ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2011.302.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 302

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
19 november 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

1

 

*

Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein tot wijziging van de aanvullende overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 1183/2011 van de Raad van 14 november 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof

3

 

*

Verordening (EU) nr. 1184/2011 van de Commissie van 14 november 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in gebied IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

6

 

*

Verordening (EU) nr. 1185/2011 van de Commissie van 14 november 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied EU-wateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

8

 

*

Verordening (EU) nr. 1186/2011 van de Commissie van 15 november 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op haring in gebied EU-wateren en Noorse wateren van IV benoorden 53° 30′ NB door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

10

 

*

Verordening (EU) nr. 1187/2011 van de Commissie van 15 november 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in gebied IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren

12

 

*

Verordening (EU) nr. 1188/2011 van de Commissie van 15 november 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort, door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

14

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1189/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van nadere voorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen

16

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1190/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1730/2006 en (EG) nr. 1138/2007 wat betreft de naam van de houder van de vergunning voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding benzoëzuur (VevoVitall) ( 1 )

28

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1191/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 479/2010 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad met betrekking tot de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie in de sector melk en zuivelproducten

30

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1192/2011 van de Commissie van 18 november 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

32

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/1


Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

Aangezien de noodzakelijke procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Zwitserse Bondsstaat inzake de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van landbouwproducten en levensmiddelen tot wijziging van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1), die op 17 mei 2011 te Brussel is ondertekend, op 21 oktober 2011 zijn afgerond, zal deze overeenkomst, overeenkomstig artikel 3, lid 3 ervan, op 1 december 2011 in werking treden.


(1)  PB L 297 van 16.11.2011, blz. 3.


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/2


Kennisgeving betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein tot wijziging van de aanvullende overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten

Aangezien de noodzakelijke procedures voor de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein tot wijziging van de aanvullende overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein houdende uitbreiding tot het Vorstendom Liechtenstein van de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (1), die op 17 mei 2011 te Brussel is ondertekend, op 21 oktober 2011 zijn afgerond, zal deze overeenkomst, overeenkomstig artikel 3 ervan, op 1 december 2011 in werking treden.


(1)  PB L 297 van 16.11.2011, blz. 49.


VERORDENINGEN

19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/3


VERORDENING (EU) Nr. 1183/2011 VAN DE RAAD

van 14 november 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 521/2008 betreffende de oprichting van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name de artikelen 187 en 188,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,

Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof (hierna „de Gemeenschappelijke Onderneming FCH” genoemd) werd op 30 mei 2008 krachtens Verordening (EG) nr. 521/2008 van de Raad (2) opgericht door de oprichtende leden, de ivzw Europese Industriegroepering gezamenlijk technologie-initiatief brandstofcellen en waterstof (hierna „de Industriegroepering” genoemd) en de Commissie.

(2)

De Onderzoeksgroepering werd op 14 juli 2008 lid van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. De Onderzoeksgroepering draagt zowel financieel als in natura bij aan de doelstellingen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH. Rekening houdend met de specifieke samenstelling van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH alsmede met de geldende voorschriften en de aard, doelstellingen en reikwijdte van haar activiteiten, kunnen de leden van de Onderzoeksgroepering in dezelfde mate profiteren van de resultaten die worden bereikt als de leden van de Industriegroepering. Het is derhalve gerechtvaardigd de bijdrage in natura van zowel de Industrie- als de Onderzoeksgroepering mee te tellen als overeenstemmende financiële middelen.

(3)

Omdat de Onderzoeksgroepering lid werd van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH moeten de bijdragen in natura van onderzoeksorganisaties (met inbegrip van universiteiten en onderzoekscentra) overeenkomen met de bijdrage van de Unie, in de zin van de statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 521/2008 (hierna „de statuten” genoemd).

(4)

De Gemeenschappelijke Onderneming FCH is nu meer dan twee jaar actief en tijdens die periode is de volledige operationele cyclus doorlopen: oproep tot het indienen van voorstellen, evaluatie van de voorstellen, onderhandelingen over de financiering en afsluiten van subsidieovereenkomsten. Uit de in die periode opgedane ervaringen blijkt dat de financieringsplafonds van projecten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH voor alle deelnemers aanmerkelijk moesten worden verlaagd. Gevolg was dat de deelneming aan de activiteiten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH beduidend lager was dan aanvankelijk werd verwacht.

(5)

Overeenkomstig de statuten keurde de Raad van bestuur de wijzigingen van Verordening (EG) nr. 521/2008 goed.

(6)

Door de bijdrage in natura van private juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen mee te tellen als gelijkwaardige bijdrage, wordt het lidmaatschap van de Onderzoeksgroepering erkend en worden de financieringsniveaus verhoogd met inachtneming van het grondbeginsel van gelijkwaardige bijdragen alsmede de noodzaak om voor alle deelnemerscategorieën eerlijke en evenwichtige financieringsreducties toe te passen.

(7)

De bedrijfskosten van het programmabureau van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH (hierna „het programmabureau” genoemd) moeten door de drie leden worden gefinancierd. Alle leden van de gemeenschappelijke onderneming moeten hetzelfde betalingsschema aanhouden.

(8)

De Commissie moet over enige flexibiliteit beschikken met betrekking tot de maatregelen die genomen moeten worden ingeval de bijdragen niet gelijkwaardig zijn.

(9)

Momenteel wordt de hoogte van de financiering vastgesteld na elke evaluatie van de binnengekomen voorstellen. Om de begunstigden in staat te stellen de omvang van de potentiële financiering te ramen, moet worden voorzien in de mogelijkheid om in elke oproep de minimumhoogte van de financiering aan te geven.

(10)

Verordening (EG) nr. 521/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 521/2008 wordt gewijzigd als volgt:

1)

In artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

„2.   De Gemeenschappelijke Onderneming FCH kan over een eigen intern controleorgaan beschikken.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Niettegenstaande artikel 12, lid 3, van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 521/2008 heeft deze wijzigingsverordening geen invloed op de rechten en verplichtingen die voortvloeien uit subsidieovereenkomsten en andere contracten die door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH zijn gesloten vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening. Deze mag met name geen invloed hebben op de daarin vastgestelde financieringsplafonds.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Punt 2, onder a), van de bijlage bij deze verordening is echter van toepassing met ingang van 14 juli 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. SAWICKI


(1)  Advies van 13 september 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 153 van 12.6.2008, blz. 1.


