ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2010.179.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 179

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

53e jaargang
14 juli 2010


Inhoud

 

I   Wetgevingshandelingen

Bladzijde

 

 

BESLUITEN

 

*

Besluit nr. 388/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne

1

 

 

II   Niet-wetgevingshandelingen

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EU) nr. 615/2010 van de Commissie van 13 juli 2010 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

4

 

 

Verordening (EU) nr. 616/2010 van de Commissie van 13 juli 2010 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10

6

 

 

BESLUITEN

 

 

2010/389/EU

 

*

Besluit van de Commissie van 13 juli 2010 houdende intrekking van Besluit 2006/109/EG tot aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van gietstukken uit de Volksrepubliek China

8

 

 

HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

 

 

2010/390/EU

 

*

Besluit nr. 1/2010 van de stabilisatie- en associatieraad EU-Montenegro van 14 juni 2010 tot vaststelling van zijn reglement van orde

11

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Richtlijn 2010/42/EU van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van sommige bepalingen betreffende fusies van fondsen, master-feederconstructies en de kennisgevingsprocedure (PB L 176 van 10.7.2010)

16

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Wetgevingshandelingen

BESLUITEN

14.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/1


BESLUIT Nr. 388/2010/EU VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 7 juli 2010

tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 212,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De betrekkingen tussen Oekraïne en de Europese Unie ontwikkelen zich in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid. In 2005 hebben de Gemeenschap en Oekraïne overeenstemming bereikt over een actieplan in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, waarin prioriteiten op middellange termijn voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Oekraïne werden vastgesteld. Voor dat actieplan is in november 2009 de Associatieagenda EU-Oekraïne in de plaats gekomen. Sinds 2007 onderhandelen de Gemeenschap en Oekraïne over een associatieovereenkomst, die naar verwachting in de plaats zal komen van de bestaande partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst. Het kader van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Oekraïne is verder versterkt door het recente oostelijk partnerschap.

(2)

De economie van Oekraïne is steeds harder getroffen door de internationale financiële crisis: de productie laat een dramatische daling zien, de begrotingssituatie verslechtert en de externefinancieringsbehoefte neemt toe.

(3)

Oekraïnes economische stabilisatie en herstel worden ondersteund door financiële bijstand van het Internationaal Monetair Fonds (IMF). De stand-by-overeenkomst (SBO) van het IMF ten behoeve van Oekraïne is in november 2008 goedgekeurd.

(4)

Na een verdere verslechtering van de budgettaire situatie van Oekraïne zijn een groot deel van de tweede tranche uit hoofde van de SBO van het IMF en het volledige bedrag van de derde tranche naar de overheidsbegroting van Oekraïne gegaan.

(5)

In het licht van de verslechterende economische situatie en vooruitzichten heeft Oekraïne de Unie om macrofinanciële bijstand verzocht.

(6)

Aangezien er in 2009-2010 sprake is van een resterend financieringstekort op de betalingsbalans van Oekraïne, wordt de toekenning van macrofinanciële bijstand aangemerkt als een passende reactie op het verzoek van Oekraïne om parallel met het lopende IMF-programma de economische stabilisatie te ondersteunen. Tevens wordt verwacht dat deze macrofinanciële bijstand de externefinancieringsbehoefte van de overheidsbegroting zal helpen verminderen.

(7)

De macrofinanciële steun van de Unie kan uitsluitend bijdragen tot economische stabilisering als de belangrijkste politieke krachten in Oekraïne zorgen voor politieke stabiliteit en brede consensus tot stand brengen over strikte tenuitvoerlegging van de noodzakelijke structurele hervormingen.

(8)

De macrofinanciële bijstand van de Unie aan Oekraïne dient bovenop de leningsfaciliteit te komen die is toegekend op grond van Besluit 2002/639/EG van de Raad van 12 juli 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne (2).

(9)

De macrofinanciële bijstand van de Unie is niet alleen bedoeld als aanvulling op de programma’s en middelen van het IMF en de Wereldbank, maar moet ook de toegevoegde waarde van de betrokkenheid van de Unie waarborgen.

(10)

De Commissie moet ervoor zorgen dat de macrofinanciële bijstand van de Unie juridisch en materieel verenigbaar is met de in het kader van de verschillende onderdelen van het externe optreden genomen maatregelen en met het relevante beleid van de Unie op andere terreinen.

(11)

De specifieke doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie moeten de doelmatigheid, transparantie en de verantwoordingsplicht versterken. Deze doelstellingen moeten regelmatig door de Commissie worden gecontroleerd.

(12)

In de voorwaarden voor het verlenen van de macrofinanciële bijstand door de Unie moeten de hoofdbeginselen en -doelen van het Uniebeleid ten aanzien van Oekraïne doorklinken.

(13)

Met het oog op een efficiënte bescherming van de financiële belangen van de Unie in het kader van deze macrofinanciële bijstand moet Oekraïne passende maatregelen nemen voor de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot deze bijstand. De Commissie moet tevens zorgen voor passende controles en erop toezien dat de Rekenkamer passende audits uitvoert.

(14)

De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie laat de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet.

