ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.252.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 252

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
28 september 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2011/637/EU

 

*

Besluit van de Raad van 26 september 2011 tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 960/2011 van de Commissie van 26 september 2011 tot 158e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 961/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 297/2011 ( 1 )

10

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 962/2011 van de Commissie van 27 september 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

16

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 963/2011 van de Commissie van 27 september 2011 houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van invoercertificaten die in de periode van 8 tot en met 14 september 2011 zijn aangevraagd voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en houdende schorsing van de indiening van de certificaataanvragen

18

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/638/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 26 september 2011 tot vaststelling van benchmarks voor de kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten aan vliegtuigexploitanten overeenkomstig artikel 3 sexies van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 1 )

20

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 september 2011

tot wijziging en tot verlenging van de looptijd van Besluit 2007/641/EG houdende afsluiting van het overleg met de Republiek Fiji-eilanden krachtens artikel 96 van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en artikel 37 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking

(2011/637/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribische Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), als laatstelijk gewijzigd te Ouagadougou op 22 juni 2010 (2) („de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst”), en met name artikel 96,

Gezien het Intern Akkoord van de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de te nemen maatregelen en te volgen procedures voor de tenuitvoerlegging van de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst (3), en met name artikel 3,

Gezien Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking („het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking”) (4), en met name artikel 37,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit 2007/641/EG van de Raad (5) zijn passende maatregelen goedgekeurd ingevolge de schending van de in artikel 9 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst bedoelde essentiële elementen en de in artikel 3 van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking bedoelde waarden.

(2)

Die maatregelen zijn verlengd bij Besluit 2009/735/EG van de Raad (6), en vervolgens bij de Besluiten 2010/208/EU (7), 2010/589/EU (8) en 2011/219/EU (9) van de Raad, omdat niet alleen de Republiek Fiji nog een aantal belangrijke verbintenissen betreffende essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking moet uitvoeren, maar zich ook recent negatieve ontwikkelingen in verband met een aantal van deze verbintenissen hebben voorgedaan.

(3)

Besluit 2007/641/EG verstrijkt op 30 september 2011. Het is passend de geldigheidsduur ervan te verlengen en de inhoud van de passende maatregelen dienovereenkomstig te actualiseren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2007/641/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 3 wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het is geldig tot en met 30 september 2012. Het wordt regelmatig getoetst, ten minste eenmaal per halfjaar.”.

2)

De bijlage wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

De brief in de bijlage bij dit besluit wordt aan de Republiek Fiji toegezonden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 26 september 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

M. KOROLEC


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.

(3)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 376.

(4)  PB L 378 van 27.12.2006, blz. 41.

(5)  PB L 260 van 5.10.2007, blz. 15.

(6)  PB L 262 van 6.10.2009, blz. 43.

(7)  PB L 89 van 9.4.2010, blz. 7.

(8)  PB L 260 van 2.10.2010, blz. 10.

(9)  PB L 93 van 7.4.2011, blz. 2.


BIJLAGE

Z. Exc. Ratu Epeli NAILATIKAU

President van de Republiek Fiji

Suva

Republiek Fiji

Excellentie,

De Europese Unie (EU) hecht groot belang aan de bepalingen van artikel 9 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en artikel 3 van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Het ACS-EU-partnerschap is gebaseerd op de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat, die essentiële elementen zijn van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de grondslag vormen van onze betrekkingen.

Op 11 december 2006 veroordeelde de Raad van de Europese Unie de militaire machtsovername in de Republiek Fiji (Fiji).

Krachtens artikel 96 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, en aangezien de militaire machtsovername van 5 december 2006 een schending vormde van de in artikel 9 van die overeenkomst genoemde essentiële elementen, heeft de Europese Unie Fiji uitgenodigd voor het in de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst bedoelde overleg, teneinde de situatie grondig te onderzoeken en voor zover nodig maatregelen te nemen om tot een oplossing te komen.

Het formele gedeelte van dat overleg ging op 18 april 2007 van start in Brussel. De Europese Unie was verheugd dat de interim-regering bij die gelegenheid enkele belangrijke verbintenissen bevestigde met betrekking tot de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechtsstaat, zoals hierna aangegeven, en positieve stappen voorstelde met betrekking tot hun tenuitvoerlegging.

Helaas heeft zich sindsdien een aantal negatieve ontwikkelingen voorgedaan, met name in april 2009, waardoor Fiji thans inbreuk maakt op een reeks verbintenissen. Het betreft met name de afschaffing van de grondwet, de aanzienlijke vertraging bij het organiseren van parlementsverkiezingen en de schending van de mensenrechten. Hoewel de naleving van de verbintenissen grote vertraging heeft opgelopen, blijft het grootste deel van deze verbintenissen nog zeer relevant voor de huidige situatie in Fiji en daarom is de lijst van verbintenissen als bijlage bij deze brief gevoegd. Aangezien Fiji een aantal essentiële verbintenissen eenzijdig heeft opgezegd, heeft dit voor Fiji geleid tot verlies van ontwikkelingsmiddelen.

