ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.163.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 163

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
23 juni 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Besluit 2011/361/GBVB van de Raad van 20 december 2010 betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

1

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië waarbij een kader wordt vastgesteld voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

2

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 602/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 603/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 604/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

12

 

*

Verordening (EU) nr. 605/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in het gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

14

 

*

Verordening (EU) nr. 606/2011 van de Commissie van 20 juni 2011 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3LN door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

16

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 607/2011 van de Commissie van 22 juni 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

18

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 608/2011 van de Commissie van 22 juni 2011 tot vaststelling van de mate waarin de aanvragen van certificaten voor de invoer van bepaalde zuivelproducten die in juni 2011 in het kader van bepaalde bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 geopende tariefcontingenten zijn ingediend, kunnen worden aanvaard

20

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 609/2011 van de Commissie van 22 juni 2011 tot intrekking van de schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten

22

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 610/2011 van de Commissie van 22 juni 2011 betreffende de toewijzing van rechten tot invoer voor aanvragen die zijn ingediend voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 431/2008 geopende tariefcontingent voor bevroren rundvlees

23

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/362/Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 17 juni 2011 inzake de verlenging van het statuut van Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG) als gemeenschappelijke onderneming

24

 

 

2011/363/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 20 juni 2011 waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

26

 

 

2011/364/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 15 september 2010 betreffende steunmaatregel C 26/09 (ex N 289/09) die Letland voornemens is ten uitvoer te leggen ten behoeve van de herstructurering van AS Parex banka (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 6202)  ( 1 )

28

 

 

2011/365/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 17 juni 2011 tot wijziging van Besluit 2006/197/EG wat betreft de verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van bestaande diervoeders die zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde maislijn 1507 (DAS-Ø15Ø7-1) krachtens Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4159)  ( 1 )

52

 

 

2011/366/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 17 juni 2011 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × MON 88017 (MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4164)  ( 1 )

55

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/1


BESLUIT 2011/361/GBVB VAN DE RAAD

van 20 december 2010

betreffende de ondertekening en sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 37,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 5 en 6,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de HV”),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De voorwaarden voor de deelname van derde staten aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie dienen te worden vastgelegd in een overeenkomst tot vaststelling van een kader voor de mogelijke deelname in de toekomst, in plaats van per geval voor elke desbetreffende operatie te worden bepaald.

(2)

Ingevolge de vaststelling door de Raad op 26 april 2010, van een besluit houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen, heeft de hoge vertegenwoordiger onderhandeld over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie („de overeenkomst”).

(3)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Servië tot vaststelling van een kader voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie wordt namens de Unie goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Unie te binden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 20 december 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

J. SCHAUVLIEGE


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Republiek Servië waarbij een kader wordt vastgesteld voor de deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

DE REPUBLIEK SERVIË,

anderzijds,

hierna te noemen „de partijen”,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Unie (EU) kan besluiten over te gaan tot actie op het gebied van crisisbeheersing.

(2)

De Europese Unie zal besluiten of derde landen worden uitgenodigd deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. De Republiek Servië kan deze uitnodiging van de Europese Unie aannemen en haar bijdrage aanbieden. De Europese Unie zal dan een besluit nemen over het aanvaarden van de voorgestelde bijdrage van de Republiek Servië.

(3)

De voorwaarden voor deelname van de Republiek Servië aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie moeten worden vastgelegd in een overeenkomst waarbij een kader voor een dergelijke mogelijke toekomstige deelname wordt vastgesteld, en moeten bij voorkeur niet per operatie afzonderlijk worden bepaald.

(4)

Een dergelijke overeenkomst mag geen afbreuk doen aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie en mag niet vooruitlopen op de per geval te nemen besluiten van de Republiek Servië om deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU.

(5)

Een dergelijke overeenkomst moet alleen betrekking hebben op toekomstige crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie en mag geen afbreuk doen aan eventuele bestaande overeenkomsten waarbij de deelname van de Republiek Servië aan een reeds ondernomen crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

DEEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Besluiten in verband met de deelname

1.   Wanneer de Europese Unie besluit de Republiek Servië uit te nodigen deel te nemen aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en wanneer de Republiek Servië besluit deel te nemen, verstrekt de Republiek Servië informatie over de bijdrage die zij aan de Europese Unie wil voorstellen.

2.   De evaluatie door de Europese Unie van de bijdrage van de Republiek Servië wordt in overleg met de Republiek Servië verricht.

3.   De Europese Unie verstrekt de Republiek Servië zo spoedig mogelijk een eerste indicatie van de vermoedelijke bijdrage in de gemeenschappelijke kosten van de operatie teneinde de Republiek Servië bij te staan bij de formulering van haar aanbod.

4.   De Europese Unie deelt het resultaat van de evaluatie per brief aan de Republiek Servië mee teneinde de deelname van de Republiek Servië te garanderen overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

Artikel 2

Kader

1.   De Republiek Servië sluit zich aan bij het besluit van de Raad waarbij de Raad van de Europese Unie besluit dat de Europese Unie de crisisbeheersingsoperatie zal uitvoeren, en bij ieder ander besluit waarbij de Raad van de Europese Unie besluit de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te verlengen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en eventuele vereiste uitvoeringsregelingen.

2.   De deelname van de Republiek Servië aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie doet geen afbreuk aan de autonome besluitvorming van de Europese Unie.

Artikel 3

Status van het personeel en de troepen

1.   De status van personeel dat door de Republiek Servië wordt uitgezonden naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en/of van de troepen die door de Republiek Servië worden geleverd voor een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt geregeld door de overeenkomst over de status van de troepen/missie, indien deze is gesloten door de Europese Unie en het land/de landen waar de operatie wordt uitgevoerd.

2.   De status van personeel dat is uitgezonden naar het hoofdkwartier of de commando-onderdelen buiten het land/de landen waar de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wordt uitgevoerd, wordt bepaald middels regelingen tussen het betrokken hoofdkwartier en de betrokken commando-onderdelen en de Republiek Servië.

3.   Onverminderd de in lid 1 bedoelde overeenkomst over de status van de troepen/missie oefent de Republiek Servië bevoegdheid uit ten aanzien van haar aan de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemend personeel.

4.   De Republiek Servië is verantwoordelijk voor de afhandeling van schadevorderingen van of aangaande leden van haar personeel, met betrekking tot de deelname aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. De Republiek Servië stelt overeenkomstig haar wet- en regelgeving in voorkomend geval een, inzonderheid juridische of disciplinaire, vordering in tegen leden van haar personeel.

5.   De Republiek Servië zegt toe bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring af te zullen leggen inzake het afzien van schadevorderingen tegen een land dat deelneemt aan een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan de Republiek Servië deelneemt.

6.   De Europese Unie zegt toe er zorg voor te dragen dat de lidstaten van de Europese Unie bij de ondertekening van deze overeenkomst een verklaring zullen afleggen inzake het afzien van schadevorderingen met betrekking tot toekomstige bijdragen van de Republiek Servië aan een crisisbeheersingsoperatie van de EU.

Artikel 4

Gerubriceerde informatie

1.   De Republiek Servië neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat gerubriceerde EU-informatie wordt beschermd overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, vervat in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (1), en overeenkomstig verdere richtsnoeren van de bevoegde autoriteiten, waaronder de operationele commandant van de Europese Unie in het geval van een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, en het hoofd van de missie van de Europese Unie in het geval van een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   Indien de Europese Unie en de Republiek Servië een overeenkomst over beveiligingsvoorschriften voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie zijn aangegaan, gelden de bepalingen daarvan ook voor een crisisbeheersingsoperatie van de EU.

DEEL II

BEPALINGEN OVER DE DEELNAME AAN CIVIELE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 5

Personeel dat gedetacheerd wordt naar een civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU

1.   De Republiek Servië draagt er zorg voor dat het door haar naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerde personeel zijn taak uitoefent overeenkomstig:

a)

het besluit van de Raad en latere wijzigingen als bedoeld in artikel 2, lid 1;

b)

het operatieplan;

c)

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   De Republiek Servië informeert te gelegener tijd het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over elke wijziging in haar bijdrage aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

3.   Naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerd personeel wordt door een bevoegde autoriteit van de Republiek Servië medisch gekeurd, ingeënt en medisch geschikt verklaard voor het werk. Naar de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie gedetacheerd personeel verstrekt een afschrift van deze verklaring.

Artikel 6

Commandostructuur

1.   Het door de Republiek Servië gedetacheerd personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   Al het personeel blijft volledig onder het bevel van de autoriteiten van zijn land.

3.   De nationale autoriteiten dragen de operationele controle over aan de Europese Unie.

4.   Het hoofd van de missie draagt de verantwoordelijkheid voor de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en oefent het commando en de controle erover uit op het terrein.

5.   Het hoofd van de missie leidt de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en draagt zorg voor de dagelijkse leiding ervan.

6.   Overeenkomstig de in artikel 2, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten heeft de Republiek Servië bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de aan de operatie deelnemende EU-lidstaten.

7.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. Zo nodig neemt de betrokken nationale autoriteit tuchtrechtelijke maatregelen.

8.   Een contactpersoon voor het nationaal contingent (NPC) wordt door de Republiek Servië aangesteld om haar nationaal contingent in de operatie te vertegenwoordigen. De NPC rapporteert over nationale aangelegenheden aan het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het contingent.

9.   Het besluit om de operatie te beëindigen wordt door de Europese Unie genomen na overleg met de Republiek Servië, als deze nog deelneemt aan de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie op het ogenblik dat de operatie wordt beëindigd.

Artikel 7

Financiële aspecten

1.   De Republiek Servië draagt alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, afgezien van de lopende uitgaven als omschreven in de operationele begroting van de operatie. Dit geldt onverminderd artikel 8.

2.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek Servië, zodra haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden van de in artikel 3, lid 1, bedoelde overeenkomst over de status van de missie.

Artikel 8

Bijdragen in de operationele begroting

1.   De Republiek Servië draagt bij aan de financiering van de begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de EU.

2.   De financiële bijdrage van de Republiek Servië aan de operationele begroting wordt berekend volgens de onderstaande formule die het laagste bedrag oplevert:

a)

het gedeelte van het referentiebedrag dat proportioneel overeenkomt met de verhouding tussen het bni van de Republiek Servië en het totale bni van alle landen die bijdragen aan de operationele begroting van de operatie; of

b)

het gedeelte van het referentiebedrag voor de operationele begroting dat proportioneel overeenkomt met de verhouding tussen het aantal personeelsleden van de Republiek Servië dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle landen die aan de operatie deelnemen.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in de leden 1 en 2 levert de Republiek Servië geen bijdrage aan de financiering van de dagvergoedingen die worden uitbetaald aan het personeel uit de lidstaten van de Europese Unie.

4.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel de Republiek Servië vrij van financiële bijdragen aan een bepaalde civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat het aan de Republiek Servië een aanzienlijke bijdrage levert die essentieel is voor de operatie; of

b)

de Republiek Servië een bni per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van welke lidstaat van de Europese Unie ook.

5.   Het hoofd van de missie van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Republiek Servië sluiten een overeenkomst over de betaling van de bijdragen van de Republiek Servië aan de operationele begroting van de civiele crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie. De overeenkomst bevat onder meer de volgende bepalingen:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL III

BEPALINGEN INZAKE DEELNAME AAN MILITAIRE CRISISBEHEERSINGSOPERATIES

Artikel 9

Deelname aan een militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU

1.   De Republiek Servië zorgt ervoor dat haar troepen en personeel die deelnemen aan een militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie hun taak uitoefenen overeenkomstig:

a)

het besluit van de Raad en latere wijzigingen bedoeld in artikel 2, lid 1;

b)

het operatieplan;

c)

de uitvoeringsmaatregelen.

2.   Het door de Republiek Servië gedetacheerd personeel laat zich bij de uitvoering van zijn taken en in zijn gedrag uitsluitend leiden door het belang van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de EU.

3.   De Republiek Servië informeert de operationeel commandant van de Europese Unie te gelegener tijd over elke wijziging in haar bijdrage aan de operatie.

Artikel 10

Commandostructuur

1.   Alle aan de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie deelnemende troepen en personeelsleden blijven volledig onder bevel van hun nationale autoriteiten.

2.   De nationale autoriteiten dragen het operationeel en tactisch bevel, dan wel het operationeel en tactische toezicht over hun troepen en personeelsleden over aan de operationeel commandant van de Europese Unie, die het recht heeft zijn gezag te delegeren.

3.   De Republiek Servië heeft bij de dagelijkse leiding van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende lidstaten van de Europese Unie.

4.   De operationeel commandant van de Europese Unie kan te allen tijde, na overleg met de Republiek Servië, om de terugtrekking van de bijdrage van de Republiek Servië verzoeken.

5.   Een hoge militaire vertegenwoordiger (HMV) wordt door de Republiek Servië benoemd om het Servische contingent in de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie te vertegenwoordigen. De HMV overlegt met de commandant van de EU-strijdkrachten over alle aangelegenheden die van invloed zijn op de operatie, en is verantwoordelijk voor de dagelijkse discipline van het Servische contingent.

Artikel 11

Financiële aspecten

1.   Onverminderd artikel 12 draagt de Republiek Servië alle kosten in verband met haar deelname aan de operatie, tenzij de kosten vallen onder de gemeenschappelijke financiering omschreven in de in artikel 2, lid 1, bedoelde rechtsinstrumenten en in Besluit 2008/975/GBVB van de Raad van 18 december 2008 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (Athena) (2).

2.   In geval van overlijden, lichamelijk letsel, verlies of schade geleden door natuurlijke of rechtspersonen van het land/de landen waar de operatie plaatsvindt, betaalt de Republiek Servië, zodra haar aansprakelijkheid is vastgesteld, schadevergoeding onder de voorwaarden van de in artikel 3, lid 1, bedoelde overeenkomst over de status van de troepen.

Artikel 12

Bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten

1.   De Republiek Servië draagt bij aan de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.

2.   De financiële bijdrage van de Republiek Servië in de gemeenschappelijke kosten wordt berekend volgens de onderstaande formule die het laagste bedrag oplevert:

a)

het gedeelte van de gemeenschappelijke kosten dat proportioneel overeenkomt met de verhouding tussen het bni van de Republiek Servië en het totale bni van alle landen die bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van de operatie; of

b)

het gedeelte van de gemeenschappelijke kosten dat proportioneel overeenkomt met de verhouding tussen het aantal personeelsleden van de Republiek Servië dat aan de operatie deelneemt en het totale aantal personeelsleden van alle landen die aan de operatie deelnemen.

Bij de berekening volgens lid 2, onder b), wordt, wanneer de Republiek Servië alleen personeel bijdraagt aan het operationeel hoofdkwartier of alleen aan het hoofdkwartier van de troepenmacht, uitgegaan van de verhouding tussen haar personeel en het totale personeel van het hoofdkwartier. In de andere gevallen is de verhouding die tussen het totale door de Republiek Servië bijgedragen personeel en het totale personeel van de operatie.

3.   Niettegenstaande het bepaalde in lid 1 stelt de Europese Unie in beginsel de Republiek Servië vrij van financiële bijdragen in de gemeenschappelijke kosten van een bepaalde militaire crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie wanneer:

a)

de Europese Unie besluit dat de Republiek Servië een beduidende bijdrage levert in middelen en/of vermogens die essentieel is voor de operatie; of

b)

de Republiek Servië een bni per hoofd van de bevolking heeft dat niet groter is dan dat van welke lidstaat van de Europese Unie ook.

4.   De beheerder genoemd in Besluit 2008/975/GBVB en de bevoegde bestuurlijke diensten van de Republiek Servië sluiten een overeenkomst. De overeenkomst bevat onder meer bepalingen over:

a)

het betrokken bedrag;

b)

de regelingen voor de betaling van de financiële bijdrage;

c)

de auditprocedure.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 13

Uitvoeringsregelingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 8, lid 5, en artikel 12, lid 4, worden de voor de uitvoering van deze overeenkomst noodzakelijke technische en administratieve regelingen getroffen door de hoge vertegenwoordiger van de Europese Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de bevoegde autoriteiten van de Republiek Servië.

Artikel 14

Niet-naleving

Indien een van de partijen de verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst niet nakomt, heeft de andere partij het recht om deze overeenkomst te beëindigen met inachtneming van een opzeggingstermijn van één maand.

Artikel 15

Geschillenbeslechting

Geschillen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst worden langs diplomatieke weg tussen de partijen opgelost.

Artikel 16

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op de wederzijdse kennisgeving van de partijen dat de voor dit doel noodzakelijke procedures zijn afgerond.

2.   Deze overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van de ondertekening.

3.   Deze overeenkomst wordt op gezette tijden geëvalueerd.

4.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de partijen.

5.   Deze overeenkomst kan door één partij worden opgezegd door schriftelijke kennisgeving van opzegging aan de andere partij. De opzegging treedt in werking zes maanden na de ontvangst van de kennisgeving door de andere partij.

Gedaan te Belgrado, acht juni 2011, in twee exemplaren, beide in de Engelse taal.

Voor de Europese Unie

Voor de Republiek Servië


(1)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.

(2)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 96.

VERKLARINGEN

Tekst van de lidstaten van de Europese Unie:

„De lidstaten van de Europese Unie die een EU-besluit van de Raad uitvoeren betreffende een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie waaraan de Republiek Servië deelneemt, zullen ernaar streven, voor zover hun nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen de Republiek Servië wegens lichamelijk letsel aan of dood van hun personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die hun eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door uit de Republiek Servië afkomstig personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag; of

voortvloeide uit het gebruik van middelen van de Republiek Servië, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van uit de Republiek Servië afkomstig personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.”.

Tekst van de Republiek Servië:

„De Republiek Servië zal er bij het uitvoeren van een EU-besluit van de Raad betreffende een crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie naar streven, voor zover haar nationale rechtsstelsel dit toelaat, zoveel mogelijk af te zien van schadevorderingen tegen een andere aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staat wegens lichamelijk letsel aan of dood van zijn personeel, c.q. schade aan of verlies van de middelen die zijn eigendom zijn en die door de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie zijn gebruikt, wanneer het letsel, het overlijden, de schade of het verlies:

door personeel werd veroorzaakt bij de uitvoering van zijn taken in het kader van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie, behalve in geval van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag; of

voortvloeide uit het gebruik van middelen van aan de door de Europese Unie geleide crisisbeheersingsoperatie deelnemende staten, mits die middelen gebruikt werden in het kader van de operatie en er bij het gebruik van die middelen geen sprake was van grove nalatigheid of opzettelijk wangedrag van personeel van de crisisbeheersingsoperatie van de Europese Unie.”.


VERORDENINGEN

23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 602/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een product bestaande uit een bout met een sluitring, een uitzetbare ankermof en een moer, alle gemaakt van roestvrij staal.

De bout heeft een zeskantkop, is 55 mm lang, volledig voorzien van schroefdraad en heeft een trekvastheid van 490 MPa.

De ankermof is 42 mm lang met een buitendiameter van 10 mm in niet-geëxpandeerde toestand. Hij is niet voorzien van schroefdraad.

Het product wordt gebruikt voor het bevestigen van artikelen aan hard materiaal, zoals een betonnen muur, door eerst de ankermof, met daarin de moer, in een boorgat te plaatsen en vervolgens de bout daarin aan te brengen en aan te draaien. Naarmate de bout wordt aangedraaid, wordt de moer naar de boutkop getrokken, waardoor de ankermof gaat uitzetten en het artikel stevig aan het harde materiaal wordt bevestigd.

7318 19 00

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur en de tekst van de GN-codes 7318 en 7318 19 00.

Het product is geen samengesteld goed in de zin van algemene regel 3 b) omdat de afzonderlijke componenten samen een enkelvoudig product vormen: een keilbout. Indeling naar de component die het product zijn wezenlijke karakter verleent, is daarom uitgesloten.

Indeling onder onderverdeling 7318 15 als een bout, ook indien met bijbehorende moeren of sluitringen, is uitgesloten omdat de ankermof een ander product is dan een moer of sluitring.

Gelet op zijn kenmerken moet het product daarom worden ingedeeld onder GN-code 7318 19 00 als een ander artikel met schroefdraad.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 603/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

Een artikel dat speciaal is ontworpen om te worden ingebouwd in de signaalapparatuur van een bepaald model van een motorvoertuig.

Het artikel heeft de vorm van twee onderling verbonden printkaarten, die elk passieve elementen (condensatoren en weerstanden) en actieve elementen (dioden, leds, transistors en geïntegreerde schakelingen) bevatten. Een van de kaarten is voorzien van een interface voor de aansluiting op het verlichtingssysteem van het motorvoertuig.

