ISSN 1977-0758 doi:10.3000/19770758.L_2011.277.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
Inhoud |
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1068/2011 van de Commissie van 21 oktober 2011 tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere kleine vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels (vergunninghouder BASF SE) ( 1 ) |
|
|
|
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
* |
||
|
|
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN |
|
|
|
2011/702/EU |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/1 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1063/2011 VAN DE RAAD
van 21 oktober 2011
tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (1), en met name artikel 2, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 18 juli 2011 heeft de Raad Uitvoeringsverordening (EU) nr. 687/2011 (2) vastgesteld tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001, door een geactualiseerde lijst van personen, groepen en entiteiten vast te stellen waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is. |
(2) |
De Raad heeft vastgesteld dat de personen op de lijst in bijlage I bij deze verordening betrokken zijn geweest bij terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 2 en lid 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van 27 december 2001 betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme (3), dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt en dat de specifieke beperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 2580/2001 op hen van toepassing moeten zijn. |
(3) |
De Raad is tot de slotsom gekomen dat er niet langer redenen aanwezig zijn voor de vermelding van de persoon genoemd in bijlage II bij deze verordening op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is. |
(4) |
De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop Verordening (EG) nr. 2580/2001 van toepassing is, moet dienovereenkomstig worden bijgewerkt, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in bijlage I bij deze verordening genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst genoemd in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001.
2. De in bijlage II bij deze verordening genoemde persoon wordt verwijderd van de lijst genoemd in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2580/2001.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
M. DOWGIELEWICZ
(1) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70.
(2) PB L 188 van 19.7.2011, blz. 2.
(3) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.
BIJLAGE I
In artikel 1, lid 1, bedoelde personen
1. |
ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren 11 augustus 1960 in Iran. Iraans onderdaan. Paspoort nr. D9004878. |
2. |
ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren 6 of 15 maart 1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan. Paspoort nr. C2002515 (Iran) en nr. 477845448 (VS). Nationaal identiteitsbewijs nr. 07442833, verstrijkt per 15 maart 2016 (VS-rijbewijs). |
3. |
SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren ongeveer 1957 in Iran. Verblijfplaatsen: (1) Kermanshah, Iran, (2) Legerbasis Mehran, Provincie Ilam, Iran. |
4. |
SHAKURI Ali Gholam, geboren ongeveer 1965 in Teheran, Iran |
5. |
SOLEIMANI Qasem (alias Ghasem Soleymani, alias Qasmi Sulayman, alias Qasem Soleymani, alias Qasem Solaimani, alias Qasem Salimani, alias Qasem Solemani, alias Qasem Sulaimani, alias Qasem Sulemani), geboren 11 maart 1957 in Qom, Iran. Iraans onderdaan. Paspoort: nr. 008827 (Iraans diplomatiek paspoort), afgegeven in 1999. Titel: Generaal-Majoor. |
ANNEX II
In artikel 1, lid 2 bedoeelde persoon
EL FATMI, Nouredine (alias Nouriddin EL FATMI, alias Nouriddine EL FATMI, alias Noureddine EL FATMI alias Abu AL KA'E KA'E, alias Abu QAE QAE, alias FOUAD, alias FZAD, alias Nabil EL FATMI, alias Ben MOHAMMED, alias Ben Mohand BEN LARBI, alias Ben Driss Muhand IBN LARBI, alias Abu TAHAR, alias EGGIE), geboren 15.8.1982 in Midar (Marokko), paspoort (Marokko) Nr. N829139 – lid van de ‘Hofstadgroep’
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 1064/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 oktober 2011
tot vaststelling van een verbod op de visserij op blauwe wijting in gebied EU-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 oktober 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
55/T&Q |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
WHB/1X14 |
Soort |
Blauwe wijting (Micromesistius poutassou) |
Gebied |
EU-wateren en internationale wateren van I, II, III, IV, V, VI, VII, VIIIa, VIIIb, VIIId, VIIIe, XII en XIV |
Datum |
11.5.2011 |
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/5 |
VERORDENING (EU) Nr. 1065/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 oktober 2011
