ISSN 1977-0758

doi:10.3000/19770758.L_2011.259.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 259

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
4 oktober 2011


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 954/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming ( 1 )

1

 

*

Verordening (EU) nr. 955/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2011 tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

5

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2011/634/EU

 

*

Besluit van de Raad van 17 mei 2011 betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

7

Internationale Cacao-overeenkomst 2010

8

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

4.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 259/1


VERORDENING (EU) Nr. 954/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 september 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2006/2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, met name artikel 114,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio's,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 2006/2004 (3) zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder de aangewezen bevoegde autoriteiten die in de lidstaten verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming met elkaar en met de Commissie moeten samenwerken om die wetgeving te doen naleven en de soepele werking van de interne markt te waarborgen en om de economische belangen van de consument beter te beschermen.

(2)

Artikel 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 2006/2004 bepaalt dat onder „wetgeving ter bescherming van de belangen van de consument” wordt verstaan: de richtlijnen zoals omgezet in het interne recht van de lidstaten en de in de bijlage bij die verordening („de bijlage”) genoemde verordeningen.

(3)

Verscheidene in de bijlage vermelde wetgevingshandelingen zijn sinds de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 2006/2004 ingetrokken en er is nieuwe wetgeving vastgesteld.

(4)

Richtlijn 84/450/EEG (4) is ingetrokken bij Richtlijn 2006/114/EG (5). De verwijzing naar Richtlijn 84/450/EEG moet dan ook uit de bijlage worden verwijderd. Voorts is het wenselijk in de bijlage alleen een verwijzing op te nemen naar de artikelen van Richtlijn 2006/114/EG die specifiek zijn gericht op de bescherming van de belangen van de consument.

(5)

Richtlijn 87/102/EEG (6) is ingetrokken en vervangen door Richtlijn 2008/48/EG (7), maar in Richtlijn 2008/48/EG wordt niet uitdrukkelijk vermeld dat verwijzingen naar de ingetrokken Richtlijn 87/102/EEG gelden als verwijzingen naar Richtlijn 2008/48/EG. Omwille van de rechtszekerheid moet de verwijzing naar Richtlijn 87/102/EEG in de bijlage daarom worden vervangen door een verwijzing naar Richtlijn 2008/48/EG.

(6)

Richtlijn 89/552/EEG (8) is ingetrokken bij en vervangen door Richtlijn 2010/13/EU (9). Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 34 van Richtlijn 2010/13/EU gelden verwijzingen naar Richtlijn 89/552/EEG als verwijzingen naar Richtlijn 2010/13/EU. Ter wille van de duidelijkheid moet evenwel de verwijzing naar Richtlijn 89/552/EEG in de bijlage vervangen te worden door een verwijzing naar de relevante artikelen van Richtlijn 2010/13/EU.

(7)

Richtlijn 93/13/EEG (10) werd niet gewijzigd bij Besluit 2002/995/EG (11). De verwijzing naar dat besluit dient derhalve te worden verwijderd uit de bijlage.

(8)

Richtlijn 94/47/EG (12) is ingetrokken bij en vervangen door Richtlijn 2008/122/EG (13). Overeenkomstig de tweede alinea van artikel 18van Richtlijn 2008/122/EG gelden verwijzingen naar Richtlijn 94/47/EG als verwijzingen naar Richtlijn 2008/122/EG. Ter wille van de duidelijkheid moet evenwel de verwijzing naar Richtlijn 94/47/EG in de bijlage vervangen te worden door een verwijzing naar Richtlijn 2008/122/EG.

(9)

Richtlijn 97/55/EG (14) is een richtlijn tot wijziging van de ingetrokken Richtlijn 84/450/EEG. De verwijzing naar Richtlijn 97/55/EG dient dan ook uit de bijlage te worden verwijderd.

(10)

De bijlage moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Het is noodzakelijk de doeltreffendheid en operationele mechanismen van Verordening (EG) nr. 2006/2004 te beoordelen en een diepgaand onderzoek in te stellen naar de mogelijke opneming in de bijlage van aanvullende wetten ter bescherming van de belangen van de consument, met het oog op een mogelijke herziening van genoemde verordening om de met handhaving belaste overheidsinstanties betere middelen te bieden om inbreuken die de collectieve belangen van de consument in grensoverschrijdende situaties schaden, doeltreffend op te sporen, te onderzoeken, te doen staken of te verbieden. Daartoe legt de Commissie zo spoedig mogelijk en in elk geval voor eind 2014 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor, indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 2006/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 21 bis

Toetsing

Voor 31 december 2014 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor waarin de doeltreffendheid en operationele mechanismen van deze verordening worden beoordeeld en een diepgaand onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijke opneming in de bijlage van aanvullende wetten ter bescherming van de belangen van de consument. Het verslag is gebaseerd op een externe evaluatie en uitgebreid overleg met alle relevante belanghebbenden, en gaat indien nodig vergezeld van een wetgevingsvoorstel.”.

2)

De bijlage wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 14 september 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  PB C 218 van 23.7.2011, blz. 69.

(2)  Standpunt van het Europees Parlement van 5 juli 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2011.

(3)  Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming („verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming”) (PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1).

(4)  Richtlijn 84/450/EEG van de Raad van 10 september 1984 betreffende misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 250 van 19.9.1984, blz. 17).

(5)  Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21).

(6)  Richtlijn 87/102/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake het consumentenkrediet (PB L 42 van 12.2.1987, blz. 48).

(7)  Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

(8)  Richtlijn 89/552/EEG van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 298 van 17.10.1989, blz. 23).

(9)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1).

(10)  Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

(11)  Beschikking 2002/995/EG van de Commissie van 9 december 2002 houdende vaststelling van voorlopige vrijwaringsmaatregelen met betrekking tot de invoer van producten van dierlijke oorsprong voor persoonlijke consumptie (PB L 353 van 30.12.2002, blz. 1).

(12)  Richtlijn 94/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 1994 betreffende de bescherming van de verkrijger voor wat bepaalde aspecten betreft van overeenkomsten inzake de verkrijging van een recht van deeltijds gebruik van onroerende goederen (PB L 280 van 29.10.1994, blz. 83).

(13)  Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).

(14)  Richtlijn 97/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 1997 tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame teneinde ook vergelijkende reclame te regelen (PB L 290 van 23.10.1997, blz. 18).


BIJLAGE

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2006/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Voetnoot 1 wordt vervangen door:

„(1)

De richtlijnen genoemd in de punten 6, 8 en 13 bevatten specifieke bepalingen.”.

2)

Punt 1 wordt vervangen door:

„1.

Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 21): artikel 1, artikel 2, onder c), en de artikelen 4 tot en met 8.”.

3)

Punten 3 en 4 worden vervangen door:

„3.

Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van Richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133 van 22.5.2008, blz. 66).

4.

Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake het aanbieden van audiovisuele mediadiensten (richtlijn audiovisuele mediadiensten) (PB L 95 van 15.4.2010, blz. 1): de artikelen 9, 10, 11 en de artikelen 19 tot en met 26.”.

4)

Punten 6 en 7 worden vervangen door:

„6.

Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95 van 21.4.1993, blz. 29).

7.

Richtlijn 2008/122/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 januari 2009 betreffende de bescherming van de consumenten met betrekking tot bepaalde aspecten van overeenkomsten betreffende gebruik in deeltijd, vakantieproducten van lange duur, doorverkoop en uitwisseling (PB L 33 van 3.2.2009, blz. 10).”.

5)

Punt 9 wordt geschrapt.


4.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 259/5


VERORDENING (EU) Nr. 955/2011 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 14 september 2011

tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad betreffende de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde, in de Gemeenschap in het vrije verkeer gebrachte textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en betreffende de voorwaarden waaronder die bewijsstukken kunnen worden aanvaard, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1541/98 van de Raad (2) stelt de regels vast inzake de bewijsstukken inzake de oorsprong van bepaalde textielproducten uit derde landen waarmee de Europese Unie overeenkomsten, protocollen of andere bilaterale regelingen heeft gesloten, en van textielproducten waarop de Europese Unie toezicht houdt om de ontwikkelingen van de invoer te monitoren of waarop bijzondere vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn.

(2)

Sinds Verordening (EG) nr. 1541/98 werd vastgesteld, hebben belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden. De maatregelen bij invoer die de Europese Unie toepast op textielproducten van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur zijn geleidelijk in aantal en betekenis verminderd en zijn nu van ondergeschikt belang, zowel wat betreft het aantal posten van de gecombineerde nomenclatuur als het aantal landen waarop zij van toepassing zijn.

(3)

Volgens artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3) kunnen de douaneautoriteiten, in geval van ernstige twijfel, elk aanvullend bewijs van de oorsprong eisen.

(4)

In alle gevallen moet het land van oorsprong van ingevoerde goederen worden aangeduid in vak 34 van het enig document, hetwelk ingevuld dient te worden overeenkomstig de toelichting in bijlage 37 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (4). Deze vermelding wordt op de gebruikelijke wijze gecontroleerd, wat betekent dat de douane indien zij dit nodig acht aanvullend bewijsmateriaal kan eisen.

(5)

De verplichting om systematisch aanvullende bewijzen van de oorsprong te verschaffen voor de in overweging 1 bedoelde textielproducten is onevenredig geworden in verhouding tot het doel bepaalde maatregelen bij invoer aan te vullen die zelf praktisch in onbruik zijn geraakt. Bijgevolg legt die verplichting marktdeelnemers onnodige lasten op.

(6)

Omdat bedoelde textielproducten zonder enige beperking kunnen worden ingevoerd en de douaneautoriteiten, zoals vermeld in overweging 4, aanvullende gegevens kunnen opvragen, met name in geval van twijfel over de oorsprong van de ingevoerde producten, is het niet langer nodig de aanvullende administratieve eisen te handhaven waarin Verordening (EG) nr. 1541/98 voorziet.

(7)

Derhalve moet Verordening (EG) nr. 1541/98 worden ingetrokken.

(8)

Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad (5) krachtens welke het bewijs van de oorsprong bepaald in Verordening (EG) nr. 1541/98 in bepaalde gevallen kan worden aanvaard, moet dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1541/98 wordt ingetrokken.

Artikel 2

In artikel 1, lid 6, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt de tweede zin geschrapt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 14 september 2011.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

M. DOWGIELEWICZ


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 7 juni 2011 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 27 juli 2011.

(2)  PB L 202 van 18.7.1998, blz. 11.

(3)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(4)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.

(5)  PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

4.10.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 259/7


BESLUIT VAN DE RAAD

van 17 mei 2011

betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, en de voorlopige toepassing van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010

(2011/634/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, leden 3 en 4, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 25 juni 2010 heeft de onderhandelingsconferentie die onder auspiciën van de conferentie van de Verenigde Naties voor handel en ontwikkeling is ingesteld, de tekst van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 („de overeenkomst”) goedgekeurd.

(2)

De overeenkomst is tot stand gekomen ter vervanging van de Internationale Cacao-overeenkomst 2001 („de overeenkomst van 2001”), die tot 30 september 2012 is verlengd. De Unie is partij bij de overeenkomst van 2001 en het is derhalve in haar belang om de overeenkomst die de overeenkomst van 2001 moet vervangen, te ondertekenen en te sluiten.

(3)

De overeenkomst staat van 1 oktober 2010 tot en met 30 september 2012 open voor ondertekening en nederlegging van de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring kan gebeuren gedurende dezelfde periode.

(4)

De doelstellingen van de overeenkomst sluiten aan bij de gemeenschappelijke handelspolitiek.

(5)

De overeenkomst moet ondertekend worden en op voorlopige basis toegepast, in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Namens de Europese Unie wordt machtiging verleend tot ondertekening van de Internationale Cacao-overeenkomst 2010 („de overeenkomst”), onder voorbehoud van de sluiting.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst namens de Unie te ondertekenen.

Artikel 3

De overeenkomst wordt voorlopig toegepast (1) in afwachting van de voltooiing van de procedures voor de sluiting ervan.

Artikel 4

De Unie stelt de secretaris-generaal in kennis van haar voornemen de overeenkomst voorlopig toe te passen, in overeenstemming met artikel 56.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

FAZEKAS S.


(1)  De datum vanaf wanneer de overeenkomst voorlopig wordt toegepast zal worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie door het secretariaat-generaal van de Raad.


