ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.102.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 102

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
16 april 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 370/2011 van de Raad van 11 april 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds, voor wat betreft de Europese Dienst voor extern optreden

1

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 371/2011 van de Commissie van 15 april 2011 tot verlening van een vergunning voor natriumzout van dimethylglycine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder Taminco nv) ( 1 )

6

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 372/2011 van de Commissie van 15 april 2011 tot vaststelling van de kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose tot het einde van het verkoopseizoen 2011/2012

8

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 373/2011 van de Commissie van 15 april 2011 betreffende de vergunning voor het preparaat van Clostridium butyricum FERM-BP 2789 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor kleine vogelsoorten (met uitzondering van legvogels), gespeende biggen en kleine varkenssoorten (gespeend) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 903/2009 (vergunninghouder Miyarisan Pharmaceutical Co. Ltd, vertegenwoordigd door Miyarisan Pharmaceutical Europe S.L.U.) ( 1 )

10

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 374/2011 van de Commissie van 11 april 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Farina di castagne della Lunigiana (BOB))

13

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 375/2011 van de Commissie van 11 april 2011 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Formaggella del Luinese (BOB))

15

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 376/2011 van de Commissie van 15 april 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

17

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 377/2011 van de Commissie van 15 april 2011 inzake de verkoopprijzen voor granen in reactie op de 10e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 geopende openbare inschrijving

19

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 378/2011 van de Commissie van 15 april 2011 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 april 2011

21

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Uitvoeringsrichtlijn 2011/47/EU van de Commissie van 15 april 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om aluminiumsulfaat op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/941/EG van de Commissie ( 1 )

24

 

*

Uitvoeringsrichtlijn 2011/48/EU van de Commissie van 15 april 2011 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om bromadiolon op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/941/EG van de Commissie ( 1 )

28

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/243/EU

 

*

Besluit van de Raad van 11 april 2011 houdende benoeming van een Italiaans lid van het Comité van de Regio’s

32

 

 

2011/244/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 april 2011 houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2517)

33

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 84/2011 van de Raad van 31 januari 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus (PB L 28 van 2.2.2011)

44

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker (PB L 254 van 26.9.2009)

44

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/1


VERORDENING (EU) Nr. 370/2011 VAN DE RAAD

van 11 april 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 215/2008 inzake het Financieel Reglement van toepassing op het 10e Europees Ontwikkelingsfonds, voor wat betreft de Europese Dienst voor extern optreden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217,

Gezien de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), zoals laatstelijk gewijzigd te Ouagadougou, Burkina Fasso, op 22 juni 2010 (2),

Gezien het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (3) (hierna „Intern Akkoord” genoemd), en met name artikel 10, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Rekenkamer (4),

Na raadpleging van de Europese Investeringsbank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De regels voor de vaststelling en de financiële uitvoering van de middelen van het 10e Europees Ontwikkelingsfonds (hierna „EOF” genoemd) zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 215/2008 van de Raad (5).

(2)

Bij het Verdrag van Lissabon wordt een Europese Dienst voor extern optreden (hierna „EDEO” genoemd) opgericht. In verband met de oprichting van de EDEO is Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (6) (hierna „het Financieel Reglement” genoemd) gewijzigd bij Verordening (EU, Euratom) nr. 1081/2010 van het Europees Parlement en de Raad (7). Om ervoor te zorgen dat het EOF binnen een stabiel wettelijk kader kan worden uitgevoerd en om rekening te houden met de oprichting van de EDEO en de wijzigingen in het Financieel Reglement, dient Verordening (EG) nr. 215/2008 te worden gewijzigd.

(3)

Volgens Besluit 2010/427/EU van de Raad van 26 juli 2010 tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese Dienst voor extern optreden (8) is de EDEO een dienst sui generis die voor de toepassing van het Financieel Reglement als een instelling dient te worden behandeld.

(4)

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de delegaties van de Commissie delegaties van de Unie worden en onder de EDEO vallen. Het is noodzakelijk om de continuïteit van de werking van de delegaties van de Unie en in het bijzonder de continuïteit en efficiëntie in het beheer van de middelen van het EOF door de delegaties te waarborgen. De Commissie moet derhalve gemachtigd worden om haar bevoegdheden tot uitvoering van de EOF-middelen te subdelegeren aan de hoofden van de delegaties van de Unie die deel uitmaken van de op zichzelf staande instelling EDEO. De gedelegeerde ordonnateurs moeten verantwoordelijk blijven voor de afbakening van internebeheers- en controlesystemen, terwijl de hoofden van de delegaties van de Unie verantwoordelijk moeten worden voor de oprichting en werking van de internebeheers- en controlesystemen alsook voor het beheer van de middelen en de verrichtingen die zij binnen hun delegaties uitvoeren. Te dien einde moeten zij halfjaarlijks rapporteren. Er dient te worden voorzien in de intrekking van de gedelegeerde bevoegdheden overeenkomstig de regels die op de Commissie van toepassing zijn.

(5)

Om te voldoen aan het beginsel van goed financieel beheer, moeten de hoofden van de delegaties van de Unie, wanneer zij optreden als gesubdelegeerd ordonnateur van de Commissie, de voorschriften van de Commissie toepassen en moeten zij onderworpen zijn aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerd ordonnateur. Hiertoe is het vereist dat zij ook verwijzen naar de Commissie als hun instelling.

(6)

In het kader van de kwijting dient de EDEO, gelet op het feit dat de dienst voor de toepassing van het Financieel Reglement als een instelling moet worden behandeld, volledig te worden onderworpen aan de procedures van de artikelen 142, 143 en 144 van Verordening (EG) nr. 215/2008. De EDEO werkt volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn, en verstrekt, waar nodig, de vereiste aanvullende informatie, onder meer in de vergaderingen van de relevante organen. Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 215/2008 blijft de Commissie verantwoordelijk voor de uitvoering van de verrichtingen met middelen van het EOF, ook wat betreft verrichtingen met EOF-middelen die worden uitgevoerd door hoofden van de delegaties van de Unie die gesubdelegeerd ordonnateur zijn. Om de Commissie in staat te stellen haar verplichtingen na te komen, moeten de hoofden van de delegaties van de Unie de nodige informatie verstrekken. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (hierna „de hoge vertegenwoordiger” genoemd) dient tegelijkertijd te worden geïnformeerd en dient de samenwerking tussen de delegaties van de Unie en de diensten van de Commissie te bevorderen. Omdat deze structuur nieuw is, moeten inzake transparantie en financiële verantwoording en rekenschap strenge regels worden toegepast.

(7)

De rekenplichtige van de Commissie dient verantwoordelijk te blijven voor de volledige uitvoering van verrichtingen met EOF-middelen, met inbegrip van boekhoudkundige verrichtingen betreffende EOF-middelen die aan de hoofden van de delegaties van de Unie zijn gesubdelegeerd.

(8)

Met het oog op de samenhang en de gelijke behandeling van gesubdelegeerd ordonnateurs die behoren tot het personeel van de EDEO en gesubdelegeerd ordonnateurs die personeelsleden van de Commissie zijn, alsook op een behoorlijke informatieverstrekking aan de Commissie, moet de gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden van de Commissie ook verantwoordelijk zijn voor het behandelen van onregelmatigheden binnen de EDEO in de gevallen waarin de Commissie uitvoeringsbevoegdheden aan de hoofden van de delegaties van de Unie heeft gesubdelegeerd. Om het verband te handhaven tussen verantwoordelijkheid voor het financiële beheer en tuchtrechtelijke maatregelen, moet de Commissie gemachtigd worden de hoge vertegenwoordiger te verzoeken om procedures in te leiden indien de instantie onregelmatigheden heeft vastgesteld met betrekking tot de bevoegdheden die de Commissie aan de hoofden van de delegaties van de Unie heeft gesubdelegeerd. In een dergelijk geval moet de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig het statuut passende maatregelen nemen.

(9)

Met het oog op een effectieve en doeltreffende interne controle worden de hoofden van de delegaties van de Unie onderworpen aan de controlebevoegdheden van de interne controleur van de Commissie voor het aan hen gesubdelegeerde financieel beheer.

(10)

Om democratische controle op de uitvoering van de verrichtingen met middelen van het EOF te waarborgen, moeten de hoofden van de delegaties van de Unie een verklaring afgeven, inclusief een verslag met informatie over de efficiëntie en effectiviteit van de in hun delegatie opgerichte internebeheers- en controlesystemen, alsook over het beheer van de aan hen gesubdelegeerde verrichtingen. De verslagen van de hoofden van de delegaties van de Unie worden als bijlage bij het jaarlijks activiteitenverslag van de bevoegde gedelegeerd ordonnateur gevoegd en ter beschikking gesteld van het Europees Parlement en de Raad.

(11)

Verordening (EG) nr. 215/2008 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 215/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 14, lid 3, eerste alinea, komt als volgt te luiden:

„3.   De Commissie stelt op passende wijze de in haar bezit zijnde informatie over de begunstigden van gelden uit het EOF ter beschikking wanneer de middelen van het EOF op een gecentraliseerde wijze en rechtstreeks door haar diensten of overeenkomstig artikel 17, lid 2, door delegaties van de Unie worden uitgevoerd; bij andere beheersvormen stelt de Commissie op passende wijze de informatie over de begunstigden van gelden ter beschikking die haar wordt toegezonden door de instanties waaraan financiële uitvoeringstaken zijn gedelegeerd.”.

