ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.195.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 195

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
27 juli 2010


Inhoud

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

 

 

2010/411/EU

 

*

Besluit van de Raad van 28 juni 2010 houdende ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

1

 

 

2010/412/EU

 

*

Besluit van de Raad van 13 juli 2010 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

3

Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

5

 

*

Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

15

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EU) nr. 667/2010 van de Raad van 26 juli 2010 inzake beperkende maatregelen ten aanzien van Eritrea

16

 

*

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2010 van de Raad van 26 juli 2010 houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

25

 

 

Verordening (EU) nr. 669/2010 van de Commissie van 26 juli 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

37

 

 

BESLUITEN

 

 

2010/413/GBVB

 

*

Besluit van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB

39

 

*

Besluit 2010/414/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 houdende wijziging van Besluit 2010/127/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea

74

 

 

2010/415/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 26 juli 2010 betreffende de toewijzing aan Portugal van extra zeedagen in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz (Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5011)

76

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Niet-wetgevingshandelingen

INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN

27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/1


BESLUIT VAN DE RAAD

van 28 juni 2010

houdende ondertekening namens de Unie van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

(2010/411/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 11 mei 2010 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen tussen de Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake het ter beschikking stellen van gegevens betreffende het betalingsverkeer aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van terrorisme en terrorismefinanciering. De onderhandelingen werden succesvol afgesloten met de parafering van de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (hierna „de overeenkomst” genoemd).

(2)

De overeenkomst moet onder voorbehoud van haar sluiting op een later tijdstip worden ondertekend.

(3)

De overeenkomst eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, inzonderheid het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, conform artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, conform artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, conform artikel 47 van het Handvest. De overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(4)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland, onverminderd de rechten van Ierland uit hoofde van het protocol ten aanzien van het besluit betreffende de sluiting van de overeenkomst.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, en derhalve is de overeenkomst niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De ondertekening van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (1) (hierna „de overeenkomst” genoemd) wordt goedgekeurd namens de Unie, onder voorbehoud van de sluiting van deze overeenkomst.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de overeenkomst te ondertekenen, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 28 juni 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

M. Á. MORATINOS


(1)  Zie bladzijde 5 van dit Publicatieblad.


27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/3


BESLUIT VAN DE RAAD

van 13 juli 2010

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

(2010/412/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij besluit van 11 mei 2010 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen te openen tussen de Unie en de Verenigde Staten inzake het ter beschikking stellen van gegevens betreffende het betalingsverkeer aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten ten behoeve van het voorkomen en bestrijden van terrorisme en terrorismefinanciering.

(2)

Overeenkomstig Besluit 2010/411/EU van de Raad van 28 juni 2010 (1) werd de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering („de overeenkomst”) ondertekend op 28 juni 2010, onder voorbehoud van de sluiting van die overeenkomst op een latere datum.

(3)

De overeenkomst dient te worden gesloten.

(4)

De overeenkomst eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, inzonderheid het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, conform artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, conform artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, conform artikel 47 van het Handvest. De overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(5)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, heeft het Verenigd Koninkrijk kennis gegeven van zijn wens deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

(6)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland.

(7)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, en derhalve is de overeenkomst niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering („de overeenkomst”) wordt namens de Unie goedgekeurd (2).

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De Commissie wordt verzocht uiterlijk een jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst een juridisch en technisch kader voor het extraheren van gegevens op het EU-grondgebied voor te leggen aan het Europees Parlement en de Raad.

Binnen drie jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt de Commissie verzocht een verslag voor te leggen inzake de vooruitgang in de ontwikkeling van een soortgelijk EU-systeem ten aanzien van artikel 11 van de overeenkomst.

Indien het soortgelijke EU-systeem vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst niet tot stand is gebracht, neemt de Unie een hernieuwing van de overeenkomst in overeenstemming met artikel 21, lid 2, daarvan in overweging.

Artikel 3

De voorzitter van de Raad wijst de persoon (personen) aan die bevoegd is (zijn) om namens de Unie de in artikel 23 van de overeenkomst genoemde akten van goedkeuring uit te wisselen, waarmee de instemming van de Unie om gebonden te zijn tot uiting wordt gebracht.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitter

D. REYNDERS


(1)  Zie bladzijde 5 van dit Publicatieblad.

(2)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt door het secretariaat-generaal van de Raad bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


VERTALING

OVEREENKOMST

tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

DE VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA,

anderzijds,

hierna „de partijen” genoemd,

VERLANGENDE terrorisme en terrorismefinanciering te voorkomen en te bestrijden, met name door het delen van informatie, als middel tot bescherming van hun respectieve democratische samenlevingen en gemeenschappelijke waarden, rechten en vrijheden;

ERNAAR STREVEND de samenwerking tussen de partijen te intensiveren en aan te moedigen in de geest van trans-Atlantisch partnerschap;

HERINNEREND AAN de verdragen van de Verenigde Naties inzake de bestrijding van terrorisme en de financiering daarvan, alsook de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad op het gebied van terrorismebestrijding, met name Resolutie 1373 (2001) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de daarin vervatte richtsnoeren dat alle staten de nodige maatregelen dienen te nemen om te voorkomen dat terroristische daden worden gepleegd, onder meer door te voorzien in vroegtijdige waarschuwing van andere staten door uitwisseling van informatie; dat de staten elkaar zoveel mogelijk dienen bij te staan bij strafonderzoek en strafprocedures in verband met de financiering of ondersteuning van terreurdaden; dat de staten manieren moeten vinden om operationele informatie sneller en intensiever uit te wisselen; dat de staten informatie dienen uit te wisselen overeenkomstig het internationale en nationale recht; en dat de staten dienen samen te werken, met name via bilaterale en multilaterale overeenkomsten en overeenkomsten ter voorkoming van terreuraanslagen en om actie te ondernemen tegen de daders van dergelijke aanslagen;

ERKENNEND DAT het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (Terrorist Finance Tracking Programme — hierna „TFTP” genoemd) van het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten (hierna het „Amerikaanse ministerie van Financiën” genoemd) tot opsporing en aanhouding van terroristen en hun geldschieters heeft bijgedragen, en veel aanwijzingen heeft opgeleverd die ten behoeve van de terreurbestrijding aan bevoegde autoriteiten in de hele wereld zijn bezorgd en in het bijzonder de lidstaten van de Europese Unie („de lidstaten”) daar hun voordeel mee hebben gedaan;

WIJZENDE OP het belang van het TFTP bij de preventie en de bestrijding van terrorisme en de financiering daarvan in de Europese Unie en elders, en op de belangrijke rol die de Europese Unie te spelen heeft om ervoor te zorgen dat aangewezen verstrekkers van diensten inzake internationaal betalingsberichtenverkeer de voor het voorkomen en bestrijden van terrorisme noodzakelijke gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer die op het grondgebied van de Europese Unie zijn opgeslagen, verstrekken, onder voorbehoud van strikte naleving van de waarborgen inzake de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens;

INDACHTIG artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat betrekking heeft op de grondrechten, het recht op bescherming ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens, zoals vastgelegd in artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid met betrekking tot het recht op eerbiediging van privéleven, familie- en gezinsleven, op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op bescherming van persoonsgegevens krachtens artikel 8, lid 2, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, Verdrag nr. 108 van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en de artikelen 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie;

INDACHTIG de ruime omvang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de Verenigde Staten van Amerika („de Verenigde Staten”), zoals neergelegd in de grondwet van de Verenigde Staten, in wetgeving op het gebied van strafrecht en civiel recht, in verordeningen en in gewoonterechtelijke praktijken, die op basis van zorgvuldige toetsing door de drie takken van de staatsmacht worden gehandhaafd en afgedwongen;

MET NADRUK WIJZENDE OP de gemeenschappelijke waarden die in de Europese Unie en de Verenigde Staten borg staan voor de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens, daaronder begrepen het belang dat beide partijen hechten aan een eerlijke rechtsgang en het recht op daadwerkelijke voorziening in rechte tegen ondeugdelijk bestuur;

INDACHTIG het wederzijdse belang dat de Europese Unie en de Verenigde Staten hebben bij de spoedige sluiting van een bindende overeenkomst op basis van de gemeenschappelijke beginselen inzake de bescherming van persoonsgegevens bij doorgifte ten behoeve van rechtshandhaving in het algemeen, zonder daarbij het belang van een zorgvuldige afweging van de effecten op eerdere overeenkomsten en van doeltreffende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden op niet-discriminerende grondslag uit het oog te verliezen;

WIJZENDE OP de strikte beschermingsmaatregelen en waarborgen waarmee het Amerikaanse ministerie van Financiën het verwerken, gebruiken en verspreiden van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer in het kader van het TFTP omringt, zoals deze blijken uit de opmerkingen van het Amerikaanse ministerie van Financiën, gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 20 juli 2007 en in het Federal Register van de Verenigde Staten van 23 oktober 2007, die een beeld geven van de lopende samenwerking tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie bij het bestrijden van terrorisme in de wereld;

ERKENNEND DAT uit de twee uitgebreide analysen en rapporten van de onafhankelijke persoon die door de Commissie is aangewezen om te controleren of aan de voorwaarden van het TFTP inzake gegevensbescherming is voldaan, blijkt dat de Verenigde Staten de in de TFTP-opmerkingen beschreven werkwijzen ook echt hebben toegepast en tevens dat het TFTP de veiligheid voor de Europese Unie aanzienlijk heeft verhoogd en zeer waardevol is geweest, niet alleen bij het onderzoek naar gepleegde terreuraanslagen maar ook bij het voorkomen van nieuwe terreuraanslagen in Europa en elders;

INDACHTIG de resolutie van het Europees Parlement van 5 mei 2010 over de aanbeveling van de Commissie aan de Raad om machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten inzake het beschikbaar stellen van financiële berichten aan het Amerikaanse ministerie van Financiën voor de preventie en bestrijding van terrorisme en van de financiering ervan;

MEMOREREND DAT eenieder, ongeacht zijn nationaliteit, om zijn rechten effectief te kunnen uitoefenen, een klacht moet kunnen indienen bij een onafhankelijke gegevensbeschermingsautoriteit, een andere soortgelijke instantie, of een onafhankelijk en onpartijdig gerecht, met het oog op een daadwerkelijke voorziening in rechte;

INDACHTIG DAT bij misbruik van persoonsgegevens niet-discriminerende administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden voorhanden zijn in het kader van het Verenigde Staten-recht, met name op grond van de Administrative Procedure Act 1946, de Inspector General Act 1978, de uitvoeringsaanbevelingen van de 9/11 Commission Act 2007, de Computer Fraud and Abuse Act en de Freedom of Information Act;

MEMOREREND DAT in de Europese Unie cliënten van financiële instellingen en van verstrekkers van diensten inzake betalingsberichtenverkeer er op grond van een wettelijke verplichting schriftelijk van op de hoogte worden gebracht dat hun persoonsgegevens in bestanden betreffende financiële transacties voor rechtshandhavingsdoeleinden kunnen worden doorgegeven aan de publieke autoriteiten van de EU-lidstaten of van derde landen en dat deze kennisgeving ook betrekking kan hebben op gegevens in verband met het TFTP;

ERKENNEND DAT deze overeenkomst wordt beheerst door het evenredigheidsbeginsel, dat zowel door de Europese Unie als door de Verenigde Staten wordt erkend; in de Europese Unie vloeit dit voort uit het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, de desbetreffende jurisprudentie en de wetgeving van de Europese Unie en de lidstaten; in de Verenigde Staten is dit gebaseerd op de redelijkheidsvereisten die zijn verankerd in de grondwet, in federale en staatswetten en in de jurisprudentie over de interpretatie daarvan, alsmede op het verbod van onverantwoord ruime rechterlijke bevelen tot overlegging van bewijsmateriaal en op het verbod van willekeurig optreden door overheidsbeambten;

BEVESTIGEND DAT deze overeenkomst geen precedent schept voor eventuele toekomstige regelingen tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie, of tussen een van beide partijen en een andere staat, betreffende de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer of enige andere vorm van gegevens, of betreffende gegevensbescherming;

ERKENNEND DAT de aangewezen verstrekkers onderworpen zijn aan algemeen geldende nationale of EU-voorschriften inzake gegevensbescherming die ten doel hebben personen te beschermen bij de verwerking van hun persoonsgegevens, een en ander onder toezicht van de bevoegde gegevensbeschermingsautoriteiten, op een wijze die verenigbaar is met de specifieke bepalingen van deze overeenkomst, en

VOORTS BEVESTIGEND DAT eventuele andere regelingen of overeenkomsten inzake rechtshandhaving of uitwisseling van gegevens tussen de partijen of tussen de Verenigde Staten en de lidstaten door onderhavige overeenkomst onverlet worden gelaten,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT DE VOLGENDE BEPALINGEN:

Artikel 1

Doel van de overeenkomst

1.   Doel van deze overeenkomst is om, met eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, de bescherming van persoonsgegevens en overige in deze overeenkomst gestelde voorwaarden, te waarborgen dat:

a)

op het grondgebied van de Europese Unie opgeslagen gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer over financiële overdrachten en aanverwante gegevens die in het bezit zijn van uit hoofde van deze overeenkomst gezamenlijk aangewezen verstrekkers van diensten inzake internationaal betalingsberichtenverkeer, aan het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten worden verstrekt, uitsluitend met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering, en

b)

via het TFTP verkregen relevante gegevens worden verstrekt aan de autoriteiten van de lidstaten die bevoegd zijn voor rechtshandhaving, openbare veiligheid of terrorismebestrijding, of aan Europol of Eurojust, met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering.

2.   De Verenigde Staten, de Europese Unie en haar lidstaten nemen alle nodige en passende maatregelen binnen hun bevoegdheid om de bepalingen van deze overeenkomst uit te voeren en het doel ervan te bereiken.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing op het verkrijgen en gebruiken van berichten en aanverwante gegevens betreffende financiële betalingen met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van:

a)

handelingen van een persoon of entiteit die gewelddadig zijn of anderszins mensenlevens in gevaar brengen, dan wel een risico van schade aan eigendommen of infrastructuur inhouden en waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat ze worden begaan met het oogmerk om:

i)

de bevolking te intimideren of te dreigen;

ii)

een overheid of een internationale organisatie door intimidatie, dwang of dreiging tot handelen of niet-handelen te brengen, of

iii)

de politieke, constitutionele, economische of sociale basisstructuren van een land of een internationale organisatie ernstig te ontwrichten of te vernietigen;

b)

een persoon of entiteit die bijstand, steun of financiële, materiële of technologische ondersteuning verleent voor het verrichten van financiële of andere diensten met het oog op of ter ondersteuning van handelingen als omschreven onder a);

c)

een persoon of entiteit die, met welke middelen ook, rechtstreeks of zijdelings, fondsen verstrekt of verzamelt, met de bedoeling of in de wetenschap dat die geheel of gedeeltelijk bestemd zijn om te worden gebruikt bij het begaan van een van de onder a) of b) beschreven handelingen, of

d)

een persoon of entiteit die zich schuldig maakt aan medeplichtigheid aan, uitlokking van of een poging tot de onder a), b) of c) beschreven handelingen.

Artikel 3

Het verstrekken van gegevens door aangewezen verstrekkers waarborgen

De partijen waarborgen, gezamenlijk en elk afzonderlijk, conform deze overeenkomst en inzonderheid artikel 4, dat de entiteiten die door de partijen bij deze overeenkomst gezamenlijk zijn aangewezen als verstrekkers van diensten betreffende het betalingsberichtenverkeer (hierna „aangewezen verstrekkers” genoemd) de gegevens betreffende het internationale betalingsberichtenverkeer en aanverwante gegevens die opgevraagd worden met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering (hierna „verstrekte gegevens” genoemd), aan het Amerikaanse ministerie van Financiën verstrekken. In de bijlage bij deze overeenkomst is een lijst van de aangewezen verstrekkers opgenomen, die in voorkomend geval kan worden bijgewerkt door middel van uitwisseling van diplomatieke nota’s. Alle wijzigingen in de bijlage worden naar behoren bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Door de Verenigde Staten gedane verzoeken tot het verkrijgen van gegevens van aangewezen verstrekkers

1.   In het kader van deze overeenkomst doet het Amerikaanse ministerie van Financiën conform het Verenigde Staten-recht bevelen tot overlegging van bewijsmateriaal (hierna „verzoeken” genoemd) uitgaan tegen een aangewezen verstrekker die op het grondgebied van de Verenigde Staten is gevestigd, om gegevens te verkrijgen die noodzakelijk zijn met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering en die opgeslagen zijn op het grondgebied van de Europese Unie.

2.   Het verzoek (en eventueel aanvullende stukken):

a)

geeft zo duidelijk mogelijk aan welke gegevens, met vermelding van de specifieke categorieën gegevens die verlangd worden, noodzakelijk zijn met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering;

b)

motiveert omstandig waarom de gegevens noodzakelijk zijn;

c)

wordt zorgvuldig op maat gesneden opdat zo weinig mogelijk gegevens worden gevraagd, waarbij terdege rekening wordt gehouden met analysen van het terrorismerisico in heden en verleden, toegespitst op bepaalde soorten berichten, op bepaalde regio’s en op waargenomen terrorismedreigingen en kwetsbaarheden, alsook met geografische analysen en analysen betreffende dreigingen en kwetsbaarheden, en

d)

vraagt in geen geval om gegevens betreffende de eengemaakte eurobetalingsruimte (Single Euro Payment Area — SEPA).

3.   Gelijktijdig met de betekening van het verzoek aan de aangewezen verstrekker bezorgt het Amerikaanse ministerie van Justitie een kopie van het verzoek, met eventueel aanvullende stukken, aan Europol.

4.   Na ontvangst van de kopie gaat Europol met bekwame spoed na of het verzoek voldoet aan de voorwaarden van lid 2. Europol stelt de aangewezen verstrekker ervan in kennis dat is nagegaan dat het verzoek voldoet aan de voorwaarden van lid 2.

5.   Wanneer Europol eenmaal heeft bevestigd dat het verzoek voldoet aan de voorwaarden van lid 2, heeft het verzoek voor de toepassing van deze overeenkomst, conform het Verenigde Staten-recht, bindende juridische werking, zowel in de Europese Unie als in de Verenigde Staten. De aangewezen verstrekker is dientengevolge gemachtigd en verplicht de gegevens aan het Amerikaanse ministerie van Financiën te verstrekken.

6.   De aangewezen verstrekker verstrekt vervolgens de gegevens (d.w.z. op toeleveringsbasis) rechtstreeks aan het Amerikaanse ministerie van Financiën. De aangewezen verstrekker houdt een gedetailleerd register bij van alle gegevens die hij in het kader van deze overeenkomst aan het Amerikaanse ministerie van Financiën heeft doorgegeven.

7.   Wanneer de gegevens conform deze procedures eenmaal zijn verstrekt, wordt de aangewezen verstrekker geacht aan zijn verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst en aan alle andere toepasselijke wettelijke voorschriften in de Europese Unie met betrekking tot de doorgifte van dergelijke gegevens van de Europese Unie aan de Verenigde Staten te hebben voldaan.

8.   Aangewezen verstrekkers kunnen gebruikmaken van alle administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden die op grond van het Verenigde Staten-recht openstaan voor eenieder die verzoeken ontvangt van het Amerikaanse ministerie van Financiën.

9.   De partijen stemmen in onderling overleg de technische regelingen af die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de vereiste verificaties door Europol.

Artikel 5

Waarborgen met betrekking tot de verwerking van de verstrekte gegevens

1.   Het Amerikaanse ministerie van Financiën waarborgt dat verstrekte gegevens overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst worden verwerkt. Het Amerikaanse ministerie van Financiën staat in het bijzonder in voor de bescherming van persoonsgegevens met de volgende waarborgen, die zonder onderscheid naar, in het bijzonder, nationaliteit of land van verblijf worden toegepast.

2.   De verstrekte gegevens worden uitsluitend met het oog op het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme en terrorismefinanciering verwerkt.

3.   In het kader van het TFTP wordt geen gebruikgemaakt en zal ook nooit gebruik worden gemaakt van datamining of enige andere vorm van algoritmisch of geautomatiseerd profileren of filteren.

4.   Om onrechtmatige toegang tot, vrijgeven van of verlies van gegevens alsook elke vorm van onrechtmatige verwerking te voorkomen:

a)

worden de verstrekte gegevens in een beveiligde fysieke omgeving bewaard, en gescheiden van andere gegevens opgeslagen, waarbij geavanceerde anti-inbraakcontroles en andere vormen van bescherming ongeoorloofde toegang tot de gegevens verhinderen;

b)

worden de verstrekte gegevens nooit gekoppeld met een andere database;

c)

zijn de verstrekte gegevens uitsluitend toegankelijk voor de analisten die onderzoek doen naar terrorisme of terrorismefinanciering en de personen die betrokken zijn bij de technische ondersteuning, het beheer en het toezicht op het TFTP;

d)

ondergaan de verstrekte gegevens geen enkele manipulatie, wijziging of toevoeging, en

e)

worden van de verstrekte gegevens geen kopieën gemaakt, behalve een back-up voor rampen.

5.   Alle doorzoekingen van de verstrekte gegevens vinden plaats op grond van eerder verkregen gegevens of bewijsmateriaal waardoor met betrekking tot het voorwerp van de zoekopdracht aannemelijk wordt gemaakt dat er een verband is met terrorisme of terrorismefinanciering.

6.   Voor iedere afzonderlijke TFTP-zoekopdracht naar te verstrekken gegevens die op maat gesneden dient te zijn, wordt met betrekking tot het voorwerp van de zoekopdracht aannemelijk gemaakt dat er een verband met terrorisme of terrorismefinanciering is en iedere zoekopdracht wordt in een register opgetekend, met vermelding van het verband met terrorisme of terrorismefinanciering dat vereist is om met de zoekopdracht van start te gaan.

7.   De verstrekte gegevens omvatten identificatiegegevens betreffende de opdrachtgever en/of de ontvanger van een transactie, waaronder naam, rekeningnummer, adres en nationaal identificatienummer. De partijen erkennen het bijzonder gevoelige karakter van persoonsgegevens waaruit de raciale of etnische afkomst, de politieke opvattingen, de godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging, of het lidmaatschap van een vakvereniging blijkt, alsook van gegevens die de gezondheid of het seksuele leven betreffen („gevoelige gegevens”). In het uitzonderlijke geval dat geëxtraheerde gegevens gevoelige informatie bevatten, beschermt het Amerikaanse ministerie van Financiën die gegevens door ze te omringen met de waarborgen en beveiligingsmaatregelen die in deze overeenkomst zijn beschreven en met volledige inachtneming van het bijzonder gevoelige karakter ervan.

Artikel 6

Bewaring en verwijdering van gegevens

1.   Gedurende de volledige looptijd van deze overeenkomst gaat het Amerikaanse ministerie van Financiën voortdurend, minstens jaarlijks, na of er niet-geëxtraheerde gegevens zijn die niet langer noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Wanneer dergelijke gegevens worden aangetroffen, verwijdert het Amerikaanse ministerie van Financiën deze definitief zodra dit technisch mogelijk is.

2.   Indien zou blijken dat gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer zijn doorgegeven waarop het verzoek geen betrekking had, verwijdert het ministerie van Financiën van de Verenigde Staten deze gegevens onverwijld en definitief en brengt het de betrokken aangewezen verstrekker daarvan op de hoogte.

3.   Onverminderd eerdere verwijdering van gegevens conform de leden 1, 2 of 5, worden alle niet-geëxtraheerde gegevens die vóór 20 juli 2007 zijn ontvangen, uiterlijk op 20 juli 2012 verwijderd.

4.   Onverminderd eerdere verwijdering van gegevens conform de leden 1, 2 of 5, worden alle niet-geëxtraheerde gegevens die op of na 20 juli 2007 zijn ontvangen, uiterlijk vijf (5) jaar na ontvangst verwijderd.

5.   Gedurende de volledige looptijd van deze overeenkomst gaat het Amerikaanse ministerie van Financiën voortdurend, minstens jaarlijks, na of de in de leden 3 en 4 genoemde bewaartermijnen nog steeds niet langer zijn dan noodzakelijk is met het oog op de bestrijding van terrorisme en terrorismefinanciering. Indien wordt vastgesteld dat die bewaartermijnen langer zijn dan noodzakelijk is met het oog op de bestrijding van terrorisme of terrorismefinanciering, verkort het Amerikaanse ministerie van Financiën die bewaartermijnen dienovereenkomstig.

6.   Uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst stellen de Commissie en het Amerikaanse ministerie van Financiën samen een verslag op over de waarde van de in het kader van het TFTP verstrekte gegevens, met bijzondere aandacht voor de waarde van de gegevens die gedurende meerdere jaren worden bewaard en met relevante informatie uit de gezamenlijke evaluatie die overeenkomstig artikel 13 is uitgevoerd. De partijen bepalen in onderling overleg hoe dit verslag in de praktijk wordt opgesteld.

7.   Informatie die uit verstrekte gegevens wordt geëxtraheerd, met inbegrip van informatie die op grond van artikel 7 wordt uitgewisseld, wordt niet langer bewaard dan noodzakelijk is voor het specifieke onderzoek of de specifieke vervolging waarvoor ze wordt gebruikt.

Artikel 7

Verdere doorgifte

Verdere doorgifte van uit verstrekte gegevens geëxtraheerde informatie wordt beperkt door inachtneming van de volgende waarborgen:

a)

alleen informatie die is geëxtraheerd op grond van een geïndividualiseerde zoekopdracht zoals beschreven in deze overeenkomst, met name in artikel 5, wordt uitgewisseld;

b)

deze informatie wordt uitsluitend uitgewisseld met autoriteiten die bevoegd zijn voor rechtshandhaving, openbare veiligheid of terrorismebestrijding in de Verenigde Staten, de lidstaten of derde landen, of met Europol, Eurojust of andere bevoegde internationale instanties, elk binnen de perken van hun respectieve mandaat;

c)

deze informatie wordt alleen uitgewisseld indien er aanwijzingen voorhanden zijn en uitsluitend ten behoeve van onderzoek, opsporing, voorkoming of vervolging van terrorisme of terrorismefinanciering;

d)

wanneer het Amerikaanse ministerie van Financiën zich ervan bewust is dat de informatie betrekking heeft op een burger of ingezetene van een lidstaat, is voor het uitwisselen van deze informatie met de autoriteiten van een derde land de voorafgaande instemming van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat vereist of moeten bestaande protocollen over dergelijke informatie-uitwisseling tussen het Amerikaanse ministerie van Financiën en die lidstaat in acht worden genomen, tenzij het uitwisselen van de gegevens van wezenlijk belang is voor het keren van een onmiddellijke en ernstige dreiging voor de openbare veiligheid van een partij bij de overeenkomst, een lidstaat of een derde land. In het laatste geval worden de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht;

e)

bij het uitwisselen van dergelijke informatie verzoekt het Amerikaanse ministerie van Financiën de ontvangende autoriteit de gegevens te verwijderen zodra deze niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor ze zijn uitgewisseld, en

f)

elke verdere doorgifte wordt naar behoren geregistreerd.

Artikel 8

Passend beschermingsniveau

Onverminderd de doorlopende nakoming van de in deze overeenkomst opgenomen toezeggingen inzake de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens wordt het Amerikaanse ministerie van Financiën geacht in te staan voor een passend beschermingsniveau bij de verwerking van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer en aanverwante gegevens die voor de toepassing van deze overeenkomst worden doorgegeven van de Europese Unie naar de Verenigde Staten.

Artikel 9

Spontane informatieverstrekking

1.   Het Amerikaanse ministerie van Financiën waarborgt dat de via het TFTP verkregen gegevens die kunnen bijdragen tot het onderzoeken, voorkomen, opsporen of vervolgen van terrorisme of terrorismefinanciering in de Europese Unie, zo spoedig mogelijk en via de snelste kanalen ter beschikking worden gesteld van de voor rechtshandhaving, openbare veiligheid of terrorismebestrijding bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten, alsmede in voorkomend geval van Europol en Eurojust, binnen de grenzen van hun respectieve mandaat. Eventuele follow-up van die informatie die kan bijdragen tot het onderzoeken, voorkomen, opsporen of vervolgen van terrorisme of terrorismefinanciering in de Verenigde Staten wordt op basis van wederkerigheid en op soortgelijke wijze weer ter beschikking van de Verenigde Staten gesteld.

