ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2011.063.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 63

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

54e jaargang
10 maart 2011


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort

1

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 230/2011 van de Commissie van 9 maart 2011 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 992/95 van de Raad wat betreft tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Noorwegen

2

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 231/2011 van de Commissie van 9 maart 2011 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

13

 

 

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 232/2011 van de Commissie van 9 maart 2011 tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11

15

 

 

BESLUITEN

 

 

2011/153/EU

 

*

Besluit van de Raad van 28 februari 2011 over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake een wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

17

 

 

2011/154/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 9 maart 2011 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India

21

 

 

2011/155/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 9 maart 2011 betreffende de publicatie en het beheer van het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1536)  ( 1 )

22

 

 

III   Andere handelingen

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

*

Besluit van het Permanent Comité van de EVA-staten nr. 3/2010/SC van 1 juli 2010 betreffende de interne kostendeling

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/1


Informatie betreffende de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië inzake de vrijstelling van de visumplicht voor kort verblijf voor houders van een diplomatiek of dienstpaspoort zal op 1 april 2011 in werking treden, aangezien de in artikel 8 van de overeenkomst bedoelde procedure op 24 februari 2011 is voltooid.


VERORDENINGEN

10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/2


VERORDENING (EU) Nr. 230/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2011

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 992/95 van de Raad wat betreft tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Noorwegen

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 992/95 van de Raad van 10 april 1995 betreffende de opening en de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en visserijproducten van oorsprong uit Noorwegen (1), en met name artikel 5, lid 1, onder a) en b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In 2009 zijn de onderhandelingen over een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009-2014, hierna het „aanvullend protocol” genoemd, afgerond.

(2)

De ondertekening namens de Europese Unie en de voorlopige toepassing van het aanvullend protocol zijn toegestaan bij Besluit 2010/674/EU van de Raad van 26 juli 2010 inzake de ondertekening en voorlopige toepassing van een Overeenkomst tussen de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014, een Overeenkomst tussen de Europese Unie en Noorwegen betreffende een financieel mechanisme van Noorwegen voor de periode 2009-2014, een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en IJsland betreffende bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009-2014 en een Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Noorwegen tot vaststelling van bijzondere bepalingen betreffende de invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten voor de periode 2009-2014 (2).

(3)

Volgens dit aanvullend protocol zullen nieuwe jaarlijkse tariefcontingenten worden geopend voor de rechtenvrije invoer in de Europese Unie van bepaalde vis en visserijproducten uit Noorwegen.

(4)

Overeenkomstig het aanvullend protocol worden de rechtenvrije tariefcontingenten die voor Noorwegen hadden moeten worden geopend met ingang van 1 mei 2009 tot 1 maart 2011, in gelijke delen verdeeld en op jaarbasis toegewezen gedurende de resterende toepassingsduur van dit protocol.

(5)

Om de nieuwe tariefcontingenten van het aanvullend protocol te kunnen toepassen, moet Verordening (EG) nr. 992/95 worden gewijzigd.

(6)

De bestaande verwijzing in Verordening (EG) nr. 992/95 naar de prijzen franco grens moet worden vervangen door de aangegeven douanewaarde overeenkomstig Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (3), en verder moet worden bepaald dat om voor de in het aanvullend protocol vastgestelde preferenties in aanmerking te komen, die waarde ten minste gelijk moet zijn aan de overeenkomstig diezelfde verordening vastgestelde of vast te stellen referentieprijzen.

(7)

Protocol nr. 3 bij de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking is gewijzigd bij Besluit nr. 1/2005 van het Gemengd Comité EG-Noorwegen van 20 december 2005 (4). Daarom moet expliciet worden bepaald dat protocol nr. 3, zoals gewijzigd in 2005, van toepassing is.

(8)

Om reden van duidelijkheid en teneinde rekening te houden met de wijzigingen van de codes van de gecombineerde nomenclatuur, zoals vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (5), alsook van de Taric-onderverdelingen, dienen bijlage I en II bij Verordening (EG) nr. 992/95 te worden vervangen.

(9)

Om reden van duidelijkheid en teneinde rekening te houden met het feit dat verschillende tariefcontingenten betrekking hebben op dezelfde producten voor dezelfde periode, dienen deze contingenten te worden samengevoegd.

(10)

Verordening (EG) nr. 992/95 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(11)

Overeenkomstig Besluit 2010/674/EU moeten de nieuwe tariefcontingenten vanaf 1 maart 2011 van toepassing zijn. Deze verordening dient dus vanaf dezelfde datum van toepassing te zijn.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 992/95 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 1 wordt vervangen door:

„Artikel 1

1.   Wanneer producten van oorsprong uit Noorwegen die in de lijst in de bijlage zijn opgenomen, in de Europese Unie in het vrije verkeer worden gebracht, genieten zij vrijstelling van invoerrechten binnen de grenzen van de tariefcontingenten, gedurende de perioden en overeenkomstig de bepalingen die in deze verordening zijn vastgesteld.

2.   De in de bijlage opgenomen vis en visserijproducten komen bij invoer voor de in lid 1 genoemde tariefcontingenten in aanmerking, op voorwaarde dat de aangegeven douanewaarde minstens even hoog is als de overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur vastgestelde of vast te stellen referentieprijs (6).

3.   De bepalingen van Protocol nr. 3 bij de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende de definitie van het begrip „producten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking, zoals laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1/2005 van het Gemengd Comité EG-Noorwegen van 20 december 2005 (7), zijn van toepassing.

4.   De tariefcontingenten met de volgnummers 09.0710 en 09.0712 zijn niet van toepassing op goederen die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven. Het tariefcontingent met volgnummer 09.0714 is niet van toepassing op goederen vallende onder GN-code 0304 99 23 die van 15 februari tot en met 15 juni voor het vrije verkeer worden aangegeven.

2.

Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door:

„Artikel 308 quater, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 zijn echter niet van toepassing op de tariefcontingenten met de volgnummers 09.0702, 09.0710, 09.0712, 09.0713, 09.0714, 09.0749 en 09.0750.”

3.

De bijlagen I en II worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 maart 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 101 van 4.5.1995, blz. 1.

(2)  PB L 291 van 9.11.2010, blz. 1.

(3)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(4)  PB L 117 van 2.5.2006, blz. 1.

(5)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(6)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(7)  PB L 117 van 2.5.2006, blz. 1.”


BIJLAGE

„BIJLAGE

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage het preferentiestelsel bepaald wordt door de GN-codes die van toepassing zijn op het ogenblik dat deze verordening wordt aangenomen. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Volgnr.