In de geest van partnerschap die de hoeksteen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst vormt, is de Europese Unie echter bereid opnieuw formeel overleg aan te gaan, zodra er een redelijk vooruitzicht is op een positieve afloop van dit overleg. De interim-premier heeft op 1 juli 2009 een plan voor hervormingen en voor een terugkeer naar de democratische rechtsstaat gepresenteerd. De Europese Unie is bereid een dialoog aan te gaan over dit plan en te overwegen of het als basis voor nieuw overleg kan dienen. In dit verband heeft de EU besloten de bestaande passende maatregelen ten aanzien van Fiji te verlengen om aldus nieuw overleg een kans te geven. Hoewel een aantal passende maatregelen niet langer actueel is, besloot de Europese Unie deze niet eenzijdig te actualiseren, maar veeleer verdere mogelijkheden tot nieuw overleg met Fiji te exploreren. Het is bijgevolg van bijzonder belang dat de interim-regering zich verbindt tot een brede binnenlandse politieke dialoog en tot flexibiliteit met betrekking tot het tijdschema voor het hervormingsplan. Hoewel de Europese Unie altijd is uitgegaan en steeds zal blijven uitgaan van de essentiële elementen en fundamentele beginselen van de herziene ACS-EU-partnerschapsovereenkomst, met name wat betreft de sleutelrol van de dialoog en het nakomen van wederzijdse verplichtingen, wordt er met klem op gewezen dat er van de kant van de Europese Unie geen vooraf bepaalde conclusies zijn met betrekking tot de uitkomst van toekomstig overleg.

Indien nieuw overleg resulteert in serieuze verbintenissen van Fiji, verbindt zich de EU ertoe deze passende maatregelen spoedig en in positieve zin te herzien. Indien de situatie in Fiji echter niet verbetert, is verder verlies van ontwikkelingsmiddelen voor Fiji in de toekomst onvermijdelijk. De komende besluiten van de EU inzake begeleidende maatregelen voor landen van het suikerprotocol en het nationale indicatieve programma voor het tiende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) met betrekking tot Fiji zullen afhankelijk worden gesteld van de beoordeling van de vooruitgang die wordt geboekt met de terugkeer naar de rechtsstaat.

In afwachting van nieuw overleg roept de EU Fiji op de versterkte politieke dialoog voort te zetten en te intensiveren.

Hierna volgt een overzicht van de passende maatregelen:

humanitaire hulp en directe steun aan maatschappelijke organisaties en kwetsbare bevolkingsgroepen kunnen worden voortgezet;

lopende samenwerkingsactiviteiten, met name in het kader van het achtste en het negende EOF, kunnen worden voortgezet;

samenwerkingsactiviteiten die de terugkeer naar de democratie bevorderen en leiden tot beter bestuur, kunnen worden voortgezet, behalve onder bepaalde zeer uitzonderlijke omstandigheden;

de tenuitvoerlegging van begeleidende maatregelen voor de hervorming van de suikersector in 2006 kan worden voortgezet. De financieringsovereenkomst is op 19 juni 2007 op technisch niveau in Fiji ondertekend. De financieringsovereenkomst omvat een opschortingsclausule;

de voorbereiding en mogelijke ondertekening van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen met betrekking tot de hervorming van de suikersector in 2011-2013 kunnen doorgaan;

de voltooiing, ondertekening op technisch niveau en tenuitvoerlegging van het landenstrategiedocument en het nationale indicatieve programma voor het tiende EOF met een indicatieve financiële bijdrage, alsmede de mogelijke toewijzing van een stimuleringstranche van maximaal 25 % van dat bedrag, zijn afhankelijk van de naleving van de verbintenissen met betrekking tot de mensenrechten en de rechtsstaat; daarbij geldt met name dat de interim-regering de grondwet moet eerbiedigen; dat de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat volledig moet worden nageleefd; daarbij geldt met name dat de interim-regering de grondwet moet respecteren; dat de onafhankelijkheid van het justitiële apparaat volledig moet worden gerespecteerd; dat de op 6 september 2007 opnieuw ingevoerde noodtoestand zo spoedig mogelijk wordt opgeheven; dat alle beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen op basis van de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora op Fiji; verder moet de interim-regering zich tot het uiterste inspannen om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen;

de suikertoewijzing voor 2007 is nul;

