31 005208 32 165208 32 195208 32 965208 32 995208 33 005208 39 005208 41 005208 42 005208 43 005208 49 005208 51 005208 52 005208 59 105208 59 905209 31 005209 32 005209 39 005209 41 005209 42 005209 43 005209 49 005209 51 005209 52 005209 59 005210 31 005210 32 005210 39 005210 41 005210 49 005210 51 005210 59 005211 31 005211 32 005211 39 005211 41 005211 42 005211 43 005211 49 105211 49 905211 51 005211 52 005211 59 005212 13 105212 13 905212 14 105212 14 905212 15 105212 15 905212 23 105212 23 905212 24 105212 24 905212 25 105212 25 90ex 5811 00 00ex 6308 00 00

3

Weefsels van synthetische vezels (stapelvezels of afval), andere dan lint, fluweel, pluche, lussenweefsel (bad- en frotteerstof) en chenilleweefsel

 

 

5512 11 005512 19 105512 19 905512 21 005512 29 105512 29 905512 91 005512 99 105512 99 905513 11 205513 11 905513 12 005513 13 005513 19 005513 21 005513 23 105513 23 905513 29 005513 31 005513 39 005513 41 005513 49 005514 11 005514 12 005514 19 105514 19 905514 21 005514 22 005514 23 005514 29 005514 30 105514 30 305514 30 505514 30 905514 41 005514 42 005514 43 005514 49 005515 11 105515 11 305515 11 905515 12 105515 12 305515 12 905515 13 115515 13 195515 13 915515 13 995515 19 105515 19 305515 19 905515 21 105515 21 305515 21 905515 22 115515 22 195515 22 915515 22 995515 29 005515 91 105515 91 305515 91 905515 99 205515 99 405515 99 80ex 5803 00 90ex 5905 00 70ex 6308 00 00

3 a)

waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5512 19 105512 19 905512 29 105512 29 905512 99 105512 99 905513 21 005513 23 105513 23 905513 29 005513 31 005513 39 005513 41 005513 49 005514 21 005514 22 005514 23 005514 29 005514 30 105514 30 305514 30 505514 30 905514 41 005514 42 005514 43 005514 49 005515 11 305515 11 905515 12 305515 12 905515 13 195515 13 995515 19 305515 19 905515 21 305515 21 905515 22 195515 22 99ex 5515 29 005515 91 305515 91 905515 99 405515 99 80ex 5803 00 90ex 5905 00 70ex 6308 00 00

GROEP I B

4

Overhemden, T-shirts, hemdtruien (sous-pulls) (andere dan die van wol of van fijn haar), onderhemden en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

6,48

154

6105 10 006105 20 106105 20 906105 90 106109 10 006109 90 206110 20 106110 30 10

5

Truien, jumpers, pullovers, slip-overs, twinsets, vesten en jasjes (andere dan colbertjassen), anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk

4,53

221

ex 6101 90 806101 20 906101 30 906102 10 906102 20 906102 30 906110 11 106110 11 306110 11 906110 12 106110 12 906110 19 106110 19 906110 20 916110 20 996110 30 916110 30 99

6

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken), van weefsel, voor heren of voor jongens; lange broeken, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes; trainingsbroeken met voering, andere dan die bedoeld in categorie 16 of 29, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,76

568

6203 41 106203 41 906203 42 316203 42 336203 42 356203 42 906203 43 196203 43 906203 49 196203 49 506204 61 106204 62 316204 62 336204 62 396204 63 186204 69 186211 32 426211 33 426211 42 426211 43 42

7

Blouses en hemdblouses met korte of met lange mouwen, ook indien van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

5,55

180

6106 10 006106 20 006106 90 106206 20 006206 30 006206 40 00

8

Overhemden, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

4,60

217

ex 6205 90 806205 20 006205 30 00

GROEP II A

9

Lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen; huishoudlinnen (ander dan dat van brei- of haakwerk) van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen

 

 

5802 11 005802 19 00ex 6302 60 00

20

Beddenlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 21 006302 22 906302 29 906302 31 006302 32 906302 39 90

22

Garens van synthetische stapelvezels of van afval van synthetische vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 10 105509 11 005509 12 005509 21 005509 22 005509 31 005509 32 005509 41 005509 42 005509 51 005509 52 005509 53 005509 59 005509 61 005509 62 005509 69 005509 91 005509 92 005509 99 00

22 a)

waarvan: acrylgarens

 

 

ex 5508 10 105509 31 005509 32 005509 61 005509 62 005509 69 00

23

Garens van kunstmatige stapelvezels of van afval van kunstmatige vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 20 105510 11 005510 12 005510 20 005510 30 005510 90 00

32

Fluweel, pluche en chenilleweefsel (ander dan lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen, en lint), en getufte textielstoffen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

5801 10 005801 21 005801 22 005801 23 005801 26 005801 27 005801 31 005801 32 005801 33 005801 36 005801 37 005802 20 005802 30 00

32 a)

waarvan: inslagfluweel en –pluche, geribd (corduroy), van katoen

 

 

5801 22 00

39

Tafel- en huishoudlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk of van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen

 

 

6302 51 006302 53 90ex 6302 59 906302 91 006302 93 90ex 6302 99 90

GROEP II B

12

Kousenbroeken, kousen, onderkousen, sokken, voetjes en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, andere dan voor baby's, aderspatkousen daaronder begrepen, andere dan producten van categorie 70

24,3 paar

41

6115 10 10ex 6115 10 906115 22 006115 29 006115 30 116115 30 906115 94 006115 95 006115 96 106115 96 996115 99 00

13

Slips en onderbroeken voor heren, voor jongens, voor dames of voor meisjes, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels

17

59

6107 11 006107 12 006107 19 006108 21 006108 22 006108 29 00ex 6212 10 10ex 9619 00 51

14

Overjassen, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor heren of voor jongens

0,72

1 389

6201 11 00ex 6201 12 10ex 6201 12 90ex 6201 13 10ex 6201 13 906210 20 00

15

Mantels, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, voor dames of voor meisjes; blazers en andere jasjes, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor dames of voor meisjes

0,84

1 190

6202 11 00ex 6202 12 10ex 6202 12 90ex 6202 13 10ex 6202 13 906204 31 006204 32 906204 33 906204 39 196210 30 00

16

Kostuums en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

6203 11 006203 12 006203 19 106203 19 306203 22 806203 23 806203 29 186203 29 306211 32 316211 33 31

17

Colbertjassen en blazers, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens

1,43

700

6203 31 006203 32 906203 33 906203 39 19

18

Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

6207 11 006207 19 006207 21 006207 22 006207 29 006207 91 006207 99 106207 99 90

Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6208 11 006208 19 006208 21 006208 22 006208 29 006208 91 006208 92 006208 99 00ex 6212 10 10ex 9619 00 59

19

Zakdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

59

17

6213 20 00ex 6213 90 00

21

Parka's, anoraks, windjakken, blousons en dergelijke, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels; trainingsjacks met voering, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan bedoeld in categorie 16 of 29

2,3

435

ex 6201 12 10ex 6201 12 90ex 6201 13 10ex 6201 13 906201 91 006201 92 006201 93 00ex 6202 12 10ex 6202 12 90ex 6202 13 10ex 6202 13 906202 91 006202 92 006202 93 006211 32 416211 33 416211 42 416211 43 41

24

Nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

3,9

257

6107 21 006107 22 006107 29 006107 91 00ex 6107 99 00

Nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6108 31 006108 32 006108 39 006108 91 006108 92 00ex 6108 99 00

26

Japonnen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

3,1

323

6104 41 006104 42 006104 43 006104 44 006204 41 006204 42 006204 43 006204 44 00

27

Rokken en broekrokken, voor dames of voor meisjes

2,6

385

6104 51 006104 52 006104 53 006104 59 006204 51 006204 52 006204 53 006204 59 10

28

Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,61

620

6103 41 006103 42 006103 43 00ex 6103 49 006104 61 006104 62 006104 63 00ex 6104 69 00

29

Mantelpakken, broekpakken en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes

1,37

730

6204 11 006204 12 006204 13 006204 19 106204 21 006204 22 806204 23 806204 29 186211 42 316211 43 31

31

Bustehouders, geweven of van brei- of haakwerk

18,2

55

ex 6212 10 106212 10 90

68

Babykleding en -kledingtoebehoren, met uitzondering van handschoenen, wanten en dergelijke artikelen voor baby's, van de categorieën 10 en 87, en kousen en sokken voor baby's, andere dan van brei- of haakwerk, van categorie 88

 

 

6111 90 196111 20 906111 30 90ex 6111 90 90ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 90ex 9619 00 51ex 9619 00 59

73

Trainingspakken van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

1,67

600

6112 11 006112 12 006112 19 00

76

Werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens

 

 

6203 22 106203 23 106203 29 116203 32 106203 33 106203 39 116203 42 116203 42 516203 43 116203 43 316203 49 116203 49 316211 32 106211 33 10

Schorten, jasschorten en andere werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

6204 22 106204 23 106204 29 116204 32 106204 33 106204 39 116204 62 116204 62 516204 63 116204 63 316204 69 116204 69 316211 42 106211 43 10

77

Skipakken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6211 20 00

78

Kleding, andere dan van brei- of haakwerk, uitgezonderd de kleding van de categorieën 6, 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 26, 27, 29, 68, 72, 76 en 77

 

 

6203 41 306203 42 596203 43 396203 49 396204 61 856204 62 596204 62 906204 63 396204 63 906204 69 396204 69 506210 40 006210 50 006211 32 906211 33 90ex 6211 39 006211 42 906211 43 90ex 6211 49 00ex 9619 00 59

83

Overjassen, colbertjassen, blazers en andere kleding, skipakken daaronder begrepen, van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën 4, 5, 7, 13, 24, 26, 27, 28, 68, 69, 72, 73, 74 en 75

 

 

ex 6101 90 206101 20 106101 30 106102 10 106102 20 106102 30 106103 31 006103 32 006103 33 00ex 6103 39 006104 31 006104 32 006104 33 00ex 6104 39 006112 20 006113 00 906114 20 006114 30 00ex 6114 90 00ex 9619 00 51

GROEP III A

33

Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van minder dan 3 m

 

 

5407 20 11

Zakken voor verpakkingsdoeleinden, andere dan die van brei- of haakwerk, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm

6305 32 196305 33 90

34

Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van 3 m of meer

 

 

5407 20 19

35

Weefsels van synthetische filamenten, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114

 

 

5407 10 005407 20 905407 30 005407 41 005407 42 005407 43 005407 44 005407 51 005407 52 005407 53 005407 54 005407 61 105407 61 305407 61 505407 61 905407 69 105407 69 905407 71 005407 72 005407 73 005407 74 005407 81 005407 82 005407 83 005407 84 005407 91 005407 92 005407 93 005407 94 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

35 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

ex 5407 10 00ex 5407 20 90ex 5407 30 005407 42 005407 43 005407 44 005407 52 005407 53 005407 54 005407 61 305407 61 505407 61 905407 69 905407 72 005407 73 005407 74 005407 82 005407 83 005407 84 005407 92 005407 93 005407 94 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

36

Weefsels van kunstmatige filamenten, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114

 

 

5408 10 005408 21 005408 22 105408 22 905408 23 005408 24 005408 31 005408 32 005408 33 005408 34 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

36 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

ex 5408 10 005408 22 105408 22 905408 23 005408 24 005408 32 005408 33 005408 34 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70

37

Weefsels van kunstmatige: stapelvezels

 

 

5516 11 005516 12 005516 13 005516 14 005516 21 005516 22 005516 23 105516 23 905516 24 005516 31 005516 32 005516 33 005516 34 005516 41 005516 42 005516 43 005516 44 005516 91 005516 92 005516 93 005516 94 00ex 5803 00 90ex 5905 00 70

37 a)

Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt

 

 

5516 12 005516 13 005516 14 005516 22 005516 23 105516 23 905516 24 005516 32 005516 33 005516 34 005516 42 005516 43 005516 44 005516 92 005516 93 005516 94 00ex 5803 00 90ex 5905 00 70

38 A

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, voor gordijnen en vitrages

 

 