VERTALING

INTERNATIONALE CACAO-OVEREENKOMST 2010

PREAMBULE

DE PARTIJEN BIJ DEZE OVEREENKOMST,

a)

ZICH BEWUST VAN de bijdrage van de cacaosector tot de bestrijding van de armoede en de verwezenlijking van de internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelstellingen, en met name de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling;

b)

ZICH BEWUST VAN het belang van cacao en de cacaohandel voor de economie van de ontwikkelingslanden als bron van inkomsten voor hun bevolking, en de cruciale bijdrage erkennende van de cacaohandel aan de opbrengsten van hun uitvoer en aan hun programma’s voor economische en sociale ontwikkeling;

c)

ZICH BEWUST VAN het belang van de cacaosector voor het levensonderhoud van miljoenen mensen, met name in ontwikkelingslanden waar de cacaoproductie de belangrijkste rechtstreekse inkomstenbron is van kleine producenten;

d)

ERKENNENDE dat nauwe internationale samenwerking op het gebied van cacao en een permanente dialoog tussen alle spelers in de cacaowaardeketen een bijdrage kunnen leveren aan de duurzame ontwikkeling van de mondiale cacao-economie;

e)

ERKENNENDE dat strategische partnerschappen tussen exporterende leden en importerende leden van belang zijn voor een duurzame cacao-economie;

f)

ERKENNENDE dat transparantie van de internationale cacaomarkt een gemeenschappelijk belang is van zowel producenten als consumenten;

g)

ZICH BEWUST VAN de bijdrage die de internationale cacao-overeenkomsten van 1972, 1975, 1980, 1986, 1993 en 2001 hebben geleverd tot de ontwikkeling van de mondiale cacao-economie;

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

HOOFDSTUK I

DOELSTELLINGEN

Artikel 1

Doelstellingen

Teneinde de mondiale cacaosector te versterken, de duurzame ontwikkeling ervan te bevorderen en de voordelen voor alle betrokkenen te vergroten, worden met de zevende Internationale Cacao-overeenkomst de volgende doelen nagestreefd:

a)

bevorderen van de internationale samenwerking in de mondiale cacao-economie;

b)

tot stand brengen van een passend kader voor besprekingen over alle aangelegenheden in verband met cacao tussen overheden en met de particuliere sector;

c)

bijdragen tot de versterking van de nationale cacao-economieën van de lidlanden door passende projecten uit te werken, te ontwikkelen en te evalueren en deze aan de bevoegde instellingen ter goedkeuring en tenuitvoerlegging voor te leggen, en door fondsen te werven voor projecten die ten goede komen aan de leden en aan de mondiale cacao-economie;

d)

streven naar rechtvaardige prijzen, die voor producenten en consumenten in de cacaowaardeketen tot eerlijke opbrengsten leiden en tot een evenwichtige ontwikkeling van de mondiale cacao-economie leiden in het belang van alle leden;

e)

bevorderen van een economisch, sociaal en ecologisch duurzame cacao-economie;

f)

aanmoedigen van onderzoek en toepassen van de resultaten daarvan door het bevorderen van opleidings- en voorlichtingsprogramma’s die overdracht aan de leden van technologieën op het gebied van cacao mogelijk maken;

g)

bevorderen van transparantie in de mondiale cacao-economie en met name de cacaohandel door het verzamelen, analyseren en verspreiden van statistieken op dit gebied en het uitvoeren van passende studies, alsmede het wegnemen van hindernissen voor de handel;

h)

stimuleren en aanmoedigen van het verbruik van chocolade en cacaoproducten teneinde de vraag naar cacao te vergroten, met name door de kwaliteiten en gezondheidsvoordelen van cacao te promoten, een en ander in nauwe samenwerking met de particuliere sector;

i)

aanmoedigen van de leden om de kwaliteit van de cacao te bevorderen en passende procedures voor de voedselveiligheid in de cacaosector te ontwikkelen;

j)

aanmoedigen van de leden om strategieën te ontwikkelen en ten uitvoer te leggen ter versterking van het vermogen van lokale gemeenschappen en kleine producenten om voordeel te behalen uit de cacaoproductie, en daardoor bij te dragen tot de bestrijding van armoede;

k)

verbeteren van de beschikbaarheid van informatie over financiële instrumenten en diensten ten behoeve van cacaoproducenten, en met name de toegang tot krediet en tot methoden voor risicobeheersing.

HOOFDSTUK II

DEFINITIES

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder:

1.   „cacao”: cacaobonen en cacaoproducten;

2.   „edelcacao”: cacao met een erkend unieke smaak en kleur, geproduceerd in een van de landen vermeld in bijlage C bij deze overeenkomst;

3.   „cacaoproducten”: producten die uitsluitend van cacaobonen zijn vervaardigd, zoals cacaomassa/extract, cacaoboter, cacaopoeder zonder toegevoegde suiker, cacaokoeken en cacaokernen;

4.   „chocolade en chocoladeproducten”: uit cacaobonen vervaardigde producten overeenkomstig de norm van de Codex Alimentarius betreffende chocolade en chocoladeproducten;

5.   „voorraden cacaobonen”: alle droge cacaobonen waarvan het bestaan kan worden vastgesteld op de laatste dag van het cacaojaar (dat wil zeggen 30 september), ongeacht waar zij zich bevinden, wie de eigenaar is en voor welk gebruik zij zijn bestemd;

6.   „cacaojaar”: het tijdvak van twaalf maanden van 1 oktober tot en met 30 september;

7.   „organisatie”: de Internationale Cacao-organisatie bedoeld in artikel 3;

8.   „cacaoraad”: de Internationale Cacaoraad bedoeld in artikel 6;

9.   „overeenkomstsluitende partij”: een regering, de Europese Unie of een intergouvernementele organisatie als bedoeld in artikel 4, die ermee heeft ingestemd voorlopig of definitief door de overeenkomst te zijn gebonden;

10.   „lid”: een overeenkomstsluitende partij als hierboven omschreven;

11.   „importerend land” en „importerend lid”: een land, respectievelijk een lid, waarvan de cacao-invoer, uitgedrukt in cacaobonen, de cacao-uitvoer overtreft;

12.   „exporterend land” en „exporterend lid”: een land, respectievelijk een lid, waarvan de cacao-uitvoer, uitgedrukt in cacaobonen, de cacao-invoer overtreft. Een cacaoproducerend land waarvan de cacao-invoer, uitgedrukt in cacaobonen, de cacao-uitvoer overtreft, maar dat meer produceert dan het invoert of waarvan de productie het zichtbare binnenlandse verbruik (1) overtreft, kan desgewenst evenwel exporterend lid zijn;

13.   „cacao-uitvoer”: elke hoeveelheid cacao die het douanegebied van een land verlaat; „cacao-invoer”: elke hoeveelheid cacao die het douanegebied van een land binnenkomt, met dien verstande dat voor de toepassing van deze definities het begrip „douanegebied” met betrekking tot een lid dat meer dan één douanegebied omvat, wordt geacht te verwijzen naar de gezamenlijke douanegebieden van dat lid;

14.   „duurzame cacao-economie”: een cacao-economie die gekenmerkt wordt door een geïntegreerde waardeketen waarin alle betrokkenen passend beleid uitwerken en bevorderen om productie-, verwerkings- en verbruiksniveaus te behalen die economisch levensvatbaar, milieuvriendelijk en maatschappelijk verantwoord zijn, zulks in het belang van de huidige en toekomstige generaties, met als doel de productiviteit en rentabiliteit in de cacao-waardeketen voor alle betrokkenen, met name de kleine producenten, te vergroten;

15.   „particuliere sector”: alle organisaties in de particuliere sector waarvan de hoofdactiviteit tot de cacaosector behoort. Dit omvat landbouwers, handelaars, verwerkers, fabrikanten en onderzoeksinstellingen. Voor de toepassing van deze overeenkomst omvat de particuliere sector tevens overheidsondernemingen, -instanties en -instellingen die taken vervullen die in andere landen door particuliere organisaties worden uitgevoerd;

16.   „indicatieprijs”: de representatieve internationale richtprijs van cacao die voor de toepassing van de overeenkomst wordt gehanteerd en overeenkomstig artikel 33 wordt berekend;

17.   „speciale trekkingsrechten” („SDR”): de speciale trekkingsrechten van het Internationaal Monetair Fonds;

18.   „ton”: een massa van 1 000 kg of 2 204,6 pond; met „pond” wordt het internationale avoirdupois-pound bedoeld, dat 453,597 g bedraagt;

19.   „meervoudige gewone meerderheid van stemmen”: een meerderheid van de stemmen uitgebracht door de exporterende leden en een meerderheid van de stemmen uitgebracht door de importerende leden, afzonderlijk geteld;

20.   „bijzondere meerderheid van stemmen”: twee derde van de stemmen uitgebracht door de exporterende leden en twee derde van de stemmen uitgebracht door de importerende leden, afzonderlijk geteld, waarbij bovendien ten minste vijf exporterende leden en een meerderheid van de importerende leden aanwezig moeten zijn;

21.   „inwerkingtreding”: tenzij anders bepaald, de datum waarop de overeenkomst hetzij voorlopig, hetzij definitief in werking treedt.

HOOFDSTUK III

INTERNATIONALE CACAO-ORGANISATIE

Artikel 3

Hoofdkantoor en structuur van de Internationale Cacao-organisatie

1.   De Internationale Cacao-organisatie, opgericht bij de Internationale Cacao-overeenkomst van 1972, blijft voortbestaan; zij is belast met de uitvoering van de bepalingen van de overeenkomst en het toezicht op de werking ervan.

2.   Het hoofdkantoor van de Organisatie is steeds gevestigd op het grondgebied van een lidland.

3.   Het hoofdkantoor van de Organisatie is gevestigd in Londen, tenzij de Cacaoraad anders besluit.

4.   De werkzaamheden van de organisatie worden verricht door:

a)

de Internationale Cacaoraad, de hoogste autoriteit van de Organisatie;

b)

de ondergeschikte organen van de Cacaoraad, zoals de Administratieve en financiële commissie, de Economische commissie, de Adviesraad voor de mondiale cacao-economie en andere door de Cacaoraad ingestelde commissies, en

c)

het secretariaat.

Artikel 4

Lidmaatschap van de Organisatie

1.   Iedere overeenkomstsluitende partij is lid van de Organisatie.

2.   De Organisatie kent twee categorieën leden:

a)

exporterende leden;

b)

importerende leden.

3.   Een lid kan van lidmaatschapscategorie veranderen op door de Cacaoraad vast te stellen voorwaarden.

4.   Twee of meer overeenkomstsluitende partijen kunnen verklaren dat zij aan de Organisatie deelnemen als groepslid, door een daartoe strekkende kennisgeving te richten aan de Cacaoraad en de depositaris, die ingaat op een datum die door de betrokken overeenkomstsluitende partijen wordt vastgesteld en op de door de Cacaoraad overeengekomen voorwaarden.

5.   Wanneer er in de overeenkomst sprake is van „een regering” of „regeringen”, wordt daarmee tevens gedoeld op de Europese Unie en iedere intergouvernementele organisatie die vergelijkbare verantwoordelijkheden draagt ten aanzien van het onderhandelen over, het sluiten van en het toepassen van internationale overeenkomsten, in het bijzonder grondstoffenovereenkomsten. Derhalve wordt wanneer er in de overeenkomst sprake is van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of van kennisgeving van voorlopige toepassing dan wel van toetreding, in het geval van dergelijke intergouvernementele organisaties hiermee tevens gedoeld op de ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, of de kennisgeving van voorlopige toepassing dan wel de toetreding door dergelijke intergouvernementele organisaties.

6.   Bij stemmingen over zaken die onder hun bevoegdheid vallen, beschikken deze intergouvernementele organisaties over een aantal stemmen dat gelijk is aan het totale aantal van de stemmen die aan hun lidstaten zijn toegewezen overeenkomstig artikel 10. In dergelijke gevallen oefenen de lidstaten van die intergouvernementele organisaties hun individueel stemrecht niet uit.

Artikel 5

Voorrechten en immuniteiten

1.   De Organisatie bezit rechtspersoonlijkheid. In het bijzonder heeft zij de bevoegdheid contracten te sluiten, roerende en onroerende goederen te verwerven en te vervreemden en in rechte op te treden.

2.   Voor de status, de voorrechten en de immuniteiten van de Organisatie, haar uitvoerend directeur, haar personeel en haar deskundigen, en van de vertegenwoordigers van de leden wanneer zij zich op het grondgebied van het gastland bevinden voor het uitoefenen van hun functies, geldt de zetelovereenkomst die door de regering van het gastland en de Internationale Cacao-organisatie is gesloten.

3.   De in lid 2 bedoelde zetelovereenkomst staat los van de onderhavige overeenkomst. De zetelovereenkomst wordt beëindigd:

a)

overeenkomstig de bepalingen van de zetelovereenkomst;

b)

wanneer de zetel van de Organisatie wordt verplaatst naar buiten het grondgebied van het gastland, of

c)

wanneer de Organisatie ophoudt te bestaan.

4.   De Organisatie kan met een of meer andere leden overeenkomsten aangaan betreffende de voorrechten en immuniteiten die voor de goede werking van de overeenkomst vereist kunnen zijn; dergelijke overeenkomsten moeten door de Cacaoraad worden goedgekeurd.

HOOFDSTUK IV

INTERNATIONALE CACAORAAD

Artikel 6

Samenstelling van de Internationale Cacaoraad

1.   De Internationale Cacaoraad bestaat uit alle leden van de Organisatie.

2.   Elk lid wordt op de vergaderingen van de Cacaoraad vertegenwoordigd door geaccrediteerde vertegenwoordigers.

Artikel 7

Bevoegdheden en taken van de Cacaoraad

1.   De Cacaoraad oefent alle bevoegdheden uit en voert alle taken uit die nodig zijn voor de uitvoering van de uitdrukkelijke bepalingen van de overeenkomst, of doet deze uitvoeren.

