ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2010.326.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
53e jaargang |
Inhoud |
|
I Wetgevingshandelingen |
Bladzijde |
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Wetgevingshandelingen
RICHTLIJNEN
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/1 |
RICHTLIJN 2010/88/EU VAN DE RAAD
van 7 december 2010
tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, wat betreft de geldigheidsduur van de minimumhoogte van het normale tarief
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 113,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
Handelend volgens een bijzondere wetgevingsprocedure,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 97, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (1) is bepaald dat het normale tarief van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2010 niet lager mag zijn dan 15 %. |
(2) |
Het thans in verschillende lidstaten geldende normale btw-tarief heeft, in samenhang met het mechanisme van de overgangsregeling, gezorgd voor een aanvaardbare werking van deze regeling. Met de nieuwe regels inzake de plaats van een dienst, waarbij de klemtoon is verschoven naar belastingheffing op de plaats van verbruik, zijn de mogelijkheden om door verplaatsing voordeel te halen uit verschillen tussen de btw-tarieven, verder beperkt en potentiële verstoringen van de concurrentie verminderd. |
(3) |
Teneinde te voorkomen dat een verder uiteengroeien van de normale btw-tarieven die in de lidstaten worden toegepast, tot structurele onevenwichtigheden in de Europese Unie en concurrentieverstoringen in sommige bedrijfssectoren leidt, is het vaste praktijk op het gebied van de indirecte belastingen om minimumtarieven vast te stellen. Wat de btw betreft, is dit nog steeds nodig. |
(4) |
In afwachting van de resultaten van raadplegingen over een nieuwe btw-strategie, die vorm moet geven aan een toekomstige regeling en overeenkomstige niveaus van harmonisatie, zou het voorbarig zijn een definitief niveau voor het normale tarief vast te stellen of een wijziging van het minimumniveau te overwegen. |
(5) |
Het is derhalve passend het huidige minimumniveau van het normale tarief te handhaven op 15 % voor een nieuwe periode die lang genoeg is om rechtszekerheid te bieden, terwijl in de tussentijd verdere reflectie kan worden verricht. |
(6) |
Dit betekent geenszins dat de btw-wetgeving voor 31 december 2015 niet meer kan worden herzien om rekening te houden met de nieuwe btw-strategie. |
(7) |
Overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord „Beter wetgeven” (2) worden de lidstaten aangespoord voor zichzelf en in het belang van de Unie hun eigen tabellen op te stellen die, voor zover mogelijk, het verband weergeven tussen de richtlijn en de omzettingsmaatregelen, en deze openbaar te maken. |
(8) |
Richtlijn 2006/112/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 97 van Richtlijn 2006/112/EG wordt vervangen door:
„Artikel 97
Van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015 mag het normale tarief niet lager zijn dan 15 %.”.
Artikel 2
1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 2011 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 7 december 2010.
Voor de Raad
De voorzitter
D. REYNDERS
(1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2) PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1.
II Niet-wetgevingshandelingen
VERORDENINGEN
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/3 |
VERORDENING (EU) Nr. 1157/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) wat de lijst van secundaire doelvariabelen voor 2012 betreffende huisvestingsomstandigheden betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 juni 2003 inzake de communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) (1), en met name op artikel 15, lid 2, onder f),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1177/2003 is een gemeenschappelijk kader voor de systematische productie van Europese statistieken over inkomens en levensomstandigheden vastgesteld, dat vergelijkbare en actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en over de omvang en structuur van armoede en sociale uitsluiting op het niveau van de lidstaten en de Europese Unie omvat. |
(2) |
Ingevolge artikel 15, lid 2, onder f), van Verordening (EG) nr. 1177/2003 zijn uitvoeringsmaatregelen vereist voor de lijst van secundaire doelgebieden en -variabelen die jaarlijks moet worden opgenomen in het transversale onderzoek in het kader van EU-SILC. Voor het jaar 2012 moet de in de module over huisvestingsomstandigheden op te nemen lijst van secundaire doelvariabelen worden vastgesteld. Die lijst moet ook de codes van de variabelen en de definities omvatten. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor het Europees statistisch systeem, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De lijst van secundaire doelvariabelen en de codes en definities van de variabelen voor de module 2012 voor huisvestingsomstandigheden, die moet worden opgenomen in het transversale onderzoek van de Europese statistiek van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), worden vastgesteld in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 165 van 3.7.2003, blz. 1.
BIJLAGE
Voor de toepassing van deze verordening gelden de volgende eenheid, wijze van gegevensverzameling, referentieperiode en definities:
1. Eenheid
De doelvariabelen betreffen twee typen eenheden:
Huishouden: alle variabelen behalve die voor „verhuizing”.
Persoon: de variabelen voor „verhuizing”.
2. Wijze van gegevensverzameling
Voor variabelen op het niveau van het huishouden (deel 1 van onderstaande lijst) worden de gegevens verzameld door middel van een persoonlijk interview met de respondent van het huishouden.
Voor variabelen op individueel niveau (deel 2 van onderstaande lijst) worden de gegevens verzameld door middel van een persoonlijk interview met alle personen van 16 jaar of ouder die op het ogenblik van de enquête lid van het huishouden zijn of, indien van toepassing, met de geselecteerde respondent van het huishouden.
Gezien de aard van de te verzamelen informatie zijn uitsluitend persoonlijke interviews (in uitzonderingsgevallen proxy-interviews voor personen die tijdelijk afwezig of verhinderd zijn) of gegevens uit registers toegestaan.
3. Referentieperiode
De doelvariabelen hebben betrekking op vier typen referentieperioden:
|
Gebruikelijk: een gewone winter/zomer in het gebied waar de woning is gelegen (voor de variabelen „woning aangenaam warm in de winter” en „woning aangenaam koel in de zomer”). |
|
Laatste vijf jaar (voor de variabelen met betrekking tot „verhuizing”). Deze referentieperiode heeft betrekking op de vijf jaar voorafgaand aan de datum van het interview. |
|
Komende zes maanden (voor de variabelen met betrekking tot „mogelijke verhuizing”). Deze referentieperiode heeft betrekking op de zes maanden volgend op de datum van het interview. |
|
Thans (voor alle andere variabelen). |
4. Definities
1) Installaties en faciliteiten in de woning
a) Elektrische installaties: bedrading, stopcontacten, lichtpunten en andere permanente elektrische installaties in de woning.
b) Sanitair/waterleidingen: leidingen, kranen, afvoer en riolering.
c) Centrale verwarming of dergelijke: een wooneenheid wordt geacht „centraal verwarmd” te zijn indien de warmte wordt geleverd door een blokverwarming of door een in het gebouw of de woning ingebouwde installatie voor verwarmingsdoeleinden, ongeacht de energiebron. Vaste elektrische radiatoren, vaste gasverwarmingstoestellen en dergelijke zijn daarbij inbegrepen. De verwarming moet beschikbaar zijn in de meeste ruimten.
d) Andere vaste verwarming: een wooneenheid wordt geacht door „andere vaste verwarming” te worden verwarmd wanneer de verwarming niet wordt beschouwd als „centrale verwarming of dergelijke”. Andere vaste verwarming omvat kachels, verwarmingstoestellen, open haarden e.d. (als verwarming gebruikte „vaste” airconditioning is daarbij inbegrepen).
e) Andere niet-vaste verwarming: geen vast verwarmingssysteem of verwarmingstoestel. De woning kan echter eventueel worden uitgerust met draagbare verwarming, met inbegrip van als verwarming gebruikte draagbare airconditioning.
f) Deugdelijk: voldoende om aan de algemene eisen/behoeften van het huishouden te voldoen. Een installatie die voortdurend buiten werking is, wordt niet als installatie beschouwd. Voorbeelden van een ondeugdelijke installatie zijn: installatie in slechte staat, gevaarlijke installatie, installatie is geregeld buiten werking, water kan niet worden gebruikt als gevolg van onvoldoende elektrisch vermogen/waterdruk, water niet drinkbaar of beperkt beschikbaar. Kleine tijdelijke problemen zoals een verstopte afvoer betekenen niet dat de installatie ondeugdelijk is.
2) Toegankelijkheid van basisvoorzieningen
a) |
Toegankelijkheid: dit betreft de door het huishouden gebruikte diensten op financieel, fysiek, technisch en gezondheidsgebied. |
b) |
De toegankelijkheid van diensten moet worden beoordeeld aan de hand van de fysieke en technische toegankelijkheid en de openingsuren, maar niet van de kwaliteit, de prijs en soortgelijke aspecten. Met toegankelijkheid van diensten wordt dan ook een objectieve, fysieke realiteit bedoeld. Toegankelijkheid mag niet op grond van een subjectief gevoel worden beoordeeld. |
c) |
De toegankelijkheid moet worden bepaald ten opzichte van de diensten waarvan het huishouden feitelijk gebruikmaakt. Als het huishouden geen gebruik maakt van de dienst, moet de code -2 „Niet van toepassing” worden gebruikt. |
d) |
De fysieke toegang moet worden beoordeeld op grond van de afstand, maar ook van infrastructuur en uitrusting, bijvoorbeeld voor respondenten met een lichamelijke beperking. |
e) |
Ook de toegankelijkheid van bankieren via de telefoon of de pc moet worden beoordeeld indien het huishouden hiervan feitelijk gebruikmaakt. |
f) |
Ook de aan huis verleende diensten waarvan het huishouden feitelijk gebruikmaakt, moeten in aanmerking worden genomen. De toegankelijkheid van diensten moet derhalve worden geëvalueerd ongeacht de wijze(n) waarop het huishouden toegang tot de diensten heeft. |
g) |
De toegankelijkheid moet worden beoordeeld op het niveau van het huishouden, de moeilijke toegang moet worden beoordeeld voor het huishouden als geheel. Als niet de respondent maar een ander lid van het huishouden van een dienst gebruikmaakt, moet de respondent de toegankelijkheid beoordelen vanuit het standpunt van dat andere lid van het huishouden. |
h) |
Als één lid van het huishouden een handicap heeft, maar een ander lid voor hem/haar gemakkelijk toegang heeft tot de dienst en de toegang tot de dienst voor het huishouden geen problemen oplevert in de zin dat het voor het huishouden geen belasting vormt, dan moet de dienst voor het huishouden als gemakkelijk toegankelijk worden beschouwd. |
i) |
Als aan de andere kant één lid van het huishouden een handicap heeft en nauwelijks toegang heeft tot de dienst (waaraan hij als persoon behoefte heeft) en het huishouden hem niet kan helpen (bv. als geen enkel ander lid van het huishouden voor hem/haar gemakkelijk toegang heeft tot de dienst of als dit voor het huishouden een echte belasting vormt), dan moet de toegang tot de dienst voor het huishouden als moeilijk worden beschouwd. |
j) |
Kruidenierszaken: diensten die in de meeste dagelijkse behoeften kunnen voorzien. |
k) |
Bankdiensten: geld opnemen, geld overmaken en rekeningen betalen. |
l) |
Postdiensten: versturen en ontvangen van brieven en pakjes. |
m) |
Openbaar vervoer: bus, metro, tram en dergelijke. |
n) |
Primaire gezondheidszorg: huisarts, centrum voor eerstelijnsgezondheidszorg e.d. |
o) |
Verplichte scholen: indien het huishouden meer dan een kind in de leerplichtige leeftijd telt, moet de respondent uitgaan van de moeilijkst bereikbare school. |
5. Toezending van de gegevens
De secundaire doelvariabelen worden naar Eurostat verzonden in het bestand met gegevens over het huishouden (H) en in het bestand met individuele gegevens (P), na de primaire doelvariabelen.
GEBIEDEN EN LIJST VAN DOELVARIABELEN
|
Module 2012 |
Huisvestingsomstandigheden |
Naam variabele |
Code |
Doelvariabele |
1. VRAGEN OP HET NIVEAU VAN HET HUISHOUDEN |
||
Ruimte in de woning |
||
HC010 |
|
Ruimtetekort in de woning |
1 |
Ja |
|
2 |
Neen |
|
HC010_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
HC020 |
|
Grootte van de woning in m2 |
0-999 m2 |
||
HC020_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
Installaties en faciliteiten in de woning |
||
HC030 |
|
Deugdelijke elektrische installaties |
1 |
Ja |
|
2 |
Neen |
|
HC030_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (geen elektrische installaties) |
|
HC040 |
|
Deugdelijk(e) sanitair/waterleiding |
1 |
Ja |
|
2 |
Neen |
|
HC040_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (geen sanitair/waterleiding) |
|
HC050 |
|
Woning voorzien van verwarming |
1 |
Ja – centrale verwarming of dergelijke |
|
2 |
Ja – andere vaste verwarming |
|
3 |
Ja – niet-vaste verwarming |
|
4 |
Neen – helemaal geen verwarming |
|
HC050_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
HC060 |
|
Woning aangenaam warm in de winter |
1 |
Ja |
|
2 |
Neen |
|
HC060_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
HC070 |
|
Woning aangenaam koel in de zomer |
1 |
Ja |
|
2 |
Neen |
|
HC070_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
Algehele tevredenheid met de woning |
||
HC080 |
|
Algehele tevredenheid met de woning |
1 |
Zeer ontevreden |
|
2 |
Ontevreden |
|
3 |
Tevreden |
|
4 |
Zeer tevreden |
|
HC080_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
Toegankelijkheid van basisvoorzieningen |
||
HC090 |
|
Toegankelijkheid van kruidenierszaken |
1 |
Zeer slecht |
|
2 |
Vrij slecht |
|
3 |
Goed |
|
4 |
Zeer goed |
|
HC090_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van deze diensten) |
|
HC100 |
|
Toegankelijkheid van bankdiensten |
1 |
Zeer slecht |
|
2 |
Vrij slecht |
|
3 |
Goed |
|
4 |
Zeer goed |
|
HC100_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van deze diensten) |
|
HC110 |
|
Toegankelijkheid van postdiensten |
1 |
Zeer slecht |
|
2 |
Vrij slecht |
|
3 |
Goed |
|
4 |
Zeer goed |
|
HC110_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van deze diensten) |
|
HC120 |
|
Toegankelijkheid van openbaar vervoer |
1 |
Zeer slecht |
|
2 |
Vrij slecht |
|
3 |
Goed |
|
4 |
Zeer goed |
|
HC120_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van deze diensten) |
|
HC130 |
|
Toegankelijkheid van eerstelijnsgezondheidszorg |
1 |
Zeer slecht |
|
2 |
Vrij slecht |
|
3 |
Goed |
|
4 |
Zeer goed |
|
HC130_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van deze diensten) |
|
HC140 |
|
Toegankelijkheid van verplichte school |
1 |
Zeer slecht |
|
2 |
Vrij slecht |
|
3 |
Goed |
|
4 |
Zeer goed |
|
HC140_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (huishouden maakt geen gebruik van deze diensten) |
|
Kans op verhuizing |
||
HC150 |
|
Directe kans op verhuizing |
1 |
Ja – huishouden gedwongen de woning te verlaten |
|
2 |
Ja – huishouden voornemens de woning te verlaten |
|
3 |
Neen – huishouden verwacht niet te zullen verhuizen |
|
HC150_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
HC160 |
|
Belangrijkste reden voor de verwachte gedwongen verhuizing |
1 |
Huishouden gedwongen te verhuizen omdat het huurcontract afloopt en de huisbaas de huur heeft opgezegd of zal opzeggen |
|
2 |
Huishouden gedwongen te verhuizen omdat er geen formeel contract is en de huisbaas de huur heeft opgezegd of zal opzeggen |
|
3 |
Huishouden gedwongen te verhuizen wegens uitzetting |
|
4 |
Huishouden gedwongen te verhuizen wegens financiële moeilijkheden |
|
5 |
Huishouden gedwongen te verhuizen om andere redenen |
|
HC160_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (HC150 = 2 of 3) |
|
2. VRAGEN OP INDIVIDUEEL NIVEAU |
||
Verhuizing |
||
PC170 |
|
Verhuizing |
1 |
Ja |
|
2 |
Neen |
|
PC170_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-3 |
Niet-geselecteerde respondent |
|
PC180 |
|
Belangrijkste reden voor de verhuizing |
1 |
Familiegerelateerde redenen |
|
2 |
Arbeidgerelateerde redenen |
|
3 |
Onderwijsgerelateerde redenen |
|
4 |
Uitzetting |
|
5 |
Huiseigenaar heeft huurovereenkomst opgezegd |
|
6 |
Wil koop- i.p.v. huurwoning of omgekeerd |
|
7 |
Woninggerelateerde redenen |
|
8 |
Buurtgerelateerde redenen |
|
9 |
Financiële redenen |
|
10 |
Andere redenen |
|
PC180_F |
1 |
Ingevuld |
-1 |
Ontbreekt |
|
-2 |
Niet van toepassing (PC170 = 2) |
|
-3 |
Niet-geselecteerde respondent |
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/11 |
VERORDENING (EU) Nr. 1158/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
betreffende een gemeenschappelijke veiligheidsmethode ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten voor spoorwegen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering (Spoorwegveiligheidsrichtlijn) (1), en met name artikel 6, lid 1,
Gezien aanbeveling ERA/REC/SAF/09-2009 van het Europees Spoorwegbureau, ingediend bij de Commissie op 18 september 2009, met betrekking tot een gemeenschappelijke veiligheidsmethode voor conformiteitsbeoordeling,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2004/49/EG voorziet in een kader met gelijke voorwaarden voor alle spoorwegondernemingen door middel van de toepassing van dezelfde vereisten voor veiligheidscertificering in de gehele Unie. Het doel van de gemeenschappelijke veiligheidsmethode (GVM) is een kader te scheppen voor de nationale veiligheidsinstanties om de criteria voor het nemen van besluiten in de gehele Unie te harmoniseren overeenkomstig artikel 17, lid 4, van Richtlijn 2004/49/EG. |
(2) |
Er moet worden voorzien in een methode waarmeer de nationale veiligheidsinstanties kunnen beoordelen of de door de spoorwegondernemingen ontwikkelde processen om te voldoen aan de geharmoniseerde vereisten voor het verkrijgen van overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder a), van Richtlijn 2004/49/EG afgegeven A-veiligheidscertificaten en overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder b), van die richtlijn afgegeven B-veiligheidscertificaten, adequaat zijn. De criteria aan de hand waarvan de nationale veiligheidsinstanties de beoordeling verrichten, moeten worden omschreven en de te volgen procedures moeten worden vastgesteld. |
(3) |
Met betrekking tot de conformiteit met het veiligheidsvereiste dat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de spoorwegvoertuigen duidelijk moet worden gedefinieerd, dient een spoorwegonderneming die niet de met het onderhoud belaste entiteit is, voor alle voertuigen die zij voor haar exploitatie gebruikt door middel van passende contractuele afspraken, waaronder het Algemeen Gebruikscontract (AGC), te garanderen dat er voor elk voertuig een met het onderhoud belaste entiteit is die verantwoordelijk is voor het onderhoud van het voertuig overeenkomstig artikel 14 bis van Richtlijn 2004/49/EG. In het contract tussen beide partijen moet de uitwisseling van de informatie tussen de ondernemingen worden vermeld die nodig is om de veilige exploitatie van de voertuigen te garanderen. |
(4) |
Bij het beoordelen van de conformiteit met de veiligheidsvereisten van door aannemers of leveranciers van spoorwegondernemingen geleverde producten of verrichte diensten, zoals het verrichten van diensten door overeenkomstig Richtlijn 2007/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 inzake de certificering van machinisten die locomotieven en treinen op het spoorwegsysteem van de Gemeenschap besturen (2) erkende opleidingscentra, kunnen de overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie aan aannemers of leveranciers verleende vergunningen of certificaten als geldig bewijs worden beschouwd. De certificering van met het onderhoud belaste entiteiten overeenkomstig artikel 14 bis van Richtlijn 2004/49/EG, kan ook als geldig bewijs worden beschouwd. Totdat het Europese certificeringssysteem in werking treedt, kunnen op grond van het op 14 mei 2009 ondertekende Memorandum of Understanding establishing the basic principles of a common system of certification of entities in charge of maintenance for freight wagons (3) afgegeven certificaten als geldig bewijs worden beschouwd voor het beoordelen van de conformiteit met de toepasselijke veiligheidsvereisten. |
(5) |
De nationale veiligheidsinstanties beoordelen het vermogen van de spoorwegonderneming om aan alle algemene exploitatievereisten te voldoen en aan de vereisten voor het specifieke net waarvoor zij een certificaat aanvraagt, door het veiligheidsbeheersysteem te beoordelen in zijn totaliteit. |
(6) |
Iedere nationale veiligheidsinstantie moet regelingen treffen om te onderzoeken of de in de aanvraag voor een veiligheidscertificaat vermelde resultaten tijdens de exploitatie na de verlening van het certificaat worden behaald en of alle vereisten continu worden nageleefd, zulks krachtens artikel 16, lid 2, onder f), en artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG. Daarom moet een systeem voor toezicht na de verlening van het certificaat worden ontwikkeld dat is gebaseerd op fundamentele principes om een geharmoniseerde aanpak bij de nationale veiligheidsinstanties in elke lidstaat te waarborgen. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het in artikel 27, lid 1, van Richtlijn 2004/49/EG bedoelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij deze verordening wordt een gemeenschappelijke veiligheidsmethode (GVM) vastgesteld ter beoordeling van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van veiligheidscertificaten als bedoeld in artikel 6, lid 3, onder b), van Richtlijn 2004/49/EG.