(15)

Deze macrofinanciële bijstand moet door de Commissie worden beheerd. Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en het Economisch en Financieel Comité op de tenuitvoerlegging van dit besluit kunnen toezien, dient de Commissie hen regelmatig in te lichten over de ontwikkelingen betreffende de bijstand en hen daarbij de relevante documenten te verstrekken.

(16)

Volgens artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren, vooraf vastgelegd bij een verordening die wordt vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure. In afwachting van de vaststelling van die nieuwe verordening blijft Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (3) van toepassing, met uitzondering van de regelgevingsprocedure met toetsing, die niet van toepassing is,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De Unie stelt Oekraïne macrofinanciële bijstand beschikbaar in de vorm van een leningsfaciliteit met een hoofdsom van ten hoogste 500 miljoen EUR en een maximale gemiddelde looptijd van 15 jaar teneinde de economische stabilisatie van Oekraïne te ondersteunen en de in het kader van het lopende IMF-programma vastgestelde betalings- en budgettaire behoefte te lenigen.

2.   Hiertoe wordt de Commissie gemachtigd namens de Unie de nodige middelen op te nemen.

3.   De uitbetaling van de macrofinanciële bijstand van de Unie wordt door de Commissie beheerd op een wijze die verenigbaar is met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Oekraïne en met de hoofdbeginselen en -doelen van economische hervorming zoals die worden uiteengezet in de Associatieagenda EU-Oekraïne. De Commissie licht het Europees Parlement en het Economisch en Financieel Comité regelmatig in over de ontwikkelingen in het beheer van de bijstand en verstrekt daarbij de relevante documenten.

4.   De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt voor twee en een half jaar beschikbaar gesteld, met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming als bedoeld in artikel 2, lid 1.

Artikel 2

1.   De Commissie, handelend volgens de raadplegingsprocedure van artikel 6, lid 2, wordt gemachtigd om met de autoriteiten van Oekraïne overeenstemming te bereiken over de aan de macrofinanciële bijstand van de Unie te verbinden economische beleidsvoorwaarden, die in een memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd dat een tijdschema omvat voor verwezenlijking ervan. Deze voorwaarden stroken met de overeenkomsten of afspraken tussen het IMF en Oekraïne en met de hoofdbeginselen en -doelen van economische hervorming zoals die worden uiteengezet in de Associatieagenda EU-Oekraïne. Deze beginselen en doelen beogen de doelmatigheid, transparantie en verantwoording van de bijstand te versterken, waaronder met name de systemen voor het beheer van de overheidsfinanciën in Oekraïne. De vooruitgang behaald bij het verwezenlijken van deze doelen wordt regelmatig door de Commissie gecontroleerd. De gedetailleerde financiële voorwaarden van de bijstand worden vastgelegd in een tussen de Commissie en de autoriteiten van Oekraïne te sluiten leningsovereenkomst.

2.   Tijdens de tenuitvoerlegging van de macrofinanciële bijstand van de Unie controleert de Commissie de deugdelijkheid van de voor deze bijstand relevante financiële en administratieve procedures, de interne en externe controlemechanismen van Oekraïne en de naleving van het overeengekomen tijdschema.

3.   De Commissie onderzoekt periodiek of het economische beleid van Oekraïne verenigbaar is met de doelstellingen van de macrofinanciële bijstand van de Unie en of op bevredigende wijze aan de daaraan verbonden economische beleidsvoorwaarden wordt voldaan. De Commissie werkt daarbij nauw samen met het IMF en de Wereldbank en, wanneer nodig, met het Economisch en Financieel Comité.

Artikel 3

1.   De macrofinanciële bijstand van de Unie aan Oekraïne wordt door de Commissie aan Oekraïne beschikbaar gesteld in twee leningstranches, mits aan de voorwaarden van lid 2 is voldaan. De omvang van elke tranche wordt in het memorandum van overeenstemming vastgelegd.

2.   De Commissie besluit tot de uitbetaling van de tranches bij een bevredigende naleving van de economische beleidsvoorwaarden die in het memorandum van overeenstemming zijn overeengekomen. De tweede tranche wordt niet eerder dan drie maanden na de eerste tranche uitbetaald.

3.   De middelen van de Unie worden betaald aan de centrale bank van Oekraïne. Met inachtneming van de in het memorandum van overeenstemming vast te leggen bepalingen, onder andere betreffende een bevestiging van de resterende budgettaire financieringsbehoefte, kunnen de middelen aan de Schatkist van Oekraïne als eindbegunstigde worden overgemaakt.

Artikel 4

1.   De in dit besluit bedoelde transacties tot het opnemen en verstrekken van leningen worden uitgevoerd in euro, worden met dezelfde valutadatum afgesloten en mogen voor de Unie geen looptijdtransformatie, valuta- of renterisico, of enig ander commercieel risico met zich brengen.

2.   Indien Oekraïne daarom verzoekt, neemt de Commissie de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in de leningsvoorwaarden een clausule inzake vervroegde aflossing is opgenomen en dat in de voorwaarden verbonden aan de opgenomen leningen een overeenkomstige clausule voorkomt.

