ISSN 1725-2598 doi:10.3000/17252598.L_2009.348.nld |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
52e jaargang |
Inhoud |
|
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag |
Bladzijde |
|
|
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG |
|
|
|
2009/1010/JBZ |
|
|
* |
||
|
|
2009/1011/JBZ |
|
|
* |
|
|
V Besluiten die zijn aangenomen vanaf 1 december 2009 op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Euratom-Verdrag |
|
|
|
BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE VERPLICHT IS |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS |
|
|
|
2009/1013/EU |
|
|
* |
||
|
|
2009/1014/EU |
|
|
* |
||
|
|
2009/1015/EU |
|
|
* |
||
|
|
2009/1016/EU |
|
|
* |
||
|
|
2009/1017/EU |
|
|
* |
||
|
|
2009/1018/EU |
|
|
* |
||
|
|
2009/1019/EU |
|
|
* |
Aanbeveling van de Raad van 22 december 2009 inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza ( 1 ) |
|
|
|
2009/1020/EU |
|
|
* |
Aanbeveling van de Commissie van 21 december 2009 betreffende de veilige tenuitvoerlegging van het gebruik van zwavelarme brandstof door in EU-havens aangemeerde schepen ( 1 ) |
|
|
|
2009/1021/EU |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/1 |
BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL
van 4 juni 2009
inzake de voorwaarden voor de verwerking van gegevens op basis van artikel 10, lid 4, van het Europol-besluit
(2009/1010/JBZ)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL,
Gelet op Besluit 2009/371/JBZ van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) (1) (hierna te noemen het „Europol-besluit”) en met name artikel 10, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad van bestuur bepaalt op voorstel van de directeur en na raadpleging van het gemeenschappelijk controleorgaan de voorwaarden voor de verwerking van gegevens om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor de taken van Europol en kunnen worden opgenomen in een van de informatieverwerkingssystemen, met name met betrekking tot de toegang tot en het gebruik van de gegevens, alsmede tot de termijnen voor het bewaren en verwijderen van de gegevens. |
(2) |
De Raad van bestuur houdt bij het vaststellen van onderhavig besluit rekening met de beginselen van het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981 tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens en van Aanbeveling R(87)15 van het Comité van ministers van de Raad van Europa van 17 september 1987 tot regeling van het gebruik van persoonsgegevens op politieel gebied. |
(3) |
Het besluit van de Raad van bestuur wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit besluit:
a) wordt onder „persoonsgegevens” verstaan: iedere informatie betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; als identificeerbaar wordt beschouwd een persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificatienummer of van een of meer specifieke elementen die kenmerkend zijn voor zijn of haar fysieke, fysiologische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit;
b) wordt onder „verwerking van persoonsgegevens” verstaan: elke bewerking of elk geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd met behulp van geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op enigerlei andere wijze ter beschikking stellen, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;
c) worden onder „informatieverwerkingssystemen” verstaan: het Europol-informatiesysteem, analysebestanden en andere systemen waarin persoonsgegevens worden verwerkt, als bedoeld in artikel 10, lid 1, van het Europol-besluit;
d) wordt onder „Europol-informatiesysteem” verstaan: het systeem als bedoeld in artikel 11, lid 1, van het Europol-besluit;
e) wordt onder „analysebestand” verstaan: een voor analysedoeleinden aangelegd bestand als bedoeld in artikel 14 van het Europol-besluit;
f) worden onder „EU-instanties” verstaan: instellingen, organen, bureaus en agentschappen die zijn opgericht bij of op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, als bedoeld in artikel 22, lid 1, van het Europol-besluit;
g) worden onder „derde partijen” verstaan: derde staten en organisaties als bedoeld in artikel 23, lid 1, van het Europol-besluit;
h) worden onder „naar behoren gemachtigde personeelsleden van Europol” verstaan: personeelsleden van Europol die door de directeur zijn aangewezen om persoonsgegevens te verwerken overeenkomstig onderhavig besluit.
Artikel 2
Toepassingsgebied
Onderhavig besluit is van toepassing op persoonsgegevens die aan Europol worden verstrekt om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor de taken van Europol en kunnen worden opgenomen in de informatieverwerkingssystemen, met uitzondering van:
a) |
persoonsgegevens die in het Europol-informatiesysteem worden ingevoerd krachtens artikel 13, lid 1, van het Europol-besluit; |
b) |
persoonsgegevens die door een lidstaat, een EU-instantie of een derde partij worden aangeboden ter opname in een specifiek analysebestand alsook persoonsgegevens die in een analysebestand worden opgenomen krachtens artikel 14 van het Europol-besluit; |
c) |
persoonsgegevens die aan Europol worden verstrekt ter opname in een ander specifiek systeem waarin persoonsgegevens worden verwerkt als bedoeld in artikel 10, lid 1, laatste zin, van het Europol-besluit. |
Artikel 3
Toegang en gebruik
1. Toegang tot persoonsgegevens die uit hoofde van onderhavig besluit door Europol verwerkt worden, blijft beperkt tot naar behoren gemachtigde personeelsleden van Europol.
2. Onverminderd artikel 17 van het Europol-besluit, mogen persoonsgegevens die uit hoofde van onderhavig besluit door Europol worden verwerkt, uitsluitend gebruikt worden om na te gaan of die gegevens van belang zijn voor de taken van Europol en kunnen worden opgenomen in de informatieverwerkingssystemen.
3. Indien Europol bepaalt dat de gegevens van belang zijn voor zijn taken en kunnen worden opgenomen in het Europol-informatiesysteem, stelt Europol voor dat de informatieverstrekkende lidstaat de gegevens in het Europol-informatiesysteem invoert in overeenstemming met artikel 13, lid 1, van het Europol-besluit. Indien de lidstaat het voorstel van Europol niet volgt, is artikel 5 van onderhavig besluit van toepassing.
Artikel 4
Regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de beveiliging van gegevens
1. Europol neemt bij het verwerken van persoonsgegevens overeenkomstig dit besluit, de regels voor de bescherming van persoonsgegevens en de beveiliging van gegevens als vastgelegd in het Europol-besluit, inzonderheid de artikelen 18, 27, en 35, alsook de voor tenuitvoerlegging hiervan vastgestelde regels in acht.
2. Ingeval Europol besluit dergelijke gegevens in de informatieverwerkingssystemen op te nemen of te verwijderen of vernietigen, stelt deze de informatieverstrekkende lidstaat, EU-instantie of derde partij hiervan in kennis.
Artikel 5
Termijn voor het bewaren van gegevens
1. Een besluit over het gebruik van persoonsgegevens in overeenstemming met artikel 3, lid 2, dient zo spoedig mogelijk te worden genomen, en in ieder geval uiterlijk zes maanden nadat Europol deze gegevens heeft ontvangen.
2. Bij het ontbreken van een dergelijk besluit na afloop van de termijn van zes maanden, worden de betreffende persoonsgegevens verwijderd of vernietigd en wordt de informatieverstrekkende lidstaat, EU-instantie of derde partij hiervan in kennis gesteld.
Artikel 6
Verantwoordelijkheid
Europol is verantwoordelijk voor het waarborgen van naleving van de artikelen 3, 4 en 5 van onderhavig besluit.
Artikel 7
Inwerkingtreding
Onderhavig besluit treedt in werking op dezelfde dag als de datum van toepassing van het Europol-besluit.
Gedaan te Den Haag, 4 juni 2009.
Door de Raad goedgekeurd op 30 november 2009.
De voorzitter
S. CLERTON
(1) PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/3 |
BESLUIT VAN DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL
van 4 juni 2009
houdende vaststelling van de regels inzake de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en de adjunct-directeuren van Europol
(2009/1011/JBZ)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN EUROPOL,
Gelet op het besluit van de Raad van 6 april 2009 tot oprichting van de Europese Politiedienst (Europol) (1) (hierna: „het Europol-besluit”) en in het bijzonder op artikel 37, lid 9, onder g), artikel 38, lid 1, artikel 38, lid 2, artikel 38, lid 3, artikel 38, lid 7, en artikel 39,
Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (hierna: „het Statuut”) en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen (hierna: „de Regeling”), vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (2),
Gelet op artikel 12 van de Regeling betreffende de aanstelling van tijdelijke functionarissen en op hoofdstuk 9 van titel II van de Regeling betreffende de beëindiging van de dienst van tijdelijke functionarissen,
Gelet op Besluit SEC(2009) 27/2 van de Commissie van 12 januari 2009 betreffende richtsnoeren voor de selectie en de benoeming van directeuren van communautaire agentschappen, uitvoerende agentschappen en gezamenlijke ondernemingen (Guidelines on the selection and appointment of directors of regulatory agencies, executive agencies and joint undertakings),
Gelet op het reglement van orde van de raad van bestuur,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het is de taak van de raad van bestuur om de regels vast te stellen die van toepassing zijn op de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en adjunct-directeuren van Europol, welke door de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen moeten worden goedgekeurd voordat zij van kracht worden. |
(2) |
De directeur en de adjunct-directeuren dienen te worden geselecteerd in het kader van een objectieve en transparante procedure, zonder afbreuk te doen aan de vertrouwelijkheid van de procedure en de bescherming van de persoonsgegevens die in het kader van selectieprocedures worden verwerkt. |
(3) |
Het is wenselijk dat procedures worden aangenomen die analoog zijn aan die welke zijn vastgesteld in Besluit SEC(2009) 27/2 van de Commissie van 12 januari 2009. |
(4) |
Selectieprocedures hebben tot doel te bepalen wie de best gekwalificeerde kandidaten zijn voor een bepaalde vacature. |
(5) |
Europol is een „gelijkekansenwerkgever”, |
HEEFT DE VOLGENDE REGELS VASTGESTELD:
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
1. Deze regels zijn van toepassing op de selectie, de verlenging van de ambtsperiode en het ontslag van de directeur en de adjunct-directeuren zoals bedoeld in artikel 38 van het Europol-besluit.
2. Indien de directeur tijdelijk niet in staat is zijn functie uit te oefenen gedurende meer dan één maand of indien de functie van directeur vacant is, wordt zijn functie uitgeoefend door een adjunct-directeur. Daartoe geeft de raad van bestuur de volgorde van vervanging aan.
3. Iedere bepaling van de onderhavige regels waarin naar een persoon van het mannelijke geslacht wordt verwezen, geldt eveneens voor personen van het vrouwelijke geslacht en vice versa, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.
HOOFDSTUK 2
SELECTIEPROCEDURES
Artikel 2
De selectieprocedure dient in overeenstemming te zijn met de beginselen zoals vastgesteld in artikel 12, lid 1, van de Regeling.
Artikel 3
1. De functie van de directeur of van een adjunct-directeur wordt als vacant beschouwd:
a) |
negen maanden vóór het einde van de respectieve ambtsperiode; |
b) |
na ontvangst van een ontslagaanvraag door de Raad; |
c) |
na een besluit van de Raad om de directeur of een adjunct-directeur te ontslaan of hun dienst anderszins te beëindigen overeenkomstig hoofdstuk 4 van de onderhavige regels; |
d) |
negen maanden vóór de dag waarop de directeur of een adjunct-directeur de leeftijd van 65 jaar bereikt, of |
e) |
na het overlijden van de directeur of van een adjunct-directeur. |
2. Voor elke vacante betrekking stelt de raad van bestuur een kennisgeving van vacature op. Voor de functie van adjunct-directeur stelt de raad van bestuur de kennisgeving van vacature op na raadpleging van de directeur.
De kennisgeving van vacature bevat de volgende gegevens in duidelijke en gedetailleerde bewoordingen:
a) |
een algemene beschrijving van de taken en opdracht van Europol, zoals vastgesteld in het Europol-besluit; |
b) |
een beschrijving van de voornaamste functies en taken van de directeur of adjunct-directeur, naargelang van het geval, met passende verwijzingen naar de relevante bepalingen van het Europol-besluit; |
c) |
de ontvankelijkheidscriteria waaraan alle kandidaten moeten voldoen om voor de functie in aanmerking te komen; |
d) |
het profiel voor de functie, met de eigenschappen die relevant worden geacht en die als selectiecriteria worden gebruikt; |
e) |
een overzicht van de selectie- en benoemingsprocedure; |
f) |
de arbeidsvoorwaarden, met inbegrip van de aanvangsrang, de aard van het aangeboden contract en de duur van de ambtsperiode; |
g) |
de modaliteiten en de uiterste datum voor het indienen van sollicitaties. |
3. De selectieprocedure omvat een beoordeling in het kader waarvan welbepaalde competenties en vaardigheden van de kandidaten worden getest.
De raad van bestuur stelt voor elke vacature de kenmerken en voorwaarden van de beoordeling vast en kan een beroep doen op een extern beoordelingscentrum.
4. In de kennisgeving van vacature dient ook te worden vermeld dat kandidaten schriftelijk moeten solliciteren met een gedetailleerd curriculum vitae, een motivatiebrief en referenties waaruit blijkt dat zij geschikt zijn voor de uitoefening van de bij de functie horende taken, gericht aan de voorzitter van de raad van bestuur en binnen zes weken na bekendmaking van de kennisgeving van vacature in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Voorts bevat de kennisgeving van vacature ook informatie over het veiligheidsonderzoek waaraan de geselecteerde kandidaat zal worden onderworpen overeenkomstig de regels die werden aangenomen krachtens artikel 40 van het Europol-besluit.
Artikel 4
1. De raad van bestuur zorgt ervoor dat de in artikel 3, lid 2 bedoelde kennisgeving van vacature in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt, alsook in andere media, zoals nationale kranten en gespecialiseerde tijdschriften, teneinde in alle lidstaten een zo groot mogelijk publiek te bereiken.
2. Europol stelt de nationale Europol-eenheden in kennis van een vacature voor de post van directeur of adjunct-directeur. De nationale eenheden stellen de relevante bevoegde instanties van de lidstaten in kennis van de vacature. De bevoegde instanties dragen er zorg voor dat de vacature ter kennis wordt gebracht van de betrokken diensten en van alle betrokken personeelsleden.
3. Europol stuurt alle sollicitanten een ontvangstbevestiging.
Artikel 5
1. De raad van bestuur stelt een selectiecomité in (hierna: „het comité”) dat de ontvangen sollicitaties evalueert en een met redenen omkleed verslag opstelt dat wordt voorgelegd aan de raad van bestuur overeenkomstig artikel 6 van de onderhavige regels.
2. Voor de functie van directeur bestaat het comité uit het lid van de raad van bestuur dat de Commissie vertegenwoordigt en zes bestuursleden die de lidstaten vertegenwoordigen en die bij loting door de raad van bestuur worden aangewezen.
3. Voor de functie van adjunct-directeur bestaat het comité uit de directeur of een door hem aangewezen adjunct-directeur, het lid van de raad van bestuur dat de Commissie vertegenwoordigt en vijf bestuursleden die de lidstaten vertegenwoordigen en die bij loting door de raad van bestuur worden aangewezen.
4. Indien een overeenkomstig lid 2 en lid 3 aangewezen bestuurslid niet kan deelnemen aan de werkzaamheden van het comité, wordt hij/zij vervangen door het plaatsvervangende bestuurslid dat de Commissie of de desbetreffende lidstaat vertegenwoordigt, naargelang van het geval.
5. Indien er reden is om aan te nemen dat een lid van het comité een persoonlijke band heeft met een van de sollicitanten of indien zich eender welk ander potentieel belangenconflict zou kunnen voordoen, neemt dit lid geen deel aan de werkzaamheden van het comité en wordt hij/zij vervangen door het plaatsvervangende lid overeenkomstig lid 4.
6. Het secretariaat van het comité wordt verzorgd door het secretariaat van de raad van bestuur.
Artikel 6
1. Tijdens de eerste vergadering van het comité wijzen de leden een van hen als voorzitter aan.
2. Het comité kan voor de uitoefening van zijn taken een beroep doen op een externe personeelsadviseur indien de raad van bestuur daar op eigen initiatief of op verzoek van het comité toe besluit. De externe personeelsadviseur heeft niet de status van lid van het comité.
3. De taken van het comité omvatten:
a) |
het identificeren van alle sollicitanten die op basis van de in de aankondiging vastgestelde criteria voor de post in aanmerking komen; |
b) |
het opstellen van een eerste beoordeling van de sollicitaties van mogelijke kandidaten op basis van beroepskwalificaties, vaardigheden, ervaring en referenties, om te bepalen welke sollicitaties het comité nader moet bekijken; |
c) |
de beoordeling van de kandidaten overeenkomstig artikel 3, lid 3, van de onderhavige regels; |
d) |
het voeren van gesprekken met de kandidaten met het doel hun kwalificaties en vaardigheden te toetsen aan de in de kennisgeving van vacature vastgestelde criteria, en |
e) |
het opstellen van een naar behoren met redenen omkleed verslag over de ontvangen sollicitaties en de gevolgde procedure, met vermelding van:
|
4. De werkzaamheden van het comité worden volledig gedocumenteerd, met name met beoordelingsbladen die worden opgesteld overeenkomstig de in de kennisgeving van vacature vastgestelde criteria en alle eventuele richtsnoeren van de raad van bestuur. Van elke kandidaat worden de beoordelingsbladen en een samenvatting van de algemene conclusies van het comité in het sollicitatiedossier opgenomen.
5. Het resultaat van alle werkzaamheden die het secretariaat, één of meer van zijn leden of een externe personeelsadviseur uitvoert in naam van het comité, dient aan het voltallige comité voor onderzoek en goedkeuring te worden voorgelegd.
6. Het besluit van het comité tot vaststelling van het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en door een ander lid van het comité.
7. Na de gesprekken zendt de voorzitter van het comité het door het comité opgestelde verslag alsmede het volledige sollicitatiedossier van de kandidaten met wie een gesprek is gevoerd zo spoedig mogelijk naar de raad van bestuur.
Artikel 7
Na elke fase van de selectieprocedure worden kandidaten die niet door het comité zijn geselecteerd schriftelijk door het secretariaat van het comité in kennis gesteld van het resultaat van de procedure.
Artikel 8
1. Het comité verricht zijn werkzaamheden in Den Haag, tenzij de raad van bestuur daartoe anders besluit.
2. De reis- en verblijfkosten, met inbegrip van hotelkosten, worden vergoed aan de leden van het comité en aan de sollicitanten die worden uitgenodigd voor de proeven en gesprekken, overeenkomstig de toepasselijke regels.
Artikel 9
1. De raad van bestuur vraagt de voorzitter van het comité de gevolgde procedure toe te lichten en het verslag van het comité voor te stellen.
2. De raad van bestuur kan beslissen om zelf een gesprek te voeren met de kandidaten van de ranglijst van het comité en met eender welke andere in aanmerking komende sollicitant met wie het comité een gesprek heeft gevoerd.
3. De raad van bestuur neemt een met redenen omkleed advies aan op basis van het door het comité voorgelegde verslag en, indien van toepassing, de resultaten van de overeenkomstig lid 2 gevoerde gesprekken. Het advies:
a) |
bevat een lijst van de in aanmerking komende sollicitanten; |
b) |
bevat een beperkte lijst van minstens drie geschikte sollicitanten, die zijn gerangschikt naar verdienste, en |
c) |
bevestigt dat de op de beperkte lijst vermelde sollicitanten voldoen aan de voorwaarden voor indiensttreding zoals bepaald in artikel 12, lid 2, van de Regeling en aan alle in de kennisgeving van vacature vastgestelde ontvankelijkheidscriteria. |
4. Indien een lid van de raad van bestuur is opgenomen in de lijst van sollicitanten of indien zich eender welk ander belangenconflict zou kunnen voordoen, is de desbetreffende persoon niet aanwezig wanneer het advies van de raad van bestuur wordt aangenomen.