tot vaststelling van een verbod op de visserij op grenadiervis in gebied uniale wateren en internationale wateren van VIII, IX, X, XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 1225/2010 van de Raad van 13 december 2010 tot vaststelling, voor 2011 en 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor visbestanden van bepaalde diepzeevissoorten (2) zijn de quota voor 2011 en 2012 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 oktober 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 336 van 21.12.2010, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
56/DSS |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
RNG/8X14- |
Soort |
Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) |
Gebied |
Uniale wateren en internationale wateren van VIII, IX, X, XII en XIV |
Datum |
18.7.2011 |
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/7 |
VERORDENING (EU) Nr. 1066/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 oktober 2011
tot vaststelling van een verbod op de visserij op grenadiervis in uniale wateren en internationale wateren van Vb, VI, VII door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 1225/2010 van de Raad van 13 december 2010 tot vaststelling, voor 2011 en 2012, van de vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen voor visbestanden van bepaalde diepzeevissoorten (2) zijn de quota voor 2011 en 2012 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1.
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2.
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 oktober 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 336 van 21.12.2010, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
57/DSS |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
RNG/5B67- |
Soort |
Grenadiervis (Coryphaenoides rupestris) |
Gebied |
Uniale wateren en internationale wateren van Vb, VI, VII |
Datum |
18.7.2011 |
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/9 |
VERORDENING (EU) Nr. 1067/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 oktober 2011
tot vaststelling van een verbod op de visserij op horsmakrelen en bijvangsten in gebied EU-wateren van IIa, IVa; VI, VIIa-c, VIIe-k, VIIIa, b, d en e; EU-wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbodsbepalingen
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, te verplaatsen, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 oktober 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Lowri EVANS
Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.
(2) PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Nr. |
58/T&Q |
Lidstaat |
Spanje |
Bestand |
JAX/2A-14 |
Soort |
Horsmakrelen en bijvangsten (Trachurus spp.) |
Gebied |
EU-wateren van IIa, IVa; VI, VIIa-c,VIIe-k, VIIIa, b, d en e; EU wateren en internationale wateren van Vb; internationale wateren van XII en XIV |
Datum |
6.9.2011 |
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1068/2011 VAN DE COMMISSIE
van 21 oktober 2011
tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere kleine vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels (vergunninghouder BASF SE)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404). De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij de aanvraag verstrekt. |
(3) |
De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere kleine vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”. |
(4) |
Voor het gebruik van dat preparaat is bij Verordening (EG) nr. 271/2009 van de Commissie (2) voor tien jaar een vergunning verleend voor mestkippen, mestkalkoenen, legkippen, mesteenden en gespeende biggen. |
(5) |
Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van de aanvraag tot verlening van een vergunning voor een enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere kleine vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 11 mei 2011 (3) geconcludeerd dat het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), voor opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen, andere kleine vogelsoorten (met uitzondering van mesteenden) en siervogels onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden geen ongunstige gevolgen heeft voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu en dat het gebruik van dat preparaat de zoötechnische prestaties van de doelsoorten kan verbeteren. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentie-laboratorium was ingediend. |
(6) |
Uit de beoordeling van het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Aspergillus niger (CBS 109.713), en endo-1,4-bèta-glucanase, geproduceerd door Aspergillus niger (DSM 18404), blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan. Het gebruik van dit preparaat zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage gespecificeerde preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.
(2) PB L 91 van 3.4.2009, blz. 5.
(3) EFSA Journal 2011; 9(5):2172.