de beschikbaarstelling van de suikertoewijzing voor 2008 was afhankelijk van voldoende indicaties van de geloofwaardige en tijdige voorbereiding van verkiezingen, in overeenstemming met de overeengekomen verbintenissen, met name het tijdstip van de verkiezingen, de vaststelling van de grenzen van de nieuwe kiesdistricten en de hervorming van de kieswet in overeenstemming met de grondwet; voorts maatregelen voor het goede functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder vóór 30 september 2007, in overeenstemming met de grondwet. De suikertoewijzing voor 2008 verviel definitief op 31 december 2009;

de suikertoewijzing voor 2009 werd in mei 2009 geschrapt, omdat de interim-regering had besloten de algemene verkiezingen tot september 2014 uit te stellen;

de toewijzing voor 2010 werd nog vóór 1 mei 2010 geschrapt, omdat het democratische proces niet verder was gevorderd. Gezien de precaire situatie van de suikersector heeft de Commissie evenwel een deel van de toewijzing gereserveerd voor rechtstreekse bijstand aan de bevolking die direct afhankelijk is van de suikerproductie, teneinde de negatieve sociale gevolgen te milderen. Deze middelen worden centraal beheerd door de delegatie van de EU in Suva en niet via de regering verstrekt;

de beschikbaarheid van de indicatieve toewijzing in het kader van het meerjarige indicatieve programma voor de begeleidende maatregelen voor voormalige landen van het suikerprotocol in 2011-2013 is afhankelijk van overeenstemming in het overlegproces; bij ontstentenis van overeenstemming komen alleen maatregelen voor sociale schadebeperking in aanmerking voor financiering via deze toewijzing;

specifieke steun voor de voorbereiding en tenuitvoerlegging van belangrijke verbintenissen, met name steun voor het voorbereiden en/of houden van verkiezingen, is mogelijk;

de regionale samenwerking, en de deelname van Fiji daaraan, blijft intact.

De controle op de naleving van de verbintenissen geschiedt overeenkomstig de in de bijlage genoemde voorwaarden met betrekking tot regelmatige dialoog, alsook doeltreffende samenwerking met missies voor evaluatie en toezicht en rapportage.

Voorts verwacht de Europese Unie dat Fiji volledig samenwerkt met het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”) wat betreft de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van de Groep van eminente personen die door de ministers van Buitenlandse Zaken van het forum op hun bijeenkomst van 16 maart 2007 in Vanuatu werden goedgekeurd.

De Europese Unie blijft de situatie in Fiji nauwlettend volgen. Op grond van artikel 8 van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst zal met Fiji een versterkte politieke dialoog worden gevoerd met het oog op de eerbiediging van de mensenrechten, het herstel van de democratie en de eerbiediging van de rechtsstaat, tot beide partijen concluderen dat de versterkte dialoog zijn vruchten heeft afgeworpen.

Indien de tenuitvoerlegging van de verbintenissen door de interim-regering wordt vertraagd, stopgezet of ongedaan gemaakt, behoudt de Europese Unie zich het recht voor de passende maatregelen te wijzigen.

De Europese Unie benadrukt dat de privileges van Fiji in de samenwerking met de Europese Unie afhankelijk zijn van de eerbiediging van de essentiële elementen van de ACS-EU-partnerschapsovereenkomst en de beginselen die zijn vastgesteld in de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Teneinde de Europese Unie ervan te overtuigen dat de interim-regering bereid is de verbintenissen volledig na te komen, is het essentieel dat er snel substantiële vorderingen worden gemaakt bij de naleving van de overeengekomen verbintenissen.

Met bijzondere hoogachting,

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad van de Europese Unie

Voor de Europese Commissie

BIJLAGE BIJ DE BIJLAGE

MET DE REPUBLIEK FIJI OVEREENGEKOMEN VERBINTENISSEN

A.   Eerbiediging van de democratische beginselen

Verbintenis nr. 1

Er worden binnen 24 maanden na 1 maart 2007 vrije en eerlijke verkiezingen gehouden, afhankelijk van de bevindingen van de evaluatie door de onafhankelijke auditeurs die zijn benoemd door het secretariaat van het Forum van de eilanden in de Stille Oceaan („Pacific Islands Forum”). De procedures die voorafgaan aan de organisatie van de verkiezingen en de organisatie van de verkiezingen zelf zullen worden gecontroleerd en waar nodig aangepast en herzien op basis van wederzijds overeengekomen ijkpunten. Dit houdt met name het volgende in:

de interim-regering keurt uiterlijk op 30 juni 2007 een tijdschema goed met daarin de data waarop de verschillende stappen moeten worden voltooid die nodig zijn ter voorbereiding van de nieuwe parlementsverkiezingen;

in het tijdschema worden het tijdstip van de verkiezingen, de herziening van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet gespecificeerd;

de vaststelling van de districtgrenzen en de hervorming van de kieswet geschieden in overeenstemming met de grondwet;

in overeenstemming met de grondwet worden maatregelen genomen voor het goed functioneren van het verkiezingsbureau, waaronder de benoeming van een verkiezingstoezichthouder uiterlijk op 30 september 2007;

de benoeming van de vicepresident geschiedt in overeenstemming met de grondwet.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering houdt bij de goedkeuring van belangrijke wetgevende, begrotings- en andere beleidsinitiatieven en veranderingen rekening met overleg dat is gepleegd met maatschappelijke organisaties en andere betrokkenen.