De GVM omvat:
a) |
een procedure en criteria voor het beoordelen van door spoorwegondernemingen ingediende aanvragen voor veiligheidscertificaten in de zin van artikel 10, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG, zoals vermeld in de bijlagen I, II en III bij deze verordening; |
b) |
principes voor de uitoefening van toezicht op de naleving van de vereisten van Richtlijn 2004/49/EG nadat de nationale veiligheidsinstantie het certificaat heeft verleend, zoals vermeld in bijlage IV bij deze verordening. |
Artikel 2
Definitie
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: „toezicht”: de door de nationale veiligheidsinstantie getroffen regelingen om op de veiligheidsprestaties toe te zien nadat zij een veiligheidscertificaat heeft verleend.
Artikel 3
Procedures voor het beoordelen van aanvragen
1. Bij het onderzoek van na de inwerkingtreding van deze verordening ingediende aanvragen voor A- en B-veiligheidscertificaten passen de nationale veiligheidsinstanties de in bijlage I bij deze verordening vastgestelde procedure toe om de conformiteit met de vereisten van Richtlijn 2004/49/EG te beoordelen. De nationale veiligheidsinstanties passen de in bijlage II bij deze verordening vervatte beoordelingscriteria toe op overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Richtlijn 2004/49/EG verleende veiligheidscertificaten en de in bijlage III bij deze verordening vervatte beoordelingscriteria op overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2004/49/EG verleende veiligheidscertificaten. Deze criteria worden ook toegepast bij de vernieuwing van de veiligheidscertificaten overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Richtlijn 2004/49/EG.
2. Bij de beoordeling kunnen de nationale veiligheidsinstanties rekening houden met verbintenissen van aanvragers dat zij de risico’s zullen beheren door middel van contracten met derden. In de contracten moet ook worden vermeld welke informatie moet worden uitgewisseld om de veilige exploitatie van voertuigen te garanderen, met name op het gebied van onderhoudsbeheer.
3. De door aannemers of leveranciers aan spoorwegondernemingen geleverde producten of diensten worden geacht aan de veiligheidsvereisten te voldoen indien de aannemers, leveranciers of producten overeenkomstig de krachtens de wetgeving van de Unie vastgestelde toepasselijke certificeringsregelingen voor de levering van dergelijke producten en diensten zijn gecertificeerd.
Artikel 4
Toezicht
Na de verlening van een veiligheidscertificaat zien de nationale veiligheidsinstanties voor zowel A- als B-veiligheidscertificaten erop toe dat de spoorwegondernemingen hun veiligheidsbeheersysteem blijven toepassen, onder toepassing van de in bijlage IV vermelde toezichtprincipes.
Artikel 5
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44.
(2) PB L 315 van 3.12.2007, blz. 51.
(3) http://ec.europa.eu/transport/rail/interoperability/doc/signed_mou_on_ecm.pdf
BIJLAGE I
Procedure voor het beoordelen van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder a) en b), van Richtlijn 2004/49/EG te verlenen veiligheidscertificaten
1. De procedures die een nationale veiligheidsinstantie implementeert om aanvragen in ontvangst te nemen en te beoordelen en om veiligheidscertificaten te verlenen, moeten gebaseerd zijn op de volgende kaderprincipes.
a) Het beoordelingsproces opzetten en herzien
De nationale veiligheidsinstanties moeten gestructureerde en auditeerbare processen ontwikkelen die moeten worden uitgevoerd door daartoe gekwalificeerde personen. Zij dienen de aanvragen kritisch te toetsen aan de in de bijlagen II en III vermelde beoordelingscriteria voor veiligheidsbeheersystemen. Zij dienen al hun beslissingen te registreren en te motiveren. Het algemene beoordelingsproces van de nationale veiligheidsinstantie moet periodiek worden onderworpen aan interne evaluaties en voortdurend worden verbeterd om de doeltreffendheid en efficiëntie op lange termijn te garanderen.
b) Kwaliteit van het beoordelingproces
De nationale veiligheidsinstanties moeten de kwaliteit van hun eigen prestaties bij belangrijke fasen in de verwerking van aanvragen voor veiligheidscertificaten monitoren.
c) Draagwijdte van de beoordeling
De beoordeling moet gebeuren op het niveau van het beheersysteem en moet gebaseerd zijn op processen. Indien het onderzoek tekortkomingen aan het licht brengt, kan de nationale veiligheidsinstantie naar eigen goeddunken en afhankelijk van de aard en de ernst van de afwijking, de punten vermelden die moeten worden verbeterd. De nationale veiligheidsinstantie beschikt ook over de bevoegdheid om een aanvraag te weigeren.
De beoordeling moet:
— |
aangepast zijn aan de risico’s, de aard en de omvang van de activiteiten van de aanvrager; |
— |
gebaseerd zijn op een oordeel over de algemene bekwaamheid van de spoorwegonderneming om veilig te werken zoals beschreven in haar veiligheidsbeheersysteem. |
d) Beoordelingstermijn
De nationale veiligheidsinstanties moeten de beoordeling uitvoeren binnen de in artikel 12 van Richtlijn 2004/49/EG voorgeschreven termijn en tegelijkertijd waarborgen dat de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken grondig worden onderzocht. De nationale veiligheidsinstantie stelt de spoorwegondernemingen zo snel mogelijk als praktisch uitvoerbaar tijdens de beoordelingsfase in kennis van belangrijke problemen.
e) Besluitvorming tijdens de beoordeling
Een besluit om een aanvraag voor een veiligheidscertificaat goed te keuren of af te wijzen, moet gebaseerd zijn op de door de aanvrager overgelegde bewijsstukken en op het feit of de toepasselijke vereisten al dan niet werden nageleefd.
2. De nationale veiligheidsinstantie moet beoordelen of de aanvraag voor een veiligheidscertificaat voldoet aan de bepalingen van Verordening (EG) nr. 653/2007 van de Commissie (1).
3. De nationale veiligheidsinstantie moet in het bijzonder beoordelen of de bijgevoegde samenvatting van de handleiding van het veiligheidsbeheersysteem volstaat om een eerste oordeel te vellen over de kwaliteit en de geschiktheid van het veiligheidsbeheersysteem en moet beslissen over welke aspecten extra informatie noodzakelijk is. De nationale veiligheidsinstantie kan, in het kader van een verzoek om aanvullende informatie, alle gedetailleerde informatie vragen die zij billijkerwijze nodig acht om haar te helpen bij de beoordeling van de aanvraag.
4. Bij het verlenen van een veiligheidscertificaat moet voor elk beoordelingscriterium gedocumenteerd worden of en hoe het veiligheidsbeheersysteem van de aanvrager voldoet aan het beoordelingscriterium.
5. Wanneer de nationale veiligheidsinstantie meent dat er sprake is van een twijfelgeval of een mogelijke afwijking, dient zij dit duidelijk te omschrijven en de aanvrager duidelijk te maken welke mate van gedetailleerdheid wordt verwacht in het antwoord. Hiervoor moet de nationale veiligheidsinstantie:
a) |
duidelijk verwijzen naar de toepasselijke criteria en garanderen dat de ervoor zorgen de geconstateerde afwijkingen duidelijk begrepen heeft; |
b) |
het desbetreffende deel van de gerelateerde verordeningen, voorschriften en normen mededelen; |
c) |
aangeven waarom niet aan het beoordelingscriterium is voldaan; |
d) |
afspraken maken over bijkomende verbintenissen, te verstrekken informatie en eventuele bewijsstukken, zoals vereist door de mate van gedetailleerdheid van het criterium, en de acties vermelden die de aanvrager moet ondernemen om de tekortkoming recht te zetten, evenals het tijdschema voor de naleving; |
e) |
de gebieden vermelden die aan nader onderzoek kunnen worden onderworpen door middel van toezicht na de verlening van het certificaat. |
6. Indien een spoorwegonderneming tegelijkertijd A- en B-veiligheidscertificaten aanvraagt, moet de nationale veiligheidsinstantie ervoor zorgen dat het A-certificaat eerst wordt verleend of dat beide certificaten gelijktijdig worden verleend zoals bepaald in Verordening (EG) nr. 653/2007. De nationale veiligheidsinstanties moeten echter een procedure vaststellen voor het gebruik van het aanvraagformulier (vooral de voorpagina van de bijlagen) wanneer gelijktijdig voor beide certificaten een nieuwe aanvraag wordt ingediend.
7. De bestaande algemene kaderprocedures voor de beoordeling van veiligheidscertificaten gelden ook voor aanvragen voor veiligheidscertificaten als bedoeld in artikel 10, lid 2, onder b), van Richtlijn 2004/49/EG.
8. De beoordeling door een nationale veiligheidsinstantie van een aanvraag voor een veiligheidscertificaat als bedoeld in artikel 10, lid 2, onder b), van Richtlijn 2004/49/EG heeft alleen betrekking op het vermogen van de spoorwegonderneming om de vereisten voor de exploitatie op het specifieke net waarvoor zij een certificaat aanvraagt, na te leven door gebruik te maken van de procedures die zij heeft vastgesteld om een A-certificaat te verkrijgen.
9. Deze beoordelingscriteria zijn erop gebaseerd dat wordt aangetoond dat de resultaten van de toepassing van de procedures of processen om de exploitatie van een specifiek net te beheren, werden gedocumenteerd en dat de verbintenis is aangegaan om deze te implementeren. Om na te gaan of aan de criteria is voldaan, kan de nationale veiligheidsinstantie dan ook vragen om een voorbeeld over te leggen van de documentatie die de spoorwegonderneming voornemens is te gebruiken.
10. De nationale veiligheidsinstanties moeten samenwerken om alle aangelegenheden met betrekking tot de niet-naleving van de beoordelingscriteria voor B-certificaten aan te pakken of om vragen over de aanvraag voor B-certificaten te behandelen. Een nationale veiligheidsinstantie die een aanvraag voor B-certificaten beoordeelt, moet overleg plegen met de nationale veiligheidsinstantie die het A-certificaat heeft verleend en met deze instantie afspreken welke eventuele acties ieder van hen zal ondernemen om de naleving van de beoordelingscriteria voor het B-certificaat te garanderen.