6005 31 106005 32 106005 33 106005 34 106006 31 106006 32 106006 33 106006 34 10

38 B

Vitrages, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 91 00ex 6303 92 90ex 6303 99 90

40

Gordijnen, rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6303 91 00ex 6303 92 90ex 6303 99 906304 19 10ex 6304 19 906304 92 00ex 6304 93 00ex 6304 99 00

41

Garens van synthetische continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan niet-getextureerde garens, eendraads, niet getwist of met een twist van niet meer dan 50 toeren per meter

 

 

5401 10 125401 10 145401 10 165401 10 185402 11 005402 19 005402 20 005402 31 005402 32 005402 33 005402 34 005402 39 005402 44 005402 48 005402 49 005402 51 005402 52 005402 59 105402 59 905402 61 005402 62 005402 69 105402 69 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90

42

Garens van kunstmatige continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5401 20 10

Garens van kunstmatige vezels; kunstmatige filamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan eendraadsgarens van viscoserayon, niet-getwist of met een twist van niet meer dan 250 toeren per meter en niet-getextureerde eendraadsgarens van celluloseacetaat

5403 10 005403 32 00ex 5403 33 005403 39 005403 41 005403 42 005403 49 00ex 5604 90 10

43

Synthetische of kunstmatige filamentgarens, garens van kunstmatige stapelvezels en garens van katoen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5204 20 005207 10 005207 90 005401 10 905401 20 905406 00 005508 20 905511 30 00

46

Wol en fijn haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 10 005105 21 005105 29 005105 31 005105 39 00

47

Kaardgaren van wol en garens van fijn haar, gekaard, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5106 10 105106 10 905106 20 105106 20 915106 20 995108 10 105108 10 90

48

Kamgaren van wol en garens van fijn haar, gekamd, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5107 10 105107 10 905107 20 105107 20 305107 20 515107 20 595107 20 915107 20 995108 20 105108 20 90

49

Garens van wol of van fijn haar, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5109 10 105109 10 905109 90 00

50

Weefsels van wol of van fijn haar

 

 

5111 11 005111 19 105111 19 905111 20 005111 30 105111 30 305111 30 905111 90 105111 90 915111 90 935111 90 995112 11 005112 19 105112 19 905112 20 005112 30 105112 30 305112 30 905112 90 105112 90 915112 90 935112 90 99

51

Katoen, gekaard of gekamd

 

 

5203 00 00

53

Weefsels met gaasbinding, van katoen

 

 

5803 00 10

54

Kunstmatige stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

 

 

5507 00 00

55

Synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard of gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

 

 

5506 10 005506 20 005506 30 005506 90 00

56

Garens van synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, opgemaakt voor de verkoop in het klein

 

 

5508 10 905511 10 005511 20 00

58

Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd

 

 

5701 10 105701 10 905701 90 105701 90 90

59

Tapijten, andere dan die bedoeld in categorie 58

 

 

5702 10 005702 31 105702 31 805702 32 105702 32 90ex 5702 39 005702 41 105702 41 905702 42 105702 42 90ex 5702 49 005702 50 105702 50 315702 50 39ex 5702 50 905702 91 005702 92 105702 92 90ex 5702 99 005703 10 005703 20 125703 20 185703 20 925703 20 985703 30 125703 30 185703 30 825703 30 885703 90 205703 90 805704 10 005704 90 005705 00 30ex 5705 00 80

60

Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), met de hand vervaardigd in panelen en dergelijke

 

 

5805 00 00

61

Lint en bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels, andere dan etiketten en dergelijke artikelen bedoeld in categorie 62

Elastische weefsels en elastisch passementwerk (met uitzondering van brei- of haakwerk), vervaardigd van met rubberdraden verbonden textielstoffen

 

 

ex 5806 10 005806 20 005806 31 005806 32 105806 32 905806 39 005806 40 00

62

Chenillegaren; omwoeld garen (ander dan metaalgaren en omwoeld paardenhaar (crin))

 

 

5606 00 915606 00 99

Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, mechanisch of met de hand vervaardigd, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

5804 10 105804 10 905804 21 105804 21 905804 29 105804 29 905804 30 00

Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven, niet geborduurd

5807 10 105807 10 90

Vlechten, passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen

5808 10 005808 90 00

Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

5810 10 105810 10 905810 91 105810 91 905810 92 105810 92 905810 99 105810 99 90

63

Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en brei- en haakwerk aan het stuk, bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden

 

 

5906 91 00ex 6002 40 006002 90 00ex 6004 10 006004 90 00

Raschelkant en hoogpolig brei- en haakwerk, van synthetische vezels

ex 6001 10 006003 30 106005 31 506005 32 506005 33 506005 34 50

65

Brei- en haakwerk aan het stuk, ander dan dat bedoeld in de categorieën 38 A en 63, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

5606 00 10ex 6001 10 006001 21 006001 22 00ex 6001 29 006001 91 006001 92 00ex 6001 99 00ex 6002 40 006003 10 006003 20 006003 30 906003 40 00ex 6004 10 006005 90 106005 21 006005 22 006005 23 006005 24 006005 31 906005 32 906005 33 906005 34 906005 41 006005 42 006005 43 006005 44 006006 10 006006 21 006006 22 006006 23 006006 24 006006 31 906006 32 906006 33 906006 34 906006 41 006006 42 006006 43 006006 44 00

66

Dekens van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6301 10 006301 20 906301 30 90ex 6301 40 90ex 6301 90 90

GROEP III B

10

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk

17 paar

59

6111 90 116111 20 106111 30 10ex 6111 90 906116 10 206116 10 806116 91 006116 92 006116 93 006116 99 00

67

Kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk, ander dan voor baby's; huishoudlinnen van alle soorten, van brei- of haakwerk; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van brei- of haakwerk; dekens van brei- of haakwerk; andere artikelen van brei- of haakwerk, delen van kleding of van kledingtoebehoren daaronder begrepen

 

 

5807 90 906113 00 106117 10 006117 80 106117 80 806117 90 006301 20 106301 30 106301 40 106301 90 106302 10 006302 40 00ex 6302 60 006303 12 006303 19 006304 11 006304 91 00ex 6305 20 006305 32 11ex 6305 32 906305 33 10ex 6305 39 00ex 6305 90 006307 10 106307 90 109619 00 41ex 9619 00 51

67 a)

waarvan: zakken voor verpakkingsdoeleinden van strippen van polyethyleen of van polypropyleen

 

 

6305 32 116305 33 10

69

Onderjurken en onderrokken, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes

7,8

128

6108 11 006108 19 00

70

Kousenbroeken van synthetische vezels, van minder dan 67 decitex (6,7 tex) per enkelvoudige draad

30,4 paar

33

ex 6115 10 906115 21 006115 30 19

Dameskousen van synthetische vezels

ex 6115 10 906115 96 91

72

Badpakken en zwembroeken, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

9,7

103

6112 31 106112 31 906112 39 106112 39 906112 41 106112 41 906112 49 106112 49 906211 11 006211 12 00

74

Mantelpakken, broekpakken en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes

1,54

650

6104 13 006104 19 20ex 6104 19 906104 22 006104 23 006104 29 10ex 6104 29 90

75

Kostuums en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens

0,80

1 250

6103 10 106103 10 906103 22 006103 23 006103 29 00

84

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6214 20 006214 30 006214 40 00ex 6214 90 00

85

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk

17,9

56

6215 20 006215 90 00

86

Korsetten, jarretelgordels, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk

8,8

114

6212 20 006212 30 006212 90 00

87

Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 906216 00 00

88

Kousen, sokken en kousenvoetjes, niet van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren en delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's en andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 906217 10 006217 90 00

90

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van synthetische vezels

 

 

5607 41 005607 49 115607 49 195607 49 905607 50 115607 50 195607 50 305607 50 90

91

Tenten

 

 

6306 22 006306 29 00

93

Zakken voor verpakkingsdoeleinden, van weefsel, andere dan die van strippen van polyethyleen of van polypropyleen

 

 

ex 6305 20 00ex 6305 32 90ex 6305 39 00

94

Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

 

 

5601 21 105601 21 905601 22 105601 22 905601 29 005601 30 009619 00 319619 00 39

95

Vilt en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd of bekleed, andere dan tapijten

 

 

5602 10 195602 10 31ex 5602 10 385602 10 905602 21 00ex 5602 29 005602 90 00ex 5807 90 10ex 5905 00 706210 10 106307 90 91

96

Gebonden textielvlies en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

 

 

5603 11 105603 11 905603 12 105603 12 905603 13 105603 13 905603 14 105603 14 905603 91 105603 91 905603 92 105603 92 905603 93 105603 93 905603 94 105603 94 90ex 5807 90 10ex 5905 00 706210 10 926210 10 98ex 6301 40 90ex 6301 90 906302 22 106302 32 106302 53 106302 93 106303 92 106303 99 10ex 6304 19 90ex 6304 93 00ex 6304 99 00ex 6305 32 90ex 6305 39 006307 10 306307 90 92ex 6307 90 989619 00 49ex 9619 00 59

97

Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel, in banen of aan het stuk; visnetten van garen, bindgaren of touw, geconfectioneerd

 

 

5608 11 205608 11 805608 19 115608 19 195608 19 305608 19 905608 90 00

98

Andere artikelen van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, andere dan weefsels, artikelen van weefsels en artikelen bedoeld in categorie 97

 

 

5609 00 005905 00 10

99

Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden

 

 

5901 10 005901 90 00

Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

5904 10 005904 90 00

Gegummeerde weefsels, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van bandenkoordweefsel

5906 10 005906 99 105906 99 90

Weefsels, anderszins geïmpregneerd of bekleed; beschilderd doek voor theatercoulissen of voor achtergronden van studio's, ander dan bedoeld in categorie 100

5907 00 00

100

Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellulosederivaten of van andere kunststoffen

 

 

5903 10 105903 10 905903 20 105903 20 905903 90 105903 90 915903 90 99

101

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, andere dan die van synthetische vezels

 

 

ex 5607 90 90

109

Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke

 

 

6306 12 006306 19 006306 30 00

110

Luchtbedden van weefsel

 

 

6306 40 00

111

Kampeerartikelen, andere dan luchtbedden en tenten, van weefsel

 

 

6306 90 00

112

Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, met uitzondering van die bedoeld in de categorieën 113 en 114

 

 

6307 20 00ex 6307 90 98

113

Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6307 10 90

114

Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik

 

 

5902 10 105902 10 905902 20 105902 20 905902 90 105902 90 905908 00 005909 00 105909 00 905910 00 005911 10 00ex 5911 20 005911 31 115911 31 195911 31 905911 32 115911 32 195911 32 905911 40 005911 90 105911 90 90

GROEP IV

115

Garens van vlas of van ramee

 

 

5306 10 105306 10 305306 10 505306 10 905306 20 105306 20 905308 90 125308 90 19

117

Weefsels van vlas of van ramee

 

 

5309 11 105309 11 905309 19 005309 21 005309 29 005311 00 10ex 5803 00 905905 00 30

118

Tafel- en huishoudlinnen, van vlas of van ramee, ander dan dat van brei- of haakwerk

 

 

6302 29 106302 39 206302 59 10ex 6302 59 906302 99 10ex 6302 99 90

120

Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6303 99 906304 19 30ex 6304 99 00

121

Bindgaren, touw of kabel, al dan niet gevlochten, van vlas of van ramee

 

 

ex 5607 90 90

122

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van vlas, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

ex 6305 90 00

123

Fluweel, pluche en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint

 

 

5801 90 10ex 5801 90 90

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk

ex 6214 90 00

GROEP V

124

Synthetische stapelvezels

 

 

5501 10 005501 20 005501 30 005501 40 005501 90 005503 11 005503 19 005503 20 005503 30 005503 40 005503 90 005505 10 105505 10 305505 10 505505 10 705505 10 90

125 A

Synthetische continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 41

 

 

5402 45 005402 46 005402 47 00

125 B

Synthetische monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische textielstoffen

 

 

5404 11 005404 12 005404 19 005404 90 105404 90 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90

126

Kunstmatige stapelvezels

 

 

5502 00 105502 00 405502 00 805504 10 005504 90 005505 20 00

127 A

Kunstmatige continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 42

 