3.   De Commissie kan, op verzoek van Oekraïne en indien de omstandigheden een gunstigere rente op de lening mogelijk maken, haar oorspronkelijk opgenomen leningen geheel of gedeeltelijk herfinancieren of de desbetreffende financiële voorwaarden herstructureren. De herfinancieringen of herstructureringen geschieden onder de in lid 1 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de gemiddelde looptijd van de betrokken leningen en evenmin tot een verhoging van het op de dag van deze herfinancieringen of herstructureringen nog uitstaande bedrag.

4.   Alle kosten die de Unie ter zake van de uit hoofde van dit besluit opgenomen of verstrekte leningen maakt, komen ten laste van Oekraïne.

5.   Het Europees Parlement en het Economisch en Financieel Comité worden in kennis gesteld van de ontwikkelingen met betrekking tot de in de leden 2 en 3 bedoelde verrichtingen.

Artikel 5

De macrofinanciële bijstand van de Unie wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (4) en de uitvoeringsvoorschriften daarvan (5). In het bijzonder worden in het memorandum van overeenstemming en in de leningsovereenkomst die met de autoriteiten van Oekraïne moeten worden gesloten, specifieke maatregelen vastgesteld die Oekraïne moet uitvoeren met het oog op de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden in verband met de bijstand. Om een grotere transparantie bij het beheer en de uitbetaling van middelen te verzekeren, wordt in het memorandum van overeenstemming en de leningsovereenkomst tevens bepaald dat de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding, het recht heeft controles ter plaatse te verrichten. Tevens wordt daarin bepaald dat de Rekenkamer het recht heeft om, eventueel ter plaatse, audits uit te voeren.

Artikel 6

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   In gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 7

Uiterlijk op 31 augustus van elk jaar doet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen, over de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar, waarin een evaluatie daarvan is opgenomen. In dit verslag wordt het verband gespecificeerd tussen de in het memorandum van overeenstemming vastgelegde beleidsvoorwaarden, de actuele economische en budgettaire prestaties van Oekraïne en de besluiten van de Commissie om de bijstandstranches uit te betalen.

Uiterlijk twee jaar na het aflopen van de beschikbaarheidsperiode als genoemd in artikel 1, lid 4, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een ex-postevaluatieverslag in.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 7 juli 2010.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

O. CHASTEL


(1)  Standpunt van het Europees Parlement van 18 mei 2010 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 29 juni 2010.

(2)  PB L 209 van 6.8.2002, blz. 22.

(3)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(4)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(5)  Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1).


II Niet-wetgevingshandelingen

VERORDENINGEN

14.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/4


VERORDENING (EU) Nr. 615/2010 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2010

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

43,1

TR

89,0

ZZ

66,1

0707 00 05

MK

41,0

TR

108,5

ZZ

74,8

0709 90 70

TR

103,3

ZZ

103,3

0805 50 10

AR

92,6

TR

111,6

UY

89,5

ZA

83,7

ZZ

94,4

0808 10 80

AR

88,4

BR

71,3

CA

119,1

CL

88,6

CN

57,3

NZ

113,3

US

114,1

UY

116,3

ZA

95,8

ZZ

96,0

0808 20 50

AR

91,6

CL

136,3

NZ

141,4

ZA

98,1

ZZ

116,9

0809 10 00

TR

198,0

ZZ

198,0

0809 20 95

TR

280,3

US

509,9

ZZ

395,1

0809 30

AR

130,0

TR

147,1

ZZ

138,6

0809 40 05

IL

131,9

TR

166,1

ZZ

149,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


14.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/6


VERORDENING (EU) Nr. 616/2010 VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2010

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 877/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2009/10

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2009/10 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 877/2009 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 604/2010 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2009/10 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 877/2009 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 14 juli 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2010.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 253 van 25.9.2009, blz. 3.

(4)  PB L 174 van 9.7.2010, blz. 44.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 14 juli 2010

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10 (1)

41,21

0,00

1701 11 90 (1)

41,21

2,54

1701 12 10 (1)

41,21

0,00

1701 12 90 (1)

41,21

2,24

1701 91 00 (2)

48,79

2,83

1701 99 10 (2)

48,79

0,00

1701 99 90 (2)

48,79

0,00

1702 90 95 (3)

0,49

0,22


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


BESLUITEN

14.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/8


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 juli 2010

houdende intrekking van Besluit 2006/109/EG tot aanvaarding van een verbintenis die is aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van gietstukken uit de Volksrepubliek China

(2010/389/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name op de artikelen 8 en 9,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad stelde bij Verordening (EG) nr. 1212/2005 (2) definitieve antidumpingrechten in op gietstukken van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”). Deze verordening is laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 500/2009 van de Raad (3).

(2)

De Commissie heeft bij Besluit 2006/109/EG (4) een gezamenlijke prijsverbintenis („de verbintenis”) van de Chinese Kamer van Koophandel voor de in- en uitvoer van machines en elektronische producten (China Chamber of Commerce for Import and Export of Machinery and Electronics Products of „CCCME”) tezamen met 20 medewerkende Chinese ondernemingen of groepen ondernemingen („de ondernemingen”) aanvaard. Dit besluit is laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2010/177/EU van de Commissie (5).