GN-code

Taric-onderverdeling

Omschrijving

Contingentperiode

Omvang van het contingent (nettogewicht in ton, tenzij anders bepaald)

Contingent-recht (%)

09.0701

ex 1504 20 10

90

Oliën en vetten van zeezoogdieren, andere dan oliën van walvissen en potvissen, in verpakkingen met een netto-inhoud van meer dan 1 kg

Van 1.1 t/m 31.12

1 000

8,5

ex 1504 30 10

99

ex 1516 10 90

11

09.0702

0303 29 00

 

Andere zalmachtigen, bevroren

Van 1.3.2011 t/m 30.4.2011

526

0

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

3 158

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

3 158

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

3 158

09.0703

ex 0305 51 90

10

20

Kabeljauw, gedroogd, gezouten doch niet gerookt, met uitzondering van kabeljauw van de soort Gadus macrocephalus

Van 1.4 t/m 31.12

13 250

0

ex 0305 59 10

90

Vis, gedroogd, gezouten doch niet gerookt, van de soort Boreogadus saida

09.0710

0303 51 00

 

Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit (1)

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

76 333

0

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

76 333

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

76 334

09.0711

 

 

Bereidingen of conserven van vis, kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit daaronder begrepen:

Van 1.1 t/m 31.12

400

3

ex 1604 13 90

91

92

99

sardinella’s en sprot, met uitzondering van filets, rauw, enkel omgeven door beslag of door paneermeel (gepaneerd), ook indien in olie voorgebakken, diepgevroren

1604 19 92

 

kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus)

ex 1604 19 93

90

koolvis (Pollachius virens), met uitzondering van gerookte koolvis

1604 19 94

 

heek (Merluccius spp., Urophycis spp.)

1604 19 95

 

Alaskakoolvis (Theragra chalcogramma) en wittekoolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius)

1604 19 98

 

andere vissen

ex 1604 20 90

30

35

50

60

90

Andere bereidingen of conserven van vis, met uitzondering van haring en makreel

ex 1604 20 90

40

Andere bereidingen of conserven van makreel

 

 

10

09.0712

0303 74 30

 

Makreel (Scomber scombrus en Scomber japonicus), bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit (1)

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

66 333

0

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

66 333

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

66 334

09.0713

0303 79 98

 

Andere vis, bevroren, met uitzondering van levers, hom en kuit

Van 1.3.2011 t/m 30.4.2011

578

0

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

3 474

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

3 474

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

3 474

09.0714

0304 29 75

 

Haringfilets (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren

Van 1.3.2011 t/m 30.4.2011

8 896

0

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

109 701

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

109 701

ex 0304 99 23

10

20

30

Haringlappen (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

109 702

09.0715

0302 11

 

Forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster), vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

500

0

0303 21

Forel (Salmo trutta, Oncorhynchus mykiss, Oncorhynchus clarki, Oncorhynchus aguabonita, Oncorhynchus gilae, Oncorhynchus apache en Oncorhynchus chrysogaster), bevroren

09.0716

0302 12 00

 

Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho), vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

6 100

0

09.0717

0303 11 00

0303 19 00

 

Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

580

0

ex 0303 22 00

20

Atlantische zalm (Salmo salar), bevroren

09.0718

0304 19 13

0304 29 13

 

Filets van Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha,Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho), vers, gekoeld of bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

610

0

09.0719

0302 19 00

 

Andere zalmachtigen, vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

670

0

0303 29 00

Andere zalmachtigen, bevroren

09.0720

0302 69 45

 

Leng (Molva spp.), vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

370

0

09.0721

0302 22 00

 

Schol (Pleuronectes platessa), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

Van 1.1 t/m 31.12

250

0

0302 23 00

Tong (Solea spp.), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 29

Schartong (Lepidorhombus spp.) en andere platvis, vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0303 39

Bot (Platichthys flesus), schartong (Lepidorhombus spp.), vis van het geslacht Rhombosolea en andere platvis, bevroren, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

ex 0302 69 82

20

Zuidelijke blauwe wijting (Micromesistius australis), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 69 66

0302 69 67

0302 69 68

0302 69 69

Heek (Merluccius spp., Urophycis spp.), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 69 81

Zeeduivel (Lophius spp.), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 67 00

Zwaardvis (Xiphias gladius), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 68 00

Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 69 91

Horsmakreel (Caranx trachurus, Trachurus trachurus), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 69 92

Roze koningklip (Genypterus blacodes), vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0302 69 94

0302 69 95

0302 69 99

Zeebaars (Dicentrarchus labrax), goudbrasem en andere vis, vers of gekoeld, met uitzondering van visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

09.0722

0304 91 00

 

Vlees van zwaardvis (Xiphias gladius), bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

500

0

0304 99 31

0304 99 33

0304 99 39

 

Vlees van kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus) en van vis van de soort Boreogadus saida, bevroren

0304 99 41

 

Vlees van koolvis (Pollachius virens), bevroren

0304 99 45

 

Vlees van schelvis (Melanogrammus aeglefinus), bevroren

0304 99 51

 

Vlees van heek (Merluccius spp., Urophycis spp.), bevroren

0304 99 71

 

Vlees van blauwe wijting (Micromesistius poutassou of Gadus poutassou), bevroren

0304 99 75

 

Vlees van Alaskakoolvis (Theragra chalcogramma), bevroren

ex 0304 99 99

20

25

30

40

50

60

65

69

70

81

89

90

Vlees van zeevis, met uitzondering van makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus), bevroren

09.0723

0302 40 00

0303 51 00

 

Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), vers, gekoeld of bevroren

Van 16.6 t/m 14.2

800

0

09.0724

0302 64

 

Makreel (Scomber scombrus, Scomber australasicus, Scomber japonicus), vers of gekoeld

Van 16.6 t/m 14.2

260

0

09.0725

0303 74 30

 

Makreel (Scomber scombrus, Scomber japonicus), bevroren

Van 16.6 t/m 14.2

30 600

0

09.0726

0302 69 31

0302 69 33

0303 79 35

0303 79 37

 

Noorse schelvis (Sebastes spp.), vers, gekoeld of bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

130

0

09.0727

0304 19 01

0304 19 03

0304 19 18

0304 29 01

0304 29 03

0304 29 05

0304 29 18

 

Filets van andere zoetwatervis, vers, gekoeld of bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

110

0

09.0728

0304 19 33

0304 19 35

 

Filets van koolvis (Pollachius virens) en Noorse schelvis (Sebastes spp.), vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