BIJLAGE II
Criteria voor het beoordelen van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder a), van Richtlijn 2004/49/EG te verlenen veiligheidscertificaten met betrekking tot het in artikel 9 en bijlage III van die richtlijn beschreven veiligheidsbeheersysteem van de spoorwegonderneming
A. RISICOBEHEERSINGSMAATREGELEN VOOR ALLE AAN DE ACTIVITEIT VAN DE SPOORWEGONDERNEMING VERBONDEN RISICO'S (1)
A.1 |
Er bestaan procedures om de aan spoorwegactiviteiten verbonden risico’s te bepalen, inclusief de risico’s die rechtstreeks het gevolg zijn van de arbeidsactiviteiten, de taakinvulling of de werklast en de activiteiten van andere organisaties/personen. |
A.2 |
Er bestaan procedures voor het ontwikkelen en implementeren van risicobeheersingsmaatregelen. |
A.3 |
Er bestaan procedures om de doeltreffendheid van de afspraken over de risicobeheersing te monitoren en indien nodig wijzigingen door te voeren. |
A.4 |
Er bestaan procedures om te bepalen in welke gevallen moet worden samengewerkt met andere entiteiten (zoals de infrastructuurbeheerder, spoorwegondernemingen, de producent, het onderhoudsbedrijf, de met het onderhoud belaste entiteit, de houder van spoorwegvoertuigen, de dienstverlener en de inkoopentiteit) in gevallen waarin zij raakvlakken hebben die van invloed kunnen zijn op de implementatie van gepaste risicobeheersingsmaatregelen overeenkomstig artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2004/49/EG. |
A.5 |
Er bestaan procedures voor de overeengekomen documentatie en communicatie met de relevante entiteiten, inclusief de beschrijving van de functies en verantwoordelijkheden van alle deelnemende organisaties en de specificaties voor de uitwisseling van informatie. |
A.6 |
Er bestaan procedures om de doeltreffendheid van deze afspraken te monitoren en waar nodig wijzigingen door te voeren. |
B. RISICOBEHEERSING MET BETREKKING TOT HET ONDERHOUD EN MATERIAALVOORZIENING (2)
B.1 |
Er bestaan procedures om onderhoudsvereisten, -normen en -processen af te leiden uit veiligheidsinformatie en uit de toewijzing van rollend materieel. |
B.2 |
Er bestaan procedures om de onderhoudstermijnen aan te passen aan het type en de omvang van de verleende diensten en/of informatie over het rollend materieel. |
B.3 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat de verantwoordelijkheid voor het onderhoud duidelijk gedefinieerd is, om de vereiste kwalificaties voor onderhoudsfuncties te bepalen en om de gepaste verantwoordelijkheden toe te wijzen. |
B.4 |
Er bestaan procedures om informatie te verzamelen over storingen en defecten die het gevolg zijn van de dagelijkse exploitatie en om die te rapporteren aan de voor het onderhoud verantwoordelijke personen. |
B.5 |
Er bestaan procedures om risico’s die het gevolg zijn van defecten en constructieafwijkingen of storingen tijdens de gehele levensduur te detecteren en te rapporteren aan de betrokkenen. |
B.6 |
Er bestaan procedures om de uitvoering en de resultaten van het onderhoud te onderzoeken en te controleren om na te gaan of deze voldoen aan de bedrijfsnormen. |
C. RISICOBEHEERSING MET BETREKKING TOT HET GEBRUIK VAN AANNEMERS EN DE CONTROLE OP LEVERANCIERS (3)
C.1 |
Er bestaan procedures om de bekwaamheid van aannemers (inclusief onderaannemers) en leveranciers te controleren. |
C.2 |
Er bestaan procedures om de veiligheidsprestaties en de resultaten van alle uitbestede diensten en door de aannemer of leverancier geleverde producten te onderzoeken en te controleren om te garanderen dat zij voldoen aan de in het contract gedefinieerde vereisten. |
C.3 |
De verantwoordelijkheden en taken met betrekking tot de spoorwegveiligheid zijn duidelijk gedefinieerd, bekend en toegewezen aan de contractsluitende partijen en alle andere betrokkenen. |
C.4 |
Er bestaan procedures om de traceerbaarheid van documenten en contracten met betrekking tot veiligheid te garanderen. |
C.5 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat veiligheidstaken, inclusief de uitwisseling van informatie met betrekking tot de veiligheid, door de aannemers of de leveranciers worden uitgevoerd overeenkomstig de in het contract vermelde toepasselijke vereisten. |
D. RISICO’S DIE VOORTVLOEIEN UIT DE ACTIVITEITEN VAN ANDERE PARTIJEN BUITEN HET SPOORWEGSYSTEEM (4)
D.1 |
Er bestaan procedures om waar nodig en billijk potentiële risico’s van andere partijen buiten het spoorwegsysteem te bepalen. |
D.2 |
Er bestaan procedures om beheersingsmaatregelen op te stellen om de in D.1 genoemde risico’s te beperken in zoverre het de verantwoordelijkheden van de aanvrager betreft. |
D.3 |
Er bestaan procedures om de doeltreffendheid van de in D.2 genoemde maatregelen te monitoren en waar nodig wijzigingen door te voeren. |
E. DOCUMENTATIE VAN HET VEILIGHEIDSBEHEERSYSTEEM
E.1 |
Er bestaat een beschrijving van de activiteit met duidelijke vermelding van het type, de omvang en het exploitatierisico. |
E.2 |
Er bestaat een beschrijving van de structuur van het veiligheidsbeheersysteem, inclusief de toewijzing van functies en verantwoordelijkheden. |
E.3 |
Er bestaat een beschrijving van de procedures van het veiligheidsbeheersysteem zoals vereist krachtens artikel 9 en bijlage III van Richtlijn 2004/49/EG, in overeenstemming met het type en de omvang van de geëxploiteerde diensten. |
E.4 |
De processen die cruciaal zijn voor de veiligheid en de taken die relevant zijn voor het type activiteit/dienst worden opgesomd en beknopt beschreven. |
F. VERDELING VAN DE VERANTWOORDELIJKHEDEN (5)
F.1 |
Er bestaat een beschrijving van de manier waarop de coördinatie van de activiteiten van het veiligheidsbeheersysteem binnen de organisatie wordt gewaarborgd, op basis van de bewezen kennis en de belangrijkste verantwoordelijkheden op managementniveau. |
F.2 |
Er bestaan procedures om te waarborgen dat de personeelsleden aan wie verantwoordelijkheden zijn toegewezen binnen de organisatie beschikken over het gezag, de bekwaamheid en de nodige middelen om hun taak te vervullen. |
F.3 |
Veiligheidsgerelateerde verantwoordelijkheidsgebieden en de toewijzing van verantwoordelijkheden aan specifieke daarmee samenhangende functies, samen met hun raakvlakken, zijn duidelijk gedefinieerd. |
F.4 |
Er bestaat een procedure om te garanderen dat de veiligheidstaken duidelijk zijn gedefinieerd en worden gedelegeerd aan personeelsleden die over de nodige bekwaamheid beschikken. |
G. GARANDEREN VAN CONTROLE DOOR HET MANAGEMENT OP VERSCHILLENDE NIVEAUS (6)
G.1 |
Er bestaat een beschrijving van de manier waarop verantwoordelijkheden worden toegewezen voor alle veiligheidsgerelateerde processen binnen de hele organisatie. |
G.2 |
Er bestaat een procedure voor de regelmatige monitoring van de uitvoering van de taken. Deze monitoring wordt uitgevoerd door het lijnmanagement, dat moet ingrijpen wanneer de taken niet naar behoren worden uitgevoerd. |
G.3 |
Er bestaan procedures om de impact van andere beheersactiviteiten op het veiligheidsbeheersysteem te bepalen en te beheren. |
G.4 |
Er bestaan procedures om personen met een functie binnen het veiligheidsbeheer verantwoording te doen afleggen voor hun prestaties. |
G.5 |
Er bestaan procedures om middelen toe te wijzen voor het uitvoeren van taken in het kader van het veiligheidsbeheersysteem. |
H. PERSONEELSLEDEN EN HUN VERTEGENWOORDIGERS OP ALLE NIVEAUS BETREKKEN (7)
H.1 |
Er bestaan procedures om te waarborgen dat personeelsleden en hun vertegenwoordigers naar behoren zijn vertegenwoordigd en worden geraadpleegd bij het definiëren, voorstellen, herzien en ontwikkelen van de veiligheidsaspecten van de operationele procedures waarbij de personeelsleden betrokken kunnen worden. |
H.2 |
De betrokkenheid van het personeel en de raadplegingsregeling worden in documenten vastgelegd. |
I. VOORTDURENDE VERBETERING WAARBORGEN (8)
Er bestaan procedures om de voortdurende verbetering van het veiligheidsbeheersysteem te waarborgen waar dit redelijkerwijs praktisch uitvoerbaar is. Deze procedures moeten bestaan uit:
a) |
procedures voor periodieke evaluaties van het veiligheidsbeheersysteem indien dit nodig wordt geacht; |
b) |
procedures voor het beschrijven van afspraken om relevante veiligheidsgegevens te monitoren en te analyseren; |
c) |
procedures om te beschrijven hoe geconstateerde tekortkomingen worden rechtgezet; |
d) |
procedures om de implementatie van nieuwe veiligheidsbeheerregels te beschrijven op basis van de ontwikkelingen en opgedane ervaring; |
e) |
procedures om te beschrijven hoe de resultaten van de interne audits gebruikt worden om het veiligheidsbeheersysteem te verbeteren. |
J. GOEDKEURING VAN HET VEILIGHEIDSBELEID DOOR HET HOOFD VAN DE ORGANISATIE EN COMMUNICATIE AAN ALLE PERSONEELSLEDEN (9)
Er bestaat een document dat het veiligheidsbeleid van de organisatie beschrijft. Dit document:
a) |
wordt gecommuniceerd aan en ter beschikking gesteld van alle personeelsleden, bijvoorbeeld via het intranet van de organisatie; |
b) |
is aangepast aan het type en de omvang van de dienstverlening; |
c) |
wordt goedgekeurd door het hoofd van de organisatie. |
K. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE DOELSTELLINGEN VAN DE ORGANISATIE VOOR DE HANDHAVING EN VERGROTING VAN DE VEILIGHEID EN PLANNEN EN PROCEDURES OM DIE DOELSTELLINGEN TE VERWEZENLIJKEN (10)
K.1 |
Er bestaan procedures om overeenkomstig het wettelijk kader relevante veiligheidsdoelstellingen te definiëren en er bestaat een document waarin deze doelstellingen zijn vermeld. |
K.2 |
Er bestaan procedures om relevante veiligheidsdoelstellingen te definiëren die stroken met het type en de omvang van de betrokken spoorwegactiviteiten en de relevante risico’s. |
K.3 |
Er bestaan procedures om de algemene veiligheidsprestaties op regelmatige wijze te beoordelen ten opzichte van de veiligheidsdoelstellingen van de organisatie en van de door de lidstaat vastgestelde doelstellingen. |
K.4 |
Er bestaan procedures om de operationele afspraken op regelmatige wijze te monitoren en te evalueren door:
|
K.5 |
De spoorwegonderneming beschikt over procedures om plannen en procedures te ontwikkelen om zijn doelstellingen te verwezenlijken. |
L. PROCEDURES OM TE VOLDOEN AAN BESTAANDE, NIEUWE EN GEWIJZIGDE TECHNISCHE EN OPERATIONELE NORMEN EN ANDERE BINDENDE VOORWAARDEN (11)
L.1 |
Voor veiligheidsgerelateerde vereisten met betrekking tot het type en de omvang van de activiteiten bestaan er procedures:
|
L.2 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat de juiste personeelsleden, procedures, specifieke documenten, apparatuur en rollend materieel worden ingezet voor het beoogde resultaat. |
L.3 |
Het veiligheidsbeheersysteem beschikt over procedures om te garanderen dat het onderhoud wordt uitgevoerd in overeenstemming met de relevante vereisten. |
M. PROCEDURES EN METHODEN OM RISICO-EVALUATIES UIT TE VOEREN EN RISICOBEHEERSMAATREGELEN TE IMPLEMENTEREN WANNEER EEN AANPASSING VAN DE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN OF NIEUW MATERIAAL LEIDT TOT NIEUWE RISICO’S VOOR DE INFRASTRUCTUUR OF VOOR DE EXPLOITATIE (12)
M.1 |
Er bestaan beheersprocedures voor wijzigingen aan apparatuur, procedures, organisatie, personeelsbestand of raakvlakken. |
M.2 |
Er bestaan risicobeoordelingsprocedures om wijzigingen te beheren en de gemeenschappelijke veiligheidsmethode indien nodig toe te passen op de risico-evaluatie en -beoordeling als vermeld in Verordening (EG) nr. 352/2009 van de Commissie (13). |
M.3 |
De spoorwegonderneming beschikt over procedures om de resultaten van de risicobeoordeling te gebruiken in andere processen binnen de organisatie en deze bekend te maken aan de relevante personeelsleden. |
N. PROGRAMMA'S VOOR DE OPLEIDING VAN PERSONEEL EN SYSTEMEN OM ERVOOR TE ZORGEN DAT HET PERSONEEL TER ZAKE KUNDIG BLIJFT EN DE TAKEN DIENOVEREENKOMSTIG WORDEN UITGEVOERD (14)
N.1 |
Er bestaat een competentiebeheersysteem dat ten minste bestaat uit:
|
N.2 |
Binnen het competentiebeheersysteem bestaan er procedures:
|
O. REGELINGEN VOOR EEN VOLDOENDE INFORMATIEVOORZIENING BINNEN DE ORGANISATIE EN, WAAR NODIG, VOOR EEN VOLDOENDE UITWISSELING VAN INFORMATIE TUSSEN ORGANISATIES DIE OP DEZELFDE INFRASTRUCTUUR OPEREREN (15)
O.1 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat:
|
O.2 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat:
|
O.3 |
Er bestaan regelingen voor de uitwisseling van informatie tussen spoorwegorganisaties. |
P. PROCEDURES VOOR DE WIJZE WAAROP, ALSMEDE DE VORM WAARIN INFORMATIE OVER VEILIGHEID WORDT GEDOCUMENTEERD, EN DE PROCEDURE VOOR CONFIGURATIECONTROLE VAN VITALE INFORMATIE OP VEILIGHEIDSGEBIED (16)
P.1 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat alle relevante veiligheidsinformatie accuraat, volledig, consistent, begrijpelijk, goed bijgewerkt en naar behoren gedocumenteerd is. |
P.2 |
Er bestaan procedures om:
|
P.3 |
Er bestaat een procedure om de controle op de vitale informatie op veiligheidsgebied te configureren. |
Q. PROCEDURES TE GARANDEREN DAT ONGEVALLEN, INCIDENTEN, BIJNA-ONGEVALLEN EN ANDERE GEVAARLIJKE VOORVALLEN WORDEN GEMELD, ONDERZOCHT EN GEANALYSEERD EN DAT DE NODIGE PREVENTIEVE MAATREGELEN WORDEN GETROFFEN (17)
Q.1 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat ongevallen, incidenten, bijna-ongevallen en andere gevaarlijke voorvallen:
|
Q.2 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat:
|
Q.3 |
Er bestaan procedures voor relevante informatie met betrekking tot het onderzoek en de oorzaken van ongevallen, incidenten, bijna-ongevallen en andere gevaarlijke voorvallen. Uit deze informatie moeten lessen worden getrokken en waar nodig preventieve maatregelen worden afgeleid. |
R. PLANNEN VOOR ACTIE, ALARMERING EN VOORLICHTING IN NOODGEVALLEN, DIE SAMEN MET DE BEVOEGDE OVERHEIDSINSTANTIES WORDEN VASTGESTELD (18)
R.1 |
Er is een document dat alle soorten noodgevallen beschrijft, inclusief verslechterde exploitatie, en er bestaan procedures om nieuwe noodgevallen te beschrijven. |
R.2 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat voor elk beschreven type noodgeval:
|
R.3 |
De functies en verantwoordelijkheden van alle partijen worden geïdentificeerd en vermeld in een document. |
R.4 |
Er bestaan plannen voor actie, alarm en informatie en deze omvatten:
|
R.5 |
Er bestaat een document waarin wordt beschreven hoe de personeelsleden en middelen zijn toegewezen en hoe de opleidingsvereisten zijn bepaald. |
R.6 |
Er bestaan procedures om de normale bedrijfsomstandigheden zo snel mogelijk te herstellen. |
R.7 |
Er bestaan procedures om in samenwerking met andere partijen de noodplannen te testen om het personeel op te leiden, procedures te testen, zwakke plekken te detecteren en te controleren hoe potentiële noodsituaties worden beheerd. |
R.8 |
Er bestaan procedures om te garanderen dat de infrastructuurbeheerder gemakkelijk en onmiddellijk contact kan opnemen met de bevoegde verantwoordelijke personeelsleden (vooral met betrekking tot diensten waarbij gevaarlijke goederen betrokken zijn), die beschikken over de gepaste talenkennis. |
R.9 |
Er bestaat een procedure om in noodgevallen contact op te nemen met de met het onderhoud belaste entiteit of de houder van spoorwegvoertuigen. |
S. VOORZIENINGEN VOOR PERIODIEKE INTERNE AUDITS VAN HET VEILIGHEIDSBEHEERSYSTEEM (19)
S.1 |
Er bestaat een onafhankelijk en neutraal intern auditsysteem dat op een transparante manier functioneert. |
S.2 |
Er bestaat een schema van geplande interne audits dat kan worden herzien afhankelijk van de resultaten van vorige audits en van de monitoring van de prestaties. |
S.3 |
Er bestaan procedures om geschikte bevoegde auditors te vinden en te selecteren. |
S.4 |
Er bestaan procedures om:
|
S.5 |
Er bestaan procedures om ervoor te zorgen dat de hogere managementniveaus op de hoogte zijn van de auditresultaten en de algemene verantwoordelijkheid nemen voor het doorvoeren van wijzigingen aan het veiligheidsbeheersysteem. |
S.6 |
Er bestaat een document dat beschrijft hoe audits worden gepland in het kader van regelingen voor routinematige monitoring om ervoor te zorgen dat de interne procedures en normen worden nageleefd. |
(1) Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG.
(2) Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG.
(3) Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG.
(4) Artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG.
(5) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 1.
(6) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 1.
(7) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 1.
(8) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 1.
(9) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder a).
(10) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder b).
(11) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder c).
(12) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder d).
(13) PB L 108 van 29.4.2009, blz. 4.
(14) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder e).
(15) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder f).
(16) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder g).
(17) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder h).
(18) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder i).
(19) Bijlage III bij Richtlijn 2004/49/EG, punt 2, onder j).
BIJLAGE III
Criteria voor het beoordelen van de conformiteit met de vereisten voor de verkrijging van overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder b), van Richtlijn 2004/49/EG te verlenen veiligheidscertificaten
ALGEMEEN
De diensten waarvoor een B-certificaat wordt aangevraagd, worden beschreven. Er bestaat een beschrijving van de wijze waarop de algemene procedures van de spoorwegonderneming ten behoeve van het overeenkomstig artikel 10, lid 2, onder a), van Richtlijn 2004/49/EG verleende certificaat worden toegepast om alle regelingen (inclusief de toewijzing van middelen) uit te voeren teneinde de diensten te verrichten.
A. NALEVING VAN NETWERKSPECIFIEKE REGELS (1)
A.1 |
Er bestaan documenten met resultaten om aan te tonen dat rekening werd gehouden met de specifieke regels en de specifieke risico’s die zijn verbonden aan de exploitatie van het net waarvoor een aanvraag voor een B-certificaat wordt ingediend, en om aan te tonen dat de spoorwegonderneming alle netwerkspecifieke regels en eventuele uitzonderingen op of afwijkingen van deze regels kan naleven. |
A.2 |
De raakvlakken met andere bij de spoorwegexploitatie op het desbetreffende net betrokken partijen worden vastgesteld. |
A.3 |
Er bestaan documenten die aantonen hoe de spoorwegonderneming zal samenwerken met de infrastructuurbeheerder van het net en met andere spoorwegondernemingen die op het net actief zijn. Deze documenten bevatten ook een nadere toelichting over de manier waarop de informatie wordt uitgewisseld. |
A4 |
Er bestaan documenten die aantonen hoe de spoorwegonderneming zal omgaan met noodgevallen, inclusief de coördinatie met de infrastructuurbeheerder en de desbetreffende overheidsinstanties. |
A.5 |
Er bestaan documenten die de specifieke onderzoeksregels voor ongevallen/incidenten beschrijven en waaruit blijkt dat de aanvrager in staat is deze na te leven. |
B. NALEVING VAN DE NETWERKSPECIFIEKE VEREISTEN VOOR DE COMPETENTIES VAN HET PERSONEEL (2)
B.1 |
Uit de documentatie blijkt dat het veiligheidsbeheersysteem van de aanvrager een competentiebeheersysteem bevat om:
|
B.2 |
Uit de documentatie blijkt dat er regelingen zijn om de dagelijkse werkzaamheden van het personeel te organiseren om te garanderen dat de veiligheidsgerelateerde taken worden uitgevoerd en dat passende taken worden toegewezen aan het personeel. |
B.3 |
Uit de documentatie blijkt dat de aanvrager beschikt over de nodige vaardigheden om documenten aan te maken die bestemd zijn voor gebruik bij de opleiding van de desbetreffende personeelsleden, alsmede over de vaardigheden om ervoor te zorgen dat de documenten accuraat zijn, worden bijgewerkt en zijn opgesteld in een taal en een terminologie die begrijpelijk is voor de personeelsleden die deze moeten gebruiken. |
C. NALEVING VAN DE NETWERKSPECIFIEKE VEREISTEN VOOR HET BEHEER VAN ROLLEND MATERIEEL (3)
C.1 |
De types rollend materieel die op het specifieke net zullen worden gebruikt en de soorten activiteiten die moeten worden uitgevoerd, worden duidelijk beschreven in de documentatie. |
C.2 |
De documentatie beschrijft hoe de spoorwegonderneming de operationele beperkingen naleeft die worden opgelegd voor het op het net te gebruiken type rollend materieel. |
C.3 |
De documentatie bevat eventuele aanvullende onderhoudsvereisten voor het desbetreffende net en gepaste regelingen voor het onderhoud. |
C.4 |
De documentatie bevat eventuele aanvullende vereisten voor het beheer van het rollend materieel voor het desbetreffende net, alsmede gepaste regelingen. |
(1) Bijlage IV bij Richtlijn 2004/49/EG, eerste streepje.