 

5403 31 00ex 5403 32 00ex 5403 33 00

127 B

Kunstmatige monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen

 

 

5405 00 00ex 5604 90 90

128

Grof haar, gekaard of gekamd

 

 

5105 40 00

129

Garens van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5110 00 00

130 A

Garens van zijde, andere dan de garens van afval van zijde

 

 

5004 00 105004 00 905006 00 10

130 B

Garens van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 130 A; poil de Messine (crin de Florence)

 

 

5005 00 105005 00 905006 00 90ex 5604 90 90

131

Garens van andere plantaardige textielvezels

 

 

5308 90 90

132

Papiergarens

 

 

5308 90 50

133

Garens van hennep

 

 

5308 20 105308 20 90

134

Metaalgarens

 

 

5605 00 00

135

Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin)

 

 

5113 00 00

136

Weefsels van zijde of: van afval van zijde

 

 

5007 10 005007 20 115007 20 195007 20 215007 20 315007 20 395007 20 415007 20 515007 20 595007 20 615007 20 695007 20 715007 90 105007 90 305007 90 505007 90 905803 00 30ex 5905 00 90ex 5911 20 00

137

Fluweel, pluche, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 5801 90 90ex 5806 10 00

138

Weefsels van papiergarens of van andere textielvezels, andere dan die van ramee

 

 

5311 00 90ex 5905 00 90

139

Weefsels van metaaldraad of van metaalgarens

 

 

5809 00 00

140

Brei- en haakwerk aan het stuk, van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6001 10 00ex 6001 29 00ex 6001 99 006003 90 006005 90 906006 90 00

141

Dekens van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels

 

 

ex 6301 90 90

142

Tapijten van sisal, van andere textielvezels van agaven of van abaca (manillahennep)

 

 

ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5705 00 80

144

Vilt van grof haar

 

 

ex 5602 10 38ex 5602 29 00

145

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van hennep

 

 

ex 5607 90 20ex 5607 90 90

146 A

Bindtouw voor landbouwmachines, van sisal of van andere textielvezels van agaven

 

 

ex 5607 21 00

146 B

Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere textielvezels van agaven, andere dan de producten bedoeld in categorie 146 A

 

 

ex 5607 21 005607 29 00

146 C

Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

ex 5607 90 20

147

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), ander dan niet gekamd of niet gekaard

 

 

ex 5003 00 00

148 A

Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

5307 10 005307 20 00

148 B

Kokosgarens

 

 

5308 10 00

149

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van meer dan 150 cm

 

 

5310 10 90ex 5310 90 00

150

Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte

 

 

5310 10 10ex 5310 90 005905 00 506305 10 90

151 A

Tapijten van kokosvezel

 

 

5702 20 00

151 B

Tapijten van jute of van andere bastvezels, andere dan getuft of gevlokt

 

 

ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00

152

Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of bekleed, ander dan tapijt

 

 

5602 10 11

153

Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303

 

 

6305 10 10

154

Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld

 

 

5001 00 00

Ruwe zijde, niet gemoulineerd

5002 00 00

Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard en niet gekamd

ex 5003 00 00

Wol, niet gekaard en niet gekamd

5101 11 005101 19 005101 21 005101 29 005101 30 00

Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd

5102 11 005102 19 105102 19 305102 19 405102 19 905102 20 00

Afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen

5103 10 105103 10 905103 20 005103 30 00

Rafelwol en rafelingen van fijn haar of van grof haar

5104 00 00

Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van vlas

5301 10 005301 21 005301 29 005301 30 00

Ramee en andere plantaardige textielvezels, andere dan kokosvezel en abaca (manillahennep), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van deze vezels

5305 00 00

Katoen, niet gekaard en niet gekamd

5201 00 105201 00 90

Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen)

5202 10 005202 91 005202 99 00

Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep

5302 10 005302 90 00

Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca

5305 00 00

Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

5303 10 005303 90 00

Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels

5305 00 00

156

Blouses, pullovers en slip-overs, van brei- of haakwerk, van zijde of van afval van zijde, voor dames of voor meisjes

 

 

6106 90 30ex 6110 90 90

157

Kleding van brei- of haakwerk, andere dan die van de categorieën 1 tot en met 123 en 156

 

 

ex 6101 90 20ex 6101 90 806102 90 106102 90 90ex 6103 39 00ex 6103 49 00ex 6104 19 90ex 6104 29 90ex 6104 39 006104 49 00ex 6104 69 006105 90 906106 90 506106 90 90ex 6107 99 00ex 6108 99 006109 90 906110 90 10ex 6110 90 90ex 6111 90 90ex 6114 90 00

159

Japonnen, blouses en hemdblouses, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

 

 

6204 49 106206 10 00

Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk

6214 10 00

Dassen, strikjes en sjaaldassen, van zijde of van afval van zijde

6215 10 00

160

Zakdoeken, van zijde of van afval van zijde

 

 

ex 6213 90 00

161

Kleding, andere dan die van brei- of haakwerk en andere dan die bedoeld in de categorieën 1 tot en met 123 en 159

 

 

6201 19 006201 99 006202 19 006202 99 006203 19 906203 29 906203 39 906203 49 906204 19 906204 29 906204 39 906204 49 906204 59 906204 69 906205 90 10ex 6205 90 806206 90 106206 90 90ex 6211 20 00ex 6211 39 00ex 6211 49 00ex 9619 00 59

B.   ANDERE TEXTIELPRODUCTEN, BEDOELD IN ARTIKEL 1, LID 1

Codes van de Gecombineerde Nomenclatuur

 

3005 90

 

3921 12 00

 

ex 3921 13

 

ex 3921 90 60

 

4202 12 19

 

4202 12 50

 

4202 12 91

 

4202 12 99

 

4202 22 10

 

4202 22 90

 

4202 32 10

 

4202 32 90

 

4202 92 11

 

4202 92 15

 

4202 92 19

 

4202 92 91

 

4202 92 98

 

5604 10 00

 

6309 00 00

 

6310 10 00

 

6310 90 00

 

ex 6405 20

 

ex 6406 10

 

ex 6406 90

 

ex 6501 00 00

 

ex 6502 00 00

 

ex 6504 00 00

 

ex 6505 00

 

ex 6506 99

 

6601 10 00

 

6601 91 00

 

6601 99

 

6601 99 90

 

7019 11 00

 

7019 12 00

 

ex 7019 19

 

8708 21 10

 

8708 21 90

 

8804 00 00

 

ex 9113 90 00

 

ex 9404 90

 

ex 9612 10”


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/57


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1323/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2012 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (1), en met name artikel 17, leden 3 en 6, en artikel 21, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 517/94 zijn kwantitatieve restricties ingesteld voor de invoer van bepaalde textielproducten van oorsprong uit bepaalde derde landen, die worden toegewezen in chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten.

(2)

Overeenkomstig de genoemde verordening is het in bepaalde omstandigheden mogelijk om bij de toewijzing van hoeveelheden andere methoden toe te passen, het contingent in tranches te verdelen of een aandeel van een specifiek kwantitatief maximum te reserveren voor aanvragen die door bewijzen van eerdere invoerprestaties worden gestaafd.

(3)

Om de continuïteit van het handelsverkeer niet te verstoren, dienen de regels voor het beheer van de kwantitatieve contingenten voor 2012 vóór aanvang van het contingentjaar te worden vastgesteld.

(4)

De in voorgaande jaren goedgekeurde maatregelen, zoals die in Verordening (EG) nr. 1159/2010 van de Commissie van 9 december 2010 tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2011 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten (2), hebben tot een bevredigend resultaat geleid en het is derhalve passend soortgelijke regels goed te keuren voor 2012.

(5)

Om aan de behoeften van een zo groot mogelijk aantal bedrijven te voldoen, verdient het aanbeveling de methode van toewijzing op grond van de chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten flexibeler te maken door de hoeveelheden die op grond van deze methode per bedrijf kunnen worden toegewezen tot een maximumhoeveelheid te beperken.

(6)

Om de continuïteit van het handelsverkeer zoveel mogelijk te waarborgen en om een doelmatig beheer van de contingenten mogelijk te maken, is het wenselijk toe te staan dat bedrijven een eerste aanvraag voor een invoervergunning voor 2012 indienen voor de hoeveelheid producten die zij in 2011 hebben ingevoerd.

(7)

Met het oog op een optimale benutting van de contingenten dient te worden bepaald dat elk bedrijf, na gebruik van ten minste 50 % van een vergunning, een nieuwe aanvraag voor een vergunning kan indienen voor een bijkomende hoeveelheid, voor zover het contingent niet is uitgeput.

(8)

Met het oog op een goed beheer van de contingenten is het dienstig de geldigheidsduur van de invoervergunningen vast te stellen op negen maanden vanaf de datum van afgifte, met dien verstande dat zij niet langer geldig zijn dan tot het einde van het jaar. De lidstaten geven de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie hebben vernomen dat hoeveelheden beschikbaar zijn, en uitsluitend indien het betrokken bedrijf het bestaan van een contract kan aantonen en, bij afwezigheid van een specifieke verklaring van het tegendeel, schriftelijk verklaart dat het binnen de Gemeenschap niet reeds eerder op grond van deze verordening een invoervergunning voor de betrokken categorie en het betrokken land heeft verkregen. De bevoegde nationale autoriteiten mogen de geldigheidsduur van vergunningen echter op verzoek van de betrokken importeurs verlengen met drie maanden, doch uiterlijk tot en met 31 maart 2013, indien de vergunningen op de datum van de aanvraag van de verlenging reeds voor ten minste 50 % zijn benut.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 517/94 ingestelde Textielcomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening beoogt regels vast te stellen voor het beheer van kwantitatieve contingenten voor de invoer van bepaalde textielproducten, genoemd in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 517/94, voor 2012.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde contingenten worden toegewezen in chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten bij de Commissie; in deze kennisgevingen zijn de hoeveelheden aangegeven die de bedrijven hebben aangevraagd en die per bedrijf de in bijlage I aangegeven maximumhoeveelheden niet mogen overschrijden.

De maximumhoeveelheden zijn echter niet van toepassing op bedrijven die ten overstaan van de bevoegde nationale autoriteiten bij hun eerste aanvraag voor 2012 aan de hand van de hun in 2011 verleende invoervergunningen kunnen aantonen uit het betrokken derde land een grotere hoeveelheid van dezelfde categorie producten te hebben ingevoerd dan bovenbedoelde maximumhoeveelheid voor die categorie.

Voor die bedrijven kan de hoeveelheid die door de bevoegde autoriteiten kan worden toegestaan, binnen de grenzen van de beschikbare hoeveelheden, niet hoger zijn dan de in 2011 uit hetzelfde derde land ingevoerde hoeveelheid van dezelfde categorie.

Artikel 3

Een importeur die reeds 50 % van de hem op grond van deze verordening toegewezen hoeveelheid heeft benut, kan een nieuwe aanvraag indienen voor de invoer van producten van dezelfde categorie en uit hetzelfde land van oorsprong, voor hoeveelheden die de in bijlage I genoemde maximumhoeveelheden niet overschrijden.

Artikel 4

1.   De in bijlage II opgenomen bevoegde nationale autoriteiten kunnen de Commissie in kennis stellen van de hoeveelheden waarvoor aanvragen voor invoervergunningen worden ingediend, met ingang van 9 januari 2012, 10.00 uur.

Met de in de eerste alinea vastgestelde tijd wordt plaatselijke tijd in Brussel bedoeld.

2.   De bevoegde nationale autoriteiten geven de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie hebben vernomen dat hoeveelheden voor invoer beschikbaar zijn, overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 517/94.

Zij geven de invoervergunningen slechts af indien het betrokken bedrijf:

a)

het bestaan kan aantonen van een contract voor de levering van de goederen, en

b)

schriftelijk verklaart, voor de betrokken categorie en het betrokken land:

i)

niet reeds een vergunning te hebben gekregen krachtens deze verordening, of

ii)

een vergunning te hebben gekregen krachtens deze verordening, maar deze voor ten minste 50 % te hebben opgebruikt.

3.   De invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte negen maanden geldig, echter uiterlijk tot en met 31 december 2012.