180

0

0304 11 10

0304 12 10

Andere filets, vers of gekoeld

ex 0304 19 39

30

40

60

70

75

80

85

90

 

09.0729

0304 19 97

0304 19 99

 

Haringlappen en ander visvlees

Van 1.1 t/m 31.12

130

0

09.0730

0304 21

0304 22

 

Filets van zwaardvis (Xiphias gladius) en Antarctische diepzeeheek (Dissostichus spp.), bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

9 000

0

0304 29 21

0304 29 29

Filets van kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus) en van vis van de soort Boreogadus saida, bevroren

0304 29 31

Filets van koolvis (Pollachius virens), bevroren

0304 29 33

Filets van schelvis (Melanogrammus aeglefinus), bevroren

0304 29 35

0304 29 39

Filets van Noorse schelvis (Sebastes spp.), bevroren

0304 29 55

0304 29 56

0304 29 58

0304 29 59

Filets van heek (Merluccius spp., Urophycis spp.), bevroren

0304 29 71

Filets van schol (Pleuronectes platessa), bevroren

0304 29 83

Filets van zeeduivel (Lophius spp.), bevroren

0304 29 85

Filets van Alaskakoolvis (Theragra chalcogramma), bevroren

0304 29 91

Filets van blauwe grenadier (Macruronus novaezealandiae), bevroren

ex 0304 29 99

10

20

41

49

50

60

81

89

91

92

93

99

Andere filets, bevroren

09.0731

ex 0305 20 00

11

18

19

21

30

73

75

77

79

99

Vislevers, hom en kuit, gedroogd, gezouten of gepekeld doch niet gerookt

Van 1.1 t/m 31.12

1 900

0

09.0732

0305 41 00

 

Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho), gerookt

Van 1.1 t/m 31.12

450

0

09.0733

0305 42 00

0305 49

 

Andere vis dan Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho), gerookt

Van 1.1 t/m 31.12

140

0

09.0734

ex 0305 69 80

20

30

40

50

61

63

64

65

67

90

Andere vis, gezouten, doch niet gedroogd of gerookt, alsmede gepekelde vis

Van 1.1 t/m 31.12

250

0

09.0735

0305 61 00

 

Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), gezouten, doch niet gedroogd of gerookt, alsmede gepekelde haring

Van 1.1 t/m 31.12

1 440

0

09.0736

0306 13 10

 

Garnalen van de familie Pandalidae, bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

950

0

0306 19 30

Langoustines (Nephrops norvegicus), bevroren

09.0737

ex 0306 23 10

95

Garnalen van de familie Pandalidae, niet-bevroren gekookt aan boord

Van 1.1 t/m 31.12

800

0

09.0738

ex 0306 23 10

11

20

91

96

Garnalen van de familie Pandalidae, niet bevroren, bestemd voor verwerking (8)

Van 1.1 t/m 31.12

900

0

0306 29 30

 

Langoustines (Nephrops norvegicus), niet bevroren

09.0739

1604 11 00

 

Bereidingen of conserven van zalm, geheel of in stukken

Van 1.1 t/m 31.12

170

0

09.0740

1604 12 91

1604 12 99

 

Bereidingen of conserven van haring, geheel of in stukken, in luchtdichte verpakkingen, andere

Van 1.1 t/m 31.12

3 000

0

09.0741

1604 13 90

 

Bereidingen of conserven van sardinella’s en sprot, geheel of in stukken

Van 1.1 t/m 31.12

180

0

09.0742

1604 15 11

1604 15 19

 

Bereidingen of conserven van makreel (Scomber scombrus, Scomber japonicus), geheel of in stukken

Van 1.1 t/m 31.12

130

0

09.0743

1604 19 92

 

Bereidingen of conserven van kabeljauw (Gadus morhua, Gadus ogac, Gadus macrocephalus), geheel of in stukken

Van 1.1 t/m 31.12

5 500

0

1604 19 93

Bereidingen of conserven van koolvis (Pollachius virens)

1604 19 94

Bereidingen of conserven van heek (Merluccius spp., Urophycis spp.)

1604 19 95

Bereidingen of conserven van Alaskakoolvis (Theragra chalcogramma) en wittekoolvis, pollak of vlaswijting (Pollachius pollachius)

1604 19 98

Bereidingen of conserven van andere vis

1604 20 90

Bereidingen of conserven van ander visvlees

09.0744

1604 20 10

 

Bereidingen of conserven van zalmvlees

Van 1.1 t/m 31.12

300

0

09.0745

ex 1605 20 10

20

40

91

Garnalen, gepeld en bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

8 000

0

ex 1605 20 91

20

40

91

ex 1605 20 99

20

40

91

09.0746

ex 1605 20 10

30

96

99

Garnalen, andere dan gepeld en bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

1 000

0

ex 1605 20 91

30

96

99

ex 1605 20 99

30

45

49

96

99

09.0747

2301 20 00

 

Meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

Van 1.1 t/m 31.12

28 000

0

09.0748

1605 10 00

 

Bereidingen of conserven van krab

Van 1.1 t/m 31.12

50

0

09.0749

ex 1605 20 10

20

40

91

Bereidingen of conserven van garnalen, gepeld en bevroren

Van 1.3.2011 t/m 30.4.2011

1 841

0

ex 1605 20 91

20

40

91

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

11 053

ex 1605 20 99

20

40

91

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

11 053

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

11 053

09.0750

ex 1604 12 91

10

Haring, bereid met kruiden en/of azijn, gepekeld

Van 1.3.2011 t/m 30.4.2011

1 000 t netto uitgelekt gewicht

0

ex 1604 12 99

11

19

Van 1.5.2011 t/m 30.4.2012

7 000 t netto uitgelekt gewicht

Van 1.5.2012 t/m 30.4.2013

8 000 t netto uitgelekt gewicht

Van 1.5.2013 t/m 30.4.2014

8 000 t netto uitgelekt gewicht

09.0751

0704 10 00

 

Bloemkool

Van 1.8 t/m 31.10

2 000

0

09.0752

0303 51 00

 

Haring (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren (1)

Van 1.1 t/m 31.12

44 000

0

09.0753

ex 0704 90 90

10

Broccoli, vers of gekoeld

Van 1.7 t/m 31.10

1 000

0

09.0755

ex 0704 90 90

20

Chinese kool, vers of gekoeld

Van 1.7 t/m 28.2

3 000

0

09.0756

0304 29 75

 

