ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.347.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 347

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
24 december 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 1287/2009 van de Raad van 27 november 2009 tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1288/2009 van de Raad van 27 november 2009 tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011

6

 

 

V   Besluiten die zijn aangenomen vanaf 1 december 2009 op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Euratom-Verdrag

 

 

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE VERPLICHT IS

 

 

Verordening (EU) nr. 1289/2009 van de Commissie van 23 december 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

9

 

 

Verordening (EU) nr. 1290/2009 van de Commissie van 23 december 2009 tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 januari 2010

11

 

*

Verordening (EU) nr. 1291/2009 van de Commissie van 18 december 2009 betreffende de keuze van de bedrijven met boekhouding voor de constatering van de inkomens van de landbouwbedrijven

14

 

*

Verordening (EU) nr. 1292/2009 van de Commissie van 21 december 2009 houdende afwijking, wat de uiterste inschrijvingdatum betreft, van de Verordeningen (EG) nr. 675/2009, (EG) nr. 676/2009 en (EG) nr. 677/2009 tot opening van openbare inschrijvingen voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van sorgho, van herkomst uit derde landen, in Spanje, voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Spanje en voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Portugal

22

 

*

Verordening (EU) nr. 1293/2009 van de Commissie van 23 december 2009 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard (IAS) 32 betreft ( 1 )

23

 

 

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS

 

 

2009/1005/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2009 tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader — Financiering van projecten op energiegebied in het kader van het Europees economisch herstelplan

26

 

 

2009/1006/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2009 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

28

 

 

2009/1007/EU

 

*

Besluit van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2009 betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 27 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

29

 

 

2009/1008/EU

 

*

Uitvoeringsbesluit van de Raad van 7 december 2009 waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

30

 

 

2009/1009/EU

 

*

Besluit van de Raad van 22 december 2009 houdende benoeming van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie voor de periode van 26 juni 2011 tot en met 30 juni 2015

31

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/1


VERORDENING (EG) Nr. 1287/2009 VAN DE RAAD

van 27 november 2009

tot vaststelling, voor 2010, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (2), en met name op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.

(2)

Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vaststellen en deze over de lidstaten verdelen.

(3)

Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

(4)

In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden.

(5)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

(6)

Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet in 2010 een aantal aanvullende maatregelen op het gebied van technische visserijvoorschriften ten uitvoer worden gelegd.

(7)

De vangstmogelijkheden moeten worden benut overeenkomstig de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, en met name Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3) en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (4).

(8)

Om de teruggooi te verminderen is het dienstig voor soorten waarvoor quota gelden, een verbod op highgrading in te stellen dat inhoudt dat soorten waarvoor quota gelden en die krachtens de communautaire regelgeving voor de visserij legaal kunnen worden gevangen en aangeland, niet mogen worden teruggegooid.

(9)

Om het inkomen van de vissers in de Gemeenschap veilig te stellen, is het belangrijk dat deze visserijtakken op 1 januari 2010 met hun activiteiten van start kunnen gaan. Gezien de urgentie van de kwestie moet er een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken bedoeld in punt I.3 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor 2010 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Gemeenschap (communautaire vaartuigen) die in de Zwarte Zee actief zijn.

2.   In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, vooraf in kennis zijn gesteld.

Artikel 3

Definities

Naast de begripsomschrijvingen in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn voor de toepassing van deze verordening de volgende definities van toepassing:

a)

„GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;

b)

„Zwarte Zee”: het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/33/2009/2;

c)

„totaal toegestane vangsten (TAC’s)”: de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen en aangevoerd;

d)

„quotum”: een vast aandeel van de aan de Gemeenschap, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN

Artikel 4

Vangstbeperkingen en toewijzingen

De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de aanvullende voorschriften als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, worden vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

a)

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

b)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

c)

het aanlanden van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

d)

verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 6

Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten

1.   Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits die vis is gevangen door vissersvaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en zijn quotum nog niet heeft opgebruikt.

2.   Alle aangelande hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel.

Artikel 7

Verbod op high-grading

Soorten waarvoor quota gelden en die tijdens visserijactiviteiten gevangen worden, worden aan boord van het vaartuig gebracht en vervolgens aangeland, tenzij dit indruist tegen de communautaire visserijwetgeving waarbij technische, controle- en instandhoudingsmaatregelen zijn vastgesteld, inzonderheid onderhavige verordening, Verordening (EEG) nr. 2847/93 en Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 8

Technische overgangsmaatregelen

De technische overgangsmaatregelen worden vastgesteld in bijlage II.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 9

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

C. BILDT


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(3)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(4)  PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1.


BIJLAGE I

Vangstmogelijkheden en bij de visserij in acht te nemen voorschriften voor het meerjarenbeheer van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorschriften voor het meerjarenbeheer van de quota.

Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:

Wetenschappelijke benaming

Drielettercode

Gewone naam

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Sprattus sprattus

SPR

Sprot


Soort

:

Tarbot

Psetta maxima

Gebied

:

Zwarte Zee

Bulgarije

48 (1)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Roemenië

48 (1)

EG

96 (1)  (2)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

Zwarte Zee

EG

12 750 (3)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

TAC

Niet relevant


(1)  De respectieve quota worden verlaagd tot 38 t, met een corresponderende verlaging van de TAC tot 76 t, tenzij door de betrokken nationale autoriteiten uiterlijk 15 februari 2010 gedetailleerde nationale controleregelingen worden ingediend en vervolgens door de Commissie aanvaard.

(2)  Het vissen op tarbot is niet toegestaan voor 15 februari 2010. Alle bijvangsten van tarbot bij andere vangsten die plaatsvinden voor 15 februari 2010 worden aan land gebracht en verrekend met de nationale quota.

(3)  Mag alleen worden gevangen door vaartuigen die de vlag van Bulgarije of Roemenië voeren.


BIJLAGE II

Technische overgangsmaatregelen

1.

Van 15 april tot en met 15 juni is de vangst van tarbot in de Gemeenschapswateren van de Zwarte Zee verboden.

2.

De wettelijke minimummaaswijdte van geankerde netten voor de tarbotvisserij bedraagt 400 mm.

3.

Voor tarbot geldt een minimummaat bij aanlanding van ten minste 45 cm totale lengte, gemeten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 850/98.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/6


VERORDENING (EG) Nr. 1288/2009 VAN DE RAAD

van 27 november 2009

tot vaststelling van technische overgangsmaatregelen van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (3) zijn technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden vastgesteld.