De bevoegde nationale autoriteiten kunnen echter, op verzoek van de betrokken importeur, de geldigheidsduur van een vergunning verlengen met drie maanden, indien de vergunning op het moment van de aanvraag voor verlenging voor ten minste 50 % was benut. Een dergelijke verlenging verstrijkt in geen geval later dan 31 maart 2013.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1.

(2)  PB L 326 van 10.12.2010, blz. 25.


BIJLAGE I

Maximumhoeveelheden bedoeld in de artikelen 2 en 3

Land

Categorie

Eenheid

Maximumbedrag

Belarus

1

Kilogram

20 000

2

Kilogram

80 000

3

Kilogram

5 000

4

Stuks

20 000

5

Stuks

15 000

6

Stuks

20 000

7

Stuks

20 000

8

Stuks

20 000

15

Stuks

17 000

20

Kilogram

5 000

21

Stuks

5 000

22

Kilogram

6 000

24

Stuks

5 000

26/27

Stuks

10 000

29

Stuks

5 000

67

Kilogram

3 000

73

Stuks

6 000

115

Kilogram

20 000

117

Kilogram

30 000

118

Kilogram

5 000

Noord-Korea

1

Kilogram

10 000

2

Kilogram

10 000

3

Kilogram

10 000

4

Stuks

10 000

5

Stuks

10 000

6

Stuks

10 000

7

Stuks

10 000

8

Stuks

10 000

9

Kilogram

10 000

12

Paar

10 000

13

Stuks

10 000

14

Stuks

10 000

15

Stuks

10 000

16

Stuks

10 000

17

Stuks

10 000

18

Kilogram

10 000

19

Stuks

10 000

20

Kilogram

10 000

21

Stuks

10 000

24

Stuks

10 000

26

Stuks

10 000

27

Stuks

10 000

28

Stuks

10 000

29

Stuks

10 000

31

Stuks

10 000

36

Kilogram

10 000

37

Kilogram

10 000

39

Kilogram

10 000

59

Kilogram

10 000

61

Kilogram

10 000

68

Kilogram

10 000

69

Stuks

10 000

70

Paar

10 000

73

Stuks

10 000

74

Stuks

10 000

75

Stuks

10 000

76

Kilogram

10 000

77

Kilogram

5 000

78

Kilogram

5 000

83

Kilogram

10 000

87

Kilogram

8 000

109

Kilogram

10 000

117

Kilogram

10 000

118

Kilogram

10 000

142

Kilogram

10 000

151A

Kilogram

10 000

151B

Kilogram

10 000

161

Kilogram

10 000


BIJLAGE II

Lijst van bureaus die vergunningen afgeven als bedoeld in artikel 4

1.   Oostenrijk

Bundesministerium für Wirtschaft, Familie und Jugend

Außenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1A

1011 Wien, Österreich

Tel.: +43 171100-0

Fax: +43 171100-8386

2.   België

FOD Economie, kmo, Middenstand en Energie

Algemene Directie Economisch Potentieel

Dienst Vergunningen

Vooruitganstraat 50

1210 Brussel

Tel. +32 22776713

Fax +32 22775063

SPF Économie, PME, classes moyennes et énergie

Direction générale potentiel économique

Service licences

Rue du Progrès 50

1210 Bruxelles

BELGIQUE

Tél. +32 22776713

Fax +32 22775063

3.   Bulgarije

Министерство на икономиката, енергетиката и туризма

Дирекция „Регистриране, лицензиране и контрол“

ул. „Славянска“ № 8

1052 София

Тел.: +359 29 40 7008/+359 29 40 7673/+359 29 40 7800

Факс: +359 29 81 5041/+359 29 80 4710/+359 29 88 3654

4.   Cyprus

Ministry of Commerce, Industry and Tourism

Trade Department

6 Andrea Araouzou Str.

CY-1421 Nicosia

Τηλ. +357 2 867100

Φαξ +357 2 375120

5.   Tsjechië

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Tel.: (420) 22490 7111

Fax: (420) 22421 2133

6.   Denemarken

Erhvervs- og Byggestyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Langelinje Allé 17

DK – 2100 København

Tlf. (45) 35 46 60 30

Fax (45) 35 46 60 29

7.   Estland

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

15072 Tallinn

EESTI/ESTONIA

Tel: +372 6256400

Faks: +372 6313660

8.   Finland

Tullihallitus

PL 512

FI-00101 Helsinki

SUOMI

Puhelin: +358 96141

Faksi: +358 204922852

Tullstyrelsen

PB 512

FI-00101 Helsingfors

FINLAND

Faksi: +358 204922852

9.   Frankrijk

Ministère de l’économie, de l’industrie et de l’emploi

Direction générale de la compétitivité, de l’industrie et des services

Sous-direction «industries de santé, de la chimie et des nouveaux matériaux»

Bureau «matérieaux du futur et nouveaux procédés»

Le Bervil

12, rue Villiot

75572 Paris Cedex 12

FRANCE

Tél. + 33 153449026

Fax + 33 153449172

10.   Duitsland

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (BAFA)

Frankfurter Str. 29-35

65760 Eschborn, Deutschland

Tel.: +49 6196-9080

Fax: +49 6196-908800

11.   Griekenland

Υπουργείο Ανάπτυξης, Ανταγωνιστικότητας & Ναυτιλίας

Γενική Διεύθυνση Διεθνούς Οικονομικής Πολιτικής

Διεύθυνση Καθεστώτων Εισαγωγών-Εξαγωγών, Εμπορικής Άμυνας

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Τηλ. +(30 210) 328 6021-22

Φαξ +(30 210) 328 60 94

12.   Hongarije

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Budapest

Németvölgyi út 37–39.

1124

MAGYARORSZÁG

Tel. +36 1458 5503

Fax + 36 1458 5814

E-mail: mkeh@mkeh.gov.hu

13.   Ierland

Department of Enterprise, Trade and Employment

Internal Market

Kildare Street

IRL-Dublin 2

Tel. (353 1) 631 21 21

Fax (353 1) 631 28 26

14.   Italië

Ministero dello Sviluppo economico

Dipartimento per l’impresa e l’internazionalizzazione

Direzione generale per la Politica commerciale internazionale

Divisione III — Politiche settoriali

Viale Boston, 25

I-00144 Roma

Tel. (39 06) 5964 7517, 5993 2202, 5993 2198

Fax (39 06) 5993 2263, 5993 2636

E-mail: polcom3@sviluppoeconomico.gov.it

15.   Letland

Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Tālr.: + 371 670 132 99/+ 371 670 132 48

Fakss: + 371 672 808 82

16.   Litouwen

Lietuvos Respublikos Ūkio ministerija

Gedimino pr. 38, Vasario 16-osios g. 2

LT-01104 Vilnius

Tel.: + 370 706 64 658/+ 370 706 64 808

Faks. + 370 706 64 762

17.   Luxemburg

Ministère de l’économie et du commerce

Office des licences

Boîte postale 113

2011 Luxembourg

LUXEMBOURG

Tél. + 352 4782371

Fax + 352 466138

18.   Malta

Il-Ministeru tal-Finanzi, l-Ekonomija u l-Investiment

Id-Dipartiment tal-Kummerċ, Id-Direttorat tas-Servizzi Kummerċjali

Lascaris

Valletta VLT 2000

Malta

Tel. 00 356 256 90 202

Fax 00 356 212 37 112

19.   Nederland

Belastingdienst/Douane

Centrale dienst voor in- en uitvoer

Kempkensberg 12

Postbus 30003

9700 RD Groningen

Tel. +31 881512122

Fax +31 881513182

20.   Polen

Ministerstwo Gospodarki

Pl. Trzech Krzyży 3/5

PL-00-950 Warszawa

Tel.: 0048/22/693 55 53

Faks: 0048/22/693 40 21

21.   Portugal

Ministério das Finanças

Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo

Edifício da Alfândega

P-1149-060 LISBOA

Tel. (351-1) 218 814 263

Fax: (351-1) 218 814 261

E-mail: dsl@dgaiec.min-financas.pt

22.   Roemenië

Ministerul Economiei,

Comerțului și Mediului de Afaceri

Direcția Generală Politici Comerciale

Str. Ion Câmpineanu, nr. 16

București, sector 1

Cod poștal 010036

Tel. +40 213150081

Fax +40 213150454

e-mail: clc@dce.gov.ro

23.   Slovakia

Ministerstvo hospodárstva SR

Oddelenie licencií

Mierová 19

SK-827 15 Bratislava

Tel.: +421 24854 2021 / +421 2 4854 7119

Fax: + 421 24342 3919

24.   Slovenia

Ministrstvo za finance

Carinska uprava Republike Slovenije

Carinski urad Jesenice

Center za TARIC in kvote

Spodnji plavž 6c

SLO-4270 Jesenice

Slovenija

Telefon: +386-4 2974470

Telefaks: +386-4 2974472

E-naslov: taric.cuje@gov.si

25.   Spain

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Dirección General de Comercio e Inversiones

Paseo de la Castellana no 162

E-28046 Madrid

Tel. (34 91) 349 38 17 / 349 38 74

Fax (34 91) 349 38 31

E-mail: sgindustrial.sscc@comercio.mityc.es

26.   Sweden

National Board of Trade (Kommerskollegium)

Box 6803

113 86 Stockholm

Tfn +46 86904800

Fax +46 8306759

E-post: registrator@kommers.se

27.   United Kingdom

Department for Business, Innovation and Skills

Import Licensing Branch

Queensway House – West Precinct

Billingham

UK-TS23 2NF

Tel. (44-1642) 36 43 33

Fax (44-1642) 36 42 69

E-mail: enquiries.ilb@bis.gsi.gov.uk


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/65


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1324/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

tot afwijking, voor 2012, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 144 juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 van 30 oktober 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen en tot afwijking van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (2) is bepaald dat deelcontingent III voor de andere derde landen is opgesplitst in vier kwartaaltranches, waaronder tranche 1 voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart ten belope van 594 597 ton en tranche 2 voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni ten belope van 594 597 ton.

(2)

Om in 2012, rekening houdend met de marktsituatie, de voorziening van de EU-markt voor granen van deelcontingent III vlotter te laten verlopen, dienen tranche 1 en tranche 2 te worden gefuseerd tot één enkele tranche die de gecumuleerde hoeveelheid van de tranches 1 en 2 omvat, d.w.z. 1 189 194 ton.

(3)

Bijgevolg moet voor 2012 van Verordening (EG) nr. 1067/2008 worden afgeweken.

(4)

Met het oog op een efficiënt beheer van de procedure voor de afgifte van invoervergunningen vanaf 1 januari 2012 moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 3, lid 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 1067/2008 geldt tranche 1, voor 2012, voor de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012 en omvat zij een hoeveelheid van 1 189 194 ton.

In afwijking van artikel 3, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1067/2008 wordt tranche 2 voor 2012 geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing tot en met 30 juni 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 290 van 31.10.2008, blz. 3.


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/66


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1325/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 met betrekking tot de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor peren, citroenen, appelen en courgettes

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 143, onder b), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2) voorziet in toezicht op de invoer van de in bijlage XVIII bij die verordening vermelde producten. Voor dit toezicht gelden de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld in artikel 308 quinquies van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3).

(2)

Met het oog op de toepassing van artikel 5, lid 4, van de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten overeenkomst inzake de landbouw (4) en op grond van de meest recente beschikbare gegevens over 2008, 2009 en 2010 moeten de drempelvolumes voor de toepassing van de aanvullende rechten voor peren, citroenen, appelen en courgettes worden aangepast.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage XVIII bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(4)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.


BIJLAGE

„BIJLAGE XVIII

AANVULLENDE INVOERRECHTEN: TITEL IV, HOOFDSTUK I, SECTIE 2

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur wordt de tekst van de omschrijving van de goederen als louter indicatief beschouwd. De werkingssfeer van de aanvullende rechten wordt in het kader van deze bijlage bepaald door de draagwijdte van de GN-codes zoals deze bij de vaststelling van de onderhavige verordening bestaan.