5. De voorzitter van de raad van bestuur zendt het advies van de raad van bestuur en het volledige sollicitatiedossier van elk van de in de beperkte lijst opgenomen sollicitanten naar de Raad zodat deze zijn besluit kan nemen op basis van alle relevante informatie en zoals bepaald in artikel 38 van het Europol-besluit.
6. Het secretariaat van de raad van bestuur stelt de kandidaten die niet door de raad van bestuur zijn geselecteerd schriftelijk in kennis van het resultaat van de procedure.
Artikel 10
Zodra de Raad een besluit heeft genomen met betrekking tot de benoeming, zendt het secretariaat van de raad van bestuur een formele kennisgeving van het resultaat van de procedure naar alle kandidaten die op de post hadden gesolliciteerd. De termijn van drie maanden voor het indienen van een klacht krachtens artikel 90 van het Statuut gaat in op de datum van kennisgeving van deze brief.
Artikel 11
1. De werkzaamheden van het comité en van de raad van bestuur zijn geheim.
2. De leden van het comité, de leden van de raad van bestuur en alle Europol-functionarissen, personeelsleden van externe beoordelingscentra en externe personeeladviseurs nemen volledige geheimhouding in acht met betrekking tot het uitgevoerde werk.
HOOFDSTUK 3
VERLENGING VAN DE AMBTSPERIODE
Artikel 12
1. Indien de ambtsperiode van de directeur of van een adjunct-directeur die is benoemd op grond van artikel 38 van het Europol-besluit kan worden verlengd overeenkomstig artikel 38, lid 1, en artikel 38, lid 2, van het Europol-besluit, kan de raad van bestuur afwijken van de in hoofdstuk 2 vastgestelde procedure. In dergelijke gevallen neemt de raad van bestuur minstens twaalf maanden vóór de afloop van de ambtsperiode een advies aan waarin de Raad wordt aanbevolen de ambtsperiode te verlengen. In zijn advies houdt de raad van bestuur in het bijzonder rekening met de resultaten die de betrokken directeur of adjunct-directeur tijdens de eerste ambtsperiode heeft geboekt, alsook met het jaarlijkse beoordelingsverslag dat wordt opgesteld overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de Regeling en de opdracht en de behoeften van Europol in de komende jaren.
Het advies van de raad van bestuur om de ambtsperiode van een adjunct-directeur te verlengen, wordt aangenomen na raadpleging van de directeur.
2. De in hoofdstuk 2 vastgestelde procedure wordt gevolgd indien de raad van bestuur besluit er niet van af te wijken, indien de Raad besluit de ambtsperiode van de betrokken directeur of adjunct-directeur niet te verlengen of indien de Raad dienaangaande geen besluit neemt binnen drie maanden na de ontvangst van het advies van de raad van bestuur.
HOOFDSTUK 4
BEËINDIGING VAN DE DIENST
Artikel 13
1. Behalve door overlijden eindigt de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur overeenkomstig artikel 47, onder a), van de Regeling op het einde van de maand waarin de betrokken persoon de leeftijd van 65 jaar bereikt.
2. Het besluit om de dienst van de directeur of een adjunct-directeur te beëindigen, wordt door de Raad bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen nadat de raad van bestuur zijn advies heeft gegeven overeenkomstig de artikelen 15 en 17 van de onderhavige regels.
3. Het advies van de raad van bestuur betreffende de beëindiging van de dienst van een adjunct-directeur wordt aangenomen na raadpleging van de directeur.
Artikel 14
1. Een directeur of adjunct-directeur die vóór het einde van zijn ambtsperiode zijn ontslag aanbiedt, moet zijn ondubbelzinnige wens om zijn werkzaamheden bij Europol te beëindigen schriftelijk te kennen geven en een datum voorstellen vanaf welke zijn ontslag zal ingaan overeenkomstig artikel 47, onder b), ii), van de Regeling.
2. De ontslagaanvraag is gericht aan de voorzitter van de Raad, met een kopie aan de voorzitter van de raad van bestuur en, in geval van het ontslag van een adjunct-directeur, aan de directeur.
Artikel 15
1. Op verzoek van de raad van bestuur kan de Raad krachtens artikel 47, onder b), van de Regeling de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur beëindigen mits de opzeggingstermijn en de andere voorwaarden waarnaar wordt verwezen onder ii) en iii) van het voornoemde artikel in acht worden genomen.
2. De Raad kan de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur op verzoek van de raad van bestuur zonder opzeggingstermijn beëindigen indien aan de voorwaarden van artikel 48, onder a), of onder b), van de Regeling is voldaan.
3. De Raad beëindigt de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur zonder opzeggingstermijn indien aan de voorwaarden van artikel 50 van de Regeling is voldaan. In dergelijke gevallen verklaart de Raad, na de betrokken persoon te hebben gehoord en na toepassing van de tuchtprocedure van artikel 16, lid 2, van de onderhavige regels, dat zijn dienst is beëindigd.
Voordat het dienstverband wordt beëindigd, kan de betrokken directeur of adjunct-directeur worden geschorst, de eerste door de raad van bestuur en de laatste door de directeur, overeenkomstig artikel 50, lid 2, van de Regeling en de artikelen 23 en 24 van bijlage IX bij het Statuut.
Artikel 16
1. De directeur of adjunct-directeur die opzettelijk of uit nalatigheid de hem door het Europol-besluit of de Regeling opgelegde verplichtingen niet nakomt, stelt zich bloot aan een tuchtmaatregel overeenkomstig artikel 50 bis, onder a), van de Regeling, titel VI van het Statuut en indien van toepassing bijlage IX bij het Statuut.
Van een dergelijke niet-nakoming is onder meer sprake indien bewezen is dat hij opzettelijk valse informatie heeft verstrekt over zijn beroepsbekwaamheid of het vereiste van artikel 12, lid 2, van de Regeling, indien de verstrekte valse informatie een bepalende factor is geweest bij zijn aanwerving.
2. Tuchtprocedures worden gestart en uitgevoerd overeenkomstig bijlage IX bij het Statuut.
Artikel 17
1. Nadat de tuchtrechtelijke procedure van bijlage IX bij het Statuut is gevolgd, kan de Raad de dienst van de directeur of van een adjunct-directeur overeenkomstig artikel 49 van de Regeling op tuchtrechtelijke gronden zonder opzeggingstermijn beëindigen in ernstige gevallen waarin de directeur of een adjunct-directeur opzettelijk of uit nalatigheid zijn verplichtingen niet nakomt.
Voordat het dienstverband wordt beëindigd, kan de betrokken directeur of adjunct-directeur worden geschorst, de eerste door de raad van bestuur en de laatste door de directeur, overeenkomstig artikel 50, lid 2, van de Regeling en de artikelen 23 en 24 van bijlage IX bij het Statuut.
2. Na ontvangst van het verslag van de tuchtraad zoals bedoeld in artikel 18 van bijlage IX bij het Statuut beslist de raad van bestuur of al dan niet een advies moet worden uitgebracht aan de Raad met het oog op de beëindiging van de dienst van de directeur overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit. In dergelijke gevallen brengt de raad van bestuur binnen een maand na de ontvangst van het verslag van de tuchtraad een naar behoren met redenen omkleed advies uit over de voor de ten laste gelegde feiten op te leggen sanctie of enige andere maatregel die de Raad overeenkomstig de onderhavige regels zou moeten nemen. Alvorens zijn advies uit te brengen, biedt de raad van bestuur de directeur de mogelijkheid om te worden gehoord. De voorzitter van de raad van bestuur zendt het advies van de raad van bestuur naar de Raad zoals bedoeld in artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, met afschrift aan de betrokken directeur.
Indien de raad van bestuur besluit om geen advies voor te leggen aan de Raad overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, heeft de raad van bestuur het recht een van de in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut voorziene sancties op te leggen, met uitzondering van ontzetting uit zijn directeursfunctie. Na de directeur te hebben gehoord, neemt de raad van bestuur zijn besluit overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van bijlage IX bij het Statuut, binnen twee maanden na de datum waarop het advies van de tuchtraad werd ontvangen. Het besluit moet met redenen worden omkleed.
3. Na ontvangst van het verslag van de tuchtraad zoals bedoeld in artikel 18 van bijlage IX bij het Statuut legt de directeur de raad van bestuur zonder onnodig uitstel een naar behoren met redenen omkleed ontwerpadvies voor betreffende de voor de ten laste gelegde feiten op te leggen sanctie of enige andere maatregel die de Raad overeenkomstig deze regels ten aanzien van een adjunct-directeur zou moeten nemen.
De raad van bestuur bepaalt of al dan niet een advies wordt uitgebracht aan de Raad met het oog op de beëindiging van de dienst van de betrokken adjunct-directeur overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit. Alvorens zijn advies uit te brengen, biedt de raad van bestuur de adjunct-directeur de mogelijkheid om te worden gehoord. De raad van bestuur brengt zijn advies uit binnen een maand nadat de directeur het verslag van de tuchtraad heeft ontvangen. De voorzitter van de raad van bestuur zendt het advies van de raad van bestuur naar de Raad zoals bedoeld in artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, met afschrift aan de betrokken adjunct-directeur.
Indien de raad van bestuur besluit om geen advies voor te leggen aan de Raad overeenkomstig artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit, heeft de directeur het recht een van de in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut voorziene sancties op te leggen, met uitzondering van de ontzetting van de betrokken adjunct-directeur uit zijn functie. Na de betrokken adjunct-directeur te hebben gehoord, neemt de directeur zijn besluit overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van bijlage IX bij het Statuut, binnen twee maanden na de datum waarop hij het advies van de tuchtraad heeft ontvangen. Het besluit moet met redenen worden omkleed.
4. Na ontvangst van een advies van de raad van bestuur, zoals bedoeld in de leden 2 en 3 van het onderhavige artikel, besluit de Raad, na de betrokken directeur of adjunct-directeur te hebben gehoord, of de directeur of adjunct-directeur al dan niet uit zijn functie wordt ontzet overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder h), van bijlage IX bij het Statuut dan wel of zijn dienstverband bij Europol anderszins wordt beëindigd.
Indien de Raad besluit om de directeur of een adjunct-directeur uit zijn functie te ontzetten of zijn dienstverband anderszins te beëindigen, geeft de Raad in zijn besluit aan wat de maatregel precies inhoudt en vanaf welke datum deze wordt opgelegd. Het besluit dient naar behoren met redenen omkleed te zijn en moet aan de betrokkene en aan Europol worden meegedeeld.
De Raad neemt het besluit om de directeur of een adjunct-directeur uit zijn functie te ontzetten overeenkomstig artikel 9 van bijlage IX bij het Statuut binnen twee maanden na de ontvangst van het advies van de tuchtraad zoals bedoeld in artikel 18 van bijlage IX bij het Statuut.
5. Indien de Raad besluit de betrokken directeur of adjunct-directeur niet uit zijn functie te ontzetten overeenkomstig artikel 9, lid 1, onder h), van bijlage IX bij het Statuut noch zijn dienst bij Europol anderszins te beëindigen, wordt de zaak terugverwezen naar de raad van bestuur in geval van een directeur en naar de raad van bestuur en de directeur in geval van een adjunct-directeur.
Indien de zaak van de directeur naar de raad van bestuur wordt terugverwezen, heeft deze het recht om een van de sancties op te leggen zoals bepaald in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut, met uitzondering van de ontzetting van de directeur uit zijn functie. De raad van bestuur neemt zonder onnodige vertraging een besluit na de directeur te hebben gehoord. Het besluit moet met redenen worden omkleed.
Indien de zaak van een adjunct-directeur naar de raad van bestuur en de directeur wordt terugverwezen, heeft laatstgenoemde het recht om een van de sancties op te leggen zoals bepaald in artikel 9, lid 1, van bijlage IX bij het Statuut, met uitzondering van de ontzetting van de adjunct-directeur uit zijn functie. De directeur neemt zonder onnodige vertraging een besluit na de betrokken adjunct-directeur te hebben gehoord. Het besluit moet met redenen worden omkleed.
HOOFDSTUK 5
SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
1. Deze regels worden van kracht op de dag van de inwerkingtreding van het Europol-besluit.
2. Binnen drie jaar na de inwerkingtreding worden deze regels door de raad van bestuur geëvalueerd.
3. Voorstellen tot wijziging van de onderhavige regels worden bestudeerd door de raad van bestuur met het oog op de goedkeuring ervan door de Raad volgens de procedure van artikel 38, lid 3, en artikel 38, lid 7, van het Europol-besluit.
Gedaan te Den Haag, 4 juni 2009.
Goedgekeurd door de Raad op 30 november 2009.
De voorzitter
S. CLERTON
(1) PB L 121 van 15.5.2009, blz. 37.
(2) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
V Besluiten die zijn aangenomen vanaf 1 december 2009 op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Euratom-Verdrag
BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE VERPLICHT IS
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/9 |
VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1295/2009 VAN DE RAAD
van 22 december 2009
houdende aanpassing, met ingang van 1 juli 2009, van het pensioenbijdragepercentage van de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op artikel 83 bis en bijlage XII bij genoemd Statuut,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 13 van bijlage XII bij het Statuut heeft Eurostat op 1 september 2009 het verslag over de actuariële raming 2009 van de pensioenregeling ingediend, waarin de in die bijlage vermelde parameters worden aangepast. Uit deze raming blijkt dat het bijdragepercentage dat nodig is om het actuariële evenwicht van de pensioenregeling te kunnen garanderen 11,3 % van het basissalaris bedraagt. |
(2) |
Om het actuariële evenwicht van de pensioenregeling voor de ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie te kunnen garanderen, moet het bijdragepercentage derhalve op 11,3 % van het basissalaris worden vastgesteld, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het in artikel 83, lid 2, van het Statuut bedoelde percentage van de bijdrage wordt met ingang van 1 juli 2009 vastgesteld op 11,3 %.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/10 |
VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1296/2009 VAN DE RAAD
van 23 december 2009
houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en met name op artikel 12,
Gelet op het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en de artikelen 64, 92 en 132 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,
Gelet op het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie in het kader van het jaarlijkse onderzoek 2009 te worden aangepast. |
(2) |
De door de Commissie voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen dienen te worden gewijzigd in het licht van de financiële en economische crisis en als een onderdeel van het economische en sociale beleid van de Unie. De situatie dient opnieuw te worden bekeken wanneer daartoe aanleiding is, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Met ingang van 1 juli 2009 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut „1 juli 2008” vervangen door „1 juli 2009”.
Artikel 2
Met ingang van 1 juli 2009 wordt in artikel 66 van het Statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:
1.7.2009 |
SALARISTRAP |
||||
RANG |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
16 |
16 600,62 |
17 298,20 |
18 025,09 |
|
|
15 |
14 672,17 |
15 288,71 |
15 931,17 |
16 374,40 |
16 600,62 |
14 |
12 967,74 |
13 512,67 |
14 080,49 |
14 472,23 |
14 672,17 |
13 |
11 461,32 |
11 942,94 |
12 444,80 |
12 791,03 |
12 967,74 |
12 |
10 129,89 |
10 555,56 |
10 999,12 |
11 305,13 |
11 461,32 |
11 |
8 953,13 |
9 329,35 |
9 721,38 |
9 991,85 |
10 129,89 |
10 |
7 913,07 |
8 245,59 |
8 592,08 |
8 831,12 |
8 953,13 |
9 |
6 993,83 |
7 287,72 |
7 593,96 |
7 805,24 |
7 913,07 |
8 |
6 181,38 |
6 441,13 |
6 711,79 |
6 898,52 |
6 993,83 |
7 |
5 463,30 |
5 692,88 |
5 932,10 |
6 097,14 |
6 181,38 |
6 |
4 828,65 |
5 031,55 |
5 242,99 |
5 388,85 |
5 463,30 |
5 |
4 267,72 |
4 447,05 |
4 633,92 |
4 762,85 |
4 828,65 |
4 |
3 771,95 |
3 930,45 |
4 095,61 |
4 209,56 |
4 267,72 |
3 |
3 333,77 |
3 473,86 |
3 619,84 |
3 720,55 |
3 771,95 |
2 |
2 946,50 |
3 070,31 |
3 199,33 |
3 288,34 |
3 333,77 |
1 |
2 604,21 |
2 713,64 |
2 827,67 |
2 906,34 |
2 946,50 |
Artikel 3
Met ingang van 1 juli 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel.
Met ingang van 1 januari 2010 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel.
Met ingang van 1 juli 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel.
Met ingang van 16 mei 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt is 16 mei 2009.
Met ingang van 1 mei 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 6 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt, is 1 mei 2009.
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
Land/plaats |
Bezoldiging 1.7.2009 |
Overmaking 1.1.2010 |
Pensioen 1.7.2009 |
Bezoldiging 16.5.2009 |
Bezoldiging 1.5.2009 |
Bulgarije |
|
62,0 |
100,0 |
69,2 |
|
Tsjechië |
88,3 |
80,4 |
100,0 |
|
|
Denemarken |
138,7 |
133,9 |
133,9 |
|
|
Duitsland |
98,4 |
98,8 |
100,0 |
|
|
Bonn |
98,6 |
|
|
|
|
Karlsruhe |
95,9 |
|
|
|
|
Münich |
106,1 |
|
|
|
|
Estland |
82,1 |
79,6 |
100,0 |
|
|
Ierland |
114,7 |
110,6 |
110,6 |
|
|
Griekenland |
94,2 |
93,5 |
100,0 |
|
|
Spanje |
99,4 |
93,5 |
100,0 |
|
|
Frankrijk |
115,8 |
108,5 |
108,5 |
|
|
Italië |
110,6 |
106,5 |
106,5 |
|
|
Varese |
97,1 |
|
|
|
|
Cyprus |
88,7 |
91,5 |
100,0 |
|
|
Letland |
84,5 |
77,1 |
100,0 |
|
|
Litouwen |
76,5 |
71,0 |
100,0 |
|
|
Hongarije |
81,8 |
70,9 |
100,0 |
|
|
Malta |
85,5 |
86,2 |
100,0 |
|
|
Nederland |
109,3 |
101,1 |
101,1 |
|
|
Oostenrijk |
106,9 |
105,9 |
105,9 |
|
|
Polen |
|
64,0 |
100,0 |
72,2 |
|
Portugal |
87,8 |
87,2 |
100,0 |
|
|
Roemenië |
|
59,1 |
100,0 |
|
69,3 |
Slovenië |
90,8 |
86,3 |
100,0 |
|
|
Slowakije |
84,3 |
79,0 |
100,0 |
|
|
Finland |
121,3 |
116,6 |
116,6 |
|
|
Zweden |
|
98,0 |
100,0 |
102,8 |
|
Verenigd Koninkrijk |
|
100,3 |
100,3 |
120,3 |
|
Culham |
96,5 |
|
|
|
|
Artikel 4
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42 bis, tweede en derde alinea, van het Statuut 894,57 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 192,76 EUR.
Artikel 5
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 167,31 EUR.
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 365,60 EUR.
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 248,06 EUR.
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut 89,31 EUR.
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 495,89 EUR.
Met ingang van 14 juli 2009 bedraagt de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 134 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden 356,48 EUR.
