ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2011.106.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 31 januari 2011
betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van een Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds, tot wijziging van de overeenkomst teneinde de bepalingen daarvan uit te breiden tot de bilaterale handel in textiel naar aanleiding van het verstrijken van de bilaterale textielovereenkomst
(2011/250/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, juncto artikel 218, lid 5,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft de Commissie op 9 juni 2010 gemachtigd onderhandelingen met de Republiek Oezbekistan te openen om de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds (1) (hierna „de overeenkomst”), te wijzigen, zodat de beginselen die voor de handel in andere goederen gelden, ook formeel worden uitgebreid tot de handel in textielproducten. Deze onderhandelingen zijn succesvol afgerond en het protocol tot wijziging van de overeenkomst door schrapping van artikel 16 en alle verwijzingen daarnaar is op 1 juli 2010 geparafeerd. |
(2) |
In het kader van de onderhandelingen werd tussen beide partijen overeengekomen een opschoonactie uit te voeren en een achterhaalde technische bepaling die in 1998 is vervallen alsmede de bijbehorende bijlage, waarin verwezen wordt naar deze bepaling, te schrappen. |
(3) |
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 heeft de Europese Unie de Europese Gemeenschap vervangen als haar opvolgster. |
(4) |
Het protocol tot wijziging van de overeenkomst moet namens de Unie worden ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De ondertekening van het Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Oezbekistan, anderzijds, tot wijziging van de overeenkomst teneinde de bepalingen daarvan uit te breiden tot de bilaterale handel in textiel naar aanleiding van het verstrijken van de bilaterale textielovereenkomst (hierna „het protocol”), wordt onder voorbehoud van de sluiting van genoemd protocol namens de Unie goedgekeurd (2).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om het protocol namens de Unie te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan, en om de volgende verklaring af te leggen:
„Ingevolge de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 heeft de Europese Unie de Europese Gemeenschap vervangen als haar opvolgster en vanaf die datum oefent de Unie alle rechten van de Europese Gemeenschap uit en neemt zij alle verplichtingen van de Gemeenschap op zich. Derhalve worden verwijzingen in de overeenkomst naar „de Europese Gemeenschap” of „de Gemeenschap” waar nodig gelezen als „de Europese Unie”.”.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag van de vaststelling ervan.
Gedaan te Brussel, 31 januari 2011.
Voor de Raad
De voorzitster
C. ASHTON
(1) PB L 229 van 31.8.1999, blz. 3.
(2) De tekst van het protocol wordt samen met het besluit betreffende de sluiting ervan bekendgemaakt.
VERORDENINGEN
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/3 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 403/2011 VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 27 april 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 26 april 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
JO |
74,8 |
MA |
45,5 |
|
TN |
118,7 |
|
TR |
89,2 |
|
ZZ |
82,1 |
|
0707 00 05 |
AL |
107,0 |
EG |
152,2 |
|
TR |
128,9 |
|
ZZ |
129,4 |
|
0709 90 70 |
MA |
78,8 |
TR |
88,1 |
|
ZA |
13,0 |
|
ZZ |
60,0 |
|
0709 90 80 |
EC |
33,0 |
ZZ |
33,0 |
|
0805 10 20 |
BR |
65,7 |
EG |
51,7 |
|
IL |
62,4 |
|
MA |
50,2 |
|
TN |
48,6 |
|
TR |
72,7 |
|
ZZ |
58,6 |
|
0805 50 10 |
TR |
57,1 |
ZZ |
57,1 |
|
0808 10 80 |
AR |
79,6 |
BR |
81,1 |
|
CA |
97,7 |
|
CL |
76,1 |
|
CN |
107,5 |
|
MK |
50,2 |
|
NZ |
114,4 |
|
US |
121,4 |
|
UY |
65,4 |
|
ZA |
84,3 |
|
ZZ |
87,8 |
|
0808 20 50 |
AR |
86,3 |
CL |
109,3 |
|
CN |
60,8 |
|
ZA |
89,3 |
|
ZZ |
86,4 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
RICHTLIJNEN
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/5 |
UITVOERINGSRICHTLIJN 2011/55/EU VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2011
tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om paclobutrazool op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/934/EG van de Commissie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de Verordeningen (EG) nr. 451/2000 (2) en (EG) nr. 1490/2002 (3) van de Commissie zijn de nadere bepalingen voor de uitvoering van de derde fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Paclobutrazool is in die lijst opgenomen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 11 sexies van Verordening (EG) nr. 1490/2002 heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Bijgevolg werd Beschikking 2008/934/EG van de Commissie van 5 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (4), goedgekeurd met betrekking tot de niet-opneming van paclobutrazool. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever („de aanvrager”) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5). |
(4) |
De aanvraag is ingediend bij het Verenigd Koninkrijk, dat bij Verordening (EG) nr. 1490/2002 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/934/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008. |
(5) |
