ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2011.132.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
Inhoud |
|
I Wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
* |
Richtlijn 2011/51/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2011 tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten ( 1 ) |
|
|
II Niet-wetgevingshandelingen |
|
|
|
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
|
|
|
2011/285/EU |
|
|
* |
||
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
BESLUITEN |
|
|
|
2011/286/EU |
|
|
* |
||
|
|
2011/287/EU |
|
|
* |
||
|
|
2011/288/EU |
|
|
* |
||
|
|
2011/289/EU |
|
|
* |
Besluit van de Raad van 12 mei 2011 tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Wetgevingshandelingen
RICHTLIJNEN
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/1 |
RICHTLIJN 2011/51/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 11 mei 2011
tot wijziging van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad teneinde haar werkingssfeer uit te breiden tot personen die internationale bescherming genieten
(Voor de EER relevante tekst)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 79, lid 2, onder a) en b),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (2) is niet van toepassing op personen die internationale bescherming genieten als gedefinieerd in Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake de minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (3). |
(2) |
Voor de volledige integratie van personen die internationale bescherming genieten in een lidstaat is het van belang dat zij in de lidstaat van verblijf na verloop van tijd uitzicht hebben op het verkrijgen van de status van langdurig ingezetene in de lidstaat. |
(3) |
De status van langdurig ingezetene voor personen die internationale bescherming genieten is ook van belang voor de versterking van de economische en sociale cohesie, een fundamentele doelstelling van de Unie die in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is opgenomen. |
(4) |
Personen die internationale bescherming genieten moeten derhalve de status van langdurig ingezetene kunnen verwerven in de lidstaat die hun internationale bescherming heeft verleend, onder dezelfde voorwaarden als andere onderdanen van derde landen. |
(5) |
Indien personen die internationale bescherming genieten het recht krijgen om in andere lidstaten dan de lidstaat die hun internationale bescherming heeft verleend te verblijven, is het noodzakelijk er voor te zorgen dat deze andere lidstaten op de hoogte zijn van de beschermingsachtergrond van de betrokken personen, zodat zij hun verplichtingen in verband met het beginsel van non-refoulement kunnen naleven. |
(6) |
Personen die internationale bescherming genieten en die tevens de status van langdurig ingezetenen hebben verworven, dienen onder bepaalde voorwaarden op een groot aantal economische en sociale gebieden op dezelfde wijze te worden behandeld als burgers van de lidstaat van verblijf, zodat de status van langdurig ingezetenen een effectief instrument voor de integratie van langdurig ingezetenen vormt. |
(7) |
De gelijke behandeling van personen die internationale bescherming genieten in de lidstaat die hun internationale bescherming verleende, geldt onverminderd de rechten en voordelen uit hoofde van Richtlijn 2004/83/EG en van het Verdrag betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, zoals gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967 („het Verdrag van Genève”). |
(8) |
De in Richtlijn 2003/109/EG gestelde voorwaarden betreffende het recht van een langdurig ingezetene om in een andere lidstaat te verblijven en daar de status van langdurig ingezetene te verkrijgen, dienen op dezelfde wijze te gelden voor alle onderdanen van derde landen die de status van langdurig ingezetene hebben verworven. |
(9) |
De overdracht van de verantwoordelijkheid voor de bescherming van personen die internationale bescherming genieten, valt buiten de werkingssfeer van deze richtlijn. |
(10) |
Wanneer een lidstaat van plan is een persoon die internationale bescherming geniet en die in die lidstaat de status van langdurige ingezetene heeft verworven, op een in Richtlijn 2003/109/EG vermelde grond te verwijderen, dient die persoon de door Richtlijn 2004/83/EG en artikel 33 van het Verdrag van Genève geboden bescherming tegen refoulement te genieten. Daartoe dient, indien die persoon in een andere lidstaat dan de lidstaat waar hij nu als langdurige ingezetene verblijft, internationale bescherming geniet, te worden bepaald dat hij slechts mag worden verwijderd naar de lidstaat die hem internationale bescherming heeft verleend, en dat die lidstaat verplicht is hem terug te nemen, tenzij refoulement is toegestaan overeenkomstig Richtlijn 2004/83/EG. Dezelfde waarborgen dienen te gelden voor een persoon die internationale bescherming geniet en die zich in een tweede lidstaat heeft gevestigd doch aldaar de status van langdurig ingezetene nog niet heeft verworven. |
(11) |
Indien de verwijdering van een persoon die internationale bescherming geniet buiten het grondgebied van de Unie is toegestaan uit hoofde van Richtlijn 2004/83/EG, moeten de lidstaten verplicht worden ervoor te zorgen dat alle informatie van de relevante bronnen wordt verkregen, met inbegrip, waar nodig, van de lidstaat die internationale bescherming heeft verleend, en dat deze informatie terdege wordt geëvalueerd ten einde te waarborgen dat het besluit tot verwijdering van die persoon strookt met artikel 4 en artikel 19, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. |
(12) |
Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn erkend in artikel 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 7 daarvan. |
(13) |
Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „beter wetgeven” (4) worden de lidstaten ertoe aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen, die voor zover mogelijk het verband weergeven tussen deze richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken. |
(14) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten. |
(15) |
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze richtlijn, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaat, |
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 2003/109/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2, onder f), wordt vervangen door: „f) „internationale bescherming”: internationale bescherming zoals omschreven in artikel 2, onder a), van Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (5). |
2) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In artikel 8 worden de volgende leden toegevoegd: „4. Wanneer een lidstaat een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft aan een onderdaan van een derde land aan wie hij internationale bescherming heeft verleend, brengt hij op die EU-verblijfsvergunning de volgende opmerking in de rubriek „opmerkingen” aan: „Internationale bescherming verleend op [datum] door [naam van de lidstaat]”. 5. Wanneer een tweede lidstaat een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft aan een onderdaan van een derde land die reeds een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen bezit die door een andere lidstaat is afgegeven en die de in lid 4 bedoelde opmerking bevat, brengt de tweede lidstaat dezelfde opmerking op de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen aan. Voordat de tweede lidstaat de in lid 4 bedoelde opmerking aanbrengt, verzoekt hij de in die opmerking vermelde lidstaat informatie te verschaffen over de vraag of de langdurig ingezetene nog steeds internationale bescherming geniet. De in de opmerking vermelde lidstaat antwoordt op het verzoek om informatie uiterlijk één maand na de ontvangst van het verzoek om informatie. Indien de internationale bescherming bij een definitief besluit is ingetrokken, brengt de tweede lidstaat die opmerking niet aan. 6. Indien de verantwoordelijkheid voor de internationale bescherming van de langdurig ingezetene overeenkomstig de desbetreffende internationale instrumenten of het nationaal recht aan de tweede lidstaat werd overgedragen na de afgifte van de in lid 5 bedoelde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen, wijzigt de tweede lidstaat uiterlijk drie maanden na de overdracht van verantwoordelijkheid de in lid 4 bedoelde opmerking in overeenkomstige zin.”. |
5) |
In artikel 9 wordt het volgende lid ingevoegd: „3 bis. De lidstaten kunnen een op grond van internationale bescherming verkregen status van langdurig ingezetene intrekken indien de internationale bescherming is ingetrokken of beëindigd of indien is geweigerd deze te verlengen, overeenkomstig artikel 14, lid 3, en artikel 19, lid 3, van Richtlijn 2004/83/EG.”. |
6) |
In artikel 11 wordt het volgende lid ingevoegd: „4 bis. Met betrekking tot de lidstaat die internationale bescherming heeft verleend, gelden de leden 3 en 4 onverminderd Richtlijn 2004/83/EG.”. |
7) |
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 19 bis Wijzigingen van EU-verblijfsvergunningen voor langdurig ingezetenen 1. Indien de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen de in artikel 8, lid 4, bedoelde opmerking bevat, en indien de verantwoordelijkheid voor de internationale bescherming van de langdurig ingezetene overeenkomstig de desbetreffende internationale instrumenten of het nationaal recht aan een tweede lidstaat is overgedragen voordat die lidstaat de in artikel 8, lid 5, bedoelde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen afgeeft, verzoekt de tweede lidstaat de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, die opmerking dienovereenkomstig te wijzigen. 2. Indien een langdurig ingezetene in de tweede lidstaat internationale bescherming wordt verleend voordat die lidstaat de in artikel 8, lid 5, bedoelde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, verzoekt die lidstaat de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen heeft afgegeven, deze te wijzigen teneinde de in artikel 8, lid 4, bedoelde opmerking aan te brengen. 3. Na het in de leden 1 en 2 bedoelde verzoek geeft de lidstaat die de EU-verblijfsvergunning van de langdurig ingezetene heeft afgegeven, uiterlijk drie maanden na ontvangst van het daartoe strekkende verzoek van de tweede lidstaat de gewijzigde EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen af.”. |
9) |
In artikel 22 wordt het volgende lid ingevoegd: „3 bis. Tenzij de internationale bescherming inmiddels is ingetrokken, of indien de persoon behoort tot een van de in artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2004/83/EG bepaalde categorieën, is lid 3 van dit artikel niet van toepassing op onderdanen van derde landen wier door de eerste lidstaat afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen de in artikel 8, lid 4, van deze richtlijn bedoelde opmerking bevat. Dit lid geldt onverminderd artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2004/83/EG.”. |
10) |
In artikel 25 wordt de eerste alinea vervangen door: „De lidstaten wijzen contactpunten aan die verantwoordelijk zijn voor het ontvangen en toezenden van de in de artikelen 8, 12, 19, 19 bis, 22 en 23 bedoelde informatie en documenten.”. |
Artikel 2
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om op 20 mei 2013 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Straatsburg, 11 mei 2011.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
J. BUZEK
Voor de Raad
De voorzitster
GYŐRI E.
(1) Standpunt van het Europees Parlement van 14 december 2010 (nog niet verschenen in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 11 april 2011.
(2) PB L 16 van 23.1.2004, blz. 44.
(3) PB L 304 van 30.9.2004, blz. 12.
(4) PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.
(5) PB L 304 van 30.9.2004, blz. 12.”;
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/5 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 mei 2011
betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Socialistische Republiek Vietnam inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
(2011/285/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, juncto artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij besluit van 5 juni 2003 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met derde landen te onderhandelen over de vervanging van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een overeenkomst op uniaal niveau. |
(2) |
Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van 5 juni 2003 heeft de Commissie namens de Unie met de regering van de Socialistische Republiek Vietnam onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten. |
(3) |
Onder voorbehoud van eventuele sluiting op een later tijdstip is deze overeenkomst namens de Unie ondertekend. |
(4) |
Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de regering van de Socialistische Republiek Vietnam inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (1) wordt namens de Unie goedgekeurd.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om de in artikel 7, lid 1, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
PINTÉR S.
(1) PB L 288 van 5.11.2010, blz. 2.
