ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.348.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 348

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
29 december 2009


Inhoud

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

Bladzijde

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

 

 

2009/1010/JBZ

 

*

Besluit van de Raad van bestuur van Europol van 4 juni 2009 inzake de voorwaarden voor de verwerking van gegevens op basis van artikel 10, lid 4, van het Europol-besluit

1

 

 

2009/1011/JBZ

 

*

Besluit van de raad van bestuur van Europol van 4 juni 2009 houdende vaststelling van de regels inzake de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en de adjunct-directeuren van Europol

3

 

 

V   Besluiten die zijn aangenomen vanaf 1 december 2009 op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Euratom-Verdrag

 

 

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE VERPLICHT IS

 

*

Verordening (EU, Euratom) nr. 1295/2009 van de Raad van 22 december 2009 houdende aanpassing, met ingang van 1 juli 2009, van het pensioenbijdragepercentage van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie

9

 

*

Verordening (EU, Euratom) nr. 1296/2009 van de Raad van 23 december 2009 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

10

 

*

Besluit 2009/1012/GBVB van de Raad van 22 december 2009 inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen

16

 

 

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS

 

 

2009/1013/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 22 december 2009 waarbij de Republiek Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

21

 

 

2009/1014/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 december 2009 houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015

22

 

 

2009/1015/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 december 2009 tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn

51

 

 

2009/1016/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 december 2009 tot intrekking van Besluit 2009/473/EG inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee

53

 

 

2009/1017/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 december 2009 betreffende de toekenning door de autoriteiten van de Republiek Hongarije van staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013

55

 

 

2009/1018/EU

 

*

Besluit van de Europese Centrale Bank van 14 december 2009 tot wijziging van Besluit ECB/2006/17 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (ECB/2009/29)

57

 

 

2009/1019/EU

 

*

Aanbeveling van de Raad van 22 december 2009 inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza ( 1 )

71

 

 

2009/1020/EU

 

*

Aanbeveling van de Commissie van 21 december 2009 betreffende de veilige tenuitvoerlegging van het gebruik van zwavelarme brandstof door in EU-havens aangemeerde schepen ( 1 )

73

 

 

2009/1021/EU

 

*

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 14 december 2009 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2006/16 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken (ECB/2009/28)

75

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/1


BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL

van 4 juni 2009

inzake de voorwaarden voor de verwerking van gegevens op basis van artikel 10, lid 4, van het Europol-besluit

(2009/1010/JBZ)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL,

Gelet op Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (1) (hierna te noemen het „Europol-besluit”) en met name artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad van bestuur bepaalt op voorstel van de directeur en na raadpleging van het gemeenschappelijk controleorgaan de voorwaarden voor de verwerking van gegevens om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor de taken van Europol en kunnen worden opgenomen in een van de informatieverwerkingssystemen, met name met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van de gegevens, alsmede tot de termijnen voor het bewaren en verwijderen van de gegevens.

(2)

De Raad van bestuur houdt bij het vaststellen van onderhavig besluit rekening met de beginselen van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en van Aanbeveling R(87)15 van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied.

(3)

Het besluit van de Raad van bestuur wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van dit besluit:

a)   wordt onder „persoonsgegevens” verstaan: iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit;

b)   wordt onder „verwerking van persoonsgegevens” verstaan: elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;

c)   worden onder „informatieverwerkingssystemen” verstaan: het Europol-informatiesysteem, analysebestanden en andere systemen waarin persoonsgegevens worden verwerkt, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van het Europol-besluit;

d)   wordt onder „Europol-informatiesysteem” verstaan: het systeem als bedoeld in artikel 11, lid 1, van het Europol-besluit;

e)   wordt onder „analysebestand” verstaan: een voor analysedoeleinden aangelegd bestand als bedoeld in artikel 14 van het Europol-besluit;

f)   worden onder „EU-instanties” verstaan: instellingen, organen, bureaus en agentschappen die zijn opgericht bij of op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, als bedoeld in artikel 22, lid 1, van het Europol-besluit;

g)   worden onder „derde partijen” verstaan: derde staten en organisaties als bedoeld in artikel 23, lid 1, van het Europol-besluit;

h)   worden onder „naar behoren gemachtigde personeelsleden van Europol” verstaan: personeelsleden van Europol die door de directeur zijn aangewezen om persoonsgegevens te verwerken overeenkomstig onderhavig besluit.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Onderhavig besluit is van toepassing op persoonsgegevens die aan Europol worden verstrekt om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor de taken van Europol en kunnen worden opgenomen in de informatieverwerkingssystemen, met uitzondering van:

a)

persoonsgegevens die in het Europol-informatiesysteem worden ingevoerd krachtens artikel 13, lid 1, van het Europol-besluit;

b)

persoonsgegevens die door een lidstaat, een EU-instantie of een derde partij worden aangeboden ter opname in een specifiek analysebestand alsook persoonsgegevens die in een analysebestand worden opgenomen krachtens artikel 14 van het Europol-besluit;

c)

persoonsgegevens die aan Europol worden verstrekt ter opname in een ander specifiek systeem waarin persoonsgegevens worden verwerkt als bedoeld in artikel 10, lid 1, laatste zin, van het Europol-besluit.

Artikel 3

Toegang en gebruik

1.   Toegang tot persoonsgegevens die uit hoofde van onderhavig besluit door Europol verwerkt worden, blijft beperkt tot naar behoren gemachtigde personeelsleden van Europol.

2.   Onverminderd artikel 17 van het Europol-besluit, mogen persoonsgegevens die uit hoofde van onderhavig besluit door Europol worden verwerkt, uitsluitend gebruikt worden om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor de taken van Europol en kunnen worden opgenomen in de informatieverwerkingssystemen.

3.   Indien Europol bepaalt dat de gegevens van belang zijn voor zijn taken en kunnen worden opgenomen in het Europol-informatiesysteem, stelt Europol voor dat de informatieverstrekkende lidstaat de gegevens in het Europol-informatiesysteem invoert in overeenstemming met artikel 13, lid 1, van het Europol-besluit. Indien de lidstaat het voorstel van Europol niet volgt, is artikel 5 van onderhavig besluit van toepassing.

Artikel 4

Regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de beveiliging van gegevens

1.   Europol neemt bij het verwerken van persoonsgegevens overeenkomstig dit besluit, de regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de beveiliging van gegevens als vastgelegd in het Europol-besluit, inzonderheid de artikelen 18, 27, en 35, alsook de voor tenuitvoerlegging hiervan vastgestelde regels in acht.

2.   Ingeval Europol besluit dergelijke gegevens in de informatieverwerkingssystemen op te nemen of te verwijderen of vernietigen, stelt deze de informatieverstrekkende lidstaat, EU-instantie of derde partij hiervan in kennis.

Artikel 5

Termijn voor het bewaren van gegevens

1.   Een besluit over het gebruik van persoonsgegevens in overeenstemming met artikel 3, lid 2, dient zo spoedig mogelijk te worden genomen, en in ieder geval uiterlijk zes maanden nadat Europol deze gegevens heeft ontvangen.

2.   Bij het ontbreken van een dergelijk besluit na afloop van de termijn van zes maanden, worden de betreffende persoonsgegevens verwijderd of vernietigd en wordt de informatieverstrekkende lidstaat, EU-instantie of derde partij hiervan in kennis gesteld.

Artikel 6

Verantwoordelijkheid

Europol is verantwoordelijk voor het waarborgen van naleving van de artikelen 3, 4 en 5 van onderhavig besluit.

Artikel 7

Inwerkingtreding

Onderhavig besluit treedt in werking op dezelfde dag als de datum van toepassing van het Europol-besluit.

Gedaan te Den Haag, 4 juni 2009.

Door de Raad goedgekeurd op 30 november 2009.

De voorzitter

S. CLERTON


(1)  PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/3


BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL

van 4 juni 2009

houdende vaststelling van de regels inzake de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en de adjunct-directeuren van Europol

(2009/1011/JBZ)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL,

Gelet op het besluit van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese Politiedienst (Europol) (1) (hierna: „het Europol-besluit”) en in het bijzonder op artikel 37, lid 9, onder g), artikel 38, lid 1, artikel 38, lid 2, artikel 38, lid 3, artikel 38, lid 7, en artikel 39,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (hierna: „het Statuut”) en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (hierna: „de Regeling”), vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (2),

Gelet op artikel 12 van de Regeling betreffende de aanstelling van tijdelijke functionarissen en op hoofdstuk 9 van titel II van de Regeling betreffende de beëindiging van de dienst van tijdelijke functionarissen,

Gelet op Besluit SEC(2009) 27/2 van de Commissie van 12 januari 2009 betreffende richtsnoeren voor de selectie en de benoeming van directeuren van communautaire agentschappen, uitvoerende agentschappen en gezamenlijke ondernemingen (Guidelines on the selection and appointment of directors of regulatory agencies, executive agencies and joint undertakings),

Gelet op het reglement van orde van de raad van bestuur,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is de taak van de raad van bestuur om de regels vast te stellen die van toepassing zijn op de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en adjunct-directeuren van Europol, welke door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moeten worden goedgekeurd voordat zij van kracht worden.

(2)

De directeur en de adjunct-directeuren dienen te worden geselecteerd in het kader van een objectieve en transparante procedure, zonder afbreuk te doen aan de vertrouwelijkheid van de procedure en de bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van selectieprocedures worden verwerkt.

(3)

Het is wenselijk dat procedures worden aangenomen die analoog zijn aan die welke zijn vastgesteld in Besluit SEC(2009) 27/2 van de Commissie van 12 januari 2009.

(4)

Selectieprocedures hebben tot doel te bepalen wie de best gekwalificeerde kandidaten zijn voor een bepaalde vacature.

(5)

Europol is een „gelijkekansenwerkgever”,

HEEFT DE VOLGENDE REGELS VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

1.   Deze regels zijn van toepassing op de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en de adjunct-directeuren zoals bedoeld in artikel 38 van het Europol-besluit.

2.   Indien de directeur tijdelijk niet in staat is zijn functie uit te oefenen gedurende meer dan één maand of indien de functie van directeur vacant is, wordt zijn functie uitgeoefend door een adjunct-directeur. Daartoe geeft de raad van bestuur de volgorde van vervanging aan.

3.   Iedere bepaling van de onderhavige regels waarin naar een persoon van het mannelijke geslacht wordt verwezen, geldt eveneens voor personen van het vrouwelijke geslacht en vice versa, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

HOOFDSTUK 2

SELECTIEPROCEDURES

Artikel 2

De selectieprocedure dient in overeenstemming te zijn met de beginselen zoals vastgesteld in artikel 12, lid 1, van de Regeling.

Artikel 3

1.   De functie van de directeur of van een adjunct-directeur wordt als vacant beschouwd:

a)

negen maanden vóór het einde van de respectieve ambtsperiode;

b)

na ontvangst van een ontslagaanvraag door de Raad;

c)

na een besluit van de Raad om de directeur of een adjunct-directeur te ontslaan of hun dienst anderszins te beëindigen overeenkomstig hoofdstuk 4 van de onderhavige regels;

d)

negen maanden vóór de dag waarop de directeur of een adjunct-directeur de leeftijd van 65 jaar bereikt, of

e)

na het overlijden van de directeur of van een adjunct-directeur.

2.   Voor elke vacante betrekking stelt de raad van bestuur een kennisgeving van vacature op. Voor de functie van adjunct-directeur stelt de raad van bestuur de kennisgeving van vacature op na raadpleging van de directeur.

De kennisgeving van vacature bevat de volgende gegevens in duidelijke en gedetailleerde bewoordingen:

a)

een algemene beschrijving van de taken en opdracht van Europol, zoals vastgesteld in het Europol-besluit;

b)

een beschrijving van de voornaamste functies en taken van de directeur of adjunct-directeur, naargelang van het geval, met passende verwijzingen naar de relevante bepalingen van het Europol-besluit;

c)

de ontvankelijkheidscriteria waaraan alle kandidaten moeten voldoen om voor de functie in aanmerking te komen;

d)

het profiel voor de functie, met de eigenschappen die relevant worden geacht en die als selectiecriteria worden gebruikt;

e)

een overzicht van de selectie- en benoemingsprocedure;

f)

de arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van de aanvangsrang, de aard van het aangeboden contract en de duur van de ambtsperiode;

g)

de modaliteiten en de uiterste datum voor het indienen van sollicitaties.

3.   De selectieprocedure omvat een beoordeling in het kader waarvan welbepaalde competenties en vaardigheden van de kandidaten worden getest.

De raad van bestuur stelt voor elke vacature de kenmerken en voorwaarden van de beoordeling vast en kan een beroep doen op een extern beoordelingscentrum.

4.   In de kennisgeving van vacature dient ook te worden vermeld dat kandidaten schriftelijk moeten solliciteren met een gedetailleerd curriculum vitae, een motivatiebrief en referenties waaruit blijkt dat zij geschikt zijn voor de uitoefening van de bij de functie horende taken, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur en binnen zes weken na bekendmaking van de kennisgeving van vacature in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Voorts bevat de kennisgeving van vacature ook informatie over het veiligheidsonderzoek waaraan de geselecteerde kandidaat zal worden onderworpen overeenkomstig de regels die werden aangenomen krachtens artikel 40 van het Europol-besluit.

Artikel 4

1.   De raad van bestuur zorgt ervoor dat de in artikel 3, lid 2 bedoelde kennisgeving van vacature in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, alsook in andere media, zoals nationale kranten en gespecialiseerde tijdschriften, teneinde in alle lidstaten een zo groot mogelijk publiek te bereiken.

2.   Europol stelt de nationale Europol-eenheden in kennis van een vacature voor de post van directeur of adjunct-directeur. De nationale eenheden stellen de relevante bevoegde instanties van de lidstaten in kennis van de vacature. De bevoegde instanties dragen er zorg voor dat de vacature ter kennis wordt gebracht van de betrokken diensten en van alle betrokken personeelsleden.

3.   Europol stuurt alle sollicitanten een ontvangstbevestiging.

Artikel 5

1.   De raad van bestuur stelt een selectiecomité in (hierna: „het comité”) dat de ontvangen sollicitaties evalueert en een met redenen omkleed verslag opstelt dat wordt voorgelegd aan de raad van bestuur overeenkomstig artikel 6 van de onderhavige regels.

2.   Voor de functie van directeur bestaat het comité uit het lid van de raad van bestuur dat de Commissie vertegenwoordigt en zes bestuursleden die de lidstaten vertegenwoordigen en die bij loting door de raad van bestuur worden aangewezen.

3.   Voor de functie van adjunct-directeur bestaat het comité uit de directeur of een door hem aangewezen adjunct-directeur, het lid van de raad van bestuur dat de Commissie vertegenwoordigt en vijf bestuursleden die de lidstaten vertegenwoordigen en die bij loting door de raad van bestuur worden aangewezen.

4.   Indien een overeenkomstig lid 2 en lid 3 aangewezen bestuurslid niet kan deelnemen aan de werkzaamheden van het comité, wordt hij/zij vervangen door het plaatsvervangende bestuurslid dat de Commissie of de desbetreffende lidstaat vertegenwoordigt, naargelang van het geval.

5.   Indien er reden is om aan te nemen dat een lid van het comité een persoonlijke band heeft met een van de sollicitanten of indien zich eender welk ander potentieel belangenconflict zou kunnen voordoen, neemt dit lid geen deel aan de werkzaamheden van het comité en wordt hij/zij vervangen door het plaatsvervangende lid overeenkomstig lid 4.

6.   Het secretariaat van het comité wordt verzorgd door het secretariaat van de raad van bestuur.

Artikel 6

1.   Tijdens de eerste vergadering van het comité wijzen de leden een van hen als voorzitter aan.

2.   Het comité kan voor de uitoefening van zijn taken een beroep doen op een externe personeelsadviseur indien de raad van bestuur daar op eigen initiatief of op verzoek van het comité toe besluit. De externe personeelsadviseur heeft niet de status van lid van het comité.

3.   De taken van het comité omvatten:

a)

het identificeren van alle sollicitanten die op basis van de in de aankondiging vastgestelde criteria voor de post in aanmerking komen;

b)

het opstellen van een eerste beoordeling van de sollicitaties van mogelijke kandidaten op basis van beroepskwalificaties, vaardigheden, ervaring en referenties, om te bepalen welke sollicitaties het comité nader moet bekijken;

c)

de beoordeling van de kandidaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de onderhavige regels;

d)

het voeren van gesprekken met de kandidaten met het doel hun kwalificaties en vaardigheden te toetsen aan de in de kennisgeving van vacature vastgestelde criteria, en

e)

het opstellen van een naar behoren met redenen omkleed verslag over de ontvangen sollicitaties en de gevolgde procedure, met vermelding van:

i)

de lijst van alle in aanmerking komende sollicitanten, waarbij wordt aangegeven met wie van hen het comité een gesprek heeft gevoerd;

ii)

een lijst van de volgens verdienste gerangschikte kandidaten die aan alle ontvankelijkheidscriteria voldoen en van wie gemeend wordt dat zij het best voldoen aan de in de kennisgeving van vacature vastgestelde selectiecriteria.

4.   De werkzaamheden van het comité worden volledig gedocumenteerd, met name met beoordelingsbladen die worden opgesteld overeenkomstig de in de kennisgeving van vacature vastgestelde criteria en alle eventuele richtsnoeren van de raad van bestuur. Van elke kandidaat worden de beoordelingsbladen en een samenvatting van de algemene conclusies van het comité in het sollicitatiedossier opgenomen.

5.   Het resultaat van alle werkzaamheden die het secretariaat, één of meer van zijn leden of een externe personeelsadviseur uitvoert in naam van het comité, dient aan het voltallige comité voor onderzoek en goedkeuring te worden voorgelegd.

6.   Het besluit van het comité tot vaststelling van het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en door een ander lid van het comité.

7.   Na de gesprekken zendt de voorzitter van het comité het door het comité opgestelde verslag alsmede het volledige sollicitatiedossier van de kandidaten met wie een gesprek is gevoerd zo spoedig mogelijk naar de raad van bestuur.

Artikel 7

Na elke fase van de selectieprocedure worden kandidaten die niet door het comité zijn geselecteerd schriftelijk door het secretariaat van het comité in kennis gesteld van het resultaat van de procedure.

Artikel 8

1.   Het comité verricht zijn werkzaamheden in Den Haag, tenzij de raad van bestuur daartoe anders besluit.

2.   De reis- en verblijfkosten, met inbegrip van hotelkosten, worden vergoed aan de leden van het comité en aan de sollicitanten die worden uitgenodigd voor de proeven en gesprekken, overeenkomstig de toepasselijke regels.

Artikel 9

1.   De raad van bestuur vraagt de voorzitter van het comité de gevolgde procedure toe te lichten en het verslag van het comité voor te stellen.

2.   De raad van bestuur kan beslissen om zelf een gesprek te voeren met de kandidaten van de ranglijst van het comité en met eender welke andere in aanmerking komende sollicitant met wie het comité een gesprek heeft gevoerd.

3.   De raad van bestuur neemt een met redenen omkleed advies aan op basis van het door het comité voorgelegde verslag en, indien van toepassing, de resultaten van de overeenkomstig lid 2 gevoerde gesprekken. Het advies:

a)

bevat een lijst van de in aanmerking komende sollicitanten;

b)

bevat een beperkte lijst van minstens drie geschikte sollicitanten, die zijn gerangschikt naar verdienste, en

c)

bevestigt dat de op de beperkte lijst vermelde sollicitanten voldoen aan de voorwaarden voor indiensttreding zoals bepaald in artikel 12, lid 2, van de Regeling en aan alle in de kennisgeving van vacature vastgestelde ontvankelijkheidscriteria.

4.   Indien een lid van de raad van bestuur is opgenomen in de lijst van sollicitanten of indien zich eender welk ander belangenconflict zou kunnen voordoen, is de desbetreffende persoon niet aanwezig wanneer het advies van de raad van bestuur wordt aangenomen.

5.   De voorzitter van de raad van bestuur zendt het advies van de raad van bestuur en het volledige sollicitatiedossier van elk van de in de beperkte lijst opgenomen sollicitanten naar de Raad zodat deze zijn besluit kan nemen op basis van alle relevante informatie en zoals bepaald in artikel 38 van het Europol-besluit.

6.   Het secretariaat van de raad van bestuur stelt de kandidaten die niet door de raad van bestuur zijn geselecteerd schriftelijk in kennis van het resultaat van de procedure.

Artikel 10

Zodra de Raad een besluit heeft genomen met betrekking tot de benoeming, zendt het secretariaat van de raad van bestuur een formele kennisgeving van het resultaat van de procedure naar alle kandidaten die op de post hadden gesolliciteerd. De termijn van drie maanden voor het indienen van een klacht krachtens artikel 90 van het Statuut gaat in op de datum van kennisgeving van deze brief.

Artikel 11

1.   De werkzaamheden van het comité en van de raad van bestuur zijn geheim.

2.   De leden van het comité, de leden van de raad van bestuur en alle Europol-functionarissen, personeelsleden van externe beoordelingscentra en externe personeeladviseurs nemen volledige geheimhouding in acht met betrekking tot het uitgevoerde werk.

HOOFDSTUK 3

VERLENGING VAN DE AMBTSPERIODE

Artikel 12

1.   Indien de ambtsperiode van de directeur of van een adjunct-directeur die is benoemd op grond van artikel 38 van het Europol-besluit kan worden verlengd overeenkomstig artikel 38, lid 1, en artikel 38, lid 2, van het Europol-besluit, kan de raad van bestuur afwijken van de in hoofdstuk 2 vastgestelde procedure. In dergelijke gevallen neemt de raad van bestuur minstens twaalf maanden vóór de afloop van de ambtsperiode een advies aan waarin de Raad wordt aanbevolen de ambtsperiode te verlengen. In zijn advies houdt de raad van bestuur in het bijzonder rekening met de resultaten die de betrokken directeur of adjunct-directeur tijdens de eerste ambtsperiode heeft geboekt, alsook met het jaarlijkse beoordelingsverslag dat wordt opgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de Regeling en de opdracht en de behoeften van Europol in de komende jaren.

Het advies van de raad van bestuur om de ambtsperiode van een adjunct-directeur te verlengen, wordt aangenomen na raadpleging van de directeur.

2.   De in hoofdstuk 2 vastgestelde procedure wordt gevolgd indien de raad van bestuur besluit er niet van af te wijken, indien de Raad besluit de ambtsperiode van de betrokken directeur of adjunct-directeur niet te verlengen of indien de Raad dienaangaande geen besluit neemt binnen drie maanden na de ontvangst van het advies van de raad van bestuur.

HOOFDSTUK 4

BEËINDIGING VAN DE DIENST

Artikel 13

1.   Behalve door overlijden eindigt de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur overeenkomstig artikel 47, onder a), van de Regeling op het einde van de maand waarin de betrokken persoon de leeftijd van 65 jaar bereikt.

2.   Het besluit om de dienst van de directeur of een adjunct-directeur te beëindigen, wordt door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen nadat de raad van bestuur zijn advies heeft gegeven overeenkomstig de artikelen 15 en 17 van de onderhavige regels.

3.   Het advies van de raad van bestuur betreffende de beëindiging van de dienst van een adjunct-directeur wordt aangenomen na raadpleging van de directeur.

Artikel 14

1.   Een directeur of adjunct-directeur die vóór het einde van zijn ambtsperiode zijn ontslag aanbiedt, moet zijn ondubbelzinnige wens om zijn werkzaamheden bij Europol te beëindigen schriftelijk te kennen geven en een datum voorstellen vanaf welke zijn ontslag zal ingaan overeenkomstig artikel 47, onder b), ii), van de Regeling.

2.   De ontslagaanvraag is gericht aan de voorzitter van de Raad, met een kopie aan de voorzitter van de raad van bestuur en, in geval van het ontslag van een adjunct-directeur, aan de directeur.

Artikel 15

1.   Op verzoek van de raad van bestuur kan de Raad krachtens artikel 47, onder b), van de Regeling de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur beëindigen mits de opzeggingstermijn en de andere voorwaarden waarnaar wordt verwezen onder ii) en iii) van het voornoemde artikel in acht worden genomen.

2.   De Raad kan de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur op verzoek van de raad van bestuur zonder opzeggingstermijn beëindigen indien aan de voorwaarden van artikel 48, onder a), of onder b), van de Regeling is voldaan.

3.   De Raad beëindigt de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur zonder opzeggingstermijn indien aan de voorwaarden van artikel 50 van de Regeling is voldaan. In dergelijke gevallen verklaart de Raad, na de betrokken persoon te hebben gehoord en na toepassing van de tuchtprocedure van artikel 16, lid 2, van de onderhavige regels, dat zijn dienst is beëindigd.

Voordat het dienstverband wordt beëindigd, kan de betrokken directeur of adjunct-directeur worden geschorst, de eerste door de raad van bestuur en de laatste door de directeur, overeenkomstig artikel 50, lid 2, van de Regeling en de artikelen 23 en 24 van bijlage IX bij het Statuut.

Artikel 16

1.   De directeur of adjunct-directeur die opzettelijk of uit nalatigheid de hem door het Europol-besluit of de Regeling opgelegde verplichtingen niet nakomt, stelt zich bloot aan een tuchtmaatregel overeenkomstig artikel 50 bis, onder a), van de Regeling, titel VI van het Statuut en indien van toepassing bijlage IX bij het Statuut.