Het Verenigd Koninkrijk heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Op 20 november 2009 heeft het Verenigd Koninkrijk dat verslag bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en bij de Commissie ingediend. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over paclobutrazool op 4 november 2010 aan de Commissie overgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA werden door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 11 maart 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor paclobutrazool. |
(6) |
Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die paclobutrazool bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Paclobutrazool moet derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn. |
(7) |
Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet worden voorgeschreven dat de aanvrager bevestigende informatie verstrekt over de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, de analysemethoden in bodem en grondwater voor de metaboliet NOA457654, de risicobeoordeling voor in het water levende organismen, de residuen van metabolieten van triazoolderivaten (TDM's) in primaire gewassen, wisselgewassen en producten van dierlijke oorsprong, en de potentiële hormoonontregelende eigenschappen. Paclobutrazool en zijn metaboliet CGA 149907 is een mengsel van verscheidene optische structuren van dezelfde molecule. Afhankelijk van de milieuomstandigheden kunnen deze structuren op verschillende wijze worden afgebroken in de milieucompartimenten bodem, water en lucht. Door de aanvrager moet nadere informatie worden verstrekt over het potentiële effect van dit verschijnsel onder realistische gebruiksvoorwaarden. |
(8) |
Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien. |
(9) |
Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die paclobutrazool bevatten, opnieuw te onderzoeken zodat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, wordt voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen. |
(10) |
Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe goedgekeurde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op. |
(11) |
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
Beschikking 2008/934/EG voorziet in de niet-opneming van paclobutrazool en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. In de bijlage bij die beschikking moet de regel betreffende paclobutrazool worden geschrapt. |
(13) |
Beschikking 2008/934/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(14) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
In de bijlage bij Beschikking 2008/934/EG wordt de regel betreffende paclobutrazool geschrapt.
Artikel 3
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
Artikel 4
1. De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die paclobutrazool als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2011 wijzigen of intrekken.
Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot paclobutrazool is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn.
2. In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende paclobutrazool in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn, een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat paclobutrazool bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.
Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:
a) |
als paclobutrazool de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken; of |
b) |
als het gewasbeschermingsmiddel naast paclobutrazool nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken. |
Artikel 5
Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.
Artikel 6
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 april 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(2) PB L 55 van 29.2.2000, blz. 25.
(3) PB L 224 van 21.8.2002, blz. 23.
(4) PB L 333 van 11.12.2008, blz. 11.
(5) PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.
(6) Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance paclobutrazol. EFSA Journal 2010; 8(11):1876. [60 blz.]. doi: 10.2903/j.efsa.2010.1876. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm
(7) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.
BIJLAGE
Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:
Nr. |
Benaming, identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Inwerkingtreding |
Geldigheidsduur |
Specifieke bepalingen |
||||||||||
„353 |
Paclobutrazool CAS-nr.: 76738-62-0 CIPAC-nr.: 445 |
(2RS,3RS)-1-(4-chloorfenyl)-4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazool-1-yl)pentaan-3-ol |
≥ 930 g/kg |
1 juni 2011 |
31 mei 2021 |
DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als plantengroeiregulator. DEEL B Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over paclobutrazool (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan het risico voor waterplanten en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden zo nodig risicobeperkende maatregelen omvatten. De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over:
De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de informatie in de punten 1) en 2) uiterlijk 30 november 2011, de informatie in punt 3 uiterlijk 31 mei 2013, de informatie in punt 4 binnen twee jaar na de goedkeuring van de OESO-testrichtsnoeren inzake hormoonontregeling en de informatie in punt 5 binnen twee jaar na de goedkeuring van een specifieke leidraad bij de Commissie indient.” |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.