VERORDENINGEN
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/6 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 480/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2011
tot 148e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa‘ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 10 mei 2011 besloten een natuurlijke persoon toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren en heeft op 20 april en 4 mei 2011 vier vermeldingen op de lijst gewijzigd. |
(3) |
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 dient daarom dienovereenkomstig te worden bijgewerkt. |
(4) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Hoofd van de Dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De volgende vermelding wordt toegevoegd aan de lijst „Natuurlijke personen”: „Badruddin Haqqani (ook bekend als Atiqullah). Adres: Miram Shah, Pakistan. Geboortedatum: omstreeks 1975-1979. Overige informatie: a) operationeel bevelhebber van het Haqqani-netwerk en lid van de Taliban-raad in Miram Shah, b) heeft meegewerkt aan de leiding van aanvallen tegen doelwitten in Zuidoost-Afghanistan, c) zoon van Jalaluddin Haqqani, broer van Sirajuddin Jallaloudine Haqqani en Nasiruddin Haqqani, neef van Khalil Ahmed Haqqani. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 11.5.2011”. |
2) |
De vermelding „Benevolence International Foundation (ook bekend als a) Al-Bir Al-Dawalia, b) BIF, c) BIF-USA, d) Meždunarodnyj Blagotvoritel'nyj Fond). Adres: adressen en kantoren, voor zover bekend: a) 8820, Mobile Avenue, 1A, Oak Lawn, Illinois, 60453, Verenigde Staten van Amerika, b) PO Box 548, Worth, Illinois, 60482, Verenigde Staten van Amerika, c) (voormalig adres) 9838, S. Roberts Road, Suite 1W, Palos Hills, Illinois, 60465, Verenigde Staten van Amerika, d) (voormalig adres) 20-24, Branford Place, Suite 705, Newark, New Jersey, 07102, Verenigde Staten van Amerika, e) Bashir Safar Ugli 69, Baku, Azerbeidzjan, f) 69, Boshir Safaroglu Street, Baku, Azerbeidzjan, g) 3, King Street South, Waterloo, Ontario, N2J 3Z6 Canada, h) PO Box 1508, Station B, Mississauga, Ontario, L4Y 4G2 Canada, i) 2465, Cawthra Road, No. 203, Mississauga, Ontario, L5A 3P2 Canada, j) 91, Paihonggou, Lanzhou, Gansu, Volksrepubliek China 730000, k) Hrvatov 30, 41000 Zagreb, Kroatië, l) Burgemeester Kessensingel 40, Maastricht, Nederland, m) House 111, First Floor, Street 64, F-10/3, Islamabad, Pakistan, n) PO Box 1055, Peshawar, Pakistan, o) Azovskaja 6, km. 3, off. 401, Moskou, Russische Federatie 113149, p) Ulica Oktjabr'skaja, dom 89, Moskou, Russische Federatie 127521, q) PO Box 1937, Khartoem, Soedan, r) PO Box 7600, Jeddah 21472, Koninkrijk Saoedi-Arabië, s) PO Box 10845, Riyadh 11442, Koninkrijk Saoedi-Arabië, t) Sarajevo, Bosnië en Herzegovina, u) Zenica, Bosnië en Herzegovina, v) Grozny, Tsjetsjenië, Russische Federatie, w) Machatsjkala, Dagestan, Russische Federatie, x) Duisi, Georgië, y) Tbilisi, Georgië, z) Nazran, Ingoesjetië, Russische Federatie, aa) Doesjanbe, Tadzjikistan, bb) Verenigd Koninkrijk, cc) Afghanistan, dd) Bangladesh, ee) Gazastrook, Bezet Palestijns gebied, ff) Bosnië en Herzegovina, gg) Jemen. Overige informatie: a) Employer Identification Number: 36-3823186 (Verenigde Staten van Amerika), b) naam van de stichting in Nederland: Stichting Benevolence International Nederland (BIN).” op de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door: „Benevolence International Foundation (ook bekend als a) Al-Bir Al-Dawalia, b) BIF, c) BIF-USA, d) Meždunarodnyj Blagotvoritel′nyj Fond). Adres: a) 8820, Mobile Avenue, 1A, Oak Lawn, Illinois 60453, Verenigde Staten van Amerika; b) PO Box 548, Worth, Illinois 60482, Verenigde Staten van Amerika; c) (voormalig adres) 9838, S. Roberts Road, Suite 1W, Palos Hills, Illinois 60465, Verenigde Staten van Amerika; d) (voormalig adres) 20-24, Branford Place, Suite 705, Newark, New Jersey 07102, Verenigde Staten van Amerika; e) PO Box 1937, Khartoem, Sudan, f) Bangladesh, g) Gazastrook, h) Jemen. Overige informatie: a) Employer Identification Number: 36-3823186 (Verenigde Staten van Amerika), b) naam van de stichting in Nederland: Stichting Benevolence International Nederland (BIN)”. |
3) |
De vermelding „Bosanska Idealna Futura (ook bekend als a) BIF-Bosnia, b) Bosnian Ideal Future. Adres: a) 16 Hakije Mazica, 72000 Zenica, Bosnië en Herzegovina; b) Sehidska Street, Breza, Bosnië en Herzegovina; c) 1 Kanal Street, 72000 Zenica, Bosnië en Herzegovina; d) 35 Hamze Celenke, Ilidza, Bosnië en Herzegovina; e) 12 Salke Lagumdzije Street, 71000 Sarajevo, Bosnië en Herzegovina. Overige informatie: a) Bosanska Idealna Futura was officieel geregistreerd in Bosnië en Herzegovina als een associatie en humanitaire organisatie onder registratienummer 59; b) dit was de wettige opvolger van de locatie in Bosnië en Herzegovina van Benevolence International Foundation handelend onder de naam BECF Charitable Educational Center, Benevolence Educational Center; c) Bosanska Idealna Futura bestond niet meer in december 2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 21.11.2002.” op de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door: „Bosanska Idealna Futura (ook bekend als a) BIF-Bosnia, b) Bosnian Ideal Future). Overige informatie: a) Bosanska Idealna Futura was officieel in Bosnië en Herzegovina geregistreerd als associatie en humanitaire organisatie onder registratienummer 59; b) Bosanska Idealna Futura was de rechtsopvolger van de vestiging in Bosnië en Herzegovina van Benevolence International Foundation, handelend onder de naam BECF Charitable Educational Center, Benevolence Educational Center; c) Bosanska Idealna Futura bestond niet meer in december 2008. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 21.11.2002.”. |