2.   De Cacaoraad heeft geen bevoegdheid om verplichtingen buiten het toepassingsgebied van de overeenkomst aan te gaan en wordt niet geacht door de leden daartoe te zijn gemachtigd; in het bijzonder kan hij geen geldleningen aangaan. Wanneer de Cacaoraad zijn bevoegdheid om contracten te sluiten uitoefent, neemt hij in zijn contracten de voorwaarden van deze bepaling en die van artikel 23 op zodanige wijze op, dat zij onder de aandacht komen van de andere partijen bij die contracten; het niet-opnemen van die voorwaarden maakt een dergelijk contract evenwel niet ongeldig, noch de Cacaoraad ten aanzien daarvan onbevoegd.

3.   De Cacaoraad stelt de voorschriften vast die voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst nodig zijn en daarmee in overeenstemming zijn, met inbegrip van zijn reglement van orde en de reglementen van zijn commissies, alsmede het financieel reglement en het personeelsreglement van de Organisatie. De Cacaoraad kan in zijn reglement van orde een procedure vaststellen om, zonder bijeen te komen, besluiten over bepaalde vraagstukken te kunnen nemen.

4.   De Cacaoraad houdt voor de uitvoering van de taken die hij op grond van de overeenkomst dient te verrichten de nodige registers bij, alsmede alle andere door hem wenselijk geachte registers.

5.   De Cacaoraad kan alle werkgroepen opzetten die hij voor de uitoefening van zijn taken noodzakelijk acht.

Artikel 8

Voorzitter en vicevoorzitter van de Cacaoraad

1.   De Raad kiest voor ieder cacaojaar een voorzitter en een vicevoorzitter, die niet door de Organisatie worden bezoldigd.

2.   Zowel de voorzitter als de vicevoorzitter wordt gekozen uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden. Per cacaojaar wisselen de twee categorieën elkaar af in deze functies.

3.   Bij tijdelijke afwezigheid van zowel de voorzitter als de vicevoorzitter of bij blijvende afwezigheid van een van hen of van beiden, kan de Cacaoraad uit de vertegenwoordigers van de exporterende leden of uit de vertegenwoordigers van de importerende leden nieuwe functionarissen kiezen, die naar behoefte tijdelijk of permanent worden aangesteld.

4.   De voorzitter of een functionaris die tijdens bijeenkomsten van de Cacaoraad als voorzitter optreedt, heeft geen stemrecht. Een lid van zijn delegatie kan het stemrecht uitoefenen van het lid dat hij vertegenwoordigt.

Artikel 9

Zittingen van de Cacaoraad

1.   Als algemene regel houdt de Cacaoraad elk half cacaojaar een gewone zitting.

2.   De Cacaoraad kan in bijzondere zitting bijeenkomen wanneer hij daartoe besluit, of op verzoek van:

a)

vijf leden;

b)

ten minste twee leden met ten minste 200 stemmen;

c)

de uitvoerend directeur, voor de toepassing van de artikelen 22 en 59.

3.   De zittingen worden ten minste dertig kalenderdagen van tevoren aangekondigd, behalve in dringende gevallen; in dergelijke gevallen wordt de zitting ten minste vijftien kalenderdagen van tevoren aangekondigd.

4.   De zittingen worden gewoonlijk gehouden in het hoofdkantoor van de Organisatie, tenzij de Cacaoraad anders besluit. Indien de Cacaoraad op uitnodiging van een lid elders dan in het hoofdkantoor van de Organisatie bijeenkomt, betaalt dat lid de daaraan verbonden meerkosten, overeenkomstig de administratieve voorschriften van de Organisatie.

Artikel 10

Stemmen

1.   De exporterende leden hebben tezamen 1 000 stemmen en de importerende leden hebben tezamen 1 000 stemmen. Deze stemmen worden binnen iedere ledencategorie, dat wil zeggen de categorie exporterende leden en de categorie importerende leden, verdeeld overeenkomstig de volgende leden van dit artikel.

2.   Per cacaojaar worden de stemmen van de exporterende leden als volgt verdeeld: ieder exporterend lid heeft vijf basisstemmen. De overige stemmen worden verdeeld over alle exporterende leden in verhouding tot de gemiddelde omvang van hun cacao-uitvoer in de voorgaande drie cacaojaren waarvoor de Organisatie gegevens heeft gepubliceerd in de laatste uitgave van het Quarterly Bulletin of Cacao Statistics. Daartoe wordt de uitvoer berekend als de netto-uitvoer van cacaobonen plus de netto-uitvoer van cacaoproducten, omgerekend naar cacaobonenequivalent volgens de conversiecoëfficiënten van artikel 34.

3.   Voor ieder cacaojaar worden de stemmen voor de importerende leden verdeeld over alle importerende leden in verhouding tot de gemiddelde omvang van hun cacao-invoer in de voorgaande drie cacaojaren waarvoor de Organisatie gegevens heeft gepubliceerd in de laatste uitgave van het Quarterly Bulletin of Cacao Statistics. Daartoe wordt de invoer berekend als de netto-invoer van cacaobonen plus de netto-invoer van cacaoproducten, omgerekend naar cacaobonenequivalent volgens de conversiecoëfficiënten van artikel 34. Geen van de lidlanden heeft minder dan vijf stemmen. De stemrechten van lidlanden die meer stemmen hebben dan het minimum worden daarom herverdeeld over de leden met minder stemmen dan het minimum.

4.   Indien om welke reden ook moeilijkheden ontstaan bij het bepalen of het bijwerken van de statistische grondslag voor de berekening van de stemmen overeenkomstig de leden 2 en 3 van dit artikel, kan de Cacaoraad besluiten een andere statistische grondslag voor de berekening van de stemmen toe te passen.

5.   Met uitzondering van de in artikel 4, leden 4 en 5, genoemde leden heeft geen van de leden meer dan 400 stemmen. Stemmen die dat aantal overschrijden als gevolg van de berekening volgens de leden 2, 3 en 4 worden volgens het aldaar bepaalde herverdeeld over de andere leden.

6.   Indien er een wijziging komt in de samenstelling van de Organisatie of indien het stemrecht van een lid krachtens een bepaling van de overeenkomst wordt geschorst of hersteld, verricht de Cacaoraad een herverdeling van de stemmen overeenkomstig dit artikel. De Europese Unie en andere intergouvernementele organisaties als bedoeld in artikel 4 hebben ieder stemrecht als één lid, volgens de procedure van de leden 2 en 3 van dit artikel.

7.   Er zijn geen verdeelde stemmen.

Artikel 11

Stemprocedure in de Cacaoraad

1.   Ieder lid mag het aantal stemmen uitbrengen waarover het beschikt, maar mag deze stemmen niet splitsen. Een lid mag evenwel de stemmen die het overeenkomstig lid 2 mag uitbrengen, anders uitbrengen dan zijn eigen stemmen.

2.   Door schriftelijke kennisgeving aan de voorzitter van de Cacaoraad kan ieder exporterend lid een ander exporterend lid, en ieder importerend lid een ander importerend lid machtigen om op vergaderingen van de Cacaoraad zijn belangen te vertegenwoordigen en zijn stemrecht uit te oefenen. In dat geval is de beperking van artikel 10, lid 5, niet van toepassing.

3.   Een lid dat door een ander lid is gemachtigd de stemmen uit te brengen die het machtigende lid krachtens artikel 10 bezit, brengt die stemmen uit overeenkomstig de instructies van het machtigende lid.

Artikel 12

Besluiten van de Cacaoraad

1.   De Cacaoraad streeft ernaar al zijn besluiten te nemen en al zijn aanbevelingen te doen bij consensus. Indien geen consensus kan worden bereikt, neemt de Cacaoraad zijn besluiten en doet hij aanbevelingen met bijzondere meerderheid van stemmen volgens de volgende procedures:

a)

indien het voorstel niet de vereiste bijzondere meerderheid van stemmen behaalt als gevolg van de tegenstem van meer dan drie exporterende leden of meer dan drie importerende leden, is het voorstel verworpen;

b)

indien het voorstel niet de vereiste bijzondere meerderheid van stemmen behaalt als gevolg van de tegenstem van drie of minder exporterende leden of drie of minder importerende leden, wordt het voorstel binnen 48 uur opnieuw in stemming gebracht;

c)

indien dan opnieuw geen bijzondere meerderheid van stemmen wordt bereikt, is het voorstel verworpen.

2.   Bij de telling van het aantal stemmen dat vereist is voor een besluit of een aanbeveling van de Cacaoraad, worden de stemmen van leden die zich van stemming hebben onthouden buiten beschouwing gelaten.

3.   De leden aanvaarden alle overeenkomstig deze overeenkomst door de Cacaoraad genomen besluiten als bindend.

Artikel 13

Samenwerking met andere organisaties

1.   De Cacaoraad treft alle regelingen die hij wenselijk acht voor overleg of samenwerking met de Verenigde Naties en de organen van de Verenigde Naties, in het bijzonder de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling, met de Voedsel- en Landbouworganisatie en andere gespecialiseerde organisaties van de Verenigde Naties, of met andere passende intergouvernementele organisaties.

2.   Indachtig de bijzondere rol van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling in de internationale grondstoffenhandel houdt de Cacaoraad die organisatie op passende wijze op de hoogte van zijn activiteiten en werkprogramma’s.

3.   De Cacaoraad kan tevens alle dienstige regelingen treffen voor de instandhouding van nuttige contacten met internationale organisaties van cacaoproducenten, cacaohandelaren en cacaofabrikanten.

4.   De Cacaoraad streeft ernaar internationale financiële instellingen en andere partijen die een belang hebben bij de mondiale cacao-economie te betrekken bij zijn werkzaamheden betreffende het beleid voor de cacaoproductie en het cacaoverbruik.

5.   De Cacaoraad kan besluiten samen te werken met andere deskundigen op het gebied van cacao.

Artikel 14

Uitnodiging en toelating van waarnemers

1.   De Cacaoraad kan elke staat die geen lid is uitnodigen zijn vergaderingen als waarnemer bij te wonen.

2.   De Cacaoraad kan tevens de in artikel 13 genoemde organisaties uitnodigen om zijn vergaderingen als waarnemer bij te wonen.

3.   De Cacaoraad kan bovendien niet-gouvernementele organisaties die over de vereiste deskundigheid op het gebied van de cacaosector beschikken als waarnemer uitnodigen.

4.   Voor elk van zijn zittingen beslist de Cacaoraad over de deelname van waarnemers, waaronder in voorkomend geval niet-gouvernementele organisaties die over de vereiste deskundigheid op het gebied van de cacaosector beschikken, overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de Organisatie.

Artikel 15

Quorum

1.   Het quorum voor de openingsvergadering van een zitting van de Cacaoraad is bereikt wanneer ten minste vijf exporterende leden en een meerderheid van de importerende leden aanwezig zijn, mits de aanwezige leden per categorie ten minste twee derde van het totale aantal stemmen van de leden in die categorie vertegenwoordigen.

2.   Indien er op de dag van de openingsvergadering van een zitting geen quorum overeenkomstig lid 1 is, wordt het quorum voor de openingsvergadering op de tweede dag en gedurende de rest van de zitting bereikt indien de aanwezige exporterende en importerende leden een gewone meerderheid van de stemmen in hun respectieve categorie vertegenwoordigen.

3.   Voor vergaderingen na de openingsvergadering van een zitting overeenkomstig lid 1 wordt het quorum bereikt overeenkomstig lid 2.

4.   Een lid dat wordt vertegenwoordigd overeenkomstig artikel 11, lid 2, wordt als aanwezig beschouwd.

HOOFDSTUK V

SECRETARIAAT VAN DE ORGANISATIE

Artikel 16

Uitvoerend directeur en personeel van de Organisatie

1.   Het secretariaat omvat de uitvoerend directeur en het personeel.

2.   De Cacaoraad benoemt de uitvoerend directeur voor een termijn van niet langer dan de looptijd van de overeenkomst en eventuele verlengingen daarvan. De Cacaoraad stelt de voorschriften voor de selectie van de kandidaten en de voorwaarden voor de benoeming van de uitvoerend directeur vast.

3.   De uitvoerend directeur is de hoogste bestuursfunctionaris van de Organisatie; hij of zij is aan de Cacaoraad verantwoording verschuldigd over het beheer en de werking van de overeenkomst, in overeenstemming met de besluiten van de Cacaoraad.

4.   Het personeel van de Organisatie legt verantwoording af aan de uitvoerend directeur.

5.   De uitvoerend directeur benoemt het personeel overeenkomstig door de Cacaoraad vast te stellen voorschriften. Bij het opstellen van die voorschriften houdt de Cacaoraad rekening met de voorschriften die gelden voor functionarissen van soortgelijke intergouvernementele organisaties. Het personeel wordt zoveel mogelijk benoemd uit personen met de nationaliteit van de exporterende en importerende leden.

6.   De uitvoerend directeur en de andere personeelsleden mogen geen financiële belangen hebben in de cacao-industrie, de cacaohandel, het cacaovervoer of de cacaoreclame.

7.   Bij de vervulling van hun werkzaamheden mogen de uitvoerend directeur en het personeel geen instructies vragen of ontvangen van leden of van enige autoriteit buiten de Organisatie. Zij onthouden zich van handelingen die in strijd zijn met hun positie als internationaal functionaris die uitsluitend aan de Organisatie verantwoording verschuldigd is. De leden verbinden zich ertoe het uitsluitend internationale karakter van de taken van de uitvoerend directeur en het personeel te eerbiedigen en niet te trachten hen bij de vervulling van hun taak te beïnvloeden.