BIJLAGE

De statuten van de Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof, opgenomen in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 521/2008 worden als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 worden het eerste en het tweede streepje vervangen door:

„—

zorgt ervoor dat haar bijdrage in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH overeenkomstig artikel 12 van deze statuten vooraf als een bijdrage in contanten wordt verstrekt ter dekking van 50 % van de bedrijfskosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en in overeengekomen tranches naar de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt overgeboekt,

zorgt ervoor dat de bijdrage van de industrie aan het verwezenlijken van door de Gemeenschappelijke Onderneming FCH gefinancierde OTO-activiteiten samen met de bijdragen van andere begunstigden minstens even groot is als de bijdrage van de Unie,”;

b)

in lid 3, tweede alinea, wordt het vierde streepje vervangen door:

„—

zorgt ervoor dat haar bijdrage, overeenkomstig artikel 12 van deze statuten, in de middelen van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH vooraf als een bijdrage in contanten wordt verstrekt ter dekking van een twaalfde van de bedrijfskosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH en in overeengekomen tranches naar de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH wordt overgeboekt.”.

2)

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt vervangen door:

„3.   De exploitatiekosten van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH worden gedekt door de financiële bijdrage van de Unie en door bijdragen in natura van de juridische entiteiten die aan de activiteiten deelnemen. De bijdrage van de deelnemende juridische entiteiten is minstens even groot als de financiële bijdrage van de Unie.

Ontvangsten worden behandeld in overeenstemming met de regels voor deelname zoals vastgelegd in Besluit nr. 1982/2006/EG.

Dit lid is van toepassing met ingang van de datum waarop de Onderzoeksgroepering lid is geworden van de Gemeenschappelijke Onderneming FCH.”;

b)

in lid 7 worden de tweede en de derde alinea vervangen door:

„Indien uit de beoordeling blijkt dat de bijdrage in natura van de deelnemende juridische entiteiten niet het vereiste niveau bereikt, kan de Commissie haar bijdrage het volgende jaar verlagen.

Indien blijkt dat de bijdrage in natura van de deelnemende juridische entiteiten twee jaar na elkaar niet het vereiste niveau bereikt, kan de Commissie aan de Raad voorstellen de Gemeenschappelijke Onderneming FCH te beëindigen.”.

3)

Aan artikel 15 wordt het volgende lid toegevoegd:

„4.   De Raad van bestuur kan besluiten een minimumbedrag vast te stellen voor elke deelnemerscategorie voor een specifieke oproep tot het indienen van voorstellen.”.


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/6


VERORDENING (EU) Nr. 1184/2011 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op koolvis in gebied IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

73/T&Q

Lidstaat

Zweden

Bestand

POK/2A34.

Soort

Koolvis (Pollachius virens)

Gebied

IIIa en IV; EU-wateren van IIa, IIIb, IIIc en deelsectoren 22-32

Datum

31.10.2011


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/8


VERORDENING (EU) Nr. 1185/2011 VAN DE COMMISSIE

van 14 november 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied EU-wateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Portugal voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

72/T&Q

Lidstaat

Portugal

Bestand

RED/51214D

Soort

Roodbaarzen (diep water) – (Sebastes spp.)

Gebied

EU-wateren en internationale wateren van V; internationale wateren van XII en XIV

Datum

24.10.2011


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/10


VERORDENING (EU) Nr. 1186/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 november 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op haring in gebied EU-wateren en Noorse wateren van IV benoorden 53° 30′ NB door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

75/T&Q

Lidstaat

Frankrijk

Bestand

HER/4AB.

Soort

Haring (Clupea harengus)

Gebied

EU-wateren en Noorse wateren van IV benoorden 53° 30′ NB

Datum

23.10.2011


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/12


VERORDENING (EU) Nr. 1187/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 november 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op leng in gebied IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32 door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

70/T&Q

Lidstaat

Denemarken

Bestand

LIN/3A/BCD

Soort

Leng (Molva molva)

Gebied

IIIa; EU-wateren van deelsectoren 22-32

Datum

17.10.2011


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/14


VERORDENING (EU) Nr. 1188/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 november 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in gebied IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort, door vaartuigen die de vlag van Zweden voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

74/T&Q

Lidstaat

Zweden

Bestand

COD/2A3AX4

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Gebied

IV; EU-wateren van IIa; het gedeelte van IIIa dat niet bij het Skagerrak en het Kattegat hoort

Datum

31.10.2011


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1189/2011 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2011

tot vaststelling van nadere voorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen (1), en met name artikel 26,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In vergelijking met Richtlijn 2008/55/EG van de Raad (2) zijn in Richtlijn 2010/24/EU de regels betreffende de wederzijdse bijstand bij de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen, rechten en andere maatregelen, ingrijpend gewijzigd en de uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie nieuw vastgesteld. Het is daarom passend de bestaande, door de Commissie vastgestelde uitvoeringsvoorschriften te vervangen door een nieuwe uitvoeringsverordening.

(2)

Teneinde een snelle communicatie tussen de bevoegde autoriteiten te garanderen, moeten nadere regels worden vastgesteld met betrekking tot het praktische verloop van en de termijnen voor de communicatie tussen de aangezochte en de verzoekende autoriteit.

(3)

Teneinde rechtszekerheid te garanderen, is het passend te bepalen dat de elektronische verzending van documenten de geldigheid van die documenten onverlet laat.

(4)

Teneinde te verzekeren dat via de post verzonden documenten afkomstig zijn van een bevoegde autoriteit, is het passend specifieke regels vast te stellen voor deze wijze van communicatie.

(5)

Teneinde te garanderen dat de passende gegevens en inlichtingen worden verstrekt, dient een modelformulier te worden opgesteld voor het standaardformulier dat het verzoek tot notificatie vergezelt, alsook voor de titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat.

(6)

Teneinde rechtszekerheid te garanderen, is het passend de rechtsgevolgen van de door de aangezochte lidstaat op verzoek van de verzoekende lidstaat verrichte notificaties uitdrukkelijk te vermelden.

(7)

Teneinde rechtszekerheid te garanderen, is het tevens passend te verduidelijken dat de notificatie of mededeling van de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat geen invloed heeft op de gevolgen van de notificatie van de oorspronkelijke executoriale titel, en dat de aangepaste titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat geen invloed heeft op de oorspronkelijke schuldvordering of de oorspronkelijke executoriale titel.

(8)

Verordening (EG) nr. 1179/2008 van de Commissie van 28 november 2008 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften voor sommige bepalingen van Richtlijn 2008/55/EG van de Raad betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde bijdragen, rechten en belastingen, alsmede uit andere maatregelen (3) moet worden ingetrokken.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het invorderingscomité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze verordening zijn de voorschriften vastgesteld voor de uitvoering van artikel 5, lid 1, de artikelen 8 en 10, artikel 12, lid 1, artikel 13, leden 2 tot en met 5, artikel 15, artikel 16, lid 1, en artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2010/24/EU, alsook de voorschriften betreffende de omrekening van valuta’s, de overmaking van ingevorderde bedragen en de wijze waarop mededelingen tussen de autoriteiten kunnen geschieden.