(2)

In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 van de Raad van 16 januari 2009 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (4), zijn technische maatregelen vastgesteld voor de periode tot en met 31 december 2009.

(3)

Op 4 juni 2008 heeft de Commissie een voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de instandhouding van visbestanden via technische maatregelen ingediend, dat Verordening (EG) nr. 850/98 moet vervangen en in permanente maatregelen moet voorzien met betrekking tot de technische overgangsmaatregelen die momenteel in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 zijn opgenomen.

(4)

Aangezien de voorgestelde verordening van de Raad niet zal zijn aangenomen vóór de datum waarop de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 vastgestelde maatregelen vervallen, dienen die maatregelen, met het oog zowel op de rechtszekerheid als op de adequate instandhouding en het adequate beheer van de mariene rijkdommen, gedurende een overgangsperiode van achttien maanden te worden gehandhaafd.

(5)

Om ongewenste bijvangsten verder te verminderen, moet het verbod op afromen dat is opgenomen in punt 5b van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 naar alle ICES-zones worden uitgebreid.

(6)

De maatregelen waarbij de aanbevelingen van de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC) in Gemeenschapsrecht worden omgezet, moeten worden gewijzigd teneinde overeenstemming met de in 2010 toepasselijke aanbevelingen te waarborgen.

(7)

Aangezien de maatregelen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 per 1 januari 2010 vervallen, moet deze verordening vanaf die datum van toepassing zijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Technische overgangsmaatregelen

1.   De punten 1, 2, 3 (inclusief 3.1-3.2), 4 (inclusief 4.1-4.2), 5, 5b (inclusief 5b.1-5b.2), 6 (inclusief 6.1-6.8), 7 (inclusief 7.1-7.5), 8 (inclusief 8.1-8.3), 9 (inclusief 9.1-9.12), 9a (inclusief 9a.1-9a.9), 12 (inclusief 12.1-12.2), 15 (inclusief 15.1-15.9), 16, 17, 18, 20 en 24 van bijlage III en de aanhangsels bij bijlage III bij Verordening (EG) nr. 43/2009 zijn van toepassing tot en met 30 juni 2011.

2.   Voor de toepassing van lid 1:

a)

i)

wordt in punt 6, punt 6.8, tweede alinea, en de punten 9.3, 9.6 en 9.8, het jaar „2009” vervangen door „2010”;

ii)

worden in de punten 3.2 en 6.7, eerste alinea, en 18 de woorden „in 2009” vervangen door „vanaf 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011”;

iii)

wordt in de punten 6.2, 7.1 en 8.1 het jaar „2009” geschrapt;

iv)

wordt in punt 6.1 „31 december 2009” vervangen door „30 juni 2011”;

v)

wordt punt 6.7, tweede alinea, vervangen door:

„De betrokken lidstaten leggen de Commissie uiterlijk op 30 juni 2009 een voorlopig verslag voor over de totale vangsten en teruggooi van de vaartuigen die onder het waarnemingsprogramma voor 2010 vallen en uiterlijk op 30 juni 2010 voor de vaartuigen die onder het waarnemingsprogramma voor 2011 vallen. Het definitieve verslag over 2010 wordt uiterlijk op 1 februari 2011 gepresenteerd.”;

b)

worden in punt 5b de woorden „in de Noordzee en het Skagerrak” vervangen door „in alle ICES-zones”;

c)

wordt punt 6.3 vervangen door:

„6.3.

In afwijking van het bepaalde in de punten 6.1 en 6.2 is de visserij met vaste, aan palen bevestigde kustnetten, kamschelpkorren, mosselkorren, handlijnen, gemechaniseerde peurlijnen, sleepnetten en strandzegens, kommen en korven in de betrokken gebieden en de betrokken perioden toegestaan, op voorwaarde dat:

i)

geen ander vistuig dan vaste, aan palen bevestigde kustnetten, kamschelpkorren, mosselkorren, handlijnen, gemechaniseerde peurlijnen, kommen en korven aan boord wordt gehouden of uitgezet, en

ii)

geen andere organismen dan makreel, wittekoolvis, zalm, schelp- en schaaldieren aan boord worden gehouden, worden aangeland of aan land worden gebracht.”;

d)

wordt aan punt 6 het volgende punt toegevoegd:

„6.9.

De lidstaten kunnen voor de toepassing van artikel 13, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1342/2008 ten aanzien van vaartuigen die onder hun eigen vlag varen restrictievere maatregelen invoeren, waaronder gesloten gebieden.”;

e)

worden in punt 7 de woorden „in zone VIa” uit de titel geschrapt en wordt het volgende punt toegevoegd:

„7.6.

In 2010 en 2011 is het van 15 februari tot en met 15 april verboden bodemtrawls, beuglijnen en kieuwnetten te gebruiken binnen een gebied dat wordt ingesloten door loxodromen die achtereenvolgens de punten met de volgende geografische coördinaten met elkaar verbinden:

Punt nr.

Breedtegraad

Lengtegraad

1

60° 58′ 76 N

27° 27′ 32 W

2

60° 56′ 02 N

27° 31′ 16 W

3

60° 59′ 76 N

27° 43′ 48 W

4

61° 03′ 00 N

27° 39′ 41 W”;

f)

moeten in punt 15 de coördinaten voor de Hatton Bank en de Logachev Mound als volgt worden gelezen:

„de Hatton Bank:

Punt nr.

Breedtegraad

Lengtegraad

1

59° 26′ N

014° 30′ W

2

59° 12′ N

015° 08′ W

3

59° 01′ N

017° 00′ W

4

58° 50′ N

017° 38′ W

5

58° 30′ N

017° 52′ W

6

58° 30′ N

018° 22′ W

7

58° 03′ N

018° 22′ W

8

58° 03′ N

017° 30′ W

9

57° 55′ N

017° 30′ W

10

57° 45′ N

019° 15′ W

11

58° 11,15′ N

018° 57,51′ W

12

58° 11,57′ N

019° 11,97′ W

13

58° 27,75′ N

019° 11,65′ W

14

58° 39,09′ N

019° 14,28′ W

15

58° 38,11′ N

019° 01,29′ W

16

58° 53,14′ N

018° 43,54′ W

17

59° 00,29′ N

018° 01,31′ W

18

59° 08,01′ N

017° 49,31′ W

19

59° 08,75′ N

018° 01,47′ W

20

59° 15,16′ N

018° 01,56′ W

21

59° 24,17′ N

017° 31,22′ W

22

59° 21,77′ N

017° 15,36′ W

23

59° 26,91′ N

017° 01,66′ W

24

59° 42,69′ N

016° 45,96′ W

25

59° 20,97′ N

015° 44,75′ W

26

59° 21′ N

015° 40′ W

27

59° 26′ N

014° 30′ W

de Logachev Mound:

Punt nr.