Volgnummer

GN-code

Omschrijving

Toepassingsperiode

Drempelvolume (in ton)

78.0015

0702 00 00

Tomaten

1 oktober t/m 31 mei

481 762

78.0020

1 juni t/m 30 september

44 251

78.0065

0707 00 05

Komkommers

1 mei t/m 31 oktober

92 229

78.0075

1 november t/m 30 april

55 270

78.0085

0709 90 80

Artisjokken

1 november t/m 30 juni

11 620

78.0100

0709 90 70

Courgettes

1 januari t/m 31 december

54 760

78.0110

0805 10 20

Sinaasappelen

1 december t/m 31 mei

292 760

78.0120

0805 20 10

Clementines

1 november tot eind februari

85 392

78.0130

0805 20 30

0805 20 50

0805 20 70

0805 20 90

Mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); wilkings en soortgelijke kruisingen van citrusvruchten

1 november tot eind februari

99 128

78.0155

0805 50 10

Citroenen

1 juni t/m 31 december

340 920

78.0160

1 januari tot en met 31 mei

90 108

78.0170

0806 10 10

Tafeldruiven

21 juli t/m 20 november

80 588

78.0175

0808 10 80

Appelen

1 januari t/m 31 augustus

701 247

78.0180

1 september t/m 31 december

64 981

78.0220

0808 20 50

Peren

1 januari t/m 30 april

230 148

78.0235

1 juli t/m 31 december

35 573

78.0250

0809 10 00

Abrikozen

1 juni t/m 31 juli

5 794

78.0265

0809 20 95

Kersen, andere dan zure kersen

21 mei t/m 10 augustus

30 783

78.0270

0809 30

Perziken, nectarines daaronder begrepen

11 juni t/m 30 september

5 613

78.0280

0809 40 05

Pruimen

11 juni t/m 30 september

10 293”


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/68


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1326/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 december 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

60,1

MA

69,2

TN

85,7

TR

109,2

ZZ

81,1

0707 00 05

TR

125,1

ZZ

125,1

0709 90 70

MA

43,8

TR

148,5

ZZ

96,2

0805 10 20

AR

40,2

BR

39,0

CL

30,5

MA

57,8

TR

51,6

ZA

54,5

ZZ

45,6

0805 20 10

MA

69,3

TR

79,7

ZZ

74,5

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

87,9

TR

86,3

ZZ

87,1

0805 50 10

AR

52,9

TR

51,2

ZZ

52,1

0808 10 80

CA

109,9

CL

90,0

US

106,5

ZA

80,2

ZZ

96,7

0808 20 50

CN

42,7

ZZ

42,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/70


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1327/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 533/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor vlees van pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 533/2007 van de Commissie van 14 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (3), en met name artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 533/2007 zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector vlees van pluimvee.

(2)

De in de eerste zeven dagen van december 2011 voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 533/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 december 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 125 van 15.5.2007, blz. 9.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.1.2012-31.3.2012

(%)

P1

09.4067

2,34745

P3

09.4069

0,396986


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/72


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1328/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van de bij Verordening (EG) nr. 539/2007 geopende tariefcontingenten zijn ingediend voor bepaalde producten in de sector eieren en ovoalbumine

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 539/2007 van de Commissie van 15 mei 2007 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor eieren en ovoalbumine (3), en met name artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 539/2007 zijn tariefcontingenten geopend voor de invoer van producten van de sector eieren en ovoalbumine.

(2)

De in de eerste zeven dagen van december 2011 voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 539/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 december 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 128 van 16.5.2007, blz. 19.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.1.2012-31.3.2012

(%)

E2

09.4401

45,956039


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/74


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1329/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1385/2007 geopende tariefcontingent zijn ingediend voor vlees van pluimvee

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 1385/2007 van de Commissie van 26 november 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor vlees van pluimvee (3), en met name artikel 5, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de eerste zeven dagen van december 2011 voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor bepaalde contingenten, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 1385/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 december 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 309 van 27.11.2007, blz. 47.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.1.2012-31.3.2012

(%)

1

09.4410

0,339444

3

09.4412

0,379075

4

09.4420

0,385208

6

09.4422

0,388953


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/76


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1330/2011 VAN DE COMMISSIE

van 16 december 2011

inzake de afgifte van invoercertificaten voor de aanvragen die tijdens de eerste zeven dagen van december 2011 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 1384/2007 geopende tariefcontingent zijn ingediend voor vlees van pluimvee van oorsprong uit Israël

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1384/2007 van de Commissie van 26 november 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2398/96 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor de invoer in de Gemeenschap van producten van de sector vlees van pluimvee van oorsprong uit Israël (3), en met name op artikel 5, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

De in de eerste zeven dagen van december 2011 voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 ingediende invoercertificaataanvragen hebben, voor het contingent met volgnummer 09.4092, betrekking op een hoeveelheid die groter is dan de beschikbare hoeveelheid. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de invoercertificaataanvragen die op grond van Verordening (EG) nr. 1384/2007 zijn ingediend voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart 2012 worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 17 december 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 309 van 27.11.2007, blz. 40.


BIJLAGE

Nummer van de groep

Volgnummer

Toewijzingscoëfficiënt voor de invoercertificaataanvragen die zijn ingediend voor de deelperiode van 1.1.2012-31.3.2012

(in %)

IL1

09.4092

77,639751


BESLUITEN

17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/78


BESLUIT 2011/845/GBVB VAN DE RAAD

van 16 december 2011

betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29 en artikel 31, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 17 november 2010 heeft de Raad Besluit 2010/694/GBVB betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (1) vastgesteld, op grond waarvan de geldigheid van hun nationale vergunningen om het grondgebied van de in Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB van de Raad van 21 mei 2002 betreffende de tijdelijke opvang van een aantal Palestijnen door lidstaten van de Europese Unie (2) bedoelde lidstaten te betreden en daar te verblijven, met nog eens twaalf maanden werd verlengd.

(2)

Op basis van een evaluatie van de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB acht de Raad het gepast de geldigheidsduur van die vergunningen met nog eens twaalf maanden te verlengen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB bedoelde lidstaten verlengen de geldigheidsduur van de overeenkomstig artikel 3 van dat gemeenschappelijk standpunt verleende nationale vergunningen om hun grondgebied te betreden en daar te verblijven met nog eens twaalf maanden.

Artikel 2

De Raad evalueert de toepassing van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/400/GBVB uiterlijk zes maanden na de vaststelling van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

T. NALEWAJK


(1)  PB L 303 van 19.11.2010, blz. 13.

(2)  PB L 138 van 28.5.2002, blz. 33.


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/79


BESLUIT ATALANTA/5/2011 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 16 december 2011

tot wijziging van Besluit ATALANTA/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité inzake de aanvaarding van bijdragen van derde staten aan de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta) en van Besluit ATALANTA/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité betreffende de instelling van het Comité van contribuanten voor de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta)

(2011/846/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2008/851/GBVB van de Raad van 10 november 2008 inzake de militaire operatie van de Europese Unie teneinde bij te dragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (1), en met name artikel 10,

Gezien Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité (2) en Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité (3), en het addendum daarbij (4);

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De operationeel commandant van de Europese Unie heeft op 16 december 2008 een conferentie over de opbouw van de troepenmacht gehouden.

(2)

Gezien het aanbod van Servië om bij te dragen tot operatie Atalanta, de aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie en het advies van het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC), dient de bijdrage van Servië te worden aanvaard.

(3)

Overeenkomstig artikel 5 van Protocol Nr. 22 betreffende de positie van Denemarken dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en de uitvoering van besluiten en acties van de Unie die gevolgen hebben op defensiegebied.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1 van Besluit Atalanta/2/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité wordt vervangen door:

„Artikel 1

Bijdrage van derde staten

In aansluiting op de conferenties over de opbouw van de troepenmacht en de troepensterkte en de aanbevelingen van de operationeel commandant van de Europese Unie en het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC), worden voor de militaire operatie van de Europese Unie die moet bijdragen tot het ontmoedigen, het voorkomen en het bestrijden van piraterij en gewapende overvallen voor de Somalische kust (Atalanta), de bijdragen van Noorwegen, Kroatië, Montenegro, Oekraïne en Servië aanvaard.”.

Artikel 2

De bijlage bij Besluit Atalanta/3/2009 van het Politiek en Veiligheidscomité wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

O. SKOOG


(1)  PB L 301 van 12.11.2008, blz. 33.

(2)  PB L 109 van 30.4.2009, blz. 52.

(3)  PB L 112 van 6.5.2009, blz. 9.

(4)  PB L 119 van 14.5.2009, blz. 40.


BIJLAGE

„BIJLAGE

LIJST VAN DERDE STATEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 2, LID 1

Noorwegen

Kroatie

Montenegro

Oekraine

Servie”.


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/81


UITVOERINGSBESLUIT 2011/847/GBVB VAN DE RAAD

van 16 december 2011

tot uitvoering van Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2010/639/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus (1), en met name artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 25 oktober 2010 Besluit 2010/639/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Belarus vastgesteld.

(2)

Gezien de ernst van de situatie in Belarus dienen nog andere personen te worden opgenomen op de lijst van aan beperkende maatregelen onderworpen personen en entiteiten als vervat in bijlage IIIA bij Besluit 2010/639/GBVB.

(3)

Bijlage IIIA bij Besluit 2010/639/GBVB moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij dit besluit genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage IIIA bij Besluit 2010/639/GBVB.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

T. NALEWAJK


(1)  PB L 280 van 26.10.2010, blz. 18.


BIJLAGE

Personen bedoeld in artikel 1

 

Naam

Transcriptie van Belarussische spelling

Transcriptie van Russische spelling

Naam

(Belarussische spelling)

Naam

(Russische spelling)

Geboorteplaats en -datum

Functie

„1.

Bandarenka Siarhei Uladzimiravich

Bondarenko Sergej Vladimirovitsj

Бандарэнка Сяргей Уладзiмiравiч

Бондаренко Сергей Владимирович

Adres: Juridische Dienst van het bestuur van het district Pervomajski Chornogo K. 5 bureau 417

Tel.: +375 17 2800264

Rechter bij de rechtbank van het district Pervomajski (Minsk). Op 24 november 2011 heeft hij Ales Bjaljatski, een van de meest prominente mensenrechtenactivisten, hoofd van het Belarussische mensenrechtencentrum "Vjasna", vice-voorzitter van de IFRM, veroordeeld. De rechtsgang tijdens het proces werd gekenmerkt door een klaarblijkelijke schending van het Wetboek van Strafvordering.

Bjaljatski was actief in het verdedigen van en het verlenen van bijstand aan personen die het slachtoffer waren van de repressie waarmee de verkiezingen van 19 december 2010 gepaard gingen en bij het politieoptreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie.

2.

Saikouski Uladzimir

Sajkovski Vladimir

Сайкоўскi Уладзiмiр

Сайковский Владимир

Adres: Juridische Dienst van het bestuur van het district Pervomajskj Chornogo K. 5 bureau 417

Tel.: +375 17 2800264

Openbaar aanklager van het district Pervomajski (Minsk). Hij heeft de zaak behandeld tegen Ales Bjaljatski, een van de meest prominente mensenrechtenactivisten, hoofd van het Belarussische mensenrechtencentrum "Vjasna", vice-voorzitter van de IFRM. Het requisitoir van de openbare aanklager was duidelijk en rechtstreeks ingegeven door politieke motieven en werd gekenmerkt door een duidelijke schending van het Wetboek van Strafvordering.

Bjaljatski was actief in het verdedigen van en het verlenen van bijstand aan personen die het slachtoffer waren van de repressie waarmee de verkiezingen van 19 december 2010 gepaard gingen en bij het politieoptreden tegen het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie.”


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/83


UITVOERINGSBESLUIT 2011/848/GBVB VAN DE RAAD

van 16 december 2011

tot uitvoering van Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2010/788/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (1), en met name artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 20 december 2010 Besluit 2010/788/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad, dat is ingesteld krachtens Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de Democratische Republiek Congo, heeft op 12 oktober en 28 november 2011 de lijst van personen en entiteiten waarvoor beperkende maatregelen gelden, geactualiseerd.