Artikel 2

1.   Alle verzoeken om inlichtingen, tot notificatie, tot invordering of om conservatoire maatregelen overeenkomstig artikel 5, lid 1, de artikelen 8 en 10, en artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2010/24/EU (hierna „verzoeken om bijstand” genoemd) en alle bijgaande titels, formulieren en andere documenten, alsook alle overige inlichtingen die in verband met deze verzoeken worden verstrekt, worden verzonden via het CCN-netwerk, tenzij dit om technische redenen ondoenlijk is.

2.   Documenten die in elektronische vorm worden toegezonden of afdrukken daarvan, worden geacht dezelfde rechtsgevolgen te hebben als documenten die via de post worden toegezonden.

3.   Indien een verzoek niet via het CCN-netwerk kan worden toegezonden, wordt het via de post toegezonden. In dat geval gelden de volgende regels:

a)

het verzoek wordt ondertekend door een daartoe gemachtigd ambtenaar van de verzoekende autoriteit;

b)

het in artikel 8, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde standaardformulier dat het verzoek tot notificatie vergezelt (hierna „het uniforme notificatieformulier” genoemd) of de in artikel 12 van die richtlijn bedoelde uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat wordt ondertekend door een daartoe gemachtigd ambtenaar van de verzoekende autoriteit;

c)

indien het verzoek vergezeld gaat van een afschrift van een ander document dan het uniforme notificatieformulier of de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat, verklaart de verzoekende autoriteit dit afschrift voor eensluidend met het origineel door op het afschrift de vermelding „voor eensluidend gewaarmerkt afschrift” in de officiële taal of in een van de officiële talen van de lidstaat waar zij gevestigd is, de naam van de waarmerkende ambtenaar en de datum van waarmerking aan te brengen.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), maken de lidstaten gebruik van het uniforme notificatieformulier volgens het model in bijlage I bij deze verordening en van de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat volgens het model in bijlage II bij deze verordening.

4.   Wanneer het uniforme notificatieformulier of de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat langs elektronische weg wordt toegezonden, mogen de structuur en de lay-out worden aangepast aan de vereisten van het elektronische communicatiesysteem om de communicatie tussen de bevoegde autoriteiten te vergemakkelijken, op voorwaarde dat de daarin opgenomen gegevens en inlichtingen niet ingrijpend worden gewijzigd in vergelijking met de modellen in de bijlagen I en II.

Artikel 3

1.   De verzoekende autoriteit kan een verzoek om bijstand indienen voor een of meer schuldvorderingen mits deze van dezelfde persoon invorderbaar zijn.

2.   Een verzoek om inlichtingen, tot invordering of om conservatoire maatregelen kan betrekking hebben op de volgende personen:

a)

de hoofdschuldenaar of een medeschuldenaar;

b)

een andere persoon dan een (mede)schuldenaar, die krachtens de geldende wetgeving in de lidstaat waar de verzoekende autoriteit is gevestigd, aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen;

c)

een derde persoon, die vermogensbestanddelen onder zich heeft die toebehoren aan dan wel die schulden heeft bij een van de onder a) of b) bedoelde personen.

Artikel 4

Inlichtingen en andere gegevens die overeenkomstig artikel 5, lid 1, de artikelen 8 en 10, en artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2010/24/EU door de aangezochte autoriteit aan de verzoekende autoriteit worden verstrekt, worden in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van de aangezochte autoriteit of in een andere tussen de verzoekende en de aangezochte autoriteit overeengekomen taal meegedeeld.

Artikel 5

Indien de aangezochte autoriteit een verzoek om bijstand niet in behandeling wil nemen, geeft zij de verzoekende autoriteit kennis van de redenen van haar weigering, onder vermelding van de bepalingen van Richtlijn 2010/24/EU waarop zij haar weigering steunt. Deze kennisgeving wordt door de aangezochte autoriteit gedaan zodra zij haar besluit heeft genomen, maar uiterlijk één maand na de datum van kennisgeving van ontvangst van het verzoek.

Artikel 6

In een verzoek om inlichtingen, tot invordering of om conservatoire maatregelen wordt steeds aangegeven of er een soortgelijk verzoek tot een andere autoriteit werd gericht.

HOOFDSTUK II

VERZOEKEN OM INLICHTINGEN

Artikel 7

De aangezochte autoriteit geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven kalenderdagen na ontvangst, kennis van de ontvangst van het verzoek om inlichtingen.

Bij ontvangst van het verzoek vraagt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit, indien nodig, aanvullende gegevens te verstrekken. De verzoekende autoriteit verstrekt alle noodzakelijke aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.

Artikel 8

1.   De aangezochte autoriteit doet alle gevraagde inlichtingen zo spoedig mogelijk aan de verzoekende autoriteit toekomen.

2.   Wanneer, rekening houdende met het specifieke karakter van een geval, de gevraagde inlichtingen of een gedeelte daarvan niet binnen een redelijke termijn kunnen worden verkregen, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan met opgave van redenen in kennis.

In elk geval stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit zes maanden na de datum van kennisgeving van ontvangst van het verzoek in kennis van het resultaat van het onderzoek dat zij heeft verricht om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen.

Op basis van de inlichtingen die zij van de aangezochte autoriteit heeft ontvangen, kan de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit vragen haar onderzoek voort te zetten. Dit verzoek wordt gedaan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van het door de aangezochte autoriteit verrichte onderzoek en wordt door de aangezochte autoriteit behandeld overeenkomstig de bepalingen die op het oorspronkelijke verzoek van toepassing zijn.

Artikel 9

De verzoekende autoriteit kan het verzoek om inlichtingen dat zij de aangezochte autoriteit heeft toegezonden, te allen tijde intrekken. Het besluit tot intrekking wordt de aangezochte autoriteit meegedeeld.

HOOFDSTUK III

VERZOEKEN TOT NOTIFICATIE

Artikel 10

1.   Bij een verzoek tot notificatie wordt het originele document waarvan de notificatie wordt gevraagd, of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan, gevoegd.

Het uniforme notificatieformulier dat overeenkomstig artikel 8, lid 1, tweede alinea, van Richtlijn 2010/24/EU het verzoek vergezelt, wordt ingevuld door of onder verantwoordelijkheid van de verzoekende autoriteit. Het verstrekt de geadresseerde informatie over de documenten waarvoor om bijstand bij notificatie is verzocht.