2)

Aan artikel 17 worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„De Commissie kan evenwel haar bevoegdheden tot uitvoering van de middelen van het EOF aan de hoofden van de delegaties van de Unie delegeren. Zij stelt tegelijkertijd de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („hoge vertegenwoordiger”) daarvan in kennis. Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie als gesubdelegeerde ordonnateurs van de Commissie optreden, passen zij de voorschriften van de Commissie voor de uitvoering van de middelen van het EOF toe en worden zij onderworpen aan dezelfde taken, verplichtingen en aansprakelijkheid als elke andere gesubdelegeerde ordonnateur van de Commissie.

De Commissie kan die delegatie intrekken overeenkomstig haar eigen regels.

Voor de toepassing van de tweede alinea neemt de hoge vertegenwoordiger de nodige maatregelen om de samenwerking tussen de delegaties van de Unie en de diensten van de Commissie te bevorderen.

De Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden („EDEO”) kunnen nadere regelingen overeenkomen om de uitvoering van de bij artikel 6 van het Intern Akkoord voorziene middelen voor steunuitgaven door de delegaties van de Unie te vergemakkelijken. Deze regelingen bevatten geen enkele afwijking van de bepalingen van deze verordening.”.

3)

Artikel 25, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„1.   Wanneer de Commissie de middelen van het EOF op gecentraliseerde wijze uitvoert, worden de uitvoeringstaken ofwel direct door haar diensten of door de delegaties van de Unie overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17, ofwel indirect overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 van dit artikel en overeenkomstig de artikelen 26 tot en met 29 verricht.”.

4)

In artikel 32 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, vallen zij onder de Commissie als de instelling die verantwoordelijk is voor de omschrijving, uitoefening, controle en beoordeling van hun taken en verantwoordelijkheden als gesubdelegeerde ordonnateurs. De Commissie stelt tegelijkertijd de hoge vertegenwoordiger daarvan in kennis.”.

5)

Aan artikel 38, tweede alinea, wordt de volgende zin toegevoegd:

„De jaarlijkse activiteitenverslagen van de gedelegeerde ordonnateurs worden ook beschikbaar gesteld aan het Europees Parlement en aan de Raad.”.

6)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 38 bis

1.   Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, werken zij nauw samen met de Commissie voor de correcte besteding van de middelen, om met name te zorgen voor de wettigheid en de regelmatigheid van de financiële verrichtingen, de naleving van het beginsel van goed financieel beheer bij het beheer van de middelen en de doeltreffende bescherming van de financiële belangen van de Unie.

Hiertoe nemen zij de maatregelen die nodig zijn om elke situatie te voorkomen waarbij de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van de aan hen gesubdelegeerde middelen van het EOF in het gedrang kan komen, alsook elk conflict van prioriteiten dat gevolgen kan hebben voor de uitvoering van de aan hen gesubdelegeerde taken van financieel beheer.

Wanneer een situatie of conflict van het in de tweede alinea bedoelde type zich voordoet, stellen de hoofden van de delegaties van de Unie de bevoegde directeuren-generaal van de Commissie en van de EDEO hiervan onverwijld in kennis. Die directeuren-generaal nemen passende maatregelen om de situatie op te lossen.

2.   Wanneer hoofden van de delegaties van de Unie zich in een in artikel 37, lid 4, bedoelde situatie bevinden, brengen zij dit ter kennis van de gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden op grond van artikel 54, lid 3. In geval van illegale activiteiten, fraude of corruptie die de belangen van de Unie kunnen schaden, waarschuwen zij de autoriteiten en instanties die volgens de toepasselijke wetgeving bevoegd zijn.

3.   Hoofden van de delegaties van de Unie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, brengen verslag uit aan hun gedelegeerde ordonnateur, opdat deze laatste hun verslagen in zijn in artikel 38 bedoeld jaarlijks activiteitenverslag kan opnemen. De verslagen van de hoofden van de delegaties bevatten informatie over de efficiëntie en effectiviteit van de in hun delegatie ingestelde internebeheers- en controlesystemen, alsook over het beheer van de aan hen gesubdelegeerde verrichtingen, alsook de in artikel 54, lid 2 bis, bedoelde betrouwbaarheidsverklaring. Deze verslagen worden bij het jaarlijkse activiteitenverslag van de verantwoordelijke gedelegeerde ordonnateur gevoegd en ter beschikking gesteld van het Europees Parlement en de Raad, met inachtneming, indien nodig, van de vertrouwelijkheid ervan.

De hoofden van de delegaties werken volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn, en verstrekken waar nodig de eventueel vereiste aanvullende informatie. In deze context kan hen worden gevraagd vergaderingen van de relevante organen bij te wonen en bijstand te verlenen aan de verantwoordelijke gedelegeerd ordonnateur.

4.   Hoofden van de delegaties van de Unie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, beantwoorden elk verzoek van de gedelegeerde ordonnateur van de Commissie, hetzij op diens verzoek of, in het kader van de kwijtingsprocedure, op verzoek van het Europees Parlement.

5.   De Commissie zorgt ervoor dat de gesubdelegeerde bevoegdheden de kwijtingsprocedure overeenkomstig de artikelen 142, 143 en 144 niet belemmeren.”.

7)

Aan artikel 39, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De rekenplichtige van de Commissie blijft verantwoordelijk voor de volledige uitvoering van de middelen van het EOF, met inbegrip van de boekhoudkundige verrichtingen die betrekking hebben op de aan de hoofden van de delegaties van de Unie gesubdelegeerde middelen van het EOF.”.

8)

Artikel 54 wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende lid wordt ingevoegd:

„2 bis.   In geval van subdelegatie aan de hoofden van de delegaties van de Unie is de gedelegeerde ordonnateur verantwoordelijk voor het definiëren van de ingestelde internebeheers- en controlesystemen, alsook voor de efficiëntie en effectiviteit van die systemen. De hoofden van de delegaties van de Unie zijn verantwoordelijk voor de correcte instelling en werking van die systemen, overeenkomstig de richtsnoeren van de gedelegeerde ordonnateur, alsook voor het beheer van de middelen en de verrichtingen die zij binnen de delegatie van de Unie onder hun verantwoordelijkheid uitvoeren. Vóór hun ambtsaanvaarding moeten zij specifieke trainingen volgen inzake de taken en verantwoordelijkheden van ordonnateurs en de uitvoering van de middelen van het EOF, overeenkomstig artikel 37, lid 3.

De hoofden van de delegaties van de Unie brengen overeenkomstig artikel 38 bis, lid 3, verslag uit over hun in de eerste alinea van dit lid bedoelde verantwoordelijkheden.

De hoofden van de delegaties van de Unie verstrekken jaarlijks aan de gedelegeerde ordonnateur van de Commissie de betrouwbaarheidsverklaring over de in hun delegatie opgerichte internebeheers- en controlesystemen, alsook over het beheer van de verrichtingen die aan hen zijn subgedelegeerd en de resultaten daarvan, om de ordonnateur in staat te stellen zijn betrouwbaarheidsverklaring zoals bepaald in artikel 38 op te stellen.”;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„4.   Wanneer de hoofden van de delegaties van de Unie overeenkomstig artikel 17, tweede alinea, als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, is de op grond van lid 3 van dit artikel door de Commissie opgerichte gespecialiseerde instantie voor financiële onregelmatigheden bevoegd voor de in dat lid bedoelde zaken.

Indien de instantie systeemgebonden problemen ontdekt, zendt zij de ordonnateur, de hoge vertegenwoordiger en de gedelegeerde ordonnateur, indien deze geen partij is, alsmede de interne controleur een verslag met aanbevelingen toe.

Uitgaande van het advies van de instantie kan de Commissie de hoge vertegenwoordiger, in zijn hoedanigheid van tot aanstelling bevoegd gezag, verzoeken een procedure in te stellen wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid of geldelijke aansprakelijkheid ten aanzien van gesubdelegeerde ordonnateurs indien de onregelmatigheden betrekking hebben op de bevoegdheden die de Commissie aan hen heeft gesubdelegeerd. In een dergelijk geval neemt de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig het statuut passende maatregelen, teneinde uitvoering te geven aan besluiten wegens tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid en/of geldelijke aansprakelijkheid, als aanbevolen door de Commissie.

De lidstaten ondersteunen de Unie volledig bij de tenuitvoerlegging van de aansprakelijkheid, overeenkomstig artikel 22 van het statuut, van tijdelijke functionarissen die onder artikel 2, onder e), van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen vallen.”.

9)

Aan artikel 89 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Met het oog op de interne controle van het EDEO worden de hoofden van de delegaties van de Unie die overeenkomstig de tweede alinea van artikel 17 als gesubdelegeerde ordonnateurs optreden, onderworpen aan de controlebevoegdheden van de interne controleur van de Commissie voor het aan hen gesubdelegeerde financieel beheer.”.