(3)

De bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB moet dienovereenkomstig worden aangepast,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij dit besluit genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in de bijlage bij Besluit 2010/788/GBVB.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

T. NALEWAJK


(1)  PB L 336 van 21.12.2010, blz. 30.


BIJLAGE

Personen als bedoeld in artikel 1

Naam

Alias

Geboortedatum/ geboorteplaats

Informatie ter identificatie

Redenen

Datum van aanwijzing

Jamil MUKULU

Professor Musharaf

Steven Alirabaki

David Kyagulanyi

Musezi Talengelanimiro

Mzee Tutu

Abdullah Junjuaka

Alilabaki Kyagulanyi

1965

Andere geboortedatum: 1 januari 1964

Ntoke Village,

Ntenjeru Sub County,

Kayunga District,

Uganda

Ugandese nationaliteit

Hoofd van de Alliantie van democratische krachten (Allied Democratic Forces — ADF)

Commandant van de Alliantie van democratische krachten

Volgens inlichtingen uit open bronnen en officiële rapporten, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is de heer Jamil Mukulu de militaire aanvoerder van de Alliantie van democratische krachten (ADF), een buitenlandse gewapende groepering die actief is in de DRC en de ontwapening en vrijwillige repatriëring of hervestiging van ADF-strijders belemmert, zoals beschreven in punt 4 (b) van Resolutie 1857 (2008).

12.10.2011

Hussein Muhammad

Nicolas Luumu

Talengelanimiro

 

 

De Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad heeft gerapporteerd dat Jamil Mukulu leiding en materiële steun heeft gegeven aan de ADF, een gewapende groepering die actief is op het grondgebied van de DRC.

Volgens verscheidene bronnen, waaronder de rapporten van de Groep deskundigen van het Sanctiecomité DRC van de VN-Veiligheidsraad, is Jamil Mukulu ook invloed blijven uitoefenen op het beleid; hij heeft de ADF gefinancierd en hij is rechtstreeks het commando blijven voeren over, en de activiteiten blijven controleren van de ADF-strijdkrachten ter plaatse; hij ziet tevens toe op de contacten met internationale terreurnetwerken.

Ntabo Ntaberi SHEKA

 

4 april 1976

Walikale,

Democratische Republiek Congo

Congolese nationaliteit

Opperbevelhebber, Nduma Defensie Congo, Mai Mai Sheka-groepering

Ntabo Ntaberi Sheka, opperbevelhebber van de politieke vleugel van de Mai Mai Sheka, is de politieke leider van een Congolese gewapende groepering die de ontwapening, demobilisatie of herintegratie van strijders belemmert. De Mai Mai Sheka is een in Congo gebaseerde militie die opereert vanuit bases in Walikale, in het oosten van de DRC.

De Mai Mai Sheka-militie heeft aanvallen uitgevoerd op mijnen in het oosten van de DRC; zij heeft de mijnen van Bisiye in handen genomen en perst de lokale bevolking af.

Ntabo Ntaberi Sheka heeft ook ernstige schendingen van het internationaal recht begaan waarbij kinderen het doelwit waren. Ntabo Ntaberi Sheka plande en beval een reeks aanvallen van 30 juli tot 2 augustus 2010 in Walikale, om plaatselijke bevolkingsgroepen die van collaboratie met het Congolese regeringsleger waren beschuldigd, te straffen. Tijdens de aanvallen werden kinderen verkracht en ontvoerd; zij moesten dwangarbeid verrichten en moesten een wrede, onmenselijke of onterende behandeling ondergaan. Tevens worden jongens onder dwang door de Mai Mai Sheka-militie gerekruteerd; in haar rangen bevinden zich kinderen uit ronselacties.

28.11.2011


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/85


BESLUIT EULEX/2/2011 VAN HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ

van 16 december 2011

tot verlenging van het mandaat van het hoofd van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo (1), EULEX KOSOVO

(2011/849/GBVB)

HET POLITIEK EN VEILIGHEIDSCOMITÉ,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 38, derde alinea,

Gezien Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB van de Raad van 4 februari 2008 inzake de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO (2), en met name artikel 12, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Gemeenschappelijk Optreden 2008/124/GBVB is bepaald dat het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) gemachtigd is om overeenkomstig artikel 38 van het Verdrag de relevante besluiten te nemen met het oog op het politieke toezicht op en de strategische aansturing van de rechtsstaatmissie van de Europese Unie in Kosovo, EULEX KOSOVO, met inbegrip van een besluit tot benoeming van het missiehoofd.

(2)

De Raad heeft op 8 juni 2010 Besluit 2010/322/GBVB (3) houdende verlenging van het mandaat van EULEX KOSOVO tot en met 14 juni 2012 vastgesteld.

(3)

Bij Besluit 2010/431/GBVB (4) heeft het PVC, op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), de heer Xavier BOUT DE MARNHAC met ingang van 15 oktober 2010 benoemd tot missiehoofd van EULEX KOSOVO.

(4)

Bij Besluit 2011/688/GBVB (5) heeft het PVC het mandaat van de heer Xavier BOUT DE MARNHAC als missiehoofd van EULEX KOSOVO tot en met 14 december 2011 verlengd.

(5)

Op 9 december 2011 heeft de hoge vertegenwoordiger voorgesteld het mandaat van de heer Xavier BOUT DE MARNHAC als missiehoofd van EULEX KOSOVO te verlengen tot 14 juni 2012,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het mandaat van de heer Xavier BOUT DE MARNHAC als missiehoofd van EULEX KOSOVO wordt verlengd tot en met 14 juni 2012.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing vanaf 15 december 2011.

Gedaan te Brussel, 16 december 2011.

Voor het Politiek en Veiligheidscomité

De voorzitter

O. SKOOG


(1)  Uit hoofde van Resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(2)  PB L 42 van 16.2.2008, blz. 92.

(3)  PB L 145 van 11.6.2010, blz. 13.

(4)  PB L 202 van 4.8.2010, blz. 10.

(5)  PB L 270 van 15.10.2011, blz. 32.


17.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 335/86


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2011

houdende uitvoeringsbepalingen van Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de onderlinge uitwisseling van informatie en de verslaglegging over de luchtkwaliteit

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 9068)

(2011/850/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2004/107/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht (1), en met name artikel 5, lid 4,

Gezien Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (2), en met name artikel 28, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 2004/107/EG stelt streefwaarden vast die binnen een bepaalde termijn moeten worden gehaald, stelt gemeenschappelijke methoden en criteria vast voor de beoordeling van de betrokken verontreinigende stoffen, bepaalt welke informatie aan de Commissie moet worden meegedeeld en waarborgt dat adequate informatie over de concentraties van die verontreinigende stoffen beschikbaar wordt gemaakt voor het publiek. Zij schrijft voor dat gedetailleerde regelingen voor de verstrekking van de informatie over de luchtkwaliteit worden vastgesteld.

(2)

Richtlijn 2008/50/EG stelt het kader vast voor de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit. Zij bepaalt dat met het oog op de verslaglegging en de onderlinge uitwisseling van informatie over de luchtkwaliteit moet worden vastgesteld welke luchtkwaliteitsinformatie door de lidstaten beschikbaar moet worden gesteld en binnen welke termijn zulks dient te gebeuren. Zij bepaalt eveneens dat moet worden aangegeven hoe de verslaglegging en de uitwisseling van die informatie kunnen worden gestroomlijnd.

(3)

Beschikking 97/101/EG van de Raad van 27 januari 1997 tot invoering van een regeling voor de onderlinge uitwisseling van informatie over en gegevens van meetnetten en meetstations voor luchtverontreiniging in de lidstaten (3) specificeert de informatie over de luchtkwaliteit welke de lidstaten beschikbaar moeten maken voor onderlinge uitwisseling.

(4)

Richtlijn 2008/50/EG bepaalt dat Beschikking 97/101/EG wordt ingetrokken bij het verstrijken van het tweede kalenderjaar volgend op de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringsmaatregelen inzake informatie-uitwisseling en verslaglegging. Bijgevolg dient dit besluit gelijksoortige bepalingen te bevatten als Beschikking 97/101/EG.

(5)

Het toepassingsgebied van dit besluit behelst de jaarlijkse verslaglegging over de beoordeling van de luchtkwaliteit en de indiening van informatie over plannen en programma's betreffende grenswaarden voor bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht zoals momenteel geregeld bij Beschikking 2004/224/EG van de Commissie van 20 februari 2004 tot vaststelling van regelingen voor de indiening van informatie over de krachtens Richtlijn 96/62/EG van de Raad vereiste plannen of programma's met betrekking tot grenswaarden voor bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht (4) en Beschikking 2004/461/EG van de Commissie van 29 april 2004 houdende vaststelling van een vragenlijst voor het jaarlijkse verslag over de beoordeling van de luchtkwaliteit overeenkomstig de Richtlijnen 96/62/EG en 1999/30/EG van de Raad en de Richtlijnen 2000/69/EG en 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad (5). Derhalve moeten die beschikkingen ter wille van de duidelijkheid en de samenhang van de wetgeving van de Unie worden ingetrokken.

(6)

Het is wenselijk dat de Commissie met de hulp van het Europees Milieuagentschap een internet-interface opzet, „luchtkwaliteitsportaal” genoemd, waarlangs de lidstaten hun luchtkwaliteitsinformatie beschikbaar dienen te maken en het publiek toegang heeft tot de door de lidstaten beschikbaar gemaakte milieu-informatie.

(7)

Teneinde de hoeveelheid informatie die door de lidstaten beschikbaar wordt gesteld te stroomlijnen, het nut van die informatie te maximaliseren en de administratieve lasten te verminderen, dient van de lidstaten te worden verlangd dat zij de informatie beschikbaar maken in een gestandaardiseerd, machineleesbaar format. De Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, dient een dergelijk gestandaardiseerd machineleesbaar format te ontwikkelen overeenkomstig de eisen van Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) (6). Het is zeer belangrijk dat de Commissie tijdens de voorbereidende werkzaamheden het nodige overleg pleegt en deskundigen raadpleegt.

(8)

Teneinde de administratieve lasten en de kans op fouten te verminderen, dienen de lidstaten voor de beschikbaarstelling van informatie gebruik te maken van een elektronisch, internetondersteund systeem dat toegankelijk is via het luchtkwaliteitsportaal. Dat systeem moet worden gebruikt om de consistentie van de informatie en de kwaliteit van de gegevens te controleren en de primaire gegevens te aggregeren. Wanneer informatie krachtens dit besluit in geaggregeerde vorm beschikbaar moet worden gesteld, dient deze aggregatie dus door het systeem te worden bewerkstelligd. De lidstaten dienen het systeem, los van de beschikbaarstelling van luchtkwaliteitsinformatie aan de Commissie, te kunnen gebruiken om te voldoen aan een verslagleggingsverplichting of om luchtkwaliteitsgegevens uit te wisselen.

(9)

Het Europees Milieuagentschap dient de Commissie zo nodig bij te staan bij het beheer van het luchtkwaliteitsportaal en de ontwikkeling van het systeem voor informatieconsistentie, gegevenskwaliteit en aggregatie van primaire gegevens. Het Europees Milieuagentschap dient de Commissie met name bij te staan bij de bewaking van het gegevensarchief en analyses betreffende de naleving door de lidstaten van hun verplichtingen krachtens de Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG.

(10)

Het is noodzakelijk dat de lidstaten en de Commissie actuele informatie over de luchtkwaliteit verzamelen, uitwisselen en beoordelen om een beter inzicht te verkrijgen in de gevolgen van de luchtverontreiniging en om een passend beleid te ontwikkelen. Om de verwerking en vergelijking van actuele luchtkwaliteitsinformatie te vergemakkelijken, dient de actuele informatie, nadat ze beschikbaar is gemaakt voor het publiek, binnen een redelijke termijn aan de Commissie te worden meegedeeld in hetzelfde gestandaardiseerde format als de gevalideerde gegevens.

(11)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de luchtkwaliteit,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Dit besluit stelt uitvoeringsbepalingen vast van de Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG met betrekking tot:

a)

de verplichte verslaglegging door de lidstaten over de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit;

b)

de onderlinge uitwisseling tussen de lidstaten van informatie over netwerken en meetstations, alsmede van de luchtkwaliteitsmetingen die afkomstig zijn van meetstations die door de lidstaten worden geselecteerd voor onderlinge uitwisseling tussen bestaande stations.