BIJLAGE
Identificatie-nummer van het toevoe-gingsmiddel |
Naam van de vergunning-houder |
Toevoegings-middel |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximum-leeftijd |
Minimum-gehalte |
Maximum-gehalte |
Andere bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||||||||||
Activiteitseenheden/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
4a7 |
BASF SE |
Endo-1,4-bèta-xylanase EC 3.2.1.8 Endo-1,4-bèta-glucanase EC 3.2.1.4 |
|
Kleine pluimvee-soorten voor mesten (met uitzonde-ring van mesteenden) en siervogels |
— |
280 TXU 125 TGU |
— |
|
11 november 2021 |
||||||||||||||||||||||||
Opfokleghennen, fokkalkoenen, opfokkalkoenen en alle kleine vogelsoorten voor leggen |
560 TXU 250 TGU |
(1) 1 TXU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 3,5 en een temperatuur van 55 °C 5 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit tarwearabinoxylaan.
(2) 1 TGU is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 3,5 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.
(3) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium: http://irmm.jrc.ec.europa.eu/EURLs/EURL_feed_additives/Pages/index.aspx
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/14 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1069/2011 VAN DE COMMISSIE
van 21 oktober 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 22 oktober 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
63,0 |
EC |
31,1 |
|
MA |
49,0 |
|
MK |
53,8 |
|
ZZ |
49,2 |
|
0707 00 05 |
TR |
147,7 |
ZZ |
147,7 |
|
0709 90 70 |
EC |
33,4 |
TR |
142,2 |
|
ZZ |
87,8 |
|
0805 50 10 |
AR |
58,6 |
CL |
60,5 |
|
TR |
66,4 |
|
ZA |
77,3 |
|
ZZ |
65,7 |
|
0806 10 10 |
BR |
216,2 |
CL |
71,4 |
|
MK |
110,6 |
|
TR |
129,7 |
|
ZA |
66,0 |
|
ZZ |
118,8 |
|
0808 10 80 |
AR |
61,9 |
BR |
86,4 |
|
CA |
105,4 |
|
CL |
63,2 |
|
CN |
58,0 |
|
NZ |
107,6 |
|
US |
82,8 |
|
ZA |
96,1 |
|
ZZ |
82,7 |
|
0808 20 50 |
AR |
50,6 |
CN |
53,4 |
|
TR |
127,5 |
|
ZZ |
77,2 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/16 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1070/2011 VAN DE COMMISSIE
van 21 oktober 2011
tot wijziging van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2011/12
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2011/12 zijn vastgesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1059/2011 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2011/12 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 971/2011 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 22 oktober 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 254 van 30.9.2011, blz. 12.
(4) PB L 276 van 21.10.2011, blz. 37.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 22 oktober 2011
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
48,08 |
0,00 |
1701 11 90 (1) |
48,08 |
0,48 |
1701 12 10 (1) |
48,08 |
0,00 |
1701 12 90 (1) |
48,08 |
0,18 |
1701 91 00 (2) |
49,54 |
2,61 |
1701 99 10 (2) |
49,54 |
0,00 |
1701 99 90 (2) |
49,54 |
0,00 |
1702 90 95 (3) |
0,50 |
0,22 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.
BESLUITEN
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/18 |
BESLUIT 2011/701/GBVB VAN DE RAAD
van 21 oktober 2011
houdende wijziging van Besluit 2011/430/GBVB met het oog op de actualisering van de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme van toepassing zijn
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 27 december 2001 Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB betreffende de toepassing van specifieke maatregelen ter bestrijding van het terrorisme vastgesteld (1). |
(2) |
De Raad heeft op 18 juli 2010 Besluit 2011/430/GBVB vastgesteld waarbij de lijst van personen, groepen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB (2) werd geactualiseerd. |
(3) |
De Raad heeft vastgesteld dat nog vijf personen betrokken zijn geweest bij terroristische activiteiten als bedoeld in artikel 1, lid 2 en lid 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB, dat ten aanzien van hen een beslissing is genomen door een bevoegde instantie in de zin van artikel 1, lid 4, van dat gemeenschappelijk standpunt en dat deze personen moeten worden toegevoegd aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn. |
(4) |
De Raad heeft vastgesteld dat er geen redenen meer zijn om een bepaalde persoon die voorkomt op de lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, daarop te handhaven. |
(5) |
De lijst van personen, groepen en entiteiten waarop de artikelen 2, 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB van toepassing zijn, moet dienovereenkomstig worden geactualiseerd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in bijlage I bij dit besluit genoemde personen worden toegevoegd aan de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/430/GBVB.