Haringfilets (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

67 000

0

0304 99 23

10

20

30

Haringlappen (Clupea harengus, Clupea pallasii), bevroren (2)

09.0757

0809 20 05

0809 20 95

 

Kersen, vers

Van 16.7 t/m 31.8

900

0 (3)

09.0759

0809 40 05

0809 40 90

 

Pruimen en sleepruimen, vers

Van 1.9 t/m 15.10

600

0 (3)

09.0761

0810 10 00

 

Aardbeien, vers

Van 9.6 t/m 31.7

900

0

09.0762

0810 10 00

 

Aardbeien, vers

Van 1.8 t/m 15.9

900

0

09.0775

1504 10 10

 

Oliën uit vislevers en fracties daarvan, met een gehalte aan vitamine A van 2 500 of minder internationale eenheden per gram

Van 1.1 t/m 31.12

103

0

09.0776

1504 20 10

 

Vaste fracties van vetten en oliën van vis, alsmede fracties daarvan, andere dan oliën uit vislevers

Van 1.1 t/m 31.12

384

0

09.0777

ex 1516 10 90

11

19

Dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, uitsluitend van vis of van zeezoogdieren

Van 1.1 t/m 31.12

5 141

0

09.0781

0204

 

Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren (4)  (5)  (6)  (7)

Van 1.1 t/m 31.12

300 t geslacht gewicht

0

09.0782

0210

 

Vlees en eetbare slachtafvallen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt; meel en poeder van vlees of van slachtafvallen, geschikt voor menselijke consumptie

Van 1.1 t/m 31.12

200

0

09.0783

0705 11 00

 

Kropsla

Van 1.1 t/m 31.12

300

0

09.0784

0705 19 00

 

Andere sla

Van 1.1 t/m 31.12

300

0

09.0785

ex 0602 90 50

10

Vaste planten

Van 1.1 t/m 31.12

136 212 EUR

0

09.0786

0602 90 70

 

Kamerplanten:

bewortelde stekken, zaailingen en plantgoed, met uitzondering van cactussen

Van 1.1 t/m 31.12

544 848 EUR

0

09.0787

1601

 

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

Van 1.1 t/m 31.12

300

0


(1)  Daar het meestbegunstigingsrecht van 15 februari tot en met 15 juni nul is, is het tariefcontingent niet van toepassing op goederen die in die periode voor het vrije verkeer worden aangegeven.

(2)  Daar het meestbegunstigingsrecht voor goederen van GN-code 0304 99 23 van 15 februari tot en met 15 juni nul is, is het tariefcontingent niet van toepassing op die goederen die in die periode voor het vrije verkeer worden aangegeven.

(3)  Het bijzondere aanvullende recht is van toepassing.

(4)  Voor goederen van GN-code 0204 23 00 wordt de hoeveelheid uit het contingent opgenomen goederen bepaald door het nettogewicht van de goederen te vermenigvuldigen met een coëfficiënt van 1,67 (lamsvlees) of 1,81 (schapenvlees, ander dan lamsvlees).

(5)  Voor goederen van GN-code 0204 50 39 en 0204 50 79 wordt de hoeveelheid uit het contingent opgenomen goederen bepaald door het nettogewicht van de goederen te vermenigvuldigen met een coëfficiënt van 1,67 (geitenlamsvlees) of 1,81 (geitenvlees, ander dan geitenlamsvlees).

(6)  Voor goederen van GN-code 0204 43 10 wordt de hoeveelheid uit het contingent opgenomen goederen bepaald door het nettogewicht van de goederen te vermenigvuldigen met een coëfficiënt van 1,67.

(7)  Voor goederen van GN-code 0204 43 90 wordt de hoeveelheid uit het contingent opgenomen goederen bepaald door het nettogewicht van de goederen te vermenigvuldigen met een coëfficiënt van 1,81.

(8)  Voor de indeling onder deze onderverdeling gelden de voorwaarden van de desbetreffende communautaire voorschriften (zie de artikelen 291 tot en met 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1)).”


10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/13


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 231/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2011

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 maart 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

122,2

MA

51,5

TN

115,9

TR

89,8

ZZ

94,9

0707 00 05

TR

166,1

ZZ

166,1

0709 90 70

MA

43,3

TR

102,7

ZZ

73,0

0805 10 20

EG

57,2

IL

64,5

MA

50,0

TN

55,5

TR

69,9

ZZ

59,4

0805 50 10

EG

42,1

MA

42,1

TR

52,4

ZZ

45,5

0808 10 80

AR

99,8

CA

101,6

CL

105,4

CN

84,8

MK

54,8

US

146,4

ZA

67,5

ZZ

94,3

0808 20 50

AR

85,2

CL

106,8

CN

81,8

US

79,9

ZA

103,8

ZZ

91,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/15


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 232/2011 VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2011

tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2010/11 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 867/2010 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 227/2011 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2010/11 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 867/2010 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 10 maart 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2011.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

José Manuel SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 259 van 1.10.2010, blz. 3.

(4)  PB L 61 van 8.3.2011, blz. 7.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 10 maart 2011

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10 (1)

59,49

0,00

1701 11 90 (1)

59,49

0,00

1701 12 10 (1)

59,49

0,00

1701 12 90 (1)

59,49

0,00

1701 91 00 (2)

54,91

1,00

1701 99 10 (2)

54,91

0,00

1701 99 90 (2)

54,91

0,00

1702 90 95 (3)

0,55

0,19


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


BESLUITEN

10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 februari 2011

over het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt inzake een wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

(2011/153/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, en artikel 218, lid 9,

Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte („de EER-overeenkomst”) bevat specifieke bepalingen en regelingen inzake milieu.

(2)

Het is wenselijk om Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (2) op te nemen in de EER-overeenkomst.

(3)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Enig artikel

Het door de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen wijziging van bijlage XX bij de EER-overeenkomst is in de bijlage bij dit besluit opgenomen.

Gedaan te Brussel, 28 februari 2011.

Voor de Raad

De voorzitter

FELLEGI T.


(1)  PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

(2)  PB L 8 van 13.1.2009, blz. 3.


BIJLAGE

Ontwerp

BESLUIT Nr. …/2011 VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

van

tot wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, gewijzigd bij het Protocol tot aanpassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hierna „de EER-overeenkomst” genoemd, en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage XX bij de EER-overeenkomst werd gewijzigd bij Besluit nr. 146/2007 van het Gemengd Comité van de EER van 26 oktober 2007 (1) waarin onder andere Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap werd opgenomen (2).