(3)

De ondernemingen zijn er in het kader van de verbintenis onder meer mee akkoord gegaan het betrokken product niet onder een bepaalde in de verbintenis vastgelegde minimumprijs („MIP”) aan de eerste onafhankelijke afnemer in de Europese Unie („EU”) te verkopen.

(4)

Tevens hebben de ondernemingen zich ertoe verplicht de verbintenis niet te ontwijken, bijvoorbeeld door compenserende regelingen te treffen met hun afnemers en misleidende verklaringen af te geven over de oorsprong van het betrokken product of de identiteit van de exporteur.

(5)

De verbintenis verplicht de ondernemingen ook de Europese Commissie („de Commissie”) regelmatig gedetailleerde informatie te verstrekken in de vorm van een driemaandelijks verslag over haar verkoop van het betrokken product aan de EU. Tenzij anders aangegeven, wordt ervan uitgegaan dat de gegevens in deze verslagen over de verkoop volledige en in alle details correct zijn en dat de transacties volledig in overeenstemming zijn met de bepalingen van de verbintenis.

(6)

Om naleving van de verbintenis te verzekeren, zijn de ondernemingen ook verplicht controles ter plaatse toe te laten waarbij de nauwkeurigheid en waarheidsgetrouwheid van de gegevens in de driemaandelijkse verslagen worden geverifieerd, alsmede alle door de Commissie noodzakelijk geachte informatie te verstrekken.

(7)

Daarnaast heeft de Commissie, zoals eveneens in de verbintenis is vastgelegd, deze op basis van vertrouwen aanvaard; acties die afbreuk doen aan deze vertrouwensrelatie met de Commissie zijn reden de verbintenis onmiddellijk op te zeggen.

(8)

Daarnaast is in Besluit 2006/109/EG bepaald dat wanneer een van deze ondernemingen of de CCCME de verbintenis niet nakomt, dit als de niet-nakoming van de verbintenis door alle ondertekenaars van de verbintenis zal worden beschouwd. In de verbintenis is voorts bepaald dat elke schending of vermoedelijke schending van een bepaling van de verbintenis leidt tot intrekking van de aanvaarding van de verbintenis voor alle ondernemingen, ongeacht de materialiteit van de niet-nakoming.

(9)

In 2010 vond een controlebezoek plaats bij een van de medeondertekenaars van de onderneming, Hebei Jize Xian Ma Gang Cast Factory („Ma Gang”) in de Volksrepubliek China.

(10)

Tijdens het controlebezoek verklaarde Ma Gang niet verbonden te zijn met een andere producent van het betrokken product, noch het betrokken product van een andere producent volgens de voorwaarden van de verbintenis te verkopen.

(11)

Na het controlebezoek en in samenwerking met de Italiaanse douaneautoriteiten hebben de diensten van de Commissie informatie ontvangen waaruit duidelijk bleek dat Ma Gang sinds de aanvaarding van de verbintenis de voorwaarden van de verbintenis op diverse manieren had ontweken.

(12)

Ma Gang bleek een compenserende regeling te hebben getroffen met ten minste één afnemer in de EU, waarbij afspraken werden gemaakt over een officiële factuurprijs die gelijk was aan of hoger was dan de MIP en een „echte” verkoopprijs onder de MIP; het verschil werd aan de afnemer in de EU teruggestort als „restitutie”.

(13)

De compenserende regeling wordt beschreven in diverse e-mailwisselingen tussen Ma Gang en een afnemer in 2007 en 2008, waaronder de berekening van het te restitueren bedrag en manieren om traceerbaarheid in de boekhouding van Ma Gang te voorkomen. Bovendien verwijst een nota van 2008 naar de restitutie met betrekking tot twee specifieke facturen (A714/TPL07002 en A714/TPL070921).

(14)

Tevens bleek dat Ma Gang aanbood de factuurprijs voor het betrokken product te compenseren door de verkoopprijs voor een product waarvoor geen antidumpingmaatregelen zijn ingesteld, kunstmatig te verlagen.

(15)

Er is bewijs dat Ma Gang tijdens het controlebezoek op diverse punten misleidende informatie heeft verstrekt.

(16)

Ten eerste werd geconstateerd dat er een verbondenheid bestaat tussen Ma Gang en een andere Chinese producent van het betrokken product („de andere onderneming”), aangezien in een aantal e-mails wordt verwezen naar het feit dat de eigenaar van Ma Gang de vader is van de eigenaar van de andere onderneming. Daarnaast werkte een hooggeplaatst manager van Ma Gang tot ten minste eind 2008 voor de andere onderneming, aangezien de correspondentie tussen de afnemer in de EU en Ma Gang regelmatig via het e-mailadres en het faxnummer van de andere onderneming plaatsvond.

(17)

Ten tweede is er bewijs dat Ma Gang de verplichtingen van de verbintenis schond doordat hij het door de andere onderneming geproduceerde betrokken product volgens de voorwaarden van de verbintenis verkocht en derhalve misleidende verklaringen afgaf over de identiteit van de exporteur. Dit stelde ten minste één afnemer in de EU in staat betaling van het residuele antidumpingrecht van 47,8% te vermijden dat van toepassing is op de andere onderneming.