Van een dergelijke niet-nakoming is onder meer sprake indien bewezen is dat hij opzettelijk valse informatie heeft verstrekt over zijn beroepsbekwaamheid of het vereiste van artikel 12, lid 2, van de Regeling, indien de verstrekte valse informatie een bepalende factor is geweest bij zijn aanwerving.

2.   Tuchtprocedures worden gestart en uitgevoerd overeenkomstig bijlage IX bij het Statuut.

Artikel 17

1.   Nadat de tuchtrechtelijke procedure van bijlage IX bij het Statuut is gevolgd, kan de Raad de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur overeenkomstig artikel 49 van de Regeling op tuchtrechtelijke gronden zonder opzeggingstermijn beëindigen in ernstige gevallen waarin de directeur of een adjunct-directeur opzettelijk of uit nalatigheid zijn verplichtingen niet nakomt.

Voordat het dienstverband wordt beëindigd, kan de betrokken directeur of adjunct-directeur worden geschorst, de eerste door de raad van bestuur en de laatste door de directeur, overeenkomstig artikel 50, lid 2, van de Regeling en de artikelen 23 en 24 van bijlage IX bij het Statuut.

2.   Na ontvangst van het verslag van de tuchtraad zoals bedoeld in artikel 18 van bijlage IX bij het Statuut beslist de raad van bestuur of al dan niet een advies moet worden uitgebracht aan de Raad met het oog op de beëindiging van de dienst van de directeur overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit. In dergelijke gevallen brengt de raad van bestuur binnen een maand na de ontvangst van het verslag van de tuchtraad een naar behoren met redenen omkleed advies uit over de voor de ten laste gelegde feiten op te leggen sanctie of enige andere maatregel die de Raad overeenkomstig de onderhavige regels zou moeten nemen. Alvorens zijn advies uit te brengen, biedt de raad van bestuur de directeur de mogelijkheid om te worden gehoord. De voorzitter van de raad van bestuur zendt het advies van de raad van bestuur naar de Raad zoals bedoeld in artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, met afschrift aan de betrokken directeur.

Indien de raad van bestuur besluit om geen advies voor te leggen aan de Raad overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, heeft de raad van bestuur het recht een van de in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut voorziene sancties op te leggen, met uitzondering van ontzetting uit zijn directeursfunctie. Na de directeur te hebben gehoord, neemt de raad van bestuur zijn besluit overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van bijlage IX bij het Statuut, binnen twee maanden na de datum waarop het advies van de tuchtraad werd ontvangen. Het besluit moet met redenen worden omkleed.

3.   Na ontvangst van het verslag van de tuchtraad zoals bedoeld in artikel 18 van bijlage IX bij het Statuut legt de directeur de raad van bestuur zonder onnodig uitstel een naar behoren met redenen omkleed ontwerpadvies voor betreffende de voor de ten laste gelegde feiten op te leggen sanctie of enige andere maatregel die de Raad overeenkomstig deze regels ten aanzien van een adjunct-directeur zou moeten nemen.

De raad van bestuur bepaalt of al dan niet een advies wordt uitgebracht aan de Raad met het oog op de beëindiging van de dienst van de betrokken adjunct-directeur overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit. Alvorens zijn advies uit te brengen, biedt de raad van bestuur de adjunct-directeur de mogelijkheid om te worden gehoord. De raad van bestuur brengt zijn advies uit binnen een maand nadat de directeur het verslag van de tuchtraad heeft ontvangen. De voorzitter van de raad van bestuur zendt het advies van de raad van bestuur naar de Raad zoals bedoeld in artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, met afschrift aan de betrokken adjunct-directeur.

Indien de raad van bestuur besluit om geen advies voor te leggen aan de Raad overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, heeft de directeur het recht een van de in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut voorziene sancties op te leggen, met uitzondering van de ontzetting van de betrokken adjunct-directeur uit zijn functie. Na de betrokken adjunct-directeur te hebben gehoord, neemt de directeur zijn besluit overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van bijlage IX bij het Statuut, binnen twee maanden na de datum waarop hij het advies van de tuchtraad heeft ontvangen. Het besluit moet met redenen worden omkleed.

4.   Na ontvangst van een advies van de raad van bestuur, zoals bedoeld in de leden 2 en 3 van het onderhavige artikel, besluit de Raad, na de betrokken directeur of adjunct-directeur te hebben gehoord, of de directeur of adjunct-directeur al dan niet uit zijn functie wordt ontzet overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder h), van bijlage IX bij het Statuut dan wel of zijn dienstverband bij Europol anderszins wordt beëindigd.

Indien de Raad besluit om de directeur of een adjunct-directeur uit zijn functie te ontzetten of zijn dienstverband anderszins te beëindigen, geeft de Raad in zijn besluit aan wat de maatregel precies inhoudt en vanaf welke datum deze wordt opgelegd. Het besluit dient naar behoren met redenen omkleed te zijn en moet aan de betrokkene en aan Europol worden meegedeeld.

De Raad neemt het besluit om de directeur of een adjunct-directeur uit zijn functie te ontzetten overeenkomstig artikel 9 van bijlage IX bij het Statuut binnen twee maanden na de ontvangst van het advies van de tuchtraad zoals bedoeld in artikel 18 van bijlage IX bij het Statuut.

5.   Indien de Raad besluit de betrokken directeur of adjunct-directeur niet uit zijn functie te ontzetten overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder h), van bijlage IX bij het Statuut noch zijn dienst bij Europol anderszins te beëindigen, wordt de zaak terugverwezen naar de raad van bestuur in geval van een directeur en naar de raad van bestuur en de directeur in geval van een adjunct-directeur.

Indien de zaak van de directeur naar de raad van bestuur wordt terugverwezen, heeft deze het recht om een van de sancties op te leggen zoals bepaald in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut, met uitzondering van de ontzetting van de directeur uit zijn functie. De raad van bestuur neemt zonder onnodige vertraging een besluit na de directeur te hebben gehoord. Het besluit moet met redenen worden omkleed.

Indien de zaak van een adjunct-directeur naar de raad van bestuur en de directeur wordt terugverwezen, heeft laatstgenoemde het recht om een van de sancties op te leggen zoals bepaald in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut, met uitzondering van de ontzetting van de adjunct-directeur uit zijn functie. De directeur neemt zonder onnodige vertraging een besluit na de betrokken adjunct-directeur te hebben gehoord. Het besluit moet met redenen worden omkleed.

HOOFDSTUK 5

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

1.   Deze regels worden van kracht op de dag van de inwerkingtreding van het Europol-besluit.

2.   Binnen drie jaar na de inwerkingtreding worden deze regels door de raad van bestuur geëvalueerd.

3.   Voorstellen tot wijziging van de onderhavige regels worden bestudeerd door de raad van bestuur met het oog op de goedkeuring ervan door de Raad volgens de procedure van artikel 38, lid 3, en artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit.

Gedaan te Den Haag, 4 juni 2009.

Goedgekeurd door de Raad op 30 november 2009.

De voorzitter

S. CLERTON


(1)  PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.

(2)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.


V Besluiten die zijn aangenomen vanaf 1 december 2009 op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Euratom-Verdrag

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE VERPLICHT IS

29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/9


VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1295/2009 VAN DE RAAD

van 22 december 2009

houdende aanpassing, met ingang van 1 juli 2009, van het pensioenbijdragepercentage van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op artikel 83 bis en bijlage XII bij genoemd Statuut,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 13 van bijlage XII bij het Statuut heeft Eurostat op 1 september 2009 het verslag over de actuariële raming 2009 van de pensioenregeling ingediend, waarin de in die bijlage vermelde parameters worden aangepast. Uit deze raming blijkt dat het bijdragepercentage dat nodig is om het actuariële evenwicht van de pensioenregeling te kunnen garanderen 11,3 % van het basissalaris bedraagt.

(2)

Om het actuariële evenwicht van de pensioenregeling voor de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie te kunnen garanderen, moet het bijdragepercentage derhalve op 11,3 % van het basissalaris worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het in artikel 83, lid 2, van het Statuut bedoelde percentage van de bijdrage wordt met ingang van 1 juli 2009 vastgesteld op 11,3 %.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/10


VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1296/2009 VAN DE RAAD

van 23 december 2009

houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en met name op artikel 12,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en de artikelen 64, 92 en 132 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie in het kader van het jaarlijkse onderzoek 2009 te worden aangepast.

(2)

De door de Commissie voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen dienen te worden gewijzigd in het licht van de financiële en economische crisis en als een onderdeel van het economische en sociale beleid van de Unie. De situatie dient opnieuw te worden bekeken wanneer daartoe aanleiding is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Met ingang van 1 juli 2009 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut „1 juli 2008” vervangen door „1 juli 2009”.

Artikel 2

Met ingang van 1 juli 2009 wordt in artikel 66 van het Statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

1.7.2009

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

16

16 600,62

17 298,20

18 025,09

 

 

15

14 672,17

15 288,71

15 931,17

16 374,40

16 600,62

14

12 967,74

13 512,67

14 080,49

14 472,23

14 672,17

13

11 461,32

11 942,94

12 444,80

12 791,03

12 967,74

12

10 129,89

10 555,56

10 999,12

11 305,13

11 461,32

11

8 953,13

9 329,35

9 721,38

9 991,85

10 129,89

10

7 913,07

8 245,59

8 592,08

8 831,12

8 953,13

9

6 993,83

7 287,72

7 593,96

7 805,24

7 913,07

8

6 181,38

6 441,13

6 711,79

6 898,52

6 993,83

7

5 463,30

5 692,88

5 932,10

6 097,14

6 181,38

6

4 828,65

5 031,55

5 242,99

5 388,85

5 463,30

5

4 267,72

4 447,05

4 633,92

4 762,85

4 828,65

4

3 771,95

3 930,45

4 095,61

4 209,56

4 267,72

3

3 333,77

3 473,86

3 619,84

3 720,55

3 771,95

2

2 946,50

3 070,31

3 199,33

3 288,34

3 333,77

1

2 604,21

2 713,64

2 827,67

2 906,34

2 946,50

Artikel 3

Met ingang van 1 juli 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 januari 2010 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 1 juli 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel.

Met ingang van 16 mei 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt is 16 mei 2009.

Met ingang van 1 mei 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 6 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt, is 1 mei 2009.

1

2

3

4

5

6

Land/plaats

Bezoldiging

1.7.2009

Overmaking

1.1.2010

Pensioen

1.7.2009

Bezoldiging

16.5.2009

Bezoldiging

1.5.2009

Bulgarije

 

62,0

100,0

69,2

 

Tsjechië

88,3

80,4

100,0

 

 

Denemarken

138,7

133,9

133,9

 

 

Duitsland

98,4

98,8

100,0

 

 

Bonn

98,6

 

 

 

 

Karlsruhe

95,9

 

 

 

 

Münich

106,1

 

 

 

 

Estland

82,1

79,6

100,0

 

 

Ierland

114,7

110,6

110,6

 

 

Griekenland

94,2

93,5

100,0

 

 

Spanje

99,4

93,5

100,0

 

 

Frankrijk

115,8

108,5

108,5

 

 

Italië

110,6

106,5

106,5

 

 

Varese

97,1

 

 

 

 

Cyprus

88,7

91,5

100,0

 

 

Letland

84,5

77,1

100,0

 

 

Litouwen

76,5

71,0

100,0

 

 

Hongarije

81,8

70,9

100,0

 

 

Malta

85,5

86,2

100,0

 

 

Nederland

109,3

101,1

101,1

 

 

Oostenrijk

106,9

105,9

105,9

 

 

Polen

 

64,0

100,0

72,2

 

Portugal

87,8

87,2

100,0

 

 

Roemenië

 

59,1

100,0

 

69,3

Slovenië

90,8

86,3

100,0

 

 

Slowakije

84,3

79,0

100,0

 

 

Finland

121,3

116,6

116,6

 

 

Zweden

 

98,0

100,0

102,8

 

Verenigd Koninkrijk

 

100,3

100,3

120,3

 

Culham

96,5

 

 

 

 

Artikel 4

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42 bis, tweede en derde alinea, van het Statuut 894,57 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 192,76 EUR.

Artikel 5

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 167,31 EUR.

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 365,60 EUR.

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 248,06 EUR.

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut 89,31 EUR.

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 495,89 EUR.

Met ingang van 14 juli 2009 bedraagt de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 134 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden 356,48 EUR.

Artikel 6

Met ingang van 1 januari 2010 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut als volgt aangepast:

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km

0,3719 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km

0,6198 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km

0,3719 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km

0,1238 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km

0,0597 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km

0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan 10 000 km

Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

185,92 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt;

371,79 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 450 km bedraagt.

Artikel 7

Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

38,43 EUR voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

30,98 EUR voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 8

Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

1 094,01 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

650,50 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 9

Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 312,02 EUR en het maximumbedrag op 2 624,05 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 192,76 EUR.

Artikel 10

Met ingang van 1 juli 2009 wordt de in artikel 93 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

FUNCTIEGROEP

1.7.2009

ALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

7

IV

18

5 722,65

5 841,66

5 963,14

6 087,15

6 213,73

6 342,95

6 474,86

17

5 057,83

5 163,01

5 270,38

5 379,98

5 491,86

5 606,07

5 722,65

16

4 470,24

4 563,20

4 658,10

4 754,97

4 853,85

4 954,79

5 057,83

15

3 950,91

4 033,08

4 116,95

4 202,56

4 289,96

4 379,17

4 470,24

14

3 491,92

3 564,54

3 638,66

3 714,33

3 791,58

3 870,43

3 950,91

13

3 086,25

3 150,43

3 215,95

3 282,82

3 351,09

3 420,78

3 491,92

III

12

3 950,85

4 033,01

4 116,87

4 202,48

4 289,87

4 379,08

4 470,14

11

3 491,89

3 564,50

3 638,62

3 714,29

3 791,52

3 870,37

3 950,85

10

3 086,24

3 150,42

3 215,93

3 282,80

3 351,07

3 420,75

3 491,89

9

2 727,71

2 784,44

2 842,34

2 901,44

2 961,78

3 023,37

3 086,24

8

2 410,84

2 460,97

2 512,15

2 564,39

2 617,71

2 672,15

2 727,71

II

7

2 727,65

2 784,38

2 842,30

2 901,42

2 961,76

3 023,37

3 086,25

6

2 410,72

2 460,86

2 512,04

2 564,29

2 617,63

2 672,07

2 727,65

5

2 130,61

2 174,93

2 220,16

2 266,34

2 313,48

2 361,60

2 410,72

4

1 883,05

1 922,22

1 962,20

2 003,01

2 044,67

2 087,20

2 130,61

I

3

2 319,77

2 367,92

2 417,06

2 467,23

2 518,43

2 570,70

2 624,05

2

2 050,78

2 093,34

2 136,79

2 181,14

2 226,40

2 272,61

2 319,77

1

1 812,98

1 850,61

1 889,01

1 928,22

1 968,24

2 009,09

2 050,78

Artikel 11

Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

822,88 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

487,86 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

Artikel 12

Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 984,02 EUR en het maximumbedrag op 1 968,04 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 894,57 EUR.

Met ingang van 13 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 136 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 865,73 EUR en het maximumbedrag op 2 037,00 EUR.

Artikel 13

Met ingang van 1 juli 2009 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (2) van de Raad vastgesteld op respectievelijk 374,98 EUR, 565,98 EUR, 618,82 EUR en 843,65 EUR.

Artikel 14

Met ingang van 1 juli 2009 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (3) van de Raad genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,412934.

Artikel 15

Met ingang van 1 juli 2009 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

1.7.2009

SALARISTRAP

RANG

1

2

3

4

5

6

7

8

16

16 600,62

17 298,20

18 025,09

18 025,09

18 025,09

18 025,09

 

 

15

14 672,17

15 288,71

15 931,17

16 374,40

16 600,62

17 298,20

 

 

14

12 967,74

13 512,67

14 080,49

14 472,23

14 672,17

15 288,71

15 931,17

16 600,62

13

11 461,32

11 942,94

12 444,80

12 791,03

12 967,74

 

 

 

12

10 129,89

10 555,56

10 999,12

11 305,13

11 461,32

11 942,94

12 444,80

12 967,74

11

8 953,13

9 329,35

9 721,38

9 991,85

10 129,89

10 555,56

10 999,12

11 461,32

10

7 913,07

8 245,59

8 592,08

8 831,12

8 953,13

9 329,35

9 721,38

10 129,89

9

6 993,83

7 287,72

7 593,96

7 805,24

7 913,07

 

 

 

8

6 181,38

6 441,13

6 711,79

6 898,52

6 993,83

7 287,72

7 593,96

7 913,07

7

5 463,30

5 692,88

5 932,10

6 097,14

6 181,38

6 441,13

6 711,79

6 993,83

6

4 828,65

5 031,55

5 242,99

5 388,85

5 463,30

5 692,88

5 932,10

6 181,38

5

4 267,72

4 447,05

4 633,92

4 762,85

4 828,65

5 031,55

5 242,99

5 463,30

4

3 771,95

3 930,45

4 095,61

4 209,56

4 267,72

4 447,05

4 633,92

4 828,65

3

3 333,77

3 473,86

3 619,84

3 720,55

3 771,95

3 930,45

4 095,61

4 267,72

2

2 946,50

3 070,31

3 199,33

3 288,34

3 333,77

3 473,86

3 619,84

3 771,95

1

2 604,21

2 713,64

2 827,67

2 906,34

2 946,50

 

 

 

Artikel 16

Met ingang van 1 juli 2009 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

129,36 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5;

198,33 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

Artikel 17

Met ingang van 13 juli 2009 wordt de staat van de maandelijkse basissalarissen in artikel 133 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vervangen door:

Rang

1

2

3

4

5

6

7

Voltijds basissalaris

1 649,12

1 921,23

2 083,02

2 258,43

2 448,62

2 654,81

2 878,37

Rang

8

9

10

11

12

13

14

Voltijds basissalaris

3 120,77

3 383,57

3 668,50

3 977,43

4 312,37

4 675,52

5 069,25

Rang

15

16

17

18

19

 

 

Voltijds basissalaris

5 496,13

5 958,97

6 460,77

7 004,85

7 594,73

 

 

Artikel 18

Deze verordening wordt zo nodig opnieuw bekeken en daartoe dient de Commissie, wanneer daartoe aanleiding is, een voorstel tot wijziging van deze verordening in waarover de Raad met gekwalificeerde meerderheid een besluit zal nemen.

Artikel 19

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

C. BILDT


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

(2)  Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1).

(3)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/16


BESLUIT 2009/1012/GBVB VAN DE RAAD

van 22 december 2009

inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 26, lid 2, en artikel 31, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 26 juni 1997 het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens aangenomen. Hiermee hebben de Europese Unie en haar lidstaten zich ertoe verbonden gecoördineerd op te treden om andere landen te helpen bij het voorkomen en bestrijden van illegale wapenhandel.

(2)

De Raad heeft op 8 december 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB (1) tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie aangenomen, dat voorziet in acht criteria voor de uitvoer van conventionele wapens, in een kennisgevings- en raadplegingsmechanisme voor weigeringen en in een transparantieprocedure op grond waarvan EU-jaarverslagen over wapenuitvoer worden bekendgemaakt. Dat gemeenschappelijk standpunt draagt in aanzienlijke mate bij tot de harmonisatie van nationale beleidsmaatregelen inzake de controle op wapenuitvoer, en de beginselen en criteria ervan zijn officieel onderschreven door diverse derde landen.

(3)

In artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB is bepaald dat de lidstaten zich tot het uiterste inspannen om andere wapenexporterende staten ertoe over te halen de criteria van dit gemeenschappelijk standpunt toe te passen.

(4)

De Europese veiligheidsstrategie die de staatshoofden en regeringsleiders op 12 december 2003 hebben aangenomen, vermeldt vijf belangrijke uitdagingen waaraan de Europese Unie in de wereld van na de koude oorlog het hoofd moet bieden: terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten, het falen van staten en georganiseerde criminaliteit. Het ongecontroleerde verkeer van conventionele wapens heeft ernstige gevolgen voor vier van deze vijf uitdagingen. De ongecontroleerde overdracht van wapens verergert immers het terrorisme en de georganiseerde misdaad, en speelt een belangrijke rol bij het uitbreken en uitbreiden van conflicten en het instorten van staatsstructuren. Voorts wordt in de strategie het belang van uitvoercontroles ter beheersing van de proliferatie benadrukt.

(5)

Het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, dat op 8 december 2005 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen, beoogt bestaande bilaterale, regionale en internationale overeenkomsten doeltreffender te maken en aan te vullen met het oog op het voorkomen, bestrijden en uitbannen van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten.

(6)

In de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, die op 15-16 december 2005 door de Europese Raad is aangenomen, is bepaald dat de Europese Unie op regionaal en internationaal niveau steun moet verlenen aan het versterken van de uitvoercontroles en aan het uitdragen van de criteria van de gedragscode betreffende wapenuitvoer, nadien vervangen door Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, onder meer door derde landen bijstand te verlenen bij de vaststelling van nationale wetgeving ter zake en door transparantiemaatregelen te bevorderen.

(7)

De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 6 december 2006, met de steun van alle lidstaten van de Europese Unie, Resolutie 61/89 aangenomen, getiteld „Op weg naar een verdrag inzake wapenhandel: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens”. De Raad heeft in december 2006 en in juni en december 2007 conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat het voor de Europese Unie en de lidstaten van belang is om zich in samenwerking met andere staten en regionale organisaties actief in te zetten voor het proces van de Verenigde Naties ter vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens, waardoor in belangrijke mate zal worden bijgedragen aan de strijd tegen de ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens die een ondermijnende werking heeft op het gebied van vrede, veiligheid, ontwikkeling en volledige eerbiediging van de mensenrechten.

(8)

De Raad heeft op 17 maart 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB aangenomen inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen (2); de meest recente activiteiten in het kader van dat gemeenschappelijk optreden hebben op 27 en 28 oktober 2009 plaatsgevonden,

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Met het oog op de praktische uitvoering van:

de Europese veiligheidsstrategie,

de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor,

artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB,

het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens,

het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, en

en de conclusies van de Raad over een internationaal verdrag inzake wapenhandel,

steunt de Europese Unie activiteiten ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen:

a)

de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie uitdragen bij derde landen;

b)

derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer;

c)

derde landen helpen bij het opleiden van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d)

derde landen en regio’s helpen bij het opstellen van nationale en regionale verslagen over wapenuitvoer en bij het bevorderen van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten;

e)

derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen.

2.   In de bijlage gaat een nadere omschrijving van de in lid 1 bedoelde projecten ter bevordering van het bereiken van deze doelstellingen.

Artikel 2

1.   De hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.

2.   De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten is in handen van het volgende uitvoeringsorgaan:

Het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (bureau voor economie en exportcontrole), BAFA.

3.   Het uitvoeringsorgaan voert zijn taken uit onder verantwoordelijkheid van de HV. Daartoe treft de HV de nodige regelingen met het uitvoeringsorgaan.

Artikel 3

1.   Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 787 000 euro.

2.   Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.

3.   De Commissie houdt toezicht op de correcte besteding van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bijdrage van de Europese Unie. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met het in artikel 2, lid 2, genoemde uitvoeringsorgaan. De financieringsovereenkomst moet vermelden dat het uitvoeringsorgaan zorgt voor de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie, in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.

4.   De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.

Artikel 4

1.   Na afloop van de laatste workshop en de laatste personeelsuitwisselingen in het kader van dit besluit wordt door de missiehoofden van de Europese Unie in elk van de derde landen, een verslag opgesteld over de voortgang die in elk van de begunstigde landen is geboekt.

2.   De HV brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door het in artikel 2, lid 2, genoemde uitvoeringsorgaan en de in lid 1 van dit artikel genoemde missiehoofden. Deze verslagen zullen de basis vormen voor de evaluatie door de Raad. De Commissie verstrekt informatie over de in artikel 3, lid 3, bedoelde financiële uitvoering van de projecten.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Het verstrijkt 24 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst of 6 maanden na de datum van aanneming van dit besluit als er binnen die periode geen overeenkomst is gesloten.

Artikel 6

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

(2)  PB L 75 van 18.3.2008, blz. 81.


BIJLAGE

Steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen

I.   Doelstellingen

De algemene doelstellingen van dit besluit zijn:

a)

de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB;

b)

derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer;

c)

landen helpen bij het opleiden van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer;

d)

derde landen en regio’s helpen bij het opstellen van nationale en regionale verslagen over wapenuitvoer en bij het bevorderen van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten;

e)

derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen.

II.   Projecten

 

Doel:

Technische bijstand verlenen aan belangstellende derde landen die bereid zijn hun normen en praktijken inzake de controle op de uitvoer van militaire technologie en goederen te verbeteren en deze in overeenstemming te brengen met de normen en praktijken die door de lidstaten van de Europese Unie zijn overeengekomen en worden toegepast, en die zijn opgenomen in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, alsmede in de bijbehorende gids voor de gebruiker.

 

Beschrijvingen en kostenramingen:

i)

Workshops met groepen van landen

Dit project bestaat uit vijf tweedaagse workshops waarop overheids- en douanefunctionarissen alsook voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit de geselecteerde groep van landen zullen worden uitgenodigd. Ook vertegenwoordigers van de defensie-industrie kunnen worden uitgenodigd. De workshops kunnen plaatsvinden in een begunstigd land of op een andere locatie die door het voorzitterschap wordt vastgesteld. De opleiding op de betrokken gebieden zal worden gegeven door deskundigen uit de nationale overheden van EU-lidstaten, uit landen die zich hebben geconformeerd aan Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie en/of uit de particuliere sector (waaronder ngo’s).

ii)

Uitwisselingen van personeelsleden

Dit project bestaat uit ten hoogste vier werk- of studiebezoeken van ten hoogste een maand van overheidsfunctionarissen en/of voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit begunstigde landen die kandidaat zijn voor toetreding tot de Europese Unie aan de ter zake bevoegde autoriteiten van EU-lidstaten ofwel vier werk- of studieverzoeken van ten hoogste een maand van overheidsfunctionarissen en/of voor vergunningen bevoegde ambtenaren uit EU-lidstaten aan de ter zake bevoegde activiteiten van begunstigde landen (1).