Breedtegraad

Lengtegraad

1

55° 17′ N

016° 10′ W

2

55° 34′ N

015° 07′ W

3

55° 50′ N

015° 15′ W

4

55° 33′ N

016° 16′ W

5

55° 17′ N

016° 10′ W”;

g)

wordt in punt 15 het volgende punt toegevoegd:

„15.10.

Wanneer tijdens visserijactiviteiten in nieuwe en bestaande bodemvisserijgebieden in het gereglementeerde NEAFC-gebied de hoeveelheid levend koraal of levende sponzen per uitzetting meer dan 60 kg levend koraal en/of 800 kg levende sponzen bedraagt, brengt het vaartuig zijn vlaggenstaat daarvan op de hoogte, staakt het het vissen en verwijdert het zich ten minste 2 zeemijl van de positie die volgens de aanwijzingen het dichtst is gelegen bij de exacte locatie waar deze vangst is gedaan.”;

h)

worden in punt 24, onder a), de woorden „15 augustus tot en met 15 november 2009” vervangen door „15 augustus tot en met 30 november 2010”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2011.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

C. BILDT


(1)  Advies van 22 april 2009 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 218 van 11.9.2009, blz. 43.

(3)  PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1.

(4)  PB L 22 van 26.1.2009, blz. 1.


V Besluiten die zijn aangenomen vanaf 1 december 2009 op grond van het Verdrag betreffende de Europese Unie, het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Euratom-Verdrag

BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE VERPLICHT IS

24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/9


VERORDENING (EU) Nr. 1289/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 24 december 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2009.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

AL

44,1

MA

54,7

TN

100,3

TR

98,9

ZZ

74,5

0707 00 05

EG

155,5

JO

81,7

MA

76,4

TR

119,9

ZZ

108,4

0709 90 70

MA

40,2

TR

123,3

ZZ

81,8

0805 10 20

EG

64,0

MA

52,2

TR

56,1

ZA

81,6

ZZ

63,5

0805 20 10

MA

63,7

TR

65,0

ZZ

64,4

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

HR

37,9

IL

76,2

TR

77,0

ZZ

63,7

0805 50 10

EG

78,0

TR

72,2

ZZ

75,1

0808 10 80

CA

71,9

CN

96,6

MK

23,6

US

94,7

ZZ

71,7

0808 20 50

CN

47,6

US

148,3

ZZ

98,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/11


VERORDENING (EU) Nr. 1290/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2009

tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 1 januari 2010

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (Integrale-GMO-verordening) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007 met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)

In artikel 136, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 1 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld.

(3)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening.

(4)

Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 1 januari 2010, die van toepassing zullen zijn totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zijn vanaf 1 januari 2010, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld op basis van de in bijlage II vermelde elementen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 24 december 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2009.

Voor de Commissie, namens de voorzitter,

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125.


BIJLAGE I

Vanaf 1 januari 2010 geldende invoerrechten voor de in artikel 136, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(EUR/t)

1001 10 00

HARDE TARWE van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

2,44

1001 90 91

ZACHTE TARWE, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed

0,00

1002 00 00

ROGGE

29,58

1005 10 90

MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden

18,00

1005 90 00

MAÏS, andere dan zaaigoed (2)

18,00

1007 00 90

GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

29,58


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt,

2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten

15.12.2009-22.12.2009

1.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

(EUR/t)

 

Zachte tarwe (1)

Maïs

Harde tarwe van hoge kwaliteit

Harde tarwe van gemiddelde kwaliteit (2)

Harde tarwe van lage kwaliteit (3)

Gerst

Beurs

Minnéapolis

Chicago

Notering

150,20

109,83

Fob-prijs VSA

135,93

125,93

105,93

80,74

Golfpremie

8,71

Grote-Merenpremie

7,46

2.

Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:

Vrachtkosten: Golf van Mexico–Rotterdam:

22,62 EUR/t

Vrachtkosten: Grote Meren–Rotterdam:

48,66 EUR/t


(1)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/14


VERORDENING (EU) Nr. 1291/2009 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2009

betreffende de keuze van de bedrijven met boekhouding voor de constatering van de inkomens van de landbouwbedrijven

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1217/2009 van 30 november 2009 van de Raad tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Gemeenschap (1), en met name op artikel 5, lid 4, artikel 6, lid 5, en artikel 7, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1859/82 van de Commissie van 12 juli 1982 met betrekking tot de keuze van de bedrijven met boekhouding voor het constateren van de inkomens van de landbouwbedrijven (2) is de drempelwaarde vastgesteld voor de economische omvang, alsmede het aantal bedrijven met boekhouding voor de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1217/2009.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 1242/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende invoering van een communautaire typologie van de landbouwbedrijven (3) is een nieuwe definitie van de „economische bedrijfsomvang” geïntroduceerd, die nu in euro’s wordt uitgedrukt, en zijn enkele criteria van de typologie gewijzigd.

(3)

Als gevolg van de bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (4) geïntroduceerde wijziging moet rekening worden gehouden met de streken van Bulgarije en Roemenië. Om te zorgen voor een grotere nauwkeurigheid moet Verordening (EEG) nr. 1859/82 op nog enkele punten worden gewijzigd. Derhalve moet Verordening (EEG) nr. 1859/82 ter wille van de duidelijkheid worden ingetrokken en vervangen door de onderhavige verordening.

(4)

De bedrijven met boekhouding moeten in de verschillende streken op uniforme wijze worden gekozen en daartoe moeten bepalingen ter uitvoering van de desbetreffende voorschriften van Verordening (EG) nr. 1217/2009 worden vastgesteld.

(5)

De in het kader van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen te observeren landbouwbedrijven behoren tot het waarnemingsgebied van de communautaire of nationale structuurenquêtes en tellingen betreffende de landbouwbedrijven.

(6)

In verband met de gegevens die beschikbaar zijn voor het opstellen van de bedrijfskeuzeplannen voor elk boekjaar en het verschil in situatie in de landbouw tussen de diverse lidstaten, moeten voor dat boekjaar naar lidstaat en in een aantal gevallen zelfs naar streek verschillende drempelwaarden inzake economische omvang worden gehanteerd.