(2) Bijlage IV bij Richtlijn 2004/49/EG, tweede streepje.
(3) Bijlage IV bij Richtlijn 2004/49/EG, derde streepje.
BIJLAGE IV
Principes voor het toezicht na de afgifte van een A- of B-certificaat
1. |
De aanpak van de nationale veiligheidsinstanties voor het toezicht op de naleving door de spoorwegondernemingen overeenkomstig artikel 4, lid 1, en artikel 16, lid 2, onder e), van Richtlijn 2004/49/EG moet gebaseerd zijn op de volgende principes. Deze principes zijn van toepassing op het kader van de toezichtsactiviteiten in zijn geheel en op individuele gevallen binnen dat kader. |
2. |
De nationale veiligheidsinstanties moeten het principe van evenredigheid tussen handhaving en risico toepassen. De door een nationale veiligheidsinstantie ondernomen actie om de naleving te garanderen of om de spoorwegondernemingen ter verantwoording te roepen voor het niet naleven van hun wettelijke verplichtingen, moet evenredig zijn met de eventuele veiligheidsrisico’s of met de potentiële ernst van de niet-naleving, inclusief enige reële of potentiële schade. |
3. |
De nationale veiligheidsinstanties moeten het principe van consequente aanpak toepassen om te garanderen dat een nationale veiligheidsinstantie in vergelijkbare omstandigheden kiest voor een vergelijkbare aanpak om vergelijkbare resultaten te bereiken. |
4. |
De toezichtactiviteiten van de nationale veiligheidsinstantie moeten in de eerste plaats gericht zijn op activiteiten die volgens de nationale veiligheidsinstantie gepaard gaan met de ergste risico’s of waarbij de gevaren het minst goed onder controle zijn. Hiervoor moet de nationale veiligheidsinstantie beschikken over methoden en bevoegdheden om de dagelijkse veiligheidsprestaties van de spoorwegonderneming te beoordelen. |
5. |
De nationale veiligheidsinstanties moeten beslissen over de prioriteiten om hun middelen efficiënt te gebruiken, maar de beslissing over hoe dit het best kan gebeuren moet bij elke individuele nationale veiligheidsinstantie liggen. Het optreden moet gericht zijn op de personen die verantwoordelijk zijn voor het risico en die het best geplaatst zijn om het te beheersen. |
6. |
De nationale veiligheidsinstanties moeten het transparantieprincipe toepassen om de spoorwegondernemingen te helpen inzien wat er van hen wordt verwacht (inclusief wat zij wel en niet moeten doen) en wat zij mogen verwachten van de nationale veiligheidsinstantie. |
7. |
De nationale veiligheidsinstanties zijn verantwoording verschuldigd voor hun beslissingen overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Richtlijn 2004/49/EG. Daarom moeten de nationale veiligheidsinstanties beschikken over beleidslijnen en principes waarop zij beoordeeld kunnen worden. Bovendien moeten de nationale veiligheidsinstanties ook beschikken over een klachtenprocedure. |
8. |
De nationale veiligheidsinstanties moeten regelingen treffen voor onderlinge samenwerking om onderling informatie uit te wisselen en om hun optreden bij veiligheidsinbreuken te coördineren. Dit is met name van belang bij B-veiligheidscertificaten. Bovendien moeten de nationale veiligheidsinstanties regelingen treffen voor samenwerking met andere bevoegde instanties om informatie te delen en een geharmoniseerde aanpak te ontwikkelen voor vraagstukken die de spoorwegveiligheid in gevaar brengen. |
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/25 |
VERORDENING (EU) Nr. 1159/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2011 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad van 7 maart 1994 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling (1), en met name artikel 17, leden 3 en 6, en artikel 21, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 517/94 zijn kwantitatieve restricties ingesteld voor de invoer van bepaalde textielproducten van oorsprong uit bepaalde derde landen, die worden toegewezen in chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten. |
(2) |
Overeenkomstig de genoemde verordening is het in bepaalde omstandigheden mogelijk om bij de toewijzing van hoeveelheden andere methoden toe te passen, het contingent in tranches te verdelen of een aandeel van een specifiek kwantitatief maximum te reserveren voor aanvragen die door bewijzen van eerdere invoerprestaties worden gestaafd. |
(3) |
Om de continuïteit van het handelsverkeer niet te verstoren, dienen de regels voor het beheer van de kwantitatieve contingenten voor 2011 vóór aanvang van het contingentjaar te worden vastgesteld. |
(4) |
De in voorgaande jaren goedgekeurde maatregelen, zoals die in Verordening (EU) nr. 1258/2008 van de Commissie van 18 december 2009 tot vaststelling van bijzondere regels voor het beheer en de verdeling van bepaalde krachtens Verordening (EG) nr. 517/94 van de Raad voor 2010 ingestelde kwantitatieve contingenten voor textielproducten (2), hebben tot een bevredigend resultaat geleid en het is derhalve passend soortgelijke regels goed te keuren voor 2011. |
(5) |
Om aan de behoeften van een zo groot mogelijk aantal bedrijven te voldoen, verdient het aanbeveling de methode van toewijzing op grond van de chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten flexibeler te maken door de hoeveelheden die op grond van deze methode per bedrijf kunnen worden toegewezen tot een maximumhoeveelheid te beperken. |
(6) |
Om de continuïteit van het handelsverkeer zoveel mogelijk te waarborgen en om een doelmatig beheer van de contingenten mogelijk te maken, is het wenselijk toe te staan dat bedrijven een eerste aanvraag voor een invoervergunning voor 2011 indienen voor de hoeveelheid producten die zij in 2010 hebben ingevoerd. |
(7) |
Met het oog op een optimale benutting van de contingenten dient te worden bepaald dat elk bedrijf, na gebruik van tenminste 50 % van een vergunning, een nieuwe aanvraag voor een vergunning kan indienen voor een bijkomende hoeveelheid, voor zover het contingent niet is uitgeput. |
(8) |
Met het oog op een goed beheer van de contingenten is het dienstig de geldigheidsduur van de invoervergunningen vast te stellen op negen maanden vanaf de datum van afgifte, met dien verstande dat zij niet langer geldig zijn dan tot het einde van het jaar. De lidstaten geven de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie hebben vernomen dat hoeveelheden beschikbaar zijn, en uitsluitend indien het betrokken bedrijf het bestaan van een contract kan aantonen en, bij afwezigheid van een specifieke verklaring van het tegendeel, schriftelijk verklaart dat het binnen de Gemeenschap niet reeds eerder op grond van deze verordening een invoervergunning voor de betrokken categorie en het betrokken land heeft verkregen. De bevoegde nationale autoriteiten mogen de geldigheidsduur van vergunningen echter op verzoek van de betrokken importeurs verlengen met drie maanden, doch uiterlijk tot en met 31 maart 2012, indien de vergunningen op de datum van de aanvraag van de verlenging reeds voor ten minste 50 % zijn benut. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 25 van Verordening (EG) nr. 517/94 ingestelde Textielcomité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Deze verordening beoogt regels vast te stellen voor het beheer van kwantitatieve contingenten voor de invoer van bepaalde textielproducten, genoemd in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 517/94, voor 2011.
Artikel 2
De in artikel 1 bedoelde contingenten worden toegewezen in chronologische volgorde van binnenkomst van de kennisgevingen van de lidstaten bij de Commissie; in deze kennisgevingen zijn de hoeveelheden aangegeven die de bedrijven hebben aangevraagd en die per bedrijf de in bijlage I aangegeven maximumhoeveelheden niet mogen overschrijden.
De maximumhoeveelheden zijn echter niet van toepassing op bedrijven die ten overstaan van de bevoegde nationale autoriteiten bij hun eerste aanvraag voor 2011 aan de hand van de hun in 2010 verleende invoervergunningen kunnen aantonen uit het betrokken derde land een grotere hoeveelheid van dezelfde categorie producten te hebben ingevoerd dan bovenbedoelde maximumhoeveelheid voor die categorie.
Voor die bedrijven kan de hoeveelheid die door de bevoegde autoriteiten kan worden toegestaan, binnen de grenzen van de beschikbare hoeveelheden, niet hoger zijn dan de in 2010 uit hetzelfde derde land ingevoerde hoeveelheid van dezelfde categorie.
Artikel 3
Een importeur die reeds 50 % van de hem op grond van deze verordening toegewezen hoeveelheid heeft benut, kan een nieuwe aanvraag indienen voor de invoer van producten van dezelfde categorie en uit hetzelfde land van oorsprong, voor hoeveelheden die de in bijlage I genoemde maximumhoeveelheden niet overschrijden.
Artikel 4
1. De in bijlage II opgenomen bevoegde nationale autoriteiten kunnen de Commissie in kennis stellen van de hoeveelheden waarvoor aanvragen voor invoervergunningen worden ingediend, met ingang van 7 januari 2011, 10.00 uur.
Met de in de eerste alinea vastgestelde tijd wordt plaatselijke tijd in Brussel bedoeld.
2. De bevoegde nationale autoriteiten geven de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie hebben vernomen dat hoeveelheden voor invoer beschikbaar zijn, overeenkomstig artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 517/94.
Zij geven de invoervergunningen slechts af indien het betrokken bedrijf:
a) |
het bestaan kan aantonen van een contract voor de levering van de goederen, en |
b) |
schriftelijk verklaart, voor de betrokken categorie en het betrokken land:
|
3. De invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte negen maanden geldig, echter uiterlijk tot en met 31 december 2011.
De bevoegde nationale autoriteiten kunnen echter, op verzoek van de betrokken importeur, de geldigheidsduur van een vergunning verlengen met drie maanden, indien de vergunning op het moment van de aanvraag voor verlenging voor tenminste 50 % was benut. Een dergelijke verlenging verstrijkt in geen geval later dan 31 maart 2012.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1.
(2) PB L 338 van 19.12.2009, blz. 24.
BIJLAGE I
Maximumhoeveelheden bedoeld in de artikelen 2 en 3:
Land |
Categorie |
Eenheid |
Maximum |
Belarus |
1 |
Kilogram |
20 000 |
2 |
Kilogram |
80 000 |
|
3 |
Kilogram |
5 000 |
|
4 |
Stuks |
20 000 |
|
5 |
Stuks |
15 000 |
|
6 |
Stuks |
20 000 |
|
7 |
Stuks |
20 000 |
|
8 |
Stuks |
20 000 |
|
15 |
Stuks |
17 000 |
|
20 |
Kilogram |
5 000 |
|
21 |
Stuks |
5 000 |
|
22 |
Kilogram |
6 000 |
|
24 |
Stuks |
5 000 |
|
26/27 |
Stuks |
10 000 |
|
29 |
Stuks |
5 000 |
|
67 |
Kilogram |
3 000 |
|
73 |
Stuks |
6 000 |
|
115 |
Kilogram |
20 000 |
|
117 |
Kilogram |
30 000 |
|
118 |
Kilogram |
5 000 |
|
Noord-Korea |
1 |
Kilogram |
10 000 |
2 |
Kilogram |
10 000 |
|
3 |
Kilogram |
10 000 |
|
4 |
Stuks |
10 000 |
|
5 |
Stuks |
10 000 |
|
6 |
Stuks |
10 000 |
|
7 |
Stuks |
10 000 |
|
8 |
Stuks |
10 000 |
|
9 |
Kilogram |
10 000 |
|
12 |
Paar |
10 000 |
|
13 |
Stuks |
10 000 |
|
14 |
Stuks |
10 000 |
|
15 |
Stuks |
10 000 |
|
16 |
Stuks |
10 000 |
|
17 |
Stuks |
10 000 |
|
18 |
Kilogram |
10 000 |
|
19 |
Stuks |
10 000 |
|
20 |
Kilogram |
10 000 |
|
21 |
Stuks |
10 000 |
|
24 |
Stuks |
10 000 |
|
26 |
Stuks |
10 000 |
|
27 |
Stuks |
10 000 |
|
28 |
Stuks |
10 000 |
|
29 |
Stuks |
10 000 |
|
31 |
Stuks |
10 000 |
|
36 |
Kilogram |
10 000 |
|
37 |
Kilogram |
10 000 |
|
39 |
Kilogram |
10 000 |
|
59 |
Kilogram |
10 000 |
|
61 |
Kilogram |
10 000 |
|
68 |
Kilogram |
10 000 |
|
69 |
Stuks |
10 000 |
|
70 |
Paar |
10 000 |
|
73 |
Stuks |
10 000 |
|
74 |
Stuks |
10 000 |
|
75 |
Stuks |
10 000 |
|
76 |
Kilogram |
10 000 |
|
77 |
Kilogram |
5 000 |
|
78 |
Kilogram |
5 000 |
|
83 |
Kilogram |
10 000 |
|
87 |
Kilogram |
8 000 |
|
109 |
Kilogram |
10 000 |
|
117 |
Kilogram |
10 000 |
|
118 |
Kilogram |
10 000 |
|
142 |
Kilogram |
10 000 |
|
151A |
Kilogram |
10 000 |
|
151B |
Kilogram |
10 000 |
|
161 |
Kilogram |
10 000 |
BIJLAGE II
Lijst van bureaus die vergunningen afgeven als bedoeld in artikel 4:
1. |
Oostenrijk
|
2. |
België
|
3. |
Bulgarije
|
4. |
Cyprus
|
5. |
Tsjechië
|
6. |
Denemarken
|
7. |
Estland
|
8. |
Finland
|
9. |
Frankrijk
|
10. |
Duitsland
|
11. |
Griekenland
|
12. |
Hongarije
|
13. |
Ierland
|
14. |
Italië
|
15. |
Letland
|
16. |
Litouwen
|
17. |
Luxemburg
|
18. |
Malta
|
19. |
Nederland
|
20. |
Polen
|
21. |
Portugal
|
22. |
Roemenië
|
23. |
Slowakije
|
24. |
Slovenië
|
25. |
Spanje
|
26. |
Zweden
|
27. |
Verenigd Koninkrijk
|
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/33 |
VERORDENING (EU) Nr. 1160/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3030/93 van de Raad van 12 oktober 1993 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen (1), en met name op artikel 19,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De gemeenschappelijke regels voor de invoer van bepaalde textielproducten uit derde landen moeten worden bijgewerkt om rekening te houden met wijzigingen van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (2) die ook van invloed zijn op bepaalde codes in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93. |
(2) |
Verordening (EEG) nr. 3030/93 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité textielproducten, dat werd ingesteld bij artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 3030/93, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2011.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 275 van 8.11.1993, blz. 1.
(2) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.