(2)

Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Bij de besluitvorming in verband met de uitvoering van de richtlijn zal nauw worden samengewerkt met de Commissie, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en de EVA-staten.

(4)

De overeenkomstsluitende partijen hebben een gemeenschappelijke verklaring opgesteld, waarin zij onder andere benadrukken dat zij zullen streven naar snelle goedkeuring en inwerkingtreding van de besluiten van het Gemengd Comité van de EER die nodig zijn voor de uitbreiding naar de EVA-staten van de relevante uitvoeringsbesluiten die door de Commissie zullen worden vastgesteld en met name de besluiten op grond van de artikelen 3 sexies, lid 3, en 3 septies, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG gewijzigd bij Richtlijn 2008/101/EG,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In bijlage XX bij de EER-overeenkomst wordt punt 21 als volgt gewijzigd:

1)

Het volgende streepje wordt toegevoegd:

„—

32008 L 0101: Richtlijn 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 (PB L 8 van 13.1.2009, blz. 3).”.

2)

Na aanpassing b) wordt het volgende ingevoegd:

„b bis)

Op het moment dat deze richtlijn in de EER-overeenkomst wordt opgenomen, vinden er op het grondgebied van Liechtenstein geen luchtvaartactiviteiten plaats zoals gedefinieerd in de richtlijn. Liechtenstein zal voldoen aan de richtlijn zodra er op zijn grondgebied dergelijke luchtvaartactiviteiten plaatsvinden.”;

b ter)

aan artikel 3 quater, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Volgens de procedures van de EER-overeenkomst en op basis van de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in samenwerking met Eurocontrol verstrekte cijfers stelt het Gemengd Comité van de EER de historische luchtvaartemissies voor de hele EER vast door de cijfers over de vluchten binnen en tussen EVA-staten en de vluchten tussen EVA-staten en derde landen op te tellen bij de cijfers van het besluit van de Commissie, op het moment dat dit besluit wordt opgenomen in de EER-overeenkomst.”;

b quater)

in artikel 3 quinquies, lid 4, wordt de tweede alinea geschrapt;

b quinquies)

aan artikel 3 sexies, lid 2, en aan artikel 3 septies, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Op dezelfde datum dienen de EVA-staten de ontvangen aanvragen in bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die deze onmiddellijk doorstuurt aan de Commissie.”;

b sexies)

aan artikel 3 sexies, lid 3, worden de volgende alinea’s toegevoegd:

„Volgens de procedures van de EER-overeenkomst en op basis van de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in samenwerking met Eurocontrol verstrekte cijfers stelt het Gemengd Comité van de EER voor de hele EER het totale aantal emissierechten, het aantal te veilen emissierechten, het aantal emissierechten voor de bijzondere reserve en het aantal kosteloze emissierechten vast door de cijfers over de vluchten binnen en tussen EVA-staten en de vluchten tussen EVA-staten en derde landen op te tellen bij de cijfers van het besluit van de Commissie, op het moment dat dit besluit wordt opgenomen in de EER-overeenkomst.

De Commissie stelt de benchmark voor de hele EER vast. Bij de besluitvorming werkt de Commissie nauw samen met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De EVA-staten berekenen en publiceren de emissierechten overeenkomstig artikel 3 sexies, lid 4, nadat het besluit van de Commissie in de EER-overeenkomst is opgenomen.”;

b septies)

aan artikel 3 septies, lid 5, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De Commissie stelt de benchmark voor de hele EER vast. Bij de besluitvorming werkt de Commissie nauw samen met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De EVA-staten berekenen en publiceren de emissierechten overeenkomstig artikel 3 septies, lid 7, nadat het besluit van de Commissie in de EER-overeenkomst is opgenomen.”.

3)

Na aanpassing i) wordt het volgende ingevoegd:

„i bis)

in artikel 16 wordt na lid 12 het volgende lid ingevoegd:

13.   De EVA-staten dienen de aanvragen als bedoeld in artikel 16, leden 5 en 10, in bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, die deze onmiddellijk doorstuurt aan de Commissie.

i ter)

aan artikel 18 bis, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

In de loop van 2011 moeten de vliegtuigexploitanten opnieuw worden toegewezen aan een EVA-staat, wanneer de exploitant aan zijn verplichtingen voor 2010 heeft voldaan. De aanvankelijk administrerende lidstaat kan besluiten een ander tijdschema te hanteren voor de toewijzing van vliegtuigexploitanten die aanvankelijk op basis van de criteria onder b) aan een lidstaat waren toegewezen, wanneer de exploitant binnen zes maanden na de goedkeuring van de lijst van exploitanten voor de hele EER als bedoeld in artikel 18 bis, lid 3, onder b), daartoe een verzoek indient. In dat geval vindt de nieuwe toewijzing uiterlijk in 2020 plaats voor de handelsperiode die in 2021 begint.

i quater)

in artikel 18 bis, lid 3, onder b), worden na „vliegtuigexploitanten” de woorden „voor de hele EER” ingevoegd;

i quinquies)

aan artikel 18 ter wordt de volgende alinea toegevoegd:

Voor de uitvoering van hun verplichtingen krachtens de richtlijn kunnen de EVA-staten en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA Eurocontrol of een andere bevoegde organisatie om bijstand verzoeken en daartoe met deze organisaties de nodige overeenkomsten sluiten.”.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van Richtlijn 2008/101/EG zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van de laatste kennisgeving aan het Gemengd Comité van de EER, zoals bedoeld in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst (4).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-deel van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te …, … .

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

De secretarissen

van het Gemengd Comité van de EER

Gemeenschappelijke verklaring van de overeenkomstsluitende partijen bij Besluit nr. … waarbij Richtlijn 2008/101/EG in de EER-overeenkomst wordt opgenomen

„Richtlijn 2008/101/EG bepaalt dat de opbrengsten van de veiling van emissierechten moeten worden gebruikt om de klimaatverandering aan te pakken. De toepassing van deze bepaling door de EVA-staten doet geen afbreuk aan het toepassingsgebied van de EER-overeenkomst.

Wat betreft de benchmarks zoals bedoeld in artikel 3 sexies, lid 3, en artikel 3 septies, lid 5, van Richtlijn 2003/87/EG, gewijzigd bij Richtlijn 2008/101/EG, streven de overeenkomstsluitende partijen naar snelle goedkeuring en inwerkingtreding van het besluit van het Gemengd Comité van de EER waarbij een besluit van de Commissie wordt opgenomen. Om de homogeniteit van de EER en het gemeenschappelijke systeem voor de handel in emissierechten te waarborgen, wordt een gemeenschappelijk parallel proces tussen de overeenkomstsluitende partijen gevolgd voor de besluiten van de Commissie die in de EER-overeenkomst worden opgenomen, eventueel via een schriftelijke procedure.