BESLUITEN
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/9 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 18 april 2011
tot wijziging van Beschikking 2009/766/EG betreffende de harmonisatie van de 900 MHz- en de 1 800 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die pan-Europese elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2633)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/251/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (1), en met name artikel 4, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Beschikking nr. 2009/766/EG (2) van de Commissie beoogt de technische voorwaarden te harmoniseren voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van de 900 MHz-band, overeenkomstig Richtlijn 87/372/EEG van de Raad van 25 juni 1987 inzake de voor een gecoördineerde invoering van openbare pan-Europese digitale cellulaire mobiele communicatie te land in de Gemeenschap beschikbaar te stellen frequentiebanden (3), en van de 1 800 MHz-band voor terrestrische systemen die elektronische communicatiediensten kunnen verschaffen. |
(2) |
Het doelmatig gebruik van de 900 MHz- en 1 800 MHz-banden is door de lidstaten van nabij gevolgd om daarin ook andere technologieën toe te laten, waarbij de technische compatibiliteit met het GSM- en het UMTS-systeem overeenkomstig Richtlijn 87/372/EEG, met passende middelen moet worden gewaarborgd. |
(3) |
Op 15 juni 2009 heeft de Commissie de Europese Conferentie van PTT-administraties (CEPT), overeenkomstig artikel 4, lid 2 van Beschikking nr. 676/2002/EG, een mandaat verstrekt om de technische voorwaarden vast te stellen die nodig zijn om LTE en eventueel andere technologieën toe te laten in de 900 MHz- en 1 800 MHz-band. |
(4) |
Naar aanleiding van dit mandaat heeft CEPT rapporten ingediend (nrs. 40 en 41), waarin wordt vastgesteld dat de systemen LTE (Long Term Evolution) en WiMAX (Worldwide Interoperability for Microwave Access) in de 900 MHz- en 1 800 MHz-banden kunnen worden ingevoerd met inachtneming van een verplichte afstand voor de scheiding tussen de kanaalgrenzen van de desbetreffende draaggolven. |
(5) |
In de CEPT-rapporten nrs. 41 en 42 wordt informatie verstrekt over de co-existentie tussen UMTS, LTE en WiMAX en luchtvaartsystemen boven 960 MHz, en worden aanbevelingen gedaan over de manier waarop interferentie kan worden onderdrukt. |
(6) |
Gelet op de toenemende vraag van de markt naar invoering van LTE en WiMAX in deze banden moeten de resultaten van het mandaat aan de CEPT onverwijld in de Gemeenschap van toepassing worden en door de lidstaten worden uitgevoerd. Voorts moeten de lidstaten ervoor zorgen dat UMTS, LTE en WiMAX de bestaande systemen in aangrenzende banden voldoende bescherming bieden. |
(7) |
Het Europese normalisatie-instituut voor telecommunicatie (ETSI) legt momenteel de laatste hand aan de geharmoniseerde normen EN 301908-21 en EN 301908-22 zodat het vermoeden van overeenstemming wordt geboden met artikel 3, lid 2, van Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (4). |
(8) |
De bijlage bij Beschikking nr. 2009/766/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij Beschikking 2009/766/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 18 april 2011.
Voor de Commissie
Neelie KROES
Vicevoorzitster
(1) PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.
(2) PB L 274 van 20.10.2009, blz. 32.
(3) PB L 196 van 17.7.1987, blz. 85.
(4) PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10.
BIJLAGE
„BIJLAGE
LIJST VAN DE IN ARTIKEL 3 EN ARTIKEL 4, LID 2, BEDOELDE TERRESTRISCHE SYSTEMEN
De volgende technische parameters zijn van toepassing als fundamenteel element van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om, gezien het ontbreken van bilaterale of multilaterale overeenkomsten, te kunnen zorgen voor het naast elkaar bestaan van aangrenzende netwerken zonder hiermee afbreuk te doen aan minder strenge technische parameters die eventueel tussen exploitanten van dergelijke netwerken zijn overeengekomen.