BIJLAGE
De bijlagen I bij Verordening (EEG) nr. 3030/93 wordt als volgt gewijzigd:
Bijlage I komt als volgt te luiden:
BIJLAGE I
TEXTIELPRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 (1)
1. |
Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, worden de bewoordingen van de omschrijving van de goederen geacht slechts indicatieve waarde te hebben, aangezien de producten die onder elk van de categorieën vallen, in deze bijlage door de GN-codes worden bepaald. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de letters „ex”, betekent dit dat door de GN-code en de desbetreffende omschrijving tezamen wordt bepaald welke producten onder een categorie vallen. |
2. |
Wanneer het materiaal waarvan producten van de categorieën 1 tot en met 114 van oorsprong uit China zijn vervaardigd, niet specifiek wordt vermeld, worden deze producten geacht uitsluitend van wol, fijn haar, katoen of synthetische of kunstmatige vezels te zijn vervaardigd. |
3. |
Kleding die niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld. |
4. |
De term „babykleding” omvat kleding tot en met handelsmaat 86. |
Categorie |
Beschrijving GN-code 2010 |
Equivalentietabel |
|
stuks/kg |
g/stuk |
||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
GROEP I A |
|||
1 |
Garens van katoen, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein 5204 11 005204 19 005205 11 005205 12 005205 13 005205 14 005205 15 105205 15 905205 21 005205 22 005205 23 005205 24 005205 26 005205 27 005205 28 005205 31 005205 32 005205 33 005205 34 005205 35 005205 41 005205 42 005205 43 005205 44 005205 46 005205 47 005205 48 005206 11 005206 12 005206 13 005206 14 005206 15 005206 21 005206 22 005206 23 005206 24 005206 25 005206 31 005206 32 005206 33 005206 34 005206 35 005206 41 005206 42 005206 43 005206 44 005206 45 00ex 5604 90 90 |
|
|
2 |
Weefsels van katoen, andere dan weefsels met gaasbinding, lussenweefsel (bad- of frotteerstof), lint, fluweel, pluche en chenilleweefsel, tule, bobinettule en filetweefsel 5208 11 105208 11 905208 12 165208 12 195208 12 965208 12 995208 13 005208 19 005208 21 105208 21 905208 22 165208 22 195208 22 965208 22 995208 23 005208 29 005208 31 005208 32 165208 32 195208 32 965208 32 995208 33 005208 39 005208 41 005208 42 005208 43 005208 49 005208 51 005208 52 005208 59 105208 59 905209 11 005209 12 005209 19 005209 21 005209 22 005209 29 005209 31 005209 32 005209 39 005209 41 005209 42 005209 43 005209 49 005209 51 005209 52 005209 59 005210 11 005210 19 005210 21 005210 29 005210 31 005210 32 005210 39 005210 41 005210 49 005210 51 005210 59 005211 11 005211 12 005211 19 005211 20 005211 31 005211 32 005211 39 005211 41 005211 42 005211 43 005211 49 105211 49 905211 51 005211 52 005211 59 005212 11 105212 11 905212 12 105212 12 905212 13 105212 13 905212 14 105212 14 905212 15 105212 15 905212 21 105212 21 905212 22 105212 22 905212 23 105212 23 905212 24 105212 24 905212 25 105212 25 90ex 5811 00 00ex 6308 00 00 |
|
|
2 a) |
Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt 5208 31 005208 32 165208 32 195208 32 965208 32 995208 33 005208 39 005208 41 005208 42 005208 43 005208 49 005208 51 005208 52 005208 59 105208 59 905209 31 005209 32 005209 39 005209 41 005209 42 005209 43 005209 49 005209 51 005209 52 005209 59 005210 31 005210 32 005210 39 005210 41 005210 49 005210 51 005210 59 005211 31 005211 32 005211 39 005211 41 005211 42 005211 43 005211 49 105211 49 905211 51 005211 52 005211 59 005212 13 105212 13 905212 14 105212 14 905212 15 105212 15 905212 23 105212 23 905212 24 105212 24 905212 25 105212 25 90ex 5811 00 00ex 6308 00 00 |
|
|
3 |
Weefsels van synthetische vezels (stapelvezels of afval), andere dan lint, fluweel, pluche, lussenweefsel (bad- en frotteerstof) en chenilleweefsel 5512 11 005512 19 105512 19 905512 21 005512 29 105512 29 905512 91 005512 99 105512 99 905513 11 205513 11 905513 12 005513 13 005513 19 005513 21 005513 23 105513 23 905513 29 005513 31 005513 39 005513 41 005513 49 005514 11 005514 12 005514 19 105514 19 905514 21 005514 22 005514 23 005514 29 005514 30 105514 30 305514 30 505514 30 905514 41 005514 42 005514 43 005514 49 005515 11 105515 11 305515 11 905515 12 105515 12 305515 12 905515 13 115515 13 195515 13 915515 13 995515 19 105515 19 305515 19 905515 21 105515 21 305515 21 905515 22 115515 22 195515 22 915515 22 995515 29 005515 91 105515 91 305515 91 905515 99 205515 99 405515 99 80ex 5803 00 90ex 5905 00 70ex 6308 00 00 |
|
|
3 a) |
Waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt 5512 19 105512 19 905512 29 105512 29 905512 99 105512 99 905513 21 005513 23 105513 23 905513 29 005513 31 005513 39 005513 41 005513 49 005514 21 005514 22 005514 23 005514 29 005514 30 105514 30 305514 30 505514 30 905514 41 005514 42 005514 43 005514 49 005515 11 305515 11 905515 12 305515 12 905515 13 195515 13 995515 19 305515 19 905515 21 305515 21 905515 22 195515 22 99ex 5515 29 005515 91 305515 91 905515 99 405515 99 80ex 5803 00 90ex 5905 00 70ex 6308 00 00 |
|
|
GROEP I B |
|||
4 |
Overhemden, T-shirts, hemdtruien (sous-pulls) (andere dan die van wol of van fijn haar), onderhemden en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk 6105 10 006105 20 106105 20 906105 90 106109 10 006109 90 206110 20 106110 30 10 |
6,48 |
154 |
5 |
Truien, jumpers, pullovers, slip-overs, twinsets, vesten en jasjes (andere dan colbertjassen), anoraks, blousons en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk ex 6101 90 806101 20 906101 30 906102 10 906102 20 906102 30 906110 11 106110 11 306110 11 906110 12 106110 12 906110 19 106110 19 906110 20 916110 20 996110 30 916110 30 99 |
4,53 |
221 |
6 |
Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken), van weefsel, voor heren of voor jongens; lange broeken, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes; trainingsbroeken met voering, andere dan die bedoeld in categorie 16 of 29, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels 6203 41 106203 41 906203 42 316203 42 336203 42 356203 42 906203 43 196203 43 906203 49 196203 49 506204 61 106204 62 316204 62 336204 62 396204 63 186204 69 186211 32 426211 33 426211 42 426211 43 42 |
1,76 |
568 |
7 |
Blouses en hemdblouses met korte of met lange mouwen, ook indien van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes 6106 10 006106 20 006106 90 106206 20 006206 30 006206 40 00 |
5,55 |
180 |
8 |
Overhemden, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens ex 6205 90 806205 20 006205 30 00 |
4,60 |
217 |
GROEP II A |
|||
9 |
Lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen; huishoudlinnen (ander dan dat van brei- of haakwerk) van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen 5802 11 005802 19 00ex 6302 60 00 |
|
|
20 |
Beddenlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk 6302 21 006302 22 906302 29 906302 31 006302 32 906302 39 90 |
|
|
22 |
Garens van synthetische stapelvezels of van afval van synthetische vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein 5508 10 105509 11 005509 12 005509 21 005509 22 005509 31 005509 32 005509 41 005509 42 005509 51 005509 52 005509 53 005509 59 005509 61 005509 62 005509 69 005509 91 005509 92 005509 99 00 |
|
|
22 a) |
waarvan: acrylgarens ex 5508 10 105509 31 005509 32 005509 61 005509 62 005509 69 00 |
|
|
23 |
Garens van kunstmatige stapelvezels of van afval van kunstmatige vezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein 5508 20 105510 11 005510 12 005510 20 005510 30 005510 90 00 |
|
|
32 |
Fluweel, pluche en chenilleweefsel (ander dan lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen, en lint), en getufte textielstoffen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels 5801 10 005801 21 005801 22 005801 23 005801 24 005801 25 005801 26 005801 31 005801 32 005801 33 005801 34 005801 35 005801 36 005802 20 005802 30 00 |
|
|
32 a) |
waarvan: inslagfluweel en –pluche, geribd (corduroy), van katoen 5801 22 00 |
|
|
39 |
Tafel- en huishoudlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk of van lussenweefsel (bad- of frotteerstof) van katoen 6302 51 006302 53 90ex 6302 59 906302 91 006302 93 90ex 6302 99 90 |
|
|
GROEP II B |
|||
12 |
Kousenbroeken, kousen, onderkousen, sokken, voetjes en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, andere dan voor baby's, aderspatkousen daaronder begrepen, andere dan producten van categorie 70 6115 10 10ex 6115 10 906115 22 006115 29 006115 30 116115 30 906115 94 006115 95 006115 96 106115 96 996115 99 00 |
24,3 paar |
41 |
13 |
Slips en onderbroeken voor heren, voor jongens, voor dames of voor meisjes, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels 6107 11 006107 12 006107 19 006108 21 006108 22 006108 29 00ex 6212 10 10 |
17 |
59 |
14 |
Overjassen, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor heren of voor jongens 6201 11 00ex 6201 12 10ex 6201 12 90ex 6201 13 10ex 6201 13 906210 20 00 |
0,72 |
1 389 |
15 |
Mantels, regenjassen, andere jassen en capes, van weefsel, voor dames of voor meisjes; blazers en andere jasjes, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels (andere dan parka's, bedoeld bij categorie 21), voor dames of voor meisjes 6202 11 00ex 6202 12 10ex 6202 12 90ex 6202 13 10ex 6202 13 906204 31 006204 32 906204 33 906204 39 196210 30 00 |
0,84 |
1 190 |
16 |
Kostuums en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens 6203 11 006203 12 006203 19 106203 19 306203 22 806203 23 806203 29 186203 29 306211 32 316211 33 31 |
0,80 |
1 250 |
17 |
Colbertjassen en blazers, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor heren of voor jongens 6203 31 006203 32 906203 33 906203 39 19 |
1,43 |
700 |
18 |
Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens 6207 11 006207 19 006207 21 006207 22 006207 29 006207 91 006207 99 106207 99 90 Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes 6208 11 006208 19 006208 21 006208 22 006208 29 006208 91 006208 92 006208 99 00ex 6212 10 10 |
|
|
19 |
Zakdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk 6213 20 00ex 6213 90 00 |
59 |
17 |
21 |
Parka's, anoraks, windjakken, blousons en dergelijke, andere dan van brei- of haakwerk, van wol, van katoen, of van synthetische of van kunstmatige vezels; trainingsjacks met voering, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan bedoeld in categorie 16 of 29 ex 6201 12 10ex 6201 12 90ex 6201 13 10ex 6201 13 906201 91 006201 92 006201 93 00ex 6202 12 10ex 6202 12 90ex 6202 13 10ex 6202 13 906202 91 006202 92 006202 93 006211 32 416211 33 416211 42 416211 43 41 |
2,3 |
435 |
24 |
Nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens 6107 21 006107 22 006107 29 006107 91 00ex 6107 99 00 Nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes 6108 31 006108 32 006108 39 006108 91 006108 92 00ex 6108 99 00 |
3,9 |
257 |
26 |
Japonnen van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes 6104 41 006104 42 006104 43 006104 44 006204 41 006204 42 006204 43 006204 44 00 |
3,1 |
323 |
27 |
Rokken en broekrokken, voor dames of voor meisjes 6104 51 006104 52 006104 53 006104 59 006204 51 006204 52 006204 53 006204 59 10 |
2,6 |
385 |
28 |
Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels 6103 41 006103 42 006103 43 00ex 6103 49 006104 61 006104 62 006104 63 00ex 6104 69 00 |
1,61 |
620 |
29 |
Mantelpakken, broekpakken en ensembles, andere dan die van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes; trainingspakken met voering, waarvan de buitenzijde is vervaardigd van een en dezelfde stof, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, voor dames of voor meisjes 6204 11 006204 12 006204 13 006204 19 106204 21 006204 22 806204 23 806204 29 186211 42 316211 43 31 |
1,37 |
730 |
31 |
Bustehouders, geweven of van brei- of haakwerk ex 6212 10 106212 10 90 |
18,2 |
55 |
68 |
Kleding en kledingtoebehoren, voor baby's, met uitzondering van handschoenen en wanten, bedoeld in de categorieën 10 en 87, en kousen en sokken, andere dan die van brei- of haakwerk, bedoeld in categorie 88, voor baby's 6111 90 196111 20 906111 30 90ex 6111 90 90ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 90 |
|
|
73 |
Trainingspakken van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels 6112 11 006112 12 006112 19 00 |
1,67 |
600 |
76 |
Werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens 6203 22 106203 23 106203 29 116203 32 106203 33 106203 39 116203 42 116203 42 516203 43 116203 43 316203 49 116203 49 316211 32 106211 33 10 Schorten, jasschorten en andere werk- en bedrijfskleding, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes 6204 22 106204 23 106204 29 116204 32 106204 33 106204 39 116204 62 116204 62 516204 63 116204 63 316204 69 116204 69 316211 42 106211 43 10 |
|
|
77 |
Skipakken, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6211 20 00 |
|
|
78 |
Kleding, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën 6, 7, 8, 14, 15, 16, 17, 18, 21, 26, 27, 29, 68, 72, 76 en 77 6203 41 306203 42 596203 43 396203 49 396204 61 856204 62 596204 62 906204 63 396204 63 906204 69 396204 69 506210 40 006210 50 006211 32 906211 33 90ex 6211 39 006211 41 006211 42 906211 43 90 |
|
|
83 |
Overjassen, colbertjassen, blazers en andere kleding, skipakken daaronder begrepen, van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën 4, 5, 7, 13, 24, 26, 27, 28, 68, 69, 72, 73, 74 en 75 ex 6101 90 206101 20 106101 30 106102 10 106102 20 106102 30 106103 31 006103 32 006103 33 00ex 6103 39 006104 31 006104 32 006104 33 00ex 6104 39 006112 20 006113 00 906114 20 006114 30 00ex 6114 90 00 |
|
|
GROEP III A |
|||
33 |
Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van minder dan 3 m 5407 20 11 Zakken voor verpakkingsdoeleinden, andere dan die van brei- of haakwerk, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm 6305 32 196305 33 90 |
|
|
34 |
Weefsels van synthetische filamentgarens, vervaardigd van strippen of van artikelen van dergelijke vorm, van polyethyleen of van polypropyleen, met een breedte van 3 m of meer 5407 20 19 |
|
|
35 |
Weefsels van synthetische continuvezels, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114 5407 10 005407 20 905407 30 005407 41 005407 42 005407 43 005407 44 005407 51 005407 52 005407 53 005407 54 005407 61 105407 61 305407 61 505407 61 905407 69 105407 69 905407 71 005407 72 005407 73 005407 74 005407 81 005407 82 005407 83 005407 84 005407 91 005407 92 005407 93 005407 94 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70 |
|
|
35 a) |
waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt ex 5407 10 00ex 5407 20 90ex 5407 30 005407 42 005407 43 005407 44 005407 52 005407 53 005407 54 005407 61 305407 61 505407 61 905407 69 905407 72 005407 73 005407 74 005407 82 005407 83 005407 84 005407 92 005407 93 005407 94 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70 |
|
|
36 |
Weefsels van kunstmatige continuvezels, andere dan bandenkoordweefsel bedoeld in categorie 114 5408 10 005408 21 005408 22 105408 22 905408 23 005408 24 005408 31 005408 32 005408 33 005408 34 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70 |
|
|
36 a) |
waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt ex 5408 10 005408 22 105408 22 905408 23 005408 24 005408 32 005408 33 005408 34 00ex 5811 00 00ex 5905 00 70 |
|
|
37 |
Weefsels van kunstmatige stapelvezels 5516 11 005516 12 005516 13 005516 14 005516 21 005516 22 005516 23 105516 23 905516 24 005516 31 005516 32 005516 33 005516 34 005516 41 005516 42 005516 43 005516 44 005516 91 005516 92 005516 93 005516 94 00ex 5803 00 90ex 5905 00 70 |
|
|
37 a) |
waarvan: andere dan ongebleekt of gebleekt 5516 12 005516 13 005516 14 005516 22 005516 23 105516 23 905516 24 005516 32 005516 33 005516 34 005516 42 005516 43 005516 44 005516 92 005516 93 005516 94 00ex 5803 00 90ex 5905 00 70 |
|
|
38 A |
Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, voor gordijnen en vitrages 6005 31 106005 32 106005 33 106005 34 106006 31 106006 32 106006 33 106006 34 10 |
|
|
38 B |
Vitrages, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6303 91 00ex 6303 92 90ex 6303 99 90 |
|
|
40 |
Gordijnen, rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van weefsel, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels ex 6303 91 00ex 6303 92 90ex 6303 99 906304 19 10ex 6304 19 906304 92 00ex 6304 93 00ex 6304 99 00 |
|
|
41 |
Garens van synthetische continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan niet-getextureerde garens, eendraads, niet getwist of met een twist van niet meer dan 50 toeren per meter 5401 10 125401 10 145401 10 165401 10 185402 11 005402 19 005402 20 005402 31 005402 32 005402 33 005402 34 005402 39 00ex 5402 44 005402 48 005402 49 005402 51 005402 52 005402 59 105402 59 905402 61 005402 62 005402 69 105402 69 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90 |
|
|
42 |
Garens van kunstmatige continuvezels, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein 5401 20 10 Garens van kunstmatige vezels; kunstmatige filamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan eendraadsgarens van viscoserayon, niet-getwist of met een twist van niet meer dan 250 toeren per meter en niet-getextureerde eendraadsgarens van celluloseacetaat 5403 10 005403 32 00ex 5403 33 00ex 5403 39 005403 41 005403 42 005403 49 00ex 5604 90 10 |
|
|
43 |
Synthetische of kunstmatige filamentgarens, garens van kunstmatige stapelvezels en garens van katoen, opgemaakt voor de verkoop in het klein 5204 20 005207 10 005207 90 005401 10 905401 20 905406 00 005508 20 905511 30 00 |
|
|
46 |
Wol en fijn haar, gekaard of gekamd 5105 10 005105 21 005105 29 005105 31 005105 39 00 |
|
|
47 |
Kaardgaren van wol en garens van fijn haar, gekaard, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein 5106 10 105106 10 905106 20 105106 20 915106 20 995108 10 105108 10 90 |
|
|
48 |
Kamgaren van wol en garens van fijn haar, gekamd, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein 5107 10 105107 10 905107 20 105107 20 305107 20 515107 20 595107 20 915107 20 995108 20 105108 20 90 |
|
|
49 |
Garens van wol of van fijn haar, opgemaakt voor de verkoop in het klein 5109 10 105109 10 905109 90 00 |
|
|
50 |