III.   Duur

De totale duur van de uitvoering van de projecten wordt op 24 maanden geraamd.

IV.   Begunstigden

 

Eerste halfjaar 2010

i)

de landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië);

ii)

de Noord-Afrikaanse mediterrane partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Algerije, Egypte, Libië, Marokko en Tunesië).

 

Tweede halfjaar 2010

de Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne).

 

Eerste halfjaar 2011

De landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië);

 

Tweede halfjaar 2011

De Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne).

Indien de lijst van begunstigden of het tijdrooster van de workshops door onvoorziene omstandigheden gewijzigd moet worden, kan de Groep Coarm daartoe besluiten op voorstel van de HV.

(Mochten sommige van bovengenoemde landen niet aan de workshop wensen deel te nemen, dan kunnen er andere landen worden geselecteerd (2) van de volgende aanvullende partners van het Europees nabuurschapsbeleid: Israël, Jordanië, Libanon, de Palestijnse Autoriteit en Syrië.)

V.   Effectbeoordeling

Het effect van dit besluit en van Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB moet na afloop van de laatste workshop en de laatste personeelsuitwisselingen in het kader van dit besluit technisch worden beoordeeld. Dat zal gebeuren in de vorm van feitelijke verslagen over de aanneming van relevante wetgeving, de oprichting van exportcontrole-instanties en doeltreffende exportcontroles in de begunstigde landen. De verslagen zullen worden opgesteld door de EU-missiehoofden in elk van de begunstigde landen.


(1)  De selectie van de begunstigden voor personeelsuitwisselingen zal worden overeengekomen in de betrokken Groep van de Raad, op voorstel van de HV.

(2)  Overeen te komen in de betrokken Groep van de Raad, op voorstel van de HV.


BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS

29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/21


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

waarbij de Republiek Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2009/1013/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG (1), en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 2 juni 2009, heeft de Republiek Oostenrijk verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het recht op aftrek, waarvoor het land bij Beschikking 2004/866/EG (2) in het kader van de toen geldende Zesde Richtlijn 77/388/EEG van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (3) machtiging had verkregen.

(2)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 10 september 2009 van het verzoek van Oostenrijk in kennis gesteld. Bij brief van 21 september 2009 heeft de Commissie Oostenrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(3)

Teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen, strekt de derogatiemaatregel ertoe de btw op goederen en diensten volledig van het recht op aftrek uit te sluiten wanneer die goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van de belastingplichtige of diens werknemers, dan wel in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.

(4)

Deze maatregel wijkt af van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG waarin het algemene beginsel van het recht op aftrek is vastgesteld, en strekt ertoe de heffing van de btw te vereenvoudigen. Hij heeft geen noemenswaardig effect op de in het stadium van het eindverbruik verschuldigde belasting.

(5)

De juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de huidige toepassing van deze vereenvoudigingsmaatregel, zijn ongewijzigd en nog steeds relevant. Oostenrijk moet derhalve worden gemachtigd de vereenvoudigingsmaatregel toe te passen gedurende een nieuwe periode, die evenwel in de tijd wordt beperkt, zodat de maatregel kan worden geëvalueerd.

(6)

De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

In afwijking van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EEG wordt Oostenrijk gemachtigd de btw op goederen en diensten van het recht op aftrek uit te sluiten, wanneer deze goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van een belastingplichtige of diens werknemers of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Oostenrijk.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 371 van 18.12.2004, blz. 47.

(3)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.


29.12.2009   

NL XM XM

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/22


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015

(2009/1014/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 300, lid 3, en artikel 305, juncto artikel 8 van het aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag betreffende de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de overgangsbepalingen,

Gezien de voordrachten van de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 300, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt als voorwaarde om lid of plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s te zijn, dat men vertegenwoordiger van de regionale en lokale lichamen moet zijn en bovendien in een regionaal of lokaal lichaam gekozen [moet] zijn of politieke verantwoording schuldig [moet] zijn aan een gekozen vergadering.

(2)

Artikel 305 van het Verdrag betreffende de Europese Unie stelt het aantal leden van het Comité vast en bepaalt dat een gelijk aantal plaatsvervangers door de Raad voor vijf jaar wordt benoemd overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten,

(3)

Artikel 8 van het Protocol betreffende de overgangsbepalingen regelt de zetelverdeling van de leden van het Comité van de Regio’s,

(4)

De ambtstermijn van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s verstrijkt op 25 januari 2010; er dienen dus nieuwe leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s te worden benoemd.

(5)

Deze benoeming wordt aangevuld met de benoeming op een later tijdstip van de andere leden en plaatsvervangers wier voordracht op 14 december 2009 nog niet bij de Raad was binnengekomen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

Tot lid of plaatsvervanger van het Comité van de Regios voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 worden benoemd:

tot lid, de personen die per lidstaat zijn vermeld in de lijst in bijlage I;

tot plaatsvervanger, de personen die per lidstaat zijn vermeld in de lijst in bijlage II.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


ПРИЛОЖЕНИЕ I — ANEXO I — PŘÍLOHA I — BILAG I — ANHANG I — I LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ Ι — ANNEX I — ANNEXE I — ALLEGATO I — I PIELIKUMS — I PRIEDAS — I. MELLÉKLET — ANNESS I — BIJLAGE I — ZAŁĄCZNIK I — ANEXO I — ANEXA I — PRÍLOHA I — PRILOGA I — LIITE I — BILAGA I

Членове / Miembros / Členové / Medlemmer / Mitglieder / Liikmed / Μέλη / Members / Membres / Membri / Locekļi / Nariai / Tagok / Membri / Leden / Członkowie / Membros / Membri / Členovia / Člani / Jäsenet / Ledamöter

BELGIË / BELGIQUE / BELGIEN

 

De heer Geert BOURGEOIS

Vlaams minister

 

De heer Jos CHABERT

Opvolger in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement

 

Monsieur Xavier DESGAIN

Membre du Parlement wallon

 

Mevrouw Mia DE VITS

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

Monsieur Paul FICHEROULLE

Echevin de la Ville de Charleroi

 

Monsieur Jean-François ISTASSE

Membre du Parlement de la Communauté française

 

Herr Karl-Heinz LAMBERTZ

Ministerpräsident der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft

 

Monsieur Michel LEBRUN

Membre du Parlement de la Communauté française

 

Monsieur Charles PICQUE

Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale

 

De heer Jan ROEGIERS

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

De heer Johan SAUWENS

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

De heer Luc VAN DEN BRANDE

Voorzitter van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap

БЪЛГАРИЯ

 

Mr. Hasan AZIS

Mayor, Municipality of Karjali

 

Ms. Katya DOYCHEVA

Mayor, Municipality of Tvarditza

 

Ms. Dora IANKOVA

Mayor, Municipality of Smolyan

 

Mr. Vladimir KISSIOV

Municipal Councilor, Municipality of Sofia

 

Mr. Krasimir MIREV

Mayor, Municipality of Targovishte

 

Mr. Vladimir MOSKOV

Mayor, Municipality of Gotze Delchev

 

Mr. Orhan MUMUN

Mayor, Municipality of Mineralni Bani

 

Ms. Detelina NIKOLOVA

Mayor, Municipality of Dobrich

 

Ms. Penka PENKOVA

Mayor, Municipality of Lom

 

Mr. Georgi SLAVOV

Mayor, Municipality of Yambol

 

Mr. Bozhidar YOTOV

Mayor, Municipality of Ruse

 

Mr. Zlatko ZHIVKOV

Mayor, Municipality of Montana

ČESKÁ REPUBLIKA

 

Pan Pavel BÉM

Primátor hlavního města Prahy

 

RNDr. Jiří BYTEL

Starosta obce Velká Hleďsebe

 

Pan Stanislav EICHLER

Hejtman Libereckého kraje

 

Mgr. Jan KUBATA

Primátor města Ústí nad Labem

 

Paní Helena LANGŠÁDLOVÁ

Místostarostka města Černošce

 

Pan Roman LÍNEK

Náměstek hejtmana Pardubického kraje

 

Pan Josef NOVOTNÝ

Hejtman Karlovarského kraje

 

Ing. Petr OSVALD

Zastupitel města Plzeň

 

Pan Jaroslav PALAS

Hejtman Moravskoslezského kraje

 

Mgr. Juraj THOMA

Primátor města České Budějovice

 

Paní Jana VAŇHOVÁ

Hejtmanka Ústeckého kraje

 

Pan Jiří ZIMOLA

Hejtman Jihočeského kraje

DANMARK

 

Hr. Knud Elmer ANDERSEN

Regionsrådsmedlem

 

Hr. Per BØDKER ANDERSEN

Byrådsmedlem

 

Hr. Jens Christian GJESING

Borgmester

 

Hr. Jens Arne HEDEGAARD JENSEN

Byrådsmedlem

 

Hr. Henning JENSEN

Borgmester

 

Fru Tove LARSEN

Borgmester

 

Hr. Henrik Ringbæk MADSEN

Regionrådsmedlem

 

Hr. Jens Jørgen NYGAARD

Byrådsmedlem

 

Hr. Karsten Uno PETERSEN

Regionrådsmedlem

DEUTSCHLAND

 

Frau Nicola BEER

Hessische Staatssekretärin für Europaangelegenheiten

 

Herr Ralf CHRISTOFFERS

Minister für Wirtschaft und Europaangelegenheiten des Landes Brandenburg

 

Herr Wolfgang GIBOWSKI

Staatssekretär, Bevollmächtigter des Landes Niedersachsen beim Bund

 

Herr Rolf HARLINGHAUSEN MdL

Mitglied der Hamburgischen Bürgerschaft (Landtag)

 

Frau Monika HELBIG

Bevollmächtigte beim Bund und Europabeauftragte des Landes Berlin

 

Herr Niclas HERBST MdL

Mitglied des Landtages von Schleswig-Holstein

 

Herr Helmut M. JAHN

Landrat des Hohenlohekreises

 

Herr Werner JOSTMEIER MdL

Mitglied des Landtages von Nordrhein-Westfalen

 

Herr Norbert KARTMANN MdL

Mitglied des Hessischen Landtages

 

Dr. Kerstin KIESSLER

Staatsrätin, Mitglied des Senats der Freien Hansestadt Bremen

 

Dr. Karl-Heinz KLÄR

Bevollmächtigter des Landes Rheinland-Pfalz beim Bund und für Europa

 

Herr Dieter KLÖCKNER MdL

Mitglied des Landtages Rheinland-Pfalz

 

Frau Uta-Maria KUDER

Justizministerin des Landes Mecklenburg-Vorpommern

 

Herr Heinz LEHMANN MdL

Mitglied des Sächsischen Landtags

 

Dr. Jürgen MARTENS

Sächsischer Staatsminister der Justiz und für Europa

 

Herr Heinz MAURUS

Bevollmächtigter des Landes Schleswig-Holstein beim Bund, Staatssekretär

 

Frau Martina MICHELS MdL

Mitglied des Abgeordnetenhauses von Berlin

 

Frau Emilia MÜLLER

Bayerische Staatsministerin für Bundes- und Europaangelegenheiten

 

Herr Peter MÜLLER MdL

Ministerpräsident des Saarlandes

 

Herr Dr. Holger POPPENHAEGER

Justizminister des Freistaates Thüringen

 

Prof. Dr. Wolfgang REINHART MdL

Mitglied des Landtags von Baden-Württemberg

 

Dr. hc. Petra ROTH

Oberbürgermeisterin der Stadt Frankfurt am Main

 

Dr. Michael SCHNEIDER

Staatssekretär, Bevollmächtigter des Landes Sachsen-Anhalt beim Bund

 

Herr Hans-Josef VOGEL

Bürgermeister der Stadt Arnsberg

EESTI

 

Mr. Väino HALLIKMÄGI

Member of Pärnu City Council

 

Mr. Kaido KAASIK

Mayor of Valjala Rural Municipality Government

 

Mr. Teet KALLASVEE

Member of Haapsalu City Council

 

Mr. Kurmet MÜÜRSEPP

Member of Antsla Rural Municipality Council

 

Mr. Jüri PIHL

Vice- Mayor of Tallinn City Government

 

Mr. Uno SILBERG

Member of Kose Rural Municipality Council

 

Mr. Toomas VITSUT

Chairman of Tallinn City Council

ΕΛΛΑΣ

 

Θεόδωρος ΓΚΟΤΣΟΠΟΥΛΟΣ

Δημοτικός Σύμβουλος Παλλήνης Αττικής

 

Γρηγόριος ΖΑΦΕΙΡΟΠΟΥΛΟΣ

Δήμαρχος Χαλανδρίου Αττικής

 

Νικήτας ΚΑΚΛΑΜΑΝΗΣ

Δήμαρχος Αθηναίων

 

Γεώργιος ΠΑΠΑΣΤΕΡΓΙΟΥ

Νομάρχης Πιερίας

 

Ιωάννης ΣΓΟΥΡΟΣ

Νομάρχης Αθηνών

 

Κωνσταντίνος ΣΙΜΙΤΣΗΣ

Δήμαρχος Καβάλας

 

Ευαγγελία ΣΧΟΙΝΑΡΑΚΗ-ΗΛΙΑΚΗ

Νομάρχης Ηρακλείου Κρήτης

 

Κωνσταντίνος ΤΑΤΣΗΣ

Πρόεδρος Διευρυμένης Ν.Α. Ξάνθης-Δράμας-Καβάλας

 

Κωνσταντίνος ΤΖΑΤΖΑΝΗΣ

Νομαρχιακός Σύμβουλος Πειραιά

 

Δημήτριος ΤΣΙΓΚΟΥΝΗΣ

Δήμαρχος Λεωνιδίου Αρκαδίας

 

Ανδρέας ΦΟΥΡΑΣ

Δήμαρχος Πατρέων

 

Παναγιώτης ΨΩΜΙΑΔΗΣ

Νομάρχης Θεσσαλονίκης

ESPAÑA

 

D.a Esperanza AGUIRRE GIL DE BIEDMA

Presidenta de la Comunidad Autónoma de Madrid

 

D. Vicente Alberto ÁLVAREZ ARECES

Presidente de la Comunidad Autónoma del Principado de Asturias

 

D. Francesc ANTICH OLIVER

Presidente de la Comunidad Autónoma de Illes Balears

 

D.a Rita BARBERÁ NOLLA

Alcaldesa de Valencia

 

D. José María BARREDA FONTES

Presidente de la Comunidad Autónoma de Castilla-La Mancha

 

D. Francisco CAMPS ORTIZ

Presidente de la Comunitat Valenciana.

 

D. Pedro CASTRO VÁZQUEZ

Alcalde de Getafe

 

D. Guillermo FERNÁNDEZ VARA

Presidente de la Junta de Extremadura

 

D.a Dolores GOROSTIAGA SAIZ

Vicepresidenta de la Comunidad Autónoma de Cantabria y Consejera de Empleo y Bienestar Social

 

D. Jose Antonio GRIÑÁN MARTÍNEZ

Presidente de la Junta de Andalucía

 

D. Jordi HEREU I BOHER

Alcalde de Barcelona

 

D. Juan Vicente HERRERA CAMPO

Presidente de la Comunidad Autónoma de Castilla y León

 

D. Marcelino IGLESIAS RICOU

Presidente del Gobierno de Aragón

 

D. Francisco Javier LOPEZ ALVAREZ

Lehendakari del Gobierno Vasco

 

D. José MONTILLA AGUILERA

Presidente de la Generalitat de Catalunya

 

D. Alberto NÚÑEZ FEIJÓO

Presidente de la Xunta de Galicia

 

D. Paulino RIVERO BAUTE

Presidente del Gobierno de Canarias

 

D. Alberto RUIZ-GALLARDÓN JIMÉNEZ

Mandato: Alcalde de Madrid

 

D. Pedro María SANZ ALONSO

Presidente del Gobierno de La Rioja

 

D. Miguel SANZ SESMA

Presidente del Gobierno de Navarra

 

D. Ramón Luis VALCÁRCEL SISO

Presidente de la Comunidad Autónoma de la Región de Murcia

FRANCE

 

M. Jacques BLANC

Maire de La Canourgue

 

Mme Danièle BOEGLIN

Première Vice-présidente du Conseil général de l'Aube

 

M. Jean-Paul BORE

Premier Vice-président du Conseil régional du Languedoc-Roussillon

 

M. Bruno BOURG-BROC

Maire de Châlons en Champagne

 

Mme. Claudette BRUNET-LECHENAULT

Vice-présidente du Conseil général de Saône et Loire

 

M. François COMMEINHES

Maire de Sète

 

M. Michel DELEBARRE

Maire de Dunkerque

 

M. Jean-Louis DESTANS

Président du Conseil général de l'Eure

 

Mme Claude du GRANRUT

Conseillère régionale de Picardie

 

M. Pierre HUGON

Vice-président du Conseil général de la Lozère

 

M. Jean-Louis JOSEPH

Maire de la Bastidonne

 

Mme Anne-Marie KEISER

Vice-présidente du Conseil général de Gironde

 

M. Jean-Yves LE DRIAN

Président du Conseil régional de Bretagne

 

M. Alain LE VERN

Président du Conseil régional de Haute-Normandie

 

M. Pierre MAILLE

Président du Conseil général du Finistère

 

M. Daniel PERCHERON

Président du Conseil régional du Nord-Pas-de-Calais

 

M. Jean-Vincent PLACE

Conseiller régional de l'Ile-de-France

 

M. Jean PRORIOL

Conseiller régional d'Auvergne

 

M. Camille de ROCCA SERRA

Président de l'Assemblée de Corse

 

M. Christophe ROUILLON

Maire de Coulaines

 

M. Alain ROUSSET

Président du Conseil régional d'Aquitaine

 

M. Ange SANTINI

Président du Conseil exécutif de la Collectivité Territoriale de Corse

 

M. René SOUCHON

Président du Conseil régional d'Auvergne

 

M. Bernard SOULAGE

Premier Vice-président du Conseil régional de Rhône-Alpes

ITALIA

 

Sig. Antonio BASSOLINO

Presidente della Regione Campania

 

Sig.ra Mercedes BRESSO

Presidente della Regione Piemonte

 

Sig. Claudio BURLANDO

Presidente della Regione Liguria

 

Sig. Ugo CAPPELLACCI

Presidente della Regione Sardegna

 

Sig. Giuseppe CASTIGLIONE

Presidente della Provincia di Catania

 

Sig. Luciano CAVERI

Consigliere regionale della Regione Valle d'Aosta

 

Sig. Sergio CHIAMPARINO

Sindaco del Comune di Torino

 

Sig. Giovanni CHIODI

Presidente della Regione Abruzzo

 

Sig.ra Maria Luisa COPPOLA

Assessore e Consigliere regionale della Regione Veneto

 

Sig. Luis DURNWALDER

Consigliere regionale/Presidente Provincia autonoma di Bolzano

 

Sig. Giorgio GRANELLO

Sindaco del Comune di Ponzano Veneto

 

Sig. Agazio LOIERO

Presidente della Regione Calabria

 

Sig. Claudio MARTINI

Presidente della Regione Toscana

 

Sig.ra Sonia MASINI

Presidente della Provincia di Reggio Emilia

 

Sig. Graziano MILIA

Presidente della Provincia di Cagliari

 

Sig. Francesco MUSOTTO

Deputato dell'Assemblea Regionale Siciliana

 

Sig. Roberto PELLA

Consigliere del Comune di Valdengo

 

Sig. Massimo PINESCHI

Consigliere della Regione Lazio

 

Sig. Savino Antonio SANTARELLA

Sindaco del Comune di Candela

 

Sig. Vito SANTARSIERO

Sindaco del Comune di Potenza

 

Sig. Gian Mario SPACCA

Presidente della Regione Marche

 

Sig. Nicola VENDOLA

Presidente della Regione Puglia

 

Sig. Riccardo VENTRE

Consigliere del Comune di Caserta

 

Sig.ra Marta VINCENZI

Sindaco del Comune di Genova

ΚYΠΡΟΣ

 

Γεώργιος ΓΕΩΡΓΙΟΥ

Δήμαρχος Κάτω Πολεμιδιών

 

Σάββας ΗΛΙΟΦΩΤΟΥ

Δήμαρχος Στροβόλου

 

Χριστόδουλος Κώστα ΚΑΤΤΙΡΤΖΗ

Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Κάτω Ζώδιας

 

Ελένη ΛΟΥΚΑΪΔΟΥ

Δημοτικός Σύμβουλος Λευκωσίας

 

Χρίστος ΜΕΣΗΣ

Δήμαρχος Μέσα Γειτονιάς

 

Ευγένιος ΜΙΧΑΗΛ

Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Ομόδους

LATVIJA

 

Andris JAUNSLEINIS

Latvijas Pašvaldību savienības priekšsēdis

 

Guntars KRIEVIŅŠ

Liepājas pilsētas domes deputāts

 

Aleksandrs LIELMEŽS

Mālpils novada domes priekšsēdētājs

 

Jānis NEIMANIS

Grobiņas novada domes priekšsēdētāja vietnieks

 

Indra RASSA

Saldus novada domes priekšsēdētāja

 

Leonīds SALCEVIČS

Jēkabpils pilsētas domes priekšsēdētājs

 

Ainārs ŠLESERS

Rīgas domes priekšsēdētāja vietnieks

LIETUVA

 

Arnoldas ABRAMAVIČIUS

Zarasų rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Vytas APUTIS

Kazlų rūdos savivaldybės tarybos narys

 

Andrius KUPČINSKAS

Kauno miesto savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Virginijus KOMSKIS

Pagėgių savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Ričardas MALINAUSKAS

Druskininkų savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Daiva MATONIENĖ

Šiaulių miesto savivaldybės tarybos narė (mero pavaduotoja)

 

Gediminas PAVIRŽIS

Vilniaus rajono savivaldybės tarybos narys

 

Povilas ŽAGUNIS

Panevėžio rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Odeta ŽERLAUSKIENĖ

Skuodo rajono savivaldybės tarybos narė (mero pavaduotoja)

LUXEMBOURG

 

Mme Simone BEISSEL

Echevin de la Ville de Luxembourg

 

Mme Agnès DURDU

Membre du conseil communal de Wincrange

 

M. Dan KERSCH

Bourgmestre de la commune de Mondercange

 

M. Albert LENTZ

Echevin de la commune de Mersch

 

M. Paul-Henri MEYERS

Membre du conseil communal de Luxembourg

 

M. Marc SCHAEFER

Membre du conseil communal de Vianden

MAGYARORSZÁG

 

Ferenc BENKŐ

Tiszaladány község polgármestere

 

Gábor BIHARY

Budapest Főváros Közgyűlésének tagja

 

György GÉMESI dr.

Gödöllő város polgármestere

 

György IPKOVICH dr.

Szombathely Megyei Jogú Város polgármestere

 

Attila JÓSZAI

Szigetszentmiklós város képviselő-testületének tagja

 

Csaba MOLNÁR dr.

Győr-Moson-Sopron Megyei Közgyűlés tagja

 

Sándor NAGY

Kistelek város polgármestere

 

József RIBÁNYI

Tamási város polgármestere

 

István SÉRTŐ-RADICS dr.

Uszka község polgármestere

 

Gyula SZABÓ

Heves Megyei Közgyűlés tagja

 

András SZALAY dr.