Met het oog op de transparantie van het systeem voor de handel in emissierechten voor alle betrokken vliegtuigexploitanten voorziet de Commissie in bijzondere clausules in haar besluiten tot uitvoering van Richtlijn 2008/101/EG, waarin wordt verwezen naar de uitbreiding van de besluiten tot de EER-EVA-staten bij besluit van het Gemengd Comité van de EER.”


(1)  PB L 100 van 10.4.2008, blz. 92

(2)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.

(3)  PB L 8 van 13.1.2009, blz. 3.

(4)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.].


10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/21


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2011

tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India

(2011/154/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Op 15 februari 2010 heeft de Commissie („de Commissie”) een klacht ontvangen over schade veroorzakende dumping van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India.

(2)

De klacht werd overeenkomstig artikel 4, lid 1, en artikel 5, lid 4, van de basisverordening ingediend door de European Federation of Iron and Steel Industries („Eurofer”) namens producenten die een groot deel, in dit geval meer dan 25 %, van de totale productie van bepaalde roestvrijstalen staven in de Unie voor hun rekening nemen.

(3)

De klacht bevatte voorlopig bewijsmateriaal inzake dumping en de daaruit voortvloeiende aanmerkelijke schade dat toereikend werd geacht om tot de inleiding van een antidumpingprocedure over te gaan.

(4)

Na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft de Commissie bij een in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) bekendgemaakt bericht dienovereenkomstig een antidumpingprocedure ingeleid betreffende de invoer in de Unie van bepaalde roestvrijstalen staven, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7222 20 21, 7222 20 29, 7222 20 31, 7222 20 39, 7222 20 81 en 7222 20 89 en van oorsprong uit India.

(5)

Op dezelfde dag heeft de Commissie een antisubsidieprocedure ingeleid betreffende de invoer in de Unie van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India (3).

(6)

De Commissie heeft vragenlijsten toegestuurd aan de bedrijfstak van de Unie en aan alle bekende verenigingen van producenten in de Unie, aan de exporteurs/producenten in het betrokken land, aan alle verenigingen van exporteurs/producenten, aan de importeurs, aan alle bekende verenigingen van importeurs, en aan de autoriteiten van het betrokken land. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en een verzoek om te worden gehoord in te dienen.

B.   INTREKKING VAN DE KLACHT EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(7)

Eurofer heeft in een brief van 23 november 2010 aan de Commissie de klacht met betrekking tot de antidumpingprocedure officieel ingetrokken.

(8)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(9)

De Commissie was van oordeel dat de procedure moest worden beëindigd, aangezien uit het onderzoek niet is gebleken dat de beëindiging van de procedure tegen het belang van de Unie indruist. De belanghebbenden zijn hiervan in kennis gesteld en zij hebben de gelegenheid gekregen opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen dat de beëindiging van de procedure tegen het belang van de Unie zou indruisen.

(10)

De Commissie concludeert bijgevolg dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van bepaalde roestvrijstalen staven van oorsprong uit India moet worden beëindigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaalde roestvrijstalen staven, momenteel ingedeeld onder de GN-codes 7222 20 21, 7222 20 29, 7222 20 31, 7222 20 39, 7222 20 81 en 7222 20 89 en van oorsprong uit India, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB C 87 A van 1.4.2010, blz. 1.

(3)  PB C 87 van 1.4.2010, blz. 17.


10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/22


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 9 maart 2011

betreffende de publicatie en het beheer van het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Gemeenschap

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 1536)

(Voor de EER relevante tekst)

(2011/155/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2008/57/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem binnen de Gemeenschap (1), en met name artikel 27, lid 4,

Gezien de aanbeveling van het Europees Spoorwegbureau van 15 april 2010 inzake het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 3, van Richtlijn 2008/57/EG,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De bijlage bij Beschikking 2009/965/EG van de Commissie (2) betreffende het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG bevat de lijst van de parameters voor de classificatie van nationale voorschriften in het referentiedocument als bedoeld in artikel 27 van Richtlijn 2008/57/EG.

(2)

Het is belangrijk dat de nationale voorschriften die in het referentiedocument moeten worden opgenomen duidelijk zijn gedefinieerd teneinde te bepalen in hoeverre ze als gelijkwaardig kunnen worden beschouwd en zoveel mogelijk voorschriften overeenkomstig afdeling 2 van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG in categorie A te kunnen indelen.

(3)

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de bijwerking van hun nationale voorschriften. De bijwerking van nationale voorschriften kan een impact hebben op de classificering van de voorschriften ten aanzien van de voorschriften van andere lidstaten voor een specifieke parameter van afdeling 1 van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG.

(4)

De onderlinge verwijzingen tussen de nationale voorschriften in de gegevensbank en de classificering van hun gelijkwaardigheid moeten worden bijgehouden.

(5)

Het Europees Spoorwegbureau (hierna „Bureau”) dient de opdracht te krijgen voor elke lidstaat een lijst samen te stellen, te publiceren en bij te werken van de nationale voorschriften voor de indienststelling van voertuigen met vermelding van het nationale voorschrift voor elke parameter en de classificering van de voorschriften van de andere lidstaten voor die parameter. Deze lijsten moeten worden opgenomen in het referentiedocument.

(6)

De lidstaten dienen de samenhang te verzekeren tussen de in het referentiedocument opgesomde voorschriften en de op grond van artikel 17 van Richtlijn 2008/57/EG aangemelde voorschriften. Derhalve dienen de lidstaten over voldoende tijd te beschikken om het referentiedocument bij te werken of om de voorschriften op grond van artikel 17 aan te melden, te wijzigen of in te trekken. Tot de beide reeksen voorschriften op elkaar zijn afgestemd en er een centraal punt voor de aanmelding van nationale voorschriften beschikbaar is, mogen de nationale veiligheidsinstanties, wanneer er tegenstrijdigheden tussen beide reeksen voorschriften bestaan, toestemming verlenen voor de indienststelling van voertuigen op grond van de in het referentiedocument opgesomde voorschriften.

(7)

Wat de aanmelding van nationale veiligheidsvoorschriften overeenkomstig artikel 8 van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) betreft, zijn die bovendien niet relevant voor het referentiedocument. Bij Richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) is die richtlijn immers gewijzigd en zijn de nationale veiligheidsvoorschriften in verband met de eisen voor de indienststelling en het onderhoud van voertuigen geschrapt uit bijlage II bij Richtlijn 2004/49/EG.

