ISSN 1725-2598

doi:10.3000/17252598.L_2009.313.nld

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 313

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

52e jaargang
28 november 2009


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 1149/2009 van de Commissie van 27 november 2009 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1150/2009 van de Commissie van 10 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1564/2005 wat betreft de standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen in het kader van overheidsopdrachten overeenkomstig de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad ( 1 )

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1151/2009 van de Commissie van 27 november 2009 tot vaststelling van bijzondere eisen voor de invoer van zonnebloemolie van oorsprong of verzonden uit Oekraïne wegens de risico's van verontreiniging met minerale olie en tot intrekking van Beschikking 2008/433/EG ( 1 )

36

 

*

Verordening (EG) nr. 1152/2009 van de Commissie van 27 november 2009 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen in verband met het risico van verontreiniging met aflatoxinen en tot intrekking van Beschikking 2006/504/EG ( 1 )

40

 

*

Verordening (EG) nr. 1153/2009 van de Commissie van 24 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1384/2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2398/96 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor de invoer in de Gemeenschap van producten van de sector vlees van pluimvee van oorsprong uit Israël en tot afwijking van die verordening

50

 

*

Verordening (EG) nr. 1154/2009 van de Commissie van 27 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad wat betreft communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Israël

52

 

*

Verordening (EG) nr. 1155/2009 van de Commissie van 27 november 2009 houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Truskawka kaszubska / kaszëbskô malëna (BGA))

57

 

*

Verordening (EG) nr. 1156/2009 van de Commissie van 27 november 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de voorwaarden waaronder bepaalde dieren van vatbare soorten worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn 2000/75/EG van de Raad ( 1 )

59

 

*

Verordening (EG) nr. 1157/2009 van de Commissie van 27 november 2009 houdende afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 2402/96, (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 2305/2003, (EG) nr. 955/2005, (EG) nr. 969/2006, (EG) nr. 1918/2006, (EG) nr. 1964/2006, (EG) nr. 1002/2007, (EG) nr. 27/2008, (EG) nr. 1067/2008 en (EG) nr. 828/2009 ten aanzien van de data voor de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten in 2010 in het kader van tariefcontingenten voor bataten (zoete aardappelen), maniokzetmeel, maniok, granen, rijst, suiker en olijfolie en houdende afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 382/2008, (EG) nr. 1518/2003, (EG) nr. 596/2004 en (EG) nr. 633/2004 ten aanzien van de data voor de afgifte van uitvoercertificaten in 2010 in de sectoren rundvlees, varkensvlees, eieren en slachtpluimvee

60

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2009/149/EG van de Commissie van 27 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren en gemeenschappelijke methoden voor de berekening van de kosten van ongevallen ( 1 )

65

 

*

Richtlijn 2009/150/EG van de Commissie van 27 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde flocumafen als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen ( 1 )

75

 

*

Richtlijn 2009/151/EG van de Commissie van 27 november 2009 tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde tolylfluanide als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen ( 1 )

78

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2009/855/EG

 

*

Besluit van de Raad van 20 oktober 2009 inzake de ondertekening en sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

81

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

83

 

 

Commissie

 

 

2009/856/EG

 

*

Besluit van de Commissie van 27 november 2009 tot vaststelling van een financieringsbesluit voor 2010 voor communicatiemaatregelen, studies en evaluaties, en betreffende de toekenning van een rechtstreekse subsidie aan de OIE op grond van artikel 168, lid 1, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002

126

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/1


VERORDENING (EG) Nr. 1149/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 november 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

36,9

MK

52,7

TR

63,4

ZZ

51,0

0707 00 05

MA

52,9

TR

77,3

ZZ

65,1

0709 90 70

MA

33,4

TR

123,8

ZZ

78,6

0805 20 10

MA

67,9

ZZ

67,9

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

CN

49,3

HR

60,9

MA

63,0

TR

79,9

ZZ

63,3

0805 50 10

AR

64,7

TR

68,1

ZZ

66,4

0808 10 80

AU

142,2

CA

105,6

CN

108,9

MK

22,6

US

95,7

XS

24,5

ZA

125,2

ZZ

89,2

0808 20 50

CN

57,1

TR

91,0

US

163,7

ZZ

103,9


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/3


VERORDENING (EG) Nr. 1150/2009 VAN DE COMMISSIE

van 10 november 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1564/2005 wat betreft de standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen in het kader van overheidsopdrachten overeenkomstig de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (1), en met name op artikel 3 bis,

Gelet op Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (2), en met name op artikel 3 bis,

Gelet op Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (3), en met name op artikel 44, lid 1,

Gelet op Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (4), en met name op artikel 36, lid 1,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), bieden lidstaten de mogelijkheid om de termijn te verkorten voor de instelling van een beroepsprocedure teneinde een overeenkomst inzake een overheidsopdracht onverbindend te doen verklaren indien de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde opdracht overeenkomstig respectievelijk Richtlijn 2004/17/EG of Richtlijn 2004/18/EG heeft bekendgemaakt zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, op voorwaarde dat de aankondiging van de gegunde opdracht ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(2)

De standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen van gegunde opdrachten zijn opgenomen in de bijlagen III en VI bij Verordening (EG) nr. 1564/2005 van de Commissie van 7 september 2005 tot vaststelling van standaardformulieren voor de bekendmaking van aankondigingen in het kader van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten overeenkomstig de Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad (6). Teneinde de volledige doeltreffendheid van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2007/66/EG, te verzekeren, dienen de standaardformulieren voor het doen van dergelijke aankondigingen te worden aangepast zodat de aanbestedende diensten de rechtvaardiging waarnaar in artikel 2 septies van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG wordt verwezen, in deze aankondigingen kunnen opnemen.

(3)

De Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG voorzien in een aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf waarvan gebruik kan worden gemaakt om vóór de sluiting van een overeenkomst op vrijwillige basis de transparantie te verzekeren. Het is derhalve noodzakelijk om een standaardformulier vast te stellen voor het doen van een dergelijke aankondiging.

(4)

Verordening (EG) nr. 1564/2005 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1564/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel wordt vervangen door:

2)

Na de eerste aanhaling worden de volgende rechtsgronden toegevoegd:

„Gelet op Richtlijn 89/665/EEG van de Raad van 21 december 1989 houdende de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de beroepsprocedures inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor leveringen en voor de uitvoering van werken (7), en met name op artikel 3 bis,

Gelet op Richtlijn 92/13/EEG van de Raad van 25 februari 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toepassing van de communautaire voorschriften inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten door diensten die werkzaam zijn in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie (8), en met name op artikel 3 bis,

3)

Het volgende artikel 2 bis wordt toegevoegd:

„Artikel 2 bis

Vanaf de datum van inwerkingtreding van de respectieve nationale maatregelen tot omzetting van Richtlijn 2007/66/EG van het Europees Parlement en de Raad (9), en uiterlijk vanaf 21 december 2009, maken de aanbestedende diensten voor de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van de in artikel 3 bis van de Richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG bedoelde aankondiging gebruik van het in bijlage XIV bij deze verordening opgenomen standaardformulier.

4)

Bijlage III wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage I bij deze verordening.

5)

Bijlage VI wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

6)

De in bijlage III bij deze verordening opgenomen tekst wordt toegevoegd als bijlage XIV.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2009.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33.

(2)  PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14.

(3)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.

(5)  PB L 335 van 20.12.2007, blz. 31.

(6)  PB L 257 van 1.10.2005, blz. 1.

(7)  PB L 395 van 30.12.1989, blz. 33.

(8)  PB L 76 van 23.3.1992, blz. 14.”.

(9)  PB L 335 van 20.12.2007, blz. 31.”.


BIJLAGE I

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/36


VERORDENING (EG) Nr. 1151/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot vaststelling van bijzondere eisen voor de invoer van zonnebloemolie van oorsprong of verzonden uit Oekraïne wegens de risico's van verontreiniging met minerale olie en tot intrekking van Beschikking 2008/433/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1, onder b), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2008/433/EG van de Commissie van 10 juni 2008 tot vaststelling van bijzondere eisen voor de invoer van zonnebloemolie van oorsprong of verzonden uit Oekraïne wegens de risico's van verontreiniging met minerale olie (2) is vastgesteld om de volksgezondheid te beschermen nadat in april 2008 hoge gehalten aan minerale paraffine in zonnebloemolie uit Oekraïne waren aangetroffen.

(2)

De Oekraïense autoriteiten hebben de diensten van de Commissie meegedeeld dat een passend controlesysteem is opgezet om ervoor te zorgen dat alle naar de Gemeenschap uit te voeren zendingen zonnebloemolie worden gecertificeerd als zendingen van zonnebloemolie die geen gehalten aan minerale olie bevat die haar ongeschikt maken voor menselijke consumptie.

(3)

De gegevens betreffende dit controle- en certificeringssysteem zijn door de diensten van de Commissie en de lidstaten beoordeeld en tijdens de vergadering van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid op 20 juni 2008 besproken. De conclusie was dat dit controle- en certificeringssysteem kan worden aanvaard.

(4)

Het Voedsel- en Veterinair Bureau van de Europese Commissie heeft van 16 tot 24 september 2008 in Oekraïne een inspectiebezoek uitgevoerd om de controlesystemen te beoordelen die worden gebruikt om de verontreiniging van voor uitvoer naar de Gemeenschap bestemde zonnebloemolie met minerale olie te voorkomen (3). Het inspectieteam concludeerde dat de Oekraïense autoriteiten het nieuwe officiële controlesysteem in gebruik hebben genomen om de aanwezigheid van minerale olie in voor de Gemeenschap bestemde zonnebloemolie te voorkomen, en dat het controlesysteem daarvoor voldoende waarborgen bood. Uit deze bevindingen is echter gebleken dat het door de Oekraïense autoriteiten uitgevoerde onderzoek de bron van de verontreiniging niet aan het licht had gebracht omdat niet in officiële bemonstering en follow-up daarvan was voorzien.

(5)

Gezien het risiconiveau en overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Beschikking 2008/433/EG hebben de lidstaten alle zendingen zonnebloemolie van oorsprong uit Oekraïne gecontroleerd om zich ervan te vergewissen dat deze zendingen geen onaanvaardbaar gehalte aan minerale olie bevatten en dat de informatie in het vereiste certificaat juist is. Uit de resultaten van die controles blijkt dat het door de Oekraïense autoriteiten ingevoerde controle- en certificeringssysteem accuraat en betrouwbaar is. Alle analyseresultaten bevestigden de juistheid van de in het certificaat aangegeven gehalten aan minerale olie.

(6)

Het is passend te bepalen dat de bemonstering van zendingen zonnebloemolie op de aanwezigheid van minerale olie moet plaatsvinden overeenkomstig de bepalingen inzake bemonstering van Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen (4) en de internationale norm ISO 5555:2003 betreffende de bemonstering van dierlijke en plantaardige vetten en oliën.

(7)

Bijgevolg is het dienstig de huidige maatregelen opnieuw te bekijken. Daar de wijzigingen wezenlijk zijn en de bepalingen rechtstreeks toepasselijk en in al hun onderdelen verbindend zijn, moet Beschikking 2008/433/EG worden vervangen door deze verordening, die in een later stadium op basis van de resultaten van de door de lidstaten uitgevoerde controles opnieuw kan worden bekeken.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op ruwe en geraffineerde zonnebloemzaadolie, ingedeeld onder de GN-code 1512 11 91 of de TARIC-code 1512199010 (hierna zonnebloemolie genoemd), van oorsprong of verzonden uit Oekraïne.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt onder „minerale paraffine” verstaan: verzadigde koolwaterstoffen in de groep C10-C56 uit externe bronnen, met uitzondering van de alkanen C27, C29 en C31, die voor zonnebloemolie als van endogene oorsprong worden beschouwd.

Artikel 3

Certificering en voorafgaande kennisgeving

1.   In de Gemeenschap ingevoerde zonnebloemolie mag niet meer dan 50 mg/kg minerale paraffine bevatten.

2.   Elke voor invoer aangeboden zending zonnebloemolie gaat vergezeld van een certificaat, zoals vastgesteld in de bijlage, waarin wordt verklaard dat het product niet meer dan 50 mg/kg minerale paraffine bevat, en van een analyseverslag, afgegeven door een laboratorium dat overeenkomstig EN ISO/IEC 17025 is erkend voor de analyse van minerale olie in zonnebloemolie, waarin opgave wordt gedaan van de resultaten van de bemonstering en de analyse op de aanwezigheid van minerale olie, de meetonzekerheid van het analyseresultaat, alsook de aantoonbaarheidsgrens (LOD) en de bepaalbaarheidsgrens (LOQ) van de analysemethode.

3.   Het certificaat, vergezeld van het analyseverslag, wordt ondertekend door een gemachtigde vertegenwoordiger van het ministerie van Gezondheid van Oekraïne.

4.   Elke zending zonnebloemolie wordt geïdentificeerd door middel van een code die wordt vermeld in het gezondheidscertificaat, in het analyseverslag met de resultaten van de bemonstering en de analyse, en in de bij de zending behorende handelsdocumenten.

5.   De in lid 2 bedoelde analyse moet worden uitgevoerd op een monster dat is genomen overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG) nr. 333/2007 en de internationale norm ISO 5555:2003.

6.   De exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven doen aan het eerste punt van binnenkomst ten minste één werkdag vóór de fysieke aankomst van de zending kennisgeving van de vermoedelijke datum en het vermoedelijke tijdstip van de fysieke aankomst van de zending.

Artikel 4

Officiële controle

1.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat controleren of elke voor invoer aangeboden zending zonnebloemolie vergezeld gaat van een certificaat en een analyseverslag als bedoeld in lid 3, lid 2.

De lidstaten bemonsteren en analyseren bepaalde door middel van een aselecte steekproef gekozen zendingen zonnebloemolie die voor invoer in de Gemeenschap worden aangeboden, op de aanwezigheid van minerale paraffine om zich ervan te vergewissen dat de zending niet meer dan 50 mg/kg minerale paraffine bevat.

De lidstaten stellen de Commissie via het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders in kennis van alle zendingen die meer dan 50 mg/kg minerale paraffine blijken te bevatten, rekening houdend met de meetonzekerheid.

2.   Alle officiële controles voordat de zendingen worden aanvaard om in de Gemeenschap in het vrije verkeer te worden gebracht, worden uitgevoerd binnen 15 werkdagen vanaf het tijdstip waarop de zending voor invoer wordt aangeboden en fysiek beschikbaar is voor bemonstering.

Artikel 5

Splitsing van zendingen

Zendingen mogen niet worden gesplitst voordat de officiële controles door de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 4 zijn voltooid.

Indien de zending naderhand wordt gesplitst, gaat elk deel van de zending vergezeld van een kopie van de in artikel 3, lid 2, bedoelde officiële documenten totdat het in het vrije verkeer wordt gebracht; deze kopie wordt gewaarmerkt door de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de splitsing heeft plaatsgevonden.

Artikel 6

Maatregelen bij niet-naleving

Maatregelen met betrekking tot niet-conforme zendingen zonnebloemolie worden genomen overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (5).

Artikel 7

Kosten

Alle kosten die voortvloeien uit de officiële controles, met inbegrip van bemonstering, analyse, opslag en eventuele maatregelen in het geval van niet-naleving, komen ten laste van de exploitanten van de diervoeder- en levensmiddelenbedrijven.

Artikel 8

Intrekking

Beschikking 2008/433/EG wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 9

Overgangsmaatregelen

In afwijking van artikel 3, lid 2, staan de lidstaten de invoer toe van zendingen zonnebloemolie van oorsprong of verzonden uit Oekraïne die Oekraïne vóór 1 januari 2010 hebben verlaten en vergezeld gaan van het in artikel 1 van Beschikking 2008/433/EG bedoelde certificaat.

Artikel 10

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 151 van 11.6.2008, blz. 55.

(3)  http://ec.europa.eu/food/fvo/rep_details_en.cfm?rep_id=2080

(4)  PB L 88 van 29.3.2007, blz. 29.

(5)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE

Image


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/40


VERORDENING (EG) Nr. 1152/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen in verband met het risico van verontreiniging met aflatoxinen en tot intrekking van Beschikking 2006/504/EG

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (1), en met name op artikel 53, lid 1, onder b), ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2006/504/EG van de Commissie van 12 juli 2006 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen wegens de risico’s van verontreiniging van deze producten met aflatoxinen (2) is herhaaldelijk ingrijpend gewijzigd. Enkele bepalingen moeten opnieuw ingrijpend worden gewijzigd, met name om rekening te houden met ontwikkelingen in verband met de verontreiniging van bepaalde onder die beschikking vallende producten met aflatoxinen. Omdat de bepalingen rechtstreeks toepasselijk moeten zijn en verbindend in al hun onderdelen, moet Beschikking 2006/504/EG worden vervangen door deze verordening.

(2)

Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van 19 december 2006 tot vaststelling van maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (3) stelt ter bescherming van de volksgezondheid toelaatbare maximumgehalten voor aflatoxinen in levensmiddelen vast. Voor bepaalde levensmiddelen uit bepaalde landen blijken deze maximumgehalten herhaaldelijk te worden overschreden. Een dergelijke verontreiniging vormt een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid in de Gemeenschap en daarom moeten op communautair niveau bijzondere voorwaarden worden vastgesteld.

(3)

Voor de bescherming van de volksgezondheid is het belangrijk dat uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die een significante hoeveelheid levensmiddelen bevatten waarop deze verordening betrekking heeft, ook onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen. Om de handhaving van de controles op verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen te vergemakkelijken en tegelijkertijd de doeltreffendheid van de controles op een hoog niveau te houden, moet de drempel voor controles van uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen worden verhoogd. Om dezelfde reden moet de grens van 5 kg voor zendingen die niet onder het toepassingsgebied vallen, worden verhoogd tot 20 kg. De bevoegde autoriteiten kunnen steekproefsgewijze controles uitvoeren op de aanwezigheid van aflatoxinen in uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen waarin het gehalte aan levensmiddelen waarop deze verordening betrekking heeft, minder dan 20 % is. Wanneer uit monitoringgegevens blijkt dat uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die minder dan 20 % onder deze verordening vallende levensmiddelen bevatten, herhaaldelijk niet in overeenstemming zijn met de Gemeenschapswetgeving inzake maximumgehalten aan aflatoxinen, moeten deze drempels worden herzien.

(4)

De code van de gecombineerde nomenclatuur (GN) voor bepaalde onder deze verordening vallende categorieën levensmiddelen is gewijzigd. Daarom moeten de GN-codes in deze verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

Uit de ervaring is gebleken dat de bijkomende voorwaarden voor de invoer van zendingen paranoten in de dop uit Brazilië die niet aan de voorwaarden voldoen, niet langer nodig zijn omdat dergelijke zendingen kunnen worden behandeld in overeenstemming met de algemene bepalingen voor zendingen die niet aan de voorwaarden voldoen, zodat deze bijkomende voorwaarden moeten worden ingetrokken. De overgangsbepalingen voor de invoer van levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika met betrekking tot laboratoria die niet door het USDA worden erkend voor de analyse van aflatoxinen, moeten worden ingetrokken omdat zij niet langer nodig zijn.

(6)

Verordening (EG) nr. 669/2009 van de Commissie van 24 juli 2009 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft meer uitgebreide officiële controles op de invoer van bepaalde diervoeders en levensmiddelen van niet-dierlijke oorsprong en tot wijziging van Beschikking 2006/504/EG (4) bevat voorschriften voor het gebruik van een gemeenschappelijk document van binnenkomst voor de vooraanmelding van zendingen en voor informatie over de officiële controles die zijn uitgevoerd. Het gebruik van dat document moet worden geregeld en er moeten specifieke richtsnoeren voor de invulling ervan ten behoeve van deze verordening worden vastgesteld.

(7)

Gezien het aantal en de aard van de kennisgevingen in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders, het volume van de handel, het resultaat van inspecties door het Voedsel- en Veterinair Bureau en het resultaat van controles, moeten de bestaande controlefrequenties worden herzien.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op de invoer van de volgende levensmiddelen en daaruit afgeleide verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen:

a)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Brazilië:

i)

paranoten in de dop, van GN-code 0801 21 00;

ii)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die paranoten in de dop bevatten;

b)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit China

i)

grondnoten van de GN-codes 1202 10 90 of 1202 20 00;

ii)

grondnoten van de GN-codes 2008 11 91 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) of 2008 11 98 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

gebrande grondnoten van de GN-codes 2008 11 91 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) of 2008 11 96 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

c)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Egypte:

i)

grondnoten van de GN-codes 1202 10 90 en 1202 20 00;

ii)

grondnoten van de GN-codes 2008 11 91 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 11 98 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

gebrande grondnoten van de GN-codes 2008 11 91 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 11 96 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

d)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Iran:

i)

pistaches van GN-code 0802 50 00;

ii)

gebrande pistaches van de GN-codes 2008 19 13 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 19 93 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

e)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit Turkije:

i)

gedroogde vijgen van GN-code 0804 20 90;

ii)

hazelnoten (Corylus spp.), in de dop of zonder dop, van de GN-codes 0802 21 00 of 0802 22 00;

iii)

pistaches van GN-code 0802 50 00;

iv)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die vijgen, hazelnoten of pistaches bevatten;

v)

pasta van vijgen, pistaches of hazelnoten, van de GN-codes 1106 30 90, 2007 10 of 2007 99;

vi)

hazelnoten, vijgen en pistaches, bereid of verduurzaamd, met inbegrip van mengsels, van GN-code 2008 19;

vii)

meel, gries en poeder van hazelnoten, vijgen en pistaches, van GN-code 1106 30 90;

viii)

hazelnoten in stukken of in schijven dan wel gebroken, van de GN-codes 0802 22 00 en 2008 19;

f)

de volgende levensmiddelen van oorsprong of verzonden uit de Verenigde Staten van Amerika, die vallen onder het in mei 2006 door de Almond Board of California opgezette Voluntary Aflatoxin Sampling Plan:

i)

amandelen, in de dop of zonder dop, van de GN-codes 0802 11 of 0802 12;

ii)

gebrande amandelen van de GN-codes 2008 19 13 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 19 93 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die amandelen bevatten;

g)

de volgende uit de Verenigde Staten van Amerika ingevoerde levensmiddelen, die niet onder het Voluntary Aflatoxin Sampling Plan vallen:

i)

amandelen, in de dop of zonder dop, van de GN-codes 0802 11 of 0802 12;

ii)

gebrande amandelen van de GN-codes 2008 19 13 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg) en 2008 19 93 (in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg);

iii)

mengsels van noten of gedroogde vruchten, van GN-code 0813 50, die amandelen bevatten.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op zendingen levensmiddelen met een brutogewicht van niet meer dan 20 kg of op verwerkte en uit verschillende ingrediënten samengestelde levensmiddelen die minder dan 20 % van de in de lid 1, onder b) tot en met g), bedoelde levensmiddelen bevatten.

Artikel 2

Definities

Voor de uitvoering van deze verordening zijn de definities in de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002 en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (5) van toepassing.

Voorts wordt verstaan onder:

a)

„aangewezen punten van invoer”, de door de bevoegde autoriteit aangewezen punten via welke de in artikel 1 bedoelde levensmiddelen in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd;

b)

„eerste punt van binnenkomst”, het punt waar een zending voor het eerst fysiek de Gemeenschap binnenkomt.

Artikel 3

Invoer in de Gemeenschap

Zendingen van de in artikel 1 bedoelde levensmiddelen (hierna „levensmiddelen” genoemd) mogen alleen in overeenstemming met de in deze verordening neergelegde procedures in de Gemeenschap worden ingevoerd.

Artikel 4

Gezondheidscertificaat en resultaten van bemonstering en analyse

1.   Levensmiddelen die voor invoer in de Gemeenschap worden aangeboden, gaan vergezeld van de bemonsterings- en analyseresultaten en van een gezondheidscertificaat overeenkomstig het model in bijlage I, ingevuld, ondertekend en geverifieerd door een daartoe gemachtigde vertegenwoordiger van:

a)

het Ministério da Agricultura, Pecuária e Abastecimento (MAPA) voor levensmiddelen uit Brazilië;

b)

de State Administration for Entry-Exit Inspection and Quarantine van de Volksrepubliek China voor levensmiddelen uit China;

c)

het Egyptische ministerie van Landbouw voor levensmiddelen uit Egypte;

d)

het Iraanse ministerie van Volksgezondheid voor levensmiddelen uit Iran;

e)

het directoraat-generaal Bescherming en controle van het ministerie van Landbouw en plattelandsaangelegenheden van de Republiek Turkije voor levensmiddelen uit Turkije;

f)

het United States Department of Agriculture (USDA) voor levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika.

2.   Gezondheidscertificaten worden opgesteld in een officiële taal van het land van uitvoer en een officiële taal van het land van invoer.

De betrokken bevoegde autoriteiten kunnen besluiten een andere taal te gebruiken die begrijpelijk is voor de betrokken certificerende of controlerende ambtenaren.

3.   Het in lid 1 bedoelde gezondheidscertificaat is tot uiterlijk vier maanden na de datum van afgifte geldig voor de invoer van levensmiddelen in de Gemeenschap.

4.   De bemonstering en de analyse, als bedoeld in lid 1, moeten worden verricht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie (6) of een gelijkwaardige methode.

5.   Elke zending levensmiddelen is voorzien van een code die overeenkomt met de code van de bemonsterings- en analyseresultaten en het gezondheidscertificaat, als bedoeld in lid 1. Die code wordt op elke afzonderlijke zak of andere soort verpakking van de zending aangegeven.

6.   In afwijking van lid 1 tot en met 5 mogen zendingen levensmiddelen als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder g), in de Gemeenschap worden ingevoerd zonder dat zij vergezeld gaan van de bemonsterings- en de analyseresultaten en een gezondheidscertificaat.

Artikel 5

Vooraanmelding van zendingen

Exploitanten van levensmiddelenbedrijven of hun vertegenwoordigers melden de fysieke aankomst van de zending op het eerste punt van binnenkomst vooraf aan, onder opgave van de vermoedelijke datum en tijd alsmede de aard van de zending.

Daartoe vullen zij deel I van het in artikel 3, onder a), van Verordening (EG) nr. 669/2009 bedoelde gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB) in en zenden dat ten minste één werkdag vóór de fysieke aankomst van de zending naar de bevoegde autoriteit op het eerste punt van binnenkomst.

Voor het invullen van het GDB in het kader van deze verordening houden exploitanten van levensmiddelenbedrijven rekening met de richtsnoeren in bijlage II.