10)

Het volgende artikel wordt ingevoegd:

„Artikel 144 bis

De EDEO is volledig onderworpen aan de procedures van de artikelen 142, 143 en 144. De EDEO werkt volledig samen met de instellingen die bij de kwijtingsprocedure betrokken zijn, en verstrekt waar nodig de eventueel vereiste aanvullende informatie, onder andere door het bijwonen van vergaderingen van de relevante organen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 11 april 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.


(1)  PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.

(2)  PB L 287 van 4.11.2010, blz. 3.

(3)  PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32.

(4)  PB C 66 van 1.3.2011, blz. 1.

(5)  PB L 78 van 19.3.2008, blz. 1.

(6)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(7)  Verordening (EU, Euratom) nr. 1081/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, voor wat betreft de Europese Dienst voor extern optreden (PB L 311 van 26.11.2010, blz. 9).

(8)  PB L 201 van 3.8.2010, blz. 30.


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/6


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 371/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

tot verlening van een vergunning voor natriumzout van dimethylglycine als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen (vergunninghouder Taminco nv)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de vergunningsgronden en -procedures, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor de verlening van een vergunning voor natriumzout van dimethylglycine ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten zijn bij die aanvraag verstrekt.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor natriumzout van dimethylglycine als toevoegingsmiddel voor diervoeding in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor mestkippen.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 7 december 2010 (2) geconcludeerd dat natriumzout van dimethylglycine, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de gezondheid van de consument of het milieu heeft en dat dit toevoegingsmiddel het potentieel heeft om de toename van het lichaamsgewicht en de voederconversie bij mestkippen aanzienlijk te verbeteren. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding was ingediend.

(5)

Uit de beoordeling van natriumzout van dimethylglycine blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Het gebruik van dat preparaat zoals gespecificeerd in de bijlage bij deze verordening moet daarom worden toegestaan.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „andere zoötechnische toevoegingsmiddelen”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  EFSA Journal (2011); 9(1):1950.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: andere zoötechnische toevoegingsmiddelen (verbetering van zoötechnische parameters)

4d4

Taminco nv

Dimethylglycine, natriumzout

 

Samenstelling toevoegingsmiddel

Natriumzout van dimethylglycine met een zuiverheid van ten minste 97 %

 

Werkzame stof

Natrium-N,N-dimethylglycinaat

C4H8NO2Na verkregen door chemische synthese.

 

Analysemethoden  (1)

Voor de bepaling van de werkzame stof in het toevoegingsmiddel en voormengsels: hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC) met diodearraydetectie (DAD) bij 193 nm.

Voor de bepaling van de werkzame stof in de diervoeders: gaschromatografie (GC) met gebruikmaking van pre-kolomderivatisering en vlamionisatiedetectie (FID).

Mestkippen

 

1 000

1.

Voor de veiligheid: gebruik van bril en handschoenen tijdens hantering.

2.

Aanbevolen minimumdosis: 1 000 mg/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %.

6 mei 2021


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: www.irmm.jrc.be/eurl-feed-additives


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/8


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 372/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

tot vaststelling van de kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose tot het einde van het verkoopseizoen 2011/2012

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 61, eerste alinea, onder d), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 61, eerste alinea, onder d), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 mag suiker of isoglucose die boven het in artikel 56 van die verordening bedoelde quotum wordt geproduceerd, slechts worden uitgevoerd binnen de nog vast te stellen kwantitatieve grens.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie (2) zijn uitvoeringsbepalingen vastgesteld voor uitvoer buiten het quotum, met name ten aanzien van de afgifte van uitvoercertificaten. De kwantitatieve grens moet echter per verkoopseizoen worden vastgesteld naargelang van de mogelijkheden die zich op de uitvoermarkten voordoen.

(3)

Bepaalde suiker- en isoglucoseproducenten van de Unie hebben uitvoer uit de Unie uitgebouwd tot een belangrijk onderdeel van hun economische activiteiten en hebben buiten de Unie traditionele markten tot stand gebracht. Uitvoer van suiker en isoglucose naar deze markten kan ook zonder uitvoerrestituties economisch levensvatbaar zijn. Hiertoe dient een kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker en isoglucose te worden vastgesteld, zodat de betrokken EU-producenten hun traditionele markten kunnen blijven bevoorraden.

(4)

Voor het verkoopseizoen 2011/2012 wordt geraamd dat de marktvraag wordt gedekt wanneer de kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker initieel wordt vastgesteld op 650 000 ton, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, en wanneer die voor buiten het quotum geproduceerde isoglucose initieel wordt vastgesteld op 50 000 ton, uitgedrukt in droge stof.

(5)

De wereldmarktprijzen voor suiker liggen sinds oktober 2010 op een constant hoog niveau en voorspellingen van de wereldmarktprijzen op basis van de termijnmarkt voor suiker van Londen en New York wijzen erop dat de wereldmarktprijs heel 2011 en ook daarna hoog blijft. Daarom is het moeilijk om solide ramingen te maken van de hoeveelheden die uiteindelijk in de Unie zullen worden ingevoerd. In het verkoopseizoen 2010/2011 is de ervaring opgedaan dat er hoeveelheden buiten het quotum geproduceerde suiker op de interne markt moesten worden gebracht om een adequate voorziening van de EU-markt te garanderen. Bijgevolg is het dienstig de uitvoer buiten het quotum mogelijk te maken met ingang van 1 januari 2012, wanneer er duidelijker gegevens over de werkelijke toestand van de bevoorrading van de Unie beschikbaar zullen zijn.

(6)

De concurrentiepositie van suiker die uit de Unie wordt uitgevoerd naar bepaalde dichtbij gelegen bestemmingen en naar derde landen die EU-producten een preferentiële behandeling bij invoer geven, is momenteel bijzonder gunstig. Vanwege het ontbreken van de juiste instrumenten voor de verlening van wederzijdse bijstand in de bestrijding van onregelmatigheden moeten bepaalde dichtbij gelegen bestemmingen worden uitgesloten als in aanmerking komende bestemming voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker, teneinde het risico van fraude tot een minimum te beperken en misbruik in verband met eventuele wederinvoer of het opnieuw binnenbrengen in de Unie van de betrokken producten te voorkomen.

(7)

Aangezien het geschatte risico van fraude met isoglucose vanwege de aard van het product lager is, hoeven geen beperkingen te worden ingesteld voor bestemmingen waarnaar buiten het quotum geproduceerde isoglucose wordt uitgevoerd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Vaststelling van de kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde suiker

1.   Voor het verkoopseizoen 2011/2012, dat van 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012 loopt, bedraagt de in artikel 61, eerste alinea, onder d), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde kwantitatieve grens 650 000 ton voor de uitvoer zonder restitutie van buiten het quotum geproduceerde witte suiker van GN-code 1701 99.

2.   Uitvoer binnen de in lid 1 vastgestelde kwantitatieve grens is toegestaan voor alle bestemmingen, met uitsluiting van:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), San Marino, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (3), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van de lidstaten die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Unie: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Unie: Gibraltar.

Artikel 2

Vaststelling van de kwantitatieve grens voor de uitvoer van buiten het quotum geproduceerde isoglucose

1.   Voor het verkoopseizoen 2011/2012, dat van 1 oktober 2011 tot en met 30 september 2012 loopt, wordt de in artikel 61, eerste alinea, onder d), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde kwantitatieve grens vastgesteld op 50 000 ton, uitgedrukt in droge stof, voor de uitvoer zonder restitutie van buiten het quotum geproduceerde isoglucose van de GN-codes 1702 40 10, 1702 60 10 en 1702 90 30.

2.   Uitvoer van de in lid 1 bedoelde producten is slechts toegestaan indien die producten aan de voorwaarden van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 951/2006 voldoen.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2012.

Zij vervalt op 30 september 2012.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  Alsmede Kosovo, op grond van Resolutie nr. 1244 van de VN-Veiligheidsraad van 10 juni 1999.


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 373/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

betreffende de vergunning voor het preparaat van Clostridium butyricum FERM-BP 2789 als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor kleine vogelsoorten (met uitzondering van legvogels), gespeende biggen en kleine varkenssoorten (gespeend) en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 903/2009 (vergunninghouder Miyarisan Pharmaceutical Co. Ltd, vertegenwoordigd door Miyarisan Pharmaceutical Europe S.L.U.)

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name artikel 9, lid 2, en artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet in de vergunning voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, de redenen en procedures voor het verlenen van de vergunning en de mogelijkheid de vergunning voor een toevoegingsmiddel voor diervoeding te wijzigen op verzoek van de vergunninghouder en na advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid („de Autoriteit”).

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 903/2009 van de Commissie (2) is voor het preparaat van Clostridium butyricum MIYAIRI 588 (FERM-P 1467) voor een periode van tien jaar een vergunning verleend als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen.

(3)

De aanvrager heeft verzocht de naam van de stam te wijzigen van Clostridium butyricum MIYAIRI 588 (FERM-P 1467) in Clostridium butyricum FERM-BP 2789 en de naam van de vertegenwoordiger van de vergunninghouder van Mitsui & Co. Deutschland GmbH in Miyarisan Pharmaceutical Europe S.L.U. Voorts heeft de aanvrager overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 verzocht om een nieuw gebruik van dit toevoegingsmiddel voor kleine vogelsoorten (met uitzondering van legkippen), gespeende biggen en kleine gespeende varkenssoorten en om de opname van het toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”.