8.   De uitvoerend directeur en de andere personeelsleden van de Organisatie mogen geen informatie betreffende de werking of het beheer van de overeenkomst openbaar maken, tenzij met een machtiging van de Cacaoraad of voor zover nodig voor de juiste uitoefening van hun taken krachtens de overeenkomst.

Artikel 17

Werkprogramma

1.   Op de eerste zitting van de Cacaoraad na de inwerkingtreding van de overeenkomst legt de uitvoerend directeur een strategisch vijfjarenplan aan de Cacaoraad voor ter bestudering en goedkeuring. Een jaar voor het verstrijken van het strategische vijfjarenplan legt de uitvoerend directeur een ontwerp voor een nieuw strategisch vijfjarenplan aan de Cacaoraad voor.

2.   Op de laatste zitting van het cacaojaar stelt de Cacaoraad op aanbeveling van de Economische commissie het werkprogramma voor de Organisatie voor het volgende jaar vast, dat is opgesteld door de uitvoerend directeur. Het werkprogramma omvat door de Organisatie te ondernemen projecten, initiatieven en activiteiten. De uitvoerend directeur voert het werkprogramma uit.

3.   De Economische commissie evalueert op haar laatste vergadering van het cacaojaar de uitvoering van het werkprogramma voor het lopende jaar op basis van een rapport van de uitvoerend directeur. De Economische commissie brengt over haar bevindingen verslag uit aan de Cacaoraad.

Artikel 18

Jaarverslag

De Cacaoraad publiceert een jaarverslag.

HOOFDSTUK VI

ADMINISTRATIEVE EN FINANCIËLE COMMISSIE

Artikel 19

Instelling van de Administratieve en financiële commissie

1.   Er wordt een Administratieve en financiële commissie ingesteld. De taken van de Administratieve en financiële commissie zijn:

a)

toezicht houden op de uitwerking van het aan de Cacaoraad voor te leggen ontwerp van de huishoudelijke begroting op basis van een begrotingsvoorstel van de uitvoerend directeur;

b)

uitvoeren van alle andere administratieve en financiële taken die de Cacaoraad haar opdraagt, met inbegrip van het toezicht op de inkomsten en uitgaven en vraagstukken betreffende het bestuur van de Organisatie.

2.   De Administratieve en financiële commissie doet aanbevelingen aan de Cacaoraad betreffende de genoemde onderwerpen.

3.   De Cacaoraad stelt het reglement van de Administratieve en financiële commissie vast.

Artikel 20

Samenstelling van de Administratieve en financiële commissie

1.   De Administratieve en financiële commissie bestaat uit zes exporterende leden die in deze functie rouleren en zes importerende leden.

2.   Elk in de Administratieve en financiële commissie vertegenwoordigd lid benoemt één vertegenwoordiger en desgewenst een of meer plaatsvervangers. De leden van elke categorie worden gekozen door de Cacaoraad volgens de in artikel 10 beschreven stemverdeling. De ambtstermijn van de leden bedraagt twee jaar en kan worden verlengd.

3.   De Administratieve en financiële commissie kiest uit haar leden een voorzitter en een vicevoorzitter voor een termijn van twee jaar. Het voorzitterschap en het vicevoorzitterschap worden volgens een rouleringssysteem bekleed door de exporterende leden en de importerende leden.

Artikel 21

Vergaderingen van de Administratieve en financiële commissie

1.   De vergaderingen van de Administratieve en financiële commissie kunnen door alle overige leden van de Organisatie als waarnemer worden bijgewoond.

2.   De Administratieve en financiële commissie vergadert gewoonlijk in het hoofdkantoor van de Organisatie, tenzij zij anders besluit. Indien de Administratieve en financiële commissie op uitnodiging van een lid elders dan in het hoofdkantoor van de Organisatie bijeenkomt, betaalt dat lid de daaraan verbonden meerkosten, overeenkomstig de administratieve voorschriften van de Organisatie.

3.   De Administratieve en financiële commissie vergadert gewoonlijk tweemaal per jaar en brengt over haar werkzaamheden verslag uit aan de Cacaoraad.

HOOFDSTUK VII

FINANCIËN

Artikel 22

Financiën

1.   Voor het beheer van de overeenkomst wordt een administratieve rekening bijgehouden. De uitgaven die voor het beheer van de overeenkomst nodig zijn, worden op de administratieve rekening geboekt en gefinancierd uit de jaarlijkse bijdragen van de leden, die overeenkomstig artikel 24 worden vastgesteld. Indien een lid evenwel om bijzondere diensten verzoekt, kan de Cacaoraad besluiten dat verzoek in te willigen, waarbij de kosten voor die diensten door dat lid moeten worden betaald.

2.   De Cacaoraad kan afzonderlijke rekeningen openen voor specifieke doeleinden overeenkomstig de doelstellingen van deze overeenkomst. Die rekeningen worden gefinancierd uit vrijwillige bijdragen van de leden of andere instanties.

3.   Het boekjaar van de Organisatie valt samen met het cacaojaar.

4.   De uitgaven van delegaties bij de Cacaoraad, bij de Administratieve en financiële commissie, bij de Economische commissie en bij andere commissies van de Cacaoraad of de Administratieve en financiële commissie komen voor rekening van de betrokken leden.

5.   Indien de Organisatie gezien haar financiële positie niet of waarschijnlijk niet aan haar financiële verplichtingen voor de rest van het cacaojaar kan voldoen, roept de uitvoerend directeur binnen vijftien dagen een bijzondere zitting van de Cacaoraad bijeen, tenzij er al om andere redenen een bijeenkomst van de Cacaoraad binnen dertig kalenderdagen is gepland.

Artikel 23

Verplichtingen van de leden

De verplichtingen van een lid jegens de Cacaoraad en jegens andere leden reiken niet verder dan zijn verplichting tot het voldoen van de bijdrage waarin in de overeenkomst uitdrukkelijk wordt voorzien. Derden die met de Cacaoraad zaken doen, worden geacht op de hoogte te zijn met het bepaalde in deze overeenkomst inzake de bevoegdheden van de Cacaoraad en de verplichtingen van de leden, met name artikel 7, lid 2, en de eerste zin van dit artikel.

Artikel 24

Goedkeuring van de huishoudelijke begroting en vaststelling van de bijdragen

1.   In de loop van de tweede helft van ieder boekjaar keurt de Cacaoraad de huishoudelijke begroting van de Organisatie voor het volgende boekjaar goed en stelt hij de bijdrage van ieder lid aan die begroting vast.

2.   Voor ieder boekjaar wordt de bijdrage van ieder lid aan de huishoudelijke begroting bepaald door de verhouding tussen het aantal stemmen van dat lid en het totale aantal stemmen van alle leden op het tijdstip waarop de administratieve begroting voor dat boekjaar wordt goedgekeurd. Voor het vaststellen van de bijdragen worden de stemmen van ieder lid berekend zonder rekening te houden met een eventuele schorsing van het stemrecht van een lid of een daaruit voortvloeiende herverdeling van stemmen.

3.   De eerste bijdrage van een lid dat na de inwerkingtreding van deze overeenkomst tot de Organisatie toetreedt, wordt door de Cacaoraad vastgesteld aan de hand van het aantal stemmen waarover dat lid beschikt en het van het lopende boekjaar nog resterende tijdvak. De voor de andere leden voor het lopende boekjaar vastgestelde bijdragen worden evenwel niet gewijzigd.

4.   Indien de overeenkomst in werking treedt vóór de aanvang van het eerste volledige boekjaar, keurt de Cacaoraad tijdens zijn eerste zitting een huishoudelijke begroting goed voor de periode tot aan het begin van het eerste volledige boekjaar.

Artikel 25

Betaling van bijdragen aan de huishoudelijke begroting

1.   De bijdragen aan de huishoudelijke begroting voor ieder boekjaar worden betaald in vrij convertibele valuta, zijn niet onderworpen aan deviezenbeperkingen en zijn verschuldigd op de eerste dag van dat boekjaar. Bijdragen van leden voor het boekjaar waarin zij tot de Organisatie toetreden, zijn verschuldigd op de datum waarop zij lid worden.

2.   De bijdragen aan de krachtens artikel 24, lid 4, goedgekeurde huishoudelijke begroting moeten worden betaald binnen drie maanden nadat zij zijn vastgesteld.

3.   Indien een lid vier maanden na het begin van het boekjaar, dan wel wanneer het een nieuw lid betreft, drie maanden nadat de Cacaoraad zijn bijdrage heeft vastgesteld, zijn volledige bijdrage aan de huishoudelijke begroting niet heeft betaald, verzoekt de uitvoerend directeur dat lid zijn betaling zo spoedig mogelijk te verrichten. Indien dat lid na verloop van twee maanden na het verzoek van de uitvoerend directeur zijn bijdrage nog steeds niet heeft betaald, wordt het stemrecht van dat lid in de Cacaoraad, de Administratieve en financiële commissie en de Economische commissie geschorst totdat het zijn bijdrage volledig heeft betaald.

4.   Een lid van wie het stemrecht krachtens lid 3 van dit artikel is geschorst, wordt geen van zijn andere uit deze overeenkomst voortvloeiende rechten ontnomen en wordt niet van zijn uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen ontslagen, tenzij de Cacaoraad anders beslist. Het lid blijft verplicht zijn bijdrage te betalen en aan alle andere financiële verplichtingen krachtens de overeenkomst te voldoen.

5.   De Cacaoraad onderzoekt het lidmaatschap van een lid dat gedurende twee jaar zijn bijdrage niet heeft betaald en kan met bijzondere meerderheid van stemmen besluiten dat dat lid niet langer de rechten van het lidmaatschap geniet en/of niet langer in aanmerking wordt genomen voor de begroting. Het lid dient evenwel verder te voldoen aan alle andere financiële verplichtingen die het krachtens de overeenkomst heeft. Door betaling van de achterstallige bedragen verwerft het lid opnieuw de rechten van het lidmaatschap. Betalingen van leden met een betalingsachterstand worden eerst in mindering gebracht op de achterstallige bijdrage en pas daarna verrekend met de meest recent verschuldigde bijdragen.

Artikel 26

Accountantscontrole en openbaarmaking van de rekeningen

1.   Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na het einde van ieder boekjaar, wordt de jaarrekening van de Organisatie voor dat boekjaar en de jaarbalans van de in artikel 22 genoemde rekeningen gecontroleerd. De controle wordt verricht door een erkende onafhankelijke accountant, die voor ieder boekjaar door de Cacaoraad wordt gekozen.

2.   De aanstellingsvoorwaarden van deze erkende onafhankelijke accountant alsmede de oogmerken en doelstellingen van de controle worden vastgesteld in het financieel reglement van de Organisatie. De accountantsverklaring inzake de rekeningen van de Organisatie en de gecontroleerde balans worden aan de Cacaoraad op zijn eerstvolgende gewone zitting ter goedkeuring voorgelegd.

3.   Er wordt een samenvatting van de gecontroleerde rekeningen en de balans gepubliceerd.

HOOFDSTUK VIII

ECONOMISCHE COMMISSIE

Artikel 27

Instelling van de Economische commissie

1.   Er wordt een Economische commissie ingesteld. De taken van de Economische commissie zijn:

a)

onderzoek van statistieken over cacao en statistische analyse van de cacaoproductie, het cacaoverbruik, de cacaovoorraden, de cacaovermalingen, de internationale cacaohandel en de cacaoprijzen;

b)

onderzoek van analyses van de marktontwikkelingen en andere factoren die op die ontwikkelingen van invloed zijn, met name de vraag naar en het aanbod van cacao, met inbegrip van het effect van het gebruik van vervangingsmiddelen voor cacaoboter op het cacaoverbruik en de internationale cacaohandel;

c)

analyse van gegevens over de toegang van producerende landen en verbruikende landen tot de markt voor cacao en cacaoproducten, met inbegrip van gegevens over tarifaire en niet-tarifaire belemmeringen en activiteiten van de leden om handelsbelemmeringen weg te nemen;

d)

onderzoek van door het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds of andere donororganisaties te financieren projecten en aanbevelingen daarover aan de Cacaoraad;

e)

onderzoek van vraagstukken betreffende de economische aspecten van de duurzame ontwikkeling van de cacao-economie;

f)

onderzoek van het ontwerp van het jaarlijkse werkprogramma van de Organisatie, in voorkomend geval in samenwerking met de Administratieve en financiële commissie;

g)

voorbereiding van internationale conferenties en seminars over cacao op verzoek van de Cacaoraad;

h)

onderzoek van alle andere door de Cacaoraad goedgekeurde vraagstukken.

2.   De Economische commissie doet aanbevelingen aan de Cacaoraad betreffende de genoemde onderwerpen.

3.   De Cacaoraad stelt het reglement van de Economische commissie vast.

Artikel 28

Samenstelling van de Economische commissie

1.   Het lidmaatschap van de Economische commissie staat open voor alle leden van de Organisatie.

2.   De leden van de Economische commissie kiezen een voorzitter en een vicevoorzitter voor een termijn van twee jaar. Het voorzitterschap en het vicevoorzitterschap worden volgens een rouleringssysteem bekleed door de exporterende leden en de importerende leden.