Artikel 6

Aangewezen punten van invoer

1.   De bevoegde autoriteiten in de lidstaten zien erop toe dat de aangewezen punten van invoer aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

er is goed opgeleid personeel voor de uitvoering van de officiële controles op zendingen levensmiddelen aanwezig;

b)

er zijn gedetailleerde instructies voor de bemonstering en de verzending van de monsters naar het laboratorium overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006 beschikbaar;

c)

het is mogelijk om op het aangewezen punt van invoer in een overdekte ruimte te lossen en te bemonsteren; indien de zending moet worden vervoerd om elders te worden bemonsterd, is het mogelijk om de zending levensmiddelen vanaf het aangewezen punt van invoer onder officiële controle van de bevoegde autoriteit te plaatsen;

d)

er zijn opslagruimten en entrepots beschikbaar om de tegengehouden zendingen levensmiddelen in goede omstandigheden op te slaan in afwachting van de resultaten van de analyse;

e)

er zijn loshulpmiddelen en adequate bemonsteringsapparatuur beschikbaar;

f)

er is een officieel laboratorium voor de analyse van aflatoxinen beschikbaar dat zodanig gelegen is dat de monsters er binnen korte tijd heen kunnen worden gebracht en dat in staat is de analyse binnen een redelijke termijn uit te voeren.

2.   De lidstaten houden een bijgewerkte lijst van de aangewezen punten van invoer bij en maken deze openbaar. De lidstaten delen de aangewezen punten van invoer aan de Commissie mede.

3.   De exploitanten van levensmiddelenbedrijven dragen er zorg voor dat de zending levensmiddelen wordt gelost wanneer dat nodig is voor een representatieve bemonstering.

In het geval van een bijzonder transport of bijzondere vormen van verpakking moeten zij de officiële inspecteur geschikte bemonsteringsapparatuur ter beschikking stellen indien het niet mogelijk is om met de gebruikelijke bemonsteringsapparatuur representatieve monsters te nemen.

Artikel 7

Officiële controles

1.   Alle officiële controles voorafgaande aan de vrijgave voor het vrije verkeer in de Gemeenschap en de invulling van het gemeenschappelijk document van binnenkomst worden verricht binnen 15 werkdagen na het tijdstip waarop de zending voor invoer wordt aangeboden en fysiek voor bemonstering op het aangewezen punt van invoer beschikbaar is.

2.   De bevoegde autoriteit op het eerste punt van binnenkomst ziet erop toe dat de documenten van de voor invoer in de Gemeenschap bestemde levensmiddelen worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat aan de in artikel 4 bedoelde voorschriften in verband met de bemonsterings- en de analyseresultaten en het gezondheidscertificaat wordt voldaan.

Wanneer een zending levensmiddelen niet vergezeld gaat van de bemonsterings- en analyseresultaten en het gezondheidscertificaat, als bedoeld in artikel 4, lid 1, mag deze de Gemeenschap niet binnenkomen voor invoer in de Gemeenschap en wordt zij naar het land van oorsprong teruggezonden dan wel vernietigd.

3.   De bevoegde autoriteit op het eerste punt van binnenkomst verleent toestemming voor de overbrenging van de zending naar een aangewezen punt van invoer nadat de in lid 2 bedoelde controles naar tevredenheid zijn voltooid. Het oorspronkelijke certificaat vergezelt de zending gedurende de overbrenging.

4.   De bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van invoer neemt met de in lid 5 aangegeven frequentie en overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 401/2006 bij bepaalde zendingen een monster voor een analyse van de verontreiniging met aflatoxine B1 en de totale aflatoxineverontreiniging voordat de zendingen in het vrije verkeer worden gebracht.

5.   De in lid 4 bedoelde bemonstering voor analyse moet worden uitgevoerd:

a)

op 100 % van de zendingen levensmiddelen uit Brazilië;

b)

op circa 20 % van de zendingen levensmiddelen uit China;

c)

op circa 20 % van de zendingen levensmiddelen uit Egypte;

d)

op circa 50 % van de zendingen levensmiddelen uit Iran;

e)

op circa 10 % van de zendingen voor elke categorie hazelnoten en afgeleide producten uit Turkije als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), ii) en e), iv) tot en met e), viii), op circa 20 % van de zendingen voor elke categorie gedroogde vijgen en afgeleide producten uit Turkije als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), i) en e), iv) tot en met e), vii), en op circa 50 % van de zendingen voor elke categorie pistaches en afgeleide producten uit Turkije als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder e), iii) tot en met e), vii);

f)

steekproefsgewijs voor zendingen levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder f);

g)

op elke zending levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika als bedoeld in artikel 1, lid 1, onder g).

6.   Na beëindiging van de controles verrichten de bevoegde autoriteiten voor de door hen uitgevoerde controles de volgende handelingen:

a)

zij vullen het desbetreffende gedeelte van deel II van het gemeenschappelijk document van binnenkomst (GDB) in;

b)

zij voegen hierbij de bemonsterings- en analyseresultaten;

c)

zij stempelen en ondertekenen het origineel van het GDB;

d)

zij maken en bewaren een kopie van het ondertekende en afgestempelde GDB.

Voor het invullen van het GDB in het kader van deze verordening houdt de bevoegde autoriteit rekening met de richtsnoeren in bijlage II.

7.   Het origineel van het GDB vergezelt de zending gedurende haar overbrenging totdat zij in het vrije verkeer is gebracht.

8.   Zendingen kunnen pas in het vrije verkeer worden gebracht nadat de exploitant van het levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger een gemeenschappelijk document van binnenkomst of het elektronische equivalent ervan, dat door de bevoegde autoriteit wordt ingevuld zodra alle officiële controles zijn uitgevoerd en bevredigende resultaten van de eventueel vereiste materiële controles bekend zijn, aan de douaneautoriteiten heeft overgelegd.

9.   De lidstaten brengen elke drie maanden verslag uit aan de Commissie over alle analyseresultaten van officiële controles op zendingen levensmiddelen. Dat verslag wordt ingediend in de maand die volgt op het betrokken kwartaal.

Artikel 8

Splitsing van zendingen

Zendingen mogen niet worden gesplitst voordat alle officiële controles zijn uitgevoerd en het GDB door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 7 is ingevuld.

Indien de zending naderhand wordt gesplitst, wordt een gewaarmerkte kopie van het GDB bij elk deel van de zending gevoegd totdat het in het vrije verkeer wordt gebracht.

Artikel 9

Aanvullende voorwaarden met betrekking tot de invoer van levensmiddelen uit de Verenigde Staten van Amerika

1.   Wat de invoer uit de Verenigde Staten van Amerika betreft, moet de in artikel 4, lid 1, bedoelde analyse worden uitgevoerd door een door het USDA erkend laboratorium voor de analyse van aflatoxinen.

2.   In het in artikel 4, lid 1, bedoelde gezondheidscertificaat, dat de in artikel 1, lid 1, onder f), bedoelde zendingen levensmiddelen vergezelt, wordt verwezen naar het Voluntary Aflatoxin Sampling Plan.

Artikel 10

Kosten

Alle kosten in verband met de officiële controles, zoals die van bemonstering, analyse, opslag en alle maatregelen die worden genomen wanneer de levensmiddelen niet aan de eisen voldoen, komen voor rekening van de exploitant van het levensmiddelenbedrijf.

Artikel 11

Intrekking

Beschikking 2006/504/EG wordt hierbij ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar deze verordening.

Artikel 12

Overgangsbepalingen

In afwijking van artikel 4, lid 1, staan de lidstaten de invoer van zendingen van in artikel 1, lid 1, bedoelde levensmiddelen toe wanneer die het land van oorsprong vóór 1 juli 2010 hebben verlaten en vergezeld gaan van een gezondheidscertificaat als bedoeld in Beschikking 2006/504/EG.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.

(2)  PB L 199 van 21.7.2006, blz. 21.

(3)  PB L 364 van 20.12.2006, blz. 5.

(4)  PB L 194 van 25.7.2009, blz. 11.

(5)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(6)  PB L 70 van 9.3.2006, blz. 12.


BIJLAGE I

Gezondheidscertificaat voor de invoer in de Europese Gemeenschap van

 (1)

Code van de zending:

Certificaatnummer:

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. NNN/2009 van de Commissie tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van bepaalde levensmiddelen uit bepaalde derde landen in verband met het risico van verontreiniging met aflatoxinen en tot intrekking van Beschikking 2006/504/EG, CERTIFIEERT …

… (in artikel 4, lid 1, bedoelde bevoegde autoriteit)

dat de …

… (levensmiddelen bedoeld in artikel 1)

van deze zending bestaande uit …

… (beschrijving van de zending, product, aantal en soort verpakkingen, bruto- of nettogewicht)

ingeladen te … (plaats van inlading)

door … (gegevens van de vervoerder)

met bestemming … (plaats en land van bestemming)

afkomstig van bedrijf …

… (naam en adres van het bedrijf)

in overeenstemming met goede hygiënische praktijken zijn geproduceerd, gesorteerd, op- en overgeslagen, verwerkt, verpakt en vervoerd.

Van deze zending zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 401/2006 van de Commissie op … (datum) monsters genomen, die op … (datum)

in het … (naam laboratorium)

aan laboratoriumanalyses zijn onderworpen teneinde de verontreiniging met aflatoxine B1 en de totale aflatoxineverontreiniging te bepalen. Nadere gegevens met betrekking tot de bemonstering, de toegepaste analysemethoden en alle resultaten zijn aangehecht.

Dit certificaat is geldig tot …

Gedaan te … op …

Stempel en handtekening van de gemachtigde vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 4, lid 1


(1)  Product en land van oorsprong.


BIJLAGE II

Richtsnoeren voor het gebruik van het GDB overeenkomstig deze verordening in het geval van voor verontreiniging met aflatoxinen vatbare levensmiddelen die worden ingevoerd uit derde landen

Algemeen:

Wanneer het GDB overeenkomstig deze verordening wordt gebruikt, moet „APB” steeds gelezen worden als „eerste punt van binnenkomst” of „aangewezen punt van invoer”, zoals bepaald in de richtsnoeren voor elk van de vakken. „Controlepunt” moet steeds worden gelezen als „aangewezen punt van invoer”.

Vul het document in in hoofdletters. De richtsnoeren hebben telkens betrekking op het met het nummer aangegeven vak.

Deel I   Dit deel moet worden ingevuld door de exploitant van het levensmiddelenbedrijf of zijn vertegenwoordiger, tenzij anders aangegeven.

Vak I.1.

Verzender: naam en volledig adres van de natuurlijke of rechtspersoon (exploitant van het levensmiddelenbedrijf) die de zending verzendt. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.2.

Alle drie velden in dit vak moeten worden ingevuld door de autoriteiten van het aangewezen punt van invoer zoals omschreven in artikel 2. Vermeld een GDB-referentienummer in het eerste veld, en de naam en het nummer van het aangewezen punt van invoer in respectievelijk het tweede en het derde veld.

Vak I.3.

Geadresseerde: naam en volledig adres van de natuurlijke of rechtspersoon (exploitant van het levensmiddelenbedrijf) voor wie de zending bestemd is. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.4.

Voor de zending verantwoordelijke persoon (ook agent, declarant of exploitant van het levensmiddelenbedrijf): naam en volledig adres van degene die met de zending belast is wanneer deze bij het eerste punt van binnenkomst wordt aangeboden en die namens de importeur de nodige aangiften bij de bevoegde autoriteiten doet. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.5.

Land van oorsprong: het land van oorsprong van de goederen, waar zij worden geteeld, geoogst of geproduceerd.

Vak I.6.

Land van verzending: het land waar de zending is geladen in het vervoermiddel waarmee zij uiteindelijk naar de Gemeenschap is gebracht.

Vak I.7.

Importeur: naam en volledig adres. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.8.

Plaats van bestemming: leveringsadres in de Gemeenschap. Vermelding van telefoon- en faxnummer of e-mailadres wordt aanbevolen.

Vak I.9.

Aankomst op het APB (vermoedelijke datum): de datum waarop de zending naar verwachting bij het eerste punt van binnenkomst zal aankomen.

Vak I.10.

Documenten: vermeld de datum van afgifte en het nummer van de officiële documenten waarvan de zending in voorkomend geval vergezeld gaat.

Vak I.11.

Vervoermiddel: kruis het vakje aan voor het vervoermiddel waarmee de goederen aankomen.

Identificatie: vermeld alle gegevens betreffende het vervoermiddel. Voor vliegtuigen het vluchtnummer. Voor schepen de naam van het schip. Voor wegvoertuigen het kentekennummer en eventueel ook het nummer van de aanhanger. Voor vervoer per spoor de identificatiegegevens van de trein en het wagonnummer.

Referenties van documenten: nummer van de luchtvrachtbrief, de zeevrachtbrief of commercieel registratienummer van de trein of het voertuig.

Vak I.12.

Omschrijving van de goederen: geef een gedetailleerde omschrijving van de goederen; gebruik hiervoor de terminologie van artikel 1.

Vak I.13.

Goederencode (GS-code): volgens het geharmoniseerd systeem van de Werelddouaneorganisatie.

Vak I.14.

Brutogewicht: totaal gewicht in kg of t. Dit wordt omschreven als de totale massa van de producten inclusief de onmiddellijke verpakkingen en alle andere verpakkingen, maar exclusief transportcontainers en andere transportmiddelen.

Nettogewicht: gewicht van het product zelf in kg of t, exclusief de verpakking. Dit wordt omschreven als de massa van de producten zelf zonder de onmiddellijke verpakkingen of andere verpakkingen.

Vak I.15.

Aantal colli: het aantal verpakkingseenheden waaruit de zending bestaat.

Vak I.16.

Temperatuur: kruis de passende vervoer-/opslagtemperatuur aan.

Vak I.17.

Aard van de verpakking: vermeld de aard van de verpakking van de producten.

Vak I.18.

Goederen bestemd voor: kruis het passende vakje aan, naargelang de goederen bestemd zijn voor menselijke consumptie zonder voorafgaande sortering of materiële behandeling (kruis in dat geval „menselijke consumptie” aan), of voor menselijke consumptie na een dergelijke behandeling (kruis in dat geval „verdere verwerking” aan), of voor gebruik als diervoeder (kruis in dat geval „diervoeders” aan). In het laatste geval is deze verordening niet van toepassing.

Vak I.19.

Zegelnummer en containernummer: vermeld alle zegelnummers en containernummers voor zover dat relevant is.

Vak I.20.

Voor overbrenging naar controlepunt: kruis dit vak aan indien de zending bestemd is voor invoer (zie vak I.22); vermeld het aangewezen punt van invoer.

Vak I.21.

Niet van toepassing.

Vak I.22.

Voor invoer: kruis dit vak aan indien de zending bestemd is voor invoer.

Vak I.23.

Niet van toepassing.

Vak I.24.

Vervoermiddel naar controlepunt: kruis het vervoermiddel aan dat wordt gebruikt voor de overbrenging naar het aangewezen punt van invoer.

Deel II   Dit deel moet door de bevoegde autoriteit worden ingevuld.

Algemeen:

Vak II.1 moet worden ingevuld door de bevoegde autoriteit van het aangewezen punt van invoer. De vakken II.2 tot en met II.9 moeten worden ingevuld door de autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de controle van de documenten. De vakken II.10 tot en met II.21 moeten worden ingevuld door de bevoegde autoriteit van het aangewezen punt van invoer.

Vak II.1.

Referentienummer van het GDB: gebruik hetzelfde referentienummer als in vak I.2.

Vak II.2.

Referentie van het douanedocument: voor gebruik door de douanediensten indien nodig.

Vak II.3.

Documentencontrole: in te vullen voor alle zendingen.

Vak II.4.

Zending geselecteerd voor materiële controles: niet van toepassing in het kader van deze verordening.

Vak II.5.

TOEGELATEN voor overbrenging: indien de zending na een bevredigende controle van de documenten is toegelaten voor overbrenging naar een aangewezen punt van invoer, kruist de bevoegde autoriteit van het eerste punt van binnenkomst het vakje aan en vermeldt zij het aangewezen punt van invoer waarnaar de zending moet worden overgebracht voor een eventuele materiële controle (in aansluiting op informatie gegeven in vak I.20).

Vak II.6.

NIET TOEGELATEN: indien de zending na een onbevredigende controle van de documenten niet is toegelaten voor overbrenging naar een aangewezen punt van invoer, kruist de bevoegde autoriteit van het eerste punt van binnenkomst het vakje aan en geeft zij duidelijk aan welke maatregel moet worden genomen in geval van afwijzing van de zending. Het adres van de inrichting van bestemming in geval van „Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” en „Gebruik voor ander doel” moet in vak II.7 worden vermeld.

Vak II.7.

Gegevens betreffende de gecontroleerde bestemmingen (II.6): vermeld in voorkomend geval het erkenningsnummer en adres (of scheepsnaam en haven) voor alle bestemmingen waar verdere controle van de zending vereist is, bijvoorbeeld voor vak II.6 „Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel”.

Vak II.8.

Volledige identificatie van het APB en officieel stempel: vermeld de volledige identificatie van het eerste punt van binnenkomst en breng het officiële stempel van de bevoegde autoriteit ter plekke aan.

Vak II.9.

Officiële inspecteur: handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit op het eerste punt van binnenkomst.

Vak II.10.

Niet van toepassing.

Vak II.11.

Overeenstemmingscontrole: kruis de vakjes aan om aan te geven of de overeenstemmingscontroles zijn uitgevoerd en wat daarvan het resultaat was.

Vak II.12.

Fysieke controle: vermeld hier het resultaat van de fysieke controles.

Vak II.13.

Laboratoriumtests: kruis het vakje aan om aan te geven of de zending is geselecteerd voor monsterneming en analyse.

Getest op: vermeld voor welke stoffen (aflatoxine B1 en/of totaal) en met welke analytische methode een laboratoriumtest is uitgevoerd.

Resultaten: vermeld de resultaten van de laboratoriumtest en kruis het desbetreffende vakje aan.

Vak II.14.

TOEGELATEN om in het vrije verkeer te worden gebracht: kruis het vakje aan wanneer de zending in de Gemeenschap in het vrije verkeer kan worden gebracht.

Kruis een van de vakjes („Menselijke consumptie”, „Verdere verwerking”, „Diervoeders”of „Ander”) aan om het verdere gebruik aan te geven.

Vak II.15.

Niet van toepassing.

Vak II.16.

NIET TOEGELATEN: kruis het vakje aan wanneer de zending is afgewezen wegens het onbevredigende resultaat van de overeenstemmingstest of de fysieke test.

Geef in dat geval duidelijk de uit te voeren maatregel aan door een van de vakjes aan te kruisen („Terugzending”, „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel”). Het adres van de inrichting van bestemming moet worden vermeld in vak II.18.

Vak II.17.

Redenen voor de weigering: kruis het passende vakje aan. Gebruik dit vak voor zover nodig om relevante informatie toe te voegen.

Vak II.18.

Gegevens betreffende de gecontroleerde bestemmingen (II.16): vermeld in voorkomend geval het erkenningsnummer en adres (of scheepsnaam en haven) voor alle bestemmingen waar een nadere controle van de zending vereist is naar aanleiding van de informatie in vak II.16.

Vak II.19.

Zending opnieuw verzegeld: gebruik dit vak wanneer het originele zegel op een zending vernietigd is bij het openen van de container. Er moet een geconsolideerde lijst van alle in dit verband gebruikte zegels worden bewaard.

Vak II.20.

Volledige identificatie van het APB/controlepunt en officieel stempel: vermeld de volledige identificatie van het aangewezen punt van invoer en breng het officiële stempel van de bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van invoer aan.

Vak II.21.

Officiële inspecteur: vermeld naam (in hoofdletters), datum van afgifte en handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van invoer.

Deel III   Dit deel moet door de bevoegde autoriteit worden ingevuld.

Vak III.1.

Gegevens betreffende de terugzending: de bevoegde autoriteit op het eerste punt van binnenkomst of het aangewezen punt van invoer vermeldt het gebruikte vervoermiddel, de identificatie ervan, het land van bestemming en de datum van terugzending, zodra deze gegevens bekend zijn.

Vak III.2.

Follow-up: vermeld in voorkomend geval de voor het toezicht verantwoordelijke eenheid van de plaatselijke bevoegde autoriteit in geval van „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel” van de zending. De bevoegde autoriteit vermeldt hier het resultaat van de aankomst van de zending en de overeenstemming ervan.

Vak III.3.

Officiële inspecteur: handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit op het aangewezen punt van invoer in geval van „Terugzending”. Handtekening van de verantwoordelijke ambtenaar van de bevoegde autoriteit ter plaatse in geval van „Vernietiging”, „Verwerking” of „Gebruik voor ander doel”.


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/50


VERORDENING (EG) Nr. 1153/2009 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1384/2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2398/96 van de Raad, wat betreft de opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor de invoer in de Gemeenschap van producten van de sector vlees van pluimvee van oorsprong uit Israël en tot afwijking van die verordening

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 144, lid 1, juncto artikel 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2398/96 van de Raad van 12 december 1996 houdende opening van een tariefcontingent voor kalkoenvlees van oorsprong en herkomst uit Israël, dat is vastgesteld in de Associatieovereenkomst en de Interimovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël (2), en met name op artikel 2,

Gelet op Besluit 2009/855/EG van de Raad van 20 oktober 2009 inzake de ondertekening en sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2, de bijlage bij Protocol nr. 1 en de bijlage bij Protocol nr. 2, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de staat Israël, anderzijds (3), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het kader van het in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1384/2007 van de Commissie (4) vastgestelde tariefcontingent IL 1, dat volgnummer 09.4092 draagt en betrekking heeft op de GN-codes 0207 25, 0207 27 10, 0207 27 30, 0207 27 40, 0207 27 50, 0207 27 60 en 0207 27 70 (kalkoenvlees), is voor een jaarlijkse hoeveelheid van 1 568 t voorzien in een verlaging van de douanerechten met 100 %.

(2)

In het kader van het in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1384/2007 vastgestelde tariefcontingent IL 2, dat volgnummer 09.4091 draagt en betrekking heeft op de GN-codes 0207 32, 0207 33, 0207 35 en 0207 36 (eendenvlees), is voor een jaarlijkse hoeveelheid van 560 t voorzien in een verlaging van de douanerechten met 100 %.

(3)

Krachtens de bij Besluit 2009/855/EG goedgekeurde Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël (hierna „de overeenkomst genoemd”) moeten de voor de contingenten IL 1 en IL 2 vastgestelde hoeveelheden en GN-codes worden aangepast. Deze overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2010.

(4)

Verordening (EG) nr. 1384/2007 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1384/2007 wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van het contingentjaar 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 november 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 327 van 18.12.1996, blz. 7.

(3)  Zie bladzijde 81 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 309 van 27.11.2007, blz. 40.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

Nummer van de groep

Volgnummer

GN-code

Omschrijving van de goederen (1)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie

(%)

Jaarlijkse hoeveelheden

(in t)

IL 1

09.4092

0207 27 10

Delen van kalkoenen, zonder been, bevroren

100

4 000

0207 27 30

0207 27 40

0207 27 50

0207 27 60

0207 27 70

Delen van kalkoenen, met been, bevroren

IL 2

09.4091

ex 0207 33

Vlees van eenden en van ganzen, niet in stukken gesneden, bevroren

100

560

ex 0207 35

Ander vlees en eetbare slachtafvallen van eenden en van ganzen, vers of gekoeld

ex 0207 36

Ander vlees en eetbare slachtafvallen van eenden en van ganzen, bevroren


(1)  In afwijking van de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur moeten de bewoordingen van de omschrijving van de producten worden geacht slechts als aanwijzing te gelden en is in het kader van deze bijlage de draagwijdte van de GN-codes bepalend voor de toepasselijkheid van de preferentiële regeling. Wanneer ex GN-codes zijn vermeld, is de GN-code samen met de daarbij behorende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling”.


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/52


VERORDENING (EG) Nr. 1154/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad wat betreft communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Israël

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 747/2001 van de Raad van 9 april 2001 betreffende de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten en referentiehoeveelheden voor producten die voor preferenties in aanmerking komen op grond van overeenkomsten met bepaalde landen in het Middellandse Zeegebied en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 1981/94 en (EG) nr. 934/95 (1), en met name op artikel 5, lid 1, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In 2008 is een overeenkomst gesloten in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2, de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de staat Israël, anderzijds, hierna „de overeenkomst” genoemd, aangenomen bij Besluit 2009/855/EG van de Raad (2).

(2)

De overeenkomst voorziet in nieuwe tariefcontingenten voor landbouwproducten en verwerkte landbouwproducten van oorsprong uit Israël en in wijzigingen van de bestaande tariefcontingenten die bij Verordening (EG) nr. 747/2001 voor zulke producten zijn vastgesteld. Daarnaast voorziet zij niet langer in tariefconcessies in het kader van referentiehoeveelheden.

(3)

Ter wille van de tenuitvoerlegging van de bepalingen betreffende de nieuwe tariefcontingenten, de wijzigingen in de bestaande tariefcontingenten en de afschaffing van de referentiehoeveelheden moet Verordening (EG) nr. 747/2001 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Met het oog op de berekening van de tariefcontingenten voor het eerste jaar van toepassing dient te worden bepaald, in overeenstemming met de overeenkomst, dat de omvang van de tariefcontingenten waarvoor de contingentperiode ingaat vóór de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, evenredig aan het gedeelte van de periode dat vóór die datum is verstreken, dient te worden verlaagd.

(5)

Aangezien de overeenkomst in werking treedt op 1 januari 2010, moet deze verordening vanaf die datum van toepassing zijn.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 747/2001 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 109 van 19.4.2001, blz. 2.