Veszprém Megyei Jogú Város Közgyűlésének tagja

 

Zoltán VARGA

Békés Megyei Közgyűlés tagja

MALTA

 

Ms. Claudette ABELA BALDACCHINO

Deputy Mayor of Qrendi

 

Dr. Samuel AZZOPARDI

Mayor of Victoria, Gozo

 

Mr. Michael COHEN

Mayor of Kalkara

 

Mr. Joseph CORDINA

Mayor of Xagħra, Gozo

 

Dr. Malcolm MIFSUD

Mayor of Pietà

NEDERLAND

 

Dhr A. (Ahmed) ABOUTALEB

Burgemeester (mayor) of the city of Rotterdam

 

Dhr J.H. (Rob) BATS

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Drenthe

 

Dhr D. (Dick) BUURSINK

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Overijssel

 

Mevr. H.M.C. (Lenie) DWARSHUIS - VAN DE BEEK

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Zuid-Holland

 

Dhr L.J.P.M. (Léon) FRISSEN

Commissaris van de Koningin (Governor: chair of the Council and of the Executive Council) of the Province of Limburg

 

Mevr. A. (Annemarie) JORRITSMA-LEBBINK

Burgemeester (mayor) of the city of Almere

 

Mevr. R. (Rinske) KRUISINGA

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Noord-Holland

 

Dhr C.H.J. (Cor) LAMERS

Burgemeester (mayor) of the municipality of Houten

 

Mevr. K.M.H. (Karla) PEIJS

Commissaris van de Koningin (Governor: chair of the council and of the executive council) of the province of Zeeland

 

Dhr A.G.J.M. (Ton) ROMBOUTS

Burgemeester (mayor) of the city of 's Hertogenbosch

 

Dhr G.A.A. (Bas) VERKERK

Burgemeester (mayor) of the city of Delft

 

Mevr. L.M.B.C. (Luzette) WAGENAAR-KROON

Wethouder (alderman: member of the executive council) of the municipality of Drechterland

ÖSTERREICH

 

Herr Gerhard DÖRFLER

Landeshauptmann von Kärnten

 

Dr. Michael HÄUPL

Bürgermeister und Landeshauptmann von Wien

 

Herr Erwin MOHR

Mitglied des Gemeinderats von Wolfurt

 

Herr Hans NIESSL

Landeshauptmann von Burgenland

 

Herr Johannes PEINSTEINER

Bürgermeister von St. Wolfgang im Salzkammergut

 

Dr. Erwin PRÖLL

Landeshauptmann von Niederösterreich

 

Dr. Josef PÜHRINGER

Landeshauptmann von Oberösterreich

 

Dr. Herbert SAUSGRUBER

Landeshauptmann von Vorarlberg

 

Dr. Heinz SCHADEN

Bürgermeister der Stadt Salzburg

 

Dr. Franz SCHAUSBERGER

Beauftragter des Landes Salzburg für den Ausschuss der Regionen

 

DDr. Herwig VAN STAA

Präsident des Landtags von Tirol

 

Mag. Franz VOVES

Landeshauptmann der Steiermark

POLSKA

 

Jacek CZERNIAK

Przewodniczący Sejmiku Województwa Lubelskiego

 

Konstanty DOMBROWICZ

Prezydent Miasta Bydgoszcz

 

Marcin JABŁOŃSKI

Marszałek Województwa Lubuskiego

 

Adam JARUBAS

Marszałek Województwa Świętokrzyskiego

 

Lech JAWORSKI

Radny m.st. Warszawy

 

Maciej KOBYLIŃSKI

Prezydent Miasta Słupsk

 

Jan KOZŁOWSKI

Marszałek Województwa Pomorskiego

 

Witold KROCHMAL

Burmistrz Miasta i Gminy Wołów

 

Jerzy KROPIWNICKI

Prezydent Miasta Łodzi

 

Marek NAWARA

Marszałek Województwa Małopolskiego

 

Jacek PROTAS

Marszałek Województwa Warmińsko-Mazurskiego

 

Józef SEBESTA

Marszałek Województwa Opolskiego

 

Adam STRUZIK

Marszałek Województwa Mazowieckiego

 

Bogusław ŚMIGIELSKI

Marszałek Województwa Śląskiego

 

Stanisław SZWABSKI

Przewodniczący Rady Miasta Gdynia

 

Leszek ŚWIĘTALSKI

Wójt Gminy Stare Bogaczowice

 

Marek TRAMŚ

Starosta Polkowicki

 

Ludwik WĘGRZYN

Radny Powiatu Bocheńskiego

 

Marek WOŹNIAK

Marszałek Województwa Wielkopolskiego

 

Tadeusz WRONA

Prezydent Miasta Częstochowa

 

Jerzy ZAJĄKAŁA

Wójt Gminy Łubianka

PORTUGAL

 

Exmo. Sr. Manuel Joaquim BARATA FREXES

Presidente da Câmara Municipal do Fundão

 

Exmo. Sr. Alberto João CARDOSO GONÇALVES JARDIM

Presidente do Governo Regional da Madeira

 

Exmo. Sr. José Macário Custódio CORREIA

Presidente da Câmara Municipal de Faro

 

Exmo. Sr. Rui Fernando DA SILVA RIO

Presidente da Câmara Municipal do Porto

 

Exmo. Sr. Fernando DE CARVALHO RUAS

Presidente da Câmara Municipal de Viseu

 

Exmo. Sr. Carlos Manuel MARTINS DO VALE CÉSAR

Presidente do Governo Regional dos Açores

 

Exmo. Sr. José Luís PEREIRA CARNEIRO

Presidente da Câmara Municipal de Baião

 

Exmo. Sr. Carlos Alberto PINTO

Presidente da Câmara Municipal da Covilhã

 

Exmo. Sr. Joaquim Moreira RAPOSO

Presidente da Câmara Municipal da Amadora

 

Exmo. Sr. Carlos Manuel RODRIGUES PINTO DE SÁ

Presidente da Câmara Municipal de Montemor-o-Novo

 

Exmo. Sr. António Luís SANTOS DA COSTA

Presidente da Câmara Municipal de Lisboa

 

Exmo. Sr. Francisco SOARES MESQUITA MACHADO

Presidente da Câmara Municipal de Braga

ROMÂNIA

 

Dl Cristian ANGHEL

Primarul municipiului Baia Mare, județul Maramureș

 

Dl Decebal ARNĂUTU

Primarul orașului Târgu Neamț, județul Neamț

 

Dl Mircea COSMA

Președintele Consiliului Județean Prahova

 

Dl Emil DRĂGHICI

Primarul comunei Vulcana Băi, județul Dâmbovița

 

Dl Gheorghe FALCĂ

Primarul municipiului Arad, județul Arad

 

Dl Răducu George FILIPESCU

Președintele Consiliului Județean Călărași

 

Dna Veronica IONIȚĂ

Primarul comunei Gorgota, județul Prahova

 

Dna Edita Emöke LOKODI

Președintele Consiliului Județean Mureș

 

Dl Alin Adrian NICA

Primarul comunei Dudeștii Noi, județul Timiș

 

Dl Constantin OSTAFICIUC

Președintele Consiliului Județean Timiș

 

Dl Tudor PENDIUC

Primarul municipiului Pitești, județul Argeș

 

Dl Ion PRIOTEASA

Președintele Consiliului Județean Dolj

 

Dl Emil PROȘCAN

Primarul orașului Mizil, județul Prahova

 

Dl Vasile SAVA

Primarul orașului Țăndărei, județul Ialomița

 

Dl Gheorghe Bunea STANCU

Președintele Consiliului Județean Brăila

SLOVENIJA

 

Mr Aleš ČERIN

Podžupan Mestne občine Ljubljana

 

Ms Irena MAJCEN

Županja Občine Slovenska Bistrica

 

Mr Franci ROKAVEC

Župan Občine Litija

 

Mr Anton Tone SMOLNIKAR

Župan Občine Kamnik

 

Mr Robert SMRDELJ

Župan Občine Pivka

 

Ms Jasmina VIDMAR

Članica mestnega sveta Mestne občine Maribor

 

Mr Franci VOVK

Župan Občine Dolenjske Toplice

SLOVENSKO

 

Pán Milan BELICA

Predseda Nitrianskeho samosprávneho kraja

 

Pán Juraj BLANÁR

Predseda Žilinského samosprávneho kraja

 

Pán Andrej ĎURKOVSKÝ

Primátor hl. mesta Bratislava

 

Pán Peter CHUDÍK

Predseda Prešovského samosprávneho kraja

 

Pán František KNAPÍK

Primátor mesta Košice

 

Pán Ján ORAVEC

Primátor mesta Štúrovo

 

Pán Pavol SEDLÁČEK

Predseda Trenčianskeho samosprávneho kraja

 

Pán Zdenko TREBUĽA

Predseda Košického samosprávneho kraja

 

Pán István ZACHARIÁŠ

Primátor mesta Moldava nad Bodvou

SUOMI

 

Pauliina HAIJANEN

Laitilan kaupunginvaltuuston jäsen

 

Sirpa HERTELL

Espoon kaupunginvaltuuston jäsen

 

Anne KARJALAINEN

Keravan kaupunginvaltuuston jäsen

 

Veikko KUMPUMÄKI

Kemin kaupunginvaltuuston jäsen

 

Antti LIIKKANEN

Rovaniemen kaupunginvaltuuston jäsen

 

Markku MARKKULA

Espoon kaupunginvaltuuston jäsen

 

Ossi MARTIKAINEN

Lapinlahden kunnanvaltuuston jäsen

 

Folke SJÖLUND

Ahvenanmaan maakuntapäivien jäsen

 

Satu TIETARI

Säkylän kunnanvaltuuston jäsen

SVERIGE

 

Mr Uno ALDEGREN

Ledamot i regionfullmäktige, Skåne läns landsting

 

Ms Kristina ALVENDAL

Ledamot i kommunfullmäktige, Stockholms kommun

 

Ms Lotta HÅKANSSON HARJU

Ledamot av kommunfullmäktige, Järfälla kommun

 

Mr Kent JOHANSSON

Ledamot i regionfullmäktige, Västra Götalands läns landsting

 

Mr Anders KNAPE

Ledamot i kommunfullmäktige, Karlstads kommun

 

Mr Paul LINDQUIST

Ledamot i kommunfullmäktige, Lidingö kommun

 

Ms Monalisa NORRMAN

Ledamot i landstingsfullmäktige, Jämtlands läns landsting

 

Mr Ilmar REEPALU

Ledamot i kommunfullmäktige, Malmö kommun

 

Ms Yoomi RENSTRÖM

Ledamot av kommunfullmäktige, Ovanåkers kommun

 

Ms Catarina SEGERSTEN-LARSSON

Ledamot i landstingsfullmäktige, Värmlands läns landsting

 

Ms Annelie STARK

Ledamot i regionfullmäktige, Västra Götalands läns landsting

 

Ms Maria WALLHAGER NECKMAN

Ledamot av landstingsfullmäktige, Stockholms läns landsting

UNITED KINGDOM OF GREAT BRITAIN AND NORTHERN IRELAND

 

Cllr Doris ANSARI

Member of Cornwall Council

 

Cllr Jonathan BELL

Member of Ards Borough Council

 

Cllr Sir Albert BORE

Member of Birmingham City Council

 

Cllr Robert BRIGHT

Member of Newport City Council

 

Cllr Amanda BYRNE

Member of Calderdale Metropolitan Borough Council

 

Christine CHAPMAN AM

Member of the National Assembly for Wales

 

Cllr Flo CLUCAS

Member of Liverpool City Council

 

Sir Simon DAY

Member of Devon County Council

 

Cllr Roger EVANS AM

Member of the Greater London Assembly

 

Cllr Linda GILLHAM

Member of Runneymede Borough Council

 

Cllr Gordon KEYMER CBE

Member of Tandridge District Council

 

Cllr Roger KNOX

Member of East Lothian Council

 

Cllr Iain MALCOLM

Member of South Tyneside Metropolitan Borough Council

 

Mr Stewart MAXWELL MSP

Member of the Scottish Parliament

 

Cllr Corrie MCCHORD

Member of Stirling

 

Francie MOLLOY MLA

Member of the Northern Ireland Assembly

 

Ms Irene OLDFATHER MSP

Member of the Scottish Parliament

 

Cllr David PARSONS

Member of Leicestershire County Council

 

Cllr Judith PEARCE

Member of Wychavon District Council

 

Cllr David SIMMONDS

Member of London Borough of Hillingdon

 

Cllr Neil SWANNICK

Member of Manchester City Council

 

Cllr the Lord (Graham) TOPE CBE

Member of the London Borough of Sutton

 

Cllr Kay TWITCHEN

Member of Essex County Council

 

Cllr Dave WILCOX

Member of Derbyshire County Council


ПРИЛОЖЕНИЕ II — ANEXO II — PŘÍLOHA II — BILAG II — ANHANG II — II LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ IΙ — ANNEX II — ANNEXE II — ALLEGATO II — II PIELIKUMS — II PRIEDAS — II. MELLÉKLET — ANNESS II — BIJLAGE II — ZAŁĄCZNIK II — ANEXO II — ANEXA II — PRÍLOHA II — PRILOGA II — LIITE II — BILAGA II

Заместник-членове / Suplentes / Náhradníci / Suppleanter / Stellvertreter / Asendusliikmed / Αναπληρωτές / Alternates / Suppléants / Supplenti / Aizstājēji / Pakaitiniai nariai / Póttagok / Supplenti / Plaatsvervangers / Zastępcy / Suplentes / Supleanți / Náhradníci / Nadomestni člani / Varaedustajat / Suppleanter

BELGIË / BELGIQUE / BELGIEN

 

De heer Ludwig CALUWÉ

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

Monsieur Emmanuel DISABATO

Membre du Parlement wallon

 

De heer Marc HENDRICKX

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

Monsieur Alain HUTCHINSON

Membre du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale

 

Monsieur Michel de LAMOTTE

Membre du Parlement de la Communauté française

 

Mevrouw Fientje MOERMAN

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

Mevrouw Fatma PEHLIVAN

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

Monsieur Yaron PESZTAT

Membre du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale

 

Mevrouw Sabine POLEYN

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

De heer Luckas VAN DER TAELEN

Vlaams volksvertegenwoordiger

 

De heer Jean-Luc VANRAES

Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering

 

Madame Olga ZRIHEN

Membre du Parlement wallon

БЪЛГАРИЯ

 

Mr. Ahmed AHMEDOV

Mayor, Municipality of Tsar Kaloyan

 

Mr. Ivo ANDONOV

Mayor, Municipality of Silistra

 

Mr. Ivan ASPARUHOV

Mayor, Municipality of Mezdra

 

Mr. Stanislav BLAGOV

Mayor, Municipality of Svishtov

 

Ms. Shukran IDRIZ

Mayor, Municipality of Kirkovo

 

Mr. Krasimir KOSTOV

Mayor, Municipality of Shumen

 

Ms. Malina LAZAROVA

Municipal Councilor, Municipality of Sofia

 

Mr. Veselin LICHEV

Mayor, Municipality of Sopot

 

Mr. Rumen RASHEV

Mayor, Municipality of Veliko Tarnovo

 

Mr. Emil NAYDENOV

Mayor, Municipality of Gorna Malina

 

Mr. Svetlin TANCHEV

Mayor, Municipality of Stara Zagora

 

Mr. Nayden ZELENOGORSKI

Mayor, Municipality of Pleven

ČESKÁ REPUBLIKA

 

Pan Jiří BĚHOUNEK

Hejtman kraje Vysočina

 

Bc. Jana ČERMÁKOVÁ

Místostarostka obce Proboštov

 

Ing. Ivana ČERVINKOVÁ

Starostka města Kostelec n. Orlicí

 

Mgr. Tomáš CHALUPA

Starosta městské části Praha 6

 

Paní Milada EMMEROVÁ

Hejtmanka Plzeňského kraje

 

Pan Lubomír FRANC

Hejtman Královéhradeckého kraje

 

Ing. Sylva KOVÁČIKOVÁ

Starostka města Bílovec

 

Pan Radko MARTÍNEK

Hejtman Pardubického kraje

 

Pan Stanislav MIŠÁK

Hejtman Zlínského kraje

 

Pan David RATH

Hejtman Středočeského kraje

 

Pan Martin TESAŘÍK

Hejtman Olomouckého kraje

 

Mgr. Tomáš ÚLEHLA

Radní města Zlín

DANMARK

 

Hr. Bo ANDERSEN

Byrådsmedlem

 

Hr. Jan BOYE

Byrådsmedlem

 

Hr. Bent HANSEN

Regionrådsformand og Formand for Danske Regioner

 

Hr. Carl HOLST

Regionsrådsformand

 

Hr. Bent LARSEN

Regionrådsmedlem

 

Fru Jane Findahl LINDSKOV

Byrådsmedlem

 

Hr. Erik Bent NIELSEN

Borgmester

 

Hr. Simon Mønsted STRANGE

Byrådsmedlem

 

Hr. Johnny SØTRUP

Borgmester

DEUTSCHLAND

 

Herr Dietmar BROCKES MdL

Mitglied des Landtages von Nordrhein-Westfalen

 

Frau Hella DUNGER-LÖPER

Staatssekretärin für Stadtentwicklung des Landes Berlin,

 

Herr Rolf FISCHER MdL

Mitglied des Landtages von Schleswig-Holstein

 

Herr Michael GWOSDZ MdL

Mitglied der Hamburgischen Bürgerschaft (Landtag)

 

Herr Heinz-Joachim HÖFER

Bürgermeister der Stadt Altenkirchen

 

Herr Wilhelm HOGREFE MdL

Mitglied des Landtages von Niedersachsen

 

Herr Dr. Ekkehard KLUG

Minister für Bildung und Kultur des Landes Schleswig-Holstein,

 

Frau Jacqueline KRAEGE

Staatssekretärin im Ministerium für Umwelt, Forsten und Verbraucherschutz des Landes Rheinland-Pfalz

 

Dr. Hermann KUHN MdBB

Mitglied der Bremischen Bürgerschaft (Landtag)

 

Herr Clemens LINDEMANN

Landrat des Saarpfalz-Kreises

 

Prof. Ursula MÄNNLE MdL

Mitglied des Bayerischen Landtags

 

Frau Nicole MORSBLECH MdL

Mitglied des Landtages Rheinland-Pfalz

 

Frau Dagmar MÜHLENFELD

Oberbürgermeisterin der Stadt Mülheim an der Ruhr

 

Herr Detlef MÜLLER MdL

Mitglied des Landtages Mecklenburg-Vorpommern

 

Herr Manfred RICHTER MdL

Mitglied des Landtags von Brandenburg

 

Dr. Michael REUTER MdL

Mitglied des Hessischen Landtages

 

Herr Peter SCHOWTKA MdL

Mitglied des Sächsischen Landtags

 

Herr Peter STRAUB MdL

Präsident des Landtags von Baden-Württemberg

 

Herr Tilman TÖGEL MdL

Mitglied des Landtages von Sachsen-Anhalt

 

Herr Stephan TOSCANI MdL

Mitglied des Landtages des Saarlandes

 

Herr Mark WEINMEISTER

Staatssekretär im hessischen Ministerium für Umwelt, Energie, Landwirtschaft und Verbraucherschutz

 

Herr Roland WERNER

Staatssekretär im sächsischen Ministerium für Wirtschaft und Arbeit,

 

Herr Frank ZIMMERMANN MdL

Mitglied des Abgeordnetenhauses von Berlin

EESTI

 

Ms. Urve ERIKSON

Chairperson of Tudulinna Rural Municipality Council

 

Mr. Juri GOTMANS

Member of Sõmerpalu Rural Municipality Council

 

Mr. Andres JAADLA

Vice- Chairman of Rakvere City Council

 

Ms. Saima KALEV

Member of Jõgeva Rural Municipality Council

 

Ms. Kersti KÕOSAAR

Member of Võru City Council

 

Mrs. Kersti SARAPUU

Mayor of Paide City Government

 

Ms. Kadri TILLEMANN

Mayor of Keila Rural Municipality Government

ΕΛΛΑΣ

 

ΔΡΑΚΟΣ Δημήτριος

Νομάρχης Μεσσηνίας

 

ΚΑΛΟΓΕΡΟΠΟΥΛΟΣ Δημήτριος

Δήμαρχος Αιγάλεω Αττικής

 

ΚΑΤΣΑΡΟΣ Λουκάς

Νομάρχης Λάρισας

 

ΚΛΑΠΑΣ Μιλτιάδης

Δήμαρχος Πρέβεζας

 

ΚΟΝΤΟΓΙΩΡΓΟΣ Κωνσταντίνος

Νομάρχης Ευρυτανίας

 

ΚΟΤΡΟΝΙΑΣ Γεώργιος

Δήμαρχος Λαμιέων

 

ΚΟΥΡΑΚΗΣ Ιωάννης

Δήμαρχος Ηρακλείου Κρήτης

 

ΛΑΜΠΡΙΝΟΥΔΗΣ Πολύδωρος

Νομάρχης Χίου

 

ΜΑΧΑΙΡΙΔΗΣ Ιωάννης

Νομάρχης Δωδεκανήσου

 

ΟΙΚΟΝΟΜΙΔΗΣ Παναγιώτης

Δήμαρχος Άρτας

 

ΠΡΕΒΕΖΑΝΟΣ Δημήτριος

Δημοτικός Σύμβουλος Δήμου Σκιάθου Νομού Μαγνησίας

 

ΣΠΥΡΙΔΩΝ Σπύρος

Νομαρχιακός Σύμβουλος Αθηνών — Πειραιώς

ESPAÑA

 

D. Gabriel AMER AMER

Delegado del Gobierno de las Illes Balears en Bruselas

 

Da María Luisa ARAÚJO CHAMORRO

Vicepresidenta de la Junta de Comunidades de Castilla-La Mancha y Consejera de Economía y Hacienda

 

D.a Elsa María CASAS CABELLO

Comisionada de Acción Exterior del Gobierno de Canarias

 

D. Alberto CATALÁN HIGUERAS

Consejero de Educación, y de Relaciones Institucionales y Portavoz del Gobierno de Navarra

 

Da María DE DIEGO DURÁNTEZ

Directora General de Relaciones Institucionales y Acción Exterior de la Comunidad Autónoma de Castilla y León

 

D. Francisco DE LA TORRE PRADO

Alcalde de Málaga

 

D. Emilio DEL RÍO SANZ

Consejero de Presidencia del Gobierno de La Rioja

 

D. Guillermo ECHENIQUE GONZÁLEZ

Secretario General de Acción Exterior del Gobierno vasco

 

Da. Paz FERNÁNDEZ FELGUEROSO

Alcaldesa de Gijón

 

D. Jesús María GAMALLO ALLER

Director General de Relaciones Exteriores y con la Unión Europea de la Xunta de Galicia

 

D. Alberto GARCIA CERVIÑO

Director General de Asuntos Europeos y Cooperación al Desarrollo de la Comunidad Autónoma de Cantabria

 

D. Antonio GONZÁLEZ TEROL

Director General de Asuntos Europeos y Cooperación con el Estado de la Comunidad Autónoma de Madrid

 

D. Francisco Javier LEÓN DE LA RIVA

Alcalde de Valladolid

 

D. Miguel LUCENA BARRANQUERO

Secretario General de Acción Exterior de la Junta de Andalucía

 

D.a Lucía MARTÍN DOMÍNGUEZ

Directora General de Acción exterior de la Junta de Extremadura

 

D.a Esther MONTERRUBIO VILLAR

Comisionada para las Relaciones Exteriores del Gabinete de la Presidencia del Gobierno de Aragón

 

D. Juan Antonio MORALES RODRÍGUEZ

Director General de Relaciones Institucionales y Acción Exterior de la Comunidad Autónoma de la Región de Murcia

 

D. Andrés OCAÑA RABADÁN

Alcalde de Córdoba

 

D. Rafael RIPOLL NAVARRO

Secretario Autonómico de Cohesión Territorial, de Relaciones con el Estado y con la Unión Europea de la Comunitat Valenciana

 

D.a Anna TERRÓN CUSÍ

Secretaria para la Unión Europea de la Generalitat de Catalunya

 

D. Javier VELASCO MANCEBO

Director de la Oficina de Representación del Principado de Asturias en Bruselas

FRANCE

 

M. Jacques AUXIETTE

Président du Conseil régional des Pays-de-la-Loire

 

M. Jean-Paul BACHY

Président du Conseil régional de Champagne-Ardenne

 

M. Pierre BERTRAND

Vice-président du Conseil général du Bas-Rhin

 

M. Philippe BODARD

Maire de Mûrs-Erigné

 

Mme Martine CALDEROLI-LOTZ

Conseillère régionale d’Alsace

 

Mme Anne-Marie COMPARINI

Conseillère régionale de Rhône-Alpes

 

M. Jean-Michel DACLIN

Adjoint au maire de Lyon

 

Mme Nassimah DINDAR

Président du Conseil général de l’Ile de La Réunion

 

Mme Rose-Marie FALQUE

Maire d’Azerailles

 

M. Jean-Jacques FRITZ

Conseiller régional d'Alsace

 

M. Claude GEWERC

Président du Conseil régional de Picardie

 

Mme Arlette GROSSKOST

Vice-présidente du Conseil régional d’Alsace

 

M. Antoine KARAM

Président du Conseil régional de Guyane

 

Mme Mireille LACOMBE

Conseillère générale du Puy-de-Dôme

 

Mme Claudine LEDOUX

Maire de Charleville-Mézières

 

M. Martin MALVY

Président du Conseil régional Midi-Pyrénées

 

M. Didier MARIE

Président du Conseil général de Seine-Maritime

 

M. Michel NEUGNOT

Conseiller régional de Bourgogne

 

M. Yves PAGES

Maire de Saint-Georges

 

Mme Rachel PAILLARD

Maire de Bouzy

 

Mme Gisèle STIEVENARD

Vice présidente du Conseil général de Paris

 

Mme Elisabeth THEVENON-DURANTIN

Conseillère régionale d’Auvergne

 

M. Jean-Louis TOURENNE

Président du Conseil général d’Ille-et-Vilaine

 

M. Michel VAUZELLE

Président du Conseil régional Provence-Alpes-Côte-D’azur

ITALIA

 

Sig. Alvaro ANCISI

Consigliere del Comune di Ravenna

 

Sig. Roberto BOMBARDA

Consigliere regionale e provinciale della Provincia autonoma di Trento

 

Sig.ra Barbara BONINO

Consigliere della Provincia di Torino

 

Sig.ra Carmela CASILE

Consigliere del Comune di Giaveno

 

Sig. Francesco CHIUCCHIURLOTTO

Consigliere del Comune di Castiglione in Teverina

 

Sig. Vito DE FILIPPO

Presidente della Regione Basilicata

 

Sig. Francesco DE MICHELI

Consigliere del Comune di Roma

 

Sig. Mario Sisto FERRANTE

Consigliere della Provincia di Roma

 

Sig. Vincenzo LODOVISI

Consigliere della Provincia di Rieti

 

Sig.ra Maria Rita LORENZETTI

Presidente della Regione Umbria

 

Sig. Salvatore MANGIAFICO

Assessore della Provincia di Siracusa

 

