ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2011.044.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
54e jaargang |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/1 |
Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de versoepeling van de afgifte van visa
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de versoepeling van de afgifte van visa zal op 1 maart 2011 in werking treden, aangezien de in artikel 14 van de overeenkomst bedoelde procedure op 18 januari 2011 is voltooid.
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/1 |
Informatie betreffende de inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en Georgië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, zal op 1 maart 2011 in werking treden aangezien de in artikel 23 van de overeenkomst bedoelde procedure op 18 januari 2011 is voltooid.
VERORDENINGEN
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/2 |
VERORDENING (EU) Nr. 143/2011 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2011
tot wijziging van bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name de artikelen 58 en 131,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1907/2006 bepaalt dat stoffen die overeenkomstig Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (2) aan de criteria voor indeling als kankerverwekkend (categorie 1 of 2), mutageen (categorie 1 of 2) en giftig voor de voortplanting (categorie 1 of 2) voldoen, stoffen die persistent, bioaccumulerend en toxisch zijn, stoffen die zeer persistent en zeer bioaccumulerend zijn en/of stoffen ten aanzien waarvan wetenschappelijke aanwijzingen worden gevonden voor waarschijnlijke ernstige gevolgen voor de gezondheid van de mens of voor het milieu die even zorgwekkend zijn, autorisatieplichtig kunnen zijn. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 58, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (3), verwijzen artikel 57, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 met ingang van 1 december 2010 naar de indeling die respectievelijk in de afdelingen 3.6, 3.5 en 3.7, van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 is bepaald. Verwijzingen in deze verordening naar de criteria voor indeling van artikel 57 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 moeten overeenkomstig die bepaling worden gedaan. |
(3) |
5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen (muskusxyleen) is zeer persistent en zeer bioaccumulerend volgens de criteria om te worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, onder e), en zoals bepaald in bijlage XIII bij die verordening. De stof is geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(4) |
4,4’-diaminodifenylmethaan (MDA) voldoet aan de criteria voor indeling als carcinogeen (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria om te worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, onder a), van die verordening. De stof is geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(5) |
Alkanen, C10-13, chloor (gechloreerde paraffines met een korte keten — SCCP’s) zijn persistent, bioaccumulerend en toxisch, en zeer persistent en zeer bioaccumulerend volgens de criteria om te worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, respectievelijk onder d) en e), en zoals bepaald in bijlage XIII bij die verordening. De stoffen zijn geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(6) |
Hexabroomcyclododecaan (HBCDD) en de diastereoisomeren alfa-, beta- en gamma-hexabroomcyclododecaan zijn persistent, bioaccumulerend en toxisch volgens de criteria om te worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, onder d), en zoals bepaald in bijlage XIII bij die verordening. De stoffen zijn geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(7) |
Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, onder c), van die verordening. De stof is geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(8) |
Benzylbutylftalaat (bbp) voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, onder c), van die verordening. De stof is geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(9) |
Dibutylftalaat (DBP) voldoet aan de criteria voor indeling als giftig voor de voortplanting (categorie 1B) overeenkomstig (EG) nr. 1272/2008 en voldoet daarom aan de criteria voor opname in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 57, onder c), van die verordening. De stof is geïdentificeerd en opgenomen in de overeenkomstig artikel 59 van die verordening opgestelde lijst van daartoe in aanmerking komende stoffen. |
(10) |
Het Europees Agentschap voor chemische stoffen heeft in zijn aanbeveling van 1 juni 2009 (4) aanbevolen dat de bovengenoemde stoffen met voorrang worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 overeenkomstig artikel 58 van die verordening. |
(11) |
In december 2009 zijn SCCP’s als persistente organische verontreinigende stof aangemerkt krachtens het Protocol betreffende persistente organische stoffen van 1998 bij het Verdrag inzake grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand van 1979. De opname van SCCP’s in dit protocol heeft geleid tot nieuwe verplichtingen voor de Europese Unie krachtens Verordening (EG) nr. 850/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen en tot wijziging van Richtlijn 79/117/EEG (5), die gevolgen kunnen hebben indien SCCP’s thans worden opgenomen in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1097/2006. |