(4)

Bij de aanvraag waren de krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en documenten gevoegd, evenals de relevante gegevens ter ondersteuning van het verzoek.

(5)

De Autoriteit heeft in haar advies van 8 december 2010 (3) geconcludeerd dat het in de bijlage genoemde preparaat van Clostridium butyricum FERM-BP 2789, onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden, geen ongunstige gevolgen voor de diergezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu heeft en dat dit toevoegingsmiddel de gewichtstoename en de voederconversie bij de doelsoorten kan verbeteren. De Autoriteit heeft ook geconcludeerd dat de vorige stambenaming ongeschikt was voor een ondubbelzinnige identificatie van de productiestam en zij steunt daarom het verzoek van de aanvrager om de naam te veranderen in Clostridium butyricum FERM-BP 2789. De Autoriteit heeft geconcludeerd dat de compatibiliteit voor twee aanvullende coccidiostatica is aangetoond. De Autoriteit vindt niet dat er behoefte is aan specifieke eisen inzake monitoring na het in de handel brengen. Zij heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding is ingediend.

(6)

De voorgestelde wijziging van de naam van de vertegenwoordiger van de vergunninghouder is puur administratief en vergt geen nieuwe beoordeling van de betreffende toevoegingsmiddelen. De Autoriteit is van de aanvraag in kennis gesteld.

(7)

Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vermelde voorwaarden voor de verlening van een vergunning is voldaan. Er moet daarom een vergunning worden verleend voor het gebruik van het preparaat zoals beschreven in de bijlage bij deze verordening.

(8)

Verordening (EG) nr. 903/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

Aangezien de vergunningsvoorwaarden niet om veiligheidsredenen worden gewijzigd, moet worden voorzien in een overgangsperiode om de bestaande voorraden van de voormengsels en mengvoeders op te gebruiken.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „darmflorastabilisatoren”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor diervoeding verleend.

Artikel 2

In Verordening (EG) nr. 903/2009 worden de woorden „Clostridium butyricum MIYAIRI 588 (FERM-P 1467)” en de woorden „Mitsui & Co. Deutschland GmbH” respectievelijk vervangen door de woorden „Clostridium butyricum FERM-BP 2789” en de woorden „Miyarisan Pharmaceutical Europe S.L.U.”.

In punt 2 van de kolom „Overige bepalingen” van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 903/2009 worden de woorden „monensin-natrium of lasalocide” toegevoegd.

Artikel 3

Diervoeding die Clostridium butyricum MIYAIRI 588 (FERM-P 1467) bevat en is geëtiketteerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 903/2009, mag verder in de handel worden gebracht en gebruikt totdat de voorraden zijn opgebruikt.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29.

(2)  PB L 256 van 29.9.2009, blz. 26.

(3)  EFSA Journal (2011); 9(1):1951.


BIJLAGE

Identificatienummer van het toevoegingsmiddel

Naam van de vergunninghouder

Toevoegingsmiddel

Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimumgehalte

Maximumgehalte

Overige bepalingen

Einde van de vergunningsperiode

CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 %

Categorie: zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren

4b1830

Miyarisan Pharmaceutical Co.Ltd vertegenwoordigd door Miyarisan Pharmaceutical Europe S.L.U.

Clostridium butyricum

FERM BP-2789

 

Samenstelling van het toevoegingsmiddel

Preparaat van Clostridium butyricum FERM BP-2789 met minimaal 5 × 108 CFU/g vast toevoegingsmiddel.

 

Karakterisering van de werkzame stof

Clostridium butyricum FERM BP-2789.

 

Analysemethode  (1)

 

Kwantificering: gietplaatmethode gebaseerd op ISO-norm 15213.

 

Identificatie: pulsed-field gelelektroforese (PFGE).

Kleine vogelsoorten (met uitzondering van legvogels)

5 × 108 CFU

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Het gebruik is toegestaan in diervoeding die de volgende toegestane coccidiostatica bevat: monensin-natrium, diclazuril, maduramycineammonium, robenidine, narasin, narasin/nicarbazine, semduramicin, decoquinaat, salinomycine-natrium of lasalocide-natrium.

3.

Om veiligheidsredenen: gebruik van ademhalingsbescherming.

6 mei 2021

Gespeende biggen en kleine gespeende varkenssoorten.

2,5 × 108 CFU


(1)  Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het referentielaboratorium van de Europese Unie voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding: www.irmm.jrc.be/crl-feed-additives


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 374/2011 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Farina di castagne della Lunigiana (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Farina di castagne della Lunigiana” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOŞ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 220 van 14.8.2010, blz. 14.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

ITALIË

Farina di castagne della Lunigiana (BOB)


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 375/2011 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2011

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Formaggella del Luinese (BOB))

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Italië ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Formaggella del Luinese” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 april 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Dacian CIOLOŞ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 220 van 14.8.2010, blz. 18.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.3.   Kaas

ITALIË

Formaggella del Luinese (BOB)


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/17


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 376/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 16 april 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

EG

74,4

JO

78,3

MA

54,5

TN

64,0

TR

92,2

ZZ

72,7

0707 00 05

EG

152,2

TR

141,9

ZZ

147,1

0709 90 70

MA

82,8

TR

111,5

ZA

13,0

ZZ

69,1

0805 10 20

EG

57,8

IL

74,3

MA

48,4

TN

53,5

TR

72,7

ZZ

61,3

0805 50 10

EG

53,5

TR

52,8

ZZ

53,2

0808 10 80

AR

80,2

BR

81,6

CA

114,9

CL

86,9

CN

113,5

MK

47,7

NZ

110,1

US

120,5

UY

57,7

ZA

81,5

ZZ

89,5

0808 20 50

AR

89,6

CL

108,4

CN

70,7

ZA

85,8

ZZ

88,6


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 377/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

inzake de verkoopprijzen voor granen in reactie op de 10e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 geopende openbare inschrijving

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder f), juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 van de Commissie (2) is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (3) een openbare inschrijving geopend voor de verkoop van granen.

(2)

Op grond van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 en artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1017/2010 moet de Commissie op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een minimumverkoopprijs vaststellen of besluiten geen minimumverkoopprijs vast te stellen.

(3)

Besloten is dat op grond van de voor de 10e bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een minimumverkoopprijs moet worden vastgesteld voor sommige granen en voor sommige lidstaten en dat geen minimumverkoopprijs hoeft te worden vastgesteld voor andere granen en andere lidstaten.

(4)

Om de markt snel een signaal te geven en met het oog op een efficiënt beheer van de maatregel, moet de onderhavige verordening van kracht worden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 10e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 1017/2010 geopende openbare inschrijving voor de verkoop van granen, waarvoor de termijn voor de indiening van inschrijvingen op 13 april 2011 is verstreken, wordt de verkoopprijs per graansoort en per lidstaat vastgesteld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 293 van 11.11.2010, blz. 41.

(3)  PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1.


BIJLAGE

Besluiten over verkoop

(EUR/t)

Lidstaat

Minimumverkoopprijs

Zachte tarwe

Gerst

Mais

GN-code 1001 90

GN-code 1003 00

GN-code 1005 90 00

België/Belgique

X

X

X

България

X

X

X

Česká republika

X

X

Danmark

X

X

X

Deutschland

X

°

X

Eesti

X

X

X

Eire/Ireland

X

X

X

Ellάda

X

X

X

España

X

X

X

France

X

°

X

Italia

X

X

X

Κύproς

X

X

X

Latvija

X

X

X

Lietuva

X

X

X

Luxembourg

X

X

X

Magyarország

X

X

X

Malta

X

X

X

Nederland

X

X

X

Österreich

X

X

X

Polska

X

X

X

Portugal

X

X

X

România

X

X

X

Slovenija

X

X

X

Slovensko

X

X

X

Suomi/Finland

X

154,00

X

Sverige

X

173,60

X

United Kingdom

X

170,25

X

Geen minimumverkoopprijs vastgesteld (alle inschrijvingen afgewezen).

°

Geen inschrijvingen.

X

Geen granen beschikbaar voor verkoop.

#

Niet van toepassing.


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/21


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 378/2011 VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 april 2011

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EU) nr. 642/2010 van de Commissie van 20 juli 2010 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 5 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 april 2011, die van toepassing zullen zijn totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 16 april 2011, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 16 april 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 21.7.2010, blz. 5.


BIJLAGE I

Vanaf 16 april 2011 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

0,00

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

0,00

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

0,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

0,00

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

0,00


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Unie worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EU) nr. 642/2010 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee of de Zwarte Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

1.4.2011-14.4.2011

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

253,38

208,52

Fob-prijs VSA

238,83

228,83

208,83

162,14

Golfpremie

14,64

Grote-Merenpremie

74,16

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 642/2010 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

17,88 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

49,29 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 5, lid 3, van Verordening (EU) nr. 642/2010).