B.   Rechtsstaat

Verbintenis nr. 1

De interim-regering spant zich tot het uiterste in om intimiderend bedoelde verklaringen van veiligheidsinstanties te voorkomen.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering eerbiedigt de grondwet van 1997 en garandeert dat grondwettelijke instellingen, zoals de mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden, de commissie voor de openbare dienst en de commissie grondwettelijke instellingen normaal en onafhankelijk kunnen functioneren. De aanzienlijke onafhankelijkheid en het functioneren van de Grote Raad van Stamhoofden worden gewaarborgd.

Verbintenis nr. 3

De onafhankelijkheid van het justitiële apparaat wordt volledig gerespecteerd, zodat dit ongestoord kan functioneren en zijn vonnissen door alle betrokkenen worden geëerbiedigd. Daarbij wordt met name het volgende gegarandeerd:

de interim-regering zorgt ervoor dat het tribunaal bedoeld in artikel 138, lid 3, van de grondwet uiterlijk op 15 juli 2007 wordt aangesteld;

benoemingen en/of ontslagen van rechters geschieden voortaan strikt in overeenstemming met de grondwettelijke bepalingen en procedurele voorschriften;

het leger, de politie en de interim-regering onthouden zich van inmenging in de activiteiten van het justitiële apparaat. Alle ambten binnen het justitiële apparaat worden ten volle geëerbiedigd.

Verbintenis nr. 4

Alle strafrechtelijke procedures in verband met corruptie worden via de passende justitiële kanalen afgehandeld; alle andere organen die worden ingesteld om vermeende gevallen van corruptie te onderzoeken, werken samen binnen de grondwettelijke grenzen.

C.   Mensenrechten en fundamentele vrijheden

Verbintenis nr. 1

De interim-regering stelt al het noodzakelijke in het werk om ervoor te zorgen dat beschuldigingen van mensenrechtenschendingen worden onderzocht of in behandeling worden genomen in overeenstemming met de verschillende procedures en binnen de daarvoor bestemde fora, overeenkomstig de wetgeving van de Fiji-eilanden.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering heft in mei 2007 de noodtoestand op, afhankelijk van eventuele bedreigingen van de nationale veiligheid of de openbare orde en veiligheid.

Verbintenis nr. 3

De interim-regering zorgt ervoor dat de Mensenrechtencommissie van de Fiji-eilanden volledig onafhankelijk en in overeenstemming met de grondwet kan functioneren.

Verbintenis nr. 4

De vrijheid van meningsuiting en de mediavrijheid worden in al hun vormen gewaarborgd, in overeenstemming met de grondwet.

D.   Naleving van de verbintenissen

Verbintenis nr. 1

De interim-regering verbindt zich ertoe regelmatig een dialoog te voeren, zodat kan worden vastgesteld of er vooruitgang is geboekt, en verleent de autoriteiten/vertegenwoordigers van de Europese Unie en de Europese Commissie onbeperkt toegang tot informatie over alle vraagstukken die verband houden met de mensenrechten en het vreedzaam herstel van de democratie en de rechtsstaat in Fiji.

Verbintenis nr. 2

De interim-regering werkt volledig mee met eventuele missies van de Europese Unie met het oog op de evaluatie van en het toezicht op de vooruitgang.

Verbintenis nr. 3

De interim-regering stelt om de drie maanden, te beginnen op 30 juni 2007, voortgangsverslagen op met betrekking tot de essentiële elementen van de Overeenkomst van Cotonou en de verbintenissen.

Bepaalde vraagstukken kunnen alleen effectief worden aangepakt met een pragmatische benadering, rekening houdende met de realiteit van het heden en vooruitblikkend op de toekomst.


VERORDENINGEN

28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 960/2011 VAN DE COMMISSIE

van 26 september 2011

tot 158e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met het Al-Qa'ida-netwerk (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 15 september 2011 besloten twee natuurlijke personen toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren.

(3)

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt.