Artikel 2

Definities

In het kader van dit besluit wordt, naast de definities in artikel 2 van Richtlijn 2004/107/EG, artikel 3 van Richtlijn 2007/2/EG en artikel 2 van en bijlage VII bij Richtlijn 2008/50/EG, verstaan onder:

1)   „meetstation”: een locatie waar metingen worden verricht of monsters worden genomen op één of meer bemonsteringspunten binnen hetzelfde gebied met een oppervlakte van ongeveer 100 m2;

2)   „netwerk”: een organisatiestructuur die de luchtkwaliteit beoordeelt door het verrichten van metingen in één of meer meetstations;

3)   „meetopstelling”: de technische uitrusting die in een gegeven meetstation voor de meting van een verontreinigende stof of een component van verontreiniging wordt gebruikt;

4)   „meetgegevens”: door metingen verkregen informatie over de concentratie of de depositie van een specifieke verontreinigende stof;

5)   „modelgegevens”: door numerieke simulatie van de fysische realiteit verkregen informatie over de concentratie of de depositie van een specifieke verontreinigende stof;

6)   „objectief geraamde gegevens”: uit analyses door deskundigen, eventueel met gebruikmaking van statistische instrumenten, verkregen informatie over de concentratie of de depositie van een specifieke verontreinigende stof;

7)   „primaire gegevens”: informatie over de concentratie of de depositie van een specifieke verontreinigende stof met de hoogste temporele resolutie waarin dit besluit voorziet;

8)   „primaire actuele beoordelingsgegevens”: primaire gegevens die met de voor elke beoordelingsmethode voor verontreinigende stoffen gepaste frequentie worden verzameld en onverwijld ter beschikking van het publiek worden gesteld;

9)   „luchtkwaliteitsportaal”: een webpagina die door de Commissie met de hulp van het Europees Milieuagentschap wordt beheerd en via welke informatie over de uitvoering van dit besluit, met inbegrip van het gegevensarchief, wordt verstrekt;

10)   „gegevensarchief”: een informatiesysteem, gekoppeld aan het luchtkwaliteitsportaal en beheerd door het Europees Milieuagentschap, dat de luchtkwaliteitsinformatie en -gegevens bevat die door de door de lidstaten gecontroleerde nationale gegevensverstrekkings- en -uitwisselingsknooppunten beschikbaar zijn gemaakt;

11)   „gegevenstype”: een descriptor waardoor gelijkaardige gegevens die voor verschillende doeleinden worden gebruikt, worden gecategoriseerd zoals omschreven in deel A van bijlage II bij dit besluit;

12)   „milieudoelstelling”: een luchtkwaliteitsdoelstelling die binnen een bepaalde termijn of zo mogelijk gedurende een bepaalde periode dan wel op de lange termijn moet worden gehaald, zoals bepaald in de Richtlijnen 2004/107/EG en 2008/50/EG.

HOOFDSTUK II

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN INZAKE HET INFORMATIEOVERDRACHTSPROCES EN DE KWALITEITSCONTROLE

Artikel 3

Luchtkwaliteitsportaal en gegevensarchief

1.   De Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, zet een gegevensarchief op en maakt dit toegankelijk via het luchtkwaliteitsportaal (hierna „het portaal” genoemd).

2.   De lidstaten stellen de voor verslaglegging en onderlinge informatie-uitwisseling gebruikte informatie ter beschikking van het gegevensarchief overeenkomstig artikel 5.

3.   Het gegevensarchief wordt door het Europees Milieuagentschap beheerd.

4.   Het publiek heeft kosteloos toegang tot het gegevensarchief.

5.   Elke lidstaat wijst een of meer personen aan die verantwoordelijk zijn voor de toelevering namens de lidstaat aan het gegevensarchief van de diverse gerapporteerde en uitgewisselde gegevens. Alleen de aangewezen personen mogen de te rapporteren of uit te wisselen informatie beschikbaar maken.

6.   Elke lidstaat deelt de naam van de in lid 5 bedoelde persoon of personen mee aan de Commissie.

Artikel 4

Codering van de informatie

De Commissie, bijgestaan door het Europees Milieuagentschap, stelt via het portaal de gestandaardiseerde machineleesbare beschrijving van de codering van de krachtens dit besluit vereiste informatie ter beschikking van de lidstaten.

Artikel 5

Procedure voor de beschikbaarmaking van informatie

1.   De lidstaten maken de krachtens dit besluit vereiste informatie beschikbaar voor het gegevensarchief overeenkomstig de in deel A van bijlage I vastgestelde eisen betreffende gegevens. Deze informatie wordt door een elektronisch systeem automatisch verwerkt.

2.   Het in lid 1 bedoelde systeem vervult de volgende functies:

a)

controle van de consistentie van de informatie die beschikbaar zal worden gemaakt;

b)

controle van de primaire gegevens ten aanzien van de specifieke in bijlage IV bij Richtlijn 2004/107/EG en bijlage I bij Richtlijn 2008/50/EG vastgestelde gegevenskwaliteitsdoelstellingen;

c)

aggregatie van de primaire gegevens conform de in bijlage I bij dit besluit en de bijlagen VII en XI bij Richtlijn 2008/50/EG vastgestelde regels.

3.   Wanneer krachtens de artikelen 6 tot en met 14 geaggregeerde gegevens beschikbaar moeten worden gemaakt, worden deze gegenereerd door het in lid 1 bedoelde systeem.

4.   De Commissie bevestigt de ontvangst van de informatie.

5.   Ingeval een lidstaat informatie wenst bij te werken, beschrijft hij, wanneer hij de bijgewerkte informatie in het gegevensarchief beschikbaar maakt, de verschillen tussen de bijgewerkte en de oorspronkelijke informatie alsook de redenen voor de bijwerking.

De Commissie bevestigt de ontvangst van de bijgewerkte informatie. Na die bevestiging wordt de bijgewerkte informatie als de officiële informatie aangemerkt.

HOOFDSTUK III

BESCHIKBAARMAKING VAN DE LUCHTKWALITEITSINFORMATIE VAN DE LIDSTATEN

Artikel 6

Zones en agglomeraties

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel B van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de omschrijving en de aard van de overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 2004/107/EG en artikel 4 van Richtlijn 2008/50/EG aangewezen zones en agglomeraties waar het volgende kalenderjaar de luchtkwaliteit zal worden beoordeeld en beheerd.

Voor zones en agglomeraties waarvoor overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2008/50/EG een vrijstelling of uitstel geldt, wordt dit feit bij de meegedeelde informatie vermeld.

2.   De lidstaten delen de in lid 1 bedoelde informatie uiterlijk op 31 december van ieder kalenderjaar mee aan de Commissie. De lidstaten kunnen aangeven dat de eerder meegedeelde informatie geen wijzigingen heeft ondergaan.

3.   Wanneer de omschrijving of de aard van de zones en agglomeraties verandert, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis uiterlijk negen maanden na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de wijzigingen zijn opgetreden.

Artikel 7

Beoordelingsregime

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel C van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot het beoordelingsregime dat gedurende het volgende kalenderjaar voor elke verontreinigende stof in de afzonderlijke zones en agglomeraties van toepassing zal zijn overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/107/EG en de artikelen 5 en 9 van Richtlijn 2008/50/EG.

2.   De lidstaten delen de in lid 1 bedoelde informatie uiterlijk op 31 december van ieder kalenderjaar mee aan de Commissie. De lidstaten kunnen aangeven dat de eerder meegedeelde informatie geen wijzigingen heeft ondergaan.

Artikel 8

Methoden voor het aantonen en in mindering brengen van overschrijdingen die zijn toe te schrijven aan natuurlijke bronnen of aan het strooien van zand of zout in de winter

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel D van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de gebruikte methoden voor het aantonen en in mindering brengen van overschrijdingen die zijn toe te schrijven aan natuurlijke bronnen of aan het strooien van zand of zout in de winter in de afzonderlijke zones en agglomeraties overeenkomstig de artikelen 20 en 21 van Richtlijn 2008/50/EG.

2.   De lidstaten delen uiterlijk negen maanden na het verstrijken van ieder kalenderjaar de in lid 1 bedoelde informatie voor dat volledige kalenderjaar mee aan de Commissie.

Artikel 9

Beoordelingsmethoden

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel D van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de kwaliteit en de traceerbaarheid van de toegepaste beoordelingsmethoden.

2.   De lidstaten delen uiterlijk negen maanden na het verstrijken van ieder kalenderjaar de in lid 1 bedoelde informatie voor dat volledige kalenderjaar mee aan de Commissie.

3.   Wanneer in een bepaalde zone of agglomeratie vaste metingen verplicht zijn krachtens artikel 4 van Richtlijn 2004/107/EG en artikel 6, artikel 9 en artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2008/50/EG, omvat de informatie ten minste de volgende elementen:

a)

de meetopstelling;

b)

het bewijs van gelijkwaardigheid, indien een andere methode dan de referentiemethode wordt gebruikt;

c)

de ligging, beschrijving en indeling van het bemonsteringspunt;

d)

de documentering van de gegevenskwaliteit.

4.   Wanneer in een bepaalde zone of agglomeratie indicatieve metingen worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/107/EG en artikel 6, artikel 9 en artikel 10, lid 6, van Richtlijn 2008/50/EG, omvat de informatie ten minste de volgende elementen:

a)

de gebruikte meetmethode;

b)

de bemonsteringspunten en het bestreken gebied;

c)

de validatiemethode;

d)

de documentering van de gegevenskwaliteit.

5.   Wanneer in een bepaalde zone of agglomeratie modelleringstechnieken worden toegepast overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/107/EG en de artikelen 6 en 9 van Richtlijn 2008/50/EG, omvat de informatie ten minste de volgende elementen:

a)

de beschrijving van het modelleringssysteem en zijn inputs;

b)

de validatie van het model door middel van metingen;

c)

het bestreken gebied;

d)

de documentering van de gegevenskwaliteit.

6.   Wanneer in een bepaalde zone of agglomeratie objectieve ramingstechnieken worden toegepast overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 2004/107/EG en de artikelen 6 en 9 van Richtlijn 2008/50/EG, omvat de informatie ten minste de volgende elementen:

a)

de beschrijving van de ramingsmethode;

b)

de documentering van de gegevenskwaliteit.

7.   De lidstaten maken tevens de in deel D van bijlage II genoemde informatie beschikbaar betreffende de kwaliteit en de traceerbaarheid van de toegepaste beoordelingsmethoden voor de netwerken en meetstations die zij hebben geselecteerd ten behoeve van de onderlinge uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 1, onder b), voor de in deel B van bijlage I genoemde verontreinigende stoffen en, voor zover beschikbaar, voor de in deel C van bijlage I genoemde andere verontreinigende stoffen en de met dat doel in het portaal opgevoerde andere verontreinigende stoffen. De leden 1 tot en met 6 van dit artikel zijn van toepassing op de uitgewisselde informatie.

Artikel 10

Primaire gevalideerde beoordelingsgegevens en primaire actuele beoordelingsgegevens

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel E van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de primaire gevalideerde beoordelingsgegevens voor alle bemonsteringspunten waar, zoals door de lidstaten aangegeven overeenkomstig artikel 9, ten behoeve van de beoordeling meetgegevens worden verzameld voor de in de delen B en C van bijlage I genoemde verontreinigende stoffen.

Wanneer in een bepaalde zone of agglomeratie modelleringstechnieken worden toegepast, maken de lidstaten de in deel E van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met de hoogste beschikbare temporele resolutie.

2.   De primaire gevalideerde beoordelingsgegevens worden uiterlijk negen maanden na het verstrijken van ieder kalenderjaar aan de Commissie overgelegd in de vorm van een volledige tijdreeks die het gehele kalenderjaar bestrijkt.

3.   De lidstaten maken, indien zij de door artikel 20, lid 2, en artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2008/50/EG geboden mogelijkheid benutten, informatie beschikbaar over de kwantificering van de bijdrage van natuurlijke bronnen overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2008/50/EG of van het strooien van zand en zout op wegen in de winter overeenkomstig artikel 21, leden 1 en 2, van Richtlijn 2008/50/EG.