4) |
De vermelding „Global Relief Foundation (GRF) (ook bekend als a) Fondation Secours Mondial (FSM), b) Secours mondial de France (SEMONDE), c) Fondation Secours Mondial — Belgique a.s.b.l., d) Fondation Secours Mondial v.z.w, e) FSM, f) Stichting Wereldhulp — België, v.z.w., g) Fondation Secours Mondial — Kosova, h) Fondation Secours Mondial „World Relief”). Adres: a) 9935 South 76th Avenue, Unit 1, Bridgeview, Illinois 60455, U.S.A.; b) PO Box 1406, Bridgeview, Illinois 60455, U.S.A.; c) 49 rue du Lazaret, 67100 Strasbourg, Frankrijk; d) Vaatjesstraat 29, 2580 Putte, België; e) Batavierenstraat 69, 1040 Etterbeek (Brussel), België; f) Postbus 6, 1040 Etterbeek 2 (Brussel), België; g) Rr. Skenderbeu 76, Lagjja Sefa, Gjakova, Kosovo; h) Ylli Morina Road, Djakovica, Kosovo; i) Rruga e Kavajes, Building No. 3, Apartment No 61, PO Box 2892, Tirana, Albanië; j) House 267 Street No 54, Sector F — 11/4, Islamabad, Pakistan. Overige informatie: a) overige locaties in het buitenland: Afghanistan, Azerbeidzjan, Bangladesh, China, Eritrea, Ethiopië, Georgië, India, Irak, Jordanië, Libanon, Sierra Leone, Somalië, Syrië en de Westelijke Jordaanoever en Gaza; b) U.S. Federal Employer Identification: 36-3804626; c) btw-nummer: BE 454419759; d) de adressen in België zijn sinds 1998 die van Fondation Secours Mondial — Belgique asbl, Fondation Secours Mondial vzw en Stichting Wereldhulp — België vzw. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 22.10.2002.” op de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door: „Global Relief Foundation (GRF) (ook bekend als a) Fondation Secours Mondial (FSM), b) Secours mondial de France (SEMONDE), c) Fondation Secours Mondial — Belgique a.s.b.l., d) Fondation Secours Mondial v.z.w, e) FSM, f) Stichting Wereldhulp — België, v.z.w., g) Fondation Secours Mondial — Kosova, h) Fondation Secours Mondial „World Relief”). Adres: a) 9935 South 76th Avenue, Unit 1, Bridgeview, Illinois 60455, USA; b) PO Box 1406, Bridgeview, Illinois 60455, USA; c) 49 rue du Lazaret, 67100 Strasbourg, Frankrijk; d) Vaatjesstraat 29, 2580 Putte, België; e) Batavierenstraat 69, 1040 Etterbeek (Brussel), België; f) Postbus 6, 1040 Etterbeek 2 (Brussel), België; g) Rr. Skënderbeu 76, Lagjja Sefa, Gjakova/Đakovica, Kosovo; h) Ylli Morina Road, Gjakova/Đakovica, Kosovo; i) Rruga e Kavajës, Building No. 3, Apartment No. 61, PO Box 2892, Tirana, Albanië; Overige informatie: a) overige locaties in het buitenland: Afghanistan, Bangladesh, Eritrea, Ethiopië, Georgië, India, Irak, Westelijke Jordaanoever en Gaza, Somalië en Syrië; b) US Federal Employer Identification: 36-3804626; c) btw-nummer: BE 454419759; d) de adressen in België zijn sinds 1998 die van Fondation Secours Mondial — Belgique asbl, Fondation Secours Mondial vzw en Stichting Wereldhulp — België vzw. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 22.10.2002.”. |
5) |
De vermelding „Usama Muhammed Awad Bin Laden (ook bekend als a) Usama Bin Muhammed Bin Awad, Osama Bin Laden; b) Ben Laden Osama; c) Ben Laden Ossama; d) Ben Laden Usama; e) Bin Laden Osama Mohamed Awdh; f) Bin Laden Usamah Bin Muhammad; g) Shaykh Usama Bin Ladin; h) Usamah Bin Muhammad Bin Ladin; i) Usama bin Laden; j) Usama bin Ladin; k) Osama bin Ladin; (l) Osama bin Muhammad bin Awad bin Ladin; (m) Usama bin Muhammad bin Awad bin Ladin; n) Abu Abdallah Abd Al-Hakim; o) Al Qaqa). Titel: a) Shaykh, b) Hajj. Geboortedatum: a) 30.7.1957, b) 28.7.1957, c) 10.3.1957, d) 1.1.1957, e) 1956, f) 1957. Geboorteplaats: a) Jeddah, Saudi-Arabië, (b) Jemen. Nationaliteit: Saudische nationaliteit ingetrokken, Afghaanse staatsburgerschap verleend door het Taliban-regime. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.1.2001.” op de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door: „Usama Muhammed Awad Bin Laden (ook bekend als a) Usama Bin Muhammed Bin Awad, Osama Bin Laden; b) Ben Laden Osama; c) Ben Laden Ossama; d) Ben Laden Usama; e) Bin Laden Osama Mohamed Awdh; f) Bin Laden Usamah Bin Muhammad; g) Shaykh Usama Bin Ladin; h) Usamah Bin Muhammad Bin Ladin; i) Usama bin Laden; j) Usama bin Ladin; k) Osama bin Ladin; l) Osama bin Muhammad bin Awad bin Ladin; m) Usama bin Muhammad bin Awad bin Ladin; n) Abu Abdallah Abd Al-Hakim; o) Al Qaqa). Titel: a) Shaykh, b) Hajj. Geboortedatum: a) 30.7.1957, b) 28.7.1957, c) 10.3.1957, d) 1.1.1957, e) 1956, f) 1957. Geboorteplaats: a) Jeddah, Saudi-Arabië, b) Jemen. Nationaliteit: Saudisch staatsburgerschap ingetrokken, Afghaanse nationaliteit verleend door het Taliban-regime. Overige informatie: zijn overlijden in Pakistan in mei 2011 is bevestigd. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 2 bis, lid 4, onder b): 25.1.2001.”. |