Systemen |
Technische parameters |
Toepassingstermijnen |
||||||
UMTS conform UMTS-normen, zoals gepubliceerd door ETSI, met name EN 301908-1, EN 301908-2, EN 301908-3 en EN 301908-11 |
|
9 mei 2010 |
||||||
LTE conform LTE-normen, zoals gepubliceerd door ETSI, met name EN 301908-1, EN 301908-13, EN 301908-14, en EN 301908-11 |
|
31 december 2011 |
||||||
WiMAX conform WiMAX-normen, zoals gepubliceerd door ETSI, met name EN 301908-1, EN 301908-21 en EN 301908-22 |
|
31 december 2011” |
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/11 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2011
waarbij aan de lidstaten toestemming wordt verleend om de geldigheidsduur van de voorlopige toelatingen voor de nieuwe werkzame stoffen ascorbinezuur, ipconazool, spiromesifen, topramezone en Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 te verlengen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2668)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/252/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 8, lid 1, vierde alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Nederland in september 2004 een aanvraag van Citrex Nederland BV ontvangen om opneming van de werkzame stof ascorbinezuur in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2005/751/EG (2) is bevestigd dat het dossier volledig is, met andere woorden dat het geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in maart 2007 een aanvraag van Kureha GmbH ontvangen om opneming van de werkzame stof ipconazool in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2008/20/EG (3) is bevestigd dat het dossier volledig is, met andere woorden dat het geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft het Verenigd Koninkrijk in april 2002 een aanvraag van Bayer CropScience AG ontvangen om opneming van de werkzame stof spiromesifen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2003/105/EG (4) is bevestigd dat het dossier volledig is, met andere woorden dat het geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Frankrijk in maart 2003 een aanvraag van BASF SE ontvangen om opneming van de werkzame stof topramezone in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2003/850/EG (5) is bevestigd dat het dossier volledig is, met andere woorden dat het geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft Nederland in augustus 2008 een aanvraag van Sourcon-Padena GmbH & Co KG ontvangen om opneming van de werkzame stof Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bij Beschikking 2008/599/EG (6) is bevestigd dat het dossier volledig is, met andere woorden dat het geacht wordt in beginsel te voldoen aan de voorschriften inzake gegevens en informatie die zijn opgenomen in de bijlagen II en III bij die richtlijn. |
(6) |
De bevestiging dat de dossiers volledig zijn, was nodig om deze grondig te kunnen onderzoeken en om de lidstaten de mogelijkheid te geven gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, voorlopig toe te laten voor een periode van ten hoogste drie jaar, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG en met name de voorwaarde dat de werkzame stoffen en de gewasbeschermingsmiddelen worden onderworpen aan een gedetailleerde evaluatie aan de hand van de voorschriften van die richtlijn. |
(7) |
Voor deze werkzame stoffen zijn de effecten op de menselijke gezondheid en het milieu overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG voor de door de aanvragers voorgestelde toepassingen beoordeeld. De rapporterende lidstaten hebben de respectieve ontwerpevaluatieverslagen op 10 september 2007 (ascorbinezuur), 29 mei 2008 (ipconazool), 9 maart 2004 (spiromesifen), 26 juli 2007 (topramezone) en 3 november 2009 (Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134) bij de Commissie ingediend. |
(8) |
Na indiening van de ontwerpevaluatieverslagen door de rapporterende lidstaten moest de aanvragers om aanvullende informatie worden gevraagd en moesten de rapporterende lidstaten deze informatie bestuderen en hun evaluatie indienen. Daardoor is het onderzoek van de dossiers nog aan de gang en kan de evaluatie niet worden afgerond binnen de termijn die is vastgesteld in Richtlijn 91/414/EEG, gelezen in samenhang met de Beschikkingen 2009/579/EG (7) (ascorbinezuur) en 2009/311/EG (8) (topramezone) van de Commissie. |
(9) |
Aangezien de evaluatie tot nu toe geen aanleiding geeft tot onmiddellijke bezorgdheid, moet aan de lidstaten de mogelijkheid worden gegeven om de voorlopige toelatingen die zijn verleend voor gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 91/414/EEG voor een periode van 24 maanden te verlengen, zodat het onderzoek van de dossiers kan worden voortgezet Verwacht wordt dat voor ascorbinezuur, ipconazool, spiromesifen, topramezone en Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 24 maanden zullen volstaan om de evaluatie en de besluitvorming met betrekking tot een besluit over de mogelijke opneming in bijlage I bij die richtlijn af te ronden. |
(10) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De lidstaten mogen de voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die ascorbinezuur, ipconazool, spiromesifen, topramezone of Pseudomonas sp. stam DSMZ 13134 bevatten, verlengen voor een periode die afloopt op uiterlijk 30 april 2012.