2.   Met betrekking tot de in het uniforme notificatieformulier vermelde informatie geldt het volgende:

a)

het bedrag van de schuldvordering wordt vermeld wanneer het al is vastgesteld;

b)

de termijn waarbinnen de notificatie moet worden verricht, kan worden opgegeven door vermelding van de datum vóór welke de verzoekende autoriteit de notificatie wenst.

Artikel 11

Het verzoek tot notificatie kan betrekking hebben op elke in artikel 3, onder c), van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde persoon die overeenkomstig de in de verzoekende lidstaat geldende wetgeving moet worden geïnformeerd over een document dat op hem betrekking heeft.

Artikel 12

1.   De aangezochte autoriteit geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven kalenderdagen na ontvangst, kennis van de ontvangst van het verzoek tot notificatie.

Bij ontvangst van het verzoek tot notificatie neemt de aangezochte autoriteit de nodige maatregelen om de notificatie te verrichten overeenkomstig de geldende wetgeving in de lidstaat waar zij is gevestigd.

Indien nodig verzoekt de aangezochte autoriteit, onverminderd de in het verzoek tot notificatie vermelde uiterste datum voor de notificatie, de verzoekende autoriteit om aanvullende gegevens.

De verzoekende autoriteit verstrekt alle aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.

2.   De aangezochte autoriteit deelt de verzoekende autoriteit de datum van notificatie mee zodra deze is verricht, door in het verzoekformulier dat aan de verzoekende autoriteit wordt teruggezonden, de notificatie te bevestigen.

Artikel 13

1.   Een notificatie die is verricht door de aangezochte lidstaat in overeenstemming met de in die lidstaat geldende interne wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk, wordt geacht hetzelfde gevolg te hebben in de verzoekende lidstaat alsof zij was verricht door de verzoekende lidstaat zelf in overeenstemming met de in die lidstaat geldende interne wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk.

2.   Een notificatie van een document dat betrekking heeft op meer dan één soort belasting, recht of andere maatregel, wordt geacht geldig te zijn indien zij is verricht door een autoriteit van de aangezochte lidstaat die bevoegd is voor ten minste één van de in het genotificeerde document genoemde belastingen, rechten of andere maatregelen, mits dit is toegestaan krachtens de nationale wetgeving van de aangezochte lidstaat.

Artikel 14

Met het oog op de notificatie kan de aangezochte lidstaat gebruikmaken van het in artikel 10, lid 1, bedoelde uniforme notificatieformulier in zijn officiële taal of een van zijn officiële talen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.

HOOFDSTUK IV

VERZOEKEN TOT INVORDERING OF OM CONSERVATOIRE MAATREGELEN

Artikel 15

Bij verzoeken tot invordering of om conservatoire maatregelen wordt een verklaring gevoegd dat aan de in Richtlijn 2010/24/EU vastgestelde voorwaarden voor de inleiding van de procedure van wederzijdse bijstand is voldaan.

Artikel 16

1.   De uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat die het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen vergezelt, wordt ingevuld door of onder verantwoordelijkheid van de verzoekende autoriteit, op basis van de oorspronkelijke titel voor het nemen van executiemaatregelen in de verzoekende lidstaat.

De in artikel 2, lid 2, onder a), van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde administratieve sancties, boeten, heffingen en toeslagen en de in artikel 2, lid 2, onder c), van die richtlijn bedoelde interesten en kosten die, overeenkomstig de geldende voorschriften in de verzoekende lidstaat, verschuldigd kunnen zijn vanaf de datum van de oorspronkelijke executoriale titel tot de datum voorafgaand aan de datum waarop het verzoek tot invordering is toegezonden, kunnen worden vermeld op de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat.

2.   Er kan één enkele titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat worden afgegeven die betrekking heeft op meerdere schuldvorderingen en op meerdere personen, overeenkomstig de oorspronkelijke titel voor het nemen van executiemaatregelen in de verzoekende lidstaat.

3.   Voor zover oorspronkelijke executoriale titels met betrekking tot meerdere schuldvorderingen in de verzoekende lidstaat al zijn vervangen door één algemene executoriale titel met betrekking tot al deze schuldvorderingen in die lidstaat, kan de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat worden gebaseerd op de oorspronkelijke executoriale titels in de verzoekende lidstaat dan wel op de algemene titel waaronder deze oorspronkelijke titels in de verzoekende lidstaat zijn samengebracht.

4.   Met het oog op de executie van de schuldvorderingen waarvoor om invorderingsbijstand is verzocht, kan de aangezochte lidstaat gebruikmaken van de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in die lidstaat in zijn officiële taal of een van zijn officiële talen overeenkomstig zijn nationale wetgeving.

Artikel 17

De geadresseerde van een verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen kan zich niet beroepen op de notificatie of de mededeling van de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat om te verlangen dat de termijn voor betwisting van de schuldvordering of de oorspronkelijke executoriale titel wordt verlengd of opnieuw wordt geopend, indien de notificatie daarvan op geldige wijze is verricht.

Artikel 18

1.   Indien de valuta van de aangezochte lidstaat niet dezelfde is als die van de verzoekende lidstaat, vermeldt de verzoekende autoriteit het bedrag van de in te vorderen schuldvordering in beide valuta’s.

2.   De in het kader van de invorderingsbijstand te gebruiken wisselkoers is de laatste wisselkoers die in het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt voorafgaand aan de datum van verzending van het verzoek.

Artikel 19

1.   De aangezochte autoriteit geeft zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zeven kalenderdagen na ontvangst, kennis van de ontvangst van het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen.

2.   De aangezochte autoriteit kan de verzoekende autoriteit, indien nodig, vragen aanvullende gegevens te verstrekken of de uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat te vervolledigen. De verzoekende autoriteit verstrekt alle noodzakelijke aanvullende gegevens waartoe zij normaal toegang heeft.

Artikel 20

1.   Wanneer, rekening houdende met het specifieke karakter van een geval, de schuldvordering of een gedeelte daarvan niet binnen een redelijke termijn kan worden ingevorderd of geen conservatoire maatregelen kunnen worden genomen, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan met opgave van redenen in kennis.

Op basis van de inlichtingen die zij van de aangezochte autoriteit heeft ontvangen, kan de verzoekende autoriteit deze autoriteit vragen de procedure inzake de invordering of de conservatoire maatregelen te hervatten. Dit verzoek wordt gedaan binnen twee maanden na ontvangst van de kennisgeving van het resultaat van die procedure en wordt door de aangezochte autoriteit behandeld overeenkomstig de bepalingen die op het oorspronkelijke verzoek van toepassing zijn.