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/9 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 481/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
JO |
50,2 |
MA |
49,5 |
|
TN |
91,1 |
|
TR |
80,7 |
|
ZZ |
67,9 |
|
0707 00 05 |
TR |
108,2 |
ZZ |
108,2 |
|
0709 90 70 |
MA |
86,8 |
TR |
107,4 |
|
ZZ |
97,1 |
|
0709 90 80 |
EC |
27,0 |
ZZ |
27,0 |
|
0805 10 20 |
EG |
55,4 |
IL |
66,8 |
|
MA |
39,8 |
|
TR |
68,2 |
|
ZZ |
57,6 |
|
0805 50 10 |
TR |
76,5 |
ZA |
91,9 |
|
ZZ |
84,2 |
|
0808 10 80 |
AR |
89,5 |
BR |
87,8 |
|
CA |
108,5 |
|
CL |
81,8 |
|
CN |
107,5 |
|
NZ |
101,1 |
|
US |
143,4 |
|
UY |
64,4 |
|
ZA |
83,6 |
|
ZZ |
96,4 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/11 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 482/2011 VAN DE COMMISSIE
van 18 mei 2011
houdende schorsing van de indiening van invoercertificaataanvragen voor suikerproducten in het kader van bepaalde tariefcontingenten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (2), en met name artikel 5, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De hoeveelheden waarop de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 in de periode van 1 tot en met 7 mei 2011 bij de bevoegde autoriteiten ingediende invoercertificaataanvragen betrekking hebben, zijn gelijk aan de onder het volgnummer 09.4319 beschikbare hoeveelheden. |
(2) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 891/2009 dient de indiening van nieuwe aanvragen van certificaten voor het volgnummer 09.4319 te worden geschorst tot het einde van het verkoopseizoen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De indiening van nieuwe certificaataaanvragen voor de in de bijlage vermelde volgnummers wordt geschorst tot het einde van het verkoopseizoen 2010/2011.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 mei 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 254 van 26.9.2009, blz. 82.
BIJLAGE
„SUIKER CXL-concessies”
Verkoopseizoen 2010/2011
In de periode van 1.5.2011 tot en met 7.5.2011 ingediende aanvragen
Volgnummer |
Land |
Toewijzingscoëfficiënt (%) |
Nieuwe aanvragen |
|||
09.4317 |
Australië |
— |
Geschorst |
|||
09.4318 |
Brazilië |
— |
Geschorst |
|||
09.4319 |
Cuba |
Geschorst |
||||
09.4320 |
Andere derde landen |
— |
Geschorst |
|||
09.4321 |
India |
— |
Geschorst |
|||
|
„Balkansuiker”
Verkoopseizoen 2010/2011
In de periode van 1.5.2011 tot en met 7.5.2011 ingediende aanvragen
Volgnummer |
Land |
Toewijzingscoëfficiënt (%) |
Nieuwe aanvragen |
|||
09.4324 |
Albanië |
— |
|
|||
09.4325 |
Bosnië en Herzegovina |
— |
|
|||
09.4326 |
Servië |
|
||||
09.4327 |
voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië |
— |
|
|||
09.4328 |
Kroatië |
|
||||
|
Suiker voor uitzonderlijke en suiker voor industriële invoer
Verkoopseizoen 2010/2011
In de periode van 1.5.2011 tot en met 7.5.2011 ingediende aanvragen
Volgnummer |
Type invoer |
Toewijzingscoëfficiënt (%) |
Nieuwe aanvragen |
|||
09.4380 |
Uitzonderlijke invoer |
— |
Geschorst |
|||
09.4390 |
Industriële invoer |
|
||||
|
(1) Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.
(2) Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.
(3) Niet van toepassing: de aangevraagde hoeveelheden zijn niet groter dan de beschikbare hoeveelheden en worden derhalve volledig toegewezen.
BESLUITEN
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/13 |
BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 2 mei 2011
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
(2011/286/EU)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 26 hiervan,
Gezien Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Unie heeft een Solidariteitsfonds van de Europese Unie („het Fonds”) opgericht om solidariteit te tonen met de bevolking van door rampen getroffen regio’s. |
(2) |
Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat de beschikbaarstelling van middelen uit het fonds toe tot het jaarlijkse maximum van1 miljard EUR. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder middelen uit het Fonds kunnen worden beschikbaar gesteld. |
(4) |
Polen, Slowakije, Hongarije, Tsjechië, Kroatië en Roemenië hebben een aanvraag ingediend tot beschikbaarstelling van middelen uit het Fonds wegens een ramp die veroorzaakt is door aardverschuivingen en zware overstromingen. |
HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT GENOMEN:
Artikel 1
Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2011 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 182 388 893 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.
Artikel 2
Dit besluit wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 2 mei 2011.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
J. BUZEK
Voor de Raad
De voorzitter
CSÉFALVAY Z.