Artikel 29

Vergaderingen van de Economische commissie

1.   De Economische commissie vergadert gewoonlijk in het hoofdkantoor van de Organisatie, tenzij zij anders besluit. Indien de Economische commissie op uitnodiging van een lid elders dan in het hoofdkantoor van de Organisatie bijeenkomt, betaalt dat lid de daaraan verbonden meerkosten, overeenkomstig de administratieve voorschriften van de Organisatie.

2.   De Economische commissie vergadert gewoonlijk tweemaal per jaar, op het zelfde tijdstip als de zittingen van de Cacaoraad. De Economische commissie brengt over haar werkzaamheden verslag uit aan de Cacaoraad.

HOOFDSTUK IX

TRANSPARANTIE VAN DE MARKT

Artikel 30

Informatie en transparantie van de markt

1.   De Organisatie treedt op als wereldwijd informatiecentrum voor het doeltreffend verzamelen, vergelijken, uitwisselen en verspreiden van statistische gegevens en studies over alle aspecten van cacao en cacaoproducten. Daartoe doet de Organisatie het volgende:

a)

zij houdt statistische gegevens bij over de productie, de vermalingen, het verbruik, de uitvoer, de wederuitvoer, de invoer, de prijzen en de voorraden van cacao en cacaoproducten;

b)

zij vraagt, voor zover zij dat wenselijk acht, technische gegevens op over teelt, afzet, vervoer, verwerking, gebruik en verbruik van cacao.

2.   De Cacaoraad kan de leden verzoeken gegevens te verstrekken die hij voor zijn werkzaamheden nodig acht, zoals gegevens over overheidsbeleid, belastingheffing, en nationale normen en wet- en regelgeving betreffende cacao.

3.   Om de transparantie van de markt te bevorderen, verstrekken de leden de uitvoerend directeur zo veel mogelijk en binnen een redelijke termijn statistische gegevens, die zo gedetailleerd en betrouwbaar mogelijk zijn.

4.   Indien een lid niet binnen een redelijke termijn de statistische gegevens verstrekt die de Cacaoraad voor de goede werking van de Organisatie nodig heeft, of daarbij moeilijkheden ondervindt, kan de Cacaoraad het betrokken lid verzoeken de redenen mede te delen waarom het niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Indien blijkt dat het nodig is bijstand te verlenen, kan de Cacaoraad de nodige steunmaatregelen nemen om de problemen te verhelpen.

5.   De Cacaoraad publiceert op passende tijdstippen, maar ten minste tweemaal per cacaojaar, ramingen van de productie van cacaobonen en van de vermalingen van cacao. De Cacaoraad kan gebruikmaken van relevante informatie uit andere bronnen om de ontwikkeling van de markt te volgen en het niveau van de actuele en potentiële productie en het actuele en potentiële verbruik van cacao te beoordelen. De Cacaoraad publiceert echter geen informatie waaruit de activiteiten kunnen blijken van natuurlijke personen of commerciële organisaties die cacao produceren, verwerken of distribueren.

Artikel 31

Voorraden

1.   Teneinde de beoordeling van de wereldcacaovoorraden te vergemakkelijken en daardoor de transparantie van de markt te bevorderen, verstrekken de leden de uitvoerend directeur uiterlijk in mei van ieder jaar overeenkomstig artikel 30, lid 3, gegevens over de voorraden cacaobonen en cacaoproducten die in hun land aanwezig zijn.

2.   De uitvoerend directeur neemt de nodige maatregelen om de actieve medewerking van de particuliere sector te verkrijgen, waarbij de commerciële vertrouwelijkheid van de te verstrekken gegevens ten volle in acht wordt genomen.

3.   De uitvoerend directeur brengt jaarlijks aan de Economische commissie verslag uit op basis van de ontvangen gegevens inzake het peil van de wereldwijde voorraden cacaobonen en cacaoproducten.

Artikel 32

Vervangingsmiddelen voor cacao

1.   De leden erkennen dat het gebruik van vervangingsmiddelen de groei van het cacaoverbruik en de ontwikkeling van een duurzame cacao-economie ongunstig kan beïnvloeden. De leden nemen op dit gebied de aanbevelingen en besluiten van de bevoegde internationale instanties volledig in acht, en met name de bepalingen van de Codex Alimentarius.

2.   De uitvoerend directeur brengt aan de Economische commissie regelmatig verslag uit over de ontwikkeling van de situatie. Op basis van deze verslagen beoordeelt de Economische commissie de situatie en doet zo nodig aanbevelingen voor passende besluiten aan de Cacaoraad.

Artikel 33

Indicatieprijs

1.   Met het oog op de toepassing van de overeenkomst en in het bijzonder het toezicht op de ontwikkeling van de cacaomarkt berekent en publiceert de uitvoerend directeur de ICCO-indicatieprijs voor cacaobonen. Deze prijs wordt uitgedrukt in US-dollar per ton, in euro per ton, in pond sterling per ton en in speciale trekkingsrechten (SDR) per ton.

2.   De ICCO-indicatieprijs is het gemiddelde van de dagnoteringen voor cacaobonen van de laatste drie maanden waarin actieve handel in futures plaatsvond op de London International Financial Futures and Options Exchange (NYSE Liffe) en de ICE Futures U.S. te New York bij sluitingstijd te Londen. De Londense noteringen worden omgerekend in USD per ton op basis van de geldende wisselkoers voor deviezen voor levering over zes maanden te Londen bij sluitingstijd. Het in USD uitgedrukte gemiddelde van de prijzen in Londen en New York wordt omgerekend in euro en pond sterling volgens de contante wisselkoers van Londen bij sluitingstijd en in SDR volgens de toepasselijke dagelijkse officiële wisselkoers USD/SDR zoals deze wordt gepubliceerd door het Internationaal Monetair Fonds. De Cacaoraad beslist over de berekeningsmethode wanneer slechts de noteringen op één van beide cacaomarkten beschikbaar zijn of wanneer de Londense wisselmarkt is gesloten. Het tijdstip van overgang naar de volgende periode van drie maanden is de vijftiende van de maand die onmiddellijk voorafgaat aan de dichtstbijzijnde actieve maand waarin de vervaldatum valt.

3.   De Cacaoraad kan besluiten voor het berekenen van de ICCO-indicatieprijs een andere door hem bruikbaar geachte methode toe te passen dan in dit artikel beschreven.

Artikel 34

Conversiecoëfficiënten

1.   Voor de vaststelling van het cacaobonenequivalent van cacaoproducten gelden de volgende conversiecoëfficiënten: cacaoboter 1,33; cacaokoeken en cacaopoeder 1,18; cacaomassa/cacao-extract en cacaokernen 1,25. De Cacaoraad kan indien nodig bepalen dat andere cacao bevattende producten cacaoproducten zijn. De conversiecoëfficiënten voor andere cacaoproducten dan die waarvoor de conversiecoëfficiënten in dit lid worden bepaald, worden door de Cacaoraad vastgesteld.

2.   De Cacaoraad kan de in lid 1 genoemde conversiecoëfficiënten aanpassen.

Artikel 35

Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling

De Cacaoraad stimuleert en bevordert wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling op het gebied van productie, vervoer, verwerking, afzet en verbruik van cacao en de verspreiding en praktische toepassing van de verkregen resultaten. De Organisatie kan daartoe met internationale organisaties, onderzoekinstellingen en de particuliere sector samenwerken.

HOOFDSTUK X

MARKTONTWIKKELING

Artikel 36

Marktanalyse

1.   De Economische commissie analyseert tendensen en vooruitzichten voor groei in de verschillende sectoren van de cacaoproductie en het cacaoverbruik en de ontwikkeling van voorraden en prijzen, en constateert verstoringen van het marktevenwicht in een vroeg stadium.

2.   De Economische commissie bespreekt op haar eerste zitting na het begin van ieder cacaojaar de jaarlijkse ramingen van de productie en het verbruik wereldwijd voor de eerstvolgende vijf cacaojaren. De opgestelde ramingen worden zo nodig ieder jaar bezien en gewijzigd.

3.   De Economische commissie brengt op iedere gewone zitting van de Cacaoraad uitgebreid verslag uit. Aan de hand daarvan bespreekt de Cacaoraad de algemene situatie, waarbij in het bijzonder aandacht wordt geschonken aan de ontwikkeling van vraag en aanbod wereldwijd. De Cacaoraad kan op basis daarvan aanbevelingen doen aan de leden.

4.   Op basis van de prognoses kunnen de exporterende leden overwegen hun nationale productiebeleid onderling af te stemmen teneinde het marktevenwicht op de middellange en de lange termijn te herstellen.

Artikel 37

Bevordering van het verbruik

1.   De leden verbinden zich ertoe het verbruik van chocolade en cacaoproducten aan te moedigen, de kwaliteit van de producten te verbeteren en de cacaomarkt uit te bouwen, ook in de landen die exporterend lid zijn. Ieder lid is verantwoordelijk voor de middelen en methoden die het daartoe aanwendt.

2.   Alle leden streven ernaar binnenlandse hindernissen voor de groei van het cacaoverbruik weg te nemen of aanzienlijk te verminderen. In dit verband houden de leden de uitvoerend directeur op de hoogte van de nationale wetgeving en relevante maatregelen en verstrekken zij hem alle andere informatie over het cacaoverbruik, ook wat de nationale belastingen en douanerechten betreft.

3.   De Economische commissie stelt een programma op voor de promotieactiviteiten van de Organisatie, die onder andere bestaan uit voorlichtingscampagnes, onderzoek, capaciteitsopbouw en studies in verband met de cacaoproductie en het cacaoverbruik. De Economische commissie tracht voor de uitvoering van haar activiteiten de medewerking van de particuliere sector te verkrijgen.

4.   De promotieactiviteiten worden opgenomen in het jaarlijkse werkprogramma van de Organisatie en kunnen worden gefinancierd met middelen die door leden, niet-leden, andere organisaties en de particuliere sector worden toegezegd.

Artikel 38

Studies, onderzoeken en verslagen

1.   Om de leden bij te staan bevordert de Cacaoraad het opstellen van studies, onderzoeken, technische verslagen en andere documenten met betrekking tot de economie van de productie en distributie van cacao. Dit kan omvatten: tendensen en prognoses, de impact van overheidsmaatregelen in de exporterende en importerende landen op de productie en het verbruik van cacao, de analyse van de cacaowaardeketen, de wijze van beheersing van financiële en andere risico’s, duurzaamheidsaspecten van de cacaosector, mogelijkheden om het cacaoverbruik voor traditionele en nieuwe doeleinden te vergroten, het verband tussen cacao en gezondheid en de gevolgen van de toepassing van deze overeenkomst voor cacao-exporteurs en -importeurs, met name wat de handelsvoorwaarden betreft.

2.   De Cacaoraad kan tevens de uitvoering stimuleren van studies die tot sterkere transparantie van de markt kunnen leiden en de ontwikkeling van een evenwichtige en duurzame mondiale cacao-economie kunnen bevorderen.

3.   Met het oog op de tenuitvoerlegging van de leden 1 en 2 kan de Cacaoraad op aanbeveling van de Economische commissie een lijst vaststellen van studies, onderzoeken en verslagen die in het jaarlijkse werkprogramma moeten worden opgenomen, overeenkomstig artikel 17 van deze overeenkomst. Deze activiteiten kunnen worden gefinancierd uit de middelen van de huishoudelijke begroting of uit andere bronnen.

HOOFDSTUK XI

EDELCACAO

Artikel 39

Edelcacao

1.   De Cacaoraad onderzoekt op zijn eerste zitting na de inwerkingtreding van deze overeenkomst bijlage C bij de overeenkomst en herziet die indien nodig, waarbij hij vaststelt in welke mate de daarin genoemde landen uitsluitend of gedeeltelijk edelcacao produceren en exporteren. Daarna kan de Cacaoraad bijlage C op ieder ogenblik gedurende de looptijd van de overeenkomst onderzoeken en zo nodig herzien. De Cacaoraad wint in voorkomend geval deskundig advies in. In dergelijke gevallen wordt het panel van deskundigen zo veel mogelijk zodanig samengesteld dat er een evenwicht is tussen de deskundigen van de verbruikende landen en de deskundigen van de producerende landen. De Cacaoraad beslist over de samenstelling van het panel van deskundigen en de te volgen procedures.

2.   De Economische commissie kan de Organisatie voorstellen voorleggen om een stelsel van statistieken op te zetten en toe te passen betreffende de productie van en de handel in edelcacao.

3.   Met passende aandacht voor het belang van edelcacao onderzoeken de leden projecten op dit gebied en keuren deze in voorkomend geval goed, overeenkomstig de artikelen 37 en 43.

HOOFDSTUK XII

PROJECTEN

Artikel 40

Projecten

1.   De leden kunnen voorstellen indienen voor projecten die bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst op de prioritaire werkterreinen die in het in artikel 17, lid 1, bedoelde strategische vijfjarenplan zijn omschreven.