Artikel 6
Met ingang van 1 januari 2010 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut als volgt aangepast:
0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km
0,3719 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km
0,6198 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km
0,3719 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km
0,1238 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km
0,0597 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km
0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan 10 000 km
Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:
— |
185,92 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt; |
— |
371,79 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 450 km bedraagt. |
Artikel 7
Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:
— |
38,43 EUR voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage; |
— |
30,98 EUR voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage. |
Artikel 8
Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:
— |
1 094,01 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage; |
— |
650,50 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage. |
Artikel 9
Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 312,02 EUR en het maximumbedrag op 2 624,05 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 192,76 EUR.
Artikel 10
Met ingang van 1 juli 2009 wordt de in artikel 93 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:
FUNCTIEGROEP |
1.7.2009 |
ALARISTRAP |
||||||
RANG |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
|
IV |
18 |
5 722,65 |
5 841,66 |
5 963,14 |
6 087,15 |
6 213,73 |
6 342,95 |
6 474,86 |
17 |
5 057,83 |
5 163,01 |
5 270,38 |
5 379,98 |
5 491,86 |
5 606,07 |
5 722,65 |
|
16 |
4 470,24 |
4 563,20 |
4 658,10 |
4 754,97 |
4 853,85 |
4 954,79 |
5 057,83 |
|
15 |
3 950,91 |
4 033,08 |
4 116,95 |
4 202,56 |
4 289,96 |
4 379,17 |
4 470,24 |
|
14 |
3 491,92 |
3 564,54 |
3 638,66 |
3 714,33 |
3 791,58 |
3 870,43 |
3 950,91 |
|
13 |
3 086,25 |
3 150,43 |
3 215,95 |
3 282,82 |
3 351,09 |
3 420,78 |
3 491,92 |
|
III |
12 |
3 950,85 |
4 033,01 |
4 116,87 |
4 202,48 |
4 289,87 |
4 379,08 |
4 470,14 |
11 |
3 491,89 |
3 564,50 |
3 638,62 |
3 714,29 |
3 791,52 |
3 870,37 |
3 950,85 |
|
10 |
3 086,24 |
3 150,42 |
3 215,93 |
3 282,80 |
3 351,07 |
3 420,75 |
3 491,89 |
|
9 |
2 727,71 |
2 784,44 |
2 842,34 |
2 901,44 |
2 961,78 |
3 023,37 |
3 086,24 |
|
8 |
2 410,84 |
2 460,97 |
2 512,15 |
2 564,39 |
2 617,71 |
2 672,15 |
2 727,71 |
|
II |
7 |
2 727,65 |
2 784,38 |
2 842,30 |
2 901,42 |
2 961,76 |
3 023,37 |
3 086,25 |
6 |
2 410,72 |
2 460,86 |
2 512,04 |
2 564,29 |
2 617,63 |
2 672,07 |
2 727,65 |
|
5 |
2 130,61 |
2 174,93 |
2 220,16 |
2 266,34 |
2 313,48 |
2 361,60 |
2 410,72 |
|
4 |
1 883,05 |
1 922,22 |
1 962,20 |
2 003,01 |
2 044,67 |
2 087,20 |
2 130,61 |
|
I |
3 |
2 319,77 |
2 367,92 |
2 417,06 |
2 467,23 |
2 518,43 |
2 570,70 |
2 624,05 |
2 |
2 050,78 |
2 093,34 |
2 136,79 |
2 181,14 |
2 226,40 |
2 272,61 |
2 319,77 |
|
1 |
1 812,98 |
1 850,61 |
1 889,01 |
1 928,22 |
1 968,24 |
2 009,09 |
2 050,78 |
Artikel 11
Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:
— |
822,88 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage; |
— |
487,86 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage. |
Artikel 12
Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 984,02 EUR en het maximumbedrag op 1 968,04 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 894,57 EUR.
Met ingang van 13 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 136 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 865,73 EUR en het maximumbedrag op 2 037,00 EUR.
Artikel 13
Met ingang van 1 juli 2009 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (2) van de Raad vastgesteld op respectievelijk 374,98 EUR, 565,98 EUR, 618,82 EUR en 843,65 EUR.
Artikel 14
Met ingang van 1 juli 2009 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (3) van de Raad genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,412934.
Artikel 15
Met ingang van 1 juli 2009 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:
1.7.2009 |
SALARISTRAP |
|||||||
RANG |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
16 |
16 600,62 |
17 298,20 |
18 025,09 |
18 025,09 |
18 025,09 |
18 025,09 |
|
|
15 |
14 672,17 |
15 288,71 |
15 931,17 |
16 374,40 |
16 600,62 |
17 298,20 |
|
|
14 |
12 967,74 |
13 512,67 |
14 080,49 |
14 472,23 |
14 672,17 |
15 288,71 |
15 931,17 |
16 600,62 |
13 |
11 461,32 |
11 942,94 |
12 444,80 |
12 791,03 |
12 967,74 |
|
|
|
12 |
10 129,89 |
10 555,56 |
10 999,12 |
11 305,13 |
11 461,32 |
11 942,94 |
12 444,80 |
12 967,74 |
11 |
8 953,13 |
9 329,35 |
9 721,38 |
9 991,85 |
10 129,89 |
10 555,56 |
10 999,12 |
11 461,32 |
10 |
7 913,07 |
8 245,59 |
8 592,08 |
8 831,12 |
8 953,13 |
9 329,35 |
9 721,38 |
10 129,89 |
9 |
6 993,83 |
7 287,72 |
7 593,96 |
7 805,24 |
7 913,07 |
|
|
|
8 |
6 181,38 |
6 441,13 |
6 711,79 |
6 898,52 |
6 993,83 |
7 287,72 |
7 593,96 |
7 913,07 |
7 |
5 463,30 |
5 692,88 |
5 932,10 |
6 097,14 |
6 181,38 |
6 441,13 |
6 711,79 |
6 993,83 |
6 |
4 828,65 |
5 031,55 |
5 242,99 |
5 388,85 |
5 463,30 |
5 692,88 |
5 932,10 |
6 181,38 |
5 |
4 267,72 |
4 447,05 |
4 633,92 |
4 762,85 |
4 828,65 |
5 031,55 |
5 242,99 |
5 463,30 |
4 |
3 771,95 |
3 930,45 |
4 095,61 |
4 209,56 |
4 267,72 |
4 447,05 |
4 633,92 |
4 828,65 |
3 |
3 333,77 |
3 473,86 |
3 619,84 |
3 720,55 |
3 771,95 |
3 930,45 |
4 095,61 |
4 267,72 |
2 |
2 946,50 |
3 070,31 |
3 199,33 |
3 288,34 |
3 333,77 |
3 473,86 |
3 619,84 |
3 771,95 |
1 |
2 604,21 |
2 713,64 |
2 827,67 |
2 906,34 |
2 946,50 |
|
|
|
Artikel 16
Met ingang van 1 juli 2009 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:
— |
129,36 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5; |
— |
198,33 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3. |
Artikel 17
Met ingang van 13 juli 2009 wordt de staat van de maandelijkse basissalarissen in artikel 133 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vervangen door:
Rang |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
Voltijds basissalaris |
1 649,12 |
1 921,23 |
2 083,02 |
2 258,43 |
2 448,62 |
2 654,81 |
2 878,37 |
Rang |
8 |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
14 |
Voltijds basissalaris |
3 120,77 |
3 383,57 |
3 668,50 |
3 977,43 |
4 312,37 |
4 675,52 |
5 069,25 |
Rang |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
|
|
Voltijds basissalaris |
5 496,13 |
5 958,97 |
6 460,77 |
7 004,85 |
7 594,73 |
|
|
Artikel 18
Deze verordening wordt zo nodig opnieuw bekeken en daartoe dient de Commissie, wanneer daartoe aanleiding is, een voorstel tot wijziging van deze verordening in waarover de Raad met gekwalificeerde meerderheid een besluit zal nemen.
Artikel 19
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
C. BILDT
(1) PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
(2) Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1).
(3) Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/16 |
BESLUIT 2009/1012/GBVB VAN DE RAAD
van 22 december 2009
inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 26, lid 2, en artikel 31, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 26 juni 1997 het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens aangenomen. Hiermee hebben de Europese Unie en haar lidstaten zich ertoe verbonden gecoördineerd op te treden om andere landen te helpen bij het voorkomen en bestrijden van illegale wapenhandel. |
(2) |
De Raad heeft op 8 december 2008 Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB (1) tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie aangenomen, dat voorziet in acht criteria voor de uitvoer van conventionele wapens, in een kennisgevings- en raadplegingsmechanisme voor weigeringen en in een transparantieprocedure op grond waarvan EU-jaarverslagen over wapenuitvoer worden bekendgemaakt. Dat gemeenschappelijk standpunt draagt in aanzienlijke mate bij tot de harmonisatie van nationale beleidsmaatregelen inzake de controle op wapenuitvoer, en de beginselen en criteria ervan zijn officieel onderschreven door diverse derde landen. |
(3) |
In artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB is bepaald dat de lidstaten zich tot het uiterste inspannen om andere wapenexporterende staten ertoe over te halen de criteria van dit gemeenschappelijk standpunt toe te passen. |
(4) |
De Europese veiligheidsstrategie die de staatshoofden en regeringsleiders op 12 december 2003 hebben aangenomen, vermeldt vijf belangrijke uitdagingen waaraan de Europese Unie in de wereld van na de koude oorlog het hoofd moet bieden: terrorisme, de verspreiding van massavernietigingswapens, regionale conflicten, het falen van staten en georganiseerde criminaliteit. Het ongecontroleerde verkeer van conventionele wapens heeft ernstige gevolgen voor vier van deze vijf uitdagingen. De ongecontroleerde overdracht van wapens verergert immers het terrorisme en de georganiseerde misdaad, en speelt een belangrijke rol bij het uitbreken en uitbreiden van conflicten en het instorten van staatsstructuren. Voorts wordt in de strategie het belang van uitvoercontroles ter beheersing van de proliferatie benadrukt. |
(5) |
Het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, dat op 8 december 2005 door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is aangenomen, beoogt bestaande bilaterale, regionale en internationale overeenkomsten doeltreffender te maken en aan te vullen met het oog op het voorkomen, bestrijden en uitbannen van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten. |
(6) |
In de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, die op 15-16 december 2005 door de Europese Raad is aangenomen, is bepaald dat de Europese Unie op regionaal en internationaal niveau steun moet verlenen aan het versterken van de uitvoercontroles en aan het uitdragen van de criteria van de gedragscode betreffende wapenuitvoer, nadien vervangen door Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, onder meer door derde landen bijstand te verlenen bij de vaststelling van nationale wetgeving ter zake en door transparantiemaatregelen te bevorderen. |
(7) |
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 6 december 2006, met de steun van alle lidstaten van de Europese Unie, Resolutie 61/89 aangenomen, getiteld „Op weg naar een verdrag inzake wapenhandel: vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor de invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens”. De Raad heeft in december 2006 en in juni en december 2007 conclusies aangenomen waarin wordt benadrukt dat het voor de Europese Unie en de lidstaten van belang is om zich in samenwerking met andere staten en regionale organisaties actief in te zetten voor het proces van de Verenigde Naties ter vaststelling van gemeenschappelijke internationale normen voor invoer, uitvoer en overdracht van conventionele wapens, waardoor in belangrijke mate zal worden bijgedragen aan de strijd tegen de ongewenste en onverantwoorde verspreiding van conventionele wapens die een ondermijnende werking heeft op het gebied van vrede, veiligheid, ontwikkeling en volledige eerbiediging van de mensenrechten. |
(8) |
De Raad heeft op 17 maart 2008 Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB aangenomen inzake steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer bij derde landen (2); de meest recente activiteiten in het kader van dat gemeenschappelijk optreden hebben op 27 en 28 oktober 2009 plaatsgevonden, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. Met het oog op de praktische uitvoering van:
— |
de Europese veiligheidsstrategie, |
— |
de EU-strategie ter bestrijding van de illegale accumulatie van en handel in handvuurwapens en lichte wapens (SALW) en munitie daarvoor, |
— |
artikel 11 van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, |
— |
het EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens, |
— |
het internationale instrument waarmee staten tijdig en op betrouwbare wijze illegale handvuurwapens en lichte wapens kunnen identificeren en traceren, en |
— |
en de conclusies van de Raad over een internationaal verdrag inzake wapenhandel, |
steunt de Europese Unie activiteiten ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen:
a) |
de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie uitdragen bij derde landen; |
b) |
derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer; |
c) |
derde landen helpen bij het opleiden van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer; |
d) |
derde landen en regio’s helpen bij het opstellen van nationale en regionale verslagen over wapenuitvoer en bij het bevorderen van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten; |
e) |
derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen. |
2. In de bijlage gaat een nadere omschrijving van de in lid 1 bedoelde projecten ter bevordering van het bereiken van deze doelstellingen.
Artikel 2
1. De hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV), draagt de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van dit besluit.
2. De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten is in handen van het volgende uitvoeringsorgaan:
Het Duitse Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle (bureau voor economie en exportcontrole), BAFA.
3. Het uitvoeringsorgaan voert zijn taken uit onder verantwoordelijkheid van de HV. Daartoe treft de HV de nodige regelingen met het uitvoeringsorgaan.
Artikel 3
1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 787 000 euro.
2. Uitgaven die uit het in lid 1 genoemde bedrag worden gefinancierd, worden beheerd overeenkomstig de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Europese Unie.
3. De Commissie houdt toezicht op de correcte besteding van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bijdrage van de Europese Unie. Hiertoe sluit zij een financieringsovereenkomst met het in artikel 2, lid 2, genoemde uitvoeringsorgaan. De financieringsovereenkomst moet vermelden dat het uitvoeringsorgaan zorgt voor de zichtbaarheid van de bijdrage van de Europese Unie, in een mate die overeenstemt met de omvang ervan.
4. De Commissie stelt alles in het werk om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de Raad in kennis van eventuele moeilijkheden en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.
Artikel 4
1. Na afloop van de laatste workshop en de laatste personeelsuitwisselingen in het kader van dit besluit wordt door de missiehoofden van de Europese Unie in elk van de derde landen, een verslag opgesteld over de voortgang die in elk van de begunstigde landen is geboekt.
2. De HV brengt aan de Raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door het in artikel 2, lid 2, genoemde uitvoeringsorgaan en de in lid 1 van dit artikel genoemde missiehoofden. Deze verslagen zullen de basis vormen voor de evaluatie door de Raad. De Commissie verstrekt informatie over de in artikel 3, lid 3, bedoelde financiële uitvoering van de projecten.
Artikel 5
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Het verstrijkt 24 maanden na de datum van sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst of 6 maanden na de datum van aanneming van dit besluit als er binnen die periode geen overeenkomst is gesloten.
Artikel 6
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.
(2) PB L 75 van 18.3.2008, blz. 81.
BIJLAGE
Steun voor EU-activiteiten ter bevordering van de controle op wapenuitvoer en van de beginselen en criteria van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB bij derde landen
I. Doelstellingen
De algemene doelstellingen van dit besluit zijn:
a) |
de criteria en beginselen van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB; |
b) |
derde landen helpen bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving voor een effectieve controle op wapenuitvoer; |
c) |
landen helpen bij het opleiden van ambtenaren die vergunningen afgeven, om te zorgen voor een passende uitvoering en handhaving van de controles op wapenuitvoer; |
d) |
derde landen en regio’s helpen bij het opstellen van nationale en regionale verslagen over wapenuitvoer en bij het bevorderen van andere vormen van controle, teneinde de transparantie en de verantwoording met betrekking tot wapenuitvoer te vergroten; |
e) |
derde landen aanmoedigen om steun te verlenen aan het VN-proces voor de aanneming van een juridisch bindend internationaal verdrag tot instelling van gemeenschappelijke normen voor de wereldhandel in conventionele wapens, en er mee voor helpen zorgen dat zij aan mogelijke gemeenschappelijke normen kunnen voldoen. |
II. Projecten
|
Doel: Technische bijstand verlenen aan belangstellende derde landen die bereid zijn hun normen en praktijken inzake de controle op de uitvoer van militaire technologie en goederen te verbeteren en deze in overeenstemming te brengen met de normen en praktijken die door de lidstaten van de Europese Unie zijn overeengekomen en worden toegepast, en die zijn opgenomen in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB, alsmede in de bijbehorende gids voor de gebruiker. |
|
Beschrijvingen en kostenramingen:
|
III. Duur
De totale duur van de uitvoering van de projecten wordt op 24 maanden geraamd.
IV. Begunstigden
|
Eerste halfjaar 2010
|
|
Tweede halfjaar 2010 de Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne). |
|
Eerste halfjaar 2011 De landen van de Westelijke Balkan (Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Montenegro, Servië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië); |
|
Tweede halfjaar 2011 De Oost-Europese en Kaukasische partners van het Europees nabuurschapsbeleid (Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Georgië, de Republiek Moldavië en Oekraïne). |
Indien de lijst van begunstigden of het tijdrooster van de workshops door onvoorziene omstandigheden gewijzigd moet worden, kan de Groep Coarm daartoe besluiten op voorstel van de HV.
(Mochten sommige van bovengenoemde landen niet aan de workshop wensen deel te nemen, dan kunnen er andere landen worden geselecteerd (2) van de volgende aanvullende partners van het Europees nabuurschapsbeleid: Israël, Jordanië, Libanon, de Palestijnse Autoriteit en Syrië.)
V. Effectbeoordeling
Het effect van dit besluit en van Gemeenschappelijk Optreden 2008/230/GBVB moet na afloop van de laatste workshop en de laatste personeelsuitwisselingen in het kader van dit besluit technisch worden beoordeeld. Dat zal gebeuren in de vorm van feitelijke verslagen over de aanneming van relevante wetgeving, de oprichting van exportcontrole-instanties en doeltreffende exportcontroles in de begunstigde landen. De verslagen zullen worden opgesteld door de EU-missiehoofden in elk van de begunstigde landen.
(1) De selectie van de begunstigden voor personeelsuitwisselingen zal worden overeengekomen in de betrokken Groep van de Raad, op voorstel van de HV.
(2) Overeen te komen in de betrokken Groep van de Raad, op voorstel van de HV.
BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/21 |
UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2009
waarbij de Republiek Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde
(2009/1013/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gelet op Richtlijn 2006/112/EG (1), en met name op artikel 395, lid 1,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 2 juni 2009, heeft de Republiek Oostenrijk verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het recht op aftrek, waarvoor het land bij Beschikking 2004/866/EG (2) in het kader van de toen geldende Zesde Richtlijn 77/388/EEG van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (3) machtiging had verkregen. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 10 september 2009 van het verzoek van Oostenrijk in kennis gesteld. Bij brief van 21 september 2009 heeft de Commissie Oostenrijk meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
(3) |
Teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen, strekt de derogatiemaatregel ertoe de btw op goederen en diensten volledig van het recht op aftrek uit te sluiten wanneer die goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van de belastingplichtige of diens werknemers, dan wel in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt. |
(4) |
Deze maatregel wijkt af van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EG waarin het algemene beginsel van het recht op aftrek is vastgesteld, en strekt ertoe de heffing van de btw te vereenvoudigen. Hij heeft geen noemenswaardig effect op de in het stadium van het eindverbruik verschuldigde belasting. |
(5) |
De juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de huidige toepassing van deze vereenvoudigingsmaatregel, zijn ongewijzigd en nog steeds relevant. Oostenrijk moet derhalve worden gemachtigd de vereenvoudigingsmaatregel toe te passen gedurende een nieuwe periode, die evenwel in de tijd wordt beperkt, zodat de maatregel kan worden geëvalueerd. |
(6) |
De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:
Artikel 1
In afwijking van artikel 168 van Richtlijn 2006/112/EEG wordt Oostenrijk gemachtigd de btw op goederen en diensten van het recht op aftrek uit te sluiten, wanneer deze goederen en diensten voor meer dan 90 % voor de privédoeleinden van een belastingplichtige of diens werknemers of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.