(2)  Zie bladzijde 81 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE

„BIJLAGE VII

ISRAËL

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage het preferentiestelsel bepaald wordt door de GN-codes die van toepassing zijn op het ogenblik dat deze verordening wordt aangenomen. Wanneer de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding „ex”, wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

Tariefcontingenten

Volg-nummer

GN-code

Taric-onderverdeling

Omschrijving

Contingent periode

Volume van het contingent (in ton nettogewicht, tenzij anders aangegeven)

Toepasselijk recht

09.1361

0105 12 00

 

Levende kalkoenen met een gewicht van niet meer dan 185 g

Van 1.1 t/m 31.12

129 920 items

Vrij

09.1302

0404 10

 

Wei en gewijzigde wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

Van 1.1 t/m 31.12

1 300

Vrij

09.1306

0603 11 00

0603 12 00

0603 13 00

0603 14 00

0603 19 10

0603 19 90

 

Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers

Van 1.1 t/m 31.12

22 196

Vrij

09.1341

0603 19 90

 

Andere afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, voor bloemstukken of voor versiering, vers

Van 1.11 t/m 15.4

7 840

Vrij

09.1300

0701 90 50

 

Nieuwe aardappelen (primeurs), vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 30.6

33 936

Vrij

09.1304

ex 0702 00 00

07

Kerstomaten, vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

28 000

Vrij (1)

09.1342

ex 0702 00 00

99

Tomaten, vers of gekoeld, andere dan kerstomaten

Van 1.1 t/m 31.12

5 000

Vrij (1)

09.1368

0707 00 05

 

Komkommers, vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

1 000

Vrij (1)

09.1303

0709 60 10

 

Niet-scherpsmakende pepers, vers of gekoeld

Van 1.1 t/m 31.12

17 248

Vrij

09.1353

0710 40 00

2004 90 10

 

Suikermaïs, bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

10 600

70 % van het specifieke recht

09.1354

0711 90 30

2001 90 30

2005 80 00

 

Suikermaïs, niet bevroren

Van 1.1 t/m 31.12

5 400

70 % van het specifieke recht

09.1369

0712 90 30

 

Gedroogde tomaten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

Van 1.1 t/m 31.12

1 200

Vrij

09.1323

0805 10 20

 

Sinaasappelen, vers

Van 1.1 t/m 31.12

224 000

Vrij (1)  (2)

ex 0805 10 80

10

09.1370

ex 0805 20 10

05

Clementines, mandarijnen en wilkings, vers

Van 1.1 t/m 31.12

40 000

Vrij (1)

ex 0805 20 50

07, 37

09.1371

ex 0805 20 10

05

Clementines, mandarijnen en wilkings, vers

Van 15.3 t/m 30.9

15 680

Vrij (1)

ex 0805 20 50

07, 37

09.1397

0807 19 00

 

Meloenen, vers, andere dan watermeloenen

Van 1.1 t/m 31.5.2010

15 000

Vrij

Voor iedere daaropvolgende periode van 1.8 t/m 31.5

30 000

09.1398

0810 10 00

 

Aardbeien, vers

Van 1.1 t/m 30.4.2010

3 333

Vrij

Voor iedere daaropvolgende periode van 1.11 t/m 30.4

5 000

09.1372

1602 31 19

 

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van kalkoenen, met 57 of meer gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee, andere dan uitsluitend niet-gekookt en niet-gebakken vlees van kalkoenen

Van 1.1 t/m 31.12

5 000

Vrij

1602 31 30

 

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van kalkoenen, met 25 of meer doch minder dan 57 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee

09.1373

1602 32 19

 

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van hanen of van kippen, met 57 of meer gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee, andere dan niet-gekookt en niet-gebakken

Van 1.1 t/m 31.12

2 000

Vrij

1602 32 30

 

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van hanen of van kippen, met 25 of meer doch minder dan 57 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee

09.1374

1704 10 90

 

Kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker, zonder cacao, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 60 of meer gewichtspercenten

Van 1.1 t/m 31.12

100

Vrij

09.1375

1806 10 20

1806 10 30

1806 10 90

1806 20

 

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 5 of meer gewichtspercenten

Andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg

Van 1.1 t/m 31.12

2 500

85 % van het specifieke recht of van het agrarisch element

09.1376

1905 20 30

1905 20 90

 

Ontbijtkoek met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 30 of meer gewichtspercenten

Van 1.1 t/m 31.12

3 200

70 % van het specifieke recht

09.1377

2002 90 91

2002 90 99

 

Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, met een gehalte aan droge stof van meer dan 30 gewichtspercenten

Van 1.1 t/m 31.12

784

Vrij

09.1378

ex 2008 70 71

10

Perziken, in schijven gesneden en in olie gebakken, zonder toegevoegde alcohol, met een suikergehalte van meer dan 15 gewichtspercenten, in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg

Van 1.1 t/m 31.12

112

Vrij

09.1331

2009 11

2009 12 00

2009 19

 

Sinaasappelsap

Van 1.1 t/m 31.12

35 000

Vrij

waarvan:

09.1333

ex 2009 11 11

10

sinaasappelsap in recipiënten van niet meer dan 2 l

Van 1.1 t/m 31.12

21 280

Vrij

ex 2009 11 19

10

ex 2009 11 91

10

ex 2009 11 99

11, 19

92, 94

ex 2009 12 00

10

ex 2009 19 11

11, 19

ex 2009 19 19

11, 19

ex 2009 19 91

11, 19

ex 2009 19 98

11, 19

09.1379

ex 2009 90 21

40

Mengsels van sap van citrusvruchten

Van 1.1 t/m 31.12

19 656

Vrij

ex 2009 90 29

20

ex 2009 90 51

30

ex 2009 90 59

39

ex 2009 90 94

20

ex 2009 90 96

20

ex 2009 90 98

20

09.1380

2204

 

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009

Van 1.1 t/m 31.12

6 212 hl

Vrij (3)

09.1399

3505 20

 

Lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel

Van 1.1 t/m 31.12

250

Vrij


(1)  De vrijstelling geldt uitsluitend voor het ad-valoremrecht.

(2)  In het kader van dit tariefcontingent wordt het specifieke recht van de WTO-lijst van concessies van de Gemeenschap tot nul verlaagd voor de periode van 1 december tot en met 31 mei wanneer de prijs niet lager ligt dan de door de Europese Gemeenschap en Israël overeengekomen invoerprijs van 264 EUR/ton. Wanneer de invoerprijs voor een zending 2, 4, 6 of 8 % lager is dan de overeengekomen invoerprijs, bedraagt het specifieke douanerecht in het kader van het contingent respectievelijk 2, 4, 6 of 8 % van die overeengekomen invoerprijs. Wanneer de invoerprijs voor een zending lager is dan 92 % van de overeengekomen invoerprijs, is het bij de WTO geconsolideerde specifieke douanerecht van toepassing.

(3)  Voor druivenmost van GN-codes2204 30 92, 2204 30 94, 2204 30 96 en 2204 30 98 geldt de vrijstelling uitsluitend voor het ad-valoremrecht.”


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/57


VERORDENING (EG) Nr. 1155/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

houdende inschrijving van een benaming in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Truskawka kaszubska / kaszëbskô malëna (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Polen ingediende aanvraag tot registratie van de benaming „Truskawka kaszubska” / „kaszëbskô malëna” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2).

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moet deze benaming worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage vermelde benaming wordt ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB C 89 van 18.4.2009, blz. 4.


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten, fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

POLEN

Truskawka kaszubska / kaszëbskô malëna (BGA)


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/59


VERORDENING (EG) Nr. 1156/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wat betreft de voorwaarden waaronder bepaalde dieren van vatbare soorten worden vrijgesteld van het verplaatsingsverbod overeenkomstig Richtlijn 2000/75/EG van de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder c), de artikelen 11 en 12 en artikel 19, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1266/2007 van de Commissie (2) stelt in verband met bluetongue bepalingen vast wat betreft de bestrijding, monitoring, surveillance en beperkingen op verplaatsingen van dieren in en uit de beperkingsgebieden.

(2)

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die verordening worden verplaatsingen van dieren en sperma, eicellen en embryo’s daarvan van een bedrijf of spermawinnings- of opslagcentrum dat is gelegen in een beperkingsgebied, naar een ander bedrijf of spermawinnings- of opslagcentrum vrijgesteld van het krachtens Richtlijn 2000/75/EG ingestelde verbod, mits de dieren en sperma, eicellen en embryo’s daarvan voldoen aan bepaalde in dat artikel vastgestelde voorwaarden.

(3)

Daarnaast mogen de lidstaten van bestemming bij wijze van overgangsmaatregel overeenkomstig artikel 9 bis van Verordening (EG) nr. 1266/2007 op basis van de resultaten van een risicobeoordeling waarin rekening wordt gehouden met de entomologische en epidemiologische omstandigheden waaronder de dieren worden binnengebracht, tot en met 31 december 2009 eisen dat bij de verplaatsing van dieren die onder de uitzondering van artikel 8, lid 1, van die verordening vallen, aan aanvullende voorwaarden wordt voldaan.

(4)

De algehele ziektesituatie in de Gemeenschap met betrekking tot bluetongue is in 2009 aanzienlijk verbeterd. In sommige delen van de Gemeenschap is het virus echter nog steeds aanwezig.

(5)

Daarnaast wordt de doeltreffendheid van de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1266/2007 beïnvloed door een combinatie van factoren. Die factoren zijn onder meer de vectorsoort, de klimatologische omstandigheden en het type veehouderij van de vatbare herkauwers.

(6)

Daarom is het dienstig de overgangsmaatregel van artikel 9 bis van Verordening (EG) nr. 1266/2007 te blijven toepassen aangezien de ziektesituatie niet stabiel is en nog steeds evolueert. Verordening (EG) nr. 1266/2007 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 9 bis, inleidende zin, van Verordening (EG) nr. 1266/2007 wordt „31 december 2009” vervangen door „31 december 2010”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.

(2)  PB L 283 van 27.10.2007, blz. 37.


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/60


VERORDENING (EG) Nr. 1157/2009 VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

houdende afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 2402/96, (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 2305/2003, (EG) nr. 955/2005, (EG) nr. 969/2006, (EG) nr. 1918/2006, (EG) nr. 1964/2006, (EG) nr. 1002/2007, (EG) nr. 27/2008, (EG) nr. 1067/2008 en (EG) nr. 828/2009 ten aanzien van de data voor de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten in 2010 in het kader van tariefcontingenten voor bataten (zoete aardappelen), maniokzetmeel, maniok, granen, rijst, suiker en olijfolie en houdende afwijking van de Verordeningen (EG) nr. 382/2008, (EG) nr. 1518/2003, (EG) nr. 596/2004 en (EG) nr. 633/2004 ten aanzien van de data voor de afgifte van uitvoercertificaten in 2010 in de sectoren rundvlees, varkensvlees, eieren en slachtpluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Besluit 96/317/EG van de Raad van 13 mei 1996 betreffende de aanvaarding van de resultaten van het overleg met Thailand in het kader van artikel XXIII van de GATT (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2), en met name op artikel 1, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (3), en met name op artikel 144, lid 1, artikel 148, artikel 156 en artikel 161, lid 3, in samenhang met artikel 4,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1528/2007 van de Raad van 20 december 2007 tot toepassing van de regelingen voor goederen van oorsprong uit bepaalde staten behorende tot de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), die zijn opgenomen in overeenkomsten tot instelling van, of leidende tot instelling van, een economische partnerschapsovereenkomst (4), en met name op artikel 9, lid 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2011 en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 552/97 en (EG) nr. 1933/2006 van de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1100/2006 en (EG) nr. 964/2007 (5) van de Commissie, en met name op artikel 11, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2402/96 van de Commissie van 17 december 1996 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor bataten (zoete aardappelen) en maniokzetmeel (6) bevat bijzondere bepalingen inzake de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten voor bataten (zoete aardappelen) in het kader van de contingenten 09.4013 en 09.4014, enerzijds, en voor maniokzetmeel in het kader van de contingenten 09.4064 en 09.4065, anderzijds.

(2)

Verordening (EG) nr. 27/2008 van de Commissie van 15 januari 2008 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van bepaalde jaarlijkse tariefcontingenten voor producten van de GN-codes 0714 10 91, 0714 10 99, 0714 90 11 en 0714 90 19, van oorsprong uit andere derde landen dan Thailand (7) bevat bijzondere bepalingen inzake de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten voor de producten waarop die verordening betrekking heeft, in het kader van de contingenten 09.4009, 09.4010, 09.4011, 09.4012 en 09.4021.

(3)

Verordening (EG) nr. 1067/2008 van de Commissie van 30 oktober 2008 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit uit derde landen en tot afwijking van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (8), Verordening (EG) nr. 2305/2003 van de Commissie van 29 december 2003 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van gerst uit derde landen (9) en Verordening (EG) nr. 969/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 betreffende de opening en de wijze van beheer van een communautair tariefcontingent voor de invoer van maïs uit derde landen (10) bevatten bijzondere bepalingen inzake de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten voor zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit in het kader van de contingenten 09.4123, 09.4124 en 09.4125, voor gerst in het kader van contingent 09.4126 en voor maïs in het kader van contingent 09.4131.

(4)

Verordening (EG) nr. 2058/96 van de Commissie van 28 oktober 1996 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een tariefcontingent voor breukrijst van GN-code 1006 40 00, voor de productie van voor voeding bestemde bereidingen van GN-code 1901 10 (11), Verordening (EG) nr. 1964/2006 van de Commissie van 22 december 2006 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de opening en de wijze van beheer van een contingent voor de invoer van rijst van oorsprong uit Bangladesh overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3491/90 van de Raad (12), Verordening (EG) nr. 1002/2007 van de Commissie van 29 augustus 2007 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2184/96 van de Raad betreffende de invoer van rijst van oorsprong en herkomst uit Egypte (13) en Verordening (EG) nr. 955/2005 van de Commissie van 23 juni 2005 houdende opening van een contingent voor de invoer in de Gemeenschap van rijst van oorsprong uit Egypte (14) bevatten bijzondere bepalingen inzake de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten voor breukrijst in het kader van contingent 09.4079, voor rijst van oorsprong uit Bangladesh in het kader van contingent 09.4517, voor rijst van oorsprong en herkomst uit Egypte in het kader van contingent 09.4094 en voor rijst van oorsprong uit Egypte in het kader van contingent 09.4097.

(5)

Verordening (EG) nr. 828/2009 van de Commissie van 10 september 2009 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2009/2010 tot en met 2014/2015, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer en de raffinage van suikerproducten van tariefpost 1701 in het kader van preferentiële overeenkomsten (15) bevat bijzondere bepalingen inzake de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten in het kader van de contingenten 09.4221, 09.4231 en 09.4241 tot en met 09.4247.

(6)

Verordening (EG) nr. 1918/2006 van de Commissie van 20 december 2006 inzake de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor olijfolie van oorsprong uit Tunesië (16) bevat bijzondere bepalingen inzake de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten voor olijfolie in het kader van contingent 09.4032.

(7)

Gezien de feestdagen in het jaar 2010, dient in bepaalde perioden van de Verordeningen (EG) nr. 2402/96, (EG) nr. 2058/96, (EG) nr. 2305/2003, (EG) nr. 955/2005, (EG) nr. 969/2006, (EG) nr. 1918/2006, (EG) nr. 1964/2006, (EG) nr. 1002/2007, (EG) nr. 1067/2008 en (EG) nr. 828/2009 te worden afgeweken van de data voor de indiening van aanvragen voor en de afgifte van invoercertificaten, zodat de inachtneming van de betrokken contingentshoeveelheden kan worden gegarandeerd.

(8)

In artikel 12, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 382/2008 van de Commissie van 21 april 2008 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees (17), artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1518/2003 van de Commissie van 28 augustus 2003 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van uitvoercertificaten in de sector varkensvlees (18), artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 596/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van uitvoercertificaten in de sector eieren (19) en artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 633/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van uitvoercertificaten in de sector slachtpluimvee (20) is bepaald dat de uitvoercertificaten worden afgegeven op de woensdag na de week waarin de certificaataanvragen zijn ingediend, op voorwaarde dat de Commissie in die tussentijd geen bijzondere maatregel heeft vastgesteld.

(9)

Gezien de feestdagen in het jaar 2010 en de gevolgen daarvan voor de verschijning van het Publicatieblad van de Europese Unie, zal in bepaalde gevallen de periode tussen de indiening van de aanvragen en de dag waarop de certificaten moeten worden afgegeven, te kort zijn om voor een goed marktbeheer te kunnen zorgen. In die gevallen dient die periode derhalve te worden verlengd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bataten (zoete aardappelen)

1.   In afwijking van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2402/96 kunnen voor het jaar 2010 noch vóór dinsdag 5 januari 2010, noch na dinsdag 14 december 2010 aanvragen voor invoercertificaten voor bataten (zoete aardappelen) in het kader van de contingenten 09.4013 en 09.4014 worden ingediend.

2.   In afwijking van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2402/96 worden de invoercertificaten voor bataten (zoete aardappelen) die in het kader van de contingenten 09.4013 en 09.4014 op de in bijlage I vermelde datum zijn aangevraagd, afgegeven op de eveneens in bijlage I vermelde datum, onder voorbehoud van overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie (21) genomen maatregelen.

Artikel 2

Maniokzetmeel

1.   In afwijking van artikel 9, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2402/96 kunnen voor het jaar 2010 noch vóór dinsdag 5 januari 2010, noch na dinsdag 14 december 2010 aanvragen voor invoercertificaten voor maniokzetmeel in het kader van de contingenten 09.4064 en 09.4065 worden ingediend.

2.   In afwijking van artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2402/96 worden de invoercertificaten voor maniokzetmeel die in het kader van de contingenten 09.4064 en 09.4065 op de in bijlage II vermelde datum zijn aangevraagd, afgegeven op de eveneens in bijlage II vermelde datum, onder voorbehoud van overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 genomen maatregelen.

Artikel 3

Maniok

1.   In afwijking van artikel 8, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 27/2008 kunnen voor het jaar 2010 noch vóór maandag 4 januari 2010, noch na woensdag 15 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) aanvragen voor invoercertificaten voor maniok in het kader van de contingenten 09.4009, 09.4010, 09.4011, 09.4012 en 09.4021 worden ingediend.

2.   In afwijking van artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 27/2008 worden de invoercertificaten voor maniok die in het kader van de contingenten 09.4009, 09.4010, 09.4011, 09.4012 en 09.4021 op de in bijlage III vermelde data zijn aangevraagd, afgegeven op de eveneens in bijlage III vermelde datum, onder voorbehoud van overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 genomen maatregelen.

Artikel 4

Granen

1.   In afwijking van artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1067/2008 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor zachte tarwe van een andere dan van hoge kwaliteit in het kader van de contingenten 09.4123, 09.4124 en 09.4125 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 17 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   In afwijking van artikel 3, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2305/2003 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor gerst in het kader van contingent 09.4126 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 17 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

3.   In afwijking van artikel 4, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 969/2006 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor maïs in het kader van contingent 09.4131 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 17 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Artikel 5

Rijst

1.   In afwijking van artikel 2, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 2058/96 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor breukrijst in het kader van contingent 09.4079 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 10 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

2.   In afwijking van artikel 4, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1964/2006 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor rijst van oorsprong uit Bangladesh in het kader van contingent 09.4517 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 10 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

3.   In afwijking van artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1002/2007 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor rijst van oorsprong en herkomst uit Egypte in het kader van contingent 09.4094 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 10 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

4.   In afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 955/2005 begint voor het jaar 2010 de eerste periode voor de indiening van aanvragen voor invoercertificaten voor rijst van oorsprong uit Egypte in het kader van contingent 09.4097 eerst te lopen op 1 januari 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel). Dergelijke aanvragen kunnen niet meer worden ingediend na vrijdag 10 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Artikel 6

Suiker

In afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 828/2009 kunnen geen aanvragen voor invoercertificaten voor producten van de sector suiker in het kader van de contingenten 09.4221, 09.4231 en 09.4241 tot en met 09.4247 meer worden ingediend vanaf vrijdag 17 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) tot en met vrijdag 31 december 2010 om 13.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).

Artikel 7

Olijfolie

In afwijking van artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1918/2006 worden de op maandag 29 of dinsdag 30 maart 2010 in het kader van contingent 09.4032 aangevraagde invoercertificaten voor olijfolie, afgegeven op 9 april 2010, onder voorbehoud van overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 genomen maatregelen.

Artikel 8

Certificaten voor uitvoer met restitutie in de sectoren rundvlees, varkensvlees, eieren en slachtpluimvee

In afwijking van artikel 12, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 382/2008, artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1518/2003, artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 596/2004 en artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 633/2004 worden de uitvoercertificaten waarvoor de aanvragen zijn ingediend in de in bijlage IV bij de onderhavige verordening vermelde perioden, afgegeven op de aldaar vermelde bijbehorende data.

De in de eerste alinea bepaalde afwijking geldt slechts voor zover vóór die data van afgifte geen enkele van de in artikel 12, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 382/2008, artikel 3, leden 4 en 4 bis, van Verordening (EG) nr. 1518/2003, artikel 3, leden 4 en 4 bis, van Verordening (EG) nr. 596/2004 en artikel 3, leden 4 en 4 bis, van Verordening (EG) nr. 633/2004 bedoelde bijzondere maatregelen is genomen.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 122 van 22.5.1996, blz. 15.

(2)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(4)  PB L 348 van 31.12.2007, blz. 1.

(5)  PB L 211 van 6.8.2008, blz. 1.

(6)  PB L 327 van 18.12.1996, blz. 14.

(7)  PB L 13 van 16.1.2008, blz. 3.

(8)  PB L 290 van 31.10.2008, blz. 3.

(9)  PB L 342 van 30.12.2003, blz. 7.

(10)  PB L 176 van 30.6.2006, blz. 44.

(11)  PB L 276 van 29.10.1996, blz. 7.

(12)  PB L 408 van 30.12.2006, blz. 19.

(13)  PB L 226 van 30.8.2007, blz. 15.

(14)  PB L 164 van 24.6.2005, blz. 5.

(15)  PB L 240 van 11.9.2009, blz. 14.

(16)  PB L 365 van 21.12.2006, blz. 84.

(17)  PB L 115 van 29.4.2008, blz. 10.

(18)  PB L 217 van 29.8.2003, blz. 35.

(19)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 33.

(20)  PB L 100 van 6.4.2004, blz. 8.

(21)  PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13.


BIJLAGE I

Afgifte van invoercertificaten voor bataten (zoete aardappelen) in het kader van de contingenten 09.4013 en 09.4014 in bepaalde perioden van het jaar 2010

Datum van indiening van de aanvragen

Datum van afgifte van de certificaten

dinsdag 30 maart 2010

vrijdag 9 april 2010


BIJLAGE II

Afgifte van invoercertificaten voor maniokzetmeel in het kader van de contingenten 09.4064 en 09.4065 in bepaalde perioden van het jaar 2010

Datum van indiening van de aanvragen

Datum van afgifte van de certificaten

dinsdag 30 maart 2010

vrijdag 9 april 2010


BIJLAGE III

Afgifte van invoercertificaten voor maniok in het kader van de contingenten 09.4009, 09.4010, 09.4011, 09.4012 en 09.4021 in bepaalde perioden van het jaar 2010

Datum van indiening van de aanvragen

Datum van afgifte van de certificaten

maandag 29, dinsdag 30 en woensdag 31 maart 2010

vrijdag 9 april 2010


BIJLAGE IV

Periode voor de indiening van aanvragen voor uitvoercertificaten in de sectoren rundvlees, varkensvlees, eieren en slachtpluimvee

Datum van afgifte

van 29 maart tot en met 2 april 2010

8 april 2010

van 17 tot en met 21 mei 2010

27 mei 2010

van 25 tot en met 29 oktober 2010

5 november 2010


RICHTLIJNEN

28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/65


RICHTLIJN 2009/149/EG VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot wijziging van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad, wat betreft gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren en gemeenschappelijke methoden voor de berekening van de kosten van ongevallen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen en van Richtlijn 2001/14/EG inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering („spoorwegveiligheidsrichtlijn”) (1), en met name op artikel 5, lid 2,

Gezien de aanbeveling van het Europees Spoorwegbureau (ERA/REC/SAF/02-2008) van 29 september 2008,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 5, lid 2, van Richtlijn 2004/49/EG, zoals gerectificeerd, is de mogelijkheid vastgesteld om bijlage I bij die richtlijn te herzien om daarin gemeenschappelijke definities van de veiligheidsindicatoren (hierna „CSI’s” genoemd) en methoden voor de berekening van ongevalskosten op te nemen.

(2)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2004/49/EG moet de informatie over de CSI’s worden verzameld om gemakkelijker te kunnen beoordelen of de gemeenschappelijke veiligheidsdoelen (hierna „CST’s” genoemd) zijn bereikt. Overeenkomstig artikel 7, lid 3, van de richtlijn moeten de CST’s vergezeld gaan van een beoordeling van de economische impact met betrekking tot de acceptatie van risico’s door de samenleving. Het voornaamste doel van de CSI’s moet zijn om de veiligheidsprestaties te meten en de economische effectbeoordeling van CST’s te vergemakkelijken. Daarom moeten in plaats van indicatoren die verband houden met de door de spoorwegen gedragen kosten van alle ongevallen, indicatoren worden gebruikt die verband houden met de economische impact van ongevallen op de samenleving.

(3)

Het toekennen van een geldwaarde aan verbeterde veiligheid moet worden gezien in het licht van beperkte budgettaire middelen voor beleidsmaatregelen. Om ervoor te zorgen dat initiatieven worden geselecteerd die zorgen voor een efficiënte toewijzing van middelen, moeten derhalve prioritaire maatregelen worden vastgesteld.

(4)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau („spoorwegbureauverordening”) (2) wordt dat Bureau gemachtigd een netwerk op te zetten met de nationale autoriteiten die belast zijn met de veiligheid en de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de onderzoeken, om de inhoud van de in bijlage I bij Richtlijn 2004/49/EG genoemde CSI’s vast te stellen. In reactie op deze machtiging heeft het Bureau op 29 september 2008 een aanbeveling uitgebracht over de herziening van bijlage I bij Richtlijn 2004/49/EG: gemeenschappelijke definities voor de CSI’s en methoden voor de berekening van de economische impact van ongevallen (ERA/REC/SAF/02-2008).

(5)

Bijlage I bij Richtlijn 2004/49/EG dient derhalve te worden gewijzigd.

(6)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 21 van Richtlijn 96/48/EG opgerichte comité,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 2004/49/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 18 juni 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Antonio TAJANI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 44.

(2)  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.


BIJLAGE

„BIJLAGE I

GEMEENSCHAPPELIJKE VEILIGHEIDSINDICATOREN

De gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren worden jaarlijks aan de veiligheidsinstanties gemeld. De eerste rapportage heeft plaats in 2010.

Indicatoren met betrekking tot de in artikel 2, lid 2, onder a) en b), bedoelde activiteiten worden apart genoemd, als zij worden bekendgemaakt.

Als er na de indiening van het verslag nieuwe feiten of fouten aan het licht komen, worden de indicatoren voor een specifiek jaar bij de eerste passende gelegenheid en uiterlijk in het volgende jaarverslag door de veiligheidsinstantie gewijzigd of verbeterd.

Voor indicatoren met betrekking tot ongevallen (punt 1) wordt Verordening (EG) nr. 91/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de statistieken van het spoorvervoer (1) gebruikt voor zover de informatie beschikbaar is.

1.   Indicatoren met betrekking tot ongevallen

1.1.

Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal ernstige ongevallen en uitsplitsing naar de volgende soorten ongevallen:

treinbotsingen, inclusief botsingen met obstakels binnen het profiel van vrije ruimte,

ontsporing van treinen,

ongevallen op spoorwegovergangen, inclusief ongevallen met voetgangers op spoorwegovergangen,

persoonlijke ongevallen veroorzaakt door rollend materieel in rijdende toestand, met uitzondering van zelfmoorden,

brand in rollend materieel,

andere.

Ieder ernstig ongeval wordt gemeld onder het type van het primaire ongeval, ook al zijn de gevolgen van het secundaire ongeval ernstiger, bijv. brand na een ontsporing.

1.2.

Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal personen dat per soort ongeval zwaargewond is geraakt of is omgekomen, met onderverdeling in de volgende categorieën:

reizigers (ook in verhouding tot het totale aantal reizigerskilometers en passagierstreinkilometers),

werknemers, inclusief het personeel van aannemers,

gebruikers van spoorwegovergangen,

onbevoegde personen op spoorwegterreinen,

andere.

2.   Indicatoren met betrekking tot gevaarlijke goederen

Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal ongevallen in verband met het vervoer van gevaarlijke goederen, met onderverdeling in de volgende categorieën:

ongevallen waarbij ten minste één spoorvoertuig is betrokken dat gevaarlijke goederen vervoert, zoals gedefinieerd in het aanhangsel,

het aantal dergelijke ongevallen waarbij gevaarlijke goederen vrijkomen.

3.   Indicatoren met betrekking tot zelfmoorden

Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal zelfmoorden.

4.   Indicatoren met betrekking tot de voorlopers van ongevallen

Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal gevallen van:

gebroken rails,

knikken in het spoor,

foutieve seingevingen,

gepasseerde onveilige seinen,

gebroken wielen en assen van operationeel rollend materieel.

Alle voorlopers moeten worden gerapporteerd, ongeacht of die wel of niet een ongeval tot gevolg hadden. Voorlopers die een ongeval tot gevolg hebben, moeten worden gerapporteerd in het kader van de CSI’s met betrekking tot voorlopers; de ongevallen die hebben plaatsgevonden, moeten, indien zij ernstig waren, worden gerapporteerd in het kader van in punt 1 genoemde CSI’s met betrekking tot ongevallen.

5.   Indicatoren voor de berekening van de economische impact van ongevallen

Totaal in euro en relatief (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers):

aantal doden en ernstig gewonden, vermenigvuldigd met de waarde van het voorkomen van een dodelijk ongeval (hierna „VPC” genoemd),

kosten van de milieuschade,

kosten van de materiële schade aan rollend materieel of infrastructuur,

kosten van vertragingen als gevolg van ongevallen.

De veiligheidsinstanties moeten ofwel de economische impact van alle ongevallen rapporteren, of de economische impact van uitsluitend de ernstige ongevallen. Deze keuze moet duidelijk worden aangegeven in het in artikel 18 bedoelde jaarverslag.

De VPC is de waarde die de samenleving toekent aan het voorkomen van een dodelijk ongeval en vormt als zodanig geen referentie voor schadevergoeding tussen bij ongevallen betrokken partijen.

6.   Indicatoren met betrekking tot de technische veiligheid van de infrastructuur en de invoering daarvan

6.1.

Het percentage sporen met het automatische beveiligingssysteem voor treinen (ATB), het percentage treinkilometers waarvoor operationele ATB-systemen worden gebruikt.

6.2.

Het aantal spoorwegovergangen (totaal, per kilometer lijn en per kilometer spoor) uitgesplitst over de volgende acht soorten overgangen:

a)

beveiligde spoorwegovergang met:

i)

automatische waarschuwingssystemen voor weggebruikers;

ii)

automatische beschermingssystemen voor weggebruikers;

iii)

automatische beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers;

iv)

automatische beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers en beschermingssystemen voor het spoor;

v)

handbediende waarschuwingssystemen voor weggebruikers;

vi)

handbediende beschermingssystemen voor weggebruikers;

vii)

handbediende beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers.

b)

onbeveiligde spoorwegovergangen.

7.   Indicatoren met betrekking tot het veiligheidsbeheer

Afgeronde interne controles door infrastructuurbeheerders en spoorwegondernemingen als beschreven in de documentatie over het veiligheidsbeheersysteem. Het totale aantal voltooide controles en het aantal uitgedrukt als percentage van de vereiste (en/of geplande) controles.

8.   Definities

Gemeenschappelijke definities voor CSI’s en methoden voor de berekening van de economische impact van ongevallen worden in het aanhangsel vastgesteld.

Aanhangsel

Gemeenschappelijke definities voor CSI’s en methoden voor de berekening van de economische impact van ongevallen

1.   Indicatoren met betrekking tot ongevallen

1.1.

„ernstig ongeval”: ongeval met ten minste één bewegend spoorvoertuig waarbij ten minste één persoon om het leven is gekomen of zwaargewond is geraakt of dat schade van betekenis aan het materieel, de rails, andere installaties of het milieu dan wel een ernstige ontregeling van het verkeer heeft veroorzaakt. Ongevallen in werkplaatsen, magazijnen en opslagruimtes vallen hier niet onder.

1.2.

„schade van betekenis aan het materieel, de rails, andere installaties of het milieu”: schade voor een bedrag van 150 000 EUR of meer.

1.3.

„ernstige ontregeling van het verkeer”: de treindiensten op een hoofdspoorlijn worden gedurende zes uur of langer onderbroken.

1.4.

„trein”: één of meer spoorvoertuigen getrokken door één of meer locomotieven of motorwagens, of één motorwagen alleen, die onder een bepaald nummer of een specifieke benaming van een vast beginpunt naar een vast eindpunt rijdt/rijden. Een losse locomotief, dat wil zeggen een locomotief die alleen rijdt, wordt als trein beschouwd.

1.5.

„treinbotsingen, inclusief botsingen met obstakels binnen het profiel van vrije ruimte”: een frontale botsing, een kop-staartbotsing of een zijlingse botsing tussen een deel van een trein en een deel van een andere trein, of met:

i)

rollend materieel dat wordt gerangeerd,

ii)

vaste of tijdelijk op of nabij de rails aanwezige voorwerpen (behalve op spoorwegovergangen, indien zij door een overstekend voertuig of een gebruiker zijn verloren).

1.6.

„ontsporingen van treinen”: alle gevallen waarin ten minste één wiel van een trein uit de rails loopt.

1.7.

„ongevallen op spoorwegovergangen”: ongevallen op spoorwegovergangen waarbij ten minste één spoorvoertuig en één of meer overstekende voertuigen, andere overstekende gebruikers zoals voetgangers of andere tijdelijk op of nabij het spoor aanwezige, door een overstekend voertuig of een overstekende gebruiker verloren voorwerpen zijn betrokken.

1.8.

„door rollend materieel in rijdende toestand veroorzaakte persoonlijke ongevallen”: ongevallen van één of meer personen die door een spoorvoertuig of een daaraan vastzittend of daarvan losgeraakt voorwerp zijn geraakt. Daaronder begrepen zijn personen die van spoorvoertuigen vallen, alsmede personen die tijdens de reis aan boord van die voertuigen vallen of door losse voorwerpen worden geraakt.

1.9.

„brand in rollend materieel”: brand en explosies die zich tijdens de rit tussen het station van vertrek en de eindbestemming voordoen in spoorvoertuigen (en/of hun lading), ook wanneer zij stilstaan op het station van vertrek, de eindbestemming of op tussenliggende haltes, alsmede tijdens rangeeroperaties.

1.10.

„andere soorten ongevallen”: alle ongevallen, behalve de reeds genoemde (treinbotsingen, ontsporingen van treinen, ongevallen op spoorwegovergangen, door rollend materieel in rijdende toestand veroorzaakte persoonlijke ongevallen en brand in rollend materieel).

1.11.

„reiziger”: iemand die een reis per spoor maakt, met uitzondering van het treinpersoneel. Voor ongevallenstatistieken worden reizigers die proberen in of van een bewegende trein te stappen, meegeteld.

1.12.

„personeel (personeel van aannemers en zelfstandige aannemers daaronder begrepen)”: alle personen van wie het werk verband houdt met een spoorweg en die op het moment van het ongeval aan het werk zijn. Dit omvat het treinpersoneel en de personen die met rollend materieel en infrastructuurinstallaties werken.

1.13.

„gebruiker van een spoorwegovergang”: iedereen die te voet of met een vervoermiddel van een spoorwegovergang gebruikmaakt om de sporen over te steken.

1.14.

„onbevoegde personen op spoorwegterreinen”: iedereen die zich op spoorwegterreinen bevindt terwijl dat verboden is, met uitzondering van gebruikers van een spoorwegovergang.

1.15.

„anderen (derden)”: iedereen die niet is gedefinieerd als „reiziger”, „werknemer, met inbegrip van personeel van aannemers”, „gebruiker van een spoorwegovergang” of „onbevoegde personen op spoorwegterreinen”.

1.16.

„dodelijk slachtoffer”: iemand die bij een ongeval om het leven is gekomen of binnen 30 dagen daarna aan de gevolgen ervan overlijdt, met uitzondering van personen die zelfmoord hebben gepleegd.

1.17.

„zwaargewonde”: iemand die bij een ongeval gewond is geraakt en langer dan 24 uur in het ziekenhuis was opgenomen, met uitzondering van personen die een poging tot zelfmoord hebben ondernomen.

2.   Indicatoren met betrekking tot gevaarlijke goederen

2.1.

„ongeval bij het vervoer van gevaarlijke goederen”: ongeval of incident dat moet worden gemeld overeenkomstig de RID (2)/ADR-voorschriften, punt 1.8.5.

2.2.

„gevaarlijke goederen”: stoffen en artikelen waarvan het vervoer bij het RID is verboden, of alleen onder daarin vervatte voorwaarden is toegestaan.

3.   Indicatoren met betrekking tot zelfmoorden

3.1.

„zelfmoord”: daad van opzettelijke zelfverwonding die de dood tot gevolg heeft, zoals door de bevoegde nationale instantie geregistreerd en gekwalificeerd.

4.   Indicatoren met betrekking tot de voorlopers van ongevallen

4.1.

„gebroken rails”: rails die in twee of meer stukken zijn gebroken of rails waarvan een stuk metaal is afgebroken, waardoor een gat van meer dan 50 mm lengte en meer dan 10 mm diepte in het loopvlak van het spoor is ontstaan.

4.2.

„knikken in het spoor”: onvolkomenheden die verband houden met de continuïteit en de geometrie van het spoor, waardoor het spoor moet worden afgesloten of waardoor de toegestane snelheid onmiddellijk moet worden verminderd om de veiligheid te handhaven.

4.3.

„foutieve seingeving”: storingen van het seinsysteem (van de infrastructuur of van het rollend materieel), die tot gevolg hebben dat de seininformatie minder restrictief is dan vereist.

4.4.

„onveilig sein gepasseerd (SPAD)”: iedere keer dat een deel van een trein verder rijdt dan toegestaan.

Niet-toegestane verplaatsing:

voorbij een naast het spoor gelegen onveilig sein met gekleurde lichten of semafoor of STOP-teken rijden, in gevallen waarin geen automatisch treinbeïnvloedingssysteem (ATCS) of ATB-systeem operationeel is;

voorbij het einde rijden van een met de veiligheid samenhangend eindpunt van de toestemming om te rijden bij een ATCS- of ATP-systeem;

voorbij een punt rijden tot waar volgens de voorschriften mondeling of schriftelijk toestemming is gegeven;

voorbij stopborden of handsignalen rijden (behalve spoorbuffers).

Gevallen waarin voertuigen zonder aangekoppelde tractie-eenheid rijden of een onbeheerde trein voorbij een onveilig sein rijdt, worden niet meegeteld. Gevallen waarbij het sein om welke reden dan ook niet tijdig op onveilig is gezet om de machinist in staat te stellen de trein voor het sein te stoppen, worden niet meegeteld.

De nationale veiligheidsinstanties mogen over de vier punten apart rapporteren en moeten ten minste een geaggregeerde indicator met gegevens over alle vier punten rapporteren.

4.5.

„gebroken wielen en gebroken assen”: een breuk die de essentiële onderdelen van het wiel of de as beschadigt, waardoor een ongevalsrisico ontstaat (ontsporing of botsing).

5.   Gemeenschappelijke methoden voor de berekening van de economische impact van ongevallen

5.1.

De waarde van het voorkomen van een dodelijk ongeval (VPC) bestaat uit:

1)

de waarde van de veiligheid op zich: waarden ten aanzien van de bereidheid te betalen (WTP), gebaseerd op „stated preference”-onderzoeken die zijn uitgevoerd in de lidstaat waarvoor zij worden toegepast.

2)

directe en indirecte economische kosten: kosten die worden geraamd in de lidstaat en die bestaan uit:

medische kosten en kosten voor revalidatie,

proceskosten, kosten voor politie, particuliere ongevalsonderzoeken, nooddiensten en administratieve kosten van de verzekering,

productieverlies: waarde voor de samenleving van goederen en diensten die door de persoon hadden kunnen worden geproduceerd als het ongeval niet had plaatsgevonden.

5.2.

Gemeenschappelijke principes om de waarde van de veiligheid op zich en directe/indirecte economische kosten te ramen:

Voor de waarde van de veiligheid op zich wordt de beoordeling of de beschikbare ramingen al dan niet passend zijn, op de volgende overwegingen gebaseerd:

de ramingen moeten samenhangen met een systeem voor de raming van de vermindering van het mortaliteitsrisico in de transportsector en een WTP-benadering, naargelang van de „stated preference”-methoden,

de steekproef van respondenten die voor de waarden wordt gebruikt, moet representatief zijn voor de betrokken bevolking. De steekproef moet met name de verdeling naar leeftijd, inkomen en andere relevante sociaaleconomische/ demografische kenmerken van de bevolking weerspiegelen,

methode voor het verkrijgen van de WTP-waarden: het enquêteontwerp moet zodanig zijn dat de vragen voor de respondenten duidelijk en zinvol zijn.

Directe en indirecte economische kosten moeten worden geraamd op basis van de werkelijke door de samenleving gedragen kosten.

5.3.

„kosten van de milieuschade”: kosten die door de spoorwegondernemingen/infrastructuurbeheerders moeten worden gedragen, geraamd op basis van hun ervaring, om het beschadigde gebied terug te brengen in de staat van vóór het spoorwegongeval.

5.4.

„kosten van de materiële schade aan rollend materieel en infrastructuur”: de kosten van de aanschaf van nieuw rollend materieel of nieuwe infrastructuur, met dezelfde functionaliteit en technische parameters als het onherstelbaar beschadigde materieel en de onherstelbaar beschadigde infrastructuur, en de kosten voor het herstel van herstelbaar rollend materieel en herstelbare infrastructuur in de staat van vóór het ongeval. Beide moeten op basis van hun ervaring door de spoorwegondernemingen/ infrastructuurbeheerders worden geraamd. Ook worden de kosten in verband met de huur van rollend materieel meegeteld, als huur nodig is omdat de voertuigen beschadigd, en dus niet beschikbaar zijn.

5.5.

„kosten van vertragingen als gevolg van ongevallen”: de geldwaarde van vertragingen die gebruikers van spoorvervoer (reizigers en vrachtklanten) ondervinden als gevolg van ongevallen, berekend volgens het onderstaande model:

VT= geldwaarde van reistijdbesparingen

waarde van tijd voor een treinreiziger (een uur)

 

VTP = [VT van voor het werk reizende reizigers]*[gemiddeldpercentage voor het werk reizende reizigers per jaar] + [VT vanniet voor het werk reizende reizigers]*[gemiddeld percentage niet voor het werk reizende reizigers]

 

VT wordt gemeten in EUR per reiziger per uur

waarde van tijd voor een goederentrein (een uur):

 

VTF = [VT van goederentreinen]*[(ton-km)/(trein-km)]

 

VT wordt gemeten in EUR per ton vracht per uur

 

Gemiddeld aantal ton goederen dat in één jaar per trein wordt vervoerd = (ton-km)/(trein-km)

CM= kosten van 1 minuut vertraging van een trein

Reizigerstrein

 

CMP = K1*(VTP/60)*[(reizigers-km)/(trein-km)]

 

Gemiddeld aantal reizigers dat in één jaar per trein wordt vervoerd = (reizigers-km)/(trein-km)

Goederentrein

 

CMF = K2* (VTF/60)

 

De factoren K1 en K2 liggen tussen de waarde van tijd en de waarde van vertraging, zoals geraamd door middel van de „stated preference”-onderzoeken, om rekening te houden met het feit dat de als gevolg van vertragingen verloren tijd als aanzienlijk negatiever wordt ervaren dan normale reistijd.

Kosten van vertragingen als gevolg van een ongeval = CMP*(minuten vertraging van reizigerstreinen) + CMF*(minuten vertraging van goederentreinen)

Reikwijdte van het model

De kosten van vertragingen moeten voor alle ongevallen, zowel ernstige als niet ernstige, worden berekend.

Vertragingen moeten als volgt worden berekend:

echte vertragingen op de spoorlijnen waar de ongevallen hebben plaatsgevonden,

echte vertragingen of, indien dat niet mogelijk is, geraamde vertragingen op de andere getroffen lijnen.

6.   Indicatoren met betrekking tot de technische veiligheid van de infrastructuur en de invoering daarvan

6.1.

„automatisch beveiligingssysteem voor treinen (ATP)”: een systeem dat het gehoorzamen van seinen en snelheidsbeperkingen afdwingt door snelheidscontrole, alsmede automatische stop bij seinen.

6.2.

„spoorwegovergang”: gelijkvloerse kruising tussen een spoorweg en een overweg, zoals toegestaan door de infrastuctuurbeheerder, die toegankelijk is voor gebruikers van een openbare of particuliere weg. Overwegen van het ene perron naar het andere op stations vallen hier niet onder, evenmin als overgangen uitsluitend voor gebruik door werknemers.

6.3.

„overweg”: openbare of particuliere weg, straat of snelweg, met inbegrip van voet- en fietspaden, of andere route voor het laten passeren van mensen, dieren, voertuigen of machines.

6.4.

„beveiligde spoorwegovergang”: een spoorwegovergang waar de overstekende gebruikers worden beschermd tegen of gewaarschuwd voor de naderende trein door de activering van inrichtingen wanneer het voor de gebruiker onveilig is de spoorwegovergang over te steken.

Bescherming door gebruikmaking van fysieke inrichtingen:

halve of dubbele slagbomen,

hekken.

Waarschuwing bij het gebruik van vaste apparatuur bij spoorwegovergangen:

zichtbare apparatuur: lichten,

hoorbare apparatuur: bellen, hoorns, claxons etc.,

fysieke inrichtingen, bijv. vibratie door verkeersdrempels.

Beveiligde spoorwegovergangen worden als volgt gedefinieerd:

1)

„spoorwegovergang met automatische beschermings- en/of waarschuwingssystemen voor weggebruikers”: spoorwegovergang waarbij de bescherming en/of waarschuwing door de naderende trein worden geactiveerd.

Deze spoorwegovergangen worden als volgt onderverdeeld:

i)

automatische waarschuwingssystemen voor weggebruikers;

ii)

automatische beschermingssystemen voor weggebruikers;

iii)

automatische beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers;

iv)

automatische beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers en beschermingssystemen voor het spoor.

„beschermingssystemen voor het spoor”: een signaal of ander beschermingssysteem voor de trein die de trein alleen toelaat door te rijden als de spoorwegovergang voor de weggebruikers is beschermd en niet meer wordt overschreden; dat laatste vindt plaats door middel van bewaking en/of door obstakeldetectie.

2)

„spoorwegovergang met handbediende beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers”: spoorwegovergang waar het beschermings- en/of waarschuwingssysteem handbediend is, en waar geen daarmee verbonden sein voor de trein (beschermingssysteem voor het spoor) te zien is, en waarbij het beschermings- en/of waarschuwingssysteem van de spoorwegovergang alleen in werking is wanneer het wordt geactiveerd.

Deze spoorwegovergangen worden als volgt onderverdeeld:

v)

handbediende waarschuwingssystemen voor weggebruikers;

vi)

handbediende beschermingssystemen voor weggebruikers;

vii)

handbediende beschermings- en waarschuwingssystemen voor weggebruikers.

6.5.

„onbeveiligde spoorwegovergang”: spoorwegovergang zonder enige vorm van waarschuwings- en/of beschermingssysteem dat wordt geactiveerd wanneer het onveilig is voor de weggebruiker om de overgang over te steken.

7.   Indicatoren met betrekking tot het veiligheidsbeheer

7.1.

„audit”: een systematisch, onafhankelijk en gedocumenteerd proces voor het verkrijgen van auditgegevens en de objectieve evaluatie hiervan om de na te gaan in hoeverre aan de auditcriteria is voldaan.

8.   Definities van de meeteenheden

8.1.

„trein-km”: meeteenheid die de verplaatsing van een trein over een afstand van één kilometer weergeeft. Deze afstand is de daadwerkelijk gereden afstand, indien beschikbaar; zo niet wordt de standaardnetafstand tussen de plaats van oorsprong en de plaats van bestemming opgegeven. Alleen de afstand op het grondgebied van het rapporterende land wordt in aanmerking genomen.

8.2.

„reizigers-km”: meeteenheid voor het vervoer van een reiziger per spoor over een afstand van één kilometer. Alleen de afstand op het grondgebied van het rapporterende land wordt in aanmerking genomen.

8.3.

„kilometer lijn” betekent de lengte, gemeten in kilometer, van het spoorwegnet van een lidstaat, waarvan het toepassingsgebied in artikel 2 is vastgesteld. Voor meersporige spoorlijnen wordt alleen de afstand tussen begin- en eindpunt geteld.

8.4.

„kilometer spoor” betekent de lengte, gemeten in kilometer, van het spoorwegnet van een lidstaat, waarvan het toepassingsgebied in artikel 2 is vastgesteld. Elk spoor van een meersporige spoorlijn moet worden geteld.


(1)  PB L 14 van 21.1.2003, blz. 1.

(2)  RID, het Reglement betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, zoals vastgesteld bij Richtlijn 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PB L 260 van 30.9.2008, blz. 13).


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/75


RICHTLIJN 2009/150/EG VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde flocumafen als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (1), en met name op artikel 16, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 betreffende de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma (2) is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die met het oog op een mogelijke opneming daarvan in bijlage I, IA of IB van Richtlijn 98/8/EG dienen te worden beoordeeld. Flocumafen is in die lijst opgenomen.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1451/2007 is flocumafen overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG beoordeeld voor gebruik in productsoort 14 (rodenticiden), zoals gedefinieerd in bijlage V bij Richtlijn 98/8/EG.

(3)

Nederland is als rapporterende lidstaat aangewezen en heeft het verslag van de bevoegde instantie samen met een aanbeveling overeenkomstig artikel 14, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 op 4 oktober 2007 bij de Commissie ingediend.

(4)

Het verslag van de bevoegde instantie is door de lidstaten en de Commissie getoetst. Overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 zijn de conclusies van de toetsing door het Permanent Comité voor biociden op 15 mei 2009 in een beoordelingsverslag opgenomen.

(5)

Uit de verschillende uitgevoerde onderzoeken blijkt dat biociden die als rodenticide gebruikt worden en flocumafen bevatten, naar verwachting geen risico voor de mens inhouden, afgezien van accidentele inname door kinderen. Er blijkt een risico te bestaan voor niet-doeldieren. Flocumafen wordt echter met het oog op de volksgezondheid en de hygiëne nog als essentieel beschouwd. Opneming van flocumafen in bijlage I is dus gerechtvaardigd om ervoor te zorgen dat in alle lidstaten overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG toelatingen voor biociden die als rodenticide worden gebruikt en flocumafen bevatten, kunnen worden verleend, gewijzigd of ingetrokken.

(6)

Gezien de conclusies van het beoordelingsverslag moet worden vereist dat bij de toelating van producten die flocumafen bevatten en als rodenticide worden gebruikt, specifieke risicobeperkende maatregelen worden voorgeschreven. Die maatregelen moeten gericht zijn op het beperken van het risico van primaire en secundaire blootstelling van mensen en niet-doeldieren en de langetermijneffecten van de stof op het milieu. Daartoe dienen bepaalde restricties, zoals een maximumconcentratie, een verbod op het in de handel brengen van de werkzame stof in andere dan gebruiksklare producten en het gebruik van bitterstoffen, in alle gevallen verplicht te worden gesteld, terwijl andere voorwaarden door de lidstaten per geval moeten worden opgelegd.

(7)

Vanwege de gesignaleerde risico’s en de kenmerken van de stof, waardoor die persistent, bioaccumulerend en toxisch, of zeer persistent en sterk bioaccumulerend kan zijn, mag flocumafen slechts voor vijf jaar in bijlage I worden opgenomen en moet er overeenkomstig artikel 10, lid 5, onder i), tweede alinea, van Richtlijn 98/8/EG een vergelijkende risicobeoordeling worden uitgevoerd voordat de opneming in bijlage I wordt verlengd.

(8)

Het is belangrijk dat de bepalingen van deze richtlijn in alle lidstaten tegelijkertijd worden toegepast teneinde een gelijke behandeling van biociden die op de markt zijn en als werkzame stof flocumafen bevatten, te waarborgen en tevens het goede functioneren van de markt voor biociden in het algemeen te vergemakkelijken.

(9)

Er dient een redelijke periode te verstrijken voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, teneinde de lidstaten en de betrokken partijen de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen die dit met zich meebrengt te voldoen en om ervoor te zorgen dat aanvragers die dossiers hebben samengesteld volledig kunnen profiteren van de periode van tien jaar voor gegevensbescherming die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c), ii), van Richtlijn 98/8/EG op de datum van opneming ingaat.

(10)

Na de opneming moeten de lidstaten een redelijke periode krijgen voor de uitvoering van artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG en met name voor de verlening, wijziging of intrekking van toelatingen voor biociden van productsoort 14 die flocumafen bevatten, om ervoor te zorgen dat ze aan Richtlijn 98/8/EG voldoen.

(11)

Richtlijn 98/8/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 oktober 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(2)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3.


BIJLAGE

De volgende vermelding wordt als „nr. 31” in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG toegevoegd:

Nr.