(7)

De ervaring leert dat de werking van het gegevensnetwerk wordt vergemakkelijkt als het aantal gekozen bedrijven met boekhouding per streek maximaal 20 % hoger of lager mag zijn, mits het totale aantal bedrijven met boekhouding per lidstaat niet kleiner wordt.

(8)

Aangezien het financiële beheer van een dergelijke maatregel moeilijk is, is in Verordening (EEG) nr. 1915/83 van de Commissie van 13 juli 1983 houdende enige uitvoeringsbepalingen inzake de boekhoudingen voor de constatering van de inkomens in de landbouwbedrijven (5) een beperking opgenomen ten aanzien van het totale aantal naar behoren ingevulde bedrijfsformulieren per lidstaat dat in aanmerking komt voor communautaire financiering. Om redenen van duidelijkheid en samenhang moet dit in de onderhavige verordening tot uitdrukking komen. Ten aanzien van het aantal bedrijven met een boekhouding per streek moet enige flexibiliteit worden toegestaan, zolang het totale aantal bedrijven met een boekhouding van de betrokken lidstaat wordt gerespecteerd.

(9)

Het keuzeplan moet een bepaald minimum aan elementen bevatten aan de hand waarvan de doelmatigheid van het plan als instrument van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen kan worden beoordeeld.

(10)

Voor de doeleinden van het keuzeplan moet het waarnemingsgebied worden gestratificeerd aan de hand van de streken van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1217/2009, en volgens de productierichting en de economische omvangsklassen als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1242/2008.

(11)

Het bedrijfskeuzeplan moet ten minste zo lang vóór het begin van het overeenkomstige boekjaar worden opgesteld, dat het kan worden goedgekeurd voordat het wordt gebruikt bij de keuze van de bedrijven met boekhouding. Voor het boekjaar 2010 moeten de lidstaten echter meer tijd krijgen om hun keuzeplan op te stellen, omdat niet alle nodige referentiebronnen lang genoeg op voorhand beschikbaar zijn. Het is derhalve dienstig te zorgen voor een andere termijn voor de kennisgeving van het keuzeplan voor dat boekjaar.

(12)

Aangezien Verordening (EG) nr. 1242/2008 met ingang van het boekjaar 2010 van toepassing is, moet de onderhavige verordening ook met ingang van dat jaar van toepassing zijn.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Gemeenschappelijk Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„bedrijf”: een landbouwbedrijf zoals omschreven in het kader van de communautaire landbouwenquêtes en -tellingen;

b)

„typologie”: de bij Verordening (EG) nr. 1242/2008 vastgestelde communautaire typologie van de landbouwbedrijven.

Artikel 2

Drempelwaarde van de economische omvang

De in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1217/2009 bedoelde drempelwaarde van de economische omvang wordt voor het boekjaar 2010 (een periode van 12 opeenvolgende maanden, ingaande op een datum tussen 1 januari 2010 en 1 juli 2010) en voor de daaropvolgende boekjaren als volgt vastgesteld:

:

België

:

25 000 euro

:

Bulgarije

:

2 000 euro

:

Tsjechië

:

8 000 euro

:

Denemarken

:

15 000 euro

:

Duitsland

:

25 000 euro

:

Estland

:

4 000 euro

:

Ierland

:

4 000 euro

:

Griekenland

:

4 000 euro

:

Spanje

:

4 000 euro

:

Frankrijk

:

25 000 euro

:

Italië

:

4 000 euro

:

Cyprus

:

4 000 euro

:

Letland

:

4 000 euro

:

Litouwen

:

4 000 euro

:

Luxemburg

:

25 000 euro

:

Hongarije

:

4 000 euro

:

Malta

:

4 000 euro

:

Nederland

:

25 000 euro

:

Oostenrijk

:

8 000 euro

:

Polen

:

4 000 euro

:

Portugal

:

4 000 euro

:

Roemenië

:

2 000 euro

:

Slovenië

:

4 000 euro

:

Slowakije

:

15 000 euro

:

Finland

:

8 000 euro

:

Zweden

:

15 000 euro

:

Verenigd Koninkrijk (met uitzondering van Noord-Ierland)

:

25 000 euro

:

Verenigd Koninkrijk (alleen Noord-Ierland)

:

15 000 euro.

Artikel 3

Aantal bedrijven met boekhouding

Het aantal bedrijven met boekhouding per lidstaat en per streek wordt in de bijlage vastgesteld.

Het per streek te kiezen aantal bedrijven met boekhouding mag maximaal 20 % hoger of lager zijn dan het in de bijlage vastgestelde aantal, mits het totale aantal bedrijven met boekhouding van de betrokken lidstaat in acht wordt genomen.

Artikel 4

Keuzeplan

Het bedrijfskeuzeplan van de bedrijven met boekhouding garandeert dat de gekozen bedrijven representatief zijn voor het geheel van bedrijven met boekhouding.

In het plan worden aangegeven:

a)

de voor het opstellen ervan in aanmerking genomen basisgegevens, namelijk:

de statistische referentiebronnen;

de methode voor de stratificatie van het waarnemingsgebied overeenkomstig de streken in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1217/2009, de productierichting en de in de typologie gedefinieerde klasse van economische bedrijfsomvang;

gegevens omtrent de wijze waarop het steekproefpercentage per stratum is bepaald;

gegevens omtrent de keuze van de bedrijven met boekhouding;

b)

de verdeling van de bedrijven van het waarnemingsgebied per productierichting en de in de typologie gedefinieerde klasse van economische bedrijfsomvang (ten minste overeenstemmend met de technisch-economische hoofdproductierichting), en

c)

het in elk stratum te kiezen aantal bedrijven met boekhouding.

Artikel 5

Kennisgeving

Elk jaar wordt het in artikel 4 bedoelde keuzeplan uiterlijk twee maanden vóór het begin van het boekjaar waarop het betrekking heeft, door de lidstaten ter kennis gebracht van de Commissie.

Voor het boekjaar 2010 vindt de kennisgeving echter uiterlijk één maand voor het begin van het boekjaar plaats.

Kennisgeving gebeurt elektronisch via de informatiesystemen die door de Commissie of de lidstaten ter beschikking zijn gesteld van de bevoegde autoriteiten.

De informatie waarvan kennis moet worden gegeven, is naar vorm en inhoud in overeenstemming met de modellen die via de informatiesystemen aan de lidstaten ter beschikking zijn gesteld. Die modellen en de te gebruiken methoden worden aangepast en bijgewerkt nadat het Gemeenschappelijk Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen daarover is geïnformeerd.

De gegevens inzake kennisgevingen worden onder de verantwoordelijkheid van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat in de informatiesystemen ingevoerd en bijgewerkt met inachtneming van de door die autoriteit verleende toegangsrechten.