Artikel 2
Dit besluit vervalt op 30 april 2012.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 april 2011.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
(2) PB L 282 van 26.10.2005, blz. 18.
(3) PB L 1 van 4.1.2008, blz. 5.
(4) PB L 43 van 18.2.2003, blz. 45.
(5) PB L 322 van 9.12.2003, blz. 28.
(6) PB L 193 van 22.7.2008, blz. 14.
(7) PB L 198 van 30.7.2009, blz. 80.
(8) PB L 91 van 3.4.2009, blz. 25.
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/13 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 26 april 2011
houdende de principiële erkenning dat het dossier dat is ingediend voor grondig onderzoek met het oog op de eventuele opneming van metobromuron, S-abscisinezuur, Bacillus amyloliquefaciens subsp. plantarum D747, Bacillus pumilus QST 2808 en Streptomyces lydicus WYEC 108 in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad volledig is
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2675)
(Voor de EER relevante tekst)
(2011/253/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 91/414/EEG voorziet in de opstelling van een EU-lijst van werkzame stoffen die mogen worden gebruikt in gewasbeschermingsmiddelen. |
(2) |
Het dossier voor de werkzame stof metobromuron is op 15 december 2010 door Belchim crop protection NV/SA bij de autoriteiten van Frankrijk ingediend met een aanvraag om opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(3) |
Het dossier voor de werkzame stof S-abscisinezuur is op 9 december 2010 door Valent BioScience Corporation bij de autoriteiten van Nederland ingediend met een aanvraag om opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(4) |
Het dossier voor de werkzame stof Bacillus amyloliquefaciens subsp. plantarum stam D747 is op 21 oktober 2010 door Mitsui AgriScience International SA/NV bij de autoriteiten van Duitsland ingediend met een aanvraag om opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(5) |
Het dossier voor de werkzame stof Bacillus pumilus stam QST 2808 is op 3 december 2010 door AgraQuest Inc bij de autoriteiten van Nederland ingediend met een aanvraag om opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(6) |
Het dossier voor de werkzame stof Streptomyces lydicus stam WYEC 108 is op 6 augustus 2010 door FuturEco BioScience SL bij de autoriteiten van Nederland ingediend met een aanvraag om opneming van deze stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(7) |
De autoriteiten van Frankrijk, Nederland en Duitsland hebben de Commissie meegedeeld dat de dossiers betreffende deze werkzame stoffen op grond van een eerste onderzoek blijken te voldoen aan de in bijlage II bij Richtlijn 91/414/EEG vervatte voorschriften inzake gegevens en informatie. De ingediende dossiers blijken ook aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG te voldoen met betrekking tot één gewasbeschermingsmiddel dat deze werkzame stoffen bevat. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG hebben de aanvragers de dossiers aan de Commissie en de andere lidstaten toegezonden en zijn de dossiers aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid voorgelegd. |
(8) |
Met dit besluit moet op het niveau van de Unie officieel worden bevestigd dat de dossiers in beginsel voldoen aan de in bijlage II vastgestelde voorschriften inzake gegevens en informatie en, voor ten minste één gewasbeschermingsmiddel dat een van de desbetreffende werkzame stoffen bevat, aan de in bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorschriften. |
(9) |
De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De dossiers betreffende de in de bijlage bij dit besluit genoemde werkzame stoffen, die aan de Commissie en de lidstaten zijn voorgelegd met het oog op opneming van deze stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, voldoen in beginsel aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage II bij die richtlijn.
De dossiers voldoen ook aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG met betrekking tot één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, rekening houdend met het voorgestelde gebruik.
Artikel 2
De als rapporteur aangewezen lidstaten bestuderen de in artikel 1 genoemde dossiers grondig en delen de conclusies van de onderzoeken, vergezeld van eventuele aanbevelingen over het al dan niet opnemen van de in artikel 1 bedoelde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG en van eventuele aan die opneming te verbinden voorwaarden, zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 30 april 2012 aan de Commissie mee.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 26 april 2011.
Voor de Commissie
John DALLI
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.