(12) |
Voor gevallen waarin de aanvrager de stof wil blijven gebruiken of in de handel wil blijven brengen, moet voor iedere stof die in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 is opgenomen, worden vastgesteld op welke datum de aanvraag uiterlijk moet zijn ontvangen door het Europees Agentschap voor chemische stoffen, overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c) ii), van die verordening. |
(13) |
Voor iedere stof die in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 is opgenomen, moet overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c) i), van die verordening een datum worden vastgesteld vanaf wanneer het in de handel brengen en het gebruik van de stof verboden is, worden vastgesteld. |
(14) |
Het Europees Agentschap voor chemische stoffen heeft in zijn aanbeveling van 1 juni 2009 de verschillende uiterste aanvraagdata aangegeven voor de stoffen die in de bijlage bij deze verordening zijn opgenomen. Deze data moeten worden vastgesteld op basis van de tijd die naar schatting nodig is om een aanvraag voor de autorisatie voor te bereiden, rekening houdend met de beschikbare informatie over de verschillende stoffen en met name de informatie die wordt ontvangen tijdens de openbare raadpleging die overeenkomstig artikel 58, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 plaatsvindt. Hierbij moet rekening worden gehouden met factoren zoals het aantal partijen in de toeleveringsketen, hun homogeniteit of heterogeniteit, de aanwezigheid van lopende activiteiten gericht op vervanging en informatie over mogelijke alternatieven en de verwachte complexiteit van de voorbereiding van de analyse van alternatieven. |
(15) |
Overeenkomstig artikel 58, lid 1, onder c) ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet de uiterste aanvraagdatum ten minste 18 maanden vóór de verbodsdatum worden vastgesteld. |
(16) |
Artikel 58, lid 1, onder e), juncto artikel 58, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bepaalt dat vormen van gebruik of categorieën van gebruik van de autorisatieplicht kunnen worden vrijgesteld, mits het risico naar behoren wordt beheerst op grond van de bestaande specifieke Gemeenschapswetgeving die minimumeisen aan het gebruik van de stof stelt in verband met de bescherming van de gezondheid van de mens of het milieu. |
(17) |
DEHP, BBP en DBP worden gebruikt in de primaire verpakking van geneesmiddelen. Veiligheidsaspecten van de primaire verpakking van geneesmiddelen vallen onder Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (6) en Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (7). Deze wetgeving van de Unie biedt een kader om de risico’s van primair verpakkingsmateriaal naar behoren te beheersen door eisen te stellen aan de kwaliteit, stabiliteit en veiligheid ervan. Het gebruik van DEHP, BBP en DBP in primaire verpakkingen van geneesmiddelen moet daarom worden vrijgesteld van autorisatie krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006. |
(18) |
Overeenkomstig artikel 60, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 houdt de Commissie geen rekening met risico’s voor de gezondheid van de mens ten gevolge van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (8), Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (9) of Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (10) van toepassing is. Bovendien bepaalt artikel 62, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 dat de aanvraag niet de risico’s voor de gezondheid van de mens moet bevatten ten gevolge van het gebruik van een stof in een medisch hulpmiddel waarop deze richtlijnen van toepassing zijn. Hieruit volgt dat een autorisatieaanvraag niet vereist moet zijn voor een stof die wordt gebruikt in een medisch hulpmiddel waarop Richtlijn 90/385/EEG, Richtlijn 93/42/EEG of Richtlijn 98/79/EG van toepassing is, indien deze uitsluitend om redenen van de gezondheid van de mens in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 is geïdentificeerd. Daarom hoeft niet te worden beoordeeld of de voorwaarden voor een vrijstelling krachtens artikel 58, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van toepassing zijn. |
(19) |
Op basis van de thans beschikbare informatie is het niet wenselijk vrijstellingen vast te stellen voor onderzoek en ontwikkeling gericht op producten en procedés. |
(20) |
Op basis van de thans beschikbare informatie is het niet wenselijk herbeoordelingstermijnen voor bepaalde vormen van gebruik vast te stellen. |
(21) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt overeenkomstig de bijlage bij deze verordening gewijzigd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) PB 196 van 16.8.1967, blz. 1.
(3) PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.
(4) http://echa.europa.eu/chem_data/authorisation_process/annex_xiv_rec_en.asp.
(5) PB L 158 van 30.4.2004, blz. 7.
(6) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1.
(7) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67.
(8) PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17.