RICHTLIJNEN

16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/24


UITVOERINGSRICHTLIJN 2011/47/EU VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om aluminiumsulfaat op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/941/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1) , en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1112/2002 (2) en Verordening (EG) nr. 2229/2004 (3) van de Commissie zijn de gedetailleerde bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vermelde werkprogramma vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Aluminiumsulfaat is in die lijst opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 24 sexies van Verordening (EG) nr. 2229/2004 heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Bijgevolg werd Beschikking 2008/941/EG van de Commissie van 8 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (4), goedgekeurd met betrekking tot de niet-opneming van aluminiumsulfaat.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever (de aanvrager) een nieuwe aanvraag ingediend voor toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5).

(4)

De aanvraag is ingediend bij Nederland, dat bij Verordening (EG) nr. 2229/2004 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/941/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(5)

Nederland heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 9 maart 2010 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over aluminiumsulfaat op 28 oktober 2010 aan de Commissie overgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 11 maart 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor aluminiumsulfaat.

(6)

Uit de verschillende analysen is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die aluminiumsulfaat bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Aluminiumsulfaat moet daarom in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn.

(7)

Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet worden voorgeschreven dat de aanvrager bevestigende informatie verstrekt over de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens.

(8)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(9)

Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die aluminiumsulfaat bevatten, opnieuw te onderzoeken zodat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, wordt voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.

(10)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.

(11)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2008/941/EG voorziet in de niet-opneming van aluminiumsulfaat en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. In de bijlage bij die beschikking moet de regel betreffende aluminiumsulfaat worden geschrapt.

(13)

Beschikking 2008/941/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

In de bijlage bij Beschikking 2008/941/EG wordt de regel betreffende aluminiumsulfaat geschrapt.

Artikel 3

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die aluminiumsulfaat als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2011 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot aluminiumsulfaat is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de eisen van bijlage II bij die richtlijn voldoet.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende aluminiumsulfaat in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn, een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat aluminiumsulfaat bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als aluminiumsulfaat de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast aluminiumsulfaat nog één of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 27.6.2002, blz. 14.

(3)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.

(4)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 91.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance Aluminium sulfate. EFSA Journal 2010; 8(11):1889. [32 blz.] doi:10.2903/j.efsa.2010.1889. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm

(7)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„351

Aluminiumsulfaat

CAS-nr.: 10043-01-3

CIPAC niet beschikbaar

Aluminiumsulfaat

970 g/kg

1 juni 2011

31 mei 2021

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik binnenshuis als bactericide na de oogst voor sierplanten.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over aluminiumsulfaat (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager dergelijke informatie bij de Commissie indient uiterlijk op 1 december 2011.”.


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/28


UITVOERINGSRICHTLIJN 2011/48/EU VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad om bromadiolon op te nemen als werkzame stof en tot wijziging van Beschikking 2008/941/EG van de Commissie

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 1112/2002 (2) en (EG) nr. 2229/2004 (3) van de Commissie zijn de gedetailleerde bepalingen voor de uitvoering van de vierde fase van het in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vermelde werkprogramma vastgesteld en is een lijst opgesteld van werkzame stoffen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Bromadiolon is in die lijst opgenomen.

(2)

Overeenkomstig artikel 24 sexies van Verordening (EG) nr. 2229/2004 heeft de kennisgever zijn steun voor de opneming van die werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG binnen twee maanden na ontvangst van het ontwerpevaluatieverslag ingetrokken. Bijgevolg werd Beschikking 2008/941/EG van de Commissie van 8 december 2008 betreffende de niet-opneming van bepaalde werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stoffen bevatten (4), goedgekeurd met betrekking tot de niet-opneming van bromadiolon.

(3)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG heeft de oorspronkelijke kennisgever (de aanvrager) een nieuwe aanvraag ingediend om toepassing van de versnelde procedure zoals vastgesteld in de artikelen 14 tot en met 19 van Verordening (EG) nr. 33/2008 van de Commissie van 17 januari 2008 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad met betrekking tot een normale en een versnelde procedure voor de beoordeling van werkzame stoffen die deel uitmaakten van het in artikel 8, lid 2, van die richtlijn bedoelde werkprogramma, maar niet in bijlage I ervan zijn opgenomen (5).

(4)

De aanvraag is ingediend bij Zweden, dat bij Verordening (EG) nr. 2229/2004 als rapporterende lidstaat was aangewezen. De termijn voor de versnelde procedure is nageleefd. De specificatie van de werkzame stof en de ondersteunde toepassingen zijn dezelfde als voor Beschikking 2008/941/EG. Die aanvraag voldoet ook aan de overige materiële en procedurele voorschriften van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 33/2008.

(5)

Zweden heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende gegevens onderzocht en een aanvullend verslag opgesteld. Het heeft dat verslag op 4 december 2009 aan de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) en de Commissie toegezonden. De EFSA heeft het aanvullende verslag aan de andere lidstaten en de aanvrager toegezonden en de naar aanleiding daarvan ontvangen opmerkingen naar de Commissie doorgestuurd. Overeenkomstig artikel 20, lid 1, van Verordening (EG) nr. 33/2008 en op verzoek van de Commissie heeft de EFSA haar conclusie over bromadiolon op 15 september 2010 aan de Commissie overgelegd (6). Het ontwerpevaluatieverslag, het aanvullende verslag en de conclusie van de EFSA werden door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onderzocht en op 11 maart 2011 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor bromadiolon.

(6)

Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die bromadiolon bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Bromadiolon moet daarom in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn.

(7)

Onverminderd die conclusie moet nadere informatie over bepaalde specifieke punten worden ingewonnen. Artikel 6, lid 1, van Richtlijn 91/414/EEG bepaalt dat aan de opneming van een werkzame stof in bijlage I voorwaarden kunnen worden verbonden. Daarom moet worden voorgeschreven dat de aanvrager bevestigende informatie verstrekt over: de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens, de relevantie van de verontreinigingen, de bepaling van bromadiolon in water, de doeltreffendheid van de voorgestelde beperkende maatregelen ter vermindering van het risico voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren en de grondwaterblootstellingsbeoordeling ten aanzien van metabolieten.

(8)

Er moet worden voorzien in een redelijke termijn voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, zodat de lidstaten en de belanghebbende partijen zich kunnen voorbereiden op de nieuwe eisen die uit de opneming voortvloeien.

(9)

Onverminderd de verplichtingen die zijn vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bromadiolon bevatten, opnieuw te onderzoeken zodat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, wordt voldaan. De lidstaten moeten de bestaande toelatingen naargelang het geval wijzigen, vervangen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen.

(10)

Bij eerdere opnemingen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (7) zijn onderzocht, is gebleken dat de uitlegging van de verplichtingen van houders van bestaande toelatingen wat de toegang tot gegevens betreft tot problemen kan leiden. Om nog meer problemen te voorkomen, moeten de verplichtingen van de lidstaten worden verduidelijkt, en met name de plicht om te verifiëren of de houder van een toelating toegang verschaft tot een dossier dat voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn. Deze verduidelijking legt de lidstaten of de houders van toelatingen echter ten opzichte van de tot nu toe vastgestelde richtlijnen tot wijziging van bijlage I geen nieuwe verplichtingen op.

(11)

Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Beschikking 2008/941/EG voorziet in de niet-opneming van bromadiolon en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze stof bevatten uiterlijk op 31 december 2011. In de bijlage bij die beschikking moet de regel betreffende bromadiolon worden geschrapt.

(13)

Beschikking 2008/941/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(14)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

In de bijlage bij Beschikking 2008/941/EG wordt de regel betreffende bromadiolon geschrapt.

Artikel 3

De lidstaten dienen uiterlijk op 30 november 2011 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 december 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

1.   De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bromadiolon als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 30 november 2011 wijzigen of intrekken.

Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot bromadiolon is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de tekst betreffende die werkzame stof, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn voldoet aan de voorschriften van bijlage II bij die richtlijn.

2.   In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst betreffende bromadiolon in bijlage I bij die richtlijn, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn, een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat bromadiolon bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 mei 2011 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Aan de hand van die evaluatie bepalen zij of het gewasbeschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.

Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:

a)

als bromadiolon de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 wordt gewijzigd of ingetrokken, of

b)

als het gewasbeschermingsmiddel naast bromadiolon nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating indien nodig uiterlijk op 31 mei 2015 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken.

Artikel 5

Deze richtlijn treedt in werking op 1 juni 2011.

Artikel 6

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

(2)  PB L 168 van 27.6.2002, blz. 14.

(3)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 13.

(4)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 91.

(5)  PB L 15 van 18.1.2008, blz. 5.

(6)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; Conclusion on the peer review of the pesticide risk assessment of the active substance bromadiolone. EFSA Journal 2010; 8(10):1783. (44 blz.) doi:10.2903/j.efsa.2010.1783. Online te vinden op: www.efsa.europa.eu/efsajournal.htm

(7)  PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.


BIJLAGE

Aan het einde van de tabel in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt de volgende tekst toegevoegd:

Nr.