(8)

Bij de samenstelling van de nationale referentiedocumenten dienen de NVI’s prioriteiten te bepalen overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2008/57/EG en, na overleg binnen de betrokken werkgroepen, rekening houdend met de binnen de NVI’s beschikbare middelen.

(9)

Overeenkomstig artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG dient de Commissie de mogelijkheid te krijgen maatregelen vast te stellen die gericht zijn tot het Bureau met het oog op de wijziging van het referentiedocument.

(10)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 29, lid 1, van Richtlijn 2008/57/EG bedoelde comité,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De inhoud van het referentiedocument als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG is gespecificeerd in de bijlage bij dit besluit.

2.   Het referentiedocument wordt gepubliceerd en bijgehouden door het Bureau. Via zijn website zorgt het Bureau ervoor dat het vrij toegankelijk is. Het Bureau publiceert de eerste versie van het referentiedocument binnen vier maanden na de inwerkingtreding van dit besluit.

3.   Minstens eenmaal per jaar dient het Bureau bij de Commissie en het in artikel 29 van Richtlijn 2008/57/EG bedoelde comité een verslag in over de voortgang inzake de publicatie en het beheer van het referentiedocument.

4.   Op verzoek van het Bureau, een lidstaat, dan wel op eigen initiatief, kan de Commissie overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG te allen tijde een besluit vaststellen tot wijziging van het door het Bureau gepubliceerde referentiedocument.

Artikel 2

In het kader van het referentiedocument wordt verstaan onder:

a)   „voorschrift”: een in een lidstaat geldende eis waaraan bij een aanvraag van toestemming voor de indienststelling van voertuigen moet worden voldaan en die betrekking heeft op:

een parameter van de lijst in de bijlage bij Beschikking 2009/965/EG; en/of

eisen inzake controles en tests; en/of

een te volgen procedure om toestemming te vragen voor de indienststelling van voertuigen;

b)   „classificering”: de kwalificatie door een lidstaat van een nationaal voorschrift van een andere lidstaat voor een bepaalde parameter overeenkomstig een van de drie categorieën A, B of C als gedefinieerd in afdeling 2 van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG.

Artikel 3

1.   Voor elke lidstaat wordt in het nationale referentiedocument voor elke parameter van de lijst in de bijlage bij Beschikking 2009/965/EG het volgende opgenomen:

a)

een verwijzing naar de relevante nationale voorschriften die in de lidstaat worden toegepast voor de verlening van toestemming voor de indienststelling van voertuigen of een verklaring dat voor die parameter geen specifieke eisen gelden;

b)

de classificering overeenkomstig afdeling 2 van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG van de in andere lidstaten gehanteerde voorschriften.

2.   Het Bureau faciliteert waar nodig via overlegvergaderingen de classificering van de nationale voorschriften voor de indienstelling van voertuigen door de nationale veiligheidsinstanties (NVI’s).

Artikel 4

1.   Elke NVI deelt aan het Bureau de informatie mee die noodzakelijk is voor de samenstelling van het nationale referentiedocument. Meer in het bijzonder dienen de NVI’s:

a)

het Bureau de referenties en de classificering mee te delen van de nationale voorschriften voor elke parameter;

b)

het Bureau in kennis te stellen van wijzigingen van de voorschriften bij de publicatie van de wijzigingen;

c)

een persoon of dienst aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de mededeling van deze informatie aan het Bureau;

d)

met andere NVI’s ervaringen en standpunten uit te wisselen met het oog op de classificering van de voorschriften overeenkomstig artikel 3, lid 1, onder b). De NVI’s werken onderling samen teneinde overbodige eisen en overlappende controles te vermijden.

2.   Elke lidstaat dient zijn nationaal referentiedocument vast te stellen.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat eventuele tegenstrijdigheden tussen de eisen in het referentiedocument en de eisen in de op grond van artikel 17 van Richtlijn 2008/57/EG aangemelde voorschriften binnen een jaar na de publicatie van het nationale referentiedocument worden weggewerkt. De termijn om de samenhang tussen beide te verzekeren bedraagt zes maanden vanaf het moment waarop een centraal punt voor de aanmelding van nationale voorschriften en voor het referentiedocument beschikbaar is. De Commissie deelt de lidstaten mee vanaf welke datum het centrale punt voor de aanmelding van nationale voorschriften beschikbaar is. Indien het Bureau na die periode nog tegenstrijdigheden opmerkt, stelt het de betrokken lidstaat daarvan in kennis. Wanneer een voorschrift van het referentiedocument nog niet is aangemeld, dient het voorschrift te worden aangemeld of moet het referentiedocument worden aangepast.

4.   De lidstaten delen de Commissie binnen twee maanden na de inwerkingtreding van dit besluit mee welke dienst belast wordt met de validering en goedkeuring van hun nationale referentiedocumenten en van de wijzigingen daarvan.

Artikel 5

1.   Indien een wijziging van een voorschrift als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b), een invloed heeft op de classificatie van dat voorschrift in andere lidstaten, dient het Bureau de NVI’s van de betrokken lidstaten daarvan in kennis te stellen zodat zij hun classificatie kunnen aanpassen.

2.   Indien het Bureau constateert dat een door een lidstaat als voorschrift van categorie A voorgestelde voorschrift dient te worden geclassificeerd als voorschrift van categorie B of C, treedt zij hierover in overleg met de betrokken NVI teneinde overeenstemming te bereiken over een correcte classificatie.

3.   Wanneer het Bureau na overleg met de betrokken NVI’s van oordeel is dat de classificatie als voorschrift van categorie B of C door een NVI niet gerechtvaardigd is op grond van de bepalingen van Richtlijn 2008/57/EG en dat de classificering in categorie B of C een overbodige eis of controle met zich meebrengt die buitensporige gevolgen kan hebben op de termijn of de kostprijs om toestemming te krijgen voor de indienststelling van voertuigen, stelt het Bureau de Commissie daarvan in kennis en formuleert zij een technisch advies ten behoeve van de Commissie en de betrokken lidstaat.

4.   Desgevallend stelt de Commissie een besluit vast volgens de procedure als bedoeld in artikel 27, lid 4, van Richtlijn 2008/57/EG. Dat besluit is gericht tot het Bureau met het oog op de bijwerking van het referentiedocument en tot de betrokken lidstaat met het oog op de goedkeuring van het in artikel 4, lid 2, bedoelde nationale referentiedocument.