(1) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(2) PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/14 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 13 mei 2011
tot vaststelling van het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie over de toetreding van de Republiek Vanuatu tot de Wereldhandelsorganisatie
(2011/287/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207, juncto artikel 218, lid 9,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 7 juli 1995 heeft de regering van de Republiek Vanuatu overeenkomstig artikel XII van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) een verzoek om toetreding tot die overeenkomst ingediend. |
(2) |
Op 11 juli 1995 is een werkgroep voor de toetreding van Vanuatu opgericht met als doel tot een overeenkomst te komen over toetredingsvoorwaarden die zowel voor de Republiek Vanuatu als voor alle WTO-leden aanvaardbaar zijn. |
(3) |
Namens de Unie heeft de Commissie onderhandeld over een uitgebreide reeks marktopeningsverbintenissen door de Republiek Vanuatu, die voor de Unie van bijzonder belang zijn. |
(4) |
Deze verbintenissen zijn opgenomen in het toetredingsprotocol van de Republiek Vanuatu tot de WTO. |
(5) |
De toetreding tot de WTO zal naar alle verwachting een positieve en duurzame bijdrage leveren tot economische hervormingen en duurzame ontwikkeling in de Republiek Vanuatu. |
(6) |
Het toetredingsprotocol moet daarom worden goedgekeurd. |
(7) |
Artikel XII van de Overeenkomst tot oprichting van de WTO bepaalt dat tussen het toetredend lid en de WTO overeenstemming moet worden bereikt over de toetredingsvoorwaarden en dat aan WTO-zijde de toetredingsvoorwaarden moeten worden goedgekeurd door de Ministeriële Conferentie van de WTO. Artikel IV.2 van de Overeenkomst tot oprichting van de WTO bepaalt dat in de perioden tussen de vergaderingen van de Ministeriële Conferentie, haar taken worden verricht door de Algemene Raad. |
(8) |
Bijgevolg moet het door de Unie in de Algemene Raad in te nemen standpunt worden vastgesteld, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Het door de Europese Unie in te nemen standpunt in de Algemene Raad van de WTO over de toetreding van de Republiek Vanuatu tot de Wereldhandelsorganisatie, is de toetreding goed te keuren.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 13 mei 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
MARTONYI J.
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/15 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 mei 2011
tot verlening van anticiperende financiële bijstand van de Unie op middellange termijn aan Roemenië
(2011/288/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten (1), en met name artikel 3, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité (EFC),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2011/289/EU (2) heeft de Raad besloten wederzijdse bijstand aan Roemenië toe te kennen. |
(2) |
Onder de huidige omstandigheden van een nog steeds beperkte instroom van kapitaal en groot blijvende budgettaire en externe onevenwichtigheden lijkt het gerechtvaardigd Roemenië in het kader van het betalingsbalansmechanisme voor de lidstaten anticiperende financiële bijstand op middellange termijn te verlenen. Hoewel Roemenië onder de heersende marktomstandigheden niet voornemens is om uitkering van een tranche van de anticiperende bijstand te verzoeken, zal deze niettemin een voortgezette ordelijke aanpassing van de budgettaire en externe tekorten faciliteren door de geloofwaardigheid van het economische programma van de regering te versterken. Dat programma voorziet onder meer in een voortgezette budgettaire aanpassing, de consolidatie van de hervorming van de financiële markten, meer aandacht voor hervormingen van de product- en arbeidsmarkten, en een betere absorptie van structuurfondsen van de Unie. Deze maatregelen zouden het groeipotentieel van Roemenië ten goede moeten komen, de monetaire en financiële stabiliteit alsook het vertrouwen in de Roemeense valuta (de RON) moeten ondersteunen, en de kans op negatieve effecten op de financiële positie van de ondernemingen en de huishoudens moeten verminderen. |
(3) |
Indien de aan het huidige referentiescenario van het economische programma van de regering verbonden negatieve risico’s zich daadwerkelijk voordoen, zouden de beschikbare financieringsmiddelen niet volstaan om Roemenië in staat te stellen zijn externe financieringsbehoefte volledig te dekken, een ontwikkeling die vooral terug te voeren is op opdrogende buitenlandse directe investeringen en lagere doorrolpercentages van vervallende schuld, met name van banken. Bij een dergelijk stressscenario zou de resterende financieringsbehoefte moeten worden gedekt door de anticiperende financiële bijstand van de Unie aan te spreken. Het stressscenario is ontwikkeld in nauwe samenwerking met medewerkers van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en het bevestigt dat er sprake is van een extra financieringsbehoefte ten belope van ongeveer 5 miljard EUR die met internationale financiële bijstand moet worden gedekt. |
(4) |
Het is raadzaam anticiperende bijstand van de Unie aan Roemenië ten belope van maximaal 1,4 miljard EUR te verlenen in het kader van het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn door de Unie van de betalingsbalansen van de lidstaten dat is ingesteld bij Verordening (EG) nr. 332/2002. Deze bijstand moet worden gecombineerd met financiële steun van 3,09 miljard SDR (ongeveer 3,6 miljard EUR), die het IMF verstrekt in het kader van een stand-by-overeenkomst, die op 25 maart 2011 is goedgekeurd. De Wereldbank zal doorgaan met het verlenen van de eerder toegezegde steun ten bedrage van 400 miljoen EUR in het kader van haar programma van ontwikkelingsleningen (DPL3) en zal maximaal 750 miljoen EUR aan resultaatgebaseerde financiering toekennen voor de hervorming van de sociale bijstand en de gezondheidszorg. |
(5) |
De bijstand moet worden beheerd door de Commissie, die met de Roemeense autoriteiten, na raadpleging van het EFC, de concrete economische beleidsvoorwaarden overeenkomt die aan de anticiperende financiële bijstand worden verbonden. Deze voorwaarden moeten in een memorandum van overeenstemming worden vastgelegd. |
(6) |
Gezien het anticiperende karakter van de bijstand zal Roemenië niet om uitkering van enigerlei tranche van de lening van de Unie verzoeken, tenzij het land in moeilijkheden komt te verkeren wegens zijn lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer. Ingeval Roemenië een verzoek om financiering tot de Commissie richt, neemt deze, na raadpleging van het EFC, een besluit over de activering van het programma en over het bedrag van zulk een eventuele tranche en het tijdschema voor de terbeschikkingstelling ervan. De nadere financiële voorwaarden waaronder mogelijke uitkeringen plaatsvinden, worden vastgelegd in de kaderleningsovereenkomst. |
(7) |
De anticiperende financiële bijstand wordt verleend om bij te dragen tot het welslagen van het economische beleidsprogramma van de regering en ondersteunt daarmee de houdbaarheid van de betalingsbalans van Roemenië, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De Unie stelt Roemenië anticiperende financiële bijstand op middellange termijn ten belope van maximaal 1,4 miljard EUR ter beschikking. Ingeval op het mechanisme een beroep wordt gedaan en uitkeringen worden verricht, wordt de bijstand verleend in de vorm van een lening met een maximale gemiddelde looptijd van 7 jaar.