Benaming, identificatienummers

IUPAC-benaming

Zuiverheid (1)

Inwerkingtreding

Geldigheidsduur

Specifieke bepalingen

„352

Bromadiolon

CAS-nr.: 28772-56-7

CIPAC-nr.: 371

3-[(1RS,3RS;1RS,3SR)-3-(4′-broombifenyl-4-yl)-3-hydroxy-1-fenylpropyl]-4-hydroxycumarine

≥ 970 g/kg

1 juni 2011

31 mei 2021

DEEL A

Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als rodenticide in de vorm van kant-en-klaar aas dat in de gangen van knaagdieren wordt geplaatst.

De nominale concentratie van de werkzame stof in de gewasbeschermingsmiddelen mag niet meer bedragen dan 50 mg/kg.

Er mogen alleen toelatingen worden verleend door toepassingen door professionele gebruikers.

DEEL B

Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bromadiolon (en met name met de aanhangsels I en II), dat op 11 maart 2011 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd.

Bij deze algemene evaluatie moeten de lidstaten:

bijzondere aandacht besteden aan het risico voor professionele toedieners en ervoor zorgen dat de gebruiksvoorwaarden het gebruik van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven;

bijzondere aandacht besteden aan het risico van primaire en doorvergiftiging voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren.

De toelatingsvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.

De betrokken lidstaten moeten verzoeken om overlegging van bevestigende informatie over:

a)

de specificatie van het technische materiaal, zoals commercieel vervaardigd, in de vorm van passende analytische gegevens;

b)

de relevantie van de verontreinigingen;

c)

de bepaling van bromadiolon in water met een bepaalbaarheidsgrens van 0,01 μg/l;

d)

de doeltreffendheid van de voorgestelde beperkende maatregelen ter vermindering van het risico voor vogels en niet tot de doelsoorten behorende zoogdieren;

e)

de grondwaterblootstellingsbeoordeling ten aanzien van metabolieten.

De betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat de aanvrager de onder a), b) en c) vermelde informatie uiterlijk op 30 november 2011 en de onder d) en e) vermelde informatie uiterlijk op 31 mei 2013 bij de Commissie indient.”


(1)  Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.


BESLUITEN

16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/32


BESLUIT VAN DE RAAD

van 11 april 2011

houdende benoeming van een Italiaans lid van het Comité van de Regio’s

(2011/243/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 305,

Gezien de voordracht van de Italiaanse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 december 2009 en op 18 januari 2010 heeft de Raad respectievelijk Besluit 2009/1014/EU (1) en Besluit 2010/29/EU (2) vastgesteld houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015.

(2)

In het Comité van de Regio’s is een zetel van lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Riccardo VENTRE,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In het Comité van de Regio’s wordt de volgende persoon tot lid benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2015:

de heer Riccardo VENTRE, Assessore del Comune di Piana di Monte Verna (wijziging van mandaat).

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 11 april 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

PINTÉR S.


(1)  PB L 348 van 29.12.2009, blz. 22.

(2)  PB L 12 van 19.1.2010, blz. 11.


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/33


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 15 april 2011

houdende onttrekking aan EU-financiering van bepaalde uitgaven die de lidstaten in het kader van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie, in het kader van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) of in het kader van het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), hebben verricht

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 2517)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Roemeense en de Spaanse taal zijn authentiek)

(2011/244/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad van 17 mei 1999 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name artikel 7, lid 4,

Gezien Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2), en met name artikel 31,

Na raadpleging van het Comité voor de landbouwfondsen,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1258/1999 en in artikel 31 van Verordening (EG) nr. 1290/2005 is bepaald dat de Commissie de nodige verificaties verricht, de resultaten daarvan aan de lidstaten meedeelt, kennis neemt van de door de lidstaten gemaakte opmerkingen, bilaterale besprekingen voert om overeenstemming te bereiken met de betrokken lidstaten en haar conclusies formeel aan deze laatste meedeelt.

(2)

De lidstaten konden verzoeken een bemiddelingsprocedure in te leiden. In sommige gevallen is van deze mogelijkheid gebruikgemaakt en zijn de aan het einde van de procedure uitgebrachte rapporten door de Commissie onderzocht.

(3)

Op grond van de Verordeningen (EG) nr. 1258/1999 en (EG) nr. 1290/2005 mogen uitsluitend landbouwuitgaven worden gefinancierd die zijn verricht op een wijze die niet in strijd is met de EU-voorschriften.

(4)

Uit de verrichte verificaties, de resultaten van de bilaterale besprekingen en de bemiddelingsprocedures is gebleken dat een deel van de door de lidstaten gedeclareerde uitgaven niet aan deze voorwaarde voldoet en derhalve niet uit het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO kan worden gefinancierd.

(5)

Aangegeven moet worden welke bedragen niet als ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO worden erkend. Het gaat daarbij niet om uitgaven die zijn gedaan vóór de periode van 24 maanden die voorafging aan het tijdstip waarop de Commissie de resultaten van de verificaties schriftelijk aan de lidstaten heeft meegedeeld.

(6)

Voor de gevallen waarop het onderhavige besluit betrekking heeft, heeft de Commissie de lidstaten in een syntheseverslag de raming meegedeeld van de uitgaven die aan financiering moeten worden onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de EU-voorschriften zijn verricht.

(7)

Met het onderhavige besluit wordt niet vooruitgelopen op de financiële consequenties die de Commissie zou kunnen trekken uit arresten van het Hof van Justitie in zaken die op 31 december 2010 aanhangig waren en aangelegenheden betreffen waarop het onderhavige besluit betrekking heeft,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde uitgaven van erkende betaalorganen van de lidstaten die ten laste van het EOGFL, afdeling Garantie, het ELGF of het ELFPO zijn gedeclareerd, worden aan EU-financiering onttrokken omdat zij niet overeenkomstig de EU-voorschriften zijn verricht.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Bulgarije, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek, Roemenië en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 15 april 2011.

Voor de Commissie

Dacian CIOLOŞ

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.

(2)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.


BIJLAGE

LS

Maatregel

Begrotingsjaar

Reden

Aard

%

Valuta

Bedrag

Reeds afgetrokken

Financiële gevolgen

BEGROTINGSPOST 6701

BG

Ontkoppelde rechtstreekse steun

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS-GIS

FORFAITAIR

10,00

EUR

–20 848 236,79

0,00

–20 848 236,79

 

 

 

 

 

TOTAAL (BG)

EUR

–20 848 236,79

0,00

–20 848 236,79

DK

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2007

Gebrekkige verrichting van de controle ter plaatse

FORFAITAIR

2,00

DKK

–36 186,06

0,00

–36 186,06

DK

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2008

Gebrekkige verrichting van de controle ter plaatse

FORFAITAIR

2,00

EUR

–58 609,25

0,00

–58 609,25

DK

Gedroogde voedergewassen

2005

Niet-inachtneming van het minimumpercentage aanvullende controles van marktdeelnemers aan wie gedroogde voedergewassen zijn geleverd; niet-inachtneming van de termijn voor het toesturen van de jaarlijkse statistieken

FORFAITAIR

2,00

DKK

–81 519,23

0,00

–81 519,23

DK

Gedroogde voedergewassen

2006

Niet-inachtneming van het minimumpercentage aanvullende controles van marktdeelnemers aan wie gedroogde voedergewassen zijn geleverd; niet-inachtneming van de termijn voor het toesturen van de jaarlijkse statistieken

FORFAITAIR

2,00

DKK

– 384 358,59

0,00

– 384 358,59

DK

Gedroogde voedergewassen (2007+)

2007

Niet-inachtneming van het minimumpercentage aanvullende controles van marktdeelnemers aan wie gedroogde voedergewassen zijn geleverd; niet-inachtneming van de termijn voor het toesturen van de jaarlijkse statistieken

FORFAITAIR

2,00

DKK

– 376 720,62

0,00

– 376 720,62

DK

Gedroogde voedergewassen (2007+)

2008

Niet-inachtneming van het minimumpercentage aanvullende controles van marktdeelnemers aan wie gedroogde voedergewassen zijn geleverd; niet-inachtneming van de termijn voor het toesturen van de jaarlijkse statistieken

FORFAITAIR

2,00

DKK

–54 280,43

0,00

–54 280,43

 

 

 

 

 

TOTAAL (DK)

EUR

–58 609,25

0,00

–58 609,25

 

 

 

 

 

TOTAAL (DK)

DKK

– 933 064,93

0,00

– 933 064,93

ES

Dierpremies — Ooien en geiten

2004

Te late start van de controles ter plaatse

FORFAITAIR

2,00

EUR

–1 559 059,12

0,00

–1 559 059,12

ES

Dierpremies — Runderen

2004

Tekortkoming bij de controle ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–13 753,33

0,00

–13 753,33

ES

Dierpremies — Runderen

2004

Tekortkomingen bij de controle ter plaatse — Ontoereikende of inadequate kwaliteit van de controle — Inadequate controle

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 401 451,46

0,00

–1 401 451,46

ES

Dierpremies — Ooien en geiten

2005

Te late start van de controles ter plaatse

FORFAITAIR

2,00

EUR

–1 652 652,30

0,00

–1 652 652,30

ES

Dierpremies — Runderen

2005

Tekortkoming bij de controle ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–14 080,18