2.   Ten behoeve van een efficiënte informatie-uitwisseling kan Europol een verbindingsfunctionaris bij het Amerikaanse ministerie van Financiën aanwijzen. De nadere invulling van de status en de taken van de verbindingsfunctionaris worden in overleg door de partijen vastgesteld.

Artikel 10

Van de Europese Unie uitgaande verzoeken om zoekopdrachten in het TFTP

Wanneer een voor rechtshandhaving, openbare veiligheid of terrorismebestrijding bevoegde autoriteit van een lidstaat, dan wel Europol of Eurojust van oordeel is dat een verband tussen een persoon of entiteit en terrorisme of terrorismefinanciering zoals gedefinieerd in de artikelen 1 tot en met 4 van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad inzake terrorismebestrijding, gewijzigd bij Kaderbesluit 2008/919/JBZ van de Raad, en in Richtlijn 2005/60/EG aannemelijk is, kan deze autoriteit verzoeken om een zoekopdracht naar relevante informatie die via het TFTP is verkregen. Het Amerikaanse ministerie van Financiën verricht onverwijld een zoekopdracht overeenkomstig artikel 5 en verstrekt de relevante informatie in antwoord op het desbetreffende verzoek.

Artikel 11

Samenwerking met het toekomstige soortgelijke EU-systeem

1.   Tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst voert de Commissie een studie uit naar de mogelijke invoering van een soortgelijk EU-systeem, dat een meer gerichte doorgifte van gegevens mogelijk zou maken.

2.   Indien de Europese Unie op grond van die studie besluit een EU-systeem in te stellen, werken de Verenigde Staten daaraan mee en verlenen zij assistentie en advies met het oog op de daadwerkelijke totstandbrenging van dat systeem.

3.   Aangezien de totstandbrenging van een EU-systeem de context van deze overeenkomst ingrijpend zou kunnen veranderen, overleggen de partijen in voorkomend geval om te bepalen of deze overeenkomst daartoe moet worden aangepast. In dat verband werken de autoriteiten van Verenigde Staten en Europese Unie samen om ervoor te zorgen dat de systemen van de Verenigde Staten en de Europese Unie complementair en doeltreffend zijn, zodat de veiligheid van de burgers van de Verenigde Staten, de Europese Unie en elders verder wordt verhoogd. In die sfeer van samenwerking trachten de partijen, op basis van wederkerigheid en met de nodige waarborgen, actief de medewerking te verkrijgen van alle relevante verstrekkers van diensten inzake internationaal betalingsberichtenverkeer die op hun respectieve grondgebied gevestigd zijn, teneinde de blijvende en effectieve levensvatbaarheid van het Verenigde Staten-systeem en het EU-systeem te garanderen.

Artikel 12

Toezicht op waarborgen en beschermingsmaatregelen

1.   De naleving van de strikte beperking van het doel tot de bestrijding van terrorisme en de inachtneming van de andere in de artikelen 5 en 6 genoemde waarborgen worden onderworpen aan onafhankelijke controle en toezicht door onafhankelijke toezichthouders, onder meer door een persoon die door de Commissie wordt aangewezen, met de goedkeuring van en onder voorbehoud van een correcte veiligheidsmachtiging door de Verenigde Staten. Dit toezicht houdt de bevoegdheid in om zowel op het moment zelf als achteraf alle zoekopdrachten met de verstrekte gegevens te bekijken, de bevoegdheid om die zoekopdrachten te onderzoeken en in voorkomend geval te vragen dat extra bewijzen worden aangedragen om het verband met terrorisme aannemelijk te maken. In het bijzonder hebben de onafhankelijke toezichthouders de bevoegdheid om een zoekopdracht of zelfs alle zoekopdrachten, die inbreuk blijken te maken op artikel 5, af te schermen.

2.   Het in lid 1 beschreven toezicht staat zelf onder regelmatige supervisie, waarbij ook de onafhankelijkheid van dit toezicht wordt getoetst, in het kader van de in artikel 13 bedoelde evaluatie. De inspecteur-generaal van het Amerikaanse ministerie van Financiën ziet erop toe dat het in lid 1 beschreven onafhankelijke toezicht wordt verricht conform de gangbare normen voor audits.

Artikel 13

Gezamenlijke evaluatie

1.   Op verzoek van een van de partijen en in elk geval zes (6) maanden na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst evalueren de partijen gezamenlijk de waarborgen, beschermingsmaatregelen en wederkerigheidsbepalingen die in deze overeenkomst zijn opgenomen. Daarna vindt de evaluatie met een vaste regelmaat plaats, met dien verstande dat indien nodig extra evaluaties gepland worden.

2.   Bij de evaluatie wordt in het bijzonder aandacht besteed aan a) het aantal betalingsberichten waartoe toegang is verkregen, b) het aantal keren dat er aanwijzingen zijn uitgewisseld met lidstaten, derde landen, Europol en Eurojust, c) de tenuitvoerlegging en effectiviteit van deze overeenkomst, en onder meer ook de geschiktheid van het mechanisme voor de doorgifte van informatie, d) de gevallen waarin de informatie is gebruikt voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme of terrorismefinanciering, en e) de nakoming van de in deze overeenkomst vermelde verplichtingen op het gebied van gegevensbescherming. De evaluatie heeft betrekking op een representatief en willekeurig aantal zoekopdrachten om na te gaan of de waarborgen en beschermingsmaatregelen waarin deze overeenkomst voorziet, in acht worden genomen; tevens vindt een evenredigheidstoetsing plaats, die gebaseerd is op de waarde van de betrokken gegevens voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van terrorisme of terrorismefinanciering. Op grond van de evaluatie bezorgt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag over het functioneren van deze overeenkomst, met inbegrip van de in dit lid genoemde aspecten.

3.   Bij de evaluatie wordt de Europese Unie vertegenwoordigd door de Commissie en de Verenigde Staten door het Amerikaanse ministerie van Financiën. Elke delegatie mag in haar delegatie voor de evaluatie experts in beveiliging en gegevensbescherming opnemen, alsmede een persoon met gerechtelijke ervaring. In de delegatie van de Europese Unie voor de evaluatie worden vertegenwoordigers van twee gegevensbeschermingsautoriteiten opgenomen, waarvan ten minste één uit een lidstaat waar een aangewezen verstrekker is gevestigd.

4.   Ten behoeve van de evaluatie waarborgt het Amerikaanse ministerie van Financiën de toegang tot de betrokken documenten, systemen en functionarissen. De partijen bepalen in onderling overleg hoe de evaluatie in de praktijk plaatsvindt.

Artikel 14

Transparantie — Informatieverstrekking aan de betrokkenen

Het Amerikaanse ministerie van Financiën plaatst op zijn publieke website gedetailleerde informatie over het TFTP en de doelstellingen ervan, waaronder contactgegevens voor personen die vragen hebben. Daarenboven plaatst het op die website informatie over de procedures voor het uitoefenen van de in de artikelen 15 en 16 beschreven rechten, onder meer het feit dat administratief en gerechtelijk beroep, volgens de in de Verenigde Staten gangbare regels, openstaan tegen de verwerking van persoonsgegevens die overeenkomstig de overeenkomst zijn verkregen.

Artikel 15

Recht van toegang

1.   Eenieder is gerechtigd om, op grond van met redelijke tussenpozen ingediende verzoeken, zonder beperking en zonder bovenmatige vertraging, via zijn/haar gegevensbeschermingsautoriteit in de Europese Unie minstens een bevestiging te krijgen of zijn/haar gegevensbeschermingsrechten conform deze overeenkomst zijn geëerbiedigd, nadat alle nodige verificaties hebben plaatsgevonden, en met name te vernemen of zijn/haar persoonsgegevens een met deze overeenkomst strijdige verwerking hebben ondergaan.

2.   Het vrijgeven van informatie aan een persoon over de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens op grond van deze overeenkomst kan worden onderworpen aan redelijke wettelijke beperkingen die in het nationale recht gelden om het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van strafbare feiten niet te hinderen en om de openbare of nationale veiligheid te beschermen, zonder daarbij de rechtmatige belangen van de betrokkene uit het oog te verliezen.

3.   Overeenkomstig lid 1 richt iemand een verzoek tot zijn/haar nationale toezichthoudende autoriteit in Europa, die het verzoek doorzendt aan de Privacy Officer bij het Amerikaanse ministerie van Financiën, die alle nodige verificaties verricht met betrekking tot het verzoek. De Privacy Officer bij het Amerikaanse ministerie van Financiën deelt de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit in Europa onverwijld mee of persoonsgegevens kunnen worden vrijgegeven aan de betrokkene en of de rechten van de betrokkene zijn geëerbiedigd. Ingeval de toegang tot persoonsgegevens wordt geweigerd of beperkt op grond van de in lid 2 genoemde beperkingen, wordt die weigering of beperking schriftelijk toegelicht en wordt de betrokkene in kennis gesteld van de administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden waarover hij in de Verenigde Staten beschikt.

Artikel 16

Recht op correctie, wissen of afscherming

1.   Eenieder heeft het recht te verlangen dat zijn/haar persoonsgegevens die door het Amerikaanse ministerie van Financiën overeenkomstig deze overeenkomst worden verwerkt, worden gecorrigeerd, gewist of afgeschermd, indien de gegevens onjuist zijn of de verwerking strijdig is met deze overeenkomst.

2.   Wie het in lid 1 genoemde recht wil uitoefenen, richt een verzoek aan zijn/haar bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit in Europa, die het verzoek doorzendt aan de Privacy Officer bij het Amerikaanse ministerie van Financiën. Elk verzoek om correctie, wissen of afscherming dient naar behoren gemotiveerd te worden. De Privacy Officer bij het Amerikaanse ministerie van Financiën verricht alle nodige verificaties met betrekking tot het verzoek en deelt de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteit in Europa onverwijld mee of de persoonsgegevens zijn gecorrigeerd, gewist of afgeschermd en of de rechten van de betrokkene zijn geëerbiedigd. Die kennisgeving wordt schriftelijk toegelicht en verstrekt informatie over de administratieve en gerechtelijke beroepsmogelijkheden in de Verenigde Staten.

Artikel 17

De juistheid van de gegevens blijvend waarborgen

1.   Wanneer een partij te weten komt dat gegevens die op grond van deze overeenkomst zijn ontvangen of doorgegeven onjuist zijn, neemt zij alle passende maatregelen om te voorkomen dat nog langer ten onrechte van die gegevens wordt gebruikgemaakt, hetgeen kan betekenen dat die gegevens worden aangevuld, gewist of gecorrigeerd.

2.   Elke partij stelt de andere, indien mogelijk, ervan in kennis als zij te weten komt dat belangrijke informatie die zij heeft doorgegeven aan of ontvangen van de andere partij bij deze overeenkomst onjuist of onbetrouwbaar is.

Artikel 18

Beroep

1.   De partijen nemen alle redelijke maatregelen om te waarborgen dat het Amerikaanse ministerie van Financiën en de betrokken lidstaten elkaar onverwijld verwittigen en met elkaar en indien nodig met de partijen overleg plegen, indien zij van oordeel zijn dat persoonsgegevens een met deze overeenkomst strijdige verwerking hebben ondergaan.

2.   Eenieder die van oordeel is dat zijn/haar persoonsgegevens een met deze overeenkomst strijdige verwerking hebben ondergaan, heeft het recht om bij een administratieve of rechterlijke instantie beroep in te stellen, respectievelijk overeenkomstig het recht van de Europese Unie, van haar lidstaten of van de Verenigde Staten. Daarbij garandeert het Amerikaanse ministerie van Financiën met betrekking tot gegevens die op grond van deze overeenkomst aan de Verenigde Staten zijn doorgegeven, eenieder een gelijke behandeling in het kader van zijn administratieve beroepsprocedure, ongeacht nationaliteit of land van verblijf. Eenieder, ongeacht nationaliteit of land van verblijf, heeft volgens het Verenigde Staten-recht de mogelijkheid om tegen een ongunstige overheidshandeling beroep in te stellen bij de rechter.

Artikel 19

Overleg

1.   De partijen plegen voor zover nodig onderling overleg opdat zo goed mogelijk gebruik kan worden gemaakt van deze overeenkomst, daaronder begrepen overleg om de oplossing van geschillen over de uitlegging of de toepassing van deze overeenkomst te bevorderen.

2.   De partijen nemen maatregelen om te voorkomen dat zij van de toepassing van deze overeenkomst buitengewone lasten ondervinden. Wanneer er niettemin buitengewone lasten worden ondervonden, plegen de overeenkomstsluitende partijen onverwijld overleg om de toepassing van deze overeenkomst te vergemakkelijken, onder andere door de nodige maatregelen te nemen om bestaande en toekomstige lasten te verminderen.

3.   De partijen treden onverwijld in overleg indien een derde partij, met inbegrip van een autoriteit van een ander land, een aspect van de strekking of de uitvoering van deze overeenkomst aanvecht dan wel een rechtsvordering daaromtrent indient.

Artikel 20

Tenuitvoerlegging en niet-afwijking

1.   Deze overeenkomst schept of verleent geen rechten of voordelen voor enige particuliere of openbare persoon of entiteit. Elke partij ziet erop toe dat de bepalingen van deze overeenkomst correct ten uitvoer worden gelegd.

2.   Niets in deze overeenkomst houdt een afwijking in van de bestaande verplichtingen die voor de Verenigde Staten en de lidstaten voortvloeien uit de overeenkomst van 25 juni 2003 tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika betreffende wederzijdse rechtshulp en uit de daaraan gerelateerde bilaterale instrumenten op het gebied van wederzijdse rechtshulp die tussen de Verenigde Staten en de lidstaten zijn gesloten.

Artikel 21

Opschorting of beëindiging

1.   Ingeval de andere partij haar verplichtingen in het kader van deze overeenkomst niet nakomt, kan elk van de partijen de toepassing van deze overeenkomst met onmiddellijke ingang opschorten door middel van opzegging via de diplomatieke kanalen.

2.   Elke partij mag deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door daarvan langs diplomatieke weg kennisgeving te doen. De opzegging wordt van kracht zes (6) maanden na ontvangst van deze kennisgeving.

3.   Vóór elke eventuele opschorting of beëindiging plegen de partijen overleg, waarbij zij voldoende tijd nemen om een wederzijds aanvaardbare oplossing te vinden.

4.   In weerwil van elke opschorting of beëindiging van deze overeenkomst kunnen alle door het Amerikaanse ministerie van Financiën op grond van deze overeenkomst verkregen gegevens verder worden verwerkt, mits de waarborgen van deze overeenkomst, met inbegrip van de bepalingen betreffende de verwijdering van gegevens, in acht worden genomen.

Artikel 22

Territoriale toepassing

1.   Onverminderd het bepaalde in de leden 2 tot en met 4 is deze overeenkomst van toepassing op het grondgebied waarop het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn, alsook op het grondgebied van de Verenigde Staten.

2.   Deze overeenkomst is slechts van toepassing op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland indien de Commissie de Verenigde Staten schriftelijk ervan in kennis stelt dat Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland ervoor heeft gekozen gebonden te zijn door deze overeenkomst.

3.   Indien de Europese Commissie vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst de Verenigde Staten ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, wordt deze overeenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat van kracht op dezelfde dag als voor de andere lidstaten die door deze overeenkomst gebonden zijn.

4.   Indien de Europese Commissie de Verenigde Staten na de inwerkingtreding van deze overeenkomst ervan in kennis stelt dat deze van toepassing zal zijn op Denemarken, het Verenigd Koninkrijk of Ierland, wordt deze overeenkomst op het grondgebied van de betrokken lidstaat van kracht op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de kennisgeving door de Verenigde Staten is ontvangen.

Artikel 23

Slotbepalingen

1.   Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen de kennisgevingen hebben uitgewisseld waaruit blijkt dat zij hun interne procedures daartoe hebben voltooid.

2.   Onverminderd artikel 21, lid 2, blijft deze overeenkomst van kracht gedurende een periode van vijf (5) jaar vanaf de datum van inwerkingtreding ervan en wordt zij automatisch verlengd met opeenvolgende perioden van één (1) jaar tot wanneer een van de partijen de andere schriftelijk langs diplomatieke weg, minstens zes (6) maanden van tevoren, in kennis stelt van haar voornemen om de overeenkomst niet te verlengen.

Gedaan te Brussel, 28 juni 2010, in twee exemplaren in de Engelse taal. Deze overeenkomst wordt tevens opgesteld in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal. Na goedkeuring door beide partijen worden de versies in deze talen als gelijkelijk authentiek beschouwd.

 

BIJLAGE

Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication (SWIFT).


27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/15


Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het financiële berichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering

De Overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten van Amerika inzake de verwerking en doorgifte van gegevens betreffende het betalingsberichtenverkeer van de Europese Unie naar de Verenigde Staten ten behoeve van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering, ondertekend op 28 juni 2010 te Brussel, treedt overeenkomstig artikel 23, lid 1, van de overeenkomst, op 1 augustus 2010 in werking.


VERORDENINGEN

27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/16


VERORDENING (EU) Nr. 667/2010 VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

inzake beperkende maatregelen ten aanzien van Eritrea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 215, leden 1 en 2,

Gezien Besluit 2010/127/GBVB van de Raad van 1 maart 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea (1), vastgesteld in overeenstemming met titel V, hoofdstuk 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Gezien het gezamenlijke voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 maart 2010 heeft de Raad Besluit 2010/127/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea vastgesteld, waarbij Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ten uitvoer wordt gelegd. Op 26 juli 2010 heeft de Raad Besluit 2010/414/GBVB vastgesteld tot wijziging van Besluit 2010/127/GBVB teneinde een procedure in te voeren voor de wijziging en herziening van de lijst van namen van personen en entiteiten die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de Veiligheidsraad”) of het bevoegde Sanctiecomité van de Verenigde Naties („Sanctiecomité”) zijn aangewezen.

(2)

De beperkende maatregelen tegen Eritrea omvatten een verbod op het verlenen van technische, financiële en andere bijstand en opleiding met betrekking tot militaire activiteiten en op het betrekken van dergelijke technische, financiële en andere bijstand en opleiding uit Eritrea.

(3)

Besluit 2010/127/GBVB voorziet tevens in de inspectie van vracht van en naar Eritrea, en, in het geval van vliegtuigen en schepen, in de verstrekking van aanvullende informatie voor aankomst of vertrek met betrekking tot alle goederen die naar of vanuit de Unie vervoerd worden. Die informatie moet worden verstrekt overeenkomstig de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2).

(4)

Ook worden bij Besluit 2010/127/GBVB financiële beperkende maatregelen ingesteld tegen personen en entiteiten die zijn aangewezen door de Veiligheidsraad of het bevoegde sanctiecomité, alsmede een verbod op de levering, verkoop of overdracht van wapens en militaire uitrusting aan de aldus aangewezen personen en entiteiten en de verlening van daarmee verband houdende bijstand en diensten. Deze beperkende maatregelen worden ingesteld tegen personen en entiteiten, waaronder politieke en militaire leiders van Eritrea, overheids- en semi-overheidsentiteiten en entiteiten die particulier eigendom zijn van op of buiten het Eritrese grondgebied wonende Eritrese onderdanen, die door de Verenigde Naties zijn aangewezen omdat zij het wapenembargo van Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties hebben geschonden, vanuit Eritrea steun hebben verleend aan gewapende oppositiegroepen die de regio trachten te destabiliseren, de uitvoering van Resolutie 1862(2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties betreffende Djibouti belemmeren, individuen of groepen herbergen, financieren, faciliteiten bieden, ondersteunen, organiseren, trainen, of aanzetten tot geweld of terreur tegen andere staten dan Eritrea of hun burgers in de regio, of de werkzaamheden van de door de Veiligheidsraad ingestelde Monitoring Group belemmeren.

(5)

Deze maatregelen vallen onder het toepassingsgebied van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en derhalve is, om te garanderen dat zij in alle lidstaten door economische subjecten uniform worden toegepast, wetgeving van de Unie noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen voor zover het de Unie betreft.

(6)

Deze verordening eerbiedigt de fundamentele rechten en de beginselen die in het bijzonder zijn erkend in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Deze verordening dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(7)

Deze verordening respecteert volledig de verplichtingen van de lidstaten op grond van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindend karakter van resoluties van de Veiligheidsraad.

(8)

Gezien de specifieke bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid in de regio die uitgaat van de situatie in Eritrea, en met het oog op de samenhang met de wijzigings- en herzieningsprocedure voor de bijlage bij Besluit 2010/127/GBVB, dient de bevoegdheid om de lijst in bijlage I bij deze verordening te wijzigen, te worden uitgeoefend door de Raad.

(9)

De procedure tot wijziging van de lijst in bijlage I bij deze verordening dient in te houden dat de aangewezen personen, entiteiten en lichamen in kennis moeten worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zoals meegedeeld door het Sanctiecomité, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen en brengt hij de betrokken personen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

(10)

Met het oog op de tenuitvoerlegging van deze verordening en op een zo groot mogelijke rechtszekerheid binnen de Unie dienen de namen en andere relevante gegevens over de natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens de verordening moeten worden bevroren, openbaar te worden gemaakt. Bij elke verwerking van persoonsgegevens van natuurlijke personen op grond van deze verordening dienen Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3) en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (4) in acht te worden genomen.

(11)

De lidstaten dienen de sancties op inbreuken op deze verordening vast te stellen. Deze sancties dienen evenredig en doeltreffend te zijn en een afschrikkende werking te hebben.

(12)

Om de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, moet deze verordening onmiddellijk in werking treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „technische bijstand”: elke technische ondersteuning in verband met reparaties, ontwikkeling, productie, assemblage, beproeving, onderhoud of enige andere technische dienst; deze kan de vorm aannemen van bijvoorbeeld instructies, opleiding, overdracht van praktische kennis of vaardigheden of adviesdiensten, met inbegrip van mondelinge vormen van bijstand;

b)   „tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:

c)   „bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden, met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt;

d)   „economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden zijn, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen;

e)   „bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruiken van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet noodzakelijkerwijs beperkt tot het verkopen, verhuren of verhypothekeren ervan;

f)   „Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad opgericht krachtens Resolutie 751(1992) en Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad betreffende Somalië, en Eritrea;

g)   „grondgebied van de Unie”: de grondgebieden waarop het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden, met inbegrip van het luchtruim.

Artikel 2

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en met de verstrekking, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke lijst van militaire goederen van de Europese Unie (5) („Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen”), aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea of voor gebruik in Eritrea;

b)

het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand en tussenhandeldiensten, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea of voor gebruik in Eritrea;

c)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en met de verstrekking, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea;

d)

het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand en tussenhandeldiensten, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Eritrea;

e)

het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of die tot gevolg hebben dat de onder a), b), c) en d) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

2.   De in lid 1 b) en d), neergelegde verboden leiden niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten of redelijkerwijs konden vermoeden dat hun acties een inbreuk zouden vormen op dat verbod.

Artikel 3

1.   Met het oog op de strikte toepassing van artikel 1 van Besluit 2010/127/GBVB geldt betreffende alle goederen die het douanegebied van de Unie binnenkomen of verlaten aan boord van vrachtvliegtuigen of koopvaardijschepen die van of naar Eritrea vliegen of varen de verplichting voor aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

2.   De voorschriften betreffende de verplichting voor aankomst respectievelijk vertrek informatie te verstrekken, met name de in acht te nemen termijnen en de te verstrekken gegevens, zijn die welke zijn vastgesteld in de bepalingen inzake summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en inzake douaneaangiften, opgenomen in Verordening (EEG) nr. 2913/92 en in Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad (6).

3.   De persoon die de goederen aanbrengt dan wel de verantwoordelijkheid op zich neemt voor het vervoer van de goederen aan boord van vrachtvliegtuigen of koopvaardijschepen die van of naar Eritrea vliegen of varen, of in voorkomend geval diens vertegenwoordiger, verklaart of de goederen onder de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen vallen.

4.   Tot en met 31 december 2010 kunnen summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en de in dit artikel bedoelde vereiste aanvullende gegevens schriftelijk worden ingediend door middel van handels-, haven- of vervoersdocumenten, op voorwaarde dat deze de vereiste gegevens bevatten.

5.   Met ingang van 1 januari 2011 worden de in dit artikel bedoelde vereiste aanvullende gegevens schriftelijk ingediend dan wel door middel van de summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang, al naar gelang van het geval.

Artikel 4

1.   Alle tegoeden en economische middelen die toebehoren aan of eigendom zijn, in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam die in bijlage I is vermeld, worden bevroren.

2.   Aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben direct of indirect de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen te ontwijken.

4.   Het in lid 2 neergelegde verbod leidt niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten of redelijkerwijs konden vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou vormen op dat verbod.

5.   In bijlage I worden natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen vermeld die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité zijn aangewezen overeenkomstig punt 15 en punt 18, onder b), van Resolutie 1907(2009) van de Veiligheidsraad.

6.   In bijlage I wordt de reden vermeld waarom een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is aangewezen.

7.   Bijlage I bevat, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité is verstrekt, en die nodig is om de betrokken natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen te kunnen identificeren. Met betrekking tot natuurlijke personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité.

Artikel 5

1.   In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

a)

nodig zijn ter dekking van de basisbehoeften van de in bijlage I genoemde personen en de familieleden die van hen afhankelijk zijn, zoals voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; of

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor slechts het aanhouden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen,

mits de betrokken lidstaat het Sanctiecomité in kennis heeft gesteld van deze vaststelling en van zijn voornemen deze toestemming te verlenen, en het Sanctiecomité binnen drie werkdagen na de kennisgeving daartegen geen bezwaar heeft geuit.

2.   In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten in de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen of de beschikbaarstelling van bepaalde tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, mits de betrokken bevoegde autoriteiten het Sanctiecomité in kennis hebben gesteld van deze vaststelling en het Sanctiecomité deze vaststelling heeft goedgekeurd.

3.   De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke op grond van de leden 1 en 2 verleende toestemming.

Artikel 6

In afwijking van artikel 4 kunnen de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten in de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

op de tegoeden of economische middelen rust een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht dat is vastgesteld voor de datum waarop de in artikel 4 bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam door het Sanctiecomité of de VN-Veiligheidsraad is aangewezen, of van een justitieel, administratief of arbitrair vonnis dat van vóór die datum dateert;

b)

de tegoeden of economische middelen worden uitsluitend benut om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk retentierecht zijn gewaarborgd of door een dergelijk vonnis geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wet- en regelgeving tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen;

c)

het retentierecht of het gerechtelijke vonnis is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage I bij deze verordening;

d)

de erkenning van het retentierecht of het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; en

e)

het retentierecht of het vonnis is door de lidstaat gemeld aan het Sanctiecomité.

Artikel 7

1.   Artikel 4, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop de natuurlijke of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam als bedoeld in artikel 4 door het Sanctiecomité of de Veiligheidsraad is aangewezen,

op voorwaarde dat artikel 4, lid 1, van toepassing blijft op deze rente, andere inkomsten en betalingen.

2.   Artikel 4, lid 2, vormt geen beletsel voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen in de Unie die tegoeden ontvangen die naar de rekening van een op de lijst voorkomende natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens worden bevroren. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.

Artikel 8

1.   Er wordt een verbod ingesteld op:

a)

het direct of indirect verlenen van technische bijstand in verband met militaire activiteiten en met de verstrekking, de fabricage, het onderhoud of het gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen, aan in bijlage I genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

b)

het direct of indirect verstrekken van financiering of financiële bijstand in verband met militaire activiteiten, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering, ten behoeve van de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel die zijn opgenomen in de Gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen of ten behoeve van de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand en tussenhandeldiensten, aan in bijlage I opgesomde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

2.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben direct of indirect het in lid 1 bedoelde verbod te omzeilen.