(4)

Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 september 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst „Natuurlijke personen”:

a)

„Hassan Muhammad Abu Bakr Qayed (ook bekend als a) Hasan Muhammad Abu Bakr Qa'id, b) Al-Husain Muhammad Abu Bakr Qayid, c) Muhammad Hassan Qayed, d) Mohammad Hassan Abu Bakar, e) Hasan Qa'id, f) Muhammad Hasan al-Libi, g) Abu Yahya al-Libi, h) Abu Yahya, i) Sheikh Yahya, j) Abu Yahya Yunis al Sahrawi, k) Abu Yunus Rashid, l) al-Rashid, m) Abu al-Widdan, n) Younes Al-Sahrawi, o) Younes Al-Sahraoui). Adres: Wadi 'Ataba, Libië (vorige locatie in 2004). Geboortedatum: a) 1963, b) 1969. Geboorteplaats: Marzaq, Libië. Nationaliteit: Libisch. Paspoortnummer: 681819/88 (Libisch paspoort). Nationaal identificatienummer: 5617/87 (Libische nationale identificatie). Overige informatie: a) vooraanstaand leider van Al-Qa’ida, sinds eind 2010 verantwoordelijk voor het toezicht op andere vooraanstaande Al-Qa’idaleden; b) sinds 2010 Al-Qa’idabevelhebber in Pakistan en verstrekker van financiële steun aan Al-Qa’idastrijders in Afghanistan, c) was ook topstrateeg en veldcommandant van Al-Qa’ida in Afghanistan en instructeur in een trainingskamp van Al-Qa’ida; d) naam van moeder is Al-Zahra Amr Al-Khouri (ook bekend als al Zahra’ ‘Umar). Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 15.9.2011.”

b)

„Abd Al-Rahman Ould Muhammad Al- Husayn Ould Muhammad Salim (ook bekend als a) Abdarrahmane ould Mohamed el Houcein ould Mohamed Salem, b) Yunis al-Mauritani, c) Younis al-Mauritani, d) Sheikh Yunis al-Mauritani, e) Shaykh Yunis the Mauritanian, f) Salih the Mauritanian, g) Mohamed Salem, h) Youssef Ould Abdel Jelil, i) El Hadj Ould Abdel Ghader, j) Abdel Khader, k) Abou Souleimane, l) Chingheity). Geboortedatum: rond 1981. Geboorteplaats: Saudi-Arabië. Nationaliteit: Mauritaans. Overige informatie: a) vooraanstaand Al-Qa’idaleider gevestigd in Pakistan, heeft banden met de organisatie Al-Qa’ida in de Islamitische Maghreb; b) Gezocht door de Mauritaanse overheid. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 15.9.2011.”


28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 961/2011 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2011

tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 297/2011

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name artikel 53, lid 1, onder b) ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 178/2002 voorziet in de mogelijkheid van passende EU-noodmaatregelen voor uit een derde land ingevoerde levensmiddelen en diervoeders om de volksgezondheid, de diergezondheid of het milieu te beschermen, wanneer het risico niet op afdoende wijze kan worden beheerst met de door de afzonderlijke lidstaten getroffen maatregelen.

(2)

Na het ongeval in de kerncentrale van Fukushima op 11 maart 2011 werd de Commissie ervan in kennis gesteld dat het radionuclidegehalte in bepaalde levensmiddelen van oorsprong uit Japan, zoals melk en spinazie, de in Japan van kracht zijnde actiedrempels voor levensmiddelen overschreed. Omdat een dergelijke besmetting gevaar voor de volksgezondheid en de diergezondheid in de Unie kan opleveren, is Uitvoeringsverordening (EU) nr. 297/2011 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan in verband met het ongeval in de kerncentrale van Fukushima (2) vastgesteld.

(3)

Verordening (EU) nr. 297/2011 is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met de ontwikkeling van de situatie. Deze wijzigingen betroffen de vaststelling van maximale niveaus van radioactiviteit voor levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit Japan, toevoeging van prefecturen aan de zone waarvoor specifieke beperkingen golden nadat in deze prefecturen een besmetting was vastgesteld die boven het maximumniveau lag, en schrapping van prefecturen uit de lijst van de zone met beperkingen wanneer uit uitgebreide monitoring was gebleken dat deze prefecturen geen significante radioactieve besmetting hadden ondergaan.

(4)

Sinds medio juli 2011 is de Commissie er door de Japanse autoriteiten van op de hoogte gesteld dat in vlees van in diverse prefecturen in Japan gehouden runderen een hoog gehalte aan cesium is aangetroffen. Aangezien de invoer van rundvlees uit Japan in de EU, om redenen van dier- en menselijke gezondheid die niet met radioactiviteit te maken hebben, verboden is, hebben deze bevindingen geen gevolgen voor de Europese consument. Daarnaast is recent in nieuwe levensmiddelen een niveau van radioactiviteit aangetroffen dat de maximumwaarden overschrijdt. Deze bevindingen, en het feit dat in de besmette zone nieuwe/andere land- en tuinbouwproducten worden geteeld en geoogst, zijn redenen om de huidige maatregelen ook na 30 september 2011 te handhaven. Derhalve moet deze verordening niet zoals oorspronkelijk gepland tot 30 september 2011, maar tot 31 december 2011 van kracht blijven. Het principe van de maandelijkse evaluatie van de uitvoering van de verordening wordt behouden.