2.   De Economische commissie beoordeelt de projectvoorstellen en doet aanbevelingen aan de Cacaoraad volgens de door de Cacaoraad vastgestelde mechanismen en procedures voor de indiening, beoordeling, goedkeuring en financiering van projecten en de vaststelling van prioriteiten daarvoor. De Cacaoraad kan indien hij dat passend acht mechanismen en procedures vaststellen voor de uitvoering en opvolging van projecten en voor de zo breed mogelijke verspreiding van de resultaten daarvan.

3.   Op elke vergadering van de Economische commissie brengt de uitvoerend directeur verslag uit over de stand van zaken van alle projecten die door de Cacaoraad zijn goedgekeurd, met inbegrip van de projecten die wachten op financiering, in uitvoering zijn of zijn voltooid. De Cacaoraad krijgt overeenkomst artikel 27, lid 2, een samenvatting.

4.   In het algemeen treedt de Organisatie op als toezichthoudend orgaan bij de uitvoering van projecten. De algemene kosten die de Organisatie maakt voor de opzet en het beheer van de projecten, het toezicht daarop en de beoordeling daarvan, worden opgenomen in de totale kosten van de projecten. Deze algemene kosten mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale kosten van elk project.

Artikel 41

Betrekkingen met het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds en andere bilaterale en multilaterale donoren

1.   De Cacaoraad maakt gebruik van alle faciliteiten van het Gemeenschappelijk Grondstoffenfonds om te helpen bij het opzetten en financieren van projecten die voor de cacao-economie van belang zijn.

2.   De Organisatie streeft naar samenwerking met andere internationale organisaties en bilaterale en multilaterale donoren, teneinde indien nodig financiering te verkrijgen voor programma’s en projecten die voor de cacao-economie van belang zijn.

3.   De Organisatie gaat in geen geval voor eigen rekening of namens leden financiële verplichtingen aan voor projecten. Een lid van de Organisatie kan niet op grond van zijn lidmaatschap van de Organisatie aansprakelijk worden gesteld voor door andere leden of instanties in verband met dergelijke projecten opgenomen of verstrekte leningen.

HOOFDSTUK XIII

DUURZAME ONTWIKKELING

Artikel 42

Levensstandaard en arbeidsvoorwaarden

De leden zien toe op verbetering van de levensstandaard en de arbeidsomstandigheden van in de cacaosector werkzame personen, op een wijze die in overeenstemming is met hun ontwikkelingsniveau en met inachtneming van internationaal erkende beginselen op dit gebied en de toepasselijke normen van de Internationale Arbeidsorganisatie. De leden komen voorts overeen dat arbeidsnormen niet mogen worden gebruikt voor handelsprotectionistische doeleinden.

Artikel 43

Duurzame cacao-economie

1.   De leden verrichten alle nodige inspanningen om een duurzame cacao-economie tot stand te brengen, met inachtneming van de beginselen en doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling zoals die met name zijn opgenomen in de Verklaring van Rio inzake milieu en ontwikkeling en Agenda 21, goedgekeurd in Rio de Janeiro in 1992, de Millenniumverklaring van de Verenigde Naties, goedgekeurd in New York in 2000, het verslag van de Wereldtop over duurzame ontwikkeling, gehouden in Johannesburg in 2002, de Consensus van Monterrey over ontwikkelingsfinanciering, goedgekeurd in 2002, en de ministeriële verklaring over het ontwikkelingsprogramma van Doha, goedgekeurd in 2001.

2.   De Organisatie helpt leden die daarom verzoeken om hun doelstellingen op het gebied van de totstandbrenging van een duurzame cacao-economie te bereiken, overeenkomstig artikel 1, onder e), en artikel 2, punt 14.

3.   De Organisatie vervult waar nodig een spilfunctie in de permanente dialoog tussen alle actoren om de ontwikkeling van een duurzame cacao-economie te bevorderen.

4.   De Organisatie moedigt de samenwerking tussen de leden aan door middel van activiteiten die tot een duurzame cacao-economie bijdragen.

5.   De Cacaoraad stelt programma’s en projecten vast met betrekking tot een duurzame cacao-economie en evalueert deze geregeld, zulks met inachtneming van lid 1.

6.   De Organisatie streeft ernaar om van multilaterale en bilaterale donoren bijstand en steun te verkrijgen voor de uitvoering van programma’s, projecten en activiteiten die gericht zijn op de totstandkoming van een duurzame cacao-economie.

HOOFDSTUK XIV

ADVIESRAAD VOOR DE WERELDCACAO-ECONOMIE

Artikel 44

Instelling van de Adviesraad voor de wereldcacao-economie

1.   Er wordt een Adviesraad voor de wereldcacao-economie ingesteld (hierna „Adviesraad” genoemd), teneinde de actieve betrokkenheid bij het werk van de Organisatie van deskundigen uit de particuliere sector aan te moedigen en een permanente dialoog tussen deskundigen uit de openbare en de particuliere sector te bevorderen.

2.   De Adviesraad is een raadgevend lichaam dat aanbevelingen doet aan de Cacaoraad inzake vraagstukken van algemeen en strategisch belang voor de cacaosector, zoals:

a)

de structurele ontwikkeling van vraag en aanbod op de lange termijn;

b)

de middelen om de positie van cacaotelers te versterken en zo hun inkomsten te verhogen;

c)

voorstellen ter aanmoediging van duurzame productie van, handel in en gebruik van cacao;

d)

de ontwikkeling van een duurzame cacao-economie;

e)

de uitwerking van methoden en voorwaarden voor het bevorderen van het verbruik;

f)

alle andere vraagstukken betreffende cacao die onder deze overeenkomst vallen.

3.   De Adviesraad verleent de Cacaoraad bijstand bij het verzamelen van informatie over productie, verbruik en voorraden.

4.   De Adviesraad doet aanbevelingen aan de Cacaoraad betreffende de genoemde onderwerpen.

5.   De Adviesraad kan zich door speciale werkgroepen laten bijstaan bij het uitoefenen van zijn mandaat, mits de operationele kosten van die werkgroepen geen gevolgen hebben voor de begroting van de Organisatie.

6.   Bij zijn instelling stelt de Adviesraad zijn reglement vast en beveelt hij de Cacaoraad aan dit goed te keuren.

Artikel 45

Samenstelling van de Adviesraad voor de wereldcacao-economie

1.   De Adviesraad voor de wereldcacao-economie bestaat uit deskundigen uit alle sectoren van de cacao-economie, zoals:

a)

vak- en beroepsorganisaties;

b)

nationale en regionale organisaties van cacaoproducenten, zowel uit de openbare als uit de particuliere sector;

c)

nationale organisaties van cacao-exporteurs en organisaties van landbouwers;

d)

onderzoeksinstellingen op het gebied van cacao;

e)

andere particuliere organisaties of instellingen die belang hebben bij de cacao-economie.

2.   Deze deskundigen handelen op persoonlijke titel of namens de hen afvaardigende organisatie.

3.   De Adviesraad bestaat uit acht leden uit exporterende landen en acht leden uit importerende landen, als omschreven in lid 1. Zij worden door de Cacaoraad voor twee cacaojaren benoemd. De leden van de Adviesraad kunnen een of meer plaatsvervangers en adviseurs aanwijzen, van wie de aanstelling door de Cacaoraad moet worden goedgekeurd. Indien het functioneren van de Adviesraad daartoe aanleiding geeft, kan de Cacaoraad het aantal leden van de Adviesraad uitbreiden.

4.   De voorzitter van de Adviesraad wordt gekozen uit de leden van de Adviesraad. Het voorzitterschap wordt voor twee cacaojaren afwisselend door de exporterende landen en de importerende landen bekleed.

Artikel 46

Vergaderingen van de Adviesraad voor de wereldcacao-economie

1.   De Adviesraad voor de wereldcacao-economie vergadert gewoonlijk in het hoofdkantoor van de Organisatie, tenzij de Cacaoraad anders besluit. Indien de Adviesraad op uitnodiging van een lid elders dan in het hoofdkantoor van de Organisatie bijeenkomt, betaalt dat lid de daaraan verbonden meerkosten, overeenkomstig de administratieve voorschriften van de Organisatie.

2.   De Adviesraad vergadert gewoonlijk tweemaal per jaar, op hetzelfde tijdstip als de gewone zittingen van de Cacaoraad. De Adviesraad brengt over zijn werkzaamheden regelmatig verslag uit aan de Cacaoraad.

3.   De vergaderingen van de Adviesraad kunnen door alle leden van de Organisatie als waarnemer worden bijgewoond.

4.   De Adviesraad kan ook vooraanstaande deskundigen en personen met een grote reputatie op een specifiek gebied, uit de openbare of de particuliere sector, waaronder relevante niet-gouvernementele organisaties die over de vereiste deskundigheid in de cacaosector beschikken, uitnodigen aan zijn werkzaamheden en vergaderingen deel te nemen.

HOOFDSTUK XV

ONTHEFFING VAN VERPLICHTINGEN; DIFFERENTIËLE EN CORRIGERENDE MAATREGELEN

Artikel 47

Ontheffing van verplichtingen in buitengewone omstandigheden

1.   De Cacaoraad kan een lid van een verplichting ontheffen wegens buitengewone of kritieke omstandigheden, overmacht of internationale verplichtingen krachtens het Handvest van de Verenigde Naties voor gebieden die volgens het trustschapstelsel worden bestuurd.

2.   Wanneer de Cacaoraad krachtens lid 1 een lid ontheffing verleent, vermeldt hij uitdrukkelijk de voorwaarden waarop en de periode waarvoor het lid van de verplichting wordt ontheven, alsmede de redenen waarom ontheffing wordt verleend.

3.   In afwijking van het bovenstaande ontheft de Cacaoraad leden niet van de verplichting krachtens artikel 25 om bijdragen te betalen, of van de gevolgen van niet-nakoming van die verplichting.

4.   De stemmen van een exporterend lid waarvoor de Cacaoraad heeft erkend dat er sprake is van overmacht, worden verdeeld op basis van de daadwerkelijke omvang van de uitvoer van dat lid in het jaar waarin de overmacht optrad en de daaropvolgende drie jaren.

Artikel 48

Differentiële en corrigerende maatregelen

Importerende leden die ontwikkelingsland zijn en leden die de categorie van minst ontwikkelde landen behoren, waarvan de belangen door maatregelen krachtens de overeenkomst nadelig worden beïnvloed, kunnen bij de Cacaoraad een verzoek indienen om passende differentiële en corrigerende maatregelen te treffen. De Cacaoraad overweegt die passende maatregelen te treffen in het licht van de bepalingen van Resolutie 93 (IV) van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling.

HOOFDSTUK XVI

OVERLEG, GESCHILLEN EN KLACHTEN

Artikel 49

Overleg

De leden schenken alle passende aandacht aan opmerkingen die andere leden hun voorleggen betreffende de uitlegging of de toepassing van de overeenkomst, en verschaffen voldoende gelegenheid tot overleg. Bij dat overleg stelt de uitvoerend directeur op verzoek van een partij en met instemming van de andere partij een passende verzoeningsprocedure vast. De kosten van deze procedure kunnen niet ten laste van de Organisatie worden gebracht. Indien de procedure tot een oplossing leidt, wordt hierover verslag uitgebracht aan de uitvoerend directeur. Indien geen oplossing wordt bereikt, kan de aangelegenheid op verzoek van een van de partijen overeenkomstig artikel 50 aan de Cacaoraad worden voorgelegd.

Artikel 50

Geschillen

1.   Geschillen betreffende de uitlegging of de toepassing van de overeenkomst die door de partijen bij het geschil niet zijn beslecht, worden op verzoek van een partij bij het geschil voorgelegd aan de Cacaoraad, die daarover een uitspraak doet.

2.   Wanneer een geschil krachtens lid 1 aan de Cacaoraad is voorgelegd en door deze is besproken, kunnen leden die tezamen ten minste een derde van het totale aantal stemmen bezitten of vijf willekeurige leden de Cacaoraad verzoeken om, alvorens een uitspraak te doen, de mening over de geschilpunten in te winnen van een overeenkomstig lid 3 te vormen adviescommissie ad hoc.

3.

a)

Tenzij de Cacaoraad anders besluit, bestaat de adviescommissie ad hoc uit:

i)

twee door de exporterende leden benoemde personen, van wie de ene ruime ervaring bezit op het gebied waarover het geschil handelt en de andere een gekwalificeerd en ervaren jurist is;

ii)

twee door de importerende leden benoemde personen, van wie de ene ruime ervaring bezit op het gebied waarover het geschil handelt en de andere een gekwalificeerd en ervaren jurist is;

iii)

een voorzitter, die met eenparigheid van stemmen wordt gekozen door de vier krachtens i) en ii) benoemde personen, of, indien zij geen overeenstemming bereiken, door de voorzitter van de Cacaoraad.

b)

Onderdanen van landen die lid zijn, mogen in de adviescommissie ad hoc zitting hebben.

c)

Personen die in de adviescommissie ad hoc zijn benoemd, hebben daarin zitting op persoonlijke titel en nemen geen instructies aan van enige regering.

d)

De kosten van de adviescommissie ad hoc worden door de Organisatie betaald.

4.   De met redenen omklede mening van de adviescommissie ad hoc wordt ter kennis gebracht van de Cacaoraad, die alle relevante gegevens bestudeert en vervolgens een uitspraak in het geschil doet.