3.   Het in lid 1, onder b), neergelegde verbod leidt niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de betrokken natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen, indien deze niet wisten of redelijkerwijs konden vermoeden dat hun optreden een inbreuk zou vormen op dat verbod.

Artikel 9

De bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die te goeder trouw wordt uitgevoerd op grond van de omstandigheid dat zulks in overeenstemming is met deze verordening, leidt niet tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon, rechtspersoon of entiteit die deze maatregel uitvoert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren.

Artikel 10

1.   Onverminderd de geldende regels inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim zijn natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen verplicht:

a)

alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, zoals informatie betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 4 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of waar zij gevestigd zijn, en deze informatie, direct of via deze bevoegde autoriteiten, aan de Commissie door te geven;

b)

bij de verificatie van deze informatie samen te werken met de op de websites in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten.

2.   Overeenkomstig dit artikel verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor de informatie is verstrekt of ontvangen.

Artikel 11

De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere voor deze verordening relevante informatie waarover zij beschikken uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechters.

Artikel 12

1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Sanctiecomité een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst plaatst, neemt de Raad die natuurlijke persoon of rechtspersoon, die entiteit of dat lichaam op in bijlage I. De Raad stelt de betrokken natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in kennis van zijn besluit en van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door een kennisgeving te publiceren, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of belangrijk nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen daarvan op de hoogte.

3.   Indien de Verenigde Naties besluiten een natuurlijke persoon, rechtspersoon, entiteit of lichaam van de lijst te schrappen, of de identificatiegegevens van een op de lijst geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam te wijzigen, past de Raad bijlage I dienovereenkomstig aan.

Artikel 13

De Commissie wordt gemachtigd bijlage II te wijzigen op basis van de haar door de lidstaten verstrekte informatie.

Artikel 14

1.   De lidstaten stellen de regels vast betreffende de sancties op inbreuken op de bepalingen van deze verordening en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de regels ten uitvoer worden gelegd. Deze sancties moeten evenredig en doeltreffend zijn en een afschrikkende werking hebben.

2.   De lidstaten delen de regels na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee aan de Commissie en melden alle latere wijzigingen ervan.

Artikel 15

1.   De lidstaten wijzen de in deze verordening bedoelde bevoegde autoriteiten aan en identificeren hen op de in bijlage II vermelde websites. De lidstaten stellen de Commissie vooraf in kennis van elke wijziging van de in bijlage II genoemde adressen van hun websites.

2.   De lidstaten delen de Commissie na de inwerkingtreding van deze verordening onverwijld mee welke hun bevoegde autoriteiten zijn, inclusief de contactgegevens van die bevoegde autoriteiten, en melden haar onverwijld alle latere wijzigingen.

3.   Wanneer in deze verordening wordt bepaald dat zaken moeten worden gemeld of meegedeeld aan de Commissie of anderszins met de Commissie moet worden gecommuniceerd, wordt daartoe gebruik gemaakt van het adres en de andere contactgegevens die zijn vermeld in bijlage II.

Artikel 16

Deze verordening is van toepassing:

a)

op het grondgebied van de Unie, met inbegrip van haar luchtruim;

b)

aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen;

c)

op alle zich op of buiten het grondgebied van de Unie bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn;

d)

op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen;

e)

op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen ten aanzien van alle geheel of gedeeltelijk binnen de Unie verrichte zakelijke transacties.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 51 van 2.3.2010, blz. 19. Besluit als gewijzigd bij Besluit 2010/414/GBVB (Zie bladzijde 74 van dit Publicatieblad).

(2)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(5)  PB C 69 van 18.3.2010, blz. 19.

(6)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE I

Natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten en lichamen bedoeld in de artikelen 4, 5, 6, 7, 8 en 12


BIJLAGE II

Websites voor informatie over de in artikel 5, lid 2, en de artikelen 6, 7 en 10 bedoelde bevoegde autoriteiten en adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie

 

BELGIË

http://www.diplomatie.be/eusanctions

 

BULGARIJE

http://www.mfa.government.bg

 

TSJECHIË

http://www.mfcr.cz/mezinarodnisankce

 

DENEMARKEN

http://www.um.dk/da/menu/Udenrigspolitik/FredSikkerhedOgInternationalRetsorden/Sanktioner/

 

DUITSLAND

http://www.bmwi.de/BMWi/Navigation/Aussenwirtschaft/Aussenwirtschaftsrecht/embargos.html

 

ESTLAND

http://www.vm.ee/est/kat_622/

 

IERLAND

http://www.dfa.ie/home/index.aspx?id=28519

 

GRIEKENLAND

http://www.mfa.gr/www.mfa.gr/en-US/Policy/Multilateral+Diplomacy/Global+Issues/International+Sanctions/

 

SPANJE

http://www.maec.es/es/MenuPpal/Asuntos/SancionesInternacionales/Paginas

 

FRANKRIJK

http://www.diplomatie.gouv.fr/autorites-sanctions/

 

ITALIË

http://www.esteri.it/UE/deroghe.html

 

CYPRUS

http://www.mfa.gov.cy/sanctions

 

LETLAND

http://www.mfa.gov.lv/en/security/4539

 

LITOUWEN

http://www.urm.lt/sanctions

 

LUXEMBURG

http://www.mae.lu/sanctions

 

HONGARIJE

http://www.kulugyminiszterium.hu/kum/hu/bal/Kulpolitikank/nemzetkozi_szankciok/felelos_illetekes_hatosagok.htm

 

MALTA

http://www.doi.gov.mt/EN/bodies/boards/sanctions_monitoring.asp

 

NEDERLAND

http://www.minbuza.nl/nl/Onderwerpen/Internationale_rechtsorde/Internationale_Sancties/Bevoegde_instanties_algemeen

 

OOSTENRIJK

http://www.bmeia.gv.at/view.php3?f_id=12750&LNG=en&version=

 

POLEN

http://www.msz.gov.pl

 

PORTUGAL

http://www.mne.gov.pt/mne/pt/AutMedidasRestritivas.htm

 

ROEMENIË

http://www.mae.ro/index.php?unde=doc&id=12391&idlnk=1&cat=3

 

SLOVENIË

http://www.mzz.gov.si/si/zunanja_politika/mednarodna_varnost/omejevalni_ukrepi/

 

SLOWAKIJE

http://www.foreign.gov.sk

 

FINLAND

http://formin.finland.fi/kvyhteistyo/pakotteet

 

ZWEDEN

http://www.ud.se/sanktioner

 

VERENIGD KONINKRIJK

http://www.fco.gov.uk/en/about-us/what-we-do/services-we-deliver/business-services/export-controls-sanctions/

Adres voor kennisgevingen aan de Europese Commissie:

Europese Commissie

DG Buitenlandse betrekkingen

Directoraat A: Crisisplatform - Beleidscoördinatie in het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)

Eenheid A.2. Crisisbeheersing en conflictpreventie

CHAR 12/106

B-1049 Brussel (België)

E-mailadres: relex-sanctions@ec.europa.eu

Tel. (32 2) 295 55 85

Fax (32 2) 299 08 73


27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/25


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 668/2010 VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 291, lid 2,

Gezien Verordening (EG) nr. 423/2007 van de Raad van 19 april 2007 (1), en met name artikel 15, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 19 april 2007 Verordening (EG) nr. 423/2007 vastgesteld. Artikel 15, lid 2, van die verordening bepaalt dat de Raad de in artikel 7, lid 2, van die verordening bedoelde lijst van personen, entiteiten en lichamen vaststelt, evalueert en wijzigt.

(2)

De Raad heeft vastgesteld dat bepaalde bijkomende personen, entiteiten en lichamen voldoen aan de in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 423/2007 gestelde voorwaarden en dat zij derhalve op grond van de gegeven individuele en specifieke motivering moeten worden opgenomen in bijlage V van die verordening.

(3)

De verplichting om de economische middelen van de aangewezen entiteiten van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) te bevriezen, houdt niet de inbeslagneming of de vasthouding in van de vaartuigen van deze entiteiten of van de ladingen die deze vervoeren wanneer de vaartuigen toebehoren aan derden, noch de vasthouding van de door die entiteiten aangeworven bemanning,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij onderhavige verordening genoemde personen, entiteiten en lichamen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 423/2007.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 103 van 20.4.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Lijst van de in artikel 1 bedoelde personen, entiteiten en lichamen

„I.

Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

1.

Ali DAVANDARI

 

Hoofd van Bank Mellat (zie deel B, nr. 2)

2.

Fereydoun

MAHMOUDIAN

geboren op 7/11/1943 in Iran. Paspoortnr. 05HK31387 afgegeven op 1/1/2002 in Iran, geldig t/m 7/8/2010

genaturaliseerd tot Fransman op 7/5/2008

Directeur van Fulmen (zie deel B, nr. 11)

3.

Mohammad MOKHBER

 

Voorzitter van de stichting Setad Ejraie, een investeringsfonds gelieerd aan Ali Khamenei, opperste leider. Lid van de raad van bestuur van de bank Sina.

4.

Mohammad Reza MOVASAGHNIA

 

Hoofd van Samen Al A’Emmeh Industries Group (SAIG), ook bekend als de Cruise Missile Industry Group. Deze organisatie staat op de lijst van UNSCR 1747 en is opgenomen in bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 423/2007.


B.   Rechtspersonen, entiteiten en lichamen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

1.

Azarab Industries

Ferdowsi Ave, PO Box 11365-171, Teheran, Iran

Onderneming in de energiesector die productie-ondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak.

2.

Bank Mellat (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Head Office Building, 327 Takeghani (Taleghani) Avenue, Teheran 15817, Iran;

P.O. Box 11365-5964, Teheran 15817, Iran;

Bank Mellat is een Iraanse overheidsbank. Zij steunt en faciliteert het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. Zij verleende bankdiensten aan op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten, aan entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of aan entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan. Het is de moederbank van First East Export Bank die op de lijst van UNSCR 1929 staat.

 

(a)

Mellat Bank SB CJSC

P.O. Box 24, Jerevan 0010, Republiek Armenië

voor 100 % in het bezit van Bank Mellat

 

(b)

Persia International Bank Plc

Number 6 Lothbury, Post Code: EC2R 7HH, Verenigd Koninkrijk

voor 60 % in het bezit van Bank Mellat

3.

Dochterondernemingen van Bank Melli

 

Bank Melli is opgenomen in bijlage IV van Verordening (EG) nr. 423/2007, omdat zij financiële steun verleent of tracht te verlenen aan bedrijven die betrokken zijn bij, of goederen aankopen voor, Irans nucleaire programma's en raketprogramma's.

 

(a)

Arian Bank (o.b.a Aryan Bank)

House 2, Street Number 13, Wazir Akbar Khan, Kabul, Afghanistan

Arian Bank is een joint venture tussen Bank Melli en Bank Saderat.

 

(b)

Assa Corporation

ASSA CORP, 650 (or 500) Fifth Avenue, New York, USA;

Tax ID No. 1368932 (Verenigde Staten)

Assa Corporation is een dekmantelbedrijf opgericht door en onder zeggenschap van Bank Melli. De onderneming is door Bank Melli opgericht om geld van de Verenigde Staten naar Iran door te sluizen.

 

(c)

Assa Corporation Ltd

6 Britannia Place, Bath Street, St Helier JE2 4SU, Jersey

Assa Corporation Ltd is de moederorganisatie van Assa Corporation. In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

 

(d)

Bank Kargoshaee (o.b.a.. Kargosai Bank, o.b.a. Kargosa'i Bank)

587 Mohammadiye Square, Mowlavi St., Teheran 11986, Iran

Bank Kargoshaee is eigendom van Bank Melli.

 

(e)

Bank Melli Iran Investment Company (BMIIC)

No.2, Nader Alley, Vali-Asr Str., Teheran, Iran, P.O. Box 3898-15875;

Alternatief adres: Bldg 2, Nader Alley after Beheshi Forked Road, P.O. Box 15875-3898, Teheran, Iran 15116;

Alternatief adres: Rafiee Alley, Nader Alley, 2 After Serahi Shahid Beheshti, Vali E Asr Avenue, Teheran, Iran; Inschrijving in het handelsregister onder nummer: 89584.

Verbonden met entiteiten waaraan de Verenigde Staten, de Europese Unie of de Verenigde Naties sinds 2000 sancties opleggen. Door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat deze onderneming eigendom is van of onder zeggenschap staat van Bank Melli.

 

(f)

Bank Melli Printing And Publishing Company (BMPPC)

18th Km Karaj Special Road, Teheran, Iran, P.O. Box 37515-183;

Alternatief adres: Km 16 Karaj Special Road, Teheran, Iran;

Inschrijving in het handelsregister onder nummer 382231

Door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat deze onderneming eigendom is van of onder zeggenschap staat van Bank Melli.

 

(g)

Cement Investment and Development Company (CIDCO) (o.b.a: Cement Industry Investment and Development Company, CIDCO, CIDCO Cement Holding)

No. 241, Mirdamad Street, Teheran, Iran

Volledig in eigendom van Bank Melli Investment Co. Holding Company voor het beheer van alle cementbedrijven die eigendom zijn van BMIIC

 

(h)

First Persian Equity Fund

Walker House, 87 Mary Street, George Town, Grand Cayman, KY1-9002, Kaaimaneilanden;

Alternatief adres: Clifton House, 7z5 Fort Street, P.O. Box 190, Grand Cayman, KY1-1104; Kaaimaneilanden;

Alternatief adres: Rafi Alley, Vali Asr Avenue, Nader Alley, Teheran, 15116, Iran, P.O.Box 15875-3898

Op de Kaaimaneilanden gevestigd fonds dat door de Iraanse regering is gemachtigd om buitenlandse investeringen op de beurs van Teheran te verrichten

 

(i)

Future Bank BSC

Block 304, City Centre Building, Building 199, Government Avenue, Road 383, Manama, Bahrein;

P.O. Box 785, City Centre Building, Government Avenue, Manama, Bahrein,

en alle dochteronder-nemingen wereldwijd; Inschrijving in het handelsregister: document 54514-1 (Bahrein) met een geldigheidsdatum tot 9 juni 2009; Handelslicentienr.: 13388 (Bahrein)

In Bahrein gevestigde joint venture die in meerderheid eigendom is van en onder zeggenschap staat van Bank Melli en Bank Saderat. De voorzitter van Bank Melli was tevens de voorzitter van Future Bank

 

(j)

Mazandaran Cement Company

Africa Street, Sattari Street No. 40, P.O. Box 121, Teheran, Iran 19688;

Alternatief adres: 40 Satari Ave. Afrigha Highway, P.O. Box 19688, Teheran, Iran

In Teheran gevestigd cementbedrijf waarvan CIDCO meerderheidseigenaar is. Betrokken bij grootschalige bouwprojecten

 

(k)

Mazandaran Textile Company

Kendovan Alley 5, Vila Street, Enghelab Ave, P.O. Box 11365-9513, Teheran, Iran 11318;

Alternatief adres: 28 Candovan Cooy Enghelab Ave., P.O. Box 11318, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Sari Ave., Ghaemshahr, Iran

In Teheran gevestigd textielbedrijf waarvan BMIIC en Bank Melli Investment Management Co. meerderheidseigenaars zijn

 

(l)

Mehr Cayman Ltd.

Cayman Islands; Inschrijving in het handelsregister onder nummer 188926 (Kaaimaneilanden)

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

 

(m)

Melli Agrochemical Company PJS (o.b.a.: Melli Shimi Keshavarz)

Mola Sadra Street, 215 Khordad, Sadr Alley No. 13, Vanak Sq., P.O. Box 15875-1734, Teheran, Iran

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

 

(n)

Melli Investment Holding International

514 Business Avenue Building, Deira, P.O. Box 181878, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Inschrijving in het handelsregister (Dubai) onder nummer 0107 op 30 november 2005.

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

 

(o)

Shomal Cement Company (a.k.a: Siman Shomal)

Dr Beheshti Ave No. 289, Teheran, Iran 151446;

Alternatief adres: 289 Shahid Baheshti Ave., P.O. Box 15146, Teheran, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens DIO

4.

Bank Refah

40, North Shiraz Street, Mollasadra Ave., Vanak Sq., Teheran, Iran

Bank Refah heeft de lopende activiteiten van Bank Melli overgenomen als gevolg van de sancties van de Europese Unie tegen deze laatste

5.

Bank Saderat Iran (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Bank Saderat Tower, 43 Somayeh Ave, Teheran, Iran

Bank Saderat is een Iraanse overheidsbank (voor 94 % in handen van de Iraanse overheid). Bank Saderat heeft financiële diensten verleend aan entiteiten die aanbestedingen doen voor het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran, waaronder entiteiten die op de lijst van UNSCR 1737 staan. Bank Saderat verwerkte nog tot maart 2009 betalingen en kredietbrieven van DIO (dat op de lijst van UNSCR 1737 staat) en van Iran Electronics Industries. In 2003 verwerkte Bank Saderat kredietbrieven namens de aan nucleaire activiteiten gerelateerde Iraanse Mesbah Energy Company (die achteraf op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

 

(a)

Bank Saderat PLC (London)

5 Lothbury, London, EC2R 7 HD, UK

100 % dochteronderneming van Bank Saderat

6.

Banque Sina

187, Avenue Motahari, Teheran, Iran

Deze bank is nauw verbonden met de „ Daftar ” (bureau van de Leider: administratie bestaande uit ongeveer 500 medewerkers). Zij draagt tevens bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime.

7.

ESNICO (Equipment Supplier for Nuclear Industries Corporation)

No1, 37th Avenue, Asadabadi Street, Teheran, Iran

Koopt industriële goederen aan, meer bepaald voor activiteiten van het kernprogramma die worden uitgevoerd door AEOI, Novin Energy en Kalaye Electric Company (die alle op de lijst van UNSCR 1737 staan). De directeur van ESNICO is Haleh Bakhtiar (die op de lijst van UNSCR 1803 staat).

8.

Etemad Amin Invest Co Mobin

Pasadaran Av. Teheran, Iran

Nauw verbonden met Naftar en Bonyad-e Mostazafan; Etemad Amin Invest Co Mobin draagt bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime en van de parallelle Iraanse staat.

9.

Export Development Bank of Iran (EDBI) (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Export Development Building, Next to the 15th Alley, Bokharest Street, Argentina Square, Teheran, Iran;

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave., Argentine Square, Teheran, Iran;

No. 129, 21 's Khaled Eslamboli, No. 1 Building, Teheran, Iran;

C.R. No. 86936

(Iran)

The Export Development Bank of Iran (EDBI) was betrokken bij het verlenen van financiële diensten aan ondernemingen die betrokken zijn bij de Iraanse programma's die zorgen baren qua proliferatie en zij heeft op VN-lijsten geplaatste entiteiten geholpen om sancties te omzeilen en te overtreden. Zij verstrekt financiële diensten aan entiteiten die afhangen van het MODAFL en aan hun dekmantelondernemingen, die het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran ondersteunen. Zij is betalingen blijven verrichten voor Bank Sepah, nadat deze door de VN op een lijst was geplaatst, waaronder betalingen in verband met het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. EDBI verrichte transacties in verband met Iraanse defensie- en raketentiteiten waarvan er verschillende door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSC) op een lijst zijn geplaatst. EDBI was een belangrijke intermediair die instond voor het financiële verkeer van Bank Sepah (die sinds 2007 door de UNSC op een lijst is geplaatst), waaronder MVW-gerelateerde betalingen. EDBI verleent financiële diensten aan diverse MODAFL-entiteiten en heeft lopende aanbestedingsactiviteiten gefaciliteerd van dekmantelbedrijven die met MODAFL-entiteiten verbonden zijn.

 

(a)

EDBI Exchange Company

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Teheran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Exchange Company is voor 70 % eigendom van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

 

(b)

EDBI Stock Brokerage Company

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Teheran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Stock Brokerage Company is een volledige dochteronderneming van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

 

(c)

Banco Internacional De Desarrollo CA

Urb. El Rosal, Avenida Francesco de Miranda, Edificio Dozsa, Piso 8, Caracas C.P. 1060, Venezuela

Banco Internacional De Desarrollo CA is eigendom van de Export Development Bank of Iran.

10.

Fajr Aviation Composite Industries

Mehrabad Airport, PO Box 13445-885, Teheran, Iran

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB van de EU), die hoofdzakelijk composietmaterialen voor de luchtvaartindustrie produceert, maar ook betrokken is bij de ontwikkeling van koolstofvezelcapaciteiten voor kern- en rakettoepassingen. Verbonden met de Technology Cooperation Office. Iran heeft recentelijk de massaproductie van centrifuges van de nieuwe generatie aangekondigd, waarvoor de productiecapaciteiten van de FACI voor koolstofvezels nodig zullen zijn.

11.

Fulmen

167 Darya boulevard - Shahrak Ghods, 14669 - 8356 Teheran.

Fulmen was betrokken bij de installatie van elektrisch materieel op de site van Qom/Fordow toen het bestaan van deze site nog niet bekend was.

 

(a)

Arya Niroo Nik

Suite 5 - 11th floor - Nahid Bldg, Shahnazari Street – Mohseni Square Teheran

Arya Niroo Nik is een dekmantelonderneming die door Fulmen voor bepaalde operaties wordt gebruikt.

12.

Future Bank BSC

Block 304. City Centre Building. Building 199, Government Avenue, Road 383, Manama, Bahrein. PO Box 785;

Handelsregister (2kDocument): 54514-1 (Bahrain) geldig tot en met 9 juni 2009; Handelslicentie nr. 13388 (Bahrain)

De in Bahrein gebaseerde Future Bank is voor twee derde in handen van Iraanse overheidsbanken. De op de EU-lijst geplaatste Bank Melli and Bank Saderat bezitten elk een derde van de aandelen, het resterende derde is in handen van Ahli United Bank (AUB) of Bahrein. Hoewel AUB volgens haar jaarverslag 2007 nog steeds haar aandelen in de Future Bank heeft, oefent zij niet langer een grote invloed uit op deze bank die de facto onder zeggenschap staat van haar Iraanse moederbanken die in UNSCR 1803 zijn aangemerkt als banken waarvoor bijzondere „waakzaamheid” vereist is. De nauwe banden tussen de Future Bank en Iran blijken voorts uit het feit dat de voorzitter van de Bank Melli tegelijkertijd ook voorzitter van de Future Bank is geweest.

13.

Industrial Development &

Renovation Organization (IDRO)

 

Overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor een versnelde industrialisering van Iran. Deze instantie heeft zeggenschap over verscheidene ondernemingen die betrokken zijn bij werkzaamheden voor de kern- en raketprogramma's en bij de aanbestedingen voor buitenlandse geavanceerde productietechnologie ter ondersteuning daarvan.

14.

Iran Aircraft Industries (IACI)

 

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB van de EU). Produceert, herstelt en reviseert vliegtuigen en vliegtuigmotoren, en koopt luchtvaartonderdelen (vaak van Amerikaanse origine) via buitenlandse intermediairs. Van IACI en haar dochterondernemingen is ook bekend dat zij gebruik maken van een wereldwijd netwerk van tussenhandelaren die luchtvaartgerelateerde goederen proberen aan te kopen.

15.

Iran Aircraft Manufacturing Company (o.b.a.: HESA, HESA Trade Center, HTC, IAMCO, IAMI, Iran Aircraft Manufacturing Company, Iran Aircraft Manufacturing Industries, Karkhanejate Sanaye Havapaymaie Iran, Hava Peyma Sazi-e Iran, Havapeyma Sazhran, Havapeyma Sazi Iran, Hevapeimasazi)

P.O. Box 83145-311, 28 km Esfahan – Teheran Freeway, Shahin Shahr, Esfahan, Iran;

P.O. Box 14155-5568, No. 27 Ahahamat Aave., Vallie Asr Square, Teheran 15946, Iran;

P.O. Box 81465-935, Esfahan, Iran;

Shahih Shar Industrial Zone, Isfahan, Iran; P.O. Box 8140, No. 107 Sepahbod Gharany Ave., Teheran, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens het MODAFL (opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB van de EU)

16.

Iran Centrifuge Technology Company (o.b.a. TSA of TESA)

 

TESA heeft de activiteiten overgenomen van Farayand Technique (dat op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). TESA produceert onderdelen voor centrifuges voor de verrijking van uranium, en ondersteunt rechtstreeks proliferatiegevoelige activiteiten die Iran op grond van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad moet opschorten. Werkt voor Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

17.

Iran Communications Industries (ICI)

PO Box 19295-4731, Pasdaran Avenue, Teheran, Iran;

Alternatief adres: PO Box 19575-131, 34 Apadana Avenue, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Shahid Langary Street, Nobonyad Square Ave, Pasdaran, Teheran

Iran Communications Industries, een dochteronderneming van Iran Electronics Industries (opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB van de EU), produceert diverse goederen waaronder communicatiesystemen, luchtvaartelektronica, optische en elektro-optische apparatuur, micro-elektronica, IT-systemen, test- en meetapparatuur, telecommunicatiebeveiligingssystemen, elektronische oorlogsvoeringssystemen, radarbuizen (productie en renovatie) en raketwerpers. Deze goederen kunnen worden gebruikt in programma's die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan

18.

Iran Insurance Company (o.b.a. Bimeh Iran)

P.O. Box 14155-6363, 107 Fatemi Ave., Teheran, Iran

Iran Insurance Company heeft de aankoop verzekerd van diverse goederen die kunnen worden gebruikt in programma's die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan. Tot de verzekerde aangekochte goederen behoren helikopteronderdelen, elektronica en computers met toepassingen in de luchtvaart- en raketnavigatie

19.

Iranian Aviation Industries Organization (IAIO)

107 Sepahbod Gharani Avenue, Teheran, Iran

Een organisatie binnen het MODAFL (opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB van de EU), verantwoordelijk voor de planning en het beheer van de militaire luchtvaartindustrie van Iran

20.

Isfahan Optics

P.O. Box 81465-117, Isfahan, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Iran Electronics Industries (opgenomen in Gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB van de EU)

21.

Javedan Mehr Toos

 

Engineeringsbedrijf dat aanbestedingen doet voor de Iraanse organisatie voor atoomenergie die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst.

22.

Kala Naft

Kala Naft Tehran Co, P.O. Box 15815/1775, Gharani Avenue, Tehran, Iran;

No 242 Shahid Kalantri Street - Near Karim Khan Bridge - Sepahbod Gharani Avenue, Teheran;

Kish Free Zone, Trade Center, Kish Island, Iran;

Kala Ltd., NIOC House, 4 Victoria Street, London Sw1H1

Handelt in materieel voor de aardolie- en aardgasindustrie dat voor het Iraanse kernprogramma kan worden gebruikt. Heeft getracht materiaal (afsluiters van zeer resistente legeringen (alloy gates)) aan te kopen dat enkel in de nucleaire industrie kan worden gebruikt. Heeft banden met ondernemingen die betrokken zijn bij het nucleaire programma van Iran.

23.

Machine Sazi Arak

4th km Tehran Road, PO Box 148, Arak, Iran

Aan IDRO verbonden onderneming uit de energiesector die fabricageondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Is betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak. Het Verenigd Koninkrijk heeft in juli 2009 een exportweigering voor een aluminium grafietstopstang („alumina graphite stopper rod”) ten aanzien van Machine Sazi Arak gemeld. In mei 2009 heeft Zweden de uitvoer naar Machine Sazi Arak verboden van „ bekleding van gewelfde bodems voor drukvaten” („cladding of dish ends for pressure vessels”).

24.

MASNA (Moierat Saakht Niroogahye Atomi Iran) Managing Company for the Construction of Nuclear Power Plants

 

Ondergeschikt aan AEOI en Novin Energy (beide op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst). Betrokken bij de ontwikkeling van kernreactoren.

25.

Parto Sanat Co

No. 1281 Valiasr Ave., Next to 14th St., Teheran, Iran.

Producent van frequentieomzetters; is tevens in staat om ingevoerde buitenlandse frequentieomzetters te ontwikkelen/wijzigen zodat deze kunnen worden gebruikt in gascentrifugeverrijking. Wordt geacht te zijn betrokken bij nucleaire proliferatieactiviteiten.