Sig. Matteo MAURI

Consigliere della Provincia di Milano

 

Sig. Luigi MONTANARO

Sindaco del Comune di Ginosa

 

Sig.ra Maria Giuseppina MUZZARELLI

Vice Presidente e Assessore della Regione Emilia-Romagna

 

Sig. Umberto OPPUS

Sindaco del Comune di Mandas

 

Sig. Aristide PELI

Assessore della Provincia di Brescia

 

Sig.ra Alessia ROSOLEN

Consigliere e Assessore della Regione Friuli Venezia Giulia

 

Sig.ra Federica SEGANTI

Assessore della Regione Friuli Venezia Giulia

 

Sig. Fiorenzo SILVESTRI

Consigliere della Provincia di Treviso

 

Sig. Sergio SOAVE

Sindaco del Comune di Savigliano

 

Sig. Giuseppe VARACALLI

Consigliere del Comune di Gerace

 

Sig. Gianfranco VITAGLIANO

Assessore della Regione Molise

 

Sig. Angelo ZUBBANI

Sindaco del Comune di Carrara

 

Sig. Sante ZUFFADA

Consigliere regionale della Regione Lombardia

ΚYΠΡΟΣ

 

Χριστοφής ΑΝΤΩΝΙΟΥ

Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Επισκοπής

 

Δήμος ΓΙΑΓΚΟΥ

Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Αγίας Ειρήνης Κερύνειας

 

Ανδρέας ΜΩΥΣΕΩΣ

Δήμαρχος Λάρνακας, Αναπληρωτής

 

Χαράλαμπος ΠΙΤΤΑΣ

Δήμαρχος Μόρφου

 

Κώστας ΧΑΤΖΗΚΑΚΟΥ

Δημοτικός Σύμβουλος Αμμοχώστου

 

Κυριάκος ΧΑΤΖΗΤΤΟΦΗΣ

Δήμαρχος Αγίου Αθανασίου

LATVIJA

 

Edvīns BARTKEVIČS k-gs

Ogres novada domes priekšsēdētājs

 

Inesis BOĶIS k-gs

Valmieras pilsētas domes priekšsēdētājs

 

Sergejs DOLGOPOLOVS k-gs

Rīgas domes Pilsētas attīstības komitejas priekšsēdētājs

 

Ligita GINTERE k-dze

Jaunpils novada domes priekšsēdētāja

 

Nellija KLEINBERGA k-dze

Skrundas novada domes priekšsēdētāja

 

Jānis TRUPOVNIEKS k-gs

Balvu novada domes priekšsēdētājs

 

Jānis VĪTOLIŅŠ k-gs

Ventspils pilsētas domes priekšsēdētāja pirmais vietnieks

LIETUVA

 

Gintautas BABRAVIČIUS

Vilniaus miesto savivaldybės tarybos narys (mero pavaduotojas)

 

Algirdas BAGUŠINSKAS

Vilkaviškio rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Donatas KAUBRYS

Telšių rajono savivaldybės tarybos narys

 

Bronislovas LIUTKUS

Jonavos rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Robertas PIEČIA

Tauragės rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Stasė SKUTULIENĖ

Šilutės rajono savivaldybės tarybos narė (mero pavaduotoja)

 

Viktor TROFIMOV

Panevėžio regiono plėtros tarybos pirmininkas

 

Vytautas VIGELIS

Švenčionių rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

 

Algirdas VRUBLIAUSKAS

Alytaus rajono savivaldybės tarybos narys (meras)

LUXEMBOURG

 

M. Roby BIWER

Bourgmestre de la commune de Bettembourg

 

M. Yves CRUCHTEN

Membre du conseil communal de Bascharage

 

M. Fernand ETGEN

Bourgmestre de la commune de Feulen

 

M. Gusty GRAAS

Membre du conseil communal de Bettembourg

 

Mme Martine MERGEN

Membre du conseil communal de Luxembourg

 

M. Gilles ROTH

Bourgmestre de la commune de Mamer

MAGYARORSZÁG

 

László BÁKONYI dr.

Debrecen Megyei Jogú Város Közgyűlésének tagja

 

István BÓKA dr.

Balatonfüred város polgármestere

 

Attila KISS

Hajdúböszörmény város polgármestere

 

Károlyné KOCSIS

Dunapataj község képviselő-testületének tagja

 

Helga MIHÁLYI

Borsod-Abaúj-Zemplén Megyei Közgyűlés tagja

 

Árpád MOLNÁR dr.

Balatonszabadi község polgármestere

 

Zoltán NAGY

Komárom város képviselő-testületének tagja

 

József PAIZS

Szigetvár város polgármestere

 

Imre SZAKÁCS dr.

Győr-Moson-Sopron Megyei Közgyűlés elnöke

 

Szilárd SZÉKELY

Sásd város polgármestere

 

Kata Zsuzsanna TÜTTŐ

Budapest Főváros Közgyűlésének tagja

 

László József VÉCSEY

Szada község polgármestere

MALTA

 

Ms. Doris BORG

Deputy Mayor of Birkirkara

 

Mr. Ian BORG

Mayor of Dingli

 

Mr. Fredrick CUTAJAR

Mayor of Santa Luċija

 

Mr. Paul FARRUGIA

Mayor of Tarxien

 

Mr. Noel FORMOSA

Mayor of San Lawrenz, Gozo

NEDERLAND

 

Dhr J. (Joop) BINNEKAMP

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Utrecht

 

Dhr M.J. (Job) COHEN

Burgemeester (mayor) of the city of Amsterdam

 

Mevr. A.C. (Rinda) DEN BESTEN

Wethouder (alderman: member of the executive council) of the city of Utrecht

 

Dhr H. (Harry) DIJKSMA

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Flevoland

 

Mevr. E.L.M. (Ellie) FRANSSEN

Wethouder (alderman: member of the executive council) of the city of Voerendaal

 

Dhr S.H. (Sjoerd) GALEMA

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Fryslân

 

Dhr M.J. (Martin) JAGER

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Groningen

 

Dhr H. (Hans) KOK

Burgemeester (mayor) of the municipality of 't Hof van Twente

 

Dhr H.P.M. (Henk) KOOL

Wethouder (alderman: member of the executive council) of the city of Den Haag

 

Dhr H.B.I. (Rik) DE LANGE

Wethouder (alderman: member of the executive council) of the municipality of Zutphen

 

Dhr Prof. Dr. W.B.H.J. VAN DE DONK

Commissaris van de Koningin (Governor: chair of the council and of the executive council) of the Province of Brabant

 

Dhr J.C. (Co) VERDAAS

Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Gelderland

ÖSTERREICH

 

Mag. Renate BRAUNER

Vizebürgermeisterin und Landeshauptmann-Stellvertreterin von Wien

 

Mag. Gabriele BURGSTALLER

Landeshauptfrau von Salzburg

 

Frau Marianne FÜGL

Vizebürgermeisterin der Marktgemeinde Traisen

 

Herr Markus LINHART

Bürgermeister von Bregenz

 

Dr. Josef MARTINZ

Mitglied der Kärntner Landesregierung

 

Mag. Johanna MIKL-LEITNER

Mitglied der niederösterreichischen Landesregierung

 

Herr Günther PLATTER

Landeshauptmann von Tirol

 

Herr Walter PRIOR

Präsident des Burgenländischen Landtags

 

Herr Hermann SCHÜTZENHÖFER

Erster Landeshauptmann-Stellvertreter der Steiermark

 

Herr Viktor SIGL

Mitglied der Landesregierung von Oberösterreich

 

Frau Elisabeth VITOUCH

Mitglied des Gemeinderates von Wien

 

Mag. Markus WALLNER

Stellvertreter des Landeshauptmannes von Vorarlberg

POLSKA

 

Adam BANASZAK

Radny Sejmiku Województwa Kujawsko-Pomorskiego

 

Jan BRONŚ

Burmistrz Miasta Oleśnicy

 

Lech DYMARSKI

Przewodniczący Sejmiku Województwa Wielkopolskiego

 

Jan DZIUBIŃSKI

Prezydent Miasta Tarnobrzeg

 

Robert GODEK

Starosta Strzyżowski

 

Władysław HUSEJKO

Marszałek Województwa Zachodniopomorskiego

 

Michał KARALUS

Starosta Pleszewski

 

Marzena KEMPIŃSKA

Starosta Świecki

 

Józef KOTYŚ

Radny Sejmiku Województwa Opolskiego

 

Tadeusz KOWALCZYK

Przewodniczący Sejmiku Województwa Świętokrzyskiego

 

Andrzej KUNT

Burmistrz Miasta Kostrzyn nad Odrą

 

Lucjan KUŹNIAR

Radny Sejmiku Województwa Podkarpackiego

 

Mirosław LECH

Wójt Gminy Korycin

 

Andrzej MATUSIEWICZ

Przewodniczący Sejmiku Województwa Podkarpackiego

 

Marek OLSZEWSKI

Wójt Gminy Lubicz

 

Ewa PANASIUK

Radna Sejmiku Województwa Lubelskiego

 

Elżbieta RUSIELEWICZ

Radna Miasta Bydgoszcz

 

Czesław SOBIERAJSKI

Radny Sejmiku Województwa Śląskiego

 

Robert SOSZYŃSKI

Przewodniczący Sejmiku Województwa Mazowieckiego

 

Tadeusz TRUSKOLASKI

Prezydent Miasta Białegostoku

 

Dariusz WRÓBEL

Burmistrz Opola Lubelskiego

PORTUGAL

 

Exmo. Sr. Américo Jaime AFONSO PEREIRA

Presidente da Câmara Municipal de Vinhais

 

Exmo. Sr. Vítor Manuel CHAVES DE CARO PROENÇA

Presidente da Câmara Municipal de Santiago do Cacém

 

Exmo. Sr. João Carlos CUNHA E SILVA

Vice-presidente do Governo Regional da Madeira

 

Exmo. Sr. Joaquim Carlos DIAS VALENTE

Presidente da Câmara Municipal da Guarda

 

Exmo. Sr. André Jorge DIONÍSIO BRADFORD

Secretário Regional da presidência do Governo Regional dos Açores

 

Exmo. Sr. Álvaro DOS SANTOS AMARO

Presidente da Câmara Municipal de Gouveia

 

Exma. Sr.a Da Isaura Maria ELIAS CRISÓSTOMO BERNARDINO MORAIS

Presidente da Câmara Municipal de Rio Maior

 

Exmo. Sr. António Manuel LEITÃO BORGES

Presidente da Câmara Municipal de Resende

 

Exmo. Sr. Carlos Manuel MARTA GONÇALVES

Presidente da Câmara Municipal de Tondela

 

Exmo. Sr. António Jorge NUNES

Presidente da Câmara Municipal de Bragança

 

Exmo. Sr. Jaime Carlos Marta SOARES

Presidente da Câmara Municipal de Vila Nova de Poiares

 

Exmo. Sr. Aníbal SOUSA REIS COELHO DA COSTA

Presidente da Câmara Municipal de Ferreira do Alentejo

ROMÂNIA

 

Dl Silvian CIUPERCĂ

Președintele Consiliului Județean Ialomița

 

Dl Árpád Szabolcs CSEHI

Președintele Consiliului Județean Satu Mare

 

Dl Alexandru DRĂGAN

Primarul comunei Tașca, Județul Neamț

 

Dl Liviu Nicolae DRAGNEA

Președintele Consiliului Județean Teleorman

 

Dl Dumitru ENACHE

Primarul comunei Stejaru, Județul Tulcea

 

Dl Péter FERENC

Primarul orașului Sovata, Județul Mureș

 

Dl Gheorghe FLUTUR

Președintele Consiliului Județean Suceava

 

Dna Mariana MIRCEA

Primarul orașului Cernavodă, Județul Constanța

 

Dl Mircea Ioan MOLOȚ

Președintele Consiliului Județean Hunedoara

 

Dl Mircia MUNTEAN

Primarul municipiului Deva, Județul Hunedoara

 

Dl Gheorghe NICHITA

Primarul municipiului Iași, Județul Iași

 

Dl Marian OPRIȘAN

Președintele Consiliului Județean Vrancea

 

Dl George SCRIPCARU

Primarul municipiului Brașov, Județul Brașov

 

Dl Adrian Ovidiu TEBAN

Primarul orașului Cugir, Județul Alba

 

Dna Ioana TRIFOI

Primarul comunei Botiza, Județul Maramureș

SLOVENIJA

 

Dr. Štefan ČELAN

Župan Mestne Občine Ptuj

 

Ga. Darja DELAČ FELDA

Podžupanja Občine Kočevje

 

G. Siniša GERMOVŠEK

Član občinskega sveta Občine Bovec

 

G. Branko LEDINEK

Župan Občine Rače-Fram

 

Mag. Jure MEGLIČ

Podžupan Občine Tržič

 

G. Blaž MILAVEC

Župan Občine Sodražica

 

G. Anton ŠTIHEC

Župan Mestne Občine Murska Sobota

SLOVENSKO

 

Pán Ján BLCHÁČ

Primátor mesta Liptovský Mikuláš

 

Pán Remo CICUTTO

Primátor mesta Piešťany

 

Pán Pavol FREŠO

Predseda Bratislavského samosprávneho kraja

 

Pán Milan FTÁČNIK

Starosta mestskej časti Bratislava-Petržalka

 

Pán Pavel HAGYARI

Primátor mesta Prešov

 

Pán Andrej HRNČIAR

Primátor mesta Martin

 

Pani Božena KOVÁČOVÁ

Starostka obce Janova Lehota

 

Pán Tibor MIKUŠ

Predseda Trnavského samosprávneho kraja

 

Pán Jozef PETUŠÍK

Starosta obce Dolný Lopašov

SUOMI

 

Markus AALTONEN

Seinäjoen kaupunginvaltuuston jäsen

 

Ilpo HAALISTO

Nousiaisten kunnanvaltuuston jäsen

 

Mårten JOHANSSON

Raaseporin kaupunginjohtaja

 

Petri KALMI

Nurmijärven kunnanvaltuuston jäsen

 

Britt LUNDBERG

Ahvenanmaan maakuntahallituksen jäsen

 

Hannele LUUKKAINEN

Helsingin kaupunginvaltuuston jäsen

 

Riitta MYLLER

Joensuun kaupunginvaltuuston jäsen

 

Miikka SEPPÄLÄ

Tampereen kaupunginvaltuuston jäsen

 

Katja SORRI

Jyväskylän kaupunginvaltuuston jäsen

SVERIGE

 

Mr Carl Fredrik GRAF

Ledamot av kommunfullmäktige, Halmstads kommun

 

Ms Susanna HABY

Ledamot av kommunfullmäktige, Göteborgs kommun

 

Mr Tore HULT

Ledamot av kommunfullmäktige, Alingsås kommun

 

Mr Bernth JOHNSON

Ledamot i landstingsfullmäktige, Blekinge läns landsting

 

Ms Ewa-May KARLSSON

Ledamot i kommunfullmäktige, Vindelns kommun

 

Ms Ewa LINDSTRAND

Ledamot i kommunfullmäktige, Timrå Kommun

 

Ms Agneta LIPKIN

Ledamot av landstingsfullmäktige, Norrbottens läns landsting

 

Mr Kenth LÖVGREN

Ledamot av kommunfullmäktige, Gävle kommun

 

Mr Jens NILSSON

Ledamot i kommunfullmäktige, Östersunds kommun

 

Ms Ingela NYLUND WATZ

Ledamot av landstingsfullmäktige, Stockholms läns landsting

 

Mr Rolf SÄLLRYD

Ledamot av landstingsfullmäktige, Kronobergs läns landsting

 

Mr Carl-Johan SONESSON

Ledamot av regionfullmäktige, Skåne läns landsting

UNITED KINGDOM OF GREAT BRITAIN AND NORTHERN IRELAND

 

Ms Jennette ARNOLD AM

Member of the Greater London Assembly

 

Cllr Paula BAKER

Member of Basingstoke and Deane Council

 

Cllr Sandra BARNES

Member of South Northamptonshire

 

Mr Ted BROCKLEBANK MSP

Member of the Scottish Parliament

 

Cllr Nilgun CANVER

Member of London Borough of Haringey

 

John DALLAT MLA

Member of the Northern Ireland Assembly

 

Cllr Graham GARVIE

Member of Scottish Borders Council

 

Cllr Arnold HATCH

Member of Craigavon Borough Council

 

Cllr Martin HEATLEY

Member of Warwickshire County Council

 

Cllr Chris HOLLEY

Member of the City and County of Swansea

 

Cllr Doreen HUDDART

Member of Newcastle City Council

 

Cllr Herbert MANLEY

Member of Cheshire West and Chester Council

 

Cllr Alan MELTON

Member of Cambridgeshire County Council

 

Cllr Peter MOORE

Member of Sheffield City Council

 

Cllr Sandy PARK

Member of the Highland Council

 

Cllr Kathy POLLARD

Member of Suffolk County Council

 

Cllr Mary ROBINSON

Member of Eden District Council

 

Cllr David SHAKESPEARE

Member of Buckinghamshire County Council

 

Mr Nicol STEPHEN MSP

Member of the Scottish Parliament

 

Cllr Roger STONE

Member of Rotherham Metropolitan Borough Council

 

Cllr Ann STRIBLEY

Member of Poole Borough Council

 

Cllr Sharon TAYLOR

Member of Stevenage Borough Council

 

Rhodri Glyn THOMAS AM

Member of the National Assembly for Wales

 

Cllr Peter THOMPSON

Member of the London Borough of Hounslow


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/51


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn

(2009/1015/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (1),

Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies bevat de gemeenschappelijke lijst van derde landen waarvan de onderdanen door alle lidstaten aan de transitvisumplicht voor luchthavens (TVL) zijn onderworpen.

(2)

Duitsland en Nederland willen deze TVL voor Ethiopische onderdanen beperken tot personen die geen houder zijn van een geldig visum voor een lidstaat of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. Derhalve moet bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

Conform de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is het hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien deze beschikking voortbouwt op het Schengenacquis, uit hoofde van de bepalingen van Titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, beslist Denemarken, overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol, binnen een termijn van zes maanden na de goedkeuringsdatum van dit besluit, of het dit besluit in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(4)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2) die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (3).

(5)

Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad van28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst (5).

(6)

Wat Liechtenstein betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van de Besluit 2008/261/EG van 28 februari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst (6).

(7)

Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (7). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(8)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan.

(9)

Voor Cyprus vormt deze beschikking een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan gerelateerd is in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(10)

Deze beschikking vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 2, van de toetredingsakte van 2005,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies wordt hierbij als volgt gewijzigd:

1.

In de tekst betreffende Ethiopië wordt de volgende voetnoot toegevoegd:

„Voor Duitsland en Nederland

Van een TVL zijn vrijgesteld:

Onderdanen die beschikken over een geldig visum voor een van de lidstaten of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992, dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten, of die uit deze landen terugkeren na gebruikmaking van het visum.”.

2.

Onder de lijst van derde landen in de toelichting wordt na de derde alinea de volgende alinea toegevoegd:

„Vrijstellingen van de transitvisumplicht voor luchthavens gelden ook voor de luchthaventransits van een onderdaan van een derde land die beschikt over een geldig visum voor een lidstaat of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten, die naar een ander derde land reist. Zij gelden niet voor de luchthaventransits van een onderdaan van een derde land bij zijn terugkeer uit een ander derde land na het verstrijken van de geldigheid van het bovengenoemde visum.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2.

(2)  PB L 176 van 10.7.1999 blz. 36.

(3)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(4)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.

(5)  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.

(6)  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.

(7)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(8)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/53


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

tot intrekking van Besluit 2009/473/EG inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee

(2009/1016/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, juncto artikel 218, leden 5 en 8,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het protocol bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee, dat op 20 december 2008 is geparafeerd, wordt sinds 1 januari 2009 voorlopig toegepast, zoals door de partijen is overeengekomen bij briefwisseling die bij Besluit 2009/473/EG (1) is goedgekeurd onder voorbehoud van de sluiting van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector (POVS) tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee.

(2)

De Commissie heeft besloten haar voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de POVS in te trekken als gevolg van de tragische gebeurtenissen van 28 september 2009, toen regeringstroepen het vuur op de protesterende massa openden, met meer dan 150 doden als gevolg.

(3)

Bijgevolg moet Besluit 2009/473/EG worden ingetrokken, en moet de Republiek Guinee zo spoedig mogelijk namens de Europese Unie in kennis worden gesteld van de beëindiging van die voorlopige toepassing, overeenkomstig artikel 25, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit 2009/473/EG van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee wordt ingetrokken.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om de Republiek Guinee, overeenkomstig artikel 25, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, ervan in kennis te stellen dat de Europese Unie niet langer voornemens is partij te worden bij de op 20 december 2008 geparafeerde partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee. Die kennisgeving wordt gedaan bij brief.

De tekst van de brief is aan dit besluit gehecht.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 156 van 19.6.2009, blz. 31.


BIJLAGE

Geachte heer,

Onder verwijzing naar het op 20 december 2008 geparafeerde protocol bij de partnerschaps¬overeenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee, betreffende de voorlopige toepassing daarvan, zoals door de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee overeengekomen bij briefwisseling van 28 mei 2009:

stelt de Europese Unie de Republiek Guinee er, overeenkomstig artikel 25, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, van in kennis dat zij niet langer voornemens is partij te worden bij de bovengenoemde partnerschapsovereenkomst in de visserijsector.

Met de meeste hoogachting,

Namens de Europese Unie,


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/55


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

betreffende de toekenning door de autoriteiten van de Republiek Hongarije van staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013

(2009/1017/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 108, lid 2, derde alinea,

Gezien het verzoek van de regering van de Republiek Hongarije van 27 november 2009,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Republiek Hongarije (hierna „Hongarije”) heeft op 27 november 2009 conform artikel 88, lid 2, derde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap een verzoek om een besluit bij de Raad ingediend ten aanzien van het plan van Hongarije om nationale steun aan de Hongaarse landbouwers te verlenen voor de aankoop van landbouwgrond.

(2)

De privatisering van grond die sedert het begin van de jaren negentig in Hongarije loopt, heeft in veel gevallen geleid tot versnipperde of onverdeelde gezamenlijke eigendom van landbouwgrond, en bijgevolg tot een ongunstige structuur van het grondgebruik en matige economische levensvatbaarheid van landbouwbedrijven.

(3)

Omdat de landbouwers te weinig kapitaal hebben, de rente op commerciële leningen voor de aankoop van landbouwgrond hoog is, en de banken in de huidige crisis strengere criteria hanteren voor het verstrekken van leningen aan landbouwers, maken landbouwers, vooral landbouwers met kleine bedrijven, weinig kans op een commerciële lening voor investeringen zoals het aankopen van grond. Ten gevolge van de financiële en economische crisis is de jaarlijkse rente voor commerciële leningen voor de aankoop van landbouwgrond gestegen van gemiddeld 9,5 % in juli 2008 naar 15,5 % in mei 2009, en de gemiddelde waarde van het onderpand voor zulke leningen is in die periode bijna verdubbeld.

(4)

In deze situatie zal de speculatieve aankoop van land door economische spelers die geen landbouwactiviteit uitoefenen en gemakkelijker toegang hebben tot kapitaal, waarschijnlijk toenemen.

(5)

Staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond moet helpen het levensonderhoud van talrijke landbouwgezinnen in de huidige crisis te redden door de nodige voorwaarden te scheppen om de productiekosten terug te dringen en de rendabiliteit van de landbouwproductie te verhogen, zodat een eind wordt gemaakt aan de toename van de armoede en de werkloosheid op het platteland. Ten gevolge van de crisis is de werkloosheid in Hongarije gestegen van 7,7 % in de periode augustus-oktober 2008 tot 10,4 % in dezelfde periode in 2009, terwijl het bruto binnenlands product (BBP) van Hongarije tussen het derde kwartaal van 2008 en het derde kwartaal van 2009 met 7,2 % is afgenomen. Bovendien is het BBP van Hongarije in lopende prijzen in de landbouw, de bosbouw en de visserij met ongeveer 33 % afgenomen tussen de eerste helft van 2008 en de eerste helft van 2009 (van Hongaarse forint (HUF) 410 828 miljoen tot HUF 275 079 miljoen).

(6)

De te verlenen staatssteun bedraagt in totaal HUF 4 000 miljoen en is bedoeld voor ongeveer 5 000 landbouwproducenten. De steun zou de vorm moeten aannemen van:

in totaal HUF 2 000 miljoen, aan rentesubsidie voor leningen voor particuliere landbouwers die voldoen aan de criteria wat betreft registratie, beroepskwalificatie, het volgen van goede landbouwpraktijken, en de vereisten van een levensvatbaar bedrijf, hetgeen hen in staat stelt gunstige leningen aan te gaan voor de aankoop van landbouwgrond tot aan een limiet voor de totale bedrijfsomvang van 300 hectare. De rentesubsidie is een hypothecaire lening voor ten hoogste HUF 75 miljoen en voor een periode van maximaal 20 jaar, inclusief een aflossingsvrije periode van twee jaar voor de kapitaalterugbetaling, en is gelijk aan 50 % van de gemiddelde opbrengst van Hongaarse staatsobligaties met een looptijd van 5 of 10 jaar, vermeerderd met 1,75 %;

in totaal HUF 2 000 miljoen aan rechtstreekse subsidie voor de aankoop van landbouwgrond, tot maximaal 20 % van de aankoopprijs in het verkoopcontract, met een maximum van HUF 3 miljoen per aanvraag en een maximum van twee aanvragen per jaar per begunstigde. De subsidie kan worden toegekend aan een particulier die, op de datum van de aankoop, een landbouwactiviteit uitoefende als de eigenaar van ten minste 5 hectare aanplantingen of 1 hectare andere landbouwgrond gedurende een periode van ten minste één jaar, op een perceel dat direct aan het aangekochte land grenst, en die zich ertoe verbindt het aangekochte land niet te verkopen en daadwerkelijk uitsluitend te gebruiken voor landbouwproductie, gedurende ten minste vijf jaar vanaf de datum waarop de steun is betaald. De steun kan alleen worden toegekend als de algehele omvang van de bestaande en aangekochte grond de 210 gouden kronen (aranykorona) (1) overstijgt, of 2 hectare in het geval van landbouwgrond die wordt gebruikt als wijngaard of boomgaard, en indien de grond niet staat geregistreerd als land dat wordt gebruikt voor bosbouw.