Artikel 51

Klachten en maatregelen van de Cacaoraad

1.   Klachten dat een lid zijn verplichtingen krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, worden op verzoek van het klagende lid voorgelegd aan de Cacaoraad, die de zaak onderzoekt en een uitspraak doet.

2.   Uitspraken van de Cacaoraad dat een lid zijn verplichtingen krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, worden gedaan met meervoudige gewone meerderheid van stemmen, onder vermelding van de aard van de overtreding.

3.   Wanneer de Cacaoraad naar aanleiding van een klacht of anderszins concludeert dat een lid zijn verplichtingen krachtens de overeenkomst niet is nagekomen, kan hij onverminderd andere maatregelen die in andere artikelen van de overeenkomst, met inbegrip van artikel 60, uitdrukkelijk zijn vastgesteld:

a)

het stemrecht van dat lid in de Cacaoraad schorsen, en

b)

indien hij zulks nodig acht, andere rechten van dat lid schorsen, met inbegrip van het recht in de Cacaoraad of in een van zijn commissies verkozen te worden of zitting te hebben, totdat dat lid zijn verplichtingen is nagekomen.

4.   Leden waarvan het stemrecht krachtens lid 3 is geschorst, blijven gehouden hun financiële en andere verplichtingen krachtens de overeenkomst na te komen.

HOOFDSTUK XVII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 52

Depositaris

De secretaris-generaal van de Verenigde Naties is de depositaris van deze overeenkomst.

Artikel 53

Ondertekening

De overeenkomst kan van 1 oktober 2010 tot en met 30 september 2012 op het hoofdkantoor van de Verenigde Naties worden ondertekend door de partijen bij de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 en de regeringen die voor de Cacaoconferentie van de Verenigde Naties van 2010 zijn uitgenodigd. De Cacaoraad die bij de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 is ingesteld, of de Cacaoraad die bij deze overeenkomst wordt ingesteld, kan evenwel de termijn voor de ondertekening van deze overeenkomst éénmaal verlengen. In dat geval stelt de Cacaoraad de depositaris onmiddellijk in kennis van die verlenging.

Artikel 54

Bekrachtiging, aanvaarding en goedkeuring

1.   Deze overeenkomst wordt door de ondertekenende regeringen bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve grondwettelijke procedures. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden neergelegd bij de depositaris.

2.   Een overeenkomstsluitende partij die een akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring neerlegt, meldt de secretaris-generaal op dat tijdstip of zo spoedig mogelijk daarna, of zij exporterend of importerend lid is.

Artikel 55

Toetreding

1.   Deze overeenkomst staat open voor toetreding door de regeringen van alle staten die gerechtigd zijn haar te ondertekenen.

2.   De Cacaoraad bepaalt in welke van de bijlagen bij deze overeenkomst de toetredende staat wordt vermeld, indien die staat niet in een van de bijlagen is opgenomen.

3.   Toetreding geschiedt door nederlegging van een akte van toetreding bij de depositaris.

Artikel 56

Kennisgeving van voorlopige toepassing

1.   Een regering die de overeenkomst heeft ondertekend en voornemens is deze te bekrachtigen, te aanvaarden of goed te keuren, of een regering die tot de overeenkomst wenst toe te treden, maar haar akte nog niet heeft kunnen neerleggen, kan de depositaris er te allen tijde van in kennis stellen dat zij overeenkomstig haar grondwettelijke procedures en/of nationale wet- en regelgeving de overeenkomst voorlopig zal toepassen, hetzij vanaf het tijdstip van inwerkingtreding overeenkomstig artikel 57, hetzij, indien de overeenkomst al in werking is, op een bepaalde datum. Iedere regering die een zodanige kennisgeving doet, meldt de secretaris-generaal op dat tijdstip of zo spoedig mogelijk daarna, of zij exporterend of importerend lid zal zijn.

2.   Een regering die krachtens lid 1 van dit artikel te kennen geeft dat zij deze overeenkomst zal toepassen, hetzij vanaf het tijdstip dat zij in werking treedt, hetzij vanaf een bepaalde datum, indien deze overeenkomst reeds in werking is getreden, is vanaf dat ogenblik voorlopig lid. Zij blijft voorlopig lid tot het tijdstip van nederlegging van haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

Artikel 57

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt definitief in werking op 1 oktober 2012 of op een latere datum, indien op die datum regeringen die ten minste vijf exporterende landen vertegenwoordigen met ten minste 80 % van de totale uitvoer van de in bijlage A genoemde landen, en regeringen die importerende landen vertegenwoordigen met ten minste 60 % van de totale invoer als aangegeven in bijlage B, hun akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding bij de depositaris hebben neergelegd. De overeenkomst treedt eveneens definitief in werking wanneer zij voorlopig in werking is getreden en aan bovengenoemde procentuele vereisten is voldaan door de nederlegging van akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

2.   Deze overeenkomst treedt voorlopig in werking op 1 januari 2011, indien op die datum regeringen die ten minste vijf exporterende landen vertegenwoordigen met ten minste 80 % van de totale uitvoer van de in bijlage A genoemde landen, en regeringen die importerende landen vertegenwoordigen met ten minste 60 % van de totale invoer als aangegeven in bijlage B, hun akten van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding bij de depositaris hebben neergelegd of de depositaris ervan in kennis hebben gesteld dat zij de overeenkomst voorlopig zullen toepassen zodra zij in werking is getreden. Die regeringen zijn voorlopig lid.

3.   Indien op 1 september 2011 niet aan de vereisten voor de inwerkingtreding krachtens lid 1 of lid 2 is voldaan, roept de secretaris-generaal van de Conferentie van de Verenigde Naties voor Handel en Ontwikkeling zo spoedig mogelijk de regeringen bijeen die een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding hebben neergelegd of die de depositaris ervan in kennis hebben gesteld dat zij de overeenkomst voorlopig zullen toepassen. Die regeringen kunnen besluiten de overeenkomst onderling definitief of voorlopig geheel of gedeeltelijk in werking te doen treden op een door hen te bepalen datum, of enige andere door hen nodig geachte regeling te treffen.

4.   Voor een regering namens welke een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding of een kennisgeving van voorlopige toepassing wordt neergelegd nadat de overeenkomst krachtens lid 1, lid 2 of lid 3 in werking is getreden, is de akte of de kennisgeving van kracht vanaf de datum van die nederlegging en, wat betreft kennisgevingen van voorlopige toepassing, overeenkomstig het bepaalde in artikel 56, lid 1.

Artikel 58

Voorbehoud

Ten aanzien van geen van de bepalingen van deze overeenkomst kan een voorbehoud worden gemaakt.

Artikel 59

Uittreding uit de overeenkomst

1.   Een lid kan na de inwerkingtreding van de overeenkomst te allen tijde uit de overeenkomst treden door de depositaris schriftelijk daarvan in kennis te stellen. Het lid stelt de Cacaoraad onmiddellijk van zijn besluit in kennis.

2.   De uittreding wordt van kracht negentig dagen na de ontvangst van de kennisgeving door de depositaris. Indien, doordat een lid uit de overeenkomst is getreden, het ledental van de overeenkomst niet meer voldoet aan de eisen die in artikel 57, lid 1, voor de inwerkingtreding van de overeenkomst zijn vastgesteld, komt de Cacaoraad in bijzondere zitting bijeen om de situatie te beoordelen en de nodige besluiten te nemen.

Artikel 60

Uitsluiting

Indien de Cacaoraad overeenkomstig artikel 51, lid 3, vaststelt dat een lid zijn verplichtingen krachtens de overeenkomst niet is nagekomen en besluit dat zulks de werking van de overeenkomst aanzienlijk schaadt, kan hij dat lid van de Organisatie uitsluiten. De Cacaoraad stelt de depositaris onmiddellijk van de uitsluiting in kennis. Negentig dagen na het besluit van de Cacaoraad houdt het lid op lid van de Organisatie te zijn.

Artikel 61

Vereffening met uittredende of uitgesloten leden

Wanneer een lid uittreedt of uitgesloten wordt, gaat de Cacaoraad over tot vereffening van de rekeningen. De Organisatie behoudt alle bedragen die reeds door het uitgetreden of uitgesloten lid zijn betaald; het uitgetreden of uitgesloten lid blijft verplicht tot betaling van alle bedragen die aan de Organisatie verschuldigd zijn op het tijdstip waarop de uittreding of de uitsluiting van kracht wordt. Indien een overeenkomstsluitende partij een wijziging niet kan aanvaarden en daarom zijn deelneming aan deze overeenkomst beëindigt overeenkomstig artikel 63, lid 2, kan de Cacaoraad voor het vereffenen van de rekeningen echter een regeling vaststellen die hij billijk acht.

Artikel 62

Looptijd, verlenging en beëindiging

1.   Deze overeenkomst blijft van kracht tot het einde van het tiende volledige cacaojaar na de inwerkingtreding ervan, tenzij zij wordt verlengd overeenkomstig lid 4 of vervroegd wordt beëindigd overeenkomstig lid 5.

2.   De Cacaoraad herziet deze overeenkomst vijf jaar na de inwerkingtreding ervan en neemt passende besluiten.

3.   Gedurende de looptijd van de overeenkomst kan de Cacaoraad besluiten tot nieuwe onderhandelingen over de overeenkomst, teneinde de nieuwe overeenkomst in werking te doen treden aan het einde van het in lid 1 bedoelde tiende cacaojaar of aan het einde van een verlengingsperiode waartoe de Cacaoraad overeenkomstig lid 4 heeft besloten.

4.   De Cacaoraad kan de overeenkomst geheel of gedeeltelijk verlengen met twee perioden van elk ten hoogste twee cacaojaren. De Cacaoraad stelt de depositaris van dergelijke verlengingen in kennis.

5.   De Cacaoraad kan te allen tijde besluiten de overeenkomst te beëindigen, waarbij de beëindiging van kracht wordt op de datum die de Cacaoraad bepaalt, met dien verstande dat de verplichtingen van de leden krachtens artikel 25 blijven bestaan totdat aan de financiële verplichtingen met betrekking tot de werking van de overeenkomst is voldaan. De Cacaoraad stelt de depositaris van een dergelijk besluit in kennis.

6.   Wanneer de overeenkomst is beëindigd, ongeacht op welke wijze, blijft de Cacaoraad zolang dat nodig is bestaan met het oog op de liquidatie van de Organisatie, de vereffening van haar rekeningen en de overdracht van haar activa. De Cacaoraad beschikt gedurende die periode over de bevoegdheden die noodzakelijk zijn voor de afsluiting van alle bestuurlijke en financiële aangelegenheden.

7.   Niettegenstaande het bepaalde in artikel 59, lid 2, stelt een lid dat niet langer wenst deel te nemen aan de overeenkomst, zoals verlengd krachtens dit artikel, de depositaris en de Cacaoraad daarvan in kennis. Met ingang van de verlengingsperiode houdt dat lid op partij bij de overeenkomst te zijn.

Artikel 63

Wijzigingen

1.   De Cacaoraad kan de overeenkomstsluitende partijen een wijziging van de overeenkomst aanbevelen. De wijziging wordt van kracht honderd dagen nadat de depositaris kennisgeving van aanvaarding heeft ontvangen van overeenkomstsluitende partijen die ten minste 75 % van de exporterende leden vertegenwoordigen en ten minste 85 % van de stemmen van de exporterende leden bezitten, en van overeenkomstsluitende partijen die ten minste 75 % van de importerende leden vertegenwoordigen en ten minste 85 % van de stemmen van de importerende leden bezitten, of op een latere datum die de Cacaoraad met bijzondere meerderheid van stemmen heeft bepaald. De Cacaoraad kan een termijn vaststellen waarbinnen de overeenkomstsluitende partijen de depositaris van hun aanvaarding van de wijziging in kennis dienen te stellen, en indien de wijziging op dat tijdstip niet van kracht is geworden, wordt zij geacht te zijn ingetrokken.

2.   Leden namens wie op de datum waarop een wijziging van kracht wordt geen kennisgeving van aanvaarding van die wijziging is gedaan, houden met ingang van die datum op aan de overeenkomst deel te nemen, tenzij de Cacaoraad besluit de voor de ontvangst van de aanvaarding vastgestelde termijn voor die leden te verlengen, teneinde hen in staat te stellen hun interne procedures te voltooien. Dergelijke leden zijn niet gebonden door de wijziging totdat zij kennisgeving van hun aanvaarding daarvan hebben gedaan.

3.   Zodra de Cacaoraad een aanbeveling voor een wijziging heeft aangenomen, doet hij aan de depositaris een afschrift van de tekst van de wijziging toekomen. De Cacaoraad verstrekt de depositaris de gegevens die nodig zijn om te bepalen of voldoende kennisgevingen van aanvaarding zijn ontvangen om de wijziging in werking te doen treden.

HOOFDSTUK XVIII

AANVULLENDE BEPALINGEN EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 64

Speciaal reservefonds

1.   Er wordt een speciaal reservefonds ingesteld, dat uitsluitend is bedoeld om de kosten van de mogelijke liquidatie van de Organisatie te dekken. De Cacaoraad besluit hoe de rente die dit fonds opbrengt, zal worden benut.