26.

Passive DefenseOrganization

 

Verantwoordelijk voor de selectie en de bouw van strategische faciliteiten, waaronder - volgens Iraanse verklaringen - de site voor uraniumverrijking te Fordow (Qom) die in strijd met Irans verplichtingen gebouwd is zonder hiervan aangifte te doen aan de IAEA (bevestigd in een resolutie van de raad van beheer van het IAEA). Brigadegeneraal Gholam-Reza Jalali, voormalig lid van de IRGC, is voorzitter van de PDO.

27.

Post Bank

237, Motahari Ave., Teheran, Iran 1587618118

De Post Bank is geëvolueerd van een Iraanse binnenlandse bank naar een bank die de internationale handel van Iran faciliteert. Zij verricht transacties voor Bank Sepah (die op de lijst van UNSCR 1747 is geplaatst) en maskeert de betrokkenheid van Bank Sepah bij bepaalde transacties om zo de sancties te omzeilen. In 2009 faciliteerde de Post Bank het zakendoen, namens Bank Sepah, tussen de Iraanse defensie-industrie en overzeese begunstigden. Zij faciliteerde tevens het zakendoen met het dekmantelbedrijf voor de Tranchon Commercial Bank (Democratische Volksrepubliek Korea), die bekendstaat voor het faciliteren van proliferatiegerelateerde zaken tussen Iran en de DVK.

28.

Raka

 

Een afdeling van Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). Deze onderneming, die eind 2006 is opgericht, was verantwoordelijk voor de bouw van de uraniumverrijkingsfabriek te Fordow (Qom).

29.

Research Institute of Nuclear Science & Technology (o.b.a. Nuclear Science & Technology Research Institute)

 

Ondergeschikt aan de AEOI; zet de werkzaamheden voort van de voormalige onderzoeksafdeling van de AEOI. Vice-voorzitter van de AEOI, Mohammad Ghannadi (die op de lijst van UNSCR 1737 staat), is directeur van dit onderzoeksinstituut.

30.

Schiller Novin

Gheytariyeh Avenue - no153 - 3rd Floor - PO BOX 17665/153 6 19389 Teheran

Treedt op namens Defense Industries Organisation (DIO).

31.

Shahid Ahmad Kazemi Industrial Group

 

SAKIG ontwikkelt en produceert grond-luchtraketsystemen voor het Iraanse leger; werkt aan militaire, raket- en luchtverdedigingsprojecten en koopt goederen aan van Rusland, Belarus en Noord-Korea

32.

Shakhese Behbud Sanat

 

Betrokken bij de productie van materieel en onderdelen voor de splijtstofcyclus.

33.

Technology Cooperation Office (TCO) of the Iranian President’s Office

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor de technologische vooruitgang van Iran door buitenlandse inkoop en opleiding; verleent ondersteuning aan de kern- en raketprogramma's

34.

Yasa Part, (waaronder alle dochteronder-nemingen) en filialen:

 

Onderneming die zich bezighoudt met aanbestedingsactiviteiten voor de aankoop van materialen en technologieën die noodzakelijk zijn voor nucleaire en ballistische programma's.

 

(a)

Arfa Paint Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(b)

Arfeh Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(c)

Farasepehr Engineering Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(d)

Hosseini Nejad Trading Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(e)

Iran Saffron Company or Iransaffron Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(f)

Shetab G.

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(g)

Shetab Gaman

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(h)

Shetab Trading

 

Treedt op namens Yasa Part.

 

(i)

Y.A.S. Co. Ltd

 

Treedt op namens Yasa Part.

II.

Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

1.

Viceadmiraal Ali FADAVI

 

Bevelhebber van de marine van de IRG

2.

Parviz FATAH

geboren in 1961

nummer twee van Khatam al Anbiya

3.

Brigadegeneraal Mohammad Reza NAQDI

geboren in 1953, Nadjaf (Irak)

Bevelhebber van de Basij-weermacht

4.

Brigadegeneraal Mohammad PAKPUR

 

Bevelhebber van de landmacht van de IRG

5.

Rostam QASEMI (o.b.a. Rostam GHASEMI)

geboren in 1961

Hoofd van Khatam al-Anbiya

6.

Brigadegeneraal Hossein SALAMI

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de IRG


B.   Rechtspersonen, entiteiten en lichamen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

1.

Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor het Iraans kernprogramma. Heeft de operationele controle over het programma voor ballistische raketten van Iran. Heeft getracht aanbestedingen te doen ter ondersteuning van het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran.

2.

IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command

 

De IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command is een specifiek onderdeel van de luchtmacht van de IRG die heeft samengewerkt met de SBIG (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst) in het kader van FATEH 110-raketten, ballistische korteafstandsraketten en de Ashura ballistische middellangeafstandsraket. Deze eenheid blijkt de entiteit te zijn die de operationele controle over de raketten heeft.

3.

Naserin Vahid

 

Naserin Vahid produceert wapenonderdelen namens de IRG. Het is een dekmantelbedrijf van de IRG.

4.

Qods-strijdkrachten van de IRG

Teheran, Iran

De Qods-strijdkrachten van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRG) zijn verantwoordelijk voor operaties buiten Iran en het belangrijkste instrument van het buitenlandse beleid van Teheran voor speciale operaties en steun aan terroristen en islamitische militanten in het buitenland. Volgens berichten in de media gebruikte de Hezbollah gebruikte in 2006 tijdens het conflict met Israël raketten, antischipkruisraketten, draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS) en onbemande luchtvaartuigen (UAVs) die door de Qods-strijdkrachten waren geleverd, en werden zij hiervoor door de Qods-strijdkrachten opgeleid. Volgens verschillende bronnen blijven de Qods-strijdkrachten de Hezbollah verder bevoorraden met geavanceerde wapens, luchtdoelraketten en langeafstandsraketten, en verstrekken zij hiervoor nog steeds opleidingen. In beperkte mate blijven de Qods-strijdkrachten op het doden van mensen gerichte steun, opleiding en financiering leveren aan Taliban-strijders in het zuiden en het westen van Afghanistan, waaronder handvuurwapens, munitie, mortieren en slagveldraketten voor de korte afstand. De bevelhebber staat op de VN-lijst.

5.

Sepanir Oil and Gas Energy Engineering Company (o.b.a. Sepah Nir)

 

Een dochteronderneming van Khatam al-Anbya Construction Headquarters dat op de lijst van UNSCR 1929 is geplaatst. Sepanir Oil and Gas Engineering Company neemt deel aan het ontwikkelingsproject voor het South Pars offshore-gasveld fase 15-16.

III.

Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL)

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

1.

Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) (waaronder alle dochter-ondernemingen) en filialen:

No. 37, Aseman Tower, Sayyade Shirazee Square, Pasdaran Ave., PO Box 19395-1311. Teheran. Iran;

No. 37,. Corner of 7th Narenjestan, Sayad Shirazi Square, After Noboyand Square, Pasdaran Ave., Teheran, Iran

IRISL was betrokken bij de verscheping van militaire vracht, waaronder verboden vracht, uit Iran. Bij drie zulke incidenten waren duidelijk schendingen gemoeid die werden gemeld aan het Sanctiecomité voor Iran van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De betrokkenheid van IRISL bij proliferatiegevoelige activiteiten was van dien aard dat de VN-Veiligheidsraad in UNSCR 1803 en 1929 landen heeft opgeroepen om IRISL-vaartuigen te inspecteren, als er een redelijk vermoeden bestaat dat het vaartuig verboden goederen vervoert.

 

(a)

Bushehr Shipping Company Limited (Tehran)

143/1 Tower Road Sliema, Slm 1604, Malta;

c/o Hafiz Darya Shipping Company, Ehteshamiyeh Square 60, Neyestani 7, Pasdaran, Tehran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL

 

(b)

CISCO Shipping Company Ltd (o.b.a. IRISL Korea Ltd)

Heeft kantoren in Seoul en Busan, Zuid-Korea.

Treedt namens IRISL in Zuid-Korea op.

 

(c)

Hafize Darya Shipping Lines (HDSL) (o.b.a. HDS Lines)

No. 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Tehran, Iran;

Alternatief adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en voert daarbij containeroperaties uit met gebruikmaking van vaartuigen van IRISL.

 

(d)

Hanseatic Trade Trust & Shipping (HTTS) GmbH

Schottweg 7, 22087 Hamburg, Duitsland;

Opp 7th Alley, Zarafshan St, Eivanak St, Qods Township; HTTS GmbH,

Treedt namens HDSL in Europa op.

 

(e)

Irano Misr Shipping Company

No 41, 3rd Floor, Corner of 6th Alley, Sunaei Street, Karim Khan Zand Ave, Teheran;

265, Next to Mehrshad, Sedaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran;

18 Mehrshad Street, Sadaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran

Treedt namens IRISL op langs het Suezkanaal en in Alexandrië en Port Said. Voor 51 % in handen van IRISL.

 

(f)

Irinvestship Ltd

Global House, 61 Petty France, London SW1H 9EU, Verenigd Koninkrijk;

Inschrijving in het handelsregister onder document # 4110179 (Verenigd Koninkrijk)

Eigendom van IRISL. Verstrekt financiële, juridische en verzekeringsdiensten aan IRISL, en houdt zich ook bezig met marketing, bevrachting en bemanningsbeheer.

 

(g)

IRISL (Malta) Ltd

Flat 1, 181 Tower Road, Sliema SLM 1605, Malta

Treedt namens IRISL in Malta op. Een joint venture met Duitse en Maltese aandeelhouders. IRISL gebruikt de Maltese route sinds 2004 en gebruikt Freeport als een overladingshub tussen de Perzische Golf en Europa

 

(h)

IRISL (UK) Ltd (Barking, Felixstowe)

Inschrijving in het handelsregister onder document # 4765305

2 Abbey Rd., Baring, Essex IG11 7 AX, Verenigd Koninkrijk;

IRISL (UK) Ltd., Walton Ave., Felixstowe, Suffolk, IP11 3HG, Verenigd Koninkrijk

Voor 50 % in handen van Irinvestship Ltd en voor 50 % in handen van British Company Johnson Stevens Agencies Ltd. Verzorgt een vracht- en containerdienst tussen Europa en het Midden-Oosten, alsook twee afzonderlijke diensten tussen het Verre Oosten en het Midden-Oosten

 

(i)

IRISL Club

No 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Teheran

Is eigendom van IRISL.

 

(j)

IRISL Europe GmbH (Hamburg)

Schottweg 5, 22087 Hamburg, Duitsland

btw-nummer DE217283818 (Duitsland)

Agent van IRISL in Duitsland.

 

(k)

IRISL Marine Services and Engineering Company

Sarbandar Gas Station PO Box 199, Bandar Imam Khomeini, Iran;

Karim Khan Zand Ave, Iran Shahr Shomai, No 221, Teheran, Iran;

No 221, Northern Iranshahr Street, Karim Khan Ave, Teheran, Iran

Is eigendom van IRISL. Levert brandstof, bunkers, water, verf, smeerolie en chemicaliën voor IRISL-vaartuigen. De onderneming voorziet ook in het onderhoud van schepen alsook in faciliteiten en diensten voor de bemanningsleden. IRISL-dochterondernemingen hebben onder schuilnamen bankrekeningen in US-dollars in Europa en het Midden-Oosten gebruikt om routinegeldtransfers gemakkelijker te laten verlopen. IRISL heeft herhaaldelijk inbreuken op bepalingen van UNSCR 1747 mogelijk gemaakt.

 

(l)

IRISL Multimodal Transport Company

No 25, Shahid Arabi Line, Sanaei St, Karim Khan Zand Zand St Teheran. Iran

Is eigendom van IRISL. Verantwoordelijk voor vrachtvervoer per spoor. Het is een volledige dochteronderneming van IRISL.

 

(m)

IRITAL Shipping SRL

Ingeschreven in het handelsregister onder nummer: GE 426505 (Italië); Italiaanse fiscale code: 03329300101 (Italië); btw-nummer: 12869140157 (Italië)

Ponte Francesco Morosini 59, 16126 Genova (GE), Italië;

Contactpunt voor ECL- en PCL-diensten. Wordt gebruikt door de Marine Industries Group (MIG; nu bekend als Marine Industries Organization), een dochteronderneming van DIO, die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van diverse marinestructuren en zowel militaire als niet-militaire vaartuigen. DIO is op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst.

 

(n)

ISI Maritime Limited (Malta)

147/1 St. Lucia Street, Valetta, Vlt 1185, Malta;

c/o IranoHind Shipping Co. Ltd., Mehrshad Street, PO Box 15875, Teheran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL

 

(o)

Khazer Shipping Lines (Bandar Anzali)

No. 1; End of Shahid Mostafa Khomeini St., Tohid Square, O.O. Box 43145, Bandar Anzali 1711-324, Iran;

M. Khomeini St., Ghazian, Bandar Anzali, Gilan, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL. Beschikt over een vloot van in totaal zes vaartuigen; is actief in de Kaspische Zee; heeft verzendingen van op VN- en VS-lijsten geplaatste entiteiten, zoals Bank Melli, gefaciliteerd door proliferatiegevoelige vrachten te verschepen vanuit landen als Rusland en Kazachstan naar Iran.

 

(p)

Leadmarine (o.b.a. Asia Marine Network Pte Ltd aka IRISL Asia Pte Ltd)

200 Middle Road #14-01 Prime Centre Singapore 188980 (alt. 199090)

Leadmarine treedt namens HDSL op in Singapore. Voorheen bekend als Asia Marine Network Pte Ltd en IRISL Asia Pte Ltd; trad namens IRISL in Singapore op.

 

(q)

Marble Shipping Limited (Malta)

143/1 Tower Road, Sliema, Slm 1604, Malta

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL.

 

(r)

Oasis Freight Agencies (o.b.a. Pacific Shipping Company

Al Meena Street, Opposite Dubai Ports & Customs, 2nd Floor, Sharaf Building, Dubai Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, 1st Floor, Al Mankhool St., Bur Dubai, P.O. Box 5562, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, No. 4, 2nd Floor, Al Meena Road, Opposite Customs, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,

Kayed Ahli Building, Jamal Abdul Nasser Road (Parallel to Al Wahda St.), P.O. Box 4840, Sharjah, Verenigde Arabische Emiraten

Een joint venture tussen IRISL en de in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigde Sharif Shipping Company. Treedt namens IRISL in de Verenigde Arabische Emiraten op door te voorzien in brandstof en voorraden, uitrusting, reserveonderdelen en scheepsherstellingen. Is nu bekend als de Pacific Shipping Company die namens HDSL optreedt.

 

(s)

Safiran Payam Darya Shipping Lines (SAPID)

33 Eigth Narenjestan, Artesh Street, PO Box 19635-1116, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en verricht bulkdiensten

 

(t)

Santexlines (o.b.a. IRISL China Shipping Company Ltd, o.b.a. Yi Hang Shipping Company)

Suite 1501, Shanghai Zhongrong Plaza, 1088, Pudong(S) road, Shanghai 200122, Shanghai, China

Alternatief adres: F23A-D, Times Plaza No. 1, Taizi Road, Shekou, Shenzhen 518067, China

Santexlines treedt op namens HDSL. Was voorheen bekend als IRISL China shipping Company, en trad namens IRISL op in China.

 

(u)

Shipping Computer Services Company (SCSCOL)

No37 Asseman Shahid Sayyad Shirazee sq., Pasdaran ave., P.O. Box 1587553 1351, Teheran, Iran;

No13, 1st Floor, Abgan Alley, Aban ave., Karimkhan Zand Blvd, Teheran 15976, Iran.

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens IRISL

 

(v)

Soroush Saramin Asatir (SSA)

No 14 (alt. 5) Shabnam Alley, Fajr Street, Shahid Motahhari Avenue, PO Box 196365-1114, Teheran Iran

Treedt namens IRISL op. Een in Teheran gevestigd scheepsmanagementbedrijf dat optreedt als technisch manager voor vele schepen van SAPID;

 

(w)

South Way Shipping Agency Co Ltd

No. 101, Shabnam Alley, Ghaem Magham Street, Teheran, Iran

Staat onder zeggenschap van IRISL en treedt voor IRISL op in Iraanse havens waarbij het toezicht houdt op taken zoals laden en lossen.

 

(x)

Valfajr 8th Shipping Line Co. (o.b.a.. Valfajr)

Abyar Alley, Corner of Shahid Azodi St. & Karim Khan Zand Ave. Teheran, Iran;

Shahid Azodi St. Karim Khan Zand Zand Ave.,

Abiar Alley. PO Box 4155, Teheran, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL; voert verbindingen uit tussen Iran en de Golfstaten zoals Koeweit, Qatar, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië. Valfajr is een in Dubai gevestigde dochteronderneming van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) die voorziet in ferry- en feederdiensten, en soms in koeriersvrachten en passagiersvervoer in de Perzische Golf. Valfaijr heeft in Dubai scheepsbemanningen en scheepsbevoorradingsdiensten geboekt, alsook schepen voor aankomst en vertrek en voor laden en lossen in havens klaargemaakt. Valfajr beschikt over aanloophavens in de Perzische Golf en India. Sinds medio juni 2009 deelt Valfajr hetzelfde gebouw met IRISL in Port Rashid in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten); de onderneming deelt ook hetzelfde gebouw met IRISL in Teheran (Iran)”


27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/37


VERORDENING (EU) Nr. 669/2010 VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 27 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

42,6

TR

105,8

ZZ

74,2

0707 00 05

TR

105,8

ZZ

105,8

0709 90 70

TR

88,1

ZZ

88,1

0805 50 10

AR

106,8

UY

62,5

ZA

103,3

ZZ

90,9

0806 10 10

AR

137,6

CL

79,4

EG

150,4

IL

126,4

MA

161,4

TR

151,0

ZA

130,8

ZZ

133,9

0808 10 80

AR

153,8

BR

79,1

CA

98,9

CL

94,9

CN

82,0

MA

54,2

NZ

117,8

US

162,9

UY

111,6

ZA

101,0

ZZ

105,6

0808 20 50

AR

68,3

CL

136,4

NZ

130,0

ZA

107,3

ZZ

110,5

0809 10 00

TR

189,3

ZZ

189,3

0809 20 95

TR

224,4

US

520,8

ZZ

372,6

0809 30

AR

75,9

TR

156,7

ZZ

116,3

0809 40 05

BA

87,0

TR

126,3

XS

91,2

ZZ

101,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


BESLUITEN

27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/39


BESLUIT VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad van de Europese Unie heeft op 27 februari 2007 Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (1) vastgesteld ter uitvoering van Resolutie 1737 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („VNVR-Resolutie”).

(2)

De Raad heeft op 23 april 2007 Gemeenschappelijk Standpunt 2007/246/GBVB (2) vastgesteld ter uitvoering van VNVR-Resolutie 1747 (2007).

(3)

De Raad heeft op 7 augustus 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/652/GBVB (3) vastgesteld ter uitvoering van VNVR-Resolutie 1803 (2008).

(4)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de Veiligheidsraad”) heeft op 9 juni 2010 VNVR-Resolutie 1929 (2010) vastgesteld ter verbreding van de bij de VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007) en 1803 (2008) opgelegde beperkende maatregelen en ter invoering van aanvullende beperkende maatregelen tegen Iran.

(5)

De Europese Raad heeft op 17 juni 2010 zijn groeiende bezorgdheid over het nucleaire programma van Iran onderstreept, en zich ingenomen getoond met de vaststelling van VNVR-Resolutie 1929 (2010). Onder verwijzing naar zijn verklaring van 11 december 2009 heeft de Europese Raad de Raad verzocht om maatregelen tot uitvoering van de maatregelen in VNVR-Resolutie 1929 (2010) alsmede flankerende maatregelen vast te stellen teneinde bij te dragen tot het middels onderhandelingen wegnemen van alle resterende zorgpunten inzake de ontwikkeling van gevoelige technologieën door Iran ter ondersteuning van zijn nucleaire en raketprogramma's. De nadruk moet daarbij liggen op de handel, de financiële sector, de Iraanse transportsector, sleutelsectoren van de aardolie- en aardgasindustrie, alsmede op het op de lijst vermelden van bijkomende personen en entiteiten, met name de Islamitische Revolutionaire Garde.

(6)

Op grond van VNVR-Resolutie 1929 (2010) is het Iran, zijn onderdanen en in Iran gevestigde of onder Iraanse rechtsmacht vallende entiteiten, dan wel personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of entiteiten ten aanzien waarvan zij de eigendom of de zeggenschap hebben, verboden te investeren in handelsactiviteiten die betrekking hebben op de winning van uranium, de productie of het gebruik van nucleaire materialen en nucleaire technologie.

(7)

Met VNVR-Resolutie 1929 (2010) worden de bij VNVR-Resolutie 1737 (2006) ingestelde financiële en reisbeperkingen uitgebreid tot bijkomende personen en entiteiten, waaronder personen en entiteiten van de Islamitische Revolutionaire Garde en entiteiten van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines.

(8)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad moeten de toegangsbeperkingen en de bevriezing van tegoeden en economische middelen gelden voor verdere personen en entiteiten, naast die welke op een lijst zijn geplaatst door de Veiligheidsraad of door het op grond van punt 18 van VNVR-Resolutie 1737 (2006) ingestelde Comité („het Comité”), met gebruikmaking van dezelfde criteria als die welke de Veiligheidsraad of het Comité hanteren.

(9)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad is het dienstig het verbod op de levering, de verkoop of de overdracht aan Iran uit te breiden tot verdere voorwerpen, materieel, uitrusting, goederen en technologie, in aanvulling op hetgeen was bepaald door de Veiligheidsraad of het Comité, die een bijdrage zouden kunnen leveren tot de activiteiten van Iran in verband met de verrijking of opwerking van uranium of met zwaar water, tot de ontwikkeling van overbrengingssystemen voor nucleaire wapens, tot de uitoefening van activiteiten in verband met andere punten waarover de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat, dan wel tot andere programma's voor massavernietigingswapens. Dit verbod moet goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik omvatten.

(10)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad moeten de lidstaten terughoudendheid betrachten bij het aangaan van nieuwe kortetermijnverbintenissen voor verleende openbare en particuliere financiële steun voor handel met Iran met de bedoeling de uitstaande bedragen te verminderen, teneinde met name financiële steun voor proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens te voorkomen, en moeten zij middellange- en langetermijnverbintenissen voor verleende openbare en particuliere financiële steun voor handel met Iran verbieden.

(11)

In VNVR-Resolutie 1929 (2010) worden voorts alle landen opgeroepen in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht alle vracht naar en van Iran op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, te inspecteren indien het betrokken land beschikt over informatie op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010) verboden is.

(12)

In VNVR-Resolutie 1929 (2010) is ook aangetekend dat de lidstaten conform het internationale recht, in het bijzonder het zeerecht, kunnen verlangen dat schepen in volle zee, met toestemming van de vlaggenstaat, worden geïnspecteerd indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze schepen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010) verboden is.

(13)

Op grond van VNVR-Resolutie 1929 (2010) dienen VN-lidstaten tevens voorwerpen waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010) is verboden, in overeenstemming met hun verplichtingen uit hoofde van de toepasselijke resoluties van de Veiligheidsraad en van de internationale verdragen ter zake, te confisqueren en te vernietigen.

(14)

Voorts schrijft VNVR-Resolutie 1929 (2010) voor dat VN-lidstaten het verlenen van bunkerdiensten of andere diensten aan schepen van Iran door hun onderdanen of vanaf hun grondgebied moeten verbieden indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze schepen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010) verboden is.

(15)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad moeten de lidstaten, in overleg met hun nationale justitiële autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht, in het bijzonder de desbetreffende internationale burgerluchtvaartovereenkomsten, de nodige maatregelen nemen om de toegang tot onder hun rechtsmacht vallende luchthavens te beletten van alle vrachtvluchten uit Iran, met uitzondering van gemengde vluchten (deels passagiers, deels vracht).

(16)

Voorts moet het verlenen, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten, van technische en onderhoudsdiensten voor Iraanse vrachtvliegtuigen worden verboden indien het betrokken land beschikt over informatie op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze vliegtuigen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010) verboden is.

(17)

In VNVR-Resolutie 1929 (2010) worden alle VN-lidstaten voorts opgeroepen te verhinderen dat financiële diensten, waaronder verzekerings- en herverzekeringsdiensten, worden verricht of dat naar, via of vanaf hun grondgebied, of naar of door hun onderdanen of entiteiten onder hun rechtsmacht, of personen of financiële instellingen op hun grondgebied, financiële of andere activa of middelen worden overgedragen die kunnen bijdragen tot proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran of tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

(18)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad moeten de lidstaten een verbod instellen op het aanbieden van verzekeringen en herverzekeringen aan de regering van Iran, aan in Iran gevestigde of onder Iraanse rechtsmacht vallende entiteiten of aan personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of aan entiteiten ten aanzien waarvan zij - ook op onrechtmatige wijze - de eigendom of de zeggenschap hebben.

(19)

Voorts moet een verbod worden ingesteld op de verkoop en aankoop van, de tussenhandel in en assistentieverlening bij de uitgifte van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties aan en van de regering van Iran, de Centrale Bank van Iran of Iraanse banken, met inbegrip van bijkantoren en dochtermaatschappijen, en financiële entiteiten die onder zeggenschap van in Iran gevestigde personen en entiteiten staan.

(20)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad en ter verwezenlijking van de doelstellingen van VNVR-Resolutie 1929 (2010) dient een verbod te worden ingesteld op het openen van nieuwe bijkantoren, dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen van Iraanse banken op het grondgebied van de lidstaten en het oprichten van nieuwe joint ventures of het nemen van een eigendomsbelang door Iraanse banken in banken die onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen. Voorts moeten de lidstaten passende maatregelen nemen om financiële instellingen op hun grondgebied of onder hun rechtsmacht te verbieden vertegenwoordigingen of dochtermaatschappijen of bankrekeningen in Iran te openen.

(21)

Op grond van VNVR-Resolutie 1929 (2010) moeten de staten van hun onderdanen, personen onder hun rechtsmacht of op hun grondgebied gevestigde of onder hun rechtsmacht vallende ondernemingen verlangen dat zij de nodige waakzaamheid betrachten bij het zakendoen met in Iran gevestigde of onder Iraanse rechtsmacht vallende entiteiten, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat deze ondernemingen kunnen bijdragen tot proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran of tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, dan wel tot schendingen van VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010).

(22)

In VNVR-Resolutie 1929 (2010) wordt gewezen op het mogelijke verband tussen inkomsten van Iran uit zijn energiesector en de financiering van Iraanse proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten, en wordt er voorts op gewezen dat uitrusting en materiaal voor chemische processen in de petrochemische industrie veel gelijkenissen vertonen met de uitrusting en het materiaal voor bepaalde gevoelige splijtstofcyclusactiviteiten.

(23)

In overeenstemming met de verklaring van de Europese Raad moeten de lidstaten een verbod instellen op de verkoop, levering of overdracht aan Iran van belangrijke uitrusting en technologie, alsmede van daarmee verband houdende technische en financiële bijstand, die kunnen worden gebruikt in sleutelsectoren van de aardolie- en aardgasindustrie. Voorts moeten de lidstaten nieuwe investeringen in deze sectoren in Iran verbieden.

(24)

De procedure tot wijziging van bijlage I en bijlage II bij dit besluit dient in te houden dat de op de lijst vermelde personen en entiteiten in kennis worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt aangedragen, dient de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen te toetsen en brengt hij de betrokken personen of entiteiten daarvan op de hoogte.

(25)

Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en met name het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(26)

Voorts eerbiedigt dit besluit ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad.