BIJLAGE
ONDER DIT BESLUIT VALLENDE WERKZAME STOFFEN
Naam, CIPAC-identificatienummer |
Aanvrager |
Datum van de aanvraag |
Rapporterende lidstaat |
Metobromuron CIPAC-nr.: 168 |
Belchim crop protection NV/SA |
15 december 2010 |
FR |
S-abscisinezuur CIPAC-nr.: niet toegekend |
Valent BioScience Corporation |
9 december 2010 |
NL |
Bacillus amyloliquefaciens subsp. plantarum stam D747 CIPAC-nr.: niet van toepassing |
Mitsui AgriScience International SA/NV |
21 oktober 2010 |
DE |
Bacillus pumilus stam QST 2808 CIPAC-nr.: niet van toepassing |
AgraQuest Inc |
3 december 2010 |
NL |
Streptomyces lydicus stam WYEC 108 CIPAC-nr.: niet van toepassing |
FuturEco BioScience SL |
6 augustus 2010 |
NL |
27.4.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 106/15 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 20 april 2011
tot goedkeuring van de rekeningen van bepaalde betaalorganen in Duitsland, Italië en Roemenië betreffende de door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2009
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2748)
(Slechts de teksten in de Duitse, de Italiaanse en de Roemeense taal zijn authentiek)
(2011/254/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name de artikelen 30 en 33,
Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de Beschikkingen 2010/263/EU (2) en 2010/722/EU (3) van de Commissie zijn voor het begrotingsjaar 2009 de rekeningen van alle betaalorganen goedgekeurd, behalve die van de Duitse betaalorganen „Bayern” en „Rheinland-Pfalz”, het Italiaanse betaalorgaan „ARBEA” en het Roemeense betaalorgaan „PARDF”. |
(2) |
Nadat nieuwe gegevens zijn verstrekt en aanvullende controles zijn verricht, kan de Commissie nu een besluit nemen waarbij de rekeningen die met betrekking tot de door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gefinancierde uitgaven zijn ingediend door de Duitse betaalorganen „Bayern” en „Rheinland-Pfalz”, het Italiaanse betaalorgaan „ARBEA” en het Roemeense betaalorgaan „PARDF”, als volledig, juist en waarheidsgetrouw worden aangemerkt. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1290/2005 staat het onderhavige besluit niet in de weg aan latere besluiten van de Commissie waarbij uitgaven die niet overeenkomstig de EU-voorschriften blijken te zijn gedaan, alsnog aan financiering door de EU worden onttrokken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
De rekeningen van de Duitse betaalorganen „Bayern” en „Rheinland-Pfalz”, het Italiaanse betaalorgaan „ARBEA” en het Roemeense betaalorgaan „PARDF” betreffende de door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) gefinancierde uitgaven over het begrotingsjaar 2009 worden goedgekeurd.
De bedragen die op grond van dit besluit in het kader van elk programma voor plattelandsontwikkeling moeten worden ingevorderd bij of betaald aan elke lidstaat, met inbegrip van de bedragen die voortvloeien uit de toepassing van artikel 33, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1290/2005, worden vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland, de Italiaanse Republiek en Roemenië.
Gedaan te Brussel, 20 april 2011.
Voor de Commissie
Dacian CIOLOŞ
Lid van de Commissie
(1) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.
(2) PB L 113 van 6.5.2010, blz. 14.
(3) PB L 312 van 27.11.2010, blz. 25.