2.   Het speciale reservefonds dat is ingesteld door de Cacaoraad krachtens de Internationale Cacao-overeenkomst van 1993 wordt overgedragen naar deze overeenkomst met het doel als omschreven in lid 1.

3.   Een lid van deze overeenkomst dat geen lid was van de Internationale Cacao-overeenkomsten van 1993 en 2001 is verplicht een bijdrage te storten in het Speciaal Reservefonds. De bijdrage van een dergelijk lid wordt vastgesteld door de Cacaoraad aan de hand van het aantal stemmen van het desbetreffende lid.

Artikel 65

Andere aanvullende bepalingen en overgangsbepalingen

1.   Deze overeenkomst wordt geacht de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 te vervangen.

2.   Alle krachtens de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 door of namens de Organisatie of één van haar organen getroffen regelingen, die op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst van kracht zijn en waarin niet is bepaald dat zij op die datum verstrijken, blijven van kracht tenzij zij krachtens de overeenkomst worden gewijzigd.

GEDAAN TE Genève op 25 juni 2010, zijnde de teksten van deze overeenkomst in de Arabische, de Chinese, de Engelse, de Franse, de Russische en de Spaanse taal gelijkelijk authentiek.


(1)  De vermalingen van cacaobonen plus de netto-invoer van cacaoproducten en chocolade en chocoladeproducten, uitgedrukt in cacaobonen.

BIJLAGE A

Cacao-uitvoer a. berekend voor de toepassing van lid 57 (inwerkingtreding)

Land b.

2005/2006

2006/2007

2007/2008

Gemiddelde over drie jaar

2005/2006-2007/2008

(ton)

(aandeel)

Ivoorkust

m

1 349 639

1 200 154

1 191 377

1 247 057

38,75 %

Ghana

m

648 687

702 784

673 403

674 958

20,98 %

Indonesië

 

592 960

520 479

465 863

526 434

16,36 %

Nigeria

m

207 215

207 075

232 715

215 668

6,70 %

Kameroen

m

169 214

162 770

178 844

170 276

5,29 %

Ecuador

m

108 678

110 308

115 264

111 417

3,46 %

Togo

m

73 064

77 764

110 952

87 260

2,71 %

Papoea-Nieuw-Guinea

m

50 840

47 285

51 588

49 904

1,55 %

Dominicaanse Republiek

m

31 629

42 999

34 106

36 245

1,13 %

Guinee

 

18 880

17 620

17 070

17 857

0,55 %

Peru

 

15 414

11 931

11 178

12 841

0,40 %

Brazilië

m

57 518

10 558

–32 512

11 855

0,37 %

Venezuela

m

11 488

12 540

4 688

9 572

0,30 %

Sierra Leone

 

4 736

8 910

14 838

9 495

0,30 %

Uganda

 

8 270

8 880

8 450

8 533

0,27 %

Tanzania

 

6 930

4 370

3 210

4 837

0,15 %

Salomonseilanden

 

4 378

4 075

4 426

4 293

0,13 %

Haïti

 

3 460

3 900

4 660

4 007

0,12 %

Madagaskar

 

2 960

3 593

3 609

3 387

0,11 %

São Tomé en Príncipe

 

2 250

2 650

1 500

2 133

0,07 %

Liberia

 

650

1 640

3 930

2 073

0,06 %

Equatoriaal-Guinea

 

1 870

2 260

1 990

2 040

0,06 %

Vanuatu

 

1 790

1 450

1 260

1 500

0,05 %

Nicaragua

 

892

750

1 128

923

0,03 %

Democratische Republiek Congo

 

900

870

930

900

0,03 %

Honduras

 

1 230

806

– 100

645

0,02 %

Congo

 

90

300

1 400

597

0,02 %

Panama

 

391

280

193

288

0,01 %

Vietnam

 

240

70

460

257

0,01 %

Grenada

 

80

218

343

214

0,01 %

Gabon

m

160

99

160

140

Trinidad en Tobago

m

193

195

–15

124

Belize

 

60

30

20

37

Dominica

 

60

20

0

27

Fiji

 

20

10

10

13

Totaal c.

3 376 836

3 169 643

3 106 938

3 217 806

100,00 %

a.

Gemiddelde over drie jaar (2005/2006 t/m 2007/2008) van de netto-uitvoer van cacaobonen plus de netto-uitvoer van cacaoproducten, omgezet in cacaobonenequivalent volgens de volgende conversiecoëfficiënten: cacaoboter 1,33; cacaokoeken en cacaopoeder 1,18; cacaomassa/cacao-extract 1,25.

b.

Uitsluitend landen die zelf cacao hebben uitgevoerd in de periode 2005/2006 t/m 2007/2008 volgens de gegevens van het secretariaat van de ICCO.

c.

Door afrondingsverschillen is het totaal niet altijd de precieze som van de opgetelde cijfers.

m.

Lid van de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 op 9 november 2009.

Waarde is nul, verwaarloosbaar of minder dan de gebruikte eenheid.

Bron: Internationale Cacao-organisatie, Quarterly Bulletin of Cocoa Statistics, vol. XXXV, nr. 3, cacaojaar 2008/2009.

BIJLAGE B

Cacao-invoer a. berekend voor de toepassing van lid 57 (inwerkingtreding)

Land b.

2005/2006

2006/2007

2007/2008

Gemiddelde over drie jaar

2005/2006–2007/2008

(ton)

(aandeel)

Europese Unie:

m

2 484 235

2 698 016

2 686 041

2 622 764

53,24 %

België/Luxemburg

 

199 058

224 761

218 852

214 224

4,35 %

Bulgarije

 

12 770

14 968

12 474

13 404

0,27 %

Cyprus

 

282

257

277

272

0,01 %

Denemarken

 

15 232

15 493

17 033

15 919

0,32 %

Duitsland

 

487 696

558 357

548 279

531 444

10,79 %

Estland

 

37 141

14 986

–1 880

16 749

0,34 %

Finland

 

10 954

10 609

11 311

10 958

0,22 %

Frankrijk

 

388 153

421 822

379 239

396 405

8,05 %

Griekenland

 

16 451

17 012

17 014

16 826

0,34 %

Hongarije

 

10 564

10 814

10 496

10 625

0,22 %

Ierland

 

22 172

19 383

17 218

19 591

0,40 %

Italië

 

126 949

142 128

156 277

141 785

2,88 %

Letland

 

2 286

2 540

2 434

2 420

0,05 %

Litouwen

 

5 396

4 326

4 522

4 748

0,10 %

Malta

 

34

46

81

54

Nederland

 

581 459

653 451

681 693

638 868

12,97 %

Oostenrijk

 

20 119

26 576

24 609

23 768

0,48 %

Polen

 

103 382

108 275

113 175

108 277

2,20 %

Portugal

 

3 643

4 179

3 926

3 916

0,08 %

Roemenië

 

11 791

13 337

12 494

12 541

0,25 %

Slovenië

 

1 802

2 353

2 185

2 113

0,04 %

Slowakije

 

15 282

16 200

13 592

15 025

0,30 %

Spanje

 

150 239

153 367

172 619

158 742

3,22 %

Tsjechië

 

12 762

14 880

16 907

14 850

0,30 %

Verenigd Koninkrijk

 

232 857

234 379

236 635

234 624

4,76 %

Zweden

 

15 761

13 517

14 579

14 619

0,30 %

Verenigde Staten

 

822 314

686 939

648 711

719 321

14,60 %

Maleisië c.

m

290 623

327 825

341 462

319 970

6,49 %

Russische Federatie

m

163 637

176 700

197 720

179 352

3,64 %

Canada

 

159 783

135 164

136 967

143 971

2,92 %

Japan

 

112 823

145 512

88 403

115 579

2,35 %

Singapore

 

88 536

110 130

113 145

103 937

2,11 %

China

 

77 942

72 532

101 671

84 048

1,71 %

Zwitserland

m

74 272

81 135

90 411

81 939

1,66 %

Turkije

 

73 112

84 262

87 921

81 765

1,66 %

Oekraïne

 

63 408

74 344

86 741

74 831

1,52 %

Australië

 

52 950

55 133

52 202

53 428

1,08 %

Argentinië

 

33 793

38 793

39 531

37 372

0,76 %

Thailand

 

26 737

31 246

29 432

29 138

0,59 %

Filipijnen

 

18 549

21 260

21 906

20 572

0,42 %

Mexico c.

 

19 229

15 434

25 049

19 904

0,40 %

Zuid-Korea

 

17 079

24 454

15 972

19 168

0,39 %

Zuid-Afrika

 

15 056

17 605

16 651

16 437

0,33 %

Iran

 

10 666

14 920

22 056

15 881

0,32 %

Colombia c.

 

16 828

19 306

9 806

15 313

0,31 %

Chili

 

13 518

15 287

15 338

14 714

0,30 %

India

 

9 410

10 632

17 475

12 506

0,25 %

Israël

 

11 437

11 908

13 721

12 355

0,25 %

Nieuw-Zeeland

 

11 372

12 388

11 821

11 860

0,24 %

Servië

 

10 864

11 640

12 505

11 670

0,24 %

Noorwegen

 

10 694

11 512

12 238

11 481

0,23 %

Egypte

 

6 026

10 085

14 036

10 049

0,20 %

Algerije

 

9 062

7 475

12 631

9 723

0,20 %

Kroatië

 

8 846

8 904

8 974

8 908

0,18 %

Syrië

 

7 334

7 229

8 056

7 540

0,15 %

Tunesië

 

6 019

7 596

8 167

7 261

0,15 %

Kazachstan

 

6 653

7 848

7 154

7 218

0,15 %

Saudi-Arabië

 

6 680

6 259

6 772

6 570

0,13 %

Belarus

 

8 343

3 867

5 961

6 057

0,12 %

Marokko

 

4 407

4 699

5 071

4 726

0,10 %

Pakistan

 

2 123

2 974

2 501

2 533

0,05 %

Costa Rica

 

1 965

3 948

1 644

2 519

0,05 %

Uruguay

 

2 367

2 206

2 737

2 437

0,05 %

Libanon

 

2 059

2 905

2 028

2 331

0,05 %

Guatemala

 

1 251

2 207

1 995

1 818

0,04 %

Bolivia c.

 

1 282

1 624

1 927

1 611

0,03 %

Sri Lanka

 

1 472

1 648

1 706

1 609

0,03 %

El Salvador

 

1 248

1 357

1 422

1 342

0,03 %

Azerbeidzjan

 

569

2 068

1 376

1 338

0,03 %

Jordanië

 

1 263

1 203

1 339

1 268

0,03 %

Kenia

 

1 073

1 254

1 385

1 237

0,03 %

Oezbekistan

 

684

1 228

1 605

1 172

0,02 %

Hongkong (China)

 

2 018

870

613

1 167

0,02 %

Moldavië

 

700

1 043

1 298

1 014

0,02 %

IJsland

 

863

1 045

1 061

990

0,02 %

voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

628

961

1 065

885

0,02 %

Bosnië en Herzegovina

 

841

832

947

873

0,02 %

Cuba c.

 

2 162

170

107

700

0,01 %

Koeweit

 

427

684

631

581

0,01 %

Senegal

 

248

685

767

567

0,01 %

Libië

 

224

814

248

429

0,01 %

Paraguay

 

128

214

248

197

Albanië

 

170

217

196

194

Jamaica c.

 

479

–67

89

167

Oman

 

176

118

118

137

Zambia

 

95

60

118

91

Zimbabwe

 

111

86

62

86

Saint Lucia c.

 

26

20

25

24

Samoa

 

48

15

0

21

Saint Vincent en de Grenadines

 

6

0

0

2

Totaal d.

4 778 943

5 000 088

5 000 976

4 926 669

100,00 %

a.

Gemiddelde over drie jaar (2005/2006 t/m 2007/2008) van de netto-invoer van cacaobonen plus de netto-invoer van cacaoproducten, omgezet in cacaobonenequivalent volgens de volgende conversiecoëfficiënten: cacaoboter 1,33; cacaokoeken en cacaopoeder 1,18; cacaomassa/cacao-extract 1,25.

b.

Uitsluitend landen die zelf cacao hebben ingevoerd in de periode 2005/2006 t/m 2007/2008 volgens de gegevens van het secretariaat van de ICCO.

c.

Land dat ook als exporterend land kan worden beschouwd.

d.

Door afrondingsverschillen is het totaal niet altijd de precieze som van de opgetelde cijfers.

m.

Lid van de Internationale Cacao-overeenkomst van 2001 op 9 november 2009.

Waarde is nul, verwaarloosbaar of minder dan de gebruikte eenheid.

Bron: Internationale Cacao-organisatie, Quarterly Bulletin of Cocoa Statistics, vol. XXXV, nr. 3, cacaojaar 2008/2009.

BIJLAGE C

Producerende landen die uitsluitend of gedeeltelijk edelcacao exporteren

 

Colombia

 

Costa Rica

 

Dominica

 

Dominicaanse Republiek

 

Ecuador

 

Grenada

 

Indonesië

 

Jamaica

 

Madagaskar

 

Papoea-Nieuw-Guinea

 

Peru

 

Saint Lucia

 

São Tomé en Príncipe

 

Trinidad en Tobago

 

Venezuela