(27)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is nieuw optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

UITVOER- EN INVOERBEPERKINGEN

Artikel 1

1.   De directe of indirecte levering, verkoop of overdracht, ongeacht het land van herkomst, aan Iran, dan wel ten gebruike door of ten behoeve van Iran, door onderdanen van de lidstaten, dan wel via het grondgebied van de lidstaten of met gebruikmaking van schepen of van luchtvaartuigen onder hun vlag, is verboden ten aanzien van de volgende voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en de technologie, met inbegrip van programmatuur:

a)

voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie die voorkomen op de lijsten van de Groep van Nucleaire Exportlanden en het Missile Technology Control Regime;

b)

alle andere voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie, die volgens de Veiligheidsraad of het Comité kunnen bijdragen tot met verrijking, opwerking of zwaar water verband houdende activiteiten, of tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens;

c)

wapens en aanverwant materieel van enigerlei aard, waaronder begrepen wapens en munitie, militaire voertuigen en uitrusting, paramilitaire uitrusting en reserveonderdelen voor dergelijke wapens en aanverwant materieel, alsmede uitrusting die voor binnenlandse repressie kan worden gebruikt. Dit verbod geldt niet voor gevechtsvoertuigen die zijn gemaakt van of uitgerust met materiaal dat bescherming biedt tegen kogels en die uitsluitend bestemd zijn voor de bescherming van personeel van de EU en haar lidstaten in Iran;

d)

bepaalde andere voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie die kunnen bijdragen tot met verrijking, opwerking of zwaar water verband houdende activiteiten, tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, of tot de uitoefening van activiteiten in verband met andere punten waarover de IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat. De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder deze bepaling moeten vallen;

e)

andere, niet onder punt a) vallende goederen en technologieën voor tweeërlei gebruik die zijn opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad van 5 mei 2009 tot instelling van een communautaire regeling voor controle op de uitvoer, de overbrenging, de tussenhandel en de doorvoer van producten voor tweeërlei gebruik (4), met uitzondering van categorie 5 - deel 1 en categorie 5 - deel 2 in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 428/2009 van de Raad.

2.   De verbodsbepaling in lid 1 geldt niet voor de rechtstreekse of indirecte overdracht aan Iran, dan wel ten gebruike door of ten behoeve van Iran, via het grondgebied van de lidstaten, van voorwerpen bedoeld in VNVR-Resolutie 1737 (2006), punt 3, onder b), punten i) en ii), voor lichtwaterreactoren waarmee vóór december 2006 is begonnen.

3.   Tevens is het verboden:

a)

aan personen, entiteiten of lichamen in Iran, of voor gebruik in Iran, direct of indirect technische bijstand of opleiding, investeringen of diensten als tussenhandelaar aan te bieden in verband met voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie, bedoeld in lid 1, en in verband met het verstrekken, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van deze voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie;

b)

aan personen, entiteiten of lichamen in Iran, of voor gebruik in Iran, in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie direct of indirect financieringsmiddelen of financiële bijstand, in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, aan te bieden voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze voorwerpen en technologie, of voor het aanbieden van daarmee verband houdende technische opleiding, diensten of bijstand;

c)

bewust of opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) en b) bedoelde verbodsbepalingen worden ontweken.

4.   De voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie, als bedoeld in lid 1 en al dan niet afkomstig van het grondgebied van Iran, mogen niet worden aangekocht van Iran door onderdanen van de lidstaten, of met gebruik van schepen of luchtvaartuigen onder hun vlag.

Artikel 2

1.   De rechtstreekse of indirecte levering, verkoop of overdracht aan Iran, dan wel ten gebruike door of ten behoeve van Iran, door onderdanen van de lidstaten, via het grondgebied van de lidstaten of met gebruikmaking van onder hun rechtsmacht vallende schepen of luchtvaartuigen, van niet onder artikel 1 vallende voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie, met inbegrip van programmatuur, die kunnen bijdragen tot met verrijking, opwerking of zwaar water verband houdende activiteiten, tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens of tot de uitoefening van activiteiten in verband met andere thema's waarover het IAEA haar bezorgdheid heeft uitgesproken of heeft verklaard dat er nog geen duidelijkheid bestaat, wordt afhankelijk gesteld van een vergunning waarover door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten per geval een besluit wordt genomen. De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder deze bepaling moeten vallen.

2.   Het aanbieden van:

a)

technische bijstand of opleiding, investeringen of diensten als tussenhandelaar, direct of indirect, in verband met voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie, bedoeld in lid 1, en in verband met het verstrekken, vervaardigen, onderhouden en gebruiken daarvan, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran, of voor gebruik in Iran;

b)

financieringsmiddelen of financiële bijstand in verband met de in lid 1 bedoelde voorwerpen en technologie, in het bijzonder subsidies, leningen en exportkredietverzekering, voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van deze voorwerpen, of voor het aanbieden van daarmee verband houdende technische opleiding, diensten of bijstand, direct of indirect, aan personen, entiteiten of lichamen in Iran, of voor gebruik in Iran;

is eveneens onderworpen aan een vergunning van de bevoegde autoriteit van de exporterende lidstaat.

3.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen geen vergunning voor het leveren, verkopen en overdragen aan Iran van voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen en technologie bedoeld in lid 1, indien zij oordelen dat de bedoelde verkoop, levering, overdracht of uitvoer, dan wel het aanbieden van de betrokken dienst, zou bijdragen tot de in lid 1 bedoelde activiteiten.

Artikel 3

1.   De in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), en lid 3 vervatte maatregelen zijn in voorkomend geval niet van toepassing ten aanzien van voorwerpen en bijstand waarvan het Comité, vooraf en per geval, bepaalt dat dergelijke levering, verkoop, overdracht of verlening kennelijk niet zal bijdragen tot de ontwikkeling van Iraanse technologie waarmee proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens worden ondersteund, daaronder begrepen de gevallen waarin de voorwerpen of de bijstand bestemd zijn voor voedselvoorziening, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden, op voorwaarde dat:

a)

de desbetreffende contracten adequate waarborgen omtrent het eindgebruik bevatten, en

b)

Iran zich ertoe verbonden heeft de voorwerpen niet te gebruiken bij proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

2.   De in artikel 1, lid 1, onder e), en lid 3 vervatte maatregelen zijn niet van toepassing ten aanzien van voorwerpen en bijstand waarvan de bevoegde instantie in de betrokken lidstaat, vooraf en per geval, bepaalt dat de levering, verkoop, overdracht of verlening kennelijk niet zal bijdragen tot de ontwikkeling van Iraanse technologie waarmee proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten en de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens worden ondersteund, daaronder begrepen de gevallen waarin de voorwerpen of de bijstand bestemd zijn voor medische zorg of andere humanitaire doeleinden, op voorwaarde dat:

a)

de desbetreffende contracten adequate waarborgen omtrent het eindgebruik bevatten, en

b)

Iran zich ertoe verbonden heeft de voorwerpen niet te gebruiken bij proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten in kennis van eventuele ontheffingen die worden afgewezen.

Artikel 4

1.   De verkoop, levering of overdracht van sleuteluitrusting en sleuteltechnologie aan de volgende sleutelsectoren van de aardolie- en aardgasindustrie in Iran of aan Iraanse ondernemingen of ondernemingen in Iraans bezit die buiten Iran in die sectoren actief zijn, door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten - ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen - of met gebruik van onder de rechtsmacht van de lidstaten vallende schepen of vliegtuigen, is verboden:

a)

raffinage;

b)

vloeibaar aardgas;

c)

exploratie;

d)

productie.

De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder deze bepaling moeten vallen.

2.   Het is verboden het volgende aan te bieden aan ondernemingen in Iran die actief zijn in de in lid 1 bedoelde sleutelsectoren van de Iraanse aardolie- en aardgasindustrie of aan Iraanse ondernemingen of ondernemingen in Iraans bezit die buiten Iran in die sectoren actief zijn:

a)

technische bijstand of opleiding en andere diensten met betrekking tot sleuteluitrusting en sleuteltechnologie als bepaald overeenkomstig lid 1;

b)

financieringsmiddelen of financiële bijstand voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van sleuteluitrusting en sleuteltechnologie als bepaald overeenkomstig lid 1, of voor het aanbieden van daarmee verband houdende technische bijstand of opleiding.

3.   Het is verboden bewust of opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in de leden 1 en 2 bedoelde verbodsbepalingen wordt omzeild.

BEPERKINGEN OP DE FINANCIERING VAN BEPAALDE ONDERNEMINGEN

Artikel 5

Het is Iran, zijn onderdanen en in Iran gevestigde of onder Iraanse rechtsmacht vallende entiteiten, dan wel personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of entiteiten ten aanzien waarvan zij de eigendom of de zeggenschap hebben, verboden in gebieden onder de rechtsmacht van de lidstaten te investeren in handelsactiviteiten die betrekking hebben op de winning van uranium, de productie of het gebruik van nucleaire materialen en nucleaire technologie, in het bijzonder activiteiten met betrekking tot de verrijking en opwerking van uranium, alle activiteiten met betrekking tot zwaar water of technologieën voor ballistische raketten die kernwapens kunnen overbrengen. De Unie neemt de nodige maatregelen om te bepalen welke voorwerpen onder dit artikel moeten vallen.

Artikel 6

Het is verboden:

a)

een financiële lening of krediet te verstrekken aan ondernemingen in Iran die actief zijn in de in artikel 4, lid 1, bedoelde sectoren van de Iraanse aardolie- en aardgasindustrie of aan Iraanse ondernemingen of ondernemingen in Iraans bezit die buiten Iran in die sectoren actief zijn;

b)

een deelneming te verwerven of uit te breiden in ondernemingen in Iran die actief zijn in de in artikel 4, lid 1, bedoelde sectoren van de aardolie- en aardgasindustrie of aan Iraanse ondernemingen of ondernemingen in Iraans bezit die buiten Iran in die sectoren actief zijn, alsook dergelijke ondernemingen volledig te verwerven en aandelen en effecten die een deelnemingsrecht vertegenwoordigen te verwerven;

c)

een joint venture op te richten met ondernemingen in Iran die actief zijn in de in artikel 4, lid 1, bedoelde sectoren van de aardolie- en aardgasindustrie, en met dochterondernemingen of filialen onder hun zeggenschap.

Artikel 7

1.   De in artikel 4, lid 1, bedoelde verbodsbepaling laat onverlet dat verplichtingen worden uitgevoerd die voortvloeien uit contracten die vóór de datum van vaststelling van dit besluit zijn gesloten en die betrekking hebben op de levering van goederen.

2.   De in artikel 4 bedoelde verbodsbepalingen laten onverlet dat verplichtingen worden uitgevoerd die voortvloeien uit contracten die vóór de datum van vaststelling van dit besluit zijn gesloten en die betrekking hebben op investeringen die vóór die datum in Iran zijn gedaan door in de lidstaten gevestigde ondernemingen.

3.   Het in artikel 6, onder a), respectievelijk onder b) neergelegde verbod:

i)

laat onverlet dat verplichtingen worden uitgevoerd die voortvloeien uit contracten die vóór de datum van vaststelling van dit besluit zijn gesloten;

ii)

belet niet dat een deelneming wordt uitgebreid uit hoofde van een verplichting die voortvloeit uit een vóór de datum van vaststelling van dit besluit gesloten overeenkomst.

BEPERKINGEN OP DE FINANCIËLE STEUN VOOR HANDEL

Artikel 8

1.   Teneinde met name financiële steun voor proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten of voor de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens te voorkomen, betrachten de lidstaten terughoudendheid bij het aangaan van nieuwe kortetermijnverbintenissen voor verleende openbare en particuliere financiële steun voor handel met Iran - het verstrekken van exportkredieten, garanties en verzekeringen daaronder begrepen - te verlenen aan hun onderdanen of entiteiten die bij deze handel zijn betrokken, met de bedoeling hun uitstaande bedragen te verminderen. Voorts gaan de lidstaten geen nieuwe middellange- en langetermijnverbintenissen aan voor verleende openbare en particuliere financiële steun voor handel met Iran.

2.   Lid 1 doet geen afbreuk aan verbintenissen die zijn aangegaan vóór de inwerkingtreding van dit besluit.

3.   Lid 1 heeft geen betrekking op handel die bestemd is voor voedselvoorziening, landbouw, medische zorg of andere humanitaire doeleinden.

HOOFDSTUK 2

FINANCIËLE SECTOR

Artikel 9

De lidstaten gaan geen nieuwe verbintenissen aan voor subsidies, financiële bijstand en concessionele leningen aan de regering van Iran, ook niet via hun deelneming in internationale financiële instellingen, behalve voor humanitaire of ontwikkelingsdoeleinden.

Artikel 10

1.   Ter voorkoming van het verrichten van financiële diensten of het overdragen naar, via of vanaf het grondgebied van de lidstaten, of aan of via hun onderdanen of onder hun rechtsmacht vallende entiteiten (met inbegrip van bijkantoren in het buitenland), of aan of via personen of financiële instellingen op hun grondgebied, van financiële of andere activa of middelen die kunnen bijdragen tot proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran of tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, oefenen de lidstaten verhoogd toezicht uit op de activiteiten van onder hun rechtsmacht vallende financiële instellingen met:

a)

in Iran gevestigde banken, in het bijzonder de centrale bank van Iran;

b)

onder de rechtsmacht van de lidstaten vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde banken;

c)

buiten de rechtsmacht van de lidstaten vallende bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde banken;

d)

financiële entiteiten die niet in Iran gevestigd zijn maar wel onder zeggenschap van in Iran gevestigde personen en entiteiten staan.

2.   Voor de toepassing van lid 1 wordt van financiële instellingen verlangd dat zij in hun verrichtingen met de in lid 1 bedoelde banken en financiële instellingen:

a)

voortdurende waakzaamheid ten aanzien van bankverrichtingen betrachten, onder meer via hun programma's voor klantenonderzoek en in het kader van hun verplichtingen op het gebied van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme;

b)

het op de betalingsopdracht invullen van alle informatievelden die betrekking hebben op de opdrachtgever en de begunstigde van de transactie verplicht stellen; indien deze informatie niet is verstrekt, moet de transactie worden geweigerd;

c)

alle transactiedocumenten gedurende vijf jaar bewaren en op verzoek aan de nationale autoriteiten overleggen;

d)

elk vermoeden, of elke redelijke grond voor het vermoeden dat geld voor de financiering van proliferatie wordt gebruikt, terstond melden bij de financiële inlichtingeneenheid (FIE) of bij een andere door de betrokken lidstaat aangewezen bevoegde autoriteit; de FIE of de andere bevoegde instantie heeft snel, direct of indirect, toegang tot de financiële, administratieve en rechtshandhavingsinformatie die zij nodig heeft om deze taak, met inbegrip van de analyse van gemelde verdachte transacties, naar behoren te vervullen.

3.   Overdrachten van middelen naar en vanuit Iran worden verwerkt als volgt:

a)

overdrachten van middelen die verschuldigd zijn uit hoofde van transacties met betrekking tot voedsel, gezondheidszorg, medische uitrusting of humanitaire doeleinden worden verricht zonder voorafgaande toestemming; de overdrachten worden gemeld aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat indien het om meer dan 10 000 euro gaat;

b)

alle overige overdrachten ten bedrage van minder dan 40 000 euro worden zonder voorafgaande toestemming verricht; de overdracht wordt gemeld aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat indien het om meer dan 10 000 euro gaat;

c)

voor alle overige overdrachten ten bedrage van meer dan 40 000 euro is de voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat vereist. De toestemming wordt geacht binnen een termijn van vier weken te zijn verleend indien de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat binnen die termijn geen bezwaar heeft gemaakt. De betrokken lidstaat stelt de overige lidstaten in kennis van iedere geweigerde toestemming.

4.   Ook bijkantoren en dochtermaatschappijen van in Iran gevestigde banken die onder de rechtsmacht van een lidstaat vallen, melden iedere overdracht van middelen die zij verrichten of ontvangen binnen vijf werkdagen na de verrichting of ontvangst aan de bevoegde autoriteit van hun lidstaat van vestiging.

Onverminderd regelingen betreffende informatie-uitwisseling delen bevoegde autoriteiten die een melding ontvangen de desbetreffende gegevens in voorkomend geval onverwijld mee aan de bevoegde instanties van andere lidstaten waar de wederpartijen bij de transactie zijn gevestigd.

Artikel 11

1.   Het openen van nieuwe bijkantoren, dochtermaatschappijen of vertegenwoordigingen van Iraanse banken op het grondgebied van de lidstaten en het oprichten van nieuwe joint ventures, het nemen van een eigendomsbelang in banken op het grondgebied van de lidstaten of het aangaan van nieuwe correspondentbankrelaties door Iraanse banken, inclusief de centrale bank van Iran en haar bijkantoren en dochtermaatschappijen en andere in artikel 10, lid 1, bedoelde financiële entiteiten, met onder de rechtsmacht van de lidstaten vallende banken is verboden.

2.   Het is financiële instellingen op het grondgebied of onder de rechtsmacht van de lidstaten verboden vertegenwoordigingen, dochtermaatschappijen of bankrekeningen in Iran te openen.

Artikel 12

1.   Het is verboden direct of indirect verzekeringen en herverzekeringen aan te bieden aan de regering van Iran, aan in Iran gevestigde of onder Iraanse rechtsmacht vallende entiteiten, aan personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of aan entiteiten ten aanzien waarvan zij - ook op onrechtmatige wijze - de eigendom of de zeggenschap hebben.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op het aanbieden van ziekte- en reisverzekeringen aan natuurlijke personen.

3.   Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de in lid 1 bedoelde verbodsbepaling wordt omzeild.

Artikel 13

Is verboden de directe of indirecte verkoop, aankoop, tussenhandel of bijstand bij de uitgifte van overheidsobligaties of door de overheid gegarandeerde obligaties die na de inwerkingtreding van dit besluit worden uitgegeven, aan en van de regering van Iran, de centrale bank van Iran of in Iran gevestigde banken, aan en van bijkantoren en dochtermaatschappijen, binnen en buiten de rechtsmacht van de lidstaten, van in Iran gevestigde banken, aan en van financiële entiteiten die noch in Iran gevestigd zijn noch onder de rechtsmacht van de lidstaten vallen maar wel onder zeggenschap van in Iran gevestigde personen en entiteiten staan, aan en van personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of aan en van entiteiten ten aanzien waarvan zij de eigendom of de zeggenschap hebben.

Artikel 14

De lidstaten verlangen van hun onderdanen, onder hun rechtsmacht vallende personen en op hun grondgebied gevestigde of onder hun rechtsmacht vallende ondernemingen dat zij waakzaamheid betrachten bij het zakendoen met in Iran gevestigde of onder Iraanse rechtsmacht vallende entiteiten, waaronder entiteiten van de Islamitische Revolutionaire Garde en van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines, alsook met personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen en met entiteiten ten aanzien waarvan zij - ook op onrechtmatige wijze - de eigendom of de zeggenschap hebben, om ervoor te zorgen dat dergelijk zakendoen niet bijdraagt tot proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran, tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens of tot schendingen van VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010).

HOOFDSTUK 3

VERVOERSSECTOR

Artikel 15

1.   De lidstaten inspecteren op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en het internationale recht, in het bijzonder het zeerecht en de toepasselijke internationale burgerluchtvaartovereenkomsten, alle vracht naar en van Iran indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens dit besluit verboden is.

2.   De lidstaten kunnen conform het internationale recht, in het bijzonder het zeerecht, verlangen dat schepen in volle zee, met toestemming van de vlaggenstaat, worden geïnspecteerd indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze schepen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens dit besluit verboden is.

3.   De lidstaten werken, overeenkomstig hun nationale wetgeving, samen bij de inspecties ondernomen uit hoofde van lid 2.

4.   Ten aanzien van vliegtuigen en schepen die vracht naar en van Iran vervoeren, wordt van alle goederen die een lidstaat binnenkomen of verlaten, vóór de aankomst of het vertrek een additionele aangifte gedaan.

5.   Wanneer de in de leden 1 of 2 bedoelde inspectie wordt uitgevoerd, confisqueren de lidstaten voorwerpen waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens dit besluit in overeenstemming met punt 16 van VNVR-Resolutie 1929 (2010) verboden is, en vernietigen zij deze (onder meer door gehele vernietiging, onbruikbaarmaking, opslag of overdracht naar een andere staat dan de staat van herkomst of bestemming om daar te worden vernietigd). Die confiscatie en vernietiging geschieden voor rekening van de importeur; indien het niet mogelijk is de kosten op de importeur te verhalen kunnen zij overeenkomstig het nationaal recht worden ingevorderd van eenieder die aansprakelijk is voor de poging tot illegale verkoop, levering, overdracht of uitvoer.

6.   De verlening van bunker- of leveringsdiensten of van andere diensten aan schepen in Iraans bezit of onder Iraans contract, met inbegrip van gecharterde schepen, door onderdanen van de lidstaten of vanuit gebieden onder de rechtsmacht van de lidstaten is verboden indien de dienstverleners beschikken over informatie op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze schepen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overbrenging of uitvoer krachtens dit besluit verboden is, tenzij het verlenen van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire doeleinden of totdat de vracht is geïnspecteerd, en zo nodig is geconfisqueerd en vernietigd, overeenkomstig de leden 1, 2 en 5.

Artikel 16

De lidstaten stellen het Comité in kennis van alle informatie in hun bezit waaruit blijkt dat Iran Air Cargo of vaartuigen die eigendom zijn van of beheerd worden door de Islamic Republic of Iran Shipping Lines, activiteiten of overdrachten naar andere ondernemingen hebben verricht die mogelijkerwijs bedoeld waren om sancties te ontwijken of mogelijkerwijs een inbreuk vormden op de bepalingen van VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010), met inbegrip van het hernoemen of herregistreren van vliegtuigen, vaartuigen of schepen.

Artikel 17

In overleg met hun nationale justitiële autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en het internationale recht, in het bijzonder de toepasselijke internationale burgerluchtvaartovereenkomsten, nemen de lidstaten de nodige maatregelen om alle door Iraanse luchtvaartmaatschappijen geëxploiteerde of uit Iran afkomstige vrachtvluchten de toegang tot onder hun rechtsmacht vallende luchthavens te beletten, met uitzondering van gemengde vluchten (deels passagiers, deels vracht).

Artikel 18

De verlening van technische en onderhoudsdiensten aan Iraanse vrachtvliegtuigen door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten is verboden indien de lidstaten beschikken over informatie op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat deze vrachtvliegtuigen voorwerpen vervoeren waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens dit besluit verboden is, tenzij de levering van dergelijke diensten nodig is voor humanitaire of veiligheidsdoeleinden of totdat de vracht is geïnspecteerd, en zo nodig is geconfisqueerd en vernietigd, overeenkomstig artikel 15, leden 1 en 5.

HOOFDSTUK 4

TOEGANGSBEPERKINGEN

Artikel 19

1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van:

a)

personen die op de lijst staan van de bijlage bij VNVR-Resolutie 1737 (2006), en bijkomende personen die door de Veiligheidsraad of het Comité overeenkomstig punt 10 van VNVR-Resolutie 1737 (2006) op een lijst zijn geplaatst, alsmede leden van de Islamitische Revolutionaire Garde die door de Veiligheidsraad of het Comité zijn aangewezen, als vermeld in bijlage I;

b)

andere, niet onder bijlage I vallende personen en entiteiten, die zich bezighouden met, rechtstreeks betrokken zijn bij, dan wel steun verlenen voor proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran of de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, mede doordat zij betrokken zijn bij de aanschaf van voorwerpen, goederen, uitrusting, materialen en technologie waarvoor een verbod geldt, personen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, of personen die op een lijst geplaatste personen of entiteiten hebben geholpen om de bepalingen van VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) en 1929 (2010) of dit besluit te ontwijken of te overtreden alsmede andere hooggeplaatste leden van de Islamitische Revolutionaire Garde, als vermeld in bijlage II.

2.   De verbodsbepaling in lid 1 geldt niet voor de doorreis via het grondgebied van de lidstaten, met het oog op activiteiten die rechtstreeks verband houden met de voorwerpen vermeld in VNVR-Resolutie 1737 (2006), punt 3, onder b), punten i) en ii), voor lichtwaterreactoren waarmee vóór december 2006 is begonnen.

3.   Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn hun eigen onderdanen de toegang tot het grondgebied te ontzeggen.

4.   Lid 1 laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

i)

als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

ii)

als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door, of plaatsvindt onder auspiciën van de Verenigde Naties; of

iii)

krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent;

iv)

krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Vaticaanstad) en Italië.

5.   Lid 4 is ook van toepassing op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

6.   De Raad wordt naar behoren geïnformeerd over alle gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 4 of lid 5 een ontheffing verleent.

7.   De lidstaten kunnen ontheffing voor het nemen van de krachtens lid 1 opgelegde maatregelen verlenen indien zij van oordeel zijn dat een reis gerechtvaardigd is op grond van:

i)

dringende humanitaire noden, met inbegrip van religieuze verplichtingen;

ii)

de noodzaak te voldoen aan de doelstellingen van VNVR-Resoluties 1737 (2006) en 1929 (2010), ook wanneer artikel XV van het statuut van de IAEA in het geding is;

iii)

het bijwonen van vergaderingen van intergouvernementele instanties, met inbegrip van door de Unie geïnitieerde vergaderingen, of vergaderingen waarvoor een lidstaat als fungerend voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, wanneer een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Iran rechtstreeks worden bevorderd.

8.   Een lidstaat die de in lid 7 bedoelde ontheffingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De ontheffing wordt geacht te zijn toegestaan, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde ontheffing, schriftelijk bezwaar maken. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde ontheffing te verlenen.

9.   Wanneer een lidstaat krachtens de leden 4, 5, en 7 een machtiging verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van in bijlage I of bijlage II vermelde personen, dan geldt deze machtiging uitsluitend voor het doel waarvoor ze is verleend en voor de daarbij betrokken personen.

10.   Indien ontheffing is verleend, stellen de lidstaten het Comité in kennis van de binnenkomst op of de doorreis over hun grondgebied van de in bijlage I vermelde personen.

HOOFDSTUK 5

BEVRIEZEN VAN TEGOEDEN EN ECONOMISCHE MIDDELEN

Artikel 20

1.   Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn, eigendom zijn, of onder het beheer staan van de hierna vermelde personen of entiteiten worden bevroren:

a)

personen en entiteiten die op de lijst staan van de bijlage bij VNVR-Resolutie 1737 (2006), en bijkomende personen of entiteiten die door de Veiligheidsraad of het Comité overeenkomstig punt 12 van VNVR-Resolutie 1737 (2006) en punt 7 van VNVR-Resolutie 1803 (2008) op een lijst zijn geplaatst, alsmede de leden en de entiteiten van de Islamitische Revolutionaire Garde en entiteiten van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines die door de Veiligheidsraad of het Comité zijn aangewezen, als vermeld in bijlage I;

b)

niet onder bijlage I vallende personen en entiteiten die zich bezighouden met, rechtstreeks betrokken zijn bij, dan wel steun verlenen aan proliferatiegevoelige nucleaire activiteiten van Iran of de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens, mede doordat zij betrokken zijn bij de aanschaf van voorwerpen, goederen, uitrusting, materialen en technologie waarvoor een verbod geldt, dan wel personen of entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of entiteiten ten aanzien waarvan zij - ook op onrechtmatige wijze - de eigendom of de zeggenschap hebben, of personen en entiteiten die op een lijst geplaatste personen of entiteiten hebben geholpen om de bepalingen van VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) en 1929 (2010) of dit besluit te ontwijken of te overtreden, alsmede andere hooggeplaatste leden en entiteiten van de Islamitische Revolutionaire Garde en de Islamic Republic of Iran Shipping Lines en entiteiten die eigendom zijn of onder zeggenschap staan van of optreden namens deze, als vermeld in bijlage II.

2.   Tegoeden of economische middelen worden, direct noch indirect, aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde personen en entiteiten ter beschikking gesteld.

3.   Uitzonderingen kunnen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn om te voorzien in basisbehoeften, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen en geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies en openbare nutsvoorzieningen;

b)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

c)

uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen.