2. De in bijlage II bij dit besluit genoemde persoon wordt verwijderd van de lijst in de bijlage bij Besluit 2011/430/GBVB.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 21 oktober 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
M. DOWGIELEWICZ
(1) PB L 344 van 28.12.2001, blz. 93.
(2) PB L 188 van 19.7.2011, blz. 47.
BIJLAGE I
In artikel 1, lid 1, bedoelde personen
1. |
ABDOLLAHI Hamed (alias Mustafa Abdullahi), geboren 11 augustus 1960 in Iran. Iraans onderdaan. Paspoort nr. D9004878. |
2. |
ARBABSIAR Manssor (alias Mansour Arbabsiar), geboren 6 of 15 maart 1955 in Iran. Iraans en Amerikaans onderdaan. Paspoort nr. C2002515 (Iran) en nr. 477845448 (VS). Nationaal identiteitsbewijs nr. 07442833, verstrijkt per 15 maart 2016 (VS-rijbewijs). |
3. |
SHAHLAI Abdul Reza (alias Abdol Reza Shala'i, alias Abd-al Reza Shalai, alias Abdorreza Shahlai, alias Abdolreza Shahla'i, alias Abdul-Reza Shahlaee, alias Hajj Yusef, alias Haji Yusif, alias Hajji Yasir, alias Hajji Yusif, alias Yusuf Abu-al-Karkh), geboren ongeveer 1957 in Iran. Verblijfplaatsen: (1) Kermanshah, Iran, (2) Legerbasis Mehran, Provincie Ilam, Iran. |
4. |
SHAKURI Ali Gholam, geboren ongeveer 1965 in Teheran, Iran |
5. |
SOLEIMANI Qasem (alias Ghasem Soleymani, alias Qasmi Sulayman, alias Qasem Soleymani, alias Qasem Solaimani, alias Qasem Salimani, alias Qasem Solemani, alias Qasem Sulaimani, alias Qasem Sulemani), geboren 11 maart 1957 in Qom, Iran. Iraans onderdaan. Paspoort: nr. 008827 (Iraans diplomatiek paspoort), afgegeven in 1999. Titel: Generaal-Majoor. |
ANNEX II
In artikel 1, lid 2 bedoeelde persoon
EL FATMI, Nouredine (alias Nouriddin EL FATMI, alias Nouriddine EL FATMI, alias Noureddine EL FATMI alias Abu AL KA'E KA'E, alias Abu QAE QAE, alias FOUAD, alias FZAD, alias Nabil EL FATMI, alias Ben MOHAMMED, alias Ben Mohand BEN LARBI, alias Ben Driss Muhand IBN LARBI, alias Abu TAHAR, alias EGGIE), geboren 15.8.1982 in Midar (Marokko), paspoort (Marokko) Nr. N829139 – lid van de ‘Hofstadgroep’
HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/20 |
BESLUIT Nr. 2/2011 VAN HET GEMENGD COMITÉ EU-ZWITSERLAND INGESTELD BIJ ARTIKEL 14 VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT, ANDERZIJDS, OVER HET VRIJE VERKEER VAN PERSONEN
van 30 september 2011
tot vervanging van bijlage III (Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties) daarbij
(2011/702/EU)
HET GEMENGD COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat, anderzijds, over het vrije verkeer van personen (1) („de overeenkomst”), en met name de artikelen 14 en 18,
Gezien het Protocol bij de Overeenkomst met het oog op de deelname, als overeenkomstsluitende partijen, van de Republiek Bulgarije en Roemenië, op grond van hun toetreding tot de Europese Unie (2), en met name artikel 4, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De overeenkomst werd ondertekend op 21 juni 1999 en is op 1 juni 2002 in werking getreden. |
(2) |