Artikel 2
Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Republiek Oostenrijk.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.
(2) PB L 371 van 18.12.2004, blz. 47.
(3) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.
29.12.2009 |
NL XM XM |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/22 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2009
houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015
(2009/1014/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 300, lid 3, en artikel 305, juncto artikel 8 van het aan het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag betreffende de Europese Unie gehechte Protocol betreffende de overgangsbepalingen,
Gezien de voordrachten van de lidstaten,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 300, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie stelt als voorwaarde om lid of plaatsvervanger van het Comité van de Regio’s te zijn, dat men vertegenwoordiger van de regionale en lokale lichamen moet zijn en bovendien in een regionaal of lokaal lichaam gekozen [moet] zijn of politieke verantwoording schuldig [moet] zijn aan een gekozen vergadering. |
(2) |
Artikel 305 van het Verdrag betreffende de Europese Unie stelt het aantal leden van het Comité vast en bepaalt dat een gelijk aantal plaatsvervangers door de Raad voor vijf jaar wordt benoemd overeenkomstig de voordrachten van de lidstaten, |
(3) |
Artikel 8 van het Protocol betreffende de overgangsbepalingen regelt de zetelverdeling van de leden van het Comité van de Regio’s, |
(4) |
De ambtstermijn van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s verstrijkt op 25 januari 2010; er dienen dus nieuwe leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s te worden benoemd. |
(5) |
Deze benoeming wordt aangevuld met de benoeming op een later tijdstip van de andere leden en plaatsvervangers wier voordracht op 14 december 2009 nog niet bij de Raad was binnengekomen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:
Artikel 1
Tot lid of plaatsvervanger van het Comité van de Regios voor de periode van 26 januari 2010 tot en met 25 januari 2015 worden benoemd:
— |
tot lid, de personen die per lidstaat zijn vermeld in de lijst in bijlage I; |
— |
tot plaatsvervanger, de personen die per lidstaat zijn vermeld in de lijst in bijlage II. |
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het wordt van kracht op de dag van zijn aanneming.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
ПРИЛОЖЕНИЕ I — ANEXO I — PŘÍLOHA I — BILAG I — ANHANG I — I LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ Ι — ANNEX I — ANNEXE I — ALLEGATO I — I PIELIKUMS — I PRIEDAS — I. MELLÉKLET — ANNESS I — BIJLAGE I — ZAŁĄCZNIK I — ANEXO I — ANEXA I — PRÍLOHA I — PRILOGA I — LIITE I — BILAGA I
Членове / Miembros / Členové / Medlemmer / Mitglieder / Liikmed / Μέλη / Members / Membres / Membri / Locekļi / Nariai / Tagok / Membri / Leden / Członkowie / Membros / Membri / Členovia / Člani / Jäsenet / Ledamöter
BELGIË / BELGIQUE / BELGIEN
|
De heer Geert BOURGEOIS Vlaams minister |
|
De heer Jos CHABERT Opvolger in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement |
|
Monsieur Xavier DESGAIN Membre du Parlement wallon |
|
Mevrouw Mia DE VITS Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
Monsieur Paul FICHEROULLE Echevin de la Ville de Charleroi |
|
Monsieur Jean-François ISTASSE Membre du Parlement de la Communauté française |
|
Herr Karl-Heinz LAMBERTZ Ministerpräsident der Regierung der Deutschsprachigen Gemeinschaft |
|
Monsieur Michel LEBRUN Membre du Parlement de la Communauté française |
|
Monsieur Charles PICQUE Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale |
|
De heer Jan ROEGIERS Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
De heer Johan SAUWENS Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
De heer Luc VAN DEN BRANDE Voorzitter van het Vlaams-Europees Verbindingsagentschap |
БЪЛГАРИЯ
|
Mr. Hasan AZIS Mayor, Municipality of Karjali |
|
Ms. Katya DOYCHEVA Mayor, Municipality of Tvarditza |
|
Ms. Dora IANKOVA Mayor, Municipality of Smolyan |
|
Mr. Vladimir KISSIOV Municipal Councilor, Municipality of Sofia |
|
Mr. Krasimir MIREV Mayor, Municipality of Targovishte |
|
Mr. Vladimir MOSKOV Mayor, Municipality of Gotze Delchev |
|
Mr. Orhan MUMUN Mayor, Municipality of Mineralni Bani |
|
Ms. Detelina NIKOLOVA Mayor, Municipality of Dobrich |
|
Ms. Penka PENKOVA Mayor, Municipality of Lom |
|
Mr. Georgi SLAVOV Mayor, Municipality of Yambol |
|
Mr. Bozhidar YOTOV Mayor, Municipality of Ruse |
|
Mr. Zlatko ZHIVKOV Mayor, Municipality of Montana |
ČESKÁ REPUBLIKA
|
Pan Pavel BÉM Primátor hlavního města Prahy |
|
RNDr. Jiří BYTEL Starosta obce Velká Hleďsebe |
|
Pan Stanislav EICHLER Hejtman Libereckého kraje |
|
Mgr. Jan KUBATA Primátor města Ústí nad Labem |
|
Paní Helena LANGŠÁDLOVÁ Místostarostka města Černošce |
|
Pan Roman LÍNEK Náměstek hejtmana Pardubického kraje |
|
Pan Josef NOVOTNÝ Hejtman Karlovarského kraje |
|
Ing. Petr OSVALD Zastupitel města Plzeň |
|
Pan Jaroslav PALAS Hejtman Moravskoslezského kraje |
|
Mgr. Juraj THOMA Primátor města České Budějovice |
|
Paní Jana VAŇHOVÁ Hejtmanka Ústeckého kraje |
|
Pan Jiří ZIMOLA Hejtman Jihočeského kraje |
DANMARK
|
Hr. Knud Elmer ANDERSEN Regionsrådsmedlem |
|
Hr. Per BØDKER ANDERSEN Byrådsmedlem |
|
Hr. Jens Christian GJESING Borgmester |
|
Hr. Jens Arne HEDEGAARD JENSEN Byrådsmedlem |
|
Hr. Henning JENSEN Borgmester |
|
Fru Tove LARSEN Borgmester |
|
Hr. Henrik Ringbæk MADSEN Regionrådsmedlem |
|
Hr. Jens Jørgen NYGAARD Byrådsmedlem |
|
Hr. Karsten Uno PETERSEN Regionrådsmedlem |
DEUTSCHLAND
|
Frau Nicola BEER Hessische Staatssekretärin für Europaangelegenheiten |
|
Herr Ralf CHRISTOFFERS Minister für Wirtschaft und Europaangelegenheiten des Landes Brandenburg |
|
Herr Wolfgang GIBOWSKI Staatssekretär, Bevollmächtigter des Landes Niedersachsen beim Bund |
|
Herr Rolf HARLINGHAUSEN MdL Mitglied der Hamburgischen Bürgerschaft (Landtag) |
|
Frau Monika HELBIG Bevollmächtigte beim Bund und Europabeauftragte des Landes Berlin |
|
Herr Niclas HERBST MdL Mitglied des Landtages von Schleswig-Holstein |
|
Herr Helmut M. JAHN Landrat des Hohenlohekreises |
|
Herr Werner JOSTMEIER MdL Mitglied des Landtages von Nordrhein-Westfalen |
|
Herr Norbert KARTMANN MdL Mitglied des Hessischen Landtages |
|
Dr. Kerstin KIESSLER Staatsrätin, Mitglied des Senats der Freien Hansestadt Bremen |
|
Dr. Karl-Heinz KLÄR Bevollmächtigter des Landes Rheinland-Pfalz beim Bund und für Europa |
|
Herr Dieter KLÖCKNER MdL Mitglied des Landtages Rheinland-Pfalz |
|
Frau Uta-Maria KUDER Justizministerin des Landes Mecklenburg-Vorpommern |
|
Herr Heinz LEHMANN MdL Mitglied des Sächsischen Landtags |
|
Dr. Jürgen MARTENS Sächsischer Staatsminister der Justiz und für Europa |
|
Herr Heinz MAURUS Bevollmächtigter des Landes Schleswig-Holstein beim Bund, Staatssekretär |
|
Frau Martina MICHELS MdL Mitglied des Abgeordnetenhauses von Berlin |
|
Frau Emilia MÜLLER Bayerische Staatsministerin für Bundes- und Europaangelegenheiten |
|
Herr Peter MÜLLER MdL Ministerpräsident des Saarlandes |
|
Herr Dr. Holger POPPENHAEGER Justizminister des Freistaates Thüringen |
|
Prof. Dr. Wolfgang REINHART MdL Mitglied des Landtags von Baden-Württemberg |
|
Dr. hc. Petra ROTH Oberbürgermeisterin der Stadt Frankfurt am Main |
|
Dr. Michael SCHNEIDER Staatssekretär, Bevollmächtigter des Landes Sachsen-Anhalt beim Bund |
|
Herr Hans-Josef VOGEL Bürgermeister der Stadt Arnsberg |
EESTI
|
Mr. Väino HALLIKMÄGI Member of Pärnu City Council |
|
Mr. Kaido KAASIK Mayor of Valjala Rural Municipality Government |
|
Mr. Teet KALLASVEE Member of Haapsalu City Council |
|
Mr. Kurmet MÜÜRSEPP Member of Antsla Rural Municipality Council |
|
Mr. Jüri PIHL Vice- Mayor of Tallinn City Government |
|
Mr. Uno SILBERG Member of Kose Rural Municipality Council |
|
Mr. Toomas VITSUT Chairman of Tallinn City Council |
ΕΛΛΑΣ
|
Θεόδωρος ΓΚΟΤΣΟΠΟΥΛΟΣ Δημοτικός Σύμβουλος Παλλήνης Αττικής |
|
Γρηγόριος ΖΑΦΕΙΡΟΠΟΥΛΟΣ Δήμαρχος Χαλανδρίου Αττικής |
|
Νικήτας ΚΑΚΛΑΜΑΝΗΣ Δήμαρχος Αθηναίων |
|
Γεώργιος ΠΑΠΑΣΤΕΡΓΙΟΥ Νομάρχης Πιερίας |
|
Ιωάννης ΣΓΟΥΡΟΣ Νομάρχης Αθηνών |
|
Κωνσταντίνος ΣΙΜΙΤΣΗΣ Δήμαρχος Καβάλας |
|
Ευαγγελία ΣΧΟΙΝΑΡΑΚΗ-ΗΛΙΑΚΗ Νομάρχης Ηρακλείου Κρήτης |
|
Κωνσταντίνος ΤΑΤΣΗΣ Πρόεδρος Διευρυμένης Ν.Α. Ξάνθης-Δράμας-Καβάλας |
|
Κωνσταντίνος ΤΖΑΤΖΑΝΗΣ Νομαρχιακός Σύμβουλος Πειραιά |
|
Δημήτριος ΤΣΙΓΚΟΥΝΗΣ Δήμαρχος Λεωνιδίου Αρκαδίας |
|
Ανδρέας ΦΟΥΡΑΣ Δήμαρχος Πατρέων |
|
Παναγιώτης ΨΩΜΙΑΔΗΣ Νομάρχης Θεσσαλονίκης |
ESPAÑA
|
D.a Esperanza AGUIRRE GIL DE BIEDMA Presidenta de la Comunidad Autónoma de Madrid |
|
D. Vicente Alberto ÁLVAREZ ARECES Presidente de la Comunidad Autónoma del Principado de Asturias |
|
D. Francesc ANTICH OLIVER Presidente de la Comunidad Autónoma de Illes Balears |
|
D.a Rita BARBERÁ NOLLA Alcaldesa de Valencia |
|
D. José María BARREDA FONTES Presidente de la Comunidad Autónoma de Castilla-La Mancha |
|
D. Francisco CAMPS ORTIZ Presidente de la Comunitat Valenciana. |
|
D. Pedro CASTRO VÁZQUEZ Alcalde de Getafe |
|
D. Guillermo FERNÁNDEZ VARA Presidente de la Junta de Extremadura |
|
D.a Dolores GOROSTIAGA SAIZ Vicepresidenta de la Comunidad Autónoma de Cantabria y Consejera de Empleo y Bienestar Social |
|
D. Jose Antonio GRIÑÁN MARTÍNEZ Presidente de la Junta de Andalucía |
|
D. Jordi HEREU I BOHER Alcalde de Barcelona |
|
D. Juan Vicente HERRERA CAMPO Presidente de la Comunidad Autónoma de Castilla y León |
|
D. Marcelino IGLESIAS RICOU Presidente del Gobierno de Aragón |
|
D. Francisco Javier LOPEZ ALVAREZ Lehendakari del Gobierno Vasco |
|
D. José MONTILLA AGUILERA Presidente de la Generalitat de Catalunya |
|
D. Alberto NÚÑEZ FEIJÓO Presidente de la Xunta de Galicia |
|
D. Paulino RIVERO BAUTE Presidente del Gobierno de Canarias |
|
D. Alberto RUIZ-GALLARDÓN JIMÉNEZ Mandato: Alcalde de Madrid |
|
D. Pedro María SANZ ALONSO Presidente del Gobierno de La Rioja |
|
D. Miguel SANZ SESMA Presidente del Gobierno de Navarra |
|
D. Ramón Luis VALCÁRCEL SISO Presidente de la Comunidad Autónoma de la Región de Murcia |
FRANCE
|
M. Jacques BLANC Maire de La Canourgue |
|
Mme Danièle BOEGLIN Première Vice-présidente du Conseil général de l'Aube |
|
M. Jean-Paul BORE Premier Vice-président du Conseil régional du Languedoc-Roussillon |
|
M. Bruno BOURG-BROC Maire de Châlons en Champagne |
|
Mme. Claudette BRUNET-LECHENAULT Vice-présidente du Conseil général de Saône et Loire |
|
M. François COMMEINHES Maire de Sète |
|
M. Michel DELEBARRE Maire de Dunkerque |
|
M. Jean-Louis DESTANS Président du Conseil général de l'Eure |
|
Mme Claude du GRANRUT Conseillère régionale de Picardie |
|
M. Pierre HUGON Vice-président du Conseil général de la Lozère |
|
M. Jean-Louis JOSEPH Maire de la Bastidonne |
|
Mme Anne-Marie KEISER Vice-présidente du Conseil général de Gironde |
|
M. Jean-Yves LE DRIAN Président du Conseil régional de Bretagne |
|
M. Alain LE VERN Président du Conseil régional de Haute-Normandie |
|
M. Pierre MAILLE Président du Conseil général du Finistère |
|
M. Daniel PERCHERON Président du Conseil régional du Nord-Pas-de-Calais |
|
M. Jean-Vincent PLACE Conseiller régional de l'Ile-de-France |
|
M. Jean PRORIOL Conseiller régional d'Auvergne |
|
M. Camille de ROCCA SERRA Président de l'Assemblée de Corse |
|
M. Christophe ROUILLON Maire de Coulaines |
|
M. Alain ROUSSET Président du Conseil régional d'Aquitaine |
|
M. Ange SANTINI Président du Conseil exécutif de la Collectivité Territoriale de Corse |
|
M. René SOUCHON Président du Conseil régional d'Auvergne |
|
M. Bernard SOULAGE Premier Vice-président du Conseil régional de Rhône-Alpes |
ITALIA
|
Sig. Antonio BASSOLINO Presidente della Regione Campania |
|
Sig.ra Mercedes BRESSO Presidente della Regione Piemonte |
|
Sig. Claudio BURLANDO Presidente della Regione Liguria |
|
Sig. Ugo CAPPELLACCI Presidente della Regione Sardegna |
|
Sig. Giuseppe CASTIGLIONE Presidente della Provincia di Catania |
|
Sig. Luciano CAVERI Consigliere regionale della Regione Valle d'Aosta |
|
Sig. Sergio CHIAMPARINO Sindaco del Comune di Torino |
|
Sig. Giovanni CHIODI Presidente della Regione Abruzzo |
|
Sig.ra Maria Luisa COPPOLA Assessore e Consigliere regionale della Regione Veneto |
|
Sig. Luis DURNWALDER Consigliere regionale/Presidente Provincia autonoma di Bolzano |
|
Sig. Giorgio GRANELLO Sindaco del Comune di Ponzano Veneto |
|
Sig. Agazio LOIERO Presidente della Regione Calabria |
|
Sig. Claudio MARTINI Presidente della Regione Toscana |
|
Sig.ra Sonia MASINI Presidente della Provincia di Reggio Emilia |
|
Sig. Graziano MILIA Presidente della Provincia di Cagliari |
|
Sig. Francesco MUSOTTO Deputato dell'Assemblea Regionale Siciliana |
|
Sig. Roberto PELLA Consigliere del Comune di Valdengo |
|
Sig. Massimo PINESCHI Consigliere della Regione Lazio |
|
Sig. Savino Antonio SANTARELLA Sindaco del Comune di Candela |
|
Sig. Vito SANTARSIERO Sindaco del Comune di Potenza |
|
Sig. Gian Mario SPACCA Presidente della Regione Marche |
|
Sig. Nicola VENDOLA Presidente della Regione Puglia |
|
Sig. Riccardo VENTRE Consigliere del Comune di Caserta |
|
Sig.ra Marta VINCENZI Sindaco del Comune di Genova |
ΚYΠΡΟΣ
|
Γεώργιος ΓΕΩΡΓΙΟΥ Δήμαρχος Κάτω Πολεμιδιών |
|
Σάββας ΗΛΙΟΦΩΤΟΥ Δήμαρχος Στροβόλου |
|
Χριστόδουλος Κώστα ΚΑΤΤΙΡΤΖΗ Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Κάτω Ζώδιας |
|
Ελένη ΛΟΥΚΑΪΔΟΥ Δημοτικός Σύμβουλος Λευκωσίας |
|
Χρίστος ΜΕΣΗΣ Δήμαρχος Μέσα Γειτονιάς |
|
Ευγένιος ΜΙΧΑΗΛ Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Ομόδους |
LATVIJA
|
Andris JAUNSLEINIS Latvijas Pašvaldību savienības priekšsēdis |
|
Guntars KRIEVIŅŠ Liepājas pilsētas domes deputāts |
|
Aleksandrs LIELMEŽS Mālpils novada domes priekšsēdētājs |
|
Jānis NEIMANIS Grobiņas novada domes priekšsēdētāja vietnieks |
|
Indra RASSA Saldus novada domes priekšsēdētāja |
|
Leonīds SALCEVIČS Jēkabpils pilsētas domes priekšsēdētājs |
|
Ainārs ŠLESERS Rīgas domes priekšsēdētāja vietnieks |
LIETUVA
|
Arnoldas ABRAMAVIČIUS Zarasų rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Vytas APUTIS Kazlų rūdos savivaldybės tarybos narys |
|
Andrius KUPČINSKAS Kauno miesto savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Virginijus KOMSKIS Pagėgių savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Ričardas MALINAUSKAS Druskininkų savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Daiva MATONIENĖ Šiaulių miesto savivaldybės tarybos narė (mero pavaduotoja) |
|
Gediminas PAVIRŽIS Vilniaus rajono savivaldybės tarybos narys |
|
Povilas ŽAGUNIS Panevėžio rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Odeta ŽERLAUSKIENĖ Skuodo rajono savivaldybės tarybos narė (mero pavaduotoja) |
LUXEMBOURG
|
Mme Simone BEISSEL Echevin de la Ville de Luxembourg |
|
Mme Agnès DURDU Membre du conseil communal de Wincrange |
|
M. Dan KERSCH Bourgmestre de la commune de Mondercange |
|
M. Albert LENTZ Echevin de la commune de Mersch |
|
M. Paul-Henri MEYERS Membre du conseil communal de Luxembourg |
|
M. Marc SCHAEFER Membre du conseil communal de Vianden |
MAGYARORSZÁG
|
Ferenc BENKŐ Tiszaladány község polgármestere |
|
Gábor BIHARY Budapest Főváros Közgyűlésének tagja |
|
György GÉMESI dr. Gödöllő város polgármestere |
|
György IPKOVICH dr. Szombathely Megyei Jogú Város polgármestere |
|
Attila JÓSZAI Szigetszentmiklós város képviselő-testületének tagja |
|
Csaba MOLNÁR dr. Győr-Moson-Sopron Megyei Közgyűlés tagja |
|
Sándor NAGY Kistelek város polgármestere |
|
József RIBÁNYI Tamási város polgármestere |
|
István SÉRTŐ-RADICS dr. Uszka község polgármestere |
|
Gyula SZABÓ Heves Megyei Közgyűlés tagja |