De uitzondering wordt toegestaan nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naar gelang van het geval, de toegang tot de tegoeden en economische middelen toe te staan, en het Comité niet binnen vijf werkdagen na de kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

4.   Tevens kunnen uitzonderingen worden toegestaan voor tegoeden en economische middelen die:

a)

noodzakelijk zijn ter dekking van buitengewone uitgaven, na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité en goedkeuring door het Comité;

b)

het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, in welk geval de tegoeden en economische middelen kunnen worden gebruikt om het retentierecht uit te oefenen of het vonnis ten uitvoer te leggen, mits het retentierecht of het vonnis dateert van vóór de datum van inwerkingtreding van VNVR-Resolutie 1737 (2006), en niet ten goede komt aan een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit; de uitzondering wordt toegestaan na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité;

c)

noodzakelijk zijn voor activiteiten die rechtstreeks verband houden met de voorwerpen vermeld in VNVR-Resolutie 1737 (2006), punt 3, subpunt b), subpunten i) en ii), voor lichtwaterreactoren waarmee vóór december 2006 is begonnen.

5.   Lid 2 is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:

a)

rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

b)

betalingen op bevroren rekeningen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop beperkende maatregelen op die rekeningen van toepassing zijn geworden;

op voorwaarde dat lid 1 van toepassing blijft op deze rente, andere inkomsten en betalingen.

6.   Lid 1 belet niet dat een op een lijst geplaatste persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat:

a)

het contract geen verband houdt met verboden voorwerpen, materialen, uitrusting, goederen, technologie, bijstand, opleiding, financiële bijstand, investeringen, tussenhandel en diensten, bedoeld in artikel 1;

b)

de betaling niet rechtstreeks of middellijk wordt ontvangen door een in lid 1 bedoelde persoon of entiteit;

en nadat de betrokken lidstaat het Comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen, dan wel te dien einde, naar gelang van het geval, toestemming te verlenen tot het vrijgeven van de bevroren tegoeden of economische middelen, tien werkdagen voordat de toestemming wordt verleend.

HOOFDSTUK 6

ANDERE BEPERKENDE MAATREGELEN

Artikel 21

De lidstaten nemen overeenkomstig hun nationale wetgeving de nodige maatregelen om te verhinderen dat, op hun grondgebied of door hun onderdanen, gespecialiseerde vorming of opleiding aan Iraanse onderdanen wordt aangeboden, in disciplines die zouden bijdragen tot proliferatiegevoelige activiteiten van Iran en tot de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging van kernwapens.

HOOFDSTUK 7

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 22

Geen vorderingen, ook niet tot schadeloosstelling of soortgelijke vergoedingen, bij voorbeeld op grond van schuldvergelijking of van een garantie, in verband met een overeenkomst of transactie waarvan de uitvoering, al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk is getroffen door maatregelen uit hoofde van VNVR-Resoluties 1737 (2006), 1747 (2007), 1803 (2008) of 1929 (2010), met inbegrip van de maatregelen van de Unie of van een lidstaat in overeenstemming met, ter uitvoering van of in verband met de toepasselijke beslissingen van de Veiligheidsraad of de onder dit besluit vallende maatregelen, worden toegewezen van de op een lijst geplaatste personen en entiteiten vermeld in bijlage I en bijlage II, noch van een andere persoon of entiteit in Iran, de regering van Iran daaronder begrepen, noch aan een persoon of entiteit die met behulp van of ten behoeve van de bedoelde personen en entiteiten een vordering instelt.

Artikel 23

1.   De Raad wijzigt bijlage I op basis van de vaststellingen van de Veiligheidsraad of het Comité.

2.   De Raad stelt, op voorstel van lidstaten of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met eenparigheid van stemmen de lijst in bijlage II vast en keurt wijzigingen daarin goed.

Artikel 24

1.   Wanneer de Veiligheidsraad of het Comité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of die entiteit op in bijlage I.

2.   Wanneer de Raad besluit een persoon of entiteit te onderwerpen aan de in artikel 19, lid 1, onder b), en artikel 20, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen, wijzigt hij bijlage II dienovereenkomstig.

3.   De Raad stelt de in de leden 1 en 2 bedoelde persoon of entiteit in kennis van zijn besluit, alsook van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat de persoon of de entiteit daarover opmerkingen kan indienen.

4.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de personen of entiteiten daarvan op de hoogte.

Artikel 25

1.   De bijlagen I en II bevatten de door de Veiligheidsraad of het Comité met betrekking tot bijlage I verstrekte motivering voor het op een lijst plaatsen van de vermelde personen en entiteiten.

2.   De bijlagen I en II bevatten, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad of het Comité is verstrekt, en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. Bijlage I vermeldt tevens de datum van het op een lijst plaatsen door de Veiligheidsraad of door het Comité.

Artikel 26

1.   Dit besluit wordt, met name in het licht van de toepasselijke besluiten van de Veiligheidsraad, naar gelang van het geval herzien, gewijzigd of ingetrokken.

2.   De in de artikelen 10 en 11 vervatte maatregelen inzake bankrelaties met Iraanse banken worden binnen zes maanden na de vaststelling van dit besluit opnieuw bezien.

3.   De in artikel 19, lid 1, onder b), en in artikel 20, lid 1, onder b), bedoelde maatregelen worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de 12 maanden opnieuw bezien. Zij zijn niet meer van toepassing ten aanzien van de betrokken personen of entiteiten indien de Raad volgens de in artikel 24 bedoelde procedure vaststelt dat de voorwaarden voor de toepassing ervan niet langer vervuld zijn.

Artikel 27

Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB wordt ingetrokken.

Artikel 28

Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 61 van 28.2.2007, blz. 49.

(2)  PB L 106 van 24.4.2007, blz. 67.

(3)  PB L 213 van 8.8.2008, blz. 58.

(4)  PB L 134 van 29.5.2009, blz. 1.


BIJLAGE I

Lijst van de in artikel 19, lid 1, onder a), bedoelde personen en van de in artikel 20, lid 1, onder a), bedoelde personen en entiteiten

A.   Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen en entiteiten

Natuurlijke personen

1)

Fereidoun Abbasi-Davani. Overige informatie: hoofdwetenschapper van het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten (MODAFL); met banden met het Instituut voor Toegepaste Fysika; werkt nauw samen met Mohsen Fakhrizadeh-Mahabadi.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

2)

Dawood Agha-Jani. Functie: hoofd van de PFEP (Natanz). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

3)

Ali Akbar Ahmadian. Titel: viceadmiraal. Functie: hoofd van de gezamenlijke staf van de Iraanse revolutionaire garde (IRG).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

4)

Amir Moayyed Alai. Overige informatie: betrokken bij het beheer van de assemblage en engineering van centrifuges.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

5)

Behman Asgarpour. Functie: operationeel manager (Arak). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

6)

Mohammad Fedai Ashiani. Overige informatie: betrokken bij productie van ammoniumuranylcarbonaat en het beheer van het verrijkingscomplex van Natanz.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

7)

Abbas Rezaee Ashtiani. Overige informatie: hoog ambtenaar in het AEIO-bureau voor onderzoek en mijnaangelegenheden.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

8)

Bahmanyar Morteza Bahmanyar. Functie: hoofd van de Afdeling Financiën en Begroting, Aerospace Industries Organisation (AIO). Overige informatie: betrokken bij het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

9)

Haleh Bakhtiar. Overige informatie: betrokken bij de productie van magnesium met een concentratie van 99,9%.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

10)

Morteza Behzad. Overige informatie: betrokken bij het vervaardigen van centrifugeonderdelen.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

11)

Ahmad Vahid Dastjerdi. Functie: hoofd van de Aerospace Industries Organisation (AIO). Overige informatie: betrokken bij het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

12)

Ahmad Derakhshandeh. Functie: president en directeur van Bank Sepah.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

13)

Mohammad Eslami. Titel: Dr. Overige informatie: hoofd van het opleidings- en onderzoeksinstituut voor defensie-industrieën (Defence Industries Training and Research Institute).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

14)

Reza-Gholi Esmaeli. Functie: hoofd van de Afdeling Handel en Internationale Aangelegenheden, Aerospace Industries Organisation (AIO). Overige informatie: betrokken bij het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

15)

Mohsen Fakhrizadeh-Mahabadi. Overige informatie: hoofdwetenschapper van het MODAFL en voormalig hoofd van het Centrum voor fysisch onderzoek (PHRC).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

16)

Mohammad Hejazi. Titel: brigadegeneraal. Functie: bevelhebber van de Bassij-weermacht.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

17)

Mohsen Hojati. Functie: hoofd van de Fajr Industrial Group.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

18)

Seyyed Hussein Hosseini. Overige informatie: AEOI-ambtenaar betrokken bij het project voor een zwaarwaterreactor voor onderzoeksdoeleinden te Arak.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

19)

M. Javad Karimi Sabet. Overige informatie: hoofd van de Novin Energy Company, die op de lijst van VNVR-Resolutie 1747 (2007) staat.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

20)

Mehrdada Akhlaghi Ketabachi. Functie: hoofd van de Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

21)

Ali Hajinia Leilabadi. Functie: Algemeen directeur van de Mesbah Energy Company. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

22)

Naser Maleki. Functie: hoofd van Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG). Overige informatie: Naser Maleki is voorts een functionaris van het MODAFL die toezicht houdt op de werkzaamheden in verband met het programma voor de ballistische raket Shahab-3. De Shahab-3 is de huidige ballistische langeafstandsraket van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

23)

Hamid-Reza Mohajerani. Overige informatie: betrokken bij het productiebeheer van de uraniumconversie-installatie te Isfahan.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

24)

Jafar Mohammadi. Functie: technisch adviseur van de Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI) (beheert de productie van kleppen voor centrifuges). Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

25)

Ehsan Monajemi. Functie: Directeur Bouwprojecten, Natanz. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

26)

Mohammad Reza Naqdi. Titel: brigadegeneraal. Overige informatie: voormalig plaatsvervangend hoofd van de generale staf van de strijdkrachten voor logistiek en industrieel onderzoek / hoofd van het overheidsbureau voor de strijd tegen smokkel, betrokken bij pogingen om de sancties van de VNVR-Resoluties 1737 (2006) en 1747 (2007) te omzeilen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

27)

Houshang Nobari. Overige informatie: betrokken bij het beheer van de verrijkingsinstallaties in Natanz.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (UN: 3.3.2008).

28)

Mohammad Mehdi Nejad Nouri. Titel: Lt Gen. Functie: Rector van Malek Ashtar University of Defence Technology. Overige informatie: de afdeling scheikunde van de Ashtar University of Defence Technology is verbonden aan het MODAFL en heeft experimenten met beryllium uitgevoerd. Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

29)

Mohammad Qannadi. Functie: vice-president Onderzoek & Ontwikkeling van de AEOI. Overige informatie: Betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

30)

Amir Rahimi. Functie: hoofd van het Esfahan Nuclear Fuel Research and Production Center. Overige informatie: het Esfahan Nuclear Fuel Research and Production Center is onderdeel van de Nuclear Fuel Production and Procurement Company (onderdeel van AEOI), die betrokken is bij verrijkingsactiviteiten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

31)

Javad Rahiqi: Functie: hoofd van het Esfahan centrum voor nucleaire technologie van de Iraanse organisatie voor atoomenergie (AEOI). Overige informatie: geboortedatum: 24.4.1954; geboorteplaats: Marshad.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010 (EU: 24.4.2007).

32)

Abbas Rashidi. Overige informatie: betrokken bij verrijkingsactiviteiten te Natanz.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 3.3.2008).

33)

Morteza Rezaie. Titel: brigadegeneraal. Functie: plaatsvervangend bevelhebber van de IRG.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

34)

Morteza Safari. Titel: schout-bij-nacht. Functie: bevelhebber van de marine van de IRG.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

35)

Yahya Rahim Safavi. Titel: generaal-majoor: bevelhebber van de IRG (Pasdaran) Overige informatie: betrokken bij zowel het nucleaire programma als het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

36)

Seyed Jaber Safdari. Overige informatie: directeur van de verrijkingsinstallaties in Natanz.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

37)

Hosein Salimi. Titel: Generaal. Functie: bevelhebber van de luchtmacht, IRGC (Pasdaran) Overige informatie: betrokken bij het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

38)

Qasem Soleimani. Titel: brigadegeneraal. Functie: bevelhebber van de Qods-strijdkrachten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

39)

Ghasem Soleymani. Overige informatie: directeur van de operaties in de uraanmijn van Saghand.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

40)

Mohammad Reza Zahedi. Titel: brigadegeneraal. Functie: bevelhebber van de landstrijdkrachten van de IRG.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

41)

Generaal Zolqadr. Functie: onderminister van Binnenlandse Zaken, belast met veiligheid, officier van de IRG.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

Entiteiten

1)

Abzar Boresh Kaveh Co. (ook bekend als BK Co.). Overige informatie: betrokken bij de productie van centrifugeonderdelen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

2)

Amin Industrial Complex: Amin Industrial Complex heeft geprobeerd temperatuurregelaars te verwerven die kunnen worden gebruikt voor kernonderzoek en nucleaire faciliteiten voor onderzoek en productie. Amin Industrial Complex is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens de Defense Industries Organization (DIO), die op de lijst van VNVR-Resolutie 1737 (2006) staat.

Adres: P.O. Box 91735-549, Mashad, Iran; Amin Industrial Estate, Khalage Rd., Seyedi District, Mashad, Iran; Kaveh Complex, Khalaj Rd., Seyedi St., Mashad, Iran.

Ook bekend als: Amin Industrial Compound en Amin Industrial Company.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

3)

Ammunition and Metallurgy Industries Group (ook bekend als a) AMIG, b) Ammunition Industries Group). Overige informatie: a) AMIG controleert 7th of Tir; b) AMIG is eigendom en staat onder zeggenschap van de Defence Industries Organisation (DIO).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

4)

Armament Industries Group: Armament Industries Group (AIG) produceert en onderhoudt allerlei handvuurwapens en lichte wapens, waaronder vuurwapens van groot en middelgroot kaliber en de daarmee samenhangende technologie. AIG verricht haar aankopen veelal via Hadid Industries Complex.

Adres: Sepah Islam Road, Karaj Special Road Km 10, Iran; Pasdaran Ave., P.O. Box 19585/777, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 9.6.2010).

5)

Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). Overige informatie: betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

6)

Bank Sepah en Bank Sepah International. Overige informatie: Bank Sepah verleent steun aan de Aerospace Industries Organisation (AIO) en aan de ondergeschikte entiteiten daarvan, onder andere de Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG) en de Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

7)

Barzagani Tejarat Tavanmad Saccal companies. Overige informatie: a) dochteronderneming van Saccal System companies, b) dit bedrijf probeerde gevoelige goederen te kopen voor een entiteit die op de lijst van VNVR-Resolutie 1737 (2006) staat.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

8)

Cruise Missile Industry Group (ook bekend als Naval Defence Missile Industry Group).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

9)

Defence Industries Organisation (DIO). Overige informatie: a) overkoepelende, door het ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten gecontroleerde entiteit, waarvan enkele ondergeschikten betrokken zijn geweest bij het vervaardigen van onderdelen voor het centrifugeprogramma, en bij het rakettenprogramma, b) betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

10)

Defense Technology and Science Research Center: Defense Technology and Science Research Center (DTSRC) is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens het Iraanse ministerie van Defensie en Logistiek van de Strijdkrachten (MODAFL), dat toezicht houdt op het Iraanse programma voor onderzoek en ontwikkeling, productie, onderhoud, export en aankoop op het gebied van defensie.

Adres: Pasdaran Ave, PO Box 19585/777, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (VN: 9.6.2010).

11)

Doostan International Company: Doostan International Company (DICO) levert onderdelen voor het Iraanse programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

12)

Electro Sanam Company (ook bekend als a) E. S. Co., b) E. X. Co.) Overige informatie: AIO-dekmantelbedrijf, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

13)

Esfahan Nuclear Fuel Research en Production Centre (NFRPC) and Esfahan Nuclear Technology Centre (ENTC). Overige informatie: deze centra zijn onderdelen van de Nuclear Fuel Production and Procurement Company, die onder de Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI) ressorteert.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

14)

Ettehad Technical Group. Overige informatie: AIO-dekmantelbedrijf, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

15)

Fajr Industrial Group. Overige informatie: a) voorheen Instrumentation Factory Plant, b) ondergeschikte entiteit van AIO, c) betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

16)

Farasakht Industries: Farasakht Industries is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Iran Aircraft Manufacturing Company, die op zijn beurt eigendom is van of onder zeggenschap staat van het MODAFL.

Adres: P.O. Box 83145-311, Kilometer 28, Esfahan-Tehran Freeway, Shahin Shahr, Esfahan, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

17)

Farayand Technique. Overige informatie: a) betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma), b) genoemd in IAEA-rapporten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

18)

First East Export Bank, P.L.C.: First East Export Bank, PLC is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Bank Mellat. De afgelopen zeven jaar heeft Bank Mellat meegewerkt aan transacties van honderden miljoenen dollars voor Iraanse entiteiten op het gebied van nucleaire activiteiten, raketten en defensie.

Adres: Unit Level 10 (B1), Main Office Tower, Financial Park Labuan, Jalan Merdeka, 87000 WP Labuan, Malaysia; ingeschreven in het handelsregister van Maleisië onder nummer LL06889.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

19)

Industrial Factories of Precision (IFP) Machinery (ook bekend als Instrumentation Factories Plant). Overige informatie: gebruikt door AIO voor een aantal aankooppogingen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

20)

Jabber Ibn Hayan. Overige informatie: AEOI-laboratorium, betrokken bij splijtstofcyclusactiviteiten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008 (EU: 24.4.2007).

21)

Joza Industrial Co. Overige informatie: AIO-dekmantelbedrijf, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

22)

Kala-Electric (ook bekend als Kalaye Electric). Overige informatie: a) leverancier van de PFEP - Natanz; b) betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

23)

Karaj Nuclear Research Centre. Overige informatie: onderdeel van de onderzoeksdivisie van de AEOI.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

24)

Kaveh Cutting Tools Company: Kaveh Cutting Tools Company is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens DIO.

Adres: 3rd Km of Khalaj Road, Seyyedi Street, Mashad 91638, Iran; Km 4 of Khalaj Road, End of Seyedi Street, Mashad, Iran; P.O. Box 91735-549, Mashad, Iran; Khalaj Rd., End of Seyyedi Alley, Mashad, Iran; Moqan St., Pasdaran St., Pasdaran Cross Rd., Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

25)

Kavoshyar Company. Overige informatie: dochteronderneming van de AEOI.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

26)

Khorasan Metallurgy Industries. Overige informatie: a) dochteronderneming van Ammunition Industries Group (AMIG), die afhangt van DIO; b) betrokken bij de productie van centrifugeonderdelen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

27)

M. Babaie Industries: M. Babaie Industries valt onder Shahid Ahmad Kazemi Industries Group (voorheen de Air Defense Missile Industries Group) van de Iraanse lucht- en ruimtevaartorganisatie (AIO). AIO heeft zeggenschap over de raketorganisaties Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG) en Shahid Bakeri Industrial Group (SBIG), die beide op de lijst van VNVR-Resolutie 1737 (2006) staan.

Adres: P.O. Box 16535-76, Tehran, 16548, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

28)

Malek Ashtar University: valt onder DTRSC binnen MODAFL. De universiteit heeft onderzoeksgroepen die voorheen onder het Physics Research Center (PHRC) vielen. IAEA-inspecteurs kregen geen toestemming om met medewerkers te spreken of documenten van deze organisatie in te zien om na te gaan of het Iraanse nucleaire programma al dan niet een militaire dimensie heeft.

Adres: Corner of Imam Ali Highway and Babaei Highway, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.6.2008 (VN: 9.6.2010).

29)

Mesbah Energy Company. Overige informatie: a) leverancier van de A40-onderzoeksreactor - Arak, b) betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

30)

Ministry of Defense Logistics Export: Ministry of Defense Logistics Export (MODLEX) verkoopt door Iran geproduceerde wapens aan klanten in de hele wereld en schendt daarmee VNVR-Resolutie 1747 (2007) van de VN-Veiligheidsraad, op grond waarvan Iran geen wapens of daarmee verband houdend materieel mag verkopen.

Adres: P.O. Box 16315-189, Tehran, Iran; located on the west side of Dabestan Street, Abbas Abad District, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.6.2008 (VN: 9.6.2010).

31)

Mizan Machinery Manufacturing: Mizan Machinery Manufacturing (3M) is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SHIG.

Adres: P.O. Box 16595-365, Tehran, Iran.

Ook bekend als: 3MG

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.6.2008 (VN: 9.6.2010).

32)

Modern Industries Technique Company: Modern Industries Technique Company (MITEC) is verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van de IR-40 zwaarwaterreactor in Arak. MITEC speelde een belangrijke rol bij de aanschaf van materialen voor de bouw van de IR-40 zwaarwaterreactor.

Adres: Arak, Iran.

Ook bekend als: Rahkar Company, Rahkar Industries, Rahkar Sanaye Company, Rahkar Sanaye Novin.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

33)

Nuclear Research Center for Agriculture and Medicine: Het Nuclear Research Center for Agriculture and Medicine (NFRPC) is een grote onderzoeksafdeling van de Iraanse organisatie voor atoomenergie (AEOI), die op de lijst van VNVR-Resolutie 1737 (2006) van de VN-Veiligheidsraad staat. Het NFRPC is het centrum van de AEOI voor de ontwikkeling van splijtstof en is betrokken bij opwerkingsactiviteiten.

Adres: P.O. Box 31585-4395, Karaj, Iran.

Ook bekend als: Center for Agricultural Research and Nuclear Medicine; Karaji Agricultural and Medical Research Center.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

34)

Niru Battery Manufacturing Company. Overige informatie: a) dochteronderneming van DIO, b) heeft als taak voedingseenheden te maken voor het Iraanse leger, onder andere voor raketsystemen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

35)

Novin Energy Company (ook bekend als Pars Novin). Overige informatie: opereert binnen de AEOI.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

36)

Parchin Chemical Industries. Overige informatie: onderdeel van de DIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

37)

Pars Aviation Services Company. Overige informatie: verzorgt het onderhoud van vliegtuigen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

38)

Pars Trash Company. Overige informatie: a) betrokken bij het nucleaire programma van Iran (centrifugeprogramma), b) genoemd in IAEA-rapporten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

39)

Pejman Industrial Services Corporation: Pejman Industrial Services Corporation is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SBIG.

Adres: P.O. Box 16785-195, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

40)

Pishgam (Pioneer) Energy Industries. Overige informatie: heeft deelgenomen aan de bouw van de uraniumconversie-installatie te Isfahan.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

41)

Qods Aeronautics Industries. Overige informatie: produceert onbemande luchtvaartuigen (UAV’s), parachutes, paragliders, paramotors, enz.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

42)

Sabalan Company: Sabalan is een schuilnaam voor SHIG.

Adres: Damavand Tehran Highway, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

43)

Sanam Industrial Group. Overige informatie: ondergeschikte entiteit van de AIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

44)

Safety Equipment Procurement (SEP). Overige informatie: AIO-dekmantelbedrijf, betrokken bij het programma voor ballistische raketten.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 3.3.2008.

45)

7th of Tir. Overige informatie: a) ondergeschikte entiteit van DIO, waarvan algemeen wordt aangenomen dat het rechtstreeks betrokken is bij het nucleaire programma van Iran, b) betrokken bij het nucleaire programma van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

46)

Sahand Aluminum Parts Industrial Company (SAPICO): SAPICO is een schuilnaam voor SHIG.

Adres: Damavand Tehran Highway, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

47)

Shahid Bagheri Industrial Group (SBIG). Overige informatie: a) ondergeschikte entiteit van AIO, b) betrokken bij het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

48)

Shahid Hemmat Industrial Group (SHIG). Overige informatie: a) ondergeschikte entiteit van AIO, b) betrokken bij het programma voor ballistische raketten van Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 23.12.2006.

49)

Shahid Karrazi Industries: Shahid Karrazi Industries is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SBIG.

Adres: Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

50)

Shahid Satarri Industries: Shahid Karrazi Industries is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens SBIG.

Adres: Southeast Tehran, Iran.

Ook bekend als: Shahid Sattari Group Equipment Industries.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

51)

Shahid Sayyade Shirazi Industries: Sayyade Shirazi Industries (SSSI) is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens DIO.

Adres: Next To Nirou Battery Mfg. Co, Shahid Babaii Expressway, Nobonyad Square, Tehran, Iran; Pasdaran St., P.O. Box 16765, Tehran 1835, Iran; Babaei Highway - Next to Niru M.F.G, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

52)

Sho’a’ Aviation. Overige informatie: produceert ultralichte luchtvaartuigen.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

53)

Special Industries Group: Special Industries Group (SIG) valt onder DIO.

Adres: Pasdaran Avenue, P.O. Box 19585/777, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.7.2007 (VN: 9.6.2010).

54)

TAMAS Company. Overige informatie: a) betrokken bij verrijkingsactiviteiten, b) TAMAS is een overkoepelend lichaam met vier ondergeschikte entiteiten, waaronder een voor uraniumwinning t/m -concentratie en een ander voor uraniumverwerking, -verrijking en -afval.

Datum plaatsing op de EU-lijst: 24.4.2007 (UN: 3.3.2008).

55)

Tiz Pars: Tiz Pars is een schuilnaam voor SHIG. Tussen april en juli 2007 probeerde Tiz Pars namens SHIG een vijfassige laserlas- en -snijmachine te kopen, die gebruikt zou kunnen worden voor het Iraanse raketprogramma.

Adres: Damavand Tehran Highway, Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

56)

Ya Mahdi Industries Group. Overige informatie: ondergeschikte entiteit van de AIO.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 24.3.2007.

57)

Yazd Metallurgy Industries: Metallurgy Industries (YMI) valt onder DIO.

Adres: Pasdaran Avenue, Next To Telecommunication Industry, Tehran 16588, Iran; Postal Box 89195/878, Yazd, Iran; P.O. Box 89195-678, Yazd, Iran; Km 5 of Taft Road, Yazd, Iran.

Ook bekend als: Yazd Ammunition Manufacturing and Metallurgy Industries, Directorate of Yazd Ammunition and Metallurgy Industries.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

B.   Entiteiten die eigendom zijn van, onder zeggenschap staan van of optreden namens de Islamitische Revolutionaire Garde

1)

Fater (or Faater) Institute: dochteronderneming van Khatam al-Anbiya (KAA). Fater heeft met buitenlandse leveranciers, waarschijnlijk namens andere KAA-bedrijven, gewerkt aan IRG-projecten in Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

2)

Gharagahe Sazandegi Ghaem: Gharagahe Sazandegi Ghaem is eigendom van of staat onder zeggenschap van KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

3)

Ghorb Karbala: Ghorb Karbala is eigendom van of staat onder zeggenschap van KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

4)

Ghorb Nooh: Ghorb Nooh is eigendom van of staat onder zeggenschap van KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

5)

Hara Company: is eigendom van of staat onder zeggenschap van Ghorb Nooh.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

6)

Imensazan Consultant Engineers Institute: is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

7)

Khatam al-Anbiya Construction Headquarters: Khatam al-Anbiya Construction Headquarters (KAA) is een bedrijf dat in handen is van de IRG en zich bezighoudt met grootschalige civiele en militaire bouwprojecten en andere engineeringactiviteiten. Verricht veel werk aan projecten op het gebied van passieve verdedigingsorganisatie. In het bijzonder waren dochterondernemingen van KAA intensief betrokken bij de bouw van de site voor uraniumverrijking te Qom/Fordow.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

8)

Makin: Makin is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA en is een dochteronderneming van KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

9)

Omran Sahel: is eigendom van of staat onder zeggenschap van Ghorb Nooh.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

10)

Oriental Oil Kish: Oriental Oil Kish is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

11)

Rah Sahel: Rah Sahel is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

12)

Rahab Engineering Institute: Rahab is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA en is een dochteronderneming van KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

13)

Sahel Consultant Engineers: is eigendom van of staat onder zeggenschap van Ghorb Nooh.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

14)

Sepanir: is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

15)

Sepasad Engineering Company: is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens KAA.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

C.   Entiteiten die eigendom zijn van, onder zeggenschap staan van of optreden namens Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL)

1)

Irano Hind Shipping Company:

Adres: 18 Mehrshad Street, Sadaghat Street, Opposite of Park Mellat, Vali-e-Asr Ave., Tehran, Iran; 265, Next to Mehrshad, Sedaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Tehran 1A001, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

2)

IRISL Benelux NV:

Adres: Noorderlaan 139, B-2030, Antwerpen, België. Btw-nummer BE480224531 (België).