0,00

–14 080,18

ES

Dierpremies — Runderen

2005

Tekortkomingen bij de controle ter plaatse — Ontoereikende of inadequate kwaliteit van de controle — Inadequate controle

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 421 329,38

0,00

–1 421 329,38

ES

Dierpremies — Runderen

2006

Tekortkomingen bij de controle ter plaatse — Ontoereikende of inadequate kwaliteit van de controle — Inadequate controle

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 379 600,32

–4 082,25

–1 375 518,07

ES

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2006

Tekortkomingen bij het milieubeheer van de verpakkingen

EENMALIG

 

EUR

–2 672 816,95

0,00

–2 672 816,95

ES

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2007

Tekortkomingen bij het milieubeheer van de verpakkingen

EENMALIG

 

EUR

–16 985 313,14

0,00

–16 985 313,14

ES

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2008

Tekortkomingen bij het milieubeheer van de verpakkingen

EENMALIG

 

EUR

–17 594 421,01

0,00

–17 594 421,01

ES

Dierpremies — Runderen

2006

Tekortkomingen bij de controle ter plaatse

FORFAITAIR

2,00

EUR

– 187 589,74

0,00

– 187 589,74

ES

Olijfolie — Productiesteun

2003

Tekortkomingen bij de controles op de opbrengsten

FORFAITAIR

2,00

EUR

–21 570,64

0,00

–21 570,64

ES

Olijfolie — Productiesteun

2003

Onjuiste technische toleranties die hebben geleid tot de niet-inachtneming van de GIS-eisen voor de olijventeelt tijdens het eerste jaar waarin deze regeling van toepassing was

FORFAITAIR

5,00

EUR

–4 462,77

0,00

–4 462,77

ES

Olijfolie — Productiesteun

2004

Correctie van het effect van de forfaitaire correctie op de eenmalige correctie

EENMALIG

 

EUR

166 246,08

0,00

166 246,08

ES

Olijfolie — Productiesteun

2004

Tekortkomingen bij de controles op de opbrengsten

FORFAITAIR

2,00

EUR

–16 844 579,61

0,00

–16 844 579,61

ES

Olijfolie — Productiesteun

2004

Onjuiste berekening van de sancties

EENMALIG

 

EUR

–5 230 671,00

0,00

–5 230 671,00

ES

Olijfolie — Productiesteun

2004

Onjuiste technische toleranties die hebben geleid tot de niet-inachtneming van de GIS-eisen voor de olijventeelt tijdens het eerste jaar waarin deze regeling van toepassing was

FORFAITAIR

5,00

EUR

–5 678 034,36

0,00

–5 678 034,36

ES

Olijfolie — Productiesteun

2005

Correctie van het effect van de forfaitaire correctie op de eenmalige correctie

EENMALIG

 

EUR

78 467,60

0,00

78 467,60

ES

Olijfolie — Productiesteun

2005

Tekortkomingen bij de controles op de opbrengsten

FORFAITAIR

2,00

EUR

–19 830 448,92

0,00

–19 830 448,92

ES

Olijfolie — Productiesteun

2005

Onjuiste berekening van de sancties

EENMALIG

 

EUR

–3 923 380,00

0,00

–3 923 380,00

ES

Olijfolie — Productiesteun

2005

Onjuiste technische toleranties die hebben geleid tot de niet-inachtneming van de GIS-eisen voor de olijventeelt tijdens het eerste jaar waarin deze regeling van toepassing was

FORFAITAIR

5,00

EUR

–89 880,78

0,00

–89 880,78

ES

Olijfolie — Productiesteun

2006

Correctie van het effect van de forfaitaire correctie op de eenmalige correctie

EENMALIG

 

EUR

11 060,06

0,00

11 060,06

ES

Olijfolie — Productiesteun

2006

Tekortkomingen bij de controles op de opbrengsten

FORFAITAIR

2,00

EUR

–19 030 403,00

0,00

–19 030 403,00

ES

Olijfolie — Productiesteun

2006

Onjuiste berekening van de sancties

EENMALIG

 

EUR

– 553 003,00

0,00

– 553 003,00

ES

Olijfolie — Productiesteun

2006

Onjuiste technische toleranties die hebben geleid tot de niet-inachtneming van de GIS-eisen voor de olijventeelt tijdens het eerste jaar waarin deze regeling van toepassing was

FORFAITAIR

5,00

EUR

–10 623,55

0,00

–10 623,55

 

 

 

 

 

TOTAAL (ES)

EUR

– 115 843 350,82

–4 082,25

– 115 839 268,57

FR

Rechtstreekse betalingen

2007

Tekortkomingen in de administratieve procedures

EENMALIG

 

EUR

– 724 823,68

0,00

– 724 823,68

FR

Ontkoppelde rechtstreekse steun (bedrijfstoeslagregeling – BTR)

2008

Tekortkomingen in de administratieve procedures

EENMALIG

 

EUR

– 872 782,68

0,00

– 872 782,68

FR

Ontkoppelde rechtstreekse steun

2009

Tekortkomingen in de administratieve procedures

EENMALIG

 

EUR

– 727 988,33

0,00

– 727 988,33

 

 

 

 

 

TOTAAL (FR)

EUR

–2 325 594,69

0,00

–2 325 594,69

GB

Uitvoerrestituties — Overige

2006

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 339,41

0,00

– 339,41

GB

Uitvoerrestituties — Geen bijlage I

2006

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 551,62

0,00

–1 551,62

GB

Uitvoerrestituties — Suiker en isoglucose

2006

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–2 957,78

0,00

–2 957,78

GB

Uitvoerrestituties — Overige

2007

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 224,14

0,00

– 224,14

GB

Uitvoerrestituties — Geen bijlage I

2007

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 024,64

0,00

–1 024,64

GB

Uitvoerrestituties — Suiker en isoglucose

2007

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 953,22

0,00

–1 953,22

GB

Uitvoerrestituties — Suiker en isoglucose

2008

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 153,04

0,00

– 153,04

GB

Uitvoerrestituties — Overige

2008

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–17,57

0,00

–17,57

GB

Uitvoerrestituties — Geen bijlage I

2008

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–80,28

0,00

–80,28

GB

Uitvoerrestituties — Suiker en isoglucose

2009

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–7,57

0,00

–7,57

GB

Uitvoerrestituties — Overige

2009

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

-0,87

0,00

-0,87

GB

Uitvoerrestituties — Geen bijlage I

2009

Tekortkomingen in de procedure voor de bevestiging van uitgang

FORFAITAIR

5,00

EUR

–3,97

0,00

–3,97

GB

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2006

Tekortkomingen bij de essentiële controles met betrekking tot de erkenning en de operationele programma’s

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 508 223,82

0,00

– 508 223,82

GB

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2006

Tekortkomingen bij de essentiële controles met betrekking tot de erkenning en de operationele programma’s

EENMALIG

 

EUR

–6 171 594,78

0,00

–6 171 594,78

GB

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2007

Tekortkomingen bij de essentiële controles met betrekking tot de erkenning en de operationele programma’s

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 999 359,83

0,00

– 999 359,83

GB

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2007

Tekortkomingen bij de essentiële controles met betrekking tot de erkenning en de operationele programma’s

EENMALIG

 

EUR

–12 135 684,18

0,00

–12 135 684,18

GB

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2008

Tekortkomingen bij de essentiële controles met betrekking tot de erkenning en de operationele programma’s

EENMALIG

 

EUR

–6 589 732,17

0,00

–6 589 732,17

GB

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2008

Tekortkomingen bij de essentiële controles met betrekking tot de erkenning en de operationele programma’s

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 542 656,97

0,00

– 542 656,97

GB

Uitzonderlijke steunmaatregelen

2009

Destructie- en vervoerskosten die ten onrechte ten laste van de EU-begroting zijn gebracht; dode dieren waarvoor EU-financiering is gevraagd

EENMALIG

 

EUR

- 284 317,36

0,00

- 284 317,36

 

 

 

 

 

TOTAAL (GB)

EUR

–27 239 883,22

0,00

–27 239 883,22

GR

Extra steunbedragen

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–3 685 863,71

0,00

–3 685 863,71

GR

Andere rechtstreekse steun — Suiker — Andere dan uitvoerrestituties

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 130 504,79

0,00

– 130 504,79

GR

Andere rechtstreekse steun — Rechtstreekse betalingen

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–1 497 576,86

0,00

–1 497 576,86

GR

Andere rechtstreekse steun — Katoen

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–9 155 093,09

0,00

–9 155 093,09

GR

Andere rechtstreekse steun — Artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 — Behalve schapen en runderen

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–3 310 395,31

0,00

–3 310 395,31

GR

Ontkoppelde rechtstreekse steun (bedrijfstoeslagregeling — BTR)

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–91 632 386,41

0,00

–91 632 386,41

GR

Andere rechtstreekse steun

2009

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

5 928,18

0,00

5 928,18

GR

Andere rechtstreekse steun — Artikel 69 van Verordening (EG) nr. 1782/2003 — Behalve schapen en runderen