Die informatie omvat:

a)

de omvang van het gebied waar overschrijdingen in mindering worden gebracht;

b)

het aantal overeenkomstig lid 1 beschikbaar gemaakte primaire gevalideerde beoordelingsgegevens dat kan worden toegeschreven aan natuurlijke bronnen of het strooien van zand en zout op wegen in de winter;

c)

de resultaten van de toepassing van de overeenkomstig artikel 8 aangemelde methoden.

4.   De lidstaten maken tevens de in deel E van bijlage II genoemde informatie beschikbaar betreffende de primaire actuele beoordelingsgegevens voor de netwerken en meetstations die zij specifiek hebben geselecteerd voor de beschikbaarmaking van actuele informatie tussen de netwerken en meetstations die zijn geselecteerd voor de onderlinge uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 1, onder b), voor de in deel B van bijlage I genoemde verontreinigende stoffen en, voor zover beschikbaar, voor de in deel C van bijlage I genoemde andere verontreinigende stoffen en de met dat doel in het portaal opgevoerde andere verontreinigende stoffen.

5.   De lidstaten maken tevens de in deel D van bijlage II genoemde informatie beschikbaar betreffende de kwaliteit en de traceerbaarheid van de toegepaste beoordelingsmethoden voor de netwerken en meetstations die zij hebben geselecteerd voor de onderlinge uitwisseling van informatie als bedoeld in artikel 1, onder b), voor de in deel B van bijlage I genoemde verontreinigende stoffen en, voor zover beschikbaar, voor de in deel C van bijlage I genoemde andere verontreinigende stoffen en de met dat doel in het portaal opgevoerde andere verontreinigende stoffen. De leden 2 en 3 zijn van toepassing op de uitgewisselde informatie.

6.   Voor de daartoe in deel B van bijlage I van dit besluit gespecificeerde verontreinigende stoffen worden de primaire actuele beoordelingsgegevens als bedoeld in lid 4 op voorlopige basis beschikbaar gemaakt voor de Commissie, zulks met de voor elke beoordelingsmethode gepaste frequentie en binnen een redelijke termijn nadat de gegevens overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2008/50/EG beschikbaar zijn gemaakt voor het publiek.

Die informatie omvat:

a)

de beoordeelde concentratieniveaus;

b)

een aanduiding van de uitkomst van de kwaliteitscontrole.

7.   De overeenkomstig lid 4 beschikbaar gemaakte primaire actuele informatie dient te sporen met de overeenkomstig de artikelen 6, 7 en 9 beschikbaar gemaakte informatie.

8.   De lidstaten kunnen de overeenkomstig lid 4 beschikbaar gemaakte primaire actuele beoordelingsgegevens bijwerken na nadere kwaliteitscontrole. De bijgewerkte informatie komt in de plaats van de oorspronkelijke informatie en dit feit wordt duidelijk aangegeven.

Artikel 11

Geaggregeerde gevalideerde beoordelingsgegevens

1.   Het in artikel 5, lid 1, bedoelde systeem genereert de in deel F van bijlage II genoemde informatie met betrekking tot de geaggregeerde gevalideerde beoordelingsgegevens op grond van de informatie met betrekking tot de primaire gevalideerde beoordelingsgegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 10 beschikbaar maken.

2.   Voor verontreinigende stoffen waarvoor bindende monitoringvoorschriften gelden, bestaat de door het systeem gegenereerde informatie uit de geaggregeerde gemeten concentratieniveaus voor alle bemonsteringspunten waarvoor de lidstaten informatie beschikbaar maken overeenkomstig artikel 9, lid 3, onder c).

3.   Voor verontreinigende stoffen waarvoor een milieudoelstelling is vastgesteld, bestaat de door het systeem gegenereerde informatie uit de concentratieniveaus, uitgedrukt middels de in deel B van bijlage I genoemde, met de milieudoelstelling in kwestie overeenstemmende variabele. Deze informatie omvat:

a)

het jaargemiddelde indien er een streefcijfer of grenswaarde voor het jaargemiddelde is vastgesteld;

b)

het totale aantal uren met overschrijding indien een uurgrenswaarde is vastgesteld;

c)

het totale aantal dagen met overschrijding indien er een daggrenswaarde is vastgesteld, of het 90,4-percentiel voor PM10 in het specifieke geval dat aselecte metingen in plaats van continumetingen worden verricht;

d)

het totale aantal dagen met overschrijding indien er een streefwaarde of grenswaarde voor het maximale dagelijkse achtuurgemiddelde is vastgesteld;

e)

de AOT40 als gedefinieerd in deel A van bijlage VII bij Richtlijn 2008/50/EG ingeval er een ozonstreefwaarde voor de bescherming van de vegetatie geldt;

f)

de gemiddelde-blootstellingsindex ingeval er een streefwaarde inzake vermindering van de blootstelling aan PM2,5 en een blootstellingsconcentratieverplichting gelden.

Artikel 12

Bereiking van milieudoelstellingen

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel G van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de bereiking van de bij Richtlijn 2004/107/EG en Richtlijn 2008/50/EG vastgestelde milieudoelstellingen.

2.   Uiterlijk negen maanden na het verstrijken van ieder kalenderjaar wordt de in lid 1 bedoelde informatie voor het volledige kalenderjaar meegedeeld aan de Commissie.

Deze informatie omvat de volgende elementen:

a)

een verklaring betreffende het bereiken van alle milieudoelstellingen in elke specifieke zone of agglomeratie, met inbegrip van informatie over de overschrijding van eventueel toepasselijke tolerantiemarges;

b)

indien van toepassing, een verklaring dat de overschrijding in de zone is toe te schrijven aan natuurlijke bronnen;

c)

indien van toepassing, een verklaring dat de overschrijding van een PM10-luchtkwaliteitsdoelstelling in de zone of agglomeratie het gevolg is van de opwerveling van deeltjes na het strooien van zand en zout op wegen in de winter;

d)

informatie over de naleving van de PM2,5- blootstellingsconcentratieverplichting.

3.   Ingeval zich een overschrijding heeft voorgedaan, omvat de beschikbaar gemaakte informatie ook informatie over de omvang van het overschrijdingsgebied en het aantal blootgestelde personen.

4.   De beschikbaar gemaakte informatie dient te sporen met de overeenkomstig artikel 6 voor hetzelfde kalenderjaar bekendgemaakte omschrijving van de zones en met de overeenkomstig artikel 11 bekendgemaakte geaggregeerde gevalideerde beoordelingsgegevens.

Artikel 13

Luchtkwaliteitsplannen

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in de delen H, I, J en K van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de krachtens artikel 23 van Richtlijn 2008/50/EG vereiste luchtkwaliteitsplannen, met inbegrip van:

a)

de verplichte elementen van het luchtkwaliteitsplan zoals overeenkomstig artikel 23 van Richtlijn 2008/50/EG opgesomd in deel A van bijlage XV bij Richtlijn 2008/50/EG;

b)

een verwijzing naar wáár het publiek kennis kan nemen van regelmatig geactualiseerde informatie over de uitvoering van de luchtkwaliteitsplannen.

2.   Deze informatie wordt onverwijld, en uiterlijk twee jaar na het verstrijken van het kalenderjaar waarin de eerste overschrijding is vastgesteld, aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 14

Maatregelen ter naleving van de streefwaarden van Richtlijn 2004/107/EG

1.   Volgens de in artikel 5 bedoelde procedure maken de lidstaten de in deel K van bijlage II genoemde informatie beschikbaar met betrekking tot de maatregelen die zij nemen ter naleving van de streefwaarden zoals vereist krachtens artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2004/107/EG.

2.   Deze informatie wordt aan de Commissie meegedeeld uiterlijk twee jaar na het verstrijken van het jaar waarin de overschrijding die de aanleiding voor de maatregel heeft gevormd, werd vastgesteld.

HOOFDSTUK IV

OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

Intrekking

De Beschikkingen 2004/224/EG en 2004/461/EG worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2014.

Artikel 16

Toepasbaarheid

1.   Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

2.   In afwijking van lid 1 maken de lidstaten de krachtens de artikelen 6 en 7 vereiste informatie uiterlijk op 31 december 2013 voor het eerst beschikbaar.

Artikel 17

Adressaten

Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 december 2011.

Voor de Commissie

Janez POTOČNIK

Lid van de Commissie


(1)  PB L 23 van 26.1.2005, blz. 3.

(2)  PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1.

(3)  PB L 35 van 5.2.1997, blz. 14.

(4)  PB L 68 van 6.3.2004, blz. 27.

(5)  PB L 156 van 30.4.2004, blz. 78.

(6)  PB L 108 van 25.4.2007, blz. 1.


BIJLAGE I

A)   Eisen met betrekking tot de gegevens

1)   Vermelding van tijdstippen

Alle verwijzingen naar tijdstippen worden overeenkomstig ISO-norm 8601:2004(E) meegedeeld in het uitgebreide format (YYYY-MM-DDThh:mm:ss ± hh:mm), dat de informatie over het verschil ten opzichte van de gecoördineerde wereldtijd (UTC) omvat.

Het tijdstempel heeft betrekking op het einde van de meetperiode.

2)   Aantal decimalen en afronding

Gegevens moeten worden meegedeeld met hetzelfde aantal decimalen als waarmee zij in het monitoringnetwerk worden gebruikt.

Afronding dient de allerlaatste stap van elke berekening te zijn, en mag dus pas gebeuren (en slechts één keer gebeuren) vlak vóór het resultaat met de milieudoelstelling wordt vergeleken. Het systeem past op de medegedeelde gegevens in voorkomend geval een standaardafronding toe volgens de in het handelsverkeer gebruikelijke regels.

3)   Equivalentie

Wanneer op een specifieke locatie meer dan één beoordelingsmethode wordt gebruikt, moeten de gegevens worden gerapporteerd op grond van de beoordelingsmethode die op die locatie de geringste onzekerheid oplevert.

4)   Normalisatie

Bij de onderlinge uitwisseling van informatie wordt het bepaalde in deel IV van bijlage IV bij Richtlijn 2004/107/EG en deel C van bijlage VI bij Richtlijn 2008/50/EG toegepast.

5)   Bepalingen met betrekking tot PM2,5

Grenswaarden plus tolerantiemarge

Voor PM2,5 zijn overeenkomstig deel E van bijlage XIV bij Richtlijn 2008/50/EG voor de hierna genoemde jaren de volgende waarden voor de som van grenswaarde (LV) + tolerantiemarge (MOT) van toepassing:

Jaar

LV + MOT

2008

30

2009

29

2010

29

2011

28

2012

27

2013

26

2014

26

2015

25

Berekening van de gemiddelde-blootstellingsindex (AEI) overeenkomstig deel A van bijlage XIV bij Richtlijn 2008/50/EG

De berekeningen vinden plaats voor elk jaar afzonderlijk; voor elk van de geselecteerde bemonsteringspunten wordt het PM2,5-jaargemiddelde bepaald. Welke bemonsteringspunten werden geselecteerd, dient ondubbelzinnig te blijken uit de daaromtrent meegedeelde informatie.

De geldige jaargemiddelden die aan de gegevenskwaliteitsdoelstellingen voldoen, worden over alle aangewezen AEI-locaties van de lidstaat uitgemiddeld tot een algemeen jaargemiddelde.

Deze procedure wordt voor elk van de drie jaren herhaald, en het gemiddelde van de drie jaargemiddelden is de AEI.

De AEI wordt jaarlijks gerapporteerd als driejarig voortschrijdend gemiddelde. Indien enig gegeven moet worden bijgewerkt dat direct of (door de keuze van bemonsteringspunten) indirect van invloed kan zijn op de AEI, moet álle informatie die daardoor wordt beïnvloed worden bijgewerkt.

B)   Milieudoelstellingen en rapportagevariabelen

Verontreinigende stof

Beschermingsdoel

Type milieudoelstelling (code (1))

Middelingsperiode voor beoordelingen

Rapportagevariabele voor de milieudoelstelling

Numerieke waarde voor de milieudoelstelling</