(18)

Daarnaast heeft Ma Gang in 2006 in een e-mail aangeboden het betrokken product via Korea over te laden. Bij de offerte was een contract van een onderneming in Korea gevoegd.

(19)

Uit de in de overwegingen 12 tot en met 18 beschreven feiten wordt geconcludeerd dat Ma Gang de verbintenis op diverse punten heeft geschonden.

(20)

Ma Gang heeft de MIP voortdurend geschonden door middel van een compenserende regeling met ten minste één afnemer in de EU. Ma Gang heeft ook misleidende verklaringen afgegeven over de identiteit van de exporteur door verbintenisfacturen uit te schrijven voor de verkoop van het betrokken product dat was geproduceerd door de andere onderneming waarop de verbintenis geen betrekking had. Daarnaast heeft Ma Gang aangeboden misleidende verklaringen af te geven over de oorsprong van het betrokken product. Ook het geven van onjuiste informatie tijdens het controlebezoek in januari 2010 wordt beschouwd als een schending van de verbintenis.

(21)

Tot slot hebben de voortdurende en veelvuldige schendingen van de verbintenis afbreuk gedaan aan de vertrouwensrelatie die de basis was voor de aanvaarding van de verbintenis.

(22)

De onderneming en de CCCME zijn schriftelijk op de hoogte gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op basis waarvan de aanvaarding van de gezamenlijke verbintenis moet worden ingetrokken en de definitieve antidumpingrechten van toepassing zijn.

(23)

De CCCME heeft binnen de gestelde termijnen schriftelijk opmerkingen gemaakt en gevraagd te worden gehoord, hetgeen werd toegestaan.

(24)

Ma Gang bevestigde dat een hooggeplaatste manager inderdaad de verplichtingen van de verbintenis zoals hierboven beschreven had geschonden, maar wees erop dat deze persoon buiten het medeweten van Ma Gang had gehandeld en onmiddellijk was ontslagen. Ma Gang bevestigde tevens verbonden te zijn met de andere onderneming (de eigenaars waren vader en zoon), hoewel zij onafhankelijk van elkaar optraden. Tot slot bevestigde Ma Gang dat zij hadden aangeboden het betrokken product via Korea te laten overladen, maar daarbij werd aangegeven dat deze overlading in werkelijkheid nooit had plaatsgevonden.

(25)

De CCCME betwistte niet dat één medeondertekenaar de verbintenis had geschonden. De Kamer voerde echter aan dat intrekking voor alle medeondertekenaars kon worden beschouwd als onterechte bestraffing van alle andere ondernemingen die zich strikt hebben gehouden aan de voorwaarden van de verbintenis sinds deze in 2006 in werking is getreden, met name omdat bij veelvuldige controlebezoeken en intensief toezicht geen grote problemen met de uitvoering aan het licht waren gekomen. De CCCME benadrukte ook dat hij zich samen met de betrokken ondernemingen steeds had ingezet om de uitvoering te verbeteren en dat de geïndexeerde MIP als een doeltreffende antidumpingmaatregel had gefungeerd.

(26)

Bovendien heeft de CCCME een ontwerpovereenkomst tussen de CCCME en alle medeondertekenaars behalve Ma Gang ingediend die kort na de bekendmaking van de bevindingen was ondertekend, om de toezichthoudende taken van de CCCME nog verder te versterken, met name de rechten van de CCCME ten opzichte van iedere medeondertekenaar.

(27)

In antwoord op deze opmerkingen moet worden opgemerkt dat de gezamenlijke aansprakelijkheid, die door alle medeondertekenaars van de verbintenis is aanvaard, voor de Commissie een essentiële voorwaarde was om de verbintenis te aanvaarden. Om die reden en vanwege de ernstige en voortdurende schendingen van de verbintenis, is de Commissie genoodzaakt haar aanvaarding onmiddellijk in te trekken.

(28)

In het licht van het voorgaande moet de aanvaarding van de verbintenis worden opgezegd en moet Besluit 2006/109/EG worden ingetrokken. Daarom zijn op het betrokken product dat van die ondernemingen wordt ingevoerd, de definitieve antidumpingrechten van toepassing die zijn ingesteld bij artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1212/2005,

BESLUIT:

Artikel 1

Beschikking 2006/109/EG wordt ingetrokken.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 juli 2010.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 199 van 29.7.2005, blz. 1.

(3)  PB L 151 van 16.6.2009, blz. 6.

(4)  PB L 47 van 17.2.2006, blz. 59.

(5)  PB L 77 van 24.3.2010, blz. 55.


HANDELINGEN VAN BIJ INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN INGESTELDE ORGANEN

14.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/11


BESLUIT Nr. 1/2010 VAN DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD EU-MONTENEGRO

van 14 juni 2010

tot vaststelling van zijn reglement van orde

(2010/390/EU)

DE STABILISATIE- EN ASSOCIATIERAAD,

Gezien de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Montenegro, anderzijds, („de overeenkomst”) en met name de artikelen 119 en 120,

Overwegende dat de overeenkomst op 1 mei 2010 in werking is getreden,

BESLUIT:

Artikel 1

Voorzitterschap

De stabilisatie- en associatieraad wordt beurtelings voor een periode van twaalf maanden voorgezeten door de voorzitter van de Raad Buitenlandse Zaken van de Europese Unie, namens de Europese Unie en haar lidstaten en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en door een vertegenwoordiger van de regering van Montenegro. De eerste periode begint op de datum van de eerste zitting van de stabilisatie- en associatieraad en eindigt op 31 december 2010.