(9) PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1.
(10) PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1.
BIJLAGE
In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt de volgende tabel ingevoegd:
„Vermelding Nr. |
Stof |
Intrinsieke eigenschap(pen) bedoeld in artikel 57 |
Overgangsregelingen |
Vrijgestelde (categorieën van) vormen van gebruik |
Herbeoordelingsperioden |
||||||||||
Uiterste aanvraagdatum (1) |
Verbodsdatum (2) |
||||||||||||||
1. |
5-tert-butyl-2,4,6-trinitro-m-xyleen (Muskusxyleen) EG-nr.: 201-329-4 CAS-nr.: 81-15-2 |
zPzB |
21 januari 2013 |
21 juli 2014 |
— |
— |
|||||||||
2. |
4,4’-diaminodifenylmethaan (MDA) EG-nr.: 202-974-4 CAS-nr.: 101-77-9 |
Kankerverwekkend (categorie 1B) |
21 januari 2013 |
21 juli 2014 |
— |
— |
|||||||||
3. |
Hexabroomcyclododecaan (HBCDD) EG-nr.: 221-695-9, 247-148-4, CAS-nr.: 3194-55-6 25637-99-4 alfa-hexabroomcyclododecaan
beta-hexabroomcyclododecaan
gamma-hexabroomcyclododecaan
|
PBT |
21 januari 2014 |
21 juli 2015 |
— |
— |
|||||||||
4. |
Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP) EG-nr.: 204-211-0 CAS-nr.: 117-81-7 |
Giftig voor de voortplanting (categorie 1B) |
21 juli 2013 |
21 januari 2015 |
Vormen van gebruik in de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen. |
|
|||||||||
5. |
Benzylbutylftalaat (BBP) EG-nr.: 201-622-7 CAS-nr.: 85-68-7 |
Giftig voor de voortplanting (categorie 1B) |
21 juli 2013 |
21 januari 2015 |
Vormen van gebruik in de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen. |
|
|||||||||
6. |
Dibutylftalaat (DBP) EG-nr.: 201-557-4 CAS-nr.: 84-74-2 |
Giftig voor de voortplanting (categorie 1B) |
21 juli 2013 |
21 januari 2015 |
Vormen van gebruik in de primaire verpakking van geneesmiddelen die onder Verordening (EG) nr. 726/2004, Richtlijn 2001/82/EG en/of Richtlijn 2001/83/EG vallen. |
|
(1) Datum bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c) ii), van Verordening (EG) nr. 1907/2006.
(2) Datum bedoeld in artikel 58, lid 1, onder c) i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006.”.
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/7 |
VERORDENING (EU) Nr. 144/2011 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2011
tot wijziging van Verordening (EU) nr. 206/2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/99/EG van de Raad van 16 december 2002 houdende vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 8, inleidende zin en punt 1, eerste alinea, en artikel 9, lid 2, onder b),
Gezien Richtlijn 2004/68/EG van de Raad van 26 april 2004 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en de doorvoer via de Gemeenschap van bepaalde levende hoefdieren, tot wijziging van de Richtlijnen 90/426/EEG en 92/65/EEG en tot intrekking van Richtlijn 72/462/EEG (2), en met name artikel 6, lid 1, eerste alinea, en artikel 7, onder e),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (3) is van toepassing op het handelsverkeer van runderen binnen de Unie. Volgens die richtlijn moeten fok- en gebruiksrunderen afkomstig zijn van een beslag dat officieel vrij is van endemische runderleukose (enzoötische boviene leukose) en moeten zij, wanneer het gaat om dieren die ouder zijn dan twaalf maanden, negatief hebben gereageerd op een individuele test die in de laatste 30 dagen voordat zij het beslag van oorsprong hebben verlaten is uitgevoerd overeenkomstig bijlage D bij die richtlijn. |
(2) |
Richtlijn 64/432/EEG beschrijft ook de diagnostische tests die voor brucellose moeten worden gebruikt en de certificeringsvoorschriften voor het handelsverkeer binnen de Unie in fok- en gebruiksrunderen. Die richtlijn, zoals gewijzigd bij Beschikking 2008/984/EG van de Commissie (4), bevat nu ook de fluorescentiepolarisatietest als standaard diagnostische test. |
(3) |
Richtlijn 2004/68/EG bevat de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer in en doorvoer via de Unie van levende hoefdieren. Die voorschriften omvatten specifieke veterinairrechtelijke voorschriften voor levende hoefdieren, die gebaseerd moeten worden op de voorschriften in de wetgeving van de Unie voor de ziekten waarvoor die dieren gevoelig zijn. |
(4) |
Verder bepaalt Richtlijn 2004/68/EG dat er voor derde landen specifieke voorwaarden kunnen worden vastgesteld, als de gelijkwaardigheid daarvan formeel door de Unie is erkend op basis van de officiële gezondheidsgaranties die het betrokken derde land heeft verstrekt. |
(5) |