BIJLAGE
GOEDKEURING VAN DE AFGESPLITSTE UITGAVEN VOOR HET BEGROTINGSJAAR 2009 PER PROGRAMMA VOOR PLATTELANDSONTWIKKELING EN PER MAATREGEL
Bij de lidstaat in te vorderen of aan de lidstaat te betalen bedrag per programma
(In EUR) |
|||||||
CCI |
Uitgaven 2009 |
Correcties |
Totaal |
Niet opnieuw te gebruiken bedragen |
Voor het begrotingsjaar 2009 goedgekeurd bedrag |
Tussentijdse betalingen aan de lidstaat voor het begrotingsjaar |
Via de volgende declaratie bij de lidstaat in te vorderen (–) of aan de lidstaat te betalen (+) bedrag |
DE: 2007DE06RPO004 |
i |
ii |
iii = i + ii |
iv |
v = iii – iv |
vi |
vii = v – vi |
121 |
259 668,44 |
0,00 |
259 668,44 |
0,00 |
259 668,44 |
259 668,44 |
0,00 |
123 |
5 730 300,00 |
0,00 |
5 730 300,00 |
0,00 |
5 730 300,00 |
5 730 300,00 |
0,00 |
125 |
10 764 435,78 |
0,00 |
10 764 435,78 |
0,00 |
10 764 435,78 |
10 764 435,78 |
0,00 |
126 |
6 992 203,75 |
0,00 |
6 992 203,75 |
0,00 |
6 992 203,75 |
6 992 203,75 |
0,00 |
211 |
12 160 787,17 |
0,00 |
12 160 787,17 |
0,00 |
12 160 787,17 |
12 160 787,17 |
0,00 |
212 |
43 167 210,11 |
0,00 |
43 167 210,11 |
0,00 |
43 167 210,11 |
43 167 210,11 |
0,00 |
213 |
224 555,29 |
0,00 |
224 555,29 |
0,00 |
224 555,29 |
224 555,29 |
0,00 |
214 |
91 278 547,84 |
0,00 |
91 278 547,84 |
0,00 |
91 278 547,84 |
91 278 547,84 |
0,00 |
216 |
560 300,00 |
0,00 |
560 300,00 |
0,00 |
560 300,00 |
560 300,00 |
0,00 |
221 |
–90,05 |
0,00 |
–90,05 |
0,00 |
–90,05 |
–90,05 |
0,00 |
225 |
493 654,72 |
0,00 |
493 654,72 |
0,00 |
493 654,72 |
493 654,72 |
0,00 |
227 |
2 504 517,81 |
0,00 |
2 504 517,81 |
0,00 |
2 504 517,81 |
2 504 517,81 |
0,00 |
322 |
14 304 064,62 |
0,00 |
14 304 064,62 |
0,00 |
14 304 064,62 |
14 304 064,62 |
0,00 |
323 |
5 687 519,01 |
0,00 |
5 687 519,01 |
0,00 |
5 687 519,01 |
5 687 519,01 |
0,00 |
413 |
59 476,00 |
0,00 |
59 476,00 |
0,00 |
59 476,00 |
59 476,00 |
0,00 |
421 |
17 324,00 |
0,00 |
17 324,00 |
0,00 |
17 324,00 |
17 324,00 |
0,00 |
431 |
36 491,00 |
0,00 |
36 491,00 |
0,00 |
36 491,00 |
36 491,00 |
0,00 |
511 |
117 389,50 |
0,00 |
117 389,50 |
0,00 |
117 389,50 |
117 389,50 |
0,00 |
Totaal |
194 358 354,99 |
0,00 |
194 358 354,99 |
0,00 |
194 358 354,99 |
194 358 354,99 |
0,00 |
DE: 2007DE06RPO017 |
i |
ii |
iii = i + ii |
iv |
v = iii – iv |
vi |
vii = v – vi |
111 |
100 328,50 |
0,00 |
100 328,50 |
0,00 |
100 328,50 |
100 328,50 |
0,00 |
112 |
395 323,88 |
0,00 |
395 323,88 |
0,00 |
395 323,88 |
395 323,88 |
0,00 |
121 |
4 912 020,18 |
0,00 |
4 912 020,18 |
0,00 |
4 912 020,18 |
4 912 020,18 |
0,00 |
123 |
1 648 837,11 |
0,00 |
1 648 837,11 |
0,00 |
1 648 837,11 |
1 648 837,11 |
0,00 |
125 |
10 734 057,33 |
0,00 |
10 734 057,33 |
0,00 |
10 734 057,33 |
10 734 057,33 |
0,00 |
126 |
2 154 959,26 |
0,00 |
2 154 959,26 |
0,00 |
2 154 959,26 |