(7)

Het is niet toegestaan staatssteun in de vorm van een rentesubsidie en van een rechtstreekse subsidie te combineren voor de aankoop van hetzelfde stuk landbouwgrond.

(8)

De Commissie heeft vooralsnog geen procedure ingeleid en heeft nog geen standpunt ingenomen over de aard en de verenigbaarheid van de steun.

(9)

Er is dus sprake van buitengewone omstandigheden, waardoor de steun in afwijking van de geldende bepalingen als verenigbaar kan worden beschouwd met de interne markt, voor zover die steun strikt noodzakelijk is om de omvang van de armoede op het Hongaarse platteland te beperken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

De buitengewone staatssteun van de Hongaarse autoriteiten in de vorm van rentesubsidie en rechtstreekse subsidie voor de aankoop van landbouwgrond met een maximumbedrag van HUF 4 000 miljoen, te verlenen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013, wordt verenigbaar geacht met de interne markt.

Artikel 2

Dit besluit is gericht tot de Republiek Hongarije.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  Meeteenheid van de kwaliteit van landbouwgrond in Hongarije.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/57


BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 14 december 2009

tot wijziging van Besluit ECB/2006/17 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank

(ECB/2009/29)

(2009/1018/EU)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 26.2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit ECB/2009/16 van 2 juli 2009 houdende de tenuitvoerlegging van het programma voor de aankoop van gedekte obligaties (1) voorziet in een programma voor de aankoop van gedekte obligaties. De tenuitvoerlegging van dit programma vereist verdere wijzigingen in Besluit ECB/2006/17 van 10 november 2006 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (2).

(2)

Het is nodig de boekhoudkundige behandeling te specificeren van openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem en van aanverwante activa, alsook de boekhoudkundige behandeling van voorzieningen voor uit dergelijke transacties voorvloeiende tegenpartijrisico’s.

(3)

Verder zijn enkele technische wijzigingen van Besluit ECB/2006/17 vereist.

(4)

Besluit ECB/2006/17 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Besluit ECB/2006/17 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 7 wordt als volgt vervangen:

„Artikel 7

Voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s

Rekening houdend met de aard van de activiteiten van de ECB, kan de Raad van bestuur een voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s opvoeren op de balans van de ECB. De Raad van bestuur bepaalt de omvang en het gebruik van de voorziening op basis van een met redenen omklede raming van de potentiële risico’s voor de ECB.”.

2)

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.   Er wordt voor goud geen onderscheid gemaakt tussen prijs- en valutaherwaarderingsverschillen, maar er wordt één herwaarderingsverschil voor goud bepaald, gebaseerd op de prijs in euro per gewichtseenheid goud berekend aan de hand van de EUR/USD-koers op de driemaandelijkse herwaarderingsdatum. De herwaardering van valuta geschiedt per valutasoort, inclusief transacties binnen en buiten de balans, en die van waardepapieren per fondscode, d.w.z. hetzelfde ISIN-nummer/type, uitgezonderd waardepapieren die in de posten „Overige financiële activa” of „Diversen” zijn opgenomen, of worden aangehouden voor doeleinden van monetair beleid, welke waardepapieren als afzonderlijke deelnemingen worden behandeld.”;

b)

lid 4 wordt als volgt vervangen:

„4.   Waardepapieren die ingedeeld zijn als tot de vervaldag aangehouden papieren, worden als afzonderlijke deelnemingen behandeld, gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde verminderd met de afschrijvingen en zijn onderworpen aan bijzondere waardevermindering. Dezelfde behandeling geldt voor niet-verhandelbare waardepapieren. Waardepapieren die ingedeeld zijn als tot de vervaldag aangehouden papieren, kunnen voor de vervaldatum worden verkocht:

i)

indien de verkochte hoeveelheid niet significant wordt geacht vergeleken met het totale bedrag van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden waardepapieren, of

ii)

indien de waardepapieren worden verkocht in de maand van de vervaldatum, of

iii)

in uitzonderlijke omstandigheden, zoals een significante verslechtering van de kredietwaardigheid van de emittent, of na een expliciete monetaire beleidsbeslissing van de Raad van bestuur van de ECB.”.

3.

Bijlage I en III bij Besluit ECB/2006/17 worden overeenkomstig de bijlage bij dit besluit gewijzigd.

Artikel 2

Slotbepaling

Dit besluit treedt in werking op 31 december 2009.

Gedaan te Frankfurt am Main, 14 december 2009.

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 175 van 4.7.2009, blz. 18.

(2)  PB L 348 van 11.12.2006, blz. 38.


BIJLAGE

De bijlagen I en III bij Besluit ECB/2006/17 worden als volgt gewijzigd:

1)

De tabellen in bijlage I bij Besluit ECB/2006/17 worden als volgt vervangen:

ACTIVA

Balanspost

Indeling van de balansposten

Waarderingsgrondslag

1.

Goud en goudvorderingen

Fysiek goud, d.w.z. baren, munten, platen, klompjes, in voorraad of „nog te ontvangen”. Niet-fysiek goud, zoals direct opvraagbare tegoeden op gouddepositorekeningen (niet-verbijzonderde rekeningen), termijndeposito’s, alsmede goudvorderingen die voortkomen uit één van de volgende transacties: i) op- of afwaarderingen en ii) goudlocatie of swaps gericht op het verkrijgen van fysiek goud met een ander goudgehalte, indien het verschil tussen vrijgave en ontvangst meer dan één werkdag is.

Marktwaarde

2.

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Vorderingen op tegenpartijen buiten het eurogebied, inclusief internationale en supranationale instellingen en centrale banken van buiten het eurogebied luidende in vreemde valuta.

 

2.1.

Vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds (IMF)

a)

Trekkingsrechten binnen de reservepositie (netto)

Nationale quota minus de saldi in euro die ter beschikking staan van het IMF. Rekening nr. 2 van het IMF (eurorekening voor algemene beheerskosten) kan ofwel in deze positie worden opgenomen of onder de post „Verplichtingen jegens niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”.

a)

Trekkingsrechten binnen de reservepositie (netto)

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

b)

Bijzondere trekkingsrechten

Aangehouden bijzondere trekkingsrechten (bruto).

b)

Bijzonder trekkingsrec

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

c)

Overige vorderingen

Algemene leningsovereenkomsten, leningen krachtens bijzondere leningsovereenkomsten, deposito’s in het kader van de armoedebestrijdings- en groeifaciliteit.

c)

Overige vorderingen

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

2.2.

Tegoeden bij banken en beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa

a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied m.u.v. de tegoeden onder de actiefpost „Andere financiële activa”

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting.

a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

b)

Beleggingen in effecten buiten het eurogebied m.u.v. de beleggingen onder de actiefpost „Andere financiële activa”

Promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier, als een deel van de externe reserves aangehouden effecten, die door niet-ingezetenen van het eurogebied zijn uitgegeven.

b)i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

b)ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

b)iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

b)iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

c)

Externe leningen (deposito’s) aan niet-ingezetenen van het eurogebied m.u.v. leningen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

c)

Externe leningen

Deposito’s tegen nominale waarde, omgerekend tegen koers op deviezenmarkt

d)

Overige externe activa

Bankbiljetten en munten die niet tot het eurogebied behoren.

d)

Overige externe activa

Nominale waarde, omrekening tegen koers op deviezenmarkt

3.

Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

a)

Beleggingen in waardepapieren binnen het eurogebied m.u.v. waardepapieren onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier, als een deel van de externe reserves aangehouden effecten, die door ingezetenen van het eurogebied zijn uitgegeven

a)i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

a)ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

a)iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

a)iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

b)

Overige vorderingen op ingezetenen van het eurogebied m.u.v. de vorderingen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Leningen, deposito’s, reverse repo’s, diverse verstrekte leningen.

b)

Overige vorderingen

Deposito’s en overige leningen tegen nominale waarde, omgerekend tegen koers op deviezenmarkt

4.

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

4.1.

Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren en leningen

a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied m.u.v. tegoeden onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting in verband met het beheer van waardepapieren, luidende in euro.

a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied

Nominale waarde

b)

Beleggingen in effecten buiten het eurogebied m.u.v. beleggingen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Door niet-ingezetenen van het eurogebied uitgegeven effecten en obligaties, wissels, nulcouponobligaties en geldmarktpapier.

b)i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren Marktprijs

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

b)ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

b)iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

b)iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs

c)

Leningen aan niet-ingezetenen van het eurogebied m.u.v. leningen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

c)

Leningen buiten het eurogebied

Deposito’s tegen nominale waarde

d)

Waardepapieren uitgegeven door entiteiten buiten het eurogebied m.u.v. papieren onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Door supranationale of internationale organisaties, bv. de Europese Investeringsbank, uitgegeven waardepapieren, ongeacht het land van vestiging.

d)i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Agio’s/disagio’s worden afgeschreven

d)ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

d)iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

4.2.

Vorderingen uit hoofde van de kredietfaciliteit ingevolge het ERM II

Kredietverlening onder de voorwaarden van het ERM II.

Nominale waarde

5.

Kredietverlening aan kredietinstellingen in het eurogebied in verband met monetaire beleidsoperaties, luidende in euro

Posten 5.1 t/m 5.5: transacties volgens de respectieve monetaire beleidsinstrumenten beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en procedures van het Eurosysteem (1)

 

5.1.

Basisherfinancieringstransacties

Regelmatige liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoopverplichting, met een wekelijkse frequentie en gewoonlijk een looptijd van een week.

Nominale waarde of repokostprijs

5.2.

Langerlopende herfinancieringstransacties

Regelmatige liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoopverplichting, met een maandelijkse frequentie en gewoonlijk een looptijd van drie maanden.

Nominale waarde of repokostprijs

5.3.

„Fine-tuning”-transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoopverplichting, uitgevoerd op ad-hocbasis met „fine-tuning”-oogmerk.

Nominale waarde of repokostprijs

5.4.

Structurele transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoopverplichting die de structurele positie van het Eurosysteem t.o.v. de financiële sector beïnvloeden.

Nominale waarde of repokostprijs

5.5.

Marginale beleningsfaciliteit

Faciliteit voor het verkrijgen van krediet tot de volgende ochtend tegen een van tevoren vastgestelde rentevoet, op onderpand van beleenbare activa (permanente faciliteit).

Nominale waarde of repokostprijs

5.6.

Kredieten uit hoofde van margestortingen

Aanvullend krediet voor kredietinstellingen op grond van waardestijgingen van onderliggende activa ten behoeve van ander aan deze kredietinstellingen verleend krediet.

Nominale waarde of kostprijs

6.

Overige vorderingen op kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting in verband met het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost „Waardepapieren van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”, waaronder begrepen transacties die het gevolg zijn van de omzetting van de voormalige deviezenreserves van het eurogebied, en overige vorderingen. Overeenkomstige rekeningen bij kredietinstellingen die in het buitenland zijn gevestigd, maar binnen het eurogebied. Overige vorderingen en transacties die niet samenhangen met monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem.

Nominale waarde of kostprijs

7.

Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied luidende in euro

 

 

7.1.

Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren

Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren uitgegeven binnen het eurogebied Voor „fine-tuning” aangekochte ECB-schuldbewijzen.

i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

7.2.

Overige waardepapieren

Waardepapieren m.u.v. papieren onder actiefpost 7.1 „Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren” en onder actiefpost 11.3 „Overige financiele activa”; promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier dat op termijnbasis („outright”) wordt aangehouden, waaronder begrepen overheidsobligaties van vóór de EMU, luidende in euro. Waardepapieren.

i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs

8.

Overheidsschuld, luidende in euro

Vorderingen op overheden van vóór de EMU (niet-verhandelbare waardepapieren, leningen).

Deposito’s/leningen tegen nominale waarde, niet-verhandelbare waardepapieren tegen kostprijs

9.

Vorderingen binnen het Eurosysteem

 

 

9.1.

Vorderingen ingevolge promessen tegenover de uitgifte van ECB-schuldbewijzen

Alleen een post op de balans van de ECB.

Door NCB’s uitgegeven promessen, uit hoofde van de „back-to-back”-overeenkomst in samenhang met ECB schuldbewijzen.

Nominale waarde

9.2.

Vorderingen uit hoofde van de toedelingen van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

Vorderingen uit hoofde van de uitgifte van bankbiljetten door de ECB overeenkomstig Besluit ECB/2001/15 van 6 december 2001 betreffende de uitgifte van eurobankbiljetten (2)

Nominale waarde

9.3.

Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto)

Nettopositie van de volgende subposten:

a)

nettovorderingen uit hoofde van tegoeden op TARGET2-rekeningen en overeenkomstige rekeningen van NCB’s, d.w.z. het nettocijfer van vorderingen en verplichtingen — zie tevens passiefpost „Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”.

a)

Nominale waarde

b)

overige in euro luidende vorderingen binnen het Eurosysteem, waaronder de tussentijdse verdeling van de seigniorage-inkomsten van de ECB aan de NCB’s.

b)

Nominale waarde

10.

Vereveningsposten

Saldi van vereveningsrekeningen (vorderingen), waaronder begrepen vorderingen uit hoofde van te incasseren cheques.

Nominale waarde

11.

Overige activa

 

 

11.1.

Munten uit het eurogebied

Euromuntstukken.

Nominale waarde

11.2.

Materiële en immateriële vaste activa

Grond en gebouwen, meubilair en inventaris, inclusief computerapparatuur, software.

Kostprijs minus afschrijving

Afschrijving is de systematische toedeling van het af te schrijven bedrag van een actief over de levensduur ervan. De levensduur is de periode waarin een vast actief verwacht wordt beschikbaar te zijn voor gebruik door de entiteit. De levensduur van individuele vaste activa kan systematisch worden herzien, indien verwachtingen afwijken van eerdere schattingen. Belangrijke activa kunnen bestaan uit compenenten met verschillende levensduur. De levensduur dient voor elk van dergelijke componenten individueel te worden beoordeeld.

De kostprijs van immateriële activa omvat de aanschafprijs van het immateriële actief. Overige directe of indirecte kosten dienen als uitgaven te worden geboekt.

Kapitalisering van kosten: op basis van limiet (minder dan 10 000 EUR, excl. btw: geen kapitalisering)

11.3.

Overige financiële activa

Deelnemingen en beleggingen in dochtermaatschappijen, aandelen aangehouden voor strategische en beleidsoogmerken

Waardepapieren met inbegrip van aandelen, en overige financiële instrumenten en tegoeden met inbegrip van deposito’s met vaste looptijd en lopende rekeningen, aangehouden als een geoormerkte portefeuille

Repotransacties met wederverkoopverplichting met kredietinstellingen in verband met het beheer van effectenportefeuilles onder deze post.

a)

Verhandelbare effecten

Marktwaarde

b)

Deelnemingen en niet-liquide gewone aandelen, en enige andere effecten aangehouden als permanente investeringen

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

c)

Beleggingen in dochtermaatschappijen of significante belangen

Nettowaarde van het actief

d)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Agio’s/disagio’s worden afgeschreven

e)

Verhandelbare papieren ingedeeld als aangehouden tot de vervaldag of aangehouden als een permanente investering

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

f)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

g)

Tegoeden bij banken en leningen

Nominale waarde, omgerekend tegen de koers op de deviezenmarkt, indien de tegoeden/deposito’s luiden in vreemde valuta’s

11.4.

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Resultaten van de waardering van deviezentermijnaffaires, deviezenswaps, renteswaps, rentetermijncontracten, termijntransacties in effecten, contante deviezentransacties vanaf de transactiedatum tot de afwikkelingsdatum.

Nettopositie tussen termijn en contant, tegen koers op deviezenmarkt

11.5.

Overlopende activa en vooruitbetaalde kosten

Inkomsten die in de verslagperiode niet opeisbaar zijn, maar er wel aan moeten worden toegeschreven. Vooruitbetaalde kosten en lopende interest (d.w.z. lopende interest gekocht met een waardepapier).

Nominale waarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

11.6.

Diversen

a)

Vooruitbetalingen, leningen, andere kleinere posten. Leningen op trustbasis

a)

Nominale waarde of kostprijs

b)

Beleggingen in verband met gouddeposito’s van rekeninghouders

b)

Marktwaarde

c)

Nettopensioenactiva

c)

Conform artikel 22, lid 3

d)

Openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem

d)

Nominale/realiseerbare waarde (voor/na verrekening van verliezen)

e)

Activa of vorderingen (jegens derden) die toegeëigend en/of verkregen zijn in het kader van de uitwinning van door in gebreke gebleven tegenpartijen van het Eurosysteem geleverd onderpand.

e)

Kostprijs (geconverteerd tegen de koers op de deviezenmarkt op het tijdstip van de verwerving indien financiële activa in vreemde valuta luiden)

12.

Verlies over het boekjaar

 

Nominale waarde


PASSIVA

Balanspost

Indeling van de balansposten

Waarderingsgrondslag

1.

Bankbiljetten in omloop

Eurobankbiljetten uitgegeven door de ECB overeenkomstig Besluit ECB/2001/15.

Nominale waarde

2.

Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetaire beleidsoperaties, luidende in euro

Posten 2.1, 2.2, 2.3 en 2.5: deposito’s in euro zoals beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7.

 

2.1.

Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen)

Eurorekeningen van kredietinstellingen die zijn opgenomen in de lijst van financiële instellingen die volgens de statuten minimumreserves moeten aanhouden. Deze post bevat hoofdzakelijk rekeningen voor het aanhouden van minimumreserves.

Nominale waarde

2.2.

Depositofaciliteit

Deposito’s met een looptijd tot de volgende ochtend, tegen een van tevoren vastgestelde rentevoet (permanente faciliteit).

Nominale waarde

2.3.

Termijndeposito’s

Wegens „fine-tuning”-transacties aangetrokken voor het verkrappen van liquiditeit.

Nominale waarde

2.4.

„Fine-tuning”-transacties met wederinkoop

Monetaire beleidstransacties gericht op het verkrappen van liquiditeit.

Nominale waarde of repokostprijs

2.5.

Deposito’s uit hoofde van margestortingen

Deposito’s van kredietinstellingen die voortkomen uit waardedalingen van onderliggende activa inzake aan deze kredietinstellingen verstrekte kredieten.

Nominale waarde

3.

Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Repotransacties in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effectenportefeuilles onder post „Waardepapieren van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”. Overige transacties die geen verband houden met monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem. Geen rekeningen-courant van kredietinstellingen.

Nominale waarde of repokostprijs

4.

Uitgegeven ECB-schuldbewijzen

Alleen een post op de balans van de ECB.

Schuldbewijzen zoals beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7. Discontopapier dat is uitgegeven om liquiditeit te verkrappen.

Nominale waarde

5.

Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

5.1.

Overheid

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s.

Nominale waarde

5.2.

Overige verplichtingen

Rekeningen-courant van personeel, bedrijven en cliënten, waaronder financiële instellingen die zijn vrijgesteld van het aanhouden van minimumreserves — zie passiefpost 2.1 enz.; termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s.

Nominale waarde

6.

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s waaronder rekeningen voor betalingsdoeleinden en voor het beheer van reserves: van andere banken, centrale banken, internationale/supranationale instellingen waaronder de Commissie; rekeningen-courant van overige depositanten. Repotransacties in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van waardepapieren, luidende in euro. Saldi van TARGET2-rekeningen van centrale banken van lidstaten die de euro niet hebben aangenomen.

Nominale waarde of repokostprijs

7.

Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Rekeningen-courant. Verplichtingen uit hoofde van repotransacties; gewoonlijk beleggingen waarbij gebruik wordt gemaakt van deviezen of goud.

Nominale waarde; omrekening tegen koers op deviezenmarkt per jaarul

8.

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

 

 

8.1.

Deposito’s, tegoeden en overige verplichtingen

Rekeningen-courant. Verplichtingen uit hoofde van repotransacties; gewoonlijk beleggingen waarbij gebruik wordt gemaakt van deviezen of goud.

Nominale waarde; omrekening tegen koers op deviezenmarkt per jaarultimo

8.2.

Verplichtingen uit hoofde van de kredietfaciliteit ingevolge het ERM II

Kredietverlening onder de voorwaarden van het ERM II.

Nominale waarde; omrekening tegen koers op deviezenmarkt per jaarultimo

9.

Tegenwaarde van toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het IMF

Post, luidende in BTR’s, die de BTR’s toont die oorspronkelijk aan het/de desbetreffende land/NCB waren toegewezen.

Nominale waarde; omrekening tegen koers op deviezenmarkt per jaarultimo

10.

Verplichtingen binnen het Eurosysteem

 

 

10.1.

Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves

Post op de balans van de ECB, luidende in euro.

Nominale waarde

10.2.

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)

Nettopositie van de volgende subposten:

a)

nettoverplichtingen uit hoofde van tegoeden op TARGET2-rekeningen en overeenkomstige rekeningen van NCB’s, d.w.z. het nettocijfer van vorderingen en verplichtingen — zie tevens actiefpost „Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”

a)

Nominale waarde

b)

overige in euro luidende verplichtingen binnen het Eurosysteem, waaronder de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB uit bankbiljetten in omloop onder de NCB’s.

b)

Nominale waarde

11.

Vereveningsposten

Saldi van vereveningsrekeningen (verplichtingen), waaronder schulden uit hoofde van af te wikkelen girale overboekingen

Nominale waarde

12.

Overige verplichtingen

 

 

12.1.

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Resultaten van de waardering van deviezentermijnaffaires, deviezenswaps, renteswaps, rentetermijncontracten, termijntransacties in effecten, contante deviezentransacties vanaf de transactiedatum tot de afwikkelingsdatum.

Nettopositie tussen termijn en contant, tegen koers op deviezenmarkt

12.2.

Overlopende passiva

Kosten die in een toekomstige periode invorderbaar worden, maar betrekking hebben op de verslagperiode. Inkomsten die in de verslagperiode zijn ontvangen, maar betrekking hebben op een toekomstige periode.

Nominale waarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

12.3.

Diversen

a)

Belastingtussenrekeningen. Deviezenkrediet- of waarborgrekeningen. Repotransacties met kredietinstellingen in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost „Overige financiële activa”. Verplichte deposito’s, behalve reservedeposito’s. Overige kleinere posten. Verplichtingen op trustbasis.

a)

Nominale waarde of (repo)kostprijs

b)

Gouddeposito’s van rekeninghouders.

b)

Marktwaarde

c)

Nettopensioenverplichtingen.

c)

Conform artikel 22, lid 3

13.

Voorzieningen

a)

Voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s, en voor andere doeleinden, bv. verwachte toekomstige uitgaven en bijdragen uit hoofde van artikel 49.2 van de statuten met betrekking tot centrale banken van lidstaten wier derogatie is ingetrokken.

a)

Kostprijs/nominale waarde

b)

Voor uit monetaire beleidstransacties voortvloeiende tegenpartijrisico’s.

b)

Nominale waarde

14.

Herwaarderingsrekeningen

a)

Herwaarderingsrekeningen voor de verwerking van prijsontwikkelingen voor goud, voor elk type in euro luidend waardepapier, voor elk type in vreemde valuta luidend waardepapier, voor opties; voor verschillen in marktwaardering betreffende renterisicoderivaten; herwaarderingsrekeningen voor de koersontwikkelingen van deviezen voor elke nettopositie in valuta, met inbegrip van deviezenswaps/deviezentermijnaffaires en BTR’s.

b)

Specifieke herwaarderingsrekeningen in verband met bijdragen uit hoofde van artikel 49.2 van de statuten met betrekking tot centrale banken van lidstaten wier derogatie is ingetrokken — zie artikel 11, lid 2.

Herwaarderingsverschil tussen gemiddelde kostprijs en marktwaarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

15.

Kapitaal en reserves

 

 

15.1.

Kapitaal

Volgestort kapitaal.

Nominale waarde

15.2.

Reserves

Wettelijke reserves overeenkomstig artikel 33 van de statuten en bijdragen uit hoofde van artikel 49.2 van de statuten met betrekking tot centrale banken van lidstaten wier derogatie is ingetrokken.

Nominale waarde

16.

Winst over het boekjaar

 

Nominale waarde”

2)

Bijlage III wordt als volgt vervangen:

„BIJLAGE III

GEPUBLICEERDE WINST-EN-VERLIESREKENING VAN DE ECB

(miljoenen EUR)

Winst-en-verliesrekening voor het boekjaar dat eindigt op 31 december

Verslaglegging jaar

Vorig jaar

1.1.1.

Rentebaten uit externe reserves

 

 

1.1.2.

Rentebaten uit de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem

 

 

1.1.3.

Overige rentebaten

 

 

1.1.

Rentebaten

 

 

1.2.1.

Remuneratie van vorderingen van NCB’s in verband met overgedragen externe reserves

 

 

1.2.2.