Artikel 6

Dit besluit is niet van toepassing op de Republiek Cyprus en Malta zolang deze landen op hun grondgebied niet over een spoorwegsysteem beschikken.

Artikel 7

Dit besluit is van toepassing met ingang van 1 april 2011.

Artikel 8

Dit besluit is gericht tot de lidstaten en het Europees Spoorwegbureau.

Gedaan te Brussel, 9 maart 2011.

Voor de Commissie

Siim KALLAS

Vicevoorzitter


(1)  PB L 191 van 18.7.2008, blz. 1.

(2)  PB L 341 van 22.12.2009, blz. 1.

(3)  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44.

(4)  PB L 345 van 23.12.2008, blz. 62.


BIJLAGE

REFERENTIEDOCUMENT

1.   Doel van het referentiedocument

Het doel van het referentiedocument is de procedure voor de toestemming voor de indienststelling van voertuigen vlotter te laten verlopen door:

a)

lijsten op te stellen van alle parameters die voor de toestemming voor de indienststelling van voertuigen moeten worden gecontroleerd;

b)

een overzicht op te stellen van alle door de lidstaten gehanteerde voorschriften voor de indienststelling van voertuigen;

c)

elk voorschrift te koppelen aan een van de parameters die met het oog op de toestemming voor de indienststelling van voertuigen moeten worden gecontroleerd;

d)

de indeling van alle voorschriften in categorieën A, B of C overeenkomstig afdeling 2 van bijlage VII bij Richtlijn 2008/57/EG;

e)

overeenkomstig artikel 1 van Beschikking 2009/965/EG een overzicht op te stellen van de nationale wetgeving inzake de indienststelling van spoorvoertuigen.

2.   Structuur en inhoud

Het referentiedocument wordt als volgt ingedeeld:

Deel 1

:

De toepassingsleidraad: dit deel verwijst naar de elementen van dit besluit en alle andere relevante informatie voor het beheer, de interpretatie en het gebruik van het referentiedocument.

Deel 2

:

Nationale referentiedocumenten: het referentiedocument omvat alle nationale referentiedocumenten met de opsomming en classificatie van de nationale voorschriften, één per lidstaat, als bedoeld in artikel 3.

Deel 3

:

Informatie over de nationale wetgeving: overeenkomstig artikel 1 van Beschikking 2009/965/EG moet in het referentiedocument informatie worden opgenomen betreffende de nationale wetgeving inzake de indienststelling van spoorwegvoertuigen. Dit deel wordt ingevuld na aanmelding van de nationale maatregelen ter omzetting van Richtlijn 2008/57/EG door de lidstaten.

3.   Toepassingsgebied van het referentiedocument

Het referentiedocument is van toepassing op alle toestemmingen voor de indienststelling van spoorvoertuigen die onder Richtlijn 2008/57/EG vallen en waarvoor aan de nationale voorschriften moet worden voldaan.

Overeenkomstig artikel 1 van Richtlijn 2008/57/EG heeft het betrekking op voertuigen voor zowel het TEN als de overige lijnen.

Voor TSI-conforme voertuigen biedt het referentiedocument de mogelijkheid de door verschillende lidstaten voor een bepaalde parameter gehanteerde voorschriften onderling te vergelijken en te rubriceren teneinde de technische compatibiliteit met de infrastructuur, de conformiteit met specifieke gevallen, de oplossing van open punten en de naleving van nationale voorschriften bij afwijkingen te controleren.

Voorts biedt het referentiedocument de mogelijkheid de nationale voorschriften te vergelijken en te koppelen aan de lijst van de voor de indienststelling van niet-TSI-conforme voertuigen te controleren parameters.


III Andere handelingen

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

10.3.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 63/26


BESLUIT VAN HET PERMANENT COMITÉ VAN DE EVA-STATEN

Nr. 3/2010/SC

van 1 juli 2010

betreffende de interne kostendeling

HET PERMANENT COMITÉ VAN DE EVA-STATEN

BESLUIT:

Artikel 1

De bijdragen van IJsland, Liechtenstein en Noorwegen (hierna de „EVA-staten” genoemd) aan het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 worden onderverdeeld in vijf jaarlijkse tranches en vastgesteld op grond van artikel 2.

Artikel 2

1.   De bijdragen van de EVA-staten aan het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014 zijn gebaseerd op hun bruto binnenlands product (bbp).

2.   De bijdrage van elke EVA-staat voor een welbepaald financieel jaar t is gebaseerd op de beschikbare bbp-gegevens voor het jaar t–2 en stemt overeen met het aandeel van het bbp van deze staat (t–2) in het totale bbp (t–2) van de EVA-staten.

3.   De bijdrage van IJsland aan elk van de vijf jaarlijkse tranches mag niet hoger zijn dan 6,795 miljoen EUR.

Indien de bijdrage van IJsland voor een bepaald financieel jaar t, berekend op basis van het aandeel van het bbp van IJsland (t–2) in het totale bbp (t–2) van de EVA-staten hoger zou zijn dan 6,795 miljoen EUR, zijn Liechtenstein en Noorwegen verplicht het gedeelte dat dit bedrag overschrijdt, in verhouding tot hun respectieve aandelen in het bbp (t–2) te compenseren.

4.   De respectieve bbp-gegevens waarop de bijdragen voor een specifiek jaar t gebaseerd dienen te zijn, worden jaarlijks door elk van de EVA-staten uiterlijk op 1 maart verstrekt. Zij hebben betrekking op het jaar t–2.

5.   Bijdragen luiden in euro.

Artikel 3

De toetreding van een EVA-staat tot de Europese Unie doet niets af aan de verplichting van deze staat om, overeenkomstig dit besluit, bij te dragen aan het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014.

Artikel 4

Dit besluit wordt van kracht op de dag van de inwerkingtreding of op de dag van de voorlopige toepassing van het besluit tot instelling van het financieel mechanisme van de EER voor de periode 2009-2014.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 1 juli 2010.

Voor het Permanent Comité

De voorzitter

Stefán Haukur JÓHANNESSON

De secretaris-generaal

Kåre BRYN


BIJLAGE

Het Permanent Comité stemt ermee in dat, vóór de definitieve afronding van de mogelijke onderhandelingen over financiële bijdragen voor de periode na 2014, die tot doel hebben de economische en sociale ongelijkheden binnen de EER terug te dringen, het mechanisme voor de kostendeling zal worden herzien teneinde de berekeningen te baseren op het bni in plaats van het bbp.