Weefsels van wol of van fijn haar 5111 11 005111 19 105111 19 905111 20 005111 30 105111 30 305111 30 905111 90 105111 90 915111 90 935111 90 995112 11 005112 19 105112 19 905112 20 005112 30 105112 30 305112 30 905112 90 105112 90 915112 90 935112 90 99 |
|
|
51 |
Katoen, gekaard of gekamd 5203 00 00 |
|
|
53 |
Weefsels met gaasbinding, van katoen 5803 00 10 |
|
|
54 |
Kunstmatige stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard, gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen 5507 00 00 |
|
|
55 |
Synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, gekaard of gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen 5506 10 005506 20 005506 30 005506 90 00 |
|
|
56 |
Garens van synthetische stapelvezels, afval daaronder begrepen, opgemaakt voor de verkoop in het klein 5508 10 905511 10 005511 20 00 |
|
|
58 |
Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd 5701 10 105701 10 905701 90 105701 90 90 |
|
|
59 |
Tapijten, andere dan die bedoeld in categorie 58 5702 10 005702 31 105702 31 805702 32 105702 32 90ex 5702 39 005702 41 105702 41 905702 42 105702 42 90ex 5702 49 005702 50 105702 50 315702 50 39ex 5702 50 905702 91 005702 92 105702 92 90ex 5702 99 005703 10 005703 20 125703 20 185703 20 925703 20 985703 30 125703 30 185703 30 825703 30 885703 90 205703 90 805704 10 005704 90 005705 00 30ex 5705 00 80 |
|
|
60 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), met de hand vervaardigd in panelen en dergelijke 5805 00 00 |
|
|
61 |
Lint en bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels, andere dan etiketten en dergelijke artikelen bedoeld in categorie 62 Elastische weefsels en elastisch passementwerk (met uitzondering van brei- of haakwerk), vervaardigd van met rubberdraden verbonden textielstoffen ex 5806 10 005806 20 005806 31 005806 32 105806 32 905806 39 005806 40 00 |
|
|
62 |
Chenillegaren; omwoeld garen (ander dan metaalgaren en omwoeld paardenhaar (crin)) 5606 00 915606 00 99 Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, mechanisch of met de hand vervaardigd, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven 5804 10 105804 10 905804 21 105804 21 905804 29 105804 29 905804 30 00 Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven, niet geborduurd 5807 10 105807 10 90 Vlechten, passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen 5808 10 005808 90 00 Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven 5810 10 105810 10 905810 91 105810 91 905810 92 105810 92 905810 99 105810 99 90 |
|
|
63 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en brei- en haakwerk aan het stuk, bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden 5906 91 00ex 6002 40 006002 90 00ex 6004 10 006004 90 00 Raschelkant en hoogpolig brei- en haakwerk, van synthetische vezels ex 6001 10 006003 30 106005 31 506005 32 506005 33 506005 34 50 |
|
|
65 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, ander dan dat bedoeld in de categorieën 38 A en 63, van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels 5606 00 10ex 6001 10 006001 21 006001 22 00ex 6001 29 006001 91 006001 92 00ex 6001 99 00ex 6002 40 006003 10 006003 20 006003 30 906003 40 00ex 6004 10 006005 90 106005 21 006005 22 006005 23 006005 24 006005 31 906005 32 906005 33 906005 34 906005 41 006005 42 006005 43 006005 44 006006 10 006006 21 006006 22 006006 23 006006 24 006006 31 906006 32 906006 33 906006 34 906006 41 006006 42 006006 43 006006 44 00 |
|
|
66 |
Dekens van wol, van katoen, of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk 6301 10 006301 20 906301 30 90ex 6301 40 90ex 6301 90 90 |
|
|
GROEP III B |
|||
10 |
Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk 6111 90 116111 20 106111 30 10ex 6111 90 906116 10 206116 10 806116 91 006116 92 006116 93 006116 99 00 |
17 paar |
59 |
67 |
Kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk, ander dan voor baby's; huishoudlinnen van alle soorten, van brei- of haakwerk; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van brei- of haakwerk; dekens van brei- of haakwerk; andere artikelen van brei- of haakwerk, delen van kleding of van kledingtoebehoren daaronder begrepen 5807 90 906113 00 106117 10 006117 80 106117 80 806117 90 006301 20 106301 30 106301 40 106301 90 106302 10 006302 40 00ex 6302 60 006303 12 006303 19 006304 11 006304 91 00ex 6305 20 006305 32 11ex 6305 32 906305 33 10ex 6305 39 00ex 6305 90 006307 10 106307 90 10 |
|
|
67 a) |
Waarvan: zakken voor verpakkingsdoeleinden van strippen van polyethyleen of van polypropyleen 6305 32 116305 33 10 |
|
|
69 |
Onderjurken en onderrokken, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes 6108 11 006108 19 00 |
7,8 |
128 |
70 |
Kousenbroeken van synthetische vezels, van minder dan 67 decitex (6,7 tex) per enkelvoudige draad ex 6115 10 906115 21 006115 30 19 Dameskousen van synthetische vezels ex 6115 10 906115 96 91 |
30,4 stuks |
33 |
72 |
Badpakken en zwembroeken, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels 6112 31 106112 31 906112 39 106112 39 906112 41 106112 41 906112 49 106112 49 906211 11 006211 12 00 |
9,7 |
103 |
74 |
Mantelpakken, broekpakken en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor dames of voor meisjes 6104 13 006104 19 20ex 6104 19 906104 22 006104 23 006104 29 10ex 6104 29 90 |
1,54 |
650 |
75 |
Kostuums en ensembles, van brei- of haakwerk, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, met uitzondering van skipakken, voor heren of voor jongens 6103 10 106103 10 906103 22 006103 23 006103 29 00 |
0,80 |
1 250 |
84 |
Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk 6214 20 006214 30 006214 40 00ex 6214 90 00 |
|
|
85 |
Dassen, strikjes en sjaaldassen, van wol, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels, andere dan die van brei- of haakwerk 6215 20 006215 90 00 |
1,79 |
56 |
86 |
Korsetten, jarretelgordels, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk 6212 20 006212 30 006212 90 00 |
8,8 |
114 |
87 |
Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 906216 00 00 |
|
|
88 |
Kousen, sokken en kousenvoetjes, niet van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren en delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's en andere dan die van brei- of haakwerk ex 6209 90 10ex 6209 20 00ex 6209 30 00ex 6209 90 906217 10 006217 90 00 |
|
|
90 |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van synthetische vezels 5607 41 005607 49 115607 49 195607 49 905607 50 115607 50 195607 50 305607 50 90 |
|
|
91 |
Tenten 6306 22 006306 29 00 |
|
|
93 |
Zakken voor verpakkingsdoeleinden, van weefsel, andere dan die van strippen van polyethyleen of van polypropyleen ex 6305 20 00ex 6305 32 90ex 6305 39 00 |
|
|
94 |
Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof 5601 10 105601 10 905601 21 105601 21 905601 22 105601 22 905601 29 005601 30 00 |
|
|
95 |
Vilt en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd of bekleed, andere dan tapijten 5602 10 195602 10 31ex 5602 10 385602 10 905602 21 00ex 5602 29 005602 90 00ex 5807 90 10ex 5905 00 706210 10 106307 90 91 |
|
|
96 |
Gebonden textielvlies en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen 5603 11 105603 11 905603 12 105603 12 905603 13 105603 13 905603 14 105603 14 905603 91 105603 91 905603 92 105603 92 905603 93 105603 93 905603 94 105603 94 90ex 5807 90 10ex 5905 00 706210 10 90ex 6301 40 90ex 6301 90 906302 22 106302 32 106302 53 106302 93 106303 92 106303 99 10ex 6304 19 90ex 6304 93 00ex 6304 99 00ex 6305 32 90ex 6305 39 006307 10 30ex 6307 90 99 |
|
|
97 |
Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel, in banen of aan het stuk; visnetten van garen, bindgaren of touw, geconfectioneerd 5608 11 205608 11 805608 19 115608 19 195608 19 305608 19 905608 90 00 |
|
|
98 |
Andere artikelen van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, andere dan weefsels, artikelen van weefsels en artikelen bedoeld in categorie 97 5609 00 005905 00 10 |
|
|
99 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden 5901 10 005901 90 00 Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden 5904 10 005904 90 00 Gegummeerde weefsels, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van bandenkoordweefsel 5906 10 005906 99 105906 99 90 Weefsels, anderszins geïmpregneerd of bekleed; beschilderd doek voor theatercoulissen of voor achtergronden van studio's, ander dan bedoeld in categorie 100 5907 00 00 |
|
|
100 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellulosederivaten of van andere kunststoffen 5903 10 105903 10 905903 20 105903 20 905903 90 105903 90 915903 90 99 |
|
|
101 |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, andere dan die van synthetische vezels ex 5607 90 90 |
|
|
109 |
Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke 6306 12 006306 19 006306 30 00 |
|
|
110 |
Luchtbedden van weefsel 6306 40 00 |
|
|
111 |
Kampeerartikelen, andere dan luchtbedden en tenten, van weefsel 6306 91 006306 99 00 |
|
|
112 |
Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, met uitzondering van die bedoeld in de categorieën 113 en 114 6307 20 00ex 6307 90 99 |
|
|
113 |
Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk 6307 10 90 |
|
|
114 |
Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik 5902 10 105902 10 905902 20 105902 20 905902 90 105902 90 905908 00 005909 00 105909 00 905910 00 005911 10 00ex 5911 20 005911 31 115911 31 195911 31 905911 32 115911 32 195911 32 905911 40 005911 90 105911 90 90 |
|
|
GROEP IV |
|||
115 |
Garens van vlas of van ramee 5306 10 105306 10 305306 10 505306 10 905306 20 105306 20 905308 90 125308 90 19 |
|
|
117 |
Weefsels van vlas of van ramee 5309 11 105309 11 905309 19 005309 21 005309 29 005311 00 10ex 5803 00 905905 00 30 |
|
|
118 |
Tafel- en huishoudlinnen, van vlas of van ramee, ander dan dat van brei- of haakwerk 6302 29 106302 39 206302 59 10ex 6302 59 906302 99 10ex 6302 99 90 |
|
|
120 |
Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6303 99 906304 19 30ex 6304 99 00 |
|
|
121 |
Bindgaren, touw of kabel, al dan niet gevlochten, van vlas of van ramee ex 5607 90 90 |
|
|
122 |
Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van vlas, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6305 90 00 |
|
|
123 |
Fluweel, pluche en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint 5801 90 10ex 5801 90 90 Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6214 90 00 |
|
|
GROEP V |
|||
124 |
Synthetische stapelvezels 5501 10 005501 20 005501 30 005501 40 005501 90 005503 11 005503 19 005503 20 005503 30 005503 40 005503 90 005505 10 105505 10 305505 10 505505 10 705505 10 90 |
|
|
125 A |
Synthetische continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 41 5402 45 005402 46 005402 47 00 |
|
|
125 B |
Synthetische monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische textielstoffen 5404 11 005404 12 005404 19 005404 90 115404 90 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90 |
|
|
126 |
Kunstmatige stapelvezels 5502 00 105502 00 405502 00 805504 10 005504 90 005505 20 00 |
|
|
127 A |
Kunstmatige continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, andere dan de garens bedoeld in categorie 42 5403 31 00ex 5403 32 00ex 5403 33 00 |
|
|
127 B |
Kunstmatige monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen 5405 00 00ex 5604 90 90 |
|
|
128 |
Grof haar, gekaard of gekamd 5105 40 00 |
|
|
129 |
Garens van grof haar of van paardenhaar (crin) 5110 00 00 |
|
|
130 A |
Garens van zijde, andere dan de garens van afval van zijde 5004 00 105004 00 905006 00 10 |
|
|
130 B |
Garens van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 130 A; poil de Messine (crin de Florence) 5005 00 105005 00 905006 00 90ex 5604 90 90 |
|
|
131 |
Garens van andere plantaardige textielvezels 5308 90 90 |
|
|
132 |
Papiergaren 5308 90 50 |
|
|
133 |
Garens van hennep 5308 20 105308 20 90 |
|
|
134 |
Metaalgarens 5605 00 00 |
|
|
135 |
Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin) 5113 00 00 |
|
|
136 |
Weefsels van zijde of van afval van zijde 5007 10 005007 20 115007 20 195007 20 215007 20 315007 20 395007 20 415007 20 515007 20 595007 20 615007 20 695007 20 715007 90 105007 90 305007 90 505007 90 905803 00 30ex 5905 00 90ex 5911 20 00 |
|
|
137 |
Fluweel, pluche, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde ex 5801 90 90ex 5806 10 00 |
|
|
138 |
Weefsels van papiergarens of van andere textielvezels, andere dan die van ramee 5311 00 90ex 5905 00 90 |
|
|
139 |
Weefsels van metaaldraad of van metaalgarens 5809 00 00 |
|
|
140 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels ex 6001 10 00ex 6001 29 00ex 6001 99 006003 90 006005 90 906006 90 00 |
|
|
141 |
Dekens van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels ex 6301 90 90 |
|
|
142 |
Tapijten van sisal, van andere textielvezels van agaven of van abaca (manillahennep) ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5705 00 80 |
|
|
144 |
Vilt van grof haar ex 5602 10 38ex 5602 29 00 |
|
|
145 |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van hennep ex 5607 90 20ex 5607 90 90 |
|
|
146 A |
Bindtouw voor landbouwmachines, van sisal of van andere textielvezels van agaven ex 5607 21 00 |
|
|
146 B |
Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere textielvezels van agaven, andere dan de producten bedoeld in categorie 146 A ex 5607 21 005607 29 00 |
|
|
146 C |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 ex 5607 90 20 |
|
|
147 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), ander dan niet gekamd of niet gekaard ex 5003 00 00 |
|
|
148 A |
Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 5307 10 005307 20 00 |
|
|
148 B |
Kokosgarens 5308 10 00 |
|
|
149 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels , met een breedte van meer dan 150 cm 5310 10 90ex 5310 90 00 |
|
|
150 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte 5310 10 10ex 5310 90 005905 00 506305 10 90 |
|
|
151 A |
Tapijten van kokosvezel 5702 20 00 |
|
|
151 B |
Tapijten van jute of van andere bastvezels, andere dan getuft of gevlokt ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00 |
|
|
152 |
Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of bekleed, ander dan tapijt 5602 10 11 |
|
|
153 |
Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 6305 10 10 |
|
|
154 |
Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld 5001 00 00 Ruwe zijde (haspelzijde of grège), niet gemoulineerd 5002 00 00 Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard en niet gekamd ex 5003 00 00 Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard of gekamd 5101 11 005101 19 005101 21 005101 29 005101 30 00 Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd 5102 11 005102 19 105102 19 305102 19 405102 19 905102 20 00 afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen 5103 10 105103 10 905103 20 005103 30 00 Rafelwol en rafelingen van fijn of grof haar 5104 00 00 Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen) van vlas 5301 10 005301 21 005301 29 005301 30 00 Ramee en andere plantaardige textielvezels, andere dan kokosvezel en abaca (manillahennep), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van deze vezels 5305 00 00 Katoen, niet gekaard en niet gekamd 5201 00 105201 00 90 Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) 5202 10 005202 91 005202 99 00 Hennep (cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) van hennep 5302 10 005302 90 00 Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca 5305 00 00 Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels 5303 10 005303 90 00 Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels 5305 00 00 |
|
|
156 |
Blouses, pullovers en slip-overs, van brei- of haakwerk, van zijde of van afval van zijde, voor dames of voor meisjes 6106 90 30ex 6110 90 90 |
|
|
157 |
Kleding van brei- of haakwerk, andere dan die van de categorieën 1 tot en met 123 en 156 ex 6101 90 20ex 6101 90 806102 90 106102 90 90ex 6103 39 00ex 6103 49 00ex 6104 19 90ex 6104 29 90ex 6104 39 006104 49 00ex 6104 69 006105 90 906106 90 506106 90 90ex 6107 99 00ex 6108 99 006109 90 906110 90 10ex 6110 90 90ex 6111 90 90ex 6114 90 00 |
|
|
159 |
Japonnen, blouses en hemdblouses, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk 6204 49 106206 10 00 Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk 6214 10 00 Dassen, strikjes en sjaaldassen, van zijde of van afval van zijde 6215 10 00 |
|
|
160 |
Zakdoeken, van zijde of van afval van zijde ex 6213 90 00 |
|
|
161 |
Kleding, andere dan die van brei- of haakwerk en andere dan die bedoeld in de categorieën 1 tot en met 123 en 159 6201 19 006201 99 006202 19 006202 99 006203 19 906203 29 906203 39 906203 49 906204 19 906204 29 906204 39 906204 49 906204 59 906204 69 906205 90 10ex 6205 90 806206 90 106206 90 90ex 6211 20 00ex 6211 39 006211 49 00 |
|
|
BIJLAGE I A
Categorie |
Beschrijving GN-code 2010 |
Equivalentietabel |
|
stuks/kg |
g/stuk |
||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
163 (2) |
Gaas en artikelen van gaas, opgemaakt voor de verkoop in het klein 3005 90 31 |
|
|
BIJLAGE I B
1. |
Deze bijlage heeft betrekking op textielgrondstoffen (categorieën 128 en 154), textielwaren met uitzondering van die van wol en fijn haar, katoen en synthetische en kunstmatige vezels, alsmede op synthetische en kunstmatige vezels en filamenten en garens bedoeld in de categorieën 124, 125A, 125B, 126, 127A en 127B. |
2. |
Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, worden de bewoordingen van de omschrijving van de goederen geacht slechts indicatieve waarde te hebben, aangezien de producten die onder elk van de categorieën vallen, in deze bijlage door de GN-codes worden bepaald. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de letters „ex”, betekent dit dat door de GN-code en de desbetreffende omschrijving tezamen wordt bepaald welke producten onder een categorie vallen. |
3. |
Kleding die niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld. |
4. |
De term „babykleding” omvat kleding tot en met handelsmaat 86. |
Categorie |
Beschrijving GN-code 2010 |
Equivalentietabel |
|
stuks/kg |
g/stuk |
||
(1) |
(2) |
(3) |
(4) |
GROEP I |
|||
ex 20 |
Beddenlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk ex 6302 29 90ex 6302 39 90 |