Bijlage III (Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties) werd laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1/2004 van het Gemengd Comité EU-Zwitserland (3) en dient te worden bijgewerkt om rekening te houden met de nieuwe rechtshandelingen van de Europese Unie die sinds 2004 zijn vastgesteld, met name Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (4). |
(3) |
Bijlage III bij de overeenkomst dient te worden aangepast om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de EU op 1 januari 2007. |
(4) |
Om die reden is het, om een duidelijke en rationeel geordende tekst te verkrijgen, dienstig tot consolidatie van bijlage III bij de overeenkomst over te gaan en deze te vervangen door een nieuwe bijlage. |
(5) |
Zwitserland zal overeenkomstig Richtlijn 93/16/EEG van de Raad van 5 april 1993 ter vergemakkelijking van het vrije verkeer van artsen en de onderlinge erkenning van hun diploma’s, certificaten en andere titels (5) en Richtlijn 2005/36/EG één enkele beroepskwalificatie en één enkele beroepstitel instellen voor huisartsen die voor alle reeds werkzame en toekomstige huisartsen identiek is. |
(6) |
Om een doeltreffende toepassing tussen de partijen van Richtlijn 2005/36/EG te garanderen, zal de Commissie nauw blijven samenwerken met Zwitserland en met name voorzien in passend overleg met de Zwitserse deskundigen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III (Wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties) bij de overeenkomst wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Zwitserland past de verworven rechten waarin Richtlijn 2005/36/EG voorziet zonder beperkingen toe, overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit en de bijlage.
Artikel 3
Dit besluit is opgesteld in de volgende talen: het Bulgaars, het Deens, het Duits, het Engels, het Ests, het Fins, het Frans, het Grieks, het Hongaars, het Italiaans, het Lets, het Litouws, het Maltees, het Nederlands, het Pools, het Portugees, het Roemeens, het Slowaaks, het Sloveens, het Spaans, het Tsjechisch en het Zweeds, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de kennisgeving door Zwitserland van het feit dat de interne procedures voor de tenuitvoerlegging van dit besluit werden voltooid.
Het besluit wordt voorlopig toegepast vanaf de eerste dag van de tweede maand na de vaststelling ervan, met uitzondering van titel II van Richtlijn 2005/36/EG, die wordt toegepast met ingang van de dag van inwerkingtreding van dit besluit.
Mocht de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving niet zijn geschied binnen 24 maanden na de vaststelling van dit besluit, vervalt dit besluit.
Gedaan te Brussel, 30 september 2011.
Voor het Gemengd Comité
De voorzitter
Gianluca GRIPPA
(1) PB L 114 van 30.4.2002, blz. 6.
(2) PB L 124 van 20.5.2009, blz. 53.
(3) PB L 352 van 27.11.2004, blz. 129.
(4) PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22.
(5) PB L 165 van 7.7.1993, blz. 1.