|
András SZALAY dr. Veszprém Megyei Jogú Város Közgyűlésének tagja |
|
Zoltán VARGA Békés Megyei Közgyűlés tagja |
MALTA
|
Ms. Claudette ABELA BALDACCHINO Deputy Mayor of Qrendi |
|
Dr. Samuel AZZOPARDI Mayor of Victoria, Gozo |
|
Mr. Michael COHEN Mayor of Kalkara |
|
Mr. Joseph CORDINA Mayor of Xagħra, Gozo |
|
Dr. Malcolm MIFSUD Mayor of Pietà |
NEDERLAND
|
Dhr A. (Ahmed) ABOUTALEB Burgemeester (mayor) of the city of Rotterdam |
|
Dhr J.H. (Rob) BATS Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Drenthe |
|
Dhr D. (Dick) BUURSINK Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Overijssel |
|
Mevr. H.M.C. (Lenie) DWARSHUIS - VAN DE BEEK Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Zuid-Holland |
|
Dhr L.J.P.M. (Léon) FRISSEN Commissaris van de Koningin (Governor: chair of the Council and of the Executive Council) of the Province of Limburg |
|
Mevr. A. (Annemarie) JORRITSMA-LEBBINK Burgemeester (mayor) of the city of Almere |
|
Mevr. R. (Rinske) KRUISINGA Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Noord-Holland |
|
Dhr C.H.J. (Cor) LAMERS Burgemeester (mayor) of the municipality of Houten |
|
Mevr. K.M.H. (Karla) PEIJS Commissaris van de Koningin (Governor: chair of the council and of the executive council) of the province of Zeeland |
|
Dhr A.G.J.M. (Ton) ROMBOUTS Burgemeester (mayor) of the city of 's Hertogenbosch |
|
Dhr G.A.A. (Bas) VERKERK Burgemeester (mayor) of the city of Delft |
|
Mevr. L.M.B.C. (Luzette) WAGENAAR-KROON Wethouder (alderman: member of the executive council) of the municipality of Drechterland |
ÖSTERREICH
|
Herr Gerhard DÖRFLER Landeshauptmann von Kärnten |
|
Dr. Michael HÄUPL Bürgermeister und Landeshauptmann von Wien |
|
Herr Erwin MOHR Mitglied des Gemeinderats von Wolfurt |
|
Herr Hans NIESSL Landeshauptmann von Burgenland |
|
Herr Johannes PEINSTEINER Bürgermeister von St. Wolfgang im Salzkammergut |
|
Dr. Erwin PRÖLL Landeshauptmann von Niederösterreich |
|
Dr. Josef PÜHRINGER Landeshauptmann von Oberösterreich |
|
Dr. Herbert SAUSGRUBER Landeshauptmann von Vorarlberg |
|
Dr. Heinz SCHADEN Bürgermeister der Stadt Salzburg |
|
Dr. Franz SCHAUSBERGER Beauftragter des Landes Salzburg für den Ausschuss der Regionen |
|
DDr. Herwig VAN STAA Präsident des Landtags von Tirol |
|
Mag. Franz VOVES Landeshauptmann der Steiermark |
POLSKA
|
Jacek CZERNIAK Przewodniczący Sejmiku Województwa Lubelskiego |
|
Konstanty DOMBROWICZ Prezydent Miasta Bydgoszcz |
|
Marcin JABŁOŃSKI Marszałek Województwa Lubuskiego |
|
Adam JARUBAS Marszałek Województwa Świętokrzyskiego |
|
Lech JAWORSKI Radny m.st. Warszawy |
|
Maciej KOBYLIŃSKI Prezydent Miasta Słupsk |
|
Jan KOZŁOWSKI Marszałek Województwa Pomorskiego |
|
Witold KROCHMAL Burmistrz Miasta i Gminy Wołów |
|
Jerzy KROPIWNICKI Prezydent Miasta Łodzi |
|
Marek NAWARA Marszałek Województwa Małopolskiego |
|
Jacek PROTAS Marszałek Województwa Warmińsko-Mazurskiego |
|
Józef SEBESTA Marszałek Województwa Opolskiego |
|
Adam STRUZIK Marszałek Województwa Mazowieckiego |
|
Bogusław ŚMIGIELSKI Marszałek Województwa Śląskiego |
|
Stanisław SZWABSKI Przewodniczący Rady Miasta Gdynia |
|
Leszek ŚWIĘTALSKI Wójt Gminy Stare Bogaczowice |
|
Marek TRAMŚ Starosta Polkowicki |
|
Ludwik WĘGRZYN Radny Powiatu Bocheńskiego |
|
Marek WOŹNIAK Marszałek Województwa Wielkopolskiego |
|
Tadeusz WRONA Prezydent Miasta Częstochowa |
|
Jerzy ZAJĄKAŁA Wójt Gminy Łubianka |
PORTUGAL
|
Exmo. Sr. Manuel Joaquim BARATA FREXES Presidente da Câmara Municipal do Fundão |
|
Exmo. Sr. Alberto João CARDOSO GONÇALVES JARDIM Presidente do Governo Regional da Madeira |
|
Exmo. Sr. José Macário Custódio CORREIA Presidente da Câmara Municipal de Faro |
|
Exmo. Sr. Rui Fernando DA SILVA RIO Presidente da Câmara Municipal do Porto |
|
Exmo. Sr. Fernando DE CARVALHO RUAS Presidente da Câmara Municipal de Viseu |
|
Exmo. Sr. Carlos Manuel MARTINS DO VALE CÉSAR Presidente do Governo Regional dos Açores |
|
Exmo. Sr. José Luís PEREIRA CARNEIRO Presidente da Câmara Municipal de Baião |
|
Exmo. Sr. Carlos Alberto PINTO Presidente da Câmara Municipal da Covilhã |
|
Exmo. Sr. Joaquim Moreira RAPOSO Presidente da Câmara Municipal da Amadora |
|
Exmo. Sr. Carlos Manuel RODRIGUES PINTO DE SÁ Presidente da Câmara Municipal de Montemor-o-Novo |
|
Exmo. Sr. António Luís SANTOS DA COSTA Presidente da Câmara Municipal de Lisboa |
|
Exmo. Sr. Francisco SOARES MESQUITA MACHADO Presidente da Câmara Municipal de Braga |
ROMÂNIA
|
Dl Cristian ANGHEL Primarul municipiului Baia Mare, județul Maramureș |
|
Dl Decebal ARNĂUTU Primarul orașului Târgu Neamț, județul Neamț |
|
Dl Mircea COSMA Președintele Consiliului Județean Prahova |
|
Dl Emil DRĂGHICI Primarul comunei Vulcana Băi, județul Dâmbovița |
|
Dl Gheorghe FALCĂ Primarul municipiului Arad, județul Arad |
|
Dl Răducu George FILIPESCU Președintele Consiliului Județean Călărași |
|
Dna Veronica IONIȚĂ Primarul comunei Gorgota, județul Prahova |
|
Dna Edita Emöke LOKODI Președintele Consiliului Județean Mureș |
|
Dl Alin Adrian NICA Primarul comunei Dudeștii Noi, județul Timiș |
|
Dl Constantin OSTAFICIUC Președintele Consiliului Județean Timiș |
|
Dl Tudor PENDIUC Primarul municipiului Pitești, județul Argeș |
|
Dl Ion PRIOTEASA Președintele Consiliului Județean Dolj |
|
Dl Emil PROȘCAN Primarul orașului Mizil, județul Prahova |
|
Dl Vasile SAVA Primarul orașului Țăndărei, județul Ialomița |
|
Dl Gheorghe Bunea STANCU Președintele Consiliului Județean Brăila |
SLOVENIJA
|
Mr Aleš ČERIN Podžupan Mestne občine Ljubljana |
|
Ms Irena MAJCEN Županja Občine Slovenska Bistrica |
|
Mr Franci ROKAVEC Župan Občine Litija |
|
Mr Anton Tone SMOLNIKAR Župan Občine Kamnik |
|
Mr Robert SMRDELJ Župan Občine Pivka |
|
Ms Jasmina VIDMAR Članica mestnega sveta Mestne občine Maribor |
|
Mr Franci VOVK Župan Občine Dolenjske Toplice |
SLOVENSKO
|
Pán Milan BELICA Predseda Nitrianskeho samosprávneho kraja |
|
Pán Juraj BLANÁR Predseda Žilinského samosprávneho kraja |
|
Pán Andrej ĎURKOVSKÝ Primátor hl. mesta Bratislava |
|
Pán Peter CHUDÍK Predseda Prešovského samosprávneho kraja |
|
Pán František KNAPÍK Primátor mesta Košice |
|
Pán Ján ORAVEC Primátor mesta Štúrovo |
|
Pán Pavol SEDLÁČEK Predseda Trenčianskeho samosprávneho kraja |
|
Pán Zdenko TREBUĽA Predseda Košického samosprávneho kraja |
|
Pán István ZACHARIÁŠ Primátor mesta Moldava nad Bodvou |
SUOMI
|
Pauliina HAIJANEN Laitilan kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Sirpa HERTELL Espoon kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Anne KARJALAINEN Keravan kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Veikko KUMPUMÄKI Kemin kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Antti LIIKKANEN Rovaniemen kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Markku MARKKULA Espoon kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Ossi MARTIKAINEN Lapinlahden kunnanvaltuuston jäsen |
|
Folke SJÖLUND Ahvenanmaan maakuntapäivien jäsen |
|
Satu TIETARI Säkylän kunnanvaltuuston jäsen |
SVERIGE
|
Mr Uno ALDEGREN Ledamot i regionfullmäktige, Skåne läns landsting |
|
Ms Kristina ALVENDAL Ledamot i kommunfullmäktige, Stockholms kommun |
|
Ms Lotta HÅKANSSON HARJU Ledamot av kommunfullmäktige, Järfälla kommun |
|
Mr Kent JOHANSSON Ledamot i regionfullmäktige, Västra Götalands läns landsting |
|
Mr Anders KNAPE Ledamot i kommunfullmäktige, Karlstads kommun |
|
Mr Paul LINDQUIST Ledamot i kommunfullmäktige, Lidingö kommun |
|
Ms Monalisa NORRMAN Ledamot i landstingsfullmäktige, Jämtlands läns landsting |
|
Mr Ilmar REEPALU Ledamot i kommunfullmäktige, Malmö kommun |
|
Ms Yoomi RENSTRÖM Ledamot av kommunfullmäktige, Ovanåkers kommun |
|
Ms Catarina SEGERSTEN-LARSSON Ledamot i landstingsfullmäktige, Värmlands läns landsting |
|
Ms Annelie STARK Ledamot i regionfullmäktige, Västra Götalands läns landsting |
|
Ms Maria WALLHAGER NECKMAN Ledamot av landstingsfullmäktige, Stockholms läns landsting |
UNITED KINGDOM OF GREAT BRITAIN AND NORTHERN IRELAND
|
Cllr Doris ANSARI Member of Cornwall Council |
|
Cllr Jonathan BELL Member of Ards Borough Council |
|
Cllr Sir Albert BORE Member of Birmingham City Council |
|
Cllr Robert BRIGHT Member of Newport City Council |
|
Cllr Amanda BYRNE Member of Calderdale Metropolitan Borough Council |
|
Christine CHAPMAN AM Member of the National Assembly for Wales |
|
Cllr Flo CLUCAS Member of Liverpool City Council |
|
Sir Simon DAY Member of Devon County Council |
|
Cllr Roger EVANS AM Member of the Greater London Assembly |
|
Cllr Linda GILLHAM Member of Runneymede Borough Council |
|
Cllr Gordon KEYMER CBE Member of Tandridge District Council |
|
Cllr Roger KNOX Member of East Lothian Council |
|
Cllr Iain MALCOLM Member of South Tyneside Metropolitan Borough Council |
|
Mr Stewart MAXWELL MSP Member of the Scottish Parliament |
|
Cllr Corrie MCCHORD Member of Stirling |
|
Francie MOLLOY MLA Member of the Northern Ireland Assembly |
|
Ms Irene OLDFATHER MSP Member of the Scottish Parliament |
|
Cllr David PARSONS Member of Leicestershire County Council |
|
Cllr Judith PEARCE Member of Wychavon District Council |
|
Cllr David SIMMONDS Member of London Borough of Hillingdon |
|
Cllr Neil SWANNICK Member of Manchester City Council |
|
Cllr the Lord (Graham) TOPE CBE Member of the London Borough of Sutton |
|
Cllr Kay TWITCHEN Member of Essex County Council |
|
Cllr Dave WILCOX Member of Derbyshire County Council |
ПРИЛОЖЕНИЕ II — ANEXO II — PŘÍLOHA II — BILAG II — ANHANG II — II LISA — ΠΑΡΑΡΤΗΜΑ IΙ — ANNEX II — ANNEXE II — ALLEGATO II — II PIELIKUMS — II PRIEDAS — II. MELLÉKLET — ANNESS II — BIJLAGE II — ZAŁĄCZNIK II — ANEXO II — ANEXA II — PRÍLOHA II — PRILOGA II — LIITE II — BILAGA II
Заместник-членове / Suplentes / Náhradníci / Suppleanter / Stellvertreter / Asendusliikmed / Αναπληρωτές / Alternates / Suppléants / Supplenti / Aizstājēji / Pakaitiniai nariai / Póttagok / Supplenti / Plaatsvervangers / Zastępcy / Suplentes / Supleanți / Náhradníci / Nadomestni člani / Varaedustajat / Suppleanter
BELGIË / BELGIQUE / BELGIEN
|
De heer Ludwig CALUWÉ Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
Monsieur Emmanuel DISABATO Membre du Parlement wallon |
|
De heer Marc HENDRICKX Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
Monsieur Alain HUTCHINSON Membre du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale |
|
Monsieur Michel de LAMOTTE Membre du Parlement de la Communauté française |
|
Mevrouw Fientje MOERMAN Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
Mevrouw Fatma PEHLIVAN Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
Monsieur Yaron PESZTAT Membre du Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale |
|
Mevrouw Sabine POLEYN Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
De heer Luckas VAN DER TAELEN Vlaams volksvertegenwoordiger |
|
De heer Jean-Luc VANRAES Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
|
Madame Olga ZRIHEN Membre du Parlement wallon |
БЪЛГАРИЯ
|
Mr. Ahmed AHMEDOV Mayor, Municipality of Tsar Kaloyan |
|
Mr. Ivo ANDONOV Mayor, Municipality of Silistra |
|
Mr. Ivan ASPARUHOV Mayor, Municipality of Mezdra |
|
Mr. Stanislav BLAGOV Mayor, Municipality of Svishtov |
|
Ms. Shukran IDRIZ Mayor, Municipality of Kirkovo |
|
Mr. Krasimir KOSTOV Mayor, Municipality of Shumen |
|
Ms. Malina LAZAROVA Municipal Councilor, Municipality of Sofia |
|
Mr. Veselin LICHEV Mayor, Municipality of Sopot |
|
Mr. Rumen RASHEV Mayor, Municipality of Veliko Tarnovo |
|
Mr. Emil NAYDENOV Mayor, Municipality of Gorna Malina |
|
Mr. Svetlin TANCHEV Mayor, Municipality of Stara Zagora |
|
Mr. Nayden ZELENOGORSKI Mayor, Municipality of Pleven |
ČESKÁ REPUBLIKA
|
Pan Jiří BĚHOUNEK Hejtman kraje Vysočina |
|
Bc. Jana ČERMÁKOVÁ Místostarostka obce Proboštov |
|
Ing. Ivana ČERVINKOVÁ Starostka města Kostelec n. Orlicí |
|
Mgr. Tomáš CHALUPA Starosta městské části Praha 6 |
|
Paní Milada EMMEROVÁ Hejtmanka Plzeňského kraje |
|
Pan Lubomír FRANC Hejtman Královéhradeckého kraje |
|
Ing. Sylva KOVÁČIKOVÁ Starostka města Bílovec |
|
Pan Radko MARTÍNEK Hejtman Pardubického kraje |
|
Pan Stanislav MIŠÁK Hejtman Zlínského kraje |
|
Pan David RATH Hejtman Středočeského kraje |
|
Pan Martin TESAŘÍK Hejtman Olomouckého kraje |
|
Mgr. Tomáš ÚLEHLA Radní města Zlín |
DANMARK
|
Hr. Bo ANDERSEN Byrådsmedlem |
|
Hr. Jan BOYE Byrådsmedlem |
|
Hr. Bent HANSEN Regionrådsformand og Formand for Danske Regioner |
|
Hr. Carl HOLST Regionsrådsformand |
|
Hr. Bent LARSEN Regionrådsmedlem |
|
Fru Jane Findahl LINDSKOV Byrådsmedlem |
|
Hr. Erik Bent NIELSEN Borgmester |
|
Hr. Simon Mønsted STRANGE Byrådsmedlem |
|
Hr. Johnny SØTRUP Borgmester |
DEUTSCHLAND
|
Herr Dietmar BROCKES MdL Mitglied des Landtages von Nordrhein-Westfalen |
|
Frau Hella DUNGER-LÖPER Staatssekretärin für Stadtentwicklung des Landes Berlin, |
|
Herr Rolf FISCHER MdL Mitglied des Landtages von Schleswig-Holstein |
|
Herr Michael GWOSDZ MdL Mitglied der Hamburgischen Bürgerschaft (Landtag) |
|
Herr Heinz-Joachim HÖFER Bürgermeister der Stadt Altenkirchen |
|
Herr Wilhelm HOGREFE MdL Mitglied des Landtages von Niedersachsen |
|
Herr Dr. Ekkehard KLUG Minister für Bildung und Kultur des Landes Schleswig-Holstein, |
|
Frau Jacqueline KRAEGE Staatssekretärin im Ministerium für Umwelt, Forsten und Verbraucherschutz des Landes Rheinland-Pfalz |
|
Dr. Hermann KUHN MdBB Mitglied der Bremischen Bürgerschaft (Landtag) |
|
Herr Clemens LINDEMANN Landrat des Saarpfalz-Kreises |
|
Prof. Ursula MÄNNLE MdL Mitglied des Bayerischen Landtags |
|
Frau Nicole MORSBLECH MdL Mitglied des Landtages Rheinland-Pfalz |
|
Frau Dagmar MÜHLENFELD Oberbürgermeisterin der Stadt Mülheim an der Ruhr |
|
Herr Detlef MÜLLER MdL Mitglied des Landtages Mecklenburg-Vorpommern |
|
Herr Manfred RICHTER MdL Mitglied des Landtags von Brandenburg |
|
Dr. Michael REUTER MdL Mitglied des Hessischen Landtages |
|
Herr Peter SCHOWTKA MdL Mitglied des Sächsischen Landtags |
|
Herr Peter STRAUB MdL Präsident des Landtags von Baden-Württemberg |
|
Herr Tilman TÖGEL MdL Mitglied des Landtages von Sachsen-Anhalt |
|
Herr Stephan TOSCANI MdL Mitglied des Landtages des Saarlandes |
|
Herr Mark WEINMEISTER Staatssekretär im hessischen Ministerium für Umwelt, Energie, Landwirtschaft und Verbraucherschutz |
|
Herr Roland WERNER Staatssekretär im sächsischen Ministerium für Wirtschaft und Arbeit, |
|
Herr Frank ZIMMERMANN MdL Mitglied des Abgeordnetenhauses von Berlin |
EESTI
|
Ms. Urve ERIKSON Chairperson of Tudulinna Rural Municipality Council |
|
Mr. Juri GOTMANS Member of Sõmerpalu Rural Municipality Council |
|
Mr. Andres JAADLA Vice- Chairman of Rakvere City Council |
|
Ms. Saima KALEV Member of Jõgeva Rural Municipality Council |
|
Ms. Kersti KÕOSAAR Member of Võru City Council |
|
Mrs. Kersti SARAPUU Mayor of Paide City Government |
|
Ms. Kadri TILLEMANN Mayor of Keila Rural Municipality Government |
ΕΛΛΑΣ
|
ΔΡΑΚΟΣ Δημήτριος Νομάρχης Μεσσηνίας |
|
ΚΑΛΟΓΕΡΟΠΟΥΛΟΣ Δημήτριος Δήμαρχος Αιγάλεω Αττικής |
|
ΚΑΤΣΑΡΟΣ Λουκάς Νομάρχης Λάρισας |
|
ΚΛΑΠΑΣ Μιλτιάδης Δήμαρχος Πρέβεζας |
|
ΚΟΝΤΟΓΙΩΡΓΟΣ Κωνσταντίνος Νομάρχης Ευρυτανίας |
|
ΚΟΤΡΟΝΙΑΣ Γεώργιος Δήμαρχος Λαμιέων |
|
ΚΟΥΡΑΚΗΣ Ιωάννης Δήμαρχος Ηρακλείου Κρήτης |
|
ΛΑΜΠΡΙΝΟΥΔΗΣ Πολύδωρος Νομάρχης Χίου |
|
ΜΑΧΑΙΡΙΔΗΣ Ιωάννης Νομάρχης Δωδεκανήσου |
|
ΟΙΚΟΝΟΜΙΔΗΣ Παναγιώτης Δήμαρχος Άρτας |
|
ΠΡΕΒΕΖΑΝΟΣ Δημήτριος Δημοτικός Σύμβουλος Δήμου Σκιάθου Νομού Μαγνησίας |
|
ΣΠΥΡΙΔΩΝ Σπύρος Νομαρχιακός Σύμβουλος Αθηνών — Πειραιώς |
ESPAÑA
|
D. Gabriel AMER AMER Delegado del Gobierno de las Illes Balears en Bruselas |
|
Da María Luisa ARAÚJO CHAMORRO Vicepresidenta de la Junta de Comunidades de Castilla-La Mancha y Consejera de Economía y Hacienda |