Artikel 2

Vergaderingen

De stabilisatie- en associatieraad komt eenmaal per jaar bijeen op ministerieel niveau. Op verzoek van een der partijen kunnen speciale vergaderingen van de stabilisatie- en associatieraad worden belegd, indien de partijen dat overeenkomen. Tenzij de partijen anderszins overeenkomen, wordt elke vergadering van de stabilisatie- en associatieraad gehouden op de plaats waar de vergaderingen van de Raad van de Europese Unie gewoonlijk worden gehouden, op een in onderling overleg vastgestelde datum. Vergaderingen van de stabilisatie- en associatieraad worden door de secretarissen van de stabilisatie- en associatieraad gezamenlijk bijeengeroepen, in overleg met de voorzitter.

Artikel 3

Vertegenwoordiging

De leden van de stabilisatie- en associatieraad mogen zich doen vertegenwoordigen indien zij verhinderd zijn de vergadering bij te wonen. Indien een lid zich wenst te laten vertegenwoordigen, dient hij de voorzitter vóór de vergadering waar hij vertegenwoordigd zal worden, in kennis te stellen van de naam van zijn vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger van een lid van de stabilisatie- en associatieraad oefent alle rechten van dit lid uit.

Artikel 4

Delegaties

De leden van de stabilisatie- en associatieraad mogen door ambtenaren vergezeld worden. Vóór elke vergadering wordt de voorzitter in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen. Wanneer er op de agenda een punt staat dat verband houdt met de Europese Investeringsbank, woont een vertegenwoordiger van die bank de vergadering van de stabilisatie- en associatieraad als waarnemer bij. De stabilisatie- en associatieraad kan niet-leden uitnodigen de vergaderingen bij te wonen om informatie te verstrekken over bijzondere onderwerpen.

Artikel 5

Secretariaat

Een ambtenaar van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en een ambtenaar van de Missie van Montenegro bij de Europese Unie treden gezamenlijk op als secretarissen van de stabilisatie- en associatieraad.

Artikel 6

Correspondentie

De voor de stabilisatie- en associatieraad bestemde correspondentie wordt gericht aan de voorzitter van de stabilisatie- en associatieraad op het adres van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

De twee secretarissen zorgen ervoor dat deze correspondentie aan de voorzitter van de stabilisatie- en associatieraad wordt doorgezonden en, in voorkomend geval, wordt verspreid onder de andere leden van de stabilisatie- en associatieraad. Verspreide correspondentie wordt gericht aan het secretariaat-generaal van de Commissie, de Permanente Vertegenwoordigingen van de lidstaten en de Missie van Montenegro bij de Europese Unie.

Mededelingen die uitgaan van de voorzitter van de stabilisatie- en associatieraad, worden door de twee secretarissen aan de adressaten gericht en, in voorkomend geval, verspreid onder de andere leden van de stabilisatie- en associatieraad met gebruik van de in de tweede alinea bedoelde adressen.

Artikel 7

Openbaarmaking

De vergaderingen van de stabilisatie- en associatieraad zijn, tenzij anders wordt beslist, niet openbaar.

Artikel 8

Agenda van de vergaderingen

1.   De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen van de stabilisatie- en associatieraad uiterlijk 15 dagen voor het begin van de vergadering naar de in artikel 6 bedoelde adressaten gezonden. De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter uiterlijk 21 dagen vóór het begin van de vergadering een verzoek tot opname in de agenda heeft ontvangen; een punt wordt evenwel pas op de voorlopige agenda geplaatst als de desbetreffende stukken uiterlijk op de datum waarop de agenda wordt verzonden, zijn binnengekomen bij de secretarissen. De agenda wordt bij het begin van iedere vergadering door de stabilisatie- en associatieraad goedgekeurd. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat, als agendapunt worden opgenomen.

2.   De voorzitter kan met instemming van beide partijen de in lid 1 vermelde termijnen inkorten als dat in een bepaald geval vereist is.

Artikel 9

Notulen

Van elke vergadering worden door de twee secretarissen ontwerpnotulen opgesteld. In de notulen wordt in de regel voor elk punt van de agenda het volgende vermeld:

de bij de stabilisatie- en associatieraad ingediende documentatie,

verklaringen die op verzoek van een lid van de stabilisatie- en associatieraad worden opgenomen,

besluiten, aanbevelingen, overeengekomen verklaringen en conclusies.

De ontwerp-notulen worden ter goedkeuring aan de stabilisatie- en associatieraad voorgelegd. Eenmaal goedgekeurd worden de notulen door de voorzitter en de twee secretarissen ondertekend. De notulen worden bewaard in de archieven van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie, dat optreedt als depositaris van de documenten van de associatie. Aan elk van de in artikel 6 bedoelde adressaten wordt een gewaarmerkt afschrift gezonden.