De leds zorgen voor het signaaleffect.

 (1) Zie foto.

8512 90 90

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 2 b) bij afdeling XVI en de tekst van de GN-codes 8512, 8512 90 en 8512 90 90.

Aangezien het artikel uit printkaarten (zie de toelichting op de gecombineerde nomenclatuur bij onderverdeling 8443 99 10 met betrekking tot elektronische assemblages) bestaat, voldoet het niet aan de voorwaarden voor halfgeleiderelementen en elektronische geïntegreerde schakelingen (zie aantekening 8 bij hoofdstuk 85). Indeling onder de posten 8541 en 8542 is derhalve uitgesloten.

Aangezien het artikel niet compleet is, maar speciaal ontworpen werd om samen met andere elementen, zoals de lens, te worden gebruikt in de signaalapparatuur van een motorvoertuig, is indeling onder GN-code 8512 20 00 uitgesloten.

Het artikel moet derhalve worden ingedeeld als deel van elektrische verlichtings-, signaal- en waarschuwingstoestellen van de soort gebruikt op motorvoertuigen onder GN-code 8512 90 90.

Image


(1)  De foto dient louter ter informatie.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/12


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 604/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name artikel 9, lid 1, onder a),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen voor de indeling van de in de bijlage bij onderhavige verordening vermelde goederen te worden vastgesteld.

(2)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke EU-wetgeving is vastgesteld met het oog op de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer.

(3)

Volgens deze algemene regels dienen de in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen te worden ingedeeld onder de in kolom 2 vermelde GN-code om de in kolom 3 genoemde redenen.

(4)

Er dient te worden bepaald dat een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting inzake de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die in strijd is met deze verordening, door de houder van die inlichting nog drie maanden mag worden gebruikt op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in kolom 1 van de tabel in de bijlage omschreven goederen worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de in kolom 2 van die tabel vermelde GN-code.

Artikel 2

Op grond van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 kan een door de douane van een lidstaat afgegeven bindende tariefinlichting die in strijd is met onderhavige verordening, nog voor een periode van drie maanden worden gebruikt.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Algirdas ŠEMETA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.


BIJLAGE

Omschrijving

Indeling

(GN-code)

Motivering

(1)

(2)

(3)

1.

Een cilindrische stalen houder met een lengte van ongeveer 30 cm en een diameter van ongeveer 3 cm (zogenoemd „opblaassysteem voor airbags”).

Het toestel bevat elektrische contactpennen, een ontsteker, een kamer met een pyrotechniek opwekkende stof, een kamer met een gasmengsel, filters en een spruitstuk.

Het gasmengsel bestaat uit distikstofoxide (lachgas), argon en helium.

Wanneer een elektrisch signaal van het sensorsysteem van een motorvoertuig de ontsteker activeert, komt een proces op gang waarbij de pyrotechnek opwekkende stof gaat branden, met als gevolg dat de gassen verwarmd worden, waardoor een hoge druk ontstaat. Vervolgens worden de gassen door het spruitstuk naar buiten gedreven, zodat de airbag wordt gevuld.

Het toestel is ontworpen om te worden ingebouwd in het airbagsysteem van een motorvoertuig.

8708 95 99

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVII en de tekst van de GN-codes 8708, 8708 95 en 8708 95 99.

De functie van het toestel is het vullen van de airbag met gassen en niet het verkrijgen van pyrotechnische effecten als bedoeld bij hoofdstuk 36. Als gevolg daarvan is indeling onder post 3604 uitgesloten.

„Generatoren voor luchtgas” zijn goederen die brandgas produceren op basis van cokes, antraciet of ander koolstofhoudend materiaal. Het produceren van gas als gevolg van snelle chemische reacties (ontploffingen) van pyrotechnische stoffen valt niet onder post 8405. Bijgevolg is indeling van het „opblaassysteem voor airbags” onder post 8405 uitgesloten. (Zie ook de toelichting op het geharmoniseerd systeem bij post 8405 A, B).

Omdat het toestel deel uitmaakt van een airbag met opblaassysteem (zie ook de toelichting op het geharmoniseerd systeem bij post 8708 O)), moet het worden ingedeeld onder GN-code 8708 95 99.

2.

Een cilindrische stalen houder met een lengte van ongeveer 21 cm en een diameter van ongeveer 5 cm (zogenoemd „opblaassysteem voor airbags”).

Het toestel bevat elektrische contactpennen, een ontsteker, een kamer met een pyrotechniek opwekkende stof, een expansievat, filters en een spruitstuk.

Wanneer een elektrisch signaal van het sensorsysteem van een motorvoertuig de ontsteker activeert, komt een proces op gang waarbij de pyrotechniek opwekkende stof gaat branden, met als gevolg dat het expansievat gevuld wordt met gassen, waardoor een hoge druk ontstaat. Vervolgens worden de gassen door het spruitstuk naar buiten gedreven, zodat de airbag wordt gevuld.

Het toestel is ontworpen om te worden ingebouwd in het airbagsysteem van een motorvoertuig.

8708 95 99

De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 3 op afdeling XVII en de tekst van de GN-codes 8708, 8708 95 en 8708 95 99.

De functie van het toestel is het vullen van de airbag met gassen en niet het verkrijgen van pyrotechnische effecten als bedoeld bij hoofdstuk 36. Als gevolg daarvan is indeling onder post 3604 uitgesloten.

„Generatoren voor luchtgas” zijn goederen die brandgas produceren op basis van cokes, antraciet of ander koolstofhoudend materiaal. Het produceren van gas als gevolg van snelle chemische reacties (ontploffingen) van pyrotechnische stoffen valt niet onder post 8405. Bijgevolg is indeling van het „opblaassysteem voor airbags” onder post 8405 uitgesloten. (Zie ook de toelichting op het geharmoniseerd systeem bij post 8405 A, B).

Omdat het toestel deel uitmaakt van een airbag met opblaassysteem (zie ook de toelichting op het geharmoniseerd systeem bij post 8708 O)), moet het worden ingedeeld onder GN-code 8708 95 99.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/14


VERORDENING (EU) Nr. 605/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in het gebied NAFO 3M door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

16/T&Q

Lidstaat

Duitsland

Bestand

COD/N3M.

Soort

Kabeljauw (Gadus morhua)

Gebied

NAFO 3M

Datum

24.5.2011


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/16


VERORDENING (EU) Nr. 606/2011 VAN DE COMMISSIE

van 20 juni 2011

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in gebied NAFO 3LN door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen (1), en met name artikel 36, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 57/2011 van de Raad van 18 januari 2011 tot vaststelling, voor 2011, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de EU-wateren en, voor EU-vaartuigen, in bepaalde wateren buiten de EU, van toepassing zijn (2), zijn de quota voor 2011 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2011 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Daarom moet de visserij op dat bestand worden verboden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2011 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbodsbepalingen

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Lowri EVANS

Directeur-generaal Maritieme zaken en visserij


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  PB L 24 van 27.1.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Nr.

17/T&Q

Lidstaat

Duitsland

Bestand

RED/N3LN.

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Gebied

NAFO 3LN

Datum

24.5.2011


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/18


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 607/2011 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (2), en met name artikel 136, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XVI, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136 van Uitvoeringsverordening (EG) nr. 543/2011 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 157 van 15.6.2011, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

57,8

MK

54,8

TR

55,0

ZZ

55,9

0707 00 05

TR

95,0

ZZ

95,0

0709 90 70

TR

117,7

ZZ

117,7

0805 50 10

AR

75,4

BR

40,6

TR

65,0

UY

65,6

ZA

85,9

ZZ

66,5

0808 10 80

AR

123,2

BR

76,1

CL

90,5

CN

95,4

NZ

142,3

UY

58,7

ZA

93,4

ZZ

97,1

0809 10 00

TR

283,9

ZZ

283,9

0809 20 95

TR

366,8

XS

382,4

ZZ

374,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/20


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 608/2011 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2011

tot vaststelling van de mate waarin de aanvragen van certificaten voor de invoer van bepaalde zuivelproducten die in juni 2011 in het kader van bepaalde bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 geopende tariefcontingenten zijn ingediend, kunnen worden aanvaard

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

De invoercertificaataanvragen die in de periode van 1 tot en met 10 juni 2011 zijn ingediend voor bepaalde tariefcontingenten als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (3), hebben betrekking op hoeveelheden die groter zijn dan de beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënten te worden bepaald in hoeverre de invoercertificaten kunnen worden afgegeven,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op grond van de aanvragen van invoercertificaten voor bepaalde producten, die in de periode van 1 tot en met 10 juni 2011 zijn ingediend in het kader van de in de delen I.A, I.F, I.H, I.I, en I.J van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde tariefcontingenten, worden invoercertificaten afgegeven voor de gevraagde hoeveelheden, vermenigvuldigd met de in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29.


BIJLAGE

I.A

Nummer van het tariefcontingent

Toewijzingscoëfficiënt

09.4590

09.4599

09.4591

09.4592

09.4593

09.4594

09.4595

10,484082 %

09.4596

100 %

„—”: Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.

I.F

Producten van oorsprong uit Zwitserland

Nummer van het tariefcontingent

Toewijzingscoëfficiënt

09.4155

48,007681 %

I.H

Producten van oorsprong uit Noorwegen

Nummer van het tariefcontingent

Toewijzingscoëfficiënt

09.4179

100 %

I.I

Producten van oorsprong uit IJsland

Nummer van het tariefcontingent

Toewijzingscoëfficiënt

09.4205

100 %

09.4206

100 %

I.J

Producten van oorsprong uit de Republiek Moldavië

Nummer van het tariefcontingent

Toewijzingscoëfficiënt

09.4210

„—”: Er is de Commissie geen certificaataanvraag toegezonden.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/22


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 609/2011 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2011

tot intrekking van de schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (2), en met name artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De indiening van invoercertificaataanvragen voor volgnummer 09.4318 is met ingang van 20 januari 2011 geschorst bij Verordening (EU) nr. 42/2011 van de Commissie van 19 januari 2011 houdende schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten (3), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009.

(2)

Naar aanleiding van kennisgevingen van ongebruikte en/of gedeeltelijk gebruikte certificaten zijn opnieuw hoeveelheden voor dat volgnummer beschikbaar. De schorsing van de indiening van de aanvragen moet derhalve worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EU) nr. 42/2011 vastgestelde schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen voor volgnummer 09.4318 met ingang van 20 januari 2011 wordt ingetrokken.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82.

(3)  PB L 15 van 20.1.2011, blz. 10.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/23


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 610/2011 VAN DE COMMISSIE

van 22 juni 2011

betreffende de toewijzing van rechten tot invoer voor aanvragen die zijn ingediend voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012 in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 431/2008 geopende tariefcontingent voor bevroren rundvlees

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (2), en met name op artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 431/2008 van de Commissie van 19 mei 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van bevroren rundvlees van GN-code 0202 en producten van GN-code 0206 29 91 (3) is een tariefcontingent geopend voor de invoer van producten van de sector rundvlees.

(2)

De aanvragen voor rechten tot invoer die voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012 zijn ingediend, hebben betrekking op een hoeveelheid die de beschikbare hoeveelheden overschrijdt. Bijgevolg dient door vaststelling van de op de aangevraagde hoeveelheden toe te passen toewijzingscoëfficiënt te worden bepaald in hoeverre de rechten tot invoer kunnen worden toegewezen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Op de aanvragen voor rechten tot invoer die in het kader van het bij Verordening (EG) nr. 431/2008 vastgestelde contingent met het volgnummer 09.4003 zijn ingediend voor de periode van 1 juli 2011 tot en met 30 juni 2012, wordt een toewijzingscoëfficiënt toegepast van 28,953811 %.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 23 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 juni 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.

(3)  PB L 130 van 20.5.2008, blz. 3.


BESLUITEN

23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/24


BESLUIT VAN DE RAAD

van 17 juni 2011

inzake de verlenging van het statuut van Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG) als gemeenschappelijke onderneming

(2011/362/Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 49,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Beschikking 74/295/Euratom (1) heeft de Raad Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH („HKG”) opgericht als gemeenschappelijke onderneming voor een periode van 25 jaar met ingang van 1 januari 1974.

(2)

HKG had tot doel te Uentrop (Kreis Unna), Bondsrepubliek Duitsland, een kerncentrale met een vermogen van ongeveer 300 MWe te bouwen, uit te rusten en te exploiteren.

(3)

Na een bedrijfsperiode van 1987 tot 1988 is de exploitatie van de kerncentrale op 1 september 1989 definitief beëindigd als gevolg van technische en economische moeilijkheden.

(4)

Sinds 1 september 1989 was het doel van HKG de uitvoering van een programma voor ontmanteling van de kerncentrale tot het stadium van veilige opsluiting en vervolgens uitvoering van een programma voor bewaking van de opgesloten nucleaire installaties.

(5)

Bij zijn Beschikking 92/547/Euratom van 16 november 1992 inzake de voortzetting van de gemeenschappelijke onderneming „Kernkraftwerk Lingen GmbH” (2) heeft de Raad erkend dat deze programma’s in de Gemeenschap geen equivalent hadden, dat de uitvoering ervan belangrijk was en dat zij nuttige ervaring vormden voor de nucleaire industrie en de toekomstige ontwikkeling van kernenergie in de Gemeenschap.

(6)

Met het oog op de verwezenlijking van haar doel heeft HKG om verlenging van het statuut van gemeenschappelijke onderneming verzocht met ingang van 1 januari 1999.

(7)

Bij Beschikking 2002/355/Euratom (3) heeft de Raad het statuut van HKG als gemeenschappelijke onderneming verlengd tot 31 december 2009 om HKG in staat te stellen haar ontmantelings- en bewakingsprogramma’s te voltooien, met name door een verlichting van de financiële lasten.

(8)

De verlengingsperiode stemt overeen met de looptijd van de regelingen tussen de Duitse Bondsrepubliek, de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen en HKG en zijn vennoten voor de financiering van de activiteiten van HKG.

(9)

Bij schrijven, d.d. 26 april 2010, heeft HKG verzocht het statuut van gemeenschappelijke onderneming te verlengen voor een nieuwe periode van 25 jaar teneinde haar doelstellingen te kunnen verwezenlijken.

(10)

De verlenging van het statuut van gemeenschappelijke onderneming dient HKG in staat te stellen de programma’s voor ontmanteling en bewaking uit te voeren, met name door een verlichting van de financiële lasten.

(11)

De regelingen voor financiering van de activiteiten van HKG tussen de Bondsrepubliek Duitsland, de deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen en HKG en zijn vennoten gelden slechts voor een periode tot en met 31 december 2017.

(12)

Het is derhalve passend het statuut van HKG als gemeenschappelijke onderneming te verlengen voor eenzelfde periode,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De verlenging van het statuut van Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG) als gemeenschappelijke onderneming in de zin van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie wordt goedgekeurd voor een duur van acht jaar te rekenen vanaf 1 januari 2010.

2.   Het doel van HKG is de uitvoering van een programma voor ontmanteling van de kerncentrale te Uentrop (Kreis Unna) in de Bondsrepubliek Duitsland, tot het stadium van veilige opsluiting, en vervolgens de uitvoering van een programma voor bewaking van de opgesloten nucleaire installaties.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de lidstaten en tot HKG.

Gedaan te Luxemburg, 17 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

CZOMBA S.


(1)  PB L 165 van 20.6.1974, blz. 7.

(2)  PB L 352 van 2.12.1992, blz. 9

(3)  PB L 123 van 9.5.2002, blz. 53.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/26


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 20 juni 2011

waarbij Roemenië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2011/363/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), en met name artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brieven, ingekomen bij de Commissie op 4 november 2009, 2 juli 2010, 26 juli 2010 en 20 december 2010, heeft Roemenië verzocht om machtiging, voor een periode van twee jaar, om de belastingplichtige afnemer van bepaalde graangewassen en oliehoudende zaden in afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG te mogen aanwijzen als de tot voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (btw) gehouden persoon. Het heeft verklaard geen verlenging van deze machtiging te zullen vragen.

(2)

Bij brief van 15 maart 2011 heeft de Commissie de overige lidstaten van het verzoek van Roemenië in kennis gesteld. Bij brief van 22 maart 2011 heeft de Commissie Roemenië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor haar beoordeling.

(3)

Roemenië heeft geconstateerd dat er bij de handel in bepaalde niet-verwerkte landbouwproducten, graangewassen en oliehoudende zaden belastingfraude wordt gepleegd. Er is gebleken dat sommige marktdeelnemers de btw niet aan de schatkist afdragen nadat zij hun goederen hebben geleverd, met name wanneer zij deze zelf hebben aangekocht zonder betaling van de btw. Hun afnemers hebben evenwel recht op aftrek van de voorbelasting voor zover zij in het bezit zijn van een geldige factuur.

(4)

De aanwijzing van de belastingplichtige afnemer van de geleverde goederen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon in plaats van de leverancier is een tijdelijke noodmaatregel die een einde zou maken aan deze fraudepraktijk. De toepassing van een dergelijke speciale maatregel gedurende twee jaar moet Roemenië voldoende tijd geven om in de landbouwsector definitieve en met Richtlijn 2006/112/EG verenigbare maatregelen vast te stellen waarmee het deze fraudepraktijk zal kunnen voorkomen en bestrijden.

(5)

Teneinde te voorkomen dat de fraude zich verplaatst naar het stadium waarin de goederen worden verwerkt tot levensmiddelen of industrieproducten of ook naar andere producten, is het evenwel dienstig dat Roemenië tegelijkertijd voor de betrokken belastingplichtigen passende maatregelen op het gebied van aangifte en controle invoert en de Commissie daarvan in kennis stelt.

(6)

Opdat deze bijzondere maatregel uitsluitend van toepassing zou zijn op onbewerkte landbouwproducten en niet tot buitensporige administratieve lasten bij de betrokken belastingplichtigen zou leiden of hun rechtszekerheid in het gedrang zou brengen, moet de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (2), worden gebruikt om de producten waarop de bijzondere maatregel ziet, te omschrijven.

(7)

Deze bijzondere maatregel is gerechtvaardigd en staat in verhouding tot de beoogde doelen. Hij is beperkt in de tijd en ziet uitsluitend op welomschreven goederen die in principe, in de staat waarin zij zich bevinden, niet zijn bestemd voor eindverbruik en waarmee belastingfraude is gepleegd die tot een aanzienlijke derving van de btw-inkomsten heeft geleid. Gelet op de omvang van deze inkomstenderving dient deze maatregel zo spoedig mogelijk te worden genomen.

(8)

Deze bijzondere maatregel heeft geen invloed op het totale bedrag van de door Roemenië in het stadium van het eindverbruik geïnde btw en heeft derhalve geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Roemenië gemachtigd de belastingplichtige afnemer van de volgende goederen zoals vermeld in de gecombineerde nomenclatuur die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87, aan te wijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon:

GN-code

Product

1001 10 00

Harde tarwe

1001 90 10

Spelt, bestemd voor zaaidoeleinden

ex 1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

ex 1001 90 99

Spelt en zachte tarwe, andere, niet bestemd voor zaaidoeleinden

1002 00 00

Rogge

1003 00

Gerst

1005

Maïs

1201 00

Sojabonen, ook indien gebroken

1205

Kool- en raapzaad, ook indien gebroken

1206 00

Zonnebloempitten, ook indien gebroken

1212 91

Suikerbieten

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde machtiging is afhankelijk van de invoering van aangifteverplichtingen en passende en doeltreffende controlemaatregelen door Roemenië met betrekking tot de belastingplichtigen die de goederen leveren waarop deze machtiging van toepassing is.

Roemenië stelt de Commissie in kennis van de invoering van de in de eerste alinea bedoelde verplichtingen en maatregelen.

Artikel 3

Dit besluit wordt van kracht op de datum van kennisgeving ervan.

Het is van toepassing van 1 juni 2011 tot en met 31 mei 2013.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot Roemenië.

Gedaan te Luxemburg, 20 juni 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

MATOLCSY Gy.


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/28


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 15 september 2010

betreffende steunmaatregel C 26/09 (ex N 289/09) die Letland voornemens is ten uitvoer te leggen ten behoeve van de herstructurering van AS Parex banka

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 6202)

(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/364/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

(1)

Bij schrijven van 10 november 2008 heeft Letland de Commissie in kennis gesteld van een pakket maatregelen ten gunste van AS Parex banka (hierna: „Parex banka”), bedoeld om de stabiliteit van het financiële stelsel te steunen, dat op 24 november 2008 (2) is goedgekeurd (hierna: „eerste reddingsbesluit”) op basis van de toezegging van Letland binnen zes maanden een herstructureringsplan voor Parex banka voor te leggen. Op 26 januari 2009 heeft Letland de Commissie in kennis gesteld van enkele wijzigingen van de overheidssteun aan Parex banka. Op 11 februari 2009 (3) zijn deze wijzigingen goedgekeurd (hierna: „tweede reddingsbesluit”). Bij schrijven van 29 maart 2009 heeft Letland de Commissie ervan in kennis gesteld dat verdere wijzigingen van de herkapitaliseringsmaatregel nodig waren. Deze wijzigingen zijn op 11 mei 2009 (4) bij beschikking van de Commissie goedgekeurd (hierna: „derde reddingsbesluit”).