2.   Uiterlijk aan het einde van elke termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de ontvangst van het verzoek stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit in kennis van de stand van zaken of het resultaat van de procedure inzake de invordering of de conservatoire maatregelen.

Artikel 21

1.   Elke eis tot betwisting van de schuldvordering of van de desbetreffende executoriale titel die wordt ingesteld in de lidstaat van de verzoekende autoriteit, wordt door de verzoekende autoriteit aan de aangezochte autoriteit meegedeeld zodra de verzoekende autoriteit van deze eis kennis heeft gekregen.

2.   Voor zover de geldende wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en administratieve praktijk in de aangezochte lidstaat de overeenkomstig artikel 14, lid 4, tweede en derde alinea, van Richtlijn 2010/24/EU gevraagde conservatoire maatregelen of invordering niet toestaan, stelt de aangezochte autoriteit de verzoekende autoriteit daarvan zo spoedig mogelijk maar uiterlijk één maand na de ontvangst van de in lid 1 bedoelde mededeling in kennis.

3.   Elke in de aangezochte lidstaat ingestelde eis tot terugbetaling van ingevorderde bedragen of tot vergoeding in verband met de invordering van betwiste schuldvorderingen overeenkomstig artikel 14, lid 4, derde alinea, van Richtlijn 2010/24/EU wordt door de aangezochte autoriteit aan de verzoekende autoriteit meegedeeld zodra de aangezochte autoriteit van deze eis kennis heeft gekregen.

De verzoekende autoriteit wordt door de aangezochte autoriteit zoveel mogelijk betrokken bij de procedures tot vaststelling van het terug te betalen bedrag en de verschuldigde vergoeding. Op een met redenen omkleed verzoek van de aangezochte autoriteit maakt de verzoekende autoriteit de terugbetaalde bedragen en de betaalde vergoedingen binnen twee maanden na ontvangst van dit verzoek over.

Artikel 22

1.   Indien aan het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen de grondslag ontvalt, hetzij omdat de schuldvordering is voldaan of ingetrokken hetzij om enige andere reden, stelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit daarvan onmiddellijk in kennis zodat deze laatste een eventuele actie die zij heeft ingeleid, kan beëindigen.

2.   Indien het bedrag van de schuldvordering waarop het verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen betrekking heeft, is gewijzigd door een beslissing van de in artikel 14, lid 1, van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde bevoegde instantie, stelt de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit daarvan in kennis en, in het geval van een verzoek tot invordering, bezorgt zij deze een aangepaste uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat. Deze aangepaste titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat wordt opgesteld door of onder verantwoordelijkheid van de verzoekende autoriteit, op basis van de beslissing die het bedrag van de schuldvordering wijzigt.

3.   Een aangepaste titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat laat de mogelijkheden tot betwisting van de oorspronkelijke schuldvordering, de oorspronkelijke titel voor het nemen van executiemaatregelen in de verzoekende lidstaat of de in voorgaand lid bedoelde beslissing onverlet.

4.   Indien de in lid 2 bedoelde wijziging een verlaging van het bedrag van de schuldvordering ten gevolge heeft, zet de aangezochte autoriteit de door haar ingestelde actie tot invordering of tot het nemen van conservatoire maatregelen voort, maar deze actie blijft beperkt tot het nog verschuldigde bedrag.

Indien op het tijdstip waarop de aangezochte autoriteit van de verlaging van het bedrag van de schuldvordering in kennis wordt gesteld, deze autoriteit reeds een bedrag heeft ingevorderd dat het nog verschuldigde bedrag overschrijdt, maar de in artikel 23 bedoelde overmakingsprocedure nog niet is ingeleid, betaalt de aangezochte autoriteit het teveel betaalde bedrag aan de rechthebbende terug.

5.   Indien de in lid 2 bedoelde wijziging een verhoging van het bedrag van de schuldvordering ten gevolge heeft, kan de verzoekende autoriteit de aangezochte autoriteit een aanvullend verzoek tot invordering of om conservatoire maatregelen toezenden.

Het aanvullende verzoek wordt door de aangezochte autoriteit voor zover mogelijk samen met het oorspronkelijke verzoek van de verzoekende autoriteit afgehandeld. Indien de lopende procedure reeds zover is gevorderd dat samenvoeging met het aanvullende verzoek niet meer mogelijk is, geeft de aangezochte autoriteit enkel gevolg aan het aanvullende verzoek indien dit betrekking heeft op een bedrag dat niet lager is dan het in artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde bedrag.

6.   Voor de omrekening van het bedrag van de schuldvordering dat het resultaat is van de in lid 2 bedoelde wijziging, in de valuta van de lidstaat van de aangezochte autoriteit gebruikt de verzoekende autoriteit dezelfde wisselkoers als in haar oorspronkelijke verzoek.

Artikel 23

1.   De overeenkomstig artikel 13, lid 5, van Richtlijn 2010/24/EU aan de verzoekende autoriteit te betalen bedragen worden aan de verzoekende autoriteit overgemaakt in de valuta van de aangezochte lidstaat.

De ingevorderde bedragen worden overgemaakt binnen de twee maanden na de datum van invordering.

Indien de door de aangezochte autoriteit genomen invorderingsmaatregelen evenwel worden betwist om een reden die niet onder de bevoegdheid van de verzoekende lidstaat valt, kan de aangezochte autoriteit wachten met de overmaking van de bedragen die met betrekking tot de schuldvordering van de verzoekende lidstaat zijn ingevorderd, totdat het geschil is geregeld, indien tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de aangezochte autoriteit verwacht dat de uitspraak op de betwisting gunstig zal uitvallen voor de betrokkene, en

b)

de verzoekende autoriteit heeft niet verklaard dat zij de reeds overgemaakte bedragen zal terugbetalen indien de uitspraak op de betwisting gunstig uitvalt voor de betrokkene.

Indien de verzoekende autoriteit heeft verklaard dat zij tot terugbetaling zal overgaan overeenkomstig de derde alinea, onder b), betaalt zij de door de aangezochte autoriteit reeds overgemaakte ingevorderde bedragen terug binnen een maand na ontvangst van het verzoek om terugbetaling. Eventuele andere verschuldigde vergoedingen komen in dat geval uitsluitend ten laste van de aangezochte autoriteit.

2.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen een andere regeling overeenkomen voor de overmaking van bedragen die lager zijn dan het in artikel 18, lid 3, van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde minimumbedrag.