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.

3)

South Shipping Line Iran (SSL):

Adres: Apt. No. 7, 3rd Floor, No. 2, 4th Alley, Gandi Ave., Tehran, Iran; Qaem Magham Farahani St., Tehran, Iran.

Datum plaatsing op de VN-lijst: 9.6.2010.


BIJLAGE II

Lijst van de in artikel 19, lid 1, onder b), bedoelde personen en de in artikel 20, lid 1, onder b), bedoelde personen en entiteiten

I.

Bij nucleaire activiteiten en activiteiten in verband met ballistische raketten betrokken personen en entiteiten

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Reza AGHAZADEH

Geboren: 15/03/1949 Paspoortnr.: S4409483 geldig 26/04/2000 – 27/04/2010 Plaats van afgifte: Teheran, Nr. diplomatiek paspoort: D9001950, afgegeven op 22/01/2008, geldig t/m 21/01/2013, Geboren te Khoy

Voormalig directeur Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

2.

Ali DAVANDARI

 

Hoofd van Bank Mellat (zie deel B, nr. 4)

26.7.2010

3.

Dr. Hoseyn (Hossein) FAQIHIAN

Adres van NFPC: AEOI-NFPD, P.O.Box: 11365-8486, Teheran, Iran

Plaatsvervangend directeur van de AEOI en Directeur-Generaal Nuclear Fuel Production and Procurement Company (NFPC) (zie deel B, nr. 30), onderdeel van AEOI. AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006). NFPC is betrokken bij verrijkingsgerelateerde activiteiten die Iran op last van Raad van Beheer IAEA en Veiligheidsraad moet opschorten.

23.4.2007

4.

Ingenieur Mojtaba HAERI

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor industrie. Supervisie over AIO en DIO

23.6.2008

5.

Mahmood JANNATIAN

Geboren: 21/04/1946 Paspoortnr. T12838903

Plaatsvervangend Directeur van de Atomic Energy Organisation of Iran

23.6.2008

6.

Said Esmail KHALILIPOUR (alias LANGROUDI)

Geboren op 24/11/1945 te Langroud

Plaatsvervangend Directeur AEOI. AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

7.

Ali Reza KHANCHI

Adres van NRC: AEOI-NRC P.O.Box: 11365-8486 Teheran, Iran; Fax: (+9821) 8021412

Directeur Teheran Nuclear Research Center van AEOI. IAEA wil opheldering van Iran over plutoniumscheidingsexperimenten in TNRC, incl. over de aanwezigheid van deeltjes hoogverrijkt uranium in het milieu, aangetroffen in monsters genomen op de Karaj Waste Storage Facility, waar zich containers bevinden met verarmde uraniumdoelen die gebruikt zijn bij dergelijke experimenten. AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.4.2007

8.

Ebrahim MAHMUDZADEH

 

Directeur Iran Electronic Industries (zie deel B, nr. 20)

23.6.2008

9.

Fereydoun MAHMOUDIAN

geboren op 07/11/1943 in Iran. Paspoortnr. 05HK31387 afgegeven op 01/01/2002 in Iran, geldig t/m 07/08/2010

genaturaliseerd tot Fransman op 07/05/2008

Directeur van Fulmen (zie deel B, nr. 13)

26.7.2010

10.

Brigadegeneraal Beik MOHAMMADLU

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor Bevoorrading en Logistiek (zie deel B, nr. 29)

23.6.2008

11.

Mohammad MOKHBER

 

Voorzitter van de stichting Setad Ejraie, een investeringsfonds gelieerd aan Ali Khamenei, opperste leider. Lid van de raad van bestuur van de bank Sina.

26.7.2010

12.

Mohammad Reza MOVASAGHNIA

 

Hoofd van Samen Al A’Emmeh Industries Group (SAIG), ook bekend als de Cruise Missile Industry Group. Deze organisatie staat op de lijst van UNSCR 1747 en is opgenomen in bijlage I bij Gemeenschappelijk Standpunt 2007/140/GBVB.

26.7.2010

13.

Anis NACCACHE

 

Bestuurder Barzagani Tejarat Tavanmad Saccal Companies; deze onderneming heeft getracht gevoelige goederen te verwerven ten gunste van entiteiten die in Resolutie 1737 (2006) worden vermeld.

23.6.2008

14.

Brigadegeneraal Mohammad NADERI

 

Directeur Aerospace Industries Organisation (AIO) (zie deel B, nr. 1). AIO is betrokken bij gevoelige programma's van Iran

23.6.2008

15.

Ali Akbar SALEHI

 

Directeur Atomic Energy Organisation of Iran (AEOI). AEOI superviseert Irans kernprogramma en wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

17.11.2009

16.

Viceadmiraal Mohammad SHAFI’I RUDSARI

 

Plaatsvervangend minister van MODAFL voor coördinatie (zie deel B, nr. 29).

23.6.2008

17.

Abdollah SOLAT SANA

 

Directeur Uranium Conversion Facility (UCF) in Isfahan. Deze faciliteit produceert het uitgangsmateriaal (UF6) voor de verrijkingsfaciliteiten in Natanz. Op 27 augustus 2006 heeft Solat Sana van President Ahmadinejad een speciale onderscheiding voor zijn rol gekregen.

23.4.2007


B.   Entiteiten

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Aerospace Industries Organisation, AIO

AIO, 28 Shian 5, Lavizan, Teheran, Iran

Langare Street; Nobonyad Square, Teheran, Iran

AIO superviseert Irans productie van raketten, incl. Shahid Hemmat Industrial Group, Shahid Bagheri Industrial Group en Fajr Industrial Group, alle drie vermeld in UNSCR 1737 (2006). De Directeur van AIO en twee andere hoge functionarissen worden ook vermeld in UNSCR 1737 (2006)

23.4.2007

2.

Armed Forces Geographical Organisation

 

Verstrekt vermoedelijk geospatiale gegevens ten behoeve van het programma voor ballistische raketten

23.6.2008

3.

Azarab Industries

Ferdowsi Ave, PO Box 11365-171, Teheran, Iran

Onderneming in de energiesector die productie-ondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak.

26.7.2010

4.

Bank Mellat (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Head Office Building, 327 Takeghani (Taleghani) Avenue, Teheran 15817, Iran;

P.O. Box 11365-5964, Teheran 15817, Iran

Bank Mellat is een Iraanse overheidsbank. Zij steunt en faciliteert het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. Zij verleende bankdiensten aan op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten, aan entiteiten die namens hen of op hun aanwijzing handelen of aan entiteiten die hun eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan. Het is de moederbank van First East Export Bank die op de lijst van UNSCR 1929 staat.

26.7.2010

(a)

Mellat Bank SB CJSC

P.O. Box 24, Jerevan 0010, Republiek Armenië

Voor 100 % in het bezit van Bank Mellat

26.7.2010

(b)

Persia International Bank Plc

Number 6 Lothbury, Post Code: EC2R 7HH, Verenigd Koninkrijk

Voor 60 % in het bezit van Bank Mellat

26.7.2010

5.

Bank Melli Iran

(waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Ferdowsi Avenue, P.O. Box 11365-171, Teheran, Iran

Verleent financiële ondersteuning (of tracht die te verlenen) aan ondernemingen die betrokken zijn bij, of goederen aankopen voor, Irans nucleaire programma's en raketprogramma's (AIO, SHIG, SBIG, AEOI, Novin Energy Company, Mesbah Energy Company, Kalaye Electric Company en DIO). Bank Melli vervult een faciliterende rol bij de gevoelige activiteiten van Iran. Zij heeft tal van aankopen van gevoelige materialen voor de Iraanse nucleaire en raketprogramma's gefaciliteerd. Zij heeft verscheidende financiële diensten verricht namens entiteiten die bij Irans nucleaire en raketindustrieën zijn betrokken, waaronder het openen van kredietbrieven en het aanhouden van rekeningen. Veel van bovengenoemde ondernemingen worden vermeld in de UNSCR-Resoluties 1737 (2006) en 1747 (2007).

Bank Melli blijft hierin volharden en steunt en faciliteert nog steeds de gevoelige activiteiten van Iran. Via zijn bancaire relaties blijft de bank de voor deze activiteiten op VN- en EU-lijsten geplaatste entiteiten steunen en aan hen financiële diensten verlenen. De bank opereert tevens namens en volgens de aanwijzingen van dergelijke entiteiten, zoals de Bank Sepah, vaak via dochter- en partnerondernemingen daarvan.

23.6.2008

(a)

Arian Bank (o.b.a Aryan Bank)

House 2, Street Number 13, Wazir Akbar Khan, Kabul, Afghanistan

Arian Bank is een joint venture tussen Bank Melli en Bank Saderat.

26.7.2010

(b)

Assa Corporation

ASSA CORP, 650 (or 500) Fifth Avenue, New York, USA;

Tax ID No. 1368932 (Verenigde Staten)

Assa Corporation is een dekmantelbedrijf opgericht door en onder zeggenschap van Bank Melli. De onderneming is door Bank Melli opgericht om geld van de Verenigde Staten naar Iran door te sluizen.

26.7.2010

(c)

Assa Corporation Ltd

6 Britannia Place, Bath Street, St Helier JE2 4SU, Jersey

Assa Corporation Ltd is de moederorganisatie van Assa Corporation. In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(d)

Bank Kargoshaee (o.b.a.. Kargosai Bank, o.b.a. Kargosa'i Bank)

587 Mohammadiye Square, Mowlavi St., Teheran 11986, Iran

Bank Kargoshaee is eigendom van Bank Melli.

26.7.2010

(e)

Bank Melli Iran Investment Company (BMIIC)

No.2, Nader Alley, Vali-Asr Str., Teheran, Iran, P.O. Box 3898-15875;

Alternatief adres: Bldg 2, Nader Alley after Beheshi Forked Road, P.O. Box 15875-3898, Teheran, Iran 15116;

Alternatief adres: Rafiee Alley, Nader Alley, 2 After Serahi Shahid Beheshti, Vali E Asr Avenue, Teheran, Iran;

Inschrijving in het handelsregister onder nummer: 89584.

Verbonden met entiteiten waaraan de Verenigde Staten, de Europese Unie of de Verenigde Naties sinds 2000 sancties opleggen. Door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat deze onderneming eigendom is van of onder zeggenschap staat van Bank Melli.

26.7.2010

(f)

Bank Melli Iran Zao

Number 9/1, Ulitsa Mashkova, Moscow, 130064, Russia

 

23.6.2008

(g)

Bank Melli Printing And Publishing Company (BMPPC)

18th Km Karaj Special Road, Teheran, Iran, P.O. Box 37515-183;

Alternatief adres: Km 16 Karaj Special Road, Teheran, Iran;

Inschrijving in het handelsregister onder nummer 382231

Door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat deze onderneming eigendom is van of onder zeggenschap staat van Bank Melli.

26.7.2010

(h)

Cement Investment and Development Company (CIDCO) (o.b.a: Cement Industry Investment and Development Company, CIDCO, CIDCO Cement Holding)

No. 241, Mirdamad Street, Teheran, Iran

Volledig in eigendom van Bank Melli Investment Co. Holding Company voor het beheer van alle cementbedrijven die eigendom zijn van BMIIC.

26.7.2010

(i)

First Persian Equity Fund

Walker House, 87 Mary Street, George Town, Grand Cayman, KY1-9002, Kaaimaneilanden;

Alternatief adres: Clifton House, 7z5 Fort Street, P.O. Box 190, Grand Cayman, KY1-1104; Kaaimaneilanden;

Alternatief adres: Rafi Alley, Vali Asr Avenue, Nader Alley, Teheran, 15116, Iran, P.O.Box 15875-3898

Op de Kaaimaneilanden gevestigd fonds dat door de Iraanse regering is gemachtigd om buitenlandse investeringen op de beurs van Teheran te verrichten.

26.7.2010

(j)

Future Bank BSC

Block 304, City Centre Building, Building 199, Government Avenue, Road 383, Manama, Bahrain;

P.O. Box 785, City Centre Building, Government Avenue, Manama, Bahrein, en alle dochterondernemingen wereldwijd;

Inschrijving in het handelsregister: document 54514-1 (Bahrein) met een geldigheidsdatum tot 9 juni 2009; Handelslicentienr.: 13388 (Bahrein)

In Bahrein gevestigde joint venture die in meerderheid eigendom is van en onder zeggenschap staat van Bank Melli en Bank Saderat. De voorzitter van Bank Melli was tevens de voorzitter van Future Bank

26.7.2010

(k)

Mazandaran Cement Company

Africa Street, Sattari Street No. 40, P.O. Box 121, Teheran, Iran 19688;

Alternatief adres: 40 Satari Ave. Afrigha Highway, P.O. Box 19688, Teheran, Iran

In Teheran gevestigd cementbedrijf waarvan CIDCO meerderheidseigenaar is. Betrokken bij grootschalige bouwprojecten

26.7.2010

(l)

Mazandaran Textile Company

Kendovan Alley 5, Vila Street, Enghelab Ave, P.O. Box 11365-9513, Teheran, Iran 11318;

Alternatief adres: 28 Candovan Cooy Enghelab Ave., P.O. Box 11318, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Sari Ave., Ghaemshahr, Iran

In Teheran gevestigd textielbedrijf waarvan BMIIC en Bank Melli Investment Management Co. meerderheidseigenaars zijn

26.7.2010

(m)

Mehr Cayman Ltd.

Cayman Islands; Inschrijving in het handelsregister onder nummer 188926 (Kaaimaneilanden)

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(n)

Melli Agrochemical Company PJS (o.b.a.: Melli Shimi Keshavarz)

Mola Sadra Street, 215 Khordad, Sadr Alley No. 13, Vanak Sq., P.O. Box 15875-1734, Teheran, Iran

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(o)

Melli Bank plc

London Wall, 11th floor, London EC2Y 5EA, United Kingdom

 

23.6.2008

(p)

Melli Investment Holding International

514 Business Avenue Building, Deira, P.O. Box 181878, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Inschrijving in het handelsregister (Dubai) onder nummer 0107 op 30 november 2005.

In eigendom of onder zeggenschap van Bank Melli

26.7.2010

(q)

Shomal Cement Company (a.k.a: Siman Shomal)

Dr Beheshti Ave No. 289, Teheran, Iran 151446;

Alternatief adres: 289 Shahid Baheshti Ave., P.O. Box 15146, Teheran, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens DIO

26.7.2010

6.

Bank Refah

40, North Shiraz Street, Mollasadra Ave., Vanak Sq., Teheran, Iran

Bank Refah heeft de lopende activiteiten van Bank Melli overgenomen als gevolg van de sancties van de Europese Unie tegen deze laatste

26.7.2010

7.

Bank Saderat Iran (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Bank Saderat Tower, 43 Somayeh Ave, Teheran, Iran

Bank Saderat is een Iraanse overheidsbank (voor 94 % in handen van de Iraanse overheid). Bank Saderat heeft financiële diensten verleend aan entiteiten die aanbestedingen doen voor het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran, waaronder entiteiten die op de lijst van UNSCR 1737 staan. Bank Saderat verwerkte nog tot maart 2009 betalingen en kredietbrieven van DIO (dat op de lijst van UNSCR 1737 staat) en van Iran Electronics Industries. In 2003 verwerkte Bank Saderat kredietbrieven namens de aan nucleaire activiteiten gerelateerde Iraanse Mesbah Energy Company (die achteraf op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

26.7.2010

(a)

Bank Saderat PLC (London)

5 Lothbury, London, EC2R 7 HD, UK

100 % dochteronderneming van Bank Saderat

 

8.

Banque Sina

187, Avenue Motahari, Teheran, Iran

Deze bank is nauw verbonden met de „Daftar” (bureau van de Leider: administratie bestaande uit ongeveer 500 medewerkers). Zij draagt tevens bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime.

26.7.2010

9.

ESNICO (Equipment Supplier for Nuclear Industries Corporation)

No1, 37th Avenue, Asadabadi Street, Teheran, Iran

Koopt industriële goederen aan, meer bepaald voor activiteiten van het kernprogramma die worden uitgevoerd door AEOI, Novin Energy en Kalaye Electric Company (die alle op de lijst van UNSCR 1737 staan). De directeur van ESNICO is Haleh Bakhtiar (die op de lijst van UNSCR 1803 staat).

26.7.2010

10.

Etemad Amin Invest Co Mobin

Pasadaran Av. Teheran, Iran

Nauw verbonden met Naftar en Bonyad-e Mostazafan; Etemad Amin Invest Co Mobin draagt bij aan de financiering van de strategische belangen van het regime en van de parallelle Iraanse staat.

26.7.2010

11.

Export Development Bank of Iran (EDBI) (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

Export Development Building, Next to the 15th Alley, Bokharest Street, Argentina Square, Teheran, Iran;

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave., Argentine Square, Teheran, Iran;

No. 129, 21 's Khaled Eslamboli, No. 1 Building, Teheran, Iran;

C.R. No. 86936

(Iran)

The Export Development Bank of Iran (EDBI) was betrokken bij het verlenen van financiële diensten aan ondernemingen die betrokken zijn bij de Iraanse programma's die zorgen baren qua proliferatie en zij heeft op VN-lijsten geplaatste entiteiten geholpen om sancties te omzeilen en te overtreden. Zij verstrekt financiële diensten aan entiteiten die afhangen van het MODAFL en aan hun dekmantelondernemingen, die het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran ondersteunen. Zij is betalingen blijven verrichten voor Bank Sepah, nadat deze door de VN op een lijst was geplaatst, waaronder betalingen in verband met het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran. EDBI verrichtte transacties in verband met Iraanse defensie- en raketentiteiten waarvan er verschillende door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (UNSC) op een lijst zijn geplaatst. EDBI was een belangrijke intermediair die instond voor het financiële verkeer van Bank Sepah (die sinds 2007 door de UNSC op een lijst is geplaatst), waaronder MVW-gerelateerde betalingen. EDBI verleent financiële diensten aan diverse MODAFL-entiteiten en heeft lopende aanbestedingsactiviteiten gefaciliteerd van dekmantelbedrijven die met MODAFL-entiteiten verbonden zijn.

26.7.2010

(a)

EDBI Exchange Company

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Teheran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Exchange Company is voor 70 % eigendom van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

26.7.2010

(b)

EDBI Stock Brokerage Company

Tose'e Tower, Corner of 15th St., Ahmad Qasir Ave.; Argentine Square, Teheran, Iran

De in Teheran gevestigde EDBI Stock Brokerage Company is een volledige dochteronderneming van de Export Development Bank of Iran (EDBI). Zij is in oktober 2008 door de Verenigde Staten op een lijst geplaatst omdat zij eigendom is van of onder controle staat van de EDBI.

26.7.2010

(c)

Banco Internacional De Desarrollo CA

Urb. El Rosal, Avenida Francesco de Miranda, Edificio Dozsa, Piso 8, Caracas C.P. 1060, Venezuela

Banco Internacional De Desarrollo CA is eigendom van de Export Development Bank of Iran.

26.7.2010

12.

Fajr Aviation Composite Industries

Mehrabad Airport, PO Box 13445-885, Teheran, Iran

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (zie nr. 29), die hoofdzakelijk composietmaterialen voor de luchtvaartindustrie produceert, maar ook betrokken is bij de ontwikkeling van koolstofvezelcapaciteiten voor kern- en rakettoepassingen. Verbonden met de Technology Cooperation Office. Iran heeft recentelijk de massaproductie van centrifuges van de nieuwe generatie aangekondigd, waarvoor de productiecapaciteiten van de FACI voor koolstofvezels nodig zullen zijn.

26.7.2010

13.

Fulmen

167 Darya boulevard - Shahrak Ghods, 14669 - 8356 Teheran.

Fulmen was betrokken bij de installatie van elektrisch materieel op de site van Qom/Fordow toen het bestaan van deze site nog niet bekend was.

26.7.2010

(a)

Arya Niroo Nik

Suite 5 - 11th floor - Nahid Bldg, Shahnazari Street – Mohseni Square Teheran

Arya Niroo Nik is een dekmantelonderneming die door Fulmen voor bepaalde operaties wordt gebruikt.

26.7.2010

14.

Future Bank BSC

Block 304. City Centre Building. Building 199, Government Avenue, Road 383, Manama, Bahrein. PO Box 785;

Handelsregister (2kDocument): 54514-1 (Bahrain) geldig tot en met 9 juni 2009; Handelslicentie nr. 13388 (Bahrain)

De in Bahrein gebaseerde Future Bank is voor twee derde in handen van Iraanse overheidsbanken. De op de EU-lijst geplaatste Bank Melli and Bank Saderat bezitten elk een derde van de aandelen, het resterende derde is in handen van Ahli United Bank (AUB) of Bahrein. Hoewel AUB volgens haar jaarverslag 2007 nog steeds haar aandelen in de Future Bank heeft, oefent zij niet langer een grote invloed uit op deze bank die de facto onder zeggenschap staat van haar Iraanse moederbanken die in UNSCR 1803 zijn aangemerkt als banken waarvoor bijzondere „waakzaamheid” vereist is. De nauwe banden tussen de Future Bank en Iran blijken voorts uit het feit dat de voorzitter van de Bank Melli tegelijkertijd ook voorzitter van de Future Bank is geweest.

26.7.2010

15.

Industrial Development & Renovation Organization (IDRO)

 

Overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor een versnelde industrialisering van Iran. Deze instantie heeft zeggenschap over verscheidene ondernemingen die betrokken zijn bij werkzaamheden voor de kern- en raketprogramma's en bij de aanbestedingen voor buitenlandse geavanceerde productietechnologie ter ondersteuning daarvan

26.7.2010

16.

Iran Aircraft Industries (IACI)

 

Een dochteronderneming van de IAIO binnen het MODAFL (zie nr. 29). Produceert, herstelt en reviseert vliegtuigen en vliegtuigmotoren, en koopt luchtvaartonderdelen (vaak van Amerikaanse origine) via buitenlandse intermediairs. Van IACI en haar dochterondernemingen is ook bekend dat zij gebruik maken van een wereldwijd netwerk van tussenhandelaren die luchtvaartgerelateerde goederen proberen aan te kopen.

26.7.2010

17.

Iran Aircraft Manufacturing Company (o.b.a.: HESA, HESA Trade Center, HTC, IAMCO, IAMI, Iran Aircraft Manufacturing Company, Iran Aircraft Manufacturing Industries, Karkhanejate Sanaye Havapaymaie Iran, Hava Peyma Sazi-e Iran, Havapeyma Sazhran, Havapeyma Sazi Iran, Hevapeimasazi)

P.O. Box 83145-311, 28 km Esfahan – Teheran Freeway, Shahin Shahr, Esfahan, Iran;

P.O. Box 14155-5568, No. 27 Ahahamat Ave., Vallie Asr Square, Teheran 15946, Iran;

P.O. Box 81465-935, Esfahan, Iran;

Shahih Shar Industrial Zone, Isfahan, Iran; P.O. Box 8140, No. 107 Sepahbod Gharany Ave., Teheran, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens het MODAFL (zie nr. 29).

26.7.2010

18.

Iran Centrifuge Technology Company (o.b.a. TSA of TESA)

 

TESA heeft de activiteiten overgenomen van Farayand Technique (dat op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). TESA produceert onderdelen voor centrifuges voor de verrijking van uranium, en ondersteunt rechtstreeks proliferatiegevoelige activiteiten die Iran op grond van de resoluties van de VN-Veiligheidsraad moet opschorten. Werkt voor Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst).

26.7.2010

19.

Iran Communications Industries (ICI)

PO Box 19295-4731, Pasdaran Avenue, Teheran, Iran;

Alternatief adres : PO Box 19575-131, 34 Apadana Avenue, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Shahid Langary Street, Nobonyad Square Ave, Pasdaran, Teheran

Iran Communications Industries, een dochteronderneming van Iran Electronics Industries (zie nr. 20), produceert diverse goederen waaronder communicatiesystemen, luchtvaartelektronica, optische en elektro-optische apparatuur, micro-elektronica, IT-systemen, test- en meetapparatuur, telecommunicatiebeveiligingssystemen, elektronische oorlogsvoeringssystemen, radarbuizen (productie en renovatie) en raketwerpers. Deze goederen kunnen worden gebruikt in programma's die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan.

26.7.2010

20.

Iran Electronics Industries (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen

P.O. Box 18575-365, Teheran, Iran

Dochteronderneming, volledig in eigendom van MODAFL (en bijgevolg zusterorganisatie van AIO, AvIO en DIO). Vervaardigt elektronische componenten voor Iraanse wapensystemen.

23.6.2008

(a)

Isfahan Optics

P.O. Box 81465-117, Isfahan, Iran

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens Iran Electronics.

26.7.2010

21.

Iran Insurance Company (o.b.a. Bimeh Iran)

P.O. Box 14155-6363, 107 Fatemi Ave., Teheran, Iran

Iran Insurance Company heeft de aankoop verzekerd van diverse goederen die kunnen worden gebruikt in programma's die op grond van UNSCR 1737 niet zijn toegestaan. Tot de verzekerde aangekochte goederen behoren helikopteronderdelen, elektronica en computers met toepassingen in de luchtvaart- en raketnavigatie.

26.7.2010

22.

Iranian Aviation Industries Organization (IAIO)

107 Sepahbod Gharani Avenue, Teheran, Iran

Een organisatie binnen het MODAFL (zie nr. 29), verantwoordelijk voor de planning en het beheer van de militaire luchtvaartindustrie van Iran

26.7.2010

23.

Javedan Mehr Toos

 

Engineeringsbedrijf dat aanbestedingen doet voor de Iraanse organisatie voor atoomenergie die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst.

26.7.2010

24.

Kala Naft

Kala Naft Tehran Co, P.O. Box 15815/1775, Gharani Avenue, Tehran, Iran;

No 242 Shahid Kalantri Street - Near Karim Khan Bridge - Sepahbod Gharani Avenue, Teheran;

Kish Free Zone, Trade Center, Kish Island, Iran;

Kala Ltd., NIOC House, 4 Victoria Street, London Sw1H1

Handelt in materieel voor de aardolie- en aardgasindustrie dat voor het Iraanse kernprogramma kan worden gebruikt. Heeft getracht materiaal (afsluiters van zeer resistente legeringen (alloy gates)) aan te kopen dat enkel in de nucleaire industrie kan worden gebruikt. Heeft banden met ondernemingen die betrokken zijn bij het nucleaire programma van Iran.

26.7.2010

25.

Machine Sazi Arak

4th km Tehran Road, PO Box 148, Arak, Iran

Aan IDRO verbonden onderneming uit de energiesector die fabricageondersteuning verleent aan het kernprogramma, daaronder begrepen aangewezen proliferatiegevoelige activiteiten. Is betrokken bij de bouw van de zwaarwaterreactor van Arak. Het Verenigd Koninkrijk heeft in juli 2009 een exportweigering voor een aluminium grafietstopstang („alumina graphite stopper rod”) ten aanzien van Machine Sazi Arak gemeld. In mei 2009 heeft Zweden de uitvoer naar Machine Sazi Arak verboden van „bekleding van gewelfde bodems voor drukvaten” („cladding of dish ends for pressure vessels”).

26.7.2010

26.

Marine Industries

Pasdaran Av., PO Box 19585/ 777, Teheran

Filiaal van DIO.

23.4.2007

27.

MASNA (Moierat Saakht Niroogahye Atomi Iran) Managing Company for the Construction of Nuclear Power Plants

 

Ondergeschikt aan AEOI en Novin Energy (beide op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst). Betrokken bij de ontwikkeling van kernreactoren.

26.7.2010

28.