|
D.a Elsa María CASAS CABELLO Comisionada de Acción Exterior del Gobierno de Canarias |
|
D. Alberto CATALÁN HIGUERAS Consejero de Educación, y de Relaciones Institucionales y Portavoz del Gobierno de Navarra |
|
Da María DE DIEGO DURÁNTEZ Directora General de Relaciones Institucionales y Acción Exterior de la Comunidad Autónoma de Castilla y León |
|
D. Francisco DE LA TORRE PRADO Alcalde de Málaga |
|
D. Emilio DEL RÍO SANZ Consejero de Presidencia del Gobierno de La Rioja |
|
D. Guillermo ECHENIQUE GONZÁLEZ Secretario General de Acción Exterior del Gobierno vasco |
|
Da. Paz FERNÁNDEZ FELGUEROSO Alcaldesa de Gijón |
|
D. Jesús María GAMALLO ALLER Director General de Relaciones Exteriores y con la Unión Europea de la Xunta de Galicia |
|
D. Alberto GARCIA CERVIÑO Director General de Asuntos Europeos y Cooperación al Desarrollo de la Comunidad Autónoma de Cantabria |
|
D. Antonio GONZÁLEZ TEROL Director General de Asuntos Europeos y Cooperación con el Estado de la Comunidad Autónoma de Madrid |
|
D. Francisco Javier LEÓN DE LA RIVA Alcalde de Valladolid |
|
D. Miguel LUCENA BARRANQUERO Secretario General de Acción Exterior de la Junta de Andalucía |
|
D.a Lucía MARTÍN DOMÍNGUEZ Directora General de Acción exterior de la Junta de Extremadura |
|
D.a Esther MONTERRUBIO VILLAR Comisionada para las Relaciones Exteriores del Gabinete de la Presidencia del Gobierno de Aragón |
|
D. Juan Antonio MORALES RODRÍGUEZ Director General de Relaciones Institucionales y Acción Exterior de la Comunidad Autónoma de la Región de Murcia |
|
D. Andrés OCAÑA RABADÁN Alcalde de Córdoba |
|
D. Rafael RIPOLL NAVARRO Secretario Autonómico de Cohesión Territorial, de Relaciones con el Estado y con la Unión Europea de la Comunitat Valenciana |
|
D.a Anna TERRÓN CUSÍ Secretaria para la Unión Europea de la Generalitat de Catalunya |
|
D. Javier VELASCO MANCEBO Director de la Oficina de Representación del Principado de Asturias en Bruselas |
FRANCE
|
M. Jacques AUXIETTE Président du Conseil régional des Pays-de-la-Loire |
|
M. Jean-Paul BACHY Président du Conseil régional de Champagne-Ardenne |
|
M. Pierre BERTRAND Vice-président du Conseil général du Bas-Rhin |
|
M. Philippe BODARD Maire de Mûrs-Erigné |
|
Mme Martine CALDEROLI-LOTZ Conseillère régionale d’Alsace |
|
Mme Anne-Marie COMPARINI Conseillère régionale de Rhône-Alpes |
|
M. Jean-Michel DACLIN Adjoint au maire de Lyon |
|
Mme Nassimah DINDAR Président du Conseil général de l’Ile de La Réunion |
|
Mme Rose-Marie FALQUE Maire d’Azerailles |
|
M. Jean-Jacques FRITZ Conseiller régional d'Alsace |
|
M. Claude GEWERC Président du Conseil régional de Picardie |
|
Mme Arlette GROSSKOST Vice-présidente du Conseil régional d’Alsace |
|
M. Antoine KARAM Président du Conseil régional de Guyane |
|
Mme Mireille LACOMBE Conseillère générale du Puy-de-Dôme |
|
Mme Claudine LEDOUX Maire de Charleville-Mézières |
|
M. Martin MALVY Président du Conseil régional Midi-Pyrénées |
|
M. Didier MARIE Président du Conseil général de Seine-Maritime |
|
M. Michel NEUGNOT Conseiller régional de Bourgogne |
|
M. Yves PAGES Maire de Saint-Georges |
|
Mme Rachel PAILLARD Maire de Bouzy |
|
Mme Gisèle STIEVENARD Vice présidente du Conseil général de Paris |
|
Mme Elisabeth THEVENON-DURANTIN Conseillère régionale d’Auvergne |
|
M. Jean-Louis TOURENNE Président du Conseil général d’Ille-et-Vilaine |
|
M. Michel VAUZELLE Président du Conseil régional Provence-Alpes-Côte-D’azur |
ITALIA
|
Sig. Alvaro ANCISI Consigliere del Comune di Ravenna |
|
Sig. Roberto BOMBARDA Consigliere regionale e provinciale della Provincia autonoma di Trento |
|
Sig.ra Barbara BONINO Consigliere della Provincia di Torino |
|
Sig.ra Carmela CASILE Consigliere del Comune di Giaveno |
|
Sig. Francesco CHIUCCHIURLOTTO Consigliere del Comune di Castiglione in Teverina |
|
Sig. Vito DE FILIPPO Presidente della Regione Basilicata |
|
Sig. Francesco DE MICHELI Consigliere del Comune di Roma |
|
Sig. Mario Sisto FERRANTE Consigliere della Provincia di Roma |
|
Sig. Vincenzo LODOVISI Consigliere della Provincia di Rieti |
|
Sig.ra Maria Rita LORENZETTI Presidente della Regione Umbria |
|
Sig. Salvatore MANGIAFICO Assessore della Provincia di Siracusa |
|
Sig. Matteo MAURI Consigliere della Provincia di Milano |
|
Sig. Luigi MONTANARO Sindaco del Comune di Ginosa |
|
Sig.ra Maria Giuseppina MUZZARELLI Vice Presidente e Assessore della Regione Emilia-Romagna |
|
Sig. Umberto OPPUS Sindaco del Comune di Mandas |
|
Sig. Aristide PELI Assessore della Provincia di Brescia |
|
Sig.ra Alessia ROSOLEN Consigliere e Assessore della Regione Friuli Venezia Giulia |
|
Sig.ra Federica SEGANTI Assessore della Regione Friuli Venezia Giulia |
|
Sig. Fiorenzo SILVESTRI Consigliere della Provincia di Treviso |
|
Sig. Sergio SOAVE Sindaco del Comune di Savigliano |
|
Sig. Giuseppe VARACALLI Consigliere del Comune di Gerace |
|
Sig. Gianfranco VITAGLIANO Assessore della Regione Molise |
|
Sig. Angelo ZUBBANI Sindaco del Comune di Carrara |
|
Sig. Sante ZUFFADA Consigliere regionale della Regione Lombardia |
ΚYΠΡΟΣ
|
Χριστοφής ΑΝΤΩΝΙΟΥ Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Επισκοπής |
|
Δήμος ΓΙΑΓΚΟΥ Πρόεδρος Κοινοτικού Συμβουλίου Αγίας Ειρήνης Κερύνειας |
|
Ανδρέας ΜΩΥΣΕΩΣ Δήμαρχος Λάρνακας, Αναπληρωτής |
|
Χαράλαμπος ΠΙΤΤΑΣ Δήμαρχος Μόρφου |
|
Κώστας ΧΑΤΖΗΚΑΚΟΥ Δημοτικός Σύμβουλος Αμμοχώστου |
|
Κυριάκος ΧΑΤΖΗΤΤΟΦΗΣ Δήμαρχος Αγίου Αθανασίου |
LATVIJA
|
Edvīns BARTKEVIČS k-gs Ogres novada domes priekšsēdētājs |
|
Inesis BOĶIS k-gs Valmieras pilsētas domes priekšsēdētājs |
|
Sergejs DOLGOPOLOVS k-gs Rīgas domes Pilsētas attīstības komitejas priekšsēdētājs |
|
Ligita GINTERE k-dze Jaunpils novada domes priekšsēdētāja |
|
Nellija KLEINBERGA k-dze Skrundas novada domes priekšsēdētāja |
|
Jānis TRUPOVNIEKS k-gs Balvu novada domes priekšsēdētājs |
|
Jānis VĪTOLIŅŠ k-gs Ventspils pilsētas domes priekšsēdētāja pirmais vietnieks |
LIETUVA
|
Gintautas BABRAVIČIUS Vilniaus miesto savivaldybės tarybos narys (mero pavaduotojas) |
|
Algirdas BAGUŠINSKAS Vilkaviškio rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Donatas KAUBRYS Telšių rajono savivaldybės tarybos narys |
|
Bronislovas LIUTKUS Jonavos rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Robertas PIEČIA Tauragės rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Stasė SKUTULIENĖ Šilutės rajono savivaldybės tarybos narė (mero pavaduotoja) |
|
Viktor TROFIMOV Panevėžio regiono plėtros tarybos pirmininkas |
|
Vytautas VIGELIS Švenčionių rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
|
Algirdas VRUBLIAUSKAS Alytaus rajono savivaldybės tarybos narys (meras) |
LUXEMBOURG
|
M. Roby BIWER Bourgmestre de la commune de Bettembourg |
|
M. Yves CRUCHTEN Membre du conseil communal de Bascharage |
|
M. Fernand ETGEN Bourgmestre de la commune de Feulen |
|
M. Gusty GRAAS Membre du conseil communal de Bettembourg |
|
Mme Martine MERGEN Membre du conseil communal de Luxembourg |
|
M. Gilles ROTH Bourgmestre de la commune de Mamer |
MAGYARORSZÁG
|
László BÁKONYI dr. Debrecen Megyei Jogú Város Közgyűlésének tagja |
|
István BÓKA dr. Balatonfüred város polgármestere |
|
Attila KISS Hajdúböszörmény város polgármestere |
|
Károlyné KOCSIS Dunapataj község képviselő-testületének tagja |
|
Helga MIHÁLYI Borsod-Abaúj-Zemplén Megyei Közgyűlés tagja |
|
Árpád MOLNÁR dr. Balatonszabadi község polgármestere |
|
Zoltán NAGY Komárom város képviselő-testületének tagja |
|
József PAIZS Szigetvár város polgármestere |
|
Imre SZAKÁCS dr. Győr-Moson-Sopron Megyei Közgyűlés elnöke |
|
Szilárd SZÉKELY Sásd város polgármestere |
|
Kata Zsuzsanna TÜTTŐ Budapest Főváros Közgyűlésének tagja |
|
László József VÉCSEY Szada község polgármestere |
MALTA
|
Ms. Doris BORG Deputy Mayor of Birkirkara |
|
Mr. Ian BORG Mayor of Dingli |
|
Mr. Fredrick CUTAJAR Mayor of Santa Luċija |
|
Mr. Paul FARRUGIA Mayor of Tarxien |
|
Mr. Noel FORMOSA Mayor of San Lawrenz, Gozo |
NEDERLAND
|
Dhr J. (Joop) BINNEKAMP Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Utrecht |
|
Dhr M.J. (Job) COHEN Burgemeester (mayor) of the city of Amsterdam |
|
Mevr. A.C. (Rinda) DEN BESTEN Wethouder (alderman: member of the executive council) of the city of Utrecht |
|
Dhr H. (Harry) DIJKSMA Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Flevoland |
|
Mevr. E.L.M. (Ellie) FRANSSEN Wethouder (alderman: member of the executive council) of the city of Voerendaal |
|
Dhr S.H. (Sjoerd) GALEMA Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Fryslân |
|
Dhr M.J. (Martin) JAGER Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Groningen |
|
Dhr H. (Hans) KOK Burgemeester (mayor) of the municipality of 't Hof van Twente |
|
Dhr H.P.M. (Henk) KOOL Wethouder (alderman: member of the executive council) of the city of Den Haag |
|
Dhr H.B.I. (Rik) DE LANGE Wethouder (alderman: member of the executive council) of the municipality of Zutphen |
|
Dhr Prof. Dr. W.B.H.J. VAN DE DONK Commissaris van de Koningin (Governor: chair of the council and of the executive council) of the Province of Brabant |
|
Dhr J.C. (Co) VERDAAS Gedeputeerde (member of the Executive Council) of the Province of Gelderland |
ÖSTERREICH
|
Mag. Renate BRAUNER Vizebürgermeisterin und Landeshauptmann-Stellvertreterin von Wien |
|
Mag. Gabriele BURGSTALLER Landeshauptfrau von Salzburg |
|
Frau Marianne FÜGL Vizebürgermeisterin der Marktgemeinde Traisen |
|
Herr Markus LINHART Bürgermeister von Bregenz |
|
Dr. Josef MARTINZ Mitglied der Kärntner Landesregierung |
|
Mag. Johanna MIKL-LEITNER Mitglied der niederösterreichischen Landesregierung |
|
Herr Günther PLATTER Landeshauptmann von Tirol |
|
Herr Walter PRIOR Präsident des Burgenländischen Landtags |
|
Herr Hermann SCHÜTZENHÖFER Erster Landeshauptmann-Stellvertreter der Steiermark |
|
Herr Viktor SIGL Mitglied der Landesregierung von Oberösterreich |
|
Frau Elisabeth VITOUCH Mitglied des Gemeinderates von Wien |
|
Mag. Markus WALLNER Stellvertreter des Landeshauptmannes von Vorarlberg |
POLSKA
|
Adam BANASZAK Radny Sejmiku Województwa Kujawsko-Pomorskiego |
|
Jan BRONŚ Burmistrz Miasta Oleśnicy |
|
Lech DYMARSKI Przewodniczący Sejmiku Województwa Wielkopolskiego |
|
Jan DZIUBIŃSKI Prezydent Miasta Tarnobrzeg |
|
Robert GODEK Starosta Strzyżowski |
|
Władysław HUSEJKO Marszałek Województwa Zachodniopomorskiego |
|
Michał KARALUS Starosta Pleszewski |
|
Marzena KEMPIŃSKA Starosta Świecki |
|
Józef KOTYŚ Radny Sejmiku Województwa Opolskiego |
|
Tadeusz KOWALCZYK Przewodniczący Sejmiku Województwa Świętokrzyskiego |
|
Andrzej KUNT Burmistrz Miasta Kostrzyn nad Odrą |
|
Lucjan KUŹNIAR Radny Sejmiku Województwa Podkarpackiego |
|
Mirosław LECH Wójt Gminy Korycin |
|
Andrzej MATUSIEWICZ Przewodniczący Sejmiku Województwa Podkarpackiego |
|
Marek OLSZEWSKI Wójt Gminy Lubicz |
|
Ewa PANASIUK Radna Sejmiku Województwa Lubelskiego |
|
Elżbieta RUSIELEWICZ Radna Miasta Bydgoszcz |
|
Czesław SOBIERAJSKI Radny Sejmiku Województwa Śląskiego |
|
Robert SOSZYŃSKI Przewodniczący Sejmiku Województwa Mazowieckiego |
|
Tadeusz TRUSKOLASKI Prezydent Miasta Białegostoku |
|
Dariusz WRÓBEL Burmistrz Opola Lubelskiego |
PORTUGAL
|
Exmo. Sr. Américo Jaime AFONSO PEREIRA Presidente da Câmara Municipal de Vinhais |
|
Exmo. Sr. Vítor Manuel CHAVES DE CARO PROENÇA Presidente da Câmara Municipal de Santiago do Cacém |
|
Exmo. Sr. João Carlos CUNHA E SILVA Vice-presidente do Governo Regional da Madeira |
|
Exmo. Sr. Joaquim Carlos DIAS VALENTE Presidente da Câmara Municipal da Guarda |
|
Exmo. Sr. André Jorge DIONÍSIO BRADFORD Secretário Regional da presidência do Governo Regional dos Açores |
|
Exmo. Sr. Álvaro DOS SANTOS AMARO Presidente da Câmara Municipal de Gouveia |
|
Exma. Sr.a Da Isaura Maria ELIAS CRISÓSTOMO BERNARDINO MORAIS Presidente da Câmara Municipal de Rio Maior |
|
Exmo. Sr. António Manuel LEITÃO BORGES Presidente da Câmara Municipal de Resende |
|
Exmo. Sr. Carlos Manuel MARTA GONÇALVES Presidente da Câmara Municipal de Tondela |
|
Exmo. Sr. António Jorge NUNES Presidente da Câmara Municipal de Bragança |
|
Exmo. Sr. Jaime Carlos Marta SOARES Presidente da Câmara Municipal de Vila Nova de Poiares |
|
Exmo. Sr. Aníbal SOUSA REIS COELHO DA COSTA Presidente da Câmara Municipal de Ferreira do Alentejo |
ROMÂNIA
|
Dl Silvian CIUPERCĂ Președintele Consiliului Județean Ialomița |
|
Dl Árpád Szabolcs CSEHI Președintele Consiliului Județean Satu Mare |
|
Dl Alexandru DRĂGAN Primarul comunei Tașca, Județul Neamț |
|
Dl Liviu Nicolae DRAGNEA Președintele Consiliului Județean Teleorman |
|
Dl Dumitru ENACHE Primarul comunei Stejaru, Județul Tulcea |
|
Dl Péter FERENC Primarul orașului Sovata, Județul Mureș |
|
Dl Gheorghe FLUTUR Președintele Consiliului Județean Suceava |
|
Dna Mariana MIRCEA Primarul orașului Cernavodă, Județul Constanța |
|
Dl Mircea Ioan MOLOȚ Președintele Consiliului Județean Hunedoara |
|
Dl Mircia MUNTEAN Primarul municipiului Deva, Județul Hunedoara |
|
Dl Gheorghe NICHITA Primarul municipiului Iași, Județul Iași |
|
Dl Marian OPRIȘAN Președintele Consiliului Județean Vrancea |
|
Dl George SCRIPCARU Primarul municipiului Brașov, Județul Brașov |
|
Dl Adrian Ovidiu TEBAN Primarul orașului Cugir, Județul Alba |
|
Dna Ioana TRIFOI Primarul comunei Botiza, Județul Maramureș |
SLOVENIJA
|
Dr. Štefan ČELAN Župan Mestne Občine Ptuj |
|
Ga. Darja DELAČ FELDA Podžupanja Občine Kočevje |
|
G. Siniša GERMOVŠEK Član občinskega sveta Občine Bovec |
|
G. Branko LEDINEK Župan Občine Rače-Fram |
|
Mag. Jure MEGLIČ Podžupan Občine Tržič |
|
G. Blaž MILAVEC Župan Občine Sodražica |
|
G. Anton ŠTIHEC Župan Mestne Občine Murska Sobota |
SLOVENSKO
|
Pán Ján BLCHÁČ Primátor mesta Liptovský Mikuláš |
|
Pán Remo CICUTTO Primátor mesta Piešťany |
|
Pán Pavol FREŠO Predseda Bratislavského samosprávneho kraja |
|
Pán Milan FTÁČNIK Starosta mestskej časti Bratislava-Petržalka |
|
Pán Pavel HAGYARI Primátor mesta Prešov |
|
Pán Andrej HRNČIAR Primátor mesta Martin |
|
Pani Božena KOVÁČOVÁ Starostka obce Janova Lehota |
|
Pán Tibor MIKUŠ Predseda Trnavského samosprávneho kraja |
|
Pán Jozef PETUŠÍK Starosta obce Dolný Lopašov |
SUOMI
|
Markus AALTONEN Seinäjoen kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Ilpo HAALISTO Nousiaisten kunnanvaltuuston jäsen |
|
Mårten JOHANSSON Raaseporin kaupunginjohtaja |
|
Petri KALMI Nurmijärven kunnanvaltuuston jäsen |
|
Britt LUNDBERG Ahvenanmaan maakuntahallituksen jäsen |
|
Hannele LUUKKAINEN Helsingin kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Riitta MYLLER Joensuun kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Miikka SEPPÄLÄ Tampereen kaupunginvaltuuston jäsen |
|
Katja SORRI Jyväskylän kaupunginvaltuuston jäsen |
SVERIGE
|
Mr Carl Fredrik GRAF Ledamot av kommunfullmäktige, Halmstads kommun |
|
Ms Susanna HABY Ledamot av kommunfullmäktige, Göteborgs kommun |
|
Mr Tore HULT Ledamot av kommunfullmäktige, Alingsås kommun |
|
Mr Bernth JOHNSON Ledamot i landstingsfullmäktige, Blekinge läns landsting |
|
Ms Ewa-May KARLSSON Ledamot i kommunfullmäktige, Vindelns kommun |
|
Ms Ewa LINDSTRAND Ledamot i kommunfullmäktige, Timrå Kommun |
|
Ms Agneta LIPKIN Ledamot av landstingsfullmäktige, Norrbottens läns landsting |
|
Mr Kenth LÖVGREN Ledamot av kommunfullmäktige, Gävle kommun |
|
Mr Jens NILSSON Ledamot i kommunfullmäktige, Östersunds kommun |
|
Ms Ingela NYLUND WATZ Ledamot av landstingsfullmäktige, Stockholms läns landsting |
|
Mr Rolf SÄLLRYD Ledamot av landstingsfullmäktige, Kronobergs läns landsting |
|
Mr Carl-Johan SONESSON Ledamot av regionfullmäktige, Skåne läns landsting |
UNITED KINGDOM OF GREAT BRITAIN AND NORTHERN IRELAND
|