2009

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

1 407,54

0,00

1 407,54

GR

Extra steunbedragen

2009

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

2 668,68

0,00

2 668,68

GR

Ontkoppelde rechtstreekse steun

2009

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 810 049,67

0,00

– 810 049,67

GR

Olijfolie — Productiesteun

2004

Tekortkomingen bij de controles van de molens en met betrekking tot de kwaliteit van het GIS voor de olijventeelt

FORFAITAIR

10,00

EUR

– 193 490,20

0,00

– 193 490,20

GR

Olijfolie — Productiesteun (2007+)

2005

Tekortkomingen bij de controles van de molens en met betrekking tot de kwaliteit van het GIS voor de olijventeelt

FORFAITAIR

15,00

EUR

– 283 443,46

0,00

– 283 443,46

GR

Olijfolie — Productiesteun (2007+)

2005

Tekortkomingen bij de controles van de molens en met betrekking tot de kwaliteit van het GIS voor de olijventeelt

FORFAITAIR

10,00

EUR

–43 471 909,07

0,00

–43 471 909,07

GR

Olijfolie — Productiesteun (2007+)

2006

Tekortkomingen bij de controles van de molens en met betrekking tot de kwaliteit van het GIS voor de olijventeelt

FORFAITAIR

10,00

EUR

– 447 353,51

0,00

– 447 353,51

GR

Olijfolie — Productiesteun (2007+)

2006

Tekortkomingen bij de controles van de molens en met betrekking tot de kwaliteit van het GIS voor de olijventeelt

FORFAITAIR

15,00

EUR

–89 134 155,41

– 215 120,80

–88 919 034,62

GR

Olijfolie — Financiering van het GIS

2004

Niet in aanmerking komende uitgaven voor na 31 oktober 2003 verrichte activiteiten

EENMALIG

 

EUR

–3 437 468,51

0,00

–3 437 468,51

GR

Olijfolie — Financiering van het GIS

2006

Niet in aanmerking komende uitgaven voor na 31 oktober verrichte activiteiten

EENMALIG

 

EUR

– 263 620,00

0,00

– 263 620,00

 

 

 

 

 

TOTAAL (GR)

EUR

– 247 443 305,60

– 215 120,80

– 247 228 184,80

IT

Openbare opslag — Suiker

2005

Boeking van in 2005 zonder fysieke verplaatsing ingeslagen hoeveelheden suiker

EENMALIG

 

EUR

– 797 560,00

0,00

– 797 560,00

IT

Openbare opslag — Suiker

2006

35 % toename van de opslagkosten

FORFAITAIR

10,00

EUR

– 171 418,00

0,00

– 171 418,00

IT

Openbare opslag — Suiker

2006

Te late voorraadcontroles

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 781 044,00

0,00

– 781 044,00

IT

Openbare opslag — Suiker

2007

35 % toename van de opslagkosten

FORFAITAIR

10,00

EUR

– 182 006,00

0,00

– 182 006,00

IT

Openbare opslag — Suiker

2008

35% toename van de opslagkosten

FORFAITAIR

10,00

EUR

– 111 062,00

0,00

– 111 062,00

IT

Openbare opslag — Suiker

2009

35% toename van de opslagkosten

FORFAITAIR

10,00

EUR

–34 547,00

0,00

–34 547,00

 

 

 

 

 

TOTAAL (IT)

EUR

–2 077 637,00

0,00

–2 077 637,00

NL

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2006

Niet in aanmerking komende kosten van het bedrukken van verpakkingen en uitgaven van een telersvereniging met gedecentraliseerde afzet

EENMALIG

 

EUR

–5 166 882,80

0,00

–5 166 882,80

NL

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2007

Niet in aanmerking komende kosten van het bedrukken van verpakkingen en uitgaven van een telersvereniging met gedecentraliseerde afzet

EENMALIG

 

EUR

–10 543 404,52

0,00

–10 543 404,52

NL

Groenten en fruit — Operationele programma’s

2008

Niet in aanmerking komende kosten van het bedrukken van verpakkingen en uitgaven van een telersvereniging met gedecentraliseerde afzet

EENMALIG

 

EUR

–6 981 120,47

0,00

–6 981 120,47

 

 

 

 

 

TOTAAL (NL)

EUR

–22 691 407,79

0,00

–22 691 407,79

PT

Andere rechtstreekse steun — Runderen

2007

Tekortkomingen in de werking van het IT–systeem

EENMALIG

 

EUR

– 415 669,10

0,00

– 415 669,10

PT

Andere rechtstreekse steun — Runderen

2008

Tekortkomingen in de werking van het IT–systeem

EENMALIG

 

EUR

– 304 813,73

0,00

– 304 813,73

 

 

 

 

 

TOTAAL (PT)

EUR

– 720 482,83

0,00

– 720 482,83

RO

Andere rechtstreekse steun — Energiegewassen

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

FORFAITAIR

10,00

EUR

–6 694,99

0,00

–6 694,99

RO

Andere rechtstreekse steun — Energiegewassen

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

EENMALIG

 

EUR

– 108 740,61

0,00

– 108 740,61

RO

Andere rechtstreekse steun

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

EENMALIG

 

EUR

–52 831,05

0,00

–52 831,05

RO

Ontkoppelde rechtstreekse steun

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

FORFAITAIR

10,00

EUR

– 489 527,30

0,00

– 489 527,30

RO

Ontkoppelde rechtstreekse steun

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

EENMALIG

 

EUR

–38 620 445,36

0,00

–38 620 445,36

 

 

 

 

 

TOTAAL (RO)

EUR

–39 278 239,32

0,00

–39 278 239,32

 

 

 

 

 

TOTAAL (6701)

EUR

– 478 526 747,31

– 219 203,05

– 478 307 544,26

 

 

 

 

 

TOTAAL (6701)

DKK

– 933 064,93

0,00

– 933 064,93

BEGROTINGSPOST 6711

BG

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS

FORFAITAIR

10,00

EUR

–1 204 509,85

0,00

–1 204 509,85

BG

Plattelandsontwikkeling ELFPO — Aanvullingen op rechtstreekse betalingen (2007–2013)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS en bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–2 490 360,23

0,00

–2 490 360,23

 

 

 

 

 

TOTAAL (BG)

EUR

–3 694 870,08

0,00

–3 694 870,08

GR

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2007

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–3 154 596,63

0,00

–3 154 596,63

GR

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2008

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

–8 414 084,26

0,00

–8 414 084,26

GR

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2009

Onjuiste gegevens in het LPIS/GIS en tekortkomingen bij de controles ter plaatse

FORFAITAIR

5,00

EUR

– 597 155,10

0,00

– 597 155,10

 

 

 

 

 

TOTAAL (GR)

EUR

–12 165 835,99

0,00

–12 165 835,99

RO

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

FORFAITAIR

10,00

EUR

–7 246 383,51

0,00

–7 246 383,51

RO

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

EENMALIG

 

EUR

–10 512 529,35

0,00

–10 512 529,35

RO

Plattelandsontwikkeling ELFPO As 2 (2007–2013, areaalgerelateerde maatregelen)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

EENMALIG

 

EUR

– 877 717,21

0,00

– 877 717,21

RO

Plattelandsontwikkeling ELFPO — Aanvullingen op rechtstreekse betalingen (2007-2013)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

FORFAITAIR

10,00

EUR

–10 975 412,09

0,00

–10 975 412,09

RO

Plattelandsontwikkeling ELFPO — Aanvullingen op rechtstreekse betalingen (2007-2013)

2009

Tekortkomingen in de werking van het LPIS–GIS, met name bij het verrichten van controlebezoeken ter plaatse/op het terrein na administratieve kruiscontroles

EENMALIG

 

EUR

–6 008 420,75

0,00

–6 008 420,75

 

 

 

 

 

TOTAAL (RO)

EUR

–35 620 462,91

0,00

–35 620 462,91

 

 

 

 

 

TOTAAL (6711)

EUR

–51 481 168,98

0,00

–51 481 168,98

BEGROTINGSPOST 05070107

DE

Onregelmatigheden

2009

Vergoeding bij onregelmatigheden

EENMALIG

 

EUR

508 165,76

0,00

508 165,76

 

 

 

 

 

TOTAAL (DE)

EUR

508 165,76

0,00

508 165,76

 

 

 

 

 

TOTAAL (05070107)

EUR

508 165,76

0,00

508 165,76


Rectificaties

16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/44


Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 84/2011 van de Raad van 31 januari 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 765/2006 betreffende beperkende maatregelen tegen president Loekasjenko en bepaalde functionarissen van Belarus

( Publicatieblad van de Europese Unie L 28 van 2 februari 2011 )

In de inhoudsopgave, op bladzijde 17 in de titel:

in plaats van:

te lezen:


16.4.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/44


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 891/2009 van de Commissie van 25 september 2009 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten in de sector suiker

( Publicatieblad van de Europese Unie L 254 van 26 september 2009 )

Bladzijde 92, bijlage III, deel C:

in plaats van:

„—

:

Duits

:

Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 891/2009, Zucker zur industriellen Einfuhr. Laufende Nummer 09.4380”,

te lezen:

„—

:

Duits

:

Anwendung der Verordnung (EG) Nr. 891/2009, Zucker zur außerordentlichen Einfuhr. Laufende Nummer 09.4380”.