2 154 959,26 |
0,00 |
132 |
8 657,94 |
0,00 |
8 657,94 |
0,00 |
8 657,94 |
8 657,94 |
0,00 |
212 |
5 849 791,23 |
0,00 |
5 849 791,23 |
0,00 |
5 849 791,23 |
5 849 791,23 |
0,00 |
214 |
8 178 342,65 |
0,00 |
8 178 342,65 |
0,00 |
8 178 342,65 |
8 178 342,65 |
0,00 |
216 |
1 367,06 |
0,00 |
1 367,06 |
0,00 |
1 367,06 |
1 367,06 |
0,00 |
227 |
502 795,50 |
0,00 |
502 795,50 |
0,00 |
502 795,50 |
502 795,50 |
0,00 |
311 |
496 495,50 |
0,00 |
496 495,50 |
0,00 |
496 495,50 |
496 495,50 |
0,00 |
323 |
537 213,39 |
0,00 |
537 213,39 |
0,00 |
537 213,39 |
537 213,39 |
0,00 |
341 |
282 171,64 |
0,00 |
282 171,64 |
0,00 |
282 171,64 |
282 171,64 |
0,00 |
413 |
3 466,65 |
0,00 |
3 466,65 |
0,00 |
3 466,65 |
3 466,65 |
0,00 |
431 |
183 731,63 |
0,00 |
183 731,63 |
0,00 |
183 731,63 |
183 731,63 |
0,00 |
511 |
86 874,50 |
0,00 |
86 874,50 |
0,00 |
86 874,50 |
86 874,50 |
0,00 |
Totaal |
36 076 433,95 |
0,00 |
36 076 433,95 |
0,00 |
36 076 433,95 |
36 076 433,95 |
0,00 |
IT: 2007IT06RPO017 |
i |
ii |
iii = i + ii |
iv |
v = iii – iv |
vi |
vii = v – vi |
211 |
100 628,67 |
0,00 |
100 628,67 |
0,00 |
100 628,67 |
100 628,67 |
0,00 |
212 |
79 124,10 |
0,00 |
79 124,10 |
0,00 |
79 124,10 |
79 124,10 |
0,00 |
214 |
15 810 485,53 |
0,00 |
15 810 485,53 |
0,00 |
15 810 485,53 |
15 810 366,35 |
119,18 |
221 |
1 047 000,23 |
0,00 |
1 047 000,23 |
0,00 |
1 047 000,23 |
1 047 000,23 |
0,00 |
Totaal |
17 037 238,53 |
0,00 |
17 037 238,53 |
0,00 |
17 037 238,53 |
17 037 119,35 |
119,18 |
RO: 2007RO06RPO001 |
i |
ii |
iii = i + ii |
iv |
v = iii – iv |
vi |
vii = v – vi |
112 |
4 624 517,57 |
0,00 |
4 624 517,57 |
0,00 |
4 624 517,57 |
4 837 089,84 |
– 212 572,27 |
121 |
71 594 296,40 |
0,00 |
71 594 296,40 |
0,00 |
71 594 296,40 |
71 591 194,43 |
3 101,97 |
123 |
20 065 495,06 |
0,00 |
20 065 495,06 |
0,00 |
20 065 495,06 |
20 064 878,85 |
616,21 |
141 |
969 406,57 |
0,00 |
969 406,57 |
0,00 |
969 406,57 |
1 010 400,00 |
–40 993,43 |
211 |
72 463 835,05 |
0,00 |
72 463 835,05 |
0,00 |
72 463 835,05 |
74 514 093,71 |
–2 050 258,66 |
212 |
26 517 136,14 |
0,00 |
26 517 136,14 |
0,00 |
26 517 136,14 |
27 733 960,25 |
–1 216 824,11 |
214 |
111 954 519,17 |
0,00 |
111 954 519,17 |
0,00 |
111 954 519,17 |
117 056 710,44 |
–5 102 191,27 |
312 |
577 973,58 |
0,00 |
577 973,58 |
0,00 |
577 973,58 |
577 973,58 |
0,00 |
313 |
85 874,54 |
0,00 |
85 874,54 |
0,00 |
85 874,54 |
85 874,54 |
0,00 |
322 |
2 787 198,86 |
0,00 |
2 787 198,86 |
0,00 |
2 787 198,86 |
2 787 198,86 |
0,00 |
511 |
939 429,44 |
0,00 |
939 429,44 |
0,00 |
939 429,44 |
939 429,48 |
–0,04 |
611 |
216 097 850,90 |
0,00 |
216 097 850,90 |
0,00 |
216 097 850,90 |
244 729 075,07 |
–28 631 224,17 |
Totaal |
528 677 533,28 |
0,00 |
528 677 533,28 |
0,00 |
528 677 533,28 |
565 927 879,05 |
–37 250 345,77 |