(5)

Aangezien Verordening (EU) nr. 297/2011 binnen korte tijd herhaaldelijk is gewijzigd, is het wenselijk Verordening (EU) 297/2011 door een nieuwe verordening te vervangen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle levensmiddelen en diervoeders in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (Euratom) nr. 3954/87 (3), van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, met uitzondering van producten die Japan vóór 28 maart 2011 hebben verlaten en van producten die vóór 11 maart 2011 zijn geoogst en/of verwerkt.

Artikel 2

Verklaring

1.   Voor alle zendingen van in artikel 1 bedoelde producten gelden de in deze verordening neergelegde voorwaarden.

2.   Zendingen van in artikel 1 bedoelde producten die buiten het toepassingsgebied van Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (4) vallen, worden de EU binnengebracht via een aangewezen punt van binnenkomst in de zin van artikel 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie (5).

3.   Elke zending van in artikel 1 bedoelde producten gaat vergezeld van een verklaring waaruit blijkt dat:

a)

het product vóór 11 maart 2011 is geoogst en/of verwerkt, of

b)

het product van oorsprong is uit en verzonden is vanuit een andere prefectuur dan Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Shizuoka, of

c)

het product verzonden is vanuit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Shizuoka, maar niet uit een van deze prefecturen van oorsprong is en tijdens de doorreis niet aan radioactiviteit is blootgesteld, of

d)

in geval het product van oorsprong is uit de prefecturen Fukushima, Gunma, Ibaraki, Tochigi, Miyagi, Nagano, Yamanashi, Saitama, Tokyo, Chiba, Kanagawa of Shizuoka, het gehalte van het product aan de radionucliden jodium-131, cesium-134 en cesium-137 niet boven de in bijlage II bij deze verordening vermelde maximale niveaus ligt.

4.   Lid 3, onder d), geldt ook voor producten die in de kustwateren van de onder d) vermelde prefecturen zijn gevangen of geoogst, ongeacht waar deze producten aan land zijn gebracht.

5.   De verklaring die in lid 3 wordt bedoeld, wordt opgesteld op basis van het in bijlage I opgenomen model, en wordt ondertekend door een gemachtigde vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit van Japan. Voor de in lid 3, onder d), bedoelde producten gaat de verklaring vergezeld van een analyserapport dat de resultaten van de bemonstering en analyse bevat.

Artikel 3

Identificatie

Elke zending van in artikel 1 bedoelde producten wordt gekenmerkt met een code die wordt vermeld in de in artikel 2, lid 3, bedoelde verklaring, in het in artikel 2, lid 5, bedoelde analyserapport, in het gezondheidscertificaat en in elk handelsdocument dat de zending vergezelt.

Artikel 4

Kennisgeving vooraf

Levensmiddelen- en diervoederbedrijven of hun vertegenwoordigers stellen de bevoegde autoriteiten in de grensinspectiepost of het aangewezen punt van binnenkomst steeds ten minste twee werkdagen voor de fysieke aankomst van een zending van de in artikel 1 bedoelde producten in kennis van die aankomst.

Artikel 5

Officiële controles

1.   De bevoegde autoriteiten in de grensinspectiepost of het aangewezen punt van binnenkomst verrichten:

a)

een controle van de documenten en de identiteit van alle zendingen van in artikel 1 bedoelde producten, alsmede

b)

een fysieke controle, met inbegrip van een laboratoriumanalyse, op de aanwezigheid van jodium-131, cesium-134 en cesium-137, op ten minste:

10% van de zendingen van in artikel 2, lid 3, onder d) bedoelde producten alsmede

20 % van de zendingen van in artikel 2, lid 3, onder b) en c) bedoelde producten.

2.   De zendingen blijven hoogstens vijf werkdagen onder officieel toezicht totdat de resultaten van de laboratoriumanalyse beschikbaar zijn.

3.   De zendingen kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht nadat de exploitant van het diervoeder- of levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger de in artikel 2, lid 3, bedoelde verklaring, geviseerd door de bevoegde autoriteit in de grensinspectiepost of het aangewezen punt van binnenkomst, aan de douaneautoriteiten heeft overgelegd ten bewijze van het feit dat de in lid 1 bedoelde officiële controles zijn uitgevoerd en de resultaten van eventueel uitgevoerde fysieke controles gunstig waren.

Artikel 6

Kosten

Alle kosten in verband met de in artikel 5, leden 1 en 2, bedoelde officiële controles en eventuele maatregelen ten aanzien van niet-conforme zendingen komen ten laste van de exploitant van het betrokken diervoeder- of levensmiddelenbedrijf.

Artikel 7

Niet-conforme producten

Levensmiddelen en diervoeders van oorsprong uit of verzonden vanuit Japan, die niet aan de in bijlage II bedoelde maximumniveaus voldoen, worden niet in de handel gebracht. Deze niet-conforme levensmiddelen en diervoeders worden veilig verwijderd of naar het land van oorsprong teruggestuurd.