(2)

Op 11 mei 2009 heeft Letland een herstructureringsplan voor Parex banka ingediend. Op 5 juni 2009 is een verzoek om informatie aan de Letse autoriteiten gezonden. Op 15 juni 2009 is een bijeenkomst van de Letse autoriteiten en de Commissie gehouden. Bij schrijven van 7 juli 2009 heeft Letland een deel van de verzochte informatie verstrekt.

(3)

Bij schrijven van 29 juli 2009 heeft de Commissie Letland in kennis gesteld van haar besluit om de procedure van artikel 108, lid 2, VWEU (5) (hierna: „besluit tot inleiding van de procedure” of „inleidingsbesluit”) in te leiden ten aanzien van de betrokken herstructureringsmaatregelen.

(4)

Het besluit tot inleiding van de procedure is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 6 oktober 2009. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd binnen een maand vanaf de datum van bekendmaking hun opmerkingen over de betrokken herstructureringsmaatregelen te maken. De Commissie heeft van de belanghebbenden geen opmerkingen ter zake ontvangen. Na verstrijken van de voorgeschreven termijn heeft de Commissie echter brieven ontvangen van Valerijs Kargins en Viktors Krasovickis, de voormalige meerderheidsaandeelhouders van Parex banka (hierna: „voormalige meerderheidsaandeelhouders”), gedateerd 15 juni en 13 juli 2010. Bovendien heeft de Commissie brieven ontvangen van leden van het Letse parlement, gedateerd 22 juni en 1 juli 2010.

(5)

Bij schrijven van 12 augustus 2009 hebben de Letse autoriteiten verzocht de in het inleidingsbesluit gestelde termijn voor de indiening van aanvullende informatie te verlengen tot 15 oktober 2009. Op 4 september 2009 dienden zij, in reactie op het inleidingsbesluit, een herzien herstructureringsplan voor Parex banka in, vergezeld van aanvullende informatie. Het herziene herstructureringsplan is op 22 september 2009 nader bijgewerkt waarbij aanvullende inlichtingen werden verstrekt. Op 11 en 17 september 2009 zijn bijeenkomsten van de Letse autoriteiten en de Commissie gehouden.

(6)

Daarnaast heeft Letland op 11 september, 6 en 26 oktober, 9 en 23 december 2009, en 19 februari en 2 maart 2010 nadere informatie en toelichtingen verstrekt.

(7)

Op 12 en 26 oktober 2009 heeft Letland informatie verstrekt over een mogelijke wijziging van de herstructureringsstrategie voor Parex banka. Op 22 maart 2010 is een bijeenkomst van de Commissie en de Letse autoriteiten gehouden. Bij schrijven van 31 maart 2010 heeft Letland een nieuwe versie van het herstructureringsplan voor Parex banka ingediend, gedateerd 31 maart 2010, die op 14 mei, en 9, 12, 17 en 21 juni 2010 is aangevuld.

(8)

Op 10 mei 2010 heeft de Commissie om nadere informatie verzocht. Bij schrijven van 7 juli 2010 heeft Letland geantwoord. Bij dit schrijven heeft Letland een bijgewerkte versie van het herstructureringsplan van 31 maart 2010 gevoegd. Het herstructureringsplan is op 18 en 27 augustus 2010 gewijzigd (hierna: „definitieve herstructureringsplan”).

(9)

Bij schrijven van 2, 18 en 27 augustus en 2 september 2010 heeft Letland een aanvullende toelichting gegeven op zijn toezeggingen. Op 3 september 2010 heeft de Commissie een definitieve lijst van toezeggingen ontvangen.

(10)

Op 2 september 2010 hebben de Letse autoriteiten de Commissie ervan in kennis gesteld dat zij bij wijze van uitzondering een besluit in de Engelse taal aanvaardden.

2.   BESCHRIJVING

2.1.   DE BEGUNSTIGDE ONDERNEMING EN HAAR PROBLEMEN

(11)

Parex banka was de op een na grootste bank in Letland. Per 31 december 2008 stond in totaal voor een bedrag van 3,4 miljard LVL (4,9 miljard EUR) aan activa op de balans. Eind 2007, voor de crisis, had de bank het grootste aandeel (18 %) in de depositomarkt in Letland en het op twee na grootste aandeel (12 %) in de kredietmarkt (6). Daarom werd zij door de Letse autoriteiten gezien als een bank relevant is voor het financiële stelsel.

(12)

Parex banka bood rechtstreeks en via gespecialiseerde dochtermaatschappijen een breed scala aan bankproducten aan, waaronder kredietverstrekking, betaalkaartdiensten, leasing, vermogensbeheer en effectenmakelaardij. Naast haar bankactiviteiten in Letland dreef Parex banka een dochterbank in Litouwen en Zwitserland (AP Anlage & Privatbank AG) en bijkantoren in Estland, Zweden en Duitsland, een pan-Baltische vermogensbeheerder en verschillende leasevennootschappen in het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (hierna: „GOS”).

(13)

Parex banka is opgericht in 1992 en de meerderheid van de aandelen was in handen van twee privépersonen die, vóór de overheidsinmenging, 84,83 % van het aandelenkapitaal bezaten. Als gevolg van de problemen waarmee zij kampte, werd Parex banka deels genationaliseerd door de overname van alle aandelen in handen van de voormalige meerderheidsaandeelhouders voor een symbolisch bedrag van in totaal 2 LVL (circa 3 EUR) (7). In april 2009 sloot de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (hierna: „EBWO”) een aandelenkoopovereenkomst, waarbij de EBWO 25 % van het aandelenkapitaal plus één aandeel zou verkrijgen (8).

(14)

Hoewel Parex banka in het verleden een winstgevende onderneming was met een sterk bankbedrijf in Letland, koos het management van de bank voor een inadequate zakelijke strategie en nam het enkele riskante beslissingen toen het geconfronteerd werd met de hevige concurrentie van meer geavanceerde dochters van buitenlandse banken. Parex banka werd met name steeds meer actief op de GOS-markten en was daarbij overmatig afhankelijk van omvangrijke, kortlopende deposito’s van niet-ingezetenen. De opkomende markten, waaronder de GOS-landen, werden zwaar getroffen door de financiële crisis. Volgens geruchten bestonden er twijfels of Parex banka in staat zou zijn haar in februari 2009 vervallende syndicaatsleningen te herfinancieren. Door een combinatie van deze fenomenen verloren vooral niet-ingezeten depositohouders het vertrouwen in de bank, waardoor een run op de bank ontstond. Op het hoogtepunt van de run werd dagelijks tot 100 miljoen EUR opgenomen. De gedeeltelijke nationalisatie van de bank bood geen soelaas. De ingelegde deposito’s daalden met 36 % ten opzichte van eind 2007, waardoor een ernstige liquiditeitscrisis ontstond. Om een verdere uitstroom van deposito’s te voorkomen legde de Letse toezichthouder, de Commissie financierings- en kapitaalmarkten, opnamebeperkingen op.

(15)

In 2008 boekte de bank een geconsolideerd verlies van 131 miljoen LVL (185 miljoen EUR), tegenover een winst van 40 miljoen LVL (58 miljoen EUR) in 2007. Eind 2008 was het totale eigen vermogen 65 % lager dan in 2007, namelijk 77 miljoen LVL, voornamelijk als gevolg van hogere voorzieningen voor verliezen op debiteuren en verliezen op de effectenportefeuille. De solvabiliteitsratio van Parex banka afzonderlijk en op groepsniveau (9) bedroeg slechts 4,1 % respectievelijk 3,1 %. Parex banka was dus niet langer in staat aan de voorgeschreven solvabiliteitseisen te voldoen.

2.2.   DE REEDS GOEDGEKEURDE REDDINGSMAATREGELEN

(16)

Begin november 2008 verzocht Parex banka om staatssteun. Na haar nationalisatie besloot Letland reddingsmaatregelen te nemen, waardoor Parex banka voorlopig werd gestabiliseerd. De Commissie keurde de volgende maatregelen als tijdelijke reddingssteun goed: i) een liquiditeitsfaciliteit van maximaal 1,5 miljard LVL; ii) overheidsgaranties ter dekking van lopende syndicaatsleningen voor een bedrag van 775 miljoen EUR en nieuwe leningen om een syndicaatslening van 275 miljoen LVL te herfinancieren; en iii) herkapitaliseringsmaatregelen waardoor de solvabiliteitsratio van Parex banka tijdens de reddingsfase steeg tot 11 % (10).

2.3.   DE HERSTRUCTURERINGSPLANNEN

2.3.1.   HET OORSPRONKELIJKE HERSTRUCTURERINGSPLAN

(17)

Op 11 mei 2009 diende Letland een herstructureringsplan voor Parex banka in als vervolg op de eerste herkapitaliseringsmaatregelen (hierna: „oorspronkelijke herstructureringsplan”). De inhoud daarvan is nader beschreven in afdeling 2.4 van het besluit tot inleiding van de procedure.

(18)

Het plan behelsde een voorlopige analyse van de bedrijfsactiviteiten van Parex banka, de voorziene herstructureringsmaatregelen, haar toekomstige zakelijke strategie en maatregelen om de levensvatbaarheid te herstellen.

(19)

Het plan was bedoeld voor de periode 2009-2013. De zakelijke bankdiensten, retailbankieren en vermogensbeheer (11) werden gezien als de toekomstige kernsegmenten van Parex banka. In het plan was een nieuwe strategie voorzien om van Parex banka een vooraanstaande bank in het gehele Oostzeegebied te maken. Alle activiteiten buiten dit gebied werden als niet-kernactiviteiten beschouwd. In het plan werd de mogelijkheid om deze op de korte tot middellange termijn af te stoten echter uitgesloten.

(20)

De voorgenomen zakelijke strategie behelsde aantrekkelijke tarieven en een agressieve marketingstrategie om de groei van Parex banka te steunen en het verloren aandeel in de depositomarkt terug te winnen. Het plan ging uit van de veronderstelling dat Parex banka ook na de herstructureringsmaatregelen afhankelijk zou blijven van liquiditeitsmaatregelen van de overheid.

2.3.2.   HET HERZIENE HERSTRUCTURERINGSPLAN

(21)

Op 4 september 2009 diende Letland een herzien herstructureringsplan in, dat op 22 september 2009 werd gewijzigd. Dit plan was bedoeld om tegemoet te komen aan de bezwaren die de Commissie in het besluit tot inleiding van de procedure had aangevoerd.

(22)

De herziene strategie voor Parex banka was wederom gebaseerd op het opbouwen van een sterke operationele basis in de Baltische staten in de segmenten zakelijke bankdiensten, retailbankieren en vermogensbeheer. In het herziene plan werd voorzien dat Parex banka in staat zou zijn alle liquiditeitssteun van de overheid aan het einde van de herstructureringsperiode terug te betalen.

(23)

Anders dan in het oorspronkelijke herstructureringsplan werd de balans van Parex banka in het herziene plan verkort, doordat zij zich zou richten op de kernsegmenten. Met name de kredietverstrekking door Parex banka zou worden teruggeschroefd.

(24)

Bovendien werd de mogelijkheid genoemd niet-kernactiviteiten af te splitsen. Toen Letland deze strategische ommekeer nadien onderschreef, moest een nieuwe, daarmee overeenstemmende versie van het herstructureringsplan worden opgesteld.

2.3.3.   HET DEFINITIEVE HERSTRUCTURERINGSPLAN

(25)

Volgens het definitieve herstructureringsplan is terugkeer van de bank naar de particuliere sector door middel van verkoop aan een strategische investeerder de belangrijkste strategische doelstelling. Daardoor zou staatsfinanciering niet meer nodig zijn en de levensvatbaarheid van de bank op de lange termijn worden gegarandeerd. Letland heeft de EBWO al aangetrokken als een krachtige externe investeerder met een goede reputatie, voldoende financiële middelen en bereidheid voor de lange termijn te investeren (zie overweging 13).

(26)

Het definitieve herstructureringsplan gaat uit van de splitsing van Parex banka’s activa tussen een nieuw op te richten bank, AS Citadele banka (hierna: „Citadele banka”), een zogenoemde „goede bank”, die zich zal richten op de traditionele bankactiviteiten, en een zogenoemde „slechte bank” (Parex banka), […] (12).

(27)

Om de levensvatbaarheid op lange termijn te herstellen, wordt de kernbank gescheiden van de niet-kernactiviteiten en de non-performing activa. De voorgestelde herstructurering is gebaseerd op een scenario waarin het gezonde deel van de bank wordt overgeheveld naar een nieuwe bank met een veerkrachtige kapitaalbasis onder toezicht van de Letse toezichthouder en met een focus op de Baltische staten. Alle kernactiva en enkele activa die niet tot de kern behoren (met name niet-achterstallige GOS-leningen) worden overgedragen van Parex banka naar de nieuwe, nog op te richten bank. De resterende niet-kernactiva en non-performing activa (leningen, effecten en weer in bezit genomen vastgoed) blijven bij Parex banka, […].

(28)

In tabel 1 wordt de structuur van Citadele banka en Parex banka na de splitsing weergegeven.

Tabel 1

Aandeelhoudersstructuur na de splitsing

Image

(29)

Letland heeft de eerste stappen voor de afsplitsing van het gezonde deel volgens dit scenario al genomen. De nieuwe bank, Citadele banka, is op 30 juni 2010 ingeschreven en de meeste activa zijn op 1 augustus 2010 overgedragen (13). In beginsel moet de operationele scheiding van Citadele banka en Parex banka binnen twaalf maanden na de overdracht worden afgerond.

(30)

Als gevolg daarvan zullen de volgende activa en passiva van Parex banka aan Citadele banka worden overgedragen:

niet-achterstallige leningen, Baltische staten ([tussen 300 en 800] miljoen LVL);

niet-achterstallige leningen, GOS ([tussen 50 en 350] miljoen LVL);

bijkantoren in Zweden en Duitsland;

onder vermogensbeheer vallende deposito’s.

(31)

De volgende activa en passiva blijven op de balans van Parex banka:

oninbare leningen, Baltische staten ([tussen 200 en 800] miljoen LVL) (14);

leningen aan oorspronkelijke aandeelhouders ([…] miljoen LVL);

leasedochtermaatschappijen, GOS;

oninbare leningen, GOS ([tussen 50 en 350] miljoen LVL);

(32)

In tabel 2 zijn de activa weergegeven die aan Citadele banka worden overgedragen en de activa die bij Parex banka achterblijven, evenals de verkorting van de balans ten opzichte van voor de crisis, zoals geraamd in het op 27 augustus 2010 gewijzigde definitieve herstructureringsplan:

Tabel 2

Splitsing van activa tussen Citadele banka en Parex banka

(in duizenden LVL)

 

Parex banka — 2008

Parex banka — 2009

Parex banka — 31/07/2010 (15)

Citadele banka

Parex banka na de splitsing (16)

Activa

Kasmiddelen en bij centrale banken aangehouden deposito’s

79 154

136 769

131 693

119 783

30 876

Te ontvangen saldi van kredietinstellingen

228 752

189 321

227 741

245 069

5 583

Leningen

1 744 871

1 429 466

1 355 831

748 457

627 471

Effecten

941 293

405 800

356 439

224 735

130 936

Deelnemingen in dochtermaatschappijen

51 442

72 725

81 691

5 530

51 962

Overige activa

323 797

220 097

75 584

45 604

52 747

Totaal activa

3 369 309

2 484 501

2 228 978

1 389 179

899 576

Passiva en aandelenkapitaal

Latvijas Banka

587 183

140 449

Kredietinstellingen

129 584

50 865

27 295

41 571

51 703

Syndicaat

544 673

381 271

163 402

163 402

Schatkist

676 398

622 048

692 454

131 000

458 454

Cliëntendeposito’s

1 225 488

911 318

1 006 202

928 686

75 314

Euro-obligaties

88 712

87 489

113 136

109 244

Achtergesteld (uit het verleden)

52 848

52 857

52 863

52 878

Achtergesteld (overheid)

37 338

37 338

50 270

Achtergesteld (EBWO)

12 932

12 932

Overige passiva

35 556

31 458

34 754

30 280

21 522

Totaal passiva

3 340 442

2 328 025

2 140 376

1 291 051

823 274

Eigen vermogen

28 867

156 476

88 602

98 127  (17)

76 302

Totaal

3 369 309

2 484 501

2 228 978

1 389 179

899 576

Splitsingsratio, met inbegrip van de overdracht van deelnemingen in de Litouwse dochtermaatschappij, AP Anlage & Privatbank AG en bij het Duitse bijkantoor aangehouden deposito’s (18)

 

 

 

64 %

36 %

In termen van Parex banka — 2008

 

 

 

44 %

 

(33)

De strategie om de levensvatbaarheid op de lange termijn van Citadele banka te garanderen is gebaseerd op de opbouw van een sterke operationele basis in de Baltische staten, met de nadruk op Letland en de drie hoofdsegmenten zakelijke bankdiensten, retailbankieren en vermogensbeheer (19). De vermogensbeheeractiviteiten blijven echter enkel een kernactiviteit van Citadele banka als de bank per […] wordt verkocht. Als deze verkoop niet doorgaat, zullen de vermogensbeheeractiviteiten per dezelfde datum afzonderlijk worden verkocht.

(34)

Citadele banka zal geen krediet in het GOS verstrekken en de portefeuille van niet-achterstallige GOS-leningen wordt derhalve als niet-kernactiviteit beschouwd. In dit segment zullen geen nieuwe leningen worden verstrekt en de bestaande portefeuille zal per […] worden afgestoten.

(35)

De activiteiten van Parex banka in Litouwen en Estland waren aanzienlijk beperkter dan in Letland. Citadele banka is eveneens voornemens in deze markten in de toekomst beperkt actief te blijven.

(36)

Ten aanzien van de twee deposito’s aantrekkende bijkantoren in Zweden en Duitsland die aan Citadele banka worden overgedragen heeft Letland verklaard dat een aanzienlijk aandeel van de in de Baltische staten aangetrokken middelen van de bank is verdwenen door de run op de bank. Daarnaast is het in het huidige macro-economische klimaat in Letland moeilijk om externe financiering aan te trekken. Het totaalbedrag aan deposito’s van ingezetenen van de Baltische staten is aanmerkelijk lager dan hun leningenportefeuille, terwijl de belangrijkste concurrenten van Parex banka mede door hun in andere landen (meestal Zweden) gevestigde moedermaatschappijen worden gefinancierd. Citadele banka moet dus een financieringsbasis buiten het land behouden (in Zweden en Duitsland).

(37)

Citadele banka is voornemens met de volgende belangrijke maatregelen de problemen aan te pakken die Parex banka hebben gedwongen een beroep te doen op de staat en de levensvatbaarheid van de bank op lange termijn te herstellen.

(38)

Verandering van managementstijl en bestuursvorm. Voor de nationalisatie werden de beslissingen bij Parex banka centraal genomen door de belangrijkste eigenaren. Citadele banka zal het onlangs vastgestelde verbeterde ondernemingsbestuur respecteren. Zij zal een reeks procedures voor de raad van bestuur en de raad van toezicht invoeren om te verzekeren dat het ondernemingsbestuur aan hoge eisen voldoet. De belangrijkste bestuursbeginselen van Citadele banka zijn: strikte scheiding van eigendom en management; rechten van aandeelhouders waarborgen; openbaarmaking en transparantie; verantwoordelijkheden en structuur van de raad; en bevorderen van ethische en verantwoorde besluitvorming.

(39)

Verbeterd risicobeheer. Het management van Parex banka heeft het risicobeheer en de controlemiddelen binnen de bank op ondernemingsniveau en operationeel niveau in de voornaamste risicocategorieën (markt- en kredietrisico en operationeel risico) herzien en versterkt. Met name de kredietrisicocontrole van Citadele banka zal grondig worden geherconfigureerd; de vroegere strategie van Parex banka - verstrekking van leningen gedekt door zakelijke zekerheden waarvan de waarde inherent onzeker is - zal worden gewijzigd in een beoordeling van het vermogen van de leningnemer om zijn schulden af te betalen op grond van zijn kasstroom. Risicobeheer is een essentieel element van het managementproces van Citadele banka. Binnen Citadele banka worden risico’s getoetst door een onafhankelijke eenheid. Daarnaast neemt de raad van toezicht van Citadele banka deel aan het toezicht op het risicobeheer en heeft het een van zijn leden aangewezen die verantwoordelijk is voor het toezicht op het risicobeheer, interne audit en naleving. Maandelijks wordt een risicoverslag aan de raad van toezicht voorgelegd, waarin het kredietrisico en de naleving van wettelijke voorschriften door de bank worden behandeld.