Artikel 24

Ongeacht de bedragen die door de aangezochte autoriteit uit hoofde van de in artikel 13, lid 4, van Richtlijn 2010/24/EU bedoelde interesten zijn ingevorderd, wordt een schuldvordering geacht te zijn ingevorderd in evenredigheid tot de invordering van het bedrag, uitgedrukt in de nationale valuta van de lidstaat van de aangezochte autoriteit op basis van de in artikel 18, lid 2, van deze verordening bedoelde wisselkoers.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 25

Verordening (EG) nr. 1179/2008 wordt ingetrokken.

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 84 van 31.3.2010, blz. 1.

(2)  PB L 150 van 10.6.2008, blz. 28.

(3)  PB L 319 van 29.11.2008, blz. 21.


BIJLAGE I

Uniform notificatieformulier met informatie over het (de) te notificeren document(en) (te bezorgen aan de geadresseerde van de notificatie)  (1)

Dit document gaat bij het (de) document(en) dat (die) hierbij door de bevoegde autoriteit van [naam van de aangezochte lidstaat] wordt (worden) genotificeerd.

Deze notificatie betreft documenten van de bevoegde autoriteiten van [naam van de verzoekende lidstaat], die om bijstand bij notificatie hebben verzocht overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010.

A.   IDENTIFICATIE VAN DE GEADRESSEERDE VAN DE NOTIFICATIE

1.

Naam:

2.

Adres:

3.

Geboortedatum:

4.

Geboorteplaats:

B.   DOEL VAN DE NOTIFICATIE

1.

Deze notificatie strekt ertoe:

de geadresseerde kennis te geven van het (de) document(en) waaraan dit inlichtingenformulier is gehecht.

de verjaringstermijn voor de in het (de) genotificeerde document(en) genoemde schuldvordering(en) te onderbreken.

de geadresseerde te herinneren aan zijn verplichting tot betaling van de onder punt C genoemde bedragen.

In geval van niet-betaling kunnen de autoriteiten invorderings- en/of conservatoire maatregelen nemen om de invordering van de schuldvordering(en) te waarborgen. Dit kan tot extra kosten leiden voor de geadresseerde.

Deze notificatie is aan u gericht, omdat u wordt beschouwd als:

de hoofdschuldenaar

een medeschuldenaar

een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen, krachtens de in de verzoekende staat geldende wetgeving

een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die vermogensbestanddelen onder zich heeft die toebehoren aan dan wel die schulden heeft bij de (mede)schuldenaar of een andere aansprakelijke persoon

een derde voor wie executiemaatregelen ten aanzien van andere personen gevolgen kunnen hebben

(de volgende mededeling zal verschijnen wanneer de geadresseerde van de notificatie een andere persoon dan de (mede)schuldenaar is, die vermogensbestanddelen onder zich heeft die toebehoren aan dan wel die schulden heeft bij de (mede)schuldenaar of een andere aansprakelijke persoon, of een derde voor wie executiemaatregelen ten aanzien van andere personen gevolgen kunnen hebben: de genotificeerde documenten betreffen schuldvorderingen die voortvloeien uit belastingen en rechten waarvoor de volgende perso(o)n(en) aansprakelijk is (zijn): [naam en adres (bekend of vermoedelijk)]).

2.

De verzoekende autoriteit van [naam van de verzoekende lidstaat] heeft de bevoegde autoriteiten van [naam van de aangezochte lidstaat] verzocht deze notificatie te verrichten vóór [datum]. Er zij op gewezen dat deze datum niet specifiek samenhangt met een verjaringstermijn.

C.   BESCHRIJVING VAN HET (DE) GENOTIFICEERDE DOCUMENT(EN)

1.

Referentienummer:

Datum van vaststelling:

2.

Soort genotificeerd document:

Belastingaanslag

Uitnodiging tot betaling

Beslissing op een administratief beroep

Ander administratief document

Arrest/vonnis van:

Ander gerechtelijk document

3.

Benaming van de schuldvordering (in de taal van de verzoekende lidstaat):

4.

Soort schuldvordering:

 a)

douanerechten

 b)

btw

 c)

accijnzen

 d)

belastingen naar inkomen of vermogen

 e)

belastingen op verzekeringspremies

 f)

successie- en schenkingsrechten

 g)

nationale belastingen en rechten op onroerende goederen, andere dan bovengenoemde

 h)

nationale belastingen en rechten op het gebruik of bezit van vervoermiddelen

 i)

andere belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van de verzoekende staat

 j)

belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van territoriale of staatkundige onderdelen van de verzoekende staat, met uitzondering van belastingen en rechten die worden geheven door lokale overheden

 k)

belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van lokale overheden

 l)

andere fiscale vorderingen

 m)

restituties, interventies en andere maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van volledige of gedeeltelijke financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), met inbegrip van in het kader van deze maatregelen te innen bedragen, alsook heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker

5.

Bedrag van de schuldvordering in de valuta van [naam van de verzoekende lidstaat]:

Hoofdsom:

Administratieve sancties en boeten:

Interesten tot en met [datum]:

Kosten tot en met [datum]:

Heffingen voor verklaringen en soortgelijke documenten die zijn afgegeven in het kader van administratieve procedures met betrekking tot de in punt 3 genoemde schuldvordering:

Totale bedrag voor deze schuldvordering:

6.

Het in punt 5 genoemde bedrag moet worden betaald:

vóór:

binnen [aantal] kalenderdagen na de datum van deze notificatie

onverwijld

De betaling dient te geschieden aan:

Te vermelden mededeling bij de betaling:

7.

U kunt antwoorden op het (de) genotificeerde document(en).

Laatste dag om te antwoorden:

Termijn om te antwoorden:

Naam en adres van de autoriteit waaraan een antwoord kan worden gezonden:

8.

Mogelijkheid tot betwisting

De termijn voor betwisting van de schuldvordering of het (de) genotificeerde document(en) is reeds verstreken.

Laatste dag voor betwisting:

Termijn voor betwisting:

Naam en adres van de autoriteit aan wie een betwisting moet worden gericht:

Geschillen in verband met de schuldvordering, de executoriale titel of ieder ander document van de autoriteiten van [naam van de verzoekende lidstaat] vallen onder de bevoegdheid van de bevoegde instanties van [naam van de verzoekende lidstaat], in overeenstemming met artikel 14 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad.

Op dergelijke geschillen zijn de procedure- en taalregels van toepassing die van kracht zijn in [naam van de verzoekende lidstaat].

Er kan tot executie worden overgegaan voordat de termijn voor betwisting is verstreken.

9.

Instantie die verantwoordelijk is voor het (de) aangehechte document(en):

naam:

adres:

telefoon:

e-mail:

taal waarin met deze instantie contact kan worden opgenomen:

10.