Verordening (EU) nr. 206/2010 van de Commissie van 12 maart 2010 tot vaststelling van lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, waaruit bepaalde dieren en vers vlees in de Europese Unie mogen worden binnengebracht, en van de voorschriften inzake veterinaire certificering (5) bevat de voorschriften inzake veterinaire certificering voor het binnenbrengen van bepaalde zendingen levende dieren of vers vlees in de Unie. In de bijlagen I en II bij die verordening zijn de lijsten van derde landen en gebieden, of delen daarvan, vastgesteld waaruit zendingen van de dieren en het vlees in kwestie in de Unie mogen worden binnengebracht. |
(6) |
Daarnaast bevat bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 specifieke voorwaarden voor het binnenbrengen van als landbouwhuisdier gehouden fok- en gebruiksrunderen in de Unie, alsmede een model van een veterinair certificaat voor die dieren, inclusief dieren van de soorten Bubalus en Bison en kruisingen daarvan (BOV-X). |
(7) |
Specifieke voorwaarde „IVb” in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/201 betreft een „gebied met bedrijven die als officieel vrij van enzoötische boviene leukose (EBL) zijn erkend in het kader van de uitvoer naar de Gemeenschap van levende dieren waarvoor een certificaat is afgegeven volgens model BOV-X”. Die specifieke voorwaarde moet worden gewijzigd in verband met de bepalingen over beslagen die officieel vrij zijn van EBL in Richtlijn 64/432/EEG. |
(8) |
Specifieke voorwaarde „IVb” in deel 1 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 en modelcertificaat BOV-X in deel 2 van die bijlage moeten dus dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
Bovendien moet deel 6 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010 worden gewijzigd in verband met de opname van de fluorescentiepolarisatietest als diagnostische test in Richtlijn 64/432/EEG. |
(10) |
Verordening (EU) nr. 206/2010 bepaalt ook dat vers vlees dat in de Unie wordt binnengebracht, moet voldoen aan de voorschriften van het veterinaire certificaat voor dat vlees volgens de modellen in deel 2 van bijlage II, met inachtneming van eventuele voor dat vlees vereiste specifieke voorwaarden of aanvullende garanties. |
(11) |
Botswana heeft verzocht om toestemming voor uitvoer naar de Unie van gerijpt vlees zonder been van runderen, afkomstig van dieren uit de „veterinary disease control zone 4a” van zijn grondgebied die in kolom 2 van de tabel in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 met BW-4 is aangegeven. |
(12) |
De voorschriften voor de invoer van vlees uit derde landen in de Unie hangen af van de diergezondheidsstatus van het exporterende derde land, gebied of deel daarvan. De Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE) bepaalt de mond-en-klauwzeerstatus van haar lidstaten en heeft het desbetreffende gebied in mei 2010 erkend als mond-en-klauwzeervrij gebied waar niet wordt gevaccineerd. Botswana heeft een gebied van 10 km met intensieve bewaking ingesteld als afscheiding tussen het ziektevrije gebied en de overige delen van het land. |
(13) |
Het binnenbrengen van gerijpt vlees zonder been uit het ziektevrije gebied van Botswana in de Unie moet derhalve worden toegestaan. Daartoe moet in kolom 4 van de tabel in deel 1 van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 het modelcertificaat BOV worden aangegeven. Deel 1 van bijlage II bij die verordening moet dus in die zin worden gewijzigd. |
(14) |
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(15) |
Er moet een overgangsperiode worden vastgesteld zodat de lidstaten en het bedrijfsleven voldoende tijd hebben om de nodige maatregelen te nemen om aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 206/2010 zoals gewijzigd bij deze verordening te voldoen zonder de handel te verstoren. |
(16) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen I en II bij Verordening (EU) nr. 206/2010 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Zendingen na invoer als landbouwhuisdier gehouden fok- en/of gebruiksrunderen die vergezeld gaan van een veterinair certificaat volgens model BOV-X in deel 2 van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 206/2010, afgegeven voordat die verordening bij artikel 1 van deze verordening werd gewijzigd, mogen nog tot en met 31 mei 2011 in de Unie worden binnengebracht.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2011.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 18 van 23.1.2003, blz. 11.