2. De anticiperende financiële bijstand van de Unie wordt beschikbaar gesteld voor activering en er kan om uitkering ervan worden verzocht tot en met 31 maart 2013.
Artikel 2
1. De Commissie zal de bijstand beheren op een wijze die aansluit bij de toezeggingen van Roemenië en bij de aanbevelingen van de Raad, met name die in het kader van de uitvoering van het nationaal hervormingsprogramma en in het kader van de jaarlijkse actualisering van het Roemeense convergentieprogramma.
2. De Commissie komt met de Roemeense autoriteiten, na raadpleging van het EFC, de concrete economische beleidsvoorwaarden overeen die overeenkomstig artikel 3, lid 3, aan de anticiperende financiële bijstand worden verbonden. Deze voorwaarden worden vastgelegd in een memorandum van overeenstemming dat aansluit bij de toezeggingen en aanbevelingen als bedoeld in lid 1. De Commissie legt de nadere financiële voorwaarden vast in een kaderleningsovereenkomst.
3. De Commissie gaat in samenwerking met het EFC op gezette tijden na of voldaan wordt aan de economische beleidsvoorwaarden die aan de bijstand verbonden zijn.
Artikel 3
1. De Commissie onderzoekt de activering van de anticiperende financiële bijstand van de Unie op schriftelijk verzoek van Roemenië aan de Commissie. De Commissie besluit, na raadpleging van het EFC, of de activering van het programma en het daarop aansluitende verzoek om uitkeringen uit hoofde van de bijstand gerechtvaardigd is, en neemt een besluit over het bedrag en het tijdschema van de uitkeringen. Ingeval de financiële bijstand wordt geactiveerd, mogen de middelen in niet meer dan drie tranches beschikbaar worden gesteld. Het bedrag van elke tranche en het tijdschema voor de uitkering ervan worden vastgelegd in een addendum dat aan het memorandum van overeenstemming wordt gehecht. Een tranche kan in één of meer deeltranches worden uitbetaald.
2. Bij activering van de bijstand is de uitbetaling van de lening of van delen daarvan afhankelijk van de inwerkingtreding van het in lid 1 bedoelde addendum bij het memorandum van overeenstemming. De Commissie beslist, na raadpleging van het EFC, over de uitkering van de lening van de Unie of delen daarvan.
3. Elke uitkering wordt afhankelijk gesteld van een bevredigende tenuitvoerlegging van het in zowel het convergentieprogramma als het nationale hervormingsprogramma op te nemen economische programma van de Roemeense regering, en meer in het bijzonder van de concrete economische beleidsvoorwaarden die in het memorandum van overeenstemming zijn vastgelegd. Deze houden onder meer het volgende in:
a) |
de aanneming van begrotingen en de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen die sporen met duidelijke begrotingsdoelstellingen voor de begrotingsjaren 2011, 2012 en 2013, en die de voortgaande begrotingsconsolidatie ondersteunen, met de bedoeling de schuldquote van de overheid te stabiliseren en een einde te maken aan het buitensporige tekort in overeenstemming met de aanbevelingen die de Raad in het kader van de buitensporigtekortprocedure heeft gedaan; |
b) |
de verplichting om zowel op centraal als op lokaal overheidsniveau alsmaar restrictievere benchmarks voor de vermindering van de betalingsachterstanden te realiseren; |
c) |
de invoering van een beter verslaggevingssysteem voor staatsbedrijven die al onder de definitie uit het Europees Systeem van nationale en regionale rekeningen van de overheidssector vallen, alsook voor de staatsbedrijven die in 2011 en 2012 naar alle waarschijnlijkheid door Eurostat wederom in de overheidssector zullen worden ingedeeld, zodat de regering in staat wordt gesteld continu zowel het mogelijke effect van deze bedrijven op het overheidstekort, als de ontwikkeling van de met deze bedrijven samenhangende betalingsachterstanden, subsidies, overdrachten en verliezen in te schatten; |
d) |
het voortdurend monitoren van de loonkosten in de overheidssector om erop toe te zien dat deze onder de desbetreffende maxima blijven die in de budgettaire middellangetermijnstrategie zijn vastgesteld; |
e) |
de invoering van een systeem van inkomensafhankelijke eigen bijdragen voor medische diensten en van een passend systeem van verificaties en controles om de opbouw van betalingsachterstanden in het gezondheidszorgstelsel tegen te gaan; |
f) |
het nemen van maatregelen met het oog op een beter beheer van het budget voor overheidsinvesteringen in overeenstemming met de begrotingsstrategie 2012-2014 en met bijzondere aandacht voor de omschakeling van volledig binnenlands gefinancierde investeringen naar door de Unie medegefinancierde investeringen; |
g) |
de jaarlijkse evaluatie, actualisering en bekendmaking van een meerjarenstrategie voor het schuldbeheer; |
h) |
de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen die erop gericht zijn het loonvormingssysteem zodanig te stroomlijnen dat de loonontwikkelingen de productiviteit beter weerspiegelen, en het doorvoeren van hervormingen die in flexibeler arbeidsovereenkomsten en werktijdregelingen resulteren in het kader van een geïntegreerde benadering van flexizekerheid; |
i) |
de goedkeuring van maatregelen om tot beter functionerende energie- en vervoersmarkten te komen (in voorkomend geval, in overeenstemming met de geldende wetgeving van de Unie); |
j) |
het treffen van maatregelen om het bedrijfsklimaat in de dienstensector te verbeteren in overeenstemming met Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (3); |
k) |
het nemen van maatregelen om het prudentiële kader voor kredietinstellingen verder te versterken en de invoering van de internationale standaard voor financiële verslaglegging met ingang van 2012 voor te bereiden; |
l) |
het aannemen van wetswijzigingen om de onderlinge consistentie te verzekeren tussen de wet op de liquidatie van verzekeringsondernemingen, de algemene faillissementswet en de wet op het verzekeringsbedrijf en het verzekeringstoezicht; |
m) |
een betere absorptie van de middelen van de Unie afkomstig van de structuurfondsen en het Cohesiefonds en de vaststelling van concrete doelstellingen voor het cumulatieve geaggregeerde niveau van de gecertificeerde uitgaven in het kader van deze fondsen. |
4. Een voorzichtig gebruik van renteswaps met tegenpartijen die de hoogste kredietwaardigheid bezitten, is toegestaan indien dit nodig is om de lening te financieren. De Commissie houdt het EFC op de hoogte van een eventuele herfinanciering van de leningen of een eventuele herstructurering van de financiële voorwaarden.