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheid van de werkzame stof in het biocide zoals het op de markt wordt gebracht

Datum van opneming

Termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3

(behalve voor producten die meer dan een werkzame stof bevatten; in dat geval is de termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3, de termijn die wordt vastgesteld in het laatste besluit voor de opneming van de werkzame stoffen daarvan)

Datum waarop de opneming verstrijkt

Productsoort

Specifieke bepalingen (1)

„31

Flocumafen

4-hydroxy-3-[(1RS,3RS;1RS,3RS)-1,2,3,4-tetrahydro-3-[4-(4-trifluoromethylbenzyloxy)fenyl]-1-naftyl]cumarine

EC-nr. 421-960-0

CAS-nr. 90035-08-8

955 g/kg

1 oktober 2011

30 september 2013

30 september 2016

14

Vanwege de kenmerken van de werkzame stof, waardoor die persistent, bioaccumulerend en toxisch, of zeer persistent en sterk bioaccumulerend kan zijn, moet overeenkomstig artikel 10, lid 5, onder i), tweede alinea, van Richtlijn 98/8/EG een vergelijkende risicobeoordeling voor de stof worden uitgevoerd voordat de opneming in bijlage I wordt verlengd.

De lidstaten zorgen ervoor dat bij toelating de volgende voorwaarden worden gesteld:

1.

de nominale concentratie van de werkzame stof in de producten mag niet meer bedragen dan 50 mg/kg en alleen gebruiksklare producten zijn toegelaten;

2.

de producten moeten een bitterstof en zo mogelijk een kleurstof bevatten;

3.

de producten mogen niet als traceerpoeder worden gebruikt;

4.

de primaire en secundaire blootstelling van mensen, niet-doeldieren en het milieu moeten zoveel mogelijk worden beperkt door de inoverwegingneming en toepassing van alle passende en beschikbare risicobeperkende maatregelen. Deze omvatten onder meer de beperking tot uitsluitend professioneel gebruik, de vaststelling van een maximale verpakkingsgrootte en de verplichting om veilige, niet te openen lokdozen te gebruiken.”


(1)  Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen van bijlage VI zijn de inhoud en de conclusies van de beoordelingsverslagen beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/comm/environment/biocides/index.htm


28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/78


RICHTLIJN 2009/151/EG VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot wijziging van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad teneinde tolylfluanide als werkzame stof in bijlage I bij die richtlijn op te nemen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (1), en met name op artikel 16, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1451/2007 van de Commissie van 4 december 2007 betreffende de tweede fase van het in artikel 16, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van biociden bedoelde tienjarige werkprogramma (2) is een lijst vastgesteld van werkzame stoffen die met het oog op een mogelijke opneming daarvan in bijlage I, IA of IB van Richtlijn 98/8/EG dienen te worden beoordeeld. Tolylfluanide is in die lijst opgenomen.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1451/2007 is tolylfluanide overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG beoordeeld voor gebruik in productsoort 8 (houtconserveringsmiddelen), zoals gedefinieerd in bijlage V bij Richtlijn 98/8/EG.

(3)

Finland is als rapporterende lidstaat aangewezen en heeft het verslag van de bevoegde instantie samen met een aanbeveling overeenkomstig artikel 14, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 op 24 april 2006 bij de Commissie ingediend.

(4)

Het verslag van de bevoegde instantie is door de lidstaten en de Commissie getoetst. Overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1451/2007 zijn de conclusies van de toetsing door het Permanent Comité voor biociden op 15 mei 2009 in een beoordelingsverslag opgenomen.

(5)

Uit de verschillende uitgevoerde onderzoeken blijkt dat van biociden die als houtconserveringsmiddel worden gebruikt en tolylfluanide bevatten, kan worden verwacht dat ze aan de eisen van artikel 5 van Richtlijn 98/8/EG voldoen. Tolylfluanide dient derhalve in bijlage I te worden opgenomen om ervoor te zorgen dat in alle lidstaten overeenkomstig artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG toelatingen voor biociden die als houtconserveringsmiddel worden gebruikt en tolylfluanide bevatten, kunnen worden verleend, gewijzigd of ingetrokken.

(6)

Er zijn evenwel onaanvaardbare risico's gesignaleerd bij de behandeling in situ van hout in de openlucht en bij behandeld hout dat is blootgesteld aan verwering. Daarom dienen producten die tolylfluanide bevatten en als houtconserveringsmiddel worden gebruikt niet voor dat gebruik te worden toegelaten.

(7)

Gezien de conclusies van het beoordelingsverslag dient te worden vereist dat bij de toelating van producten die tolylfluanide bevatten en als houtconserveringsmiddel worden gebruikt, risicobeperkende maatregelen worden voorgeschreven teneinde te garanderen dat de risico’s overeenkomstig artikel 5 van en bijlage VI bij Richtlijn 98/8/EG tot een aanvaardbaar niveau worden gereduceerd. Met name dient te worden vereist dat bij voor industrieel of beroepsmatig gebruik bestemde producten passende beschermingsmiddelen worden gebruikt, tenzij kan worden aangetoond dat het gesignaleerde risico voor de industriële of beroepsmatige gebruiker op een andere wijze kan worden gereduceerd. Er dienen adequate maatregelen te worden genomen om de bodem en het aquatische milieu te beschermen, aangezien er tijdens de beoordeling onaanvaardbare risico's voor deze milieucompartimenten zijn gesignaleerd. Daarom moeten instructies worden voorzien met de vermelding dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond moet worden opgeslagen om rechtstreekse verliezen naar de bodem of naar water te voorkomen en dat verliezen met het oog op hergebruik of verwijdering moeten worden opgevangen.

(8)

Het is belangrijk dat de bepalingen van deze richtlijn in alle lidstaten tegelijkertijd worden toegepast teneinde een gelijke behandeling van biociden die op de markt zijn en als werkzame stof tolylfluanide bevatten, te waarborgen en tevens het goede functioneren van de markt voor biociden in het algemeen te vergemakkelijken.

(9)

Er dient een redelijke periode te verstrijken voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, teneinde de lidstaten en de betrokken partijen de gelegenheid te geven om zich voor te bereiden om aan de nieuwe eisen die dit meebrengt te voldoen en om ervoor te zorgen dat aanvragers die dossiers hebben samengesteld volledig kunnen profiteren van de periode van tien jaar voor gegevensbescherming die overeenkomstig artikel 12, lid 1, onder c), ii), van Richtlijn 98/8/EG op de datum van opneming ingaat.

(10)

Na de opneming moeten de lidstaten een redelijke periode krijgen voor de uitvoering van artikel 16, lid 3, van Richtlijn 98/8/EG en met name voor de verlening, wijziging of intrekking van toelatingen voor biociden van productsoort 8 die tolylfluanide bevatten, om ervoor te zorgen dat ze aan Richtlijn 98/8/EG voldoen.

(11)

Richtlijn 98/8/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2010 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 oktober 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1.

(2)  PB L 325 van 11.12.2007, blz. 3.


BIJLAGE

De volgende vermelding wordt als „nr. 29” in bijlage I bij Richtlijn 98/8/EG toegevoegd:

Nr.

Triviale naam

IUPAC-naam

Identificatienummers

Minimale zuiverheid van de werkzame stof in het biocide zoals het op de markt wordt gebracht

Datum van opneming

Termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3

(behalve voor producten die meer dan één werkzame stof bevatten; in dat geval is de termijn voor de naleving van artikel 16, lid 3, de termijn die wordt vastgesteld in het laatste besluit voor de opneming van de werkzame stoffen daarvan)

Datum waarop de opneming verstrijkt

Product-soort

Specifieke bepalingen (1)

„29

tolylfluanide

dichloor-N-[(dimethylamino) sulfonyl]fluor-N-(p-tolyl)methaansulfenamide

EC-nr.: 211-986-9

CAS-nr. 731-27-1

960 g/kg

1 oktober 2011

30 september 2013

30 september 2021

8

De producten worden niet toegelaten voor de behandeling in situ van hout in de openlucht of voor hout dat aan verwering zal worden blootgesteld.

De lidstaten zorgen ervoor dat bij toelating de volgende voorwaarden worden gesteld:

1.

Gezien de veronderstellingen die aan de risicobeoordeling ten grondslag liggen, dienen bij de toepassing van voor industrieel of beroepsmatig gebruik toegelaten producten passende persoonlijke beschermingsmiddelen te worden gebruikt, tenzij in de aanvraag tot toelating van het product het bewijs wordt geleverd dat de risico’s voor de industriële of beroepsmatige gebruiker op een andere wijze tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden gereduceerd.

2.

Gezien de gesignaleerde risico's voor de bodem en het aquatische milieu, moeten passende risicobeperkende maatregelen worden genomen om deze milieucompartimenten te beschermen. Met name moet op de etiketten en/of veiligheidsinformatiebladen van producten die voor industrieel of beroepsmatig gebruik worden toegelaten, worden vermeld dat pas behandeld hout na de behandeling onder een afdak en/of op een ondoordringbare harde ondergrond moet worden opgeslagen om rechtstreekse verliezen naar de bodem of naar water te voorkomen en dat verliezen met het oog op hergebruik of verwijdering moeten worden opgevangen.”


(1)  Met het oog op de toepassing van de gemeenschappelijke beginselen van bijlage VI zijn de inhoud en de conclusies van de beoordelingsverslagen beschikbaar op de website van de Commissie: http://ec.europa.eu/comm/environment/biocides/index.htm


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/81


BESLUIT VAN DE RAAD

van 20 oktober 2009

inzake de ondertekening en sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

(2009/855/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 14 en 15 van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (1) (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd), die op 1 juni 2000 in werking is getreden, is bepaald dat de Gemeenschap en Israël het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten en visserijproducten geleidelijk verder liberaliseren. In artikel 9, lid 4, van de associatieovereenkomst is voor de in de bijlagen II tot en met VI van die overeenkomst opgenomen verwerkte landbouwproducten de mogelijkheid van verdere wederzijdse tariefconcessies opgenomen.

(2)

Op 11 april 2005 heeft de associatieraad EU-Israël een actieplan inzake het Europees nabuurschapsbeleid goedgekeurd waarin een specifieke bepaling over verdere liberalisering van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten is opgenomen.

(3)

Op 14 november 2005 heeft de Raad de Commissie gemachtigd in het kader van de associatieovereenkomst onderhandelingen te voeren om tot een verdere liberalisering van de wederzijdse handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten te komen.

(4)

Op 18 juli 2008 heeft de Commissie namens de Gemeenschap de onderhandelingen afgerond over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tot wijziging van de associatieovereenkomst.

(5)

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (2).

(6)

De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling moet worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, waarbij de associatieovereenkomst wordt gewijzigd, en de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij worden vervangen, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst, in de vorm van een briefwisseling, is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

1.   De Commissie stelt de nodige uitvoeringsbepalingen voor de Protocollen nrs. 1 en 2 vast overeenkomstig Besluit 1999/468/EG.

2.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („integrale-GMO-verordening”) (3) ingestelde Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, of door het bij artikel 38 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad van 17 december 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur (4) ingestelde Comité van beheer voor visserijproducten, of door het bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 3448/1993 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (5) ingestelde Comité horizontale vraagstukken inzake het handelsverkeer van verwerkte landbouwproducten die niet onder bijlage 1 vallen, of, in voorkomend geval, door bij de overeenkomstige bepalingen van andere verordeningen inzake gemeenschappelijke marktordeningen ingestelde comités of door het bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ingestelde Comité douanewetboek (6).

Artikel 3

Wanneer de Gemeenschap ten aanzien van landbouwproducten, alsmede vis en visserijproducten een voorzorgsmaatregel als bedoeld in de associatieovereenkomst moet nemen, wordt deze maatregel vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 159, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad of van artikel 30 van Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad. In het geval van verwerkte landbouwproducten wordt die maatregel, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de betrokken bepaling van de associatieovereenkomst, goedgekeurd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2483/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (7), Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1667/2006 van de Raad van 7 november 2006 betreffende glucose en lactose (8).

Artikel 4

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 5

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 20 oktober 2009.

Voor de Raad

De voorzitter

A. BORG


(1)  PB L 147 van 21.6.2000, blz. 3.

(2)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(3)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(4)  PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

(5)  PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

(6)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.

(7)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104.

(8)  PB L 312 van 11.11.2006, blz. 1.


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 9, lid 4, en de artikelen 14 en 15 van de op 1 juni 2000 van kracht geworden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd), die voorziet in de mogelijkheid van aanvullende wederzijdse tariefconcessies voor verwerkte landbouwproducten en waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Staat Israël geleidelijk komen tot een grotere liberalisering van de onderlinge handel in landbouwproducten, vis en visserijproducten.

Bij deze onderhandelingen hebben de partijen overeenstemming bereikt over de volgende wijzigingen van de associatieovereenkomst:

1.

Artikel 7 wordt vervangen door:

„De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël, met uitzondering van de in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het Israëlische douanetarief, en van de in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT bedoelde producten.”.

2.

Artikel 9 wordt geschrapt.

3.

De titel van hoofdstuk 3 wordt vervangen door:

4.

Artikel 10 wordt vervangen door:

„De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het Israëlische douanetarief, en op de in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël.”.

5.

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Bij invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit Israël, gelden de regelingen van de Protocollen nrs. 1 en 3.”.

6.

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Bij invoer in Israël van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap, gelden de regelingen van de Protocollen nrs. 2 en 3.”.

7.

Artikel 14 wordt vervangen door:

„De Europese Gemeenschap en Israël komen drie jaar na de inwerkingtreding van de op 4 november 2009 te Brussel ondertekende overeenkomst in de vorm van een briefwisseling bijeen om na te gaan of het mogelijk is elkaar verdere concessies op het gebied van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten te verlenen.”.

8.

Artikel 15 wordt geschrapt.

9.

De bijlagen I tot en met VI worden geschrapt.

10.

De Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij worden vervangen door de protocollen in de bijlagen I en II bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

11.

Een gezamenlijke verklaring inzake geografische aanduidingen, die als bijlage III bij deze briefwisseling is gevoegd, wordt aan de associatieovereenkomst toegevoegd.

Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.

Ik verzoek u te willen bevestigen dat uw regering met het bovenstaande instemt.

Hoogachtend,

Съставено в Брюксел на

Hecho en Bruselas, el

V Bruselu dne

Udfærdiget i Bruxelles, den

Geschehen zu Brüssel am

Brüssel,

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις

Done at Brussels,

Fait à Bruxelles, le

Fatto a Bruxelles, addì

Briselē,

Priimta Briuselyje

Kelt Brüsszelben,

Magħmula fi Brussel,

Gedaan te Brussel,

Sporządzono w Brukseli dnia

Feito em Bruxelas,

Adoptat la Bruxelles,

V Bruseli

V Bruslju,

Tehty Brysselissä

Utfärdat i Bryssel den

Image

Image

За Европейската общност

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Pentru Comunitatea Europeană

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Image

Image

 

BIJLAGE I

PROTOCOL Nr. 1

Regeling van toepassing bij de invoer in de Europese Gemeenschap van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit de Staat israël

1.

De in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit Israël zijn bij invoer in de Gemeenschap aan de bepalingen van dit artikel en aan de in de bijlage vastgestelde voorwaarden onderworpen.

2.

Vanaf de datum van inwerkingtreding van de op 4 november 2009 te Brussel ondertekende overeenkomst in de vorm van een briefwisseling (hierna „de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling” genoemd) worden de douanerechten en heffingen van gelijke werking (met inbegrip van het agrarisch element) die van toepassing zijn op de invoer in de Europese Gemeenschap van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit Israël afgeschaft, behalve wanneer in tabel 1 van de bijlage anders is bepaald.

3.

De douanerechten die gelden voor de in tabel 2 van de bijlage bedoelde landbouwproducten van oorsprong uit Israël, worden afgeschaft of verlaagd binnen de grenzen van de tariefcontingenten die in kolom „b” worden vermeld.

Voor hoeveelheden die de contingenten overschrijden, worden de douanerechten verlaagd met het percentage dat in kolom „c” wordt vermeld.

Voor het eerste jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling wordt de omvang van de tariefcontingenten berekend in verhouding tot het basisvolume, rekening houdend met het gedeelte van de periode dat op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst reeds is verstreken.

4.

Onverminderd de in punt 2 van dit protocol vastgestelde voorwaarden, geldt met betrekking tot de producten waarop, enerzijds, invoerprijzen overeenkomstig artikel 140 bis van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (1 2 13) en, anderzijds, ad-valoremdouanerechten en specifieke douanerechten overeenkomstig het gemeenschappelijk douanetarief van toepassing zijn, dat de afschaffing alleen van toepassing is op het ad-valoremgedeelte van het recht.

5.

Voor de producten van oorsprong uit Israël van tabel 3 zijn de douanerechten geconsolideerd op het niveau van de op dit moment toegepaste rechten van de kolommen „a” en „b”.

BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 1

Tabel 1

Alle producten die niet in de onderstaande tabel zijn opgenomen, zijn vrij van rechten. Voor sommige van de onderstaande producten is in de tabellen 2 en 3 een preferentiële regeling opgenomen.

GN-code (1 2 13)

Omschrijving (3 14)

0105 12 00

Levende kalkoenen met een gewicht van niet meer dan 185 g

0207 27

Delen en slachtafvallen van kalkoenen, bevroren

0207 33

0207 34

0207 35

0207 36

Vlees van eenden, van ganzen of van parelhoenders

ex 0302 69 99

ex 0303 79 98

ex 0304 19 99

ex 0304 29 99

ex 0305 30 90

Bokvis (Boops boops): vers of gekoeld; bevroren; filets, bevroren, en ander visvlees, vers of gekoeld; visfilets, gedroogd, gezouten of gepekeld, doch niet gerookt

ex 0301 99 80

0302 69 61

0302 69 95

0303 79 71

ex 0303 79 98

ex 0304 19 39

ex 0304 19 99

ex 0304 29 99

ex 0304 99 99

ex 0305 10 00

ex 0305 30 90

ex 0305 49 80

ex 0305 59 80

ex 0305 69 80

Zeebrasem (Dentex dentex en Pagellus spp.) en goudbrasem (Sparus aurata): levend; vers of gekoeld; bevroren; visfilets en ander visvlees, vers, gekoeld of bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld; gerookt; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie

ex 0301 99 80

0302 69 94

ex 0303 77 00

ex 0304 19 39

ex 0304 19 99

ex 0304 29 99

ex 0304 99 99

ex 0305 10 00

ex 0305 30 90

ex 0305 49 80

ex 0305 59 80

ex 0305 69 80

Zeebaars (Dicentrarchus labrax): levend; vers of gekoeld; bevroren; visfilets en ander visvlees, vers, gekoeld of bevroren; gedroogd, gezouten of gepekeld, gerookt; meel, poeder en pellets, geschikt voor menselijke consumptie

0404 10

Wei en gewijzigde wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0408 11 80

Eigeel, gedroogd, voor menselijke consumptie, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0408 19 89

Eigeel (ander dan vloeibaar), bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen (niet gedroogd)

0408 91 80

Gedroogde eieren uit de schaal, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, geschikt voor menselijke consumptie (geen eigeel)

0409 00 00

Natuurhoning

0603 11 00

0603 12 00

0603 13 00

0603 14 00

0603 19 10

0603 19 90

Afgesneden bloemen en bloemknoppen, vers

0701 90 50

Nieuwe aardappelen, van 1 januari tot en met 30 juni, vers of gekoeld

0702 00 00

Tomaten, vers of gekoeld

0703 20 00

Knoflook, vers of gekoeld

0707 00

Komkommers en augurken, vers of gekoeld

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers, vers of gekoeld

0709 90 70

Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vers of gekoeld

0710 40 00

Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 90 00

Mengsels van groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0711 90 30

Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

0712 90 30

Gedroogde tomaten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

0805 10

Sinaasappelen, vers of gedroogd

0805 20 10

Clementines, vers of gedroogd

0805 20 50

Mandarijnen en wilkings, vers of gedroogd

0806 10 10

Druiven voor tafelgebruik

0807 19 00

Meloenen, vers, andere dan watermeloenen

0810 10 00

Verse aardbeien

1509 10

Olijfolie van de eerste persing

1602

Bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed (behalve worst van alle soorten en vleesextracten en -sappen)

1604 13

Bereidingen en conserven van sardines, sardinella’s en sprot, geheel of in stukken, doch niet fijngemaakt

1604 14

Bereidingen en conserven van tonijn, boniet en bonito (Sarda spp.), geheel of in stukken, doch niet fijngemaakt

1604 15

Bereidingen of conserven van makreel, geheel of in stukken, doch niet fijngemaakt

1604 19 31

Filets, zogenaamde „loins” van vis van het geslacht Euthynnus, andere dan boniet (Euthynnus (Katsuwonus) pelamis) die in hun geheel worden bereid of geconserveerd, geheel of in stuken, maar niet fijngemaakt

1604 19 39

Filets, zogenaamde „loins” van vis van het geslacht Euthynnus, andere dan boniet (Euthynnus (Katsuwonus) pelamis) die in hun geheel worden bereid of geconserveerd, geheel of in stuken, maar niet fijngemaakt

1604 20 50

Bereidingen en conserven van vlees van sardines, van bonito (Sarda spp.), van makreel van de soorten Scomber scrombrus en Scomber japonicus en van vis van de soort Orcynopsis unicolor

1604 20 70

Bereidingen en conserven van tonijn, van boniet en van andere vissen van het geslacht Euthynnus

1701

Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm

ex 1702

Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose en glucose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd, karamel, behalve chemisch zuivere fructose van GN-code 1702 50 00.

1704 10 90

Kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 60 of meer gewichtspercenten

ex 1704 90

Ander suikerwerk zonder cacao; behalve wanneer het gaat om:

zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen, van GN-code 1704 90 10;

witte chocolade van GN-code 1704 90 30;

pasta’s en spijs, marsepein daaronder begrepen, in onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer van GN-code 1704 90 51

1806 10 20

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 5 of meer doch minder dan 65 gewichtspercenten

1806 10 30

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten

1806 10 90

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

1806 20

Andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg

ex 1901 90 99

Andere bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 60 gewichtspercenten of meer

1905 20 30

1905 20 90

Ontbijtkoek met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 30 of meer gewichtspercenten

2001 90 30

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur

2002 90 91

2002 90 99

Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, met een gehalte aan droge stof van 30 of meer gewichtspercenten

2004 90 10

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren

2005 80 00

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

ex 2005 99 met uitzondering van 2005 99 50 en 2005 99 90

Andere groenten

2008 70

Perziken in blik, nectarines daaronder begrepen

2009 11

2009 12 00

2009 19

Sinaasappelsap

ex 2009 90

Mengsels van sappen

2101 12 98

2101 20 98

Preparaten op basis van thee of maté

ex 2106 90 98

Andere bereidingen voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, (andere dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen), met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 60 of meer gewichtspercenten

2204

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009

2905 43 00

2905 44

Mannitol en D-glucitol (sorbitol)

3302 10 29

Bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten, bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 5 of meer gewichtspercenten sacharose of isoglucose, 5 of meer gewichtspercenten glucose of zetmeel

3501 10 50

3501 10 90

3501 90 90

Caseïne, andere dan bestemd voor het vervaardigen van kunstmatige textielvezels, caseïnaten en andere derivaten van caseïne

3502 11 90

Gedroogde ovoalbumine, voor menselijke consumptie

3502 19 90

Andere ovoalbumine, voor menselijke consumptie

3502 20 91

Gedroogde lactoalbumine, voor menselijke consumptie

3502 20 99

Andere lactoalbumine, voor menselijke consumptie

3505 10

3505 20

Dextrine, ander gewijzigd zetmeel, en lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel

3809 10

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen, op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen

3824 60

Sorbitol andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44

Tabel 2

Voor de volgende producten geldt een preferentiële regeling in de vorm van onderstaande tariefcontingenten en perioden.

GN-code (4 15)

Omschrijving (5 16)

a

b

c

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie (%)

Tariefcontingent (in ton nettogewicht, tenzij anders aangegeven)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie buiten het huidige tariefcontingent (%)

0105 12 00

Levende kalkoenen met een gewicht van niet meer dan 185 g:

100

129 920 stuks

0207 27 10

Delen van kalkoenen, zonder been, bevroren

100

4 000

0207 27 30

0207 27 40

0207 27 50

0207 27 60

0207 27 70

Delen van kalkoenen, met been, bevroren

ex 0207 33

Vlees van eenden en van ganzen, niet in stukken gesneden, bevroren

100

560

ex 0207 35

Ander vlees en eetbare slachtafvallen van eenden en van ganzen, vers of gekoeld

 

 

 

ex 0207 36

Ander vlees en eetbare slachtafvallen van eenden en van ganzen, bevroren

 

 

 

0404 10

Wei en gewijzigde wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

100

1 300

0603 11 00

0603 12 00

0603 13 00

0603 14 00

0603 19 10

0603 19 90

Afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen, vers

100

22 196

0603 19 90

Andere verse afgesneden bloemen, bloesems en bloemknoppen van 1 november tot en met 15 april

100

7 840

0701 90 50

Nieuwe aardappelen, van 1 januari tot en met 30 juni, vers of gekoeld

100

33 936

ex 0702 00 00

Kerstomaten, vers of gekoeld (6 17)

100

28 000

ex 0702 00 00

Tomaten, vers of gekoeld: andere dan kerstomaten

100

5 000

0707 00 05

Komkommers, vers of gekoeld

100

1 000

0709 60 10

Niet-scherpsmakende pepers, vers of gekoeld

100

17 248

40

0709 90 70

Kleine pompoenen (zogenaamde courgettes), vers of gekoeld, van 1 december tot en met eind februari

100

0710 40 00

2004 90 10

Suikermaïs, bevroren

100 % van het ad-valoremgedeelte van het recht + 30 % van het agrarisch element (8 19)

10 600

 (9 20)

0711 90 30

2001 90 30

2005 80 00

Suikermaïs, niet bevroren

100 % ovan het ad-valoremgedeelte van het recht + 30 % van het agrarisch element (8 19)

5 400

 (9 20)

0712 90 30

Gedroogde tomaten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

100

1 200

 

ex 0805 10

Sinaasappelen, vers

100

224 000 (7 18)

60

ex 0805 20 10

ex 0805 20 50

Clementines, mandarijnen en wilkings, vers

100

40 000

60

ex 0805 20 10

ex 0805 20 50

Clementines, mandarijnen en wilkings, vers, van 15 maart tot en met 30 september

100

15 680

60

0806 10 10

Tafeldruiven, vers, van 1 april tot en met 31 juli

100

0807 19 00

Verse meloenen, andere dan watermeloenen, van 1 augustus tot en met 31 mei

100

30 000

50

0810 10 00

Aardbeien, vers, van 1 november tot en met 30 april

100

5 000

60

1602 31 19

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van kalkoenen, met 57 of meer gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee, andere dan uitsluitend niet-gekookt en niet-gebakken vlees van kalkoenen

100

5 000

1602 31 30

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van kalkoenen, met 25 of meer maar minder dan 57 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee

 

 

 

1602 32 19

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van hanen of van kippen, met 57 of meer gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee, andere dan niet-gekookt en niet-gebakken

100

2 000

1602 32 30

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen of van bloed van hanen of van kippen, met 25 of meer maar minder dan 57 gewichtspercenten vlees of slachtafvallen van pluimvee

 

 

 

1704 10 90

Kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker, zonder cacao, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 60 of meer gewichtspercenten

100

100

 (9 20)

ex 1704 90 99

Marshmallows, zijnde ander suikerwerk zonder cacao, met een suikergehalte van 45 of minder gewichtspercenten (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen)

100

1806 10 20

1806 10 30

1806 10 90

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 5 of meer gewichtspercenten

100 % van het ad-valoremgedeelte van het recht + 15 % van het agrarisch element (8 19)

2 500

 (9 20)

1806 20

Andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg

 

 

 

1905 20 30

1905 20 90

Ontbijtkoek met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 30 of meer gewichtspercenten

100 % van het ad-valoremgedeelte van het recht + 30 % van het agrarisch element (8 19)

3 200

 (9 20)

2002 90 91

2002 90 99

Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, met een gehalte aan droge stof van 30 of meer gewichtspercenten

100

784

ex 2008 70 71

Schijfjes perzik, in olie gebakken

100

112

2009 11

2009 12 00

2009 19

Sinaasappelsap

100

35 000 waarvan niet meer dan 21 280 in pakken van 2 l of minder

70

ex 2009 90

Mengsels van sappen

100

19 656

2204

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009

100

6 212 hl

3505 20

Lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel

100

250

 (9 20)

Tabel 3

Voor de volgende producten worden de rechten geconsolideerd zoals hieronder aangegeven.