(2) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 321.
(3) PB 121 van 29.7.1964, blz. 1977.
(4) PB L 352 van 31.12.2008, blz. 38.
(5) PB L 73 van 20.3.2010, blz. 1.
BIJLAGE
De bijlagen bij Verordening (EU) nr. 206/2010 worden als volgt gewijzigd:
(1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
(2) |
Bijlage II, deel 1, komt als volgt te luiden: „DEEL 1 Lijst van derde landen en gebieden of delen daarvan (1)
|
(1) Onverminderd de specifieke certificeringsvoorschriften in overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.
(2) Vlees van dieren die op of voor de in kolom 7 vermelde datum zijn geslacht, mag gedurende 90 dagen na die datum in de Unie worden ingevoerd. Zendingen die zich op vaartuigen op volle zee bevinden, mogen in de Unie worden ingevoerd indien zij voor de in kolom 7 vermelde datum zijn gecertificeerd, en wel gedurende 40 dagen na die datum (geen datum in kolom 7 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).
(3) Alleen vlees van dieren die op of na de in kolom 8 vermelde datum zijn geslacht, mag in de Unie worden ingevoerd (geen datum in kolom 8 betekent dat er geen tijdsbeperkingen gelden).
(4) voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; voorlopige code die geen gevolgen heeft voor de definitieve naam van dit land, die zal worden vastgelegd na afsluiting van de onderhandelingen die momenteel in het kader van de Verenigde Naties worden gevoerd.
(5) Exclusief Kosovo, dat momenteel onder internationaal bestuur staat overeenkomstig Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.
* |
= |
Voorschriften volgens de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten (PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132). |
— |
= |
Geen certificaat vastgesteld en invoer van vers vlees verboden (behalve voor de aangegeven diersoorten, indien het voor het hele land geldt). |
„1” Beperkingen in categorie:
Slachtafval mag niet in de Unie worden binnengebracht (behalve middenrif en kauwspieren van runderen).”
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/21 |
VERORDENING (EU) Nr. 145/2011 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2011
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 18 februari 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
IL |
120,5 |
JO |
87,5 |
|
MA |
71,9 |
|
TN |
102,0 |
|
TR |
102,5 |
|
ZZ |
96,9 |
|
0707 00 05 |
JO |
204,2 |
MK |
171,4 |
|
TR |
186,3 |
|
ZZ |
187,3 |
|
0709 90 70 |
MA |
46,9 |
TR |
92,0 |
|
ZZ |
69,5 |
|
0805 10 20 |
EG |
59,2 |
IL |
66,4 |
|
MA |
57,4 |
|
TN |
45,1 |
|
TR |
69,7 |
|
ZZ |
59,6 |
|
0805 20 10 |
IL |
145,2 |
MA |
95,9 |
|
TR |
79,6 |
|
ZZ |
106,9 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
CN |
66,4 |
IL |
111,7 |
|
JM |
80,9 |
|
MA |
112,9 |
|
TR |
63,9 |
|
ZZ |
87,2 |
|
0805 50 10 |
EG |
62,1 |
MA |
49,3 |
|
TR |
58,5 |
|
ZZ |
56,6 |
|
0808 10 80 |
CA |
91,1 |
CM |
53,6 |
|
CN |
83,6 |
|
MK |
51,2 |
|
US |
110,9 |
|
ZZ |
78,1 |
|
0808 20 50 |
AR |
120,7 |
CL |
61,3 |
|
CN |
54,1 |
|
US |
117,3 |
|
ZA |
105,4 |
|
ZZ |
91,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/23 |
VERORDENING (EU) Nr. 146/2011 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2011
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 16e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 447/2010 geopende openbare inschrijving
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 43, onder j), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EU) nr. 447/2010 van de Commissie (2) is overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1272/2009 van de Commissie van 11 december 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de aankoop en de verkoop van landbouwproducten in het kader van de openbare interventie (3) een openbare inschrijving geopend voor de verkoop van mageremelkpoeder. |
(2) |
Op grond van artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1272/2009 moet de Commissie op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen een minimumverkoopprijs vaststellen of besluiten geen minimumverkoopprijs vast te stellen. |
(3) |
Op grond van de voor de 16e bijzondere inschrijving ontvangen inschrijvingen moet een minimumverkoopprijs worden vastgesteld. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 16e bijzondere inschrijving in het kader van de bij Verordening (EU) nr. 447/2010 geopende openbare inschrijving voor de verkoop van mageremelkpoeder, waarvoor de termijn voor de indiening van inschrijvingen op 15 februari 2011 is verstreken, wordt de minimumverkoopprijs vastgesteld op 250,10 EUR per 100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 18 februari 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 126 van 22.5.2010, blz. 19.