Artikel 8

Rapporten

De lidstaten stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders (RASFF) en het systeem van de Europese Unie voor de snelle uitwisseling van informatie in geval van stralingsgevaar (Ecurie) regelmatig in kennis van alle analyseresultaten.

Artikel 9

Intrekking

Verordening (EU) nr. 297/2011 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

Artikel 10

Inwerkingtreding en toepassingsperiode

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De verordening is van toepassing van de dag van inwerkingtreding tot en met 31 december 2011. De verordening wordt maandelijks geëvalueerd, rekening houdend met de ontwikkeling van de situatie inzake de besmetting.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 80 van 26.3.2011, blz. 5.

(3)  PB L 371 van 30.12.1987, blz. 11.

(4)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.

(5)  PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11.


BIJLAGE I

Image

Image


BIJLAGE II

Maximale niveaus voor levensmiddelen  (1) (Bq/kg)

 

Levensmiddelen voor zuigelingen en peuters

Melk en zuivelproducten

Overige levensmiddelen, m.u.v. vloeibare levensmiddelen

Vloeibare levensmiddelen

Totaal strontiumisotopen, met name Sr-90

75

125

750

125

Totaal jodiumisotopen, met name I-131

100 (2)

300 (2)

2 000

300 (2)

Totaal alfa-emitterende isotopen van plutonium en transplutoniumelementen, met name Pu-239 en Am-241

1

1 (2)

10 (2)

1 (2)

Totaal alle andere nucliden met een halveringstijd van meer dan 10 dagen, met name Cs-134 en Cs-137, m.u.v. C-14 en H-3

200 (2)

200 (2)

500 (2)

200 (2)

Maximale niveaus voor diervoeders  (3) (Bq/kg)

 

Diervoeders

Totaal Cs-134 en Cs-137

500 (4)

Totaal jodiumisotopen, met name I-131

2 000 (5)


(1)  Het niveau voor geconcentreerde of gedroogde producten wordt berekend op basis van het gereconstitueerde gebruiksklare product.

(2)  Om te zorgen voor consistentie met de huidige in Japan toegepaste actiedrempels, vervangen deze waarden voorlopig de in Verordening (Euratom) nr. 3954/87 van de Raad vastgestelde niveaus.

(3)  Maximumgehalte herleid tot diervoeder met een vochtgehalte van 12 %.

(4)  Om te zorgen voor consistentie met de huidige in Japan toegepaste actiedrempels, vervangt deze waarde voorlopig het in Verordening (Euratom) nr. 770/90 van de Raad vastgestelde niveau.

(5)  In afwachting van een beoordeling van de overdrachtsfactoren voor jodium van diervoeders naar levensmiddelen wordt deze waarde voorlopig op hetzelfde niveau als voor levensmiddelen vastgesteld.


28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/16


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 962/2011 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 september 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AR

25,3

EC

25,3

MK

52,7

ZZ

34,4

0707 00 05

MK

44,0

TR

107,2

ZZ

75,6

0709 90 70

TR

121,6

ZZ

121,6

0805 50 10

AR

72,7

CL

69,1

TR

68,8

UY

67,6

ZA

78,4

ZZ

71,3

0806 10 10

CL

69,0

IL

136,9

MK

82,2

TR

102,0

ZA

63,5

ZZ

90,7

0808 10 80

BZ

86,4

CL

142,0

NZ

95,3

US

90,6

ZA

101,7

ZZ

103,2

0808 20 50

AR

47,4

CN

68,0

TR

120,5

ZA

61,3

ZZ

74,3

0809 30

TR

166,1

ZZ

166,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 963/2011 VAN DE COMMISSIE

van 27 september 2011

houdende vaststelling van de toewijzingscoëfficiënt voor de afgifte van invoercertificaten die in de periode van 8 tot en met 14 september 2011 zijn aangevraagd voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten en houdende schorsing van de indiening van de certificaataanvragen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (3), en met name artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De hoeveelheden waarop de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 in de periode van 8 tot en met 14 september 2011 bij de bevoegde autoriteiten ingediende invoercertificaataanvragen betrekking hebben, zijn groter dan de onder volgnummer 09.4320 beschikbare hoeveelheden.

(2)

De hoeveelheden waarop de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 in de periode van 8 tot en met 14 september 2011 bij de bevoegde autoriteiten ingediende invoercertificaataanvragen betrekking hebben, zijn gelijk aan de onder het volgnummer 09.4317 beschikbare hoeveelheden.

(3)

Derhalve dient overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1301/2006 een toewijzingscoëfficiënt te worden vastgesteld aan de hand waarvan certificaten voor volgnummer 09.4320 kunnen worden afgegeven.