Ms Jennette ARNOLD AM Member of the Greater London Assembly |
|
Cllr Paula BAKER Member of Basingstoke and Deane Council |
|
Cllr Sandra BARNES Member of South Northamptonshire |
|
Mr Ted BROCKLEBANK MSP Member of the Scottish Parliament |
|
Cllr Nilgun CANVER Member of London Borough of Haringey |
|
John DALLAT MLA Member of the Northern Ireland Assembly |
|
Cllr Graham GARVIE Member of Scottish Borders Council |
|
Cllr Arnold HATCH Member of Craigavon Borough Council |
|
Cllr Martin HEATLEY Member of Warwickshire County Council |
|
Cllr Chris HOLLEY Member of the City and County of Swansea |
|
Cllr Doreen HUDDART Member of Newcastle City Council |
|
Cllr Herbert MANLEY Member of Cheshire West and Chester Council |
|
Cllr Alan MELTON Member of Cambridgeshire County Council |
|
Cllr Peter MOORE Member of Sheffield City Council |
|
Cllr Sandy PARK Member of the Highland Council |
|
Cllr Kathy POLLARD Member of Suffolk County Council |
|
Cllr Mary ROBINSON Member of Eden District Council |
|
Cllr David SHAKESPEARE Member of Buckinghamshire County Council |
|
Mr Nicol STEPHEN MSP Member of the Scottish Parliament |
|
Cllr Roger STONE Member of Rotherham Metropolitan Borough Council |
|
Cllr Ann STRIBLEY Member of Poole Borough Council |
|
Cllr Sharon TAYLOR Member of Stevenage Borough Council |
|
Rhodri Glyn THOMAS AM Member of the National Assembly for Wales |
|
Cllr Peter THOMPSON Member of the London Borough of Hounslow |
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/51 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2009
tot wijziging van bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies betreffende onderdanen van derde landen die aan de transitvisumplicht voor luchthavens onderworpen zijn
(2009/1015/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (1),
Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland en,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies bevat de gemeenschappelijke lijst van derde landen waarvan de onderdanen door alle lidstaten aan de transitvisumplicht voor luchthavens (TVL) zijn onderworpen. |
(2) |
Duitsland en Nederland willen deze TVL voor Ethiopische onderdanen beperken tot personen die geen houder zijn van een geldig visum voor een lidstaat of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten van Amerika. Derhalve moet bijlage 3, deel 1, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Conform de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is het hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. Aangezien deze beschikking voortbouwt op het Schengenacquis, uit hoofde van de bepalingen van Titel V van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, beslist Denemarken, overeenkomstig artikel 4 van het bovengenoemde protocol, binnen een termijn van zes maanden na de goedkeuringsdatum van dit besluit, of het dit besluit in zijn nationale wetgeving zal omzetten. |
(4) |
Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (2) die vallen onder artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst (3). |
(5) |
Wat Zwitserland betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (4) die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad van28 januari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst (5). |
(6) |
Wat Liechtenstein betreft, houdt deze beschikking een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punt A, van Besluit 1999/437/EG, juncto artikel 3 van de Besluit 2008/261/EG van 28 februari 2008 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van die overeenkomst (6). |
(7) |
Dit besluit vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (7). Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. |
(8) |
Deze beschikking vormt een ontwikkeling van bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (8). Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van deze beschikking en is hieraan niet gebonden, noch onderworpen aan de toepassing ervan. |
(9) |
Voor Cyprus vormt deze beschikking een rechtsbesluit dat voortbouwt op het Schengenacquis of daaraan gerelateerd is in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003. |
(10) |
Deze beschikking vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 2, van de toetredingsakte van 2005, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage 3, deel I, van de Gemeenschappelijke Visuminstructies wordt hierbij als volgt gewijzigd:
1. |
In de tekst betreffende Ethiopië wordt de volgende voetnoot toegevoegd: „Voor Duitsland en Nederland Van een TVL zijn vrijgesteld:
|
2. |
Onder de lijst van derde landen in de toelichting wordt na de derde alinea de volgende alinea toegevoegd: „Vrijstellingen van de transitvisumplicht voor luchthavens gelden ook voor de luchthaventransits van een onderdaan van een derde land die beschikt over een geldig visum voor een lidstaat of voor een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992 dan wel voor Canada, Japan of de Verenigde Staten, die naar een ander derde land reist. Zij gelden niet voor de luchthaventransits van een onderdaan van een derde land bij zijn terugkeer uit een ander derde land na het verstrijken van de geldigheid van het bovengenoemde visum.”. |
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de lidstaten, overeenkomstig de Verdragen.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2.
(2) PB L 176 van 10.7.1999 blz. 36.
(3) PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.
(4) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
(5) PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.
(6) PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.
(7) PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
(8) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/53 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2009
tot intrekking van Besluit 2009/473/EG inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee
(2009/1016/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, juncto artikel 218, leden 5 en 8,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Het protocol bij de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee, dat op 20 december 2008 is geparafeerd, wordt sinds 1 januari 2009 voorlopig toegepast, zoals door de partijen is overeengekomen bij briefwisseling die bij Besluit 2009/473/EG (1) is goedgekeurd onder voorbehoud van de sluiting van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector (POVS) tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee. |
(2) |
De Commissie heeft besloten haar voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de sluiting van de POVS in te trekken als gevolg van de tragische gebeurtenissen van 28 september 2009, toen regeringstroepen het vuur op de protesterende massa openden, met meer dan 150 doden als gevolg. |
(3) |
Bijgevolg moet Besluit 2009/473/EG worden ingetrokken, en moet de Republiek Guinee zo spoedig mogelijk namens de Europese Unie in kennis worden gesteld van de beëindiging van die voorlopige toepassing, overeenkomstig artikel 25, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit 2009/473/EG van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling betreffende de voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee wordt ingetrokken.
Artikel 2
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om de Republiek Guinee, overeenkomstig artikel 25, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, ervan in kennis te stellen dat de Europese Unie niet langer voornemens is partij te worden bij de op 20 december 2008 geparafeerde partnerschapsovereenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee. Die kennisgeving wordt gedaan bij brief.
De tekst van de brief is aan dit besluit gehecht.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) PB L 156 van 19.6.2009, blz. 31.
BIJLAGE
Geachte heer,
Onder verwijzing naar het op 20 december 2008 geparafeerde protocol bij de partnerschaps¬overeenkomst in de visserijsector tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee, betreffende de voorlopige toepassing daarvan, zoals door de Europese Gemeenschap en de Republiek Guinee overeengekomen bij briefwisseling van 28 mei 2009:
stelt de Europese Unie de Republiek Guinee er, overeenkomstig artikel 25, lid 2, van het Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht, van in kennis dat zij niet langer voornemens is partij te worden bij de bovengenoemde partnerschapsovereenkomst in de visserijsector.
Met de meeste hoogachting,
Namens de Europese Unie,
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/55 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 december 2009
betreffende de toekenning door de autoriteiten van de Republiek Hongarije van staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013
(2009/1017/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 108, lid 2, derde alinea,
Gezien het verzoek van de regering van de Republiek Hongarije van 27 november 2009,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Republiek Hongarije (hierna „Hongarije”) heeft op 27 november 2009 conform artikel 88, lid 2, derde alinea, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap een verzoek om een besluit bij de Raad ingediend ten aanzien van het plan van Hongarije om nationale steun aan de Hongaarse landbouwers te verlenen voor de aankoop van landbouwgrond. |
(2) |
De privatisering van grond die sedert het begin van de jaren negentig in Hongarije loopt, heeft in veel gevallen geleid tot versnipperde of onverdeelde gezamenlijke eigendom van landbouwgrond, en bijgevolg tot een ongunstige structuur van het grondgebruik en matige economische levensvatbaarheid van landbouwbedrijven. |
(3) |
Omdat de landbouwers te weinig kapitaal hebben, de rente op commerciële leningen voor de aankoop van landbouwgrond hoog is, en de banken in de huidige crisis strengere criteria hanteren voor het verstrekken van leningen aan landbouwers, maken landbouwers, vooral landbouwers met kleine bedrijven, weinig kans op een commerciële lening voor investeringen zoals het aankopen van grond. Ten gevolge van de financiële en economische crisis is de jaarlijkse rente voor commerciële leningen voor de aankoop van landbouwgrond gestegen van gemiddeld 9,5 % in juli 2008 naar 15,5 % in mei 2009, en de gemiddelde waarde van het onderpand voor zulke leningen is in die periode bijna verdubbeld. |
(4) |
In deze situatie zal de speculatieve aankoop van land door economische spelers die geen landbouwactiviteit uitoefenen en gemakkelijker toegang hebben tot kapitaal, waarschijnlijk toenemen. |
(5) |
Staatssteun voor de aankoop van landbouwgrond moet helpen het levensonderhoud van talrijke landbouwgezinnen in de huidige crisis te redden door de nodige voorwaarden te scheppen om de productiekosten terug te dringen en de rendabiliteit van de landbouwproductie te verhogen, zodat een eind wordt gemaakt aan de toename van de armoede en de werkloosheid op het platteland. Ten gevolge van de crisis is de werkloosheid in Hongarije gestegen van 7,7 % in de periode augustus-oktober 2008 tot 10,4 % in dezelfde periode in 2009, terwijl het bruto binnenlands product (BBP) van Hongarije tussen het derde kwartaal van 2008 en het derde kwartaal van 2009 met 7,2 % is afgenomen. Bovendien is het BBP van Hongarije in lopende prijzen in de landbouw, de bosbouw en de visserij met ongeveer 33 % afgenomen tussen de eerste helft van 2008 en de eerste helft van 2009 (van Hongaarse forint (HUF) 410 828 miljoen tot HUF 275 079 miljoen). |
(6) |
De te verlenen staatssteun bedraagt in totaal HUF 4 000 miljoen en is bedoeld voor ongeveer 5 000 landbouwproducenten. De steun zou de vorm moeten aannemen van:
|
(7) |
Het is niet toegestaan staatssteun in de vorm van een rentesubsidie en van een rechtstreekse subsidie te combineren voor de aankoop van hetzelfde stuk landbouwgrond. |
(8) |
De Commissie heeft vooralsnog geen procedure ingeleid en heeft nog geen standpunt ingenomen over de aard en de verenigbaarheid van de steun. |
(9) |
Er is dus sprake van buitengewone omstandigheden, waardoor de steun in afwijking van de geldende bepalingen als verenigbaar kan worden beschouwd met de interne markt, voor zover die steun strikt noodzakelijk is om de omvang van de armoede op het Hongaarse platteland te beperken, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:
Artikel 1
De buitengewone staatssteun van de Hongaarse autoriteiten in de vorm van rentesubsidie en rechtstreekse subsidie voor de aankoop van landbouwgrond met een maximumbedrag van HUF 4 000 miljoen, te verlenen tussen 1 januari 2010 en 31 december 2013, wordt verenigbaar geacht met de interne markt.
Artikel 2
Dit besluit is gericht tot de Republiek Hongarije.
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) Meeteenheid van de kwaliteit van landbouwgrond in Hongarije.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/57 |
BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 14 december 2009
tot wijziging van Besluit ECB/2006/17 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank
(ECB/2009/29)
(2009/1018/EU)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, inzonderheid op artikel 26.2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit ECB/2009/16 van 2 juli 2009 houdende de tenuitvoerlegging van het programma voor de aankoop van gedekte obligaties (1) voorziet in een programma voor de aankoop van gedekte obligaties. De tenuitvoerlegging van dit programma vereist verdere wijzigingen in Besluit ECB/2006/17 van 10 november 2006 betreffende de jaarrekening van de Europese Centrale Bank (2). |
(2) |
Het is nodig de boekhoudkundige behandeling te specificeren van openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem en van aanverwante activa, alsook de boekhoudkundige behandeling van voorzieningen voor uit dergelijke transacties voorvloeiende tegenpartijrisico’s. |
(3) |
Verder zijn enkele technische wijzigingen van Besluit ECB/2006/17 vereist. |
(4) |
Besluit ECB/2006/17 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Besluit ECB/2006/17 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 7 wordt als volgt vervangen: „Artikel 7 Voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s Rekening houdend met de aard van de activiteiten van de ECB, kan de Raad van bestuur een voorziening voor wisselkoers-, rente-, krediet- en goudprijsrisico’s opvoeren op de balans van de ECB. De Raad van bestuur bepaalt de omvang en het gebruik van de voorziening op basis van een met redenen omklede raming van de potentiële risico’s voor de ECB.”. |
2) |
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
|
3. |
Bijlage I en III bij Besluit ECB/2006/17 worden overeenkomstig de bijlage bij dit besluit gewijzigd. |
Artikel 2
Slotbepaling
Dit besluit treedt in werking op 31 december 2009.
Gedaan te Frankfurt am Main, 14 december 2009.
De president van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) PB L 175 van 4.7.2009, blz. 18.
(2) PB L 348 van 11.12.2006, blz. 38.
BIJLAGE
De bijlagen I en III bij Besluit ECB/2006/17 worden als volgt gewijzigd:
1) |
De tabellen in bijlage I bij Besluit ECB/2006/17 worden als volgt vervangen: „ACTIVA
PASSIVA
|
2) |
Bijlage III wordt als volgt vervangen: „BIJLAGE III GEPUBLICEERDE WINST-EN-VERLIESREKENING VAN DE ECB
|
(1) PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.
(2) PB L 337 van 20.12.2001, blz. 52.
(3) De ECB mag hetzij exacte bedragen in euro, hetzij op een andere manier afgeronde bedragen publiceren.
(4) De uitsplitsing naar baten en lasten mag bij wijze van alternatief worden opgenomen in de toelichting bij de jaarrekening.
(5) Inclusief beheersvoorzieningen.