(40)

Kortere balans met de nadruk op kernsegmenten. De kernregio voor de activiteiten van Citadele banka wordt gevormd door de Baltische staten en het management zal zich voornamelijk bezighouden met het winstgevend maken van haar activiteiten in deze regio. De portefeuille van niet-achterstallige GOS-leningen (niet-kernactiviteit) wordt overgedragen aan Citadele banka, maar zal per […] worden verkocht. Door zich opnieuw op haar kernactiviteiten te richten en haar balans in te korten, zal Citadele duurzaam winstgevend worden.

(41)

Stabilisatie van de liquiditeitspositie. De strategie van Citadele banka is erop gericht een duurzaam financieringsmodel met een laag risicoprofiel te ontwikkelen door de afhankelijkheid van wholesale-financiering terug te dringen, looptijden te verlengen en financieringsbronnen te diversifiëren door het aandeel van cliëntendeposito’s met een langere looptijd in de financieringsbasis van Citadele banka te vergroten. Voor de bij Citadele banka aangehouden deposito’s gelden geen opnamebeperkingen van de Letse toezichthouder.

(42)

Terugkeer naar winstgevendheid van het kernsegment in 2011. Citadele banka is voornemens de administratie- en personeelskosten terug te dringen. De administratiekosten van Parex banka zijn per 2009 al met 39 % of 32 miljoen LVL afgenomen. De kosten/inkomstenratio van Citadele banka zal naar verwachting verder dalen en in 2014 [tussen 35 en 55] % bedragen. Die daling wordt bewerkstelligd door […] besnoeiingen op de personeelskosten en door verschillende procedures binnen Citadele banka te herzien. Om haar operationele kosten terug te dringen en financieel stabiel te worden, zal Citadele banka voortgaan op de door Parex banka ingeslagen weg, namelijk de kostenstructuur hervormen door het netwerk van bijkantoren te optimaliseren, […] en andere kostenbesparende maatregelen. Naast de kostenbesparende maatregelen zullen verschillende initiatieven worden genomen om de inkomsten te verhogen en de nadruk te leggen op de kwaliteit van de activa om het rendement op het eigen vermogen (hierna ook: „REV”) te verbeteren.

(43)

Volgens de projecties die in het definitieve herstructureringsplan zijn opgenomen, verwacht Citadele banka in het basisscenario al in 2011 weer winstgevend te worden en haar resultaten tot 2015 voortdurend te verbeteren. In 2014 zal Citadele banka een REV van [tussen 18 en 28] % behalen. Daarnaast worden in tabel 3 de belangrijkste financiële indicatoren van Citadele banka voor de jaren 2010-2014 weergegeven. De effecten van de door het management van de bank vastgestelde herstructureringsmaatregelen komen tot uiting in de voornaamste ratio’s voor 2014: een kosten/inkomstenratio van [tussen 35 en 55] % en een REV van [tussen 18 en 28] %. In 2015 zal de kapitaalstructuur meer solide zijn en zal de ratio eigen vermogen/totale activa [tussen 8 en 14] % bedragen.

Tabel 3

De belangrijkste financiële indicatoren van Citadele banka voor de jaren 2010-2014 volgens het basisscenario

 

Aug.-dec. 2010 (raming)

2011 (raming)

2012 (raming)

2013 (raming)

2014 (raming)

Kostenanalyse

Exploitatiekosten/totaal inkomsten

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

[35-55] %

Bijzondere waardeverminderingen/nettoleningen

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

[1-3] %

Winstgevendheid

Netto inkomsten (verliezen) in miljoen LVL

[verlies]

[winst]

[winst]

[winst]

[winst]

REV

[-] %

[…] %

[…] %

[…] %

[18-28] %

Balans

Totaal activa (miljoen LVL)

[…]

[…]

[…]

[…]

[1400-1650]

Deposito’s/totaal activa

[..] %

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

Leningen/cliëntendeposito’s

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

[50-80] %

Eigen vermogen/totaal activa

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

[9-13] %

Solvabiliteitsratio

[10-14] %

[11-15] %

[12-16] %

[14-19] %

[16-20] %

(44)

In het pessimistische scenario wordt verwacht dat Citadele banka in 2013 weer winstgevend is en haar resultaten in 2014 verder zal verbeteren. In 2014 zal de bank een REV van [> 0] % bereiken (20). Uit het plan blijkt dat de kapitaalratio’s voor Citadele banka en voor de geconsolideerde groep in dat scenario ruim boven de voorgeschreven vereisten blijven. In tabel 4 worden de belangrijkste financiële indicatoren van Citadele banka in het pessimistische scenario voor de jaren 2010-2014 weergegeven.

Tabel 4

De belangrijkste financiële indicatoren van Citadele banka voor de jaren 2010-2014 volgens het pessimistische scenario

 

Aug.-dec. 2010 (raming)

2011 (raming)

2012 (raming)

2013 (raming)

2014 (raming)

Kostenanalyse

Exploitatiekosten/totaal inkomsten

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

[45-60] %

Winstgevendheid

Netto inkomsten (verliezen) in miljoen LVL

[verlies]

[verlies]

[verlies]

[winst]

[winst]

REV

 

 

[…] %

[> 0] %

Balans

Leningen/cliënten-deposito’s

[…] %

[…] %

[…] %

[…] %

[40-60] %

Solvabiliteitsratio

[> 8] %

[> 8] %

[> 8] %

[> 8] %

[> 8] %

(45)

Volgens de resultaten van een stresstest van Citadele banka (zie tabel 5) door de Letse centrale bank is bij een solvabiliteitsratio van [> 8 %] eind 2015 geen aanvullend kapitaal nodig om aan de minimumkapitaaleisen te voldoen.

Tabel 5

Resultaten van de stresstest van Citadele banka

 

Basisscenario

Benodigde aanvullende maatregelen, miljoen LVL

Benodigd aanvullend kapitaal, miljoen LVL

Solvabiliteitsratio, %

2010

[…]

[…]

[…]

2011

[…]

[…]

[…]

2012

[…]

[…]

[…]

2013

[…]

[…]

[…]

2014

[…]

[…]

[…]

(46)

Na de splitsing zal Parex banka (met inbegrip van haar dochtermaatschappijen) in […]. In de periode 2010-2017 zal zij al haar activa verkopen en afwikkelen. De voornaamste taak van Parex banka zal zijn om de activa die tijdens haar levensduur (volgens de prognoses acht jaar) aan haar zullen worden toegewezen, voor een zo groot mogelijk bedrag af te wikkelen. Daarmee zal zij voorkomen dat portefeuilles tegen bodemprijzen moeten worden verkocht of zakelijke zekerheden onder tijdsdruk moeten worden afgewikkeld. Parex banka zal zich vooral richten op het afwikkelen van oninbare leningen en weer in bezit genomen vastgoed. De belangrijkste activiteiten van Parex banka zullen dus bestaan uit het uitvoeren van de afwikkelingsprocedures, en vervolgens het beheren en het ordelijk en zo snel mogelijk verkopen van activa tegen redelijke voorwaarden.

(47)

Na de splitsing zullen noch Parex banka noch haar dochtermaatschappijen nieuwe economische activiteiten ondernemen tenzij deze vereist zijn voor haar primaire taak, het beheren en verkopen van overgedragen activa. Parex banka zal met name geen nieuwe kredieten meer verlenen. Met het oog op het management (de verkoop) kan zij echter bepaalde activa afsplitsen in afzonderlijke dochtermaatschappijen.

(48)

Wat de financiering van GOS-leasevennootschappen betreft, zal Parex proberen deze activiteiten af te stoten. Zoals hierboven gezegd zullen geen nieuwe leningen (met inbegrip van leaseovereenkomsten) meer worden verstrekt. Als er geen kopers worden gevonden, zal de bestaande leaseportefeuille naar verwachting per […] volledig zijn afgewikkeld. Een aanzienlijk deel van de leaseportefeuilles bestaat uit […].

(49)

Tezamen zullen deze maatregelen naar verwachting resulteren in een instroom van liquiditeit in Parex banka, zodat zij kan beginnen de overheidsdeposito’s terug te betalen. Op basis van de financiële prognoses zal de overheid het in de bank geïnvesteerde kapitaal echter niet kunnen terugvorderen.

(50)

In het herstructureringsplan is voorzien dat Parex banka slechts tot […] aan de kapitaalvereisten zal kunnen voldoen.

(51)

Parex banka heeft te lijden gehad onder een aanhoudende run op deposito’s. Als gevolg daarvan is de depositobasis momenteel aanzienlijk lager dan voor de crisis. Door gebrek aan middelen is de kredietverstrekking ook aanmerkelijk teruggeschroefd. De Letse autoriteiten hebben zich voorgenomen de kredietverstrekking en het aantrekken van deposito’s door Citadele banka in de betrokken geografische segmenten aan bepaalde maxima te binden (zie afdeling 2.5 hierna). Hierdoor kunnen deze activiteiten met ten hoogste [9 à 13] % op jaarbasis groeien ten opzichte van het reeds geslonken marktaandeel.

(52)

In het herstructureringsplan is voorzien dat de zakelijke activiteiten van Citadele banka beperkt worden ten opzichte van die van Parex banka voor de crisis, deels door bepaalde activa af te stoten (de niet-achterstallige GOS-leningen n de vermogensbeheeractiviteiten, indien afzonderlijk van Citadele banka verkocht). Daarnaast heeft Letland toegezegd Citadele banka uiterlijk op 31 december 2014 te zullen privatiseren.

(53)

Als gevolg van de nationalisatie zijn de voormalige meerderheidsaandeelhouders van Parex banka aan de kant geschoven (zie overweging 13). Door de daaropvolgende herkapitalisering van Parex banka door de staat en de EBWO is het aandeel van de minderheidsaandeelhouders verwaterd (van 15,2 % tot 3,7 % per 7 juli 2010).

2.4.   DE HERSTRUCTURERINGSMAATREGELEN

(54)

Het definitieve herstructureringsplan geeft aan dat de bestaande reddingssteun tot het einde van de herstructureringsperiode wordt verlengd en verdeeld tussen de nieuwe bank, Citadele banka, en Parex banka. Naast de al ontvangen staatssteun is enige aanvullende steun gepland.

(55)

De geplande liquiditeitssteun in de vorm van deposito’s van de overheid voor zowel Citadele banka als Parex banka zal niet meer dan 1,5 miljard LVL bedragen, een bedrag dat is goedgekeurd als maximale reddingsmaatregel in de vorm van liquiditeitssteun voor Parex banka voor de splitsing (21). Volgens het basisscenario en het pessimistische scenario zullen de bij Citadele banka aangehouden overheidsdeposito’s uiterlijk in 2012 zijn terugbetaald. In het optimistische scenario zullen de deposito’s uiterlijk in 2011 zijn terugbetaald. De bij Parex banka aangehouden overheidsdeposito’s zullen volgens het basisscenario en het pessimistische scenario aan het einde van de herstructureringsperiode nog steeds uitstaan. Onbetaalde bedragen variëren van [0-100] miljoen LVL (basisscenario) tot [100-200] miljoen LVL (het pessimistische scenario). Er kan sneller worden terugbetaald als begunstigden of hun activa worden verkocht. De volgens de verschillende scenario’s uitstaande saldi worden in tabel 6 weergegeven.

Tabel 6

Liquiditeitssteun van de overheid (uitstaande saldi per jaarultimo)

Citadele Banka

(Miljoen LVL)

 

1.8.10

31.12.10

31.12.11

31.12.12

31.12.13

31.12.14

Basisscenario

131

143

36

0

Optimistisch scenario

131

143

Pessimistisch scenario

131

143

36

0


Parex banka

(Miljoen LVL)

 

1.8.10

31.12.10

31.12.11

31.12.12

31.12.13

31.12.14

31.12.15

31.12.16

31.12.17

Basisscenario

[400-550]

[400-550]

[400-550]

[250-400]

[250-400]

[150-400]

[150-400]

[100-250]

[0-100]

Optimistisch scenario

[400-550]

[400-550]

[400-550]

[250-400]

[250-400]

[150-400]

[150-400]

[100-250]

0

Pessimistisch scenario

[400-550]

[400-550]

[400-550]

[250-400]

[250-400]

[150-400]

[150-400]

[100-250]

[100-200]

(56)

De vergoeding voor de liquiditeiten is in het tweede reddingsbesluit vastgesteld op basis van de aanbevelingen van de Europese Centrale Bank van 20 oktober 2008 betreffende overheidsgaranties voor bankschulden. Volgens het herstructureringsplan zullen de prijzen voor Citadele banka en Parex banka worden gesteld op de financieringskosten van de overheid (22) plus een extra vergoeding van 50 basispunten. Daarnaast zal voor Citadele banka een stimuleringsvergoeding worden geïntroduceerd: met ingang van april 2011 wordt de vergoeding elk kwartaal met maximaal 15 basispunten verhoogd als stimulans voor de bank om zichzelf op de markten te herfinancieren.

(57)

De verwachte kosten van de liquiditeitssteun vergeleken met die van cliëntendeposito’s bij Citadele banka worden in tabel 7 weergegeven.

Tabel 7

Kosten van staatsdeposito’s bij Citadele banka vergeleken met de kosten van cliëntendeposito’s

(%)

 

2010

2011

2012

2013

Kosten van liquiditeitssteun

9,6

5,4

6,5

7,9

Kosten van cliëntendeposito’s

[…]

[…]

[…]

[…]

(58)

Na de splitsing blijven de bestaande garanties aan de verstrekkers van syndicaatsleningen van Parex banka die bij het eerste en tweede reddingsbesluit zijn goedgekeurd, samen met de syndicaatsleningen bij Parex banka. In het herstructureringsplan is voorzien dat zij uiterlijk op 31 december 2011 worden beëindigd, zonder dat een beroep op de overheidsgarantie wordt op zijn garantie hoeft te worden aangesproken.

(59)

In maart 2010 heeft Parex banka een overeenkomst gesloten met de Europese Investeringsbank (hierna: „EIB”), die haar een kredietfaciliteit van 100 miljoen EUR zal verstrekken voor het financieren van kleine en middelgrote ondernemingen. De kredietfaciliteit wordt overgedragen aan Citadele banka. De EIB vereist dat de staat zich garant stelt voor deze financiering zolang de rating van Citadele banka onder investment grade is.

(60)

Citadele banka heeft mogelijk aanvullende overheidsgaranties of -liquiditeit van maximaal 88 miljoen LVL (126 miljoen EUR) nodig voor de uitstaande euro-obligaties, die in mei 2011 vervallen.

(61)

De prijs voor staatsgaranties is de prijs die in het tweede reddingsbesluit is goedgekeurd (23). De prijs van de mogelijke aanvullende staatsgaranties die in het herstructureringsplan zijn opgenomen, zal worden gekoppeld aan de bestaande staatsgarantie (1,048 %) plus een aanvullende vergoeding van 12,5 basispunten die aan het einde van elk kwartaal met 12,5 basispunten wordt verhoogd.

(62)

In het herstructureringsplan wordt aangenomen dat het aandelenkapitaal (kernkapitaal of tier 1-kapitaal) dat tijdens de reddingsperiode al aan Parex banka is verstrekt, bij Parex banka zal blijven.

(63)

Volgens het herstructureringsplan is geen aanvullend kapitaal van de staat nodig, behalve voor:

a)

een kapitalisering van 103 miljoen LVL in de vorm van ten tijde van de splitsing in aandelen in Citadele banka omgezette overheidsdeposito’s. Dit kapitaal dient te worden vergoed door middel van de verkoop van Citadele banka, die Letland voor uiterlijk eind 2014 heeft toegezegd;

b)

en een kapitalisering door omzetting van een deel van de overheidsdeposito’s en de rente daarover in Parex banka in de jaren 2010-2013 tot een bedrag van maximaal 210,7 miljoen LVL in het basisscenario en 218,7 miljoen LVL in het pessimistische scenario. Parex banka zal naar verwachting na de splitsing tot en met 31 december 2013 […] % rente per jaar vergoeden over de gekapitaliseerde overheidsdeposito’s. Vanaf 2014 zullen de gekapitaliseerde overheidsdeposito’s tegen […] % ten laste van het resultaat worden gebracht.

(64)

De bedragen aan kernkapitaal die de overheid volgens de verschillende scenario’s aan Parex banka verschaft, worden in tabel 8 en 9 weergegeven.

Tabel 8

Verwachte geprojecteerde kapitalisering van bij Parex banka aangehouden overheidsdeposito’s

(Miljoen LVL)

 

31.7.10

31.12.10

31.12.11

31.12.12

31.12.13

31.12.14

31.12.15

31.12.16

31.12.17

Basisscenario

[10-30]

[30-60]

[0-20]

Optimistisch scenario

[10-30]

[30-60]

[0-20]

Pessimistisch scenario

[10-30]

[30-60]

[0-20]

Tabel 9

Rente over uitgestelde/gekapitaliseerde overheidsdeposito’s bij Parex Banka

(Miljoen LVL)

 

31.7.10

31.12.10

31.12.11

31.12.12

31.12.13

31.12.14

31.12.15

31.12.16

31.12.17

Basisscenario

[0-10]

[20-40]

[20-40]

[20-40]

Optimistisch scenario

[0-10]

[20-40]

[20-40]

[20-40]

Pessimistisch scenario

[0-10]

[20-40]

[20-40]

[20-40]

(65)

Letland heeft toegezegd dat het totaalbedrag aan kapitaal dat aan Parex banka wordt verschaft, niet hoger mag zijn dan 218,7 miljoen LVL en dat het na […] noch direct noch indirect kapitaal, in welke vorm dan ook, aan Parex banka zal verschaffen.

(66)

In tabel 10 is weergegeven hoe de hoofdsom en de rente van de overheidsdeposito’s volgens de prognose zullen worden terugbetaald.

Tabel 10

Verwachte terugbetaling van de hoofdsom van de overheidsdeposito’s en de rente daarover door Parex Banka

(Miljoen LVL)

 

Basisscenario

Pessimistisch scenario

Terugbetaling hoofdsom overheidsdeposito

[…]

[…]

Vergoeding rente overheidsdeposito

[…]

[…]

Totaal

[…]

[…]

(67)

De reddingssteun in de vorm van een achtergestelde lening (aanvullend kapitaal of tier 2-kapitaal) wordt aan Citadele banka overgedragen. De vergoeding is in het tweede en derde reddingsbesluit vastgesteld (24) op basis van de aanbevelingen van de Europese Centrale Bank van 20 november 2008 inzake de vergoeding van herkapitaliseringsinstrumenten. Per december 2009 was de vaste rente voor de achtergestelde lening […] %, na februari 2010 is de rente verhoogd tot […] %.

(68)

Bij de splitsing heeft de overheid geen aanvullend kapitaal meer aan Parex banka verschaft en zij zal ook in het vervolg dergelijk kapitaal niet meer verstrekken.

(69)

Zoals beschreven in de overwegingen (27)-(32) worden bepaalde activa overgedragen van Parex banka aan Citadele banka, die een deel van de activiteiten van Parex banka zal voortzetten, terwijl de niet-kernactiviteiten en non-performing activa bij Parex banka zullen blijven. De waarde van de bij Parex banka op de balans blijvende activa zullen in een behoudende raming neerkomen op verliezen voor de staat van [50-300] miljoen LVL (basisscenario) tot [200-400] miljoen LVL (pessimistisch scenario). De verliezen komen overeen met ongeveer [20-50] % van de boekwaarde van de activa (814 miljoen LVL) in het pessimistische scenario en ongeveer […] % in het basisscenario. Als de voorzieningen in aanmerking worden genomen, is het verlies ten opzichte van de nominale waarde van de activa zelfs nog groter.

(70)

De geraamde uitstaande verplichtingen en verliezen op staatsaandelen na de liquidatie van de activa van Parex banka worden in tabel 11 weergegeven.