Overige rentelasten

 

 

1.2.

Rentelasten

 

 

1.

Nettorentebaten

 

 

2.1.

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

 

 

2.2.

Afwaarderingen van financiële activa en posities

 

 

2.3.

Overdracht naar/uit voorzieningen voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s

 

 

2.

Nettobaten uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen voor risico’s

 

 

3.1.

Provisie- en commissiebaten

 

 

3.2.

Provisie- en commissielasten

 

 

3.

Nettobaten uit provisies en commissies (4)

 

 

4.

Inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen

 

 

5.

Overige baten

 

 

Totaal nettobaten

 

 

6.

Personeelskosten (5)

 

 

7.

Algemene beheerskosten (5)

 

 

8.

Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa

 

 

9.

Productiekosten bankbiljetten (6)

 

 

10.

Overige kosten

 

 

(Verlies)/Winst over het boekjaar

 

 


(1)  PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.

(2)  PB L 337 van 20.12.2001, blz. 52.

(3)  De ECB mag hetzij exacte bedragen in euro, hetzij op een andere manier afgeronde bedragen publiceren.

(4)  De uitsplitsing naar baten en lasten mag bij wijze van alternatief worden opgenomen in de toelichting bij de jaarrekening.

(5)  Inclusief beheersvoorzieningen.

(6)  Deze post wordt gebruikt wanneer de productie van bankbiljetten wordt uitbesteed (voor de kosten van de diensten van externe ondernemingen die namens de centrale banken met de productie van bankbiljetten zijn belast). Het wordt aanbevolen dat de kosten gemaakt in verband met de uitgifte van eurobankbiljetten wordt geboekt in de winst-en-verliesrekening wanneer zij worden gefactureerd of anderszins worden gedragen, zie ook Richtsnoer ECB/2006/16.”.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/71


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 22 december 2009

inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/1019/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 168, lid 6,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Seizoensinfluenza is een besmettelijke virusziekte, die in de wintermaanden in Europa als epidemie voorkomt. Het is een van de belangrijkste en meest voorkomende overdraagbare ziekten, die in alle lidstaten van de Europese Unie veelvuldig ziekte- en sterfgevallen ten gevolge heeft.

(2)

In sommige gevallen zijn de complicaties ernstiger dan een spontaan genezende infectie van de luchtwegen en leiden ze tot ernstige pneumonie of andere secondaire complicaties met soms fatale afloop. Deze complicaties komen veel vaker voor bij oudere leeftijdsgroepen en bij mensen met chronische medische aandoeningen.

(3)

Seizoensinfluenza kan door vaccinatie worden ingeperkt, maar doordat het virus frequent van antigene samenstelling verandert, wordt de samenstelling van het vaccin regelmatig opnieuw bezien door de deskundigengroepen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

(4)

In 2003 heeft de Wereldgezondheidsvergadering in resolutie 56.19 de aanbeveling gedaan de vaccinatiegraad tegen influenza te verhogen voor alle personen met een hoog risico, teneinde in 2006 voor de oudere leeftijdsgroepen een vaccinatiegraad van 50 % te bereiken en in 2010 een dekking van 75 %.

(5)

Op 26 oktober 2005 en 14 juni 2006 heeft het Europees Parlement resoluties aangenomen getiteld respectievelijk „Strategie tegen een influenzapandemie” en „Draaiboek voor een influenzapandemie in de Europese Gemeenschap” waarin de lidstaten worden opgeroepen de influenzavaccinatie in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen van de WHO. In die resoluties wordt er bij de lidstaten ook op aangedrongen overeenkomstig de aanbevelingen van de WHO de vaccinatiegraad tijdens de interpandemische periode te verhogen.

(6)

Om de gevolgen van seizoensinfluenza af te zwakken, moet er daarom op het niveau van de Europese Unie gezamenlijk worden opgetreden door het vaccineren van risicogroepen en gezondheidswerkers aan te moedigen. Deze aanbeveling is erop gericht om, zoals door de WHO wordt aanbevolen, zo snel mogelijk en bij voorkeur uiterlijk in de winter van 2014/2015, een vaccinatiegraad van 75 % voor oudere leeftijdsgroepen te bereiken. Dit doel van 75 % zou, indien mogelijk, overeenkomstig de richtsnoeren van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), moeten worden uitgebreid tot de risicogroep van mensen met chronische aandoeningen.

(7)

Een hogere vaccinatiegraad voor de risicogroepen zou tevens bijdragen aan een hogere vaccinatiegraad in het algemeen, ook voor gezondheidswerkers.

(8)

Om deze veranderingen te bewerkstelligen moeten eerst alle deelnemende partijen in de gezondheidszorg, de risicogroepen, de gezondheidswerkers, de artsen, de managers in de gezondheidszorg en de beleidsmakers door middel van bewustmakingscampagnes voor het publiek en voor professionals informatie krijgen over de problematiek van seizoensinfluenza. Gezondheidswerkers moeten bewust worden gemaakt van het bijzondere risico dat hun meer kwetsbare patiënten lopen. Zij moeten tevens bewust worden gemaakt van hun verantwoordelijkheid bij het geven van het juiste vaccinatieadvies aan hun patiënten.

(9)

Het is in het bijzonder van belang om op nationaal niveau specifieke en vergelijkbare gegevens inzake de vaccinatiegraad van risicogroepen te verzamelen, teneinde de situatie in alle lidstaten naar behoren te kunnen beoordelen. Tot op heden waren dergelijke gegevens niet altijd beschikbaar. Op grond van deze gegevens zullen de Commissie en de lidstaten in staat zijn via de bestaande kanalen van internationale samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg informatie en goede praktijken met derde landen uit te wisselen.

(10)

In Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (1) heeft het ECDC speciaal de taak gekregen de Commissie en de lidstaten van technische en wetenschappelijke expertise te voorzien. Het ECDC beheert ook het netwerk dat speciaal voor het toezicht op seizoensinfluenza is opgezet overeenkomstig Beschikking 2000/96/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de overdraagbare ziekten die geleidelijk door het communautaire netwerk zullen worden bestreken overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). Het ECDC dient daarom de lidstaten te helpen bij het verstrekken van wetenschappelijke expertise inzake vaccinatie tegen seizoensinfluenza.

(11)

In de context van vaccinatie tegen seizoensinfluenza is het duidelijk dat de door de WHO aanbevolen doelstelling om 75 % van de oudere leeftijdsgroepen te vaccineren, makkelijker gehaald wordt met een gecoördineerde actie op het niveau van de Europese Unie,

HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:

1.

De lidstaten worden aangespoord, naargelang het geval, nationale, regionale of lokale actieplannen of maatregelen vast te stellen en uit te voeren met het oog op de verbetering van de graad van vaccinatie tegen seizoensinfluenza teneinde zo snel mogelijk en bij voorkeur uiterlijk in de winter 2014-2015 een vaccinatiegraad van 75 % voor „oudere leeftijdsgroepen” te bereiken, en, indien mogelijk, voor andere in punt 2, onder a), genoemde risicogroepen, voor zover dat doel nog niet is bereikt. De lidstaten worden tevens aangespoord om de vaccinatiegraad onder gezondheidswerkers te verhogen.

In de actieplannen of maatregelen dient rekening te worden gehouden met op nationaal niveau geconstateerde lacunes en dienen de in punt 2, onder b) en c), genoemde activiteiten te worden georganiseerd.

2.

In het kader van de in punt 1 bedoelde actieplannen en maatregelen dienen de lidstaten aangespoord te worden om

a)

rekening te houden met de definitie van „oudere leeftijdsgroepen” en „risicogroepen” die gehanteerd wordt in de richtsnoeren van het ECDC;

b)

de vaccinatiegraad in alle risicogroepen te meten, en te analyseren waarom bepaalde mensen niet gevaccineerd willen worden;

c)

het onderwijs, de opleiding en de informatie-uitwisseling inzake seizoensinfluenza en vaccinatie te bevorderen door het organiseren van:

i)

informatieacties voor gezondheidswerkers;

ii)

informatieacties over risico's en preventie van influenza voor personen uit risicogroepen en hun gezin;

iii)

doeltreffende informatieacties om obstakels voor vaccinatie weg te nemen.

3.

De lidstaten worden aangespoord, de Commissie, op basis van vrijwilligheid, verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling, in het bijzonder over de voor de risicogroepen bereikte vaccinatiegraad.

4.

De Commissie wordt verzocht de Raad regelmatig verslag uit te brengen van de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling, op grond van de door de lidstaten beschikbaar te stellen gegevens.

5.

De Commissie wordt verzocht het onderzoek naar influenza te blijven steunen via de kaderprogramma's voor onderzoek.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN


(1)  PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PL L 28 van 3.2.2000, blz. 50.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/73


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2009

betreffende de veilige tenuitvoerlegging van het gebruik van zwavelarme brandstof door in EU-havens aangemeerde schepen

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/1020/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 292,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 4 ter van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (1) wordt het maximumzwavelgehalte van door in EU-havens aangemeerde vaartuigen gebruikte mariene brandstoffen vastgesteld, met inbegrip van, vanaf 1 januari 2010, de verplichting voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat de schepen geen brandstoffen met een zwavelgehalte van meer dan 0,1 massaprocent gebruiken en dat op hun grondgebied geen mariene gasoliën met een zwavelgehalte van meer dan 0,1 massaprocent in de handel worden gebracht.

(2)

In artikel 6 van de richtlijn is ook bepaald dat de lidstaten door middel van monsterneming controleren of het zwavelgehalte van mariene brandstoffen voldoet aan de voorschriften van artikel 4 ter en dat met het nemen van monsters wordt aangevangen vanaf de datum van inwerkingtreding van de voornoemde bepaling.

(3)

Zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie inzake kennisgevingen van uitstel van tijdstippen waarop aan grenswaarden moet worden voldaan en vrijstelling van de verplichting om bepaalde grenswaarden toe te passen overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (2) overschrijden de concentraties in meer dan 40 % van de zones en agglomeraties in de Unie momenteel de dagelijkse PM10-grenswaarde. De invoering van een lage zwavelgrens voor door in EU-havens aangemeerde vaartuigen gebruikte brandstof is essentieel om de luchtkwaliteit te verbeteren, zoals wordt benadrukt in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende een EU-strategie ter beperking van atmosferische emissies door zeeschepen (3) en de in 2005 vastgestelde thematische strategie inzake luchtverontreiniging (4).

(4)

De vereisten werden in oktober 2008 goedgekeurd door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in het kader van de herziening van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL-Verdrag), en gelden vanaf 1 januari 2015 voor schepen die varen in emissiebeheersgebieden als gedefinieerd bij artikel 2, punt 3 sexies, van Richtlijn 1999/32/EG.

(5)

Rekening houdend met de veiligheidsrisico’s acht de Commissie het, om een hoog veiligheidsniveau te garanderen en te zorgen voor efficiënte preventie van verontreiniging door schepen, noodzakelijk de lidstaten de nodige begeleiding te bieden bij de handhaving van de bepalingen van deze richtlijn in heel de Unie.

(6)

Vanaf 1 januari 2010 dienen schepen die op zee zware stookolie gebruiken, op hun ligplaats in EU-havens over te schakelen op lichtere scheepsbrandstoffen zoals mariene diesel- of gasolie, aangezien zware stookolie met een voldoende laag zwavelgehalte niet algemeen voorhanden is.

(7)

Er kunnen operationele problemen en veiligheidsrisico’s optreden met het gebruik van diesel- en gasolie in schepen die niet zijn ontworpen om dergelijke brandstoffen te gebruiken of waaraan niet de noodzakelijke technische aanpassingen zijn gedaan. De Commissie heeft de risico’s met betrekking tot de wijziging van brandstof beoordeeld en besloten dat het grootste veiligheidsrisico verband houdt met het gebruik in ketels van schepen die nog niet zijn beoordeeld en gecertificeerd voor gebruik van het vereiste type brandstof. Hoewel ketels gebruik kunnen maken van zware stookolie of destillaatbrandstoffen, ontstaat er een risico bij diesel- en gasolie, omdat die dunner en vluchtiger zijn en het verwarmen van het brandstofsysteem, dat noodzakelijk is voor zware stookolie, niet nodig is voor destillaatbrandstoffen. Het is moeilijk om precies uit te maken over hoeveel schepen het gaat en hoe waarschijnlijk de risico’s zijn.

(8)

Richtlijn 1999/32/EG bood de scheepvaartsector voldoende tijd om de technische aanpassingen door te voeren om een maximumgrens van 0,1 massaprocent voor door in EU-havens aangemeerde schepen gebruikte brandstof te bereiken. Er zijn technische oplossingen voorhanden om de risico’s te beperken. Thans zijn er echter nog steeds schepen die niet overeenkomstig de eisen zijn aangepast en slechts zeer weinig schepen hebben de vereiste verificatie- en certificeringsprocedure doorlopen.

(9)

Er zijn technische oplossingen voorhanden om de potentiële gevolgen van het omschakelen van brandstof op de ligplaats te matigen. De beperkte vraag van de scheepvaartsector heeft de ontwikkeling van de noodzakelijke technische oplossingen vertraagd, wat dan weer gezorgd heeft voor vertragingen in het controle- en certificeringsproces.

(10)

Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, zou de voltooiing van het volledige proces voor schepen die nog niet de technische wijzigingen hebben ondergaan, niet meer dan acht maanden duren.

(11)

Enerzijds dienen fabrikanten van ketels en motoren specifieke aanbevelingen en procedures op te stellen voor het retroactief aanpassen van deze oplossingen (retrofitting); anderzijds dienen scheepseigenaars specifieke operationele procedures op te stellen en te implementeren en hun bemanning een passende opleiding te bieden,

BEVEELT AAN:

1.

In het kader van de handhavingsacties van lidstaten tegen schepen die niet voldoen aan de vereiste om op hun ligplaats brandstoffen met een maximumzwavelgehalte van 0,1 % te gebruiken, dienen de lidstaten die schepen te verzoeken gedetailleerd bewijsmateriaal voor te leggen van de stappen die zij nemen om de naleving te garanderen. Dit omvat een contract met een fabrikant en een retrofitplan dat goedgekeurd moet zijn door het scheepsclassificatiebureau van het schip of, voor schepen die onder de vlag van een lidstaat varen, door de organisatie die erkend is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5). In het retrofitplan dient duidelijk de datum van voltooiing van het aanpassings- en certificeringsproces te worden vermeld.

2.

De lidstaten kunnen bij de bepaling van de strafmaat voor schepen die de voorschriften niet naleven, rekening houden met het bestaan van een goedgekeurd retrofitplan.

3.

De lidstaten dienen gepaste maatregelen te treffen voor de bewustmaking van eigenaars, exploitanten en zeevaarders omtrent het veiligheidsrisico met betrekking tot brandstofomschakeling bij gebrek aan de noodzakelijke technische aanpassingen aan het brandstofsysteem van een schip en omtrent de noodzaak van opleiding.

Gedaan te Brussel, 21 december 2009.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 121 van 11.5.1999, blz. 13.

(2)  COM(2008) 403.

(3)  COM(2002) 595.

(4)  COM(2005) 446.

(5)  PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.


29.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 348/75


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 14 december 2009

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2006/16 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken

(ECB/2009/28)

(2009/1021/EU)

De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank,

Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), inzonderheid op artikel 12.1, artikel 14.3 en artikel 26.4,

Gelet op de bijdrage van de Algemene Raad van de Europese Centrale Bank (ECB) als bedoeld in artikel 47.2 van de ESCB-statuten, tweede en derde streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit ECB/2009/16 van 2 juli 2009 houdende de tenuitvoerlegging van het programma voor de aankoop van gedekte obligaties (1) voorziet in een programma voor de aankoop van gedekte obligaties. De tenuitvoerlegging van dit programma vereist verdere wijzigingen in het kader van financiële administratie en verslaglegging.

(2)

Het is noodzakelijk duidelijk te maken dat verplichtingen die voortvloeien uit door een nationale centrale bank vóór toetreding tot het Eurosysteem geïnitieerde monetaire beleidstransacties, moeten worden opgenomen onder de post „Overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro”.

(3)

Het is nodig de boekhoudkundige behandeling te specificeren van openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem en van aanverwante activa, alsook de boekhoudkundige behandeling van voorzieningen voor uit dergelijke transacties voorvloeiende tegenpartijrisico’s.

(4)

Verder zijn enkele technische wijzigingen vereist in Richtsnoer ECB/2006/16 van 10 november 2006 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europese Systeem van centrale banken (2).

(5)

Richtsnoer ECB/2006/16 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijzigingen

Richtsnoer ECB/2006/16 wordt als volgt gewijzigd:

1.

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt als volgt vervangen:

„3.   Er wordt voor goud geen onderscheid gemaakt tussen prijs- en valutaherwaarderingsverschillen, maar er wordt één herwaarderingsverschil voor goud bepaald, gebaseerd op de prijs in euro per gewichtseenheid goud berekend aan de hand van de EUR/USD-koers op de driemaandelijkse herwaarderingsdatum. De herwaardering van valuta geschiedt per valutasoort, inclusief transacties binnen en buiten de balans, en die van waardepapieren per fondscode, d.w.z. hetzelfde ISIN-nummer/type, uitgezonderd waardepapieren die in de posten „Overige financiële activa” of „Diversen” zijn opgenomen, of worden aangehouden voor doeleinden van monetair beleid, welke waardepapieren als afzonderlijke deelnemingen worden behandeld.”;

b)

lid 5 wordt als volgt vervangen:

„5.   Waardepapieren die ingedeeld zijn als tot de vervaldag aangehouden papieren, worden als afzonderlijke deelnemingen behandeld, gewaardeerd tegen de aanschaffingswaarde verminderd met de afschrijvingen en zijn onderworpen aan bijzondere waardevermindering. Dezelfde behandeling geldt voor niet-verhandelbare waardepapieren. Waardepapieren die ingedeeld zijn als tot de vervaldag aangehouden papieren, kunnen voor de vervaldatum worden verkocht:

i)

indien de verkochte hoeveelheid niet significant wordt geacht vergeleken met het totale bedrag van de portefeuille van tot de vervaldatum aangehouden waardepapieren, of

ii)

indien de waardepapieren worden verkocht in de maand van de vervaldatum, of

iii)

in uitzonderlijke omstandigheden, zoals een significante verslechtering van de kredietwaardigheid van de emittent, of na een expliciete monetaire beleidsbeslissing van de Raad van bestuur van de ECB.”.

2.

In artikel 11 wordt in lid 1 het volgende punt toegevoegd:

„f)

verliezen per jaarultimo uit bijzondere waardeverminderingen worden ten laste van het resultaat gebracht en worden in daaropvolgende jaren niet gecompenseerd, tenzij de waardevermindering afneemt en de afname in verband kan worden gebracht met een waarneembare gebeurtenis die plaatsvond nadat de waardevermindering voor het eerst werd geregistreerd.”.

3.

Bijlagen II, IV en IX bij Richtsnoer ECB/2006/16 worden overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit richtsnoer wordt van kracht op 31 december 2009.

Artikel 3

Geadresseerden

Dit richtsnoer is gericht aan alle centrale banken van het Eurosysteem.

Gedaan te Frankfurt am Main, 14 december 2009.

Namens de Raad van bestuur van de ECB

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 175 van 4.7.2009, blz. 18.

(2)  PB L 348 van 11.12.2006, blz. 1.


ANNEX

Bijlagen II, IV en IX bij Richtsnoer ECB/2006/16 worden als volgt gewijzigd:

1)

Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

De volgende definitie wordt ingevoegd:

„Toeëigening: de handeling waarbij waardepapieren, leningen of activa die door een centrale bank als onderpand zijn ontvangen, in eigendom worden genomen als middel om betaling van de oorspronkelijke vordering af te dwingen.”

2)

De tabellen in bijlage IV worden als volgt vervangen:

„ACTIVA

Balanspost (2)

Indeling van de balansposten

Waarderingsgrondslag

Toepassingsgebied (3)

1

1

Goud en goudvorderingen

Fysiek goud, d.w.z. baren, munten, platen, klompjes, in voorraad of „nog te ontvangen”. Niet-fysiek goud, zoals direct opvraagbare tegoeden op gouddepositorekeningen (niet-verbijzonderde rekeningen), termijndeposito’s, alsmede goudvorderingen die voortkomen uit een van de volgende transacties: i) op- of afwaarderingen en ii) goudlocatie of swaps gericht op het verkrijgen van fysiek goud met een ander goudgehalte, indien het verschil tussen vrijgave en ontvangst meer dan één werkdag is.

Marktwaarde

Verplicht

2

2

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Vorderingen op tegenpartijen buiten het eurogebied, inclusief internationale en supranationale instellingen en centrale banken van buiten het eurogebied, luidende in vreemde valuta.

 

 

2.1

2.1

Vorderingen op het Internationaal Monetair Fonds (IMF)

(a)

Trekkingsrechten binnen de reservepositie (netto)

Nationale quota minus de saldi in euro die ter beschikking staan van het IMF. Rekening nr. 2 van het IMF (eurorekening voor algemene beheerskosten) kan ofwel in deze positie worden opgenomen of onder de post „Verplichtingen jegens niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”

(a)

Trekkingsrechten binnen de reservepositie (netto)

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

(b)

Bijzondere trekkingsrechten

Aangehouden bijzondere trekkingsrechten (bruto)

(b)

Bijzondere trekkingsrechten

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

(c)

Overige vorderingen

Algemene leningsovereenkomsten, leningen krachtens bijzondere leningsovereenkomsten, deposito’s in het kader van de armoedebestrijdings- en groeifaciliteit.

(c)

Overige vorderingen

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

2.2

2.2

Tegoeden bij banken en beleggingen in waardepapieren, externe leningen en overige externe activa

(a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied m.u.v. tegoeden onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting.

(a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

(b)

Beleggingen in waardepapieren buiten het eurogebied m.u.v. beleggingen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier, als een deel van de externe reserves aangehouden effecten, allemaal uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied.

(b)(i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(b)(ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(b)(iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(b)(iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Verplicht

(c)

Externe leningen (deposito’s) buiten het eurogebied m.u.v. leningen onder actiefpost „Overige financiële activa”

(c)

Externe leningen

Deposito’s tegen nominale waarde, omgerekend tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

(d)

Overige externe activa

Bankbiljetten en munten die niet tot het eurogebied behoren.

(d)

Overige externe activa

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

3

3

Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

(a)

Beleggingen in waardepapieren binnen het eurogebied m.u.v. waardepapieren onder actiefpost „Overige financiële activa”

Promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier, als een deel van de externe reserves aangehouden effecten, allemaal uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied.

(a)(i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(a)(ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(a)(iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering en koers op de deviezenmarkt

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(a)(iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs en koers op de deviezenmarkt

Verplicht

(b)

Overige vorderingen op ingezetenen van het eurogebied m.u.v. vorderingen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Leningen, deposito’s, reverse repo’s, diverse verstrekte leningen.

(b)

Overige vorderingen

Deposito’s en overige kredietverlening tegen nominale waarde, omgerekend tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

4

4

Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

 

4.1

4.1

Tegoeden bij banken, beleggingen in waardepapieren en leningen

(a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied m.u.v. tegoeden onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld. Repotransacties met wederverkoopverplichting in verband met het beheer van waardepapieren, luidende in euro.

(a)

Tegoeden bij banken buiten het eurogebied

Nominale waarde

Verplicht

(b)

Beleggingen in waardepapieren buiten het eurogebied m.u.v. beleggingen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

Door niet-ingezetenen van het eurogebied uitgegeven effecten en obligaties, wissels, nulcouponobligaties en geldmarktpapier.

(b)(i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(b)(ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(b)(iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(b)(iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs

Verplicht

(c)

Leningen buiten het eurogebied m.u.v. leningen onder de actiefpost „Overige financiële activa”

(c)

Leningen buiten het eurogebied

Deposito’s tegen nominale waarde

Verplicht

(d)

Waardepapieren m.u.v. waardepapieren onder actiefpost „Overige financiële activa”, uitgegeven door entiteiten buiten het eurogebied

Waardepapieren uitgegeven door supranationale of internationale organisaties, bijv. de Europese Investeringsbank, ongeacht het land van vestiging.

(d)(i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(d)(ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(d)(iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

4.2

4.2

Vorderingen uit hoofde van de kredietfaciliteit ingevolge het ERM II

Kredietverlening onder de voorwaarden van het ERM II.

Nominale waarde

Verplicht

5

5

Kredietverlening aan kredietinstellingen in het eurogebied in verband met monetaire beleidsoperaties, luidende in euro

Posten 5.1 t/m 5.5: transacties volgens de respectieve monetaire beleidsinstrumenten beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7 van 31 augustus 2000 betreffende monetaire beleidsinstrumenten en procedures van het Eurosysteem (4)

 

 

5.1

5.1

Basisherfinancieringstransacties

Regelmatige liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoopverplichting, met een wekelijkse frequentie en gewoonlijk een looptijd van een week.

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.2

5.2

Langerlopende herfinancieringstransacties

Regelmatige liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoopverplichting, met een maandelijkse frequentie en gewoonlijk een looptijd van drie maanden.

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.3

5.3

„Fine-tuning”-transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoopverplichting, uitgevoerd op ad-hocbasis met „fine-tuning”-oogmerk

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.4

5.4

Structurele transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoopverplichting die de structurele positie van het Eurosysteem t.o.v. de financiële sector beïnvloeden.