Artikel 10

Besluiten en aanbevelingen

1.   De besluiten en aanbevelingen van de stabilisatie- en associatieraad worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen vastgesteld. Indien beide partijen daarmee instemmen, kan de stabilisatie- en associatieraad besluiten of aanbevelingen via de schriftelijke procedure vaststellen.

2.   Besluiten en aanbevelingen van de stabilisatie- en associatieraad in de zin van artikel 121 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst worden voorzien van de vermelding „besluit” of „aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van goedkeuring en een beschrijving van het onderwerp. De besluiten en aanbevelingen van de stabilisatie- en associatieraad worden ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de twee secretarissen. Besluiten en aanbevelingen worden toegezonden aan elk van de in artikel 6 hierboven bedoelde adressaten. Elke partij kan besluiten tot bekendmaking van besluiten en aanbevelingen van de stabilisatie- en associatieraad in haar respectieve officiële publicatie.

Artikel 11

Talen

De officiële talen van de stabilisatie- en associatieraad zijn de officiële talen van de twee partijen. Behoudens een andersluidend besluit beraadslaagt de stabilisatie- en associatieraad op basis van in deze talen opgestelde documenten.

Artikel 12

Kosten

De Europese Unie en Montenegro dragen bij deelname aan vergaderingen van de stabilisatie- en associatieraad elk hun eigen personeels-, reis- en verblijfkosten en hun eigen kosten voor post en telecommunicatie. De uitgaven voor de vertolking tijdens de zittingen en voor de vertaling en het drukken van de documenten komen ten laste van de Europese Unie, met uitzondering van de kosten voor vertolking of vertaling in of uit de officiële taal van Montenegro, welke voor rekening van Montenegro komen. Andere kosten die verbonden zijn aan de organisatie van vergaderingen, komen ten laste van de partij die als gastheer voor de vergaderingen optreedt.

Artikel 13

Stabilisatie- en associatiecomité

1.   Er wordt een stabilisatie- en associatiecomité ingesteld, dat de stabilisatie- en associatieraad bij de uitvoering van zijn taken bijstaat. Het bestaat uit vertegenwoordigers van de Raad van de Europese Unie en vertegenwoordigers van de Commissie, enerzijds, en vertegenwoordigers van de regering van Montenegro, anderzijds, gewoonlijk op het niveau van hoge ambtenaren.

2.   Het stabilisatie- en associatiecomité bereidt de vergaderingen en beraadslagingen van de stabilisatie- en associatieraad voor, voert in voorkomend geval de besluiten van de stabilisatie- en associatieraad uit, en draagt in het algemeen zorg voor de continuïteit in de associatiebetrekkingen en de goede werking van de stabilisatie- en associatieovereenkomst. Het stabilisatie- en associatiecomité behandelt alle zaken die de stabilisatie- en associatieraad aan het comité voorlegt, evenals alle andere zaken die zich voordoen bij de dagelijkse uitvoering van de stabilisatie- en associatieovereenkomst. Voorstellen en ontwerpbesluiten of -aanbevelingen worden door het stabilisatie- en associatiecomité ter goedkeuring aan de stabilisatie- en associatieraad voorgelegd.

3.   Bij een in de stabilisatie- en associatieovereenkomst vermelde verplichting of mogelijkheid tot overleg, kan dat overleg plaatsvinden in het stabilisatie- en associatiecomité. Dit overleg kan, indien beide partijen daarmee instemmen, worden voortgezet in de stabilisatie- en associatieraad.

4.   Het reglement van orde van het stabilisatie- en associatiecomité is opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

Gedaan te Luxemburg, 14 juni 2010.

Voor de Stabilisatie- en Associatieraad

De voorzitter

D. LÓPEZ GARRIDO


BIJLAGE

Reglement van orde van het stabilisatie- en associatiecomité

Artikel 1

Voorzitterschap

Het stabilisatie- en associatiecomité wordt beurtelings voor een periode van twaalf maanden voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie, namens de Europese Unie en haar lidstaten en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en door een vertegenwoordiger van de regering van Montenegro. De eerste periode begint op de datum van de eerste vergadering van de stabilisatie- en associatieraad en eindigt op 31 december 2010.

Artikel 2

Vergaderingen

Het stabilisatie- en associatiecomité komt bijeen wanneer de omstandigheden zulks vereisen, met instemming van beide partijen. Elke vergadering van het stabilisatie- en associatiecomité wordt belegd op een tijdstip en een plaats die door beide partijen in onderling overleg zijn vastgesteld. De vergaderingen van het stabilisatie- en associatiecomité worden bijeengeroepen door de voorzitter.

Artikel 3

Delegaties

Vóór elke vergadering wordt de voorzitter in kennis gesteld van de voorgenomen samenstelling van de delegaties van beide partijen.

Artikel 4

Secretariaat

Een ambtenaar van de Commissie en een ambtenaar van de regering van Montenegro treden gezamenlijk op als secretarissen van het stabilisatie- en associatiecomité. Alle in dit besluit bedoelde mededelingen bestemd voor en afkomstig van de voorzitter van het stabilisatie- en associatiecomité worden naar de secretarissen van het stabilisatie- en associatiecomité en naar de secretarissen en de voorzitter van de stabilisatie- en associatieraad gezonden.