Nadere informatie over:

het (de) genotificeerde document(en)

en/of de mogelijkheden tot betwisting van de verplichtingen

kan worden verkregen bij:

de instantie die verantwoordelijk is voor het (de) onder punt C9 genoemde aangehechte document(en)

de volgende instantie:


(1)  Cursief gedrukte gegevens zijn facultatief.


BIJLAGE II

Uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in de aangezochte lidstaat  (1)

   UNIFORME TITEL VOOR HET NEMEN VAN EXECUTIEMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN SCHULDVORDERINGEN WAAROP RICHTLIJN 2010/24/EU VAN TOEPASSING IS

Datum van afgifte:

   AANGEPASTE UNIFORME TITEL VOOR HET NEMEN VAN EXECUTIEMAATREGELEN TEN AANZIEN VAN SCHULDVORDERINGEN WAAROP RICHTLIJN 2010/24/EU VAN TOEPASSING IS

Datum van afgifte van de oorspronkelijke uniforme titel:

Datum van wijziging:

Reden van wijziging:  arrest/vonnis van [naam van de rechtbank]  administratieve beslissing van [datum]

Referentienummer:

EU-lidstaat waar dit document is afgegeven:

Iedere EU-lidstaat kan de andere EU-lidstaten verzoeken om bijstand bij invordering van niet-betaalde schuldvorderingen als bedoeld in artikel 2 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010.

De door de aangezochte lidstaat genomen invorderingsmaatregelen zijn gebaseerd op:

een uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in overeenstemming met artikel 12 van deze richtlijn

een aangepaste uniforme titel voor het nemen van executiemaatregelen in overeenstemming met artikel 15 van deze richtlijn (om rekening te houden met de beslissing van de in artikel 14, lid 1, van deze richtlijn bedoelde bevoegde instantie)

Dit document is de [aangepaste] uniforme executoriale titel. Deze titel heeft betrekking op de hieronder vermelde schuldvordering(en), die nog niet is (zijn) voldaan in [naam van de verzoekende lidstaat]. De oorspronkelijke titel voor het nemen van executiemaatregelen ten aanzien van deze schuldvordering(en) is genotificeerd voor zover dit vereist is krachtens de nationale wetgeving van [naam van de verzoekende lidstaat].

Geschillen in verband met de schuldvordering(en) vallen onder de bevoegdheid van de bevoegde instanties van [naam van de verzoekende lidstaat], in overeenstemming met artikel 14 van Richtlijn 2010/24/EU. Zij moeten bij deze instanties aanhangig worden gemaakt in overeenstemming met de procedure- en taalregels die van toepassing zijn in [naam van de verzoekende lidstaat].

BESCHRIJVING VAN DE SCHULDVORDERING(EN) EN VAN DE BETROKKEN PERSO(O)N(EN)

IDENTIFICATIE VAN DE SCHULDVORDERING

1.

Referentie:

2.

Soort schuldvordering:

 a)

douanerechten

 b)

btw

 c)

accijnzen

 d)

belastingen naar inkomen of vermogen

 e)

belastingen op verzekeringspremies

 f)

successie- en schenkingsrechten

 g)

nationale belastingen en rechten op onroerende goederen, andere dan bovengenoemde

 h)

nationale belastingen en rechten op het gebruik of bezit van vervoermiddelen

 i)

andere belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van de (verzoekende) staat

 j)

belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van territoriale of staatkundige onderdelen van de (verzoekende) staat, met uitzondering van belastingen en rechten die worden geheven door lokale overheden

 k)

belastingen en rechten die worden geheven door of ten behoeve van lokale overheden

 l)

andere fiscale vorderingen

 m)

restituties, interventies en andere maatregelen die deel uitmaken van het stelsel van volledige of gedeeltelijke financiering door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), met inbegrip van in het kader van deze maatregelen te innen bedragen, alsook heffingen en andere rechten uit hoofde van de gemeenschappelijke marktordening voor suiker

3.

Benaming van de belasting/het recht:

4.

Tijdvak of datum:

5.

Datum van vaststelling van de schuldvordering:

6.

Datum waarop executie mogelijk wordt:

7.

Bedrag van de schuldvordering (oorspronkelijk verschuldigd - nog verschuldigd):

hoofdsom:

administratieve sancties en boeten:

interesten tot vóór de dag waarop het verzoek is verzonden:

kosten tot vóór de dag waarop het verzoek is verzonden:

heffingen voor verklaringen en soortgelijke documenten die zijn afgegeven in het kader van administratieve procedures met betrekking tot de belasting/het recht:

totale bedrag voor deze schuldvordering:

8.

Datum van notificatie van de oorspronkelijke executoriale titel in [naam van de verzoekende staat]:

9.

Instantie die verantwoordelijk is voor de vaststelling van de schuldvordering: naam, adres en andere contactgegevens:

10.

Nadere informatie over de schuldvordering of de mogelijkheden tot betwisting van de betalingsverplichting kan worden verkregen bij:

de onder punt 9 genoemde instantie die verantwoordelijk is voor de vaststelling van de schuldvordering

de instantie die verantwoordelijk is voor de uniforme executoriale titel: naam, adres en andere contactgegevens:

IDENTIFICATIE VAN DE BETROKKEN PERSONEN IN DE NATIONALE EXECUTORIALE TITEL(S)

1.

Naam:

2.

Adres:

3.

Aansprakelijkheidsgrond:

hoofdschuldenaar

medeschuldenaar

een andere persoon dan de (mede)schuldenaar, die aansprakelijk is voor de belastingen, rechten en andere maatregelen, dan wel voor andere schuldvorderingen die voortvloeien uit deze belastingen, rechten en andere maatregelen


(1)  Cursief gedrukte gegevens zijn facultatief.


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/28


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1190/2011 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2011

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1730/2006 en (EG) nr. 1138/2007 wat betreft de naam van de houder van de vergunning voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding benzoëzuur (VevoVitall)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Emerald Kalama Chemical BV heeft aanvragen uit hoofde van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingediend tot wijziging van de naam van de houder van de vergunning in verband met Verordening (EG) nr. 1730/2006 van de Commissie van 23 november 2006 tot verlening van een vergunning voor benzoëzuur (VevoVitall) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (2) en in verband met Verordening (EG) nr. 1138/2007 van de Commissie van 1 oktober 2007 tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van benzoëzuur (VevoVitall) als toevoegingsmiddel voor diervoeding (3).