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.5

5.5

Marginale beleningsfaciliteit

Faciliteit voor het verkrijgen van krediet tot de volgende ochtend tegen een van tevoren vastgestelde rentevoet, op onderpand van beleenbare activa (permanente faciliteit).

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

5.6

5.6

Kredieten uit hoofde van margestortingen

Aanvullend krediet voor kredietinstellingen op grond van waardestijgingen van onderliggende activa ten behoeve van ander aan deze kredietinstellingen verleend krediet.

Nominale waarde of kostprijs

Verplicht

6

6

Overige vorderingen op kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, daggeld, repotransacties met wederverkoopverplichting in verband met het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost „Waardepapieren van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”, waaronder begrepen transacties die het gevolg zijn van de omzetting van de voormalige deviezenreserves van het eurogebied, en overige vorderingen. Overeenkomstige rekeningen bij kredietinstellingen die in het buitenland zijn gevestigd, maar binnen het eurogebied. Overige vorderingen en transacties die niet samenhangen met monetaire beleidstransacties van het Eurosysteem. Vorderingen uit hoofde van monetaire beleidstransacties, die werden geïnitieerd door een NCB voor toetreding tot het Eurosysteem.

Nominale waarde of kostprijs

Verplicht

7

7

Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

 

7.1

7.1

Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren

Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapieren uitgegeven binnen het eurogebied Voor „fine-tuning” aangekochte ECB-schuldbewijzen.

(i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

7.2

7.2

Overige waardepapieren

Waardepapieren m.u.v. waardepapieren onder actiefpost 7.1 „Voor doeleinden van monetair beleid aangehouden waardepapiren” en onder actiefpost 11.3 „Overige financiele activa”; promessen en obligaties, wissels, nulcouponobligaties, geldmarktpapier dat op termijnbasis („outright”) wordt aangehouden, waaronder begrepen overheidsobligaties van vóór de EMU, luidende in euro. Waardepapieren.

(i)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(ii)

Verhandelbare papieren ingedeeld als tot de vervaldag aangehouden papieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(iii)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Verplicht

(iv)

Verhandelbare waardepapieren

Marktprijs

Verplicht

8

8

Overheidsschuld, luidende in euro

Vorderingen op overheden van vóór de EMU (niet-verhandelbare waardepapieren, leningen).

Deposito’s/leningen tegen nominale waarde, niet-verhandelbare waardepapieren tegen kostprijs

Verplicht

9

Vorderingen binnen het Eurosysteem (+)

 

 

 

9.1

Deelnemingen in de ECB (+)

Alleen een post op de balans van de NCB’s.

Het aandeel van individuele NCB’s in het kapitaal van de ECB, overeenkomstig het Verdrag en de respectieve verdeelsleutel en bijdragen overeenkomstig artikel 49.2 van de statuten van het ESCB.

Kostprijs

Verplicht

9.2

Vorderingen uit hoofde van overdracht van externe reserves (+)

Alleen een post op de balans van de NCB’s.

Vorderingen op de ECB, luidende in euro, uit hoofde van initiële en aanvullende overdrachten van externe reserves ingevolge de bepalingen van het Verdrag.

Nominale waarde

Verplicht

9.3

Vorderingen ingevolge promesses tegenover de uitgifte van ECB-schuldbewijzen (+)

Alleen een post op de balans van de ECB.

Door NCB’s uitgegeven promesses, uit hoofde van de „back-to-back”-overeenkomst in samenhang met ECB schuldbewijzen.

Nominale waarde

Verplicht

9.4

Netto vorderingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (+) (1)

Voor de NCB’s: nettovordering in verband met de toepassing van de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten, d.w.z. met inbegrip van de tegoeden binnen het Eurosysteem ingevolge de uitgifte van bankbiljetten door de ECB, het compenserende bedrag en de administratieve boekingsposten ter saldering van het compenserende bedrag, zoals bepaald bij Besluit ECB/2001/16 inzake de toedeling van monetaire inkomsten van de nationale centrale banken van de deelnemende lidstaten met ingang van het boekjaar 2002.

Voor de ECB vorderingen uit hoofde van de uitgifte van bankbiljetten door de ECB overeenkomstig Besluit ECB/2001/15.

Nominale waarde

Verplicht

9.5

Overige vorderingen binnen het Eurosysteem (netto) (+)

Nettopositie van de volgende subposten:

 

 

(a)

nettovorderingen uit hoofde van tegoeden op TARGET2-rekeningen en overeenkomstige rekeningen van NCB’s, d.w.z. het nettocijfer van vorderingen en verplichtingen — zie tevens passiefpost „Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”

(a)

Nominale waarde

Verplicht

(b)

vordering ingevolge het verschil tussen monetaire inkomsten die gepooled en herverdeeld moeten worden. Slechts relevant voor de periode tussen het verantwoorden van de monetaire inkomsten binnen het kader van de jaarultimo procedures, en de afwikkeling ervan op de laatste werkdag in januari van elk jaar.

(b)

Nominale waarde

Verplicht

(c)

overige in euro luidende verplichtingen binnen het Eurosysteem, waaronder de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB uit bankbiljetten in omloop onder de NCB’s (1)

(c)

Nominale waarde

Verplicht

9

10

Vereveningsposten

Saldi van vereveningsrekeningen (vorderingen), waaronder begrepen vorderingen uit hoofde van te incasseren cheques.

Nominale waarde

Verplicht

9

11

Overige activa

 

 

 

9

11.1

Munten uit het eurogebied

Euromuntstukken, indien een NCB niet de wettige uitgever is.

Nominale waarde

Verplicht

9

11.2

Materiële en immateriële vaste activa

Grond en gebouwen, meubilair en inventaris, inclusief computerapparatuur, software.

Kostprijs minus afschrijving

Afschrijvingstermijnen:

Computers en aanverwante hard- en software, en motorvoertuigen:

4 jaar

Inventaris, meubilair en installaties:

10 jaar

Gebouwen en aanzienlijke gekapitaliseerde herinrichtingskosten:

25 jaar

Kapitalisering van kosten: op basis van limiet (minder dan 10 000 EUR, excl. btw: geen kapitalisering)

Aanbevolen

9

11.3

Overige financiële activa

Deelnemingen en beleggingen in dochtermaatschappijen; aandelen aangehouden voor strategische en beleidsoogmerken

Waardepapieren met inbegrip van aandelen, en overige financiële instrumenten en tegoeden (bijv. deposito’s met vaste looptijd en lopende rekeningen), aangehouden als een geoormerkte portefeuille

Repotransacties met wederverkoopverplichting met kredietinstellingen in verband met het beheer van effectenportefeuilles onder deze post.

(a)

Verhandelbare effecten

Marktwaarde

Aanbevolen

(b)

Deelnemingen en niet-liquide gewone aandelen, en als permanente investeringen aangehouden andere waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Aanbevolen

(c)

Beleggingen in dochtermaatschappijen of significante belangen

Nettowaarde van het actief

Aanbevolen

(d)

Verhandelbare papieren m.u.v. tot de vervaldag aangehouden papieren

Marktprijs

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Aanbevolen

(e)

Verhandelbare papieren ingedeeld als aangehouden tot de vervaldag of aangehouden als een permanente investering

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Aanbevolen

(f)

Niet-verhandelbare waardepapieren

Kostprijs behoudens bijzondere waardevermindering

Enige premie of disagio wordt afgeschreven

Aanbevolen

(g)

Tegoeden bij banken en leningen

Nominale waarde, omgerekend tegen de koers op de deviezenmarkt, indien de tegoeden of deposito’s in vreemde valuta luiden

Aanbevolen

9

11.4

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Resultaten van de waardering van deviezentermijnaffaires, deviezenswaps, renteswaps, rentetermijncontracten, termijntransacties in effecten, contante deviezentransacties vanaf de transactiedatum tot de afwikkelingsdatum.

Nettopositie tussen termijn en contant, tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

9

11.5

Overlopende activa en vooruitbetaalde kosten

Inkomsten die in de verslagperiode niet opeisbaar zijn, maar er wel aan moeten worden toegeschreven. Vooruitbetaalde kosten en lopende interest (d.w.z. lopende interest gekocht met een waardepapier).

Nominale waarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Verplicht

9

11.6

Diversen

Vooruitbetalingen, leningen, andere kleinere posten. Tussenrekening voor de registratie van herwaarderingsverschillen (uitsluitend balanspost gedurende het jaar: ongerealiseerde verliezen op herwaarderingsdata gedurende het jaar, die niet worden gedekt door de desbetreffende herwaarderingsrekening onder passiefpost „Herwaarderingsrekeningen”). Leningen op trustbasis. Beleggingen in verband met gouddeposito’s van rekeninghouders. Munten, luidende in nationale eurogebied munteenheden. Lopende kosten (netto geaccumuleerde verliezen), verliezen van het voorafgaande jaar vóór dekking. Nettopensioenactiva.

Nominale waarde of kostprijs

Aanbevolen

Tussenrekening voor herwaarderingsverschillen

Herwaarderingsverschil tussen gemiddelde kostprijs en marktwaarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Tussenrekening voor herwaarderingsverschillen: verplicht

Beleggingen in verband met gouddeposito’s van rekeninghouders

Marktwaarde

Beleggingen in verband met gouddeposito’s van rekeninghouders: verplicht

Openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem.

Openstaande aanspraken (vanwege verzuim)

Nominale/realiseerbare waarde (voor/na verrekening van verliezen)

Openstaande aanspraken (vanwege verzuim) verplicht

Activa of vorderingen (jegens derden) die toegeëigend en/of verkregen zijn in het kader van de uitwinning van door in gebreke gebleven tegenpartijen van het Eurosysteem geleverd onderpand.

Activa of aanspraken (vanwege verzuim)

Kostprijs (geconverteerd tegen de koers op de deviezenmarkt op het tijdstip van de verwerving indien financiële activa in vreemde valuta luiden)

Activa of aanspraken (vanwege verzuim): verplicht

12

Verlies over het boekjaar

 

Nominale waarde

Verplicht

„PASSIVA

Balanspost (6)

Indeling van de balansposten

Waarderingsgrondslag

Toepassingsgebied (7)

1

1

Bankbiljetten in omloop  (5)

(a)

Eurobankbiljetten, plus/minus correcties in verband met de toepassing van de sleutel voor de toedeling van bankbiljetten volgens Richtsnoer ECB/2001/15 en Besluit ECB/2001/16

(a)

Nominale waarde

Verplicht

(b)

Bankbiljetten luidende in nationale eurogebied munteenheden in het jaar waarin naar de chartale euro wordt omgeschakeld.

(b)

Nominale waarde

Verplicht

2

2

Verplichtingen aan kredietinstellingen van het eurogebied in verband met monetaire beleidsoperaties, luidende in euro

Posten 2.1, 2.2, 2.3 en 2.5: deposito’s in euro zoals beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7

 

 

2.1

2.1

Rekeningen-courant (met inbegrip van reserveverplichtingen)

Eurorekeningen van kredietinstellingen die zijn opgenomen in de lijst van financiële instellingen die volgens de statuten minimumreserves moeten aanhouden. Deze post bevat hoofdzakelijk rekeningen voor het aanhouden van minimumreserves.

Nominale waarde

Verplicht

2.2

2.2

Depositofaciliteit

Deposito’s met een looptijd tot de volgende ochtend, tegen een van tevoren vastgestelde rentevoet (permanente faciliteit).

Nominale waarde

Verplicht

2.3

2.3

Termijndeposito’s

Wegens „fine-tuning”-transacties aangetrokken voor het verkrappen van liquiditeit.

Nominale waarde

Verplicht

2.4

2.4

„Fine-tuning”-transacties met wederinkoop

Monetaire beleidstransacties gericht op het verkrappen van liquiditeit.

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

2.5

2.5

Deposito’s uit hoofde van margestortingen

Deposito’s van kredietinstellingen die voortkomen uit waardedalingen van onderliggende activa inzake aan deze kredietinstellingen verstrekte kredieten.

Nominale waarde

Verplicht

3

3

Overige verplichtingen aan kredietinstellingen in het eurogebied, luidende in euro

Repotransacties in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effectenportefeuilles onder post „Waardepapieren van ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro”. Overige transacties die geen verband houden met monetaire beleidstransacties van het eurosysteem. Geen rekeningen-courant van kredietinstellingen. Verplichtingen/deposito’s uit hoofde van monetaire beleidstransacties geïnitieerd door een NCB voor toetreding tot het Eurosysteem.

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

4

4

Uitgegeven schuldbewijzen

Alleen een post op de balans van de ECB — voor de NCB’s is dit een transitorische balanspost.

Schuldbewijzen zoals beschreven in bijlage I bij Richtsnoer ECB/2000/7. Discontopapier dat is uitgegeven om liquiditeit te verkrappen.

Nominale waarde

Verplicht

5

5

Verplichtingen aan overige ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

 

 

 

5.1

5.1

Overheid

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s.

Nominale waarde

Verplicht

5.2

5.2

Overige verplichtingen

Rekeningen-courant van personeel, bedrijven en cliënten, waaronder financiële instellingen die zijn vrijgesteld van het aanhouden van minimumreserves — zie passiefpost 2.1 enz.; termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s.

Nominale waarde

Verplicht

6

6

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in euro

Rekeningen-courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare deposito’s waaronder rekeningen voor betalingsdoeleinden en voor het beheer van reserves: van andere banken, centrale banken, internationale/supranationale instellingen waaronder de Commissie; rekeningen-courant van overige depositanten. Repotransacties in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van waardepapieren, luidende in euro.

Saldi van TARGET2-rekeningen van centrale banken van niet-deelnemende lidstaten.

Nominale waarde of repokostprijs

Verplicht

7

7

Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

Rekeningen-courant. Verplichtingen uit hoofde van repotransacties; gewoonlijk beleggingen waarbij gebruik wordt gemaakt van deviezen of goud.

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

8

8

Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied, luidende in vreemde valuta

 

 

 

8.1

8.1

Deposito’s, tegoeden en overige verplichtingen

Rekeningen-courant. Verplichtingen uit hoofde van repotransacties; gewoonlijk beleggingen waarbij gebruik wordt gemaakt van deviezen of goud.

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

8.2

8.2

Verplichtingen uit hoofde van de kredietfaciliteit ingevolge het ERM II

Kredietverlening onder de voorwaarden van het ERM II.

Nominale waarde, omrekening tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

9

9

Tegenwaarde van toegewezen bijzondere trekkingsrechten in het IMF

Post, luidende in BTR’s, die de BTR’s toont die oorspronkelijk aan het/de desbetreffende land/NCB waren toegewezen.

Nominale waarde, omrekening tegen de marktkoers

Verplicht

10

Verplichtingen binnen het eurosysteem (+)

 

 

 

10.1

Verplichtingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves (+)

Alleen een post op de balans van de ECB, luidende in euro.

Nominale waarde

Verplicht

10.2

Verplichtingen ingevolge promessen tegenover de uitgifte van ECB-schuldbewijzen (+)

Alleen een post op de balans van de NCB’s.

Aan de ECB uitgegeven promessen, uit hoofde van de „back-to-back”-overeenkomst in samenhang met ECB schuldbewijzen.

Nominale waarde

Verplicht

10.3

Netto verplichtingen uit hoofde van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem (+) (5)

Alleen een post op de balans van de NCB’s.

Voor de NCB’s: nettoverplichting in verband met de toepassing van de verdeelsleutel voor de toedeling van bankbiljetten, d.w.z. met inbegrip van de tegoeden binnen het Eurosysteem ingevolge de uitgifte van bankbiljetten door de ECB, het compenserende bedrag en de administratieve boekingspost ter saldering van het compenserende bedrag, zoals bepaald bij Besluit ECB/2001/16.

Nominale waarde

Verplicht

10.4

Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto) (+)

Nettopositie van de volgende subposten:

 

 

(a)

nettoverplichtingen uit hoofde van tegoeden op TARGET2-rekeningen en overeenkomstige rekeningen van NCB’s, d.w.z. het nettocijfer van vorderingen en verplichtingen — zie tevens actiefpost „Overige verplichtingen binnen het Eurosysteem (netto)”

(a)

Nominale waarde

Verplicht

(b)

verplichting ingevolge het verschil tussen monetaire inkomsten die gepooled en herverdeeld moeten worden. Slechts relevant voor de periode tussen het verantwoorden van de monetaire inkomsten binnen het kader van de jaarultimo procedures, en de afwikkeling ervan op de laatste werkdag in januari van elk jaar

(b)

Nominale waarde

Verplicht

(c)

overige in euro luidende verplichtingen binnen het Eurosysteem, waaronder de tussentijdse verdeling van de inkomsten van de ECB uit bankbiljetten in omloop onder de NCB’s (5)

(c)

Nominale waarde

Verplicht

10

11

Vereveningsposten

Saldi van vereveningsrekeningen (verplichtingen), waaronder schulden uit hoofde van af te wikkelen girale overboekingen.

Nominale waarde

Verplicht

10

12

Overige verplichtingen

 

 

 

10

12.1

Herwaarderingsverschillen op instrumenten buiten de balans

Resultaten van de waardering van deviezentermijnaffaires, deviezenswaps, renteswaps, rentetermijncontracten, termijntransacties in effecten, contante deviezentransacties vanaf de transactiedatum tot de afwikkelingsdatum.

Nettopositie tussen termijn en contant, tegen koers op de deviezenmarkt

Verplicht

10

12.2

Overlopende passiva

Kosten die in een toekomstige periode invorderbaar worden, maar betrekking hebben op de verslagperiode. Inkomsten die in de verslagperiode zijn ontvangen, maar betrekking hebben op een toekomstige periode.

Nominale waarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers

Verplicht

10

12.3

Diversen

Belastingtussenrekeningen. Deviezenkrediet- of waarborgrekeningen. Repotransacties met kredietinstellingen in verband met gelijktijdige repotransacties met wederverkoopverplichting voor het beheer van effectenportefeuilles onder actiefpost „Overige financiële activa”. Verplichte deposito’s, behalve reservedeposito’s. Overige kleinere posten. Lopende inkomsten (netto geaccumuleerde winst), winst van het voorafgaande jaar vóór uitkering. Verplichtingen op trustbasis. Gouddeposito’s van rekeninghouders. Munten in omloop, indien een NCB de wettige uitgever is. Bankbiljetten in omloop luidende in nationale eurogebied valuta-eenheden die niet langer wettig betaalmiddel zijn, maar nog wel in omloop na het jaar van omschakeling naar de chartale euro, indien niet verantwoord onder passiefpost Voorzieningen. Netto pensioenverplichtingen.

Nominale waarde of (repo)kostprijs

Aanbevolen

Gouddeposito’s van rekeninghouders

Marktwaarde

Gouddeposito’s van rekeninghouders: verplicht

10

13

Voorzieningen

(a)

Voor pensioenen, voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s, en voor andere doeleinden, bijv. verwachte toekomstige uitgaven, voorzieningen voor nationale eurogebied munteenheden die niet langer wettig betaalmiddel zijn, maar nog wel in omloop na het jaar van omschakeling naar de chartale euro, indien deze bankbiljetten niet zijn verantwoord onder passiefpost „Overige verplichtingen/Diversen”

De bijdragen van NCB’s aan de ECB overeenkomstig artikel 49.2 van de statuten worden geconsolideerd met de respectieve bedragen opgevoerd onder actiefpost 9.1 (+)

(a)

Kostprijs/nominale waarde

Aanbevolen

(b)

Voor uit monetaire beleidstransacties voortvloeiende tegenpartijrisico’s

(b)

Nominale waarde (in verhouding tot de verdeelsleutel van het geplaatste ECB-kapitaal; op basis van een waardering per jaarultimo door de Raad van bestuur van de ECB)

Verplicht

11

14

Herwaarderingsrekeningen

Herwaarderingsrekeningen voor de verwerking van prijsontwikkelingen voor goud, voor elk type in euro luidend waardepapier, voor elk type in vreemde valuta luidend waardepapier, voor opties; voor verschillen in marktwaardering betreffende renterisicoderivaten; herwaarderingsrekeningen voor de koersontwikkelingen van deviezen voor elke nettopositie in valuta, met inbegrip van deviezenswaps/deviezentermijnaffaires en BTR’s.

De bijdragen van NCB’s overeenkomstig artikel 49.2 van de statuten aan de ECB worden geconsolideerd met de respectieve bedragen opgevoerd onder actiefpost 9.1 (+)

Herwaarderingsverschil tussen gemiddelde kostprijs en marktwaarde; deviezen worden omgerekend tegen de marktkoers.

Verplicht

12

15

Kapitaal en reserves

 

 

 

12

15.1

Kapitaal

Volgestort kapitaal — het kapitaal van de ECB wordt geconsolideerd met de aandelen in het kapitaal van de deelnemende NCB’s.

Nominale waarde

Verplicht

12

15.2

Reserves

Wettelijke en overige reserves Ingehouden winst.

De bijdragen van NCB’s aan de ECB overeenkomstig artikel 49.2 van de statuten worden geconsolideerd met de respectieve bedragen opgevoerd onder actiefpost 9.1 (+)

Nominale waarde

Verplicht

10

16

Winst over het boekjaar

 

Nominale waarde

Verplicht

3.

Bijlage IX wordt als volgt vervangen:

„BIJLAGE IX

Gepubliceerde winst- en verliesrekening van een centrale bank  (9)  (10)

(miljoenen EUR)

Winst- en verliesrekening voor het boekjaar dat eindigt op 31 december

Verslagleggingjaar

Vorig jaarjaar

1.1.

Rentebaten  (8)

 

 

1.2.

Rentelasten  (8)

 

 

1.

Nettorentebaten

 

 

2.1.

Gerealiseerde winsten/verliezen uit financiële transacties

 

 

2.2.

Afwaarderingen van financiële activa en posities

 

 

2.3.

Overdracht naar/uit voorzieningen voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s

 

 

2.

Nettobaten uit financiële transacties, afwaarderingen en voorzieningen voor risico’s

 

 

3.1.

Provisie- en commissiebaten

 

 

3.2.

Provisie- en commissielasten

 

 

3.

Nettobaten uit provisies en commissies

 

 

4.

Inkomsten uit gewone aandelen en deelnemingen (8)

 

 

5.

Nettoresultaat van pooling van monetaire inkomsten (8)

 

 

6.

Overige baten

 

 

Totaal nettobaten

 

 

7.

Personeelskosten (12)

 

 

8.

Algemene beheerskosten (12)

 

 

9.

Afschrijvingen op (im)materiële vaste activa

 

 

10.

Productiekosten bankbiljetten (13)

 

 

11.

Overige kosten

 

 

12.

Inkomstenbelasting en overige belastingen op het inkomen

 

 

(Verlies)/Winst over het boekjaar

 

 


(1)  Te harmoniseren posten. Zie overweging 4 van Richtsnoer ECB/2006/16.

(2)  De nummering in de eerste kolom heeft betrekking op de balansopstellingen zoals gegeven in de bijlagen V, VI en VII (weekstaten en geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem). De nummering in de tweede kolom heeft betrekking op de balansopstelling zoals gegeven in bijlage VIII (jaarbalans van een centrale bank). De posten die met een „(+)” zijn gemarkeerd, worden in de weekstaten van het Eurosysteem geconsolideerd.

(3)  De grondslagen voor samenstelling en waardering die in deze bijlage staan opgesomd, worden geacht verplicht te zijn voor de rekeningen van de ECB en voor alle materiële activa en passiva in de rekeningen van de NCB’s die voor de werking van het Eurosysteem van belang zijn.

(4)  PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.”

(5)  Te harmoniseren posten. Zie overweging 4 van Richtsnoer ECB/2006/16.

(6)  De nummering in de eerste kolom heeft betrekking op de balansopstellingen zoals gegeven in de bijlagen V, VI en VII (weekstaten en geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem). De nummering in de tweede kolom heeft betrekking op de balansopstelling zoals gegeven in bijlage VIII (jaarbalans van een centrale bank). De posten die met een „(+)” zijn gemarkeerd, worden in de weekstaten van het Eurosysteem geconsolideerd.

(7)  De grondslagen voor samenstelling en waardering die in deze bijlage staan opgesomd, worden geacht verplicht te zijn voor de rekeningen van de ECB en voor alle materiële activa en passiva in de rekeningen van de NCB’s die voor de werking van het Eurosysteem van belang zijn.”

(8)  Te harmoniseren posten. Zie overweging 4 van Richtsnoer ECB/2006/16.

(9)  De winst-en-verliesrekening van de ECB heeft een enigszins afwijkend formaat. Zie bijlage III bij Besluit ECB/2006/17 van 10 november 2006.

(10)  De bekendmaking in verband met eurobankbiljetten in omloop, in verband met de vergoeding van de netto vorderingen/verplichtingen binnen het Eurosysteem als gevolg van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem en tevens in verband met de monetaire inkomsten dient te worden geharmoniseerd in door NCB’s gepubliceerde jaarrekeningen. De te harmoniseren posten zijn in de bijlagen IV, VIII en IX van een asterisk voorzien.

(11)  Centrale banken mogen hetzij exacte bedragen in euro, hetzij op een andere manier afgeronde bedragen publiceren.

(12)  Inclusief beheersvoorzieningen.

(13)  Deze post wordt gebruikt wanneer de productie van bankbiljetten wordt uitbesteed (voor de kosten van de diensten van externe ondernemingen die namens de centrale banken met de productie van bankbiljetten zijn belast). Het wordt aanbevolen dat de kosten gemaakt in verband met de uitgifte van zowel nationale, alsmede eurobankbiljetten wordt geboekt in de winst-en-verliesrekening wanneer zij worden gefactureerd of anderszins worden gedragen.”