Artikel 5

Openbaarmaking

De vergaderingen van het stabilisatie- en associatiecomité zijn, tenzij anders wordt beslist, niet openbaar.

Artikel 6

Agenda van de vergaderingen

1.   De voorzitter stelt voor elke vergadering een voorlopige agenda op. Deze wordt door de secretarissen van het stabilisatie- en associatiecomité uiterlijk 15 dagen vóór het begin van de vergadering naar de in artikel 4 bedoelde adressaten gezonden. De voorlopige agenda omvat de punten waarvoor de voorzitter uiterlijk 21 dagen vóór het begin van de vergadering een verzoek tot opname in de agenda heeft ontvangen; een punt wordt evenwel pas op de voorlopige agenda geplaatst als de desbetreffende stukken uiterlijk op de datum waarop de agenda wordt verzonden, zijn binnengekomen bij de secretarissen. Het stabilisatie- en associatiecomité kan deskundigen uitnodigen zijn vergaderingen bij te wonen om informatie over bepaalde onderwerpen te verstrekken. De agenda wordt bij het begin van elke vergadering door het stabilisatie- en associatiecomité vastgesteld. Indien de partijen zulks overeenkomen, kan een punt dat niet op de voorlopige agenda staat, als agendapunt worden opgenomen.

2.   De voorzitter kan met instemming van beide partijen de in lid 1 genoemde termijnen inkorten indien dat in een bepaald geval noodzakelijk is.

Artikel 7

Notulen

Van elke vergadering worden notulen opgemaakt, op grond van de samenvatting door de voorzitter van de door het stabilisatie- en associatiecomité bereikte conclusies. Na goedkeuring door het stabilisatie- en associatiecomité worden de notulen ondertekend door de voorzitter en de secretarissen en bij elk van beide partijen in de archieven bewaard. Aan elk van de in artikel 4 bedoelde adressaten wordt een afschrift van de notulen gezonden.

Artikel 8

Besluiten en aanbevelingen

In de specifieke gevallen waarin het stabilisatie- en associatiecomité, op grond van artikel 122 van de stabilisatie- en associatieovereenkomst, door de stabilisatie- en associatieraad is gemachtigd om besluiten en/of aanbevelingen aan te nemen, worden deze voorzien van de vermelding „besluit” of „aanbeveling”, gevolgd door een volgnummer, de datum van goedkeuring en de beschrijving van het onderwerp. Besluiten en aanbevelingen worden in onderlinge overeenstemming tussen de partijen vastgesteld. Het stabilisatie- en associatiecomité kan, indien beide partijen daarmee instemmen, besluiten of aanbevelingen via de schriftelijke procedure vaststellen. De besluiten en aanbevelingen van het stabilisatie- en associatiecomité worden ondertekend door de voorzitter en gewaarmerkt door de twee secretarissen, en worden toegezonden aan elk van de in artikel 4 van dit reglement van orde bedoelde adressaten. Elke partij kan besluiten tot bekendmaking van besluiten en aanbevelingen van dit stabilisatie- en associatiecomité in haar respectieve officiële publicatie.

Artikel 9

Kosten

De Europese Unie en Montenegro dragen bij deelname aan vergaderingen van het stabilisatie- en associatiecomité elk hun eigen personeels-, reis- en verblijfkosten en hun eigen kosten voor post en telecommunicatie. De uitgaven voor de vertolking tijdens de zittingen en voor de vertaling en het drukken van de documenten komen ten laste van de Europese Unie, met uitzondering van de kosten voor vertolking of vertaling in of uit de officiële taal van Montenegro, welke voor rekening van Montenegro komen. Andere kosten die verbonden zijn aan de organisatie van vergaderingen, komen ten laste van de partij die als gastheer voor de vergaderingen optreedt.

Artikel 10

Subcomités en speciale groepen

Het stabilisatie- en associatiecomité kan subcomités of speciale groepen oprichten. Deze voeren hun werkzaamheden uit onder bevoegdheid van het stabilisatie- en associatiecomité, waaraan zij na elk van hun vergaderingen verslag uitbrengen. Het stabilisatie- en associatiecomité kan besluiten bestaande subcomités of groepen op te heffen, kan hun taken vaststellen of wijzigen, of kan andere subcomités of groepen oprichten die het bij het vervullen van zijn taken bijstaan. Deze subcomités en groepen hebben niet de bevoegdheid om besluiten te nemen.


Rectificaties

14.7.2010   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 179/16


Rectificatie van Richtlijn 2010/42/EU van de Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ten aanzien van sommige bepalingen betreffende fusies van fondsen, master-feederconstructies en de kennisgevingsprocedure

( Publicatieblad van de Europese Unie L 176 van 10 juli 2010 )

In de inhoudsopgave, op bladzijde 28, in de titel:

in plaats van:

„Richtlijn 2010/42/EU van de Commissie …”,

te lezen:

„Richtlijn 2010/44/EU van de Commissie…”.