GN-code (10 21)

Omschrijving (11)

A

b (12)

Ad-valoremgedeelte van het recht (%)

Specifiek gedeelte van het recht

0710 40 00

Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0

9,4 EUR/100 kg net eda

0711 90 30

Suikermaïs, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

0

9,4 EUR/100 kg net eda

1704 10 90

Kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 60 of meer gewichtspercenten

0

30,90 EUR/100 kg net MAX 18,20 %

ex 1704 90

Ander suikerwerk zonder cacao; behalve wanneer het gaat om:

zoethoutextract (drop), bevattende meer dan 10 gewichtspercenten sacharose, zonder andere toegevoegde stoffen, van GN-code 1704 90 10;

witte chocolade van GN-code 1704 90 30;

pasta’s en spijs, marsepein daaronder begrepen, in onmiddellijke verpakking met een netto-inhoud van 1 kg of meer van GN-code 1704 90 51.

0

EA MAX 18,7 % + AD S/Z

1806 10 20

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 5 of meer doch minder dan 65 gewichtspercenten

0

25,2 EUR/100 kg net

1806 10 30

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 65 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten

0

31,4 EUR/100 kg net

1806 10 90

Cacaopoeder, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 80 of meer gewichtspercenten

0

41,9 EUR/100 kg net

ex 1806 20

Andere bereidingen voor menselijke consumptie die cacao bevatten, hetzij in blokken of in staven, met een gewicht van meer dan 2 kg, hetzij in vloeibare toestand of in de vorm van pasta, poeder, korrels of dergelijke, in recipiënten of in andere verpakkingen, met een inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 2 kg; met uitzondering van zogenaamde „chocolate milk crumb” van GN-code 1806 20 70

0

EA MAX 18,7 % + AD S/Z

1806 20 70

Zogenaamde „chocolate milk crumb”

0

EA

ex 1901 90 99

Andere bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen, met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 60 gewichtspercenten of meer

0

EA

1905 20 30

Ontbijtkoek met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 30 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten

0

24,6 EUR/100 kg net

1905 20 90

Ontbijtkoek met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) van 50 of meer gewichtspercenten

0

31,4 EUR/100 kg net

2001 90 30

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur

0

9,4 EUR/100 kg net eda

2004 90 10

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata) op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren

0

9,4 EUR/100 kg net eda

2005 80 00

Suikermaïs (Zea mays var. saccharata), op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

0

9,4 EUR/100 kg net eda

2101 12 98

Preparaten op basis van koffie

0

EA

2101 20 98

Preparaten op basis van thee of maté

0

EA

ex 2106 90 98

Andere bereidingen voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen, (andere dan proteïneconcentraten en getextureerde proteïnestoffen), met een sacharosegehalte (het gehalte aan invertsuiker, berekend als sacharose, daaronder begrepen) of met een isoglucosegehalte, berekend als sacharose, van 60 of meer gewichtspercenten

0

EA

2905 43 00

Mannitol

0

125,8 EUR/100 kg net

2905 44 11

D-glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van 2 of minder gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

0

16,1 EUR/100 kg net

2905 44 19

D-glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte

0

37,8 EUR/100 kg net

2905 44 91

D-glucitol (sorbitol), ander dan in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van 2 of minder gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte

0

23 EUR/100 kg net

2905 44 99

D-glucitol (sorbitol), ander dan in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte

0

53,7 EUR/100 kg net

3302 10 29

Bereidingen die alle essentiële aromatische stoffen van een bepaalde drank bevatten, bevattende 1,5 of meer gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen, 5 of meer gewichtspercenten sacharose of isoglucose, 5 of meer gewichtspercenten glucose of zetmeel

0

EA

3501 10 50

Caseïne, voor andere industriële doeleinden dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie of van veevoeder, andere dan bestemd voor het vervaardigen van kunstmatige textielvezels

3 %

3501 10 90

Andere caseïne

9 %

3501 90 90

Caseïnaten en andere derivaten van caseïne (andere dan lijm van caseïne)

6,4 %

3505 10 10

Dextrine

0

17,7 EUR/100 kg net

3505 10 90

Ander gewijzigd zetmeel dan door ethervorming of door verestering gewijzigd

0

17,7 EUR/100 kg net

3505 20 10

Lijm op basis van zetmeel of van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel, met een gehalte aan zetmeel of aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van minder dan 25 gewichtspercenten

0

4,5 EUR/100 kg net MAX 11,5 %

3505 20 30

Lijm op basis van zetmeel of van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel, met een gehalte aan zetmeel, aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van 25 of meer doch minder dan 55 gewichtspercenten

0

8,9 EUR/100 kg net MAX 11,5 %

3505 20 50

Lijm op basis van zetmeel of van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel, met een gehalte aan zetmeel, aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van 55 of meer doch minder dan 80 gewichtspercenten

0

14,2 EUR/100 kg net MAX 11,5 %

3505 20 90

Lijm op basis van zetmeel of van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel, met een gehalte aan zetmeel of aan dextrine of aan ander gewijzigd zetmeel van 80 of meer gewichtspercenten

0

17,7 EUR/100 kg net MAX 11,5 %

 

Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen, op basis van zetmeel of van zetmeelhoudende stoffen:

 

 

3809 10 10

met een gehalte aan deze stoffen van minder dan 55 gewichtspercenten

0

8,9 EUR/100 kg net MAX 12,8 %

3809 10 30

met een gehalte aan deze stoffen van 55 of meer doch minder dan 70 gewichtspercenten

0

12,4 EUR/100 kg net MAX 12,8 %

3809 10 50

met een gehalte aan deze stoffen van 70 of meer doch minder dan 83 gewichtspercenten

0

15,1 EUR/100 kg net MAX 12,8 %

3809 10 90

met een gehalte aan deze stoffen van 83 of meer gewichtspercenten

0

17,7 EUR/100 kg net MAX 12,8 %

 

Sorbitol, andere dan die bedoeld bij onderverdeling 2905 44:

 

 

3824 60 11

in waterige oplossing:

– –

met een gehalte aan D-mannitol van niet meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

0

16,1 EUR/100 kg net

3824 60 19

in waterige oplossing:

– –

met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

0

37,8 EUR/100 kg net

3824 60 91

andere dan in waterige oplossing:

– –

met een gehalte aan D-mannitol van niet meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

0

23 EUR/100 kg net

3824 60 99

andere dan in waterige oplossing:

– –

met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitolgehalte

0

53,7 EUR/100 kg net

BIJLAGE II

PROTOCOL Nr. 2

Regeling van toepassing bij de invoer in de Staat Israël van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit de Europese Gemeenschap

1.

De in de bijlage vermelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn bij invoer in Israël aan de bepalingen van dit artikel en aan de in de bijlage vastgestelde voorwaarden onderworpen.

2.

Vanaf de datum van inwerkingtreding van de op 4 november 2009 te Brussel ondertekende overeenkomst in de vorm van een briefwisseling (hierna „de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling” genoemd) worden de douanerechten en heffingen van gelijke werking (met inbegrip van het agrarisch element) die van toepassing zijn op de invoer in de Staat Israël van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit de Europese Gemeenschap afgeschaft, behalve voor de in tabel 1 van de bijlage opgenomen producten.

3.

De douanerechten die gelden voor de in tabel 2 van de bijlage bedoelde landbouwproducten van oorsprong uit de Europese Gemeenschap, worden afgeschaft of verlaagd binnen de grenzen van de tariefcontingenten die in kolom „b” worden vermeld.

Voor hoeveelheden die de contingenten overschrijden, worden de douanerechten verlaagd met het percentage dat in kolom „c” wordt vermeld.

Voor het eerste jaar na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling wordt de omvang van de tariefcontingenten berekend in verhouding tot het basisvolume, rekening houdend met het gedeelte van de periode dat op de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst reeds is verstreken.

4.

De douanerechten die gelden voor de in tabel 3 bij dit protocol bedoelde landbouwproducten van oorsprong uit de Europese Gemeenschap, zijn geconsolideerd tot het niveau van kolom „a”, en de toegepaste specifieke rechten zijn geconsolideerd tot het niveau van kolom „b”.

BIJLAGE BIJ PROTOCOL Nr. 2

Tabel 1

Producten die niet in de onderstaande tabel zijn opgenomen, zijn vrij van rechten. Voor sommige van de onderstaande producten is in de tabellen 2 en 3 een preferentiële regeling opgenomen.

GS-code of Israëlische code (1 2 13)

Omschrijving (3 14)

ex ex 0102 90

Levende slachtkalveren

0104 10

Levende schapen:

0104 10 20

in het kader van de vijfde toevoeging

0104 10 90

andere

0104 20

Levende geiten:

0104 20 90

andere

0105 12

Levende kalkoenen met een gewicht van niet meer dan 185 g:

0105 12 10

waarvan de waarde niet meer bedraagt dan ILS 12 per stuk

0105 12 80

in het kader van de vijfde toevoeging

0105 19

Levende eenden, ganzen en parelhoenders, met een gewicht van niet meer dan 185 g:

0105 19 10

waarvan de waarde niet meer bedraagt dan ILS 12 per stuk

0105 19 80

in het kader van de vijfde toevoeging

 

andere:

0105 94

Hanen en kippen

0105 99

andere

0106 32 90

Levende psittaciformes (papegaaiachtigen) (papegaaien, parkieten, ara’s en kaketoes daaronder begrepen);

0106 39

Levende vogels, andere dan roofvogels en psittaciformes:

0106 39 19

Siervogels, zangvogels en gezelschapsvogels

0201

Vlees van runderen, vers of gekoeld

0204

Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren

0206 10

Eetbare slachtafvallen van runderen, vers of gekoeld:

0206 80 00

Eetbare slachtafvallen van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers of gekoeld

0207

Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee (bedoeld bij post 0105), vers, gekoeld of bevroren

0210 20 00

Vlees van runderen, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt

0210 91

Van primaten, gezouten, gepekeld, gedroogd of gerookt:

0210 91 10

Vlees en slachtafvallen

0301

uitgezonderd:

 

0301 10 10

 

0301 91 10

 

0301 92 10

 

0301 92 90

 

0301 93 10

 

0301 94 10

 

0301 94 90

 

0301 95 10

 

0301 95 90

 

0301 99 10

Levende vis

0302

uitgezonderd:

 

0302 40 20

 

0302 50 20

 

0302 62 20

 

0302 63 20

 

0302 64 10

 

0302 65 20

 

0302 66 10

 

0302 68 10

 

0302 70 10

Vis, vers of gekoeld, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0303

uitgezonderd:

 

0303 11 10

 

0303 19 10

 

0303 22 10

 

0303 29 10

 

0303 43 30

 

0303 51 10

 

0303 52 10

 

0303 71 30

 

0303 72 10

 

0303 73 10

 

0303 74 10

 

0303 75 10

 

0303 76 10

 

0303 78 10

 

0303 79 30

 

0303 79 51

 

0303 80 10

Bevroren vis, andere dan visfilets en ander visvlees bedoeld bij post 0304

0304

uitgezonderd:

 

0304 11 10

 

0304 12 10

 

0304 19 22

 

0304 19 92

 

0304 22 00

 

0304 29 22

 

0304 29 42

 

0304 29 92

 

0304 91 10

 

0304 92 10

 

0304 99 20

Visfilets en ander visvlees (ook indien fijngemaakt), vers, gekoeld of bevroren

0305 41 00

Pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho), gerookt, filets daaronder begrepen

0305 49 00

Andere gerookte vis, filets inbegrepen, dan pacifische zalm (Oncorhynchus nerka, Oncorhynchus gorbuscha, Oncorhynchus keta, Oncorhynchus tschawytscha, Oncorhynchus kisutch, Oncorhynchus masou en Oncorhynchus rhodurus), Atlantische zalm (Salmo salar) en Donauzalm (Hucho hucho) en haring (Clupea harengus, Clupea pallasii)

0306

uitgezonderd:

 

0306 11 10

 

0306 12 10

 

0306 14 20

 

0306 19 20

 

0306 21 10

 

0306 22 10

 

0306 24 20

 

0306 29 10

 

0306 29 92

Schaaldieren, ook indien ontdaan van de schaal, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; schaaldieren in de schaal, gestoomd of in water gekookt, ook indien gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets, van schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie

0307

uitgezonderd:

 

0307 10 20

 

0307 21 20

 

0307 29 20

 

0307 31 20

 

0307 39 20

 

0307 60 10

 

0307 60 92

 

0307 91 20

 

0307 99 20

Weekdieren, ook indien ontdaan van de schelp, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; ongewervelde waterdieren, andere dan schaal- en weekdieren, levend, vers, gekoeld, bevroren, gedroogd, gezouten of gepekeld; meel, poeder en pellets van ongewervelde waterdieren, andere dan schaaldieren, geschikt voor menselijke consumptie

0401

Melk en room, niet ingedikt, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0402

Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

0404

Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen

0405

Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta’s:

0405 10

boter:

 

– –

in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0405 10 31

– – –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 10 39

– – –

andere

 

– –

in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg:

0405 10 91

– – –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 10 99

– – –

andere

0405 20

zuivelpasta’s:

0405 20 10

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 20 90

– –

andere

 

andere van melk afkomstige vetstoffen:

0405 90 19

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 90 90

– –

andere

0406

Kaas en wrongel

0407

uitgezonderd:

0407 00 10

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

0409

Natuurhoning

0701

Aardappelen, vers of gekoeld:

0701 90

andere dan pootaardappelen

0702

Tomaten, vers of gekoeld

0703

Uien, sjalotten, knoflook, prei en andere eetbare looksoorten, vers of gekoeld

0704

Rodekool, wittekool, bloemkool, spruitjes, koolrabi, boerenkool en dergelijke eetbare kool van het geslacht Brassica, vers of gekoeld

0705 11

0705 19

Sla, vers of gekoeld

0706

Wortelen, rapen, kroten, schorseneren, knolselderij, radijs en dergelijke eetbare wortelen en knollen, vers of gekoeld

0707

Komkommers en augurken, vers of gekoeld

0708

uitgezonderd:

0708 90 20

Peulgroenten, ook indien gedopt, vers of gekoeld

0709 20

Asperges, vers of gekoeld

0709 30

Aubergines, vers of gekoeld

0709 40

Selderij, andere dan knolselderij, vers of gekoeld

0709 51

0709 59

Paddenstoelen, vers of gekoeld:

0709 51 90

paddenstoelen van het geslacht Agaricus

0709 59 90

andere

0709 60

Vruchten van de geslachten Capsicum of Pimenta, vers of gekoeld

0709 70

Spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde, vers of gekoeld

0709 90

Andere groenten, vers of gekoeld

0710 10

Aardappelen, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 21

Erwten (Pisum sativum), ook indien gedopt, al dan niet gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 22

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.), ook indien gedopt, al dan niet gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 29

uitgezonderd:

0710 29 20

Andere peulgroenten, ook indien gedopt, al dan niet gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 30

Spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 40

Suikermaïs, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0710 80 10

Wortelen, bloemkool, broccoli, (prei), kool, pepers, selderij (eu 5), bevroren

0710 80 40

Bevroren wortelen

 

Andere bevroren groenten:

0710 80 80

in het kader van de vijfde toevoeging

0710 80 90

andere

0710 90

Mengsels van groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

0711

Groenten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie:

0711 20

olijven

0711 40

komkommers en augurken

0711 90

andere groenten en mengsels van groenten

0712

Gedroogde groenten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid:

0712 20

uien

0712 90

uitgezonderd:

0712 90 40

0712 90 70

andere groenten; mengsels van groenten

0713 20

Gedroogde kekers

0714 20

Bataten (zoete aardappelen), vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken gesneden of in de vorm van pellets

0802 11 90

Amandelen in de dop, vers of gedroogd

0802 12 90

Amandelen zonder dop, vers of gedroogd

0802 31

0802 32

Walnoten (okkernoten), vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

0802 60

Macadamianoten, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

0802 90 20

Pecannoten, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

 

Andere noten:

0802 90 92

in het kader van de vijfde toevoeging

0802 90 99

andere noten

0803 00 10

Bananen, „plantains” daaronder begrepen, vers

0804 10

Dadels, vers

0804 20

Verse en gedroogde vijgen

0804 30 10

Verse ananassen

0804 40 10

Verse advocaten (avocado’s)

0804 50

uitgezonderd:

0804 50 90

Verse guaves, manga’s en manggistans

0805 10 10

Verse sinaasappelen

0805 20 10

Verse mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten

0805 40 10

Verse pompelmoezen en pomelo’s

0805 50 10

Verse citroenen (Citrus limon, Citrus limonum) en lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia)

0805 90 11

Verse ethrogs (Citrus medica), kumquats, en lemmetjes

0805 90 19

Overige verse citrusvruchten

0806

Druiven, rozijnen en krenten

0807

Meloenen (watermeloenen daaronder begrepen) en papaja’s, vers

0808

Appelen, peren en kweeperen, vers

0809

Abrikozen, kersen, perziken (nectarines daaronder begrepen), pruimen en sleepruimen, vers

0810 10

Verse aardbeien

0810 20

Verse frambozen, bramen, moerbeien en loganbessen

0810 50

Verse kiwi’s

0810 60

Verse doerians

0810 90

Ander vers fruit

0811

Vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

0811 10

aardbeien

 

frambozen, bramen, moerbeien, loganbessen, zwarte, witte of rode aalbessen en kruisbessen:

0811 20 20

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

0811 20 90

– –

andere

0811 90

ander fruit en noten

0812

Vruchten, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

0813 20

Gedroogde pruimen:

0813 20 20

in het kader van de vijfde toevoeging

0813 20 99

andere

0813 40 00

Andere gedroogde vruchten

0813 50

Mengsels van noten of gedroogde vruchten, bedoeld bij hoofdstuk 08

0904

Peper van het geslacht Piper; gedroogde vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen

0910 10 91

Gember die in de maanden oktober tot en met januari op de markt wordt gebracht

0910 99 90

Andere specerijen:

1001

Tarwe en mengkoren

1005 90 10

Pofmaïs

1105 20 00

Vlokken, korrels en pellets van aardappelen

1108 11

1108 12

1108 13

1108 14

1108 19

Zetmeel

1202 10 00

Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, ook indien gedopt of gebroken, in de dop

1202 20 90

Gedopte grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, ook indien gedopt of gebroken

1206 00 90

Andere zonnebloempitten, ook indien gebroken

1207 20 00

Katoenzaad

1207 99 20

Ricinuszaad

1209 91 29

Pompoenzaad

1209 99 20

Watermeloenzaad

1404 90 19

Andere pollen - niet bestemd voor diervoeder

1501

Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503

1507

Sojaolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1508 10 00

Ruwe grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1508 90 90

Andere, grondnotenolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd - niet ruw en niet voor menselijke consumptie

1509

Olijfolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1510

Andere olie en fracties daarvan, uitsluitend verkregen uit olijven, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, mengsels daarvan met olijfolie of fracties daarvan, bedoeld bij post 1509, daaronder begrepen

1511 10 20

Ruwe palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1511 90 90

Palmolie en fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, niet ruw en niet voor menselijke consumptie

1512 11

1512 19

Zonnebloemzaadolie of saffloerolie en fracties daarvan

1512 21 90

Ruwe katoenzaadolie en fracties daarvan, ook indien ontdaan van gossypol

1512 29 90

Katoenzaadolie en fracties daarvan, ook indien ontdaan van gossypol, niet ruw en niet voor menselijke consumptie bestemd

1513

Kokosolie (kopraolie), palmpitten- en babassunotenolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1514

uitgezonderd:

1514 91 19

1514 99 19

Koolzaad-, raapzaad- en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd

1515

Andere plantaardige vetten en vette oliën (jojobaolie daaronder begrepen), alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

 

lijnzaadolie en fracties daarvan:

1515 11 90

– –

ruwe olie, niet voor menselijke consumptie bestemd

1515 19 90

– –

andere, niet voor menselijke consumptie bestemd

 

maïsolie en fracties daarvan:

1515 21 20

– –

ruwe olie, niet voor menselijke consumptie bestemd

1515 29 90

– –

andere, niet voor menselijke consumptie bestemd

1515 30 00

ricinusolie en fracties daarvan

1515 50 90

andere, niet voor menselijke consumptie bestemd, sesamolie en fracties daarvan

1515 90

andere:

1515 90 22

– –

andere olie, van noten of vruchtenpitten van de posten 0802 of 1212

1515 90 30

– –

andere

1516

Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid

1516 10

dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan:

1516 10 11

– –

hard spijsvet;

1516 10 19

– –

andere, harde vetten;

1516 20

plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan:

1516 20 19

– –

andere, harde vetten;

1516 20 91

– –

ricinusolie

1516 20 92

– –

lijnolie

1516 20 99

– –

andere

1517 90 21

Mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516, bevattende olijfolie

1517 90 22

Mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516, bevattende sojaolie, zonnebloemolie, katoenzaadolie, maïsolie of raapzaadolie

1518 00 21

Ricinusolie

1601

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

1602

Andere bereidingen en conserven, van vlees, van slachtafvallen of van bloed:

1602 20 91

van levers van dieren van alle soorten, kippenlever bevattend

1602 20 99

van levers van dieren van alle soorten, andere

1602 31 90

van kalkoenen

1602 32 90

van hanen of van kippen

1602 39 90

van pluimvee bedoeld bij post 0105

 

van varkens:

1602 41 00

– –

hammen en delen daarvan

1602 42 00

– –

schouders en delen daarvan:

1602 49 90

– –

andere, mengsels daaronder begrepen:

ex ex 1602 50

van runderen:

1602 50 80

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

1602 50 91

– –

Met een gehalte kippenvlees van meer dan 20 gewichtspercenten

1602 50 99

– –

andere

1602 90 90

andere, bereidingen van bloed van dieren van alle soorten daaronder begrepen

1603

Extracten en sappen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

1604

uitgezonderd:

1604 11 20

1604 12 10

1604 19 20

1604 15 20

1604 20 10

1604 20 20

Bereidingen en conserven van vis; kaviaar en kaviaarsurrogaten bereid uit kuit

1702 30 10

Glucose in vloeibare vorm

1704 10 90

Ander kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker, met een gomgehalte van minder dan 10 gewichtspercenten

1905 31 10

Koekjes en biscuits, gezoet, met een gehalte eieren van 10 gewichtspercenten of meer, doch niet minder dan 1,5 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen en niet minder dan 2,5 gewichtspercenten melkeiwitten

1905 32 20

Wafels en wafeltjes - andere, zonder vulling

1905 32 30

Wafels en wafeltjes - met een vulling met een gehalte van melk afkomstige vetstoffen van 1,5 of meer, en met een gehalte melkeiwitten van 2,5 gewichtspercenten of meer

1905 32 90

Wafels en wafeltjes - andere, met vulling

1905 90

Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel, andere:

1905 90 30

Voorgebakken deeg voor de bereiding van de producten van post 1905

1905 90 91

andere, met een gehalte eieren van 10 gewichtspercenten of meer, doch niet minder dan 1,5 van melk afkomstige vetstoffen en niet minder dan 2,5 gewichtspercenten melkeiwitten

1905 90 92

andere, met een gehalte ander meel dan tarwemeel van meer dan 15 gewichtspercenten op het totale gewicht aan meel

2001

Groenten, vruchten en andere eetbare plantedelen, bereid of verduurzaamd in azijn of in azijnzuur

2002

Tomaten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

2004

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

2004 10 10

aardappelen - producten gemaakt van meel, gries of griesmeel

2004 10 90

aardappelen, andere

 

andere groenteproducten gemaakt van meel, gries of griesmeel

2004 90 11

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

2004 90 19

– –

andere

 

andere groenten:

2004 90 91

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

2004 90 93

– –

suikermaïs

2004 90 94

– –

peulvruchten

2004 90 99

– –

andere groenten

2005

Andere groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren, andere dan de producten bedoeld bij post 2006:

2005 20 10

Aardappelen - producten gemaakt van meel, gries, griesmeel, poeder, vlokken, korrels en pellets

2005 20 90

overige aardappelen

2005 40 10

Erwten (Pisum sativum) - producten gemaakt van meel of van griesmeel

2005 40 90

overige erwten (Pisum sativum)

2005 51 00

bonen, gedopt

2005 59 10

andere bonen, producten gemaakt van meel, gries of griesmeel

2005 59 90

andere bonen

2005 60 00

asperges

2005 70

olijven

2005 80

minimaïs, en andere, suikermaïs

 

andere groenten:

2005 99 10

– –

producten gemaakt van meel, gries of griesmeel

2005 99 30

– –

wortelen, behalve die van post 9020

2005 99 40

– –

kekers

2005 99 50

– –

komkommers

2005 99 80

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

2005 99 90

– –

andere

2006 00

Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

2007

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

2007 91 00

citrusvruchten

2007 99

uitgezonderd:

2007 99 93

andere

2008

Vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

2008 11

grondnoten:

2008 11 20

– –

gebrand

2008 11 90

– –

andere

2008 19 32

andere amandelen, gebrand

2008 19 39

andere noten en andere geroosterde zaden

2008 19 40

andere noten en andere zaden - met een effectief alcohol-massagehalte van meer dan 2 % mas

2008 19 91

overige amandelen

2008 19 99

andere noten en andere zaden

2008 20

ananassen

2008 30

citrusvruchten:

2008 30 20

– –

met een alcohol-massagehalte van meer dan 2 % mas

2008 30 90

– –

andere

2008 40

peren

2008 50

abrikozen

2008 60

kersen

2008 70

perziken, nectarines daaronder begrepen:

2008 70 20

– –

met een effectief alcohol-massagehalte van meer dan 2 % mas

2008 70 80

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

2008 80

aardbeien

2008 91

palmharten

2008 92

mengsels

 

pruimen:

2008 99 12

– –

met een alcohol-massagehalte van meer dan 2 % mas

2008 99 19

– –

andere

 

andere groenten, vruchten en andere eetbare plantendelen:

2008 99 30

– –

met een alcohol-massagehalte van meer dan 2 % mas

2008 99 90

– –

andere

2009 11

2009 12

2009 19

uitgezonderd:

2009 11 11

2009 11 40

2009 19 11

Sinaasappelsap

2009 21

2009 29

uitgezonderd:

2009 29 11

Sap van pompelmoezen

2009 31

2009 39

sap van andere citrusvruchten, niet onderling vermengd

2009 50

Tomatensap

2009 61

2009 69

Sap van druiven (met inbegrip van druivenmost)

2009 71

2009 79

Appelsap

2009 80

sap van andere vruchten of groenten, niet onderling vermengd:

2009 80 10

in het kader van de vijfde toevoeging

2009 80 29

ander gecondenseerd sap

2009 80 90

ander sap

2009 90

Mengsels van sappen

2104 10 10

Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon

2105 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend:

2105 00 11

met een gehalte van minder dan 3 % melkvet

2105 00 12

met een gehalte van 3 % of meer, doch dan minder dan 7 % melkvet

2105 00 13

met een gehalte van 7 % of meer melkvet

2204

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009

2205

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

2206

Andere gegiste dranken (bijvoorbeeld appelwijn, perenwijn, honingdrank); mengsels van gegiste dranken en mengsels van gegiste dranken met alcoholvrije dranken, elders genoemd noch elders onder begrepen

2207 10

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; bestemd voor gebruik bij de productie van een alcoholische drank door een vergunninghoudende producent van alcoholische dranken, mits bestemd voor het vermelde doel:

2207 10 51

druivenalcohol

2207 10 80

in het kader van de vijfde toevoeging

2207 10 90

Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer, andere:

2207 10 91

druivenalcohol

2208 20 91

Dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer, met een alcoholvolumegehalte van 17 % of meer en waarvan de prijs per centiliter niet meer bedraagt dan het equivalent in ILS van 0,05 USD, in het kader van de vijfde toevoeging

2208 20 99

Dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer, met een alcoholvolumegehalte van 17 % of meer en waarvan de prijs per centiliter niet meer bedraagt dan het equivalent in ILS van 0,05 USD

2304

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets

2306

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305

2309 10

uitgezonderd:

2309 10 90

Honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein

2309 90

Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, andere dan honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein:

2309 90 20

bevattende 15 of meer doch niet meer dan 35 gewichtspercenten proteïnestoffen, en niet minder dan 4 gewichtspercenten vetstoffen

3502 11

3502 19

Ovoalbumine:

3502 11 10

gedroogd, in het kader van de vijfde toevoeging

3502 11 90

gedroogd, andere

3502 19 10

andere dan gedroogd, in het kader van de vijfde toevoeging

3502 19 90

andere dan gedroogd, andere

3505

Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bijvoorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel:

3505 10 21

zetmeel - op basis van tarwe of maïs (behalve voor Zea mays convar. ceratina)

3505 20 00

lijm

Tabel 2

Voor de volgende producten geldt een preferentiële regeling in de vorm van onderstaande tariefcontingenten.

GS-code of Israëlische code (4 15)

Omschrijving (5 16)

a

b

c

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie (%)

Tariefcontingent (ton, tenzij anders aangegeven)

Verlaging van het douanerecht meestbegunstigde natie buiten het huidige tariefcontingent (%)

ex ex 010 290

Levende slachtkalveren

100

1 200

ex ex 0105 12

0105 19

Levende eenden, ganzen, kalkoenen en parelhoenders, met een gewicht van niet meer dan 185 g:

100

2 060 000 stuks

0201

Vlees van runderen, vers of gekoeld

100

1 120

0204

Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren

100

800

ex ex 0207

Vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee bedoeld bij post 0105, vers, gekoeld of bevroren, met uitzondering van eendenvlees of eendenlever)

100

1 200

ex ex 0207 34

Vette ganzenlevers

100

100

ex ex 0207 36

Ganzenvlees en -lever, bevroren

100

500

0302 31 20

Van de soort van post 0302 31 00, alleen witte tonijn (Thunnus alalunga)

100

250

0303 31 10

Van de soort van post 0303 31 00, alleen heilbot (Reinhardtius hippoglossoides, Hippoglossus hippoglossus, Hippoglossus stenolepis)

100

100

25

0303 33 10

Van de soort van post 0303 33 00, alleen tong (Solea spp.)

0303 39 10

Van de soort van post 0303 39 00, alleen (andere dan Reinhardtius hippoglossoides, Hippoglossus hippoglossus, Hippoglossus stenolepis, Pleuronectes platessa, Solea spp.)

0303 79 91

Goedgekeurd door de directeur-generaal van het ministerie van Landbouw en Visserij, van de soorten die niet in de Israël of in de Middellandse Zee voorkomen of worden gevist

10

0304 19 41

Van de soort van post 0304 19 40 (Pleuronectidae, Bothidae, Cynoglossidae, Thunnus, boniet,Euthynnus pelamis, haring, kabeljauw, sardines, schelvis, koolvis, makreel, doornhaai en hondshaai, paling of aal, heek, Noorse schelvis, nijlbaars)

100

50

0402 10 21

Melk en room, in poeder, in korrels of in vaste vorm, met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

100

2 180

0402 10 10

Melk en room, in poeder, in korrels of in vaste vorm, met een vetgehalte van niet meer dan 1,5 gewichtspercent

55

2 180

0402 21

Melk en room, in poeder, in korrels of in vaste vorm, met een vetgehalte van meer dan 1,5 gewichtspercent, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

100

4 420

ex ex 0402 91

ex ex 0402 99

Gecondenseerde melk

100

100

0403

Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

100

200

Voor yoghurt met cacao, gearomatiseerd en/of met toegevoegde suiker

alleen het agrarisch element geldt (8 19)

0404

Wei, ook indien ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen; producten bestaande uit natuurlijke bestanddelen van melk, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, elders genoemd noch elders onder begrepen

100

1 400

0405

Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen; zuivelpasta’s:

100

650

0405 10

boter:

 

– –

in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van meer dan 1 kg

0405 10 31

– – –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 10 39

– – –

andere

 

– –

in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 1 kg:

0405 10 91

– – –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 10 99

– – –

andere

0405 20

zuivelpasta’s:

0405 20 10

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 20 90

– –

andere

 

andere van melk afkomstige vetstoffen:

0405 90 19

– –

in het kader van de vijfde toevoeging

0405 90 90

– –

andere

0406

Kaas en wrongel

100

830

ex ex 0407

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt, voor menselijke consumptie

100

8 004 800 stuks

ex ex 0407

Vogeleieren in de schaal, vers, broedeieren

100

50 000 stuks

ex ex 0409

Natuurhoning

100

180

ex ex 0409

Natuurhoning in verpakkingen van meer dan 50 kg

100

300

0701 90

Aardappelen, vers of gekoeld: andere dan pootaardappelen

100

6 380

0703 10

Uien en sjalotten, vers of gekoeld

100

2 300

0703 20

Knoflook, vers of gekoeld

100

230

25

ex ex 0709 20

Witte asperges, vers of gekoeld

100

100

ex ex 0709 51

ex ex 0709 59

Paddenstoelen, vers of gekoeld, andere dan die welke in de maanden juni tot en met september op de markt worden gebracht

100

200

0710 10

Aardappelen, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

250

0710 21

Erwten (Pisum sativum), ook indien gedopt, al dan niet gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

1 090

0710 22

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.), ook indien gedopt, al dan niet gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

1 460

0710 29

Andere peulgroenten, ook indien gedopt, al dan niet gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

660

0710 30

Spinazie, Nieuw-Zeelandse spinazie en tuinmelde, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

650

0710 80

0710 90

Andere groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

Mengsels van groenten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren

100

1 580

ex ex 0712 90

Andere groenten en mengsels van groenten, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, doch niet op andere wijze bereid, andere dan suikermaïs, bonen met dop, broccoli, knoflook en gedroogde tomaten

100

350

0712 90 81

Knoflook, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

100

60

ex ex 0712 90 30

2002 90 20

Gedroogde tomaten, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid

Tomaten, andere dan hele of in stukken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, in poedervorm

100

1 230

0802 60

ex ex 0802 90

Macadamianoten, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld

Pecannoten en andere noten, vers of gedroogd, ook zonder dop, al dan niet gepeld, met uitzondering van pecannoten, macadamianoten en pingels of pignolen

100

560

15

ex ex 0804 20

Vijgen, gedroogd

100

560

20

0805 10 10

Sinaasappelen, vers

100

1 000

0805 20 10

Verse mandarijnen (tangerines en satsuma’s daaronder begrepen); clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten

100

2 000

0805 50 10

Verse citroenen (Citrus limon, Citrus limonum) en lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia)

100

500

0806 10

Druiven, vers

100

500

0806 20

Rozijnen en krenten

100

120

25

0807 11

Watermeloenen, vers

100

750

0807 19

Meloenen, vers

100

300

0808 10

Appelen, vers

100

3 280

ex ex 0808 20

Peren, vers

100

2 140

ex ex 0808 20

Kweeperen, vers

100

380

0809 10

Abrikozen, vers

100

300

0809 20

Kersen, vers

100

100

0809 30

Perziken, nectarines daaronder begrepen

100

300

0809 40

Pruimen en sleepruimen

100

500

0810 50

Verse kiwi’s

100

200

ex ex 0811 20

Frambozen, zwarte aalbessen, rode aalbessen, bramen en moerbeien, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, ongezoet

100

160

0811 90

Andere vruchten, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, al dan niet met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

100

660

0812 10

Kersen, voorlopig verduurzaamd (bijvoorbeeld door middel van zwaveldioxide of in water waaraan, voor het voorlopig verduurzamen, zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd), doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

100

620

0812 90 10

Aardbeien, voorlopig verduurzaamd, doch als zodanig niet geschikt voor dadelijke consumptie

100

100

0813 20

Pruimen, gedroogd

100

730

0904 20

Vruchten van de geslachten Capsicum en Pimenta, gedroogd, fijngemaakt of gemalen

100

110

1001 10

Harde tarwe

100

10 640

1001 90

Tarwe en mengkoren, andere

100

190 840

ex ex 1001 90

Tarwe en mengkoren, andere (6 17), voor voederdoeleinden

100

300 000

1209 99 20

Watermeloenzaad

100

560

1507 10 10

1507 90 10

Sojaolie, ook indien ontgomd, voor menselijke consumptie

100

5 000

40

1509 10

1509 90 30

Olijfolie van eerste persing

Olijfolie, andere dan van eerste persing, voor menselijke consumptie

100

300

1509 90 90

Olijfolie, andere dan van eerste persing, andere dan voor menselijke consumptie

100

700

ex ex 1512

Zonnebloemzaad-, saffloer- en katoenzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, voor menselijke consumptie

40

onbeperkt

ex ex 1514

Koolzaad-, raapzaad-, en mosterdzaadolie, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd, voor menselijke consumptie

40

onbeperkt

1601

Worst van alle soorten, van vlees, van slachtafvallen of van bloed; bereidingen van deze producten, voor menselijke consumptie

100

500

1602 31

Bereidingen of conserven van vlees of van slachtafvallen van kalkoenen

100

5 000

1602 32

Bereidingen en conserven van vlees, van slachtafvallen van hanen of van kippen

100

2 000

1602 50

Bereidingen en conserven van slachtafvallen van runderen

100

340

1604 11 10

Zalm, in luchtdichte verpakkingen

100

100

1604 12 90

Andere

50

onbeperkt

1604 13

Sardines

100

230

1604 14

Tonijn

100

330

ex ex 1604 15 90

Makreel

100

80

1604 16 00

Ansjovis

50

onbeperkt

ex ex 1604 19 90

Kabeljauw, koolvis, heek, alaskakoolvis

100

150

ex ex 1604 20 90

Haring, zwaardvis, makreel

100

100

1604 30

Kaviaar en kaviaarsurrogaten

100

25

1702 30 10

Glucose in vloeibare vorm

15

onbeperkt

1704 10 90

Kauwgom, ook indien bedekt met een laagje suiker, met een gomgehalte van minder dan 10 gewichtspercenten

100

75

 (7 18)

1905 31 10

Koekjes en biscuits, gezoet, met een gehalte eieren van 10 gewichtspercenten of meer, doch niet minder dan 1,5 gewichtspercenten van melk afkomstige vetstoffen en niet minder dan 2,5 gewichtspercenten melkeiwitten

100

1 200

 (7 18)

1905 32 20

Wafels en wafeltjes, andere, zonder vulling

 (7 18)

1905 32 30

Wafels en wafeltjes met een vulling met een gehalte van melk afkomstige vetstoffen van 1,5 of meer, en met een gehalte melkeiwitten van 2,5 gewichtspercenten of meer

 (7 18)

1905 32 90

Andere

 (7 18)

2001 10

Komkommers en augurken, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

17

60

2001 90 90

Andere dan komkommers en augurken, olijven, suikermaïs (Zea mays var. saccharata), broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

100

1 000

2002 10

Tomaten, geheel of in stukken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

100

100

ex ex 2002 90 10

ex ex 2002 90 90

Tomatenpuree, goedgekeurd door de directeur-generaal van het ministerie van Industrie, voor ketchupproducenten

50

1 030

ex ex 2004 90

Andere groenten en mengsels van groenten, andere dan gehomogeniseerde bereidingen, in de vorm van meel of gries

100

340

ex ex 2004 90

Andere groenten, andere gehomogeniseerde bereidingen

65

onbeperkt

2005 20 90

Aardappelen, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

250

2005 40 90

Erwten, andere dan gehomogeniseerde bereidingen, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

300

2005 51

Bonen, gedopt, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

300

2005 70

Olijven, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

250

2005 99 90

Andere groenten en mengsels van groenten, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur, niet bevroren

100

1 310

2006 00

Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

100

100

ex ex 2007 99

Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met een suikergehalte van meer dan 30 gewichtspercenten

100

1 430

2008 40

Andere bereidingen of conserven van peren

100

500

2008 50

Andere bereidingen of conserven van abrikozen

100

520

ex ex 2008 60

Bereidingen of conserven van zure kersen, zonder toegevoegde alcohol, doch met toegevoegde suiker

92

270

2008 70

Andere bereidingen of conserven van perziken, nectarines daaronder begrepen

100

2 240

ex ex 2008 80

Andere bereidingen of conserven van aardbeien in verpakkingen van niet minder dan 4,5 kg (zonder toegevoegde suiker of alcohol)

100

220

ex ex 2008 92

Mengsels van tropische vruchten, zonder aardbeien, noten en citrusvruchten

100

560

2008 99

Andere vruchten en andere eetbare plantendelen, op andere wijze bereid, ook indien met toegevoegde suiker, andere zoetstoffen of alcohol, elders genoemd noch elders onder begrepen:

100

500

ex ex 2009 11

ex ex 2009 19

Sinaasappelsap, al dan niet bevroren, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van niet meer dan 67, in verpakkingen van meer dan 230 kg

100

unlimited

ex ex 2009 29

Sap van pompelmoezen en van pomelo’s, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van niet meer dan 67, in verpakkingen van meer dan 230 kg

ex ex 2009 31

Sap van citroenen, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van niet meer dan 20

100

560

ex ex 2009 39 11

Ander sap van citroenen, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van meer dan 50

100

1 080

2009 61

Druivensap (druivenmost daaronder begrepen), ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van niet meer dan 30

100

230

ex ex 2009 69

Ander druivensap (druivenmost daaronder begrepen), ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van meer dan 67

2009 71

Appelsap, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van niet meer dan 20

100

790

ex ex 2009 79

Ander appelsap, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van meer dan 20

100

1 670

ex ex 2009 80

Sap van andere vruchten of groenten, niet onderling vermengd, ongegist en zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, met een Brix-waarde van meer dan 67

100

880

ex ex 2009 90

Mengsels van sappen, behalve druivensap en tomatensap, met een Brix-waarde van meer dan 20

100

600

2105 00

Consumptie-ijs, ook indien cacao bevattend

30 % verlaging van het agrarisch element (8 19)

500

 (7 18)

2204

Wijn van verse druiven, wijn waaraan alcohol is toegevoegd daaronder begrepen; druivenmost, andere dan bedoeld bij post 2009

100

4 300 hl

2205 10

2205 90

Vermout en andere wijn van verse druiven, bereid met aromatische planten of met aromatische stoffen

100

2 000 hl

 (7 18)

2207 10 51

2207 10 91

Ethylalcohol verkregen van druiven, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer

100

3 450

 (7 18)

2208 20 91

Dranken, gedistilleerd uit wijn of druivenmoer, met een alcoholvolumegehalte van 17 % of meer en waarvan de prijs per centiliter meer bedraagt dan het equivalent in ILS van 0,05 USD

100

2 000 HZA

 (7 18)

2304

Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van sojaolie, ook indien fijngemaakt of in pellets

100

5 220

2306 30 00

Perskoeken en andere vaste afvallen

Geldend recht: 2,5 %

10 000

2306 41

Koolzaadmeel

Geldend recht: 4,5 %

3 920

2309 10 20

Honden- en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein, met een gehalte aan proteïnen van 15 of meer doch niet meer dan 35 gewichtspercenten en met een vetgehalte van niet minder dan 4 gewichtspercenten

100

1 150

2309 90 20

Andere bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, met een proteïnegehalte van niet minder dan 15 doch niet meer dan 35 gewichtspercenten en met een vetgehalte van niet minder dan 4 gewichtspercenten en bereidingen voor het voederen van siervissen en -vogels

100

1 610

3502 11

3502 19

Ovoalbumine:

100

50

 (7 18)

Tabel 3

Voor de volgende producten zijn de rechten geconsolideerd zoals hieronder aangegeven.

Israëlische code (9 20)

Geconsolideerde ad-valoremrechten (%)

Geconsolideerde specifieke rechten (10 21)

 

(a)

(b)

0104 10 90

110

 

0105 12 10

60

 

0105 19 10

60

 

0105 94 00

110

 

0105 99 00

110

 

0204 10 19

50

 

0204 10 99

50

 

0204 21 19

50

 

0204 21 99

50

 

0204 22 19

50

 

0204 22 99

50

 

0204 23 19

50

 

0204 23 99

50

 

0204 30 90

50

 

0204 41 90

50

 

0204 42 90

50

 

0204 43 90

50

 

0204 50 19

50

 

0206 80 00

60

 

0207 11 10

80

 

0207 11 90

80

 

0207 12 10

80

 

0207 12 90

80

 

0207 13 00

110

 

0207 14 10

110

 

0207 14 90

110

 

0207 24 00

80

 

0207 25 00

80

 

0207 26 00

110

 

0207 27 10

110

 

0207 27 90

110

 

0210 20 00

110

 

0408 91 00

110

 

0408 99 00

110

 

0702 00 10

150

 

0702 00 90

150

 

0703 90 00

75

 

0704 10 10

75

 

0704 10 20

75

 

0704 10 90

75

 

0704 20 00

75

 

0704 90 10

75

 

0704 90 20

75

 

0704 90 30

75

 

0704 90 90

75

 

0705 11 00

60

 

0705 19 00

60

 

0706 90 10

75

 

0706 90 30

75

 

0706 90 50

110

 

0706 90 90

75

 

0708 10 00

75

 

0708 20 00

75

 

0708 90 10

75

 

0709 20 00

75

 

0709 40 00

60

 

0709 51 90

60

 

0709 59 90

60

 

0709 70 00

80

 

0709 90 31

75

 

0709 90 33

75

 

0709 90 90

75

 

0710 29 90

20

 

0710 30 90

30

 

0710 40 00

0

0,63 ILS per kg

0711 90 41

0

0,55 ILS per kg

0805 40 10

90

 

0805 50 10

120

 

0805 90 11

100

 

0805 90 19

75

 

0806 10 00

150

 

0806 20 90

150

 

0807 11 10

50

 

0807 19 90

70

 

0808 20 19

80

 

0809 10 90

60

 

0809 30 90

50

 

0809 40 90

60

 

0810 20 00

30

 

ex ex 0810 90

30

 

0811 20 90

12

 

0811 90 11

20

 

0811 90 19

30

 

0812 90 90

12

 

0813 40 00

20

 

0904 11 00

8

 

0904 12 00

15

 

0904 20 90

12

 

0910 99 90

15

 

1001 10 90

50

 

1001 90 90

50

 

1105 20 00

14,4

 

1108 11 00

15

 

1108 12 10

8

 

1108 12 90

12

 

1108 13 00

8

 

1108 14 00

8

 

1108 19 00

8

 

1209 91 29

12

 

1404 90 19

19,5

 

1501 00 00

12

 

1507 10 90

8

 

1507 90 90

8

 

1508 10 00

8

 

1508 90 90

8

 

1510 00 90

8

 

1511 10 20

8

 

1511 90 90

8

 

1512 11 90

8

 

1512 19 90

8

 

1512 21 90

8

 

1512 29 90

8

 

1513 11 90

8

 

1513 19 90

8

 

1513 21 20

8

 

1513 29 90

8

 

1514 11 90

8

 

1514 19 90

8

 

1514 91 90

8

 

1514 99 90

8

 

1515 11 90

4

 

1515 19 90

4

 

1515 21 20

8

 

1515 29 90

8

 

1515 30 00

8

 

1515 50 90

8

 

1515 90 22

8

 

1515 90 30

8

 

1516 10 11

28

 

1516 20 19

8

 

1516 20 91

12

 

1516 20 92

4

 

1516 20 99

8

 

1601 00 90

12

 

1602 20 99

12

 

1602 41 00

12

 

1602 42 00

12

 

1602 49 90

12

 

1602 50 91

12

 

1602 50 99

12

 

1602 90 90

12

 

1603 00 00

12

 

1704 10 90

0

0,11 ILS per kg

1905 31 10

0

1,05 ILS per kg maar niet meer dan 112 %

1905 32 20

0

0,42 ILS per kg maar niet meer dan 112 %

1905 32 30

0

1,05 ILS per kg maar niet meer dan 112 %

1905 32 90

0

0,42 ILS per kg maar niet meer dan 112 %

1905 90 30

6,3

 

1905 90 91

0

1,05 ILS per kg maar niet meer dan 112 %

1905 90 92

0

0,17 ILS per kg maar niet meer dan 112 %

2001 90 30

0

0,71 ILS per kg

2001 90 40

0

1,95 ILS per kg

2004 10 10

8

 

2004 90 19

8

 

2004 90 93

0

0,71 ILS per kg

2005 20 10

8

 

2005 40 10

5,8

 

2005 51 00

12

 

2005 59 10

6,3

 

2005 60 00

12

 

2005 80 20

0

0,71 ILS per kg maar niet meer dan 12 %

2005 80 91

12

2005 80 99

0

0,71 ILS per kg

2005 99 10

6

 

2006 00 00

12

 

2007 91 00

12

 

2007 99 91

12

 

2007 99 92

12

 

2008 19 32

40

 

2008 19 40

12

 

2008 19 91

30

 

2008 20 20

12

 

2008 20 90

12

 

2008 30 20

12

 

2008 40 20

12

 

2008 50 20

12

 

2008 60 20

12

 

2008 70 20

12

 

2008 80 20

12

 

2008 91 00

12

 

2008 92 30

12

 

2008 99 12

12

 

2008 99 19

40

 

2008 99 30

12

 

2009 11 19

30

 

2009 11 20

45

 

2009 11 90

30

 

2009 12 90

30

 

2009 19 19

30

 

2009 19 90

45

 

2009 21 90

30

 

2009 29 19

30

 

2009 29 90

45

 

2009 31 10

12

 

2009 31 90

12

 

2009 39 11

12

 

2009 39 19

12

 

2009 39 90

12

 

2009 71 10

25

 

2009 71 90

30

 

2009 79 30

20

 

2009 79 90

45

 

2009 90 21

35

 

2009 90 24

30

 

2104 10 10

8

 

2105 00 11

0

0,24 ILS per kg maar niet meer dan 85 %

2105 00 12

0

1,22 ILS per kg maar niet meer dan 85 %

2105 00 13

0

1,87 ILS per kg maar niet meer dan 85 %

2205 10 00

20

 

2205 90 00

20

 

2207 10 51

0

8,90 ILS per liter alcohol

2207 10 91

0

8,90 ILS per liter alcohol

2208 20 99

0

7,5 ILS per liter alcohol

3502 11 90

0

8,4 ILS per kg maar niet meer dan 50 %

3502 19 90

0

3,25 ILS per kg maar niet meer dan 50 %

3505 10 21

8

 

3505 20 00

8

 

BIJLAGE III

GEZAMENLIJKE VERKLARING INZAKE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

De partijen komen overeen te gelegener tijd besprekingen te gaan voeren over een mogelijke overeenkomst inzake de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten en andere levensmiddelen.

Ik heb de eer u de ontvangst te bevestigen van uw brief van heden, welke als volgt luidt:

„Excellentie,

Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 9, lid 4, en de artikelen 14 en 15 van de op 1 juni 2000 van kracht geworden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna „de associatieovereenkomst” genoemd), die voorziet in de mogelijkheid van aanvullende wederzijdse tariefconcessies voor verwerkte landbouwproducten en waarin is bepaald dat de Gemeenschap en de Staat Israël geleidelijk komen tot een grotere liberalisering van de onderlinge handel in landbouwproducten, vis en visserijproducten.

Bij deze onderhandelingen hebben de partijen overeenstemming bereikt over de volgende wijzigingen van de associatieovereenkomst:

1.

Artikel 7 wordt vervangen door:

„De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël, met uitzondering van de in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het Israëlische douanetarief, en van de in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT bedoelde producten.”.