(2)

De aanvrager voert aan dat met ingang van 26 mei 2011 DSM Special Products BV is omgevormd tot Emerald Kalama Chemical BV, die nu de rechten voor het in de handel brengen van dat toevoegingsmiddel bezit. De aanvrager heeft bewijsstukken ter staving van zijn aanvraag ingediend.

(3)

De voorgestelde wijziging van de vergunningvoorwaarden is louter administratief en maakt geen nieuwe beoordeling van het desbetreffende toevoegingsmiddel noodzakelijk. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid is in kennis gesteld van de aanvraag.

(4)

Om de aanvrager in staat te stellen gebruik te maken van zijn rechten voor het in de handel brengen van het toevoegingsmiddel onder de naam Emerald Kalama Chemical BV moeten de voorwaarden van de vergunningen gewijzigd worden.

(5)

De Verordeningen (EG) nr. 1730/2006 en (EG) nr. 1138/2007 moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

Aangezien de voorwaarden van de vergunning niet om veiligheidsredenen worden gewijzigd, moet worden voorzien in een overgangsperiode tijdens welke bestaande voorraden kunnen worden opgemaakt.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In kolom 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1730/2006 worden de woorden „DSM Special Products” vervangen door „Emerald Kalama Chemical BV”.

Artikel 2

In kolom 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1138/2007 worden de woorden „DSM Special Products” vervangen door „Emerald Kalama Chemical BV”.

Artikel 3

Bestaande voorraden die voldoen aan de bepalingen die golden vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening mogen verder in de handel worden gebracht en gebruikt tot 9 juni 2012.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 325 van 24.11.2006, blz. 9.

(3)  PB L 256 van 2.10.2007, blz. 8.


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1191/2011 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2011

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 479/2010 houdende bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad met betrekking tot de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie in de sector melk en zuivelproducten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 192, lid 2, in samenhang met artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 479/2010 van de Commissie (2) is bepaald dat de door de lidstaat aan de Commissie meegedeelde „prijs af fabriek” betrekking moet hebben op de tijdens de referentieperiode gefactureerde verkopen.

(2)

Niettegenstaande facturen betrouwbare officiële boekhoudkundige documenten zijn, kan het lidstaten ervan afhouden andere beschikbare bronnen voor prijzen te gebruiken indien enkel facturen als bron voor prijzen mogen worden gehanteerd. Afhankelijk van het product kunnen deze andere beschikbare bronnen voor prijzen de bestaande marktsituatie beter weergeven. Om deze reden moet de mededeling van prijzen die betrekking hebben op contracten welke zijn afgesloten in de referentieperiode eveneens worden toegestaan.

(3)

Uit de praktijk blijkt dat de kennisgevingstermijn voor de maandelijkse prijzen als bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 479/2010 in verschillende lidstaten moeilijk te halen valt, waardoor zij de Commissie geen definitieve prijzen kunnen meedelen. Met een verlenging van de termijn moet de juistheid van de meegedeelde cijfers worden verbeterd.

(4)

Het verdient aanbeveling de gebruikte enquêtemethode beter te beschrijven wat betreft de oorsprong van de prijsgegevens en de wijze waarop de gegevens door de bevoegde autoriteiten moeten worden vergaard.

(5)

De informatie op de uitvoercertificaten die door de lidstaten op maandelijkse basis wordt meegedeeld moet in overeenstemming worden gebracht met de informatie die dagelijks wordt meegedeeld. Om die reden is in de maandelijkse kennisgevingen bijkomende informatie vereist.

(6)

Verordening (EU) nr. 479/2010 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) nr. 479/2010 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 2 wordt de inleidende zin vervangen door:

„2.   Uiterlijk op de vijftiende van elke maand delen de lidstaten met betrekking tot de in de voorafgaande maand genoteerde prijzen af fabriek voor de in bijlage I.B opgenomen producten aan de Commissie het volgende mee:”;

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2 wordt verstaan onder „prijs af fabriek”, de prijs waarvoor het product van de onderneming wordt gekocht, exclusief belastingen (btw) en alle overige kosten (vervoer, overslag, opslag, pallets, verzekering, enz.).

De lidstaten zien erop toe dat de meegedeelde prijs representatief is voor de bestaande marktsituatie. De meegedeelde prijs is gebaseerd op de meest geschikte beschikbare informatiebron, zijnde:

a)

verkopen die tijdens de referentieperiode zijn gefactureerd;

en/of

b)

contracten die in de referentieperiode zijn afgesloten voor leveringen binnen een termijn van drie maanden.”.

2)

In artikel 7, lid 1, worden de punten a) en b) vervangen door:

„a)

de hoeveelheden, uitgesplitst naar code in de productennomenclatuur voor de uitvoerrestituties voor zuivelproducten, naar code van de bestemming en naar indieningsdatum van de aanvraag, waarvoor de certificaataanvragen zijn geannuleerd krachtens artikel 10, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1187/2009;

b)

de ongebruikte hoeveelheden op in de voorafgaande maand verstreken en teruggezonden certificaten die sinds 1 juli van het lopende GATT-jaar zijn afgegeven, uitgesplitst naar code in de productennomenclatuur voor de uitvoerrestituties voor zuivelproducten en naar code van de bestemming;”.

3)

Bijlage II, punt 3, onder c), wordt vervangen door:

„c)

de enquêtemethode: er wordt aangegeven van welke betrokken partijen (producenten, eerste kopers) de gegevens afkomstig zijn en op welke wijze of volgens welke methode de gegevens worden vergaard;”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 december 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 135 van 2.6.2010, blz. 26.


19.11.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 302/32


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1192/2011 VAN DE COMMISSIE

van 18 november 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 november 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 november 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

49,9

MA

48,9

MK

64,0

TR

86,5

ZZ

62,3

0707 00 05

AL

64,0

EG

161,4

TR

101,9

ZZ

109,1

0709 90 70

MA

57,3

TR

133,9

ZZ

95,6

0805 20 10

MA

91,7

ZA

65,5

ZZ

78,6

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

HR

43,0

IL

74,8

MA

53,5

TR

77,6

UY

42,7

ZA

62,9

ZZ

59,1

0805 50 10

TR

56,4

ZA

43,5

ZZ

50,0

0806 10 10

BR

224,5

CL

70,8

EC

65,7

LB

293,6

PE

261,2

TR

143,7

US

270,3

ZA

85,0

ZZ

176,9

0808 10 80

CA

114,3

CL

90,0

MK

41,0

NZ

76,3

TR

95,1

US

111,1

ZA

104,2

ZZ

90,3

0808 20 50

AR

43,9

CL

73,3

CN

54,3

TR

85,0

ZA

73,2

ZZ

65,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.