Artikel 4
Dit besluit wordt van kracht op de dag van de kennisgeving ervan.
Artikel 5
Dit besluit is gericht tot Roemenië.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
PINTÉR S.
(1) PB L 53 van 23.2.2002, blz. 1.
(2) Zie bladzijde 18 van dit Publicatieblad.
(3) PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36.
19.5.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 132/18 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 mei 2011
tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië
(2011/289/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 143,
Gezien de aanbeveling van de Commissie, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In de periode na 2009 heeft Roemenië een grootschalig hervormingsprogramma doorgevoerd. De overheidsfinanciën worden wederom beter in de hand gehouden en de toegang van de overheid tot marktfinanciering is sterk verbeterd. Doordat de begrotingsaanpassing wordt voortgezet, de wisselkoers van de Roemeense valuta (de RON) ten opzichte van de valuta’s van de belangrijkste handelspartners stabieler is geworden en de moederinstellingen van de banken die in buitenlandse handen zijn hun positie jegens Roemenië onveranderd hebben gehandhaafd, is de banksector stabiel en kapitaalkrachtig gebleven en is het externe tekort van Roemenië binnen de perken gehouden. |
(2) |
De begrotingsconsolidatie moet worden voortgezet om de schuldquote verder te stabiliseren en de langetermijnhoudbaarheid van de overheidsfinanciën in een snel vergrijzende samenleving te verzekeren. Roemenië is begonnen met het opbouwen van een yieldcurve, maar vooralsnog is zowel de financiering van het begrotingstekort als de herfinanciering van vervallende schuld nog steeds een dure aangelegenheid en blijft het land gebruikmaken van schuldinstrumenten met overwegend korte looptijden. De stabiliteit van de banksector is weliswaar gevrijwaard, maar de toename van probleemactiva kan voor druk op het bankstelsel blijven zorgen. |
(3) |
Tegen deze achtergrond is het van cruciaal belang dat de Roemeense autoriteiten een deugdelijk en geloofwaardig macro-economisch beleid voeren om te vermijden dat er wederom ernstige spanningen op de financiële markten ontstaan. De vermindering van het begrotingstekort conform de aanbevelingen die de Raad in het kader van de buitensporigtekortprocedure tot Roemenië heeft gericht, blijft een hoeksteen van het economische programma vormen. Om doorlopend lagere begrotingstekorten te kunnen blijven realiseren, dient Roemenië verder werk te maken van de hervorming van de randvoorwaarden voor zijn openbaar financieel beheer en toezicht. |
(4) |
Het door Roemenië gevoerde economische beleid wordt op gezette tijden door de Raad beoordeeld, met name in de context van de jaarlijkse evaluaties van het geactualiseerde convergentieprogramma en van het nationale hervormingsprogramma van Roemenië, alsook in het kader van de regelmatige toetsing in de context van het convergentieverslag van de door Roemenië gemaakte vorderingen. |
(5) |
Hoewel de totale bruto financieringsbehoefte volgens het referentiescenario van het economische programma tot en met het eerste kwartaal van 2013 volledig is gedekt en de overheid haar toegang tot marktfinanciering blijft consolideren, rechtvaardigen de onvoltooide hervormingsagenda en de aan het referentiescenario verbonden aanzienlijke risico’s het verzoek van Roemenië om anticiperende financiële bijstand in aansluiting op de bijstand die in het kader van Beschikking 2009/458/EG van de Raad van 6 mei 2009 tot toekenning van wederzijdse bijstand aan Roemenië (1) is toegekend. |
(6) |
De Roemeense autoriteiten hebben de Unie en andere internationale financiële instellingen om financiële bijstand gevraagd om de houdbaarheid van de betalingsbalans te ondersteunen en om de deviezenreserves op een solide niveau te kunnen houden, ook al doen er zich ongunstige economische ontwikkelingen voor. |
(7) |
Roemenië loopt nog steeds ernstig gevaar wat zijn betalingsbalans betreft en daarom moet de Unie wederzijdse bijstand blijven toekennen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De Unie blijft Roemenië wederzijdse bijstand toekennen en zet daarmee de bijstand voort die krachtens Beschikking 2009/458/EG is toegekend.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van de kennisgeving ervan.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 12 mei 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
PINTÉR S.
(1) PB L 150 van 13.6.2009, blz. 6.