2.

Artikel 9 wordt geschrapt.

3.

De titel van hoofdstuk 3 wordt vervangen door:

4.

Artikel 10 wordt vervangen door:

„De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in de hoofdstukken 1 tot en met 24 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) en van het Israëlische douanetarief, en op de in bijlage 1, punt 1, ii), bij de Landbouwovereenkomst van de GATT bedoelde producten van oorsprong uit de Gemeenschap en Israël.”.

5.

Artikel 12 wordt vervangen door:

„Bij invoer in de Gemeenschap van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit Israël, gelden de regelingen van de Protocollen nrs. 1 en 3.”.

6.

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Bij invoer in Israël van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten van oorsprong uit de Gemeenschap, gelden de regelingen van de Protocollen nrs. 2 en 3.”.

7.

Artikel 14 wordt vervangen door:

„De Europese Gemeenschap en Israël komen drie jaar na de inwerkingtreding van de op 4 november 2009 te Brussel ondertekende overeenkomst in de vorm van een briefwisseling bijeen om na te gaan of het mogelijk is elkaar verdere concessies op het gebied van de handel in landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten te verlenen.”.

8.

Artikel 15 wordt geschrapt.

9.

De bijlagen I tot en met VI worden geschrapt.

10.

De Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij worden vervangen door de protocollen in de bijlagen I en II bij deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling.

11.

Een gezamenlijke verklaring inzake geografische aanduidingen, die als bijlage III bij deze briefwisseling is gevoegd, wordt aan de associatieovereenkomst toegevoegd.

Deze overeenkomst in de vorm van een briefwisseling treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.”.

De rege¿ring van de Staat Israël heeft de eer te bevestigen dat zij met de inhoud van deze brief instemt.

Hoogachtend,

Съставено в Брюксел на

Hecho en Bruselas, el

V Bruselu dne

Udfærdiget i Bruxelles, den

Geschehen zu Brüssel am

Brüssel,

Έγινε στις Βρυξέλλες, στις

Done at Brussels,

Fait à Bruxelles, le

Fatto a Bruxelles, addì

Briselē,

Priimta Briuselyje

Kelt Brüsszelben,

Magħmula fi Brussel,

Gedaan te Brussel,

Sporządzono w Brukseli dnia

Feito em Bruxelas,

Adoptat la Bruxelles,

V Bruseli

V Bruslju,

Tehty Brysselissä

Utfärdat i Bryssel den

Image

Image

За Държавата Израел

Por el Estado de Israel

Za Stát Izrael

For Staten Israel

Für den Staat Israel

Iisraeli Riigi nimel

Για το Κράτος του Ισραήλ

For the State of Israel

Pour l'État d'Israël

Per lo Stato d'Israele

Izraēlas Valsts vārdā

Izraelio Valstybės vardu

Izrael Állam részéről

Għall-Istat tal-Iżraël

Voor de Staat Israël

W imieniu Państwa Izrael

Pelo Estado de Israel

Pentru Statul Israel

Za Izraelský stát

Za Državo Izrael

Israelin valtion puolesta

För Staten Israel

Image

Image

 


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  GN-codes overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1214/2007 (PB L 286 van 31.10.2007, blz. 1).

(3)  Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Wanneer „ex” GN-codes zijn vermeld, is de GN-code tezamen met de daarbij horende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

(4)  GN-codes overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1214/2007 (PB L 286 van 31.10.2007, blz. 1).

(5)  Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Wanneer „ex” GN-codes zijn vermeld, is de GN-code tezamen met de daarbij horende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

(6)  Indeling onder deze GN-code is onderworpen aan de voorwaarden die zijn vastgesteld bij de op dit gebied geldende communautaire bepalingen (Verordening (EG) nr. 790/2000, PB L 95 van 15.4.2000, blz. 24) en daaropvolgende wijzigingen.

(7)  Binnen dit tariefcontingent wordt voor de periode van 1 december tot en met 31 mei het speciale recht als vermeld in de lijst van concessies die door de Gemeenschap bij de WTO is aangemeld, tot nul verlaagd wanneer de prijs niet lager ligt dan de tussen de Commissie en Israël overeengekomen invoerprijs van 264 EUR/ton. Als de invoerprijs van een partij 2, 4, 6, of 8 % lager is dan de overeengekomen invoerprijs, dan is het speciale douanerecht gelijk aan respectievelijk 2, 4, 6, of 8 % van deze overeengekomen invoerprijs. Indien de invoerprijs voor een zending lager is dan 92 % van de overeengekomen invoerprijs, is het bij de WTO geconsolideerde specifieke douanerecht van toepassing.

(8)  In dit verband is het „agrarisch element” het specifieke deel van het recht dat bij Verordening (EG) nr. 1214/2007 (PB L 286 van 31.10.2007, blz. 1) is vastgesteld.

(9)  Voor deze producten is het toepasselijke recht buiten het tariefcontingent in tabel 3 van deze bijlage vastgesteld.

(10)  CN codes corresponding to Regulation (EC) No 1214/2007 (OJ L 286, 31.10.2007, p. 1).

(11)  Notwithstanding the rules for the interpretation of the combined nomenclature, the wording for the description of the products is to be considered as having no more than an indicative value, the preferential scheme being determined, within the context of this Annex, by the coverage of the CN codes. Where „ex” CN codes are indicated, the preferential scheme is to be determined by the application of the CN codes and corresponding description taken together.

(12)  Where indicated, „EA” and „AD S/Z” refer to the agricultural component and additional duties for sugar, which amounts are fixed in annex 1 to Regulation (EC) No 1214/2007 (OJ L 286, 31.10.2007, p. 1).

(13)  De Israëlische codes komen overeen met het Israëlische douanebestand, bekendgemaakt in Jeruzalem op 1 januari 2007, versie 957.

(14)  Onverminderd de regels voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem (GS) of van de Israëlische tariefnomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GS-codes of de Israëlische tariefcodes het preferentiestelsel bepalen. Wanneer „ex” GS-codes of „ex” Israëlische tariefcodes zijn vermeld, is de GS-code of de Israëlische code tezamen met de daarbij horende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

(15)  De Israëlische codes komen overeen met het Israëlische douanebestand, bekendgemaakt in Jeruzalem op 1 januari 2007, versie 957.

(16)  Onverminderd de regels voor de interpretatie van het geharmoniseerd systeem (GS) of van de Israëlische tariefnomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GS-codes of de Israëlische tariefcodes het preferentiestelsel bepalen. Wanneer „ex” GS-codes of „ex” Israëlische tariefcodes zijn vermeld, is de GS-code of de Israëlische code tezamen met de daarbij horende omschrijving bepalend voor de toepassing van de preferentiële regeling.

(17)  Goedgekeurd door de directeur-generaal van het ministerie van Landbouw.

(18)  Preferentiële rechten boven de tariefcontingenten in tabel 3 van deze bijlage.

(19)  Het agrarisch element wordt nog steeds vastgesteld volgens de richtsnoeren in het memorandum betreffende het prijscompensatiesysteem dat door Israël wordt toegepast voor verwerkte landbouwproducten die onder de handelsovereenkomst EG-Israël vallen; dit memorandum is bekendgemaakt door de Staat Israël, ministerie van Industrie en Handel, afdeling Buitenlandse Handel, dd. september 1995 (ref. nr. 2536/G). Israël zal de Gemeenschap informeren telkens wanneer het agrarisch element opnieuw wordt vastgesteld.

(20)  De Israëlische codes komen overeen met het Israëlische douanebestand, bekendgemaakt in Jeruzalem op 1 januari 2007, versie 957.

(21)  BNM stands for „but not more”.

Informatie betreffende de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten, vis en visserijproducten, inzake de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 en de bijlagen daarbij, en houdende wijziging van de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds

De bovengenoemde overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël, die op 4 november 2009 te Brussel ondertekend is, zal in werking treden op 1 januari 2010.


Commissie

28.11.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 313/126


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 27 november 2009

tot vaststelling van een financieringsbesluit voor 2010 voor communicatiemaatregelen, studies en evaluaties, en betreffende de toekenning van een rechtstreekse subsidie aan de OIE op grond van artikel 168, lid 1, onder c), van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002

(2009/856/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op de artikelen 20, 23 en 41,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (2) (hierna het „Financieel Reglement” genoemd), en met name op artikel 75,

Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) (hierna de „Uitvoeringsvoorschriften” genoemd), en met name op artikel 90,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2009/470/EG stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten van gerichte veterinaire maatregelen, met name wat betreft het voorlichtingsbeleid inzake diergezondheid, dierenwelzijn en voedselveiligheid, en technische en wetenschappelijke maatregelen.

(2)

Krachtens artikel 19 van Beschikking 2009/470/EG moet de Gemeenschap een financiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een voorlichtingsbeleid met betrekking tot diergezondheid, dierenwelzijn en de voedselveiligheid van producten van dierlijke oorsprong, waaronder de verrichting van de nodige studies ter voorbereiding en ontwikkeling van wetgeving op het gebied van dierenwelzijn.

(3)

Het Communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010 (4) moet vooral bewerkstelligen dat zowel personen die dieren houden of ermee omgaan als het grote publiek meer betrokken raken bij en beter geïnformeerd worden over de huidige normen voor dierenbescherming en -welzijn, en voortgaan met het steunen en initiëren van nieuwe internationale initiatieven die bijdragen tot een grotere bewustwording en meer consensus over dierenwelzijn. In dit verband wordt er een Europese communicatiestrategie voor dierenwelzijn in Europa en daarbuiten uitgevoerd om het publiek te informeren over de verschillen tussen de diverse dierproductiesystemen en over de kosten en baten van hogere normen voor dierenwelzijn.

(4)

In de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013) wordt het belang van de dialoog tussen de burgers, de verenigingen van het maatschappelijk middenveld en de EG-instellingen (met name de Commissie) erkend.

(5)

Daarom is de voorafgaande jaren een doeltreffende communicatiestrategie ingevoerd om diergezondheidskwesties en de beginselen van de strategie voor diergezondheid onder de aandacht te brengen van belanghebbenden, organisaties en de samenleving in haar geheel. Deze communicatiestrategie moet worden voortgezet. De Commissie is van plan tijdens de Europese diergeneeskundige week in 2010 vooral de aandacht te vestigen op het belang van identificatie en traceerbaarheid van levende dieren en in de hele voedselketen.

(6)

Het jaar 2011 is uitgeroepen tot „Werelddiergeneeskundejaar 2011” om te vieren dat 250 jaar geleden de eerste diergeneeskundige opleiding ter wereld werd opgericht. Er wordt een op de verschillende belanghebbenden gerichte communicatiestrategie voorbereid om het belang ervan voor het voetlicht te brengen en om de belanghebbenden te informeren over de verschillende evenementen die dat jaar in het kader van het jubileum worden georganiseerd.

(7)

Op grond van artikel 41 van Beschikking 2009/470/EG moet de Commissie bij de Raad en het Europees Parlement een verslag over de gezondheidssituatie van dieren en een kosten-batenanalyse van de uitvoering van de programma’s ter uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten indienen.

(8)

Het is daarom passend dat de Gemeenschap voor 2010 studies, effectbeoordelingen, evaluaties en voorlichtingsbeleid op het gebied van voedselveiligheid, diergezondheid, dierenwelzijn en zoötechniek financiert. Het maximale voor deze acties toe te wijzen bedrag moet worden gespecificeerd.

(9)

Krachtens artikel 22 van Beschikking 2009/470/EG kan de Gemeenschap de nodige technische en wetenschappelijke maatregelen nemen voor de ontwikkeling van communautaire wetgeving en voor de ontwikkeling van voorlichting en opleiding op veterinair gebied, of kan zij de lidstaten of internationale organisaties daarin bijstaan.

(10)

De Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) is de intergouvernementele organisatie die belast is met de verbetering van de diergezondheid. Zij wordt door de Wereldhandelsorganisatie (WTO) erkend als de maatgevende organisatie voor de vaststelling van normen inzake het internationale handelsverkeer in dieren en dierlijke producten.

(11)

De OIE heeft van 12 tot en met 14 oktober 2009 een wereldwijde conferentie gehouden met als thema de ontwikkeling van de diergeneeskundige opleiding voor een veiliger wereld („Evolving veterinary education for a safer world”).

(12)

De OIE-conferentie kan leiden tot een beter begrip van het communautaire diergezondheidsbeleid bij de rectoren en directeurs van diergeneeskundige instellingen en belangrijke nationale beleidsmakers in de hele wereld, en bijdragen aan de ontwikkeling van de diergeneeskundige opleiding in de deelnemende landen. Financiële steun door de Gemeenschap voor de verspreiding van de notulen van de wereldwijde OIE-conferentie voldoet daarom aan het doel om de diergeneeskundige situatie in de Gemeenschap te verbeteren.

(13)

De OIE is van plan een internationale conferentie over mond-en-klauwzeer te organiseren. Deze conferentie ondersteunt de acties die worden genoemd in de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013). Het is dan ook wenselijk dat de Gemeenschap aan dit initiatief bijdraagt om de ontwikkeling van communautaire wetgeving tegen deze ziekte te bevorderen. Daarom moet de Gemeenschap bijdragen aan dit OIE-initiatief.

(14)

Overeenkomstig artikel 75 van het Financieel Reglement en artikel 90, lid 1, van de Uitvoeringsvoorschriften moet de vastlegging van een uitgave uit de Gemeenschapsbegroting worden voorafgegaan door een financieringsbesluit waarin de essentiële elementen worden vastgesteld van de actie die een uitgave meebrengt, en dat is vastgesteld door de instelling of door de door haar gedelegeerde autoriteiten.

(15)

Volgens artikel 168, lid 1, onder c), van de Uitvoeringsvoorschriften kunnen subsidies zonder oproep tot het indienen van voorstellen worden toegekend wanneer het gaat om organisaties die zich feitelijk in een monopoliepositie bevinden. De OIE heeft een feitelijke monopoliepositie in haar sector. Daarom kan de Gemeenschap bijdragen aan de verspreiding van technisch en wetenschappelijk materiaal in verband met de OIE-conferentie „Evolving veterinary education for a safer world” en de organisatie van en het gastheerschap voor een internationale conferentie over mond-en-klauwzeer, zonder dat een oproep tot het indienen van voorstellen hoeft te worden gedaan.

(16)

Dit besluit tot vaststelling van een financieringsbesluit kan ook bepalingen over de betaling van achterstandsrente omvatten op basis van artikel 83 van het Financieel Reglement en artikel 106, lid 5, van de Uitvoeringsvoorschriften.

(17)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

BESLUIT:

Artikel 1

De activiteiten ter uitvoering van de communicatiemaatregelen, de studies en de evaluaties, en de toekenning van een rechtstreekse subsidie aan de OIE, zoals vastgesteld in de bijlage, worden goedgekeurd. Dit besluit vormt een financieringsbesluit in de zin van artikel 75 van het Financieel Reglement.

Artikel 2

De bij dit besluit toegestane maximumbijdrage van de Gemeenschap voor de uitvoering van het programma wordt vastgesteld op 3 685 000 EUR, te financieren uit het onderstaande begrotingsonderdeel van de algemene begroting van de Europese Unie voor 2009:

Begrotingsonderdeel 17 04 02 01: 3 685 000 EUR.

Deze kredieten kunnen ook de betaling van achterstandsrente dekken.

Artikel 3

De subsidies voor de OIE worden toegekend door middel van een subsidieovereenkomst zonder oproep tot het indienen van voorstellen, aangezien de OIE een wereldwijde intergouvernementele organisatie ter verbetering van de diergezondheid is en daarom een feitelijke monopoliepositie heeft, overeenkomstig de voorwaarden die in het werkprogramma in de bijlage worden omschreven.

Gedaan te Brussel, 27 november 2009.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 155 van 18.6.2009, blz. 30.

(2)  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.

(3)  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.

(4)  COM(2006) 13 definitief.


BIJLAGE

BESCHIKKING 2009/470/EG VAN DE RAAD VAN 25 MEI 2009 BETREFFENDE BEPAALDE UITGAVEN OP VETERINAIR GEBIED, EN MET NAME DE ARTIKELEN 20, 22, 23 EN 41 — ACTIVITEITEN VOOR 2010

1.1.   Inleiding

Dit programma omvat zes uitvoeringsmaatregelen voor het jaar 2010. Op basis van de doelstellingen die zijn omschreven in Beschikking 2009/470/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied, zijn de verdeling van het budget en de belangrijkste acties als volgt:

voor subsidies (uitgevoerd in direct gecentraliseerd beheer) (1.2):

Een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de verspreiding van de notulen van de internationale conferentie „Evolving veterinary education for a safer world” die van 12 tot en met 14 oktober 2009 door de OIE wordt gehouden, van 50 000 EUR, die een communautaire medefinanciering van maximaal 80 % van de totale subsidiabele kosten uitmaakt.

Een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de internationale conferentie over mond-en-klauwzeer die in 2010 door de OIE wordt gehouden, van 200 000 EUR, die een communautaire medefinanciering van maximaal 33 % van de totale subsidiabele kosten uitmaakt.

voor aanbesteding (uitgevoerd in direct gecentraliseerd beheer) (1.3):

Gebruik van een raamcontract voor de verrichting van een studie ter ondersteuning van een verslag over de gezondheidssituatie van dieren en indiening van een kosten-batenanalyse van de uitvoering van de programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten, van maximaal 100 000 euro.

Gebruik van een raamcontract voor de uitvoering van een communicatiecampagne om het Werelddiergeneeskundejaar 2011 onder de aandacht te brengen, van maximaal 200 000 EUR.

Gebruik van een raamcontract voor publicaties en de verspreiding van informatie en de strategie op het gebied van dierenwelzijn, van maximaal 230 000 EUR.

Gebruik van een raamcontract voor publicaties en de verspreiding van informatie om diergezondheidskwesties en de beginselen van de strategie voor diergezondheid onder de aandacht te brengen, van maximaal 2 905 000 EUR.

1.2.   Subsidies

1.2.1.   Een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de verspreiding van de notulen van de internationale conferentie „Evolving veterinary education for a safer world” die van 12 tot en met 14 oktober 2009 door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) is gehouden

Voor de subsidies wordt een schriftelijke overeenkomst gesloten.

Rechtsgrondslag

Artikel 23 van Beschikking 2009/470/EG

Begrotingsonderdeel

17 04 02 01

Te verwezenlijken doelstellingen en verwachte resultaten

De OIE heeft van 12 tot en met 14 oktober 2009 een wereldwijde conferentie gehouden met als thema de ontwikkeling van de diergeneeskundige opleiding voor een veiliger wereld („Evolving veterinary education for a safer world”).

De OIE-conferentie kan zorgen voor een beter begrip van het communautaire diergezondheidsbeleid bij de rectoren en directeurs van diergeneeskundige instellingen en belangrijke nationale beleidsmakers in de hele wereld en voor de ontwikkeling van de diergeneeskundige opleiding in de deelnemende landen. Financiële steun door de Gemeenschap voor de verspreiding van de notulen van de wereldwijde OIE-conferentie voldoet daarom aan het doel om de diergeneeskundige situatie in de Gemeenschap te verbeteren.

Beschrijving en doelen van de uitvoeringsmaatregel

Een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de verspreiding van de notulen van de internationale conferentie „Evolving veterinary education for a safer world” die van 12 tot en met 14 oktober 2009 door de OIE is gehouden.

Uitvoering

Direct gecentraliseerd

Onderhandse gunning

Artikel 168, lid 1, onder c)

Maximaal mogelijk medefinancieringspercentage

Tot 80 % van de subsidiabele kosten

1.2.2.   Een financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de financiering van de internationale conferentie over mond-en-klauwzeer die in 2010 door de Wereldorganisatie voor diergezondheid (OIE) wordt gehouden

Voor de subsidies wordt een schriftelijke overeenkomst gesloten.

Rechtsgrondslag

Artikel 23 van Beschikking 2009/470/EG

Begrotingsonderdeel

17 04 02 01

Te verwezenlijken doelstellingen en verwachte resultaten

De OIE is van plan in 2010 een internationale conferentie over mond-en-klauwzeer te organiseren. Deze conferentie ondersteunt de acties die worden vermeld in de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over een nieuwe strategie voor diergezondheid voor de Europese Unie (2007-2013). Het is dan ook wenselijk dat de Gemeenschap aan dit initiatief bijdraagt om tot een betere bescherming tegen deze ziekte te komen.

Beschrijving en doel van de uitvoeringsmaatregel

De Gemeenschap zal de OIE ondersteunen bij de organisatie van deze internationale conferentie.

Uitvoering

Direct gecentraliseerd

Onderhandse gunning

Artikel 168, lid 1, onder c)

Maximaal mogelijk medefinancieringspercentage

Tot 33 % van de totale subsidiabele kosten in verband met de organisatie van de internationale conferentie

1.3.   Plaatsing van opdrachten

De totale in 2009 voor aanbestedingscontracten uitgetrokken begrotingsmiddelen bedragen 3 435 000 EUR.

1.3.1.   Verrichting van een studie ter ondersteuning van een verslag over de gezondheidssituatie van dieren en een kosten-batenanalyse van de uitvoering van de programma’s voor de uitroeiing, bestrijding en bewaking van dierziekten

Rechtsgrondslag

Artikel 41 van Beschikking 2009/470/EG

Begrotingsonderdeel

17 04 02 01

Indicatief aantal en type voorgenomen contracten

Eén dienstcontract (gebruik van bestaand raamcontract)

Onderwerp van de voorgenomen contracten

Een studie voorbereiden die moet bijdragen aan de afronding van het verslag zoals bedoeld in artikel 41 van Beschikking 2009/470/EG

Uitvoering

Direct gecentraliseerd

Indicatief tijdschema voor de start van de aanbestedingsprocedure

Specifiek contract

Sluiting van een specifiek dienstcontract (in het eerste trimester van 2010) onder raamcontractreferentie SANCO/2008/2001/055

1.3.2.   Communicatiecampagne om het „Werelddiergeneeskundejaar 2011” onder de aandacht te brengen

Rechtsgrondslag

Artikel 20 van Beschikking 2009/470/EG

Begrotingsonderdeel

17 04 02 01

Indicatief aantal en type voorgenomen contracten

Eén dienstcontract (gebruik van bestaand raamcontract)

Onderwerp van de voorgenomen contracten

Een communicatiecampagne voorbereiden, inclusief verschillende communicatieacties ter voorbereiding op het „Werelddiergeneeskundejaar 2011” om het communautaire diergezondheidsbeleid tijdens dat jaar onder de aandacht te brengen

Uitvoering

Direct gecentraliseerd

Indicatief tijdschema voor de start van de aanbestedingsprocedure

Specifiek contract

Sluiting van één specifiek dienstcontract (in het tweede trimester van 2010) onder raamcontractreferentie SANCO/2009/A1/005

1.3.3.   Publicaties en verspreiding van informatie in verband met de strategie op het gebied van dierenwelzijn

Rechtsgrondslag

Artikel 20 van Beschikking 2009/470/EG

Begrotingsonderdeel

17 04 02 01

Indicatief aantal en type voorgenomen contracten

Een maximum van drie dienstcontracten (gebruik van bestaande raamcontracten)

Onderwerp van de voorgenomen contracten

Zoals vermeld in het Communautair actieplan inzake de bescherming en het welzijn van dieren 2006-2010, zijn de volgende activiteiten, die corresponderen met de gebieden 4 en 5 van het plan, voorgenomen voor 2010:

Ontwerpen van een interactieve website over dierenwelzijn om de dierenwelzijnsstrategieën en -initiatieven onder de aandacht te brengen, en het actualiseren en beheren van de inhoud ervan;

Follow-up van het Welfare Quality®-project (http://www.welfarequality.net/everyone). Het Welfare Quality®-project wordt door de Commissie ondersteund om op dieren georiënteerde welzijnsindicatoren te ontwikkelen en de marketing van dierlijke producten met een hoog welzijnsgehalte te verbeteren;

Farmland-website en lerarenpakket — nadere uitwerking. Toevoeging van meer talen voor de website, verwerking van bestaande soortgelijke projecten in de Farmland-lerarenpakket-strategie, verrichting van een Europese studie naar bestaande onderwijsprogramma’s op het gebied van dierenwelzijn;

Organiseren van evenementen/conferenties over dierenwelzijnsonderwijs;

Organiseren van een tekenwedstrijd voor kinderen voor een nieuw ontwerp voor promotiemateriaal.

Uitvoering

Direct gecentraliseerd

Indicatief tijdschema voor de start van de aanbestedingsprocedure

Specifiek contract

Sluiting van maximaal drie specifieke dienstcontracten (in het eerste trimester van 2010) onder raamcontractreferentie SANCO/2009/A1/005

1.3.4.   Publicaties en verspreiding van informatie om diergezondheidskwesties en de beginselen van de strategie voor diergezondheid onder de aandacht te brengen

Rechtsgrondslag

Artikel 20 van Beschikking 2009/470/EG

Begrotingsonderdeel

17 04 02 01

Indicatief aantal en type voorgenomen contracten

Een maximum van zeven dienstcontracten (gebruik van bestaande raamcontracten)

Onderwerp van de voorgenomen contracten

Diergeneeskundeweek 2010:

Een tweedaagse conferentie in Brussel met alle belanghebbenden;

Ontwerpen van een video en drukwerk voor het grote publiek over het belang van de identificatie en traceerbaarheid van dieren;

Organiseren van evenementen in alle lidstaten voor diergeneeskundestudenten en het grote publiek tijdens de diergeneeskundeweek en ontwerpen van ondersteunend materiaal, om thema’s rond diergezondheid onder de aandacht te brengen, zoals de EU-strategie voor diergezondheid, identificatie en traceerbaarheid van dieren en hondsdolheid.

Het communautaire diergezondheidsbeleid onder de aandacht brengen, overeenkomstig de strategie voor diergezondheid:

Verlenging van de promotiecampagne met gebruikmaking van een aangepaste bestelwagen die door Europa trekt en landbouwbeurzen, bijeenkomsten van dierenartsen, toeristische evenementen en scholen aandoet;

Ontwerpen van drukwerk voor het grote publiek over dierenpaspoorten, in alle EU-talen;

Ontwerpen van een online-handleiding voor de voorkoming van rabiës voor het grote publiek, te vertalen in enkele „grote” talen.

Uitvoering

Direct gecentraliseerd

Indicatief tijdschema voor de start van de aanbestedingsprocedure

Specifiek contract

Sluiting van maximaal zeven specifieke dienstcontracten (in het eerste en het tweede trimester van 2010) onder raamcontractreferentie SANCO/2009/A1/005