|
|
ex 32 |
Fluweel, pluche en chenilleweefsel, alsmede getufte textielstoffen ex 5802 20 00ex 5802 30 00 |
|
|
ex 39 |
Tafel- en huishoudlinnen, ander dan dat van brei- of haakwerk en ander dan dat bedoeld in categorie 118 ex 6302 59 90ex 6302 99 90 |
|
|
GROEP II |
|||
ex 12 |
Kousenbroeken, kousen, onderkousen, sokken, kousenvoetjes en dergelijke artikelen van brei- of haakwerk, andere dan voor baby's ex 6115 10 90ex 6115 29 00ex 6115 30 90ex 6115 99 00 |
24,3 |
41 |
ex 13 |
Slips en onderbroeken voor heren of voor jongens en slips voor dames of voor meisjes, van brei- of haakwerk ex 6107 19 00ex 6108 29 00ex 6212 10 10 |
17 |
59 |
ex 14 |
Overjassen, regenjassen en andere jassen, capes en dergelijke artikelen, van weefsel, voor heren of voor jongens ex 6210 20 00 |
0,72 |
1 389 |
ex 15 |
Overjassen, regenjassen en andere jassen, capes en dergelijke artikelen, blazers en andere jasjes, andere dan parka's, van weefsel, voor dames of voor meisjes ex 6210 30 00 |
0,84 |
1 190 |
ex 18 |
Onderhemden, slips, onderbroeken, nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens ex 6207 19 00ex 6207 29 00ex 6207 99 90 Onderhemden, onderjurken, onderrokken, slips, nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, andere dan die van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes ex 6208 19 00ex 6208 29 00ex 6208 99 00ex 6212 10 10 |
|
|
ex 19 |
Zakdoeken, andere dan die van zijde of van afval van zijde ex 6213 90 00 |
59 |
17 |
ex 24 |
Nachthemden, pyjama's, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens ex 6107 29 00 Nachthemden, pyjama's, negligés, badjassen, kamerjassen en dergelijke artikelen, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes ex 6108 39 00 |
3,9 |
257 |
ex 27 |
Rokken en broekrokken, voor dames of voor meisjes ex 6104 59 00 |
2,6 |
385 |
ex 28 |
Lange en korte broeken (andere dan zwembroeken) en zogenaamde Amerikaanse overalls, van brei- of haakwerk ex 6103 49 00ex 6104 69 00 |
1,61 |
620 |
ex 31 |
Bustehouders, geweven of van brei- of haakwerk ex 6212 10 10ex 6212 10 90 |
18,2 |
55 |
ex 68 |
Kleding en kledingtoebehoren, met uitzondering van handschoenen en wanten, bedoeld in de categorieën ex 10 en ex 87, en van kousen en sokken, andere dan die van brei- of haakwerk, bedoeld in categorie ex 88, voor baby's ex 6209 90 90 |
|
|
ex 73 |
Trainingspakken van brei- of haakwerk ex 6112 19 00 |
1,67 |
600 |
ex 78 |
Kleding van weefsel bedoeld bij de posten 5903, 5906 en 5907, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën ex 14 en ex 15 ex 6210 40 00ex 6210 50 00 |
|
|
ex 83 |
Kleding van brei- of haakwerk bedoeld bij de posten 5903 en 5907 en skipakken van brei- of haakwerk ex 6112 20 00ex 6113 00 90 |
|
|
GROEP III A |
|||
ex 38 B |
Vitrages, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6303 99 90 |
|
|
ex 40 |
Gordijnen (rolgordijnen, bed en gordijnvalletjes en andere artikelen voor stoffering daaronder begrepen), andere dan die van brei- of haakwerk ex 6303 99 90ex 6304 19 90ex 6304 99 00 |
|
|
ex 58 |
Tapijten, geknoopt of met opgerolde polen, ook indien geconfectioneerd ex 5701 90 10ex 5701 90 90 |
|
|
ex 59 |
Tapijten, andere dan die bedoeld in de categorieën ex 58, 142 en 151B ex 5702 10 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5703 90 20ex 5703 90 80ex 5704 10 00ex 5704 90 00ex 5705 00 80 |
|
|
ex 60 |
Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, aubussons, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), met de hand vervaardigd in panelen en dergelijke ex 5805 00 00 |
|
|
ex 61 |
Lint en bolduclint, zijnde lint zonder inslag van aaneengelijmde evenwijdig lopende draden of textielvezels, andere dan etiketten en dergelijke artikelen bedoeld in de categorieën ex 62 en 137 Elastische weefsels en elastisch passementwerk (met uitzondering van brei- of haakwerk), vervaardigd van met rubberdraden verbonden textielstoffen ex 5806 10 00ex 5806 20 00ex 5806 39 00ex 5806 40 00 |
|
|
ex 62 |
Chenillegaren; omwoeld garen (ander dan metaalgaren en omwoeld paardenhaar (crin)) ex 5606 00 91ex 5606 00 99 Tule, bobinettule en filetweefsel, met uitzondering van weefsel en brei- en haakwerk; kant, mechanisch of met de hand vervaardigd, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven ex 5804 10 10ex 5804 10 90ex 5804 29 10ex 5804 29 90ex 5804 30 00 Etiketten, insignes en dergelijke artikelen van textiel, aan het stuk, in banden of gesneden, geweven, niet geborduurd ex 5807 10 10ex 5807 10 90 Vlechten, passementwerk en dergelijke versieringsartikelen aan het stuk; eikels, kwasten, pompons en dergelijke artikelen ex 5808 10 00ex 5808 90 00 Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven ex 5810 10 10ex 5810 10 90ex 5810 99 10ex 5810 99 90 |
|
|
ex 63 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, van synthetische vezels, bevattende 5 of meer gewichtspercenten elastomeergarens, en brei- en haakwerk aan het stuk, bevattende 5 of meer gewichtspercenten rubberdraden ex 5906 91 00ex 6002 40 00ex 6002 90 00ex 6004 10 00ex 6004 90 00 |
|
|
ex 65 |
Brei- of haakwerk aan het stuk, ander dan bedoeld in categorie ex 63 ex 5606 00 10ex 6002 40 00ex 6004 10 00 |
|
|
ex 66 |
Dekens, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6301 10 00 |
|
|
GROEP III B |
|||
ex 10 |
Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, van brei- of haakwerk ex 6116 10 20ex 6116 10 80ex 6116 99 00 |
17 paar |
59 |
ex 67 |
Kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk, ander dan voor baby's; huishoudlinnen van alle soorten, van brei- of haakwerk; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van brei- of haakwerk; dekens van brei- of haakwerk; andere artikelen van brei- of haakwerk, delen van kleding of van kledingtoebehoren daaronder begrepen ex 5807 90 90ex 6113 00 10ex 6117 10 00ex 6117 80 10ex 6117 80 80ex 6117 90 00ex 6301 90 10ex 6302 10 00ex 6302 40 00ex 6303 19 00ex 6304 11 00ex 6304 91 00ex 6307 10 10ex 6307 90 10 |
|
|
ex 69 |
Onderjurken en onderrokken, van brei- of haakwerk, voor dames of voor meisjes ex 6108 19 00 |
7,8 |
128 |
ex 72 |
Zwemkleding ex 6112 39 10ex 6112 39 90ex 6112 49 10ex 6112 49 90ex 6211 11 00ex 6211 12 00 |
9,7 |
103 |
ex 75 |
Kostuums en ensembles, van brei- of haakwerk, voor heren of voor jongens ex 6103 10 90ex 6103 29 00 |
0,80 |
1 250 |
ex 85 |
Dassen, strikjes en sjaaldassen, andere dan die van brei- of haakwerk en andere dan die bedoeld in categorie 159 ex 6215 90 00 |
17,9 |
56 |
ex 86 |
Korsetten, jarretelgordels, bretels, jarretelles, kousenbanden en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan, ook indien van brei- of haakwerk ex 6212 20 00ex 6212 30 00ex 6212 90 00 |
8,8 |
114 |
ex 87 |
Handschoenen (met of zonder vingers) en wanten, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6209 90 90ex 6216 00 00 |
|
|
ex 88 |
Kousen, sokken en kousenvoetjes, niet van brei- of haakwerk; ander kledingtoebehoren en delen van kleding of van kledingtoebehoren, andere dan voor baby's en andere dan die van brei- of haakwerk ex 6209 90 90ex 6217 10 00ex 6217 90 00 |
|
|
ex 91 |
Tenten ex 6306 29 00 |
|
|
ex 94 |
Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof ex 5601 10 90ex 5601 29 00ex 5601 30 00 |
|
|
ex 95 |
Vilt en artikelen daarvan, ook indien geïmpregneerd of bekleed, andere dan tapijten ex 5602 10 19ex 5602 10 38ex 5602 10 90ex 5602 29 00ex 5602 90 00ex 5807 90 10ex 6210 10 10ex 6307 90 91 |
|
|
ex 97 |
Geknoopte netten van bindgaren, touw of kabel, in banen of aan het stuk; visnetten van garen, bindgaren of touw, geconfectioneerd ex 5608 90 00 |
|
|
ex 98 |
Andere artikelen van garen, van bindgaren, van touw of van kabel, andere dan weefsels, artikelen van weefsels en artikelen bedoeld in categorie 97 ex 5609 00 00ex 5905 00 10 |
|
|
ex 99 |
Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden ex 5901 10 00ex 5901 90 00 Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden ex 5904 10 00ex 5904 90 00 Gegummeerde weefsels, andere dan die van brei- of haakwerk, met uitzondering van bandenkoordweefsel ex 5906 10 00ex 5906 99 10ex 5906 99 90 Weefsels, anderszins geïmpregneerd of bekleed; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik, andere dan dat bedoeld in categorie ex 100 ex 5907 00 00 |
|
|
ex 100 |
Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van bereidingen van cellulosederivaten of van andere kunststoffen ex 5903 10 10ex 5903 10 90ex 5903 20 10ex 5903 20 90ex 5903 90 10ex 5903 90 91ex 5903 90 99 |
|
|
ex 109 |
Dekkleden, zeilen voor schepen en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke ex 6306 19 00ex 6306 30 00 |
|
|
ex 110 |
Luchtbedden van weefsel ex 6306 40 00 |
|
|
ex 111 |
Kampeerartikelen, andere dan luchtbedden en tenten, van weefsel ex 6306 99 00 |
|
|
ex 112 |
Andere geconfectioneerde artikelen van weefsel, met uitzondering van die van de categorieën ex 113 en ex 114 ex 6307 20 00ex 6307 90 99 |
|
|
ex 113 |
Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6307 10 90 |
|
|
ex 114 |
Weefsels en artikelen van weefsel, voor technisch gebruik, andere dan die bedoeld in categorie 136 ex 5908 00 00ex 5909 00 90ex 5910 00 00ex 5911 10 00ex 5911 31 19ex 5911 31 90ex 5911 32 11ex 5911 32 19ex 5911 32 90ex 5911 40 00ex 5911 90 10ex 5911 90 90 |
|
|
GROEP IV |
|||
115 |
Garens van vlas of van ramee 5306 10 105306 10 305306 10 505306 10 905306 20 105306 20 905308 90 125308 90 19 |
|
|
117 |
Weefsels van vlas of van ramee 5309 11 105309 11 905309 19 005309 21 005309 29 005311 00 10ex 5803 00 905905 00 30 |
|
|
118 |
Tafel- en huishoudlinnen, van vlas of van ramee, ander dan dat van brei- of haakwerk 6302 29 106302 39 206302 59 10ex 6302 59 906302 99 10ex 6302 99 90 |
|
|
120 |
Vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen, en andere artikelen voor stoffering, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6303 99 906304 19 30ex 6304 99 00 |
|
|
121 |
Bindgaren, touw of kabel, al dan niet gevlochten, van vlas of van ramee ex 5607 90 90 |
|
|
122 |
Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van vlas, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6305 90 00 |
|
|
123 |
Fluweel, pluche en chenilleweefsel, van vlas of van ramee, andere dan lint 5801 90 10ex 5801 90 90 Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van vlas of van ramee, andere dan die van brei- of haakwerk ex 6214 90 00 |
|
|
GROEP V |
|||
124 |
Synthetische stapelvezels 50110005501 20 005501 30 005501 40 005501 90 005503 11 005503 19 005503 20 005503 30 005503 40 005503 90 005505 10 105505 10 305505 10 505505 10 705505 10 90 |
|
|
125 A |
Synthetische continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein ex 5402 44 005402 45 005402 46 005402 47 00 |
|
|
125 B |
Synthetische monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van synthetische textielstoffen 5404 11 005404 12 005404 19 005404 90 105404 90 90ex 5604 90 10ex 5604 90 90 |
|
|
126 |
Kunstmatige stapelvezels 5502 00 105502 00 405502 00 805504 10 005504 90 005505 20 00 |
|
|
127 A |
Kunstmatige continufilamentgarens, niet opgemaakt voor de verkoop in het klein, eendraadsgarens van viscoserayon, niet getwist of met een twist van niet meer dan 250 toeren per meter en niet-getextureerde eendraadsgarens van celluloseacetaat ex 5403 31 00ex 5403 32 00ex 5403 33 00 |
|
|
127 B |
Kunstmatige monofilamenten; strippen en artikelen van dergelijke vorm (bijvoorbeeld kunststro) en imitatiecatgut, van kunstmatige textielstoffen 5405 00 00ex 5604 90 90 |
|
|
128 |
Grof haar, gekaard of gekamd 5105 40 00 |
|
|
129 |
Garens van grof haar of van paardenhaar (crin) 5110 00 00 |
|
|
130 A |
Garens van zijde, andere dan de garens van afval van zijde 5004 00 105004 00 905006 00 10 |
|
|
130 B |
Garens van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 130 A; poil de Messine (crin de Florence) 5005 00 105005 00 905006 00 90ex 5604 90 90 |
|
|
131 |
Garens van andere plantaardige textielvezels 5308 90 90 |
|
|
132 |
Papiergaren 5308 90 50 |
|
|
133 |
Garens van hennep 5308 20 105308 20 90 |
|
|
134 |
Metaalgarens 5605 00 00 |
|
|
135 |
Weefsels van grof haar of van paardenhaar (crin) 5113 00 00 |
|
|
136 A |
Weefsels van zijde of van afval van zijde, andere dan ongebleekt, ontgomd of gebleekt 5007 20 19ex 5007 20 31ex 5007 20 39ex 5007 20 415007 20 595007 20 615007 20 695007 20 715007 90 305007 90 505007 90 90 |
|
|
136 B |
Weefsels van zijde of van afval van zijde, andere dan die bedoeld in categorie 136A ex 5007 10 005007 20 115007 20 21ex 5007 20 31ex 5007 20 39ex 5007 20 415007 20 515007 90 105803 00 30ex 5905 00 90ex 5911 20 00 |
|
|
137 |
Fluweel, pluche, chenilleweefsel en lint, van zijde of van afval van zijde ex 5801 90 90ex 5806 10 00 |
|
|
138 |
Weefsels van papiergarens of van andere textielvezels, andere dan die van ramee 5311 00 90ex 5905 00 90 |
|
|
139 |
Weefsels van metaaldraad of van metaalgarens 5809 00 00 |
|
|
140 |
Brei- en haakwerk aan het stuk, van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels ex 6001 10 00ex 6001 29 00ex 6001 99 006003 90 006005 90 906006 90 00 |
|
|
141 |
Dekens van andere textielstoffen dan van wol of fijn haar, van katoen of van synthetische of kunstmatige vezels ex 6301 90 90 |
|
|
142 |
Tapijten van sisal, van andere textielvezels van agaven of van abaca (manillahennep) ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00ex 5705 00 80 |
|
|
144 |
Vilt van grof haar ex 5602 10 38ex 5602 29 00 |
|
|
145 |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van abaca (manillahennep) of van hennep ex 5607 90 20ex 5607 90 90 |
|
|
146 A |
Bindtouw voor landbouwmachines, van sisal of van andere textielvezels van agaven ex 5607 21 00 |
|
|
146 B |
Bindgaren, touw en kabel van sisal of van andere textielvezels van agaven, andere dan de producten bedoeld in categorie 146 A ex 5607 21 005607 29 00 |
|
|
146 C |
Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 ex 5607 90 20 |
|
|
147 |
Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), ander dan niet gekamd of niet gekaard ex 5003 00 00 |
|
|
148 A |
Garens van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 5307 10 005307 20 00 |
|
|
148 B |
Kokosgarens 5308 10 00 |
|
|
149 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels , met een breedte van meer dan 150 cm 5310 10 90ex 5310 90 00 |
|
|
150 |
Weefsels van jute of van andere bastvezels, met een breedte van niet meer dan 150 cm; zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels, andere dan gebruikte 5310 10 10ex 5310 90 005905 00 506305 10 90 |
|
|
151 A |
Tapijten van kokosvezel 5702 20 00 |
|
|
151 B |
Tapijten van jute of van andere bastvezels, andere dan getuft of gevlokt ex 5702 39 00ex 5702 49 00ex 5702 50 90ex 5702 99 00 |
|
|
152 |
Naaldgetouwvilt van jute of van andere bastvezels, niet geïmpregneerd of bekleed, ander dan tapijt 5602 10 11 |
|
|
153 |
Gebruikte zakken voor verpakkingsdoeleinden, van jute of van andere bastvezels bedoeld bij post 5303 6305 10 10 |
|
|
154 |
Cocons van zijderupsen, geschikt om te worden afgehaspeld 5001 00 00 Ruwe zijde (haspelzijde of grège), niet gemoulineerd 5002 00 00 Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard en niet gekamd ex 5003 00 00 Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garens en rafelingen daaronder begrepen), niet gekaard of gekamd 5101 11 005101 19 005101 21 005101 29 005101 30 00 Fijn haar en grof haar, niet gekaard en niet gekamd 5102 11 005102 19 105102 19 305102 19 405102 19 905102 20 00 afval van wol of fijn of grof dierlijk haar, met inbegrip van garen, met uitzondering van rafelingen 5103 10 105103 10 905103 20 005103 30 00 Rafelwol en rafelingen van fijn of grof haar 5104 00 00 Vlas, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen) van vlas 5301 10 005301 21 005301 29 005301 30 00 Ramee en andere plantaardige textielvezels, andere dan kokosvezel en abaca (manillahennep), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval van deze vezels 5305 00 00 Katoen, niet gekaard en niet gekamd 5201 00 105201 00 90 Afval van katoen (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) 5202 10 005202 91 005202 99 00 Hennep (Cannabis sativa), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (met inbegrip van afval van garen en rafelingen daaronder begrepen) van hennep 5302 10 005302 90 00 Abaca (manillahennep of Musa textilis Nee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van abaca 5305 00 00 Jute en andere bastvezels (met uitzondering van vlas, hennep en ramee), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels 5303 10 005303 90 00 Andere plantaardige textielvezels, ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van deze vezels 5305 00 00 |
|
|
156 |
Blouses, pullovers en slip-overs, van brei- of haakwerk, van zijde of van afval van zijde, voor dames of voor meisjes 6106 90 30ex 6110 90 90 |
|
|
157 |
Kleding van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën ex 10, ex 12, ex 13, ex 24, ex 27, ex 28, ex 67, ex 69, ex 72, ex 73, ex 75, ex 83 en 156 ex 6101 90 20ex 6101 90 806102 90 106102 90 90ex 6103 39 00ex 6103 49 00ex 6104 19 90ex 6104 29 90ex 6104 39 006104 49 00ex 6104 69 006105 90 906106 90 506106 90 90ex 6107 99 00ex 6108 99 006109 90 906110 90 10ex 6110 90 90ex 6111 90 90ex 6114 90 00 |
|
|
159 |
Japonnen, blouses en hemdblouses, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk 6204 49 106206 10 00 Sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen, van zijde of van afval van zijde, andere dan die van brei- of haakwerk 6214 10 00 Dassen, strikjes en sjaaldassen, van zijde of van afval van zijde 6215 10 00 |
|
|
160 |
Zakdoeken, van zijde of van afval van zijde ex 6213 90 00 |
|
|
161 |
Kleding, niet van brei- of haakwerk, met uitzondering van kleding bedoeld in de categorieën ex 14, ex 15, ex 18, ex 31, ex 68, ex 72, ex 78, ex 86, ex 87, ex 88 en 159 6201 19 006201 99 006202 19 006202 99 006203 19 906203 29 906203 39 906203 49 906204 19 906204 29 906204 39 906204 49 906204 59 906204 69 906205 90 10ex 6205 90 806206 90 106206 90 90ex 6211 20 00ex 6211 39 006211 49 00 |
|
|
(1) N.B.: Betreft alleen de categorieën 1 tot en met 114, behalve voor Rusland en Servië, waarvoor de categorieën 1 tot en met 161 gelden.