BIJLAGE
„BIJLAGE III
WEDERZIJDSE ERKENNING VAN BEROEPSKWALIFICATIES
(Diploma’s, certificaten en andere opleidingstitels)
1. |
De overeenkomstsluitende partijen verbinden zich ertoe op het gebied van de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties ten aanzien van elkaar de rechtshandelingen en mededelingen van de Europese Unie (EU) waarnaar in deel A van deze bijlage wordt verwezen, toe te passen, overeenkomstig de reikwijdte van de overeenkomst. |
2. |
Tenzij anders bepaald, wordt de term „lidsta(a)t(en)” in de handelingen waarnaar in deel A van deze bijlage wordt verwezen, geacht van toepassing te zijn op Zwitserland, naast de staten die onder de desbetreffende handelingen van de EU vallen. |
3. |
Met het oog op de toepassing van deze bijlage nemen de overeenkomstsluitende partijen nota van de handelingen van de EU waarnaar in deel B van deze bijlage wordt verwezen. |
DEEL A: BESLUITEN WAARNAAR WORDT VERWEZEN
1a. |
32005 L 0036: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22), gewijzigd bij:
|
b. |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 2005/36/EG als volgt aangepast:
|
c. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 1 van bijlage II: „in Zwitserland:
|
d. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 4 van bijlage II: „in Zwitserland:
|
e. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.1 van bijlage V bij de richtlijn:
|
f. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.2 van bijlage V bij de richtlijn:
|
g. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.3 van bijlage V bij de richtlijn:
|
h. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.1.4 van bijlage V bij de richtlijn:
|
i. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.2.2 van bijlage V bij de richtlijn:
|
j. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.3.2 van bijlage V bij de richtlijn:
|
k. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.3.3 van bijlage V bij de richtlijn:
|
l. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.4.2 van bijlage V bij de richtlijn:
|
m. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.5.2 van bijlage V bij de richtlijn:
|
n. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.6.2 van bijlage V bij de richtlijn:
|
o. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan punt 5.7.1 van bijlage V bij de richtlijn:
|
p. |
De volgende tekst wordt toegevoegd aan bijlage VI bij de richtlijn:
|
2a. |
377 L 0249: Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17), gewijzigd bij:
|
b. |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de richtlijn als volgt aangepast:
|
3a. |
398 L 0005: Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36), gewijzigd bij:
|
b. |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt de richtlijn als volgt aangepast:
|
4a. |
374 L 0556: Richtlijn 74/556/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de overgangsmaatregelen op het gebied van de werkzaamheden welke ressorteren onder de handel in en de distributie van giftige producten en de werkzaamheden die het beroepsmatig gebruik van die producten meebrengen met inbegrip van de werkzaamheden van tussenpersonen (PB L 307 van 18.11.1974, blz. 1). |
b. |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 74/556/EEG als volgt aangepast:
|
5a. |
374 L 0557: Richtlijn 74/557/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige producten ressorteren (PB L 307 van 18.11.1974, blz. 5), gewijzigd bij:
|
b. |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 74/557/EEG als volgt aangepast:
|
6a. |
386 L 0653: Richtlijn 86/653/EEG van de Raad van 18 december 1986 inzake de coördinatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake zelfstandige handelsagenten (PB L 382 van 31.12.1986, blz. 17). |
b. |
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt Richtlijn 86/653/EEG als volgt aangepast: Artikel 22 is niet van toepassing. De Zwitserse coördinator die door Zwitserland overeenkomstig artikel 56 van Richtlijn 2005/36/EG is aangewezen, informeert echter de Commissie en het Gemengd Comité van de wetgeving die wordt vastgesteld op basis van Richtlijn 86/653/EEG. |
DEEL B: HANDELINGEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN
De overeenkomstsluitende partijen nemen nota van de inhoud van het volgende besluit:
7. |
389 X 0601: Aanbeveling van de Commissie 89/601/EEG van 8 november 1989 betreffende de opleiding van gezondheidswerkers op kankergebied (PB L 346 van 27.11.1989, blz. 1).”. |
Rectificaties
22.10.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 277/36 |
Rectificatie van Verordening (EU) nr. 137/2011 van de Commissie van 16 februari 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2003/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake meststoffen met het oog op de aanpassing van de bijlagen I en IV daarbij aan de technische vooruitgang
( Publicatieblad van de Europese Unie L 43 van 17 februari 2011 )
Bladzijde 3, bijlage I, eerste tabel, punt 2.2, tweede kolom:
in plaats van:
„Oplossing van calciumformiaat”,
te lezen:
„Calciumformiaatvloeistof”.