Artikel 6

Intrekkingen

Verordening (EEG) nr. 1859/82 wordt ingetrokken met ingang van 30 juni 2010.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 7

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van het boekjaar 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2009.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 328 van 15.12.2009, blz. 27.

(2)  PB L 205 van 13.7.1982, blz. 5.

(3)  PB L 335 van 13.12.2008, blz. 3.

(4)  PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1.

(5)  PB L 190 van 14.7.1983, blz. 25.


BIJLAGE

Volgnummer

Omschrijving van de streken

Aantal bedrijven met boekhouding per boekjaar

 

BELGIË

 

341

Vlaanderen

720

342

Brussel-Bruxelles

343

Wallonie

480

Totaal België

1 200

 

BULGARIJE

 

831

Северозападен, (Severozapaden)

346

832

Северен централен, (Severen tsentralen)

358

833

Североизточен, (Severoiztochen)

373

834

Югозападен, (Yugozapaden)

335

835

Южен централен, (Yuzhen tsentralen)

394

836

Югоизточен, (Yugoiztochen)

396

Totaal Bulgarije

2 202

745

TSJECHIË

1 417

370

DENEMARKEN

2 150

 

DUITSLAND

 

010

Schleswig-Holstein

565

020

Hamburg

97

030

Niedersachsen

1 307

040

Bremen

050

Nordrhein-Westfalen

1 010

060

Hessen

558

070

Rheinland-Pfalz

887

080

Baden-Württemberg

1 190

090

Bayern

1 678

100

Saarland

90

110

Berlin

112

Brandenburg

284

113

Mecklenburg-Vorpommern

268

114

Sachsen

313

115

Sachsen-Anhalt

270

116

Thüringen

283

Totaal Duitsland

8 800

755

ESTLAND

658

380

IERLAND

1 300

 

GRIEKENLAND

 

450

Makedonia-Thraki

2 000

460

Ipiros-Peloponnisos-Nissi Ioniou

1 350

470

Thessalia

700

480

Sterea Ellas-Nissi Egaeou-Kriti

1 450

Totaal Griekenland

5 500

 

SPANJE

 

500

Galicia

450

505

Asturias

190

510

Cantabria

150

515

País Vasco

352

520

Navarra

316

525

La Rioja

244

530

Aragón

676

535

Cataluña

664

540

Illes Balears

180

545

Castilla y León

950

550

Madrid

190

555

Castilla-La Mancha

900

560

Comunidad Valenciana

638

565

Murcia

348

570

Extremadura

718

575

Andalucía

1 504

580

Canarias

230

Totaal Spanje

8 700

 

FRANKRIJK

 

121

Île-de-France

210

131

Champagne-Ardenne

380

132

Picardie

270

133

Haute-Normandie

170

134

Centre

410

135

Basse-Normandie

240

136

Bourgogne

360

141

Nord-Pas-de-Calais

290

151

Lorraine

240

152

Alsace

200

153

Franche-Comté

220

162

Pays de la Loire

460

163

Bretagne

480

164

Poitou-Charentes

370

182

Aquitaine

550

183

Midi-Pyrénées

490

184

Limousin

230

192

Rhône-Alpes

480

193

Auvergne

380

201

Languedoc-Roussillon

430

203

Provence-Alpes-Côte d'Azur

440

204

Corse

170

Totaal Frankrijk

7 470

 

ITALIË

 

221

Valle d'Aosta

159

222

Piemonte

598

230

Lombardia

657

241

Trentino

279

242

Alto Adige

262

243

Veneto

741

244

Friuli-Venezia Giulia

549

250

Liguria

559

260

Emilia-Romagna

857

270

Toscana

635

281

Marche

493

282

Umbria

512

291

Lazio

550

292

Abruzzo

444

301

Molise

359

302

Campania

597

303

Calabria

479

311

Puglia

748

312

Basilicata

430

320

Sicilia

672

330

Sardegna

557

Totaal Italië

11 137

740

CYPRUS

500

770

LETLAND

1 000

775

LITOUWEN

1 000

350

LUXEMBURG

450

 

HONGARIJE

 

760

Közép-Magyarország

166

761

Közép-Dunántúl

187

762

Nyugat-Dunántúl

228

763

Dél-Dunántúl

260

764

Észak- Magyarország

209

765

Észak-Alföld

380

766

Dél-Alföld

470

Totaal Hongarije

1 900

780

MALTA

536

360

NEDERLAND

1 500

660

OOSTENRIJK

2 000

 

POLEN

 

785

Pomorze en Mazury

1 860

790

Wielkopolska en Śląsk

4 350

795

Mazowsze en Podlasie

4 490

800

Małopolska en Pogórze

1 400

Totaal Polen

12 100

 

PORTUGAL

 

615

Norte e Centro

1 233

630

Ribatejo e Oeste

351

640

Alentejo e Algarve

399

650

Açores e Madeira

317

Totaal Portugal

2 300

 

ROEMENIË

 

840

Nord-Est

852

841

Sud-Est

1 074

842

Sud-Muntenia

1 008

843

Sud-Vest-Oltenia

611

844

Vest

703

845

Nord-Vest

825

846

Centru

834

847

București-Ilfov

93

Totaal Roemenië

6 000

820

SLOVENIË

908

810

SLOWAKIJE

523

 

FINLAND

 

670

Etelä-Suomi

461

680

Sisä-Suomi

251

690

Pohjanmaa

221

700

Pohjois-Suomi

167

Totaal Finland

1 100

 

ZWEDEN

 

710

Laagvlakten in Zuid- en Midden-Zweden

637

720

Bosbouwgebieden en gemengde landbouw- en bosgebieden in Zuid- en Midden-Zweden

258

730

Gebieden in Noord-Zweden

130

Totaal Zweden

1 025

 

VERENIGD KONINKRIJK

 

411

England — North Region

420

412

England — East Region

650

413

England — West Region

430

421

Wales

300

431

Scotland

380

441

Northern Ireland

320

Totaal Verenigd Koninkrijk

2 500


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/22


VERORDENING (EU) Nr. 1292/2009 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 2009

houdende afwijking, wat de uiterste inschrijvingdatum betreft, van de Verordeningen (EG) nr. 675/2009, (EG) nr. 676/2009 en (EG) nr. 677/2009 tot opening van openbare inschrijvingen voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van sorgho, van herkomst uit derde landen, in Spanje, voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Spanje en voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van maïs, van herkomst uit derde landen, in Portugal

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie en op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 144 juncto artikel 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de Verordeningen (EG) nr. 675/2009 (2), (EG) nr. 676/2009 (3) en (EG) nr. 677/2009 (4) van de Commissie zijn inschrijvingen geopend voor de vaststelling van het in artikel 136 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde recht bij invoer van respectievelijk sorgho in Spanje, maïs in Spanje en maïs in Portugal.