(2) Geldt alleen voor invoer uit China.
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/59 |
VERORDENING (EU) Nr. 1161/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
tot weigering van een vergunning voor een gezondheidsclaim voor levensmiddelen die niet over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen gaat
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (1), en met name op artikel 18, lid 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1924/2006 zijn gezondheidsclaims voor levensmiddelen verboden, tenzij de Commissie daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning heeft verleend en zij zijn opgenomen in een lijst van toegestane claims. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1924/2006 bepaalt tevens dat aanvragen van een vergunning voor een gezondheidsclaim door exploitanten van levensmiddelenbedrijven aan de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat kunnen worden toegezonden. De bevoegde nationale autoriteit moet geldige aanvragen doorsturen naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), hierna „de Autoriteit” genoemd. |
(3) |
Na ontvangst moet de Autoriteit de andere lidstaten en de Commissie onverwijld van een aanvraag in kennis stellen en een advies over de desbetreffende gezondheidsclaim uitbrengen. |
(4) |
De Commissie moet bij haar besluit over de verlening van een vergunning voor gezondheidsclaims rekening houden met het advies van de Autoriteit. |
(5) |
Ingevolge een aanvraag van Laboratoire Vie et Santé, die op 29 december 2008 werd ingediend overeenkomstig artikel 13, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de Autoriteit een advies uitbrengen over een gezondheidsclaim in verband met de effecten van Catalgine® bouffées de chaleur op de vermindering van het aantal opvliegingen (Vraag nr. EFSA-Q-2009-00852) (2) De door de aanvrager voorgestelde claim luidde als volgt: „Helpt bij de vermindering van het aantal opvliegingen”. |
(6) |
Op 13 januari 2010 hebben de Commissie en de lidstaten het wetenschappelijk advies van de Autoriteit ontvangen, waarin op grond van de overgelegde gegevens is geconcludeerd dat geen oorzakelijk verband was vastgesteld tussen het gebruik van en Catalgine® bouffées de chaleur en het geclaimde effect. De claim mag bijgevolg niet worden toegestaan, aangezien hij niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006. |
(7) |
Voor gezondheidsclaims als bedoeld in artikel 13, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1924/2006 gelden de in artikel 28, lid 5, van die verordening vastgestelde overgangsmaatregelen alleen als zij voldoen aan de daarin vermelde voorwaarden, onder meer de voorwaarde dat zij aan de verordening moeten voldoen. Aangezien de Autoriteit voor de claim waarop deze verordening betrekking heeft, heeft geconcludeerd dat geen oorzakelijk verband is vastgesteld tussen het gebruik van het levensmiddel en het geclaimde effect, voldoet de claim niet aan Verordening (EG) nr. 1924/2006 en is de in artikel 28, lid 5, van die verordening vermelde overgangsperiode niet van toepassing. Er wordt voorzien in een overgangsperiode van zes maanden om exploitanten van levensmiddelenbedrijven in staat te stellen zich aan te passen aan de voorschriften van deze verordening. |
(8) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening opgenomen gezondheidsclaim wordt niet in de lijst van de Unie van toegestane claims zoals bedoeld in artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 opgenomen.
Hij mag evenwel tot uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.
(2) The EFSA Journal 2010,8(1):1422.
BIJLAGE
Afgewezen gezondheidsclaim
Aanvraag – toepasselijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1924/2006 |
Nutriënt, stof, levensmiddel of levensmiddelencategorie |
Claim |
Referentie EFSA-advies |
Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 13, lid 5, die is gebaseerd op nieuw wetenschappelijk bewijs en/of die een verzoek om bescherming van door eigendomsrechten beschermde gegevens inhoudt |
Catalgine® bouffées de chaleur |
Helpt bij de vermindering van het aantal opvliegingen. |
Q-2009-00852 |
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/61 |
VERORDENING (EU) Nr. 1162/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
inzake de weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (1), en met name artikel 17, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 1924/2006 zijn gezondheidsclaims voor levensmiddelen verboden, tenzij de Commissie daarvoor overeenkomstig die verordening een vergunning heeft verleend en zij zijn opgenomen in een lijst van toegestane claims. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1924/2006 bepaalt tevens dat aanvragen om verlening van een vergunning voor een gezondheidsclaim door exploitanten van levensmiddelenbedrijven aan de bevoegde nationale autoriteit van een lidstaat kunnen worden toegezonden. De bevoegde nationale autoriteit moet geldige aanvragen doorsturen naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA), hierna „de Autoriteit” genoemd. |
(3) |
Na ontvangst van de aanvraag dient de Autoriteit de overige lidstaten en de Commissie onverwijld in kennis te stellen van de aanvraag en advies over de betrokken gezondheidsclaim uit te brengen. |
(4) |
De Commissie moet bij haar besluit over de verlening van een vergunning voor gezondheidsclaims rekening houden met het advies van de Autoriteit. |
(5) |
De beide in deze verordening vermelde adviezen hebben betrekking op aanvragen voor gezondheidsclaims die verband houden met de ontwikkeling en de gezondheid van kinderen, zoals bedoeld in artikel 14, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1924/2006. |
(6) |
Na een aanvraag van Danone Baby Nutrition, die werd ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de Autoriteit advies uitbrengen over een gezondheidsclaim die betrekking had op de effecten van Immunofortis® op de concentratie (vraag nr. EFSA-Q-2008-106) (2). De door de aanvrager voorgestelde claim luidde als volgt: „Immunofortis® versterkt op natuurlijke wijze het immuunsysteem van je baby”. |
(7) |
Op grond van de ingediende gegevens concludeerde de Autoriteit in haar op 4 februari 2010 door de Commissie en de lidstaten ontvangen advies dat de verstrekte informatie ontoereikend is om een causaal verband vast te stellen tussen de consumptie van Immunofortis® en het beweerde effect. De claim mag bijgevolg niet worden toegestaan, aangezien hij niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006. |
(8) |
Na een aanvraag van Vifor Pharma (Potters), die werd ingediend overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1924/2006, moest de Autoriteit advies uitbrengen over een gezondheidsclaim die betrekking had op de effecten van Eye qTM op het werkgeheugen (vraag nr. EFSA-Q-2009-00485) (3). De door de aanvrager voorgestelde claim luidde als volgt: „Eye qTM (een unieke combinatie van omega-3,6-PUFA met een hoog gehalte EPA/DHA/GLA) biedt de essentiële nutriënten die het werkgeheugen bij kinderen helpen te verbeteren”. De door de aanvrager gebruikte afkortingen verwijzen naar eicosapentaeenzuur (EPA), docosahexaeenzuur (DHA), gammalinoleenzuur (GLA) en meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFA). |
(9) |
Op grond van de ingediende gegevens concludeerde de Autoriteit in haar op 4 maart 2010 door de Commissie en de lidstaten ontvangen advies dat de verstrekte informatie ontoereikend is om een causaal verband vast te stellen tussen de inname van Eye q TM en het beweerde effect. De claim mag bijgevolg niet worden toegestaan, aangezien hij niet voldoet aan de voorschriften van Verordening (EG) nr. 1924/2006. |
(10) |
Overeenkomstig artikel 28, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 mogen gezondheidsclaims die in artikel 14, lid 1, onder b), worden genoemd en die niet zijn toegestaan op grond van een besluit overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 gedurende uiterlijk zes maanden na de goedkeuring van deze verordening verder worden gebruikt, mits vóór 19 januari 2008 een aanvraag was ingediend. Daar de aanvraag voor de gezondheidsclaim betreffende Eye q TM echter niet vóór 19 januari 2008 werd ingediend, is aan het voorschrift overeenkomstig artikel 28, lid 6, onder b), niet voldaan, en is de in dat artikel vastgelegde overgangsperiode niet van toepassing. Daarom moet er een overgangsperiode van zes maanden worden vastgesteld om de exploitanten van levensmiddelenbedrijven in staat te stellen aan de voorschriften van deze verordening te voldoen. |
(11) |
Met de opmerkingen van de aanvragers en van het publiek die de Commissie overeenkomstig artikel 16, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 heeft ontvangen, is rekening gehouden bij het nemen van de in deze verordening vastgestelde maatregelen. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid en het Europees Parlement noch de Raad hebben zich daartegen verzet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage bij deze verordening opgenomen gezondheidsclaims worden niet in de lijst van toegestane claims van de Unie zoals bedoeld in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1924/2006 opgenomen.
Zij mogen evenwel tot uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening worden gebruikt.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 404 van 30.12.2006, blz. 9.
(2) The EFSA Journal (2010) 8(2):1430.
(3) The EFSA Journal (2010) 8(3):1516.
BIJLAGE
Afgewezen gezondheidsclaims
Aanvraag — Toepasselijke bepalingen van Verordening (EG) nr. 1924/2006 |
Nutriënt, stof, levensmiddel of levensmiddelencategorie |
Claim |
Referentie EFSA-advies |
Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), inzake de ontwikkeling en gezondheid van kinderen |
Immunofortis® |
Immunofortis® versterkt op natuurlijke wijze het immuunsysteem van je baby. |
Q-2008-106 |
Gezondheidsclaim overeenkomstig artikel 14, lid 1, onder b), inzake de ontwikkeling en gezondheid van kinderen |
Eye qTM |
Eye qTM (een unieke combinatie van omega-3,6-PUFA met een hoog gehalte EPA/DHA/GLA) biedt de essentiële nutriënten die het werkgeheugen bij kinderen helpen te verbeteren. |
Q-2009-00485 |
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/64 |
VERORDENING (EU) Nr. 1163/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Agneau du Périgord (BGA)]
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Agneau du Périgord” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB C 112 van 1.5.2010, blz. 7.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.1 – Vers vlees (en verse slachtafvallen)
FRANKRIJK
Agneau du Périgord (BGA)
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/66 |
VERORDENING (EU) Nr. 1164/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
houdende goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Pomodoro S. Marzano dell'Agro Sarnese-Nocerino (BOB)]
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt :
(1) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, en artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie de aanvraag van Italië onderzocht voor de goedkeuring van wijzigingen van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Pomodoro S. Marzano dell'Agro Sarnese-Nocerino”, die op grond van Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1263/96 van de Commissie (3), is geregistreerd. |
(2) |
Aangezien de betrokken wijzigingen niet minimaal zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4). Aangezien aan de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 is meegedeeld, moeten de wijzigingen worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming worden goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1.
(3) PB L 163 van 2.7.1996, blz. 19.
(4) PB C 73 van 23.3.2010, blz. 42.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.6. Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt
ITALIË
Pomodoro S. Marzano dell’Agro Sarnese-Nocerino (BOB)
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/68 |
VERORDENING (EU) Nr. 1165/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Salzwedeler Baumkuchen (BGA))
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Duitsland ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Salzwedeler Baumkuchen” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (2). |
(2) |
Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB C 95 van 15.4.2010, blz. 29.
BIJLAGE
In bijlage I bij Verodening (EG) nr. 510/2006 genoemde levensmiddelen:
Categorie 2.4. Brood, gebak, suikerwerk, biscuits en andere bakkerswaren
DUITSLAND
Salzwedeler Baumkuchen (BGA)
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/70 |
VERORDENING (EU) Nr. 1166/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
houdende goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Agnello di Sardegna (BGA)]
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie de aanvraag van Italië onderzocht voor de goedkeuring van wijzigingen van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Agnello di Sardegna” die bij Verordening (EG) nr. 2400/96 van de Commissie (2), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 138/2001 (3), is geregistreerd. |
(2) |
Aangezien de betrokken wijzigingen niet minimaal zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (4). Aangezien aan de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 is meegedeeld, moeten de wijzigingen worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming worden goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB L 327 van 18.12.1996, blz. 11.
(3) PB L 23 van 25.1.2001, blz. 17.
(4) PB C 70 van 19.3.2010, blz. 31.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.1 – Vers vlees (en verse slachtafvallen)
ITALIË
Agnello di Sardegna (BGA)
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/72 |
VERORDENING (EU) Nr. 1167/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
houdende goedkeuring van niet-minimale wijzigingen van het productdossier van een benaming die is opgenomen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen [Prosciutto di Modena (BOB)]
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name artikel 7, lid 4, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 9, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 heeft de Commissie de door Italië ingediende aanvraag onderzocht tot goedkeuring van wijzigingen van het productdossier van de beschermde oorsprongsbenaming „Prosciutto di Modena”, die bij Verordening (EG) nr. 1107/96 van de Commissie (2) is geregistreerd. |
(2) |
Aangezien de betrokken wijzigingen niet minimaal zijn in de zin van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 510/2006, heeft de Commissie de wijzigingsaanvraag overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van die verordening bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (3). Aangezien aan de Commissie geen enkel bezwaar overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006 is meegedeeld, moeten de wijzigingen worden goedgekeurd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte wijzigingen van het productdossier met betrekking tot de in de bijlage bij deze verordening vermelde benaming worden goedgekeurd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.
(2) PB L 148 van 21.6.1996, blz. 1.
(3) PB C 72 van 20.3.2010, blz. 20.
BIJLAGE
In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:
Categorie 1.2. Vleesproducten (verhit, gepekeld, gerookt, enz.)
ITALIË
Prosciutto di Modena (BOB)
10.12.2010 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 326/74 |
VERORDENING (EU) Nr. 1168/2010 VAN DE COMMISSIE
van 9 december 2010
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 december 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 december 2010.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
AL |
62,5 |
MA |
74,9 |
|
MK |
66,1 |
|
TR |
131,9 |
|
ZZ |
83,9 |
|
0707 00 05 |
EG |
150,8 |
TR |
114,3 |
|
ZZ |
132,6 |
|
0709 90 70 |
MA |
95,4 |
TR |
135,1 |
|
ZZ |
115,3 |
|
0805 10 20 |
AR |
50,8 |
BR |
52,6 |
|
CL |
87,6 |
|
MA |
61,3 |
|
PE |
58,9 |
|
SZ |
46,6 |
|
TR |
58,0 |
|
ZA |
51,3 |
|
ZW |
48,4 |
|
ZZ |
57,3 |
|
0805 20 10 |
MA |
66,9 |
ZZ |
66,9 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
IL |
71,2 |
TR |
68,3 |
|
ZZ |
69,8 |
|
0805 50 10 |
TR |
64,6 |
ZZ |
64,6 |
|
0808 10 80 |
AU |
187,9 |
CA |
105,7 |
|
CN |
95,3 |
|
MK |
26,7 |
|
NZ |
98,3 |
|
US |
113,0 |
|
ZA |
120,1 |
|
ZZ |
106,7 |
|
0808 20 50 |
CN |
117,2 |
US |
128,4 |
|
ZA |
143,3 |
|
ZZ |
129,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.