Bladzijde 3, bijlage I, tweede tabel, punt 2 c), derde kolom:
in plaats van:
„Waterige oplossing van type 2 a) en/of 2 b)”,
te lezen:
„Waterige oplossing van meststoffen van type 2 a) en/of 2 b)”.
Bladzijde 4, bijlage I, eerste tabel, punt 3 f), derde kolom:
in plaats van:
„Waterige oplossing van type 3 a) en/of 3 d)”,
te lezen:
„Waterige oplossing van meststoffen van type 3 a) en/of 3 d)”.
Bladzijde 4, bijlage I, tweede tabel, punt 4 c), derde kolom:
in plaats van:
„Waterige oplossing van type 4 a) en/of 4 b)”,
te lezen:
„Waterige oplossing van meststoffen van type 4 a) en/of 4 b)”.
Bladzijde 5, bijlage 1, eerste tabel, punt 5 e), derde kolom:
in plaats van:
„Waterige oplossing van type 5 a) en/of 5 b)”,
te lezen:
„Waterige oplossing van meststoffen van type 5 a) en/of 5 b)”.
Bladzijde 5, bijlage I, tweede tabel, punt 7 e), derde kolom:
in plaats van:
„Waterige oplossing van type 7 a) en/of 7 b)”,
te lezen:
„Waterige oplossing van meststoffen van type 7 a) en/of 7 b)”.
Bladzijde 7, bijlage 1, punt 3, onder a):
in plaats van:
te lezen:
Bladzijde 7, bijlage I, punt 3, onder b):
in plaats van:
te lezen:
Bladzijde 7, bijlage I, punt 3, onder f):
in plaats van:
te lezen:
Bladzijde 8, bijlage II, punt 1):
in plaats van:
„Bepaling van stikstof totaal in meststoffen waarin de stikstof uitsluitend in de vorm van nitraat, ammonium en ureum voorkomt, door middel van twee verschillende methoden
EN 15750: Meststoffen. Bepaling van stikstof totaal in meststoffen waarin stikstof uitsluitend in de vorm van nitraat, ammonium en ureum voorkomt, door middel van twee verschillende methoden”,
te lezen:
„Bepaling van stikstof totaal in meststoffen waarin de stikstof uitsluitend in de vorm van nitraat-, ammonium- en ureumstikstof aanwezig is, met twee verschillende methoden
EN 15750: Meststoffen. Bepaling van stikstof totaal in meststoffen waarin de stikstof uitsluitend in de vorm van nitraat-, ammonium- en ureumstikstof aanwezig is, met twee verschillende methoden”.
Bladzijde 8, bijlage II, punt 2):
in plaats van:
„Bepaling van ureumcondensaten met behulp van HPLC — Isobutylideendiureum en crotonyliden-ediureum (methode A) en methyleenureum-oligomeren (methode B)
EN 15705: Meststoffen. Bepaling van ureumcondensaten met behulp van hogeprestatievloeistofchromatografie (HPLC). Isobutylideendiureum en crotonylidenediureum (methode A) en oligomeren van methyleenureum (methode B)”,
te lezen:
„Bepaling van ureumcondensaten door gebruik van HPLC — isobutylideendiureum en crotonylideendiureum (methode A) en methyleendiureum oligomeren (methode B)
EN 15705: Meststoffen. Bepaling van ureumcondensaten door gebruik van hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC). Isobutylideendiureum en crotonylideendiureum (methode A) en methyleendiureum oligomeren (methode B)”.
Bladzijde 8, bijlage II, punt 5):
in plaats van:
„Bepaling van het gehalte aan sulfaten met behulp van drie verschillende methoden
EN 15749: Meststoffen. Bepaling van het gehalte aan sulfaten met behulp van drie verschillende methoden”,
te lezen:
„Bepaling van het sulfaatgehalte gebruikmakend van drie verschillende methoden
EN 15749: Meststoffen. Bepaling van het sulfaatgehalte gebruikmakend van drie verschillende methoden”.