Tabel 11

Uitstaande verplichtingen en verliezen op overheidsaandelen na de liquidatie van activa van Parex banka

(Miljoen LVL)

Basisscenario

Uitstaande overheidsdeposito’s

[0-100]

Herkapitalisering door de overheid

[…]

Totaal

[50-300]

Pessimistisch scenario

Uitstaande overheidsdeposito’s

[100-200]

Herkapitalisering door de overheid

[…]

Totaal

[200-400]

2.5.   TOEZEGGINGEN VAN LETLAND

(71)

Om de Commissie in staat te stellen te bepalen of de herstructureringssteun aan Citadele banka en Parex banka verenigbaar is met de interne markt, heeft Letland op 3 september 2010 een document verstrekt met de titel „Toezeggingen aan de Commissie” dat door Letland, Citadele banka en Parex banka is ondertekend en dat toezeggingen bevat die moeten waarborgen dat het herstructureringsplan volledig ten uitvoer wordt gelegd en verstoringen van de mededinging als gevolg van de herstructureringssteun worden beperkt (hierna: „de toezeggingen” genoemd). De belangrijkste toezeggingen worden hieronder beschreven.

2.5.1.   TOEZEGGINGEN MET BETREKKING TOT CITADELE BANKA

(72)

Toezegging om GOS-leningen af te stoten. Citadele banka zal de GOS-leningen per […] afstoten of doen afstoten aan een koper en onder voorwaarden die door de Commissie zijn goedgekeurd. Hiertoe zal Citadele banka een koper vinden en uiterlijk […] een definitieve, bindende overeenkomst voor de verkoop van de GOS-leningen afsluiten. Als Citadele banka op deze datum geen verkoopovereenkomst heeft afgesloten, verstrekt het de bewindvoerder die toeziet op de afstoting een exclusieve opdracht om de GOS-leningen per […] af te stoten.

(73)

Toezegging om de vermogensbeheeractiviteiten af te stoten. De vermogensbeheeractiviteiten worden per […] als going concern verkocht aan een koper en onder voorwaarden die door de Commissie zijn goedgekeurd. Daartoe is het noodzakelijk dat, uiterlijk op […],

a)

Letland een koper vindt en een definitieve, bindende overeenkomst afsluit voor de verkoop van 100 % van zijn deelneming in Citadele banka, met inbegrip van haar vermogensbeheeractiviteiten, of dat

b)

Citadele banka een koper vindt en een definitieve, bindende overeenkomst afsluit voor de verkoop van de vermogensbeheeractiviteiten los van de overige onderdelen van Citadele banka.

Als de vermogensbeheeractiviteiten op […] niet — samen met Citadele banka of afzonderlijk — zijn afgestoten, verleent Citadele banka de bewindvoerder die toeziet op de afstoting een exclusieve opdracht om de vermogensbeheeractiviteiten per […] afzonderlijk van de rest van Citadele banka te verkopen.

(74)

Behoud van levensvatbaarheid, verhandelbaarheid en concurrentievermogen Totdat de vermogensbeheeractiviteiten zijn verkocht, behoudt Citadele banka de economische levensvatbaarheid, verhandelbaarheid en het concurrentievermogen van de vermogensbeheeractiviteiten overeenkomstig goede zakelijke praktijken en tracht zij het verlies van concurrentievermogen zoveel mogelijk te voorkomen.

(75)

Verplichting tot gescheiden houden. Totdat de vermogensbeheeractiviteiten zijn verkocht houdt Citadele banka deze activiteiten gescheiden van de andere segmenten die zij niet afstoot, en garandeert zij dat belangrijke medewerkers op het gebied van het vermogensbeheer niet betrokken zijn bij andere activiteiten die wel worden aangehouden, en omgekeerd. Citadele banka stelt daartoe een manager aan die verantwoordelijk is voor het toezicht op de vermogensbeheeractiviteiten onder de supervisie van de „monitoring trustee’. Deze manager leidt de vermogensbeheeractiviteiten op onafhankelijke wijze en in het belang van het segment om de blijvende economische levensvatbaarheid, verhandelbaarheid en het concurrentievermogen ervan te waarborgen evenals de onafhankelijkheid ervan ten opzichte van de overige door Citadele banka behouden activiteiten.

(76)

Toezegging Citadele banka te verkopen. Letland zal Citadele banka per 31 december 2015 afstoten of doen afstoten aan een koper en onder voorwaarden die door de Commissie zijn goedgekeurd. Daartoe zoekt Letland een koper en sluit het uiterlijk op 31 december 2014 een definitieve, bindende overeenkomst voor de verkoop van Citadele banka. Om deze toezegging na te komen moet Letland alle direct of indirect (waaronder door openbare ondernemingen) in Citadele banka aangehouden aandelen verkopen. Als Letland op 31 december 2014 geen verkoopovereenkomst heeft afgesloten, verstrekt het de bewindvoerder die toeziet op de afstoting een exclusieve opdracht om Citadele banka per 31 december 2015 af te stoten.

(77)

Plafonds voor nieuwe leningen en deposito’s in de Baltische landen. Citadele banka en de met haar verbonden ondernemingen beperken in Letland, Litouwen en Estland:

a)

de verstrekking van brutoleningen wat volume en marktaandeel betreft en de verstrekking van leningen wat hun totale leningenportefeuille betreft voor Citadele banka (25) en AB „Citadele” bankas, en

b)

de bij deze banken aangehouden deposito’s wat volume en marktaandeel betreft,

tot de in tabel 12-17 aangegeven maximumbedragen.

Letse markt

Tabel 12

Plafonds voor leningverstrekking in Letland

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Nieuwe bruto-kernleningverstrekking (miljoen LVL)

[28-40]

[115-165]

[120-175]

[130-190]

[145-210]

[160-230]

Marktaandeel kernleningverstrekking (zonder GOS-leningen) als ratio leningportefeuille/totale leningverstrekking in Letland (%)

[< 5]

[< 6]

[< 6]

[< 6]

[< 7]

[< 7]

Nieuwe brutoleningverstrekking particuliervermogensbeheer (26) (miljoen LVL)

[0-4]

[9-13]

[9,5-14]

[10-15]

[11-17]

[12,5-18]


Tabel 13

Plafonds voor deposito’s in Letland

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Saldo kerndeposito’s (zonder particuliervermogensbeheer) (miljoenen LVL)

[550-790]

[600-860]

[660-950]

[720-1045]

[795-1150]

[875-1260]

Marktaandeel kerndeposito’s (%)

[< 7]

[< 8]

[< 8]

[< 8]

[< 8]

[< 8]

Saldo deposito’s particuliervermogensbeheer (miljoen LVL)

[340-490]

[405-585]

[375-540]

[410-590]

[440-630]

[475-685]

Marktaandeel deposito’s particuliervermogensbeheer (%)

[< 5]

[< 5]

[< 5]

[< 5]

[< 5]

[< 5]

Litouwse markt

Tabel 14

Plafonds voor leningverstrekking in Litouwen

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Nieuwe bruto-leningverstrekking (miljoen LVL)

[19-27]

[36.5-53]

[40-58]

[44-63]

[48-70]

[53-76]

Marktaandeel als ratio leningportefeuille/totale leningverstrekking in Litouwen (%)

[< 2,5]

[< 2,5]

[< 2,5]

[< 3]

[< 3]

[< 3]


Tabel 15

Plafonds voor deposito’s in Litouwen

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Totaalsaldo deposito’s (miljoen LVL)

[115-170]

[130-185]

[140-205]

[155-225]

[170-245]

[190-270]

Marktaandeel (%)

[< 3]

[< 3]

[< 3]

[< 4]

[< 4]

[< 4]

Estse markt

Tabel 16

Plafonds voor leningverstrekking in Estland

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Nieuwe brutoleningverstrekking (miljoen LVL)

[3,2-4,6]

[7-10]

[7,6-11]

[8-12]

[9-13]

[10-14]

Marktaandeel als ratio leningportefeuille/totale leningverstrekking in Estland (%)

[< 1,5]

[< 1,5]

[< 1,5]

[< 1,5]

[< 1,5]

[< 1,5]


Tabel 17

Plafonds voor deposito’s in Estland

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Totaalsaldo deposito’s

[85-125]

[95-135]

[105-150]

[115-165]

[125-180]

[135-195]

Marktaandeel (%)

[< 1]

[< 1,5]

[< 2,5]

[< 2,5]

[< 2,5]

[< 2,5]

(78)

Plafonds voor de deposito’s van de Duitse en Zweedse bijkantoren. Citadele banka beperkt de depositosaldi bij de Duitse en Zweedse bijkantoren in termen van volume en marktaandeel tot de in tabel 18 en 19 aangegeven maximumbedragen.

Tabel 18

Plafonds voor het totaalbedrag aan deposito’s van het Duitse bijkantoor

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Totaalsaldo deposito’s (miljoen LVL)

[47-69]

[50-75]

[60-85]

[65-90]

[70-100]

[80-110]

Marktaandeel (%)

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

Tabel 19

Plafonds voor het totaalbedrag aan deposito’s van het Zweedse bijkantoor

 

2010

2011

2012

2013

2014

2015

Totaalsaldo deposito’s (miljoen LVL)

[35-50]

[40-55]

[40-60]

[45-70]

[50-75]

[55-80]

Marktaandeel (%)

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

[< 0,5]

(79)

Geen nieuwe bijkantoren. Citadele banka breidt het totale aantal bijkantoren niet uit. Dat belet Citadele banka echter niet sommige van haar bijkantoren te herschikken.

(80)

De in de overwegingen 77-79 genoemde toezeggingen zijn van toepassing totdat de staatssteun in de vorm van liquiditeitsmaatregelen van Letland aan Citadele banka volledig is terugbetaald en Citadele banka is verkocht, maar ten minste tot en met […]. Indien de vermogensbeheeractiviteiten afzonderlijk van de rest van Citadele banka worden verkocht, zijn de in overweging 77 genoemde plafonds voor leningverstrekking en deposito’s particuliervermogensbeheer (een onderdeel van de vermogensbeheeractiviteiten) niet meer van toepassing na de afzonderlijke verkoop van de vermogensbeheeractiviteiten.

(81)

Vergoeding voor de maatregel inzake activaondersteuning. Citadele banka vergoedt Letland voor de activaondersteuning tot het bedrag van de geraamde verliezen voor Letland in het pessimistische scenario, namelijk de som van de door Letland verstrekte liquiditeitssteun die na afwikkeling van de activa mogelijk verloren is ([100-200] miljoen LVL), en het geprojecteerde totaalbedrag aan kapitaal dat vanaf de overdrachtsdatum aan Parex banka wordt verstrekt ([…] miljoen LVL). De vergoeding wordt als kosten ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht, dat wil zeggen voordat de nettojaarinkomsten worden vastgesteld. Deze vergoeding wordt elk jaar waarin de solvabiliteitsratio van Citadele banka niet lager is dan 12 % (niet-geconsolideerd) dan wel 8 % (geconsolideerd) betaald, zolang dat bedrag er niet toe leidt dat Citadele banka in dat boekjaar verliezen rapporteert. Deze toezegging is van toepassing totdat Citadele banka is verkocht.

(82)

Overnameverbod. Citadele banka onthoudt zich van overnames van zowel financiële als niet-financiële instellingen totdat de herstructureringssteun in de vorm van liquiditeitsmaatregelen van Letland aan Citadele banka volledig is terugbetaald en Citadele banka is verkocht.

(83)

Geen nieuwe GOS-leningen. Totdat de GOS-leningen zijn verkocht, verstrekt Citadele banka geen nieuwe leningen aan cliënten uit de GOS-landen en cliënten waarvan de uiteindelijk begunstigden uit de GOS-landen afkomstig zijn. Citadele banka en de met haar verbonden ondernemingen mogen enkel middelen verstrekken indien de formele leningsovereenkomst vóór de overdrachtsdatum is getekend. Citadele banka verstrekt geen voorschotten op bestaande leningen meer, behalve ingeval dit noodzakelijk is om de kans te behouden of te vergroten dat uitstaande leningen van Citadele of de met haar verbonden ondernemingen worden afgelost. Daarnaast blijven dergelijke voorschotten beperkt tot maximaal 2 % van de leningenportefeuille van het voorafgaande jaar.

2.5.2.   TOEZEGGINGEN MET BETREKKING TOT PAREX BANKA

(84)

Geen nieuwe activiteiten. Parex banka en de met haar verbonden ondernemingen ondernemen geen nieuwe activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor hun primaire taak, namelijk het beheren van de activa en de verkoop daarvan.

(85)

Parex banka en de met haar verbonden ondernemingen staken de volgende activiteiten:

a)

verstrekken van nieuwe leningen aan bedrijven en particulieren, met inbegrip van leaseovereenkomsten. Parex banka en de met haar verbonden ondernemingen mogen enkel middelen verstrekken indien de formele leningsovereenkomst vóór de overdrachtsdatum is getekend, of indien er geen nieuwe middelen zijn en de lening wordt aangegaan om de kredieten die zijn gekoppeld aan herstructureringsactiva, te herstructureren. Parex banka kan nieuwe leningen verstrekken aan met haar verbonden ondernemingen om weer in bezit genomen zakelijke zekerheden te beheren;

b)

verstrekken van verdere voorschotten op bestaande leningen, behalve indien dit noodzakelijk is om de kans te behouden of te vergroten dat uitstaande leningen van Parex banka of de met haar verbonden ondernemingen worden afgelost, of indien een verder voorschot noodzakelijk is voor het financieren van reparaties en verbeteringen die van wezenlijk belang zijn voor de structurele integriteit van de verbonden zaak. Daarnaast blijven dergelijke voorschotten beperkt tot maximaal 5 % van de leningenportefeuille van het voorafgaande jaar;

c)

aanvaarden van nieuwe deposito’s van het publiek.

(86)

Parex banka en de met haar verbonden ondernemingen wikkelen of stoten alle leaseactiviteiten per […] af.

(87)

Het maximumtotaalbedrag aan kapitaal dat Letland direct of indirect, in welke vorm dan ook, aan Parex banka verschaft, is niet hoger dan 218,7 miljoen LVL. Na […] verschaft Letland geen kapitaal meer, direct of indirect, in welke vorm dan ook.

2.5.3.   ANDERE TOEZEGGINGEN

(88)

Verbod op uitkeren van dividend en coupons. Citadele banka, Parex banka en de met hen verbonden ondernemingen keren geen dividenden of coupons op bestaande kapitaalinstrumenten (met inbegrip van preferente aandelen, B-aandelen, en hoger en lager aanvullend kapitaal) uit aan beleggers en oefenen geen callrechten in verband daarmee uit, tenzij zij daartoe wettelijk verplicht zijn. Deze toezegging is echter niet van toepassing op het kapitaal dat direct of indirect wordt aangehouden door Letland en kapitaal dat door Citadele banka en Parex banka in de met hen verbonden ondernemingen wordt aangehouden.

(89)

Geen verwijzing naar staatssteun in reclame. Citadele banka en Parex banka gebruiken de staatssteun, staatseigendom of concurrentievoordelen die op welke manier dan ook uit deze steun of eigendom voortvloeien, niet voor reclamedoeleinden.

(90)

De in de overwegingen 88-89 uiteengezette toezeggingen zijn van toepassing op Citadele banka totdat de staatssteun in de vorm van liquiditeitsmaatregelen van Letland aan Citadele banka volledig is terugbetaald en Citadele banka is verkocht.

(91)

Splitsing van Citadele banka en Parex banka. Citadele banka en Parex banka zijn niet later dan 1 augustus 2011 operationeel volledig gescheiden, afgezien van enkele IT-activiteiten en het beheer en de administratie van GOS-leningen. Deze dienst wordt tegen een markttarief vergoed.

(92)

Bewindvoerders. Er wordt een „monitoring trustee” aangesteld die de in afdeling F van de toezeggingen bedoelde taken uitvoert.

(93)

Als Letland of Citadele banka, al naar gelang, één maand voor het verstrijken van de in overweging 72, 73 en 76 genoemde termijnen geen bindende verkoopovereenkomst heeft gesloten, wordt een bewindvoerder aangesteld om de in afdeling F van de toezeggingen bedoelde taken uit te voeren.

(94)

De bewindvoerders zijn onafhankelijk van Citadele banka, Parex banka en Letland, beschikken over de noodzakelijke kwalificaties om hun opdracht uit te voeren, en zijn of worden niet in een belangenconflict verwikkeld.

(95)

De Commissie kan de voorgedragen bewindvoerders goedkeuren of verwerpen, en de voorgestelde opdracht goedkeuren onder voorwaarde van de wijzigingen die zij noodzakelijk acht om de bewindvoerders in staat te stellen hun verplichtingen na te komen.

(96)

De bewindvoerder(s) nemen hun nader omschreven taken op om naleving van de toezeggingen te garanderen. De Commissie kan de bewindvoerder eigener beweging of op verzoek van de bewindvoerder, Letland, Citadele banka of Parex banka opdrachten of instructies geven om te garanderen dat de in dit besluit en de toezeggingen genoemde voorwaarden en verplichtingen worden nagekomen.

3.   GRONDEN VOOR HET INLEIDEN VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(97)

De Commissie heeft in casu de formele onderzoeksprocedure met betrekking tot het oorspronkelijke, op 11 mei 2009 ingediende herstructureringsplan ingeleid, omdat zij, onder meer, betwijfelde of het oorspronkelijke herstructureringsplan afdoende was om de levensvatbaarheid op de lange termijn van de bank te herstellen zonder aanhoudende staatssteun.

(98)

Meer bepaald was het niet duidelijk hoe en wanneer Parex banka de relevante wettelijke voorschriften weer zou naleven. In het oorspronkelijke plan werd ook niet adequaat ingegaan op de risicofactoren (met inbegrip van blootstelling aan leningnemers van buiten de OESO) die in het aan het herstructureringsplan gehechte „due diligence”-verslag waren genoemd. Bovendien was het oorspronkelijke plan schijnbaar gebaseerd op tamelijk optimistische aannamen over de toekomstige bedrijfsomstandigheden. De Commissie vroeg zich af hoe de bank het opheffen van de deposito-opnamebeperkingen zou bolwerken. Ondanks liquiditeitsbeperkingen berustte het oorspronkelijke plan schijnbaar op een expansieve ondernemingsstrategie voor alle leningsegmenten en werden de riskantere activiteiten (zoals leningverstrekking aan personen met een hoog nettovermogen in GOS-landen) niet opgegeven of aanzienlijk teruggeschroefd. Er waren twijfels of de voorspelde expansie van het depositovolume en het aantrekken van deposito’s in het plan realistisch en kostenefficiënt was. Daarnaast hadden de Letse autoriteiten op dat moment de resultaten van de stresstest nog niet verstrekt. In het inleidingsbesluit heeft de Commissie derhalve de Letse autoriteiten verzocht de globale voorgenomen ondernemingsstrategie voor Parex banka te heroverwegen.

(99)

Het leek erop dat de expansie van de zakelijke activiteiten voornamelijk zou worden gebaseerd op een agressief prijs- en marketingbeleid om de verloren marktaandelen terug te winnen met behulp van het concurrentievoordeel door de staatssteun. Er waren echter geen adequate maatregelen opgenomen om concurrentieverstoringen te beperken.

(100)

Wat de lastenverdeling/de eigen bijdrage betreft, bevatte het oorspronkelijke plan geen duidelijke informatie over het totale bedrag aan staatssteun dat vereist zou zijn en de eigen bijdrage van Parex banka. De Commissie betwijfelde of het oorspronkelijke plan erop gericht was de steun zo veel mogelijk te beperken. In alle scenario’s zou de bank zelfs aan het einde van de herstructureringsperiode afhankelijk blijven van liquiditeitsfaciliteiten of garanties van de overheid. In deze context moest de Commissie ook onderzoeken in hoeverre de financieringsbehoeften van Parex banka konden worden teruggedrongen door een grotere nadruk op kernactiviteiten en een algehele verdere beperking van de omvang van de bank.

4.   OPMERKINGEN VAN BELANGHEBBENDEN

(101)

De Commissie heeft binnen de voorgeschreven termijnen geen opmerkingen van belanghebbenden over het besluit tot inleiding van de procedure ontvangen.

5.   OPMERKINGEN VAN LETLAND

(102)

Naar aanleiding van het besluit tot inleiding van de procedure hebben de Letse autoriteiten een herzien herstructureringsplan (gedateerd 4 september 2009) ingediend, waarin zij hebben geprobeerd aan een aantal door de Commissie opgeworpen bezwaren tegemoet te komen door de herstructureringsstrategie voor Parex banka te wijzigen. De inhoud van dit plan is in afdeling 3.2 beschreven. Na de definitieve beslissing over de splitsing van Parex banka is dat plan echter vervangen door het definitieve herstructureringsplan, dat op 7 juli 2010 is ingediend.