Mechanic Industries Group

 

Heeft deelgenomen aan de productie van onderdelen voor het ballistisch programma.

23.6.2008

29.

Ministry of Defence and Armed Forces Logistics (MODAFL)

West side of Dabestan Street, Abbas Abad District, Teheran

Verantwoordelijk voor defensieonderzoek en de ontwikkelings- en productieprogramma's in Iran, waaronder ondersteuning van raket- en nucleaire programma's.

23.6.2008

30.

Nuclear Fuel Production and Procurement Company (NFPC)

AEOI-NFPD, P.O.Box: 11365-8486, Teheran / Iran

P.O. Box 14144-1339, Endof North Karegar Ave., Tehran, Iran

Nuclear Fuel Production Division (NFPD) van AEOI doet onderzoek en ontwikkeling i.v.m. de nucleaire brandstofcyclus, incl. uraniumexploratie, winning, fijnmalen, conversie en kernafvalbeheer. NFPC is opvolger van NFPD, dochterbedrijf onder AEOI die de leiding heeft bij onderzoek en ontwikkeling i.v.m. nucleaire brandstofcyclus, waaronder conversie en verrijking.

23.4.2007

31.

Parchin Chemical Industries

 

Heeft voor het ballistisch programma van Iran werkzaamheden verricht op het gebied van voortstuwingstechnieken.

23.6.2008

32.

Parto Sanat Co

No. 1281 Valiasr Ave., Next to 14th St., Teheran, Iran.

Producent van frequentieomzetters; is tevens in staat om ingevoerde buitenlandse frequentieomzetters te ontwikkelen/wijzigen zodat deze kunnen worden gebruikt in gascentrifugeverrijking. Waarschijnlijk betrokken bij nucleaire proliferatieactiviteiten.

26.7.2010

33.

Passive Defense Organization

 

Verantwoordelijk voor de selectie en de bouw van strategische faciliteiten, waaronder - volgens Iraanse verklaringen - de site voor uraniumverrijking te Fordow (Qom) die in strijd met Irans verplichtingen gebouwd is zonder hiervan aangifte te doen aan de IAEA (bevestigd in een resolutie van de raad van beheer van het IAEA). Brigadegeneraal Gholam-Reza Jalali, voormalig lid van de IRGC, is voorzitter van de PDO.

26.7.2010

34.

Post Bank

237, Motahari Ave., Teheran, Iran 1587618118

De Post Bank is geëvolueerd van een Iraanse binnenlandse bank naar een bank die de internationale handel van Iran faciliteert. Zij verricht transacties voor Bank Sepah (die op de lijst van UNSCR 1747 is geplaatst) en maskeert de betrokkenheid van Bank Sepah bij bepaalde transacties om zo de sancties te omzeilen. In 2009 faciliteerde de Post Bank het zakendoen, namens Bank Sepah, tussen de Iraanse defensie-industrie en overzeese begunstigden. Zij faciliteerde tevens het zakendoen met het dekmantelbedrijf voor de Tranchon Commercial Bank (Democratische Volksrepubliek Korea), die bekendstaat voor het faciliteren van proliferatiegerelateerde zaken tussen Iran en de DVK.

26.7.2010

35.

Raka

 

Een afdeling van Kalaye Electric Company (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst). Deze onderneming, die eind 2006 is opgericht, was verantwoordelijk voor de bouw van de uraniumverrijkingsfabriek te Fordow (Qom).

26.7.2010

36.

Research Institute of Nuclear Science & Technology (o.b.a. Nuclear Science & Technology Research Institute)

 

Ondergeschikt aan de AEOI; zet de werkzaamheden voort van de voormalige onderzoeksafdeling van de AEOI. Vice-voorzitter van de AEOI, Mohammad Ghannadi (die op de lijst van UNSCR 1737 staat), is directeur van dit onderzoeksinstituut.

26.7.2010

37.

Schiller Novin

Gheytariyeh Avenue - no153 - 3rd Floor - PO BOX 17665/153 6 19389 Teheran

Treedt op namens Defense Industries Organisation (DIO).

26.7.2010

38.

Shahid Ahmad Kazemi Industrial Group

 

SAKIG ontwikkelt en produceert grond-luchtraketsystemen voor het Iraanse leger; werkt aan militaire, raket- en luchtverdedigingsprojecten en koopt goederen aan van Rusland, Belarus en Noord-Korea

26.7.2010

39.

Shakhese Behbud Sanat

 

Betrokken bij de productie van materieel en onderdelen voor de splijtstofcyclus.

26.7.2010

40.

State Purchasing Organisation (SPO)

 

SPO lijkt invoer van complete wapens te faciliteren. Lijkt filiaal te zijn van MODAFL

23.6.2008

41.

Technology Cooperation Office (TCO) of the Iranian President's Office

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor de technologische vooruitgang van Iran door buitenlandse inkoop en opleiding; verleent ondersteuning aan de kern- en raketprogramma's

26.7.2010

42.

Yasa Part, (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

 

Onderneming die zich bezighoudt met aanbestedingsactiviteiten voor de aankoop van materialen en technologieën die noodzakelijk zijn voor nucleaire en ballistische programma's.

26.7.2010

(a)

Arfa Paint Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(b)

Arfeh Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(c)

Farasepehr Engineering Company

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(d)

Hosseini Nejad Trading Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(e)

Iran Saffron Company or Iransaffron Co.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(f)

Shetab G.

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(g)

Shetab Gaman

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(h)

Shetab Trading

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

(i)

Y.A.S. Co. Ltd

 

Treedt op namens Yasa Part.

26.7.2010

II.

Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)

A.   Natuurlijke personen

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

IRGC-Brigadegeneraal JavadDARVISH-VAND

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor Inspectie. Verantwoordelijk voor alle MODAFL-faciliteiten en installaties

23.6.2008

2.

Viceadmiraal Ali FADAVI

 

Bevelhebber van de marine van de IRG

26.7.2010

3.

Parviz FATAH

geboren in 1961

nummer twee van Khatam al Anbiya

26.7.2010

4.

IRGC-Brigadegeneraal Seyyed Mahdi FARAHI

 

Directeur Defence Industries Organisation (DIO), die wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.6.2008

5.

IRGC-Brigadegeneraal Ali HOSEYNITASH

 

Directeur Algemene Afdeling van de Hoge Nationale Veiligheidsraad en betrokken bij beleidsontwikkeling inzake het nucleaire vraagstuk

23.6.2008

6.

Mohammad Ali JAFARI, IRGC

 

Bekleedt een commandopost in de IRGC

23.6.2008

7.

IRGC-Brigadegeneraal Mostafa Mohammad NAJJAR

 

Minister van Binnenlandse Zaken, voormalig minister van MODAFL, belast met alle militaire programma's, incl. programma's voor ballistische raketten.

23.6.2008

8.

Brigadegeneraal Mohammad Reza NAQDI

geboren in 1953, Nadjaf (Irak)

Bevelhebber van de Basij-weermacht

26.7.2010

9.

Brigadegeneraal Mohammad PAKPUR

 

Bevelhebber van de landmacht van de IRG

26.7.2010

10.

Rostam QASEMI (o.b.a. Rostam GHASEMI)

geboren in 1961

Hoofd van Khatam al-Anbiya

26.7.2010

11.

Brigadegeneraal Hossein SALAMI

 

Plaatsvervangend bevelhebber van de IRG

26.7.2010

12.

IRGC-Brigadegeneraal Ali SHAMSHIRI

 

Plaatsvervangend Minister van MODAFL voor contra-inlichtingen, belast met beveiliging MODAFL-personeel en -installaties

23.6.2008

13.

IRGC-Brigadegeneraal Ahmad VAHIDI

 

Minister van MODAFL en voormalig plaatsvervangend Directeur MODAFL

23.6.2008


B.   Entiteiten

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Islamitische Revolutionaire Garde (IRG)

Teheran, Iran

Verantwoordelijk voor het Iraans kernprogramma. Heeft de operationele controle over het programma voor ballistische raketten van Iran. Heeft getracht aanbestedingen te doen ter ondersteuning van het kernprogramma en het programma voor ballistische raketten van Iran.

26.7.2010

2.

IRGC-luchtmacht

 

Beheert Irans waaier van raketten voor de korte en de middellange afstand. Directeur van de IRGC-luchtmacht wordt vermeld in UNSCR 1737 (2006).

23.6.2008

3.

IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command

 

De IRGC-Air Force Al-Ghadir Missile Command is een specifiek onderdeel van de luchtmacht van de IRG die heeft samengewerkt met de SBIG (die op de lijst van UNSCR 1737 is geplaatst) in het kader van FATEH 110-raketten, ballistische korteafstandsraketten en de Ashura ballistische middellangeafstandsraket. Deze eenheid blijkt de entiteit te zijn die de operationele controle over de raketten heeft.

26.7.2010

4.

Naserin Vahid

 

Naserin Vahid produceert wapenonderdelen namens de IRG. Het is een dekmantelbedrijf van de IRG.

26.7.2010

5.

Qods-strijdkrachten van de IRG

Teheran, Iran

De Qods-strijdkrachten van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRG) zijn verantwoordelijk voor operaties buiten Iran en het belangrijkste instrument van het buitenlandse beleid van Teheran voor speciale operaties en steun aan terroristen en islamitische militanten in het buitenland. Volgens berichten in de media gebruikte de Hezbollah gebruikte in 2006 tijdens het conflict met Israël raketten, antischipkruisraketten, draagbare luchtverdedigingssystemen (MANPADS) en onbemande luchtvaartuigen (UAVs) die door de Qods-strijdkrachten waren geleverd, en werden zij hiervoor door de Qods-strijdkrachten opgeleid. Volgens verschillende bronnen blijven de Qods-strijdkrachten de Hezbollah verder bevoorraden met geavanceerde wapens, luchtdoelraketten en langeafstandsraketten, en verstrekken zij hiervoor nog steeds opleidingen. In beperkte mate blijven de Qods-strijdkrachten op het doden van mensen gerichte steun, opleiding en financiering leveren aan Taliban-strijders in het zuiden en het westen van Afghanistan, waaronder handvuurwapens, munitie, mortieren en slagveldraketten voor de korte afstand. De bevelhebber staat op de VN-lijst.

26.7.2010

6.

Sepanir Oil and Gas Energy Engineering Company (o.b.a. Sepah Nir)

 

Een dochteronderneming van Khatam al-Anbya Construction Headquarters dat op de lijst van UNSCR 1929 is geplaatst. Sepanir Oil and Gas Engineering Company neemt deel aan het ontwikkelingsproject voor het South Pars offshore-gasveld fase 15-16.

26.7.2010

C.

Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL)

 

Naam

Informatie ter identificatie

Motivering

Datum plaatsing op de lijst

1.

Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) (waaronder alle dochterondernemingen) en filialen:

No. 37, Aseman Tower, Sayyade Shirazee Square, Pasdaran Ave., PO Box 19395- 1311. Teheran. Iran;

No. 37,. Corner of 7th Narenjestan, Sayad Shirazi Square, After Noboyand Square, Pasdaran Ave., Teheran, Iran

IRIS L was betrokken bij de verscheping van militaire vracht, waaronder verboden vracht, uit Iran. Bij drie zulke incidenten waren duidelijk schendingen gemoeid die werden gemeld aan het Sanctiecomité voor Iran van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. De betrokkenheid van IRISL bij proliferatiegevoelige activiteiten was van dien aard dat de VN-Veiligheidsraad in UNSCR 1803 en 1929 landen heeft opgeroepen om IRISL-vaartuigen te inspecteren, als er een redelijk vermoeden bestaat dat het vaartuig verboden goederen vervoert.

26.7.2010

a)

Bushehr Shipping Company Limited (Tehran)

143/1 Tower Road Sliema, Slm 1604, Malta;

c/o Hafiz Darya Shipping Company, Ehteshamiyeh Square 60, Neyestani 7, Pasdaran, Tehran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL

26.7.2010

b)

CISCO Shipping Company Ltd (o.b.a. IRISL Korea Ltd)

Heeft kantoren in Seoul en Busan, Zuid-Korea.

Treedt namens IRISL in Zuid-Korea op.

26.7.2010

c)

Hafize Darya Shipping Lines (HDSL) (o.b.a. HDS Lines)

No. 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue,Tehran, Iran;

Alternatief adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en voert daarbij containeroperaties uit met gebruikmaking van vaartuigen van IRISL.

26.7.2010

d)

Hanseatic Trade Trust & Shipping (HTTS) GmbH

Schottweg 7, 22087 Hamburg, Duitsland;

Opp 7th Alley, Zarafshan St, Eivanak St, Qods Township; HTTS GmbH,

Treedt namens HDSL in Europa op.

26.7.2010

e)

Irano Misr Shipping Company

No 41, 3rd Floor, Corner of 6th Alley, Sunaei Street, Karim Khan Zand Ave, Teheran;

265, Next to Mehrshad, Sedaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran;

18 Mehrshad Street, Sadaghat St., Opposite of Mellat Park, Vali Asr Ave., Teheran 1A001, Iran

Treedt namens IRISL op langs het Suezkanaal en in Alexandrië en Port Said. Voor 51 % in handen van IRISL.

26.7.2010

f)

Irinvestship Ltd

Global House, 61 Petty France, London SW1H 9EU, Verenigd Koninkrijk;

Inschrijving in het handelsregister onder document # 4110179 (Verenigd Koninkrijk)

Eigendom van IRISL. Verstrekt financiële, juridische en verzekeringsdiensten aan IRISL, en houdt zich ook bezig met marketing, bevrachting en bemanningsbeheer.

26.7.2010

g)

IRISL (Malta) Ltd

Flat 1, 181 Tower Road, Sliema SLM 1605, Malta

Treedt namens IRISL in Malta op. Een joint venture met Duitse en Maltese aandeelhouders. IRISL gebruikt de Maltese route sinds 2004 en gebruikt Freeport als een overladingshub tussen de Perzische Golf en Europa

26.7.2010

h)

IRISL (UK) Ltd (Barking, Felixstowe)

Inschrijving in het handelsregister onder document # 4765305

2 Abbey Rd., Baring, Essex IG11 7 AX, Verenigd Koninkrijk;

IRISL (UK) Ltd., Walton Ave., Felixstowe, Suffolk, IP11 3HG, Verenigd Koninkrijk

Voor 50 % in handen van Irinvestship Ltd en voor 50 % in handen van British Company Johnson Stevens Agencies Ltd. Verzorgt een vracht- en containerdienst tussen Europa en het Midden-Oosten, alsook twee afzonderlijke diensten tussen het Verre Oosten en het Midden-Oosten

26.7.2010

i)

IRISL Club

No 60 Ehteshamiyeh Square, 7th Neyestan Street, Pasdaran Avenue, Teheran

Is eigendom van IRISL.

26.7.2010

j)

IRISL Europe GmbH (Hamburg)

Schottweg 5, 22087 Hamburg, Duitsland

btw-nummer DE217283818 (Duitsland)

Agent van IRISL in Duitsland.

26.7.2010

k)

IRISL Marine Services and Engineering Company

Sarbandar Gas Station PO Box 199, Bandar Imam Khomeini, Iran;

Karim Khan Zand Ave, Iran Shahr Shomai, No 221, Teheran, Iran;

No 221, Northern Iranshahr Street, Karim Khan Ave, Teheran, Iran

Is eigendom van IRISL. Levert brandstof, bunkers, water, verf, smeerolie en chemicaliën voor IRISL-vaartuigen. De onderneming voorziet ook in het onderhoud van schepen alsook in faciliteiten en diensten voor de bemanningsleden. IRISL-dochterondernemingen hebben onder schuilnamen bankrekeningen in US-dollars in Europa en het Midden-Oosten gebruikt om routinegeldtransfers gemakkelijker te laten verlopen. IRISL heeft herhaaldelijk inbreuken op bepalingen van UNSCR 1747 mogelijk gemaakt.

26.7.2010

l)

IRISL Multimodal Transport Company

No 25, Shahid Arabi Line, Sanaei St, Karim Khan Zand Zand St Teheran. Iran

Is eigendom van IRISL. Verantwoordelijk voor vrachtvervoer per spoor. Het is een volledige dochteronderneming van IRISL.

26.7.2010

m)

IRITAL Shipping SRL

Ingeschreven in het handelsregister onder nummer: GE 426505 (Italië); Italiaanse fiscale code: 03329300101 (Italië); btw-nummer: 12869140157 (Italië)

Ponte Francesco Morosini 59, 16126 Genova (GE), Italië;

Contactpunt voor ECL- en PCL-diensten. Wordt gebruikt door de Marine Industries Group (MIG; nu bekend als Marine Industries Organization), een dochteronderneming van DIO, die verantwoordelijk is voor het ontwerp en de bouw van diverse marinestructuren en zowel militaire als niet-militaire vaartuigen. DIO is op de lijst van UNSCR 1737 geplaatst.

26.7.2010

n)

ISI Maritime Limited (Malta)

147/1 St. Lucia Street, Valetta, Vlt 1185, Malta;

c/o IranoHind Shipping Co. Ltd., Mehrshad Street, PO Box 15875, Teheran, Iran

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL

26.7.2010

o)

Khazer Shipping Lines (Bandar Anzali)

No. 1; End of Shahid Mostafa Khomeini St., Tohid Square, O.O. Box 43145, Bandar Anzali 1711-324, Iran;

M. Khomeini St., Ghazian, Bandar Anzali, Gilan, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL. Beschikt over een vloot van in totaal zes vaartuigen; is actief in de Kaspische Zee; heeft verzendingen van op VN- en VS-lijsten geplaatste entiteiten, zoals Bank Melli, gefaciliteerd door proliferatiegevoelige vrachten te verschepen vanuit landen als Rusland en Kazachstan naar Iran.

26.7.2010

p)

Leadmarine (o.b.a. Asia Marine Network Pte Ltd aka IRISL Asia Pte Ltd)

200 Middle Road #14-01 Prime Centre Singapore 188980 (alt. 199090)

Leadmarine treedt namens HDSL op in Singapore. Voorheen bekend als Asia Marine Network Pte Ltd en IRISL Asia Pte Ltd; trad namens IRISL in Singapore op.

26.7.2010

q)

Marble Shipping Limited (Malta)

143/1 Tower Road, Sliema, Slm 1604, Malta

Is eigendom van of staat onder zeggenschap van IRISL.

26.7.2010

r)

Oasis Freight Agencies (o.b.a. Pacific Shipping Company

Al Meena Street, Opposite Dubai Ports & Customs, 2nd Floor, Sharaf Building, Dubai Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, 1st Floor, Al Mankhool St., Bur Dubai, P.O. Box 5562, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten;

Sharaf Building, No. 4, 2nd Floor, Al Meena Road, Opposite Customs, Dubai, Verenigde Arabische Emiraten,

ayed Ahli Building, Jamal Abdul Nasser Road (Parallel to Al Wahda St.), P.O. Box 4840, Sharjah, Verenigde Arabische Emiraten

Een joint venture tussen IRISL en de in de Verenigde Arabische Emiraten gevestigde Sharif Shipping Company. Treedt namens IRISL in de Verenigde Arabische Emiraten op door te voorzien in brandstof en voorraden, uitrusting, reserveonderdelen en scheepsherstellingen. Is nu bekend als de Pacific Shipping Company die namens HDSL optreedt.

26.7.2010

s)

Safiran Payam Darya Shipping Lines (SAPID)

33 Eigth Narenjestan, Artesh Street, PO Box 19635-1116, Teheran, Iran;

Alternatief adres: Third Floor of IRISL’s Aseman Tower

Treedt namens IRISL op en verricht bulkdiensten

26.7.2010

t)

Santexlines (o.b.a. IRISL China Shipping Company Ltd, o.b.a. Yi Hang Shipping Company)

Suite 1501, Shanghai Zhongrong Plaza, 1088, Pudong(S) road, Shanghai 200122, Shanghai, China

Alternatief adres: F23A-D, Times Plaza No. 1, Taizi Road, Shekou, Shenzhen 518067, China

Santexlines treedt op namens HDSL. Was voorheen bekend als IRISL China shipping Company, en trad namens IRISL op in China.

26.7.2010

u)

Shipping Computer Services Company (SCSCOL)

No37 Asseman Shahid Sayyad Shirazee sq., Pasdaran ave., P.O. Box 1587553 1351, Teheran, Iran;

No13, 1st Floor, Abgan Alley, Aban ave., Karimkhan Zand Blvd, Teheran 15976, Iran.

Is eigendom van, staat onder zeggenschap van of treedt op namens IRISL

26.7.2010

v)

Soroush Saramin Asatir (SSA)

No 14 (alt. 5) Shabnam Alley, Fajr Street, Shahid Motahhari Avenue, PO Box 196365-1114, Teheran Iran

Treedt namens IRISL op. Een in Teheran gevestigd scheepsmanagementbedrijf dat optreedt als technisch manager voor vele schepen van SAPID;

26.7.2010

w)

South Way Shipping Agency Co Ltd

No. 101, Shabnam Alley, Ghaem Magham Street, Teheran, Iran

Staat onder zeggenschap van IRISL en treedt voor IRISL op in Iraanse havens waarbij het toezicht houdt op taken zoals laden en lossen.

26.7.2010

x)

Valfajr 8th Shipping Line Co. (o.b.a.. Valfajr)

Abyar Alley, Corner of Shahid Azodi St. & Karim Khan Zand Ave. Teheran, Iran;

Shahid Azodi St. Karim Khan Zand Zand Ave.,

Abiar Alley. PO Box 4155, Teheran, Iran

Een 100 % dochteronderneming van IRISL; voert verbindingen uit tussen Iran en de Golfstaten zoals Koeweit, Qatar, Bahrein, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië. Valfajr is een in Dubai gevestigde dochteronderneming van de Islamic Republic of Iran Shipping Lines (IRISL) die voorziet in ferry- en feederdiensten, en soms in koeriersvrachten en passagiersvervoer in de Perzische Golf. Valfaijr heeft in Dubai scheepsbemanningen en scheepsbevoorradingsdiensten geboekt, alsook schepen voor aankomst en vertrek en voor laden en lossen in havens klaargemaakt. Valfajr beschikt over aanloophavens in de Perzische Golf en India. Sinds medio juni 2009 deelt Valfajr hetzelfde gebouw met IRISL in Port Rashid in Dubai (Verenigde Arabische Emiraten); de onderneming deelt ook hetzelfde gebouw met IRISL in Teheran (Iran)

26.7.2010


27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/74


BESLUIT 2010/414/GBVB VAN DE RAAD

van 26 juli 2010

houdende wijziging van Besluit 2010/127/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 maart 2010 heeft de Raad Besluit 2010/127/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Eritrea (1) vastgesteld, waarbij Resolutie 1907 (2009) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties ten uitvoer wordt gelegd.

(2)

Besluit 2010/127/GBVB voorziet in inreisbeperkingen en financiële beperkende maatregelen ten aanzien van personen en entiteiten die zijn aangewezen door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het bevoegde Sanctiecomité, alsmede in een verbod op de levering, verkoop of overdracht van wapens en militaire uitrusting aan de aldus aangewezen personen en entiteiten en de verlening van daarmee verband houdende bijstand en diensten.

(3)

De procedure tot wijziging van de bijlage bij Besluit 2010/127/GBVB dient in te houden dat de aangewezen personen en entiteiten in kennis moeten worden gesteld van de redenen voor plaatsing op de lijst, zoals meegedeeld door het Sanctiecomité, zodat zij opmerkingen kunnen indienen. Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, dient de Raad zijn besluit in het licht van die opmerkingen te toetsen en de betrokken personen of entiteiten daarvan op de hoogte te brengen.

(4)

Dit besluit eerbiedigt de fundamentele rechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend, en meer bepaald het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, het recht op eigendom en het recht op de bescherming van persoonsgegevens. Dit besluit dient te worden toegepast overeenkomstig deze rechten en beginselen.

(5)

Voorts eerbiedigt dit besluit ten volle de verplichtingen van de lidstaten uit hoofde van het Handvest van de Verenigde Naties en het juridisch bindende karakter van de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(6)

Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is nieuw optreden van de Unie nodig,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2010/127/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

artikel 7 wordt vervangen door:

„Artikel 7

De Raad stelt de in de bijlage vervatte lijst op en wijzigt deze overeenkomstig de aanwijzingen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité.”;

2)

de volgende artikelen worden ingevoegd:

„Artikel 7 bis

1.   Wanneer de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of entiteit op in de bijlage. De Raad stelt de betrokken persoon of entiteit in kennis van zijn besluit en van de motivering voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat zij daarover opmerkingen kunnen indienen.

2.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad zijn besluit en brengt hij de betrokken persoon of entiteit daarvan op de hoogte.

Artikel 7 ter

1.   In de bijlage worden de door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité opgegeven redenen vermeld waarom personen of entiteiten op de lijst zijn geplaatst.

2.   De bijlage bevat tevens, wanneer beschikbaar, informatie die door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of het Sanctiecomité is verstrekt en die nodig is om de betrokken personen of entiteiten te kunnen identificeren. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres (indien bekend) en functie of beroep. Met betrekking tot entiteiten kan die informatie namen, plaats en datum van registratie, registratienummer en de plaats van vestiging omvatten. De bijlage vermeldt tevens de datum van aanwijzing door de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties of door het Sanctiecomité.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Raad

De voorzitster

C. ASHTON


(1)  PB L 51 van 2.3.2010, blz. 19.


27.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 195/76


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 2010

betreffende de toewijzing aan Portugal van extra zeedagen in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2010) 5011)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(2010/415/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EU) nr. 53/2010 van de Raad van 14 januari 2010 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de EU en, voor vaartuigen van de EU, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (1), en met name op punt 7 van bijlage IIB,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In punt 5.1 van bijlage IIB bij Verordening (EU) nr. 53/2010 is het maximumaantal dagen vastgesteld waarop vaartuigen van de Unie die een lengte over alles van ten minste 10 m hebben en trawls, Deense zegennetten en soortgelijk vistuig met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 32 mm, alsmede kieuwnetten met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 60 mm of demersale beuglijnen aan boord hebben, in de periode van 1 februari 2010 tot en met 31 januari 2011 aanwezig mogen zijn in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz.

(2)

Op grond van punt 7 van bijlage IIB kan de Commissie, op basis van de definitieve beëindiging van visserijactiviteiten sinds 1 januari 2004, extra zeedagen toekennen waarop een vaartuig met dergelijk vistuig aan boord in het geografische gebied aanwezig mag zijn.

(3)

Op 8 februari, 23 februari, 25 maart en 22 april 2010 heeft Portugal gegevens verstrekt waaruit blijkt dat achtentwintig vissersvaartuigen hun activiteiten sinds 1 januari 2004 hebben stopgezet. Gelet op de verstrekte gegevens en op de berekeningsmethode die is vastgesteld in punt 7.1 van bijlage IIB, moeten voor de periode van 1 februari 2010 tot en met 31 januari 2011 negentien extra zeedagen aan Portugal worden toegewezen voor vaartuigen die in punt 2, onder a), van die bijlage bedoeld vistuig aan boord hebben.

(4)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Het in tabel I van bijlage IIB bij Verordening (EU) nr. 53/2010 vastgestelde maximumaantal dagen waarop een vissersvaartuig dat de vlag van Portugal voert, vistuig als bedoeld in punt 2, onder a), van die bijlage aan boord heeft en niet onder een van de in punt 5.2 van die bijlage vermelde bijzondere voorwaarden valt, in de ICES-sectoren VIIIc en IXa, met uitzondering van de Golf van Cádiz, aanwezig mag zijn, wordt gewijzigd in 177 dagen per jaar.

2.   De vaststelling van het in lid 1 genoemde maximumaantal dagen laat een eventueel toekomstig besluit dat de Commissie op basis van punt 7.5 van bijlage IIB bij Verordening (EU) nr. 53/2010 neemt in het kader van een herevaluatie van het extra aantal dagen dat zij eerder vanwege de definitieve stopzetting van visserijactiviteiten heeft toegewezen, onverlet.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2010.

Voor de Commissie

Maria DAMANAKI

Lid van de Commissie


(1)  PB L 21 van 26.1.2010, blz. 1.