(6) Deze post wordt gebruikt wanneer de productie van bankbiljetten wordt uitbesteed (voor de kosten van de diensten van externe ondernemingen die namens de centrale banken met de productie van bankbiljetten zijn belast). Het wordt aanbevolen dat de kosten gemaakt in verband met de uitgifte van eurobankbiljetten wordt geboekt in de winst-en-verliesrekening wanneer zij worden gefactureerd of anderszins worden gedragen, zie ook Richtsnoer ECB/2006/16.”.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/71 |
AANBEVELING VAN DE RAAD
van 22 december 2009
inzake de vaccinatie tegen seizoensinfluenza
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/1019/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 168, lid 6,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Seizoensinfluenza is een besmettelijke virusziekte, die in de wintermaanden in Europa als epidemie voorkomt. Het is een van de belangrijkste en meest voorkomende overdraagbare ziekten, die in alle lidstaten van de Europese Unie veelvuldig ziekte- en sterfgevallen ten gevolge heeft. |
(2) |
In sommige gevallen zijn de complicaties ernstiger dan een spontaan genezende infectie van de luchtwegen en leiden ze tot ernstige pneumonie of andere secondaire complicaties met soms fatale afloop. Deze complicaties komen veel vaker voor bij oudere leeftijdsgroepen en bij mensen met chronische medische aandoeningen. |
(3) |
Seizoensinfluenza kan door vaccinatie worden ingeperkt, maar doordat het virus frequent van antigene samenstelling verandert, wordt de samenstelling van het vaccin regelmatig opnieuw bezien door de deskundigengroepen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). |
(4) |
In 2003 heeft de Wereldgezondheidsvergadering in resolutie 56.19 de aanbeveling gedaan de vaccinatiegraad tegen influenza te verhogen voor alle personen met een hoog risico, teneinde in 2006 voor de oudere leeftijdsgroepen een vaccinatiegraad van 50 % te bereiken en in 2010 een dekking van 75 %. |
(5) |
Op 26 oktober 2005 en 14 juni 2006 heeft het Europees Parlement resoluties aangenomen getiteld respectievelijk „Strategie tegen een influenzapandemie” en „Draaiboek voor een influenzapandemie in de Europese Gemeenschap” waarin de lidstaten worden opgeroepen de influenzavaccinatie in overeenstemming te brengen met de aanbevelingen van de WHO. In die resoluties wordt er bij de lidstaten ook op aangedrongen overeenkomstig de aanbevelingen van de WHO de vaccinatiegraad tijdens de interpandemische periode te verhogen. |
(6) |
Om de gevolgen van seizoensinfluenza af te zwakken, moet er daarom op het niveau van de Europese Unie gezamenlijk worden opgetreden door het vaccineren van risicogroepen en gezondheidswerkers aan te moedigen. Deze aanbeveling is erop gericht om, zoals door de WHO wordt aanbevolen, zo snel mogelijk en bij voorkeur uiterlijk in de winter van 2014/2015, een vaccinatiegraad van 75 % voor oudere leeftijdsgroepen te bereiken. Dit doel van 75 % zou, indien mogelijk, overeenkomstig de richtsnoeren van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC), moeten worden uitgebreid tot de risicogroep van mensen met chronische aandoeningen. |
(7) |
Een hogere vaccinatiegraad voor de risicogroepen zou tevens bijdragen aan een hogere vaccinatiegraad in het algemeen, ook voor gezondheidswerkers. |
(8) |
Om deze veranderingen te bewerkstelligen moeten eerst alle deelnemende partijen in de gezondheidszorg, de risicogroepen, de gezondheidswerkers, de artsen, de managers in de gezondheidszorg en de beleidsmakers door middel van bewustmakingscampagnes voor het publiek en voor professionals informatie krijgen over de problematiek van seizoensinfluenza. Gezondheidswerkers moeten bewust worden gemaakt van het bijzondere risico dat hun meer kwetsbare patiënten lopen. Zij moeten tevens bewust worden gemaakt van hun verantwoordelijkheid bij het geven van het juiste vaccinatieadvies aan hun patiënten. |
(9) |
Het is in het bijzonder van belang om op nationaal niveau specifieke en vergelijkbare gegevens inzake de vaccinatiegraad van risicogroepen te verzamelen, teneinde de situatie in alle lidstaten naar behoren te kunnen beoordelen. Tot op heden waren dergelijke gegevens niet altijd beschikbaar. Op grond van deze gegevens zullen de Commissie en de lidstaten in staat zijn via de bestaande kanalen van internationale samenwerking op het gebied van de gezondheidszorg informatie en goede praktijken met derde landen uit te wisselen. |
(10) |
In Verordening (EG) nr. 851/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (1) heeft het ECDC speciaal de taak gekregen de Commissie en de lidstaten van technische en wetenschappelijke expertise te voorzien. Het ECDC beheert ook het netwerk dat speciaal voor het toezicht op seizoensinfluenza is opgezet overeenkomstig Beschikking 2000/96/EG van de Commissie van 22 december 1999 betreffende de overdraagbare ziekten die geleidelijk door het communautaire netwerk zullen worden bestreken overeenkomstig Beschikking nr. 2119/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (2). Het ECDC dient daarom de lidstaten te helpen bij het verstrekken van wetenschappelijke expertise inzake vaccinatie tegen seizoensinfluenza. |
(11) |
In de context van vaccinatie tegen seizoensinfluenza is het duidelijk dat de door de WHO aanbevolen doelstelling om 75 % van de oudere leeftijdsgroepen te vaccineren, makkelijker gehaald wordt met een gecoördineerde actie op het niveau van de Europese Unie, |
HEEFT DE VOLGENDE AANBEVELING VASTGESTELD:
1. |
De lidstaten worden aangespoord, naargelang het geval, nationale, regionale of lokale actieplannen of maatregelen vast te stellen en uit te voeren met het oog op de verbetering van de graad van vaccinatie tegen seizoensinfluenza teneinde zo snel mogelijk en bij voorkeur uiterlijk in de winter 2014-2015 een vaccinatiegraad van 75 % voor „oudere leeftijdsgroepen” te bereiken, en, indien mogelijk, voor andere in punt 2, onder a), genoemde risicogroepen, voor zover dat doel nog niet is bereikt. De lidstaten worden tevens aangespoord om de vaccinatiegraad onder gezondheidswerkers te verhogen. In de actieplannen of maatregelen dient rekening te worden gehouden met op nationaal niveau geconstateerde lacunes en dienen de in punt 2, onder b) en c), genoemde activiteiten te worden georganiseerd. |
2. |
In het kader van de in punt 1 bedoelde actieplannen en maatregelen dienen de lidstaten aangespoord te worden om
|
3. |
De lidstaten worden aangespoord, de Commissie, op basis van vrijwilligheid, verslag uit te brengen over de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling, in het bijzonder over de voor de risicogroepen bereikte vaccinatiegraad. |
4. |
De Commissie wordt verzocht de Raad regelmatig verslag uit te brengen van de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling, op grond van de door de lidstaten beschikbaar te stellen gegevens. |
5. |
De Commissie wordt verzocht het onderzoek naar influenza te blijven steunen via de kaderprogramma's voor onderzoek. |
Gedaan te Brussel, 22 december 2009.
Voor de Raad
De voorzitter
A. CARLGREN
(1) PB L 142 van 30.4.2004, blz. 1.
(2) PL L 28 van 3.2.2000, blz. 50.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/73 |
AANBEVELING VAN DE COMMISSIE
van 21 december 2009
betreffende de veilige tenuitvoerlegging van het gebruik van zwavelarme brandstof door in EU-havens aangemeerde schepen
(Voor de EER relevante tekst)
(2009/1020/EU)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 292,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij artikel 4 ter van Richtlijn 1999/32/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen (1) wordt het maximumzwavelgehalte van door in EU-havens aangemeerde vaartuigen gebruikte mariene brandstoffen vastgesteld, met inbegrip van, vanaf 1 januari 2010, de verplichting voor de lidstaten om ervoor te zorgen dat de schepen geen brandstoffen met een zwavelgehalte van meer dan 0,1 massaprocent gebruiken en dat op hun grondgebied geen mariene gasoliën met een zwavelgehalte van meer dan 0,1 massaprocent in de handel worden gebracht. |
(2) |
In artikel 6 van de richtlijn is ook bepaald dat de lidstaten door middel van monsterneming controleren of het zwavelgehalte van mariene brandstoffen voldoet aan de voorschriften van artikel 4 ter en dat met het nemen van monsters wordt aangevangen vanaf de datum van inwerkingtreding van de voornoemde bepaling. |
(3) |
Zoals aangegeven in de mededeling van de Commissie inzake kennisgevingen van uitstel van tijdstippen waarop aan grenswaarden moet worden voldaan en vrijstelling van de verplichting om bepaalde grenswaarden toe te passen overeenkomstig artikel 22 van Richtlijn 2008/50/EG betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (2) overschrijden de concentraties in meer dan 40 % van de zones en agglomeraties in de Unie momenteel de dagelijkse PM10-grenswaarde. De invoering van een lage zwavelgrens voor door in EU-havens aangemeerde vaartuigen gebruikte brandstof is essentieel om de luchtkwaliteit te verbeteren, zoals wordt benadrukt in de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende een EU-strategie ter beperking van atmosferische emissies door zeeschepen (3) en de in 2005 vastgestelde thematische strategie inzake luchtverontreiniging (4). |
(4) |
De vereisten werden in oktober 2008 goedgekeurd door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) in het kader van de herziening van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen (MARPOL-Verdrag), en gelden vanaf 1 januari 2015 voor schepen die varen in emissiebeheersgebieden als gedefinieerd bij artikel 2, punt 3 sexies, van Richtlijn 1999/32/EG. |
(5) |
Rekening houdend met de veiligheidsrisico’s acht de Commissie het, om een hoog veiligheidsniveau te garanderen en te zorgen voor efficiënte preventie van verontreiniging door schepen, noodzakelijk de lidstaten de nodige begeleiding te bieden bij de handhaving van de bepalingen van deze richtlijn in heel de Unie. |
(6) |
Vanaf 1 januari 2010 dienen schepen die op zee zware stookolie gebruiken, op hun ligplaats in EU-havens over te schakelen op lichtere scheepsbrandstoffen zoals mariene diesel- of gasolie, aangezien zware stookolie met een voldoende laag zwavelgehalte niet algemeen voorhanden is. |
(7) |
Er kunnen operationele problemen en veiligheidsrisico’s optreden met het gebruik van diesel- en gasolie in schepen die niet zijn ontworpen om dergelijke brandstoffen te gebruiken of waaraan niet de noodzakelijke technische aanpassingen zijn gedaan. De Commissie heeft de risico’s met betrekking tot de wijziging van brandstof beoordeeld en besloten dat het grootste veiligheidsrisico verband houdt met het gebruik in ketels van schepen die nog niet zijn beoordeeld en gecertificeerd voor gebruik van het vereiste type brandstof. Hoewel ketels gebruik kunnen maken van zware stookolie of destillaatbrandstoffen, ontstaat er een risico bij diesel- en gasolie, omdat die dunner en vluchtiger zijn en het verwarmen van het brandstofsysteem, dat noodzakelijk is voor zware stookolie, niet nodig is voor destillaatbrandstoffen. Het is moeilijk om precies uit te maken over hoeveel schepen het gaat en hoe waarschijnlijk de risico’s zijn. |
(8) |
Richtlijn 1999/32/EG bood de scheepvaartsector voldoende tijd om de technische aanpassingen door te voeren om een maximumgrens van 0,1 massaprocent voor door in EU-havens aangemeerde schepen gebruikte brandstof te bereiken. Er zijn technische oplossingen voorhanden om de risico’s te beperken. Thans zijn er echter nog steeds schepen die niet overeenkomstig de eisen zijn aangepast en slechts zeer weinig schepen hebben de vereiste verificatie- en certificeringsprocedure doorlopen. |
(9) |
Er zijn technische oplossingen voorhanden om de potentiële gevolgen van het omschakelen van brandstof op de ligplaats te matigen. De beperkte vraag van de scheepvaartsector heeft de ontwikkeling van de noodzakelijke technische oplossingen vertraagd, wat dan weer gezorgd heeft voor vertragingen in het controle- en certificeringsproces. |
(10) |
Volgens de informatie waarover de Commissie beschikt, zou de voltooiing van het volledige proces voor schepen die nog niet de technische wijzigingen hebben ondergaan, niet meer dan acht maanden duren. |
(11) |
Enerzijds dienen fabrikanten van ketels en motoren specifieke aanbevelingen en procedures op te stellen voor het retroactief aanpassen van deze oplossingen (retrofitting); anderzijds dienen scheepseigenaars specifieke operationele procedures op te stellen en te implementeren en hun bemanning een passende opleiding te bieden, |
BEVEELT AAN:
1. |
In het kader van de handhavingsacties van lidstaten tegen schepen die niet voldoen aan de vereiste om op hun ligplaats brandstoffen met een maximumzwavelgehalte van 0,1 % te gebruiken, dienen de lidstaten die schepen te verzoeken gedetailleerd bewijsmateriaal voor te leggen van de stappen die zij nemen om de naleving te garanderen. Dit omvat een contract met een fabrikant en een retrofitplan dat goedgekeurd moet zijn door het scheepsclassificatiebureau van het schip of, voor schepen die onder de vlag van een lidstaat varen, door de organisatie die erkend is overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (5). In het retrofitplan dient duidelijk de datum van voltooiing van het aanpassings- en certificeringsproces te worden vermeld. |
2. |
De lidstaten kunnen bij de bepaling van de strafmaat voor schepen die de voorschriften niet naleven, rekening houden met het bestaan van een goedgekeurd retrofitplan. |
3. |
De lidstaten dienen gepaste maatregelen te treffen voor de bewustmaking van eigenaars, exploitanten en zeevaarders omtrent het veiligheidsrisico met betrekking tot brandstofomschakeling bij gebrek aan de noodzakelijke technische aanpassingen aan het brandstofsysteem van een schip en omtrent de noodzaak van opleiding. |
Gedaan te Brussel, 21 december 2009.
Voor de Commissie
Antonio TAJANI
Vicevoorzitter
(1) PB L 121 van 11.5.1999, blz. 13.
(2) COM(2008) 403.
(3) COM(2002) 595.
(4) COM(2005) 446.
(5) PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.
29.12.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 348/75 |
RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 14 december 2009
tot wijziging van Richtsnoer ECB/2006/16 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europees Stelsel van centrale banken
(ECB/2009/28)
(2009/1021/EU)
De Raad van bestuur van de Europese Centrale Bank,
Gelet op de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank (hierna de „ESCB-statuten”), inzonderheid op artikel 12.1, artikel 14.3 en artikel 26.4,
Gelet op de bijdrage van de Algemene Raad van de Europese Centrale Bank (ECB) als bedoeld in artikel 47.2 van de ESCB-statuten, tweede en derde streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit ECB/2009/16 van 2 juli 2009 houdende de tenuitvoerlegging van het programma voor de aankoop van gedekte obligaties (1) voorziet in een programma voor de aankoop van gedekte obligaties. De tenuitvoerlegging van dit programma vereist verdere wijzigingen in het kader van financiële administratie en verslaglegging. |
(2) |
Het is noodzakelijk duidelijk te maken dat verplichtingen die voortvloeien uit door een nationale centrale bank vóór toetreding tot het Eurosysteem geïnitieerde monetaire beleidstransacties, moeten worden opgenomen onder de post „Overige verplichtingen aan kredietinstellingen binnen het eurogebied, luidende in euro”. |
(3) |
Het is nodig de boekhoudkundige behandeling te specificeren van openstaande aanspraken die voortvloeien uit het in gebreke blijven van tegenpartijen van het Eurosysteem in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem en van aanverwante activa, alsook de boekhoudkundige behandeling van voorzieningen voor uit dergelijke transacties voorvloeiende tegenpartijrisico’s. |
(4) |
Verder zijn enkele technische wijzigingen vereist in Richtsnoer ECB/2006/16 van 10 november 2006 betreffende het juridische kader ten behoeve van de financiële administratie en verslaglegging in het Europese Systeem van centrale banken (2). |
(5) |
Richtsnoer ECB/2006/16 dient dienovereenkomstig te worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer ECB/2006/16 wordt als volgt gewijzigd:
1. |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
2. |
In artikel 11 wordt in lid 1 het volgende punt toegevoegd:
|
3. |
Bijlagen II, IV en IX bij Richtsnoer ECB/2006/16 worden overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer gewijzigd. |
Artikel 2
Inwerkingtreding
Dit richtsnoer wordt van kracht op 31 december 2009.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht aan alle centrale banken van het Eurosysteem.
Gedaan te Frankfurt am Main, 14 december 2009.
Namens de Raad van bestuur van de ECB
De president van de ECB
Jean-Claude TRICHET
(1) PB L 175 van 4.7.2009, blz. 18.
(2) PB L 348 van 11.12.2006, blz. 1.
ANNEX
Bijlagen II, IV en IX bij Richtsnoer ECB/2006/16 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd: De volgende definitie wordt ingevoegd: „Toeëigening: de handeling waarbij waardepapieren, leningen of activa die door een centrale bank als onderpand zijn ontvangen, in eigendom worden genomen als middel om betaling van de oorspronkelijke vordering af te dwingen.” |
2) |
De tabellen in bijlage IV worden als volgt vervangen: „ACTIVA
„PASSIVA
|
3. |
Bijlage IX wordt als volgt vervangen: „BIJLAGE IX Gepubliceerde winst- en verliesrekening van een centrale bank (9) (10)
|
(1) Te harmoniseren posten. Zie overweging 4 van Richtsnoer ECB/2006/16.
(2) De nummering in de eerste kolom heeft betrekking op de balansopstellingen zoals gegeven in de bijlagen V, VI en VII (weekstaten en geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem). De nummering in de tweede kolom heeft betrekking op de balansopstelling zoals gegeven in bijlage VIII (jaarbalans van een centrale bank). De posten die met een „(+)” zijn gemarkeerd, worden in de weekstaten van het Eurosysteem geconsolideerd.
(3) De grondslagen voor samenstelling en waardering die in deze bijlage staan opgesomd, worden geacht verplicht te zijn voor de rekeningen van de ECB en voor alle materiële activa en passiva in de rekeningen van de NCB’s die voor de werking van het Eurosysteem van belang zijn.
(4) PB L 310 van 11.12.2000, blz. 1.”
(5) Te harmoniseren posten. Zie overweging 4 van Richtsnoer ECB/2006/16.
(6) De nummering in de eerste kolom heeft betrekking op de balansopstellingen zoals gegeven in de bijlagen V, VI en VII (weekstaten en geconsolideerde jaarbalans van het Eurosysteem). De nummering in de tweede kolom heeft betrekking op de balansopstelling zoals gegeven in bijlage VIII (jaarbalans van een centrale bank). De posten die met een „(+)” zijn gemarkeerd, worden in de weekstaten van het Eurosysteem geconsolideerd.
(7) De grondslagen voor samenstelling en waardering die in deze bijlage staan opgesomd, worden geacht verplicht te zijn voor de rekeningen van de ECB en voor alle materiële activa en passiva in de rekeningen van de NCB’s die voor de werking van het Eurosysteem van belang zijn.”
(8) Te harmoniseren posten. Zie overweging 4 van Richtsnoer ECB/2006/16.
(9) De winst-en-verliesrekening van de ECB heeft een enigszins afwijkend formaat. Zie bijlage III bij Besluit ECB/2006/17 van 10 november 2006.
(10) De bekendmaking in verband met eurobankbiljetten in omloop, in verband met de vergoeding van de netto vorderingen/verplichtingen binnen het Eurosysteem als gevolg van de toedeling van eurobankbiljetten binnen het Eurosysteem en tevens in verband met de monetaire inkomsten dient te worden geharmoniseerd in door NCB’s gepubliceerde jaarrekeningen. De te harmoniseren posten zijn in de bijlagen IV, VIII en IX van een asterisk voorzien.
(11) Centrale banken mogen hetzij exacte bedragen in euro, hetzij op een andere manier afgeronde bedragen publiceren.
(12) Inclusief beheersvoorzieningen.
(13) Deze post wordt gebruikt wanneer de productie van bankbiljetten wordt uitbesteed (voor de kosten van de diensten van externe ondernemingen die namens de centrale banken met de productie van bankbiljetten zijn belast). Het wordt aanbevolen dat de kosten gemaakt in verband met de uitgifte van zowel nationale, alsmede eurobankbiljetten wordt geboekt in de winst-en-verliesrekening wanneer zij worden gefactureerd of anderszins worden gedragen.”