(2)

Sinds de datum van opening van de inschrijvingen is tot en met 17 november 2009 slechts 13 % van de hoeveelheid maïs die in het kader van het contingent tegen verlaagd recht in Spanje mocht worden ingevoerd, daadwerkelijk op dat contingent afgeboekt, na aftrek van de hoeveelheden graansubstituten als bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1296/2008 van de Commissie van 18 december 2008 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de tariefcontingenten voor de invoer van maïs en sorgho in Spanje enerzijds en maïs in Portugal anderzijds (5). De hoeveelheid daadwerkelijk in Spanje ingevoerde sorgho die mag worden afgeboekt op het contingent voor invoer tegen verlaagd recht, is verwaarloosbaar. De hoeveelheid daadwerkelijk in Portugal ingevoerde maïs die mag worden afgeboekt op het contingent voor invoer tegen verlaagd recht, bedraagt slechts 13 % van het contingent. Gezien de marktomstandigheden in Spanje en Portugal zal het niet mogelijk zijn om in het kader van tot en met 17 december 2009 gehouden inschrijvingen voldoende in te voeren om de contingenten volledig op te gebruiken.

(3)

Bijgevolg dient te worden vastgesteld dat de inschrijvingen voor de vaststelling van de verlaging van het recht bij invoer van maïs en sorgho in Spanje en van maïs in Portugal, met het oog op de volledige benutting van de contingenten, mogen worden gehouden tot eind mei 2010.

(4)

Het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 675/2009, artikel 2 van Verordening (EG) nr. 676/2009 en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 677/2009 worden de inschrijvingen gehouden tot en met 27 mei 2010.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij vervalt op 28 mei 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 2009.

Voor de Commissie,

namens de voorzitter,

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 196 van 28.7.2009, blz. 5

(3)  PB L 196 van 28.7.2009, blz. 6.

(4)  PB L 196 van 28.7.2009, blz. 7.

(5)  PB L 340 van 19.12.2008, blz. 57.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/23


VERORDENING (EU) Nr. 1293/2009 VAN DE COMMISSIE

van 23 december 2009

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1126/2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat International Accounting Standard (IAS) 32 betreft

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2) werd een aantal op 15 oktober 2008 bestaande internationale standaarden en interpretaties goedgekeurd.

(2)

Op 8 oktober 2009 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) een wijziging in International Accounting Standard (IAS) 32 Financiële instrumenten: presentatie – Classificatie van claimemissies (hierna „wijziging van IAS 32” genoemd) gepubliceerd. De wijziging van IAS 32 verduidelijkt hoe bepaalde claims administratief moeten worden verwerkt wanneer de uitgegeven instrumenten in een andere valuta dan de functionele valuta van de emittent luiden. Indien deze instrumenten voor een vast bedrag aan geldmiddelen proportioneel aan de bestaande aandeelhouders van de emittent worden uitgereikt, dan moeten zij als eigen vermogen worden geclassificeerd, ook al luidt de uitoefenprijs ervan in een andere valuta dan de functionele valuta van de emittent.

(3)

Overleg met de werkgroep van technische deskundigen van EFRAG (European Financial Reporting Advisory Group) heeft bevestigd dat de wijziging van IAS 32 beantwoordt aan de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1606/2002 vervatte technische goedkeuringscriteria. In overeenstemming met Besluit 2006/505/EG van de Commissie van 14 juli 2006 tot oprichting van een werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden om de Commissie van advies te dienen over de objectiviteit en neutraliteit van de adviezen van de European Financial Reporting Advisory Group (EFRAG) (3) heeft de werkgroep voor de beoordeling van adviezen over verslaggevingsstandaarden het goedkeuringsadvies van EFRAG bestudeerd en in haar advies aan de Commissie verklaard dat het EFRAG-advies evenwichtig en objectief is.

(4)

Verordening (EG) nr. 1126/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Regelgevend Comité voor financiële verslaglegging,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 wordt International Accounting Standard (IAS) 32 Financiële instrumenten: presentatie gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Elke onderneming past de in de bijlage bij deze verordening opgenomen wijziging van IAS 32 toe vanaf uiterlijk de aanvangsdatum van haar eerste boekjaar dat na 31 januari 2010 van start gaat.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 23 december 2009.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.

(2)  PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1.

(3)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 33.


BIJLAGE

INTERNATIONALE STANDAARDEN VOOR JAARREKENINGEN

IAS 32

Wijziging van IAS 32 Financiële instrumenten: presentatie

„Reproductie toegestaan binnen de Europese Economische Ruimte. Alle bestaande rechten voorbehouden buiten de EER, met uitzondering van het recht van reproductie voor persoonlijk of ander eerlijk gebruik. Nadere inlichtingen te verkrijgen bij de IASB op het volgende adres: www.iasb.org”

CLASSIFICATIE VAN CLAIMEMISSIES

Wijziging in IAS 32

Financiële instrumenten: presentatie

De alinea's 11 en 16 worden gewijzigd. Alinea 97E wordt toegevoegd.

DEFINITIES (ZIE TEVENS DE ALINEA'S TL3 TOT EN MET TL23)

11

De volgende begrippen worden in deze standaard gebruikt met de hierna omschreven betekenis:

Een financiële verplichting is elke verplichting die:

a)

b)

een contract is dat in de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit zal of kan worden afgewikkeld en dat:

i)

een niet-afgeleid instrument is waarbij de entiteit verplicht is, of kan worden, om een variabel aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit te leveren; dan wel

ii)

een derivaat is dat zal of kan worden afgewikkeld op een andere wijze dan door de ruil van een vast bedrag aan geldmiddelen of een ander financieel actief voor een vast aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit. In dit kader zijn claims, opties of warrants voor het verwerven van een vast aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit voor een vast bedrag in gelijk welke valuta eigenvermogensinstrumenten indien de entiteit de claims, opties of warrants proportioneel aanbiedt aan alle bestaande eigenaars van haar niet-afgeleide eigenvermogensinstrumenten die tot dezelfde categorie behoren. Nog in dit kader omvatten de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit …

PRESENTATIE

Verplichtingen en eigen vermogen (zie tevens de alinea's TL13 tot en met TL14J en TL25 tot en met TL29A)

16

Als een emittent de definities in alinea 11 toepast om te bepalen of een financieel instrument een eigenvermogensinstrument is in plaats van een financiële verplichting, dan is het instrument een eigenvermogensinstrument als en alleen als beide onderstaande voorwaarden a) en b) zijn vervuld.

a)

b)

Indien het instrument in de eigenvermogensinstrumenten van de emittent zal of kan worden afgewikkeld, dan is het:

i)

een niet-afgeleid instrument dat voor de emittent geen contractuele verplichting inhoudt om een variabel aantal van zijn eigenvermogensinstrumenten te leveren; dan wel

ii)

een derivaat dat door de emittent uitsluitend zal worden afgewikkeld door een vast bedrag aan geldmiddelen of een ander financieel actief te ruilen voor een vast aantal van zijn eigenvermogensinstrumenten. In dit kader zijn claims, opties of warrants voor het verwerven van een vast aantal van de eigenvermogensinstrumenten van de entiteit voor een vast bedrag in gelijk welke valuta eigenvermogensinstrumenten indien de entiteit de claims, opties of warrants proportioneel aanbiedt aan alle bestaande eigenaars van haar niet-afgeleide eigenvermogensinstrumenten die tot dezelfde categorie behoren. Nog in dit kader omvatten de eigenvermogensinstrumenten van de emittent geen instrumenten die alle kenmerken hebben en voldoen aan de voorwaarden die in de alinea's 16A en 16B of de alinea's 16C en 16D zijn beschreven, of instrumenten die contracten zijn op grond waarvan in de toekomst de eigenvermogensinstrumenten van de emittent worden ontvangen of geleverd.

Een contractuele verplichting …

INGANGSDATUM EN OVERGANGSBEPALINGEN

97E

De alinea's 11 en 16 zijn gewijzigd bij Classificatie van claimemissies, uitgegeven in oktober 2009. Een entiteit moet deze wijziging toepassen op jaarperioden die op of na 1 februari 2010 aanvangen. Eerdere toepassing is toegestaan. Als een entiteit de wijziging op een eerdere periode toepast, moet zij dit feit vermelden.


BESLUITEN WAARVAN PUBLICATIE NIET VERPLICHT IS

24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/26


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2009

tot wijziging van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer ten aanzien van het meerjarig financieel kader — Financiering van projecten op energiegebied in het kader van het Europees economisch herstelplan

(2009/1005/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name op punt 21, punt 22, eerste en tweede alinea, en punt 23,

Gezien het gewijzigde voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op het begrotingsoverleg van 18 november 2009 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie overeenstemming bereikt over de aanvullende financiering, in het kader van het Europees economisch herstelplan, van projecten op het gebied van energie en breedbandinternet, alsook voor de intensivering van de maatregelen die betrekking hebben op de „nieuwe uitdagingen” die in het kader van de evaluatie van de tussentijdse hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van 2003 (de zogeheten „check-up”) zijn vastgesteld (2). Voor de financiering is een herziening vereist van het meerjarig financieel kader 2007-2013 overeenkomstig de punten 21, 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord, om voor het jaar 2010 het maximum voor vastleggingskredieten onder subrubriek 1a te verhogen met een bedrag van 1 779 miljoen EUR in lopende prijzen.

(2)

De verhoging van het maximum voor subrubriek 1a voor het jaar 2010 zal volledig gecompenseerd worden door de maxima voor vastleggingskredieten onder de rubrieken 1a, 1b, 2, 3a en 5 voor 2009 alsook de maxima voor vastleggingskredieten onder de rubrieken 1a, 2 en 5 voor 2010 te verlagen.

(3)

Om een goede verhouding tussen vastleggingen en betalingen te handhaven, worden de jaarlijkse maxima voor betalingskredieten aangepast. De aanpassing zal neutraal zijn.

(4)

Bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer moet dienovereenkomstig worden gewijzigd (3),

BESLUITEN:

Enig artikel

Bijlage I bij het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer wordt vervangen door de bijlage bij het onderhavige besluit.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

H. LINDBLAD


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  COM(2008) 0800, COM(2008) 0859, COM(2009) 0171, en PB L 132 van 29.5.2009, blz. 8.

(3)  Te dien einde zijn uit bovenstaande overeenkomst resulterende cijfers omgerekend naar het prijsniveau van 2004.


BIJLAGE

FINANCIEEL KADER 2007-2013

(in miljoen EUR — constante prijzen 2004)

Vastleggingskredieten

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Total

2007-2013

1.

Duurzame groei

50 865

53 262

55 879

56 435

55 400

56 866

58 256

386 963

1a

Concurrentiekracht ter bevordering van groei en werkgelegenheid

8 404

9 595

12 018

12 580

11 306

12 122

12 914

78 939

1b

Samenhang ter bevordering van groei en werkgelegenheid

42 461

43 667

43 861

43 855

44 094

44 744

45 342

308 024

2.

Bescherming en beheer van natuurlijke hulpbronnen

51 962

54 685

51 023

53 238

52 528

51 901

51 284

366 621

waarvan: marktgerelateerde uitgaven en rechtstreekse betalingen

43 120

42 697

42 279

41 864

41 453

41 047

40 645

293 105

3.

Burgerschap, vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

1 199

1 258

1 375

1 503

1 645

1 797

1 988

10 765

3a

Vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid

600

690

785

910

1 050

1 200

1 390

6 625

3b

Burgerschap

599

568

590

593

595

597

598

4 140

4.

De EU als mondiale partner

6 199

6 469

6 739

7 009

7 339

7 679

8 029

49 463

5.

Administratie  (1)

6 633

6 818

6 816

6 999

7 255

7 400

7 610

49 531

6.

Compensaties

419

191

190

 

 

 

 

800

TOTAAL VOOR VASTLEGGINGSKREDIETEN

117 277

122 683

122 022

125 184

124 167

125 643

127 167

864 143

als percentage van bni

1,08 %

1,09 %

1,06 %

1,06 %

1,03 %

1,02 %

1,01 %

1,048 %

TOTAAL VOOR BETALINGSKREDIETEN

115 142

119 805

109 091

119 245

116 884

120 575

119 784

820 526

als percentage van bni

1,06 %

1,06 %

0,95 %

1,01 %

0,97 %

0,98 %

0,95 %

1,00 %

Beschikbare ruimte

0,18 %

0,18 %

0,29 %

0,23 %

0,27 %

0,26 %

0,29 %

0,24 %

Maximumbedrag eigen middelen als percentage van bni

1,24 %

1,24 %

1,24 %

1,24 %

1,24 %

1,24 %

1,24 %

1,24 %


(1)  De in het maximumbedrag van deze rubriek opgenomen uitgaven voor pensioenen zijn exclusief de personeelsbijdragen aan de pensioenregeling, ten bedrage van maximaal 500 miljoen EUR in prijzen van 2004 voor de periode 2007-2013.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/28


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2009

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

(2009/1006/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name punt 28,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2), met name op artikel 12, lid 3,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (hierna „EFG” genoemd) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)

Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om bijstand voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)

Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het EFG toe binnen het jaarlijkse maximum van 500 miljoen EUR.