6.   OVERIGE OPMERKINGEN

(103)

Na verstrijken van de voorgeschreven termijn heeft de Commissie brieven ontvangen van de voormalige meerderheidsaandeelhouders van Parex banka, gedateerd 15 juni en 13 juli 2010. Bovendien heeft de Commissie brieven ontvangen van leden van het Letse parlement, gedateerd 22 juni en 1 juli 2010. Het belangrijkste punt in de brieven van 15 juni en 13 juli 2010 had betrekking op de keuze tussen afsplitsing van het gezonde of van het ongezonde deel voor de herstructurering van de bank. De brieven van 22 juni en 1 juli behandelden voornamelijk de mogelijke implicaties van de gekozen strategie voor Parex banka en de lopende wetgevingsinitiatieven in het licht van de Letse rechtsorde.

(104)

De Commissie merkt op dat zij, waar passend, bij haar beoordeling van het definitieve herstructureringsplan rekening heeft gehouden met de punten die in deze brieven naar voren zijn gebracht, voor zover zij relevant waren en de kwestie binnen haar bevoegdheid viel.

7.   BEOORDELING

7.1.   DE VRAAG OF ER SPRAKE IS VAN STAATSSTEUN

(105)

De Commissie moet beoordelen of de betrokken maatregelen als staatssteun kunnen worden gekwalificeerd. Artikel 107, lid 1, VWEU bepaalt dat steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(106)

De Commissie merkt op dat zij in het eerste reddingsbesluit al heeft vastgesteld dat de reddingsmaatregelen in de vorm van garanties, liquiditeitssteun en herkapitalisering voor Parex banka, die zijn voortgezet na de splitsing van Parex banka tijdens de herstructureringsfase (27), staatssteun vormen. De Commissie ziet geen gronden haar eerdere beoordeling op dit punt te wijzigen. Aangezien deze maatregelen een substantieel deel van de economische activiteiten begunstigen die voorheen door Parex banka werden uitgeoefend en nu door Citadele banka worden voortgezet, vormen zij ook staatssteun aan Citadele banka.

(107)

De in de overwegingen 63 en 69 beschreven steunmaatregelen worden door Letland ten uitvoer gelegd voor de herstructurering van Parex banka, die was en deels nog is betrokken in grensoverschrijdende en internationale activiteiten. Ook Citadele banka, die economische activiteiten van Parex banka overneemt, is actief en zal actief blijven op markten die open staan voor internationale mededinging. Daarom beïnvloedt een voordeel uit staatsmiddelen de mededinging in het bankwezen en heeft het gevolgen voor het handelsverkeer binnen de Unie. Daarnaast zijn de betrokken maatregelen selectief: zij begunstigen enkel Citadele banka en Parex banka en worden gefinancierd met staatsmiddelen. In de huidige financiële crisis en in het licht van de financiële moeilijkheden van Parex banka zou een particuliere investeerder in een markteconomie deze middelen niet onder vergelijkbare voorwaarden hebben toegekend.

(108)

Bovendien is de Commissie in verband met de herkapitaliseringsmaatregelen van oordeel dat een particuliere investeerder in een markteconomie een rendement verwacht dat in overeenstemming is met het waargenomen risico voor de investering. Dat is met name het geval voor Citadele banka, die momenteel geen rating heeft, en bij een herstructurering is afgesplitst van een in moeilijkheden verkerende bank.

(109)

De Commissie is van oordeel dat de overdracht van enkel de gezonde activa van Parex banka aan Citadele banka („good-out” scenario) (zie overweging 69) een maatregel voor activaondersteuning is, omdat de nieuwe bank (Citadele banka) bevrijd is van de last van mogelijke verliezen op niet-kernactiviteiten en non-performing activa die bij Parex banka zijn gebleven. Dankzij deze steun kan Citadele banka voorkomen dat zij inteert op haar kapitaal. Daarom verschaft deze maatregel een voordeel aan Citadele banka.

(110)

De maatregel voor activaondersteuning wordt uit staatsmiddelen gefinancierd, aangezien Letland volgens het definitieve herstructureringsplan tot […] voor een bedrag tot 218,7 miljoen LVL kapitaal aan Parex banka zal verschaffen. Evenals de uitstaande deposito’s ten bedrage van [100-200] miljoen LVL zal dat bedrag mogelijk aan het einde van de geprojecteerde […] periode niet worden terugbetaald (zie tabel 11 hierboven).

(111)

In het licht van het bovenstaande wordt geconcludeerd dat verdere herkapitalisering ten tijde van de splitsing in de vorm van een kapitaalinjectie van 103 miljoen LVL in Citadele banka en de omzetting van staatsdeposito’s en rente op deze deposito’s in Parex banka bij de splitsing en daarna (zie overweging 63) hierboven) en de maatregel voor activaondersteuning (zie overweging 69) hierboven) ook staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU vormen.

7.2.   VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN

7.2.1.   RECHTSGROND VOOR DE BEOORDELING VAN DE VERENIGBAARHEID

(112)

Artikel 107, lid 3, onder b), VWEU verleent de Commissie de bevoegdheid vast te stellen dat steunmaatregelen verenigbaar zijn met de interne markt als zij zijn bedoeld om „een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen”. Zoals reeds aangegeven in het inleidingsbesluit is de Commissie van oordeel dat artikel 107, lid 3, onder b), VWEU in dit geval kan worden toegepast omdat Parex banka systeemrelevant is. De aangemelde steunmaatregelen moeten op deze grondslag worden beoordeeld.

(113)

Op basis van de drie mededelingen (28) die in de context van de huidige financiële crisis zijn vastgesteld en van kracht waren op het moment dat het besluit werd genomen, was de zaak in het inleidingsbesluit voorlopig beoordeeld in overeenstemming met de beginselen in de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (29), waarbij de bijzondere kenmerken van de crisis in de financiële markten in aanmerking zijn genomen.

(114)

Hoewel in het inleidingsbesluit werd verwezen naar de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, heeft de Commissie in overweging 49 van de mededeling van de Commissie betreffende het herstel van de levensvatbaarheid en de beoordeling van de herstructureringsmaatregelen in de financiële sector in de huidige crisis met inachtneming van de staatssteunregels (hierna: „herstructureringsmededeling”) (30) verduidelijkt dat alle vóór of op 31 december 2010 aangemelde steun voor financiële instellingen zal worden beoordeeld als herstructureringssteun aan banken overeenkomstig de herstructureringsmededeling in plaats van de richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

(115)

De maatregel voor activaondersteuning moet daarnaast worden beoordeeld op basis van de Mededeling betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector (31) (hierna: „mededeling bijzondere waardevermindering”).

(116)

In het eerste reddingsbesluit (later bevestigd in onder meer het inleidingsbesluit) werd al vastgesteld dat Parex banka een instelling in moeilijkheden was en een grondige herstructurering van de bank daarom noodzakelijk was.

7.2.2.   VERENIGBAARHEID VAN DE MAATREGELEN MET DE MEDEDELING BIJZONDERE WAARDEVERMINDERING

(117)

Zoals hiervoor in de overwegingen 108, 109 en 111 is gesteld, kan de overdracht van de activa van Parex banka aan Citadele banka worden beschouwd als een maatregel voor activaondersteuning. De overheid neemt een aanzienlijk deel van de verliezen uit de niet-kernactiviteiten en non-performing activa over.

(118)

De specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op maatregelen voor activaondersteuning zijn neergelegd in de mededeling bijzondere waardevermindering. Krachtens afdeling 5.2 van deze mededeling is bij een maatregel voor activaondersteuning transparantie vooraf en een adequate verdeling van lasten nodig, gevolgd door een behoorlijke waardering van de activa en een passende vergoeding voor de staat, zodat de verantwoordelijkheid van aandeelhouders bij de maatregel voor activaondersteuning gegarandeerd is en de mededinging niet nodeloos wordt verstoord.

(119)

Waar deze zaak afwijkt van vergelijkbare transacties (32) geldt dat in positieve zin, aangezien Letland niet alle verliezen uit de aan bijzondere waardevermindering onderhevige portefeuille dekt. In plaats daarvan wordt slechts een maximumbedrag gedekt en voor zover nodig om te zorgen dat Parex banka de kapitaalvereisten nakomt tot […]. In activasplitsingsscenario’s waarin de gezonde onderdelen worden afgesplitst, zoals in dit geval, worden de verliezen op niet-kernactiviteiten en non-performing activa ook deels gedragen door de voormalige meerderheidsaandeelhouders en de oorspronkelijke minderheidsaandeelhouders. Deze methode wordt positief beoordeeld vanuit het oogpunt van staatssteun, aangezien de noodzaak de omvang van de bijzondere waardevermindering volledig te boordelen tot op zekere hoogte beperkt wordt.

(120)

Krachtens de mededeling bijzondere waardevermindering moet worden beoordeeld of de overdrachtsprijs en de vergoeding passend zijn. In casu is het duidelijk dat de boekwaarde van de activa die bij Parex banka op de balans blijven, hoger is dan hun marktwaarde, en er dus sprake is van staatssteun aan Citadele banka, zoals al vastgesteld in de overwegingen 109-111.

(121)

Volgens de punten 23 en 41 van de mededeling bijzondere waardevermindering dient de overdrachtsprijs bij maatregelen waarbij activa worden opgekocht, gebaseerd te zijn op hun onderliggende economische waarde op de lange termijn. In een „good-out” scenario waarin de gezonde onderdelen worden afgesplitst, moet de „goede” bank dus in beginsel het verschil tussen de overdrachtswaarde en de reële waarde in het economisch verkeer dekken. Als dat niet mogelijk is om technische insolventie te voorkomen, moet het verschil worden teruggevorderd, bijvoorbeeld door middel van terugvorderingsmechanismen.

(122)

In casu zou de overheid, zoals al uiteengezet in overweging 69), bij een behoedzame raming op grond van het pessimistische scenario een verlies lijden van [tussen 100 en 400] miljoen LVL; in het basisscenario zou zij […] miljoen LVL verlies lijden. Aangezien de meeste leningen door zakelijke zekerheden worden gedekt, lijken de waarderingen van de langetermijnwaarde in het economisch verkeer van deze activa in de financiële projecties niet te optimistisch. Mocht Citadele banka in staat zijn deze verliezen volledig te dekken, dan zou de maatregel dezelfde werking hebben als een activaoverdracht tegen de reële waarde in het economische verkeer.

(123)

Daarnaast is de Commissie krachtens afdeling 5.2 van de mededeling bijzondere waardevermindering van oordeel dat Citadele banka de kapitaalondersteuning door de bijzonderewaardeverminderingsmaatregelen passend moet vergoeden.

(124)

Het vergoedingsvereiste (met inbegrip van terugvordering, in voorkomend geval) strekt ertoe te verzekeren dat de lasten verdeeld worden en de concurrentievoorwaarden gelijk zijn (verstoring van de mededinging beperken).

(125)

In het licht van het geraamde effect van de activaondersteuning en de geprojecteerde netto-inkomsten (zie tabel 3 en 4 hierboven) is de Commissie van mening dat Citadele banka niet in staat zal zijn de vereiste vergoeding (met inbegrip van volledige terugvordering) voor de activaondersteuning te betalen en tegelijkertijd de levensvatbaarheid te herstellen. Met behulp van de geprojecteerde netto-inkomsten zou zij echter ten minste een deel van de vergoeding moeten kunnen betalen als zij eenmaal weer winstgevend is en de kapitaalbasis toereikend is.

(126)

De Commissie is daarom ingenomen met de toezegging van Letland dat Citadele banka de overheid voor de activaondersteuning een vergoeding zal betalen tot maximaal het bedrag van de geraamde verliezen in het pessimistische scenario, te weten de som van de verliezen op de overheidsdeposito’s na afwikkeling van de activa ([tussen 100 en 200] miljoen LVL) en de herkapitaliseringsmaatregelen ([…] miljoen LVL). De vergoeding zal als uitgaven worden opgenomen in de winst-en-verliesrekening, dat wil zeggen vóór vaststelling van het netto jaarresultaat, en dient elk jaar te worden betaald waarin de solvabiliteitsratio van Citadele banka niet lager is dan 12 %, zolang Citadele banka in het betrokken boekjaar geen verliezen rapporteert. Deze toezegging is van toepassing totdat Citadele banka is verkocht (zie overweging 81). Al met al is de Commissie van oordeel dat dit mechanisme waarborgt dat Citadele banka zo veel mogelijk bijdraagt aan de kosten van […].

(127)

Aangezien de vergoeding en de terugvorderingsmaatregelen mogelijk niet het niveau halen dat in de mededeling bijzondere waardevermindering wordt voorzien, is krachtens punt 41 van de mededeling een ingrijpende herstructurering vereist. Die herstructurering moet met name een aanzienlijke beperking van de omvang van de noodlijdende bank inhouden, als compensatie voor het feit dat Citadele banka niet alle verliezen draagt en geen volledig adequate vergoeding betaalt.

(128)

Om vast te stellen of de herstructurering afdoende is, moet zij worden beoordeeld in het licht van de doelstellingen van de vergoeding en de terugvordering, namelijk de lasten verdelen en de verstoring van de mededinging beperken. Met name moet worden bepaald of de lasten anderszins afdoende zijn verdeeld en of de verstoring van de mededinging beperkt is door de marktpositie en de omvang van Citadele banka te verifiëren. Bij deze beoordeling dienen de andere steunmaatregelen ten gunste van Parex banka en Citadele banka in aanmerking te worden genomen. Deze beoordeling wordt weerspiegeld in het deel van dit besluit waarin wordt geanalyseerd of de steunmaatregelen in overeenstemming zijn met de herstructureringsmededeling (zie overweging 144 en volgende).

(129)

Na de splitsing zal Parex banka gescheiden zijn en organisatorisch onafhankelijk van Citadele banka, zoals vereist door afdeling 5.6 van de mededeling bijzondere waardevermindering.

(130)

Kortom, de Commissie is van oordeel dat de onderhavige zaak verenigbaar is met de mededeling bijzondere waardevermindering.

7.2.3.   VERENIGBAARHEID MET DE HERSTRUCTURERINGSMEDEDELING

(131)

In de herstructureringsmededeling wordt uiteengezet welke staatssteunvoorschriften in de huidige crisis van toepassing zijn bij de herstructurering van financiële instellingen. De herstructurering van een financiële instelling dient, wil deze met artikel 107, lid 3, onder b), VWEU verenigbaar zijn, in het kader van de huidige financiële crisis:

i)

tot het herstel van de levensvatbaarheid van de bank op de lange termijn te leiden;

ii)

een eigen bijdrage van de begunstigde onderneming te omvatten (lastenverdeling);

iii)

voldoende maatregelen ter beperking van de verstoring van de mededinging te bevatten.

(132)

Volgens afdeling 2 van de herstructureringsmededeling dient de lidstaat een samenhangend, omvattend en gedetailleerd herstructureringsplan te verstrekken. In het plan moet worden getoond hoe de levensvatbaarheid van de bank zonder staatssteun op de lange termijn zo spoedig mogelijk wordt hersteld. Dat plan dient ook te vermelden wat de oorzaken zijn van de problemen waarmee de bank te kampen heeft, haar zwakke punten en hoe de voorgestelde herstructureringsmaatregelen de onderliggende problemen van de bank oplossen.

(133)

In overeenstemming met de vereisten in punt 11 van de herstructureringsmededeling is het definitieve herstructureringsplan van Letland samenhangend, omvattend en gedetailleerd. Er wordt gedetailleerde informatie gegeven over het bedrijfsmodel, de onderliggende aannamen en de resulterende financiële projecties. In overeenstemming met punt 10 van de mededeling vermeldt het plan ook wat de oorzaken zijn van de problemen van Parex banka, met name de keuze van een inadequate zakelijke strategie door het management en sommige zeer riskante beslissingen (zie afdeling 2.1 en overwegingen 38-42 van dit besluit). De herstructureringsmaatregelen in het definitieve plan pakken de zwakke punten van de bank adequaat aan. Op deze manier worden de bezwaren tegen het oorspronkelijk aangemelde herstructureringsplan die in het besluit tot inleiding van de procedure naar voren zijn gebracht, in het definitieve herstructureringsplan ondervangen.

(134)

Inzonderheid zal het bedrijfsmodel van Citadele banka, een van de belangrijkste punten in het besluit tot inleiding van de procedure, volgens het definitieve herstructureringsplan weer gericht worden op de traditionele bankactiviteiten in de Baltische staten. Dienovereenkomstig zal Citadele banka zich concentreren op haar kernactiviteiten en zich terugtrekken uit de gebieden die haar financiële problemen hebben verergerd. Met name wordt het als positief gezien dat alle leasing in GOS-landen (met inbegrip van dochtermaatschappijen) en oninbare GOS-leningen bij Parex banka blijven. Hoewel de niet-achterstallige GOS-leningen aan Citadele banka worden overgedragen, heeft Letland toegezegd dat zij zullen worden afgestoten en in elk geval geen nieuwe leningen zullen worden verstrekt (zie de overwegingen 72 en 83). Daarnaast worden de vermogensbeheeractiviteiten afgestoten, ofwel afzonderlijk per […] ofwel samen met Citadele banka als op die datum een investeerder voor de gehele bank is gevonden (zie overweging 73) van dit besluit).

(135)

Zoals de Commissie in het besluit tot inleiding van de procedure heeft aangegeven, zal de nieuwe Citadele banka veel kleinschaliger opereren dan Parex banka voor de crisis. Die gereduceerde omvang is het gevolg van de splitsing en de afstotingen. De agressieve expansie in de krediet- en depositomarkten die in het oorspronkelijke herstructureringsplan werd voorzien, is in het definitieve herstructureringsplan naar beneden bijgesteld tot een behoedzaam niveau en zal in overeenstemming met Letlands toezegging worden beperkt (zie de overwegingen 77 en 78 van dit besluit).

(136)

De wijzigingen in de managementstijl (meerderheidsaandeelhouders en leden van de raden zijn al vervangen) en het ondernemingsbestuur van Citadele banka, het versterkte risicobeheer en de controles binnen de banken worden positief beoordeeld. Parex banka heeft de administratiekosten al met 39 % gereduceerd. De verwachte kosten/inkomstenratio van Citadele banka zal afnemen tot [tussen 35 en 55] % in 2014, met name dankzij de optimalisering van het bijkantorennet en de personeelskosten.

(137)

Volgens de in de punten 12 tot en met 15 van de herstructureringsmededeling uiteengezette vereisten moet in het definitieve herstructureringsplan ook worden getoond hoe de bank zo snel mogelijk weer levensvatbaar zal worden op de lange termijn zonder doorlopende staatssteun. Met name dient de bank in staat te zijn een passend rendement op vermogen te genereren, alle kosten van de normale bedrijfsvoering te dekken en de toepasselijke wettelijke voorschriften in acht te nemen.

(138)

Om te beginnen verstrekt het herstructureringsplan gedetailleerde financiële gegevens en projecties voor de periode 2006-2015, die informatie geven over inkomsten, kosten, bijzondere waardevermindering, winsten en de kapitaalpositie van de bank. De Commissie is van oordeel dat de projecties in het basisscenario gebaseerd zijn op redelijke onderliggende macro-economische aannamen (minder optimistisch dan de projecties in de Europese economische voorjaarsprognose 2010).

(139)

Citadele banka verwacht in 2011 weer winst te maken en haar jaarcijfers gedurende de herstructureringsperiode voortdurend te verbeteren. In 2014 zal het rendement op eigen vermogen volgens de projectie een niveau van [tussen 18 en 28] % bereiken, wat onder normale marktomstandigheden schijnbaar een afdoende vergoeding is in Letland. Dat zou vergelijkbaar zijn met het historische REV van 28 % in 2006 en 20 % in 2007. De kapitaalratio’s van Citadele banka en van de groep zijn nog steeds boven de voorgeschreven minima. Gezien het stabiele bedrijfsmodel van de bank en de prestaties van Parex banka in het verleden met betrekking tot haar kernactiviteiten is de Commissie op basis van de verstrekte informatie van oordeel dat de voorgelegde projecties haalbaar zijn.

(140)

In de tweede plaats is de Commissie in het licht van de stresstests door de centrale bank (zie overweging 45) van mening dat Citadele banka een stressscenario zonder verdere steun kan doorstaan. Het stressscenario toont aan dat de bank aan de voorgeschreven kapitaalvereisten kan voldoen. Bovendien toont de in de stresstest gebruikte gevoeligheidsanalyse aan dat een aanzienlijk gewijzigd economisch klimaat de levensvatbaarheid van de bank niet in gevaar zou brengen.

(141)

In de derde plaats zijn opnamebeperkingen niet van toepassing op Citadele banka en voldoet zij aan alle andere vereisten. Wat de deposito-opnamebeperkingen betreft, heeft een groot deel van de belangrijkste deposanten ermee ingestemd hun deposito’s bij de bank gedurende een zekere periode na afloop van de beperkingen aan te houden. Deze deposito’s zijn in feite overgedragen aan Citadele banka (zoals aangegeven in tabel 2). Bovendien is de Commissie ingenomen met het voorgestelde financieringsmodel met laag risicoprofiel waarbij langeretermijnfinanciering een grotere rol speelt, zodat de kloof in de looptijd tussen passiva en activa die voorheen gangbaar was, wordt overbrugd.