(3) PB L 349 van 29.12.2009, blz. 1.
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/24 |
VERORDENING (EU) Nr. 147/2011 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2011
tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name artikel 143,
Gezien Verordening (EG) nr. 614/2009 van de Raad van 7 juli 2009 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (2), en met name artikel 3, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (3) zijn bepalingen vastgesteld voor de toepassing van de regeling inzake aanvullende invoerrechten en zijn de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, vastgesteld. |
(2) |
Uit de regelmatige controle van de gegevens die als basis worden gebruikt voor het bepalen van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. De representatieve prijzen moeten derhalve worden bekendgemaakt. |
(3) |
Deze wijziging moet, gezien de marktsituatie, zo spoedig mogelijk worden toegepast. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 181 van 14.7.2009, blz. 8.
(3) PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47.
BIJLAGE
van de verordening van de Commissie van 17 februari 2011 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95
„BIJLAGE I
GN-code |
Omschrijving |
Representatieve prijs (EUR/100 kg) |
In artikel 3, lid 3, bedoelde zekerheid (EUR/100 kg) |
Oorsprong (1) |
0207 12 10 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren |
129,8 |
0 |
AR |
0207 12 90 |
Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren |
134,5 |
0 |
BR |
143,6 |
0 |
AR |
||
0207 14 10 |
Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren |
212,1 |
26 |
BR |
263,1 |
11 |
AR |
||
320,8 |
0 |
CL |
||
0207 14 50 |
Borsten van kippen, bevroren |
179,2 |
10 |
BR |
0207 25 10 |
Geslachte kalkoenen (zogenaamde kalkoenen 80 %), bevroren |
208,9 |
0 |
BR |
0207 27 10 |
Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren |
273,5 |
7 |
BR |
390,3 |
0 |
CL |
||
0408 91 80 |
Eieren uit de schaal, gedroogd |
421,8 |
0 |
AR |
1602 32 11 |
Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken |
267,0 |
6 |
BR |
3502 11 90 |
Ovoalbumine, gedroogd |
541,4 |
0 |
AR |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.”
18.2.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 44/26 |
VERORDENING (EU) Nr. 148/2011 VAN DE COMMISSIE
van 17 februari 2011
tot wijziging van de bij Verordening (EU) nr. 867/2010 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2010/11
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gezien Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2010/11 zijn vastgesteld bij Verordening (EU) nr. 867/2010 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 141/2011 van de Commissie (4). |
(2) |
Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2010/11 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EU) nr. 867/2010 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 18 februari 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 februari 2011.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
José Manuel SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.
(3) PB L 259 van 1.10.2010, blz. 3.
(4) PB L 43 van 17.2.2011, blz. 29.
BIJLAGE
Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 18 februari 2011
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product |
Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
57,94 |
0,00 |
1701 11 90 (1) |
57,94 |
0,00 |
1701 12 10 (1) |
57,94 |
0,00 |
1701 12 90 (1) |
57,94 |
0,00 |
1701 91 00 (2) |
55,44 |
0,84 |
1701 99 10 (2) |
55,44 |
0,00 |
1701 99 90 (2) |
55,44 |
0,00 |
1702 90 95 (3) |
0,55 |
0,19 |
(1) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(2) Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(3) Vaststelling per procent sacharose.