(4)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 dient de indiening van nieuwe aanvragen van certificaten voor de volgnummers 09.4317 en 09.4320 te worden geschorst tot het einde van het verkoopseizoen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Op de hoeveelheden waarvoor in het kader van Verordening (EG) nr. 891/2009 invoercertificaataanvragen zijn ingediend in de periode van 8 tot en met 14 september 2011, worden de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.

2.   De indiening van nieuwe certificaataanvragen voor de in de bijlage vermelde volgnummers wordt geschorst tot het einde van het verkoopseizoen 2011/2012.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 september 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82.


BIJLAGE

Suiker CXL-concessies

Verkoopseizoen 2011/2012

In de periode van 8.9.2011 tot en met 14.9.2011 ingediende aanvragen

Volgnr.

Land

Toewijzingscoëfficiënt

(%)

Nieuwe aanvragen

09.4317

Australië

 (1)

Geschorst

09.4318

Brazilië

 

09.4319

Cuba

 

09.4320

Andere derde landen

4,761909

Geschorst

09.4321

India

 

Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


Balkansuiker

Verkoopseizoen 2011/2012

In de periode van 8.9.2011 tot en met 14.9.2011 ingediende aanvragen

Volgnr.

Land

Toewijzingscoëfficiënt

(%)

Nieuwe aanvragen

09.4324

Albanië

 

09.4325

Bosnië en Herzegovina

 

09.4326

Servië

 (2)

 

09.4327

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

09.4328

Kroatië

 (2)

 

Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


Suiker voor uitzonderlijke en suiker voor industriële invoer

Verkoopseizoen 2011/2012

In de periode van 8.9.2011 tot en met 14.9.2011 ingediende aanvragen

Volgnr.

Type invoer

Toewijzingscoëfficiënt

(%)

Nieuwe aanvragen

09.4380

Uitzonderlijke invoer

 

09.4390

Industriële invoer

 (3)

 

Niet van toepassing: de Commissie heeft geen enkele certificaataanvraag ontvangen.


(1)  Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.

(2)  Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.

(3)  Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.


BESLUITEN

28.9.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 252/20


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 september 2011

tot vaststelling van benchmarks voor de kosteloze toewijzing van broeikasgasemissierechten aan vliegtuigexploitanten overeenkomstig artikel 3 sexies van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/638/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 3 sexies, lid 3, onder e),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Er moeten benchmarks worden vastgesteld voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten voor de handelsperiode van 1 januari tot en met 31 december 2012, als bedoeld in artikel 3 quater, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG, en voor de handelsperiode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020, als bedoeld in artikel 13, lid 1, in samenhang met artikel 3 quater, lid 2, van die richtlijn.

(2)

De toewijzing van emissierechten aan de hand van deze benchmarks dient definitief te zijn tot 2020, tenzij overeenkomstig artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG besluiten worden vastgesteld die dienovereenkomstige wijzigingen noodzakelijk maken.

(3)

Nu Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (2) in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER) is opgenomen bij Besluit nr. 6/2011 van het Gemengd Comité van de EER van 1 april 2011 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst (3), dienen de benchmarks van toepassing te zijn in de EER.

(4)

Derhalve moeten de benchmarks worden gebaseerd op de hoeveelheid kosteloos toe te wijzen emissierechten voor de EER als geheel, zoals vastgesteld bij Besluit nr. 93/2011 van het Gemengd Comité van de EER van 20 juli 2011 tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst (4).

(5)

De benchmarks dienen te worden berekend door de hoeveelheden emissierechten die voor de handelsperiode van 1 januari tot en met 31 december 2012 en voor de handelsperiode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020 voor de hele EER zijn vastgesteld, te delen door het totaalcijfer van de tonkilometergegevens in de aanvragen die overeenkomstig artikel 3 sexies, lid 2, van Richtlijn 2003/87/EG bij de Commissie zijn ingediend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Onverminderd artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG wordt de benchmark voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten overeenkomstig artikel 3 sexies, lid 1, van die richtlijn voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2012 vastgesteld op 0,000679695907431681 emissierechten per tonkilometer.

2.   Onverminderd artikel 25 bis van Richtlijn 2003/87/EG wordt de benchmark voor de kosteloze toewijzing van emissierechten aan vliegtuigexploitanten overeenkomstig artikel 3 sexies, lid 1, van die richtlijn voor de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2020 vastgesteld op 0,000642186914222035 emissierechten per tonkilometer.

Artikel 2

Bij de berekening van de aantallen emissierechten die overeenkomstig de in artikel 1 vastgestelde benchmarks moeten worden toegewezen, worden die aantallen naar beneden afgerond op het dichtstbije gehele getal.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 26 september 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(2)  PB L 8 van 13.1.2009, blz. 3.

(3)  PB L 93 van 7.4.2011, blz. 35.

(4)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.