(142)

Tot slot voorziet het plan dat Citadele banka zelfs in het pessimistische scenario de overheidsliquiditeitssteun uiterlijk op 31 december 2012 zal hebben terugbetaald. Die voorziene terugbetaling ondervangt de bezwaren in overweging 80 van het inleidingsbesluit dat de bank na de herstructureringsperiode afhankelijk zou blijven van overheidsliquiditeiten. Bovendien merkt de Commissie op dat het overheidskapitaal van 103 miljoen LVL dat op de splitsingsdatum bij Citadele banka is gedeponeerd, in overeenstemming met de toezegging van Letland over de verkoop van Citadele banka per 31 december 2014 (zie overweging 76) wordt „afgelost”.

(143)

In het licht van het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat het nieuwe bedrijfsmodel van Citadele banka op de lange termijn levensvatbaar en houdbaar is. De geherstructureerde bank zal derhalve in staat zijn op eigen kracht op de markt te concurreren in overeenstemming met de relevante wettelijke voorschriften en haar levensvatbaarheid zal zelfs in een aanzienlijk gewijzigd klimaat niet in gevaar komen. Dientengevolge is de Commissie van mening dat het herstructureringsplan van Parex banka voldoet aan de vereisten van de herstructureringsmededeling voor het herstel van haar levensvatbaarheid op de lange termijn.

(144)

Volgens afdeling 3 van de herstructureringsmededeling moeten banken en hun belanghebbenden zo veel mogelijk bijdragen aan de herstructurering zodat de steun tot een minimum beperkt blijft en mededingingsvervalsing en moreel risico worden vermeden. Dat impliceert dat banken hun eigen middelen gebruiken om de herstructurering te financieren, bijvoorbeeld door activa te verkopen, en dat de belanghebbenden waar mogelijk de verliezen van de bank dienen te dragen. Krachtens punt 23 van de herstructureringsmededeling dient herstructureringssteun beperkt te blijven tot de kosten die nodig zijn om de levensvatbaarheid te herstellen.

(145)

Anders dan het oorspronkelijke plan dat op 11 mei 2009 werd ingediend, heeft het definitieve herstructureringsplan een duidelijke focus en is de oorspronkelijke expansiestrategie voor Parex banka opgegeven. Die gerichte aanpak heeft bijgedragen aan de beperking van de vereiste steun. In deze context worden de voorgestelde afstotingen en de verkorting van Citadele banka’s balans en […] positief beoordeeld. Met name zal een deel van de herstructureringskosten door de opbrengst van de uitgewonnen activa worden gefinancierd en de vereiste steun worden beperkt. De Commissie onderstreept dat de Letse autoriteiten een gedetailleerde kalender voor de geplande afstotingen hebben overgelegd en hebben toegezegd een bewindvoerder voor toezicht en een voor de afstotingen aan te stellen om te zorgen dat de toezeggingen worden nagekomen. Bovendien merkt de Commissie in verband met de bijdrage aan de herstructureringskosten van interne, door de bank gegenereerde middelen op dat de bank verstrekkende kostenbesparende maatregelen neemt.

(146)

De Commissie is van oordeel dat de al genomen en door Letland toegezegde maatregelen waarborgen dat eigen middelen worden gebruikt en dat particuliere kapitaalhouders van Parex banka in afdoende mate bijdragen aan de herstructurering.

(147)

De last die op de voormalige meerderheidsaandeelhouders drukt, blijkt uit de overname van al hun aandelen in Parex banka door Letland voor de symbolische prijs van 2 LVL. Zij zijn aan de kant geschoven en hebben aldus de consequenties van het faillissement van Parex banka gedragen. Naast de eliminatie van de voormalige meerderheidsaandeelhouders zijn de aandelen van de minderheidsaandeelhouders aanzienlijk verwaterd door de herkapitalisering van de bank door de overheid en de EBWO. Hun aandeel is verwaterd van voorheen 15,2 % tot de huidige 3,7 % en na de splitsing blijven zij bij Parex banka ([…]). Deze maatregelen zijn een krachtig signaal tegen morele risico’s.

(148)

Daarnaast worden de achtergestelde leningen van de oorspronkelijke aandeelhouders passiva van lagere rang in Parex banka. In het basisscenario zullen de activa van Parex banka bij liquidatie naar verwachting niet voldoende opbrengen om meer dan de preferente crediteuren van de bank te dekken. Aangezien achtergestelde leningen in de periode 2015-2018 vervallen en de overheid enkel het kapitaal van Parex banka zal ondersteunen […], terwijl hij tegelijkertijd een adequate vergoeding voor de overheidsdeposito’s ontvangt, zullen de verstrekkers van achtergestelde leningen waarschijnlijk verlies lijden op het door hen geïnvesteerde kapitaal […].

(149)

Het probleem van het morele risico wordt afdoende ondervangen door de eigen bijdrage van de vroegere kapitaalhouders van de bank. Dientengevolge volstaat de lastenverdeling en eigen bijdrage aan de herstructurering in het herstructureringsplan van Parex banka. Het definitieve herstructureringsplan voldoet dus aan de vereisten van afdeling 3 van de herstructureringsmededeling.

(150)

In afdeling 4 van de herstructureringsmededeling wordt vereist dat het herstructureringsplan maatregelen omvat om de verstoring van de mededinging te beperken en te garanderen dat het bankwezen concurrerend is. Bovendien moeten deze maatregelen ervoor zorgen dat staatssteun niet gebruikt wordt om concurrentiebeperkende gedragingen te financieren.

(151)

De Commissie is van oordeel dat het pakket maatregelen in het definitieve herstructureringsplan een aanzienlijke verbetering vormt ten opzichte van het oorspronkelijke plan, en daarmee tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren op dit punt in het besluit tot inleiding van de procedure. Met het oog op de aanzienlijke afstotingen en marktplafonds en de inkrimping van de bank (zie tabel 20) is de Commissie van oordeel dat de maatregelen in het plan passend zijn en zullen bijdragen aan het behoud van gelijke concurrentievoorwaarden en concurrerende markten. De aanvankelijke strategie van het aangemelde plan op basis van expansie van de zakelijke activiteiten, waarover het inleidingsbesluit sterke twijfels opwierp, is gewijzigd en het definitieve plan is gebaseerd op een aanzienlijke inkrimping van de bank, zowel in termen van balansomvang als van marktaandelen op haar kernmarkten.

Tabel 20

Inkrimping en reductie van Citadele banka op de kernmarkten

Activa van Citadele banka vergeleken met Parex banka voor de crisis

Citadele banka aan het einde van de herstructureringsperiode, ultimo 2014

(incl. incrementele groei)

Reductie marktaandeel op de kernkredietmarkten aan het einde van de herstructurering

(incl. incrementele groei)

Reductie marktaandeel op de depositomarkten (kern en vermogensbeheer) aan het einde van de herstructurering (incl. incrementele groei)

Na de splitsing: 44 %

(totale activa met 1,9 miljard EUR gereduceerd).

Als de afstoting van GOS-leningen in aanmerking wordt genomen (ultimo […]): [35-50] %

(totale activa met [1,6-2,3] miljard EUR gereduceerd)

[40-55] % (met [1,9-2,3] miljard EUR gereduceerd)

Marktaandeel voor de crisis van 11,7 % vergeleken met [< 7] % in 2014 (geplafonneerd): marktaandeel gereduceerd met [50-60] %

Marktaandeel voor de crisis van 20 % (33) vergeleken met [< 13] % (afnemend tot [< 10] % in 2015): marktaandeel gereduceerd met [55-65] %

(152)

De herstructurering van de bank omvat een substantiële reductie van het marktaandeel in kernmarktsegmenten. In de eerste plaats zullen de totale activa van Citadele banka als gevolg van de tenuitvoerlegging van de herstructureringsmaatregelen met circa 60 % worden teruggebracht en zal haar marktaandeel in alle kernmarkten met meer dan 50 % worden gereduceerd vergeleken met Parex banka voor de crisis. Het gereduceerde marktaandeel van de bank en de voorziene afstotingen zullen marktsegmenten vrijmaken voor de concurrenten. In de tweede plaats zal Citadele banka (zoals in afdeling 2.5 al aangekondigd) ofwel door Letland uiterlijk per 31 december 2014 worden verkocht of door een bewindvoerder die toeziet op de afstoting uiterlijk 31 december 2015, en zullen de vermogensbeheeractiviteiten per […] worden verkocht (hetzij met Citadele banka hetzij afzonderlijk), zodat de potentieel benadeelde concurrenten de kans krijgen op deze activiteiten te bieden. De verkoop kan worden gezien als een maatregel om de concurrentieverstoring te beperken (34).

(153)

De maatregelen om verstoringen van de mededinging te beperken zijn ook adequaat als gevolg van de betrekkelijk beperkte absolute omvang van de bank bij herstructurering (circa 2,2 miljard EUR). Na de herstructurering zullen enkel de kernactiviteiten resteren. De belangrijkste daarvan zijn Citadele banka’s activiteiten in Letland, waar de markt al behoorlijk geconcentreerd is en gedomineerd wordt door een aantal buitenlandse banken (35). Het geplafonneerde aandeel van Citadele banka van [4-7] % in de kredietmarkt en [7-10] % in de depositomarkt (zie overweging 77) kan worden opgevat als adequate beperking van de potentiële verstoring van de mededinging, vergeleken met haar aandeel van 12 % in de kredietmarkt en ongeveer 20 % in de depositomarkt voor de crisis.

(154)

Het aandeel van de bank in andere geografische markten is beperkt en wordt aan een plafond gebonden om verdere potentiële verstoringen van de mededinging te beperken. Het aandeel mag niet groter zijn dan [< 4] % van de Litouwse krediet- en depositomarkten, [< 1,5] % van de Estse kredietmarkt en [< 2,5] % van de Estse depositomarkt, en [< 0,5] % van de Zweedse en Duitse depositomarkten (zie de overwegingen 77 en 78). Door de plafonds kan de bank in deze markten slechts licht groeien omdat zij haar financieringsbronnen moet diversifiëren. In het huidige macro-economische klimaat in Letland is het moeilijk om externe financiering aan te trekken. De deposito’s van Letse ingezetenen zijn aanmerkelijk lager dan de totale leningenportefeuille in Letland. De voornaamste concurrenten van de bank worden mede gefinancierd door hun in het buitenland gevestigde moedermaatschappijen. Het is dus acceptabel dat Citadele banka een financieringsbasis buiten Letland behoudt (een bijkantoor elk in Zweden en Duitsland) om haar financieringsbasis te diversifiëren. In het licht van het kleine aandeel van de bank in deze markten en de noodzaak de financiering te diversifiëren om levensvatbaar te zijn, is de Commissie van oordeel dat de overeengekomen plafonds voor deze markten adequaat zijn.

(155)

De Commissie is ook positief over een verbod op het adverteren met staatssteun, om te voorkomen dat Citadele banka de steun inzet voor concurrentiebeperkend marktgedrag, en over een verbod op overnames, zodat de staatssteun niet wordt gebruikt om concurrenten over te nemen. Daarnaast zal Citadele banka het totaal aantal bijkantoren niet verhogen.

(156)

Na de splitsing zullen Parex banka en haar dochtermaatschappijen in feite […] gedurende hun levensduur van vermoedelijk acht jaar. Deze periode wordt beschouwd als passend om de activa te gelde te maken, maar een uitverkoop te voorkomen.

(157)

Hoewel Parex banka haar banklicentie behoudt, mogen zij en haar dochtermaatschappijen geen nieuwe activiteiten ondernemen tenzij deze noodzakelijk zijn om de toegewezen activa te beheren en te verkopen. Met name zal Parex banka geen nieuwe kredieten meer verstrekken en geen deposito’s meer aantrekken onder het publiek (zie de overwegingen 84 en 85). Daarnaast zal zij per […] haar leaseactiviteiten afwikkelen of verkopen.

(158)

Letland heeft toegezegd het aanvullend kapitaal qua tijd ([…]) en omvang (maximaal 218,7 miljoen LVL) strikt te beperken (zie overweging 87) hierboven).

(159)

In het licht van het bovenstaande wordt overwogen dat de steun aan Parex banka (na de splitsing) beperkt is tot het noodzakelijke minimum voor de […] en buitensporige verstoringen van de mededinging worden vermeden.

(160)

De omvang en de aard van de maatregelen, met name de aanzienlijke inkrimping en reductie van het marktaandeel in combinatie met de voorgestelde verkoop binnen redelijke termijn van Citadele banka en Parex banka zijn derhalve voldoende en adequaat om buitensporige verstoringen van de mededinging te vermijden. Daarnaast zijn de omvang van de herstructurering en de verkoop van Citadele banka voldoende om te compenseren voor eventuele verstoringen van de mededinging die het gevolg zijn van een potentieel inadequate vergoeding en terugvordering.

(161)

Volgens punt 46 van de herstructureringsmededeling zijn regelmatige, gedetailleerde verslagen van de lidstaat vereist om te kunnen nagaan of het herstructureringsplan correct wordt uitgevoerd. Bijgevolg dienen de Letse autoriteiten bij de Commissie om de zes maanden, te rekenen vanaf het tijdstip van het onderhavige besluit, voor zowel Citadele banka als Parex banka dit soort verslagen in te dienen.

(162)

Letland heeft toegezegd een bewindvoerder aan te stellen die toezicht houdt op de nakoming van de toezeggingen en de Commissie van verslagen voorziet.

(163)

De Commissie stelt vast dat het in afdeling 2 van dit besluit uiteengezette herstructureringsplan van Parex banka verenigbaar is met artikel 107, lid 3, onder b), VWEU en voldoet aan de voorwaarden van de herstructureringsmededeling wat betreft haalbaarheid, lastenverdeling en maatregelen om de verstoring van de mededinging te verlichten.

(164)

Bij wijze van uitzondering heeft Letland aanvaard dat dit besluit wordt vastgesteld in de Engelse taal,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gezien het herstructureringsplan en de toezeggingen van de Republiek Letland is de herstructureringssteun van Letland ten gunste van AS Parex banka en AS Citadele banka overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Brussel, 15 september 2010.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Vicevoorzitter


(1)  PB C 239 van 6.10.2009, blz. 11.

(2)  Beschikking van de Commissie van 24 november 2008 in zaak NN 68/08 Public Support Measures to JSC Parex Banka, PB C 147 van 27.6.2009, blz. 1.

(3)  Beschikking van de Commissie van 11 februari 2009 in zaak NN 3/09 Amendments to the Public Support Measures to JSC Parex Banka, PB C 147 van 27.6.2009, blz. 2.

(4)  Beschikking van de Commissie van 11 mei 2009 in zaak N 189/09 Amendments to the Public Support Measures to JSC Parex Banka, PB C 176 van 29.7.2009, blz. 3.

(5)  Besluit van de Commissie van 29 juli 2009 in zaak C 26/09 (ex N 289/09) — Herstructureringssteun ten behoeve van JSC Parex Banka, PB C 239 van 6.10.2009, blz. 11.

(6)  Volgens de vereniging van commerciële banken in Letland waren de grootste banken in Letland in termen van marktaandeel (rangorde gebaseerd op cijfers van eind 2009): 1. Swedbank 23,0 %; 2. SEB Banka 13,7 %; 3. Parex banka n.v.t.; 4. Nordea Bank Finland filiaal Letland 10,7 %; 5. DnB NORD Banka 8,7 %; 6. Latvian Mortgage and Land Bank 4,8 %; 7. Rietumu Banka 4,6 %; 8. Aizkraukles banka 4,5 %; 9. UniCredit Bank 3,7 %; 10. Latvijas Krājbanka 2,4 %. (Volgens de Letse vereniging van banken heeft Parex banka geen gegevens geleverd. Haar plaats op de lijst is gebaseerd op gegevens van eind 2009.)

(7)  Na de herkapitalisering die als reddingssteun werd goedgekeurd, heeft Letland zijn deelneming in Parex banka verhoogd tot ongeveer 95 %.

(8)  Per 28 februari 2010 hield Letland via het privatiseringsagentschap 76,63 % van het gestorte kapitaal met 71,74 % van de stemrechten.

(9)  Op groepsniveau wil zeggen voor de Parex banka als groep, die bestaat uit een moedermaatschappij, Parex banka, en haar dochtermaatschappijen.

(10)  Zie de eerste, tweede en derde reddingsbeschikking.

(11)  In de Engelse versie van het besluit tot inleiding van de procedure, evenals in sommige door de Letse autoriteiten ingediende stukken, „private capital management” genoemd, hier „wealth management business” (zie ook voetnoot 14).

(12)  Delen van deze tekst zijn geschrapt om geen vertrouwelijke informatie openbaar te maken; deze delen worden aangegeven door drie punten tussen vierkante haken of door cijfers met een marge, waardoor een niet-vertrouwelijke benadering van het cijfer wordt aangegeven.

(13)  De deelneming in Litouwen werd per 1 augustus 2010 (einde dag) overgedragen en de deelneming in AP Anlage & Privatbank AG en de bij het Duitse filiaal aangehouden deposito’s zullen uiterlijk 31 december 2010 van Parex banka aan Citadele banka worden overgedragen.

(14)  Behalve de lening aan de dochtermaatschappij SIA Rigas Pirma Garaza van Parex banka (eigenaar van het gebouw waarin het hoofdkantoor van Parex banka is gevestigd) ten bedrage van […] miljoen LVL.

(15)  Gegevens volgens het herstructureringsplan van 31 maart, zoals gewijzigd op 7 juli 2010

(16)  De cijfers voor Citadele banka en Parex banka na de splitsing zijn afkomstig uit de stukken die de Letse autoriteiten op 18 augustus 2010 hebben overgelegd. De overdracht van de deelnemingen in Litouwen en in AP Anlage & Privatbank AG en de bij het Duitse filiaal van Parex banka aangehouden deposito’s van Parex banka aan Citadele banka is daarbij niet in aanmerking genomen.

Het verschil tussen de totale balanswaarde van Parex banka voor en na de splitsing wordt verklaard door de gedeeltelijke afschrijving van de latente belastingvordering en de lagere verplichte reserves nodig voor de kapitalisering van het deposito van de schatkist.

(17)  Volgens de gegevens in het plan van 27 augustus 2010 is het aandelenkapitaal van Citadele banka door de overdracht van negatieve herwaarderingsreserve voor financiële activa die beschikbaar zijn voor verkoop met 4,9 miljoen LVL afgenomen ten opzichte van het geplaatste aandelenkapitaal van 103 miljoen LVL.

(18)  Zie ook voetnoten 2 van deze tabel en 12.

(19)  Het segment vermogensbeheer bestaat uit de particuliervermogensbeheeractiviteiten van Citadele banka, vermogensbeheerdochtermaatschappijen en AP Anlage & Privatbank AG (Zwitserland).

(20)  De reden voor een relatief hoog REV in het pessimistische scenario is dat het eigen vermogen in dat scenario lager is als gevolg van verliezen waardoor de kapitaalbasis in de voorafgaande jaren is gekrompen.

(21)  Zie de eerste en tweede reddingsbeschikking.

(22)  De staatsfinancieringskosten voor deposito’s in euro worden gesteld op de som van een variabel kort basistarief dat overeenkomt met het EURIBOR/EUR-mid-swaptarief voor de desbetreffende termijn, vermeerderd met een vast ecart berekend als een gewogen gemiddeld kredietrisico-ecart boven de benchmark, het EURIBOR/mid-swaptarief voor schatkistpapier in het voorafgaande kalenderhalfjaar dat de daadwerkelijke financieringskosten voor de centrale overheid weergeeft. Voor deposito’s in LVL worden de kosten gesteld op het rendement van de laatst uitgegeven binnenlandse schatkistbiljetten of -obligaties. Het vaste ecart mag hoe dan ook niet kleiner zijn dan dat voor de laatste door de bank bij het publiek aangetrokken middelen: schuldemissies en/of syndicaatsleningen van de bank op de geld- en kapitaalmarkten (momenteel 3,5 %, gebaseerd op het aanvankelijke ecart boven het tweejaars EUR-mid-swaptarief voor het door de bank uitgegeven schuldpapier op korte à middellange termijn).

(23)  Zie overweging 15 van de tweede reddingsbeschikking.

(24)  Zie de tweede reddingsbeschikking, overweging 38, en de derde reddingsbeschikking, overweging 13.

(25)  De Litouwse dochtermaatschappij van Citadele banka.

(26)  Zie voetnoot 14.