(4)

Op 5 juni 2009 diende Zweden een aanvraag in om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen in de automobielindustrie. Deze aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften voor de bepaling van de financiële steun van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. De Commissie stelt derhalve voor een bedrag van 9 839 674 EUR ter beschikking te stellen.

(5)

Op 9 juli 2009 diende Oostenrijk een aanvraag in om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen in de automobielindustrie. Deze aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften voor de bepaling van de financiële steun van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. De Commissie stelt derhalve voor een bedrag van 5 705 635 EUR ter beschikking te stellen.

(6)

Op 4 augustus 2009 diende Nederland een aanvraag in om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen in verband met gedwongen ontslagen in de bouwsector. Deze aanvraag is in overeenstemming met de voorschriften voor de bepaling van de financiële steun van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. De Commissie stelt derhalve voor een bedrag van 386 114 EUR ter beschikking te stellen.

(7)

Er moeten derhalve middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om te voorzien in een financiële bijdrage voor de door Zweden, Oostenrijk en Nederland ingediende aanvragen,

BESLUITEN:

Artikel 1

Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2009 wordt uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering 15 931 423 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

H. LINDBLAD


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

(2)  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/29


BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 17 december 2009

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het flexibiliteitsinstrument overeenkomstig punt 27 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

(2009/1007/EU)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name op punt 27, vijfde alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat beide takken van de begrotingsautoriteit na bestudering van alle mogelijkheden voor herschikking van de kredieten van subrubriek 1a tijdens de overlegvergadering op 18 november 2009 zijn overeengekomen om middelen van het flexibiliteitsinstrument beschikbaar te stellen ter aanvulling van de begroting 2010 boven de maxima van subrubriek 1a, ter hoogte van:

120 miljoen EUR voor de financiering van projecten op energiegebied in het kader van het Europees economisch herstelplan;

75 miljoen EUR voor de ontmanteling van de kerncentrale van Kozloduy.

BESLUITEN:

Artikel 1

Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 wordt via het flexibiliteitsinstrument 195 miljoen EUR aan vastleggingskredieten voor subrubriek 1a beschikbaar gesteld.

Van dat bedrag dient:

120 miljoen EUR ter financiering van projecten op energiegebied in het kader van het Europees economisch herstelplan;

75 miljoen EUR ter financiering van de ontmanteling van de kerncentrale van Kozloduy.

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Straatsburg, 17 december 2009.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BUZEK

Voor de Raad

De voorzitter

H. LINDBLAD


(1)  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/30


UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

van 7 december 2009

waarbij de Republiek Letland wordt gemachtigd een maatregel te blijven toepassen die afwijkt van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde

(2009/1008/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gelet op Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 (1), en met name op artikel 395, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 3 maart 2009, heeft de Republiek Letland (hierna „Letland” genoemd) verzocht om een maatregel te mogen blijven toepassen die afwijkt van de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de tot voldoening van de btw gehouden persoon.

(2)

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van Richtlijn 2006/112/EG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 22 september 2009 van het verzoek van Letland in kennis gesteld. Bij brief van 24 september 2009 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(3)

De houtmarkt in Letland wordt gekenmerkt door kleine lokale bedrijven en individuele leveranciers. Het specifieke karakter van de markt en het soort bedrijven dat erop actief is, hebben geleid tot belastingfraude waarop de belastingdienst moeilijk vat kon krijgen. Daarom is in de Letse btw-wetgeving een bijzondere bepaling opgenomen die erin voorziet dat, wat houttransacties betreft, de tot voldoening van de btw gehouden persoon de belastingplichtige is voor wie de belastbare goederenleveringen of de belastbare diensten worden verricht.

(4)

De maatregel wijkt af van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG, waarin is bepaald dat in het binnenlandse verkeer de btw normaal wordt verschuldigd door de belastingplichtige die een goederenlevering of dienst verricht.

(5)

De machtiging voor de maatregel is oorspronkelijk verleend in de Toetredingsakte van 2003 (2), meer bepaald in hoofdstuk 7, punt 1, onder b), van bijlage VIII, en vervolgens verlengd bij Beschikking 2006/42/EG van 24 januari 2006 (3) in het kader van de toen geldende Zesde Richtlijn 77/388/EEG van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (4).

(6)

Naar de Commissie begrijpt, zijn de juridische en feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging vormden voor de huidige toepassing van de derogatiemaatregel, ongewijzigd en nog steeds relevant. Letland moet derhalve worden gemachtigd de maatregel gedurende een nieuwe beperkte periode toe te passen.

(7)

De derogatiemaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT AANGENOMEN:

Artikel 1

In afwijking van artikel 193 van Richtlijn 2006/112/EG wordt Letland gemachtigd om ter zake van houttransacties de ontvanger te blijven aanmerken als de tot voldoening van de btw gehouden persoon.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2012.

Artikel 3

Dit besluit is gericht tot de Republiek Letland.

Gedaan te Brussel, 7 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitster

C. MALMSTRÖM


(1)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

(2)  PB L 236 van 23.9.2003, blz. 33.

(3)  PB L 25 van 28.1.2006, blz. 31.

(4)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1.


24.12.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 347/31


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2009

houdende benoeming van de secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie voor de periode van 26 juni 2011 tot en met 30 juni 2015

(2009/1009/EU)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 240, lid 2, eerste alinea,

Overwegende dat de secretaris-generaal van de Raad voor de periode van 26 juni 2011 tot en met 30 juni 2015 moet worden benoemd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De heer Uwe CORSEPIUS wordt benoemd tot secretarisgeneraal van de Raad van de Europese Unie voor de periode van 26 juni 2011 tot en met 30 juni 2015.

Artikel 2

Dit besluit wordt door de voorzitter van de Raad ter kennis gebracht van de heer Uwe CORSEPIUS

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 22 december 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. CARLGREN