(27)  Zoals gewijzigd bij de tweede en derde reddingsbeschikking.

(28)  Zie Mededeling van de Commissie — De toepassing van de staatssteunregels op maatregelen in het kader van de huidige wereldwijde financiële crisis genomen met betrekking tot financiële instellingen, PB C 270 van 25.10.2008, blz. 8; Mededeling van de Commissie — De herkapitalisatie van financiële instellingen in de huidige financiële crisis: beperking van steun tot het noodzakelijke minimum en bescherming tegen buitensporige mededingingsverstoringen, PB C 10 van 15.1.2009, blz. 2; en Mededeling van de Commissie betreffende de behandeling van aan een bijzondere waardevermindering onderhevige activa in de communautaire banksector, PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1.

(29)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.

(30)  PB C 195 van 19.8.2001, blz. 9.

(31)  PB C 72 van 26.3.2009, blz. 1.

(32)  Zie bijvoorbeeld Beschikking van de Commissie van 28 oktober 2009 betreffende steunmaatregel C 14/08 (ex NN 1/08) door het Verenigd Koninkrijk ten uitvoer gelegd ten faveure van Northern Rock, PB L 112 van 5.5.2010, blz. 38.

(33)  Per 30 april 2008.

(34)  Zie de beschikking van de Commissie van 21 oktober 2008 in zaak C 10/08, IKB, PB L 278 van 23.10.2009, blz. 32, overweging 113; beschikking van de Commissie van 3 december 2008 in zaak NN 42/08, NN 46/08 en NN/53/A/08, Fortis Banque & Fortis Banque Luxembourg, overweging 95; beschikking van de Commissie van 9 juli 2009 in zaak N 344/09 en N 380/09 Kaupthing Luxembourg, overweging 79; beschikking van de Commissie van 25 januari 2010 in zaak NN 19/09 Dunfermline, overwegingen 126 en 130; en beschikking van de Commissie van 28 oktober 2009 in zaak C 14/08 (ex NN 1/08) Herstructureringssteun aan Northern Rock, PB L 112 van 5.5.2010, overweging 162.

(35)  Swedbank en SEB hebben samen al 36 % van de markt in handen. Samen met Nordea en DnB Nord staan zij voor 56 % van de bankactiva en 63 % van de leningen. Enkel de depositomarkt lijkt minder geconcentreerd: deze vier banken hebben daarin samen een marktaandeel van 37 %. Zie ook voetnoot 6.


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/52


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2011

tot wijziging van Besluit 2006/197/EG wat betreft de verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van bestaande diervoeders die zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde maislijn 1507 (DAS-Ø15Ø7-1) krachtens Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4159)

(Slechts de teksten in de Engelse, de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/365/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2006/197/EG van de Commissie van 3 maart 2006 tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van levensmiddelen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde maislijn 1507 (DAS-Ø15Ø7-1) krachtens Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad (2) heeft geen betrekking op het in de handel brengen van diervoeders die zijn geproduceerd met de maislijn 1507 (DAS-Ø15Ø7-1) (hierna „maislijn 1507” genoemd).

(2)

Met maislijn 1507 geproduceerde diervoeders zijn vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1829/2003 in de handel gebracht en aangemeld overeenkomstig artikel 20, lid 1, onder b), van die verordening.

(3)

Op 12 april 2007 hebben Pioneer Overseas Corporation namens Pioneer Hi-bred International en Dow Agro-Sciences namens Mycogen Seeds bij de Commissie gezamenlijk een aanvraag overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 ingediend voor de verlenging van de vergunning voor het verder in de handel brengen van bestaande diervoeders die met maislijn 1507 zijn geproduceerd.

(4)

Op 11 juni 2009 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een gunstig advies overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 uitgebracht en geconcludeerd dat de nieuwe informatie in de aanvraag en het onderzoek van de wetenschappelijke literatuur die sinds de vorige wetenschappelijke adviezen van het GMO-panel van de EFSA over mais 1507 (3) is gepubliceerd, geen veranderingen in de vorige wetenschappelijke adviezen over maislijn 1507 vereisen. Bovendien heeft de EFSA de vorige conclusies herhaald dat mais 1507 waarschijnlijk geen nadelig effect op de gezondheid van mens en dier en op het milieu zal hebben in de context van de voorgestelde toepassingen. Dit omvat het gebruik van diervoeders die zijn geproduceerd met maislijn 1507 (4).

(5)

In haar advies heeft de EFSA aandacht besteed aan alle specifieke kwesties en problemen die door de lidstaten aan de orde waren gesteld in de context van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, als bedoeld in artikel 18, lid 4, van die verordening.

(6)

Bij brief van 21 januari 2010 heeft de aanvrager bevestigd dat hij op de hoogte is van het feit dat de verlenging van de vergunning voor bestaande diervoeders die met maislijn 1507 zijn geproduceerd door de uitbreiding van de werkingssfeer van Besluit 2006/197/EG om dit product daarin op te nemen, tot gevolg zou hebben dat deze categorie van producten onder de wettelijke bepalingen van dat besluit valt.

(7)

Op grond van het advies van de EFSA blijken afgezien van de voorschriften van artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 geen specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn voor diervoeders die met maislijn 1507 zijn geproduceerd.

(8)

Het advies van de EFSA rechtvaardigt niet het opleggen van specifieke voorwaarden of beperkingen voor het in de handel brengen en/of specifieke voorwaarden of beperkingen voor het gebruik en de behandeling, met inbegrip van voorschriften voor monitoring, na het in de handel brengen, van het gebruik van de diervoeders als bedoeld in punt e) van artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(9)

Voor de transparantie is de aanvrager over de in dit besluit vervatte maatregelen geraadpleegd.

(10)

Rekening houdend met deze overwegingen moet een verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van bestaande diervoeders die met maislijn 1507 zijn geproduceerd, worden verleend.

(11)

Aangezien het algemeen gebruikelijk is om een vergunning te verlenen voor het in de handel brengen van levensmiddelen en diervoeders in hetzelfde besluit, moet de verlenging van de vergunning voor het in de handel brengen van diervoeders die met maislijn 1507 zijn geproduceerd, worden opgenomen in Besluit 2006/197/EG. Beschikking 2006/197/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht en daarom heeft de Commissie bij de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen ingediend. Aangezien de Raad tijdens zijn vergadering op 17 maart 2011 geen besluit met gekwalificeerde meerderheid voor of tegen het voorstel heeft kunnen nemen en de Raad heeft aangegeven dat hij zijn besprekingen over dit dossier heeft afgesloten, moeten deze maatregelen door de Commissie worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Besluit 2006/197/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

2)

De artikelen 1, 2 en 3 van Besluit 2006/197/EG worden vervangen door:

„Artikel 1

Producten

Dit besluit heeft betrekking op levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) lijn 1507, en diervoeders die met dergelijke mais zijn geproduceerd (de producten).

Aan de genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) lijn 1507, als nader gespecificeerd in de bijlage bij dit besluit, wordt het eenduidige identificatienummer DAS-Ø15Ø7-1 toegekend, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 65/2004.

Artikel 2

In de handel brengen

Voor de toepassing van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 wordt een vergunning verleend voor het in de handel brengen van de producten overeenkomstig de in dit besluit en de bijlage daarbij vastgestelde voorwaarden.

Artikel 3

Etikettering

Voor de toepassing van de specifieke etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 luidt de naam van het organisme „mais”.”.

3)

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

a)

punt b) wordt vervangen door:

„b)

Benaming en specificatie van de producten:

i)

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais DAS-Ø15Ø7-1;

ii)

diervoeders die zijn geproduceerd met mais DAS-Ø15Ø7-1.

De genetisch gemodificeerde mais DAS-Ø15Ø7-1, als beschreven in de aanvraag, is resistent tegen de Europese maisboorder (Ostrinia nubilalis) en bepaalde andere schadelijke lepidoptera en tolerant voor het herbicide glufosinaat-ammonium. De genetisch gemodificeerde mais DAS-Ø15Ø7-1 bevat de volgende DNA-sequenties in twee cassettes:

—   cassette 1: een synthetische versie van het ingekorte cry1F-gen van Bacillus thuringiensis subsp. aizawai, dat resistentie oplevert tegen de Europese maisboorder (Ostrinia nubilalis) en bepaalde andere schadelijke lepidoptera, gereguleerd door de ubiquitine-promoter ubiZM1(2) uit Zea mays L. en de ORF25PolyA-terminator uit Agrobacterium tumefaciens pTi15995;

—   cassette 2: een synthetische versie van het pat-gen van Streptomyces viridochromogenes stam Tü494, dat tolerantie geeft voor het herbicide glufosinaat-ammonium, gereguleerd door de 35S-promoter en de 35S-terminator uit het bloemkoolmozaïekvirus.”;

b)

punt c) wordt vervangen door:

„c)   Etikettering:

 

Geen andere specifieke voorschriften dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

 

Voor de toepassing van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 luidt de naam van het organisme „mais”.”.

Artikel 2

Adressaten

Dit besluit is gericht tot:

a)

Pioneer Overseas Corporation, Kunstlaan 44, 1040 Brussel, België; en

b)

Dow AgroSciences Europe, European Development Centre, 3 Milton Park, Abingdon, Oxon OX14 4RN, Verenigd Koninkrijk.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  PB L 70 van 9.3.2006, blz. 82.

(3)  EFSA-adviezen, gepubliceerd op:

24 september 2004 voor het in de handel brengen van mais 1507 voor invoer en verwerking;

http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question = EFSA-Q-2004-011

19 januari 2005 voor het in de handel brengen van mais 1507 voor invoer, diervoeders en industriële verwerking en teelt;

http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question = EFSA-Q-2004-072

19 januari 2005 voor het in de handel brengen van mais 1507 voor gebruik als levensmiddelen

http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question = EFSA-Q-2004-087

(4)  http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question = EFSA-Q-2007-144


23.6.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/55


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 17 juni 2011

tot verlening van een vergunning voor het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met de genetisch gemodificeerde mais MON 89034 × MON 88017 (MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 4164)

(Slechts de teksten in de Franse en de Nederlandse taal zijn authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/366/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (1), en met name artikel 7, lid 3, en artikel 19, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 6 februari 2007 heeft Monsanto Europe nv bij de bevoegde instantie van Nederland overeenkomstig de artikelen 5 en 17 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een aanvraag ingediend voor het in de handel brengen van levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON 89034 × MON 88017 („de aanvraag”).

(2)

De aanvraag heeft ook betrekking op het in de handel brengen van andere producten dan levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON 89034 × MON 88017 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt. Daarom omvat zij overeenkomstig artikel 5, lid 5, en artikel 17, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 de gegevens en de informatie als voorgeschreven in de bijlagen III en IV bij Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (2) en de informatie en de conclusies over de risicobeoordeling die is uitgevoerd overeenkomstig de beginselen van bijlage II bij Richtlijn 2001/18/EG. Zij omvat eveneens een monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

(3)

Op 30 maart 2010 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) overeenkomstig de artikelen 6 en 18 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een gunstig advies uitgebracht. Zij was van mening dat mais MON 89034 × MON 88017 even veilig is als zijn niet genetisch gemodificeerde pendant wat de mogelijke gevolgen voor de gezondheid van mens en dier en voor het milieu betreft. Daarom heeft de EFSA geconcludeerd dat het onwaarschijnlijk is dat het in de handel brengen van producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON 89034 × MON 88017, zoals beschreven in de aanvraag („de producten”), schadelijke gevolgen voor de gezondheid van mens of dier of voor het milieu zal hebben in de context van de beoogde toepassingen ervan (3). In haar advies heeft de EFSA aandacht besteed aan alle specifieke kwesties en problemen die door de lidstaten aan de orde waren gesteld in de context van de raadpleging van de bevoegde nationale instanties, als bedoeld in artikel 6, lid 4, en artikel 18, lid 4, van die verordening.

(4)

De EFSA heeft in haar advies ook geconcludeerd dat het door de aanvrager ingediende monitoringplan voor de milieueffecten, dat bestaat uit een algemeen toezichtsplan, aansluit bij het beoogde gebruik van de producten.

(5)

Gezien het bovenstaande moet een vergunning voor de producten worden verleend.

(6)

Er moet aan ieder genetisch gemodificeerd organisme (ggo) een eenduidig identificatienummer worden toegekend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (4).

(7)

Op grond van het advies van de EFSA lijken voor levensmiddelen, levensmiddeleningrediënten en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON 89034 × MON 88017 geen andere specifieke etiketteringsvoorschriften nodig te zijn dan die van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003. Om ervoor te zorgen dat de producten binnen de grenzen van de bij dit besluit verleende vergunning worden gebruikt, moet op het etiket van diervoeders en andere producten dan levensmiddelen en diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit het ggo waarvoor een vergunning wordt aangevraagd, ook duidelijk worden vermeld dat de producten in kwestie niet voor de teelt mogen worden gebruikt.

(8)

In artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (5) worden etiketteringsvoorschriften vastgesteld voor producten die geheel of gedeeltelijk uit ggo’s bestaan. Traceerbaarheidsvoorschriften voor producten die geheel of gedeeltelijk uit ggo’s bestaan, zijn vastgelegd in artikel 4, leden 1 tot en met 5, en voor levensmiddelen of diervoeders die met ggo’s zijn geproduceerd, in artikel 5 van die verordening.

(9)

De vergunninghouder moet bij de Commissie elk jaar een verslag indienen over de uitvoering en de resultaten van de in het monitoringplan opgenomen activiteiten voor de milieueffecten. Die resultaten moeten worden ingediend overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG van de Commissie van 13 oktober 2009 tot vaststelling van standaardrapportageformulieren voor de presentatie van de resultaten van monitoring van de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu, als product of in producten en met het oog op het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (6). Het EFSA-advies rechtvaardigt niet het opleggen van specifieke voorwaarden of beperkingen voor het in de handel brengen en/of specifieke voorwaarden of beperkingen voor het gebruik en de behandeling, met inbegrip van voorschriften voor monitoring na het in de handel brengen betreffende het gebruik van de levensmiddelen en diervoeders, of specifieke voorwaarden voor de bescherming van bijzondere ecosystemen/het milieu en/of geografische gebieden, als bedoeld in artikel 6, lid 5, onder e), en artikel 18, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1829/2003.

(10)

Alle relevante informatie over de verlening van de vergunning voor de producten moet worden opgenomen in het bij Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautaire register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

(11)

Krachtens artikel 9, lid 1, en artikel 15, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1946/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2003 betreffende de grensoverschrijdende verplaatsing van genetisch gemodificeerde organismen (7) moeten de partijen bij het aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehechte Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid via het uitwisselingscentrum voor bioveiligheid van dit besluit in kennis worden gesteld.

(12)

De aanvrager is over de in dit besluit vervatte maatregelen geraadpleegd.

(13)

Het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid heeft binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn geen advies uitgebracht en daarom heeft de Commissie bij de Raad een voorstel betreffende deze maatregelen ingediend. Aangezien de Raad tijdens zijn vergadering op 17 maart 2011 geen besluit met gekwalificeerde meerderheid voor of tegen het voorstel heeft kunnen nemen en de Raad heeft aangegeven dat hij zijn besprekingen over dit dossier heeft afgesloten, moeten deze maatregelen door de Commissie worden vastgesteld,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Genetisch gemodificeerd organisme en eenduidig identificatienummer

Aan de genetisch gemodificeerde mais (Zea mays L.) MON 89034 × MON 88017, als nader gespecificeerd in punt b) van de bijlage bij dit besluit, wordt het eenduidige identificatienummer MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3 toegekend, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 65/2004.

Artikel 2

Vergunning

Voor de volgende producten wordt voor de doeleinden van artikel 4, lid 2, en artikel 16, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 een vergunning verleend overeenkomstig de voorwaarden van dit besluit:

a)

levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3;

b)

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3;

c)

andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

Artikel 3

Etikettering

1.   Voor de etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”.

2.   De woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van de in artikel 2, onder b) en c), bedoelde producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3.

Artikel 4

Monitoring van de milieueffecten

1.   De vergunninghouder zorgt ervoor dat het in punt h) van de bijlage vermelde monitoringplan voor de milieueffecten wordt vastgesteld en uitgevoerd.

2.   De vergunninghouder dient bij de Commissie elk jaar overeenkomstig Beschikking 2009/770/EG een verslag in over de uitvoering en de resultaten van het monitoringplan.

Artikel 5

Communautair register

De informatie in de bijlage wordt opgenomen in het bij artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 vastgestelde communautaire register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.

Artikel 6

Vergunninghouder

De vergunninghouder is Monsanto Europe nv, België, als vertegenwoordiger van Monsanto Company, Verenigde Staten van Amerika.

Artikel 7

Geldigheid

Dit besluit is van toepassing gedurende een periode van tien jaar vanaf de datum van kennisgeving.

Artikel 8

Adressaat

Dit besluit is gericht tot Monsanto Europe nv, Tervurenlaan 270-272, 1150 Brussel, België.

Gedaan te Brussel, 17 juni 2011.

Voor de Commissie

John DALLI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(2)  PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1.

(3)  http://registerofquestions.efsa.europa.eu/roqFrontend/questionLoader?question = EFSA-Q-2007-056

(4)  PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5.

(5)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24.

(6)  PB L 275 van 21.10.2009, blz. 9.

(7)  PB L 287 van 5.11.2003, blz. 1.


BIJLAGE

a)   Aanvrager en vergunninghouder

Naam

:

Monsanto Europe nv

Adres

:

Tervurenlaan 270-272, 1150 Brussel, België

namens Monsanto Company, 800 N. Lindbergh Boulevard, St. Louis, Missouri 63167, Verenigde Staten van Amerika.

b)   Benaming en specificatie van de producten

1.

Levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3;

2.

diervoeders die geheel of gedeeltelijk bestaan uit of zijn geproduceerd met mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3;

3.

andere producten dan levensmiddelen en diervoeders, die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3 voor dezelfde gebruiksdoeleinden als andere mais, met uitzondering van de teelt.

De genetisch gemodificeerde mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3, zoals beschreven in de aanvraag, wordt geproduceerd door kruisingen tussen mais die de events MON-89Ø34-3 en MON-88Ø17-3 bevat en brengt de Cry1A.105- en Cry2Ab2-eiwitten die bescherming bieden tegen bepaalde schadelijke lepidoptera, het Cry3Bb1-eiwit dat bescherming biedt tegen bepaalde schadelijke coleoptera alsmede het CP4 EPSPS-eiwit dat tolerantie oplevert voor glyfosaatherbiciden tot expressie.

c)   Etikettering

1.

Voor de specifieke etiketteringsvoorschriften van artikel 13, lid 1, en artikel 25, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 en artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 is de naam van het organisme „mais”;

2.

de woorden „niet voor teeltdoeleinden” worden aangebracht op het etiket en in de begeleidende documenten van de in artikel 2, onder b) en c), van dit besluit bedoelde producten die geheel of gedeeltelijk bestaan uit mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3.

d)   Detectiemethode

Eventspecifieke real-time kwantitatieve PCR-gebaseerde methoden voor genetisch gemodificeerde mais MON-89Ø34-3 en mais MON-88Ø17-3, gevalideerd op mais MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3;

gevalideerd op zaaizaad door het referentielaboratorium van de Europese Unie, opgericht bij Verordening (EG) nr. 1829/2003, gepubliceerd op http://gmo-crl.jrc.ec.europa.eu/statusofdoss.htm;

referentiemateriaal: AOCS 0406-A en AOCS 0906-E (voor MON-89Ø34-3) en AOCS 0406-A en AOCS 0406-D (voor MON-88Ø17-3) toegankelijk via de American Oil Chemists Society op http://www.aocs.org/tech/crm.

e)   Eenduidig identificatienummer

MON-89Ø34-3xMON-88Ø17-3.

f)   Informatie die vereist is krachtens bijlage II bij het Protocol van Cartagena inzake bioveiligheid dat aan het Verdrag inzake biodiversiteit gehecht is

Uitwisselingscentrum voor bioveiligheid, Record ID: zie [wordt ingevuld bij de kennisgeving].

g)   Voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het in de handel brengen, het gebruik en de behandeling van het product

Niet van toepassing.

h)   Monitoringplan

Monitoringplan voor de milieueffecten overeenkomstig bijlage VII bij Richtlijn 2001/18/EG.

[Link: naar het plan op internet]

i)   Voorschriften voor monitoring, na het in de handel brengen, van het gebruik van het levensmiddel voor menselijke consumptie

Niet van toepassing.

Noot: Het kan gebeuren dat de links naar de documenten na verloop van tijd gewijzigd moeten worden. Dergelijke wijzigingen worden bekendgemaakt door middel van updates van het communautair register van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders.