ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 267

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
8 oktober 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 979/2008 van de Commissie van 7 oktober 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 980/2008 van de Commissie van 7 oktober 2008 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 945/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2008/2009

3

 

*

Verordening (EG) nr. 981/2008 van de Commissie van 7 oktober 2008 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procedés en behandelingen

5

 

 

RICHTLIJNEN

 

*

Richtlijn 2008/90/EG van de Raad van 29 september 2008 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (Herschikking)

8

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2008/777/EG

 

*

Besluit van de Raad van 22 juli 2008 betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

23

Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

25

 

 

2008/778/EG

 

*

Besluit van de Raad van 2 oktober 2008 houdende benoeming van een lid en een plaatsvervanger voor Oostenrijk in het Comité van de Regio’s

30

 

 

2008/779/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad van 6 oktober 2008 houdende benoeming van een nieuw lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

31

 

 

 

*

Bericht aan de lezer (zie bladzijde 3 van de omslag)

s3

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/1


VERORDENING (EG) Nr. 979/2008 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MA

88,1

MK

52,8

TR

113,8

ZZ

84,9

0707 00 05

JO

156,8

MK

68,9

TR

89,6

ZZ

105,1

0709 90 70

TR

118,5

ZZ

118,5

0805 50 10

AR

67,2

BR

51,8

TR

104,4

UY

95,7

ZA

88,9

ZZ

81,6

0806 10 10

BR

221,5

TR

97,0

US

222,9

ZZ

180,5

0808 10 80

AR

67,2

BR

145,7

CL

122,9

CN

73,4

CR

67,4

MK

37,6

NZ

106,5

US

93,3

ZA

95,0

ZZ

89,9

0808 20 50

CL

45,1

CN

43,2

TR

140,8

ZA

108,8

ZZ

84,5


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/3


VERORDENING (EG) Nr. 980/2008 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2008

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 945/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten uit de sector suiker voor het verkoopseizoen 2008/2009

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36, lid 2, tweede alinea, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2008/2009 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 945/2008 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 978/2008 van de Commissie (4).

(2)

Naar aanleiding van de gegevens waarover de Commissie momenteel beschikt, dienen deze bedragen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 951/2006 te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 951/2006 voor het verkoopseizoen 2008/2009 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 945/2008 bedoelde producten worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 8 oktober 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 258 van 26.9.2008, blz. 56.

(4)  PB L 266 van 7.10.2008, blz. 10.


BIJLAGE

Gewijzigde bedragen van de representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en producten van GN-code 1702 90 95 die gelden met ingang van 8 oktober 2008

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

1701 11 10 (1)

24,54

4,03

1701 11 90 (1)

24,54

9,26

1701 12 10 (1)

24,54

3,84

1701 12 90 (1)

24,54

8,83

1701 91 00 (2)

25,41

12,62

1701 99 10 (2)

25,41

8,01

1701 99 90 (2)

25,41

8,01

1702 90 95 (3)

0,25

0,40


(1)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt III, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage IV, punt II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

(3)  Vaststelling per procent sacharose.


8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/5


VERORDENING (EG) Nr. 981/2008 VAN DE COMMISSIE

van 7 oktober 2008

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad en tot instelling van een communautaire regeling inzake oenologische procedés en behandelingen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 46, leden 1 en 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1493/1999 is ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 479/2008 van de Raad van 29 april 2008 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1493/1999, (EG) nr. 1782/2003, (EG) nr. 1290/2005, (EG) nr. 3/2008 en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 2392/86 en (EG) nr. 1493/1999 (2). Titel V, hoofdstuk I, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 inzake oenologische procedés en behandelingen, artikel 70 van die verordening en de overeenkomstige bepalingen die met name zijn opgenomen in de bijlagen bij die verordening blijven evenwel van toepassing tot en met 31 juli 2009.

(2)

In bijlage V, punt A.2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is voorzien in afwijkingen ten aanzien van het totale maximumgehalte aan zwaveldioxide voor bepaalde wijnsoorten met een gehalte aan suikerresiduen van ten minste 5 gram per liter.

(3)

In bijlage V, punt B.3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 is bepaald dat voor sommige wijnsoorten kan worden afgeweken van het totale maximumgehalte aan vluchtige zuren.

(4)

Bij Verordening (EG) nr. 423/2008 van de Commissie (3) zijn uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgesteld, met name betreffende het totale maximumgehalte aan zwaveldioxide en het totale maximumgehalte aan vluchtige zuren. In artikel 23, lid 1, van die verordening is met name bepaald dat de wijzigingen in de lijst van wijnen in bijlage V, punt A.2, bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 zijn aangegeven in bijlage XIV bij Verordening (EG) nr. 423/2008 en in artikel 24 van die verordening is bepaald dat de wijnen waarvoor overeenkomstig bijlage V, punt B.3, bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 afwijkingen van het maximumgehalte aan vluchtige zuren zijn vastgesteld, zijn vermeld in bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 423/2008.

(5)

Bepaalde Portugese witte v.q.p.r.d.'s met de oorsprongsbenaming „Douro”, vergezeld van de vermelding „colheita tardia”, hebben een gehalte aan suikerresiduen van ten minste 80 g/l en vergen, met het oog op de bewaring ervan onder kwalitatief goede omstandigheden, een zwaveldioxidegehalte van meer dan 260 mg/l, doch minder dan 400 mg/l. Deze wijnen moeten derhalve worden toegevoegd aan de lijst in bijlage XIV, eerste alinea, onder b), bij Verordening (EG) nr. 423/2008.

(6)

Bepaalde Spaanse v.q.p.r.d.’s met de oorsprongsbenaming „Rioja” of met de oorsprongsbenaming „Málaga”, en Portugese witte v.q.p.r.d.'s met de oorsprongsbenaming „Douro”, die volgens specifieke methoden worden geproduceerd en een totaal alcohol-volumegehalte van meer dan 13 % vol. hebben, hebben normaal gezien een gehalte aan vluchtige zuren dat hoger is dan de grenswaarde die in bijlage V, punt B.1, bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 is vastgesteld, maar kleiner is dan, naargelang van het geval, 25, 35 of 40 milli-equivalent per liter. Bijgevolg moeten deze wijnen worden toegevoegd aan de lijst in bijlage XVI bij Verordening (EG) nr. 423/2008.

(7)

In artikel 44 van Verordening (EG) nr. 423/2008 zijn de algemene regels vastgesteld voor de experimentele toepassing van nieuwe oenologische procedés in de lidstaten. Het bepaalde in lid 1, onder c), van dat artikel, op grond waarvan de met gebruikmaking van in een lidstaat toegestane experimentele oenologische procedés verkregen wijn niet mag worden verzonden buiten deze lidstaat, maakt het voor de marktdeelnemers zeer moeilijk de economische impact van de toegepaste experimentele procedés te evalueren. Deze beperking moet derhalve worden geschrapt indien het betrokken procedé reeds is aanbevolen en gepubliceerd door de Internationale Organisatie voor wijnbouw en wijnbereiding (Organisation internationale de la vigne et du vin — OIV).

(8)

De mogelijkheid dat wijn waarbij experimentele oenologische procedés zijn toegepast, in de hele Gemeenschap in het verkeer wordt gebracht, moet op doelmatige wijze worden gecontroleerd en houdt in dat de voor die wijn toegepaste oenologische procedés moeten worden vermeld in het in artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde begeleidende document en in het in artikel 70, lid 2, van die verordening bedoelde register.

(9)

Verordening (EG) nr. 423/2008 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 423/2008 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 44, lid 1, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:

a)

aan punt c) wordt de volgende zin toegevoegd:

„Indien het oenologische procedé of de oenologische behandeling waarvan het gebruik in het kader van een experiment is toegestaan, reeds is aanbevolen en gepubliceerd door de OIV, mogen de daarbij verkregen producten in de hele Gemeenschap in de handel worden gebracht;”,

b)

het volgende punt e) wordt toegevoegd:

„e)

de betrokken procedés of behandelingen worden vermeld in het in artikel 70, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde begeleidende document en in het in artikel 70, lid 2, van die verordening bedoelde register.”.

2)

De bijlagen XIV en XVI worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 7 oktober 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(2)  PB L 148 van 6.6.2008, blz. 1.

(3)  PB L 127 van 15.5.2008, blz. 13.


BIJLAGE

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 423/2008 worden als volgt gewijzigd:

1)

Aan bijlage XIV, onder b), wordt het volgende zevende streepje toegevoegd:

„—

witte v.q.p.r.d. die recht heeft op de oorsprongsbenaming „Douro”, gevolgd door de vermelding „colheita tardia”;”.

2)

Bijlage XVI wordt als volgt gewijzigd:

a)

in punt f) wordt het bepaalde onder i) en ii) vervangen door:

„i)

25 milli-equivalent per liter voor:

v.q.p.r.d. die voldoet aan de voorwaarden om met de vermelding „vendimia tardía” te worden aangeduid,

zoete witte of rosé v.q.p.r.d. van overrijpe druiven die recht heeft op de oorsprongsbenaming „Rioja”;

ii)

35 milli-equivalent per liter voor:

v.q.p.r.d. van overrijpe druiven die recht heeft op de oorsprongsbenaming „Ribeiro”,

v.l.q.p.r.d.'s die worden aangeduid met de vermelding „generoso” of „generoso de licor” en recht hebben op de oorsprongsbenaming „Condado de Huelva”, „Jerez-Xerez-Sherry”, „Manzanilla-Sanlúcar de Barrameda”, „Málaga” of „Montilla-Moriles”,

zoete v.q.p.r.d.'s en v.l.q.p.r.d.'s die recht hebben op de oorsprongsbenaming „Málaga”;”,

b)

het volgende punt p) wordt toegevoegd:

„p)

voor Portugese wijnen:

30 milli-equivalent per liter voor witte v.q.p.r.d. die recht heeft op de oorsprongsbenaming „Douro”, gevolgd door de vermelding „colheita tardia”, met een totaal alcohol-volumegehalte van ten minste 16 % vol. en een gehalte aan suikerresiduen van ten minste 80 g/l.”.


RICHTLIJNEN

8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/8


RICHTLIJN 2008/90/EG VAN DE RAAD

van 29 september 2008

betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt

(Herschikking)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/34/EEG van de Raad van 28 april 1992 betreffende het in de handel brengen van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Aangezien nieuwe wijzigingen nodig zijn, dient ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

In de agrarische productie van de Gemeenschap neemt de teelt van fruitgewassen een belangrijke plaats in.

(3)

Bevredigende resultaten bij de teelt van fruitgewassen hangen in ruime mate af van de kwaliteit en de fytosanitaire staat van het materiaal dat voor de teelt van de fruitgewassen wordt gebruikt en van de fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

(4)

Geharmoniseerde voorschriften op communautair niveau garanderen dat de kopers in de gehele Gemeenschap teeltmateriaal en fruitgewassen ontvangen die fytosanitair in orde en van goede kwaliteit zijn.

(5)

Wat het fytosanitaire aspect betreft, moeten de geharmoniseerde voorschriften coherent zijn met het bepaalde in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten of voor plantaardige producten schadelijke organismen (4).

(6)

Er moeten communautaire voorschriften worden vastgesteld voor geslachten en soorten fruit die voor de Gemeenschap van groot economisch belang zijn, waarbij moet worden voorzien in een communautaire procedure om later nog andere geslachten en soorten aan de lijst van onder deze richtlijn vallende geslachten en soorten toe te voegen. De geslachten en soorten die in de lijst worden genoemd, moeten in de lidstaten veelvuldig worden geteeld en voor het teeltmateriaal en/of de fruitgewassen moet een belangrijke markt bestaan die zich tot meer dan één lidstaat uitstrekt.

(7)

Het is, onverminderd de fytosanitaire voorschriften van Richtlijn 2000/29/EG, niet dienstig de communautaire voorschriften voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen toe te passen wanneer wordt aangetoond dat deze producten voor uitvoer naar derde landen bestemd zijn, aangezien de in die landen geldende voorschriften kunnen afwijken van de voorschriften van de onderhavige richtlijn.

(8)

In het belang van de duidelijkheid moeten de nodige definities worden vastgesteld. Deze definities moeten op technische en wetenschappelijke vooruitgang zijn gebaseerd en de desbetreffende term volledig en duidelijk omschrijven, zodat de harmonisatie binnen de interne markt wordt vergemakkelijkt en rekening wordt gehouden met alle nieuwe kansen op de markt en alle nieuwe processen die voor de productie van teeltmateriaal worden gebruikt. De definities moeten in overeenstemming worden gebracht met de definities die zijn vastgesteld voor het in de handel brengen van ander teeltmateriaal dat onder de communautaire wetgeving valt.

(9)

Het is wenselijk voor elk geslacht en elke soort fruit fytosanitaire eisen en kwaliteitsnormen vast te stellen die op internationale regelingen zijn gebaseerd en die onder meer bepalingen inzake het testen op ziekteverwekkers kunnen omvatten. Daarom is het wenselijk een systeem van geharmoniseerde voorschriften in te voeren voor de verschillende categorieën materiaal en plantgoed die op de markt worden gebracht, door, wanneer beschikbaar, naar deze internationale regelingen te verwijzen.

(10)

Het is tegenwoordig in de landbouwsector gebruikelijk te eisen dat teeltmateriaal en fruitgewassen hetzij officieel onderzocht zijn, hetzij onder officieel toezicht onderzocht zijn zoals de bedoeling is voor andere soorten die onder de communautaire wetgeving vallen.

(11)

Genetisch gemodificeerd teeltmateriaal en genetisch gemodificeerde fruitgewassen mogen niet in de handel worden gebracht en fruitrassen mogen niet officieel worden geregistreerd, tenzij alle nodige maatregelen zijn genomen om ieder risico voor de gezondheid van de mens of voor het milieu te voorkomen zoals vastgelegd in Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (5) en Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (6).

(12)

Het is wenselijk dat wordt toegezien op de instandhouding en het duurzame gebruik van de genetische diversiteit. Er moeten passende maatregelen voor het behoud van de biodiversiteit komen, die het behoud garanderen van bestaande rassen, in overeenstemming met andere relevante communautaire wetgeving.

(13)

Het is zinvol voorschriften voor het in de handel brengen van teeltmateriaal voor proeven, wetenschappelijke doeleinden of selectie vast te stellen, indien dit materiaal wegens de specifieke toepassing niet aan de normale normen betreffende fytosanitaire staat en kwaliteit kan voldoen.

(14)

Het is in de eerste plaats de taak van de leveranciers van teeltmateriaal of fruitgewassen om ervoor te zorgen dat hun producten aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen. Het is zinvol de taak van de leveranciers en de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen, te omschrijven. Leveranciers moeten officieel worden geregistreerd om een transparante en economisch waardevolle procedure voor de certificering van teeltmateriaal en fruitgewassen op te zetten.

(15)

Leveranciers die uitsluitend aan niet-professionele eindverbruikers verkopen of leveren, kunnen van de registratieverplichting worden vrijgesteld.

(16)

Het is in het belang van de koper van teeltmateriaal en fruitgewassen dat de benaming van het ras bekend is en dat de identiteit wordt gevrijwaard om de traceerbaarheid binnen het systeem mogelijk te maken en het vertrouwen op de markt te vergroten.

(17)

Die doelstelling kan het best worden bereikt door algemene rasbekendheid, met name voor oude rassen, of door een rasbeschrijving die is gebaseerd op protocollen van het Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO) of, bij het ontbreken daarvan, op andere internationale of nationale regels.

(18)

Met het oog op een correcte identificatie en een geordende afzet van teeltmateriaal en fruitgewassen moeten communautaire voorschriften worden vastgesteld met regels betreffende het apart houden van de partijen en de waarmerking. Op de gebruikte etiketten moeten alle gegevens worden vermeld die voor de officiële controle en de informatie van de gebruiker nodig zijn.

(19)

De bevoegde instanties van de lidstaten moeten er via controles en inspecties op toezien dat de voorschriften betreffende teeltmateriaal of fruitgewassen en leveranciers in acht worden genomen. Bij de bepaling van het niveau, de intensiteit en de frequentie van die inspecties moet rekening worden gehouden met de betrokken materiaalcategorie.

(20)

Er moeten communautaire controlemaatregelen worden getroffen om te garanderen dat de normen van deze richtlijn in alle lidstaten op gelijke wijze worden toegepast.

(21)

Er moeten regels worden vastgesteld op grond waarvan bij tijdelijke moeilijkheden op het gebied van de voorziening als gevolg van natuurrampen, zoals brand en storm, of onvoorziene omstandigheden, voor een beperkte periode onder specifieke voorwaarden teeltmateriaal en fruitgewassen in de handel mogen worden gebracht die aan minder strenge eisen voldoen dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.

(22)

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel moeten de lidstaten kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen („lokaal verkeer”), kunnen vrijstellen van de etiketteringsvoorschriften en van de controles en officiële inspecties.

(23)

Er moet de lidstaten een verbod worden opgelegd om voor de in bijlage I bedoelde geslachten en soorten nog andere eisen of beperkingen voor het in de handel brengen vast te stellen dan die welke bij deze richtlijn zijn vastgesteld.

(24)

Er moet worden bepaald dat in derde landen geproduceerd teeltmateriaal en in derde landen geproduceerde fruitgewassen in de Gemeenschap in de handel mogen worden gebracht, op voorwaarde dat voor deze producten in alle gevallen dezelfde garanties worden gegeven als voor het teeltmateriaal en de fruitgewassen die in de Gemeenschap worden geproduceerd en die aan de communautaire voorschriften voldoen.

(25)

Om de verschillende, in de lidstaten toegepaste technische controlemethoden te harmoniseren en het in de Gemeenschap geproduceerde teeltmateriaal en de in de Gemeenschap geproduceerde fruitgewassen te kunnen vergelijken met de producten uit derde landen, moeten vergelijkingsproeven worden uitgevoerd om na te gaan of deze producten aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen.

(26)

Om handelsverstoringen te voorkomen moeten de lidstaten kunnen toestaan dat gecertificeerd en CAC-materiaal („Conformitas Agraria Communitatis”) dat afkomstig is van op de datum van toepassing van deze richtlijn reeds bestaande en reeds gecertificeerde of als CAC-materiaal aanvaarde moederplanten, op hun eigen grondgebied voor een overgangsperiode in de handel worden gebracht, zelfs als dit materiaal niet aan de nieuwe voorschriften voldoet.

(27)

De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van deze richtlijn moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(28)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht en toepassing van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Werkingssfeer

1.   Deze richtlijn is van toepassing op het in de handel brengen in de Gemeenschap van teeltmateriaal van fruitgewassen, alsmede van fruitgewassen die voor de fruitteelt worden gebruikt.

2.   Deze richtlijn is van toepassing op de in bijlage I genoemde geslachten en soorten, alsmede op hybriden daarvan. Deze richtlijn is ook van toepassing op onderstammen en andere plantendelen van andere dan de in bijlage I genoemde geslachten en soorten of op hybriden daarvan, wanneer materiaal van in bijlage I genoemde geslachten en soorten of hybriden daarvan daarop wordt of moet worden geënt.

3.   Deze richtlijn is van toepassing onverminderd de fytosanitaire voorschriften van Richtlijn 2000/29/EG.

4.   Deze richtlijn is niet van toepassing op teeltmateriaal en fruitgewassen waarvan wordt aangetoond dat zij voor uitvoer naar derde landen bestemd zijn, mits zij als zodanig zijn geïdentificeerd en in voldoende mate apart worden gehouden.

De uitvoeringsmaatregelen van de eerste alinea, met name wat betreft de identificatie en het apart houden, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 2

Definities

In deze richtlijn wordt verstaan onder:

1.

„teeltmateriaal”: zaad, plantendelen en alle plantmateriaal, inclusief onderstammen, bestemd voor de vermeerdering en de productie van fruitgewassen;

2.

„fruitgewassen”: planten die bestemd zijn om, nadat zij in de handel zijn gebracht, te worden uitgeplant of herplant;

3.

„ras”: een plantengroep binnen een botanisch taxon van de laagst bekende rang die kan worden:

a)

gedefinieerd aan de hand van de expressie van het kenmerk dat het resultaat is van een bepaald genotype of een combinatie van genotypen;

b)

onderscheiden van elke andere groep planten op grond van ten minste één van die kenmerken; en

c)

beschouwd als een eenheid, gezien haar geschiktheid om onveranderd te worden vermeerderd;

4.

„kloon”: een vegetatieve genetisch uniforme afstamming van één enkele plant;

5.

„prebasismateriaal”: teeltmateriaal

a)

dat volgens algemeen aanvaarde methoden is geproduceerd ter instandhouding van de identiteit van het ras, met inbegrip van de relevante pomologische kenmerken, alsmede ter voorkoming van ziekten;

b)

dat dient voor de productie van basismateriaal of ander gecertificeerd materiaal dan fruitgewassen;

c)

dat voldoet aan de specifieke voorschriften voor prebasismateriaal die overeenkomstig artikel 4 zijn vastgesteld, en

d)

waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat het aan de eisen onder a), b) en c) voldoet;

6.

„basismateriaal”: teeltmateriaal

a)

dat volgens algemeen aanvaarde methoden is verkregen ter instandhouding van de identiteit van het, met inbegrip van de relevante pomologische kenmerken, alsmede ter voorkoming van ziekten en dat rechtstreeks van prebasismateriaal afkomstig is of in een bekend aantal stadia vegetatief uit prebasismateriaal is voortgekweekt;

b)

dat dient voor de productie van gecertificeerd materiaal;

c)

dat voldoet aan de specifieke voorschriften voor basismateriaal die overeenkomstig artikel 4 zijn vastgesteld, en

d)

waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat het aan de eisen onder a), b) en c) voldoet;

7.

„gecertificeerd materiaal”:

a)

teeltmateriaal:

i)

dat rechtstreeks vegetatief is voortgekweekt uit basismateriaal of prebasismateriaal of, indien het voor de productie van onderstammen dient, uit gecertificeerd zaad van basismateriaal of gecertificeerd materiaal van onderstammen;

ii)

dat bestemd is voor de productie van fruitgewassen;

iii)

dat voldoet aan de specifieke voorschriften voor gecertificeerd materiaal die overeenkomstig artikel 4 zijn vastgesteld, en

iv)

waarvan bij officiële inspectie is vastgesteld dat het aan de eisen onder i), ii) en iii) voldoet;

b)

fruitgewassen:

i)

die rechtstreeks uit gecertificeerd, basis- of prebasisteeltmateriaal zijn voortgekweekt;

ii)

die bestemd zijn voor de productie van fruit;

iii)

die voldoen aan de specifieke voorschriften voor gecertificeerd materiaal die overeenkomstig artikel 4 zijn vastgesteld, en

iv)

waarvan bij de officiële inspectie is vastgesteld dat zij aan de eisen onder i), ii) en iii) voldoen;

8.

„CAC-materiaal” („Conformitas Agraria Communitatis”): teeltmateriaal en fruitgewassen

a)

die rasecht en voldoende raszuiver zijn;

b)

die bedoeld zijn voor:

de productie van teeltmateriaal,

de productie van fruitgewassen, en/of

de productie van fruit;

c)

die voldoen aan de specifieke voorschriften voor CAC-materiaal die overeenkomstig artikel 4 zijn vastgesteld;

9.

„leverancier”: elke natuurlijke of rechtspersoon die beroepshalve ten minste één van de volgende activiteiten verricht met betrekking tot teeltmateriaal of fruitgewassen: vermeerderen, produceren, beschermen en/of behandelen, invoeren en in de handel brengen;

10.

„in de handel brengen”: de verkoop, het bezit met het oog op de verkoop, het aanbieden voor verkoop en iedere beschikbaarstelling, levering of overdracht van teeltmateriaal of fruitgewassen aan derden, al dan niet tegen vergoeding, met het oog op commercieel gebruik;

11.

„verantwoordelijke officiële instantie”:

a)

een door de lidstaat opgerichte of aangewezen instantie die onder toezicht van de nationale regering staat en die verantwoordelijk is voor vraagstukken inzake de kwaliteit van teeltmateriaal en fruitgewassen;

b)

een overheidsinstantie, die

hetzij op nationaal niveau is ingesteld,

hetzij — onder toezicht van nationale instanties, binnen door de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat vastgestelde grenzen — op regionaal niveau is ingesteld;

12.

„officiële inspectie”: door of onder verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke officiële instantie verrichte inspectie;

13.

„partij”: een aantal eenheden van één product, identificeerbaar door zijn homogene samenstelling en oorsprong.

HOOFDSTUK 2

VOORSCHRIFTEN VOOR TEELTMATERIAAL EN FRUITGEWASSEN

Artikel 3

Algemene voorschriften voor het in de handel brengen

1.   Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen alleen in de handel worden gebracht indien:

a)

het teeltmateriaal officieel als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal is gecertificeerd of indien het voldoet aan de voorwaarden om als CAC-materiaal te worden aangemerkt;

b)

de fruitgewassen officieel als gecertificeerd materiaal zijn gecertificeerd of voldoen aan de voorwaarden om als CAC-materiaal te worden aangemerkt.

2.   Teeltmateriaal en fruitgewassen die bestaan uit een genetisch gemodificeerd organisme in de zin van de punten 1 en 2 van artikel 2 van Richtlijn 2001/18/EG, worden alleen in de handel gebracht indien het genetisch gemodificeerde organisme uit hoofde van die richtlijn of uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1829/2003 is toegelaten.

3.   Wanneer van fruitgewassen of van teeltmateriaal afgeleide producten bestemd zijn om te worden gebruikt als of in levensmiddelen in de zin van artikel 3 of als of in diervoeders in de zin van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, worden het betrokken teeltmateriaal en het betrokken fruitgewas alleen in de handel gebracht indien het van dit materiaal afgeleide levensmiddel of diervoeder uit hoofde van die verordening is toegelaten.

4.   In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten de op hun grondgebied gevestigde leveranciers machtiging verlenen voor het in de handel brengen van passende hoeveelheden teeltmateriaal en fruitgewassen die bestemd zijn:

a)

voor proeven of wetenschappelijke doeleinden;

b)

voor selectie; of

c)

om te helpen de genetische verscheidenheid te behouden.

De voorwaarden waaronder de lidstaten dergelijke machtigingen mogen verlenen, kunnen overeenkomstig de procedure van artikel 19, lid 2, worden vastgesteld.

Artikel 4

Specifieke voorschriften voor geslachten en soorten

Voor elk geslacht of elke soort, vermeld in bijlage I, worden volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde procedure specifieke voorschriften vastgesteld; deze specificeren:

a)

de voorwaarden waaraan CAC-materiaal moet voldoen, met name de voorwaarden inzake het toegepaste vermeerderingsprocedé, de zuiverheid van het staand gewas, de fytosanitaire toestand en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;

b)

de voorwaarden waaraan prebasismateriaal, basismateriaal en gecertificeerd materiaal moeten voldoen inzake kwaliteit (inclusief, voor prebasis- en basismateriaal, methoden voor de instandhouding van de identiteit van het ras en, indien van toepassing, van de kloon, met inbegrip van de relevante pomologische kenmerken), fytosanitaire toestand, de toegepaste onderzoeksmethoden en -procedures, het (de) toegepaste vermeerderingssyste(e)m(en) en, behalve in het geval van onderstammen waarvan het materiaal niet tot een ras behoort, het rasaspect;

c)

de voorwaarden waaraan onderstammen en andere plantendelen van andere dan de in bijlage I genoemde geslachten of soorten of hybriden daarvan moeten voldoen wanneer teeltmateriaal van de in bijlage I genoemde geslachten en soorten of hybriden daarvan daarop wordt geënt.

HOOFDSTUK 3

VOORSCHRIFTEN WAARAAN LEVERANCIERS MOETEN VOLDOEN

Artikel 5

Registratie

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat de leveranciers officieel zijn geregistreerd voor de activiteiten die zij uit hoofde van deze richtlijn uitoefenen.

2.   De lidstaten kunnen besluiten lid 1 niet toe te passen op leveranciers die alleen aan niet-professionele eindverbruikers verkopen of leveren.

3.   De uitvoeringsbepalingen van de leden 1 en 2 kunnen, zo nodig, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 6

Specifieke voorschriften

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat prebasis-, basis- en gecertificeerd materiaal alsook CAC-materiaal wordt geproduceerd onder de verantwoordelijkheid van leveranciers die teeltmateriaal en fruitgewassen produceren of vermeerderen. Daartoe doen deze leveranciers het volgende: zij

identificeren en controleren kritische punten in hun productieproces die de kwaliteit van het materiaal beïnvloeden;

houden gegevens betreffende de in het vorige streepje bedoelde controle bij, die desgewenst door de verantwoordelijke officiële instantie kunnen worden onderzocht;

nemen zo nodig monsters voor analyse in een laboratorium; en

zorgen ervoor dat partijen teeltmateriaal tijdens de productie afzonderlijk identificeerbaar blijven.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat, indien op een bedrijf van een leverancier een schadelijk organisme dat in de bijlagen bij Richtlijn 2000/29/EG voorkomt of dat in de overeenkomstig artikel 4 van deze richtlijn vastgestelde specifieke voorschriften wordt bedoeld, wordt aangetroffen in een hogere mate dan in die specifieke voorschriften is toegestaan, de leverancier dit onverwijld meldt aan de verantwoordelijke officiële instantie, niettegenstaande de rapportageverplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2000/29/EG, en alle door deze instantie opgelegde maatregelen uitvoert.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de leveranciers ten minste drie jaar lang een register van hun verkoop of aankoop bijhouden wanneer teeltmateriaal of fruitgewassen in de handel worden gebracht.

De eerste alinea is niet van toepassing op leveranciers die overeenkomstig artikel 5, lid 2, zijn vrijgesteld van registratie.

4.   De uitvoeringsbepalingen van lid 1 kunnen, zo nodig, worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

HOOFDSTUK 4

AANDUIDING VAN HET RAS EN ETIKETTERING

Artikel 7

Aanduiding van het ras

1.   Teeltmateriaal en fruitgewassen worden in de handel gebracht onder vermelding van het ras waartoe zij behoren. Wanneer bij onderstammen het materiaal niet tot een ras behoort, wordt er verwezen naar de betrokken soort of naar de betrokken interspecifieke hybride.

2.   De rassen die overeenkomstig lid 1 moeten worden vermeld, zijn:

a)

hetzij wettelijk beschermd uit hoofde van een kwekersrecht overeenkomstig bepalingen betreffende de bescherming van kweekproducten;

b)

hetzij officieel geregistreerd overeenkomstig lid 4;

c)

hetzij algemeen bekend; een ras wordt als algemeen bekend beschouwd indien:

i)

het officieel is geregistreerd in een andere lidstaat;

ii)

het ras het voorwerp is van een aanvraag tot officiële registratie in een lidstaat, of van een aanvraag voor een kweekproduct als bedoeld onder a); of

iii)

het voor 30 september 2012 op het grondgebied van de betrokken lidstaat of van een andere lidstaat reeds in de handel is gebracht, op voorwaarde dat het een officieel erkende beschrijving heeft.

Het is ook mogelijk om overeenkomstig lid 1 te verwijzen naar een ras dat geen intrinsieke waarde heeft voor de commerciële productie, mits dat ras een officieel erkende beschrijving heeft en het teeltmateriaal en de fruitgewassen op het grondgebied van de betrokken lidstaat als CAC-materiaal in de handel worden gebracht en worden geïdentificeerd door middel van een verwijzing naar deze bepaling op het etiket en/of het document.

3.   Voor zover mogelijk moet ieder ras in alle lidstaten dezelfde benaming hebben, overeenkomstig de uitvoeringsmaatregelen die volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure kunnen worden vastgesteld, of, zo deze er niet zijn, overeenkomstig aanvaarde internationale richtsnoeren.

4.   De rassen kunnen officieel geregistreerd worden indien gebleken is dat zij voldoen aan bepaalde officieel goedgekeurde voorwaarden en indien zij een officiële omschrijving hebben. Zij kunnen ook officieel worden geregistreerd indien hun materiaal reeds vóór 30 september 2012 op het grondgebied van de betrokken lidstaat in de handel is gebracht, op voorwaarde dat zij een officieel erkende beschrijving hebben.

Een genetisch gemodificeerd ras kan alleen officieel worden geregistreerd indien het genetisch gemodificeerde organisme waaruit het bestaat, uit hoofde van Richtlijn 2001/18/EG of uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1829/2003 is toegelaten.

Wanneer van fruitgewassen of van teeltmateriaal afgeleide producten bestemd zijn om te worden gebruikt als of in levensmiddelen in de zin van artikel 3 of als of in diervoeders in de zin van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1829/2003, wordt het betrokken ras alleen officieel geregistreerd indien de van dit materiaal afgeleide levensmiddelen of diervoeders uit hoofde van die verordening zijn toegelaten.

5.   De eisen voor de in lid 4 bedoelde officiële registratie worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure, rekening houdend met de stand van wetenschap en techniek, en behelzen:

a)

de voorwaarden voor officiële registratie die met name betrekking kunnen hebben op onderscheidbaarheid, bestendigheid en voldoende homogeniteit;

b)

de kenmerken die bij het onderzoek van de verschillende soorten ten minste dienen te worden onderzocht;

c)

de minimumeisen voor het verrichten van het onderzoek;

d)

de maximumperiode waarvoor de officiële registratie van een ras geldt.

6.   Volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure:

kan een regeling worden ingesteld om rassen of soorten of interspecifieke hybriden aan de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten mee te delen;

kan worden besloten dat een gemeenschappelijke rassenlijst wordt opgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 8

Samenstelling en identificatie van een partij

1.   Tijdens de groei, het rooien of het wegnemen van enten bij het uitgangsmateriaal worden teeltmateriaal en fruitgewassen in afzonderlijke partijen gehouden.

2.   Wanneer teeltmateriaal of fruitgewassen van verschillende oorsprong bij verpakking, opslag, vervoer of levering worden samengevoegd of gemengd, houdt de leverancier een register bij met de volgende gegevens: samenstelling van de partij en oorsprong van de samenstellende delen.

Artikel 9

Etikettering

1.   Teeltmateriaal en fruitgewassen mogen slechts in voldoende homogene partijen in de handel worden gebracht; daarbij moeten zij:

a)

hetzij gekwalificeerd zijn als CAC-materiaal en vergezeld gaan van een document dat door de leverancier is opgemaakt in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 4 vastgestelde specifieke voorschriften. Wanneer op dit document een officiële verklaring voorkomt, moet deze duidelijk van de rest van de inhoud van het document gescheiden zijn;

b)

hetzij gekwalificeerd zijn als prebasismateriaal, basismateriaal of gecertificeerd materiaal en als zodanig gecertificeerd zijn door de verantwoordelijke officiële instantie in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 4 vastgestelde specifieke voorschriften.

Voorschriften inzake het etiketteren en/of plomberen en verpakken van het teeltmateriaal en/of de fruitgewassen kunnen worden opgenomen in uitvoeringsmaatregelen die volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde procedure worden vastgesteld.

2.   Bij levering van teeltmateriaal en fruitgewassen door een kleinhandelaar aan een niet-professionele eindverbruiker, kunnen de in lid 1 bedoelde etiketteringsvoorschriften worden beperkt tot de noodzakelijke informatie betreffende het product.

3.   In het geval van teeltmateriaal of van een fruitgewas van een genetisch gemodificeerd ras moet op alle op het teeltmateriaal aangebrachte etiketten en op de bij het teeltmateriaal gevoegde begeleidende documenten in het kader van deze richtlijn, officieel of niet-officieel, duidelijk worden vermeld dat het een genetisch gemodificeerd ras betreft en moeten de genetisch gemodificeerde organismen worden geïdentificeerd.

HOOFDSTUK 5

ONTHEFFINGEN

Artikel 10

Lokaal verkeer

1.   De lidstaten kunnen ontheffing verlenen:

a)

van de toepassing van artikel 9, lid 1, aan kleine producenten waarvan de volledige productie en verkoop van teeltmateriaal en fruitgewassen bestemd is voor uiteindelijk gebruik door personen op de lokale markt die niet beroepshalve betrokken zijn bij de productie van gewassen („lokaal verkeer”);

b)

van de in artikel 13 bedoelde controles en officiële inspectie, voor lokaal verkeer van teeltmateriaal en fruitgewassen, geproduceerd door aldus vrijgestelde personen.

2.   Overeenkomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure kunnen uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld betreffende andere eisen inzake de in lid 1 van dit artikel bedoelde ontheffingen, in het bijzonder voor de begrippen „kleine producenten” en „lokale markt” en betreffende de procedures dienaangaande.

Artikel 11

Tijdelijke moeilijkheden bij de levering

In geval van tijdelijke moeilijkheden bij de levering van teeltmateriaal of fruitgewassen die voldoen aan de eisen van deze richtlijn, als gevolg van natuurrampen of onvoorziene omstandigheden kunnen volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure maatregelen worden aangenomen die ertoe strekken het in de handel brengen van deze producten aan minder stringente eisen te onderwerpen.

HOOFDSTUK 6

TEELTMATERIAAL EN FRUITGEWASSEN DIE IN DERDE LANDEN ZIJN GEPRODUCEERD

Artikel 12

1.   Volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure wordt besloten of teeltmateriaal en fruitgewassen die in een derde land zijn geproduceerd en dezelfde garanties bieden inzake verplichtingen van de leverancier, identiteit, kenmerken, fytosanitaire aspecten, substraat, verpakking, voorschriften met betrekking tot inspectie, waarmerking en plombering, in al deze opzichten gelijkwaardig zijn aan teeltmateriaal en fruitgewassen die in de Gemeenschap zijn geproduceerd en aan de eisen en voorschriften van deze richtlijn voldoen.

2.   In afwachting van het in lid 1 bedoelde besluit kunnen de lidstaten tot 31 december 2010 en onverminderd de bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG op de invoer van teeltmateriaal en fruitgewassen uit derde landen voorwaarden toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de voorwaarden die op tijdelijke of permanente basis zijn opgenomen in de in artikel 4 bedoelde specifieke voorschriften. Indien in deze specifieke voorschriften niet in dergelijke voorwaarden is voorzien, dienen de voorwaarden voor de invoer ten minste gelijkwaardig te zijn aan de voorwaarden die gelden voor de productie in de betrokken lidstaat.

In afwachting van het in lid 1 van dit artikel bedoelde besluit kan de in de eerste alinea van dit lid bedoelde termijn volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure voor de onderscheiden derde landen worden verlengd.

Voor teeltmateriaal en fruitgewassen die door een lidstaat worden ingevoerd overeenkomstig een besluit dat die lidstaat overeenkomstig de eerste alinea heeft genomen, mogen ten aanzien van de in lid 1 vermelde punten in andere lidstaten geen beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen gelden.

HOOFDSTUK 7

CONTROLEMAATREGELEN

Artikel 13

Officiële inspectie

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat teeltmateriaal en fruitgewassen tijdens de productie en het in de handel brengen officieel geïnspecteerd worden teneinde na te gaan of de eisen en voorwaarden van deze richtlijn in acht zijn genomen. Daartoe heeft de verantwoordelijke officiële instantie op alle redelijke tijdstippen vrije toegang tot alle delen van de bedrijven van leveranciers.

2.   De verantwoordelijke officiële instanties kunnen, overeenkomstig de nationale wetgeving, de in deze richtlijn bedoelde taken die onder hun gezag en toezicht moeten worden verricht, overdragen aan een publiek- of privaatrechtelijk rechtspersoon die, krachtens zijn officieel goedgekeurde statuten, uitsluitend belast is met specifieke taken van openbaar belang, op voorwaarde dat deze rechtspersoon en de leden daarvan geen enkel persoonlijk voordeel trekken uit het resultaat van de maatregelen die zij nemen.

Volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure kan een andere voor rekening van een verantwoordelijke officiële instantie ingestelde rechtspersoon die onder het gezag en toezicht van die instantie handelt, worden erkend op voorwaarde dat deze rechtspersoon geen enkel persoonlijk voordeel trekt uit het resultaat van de maatregelen die hij neemt.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun verantwoordelijke officiële instanties. De Commissie zendt deze informatie toe aan de andere lidstaten.

3.   De gedetailleerde uitvoeringsbepalingen van lid 1 worden volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure vastgesteld. Deze bepalingen moeten in verhouding zijn tot de betrokken materiaalcategorie.

Artikel 14

Communautaire controle

1.   Er worden in de lidstaten proeven of zo nodig tests op monsters uitgevoerd om na te gaan of het teeltmateriaal en de fruitgewassen voldoen aan de voorschriften en voorwaarden van deze richtlijn, met inbegrip van de fytosanitaire voorschriften. De Commissie kan de proeven door vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie laten inspecteren.

2.   Er kunnen in de Gemeenschap communautaire vergelijkende tests en proeven worden verricht voor een nacontrole van monsters van teeltmateriaal en fruitgewassen die in de handel zijn gebracht overeenkomstig de verplicht dan wel facultatief toe te passen bepalingen van deze richtlijn, met inbegrip van de fytosanitaire bepalingen. De vergelijkende tests en proeven kunnen ook betrekking hebben op:

in derde landen geproduceerd teeltmateriaal en fruitgewassen,

voor biologische landbouw geschikt teeltmateriaal en fruitgewassen,

teeltmateriaal en fruitgewassen die in de handel worden gebracht in verband met maatregelen met het oog op de instandhouding van de genetische diversiteit.

3.   De in lid 2 bedoelde vergelijkende tests en proeven worden gebruikt om de technische methoden voor het onderzoek van het teeltmateriaal en de fruitgewassen te harmoniseren en om te onderzoeken of aan de voor het materiaal bepaalde voorwaarden wordt voldaan.

4.   De Commissie treft volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure de nodige maatregelen voor het verrichten van de vergelijkende tests en proeven. De Commissie stelt het in artikel 19, lid 2, bedoelde comité in kennis van de technische maatregelen voor de uitvoering van de tests en proeven en van de resultaten ervan. Wanneer zich fytosanitaire problemen voordoen, stelt de Commissie het Permanent Plantenziektekundig Comité daarvan in kennis.

5.   De Gemeenschap kan een financiële bijdrage verlenen voor het uitvoeren van de in de leden 2 en 3 bedoelde tests en proeven.

De financiële bijdrage wordt vastgesteld binnen de grenzen van de door de begrotingsautoriteit uitgetrokken jaarlijkse middelen.

6.   De tests en proeven waarvoor een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden verleend en de uitvoeringsbepalingen inzake het verlenen van de financiële bijdrage worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

7.   De in de leden 2 en 3 bedoelde tests en proeven mogen uitsluitend worden uitgevoerd door autoriteiten van een staat of door rechtspersonen die handelen onder de verantwoordelijkheid van een staat.

Artikel 15

Communautaire controles in de lidstaten

1.   Deskundigen van de Commissie kunnen, in samenwerking met de verantwoordelijke officiële instanties van de lidstaten, zo nodig controles ter plaatse verrichten om een uniforme toepassing van deze richtlijn te waarborgen en in het bijzonder om na te gaan of de leveranciers de voorschriften van deze richtlijn daadwerkelijk in acht nemen. De lidstaat op het grondgebied waarvan een controle wordt verricht, dient de deskundigen alle nodige bijstand te verlenen bij de uitvoering van hun taken. De Commissie stelt de lidstaten in kennis van het resultaat van het uitgevoerde onderzoek.

2.   De uitvoeringsbepalingen van lid 1 worden vastgesteld volgens de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 16

Follow-upmaatregelen van lidstaten

1.   De lidstaten dragen er zorg voor dat teeltmateriaal en fruitgewassen die op hun grondgebied worden geproduceerd om in de handel te worden gebracht, voldoen aan de eisen van deze richtlijn.

2.   Wanneer bij de officiële inspectie bedoeld in artikel 13 of de proeven bedoeld in artikel 14 blijkt dat in de handel gebracht teeltmateriaal of in de handel gebrachte fruitgewassen niet aan de eisen van deze richtlijn voldoen, neemt de verantwoordelijke officiële instantie van de betrokken lidstaat passende maatregelen om te bewerkstelligen dat deze producten aan deze bepalingen voldoen of, indien zulks niet mogelijk is, om het in de handel brengen in de Gemeenschap van teeltmateriaal of fruitgewassen die daar niet aan voldoen te verbieden.

3.   Wanneer blijkt dat teeltmateriaal en fruitgewassen die door een bepaalde leverancier in de handel worden gebracht, niet aan de eisen en voorwaarden van deze richtlijn voldoen, draagt de betrokken lidstaat er zorg voor dat tegen deze leverancier passende maatregelen worden genomen. Wanneer deze leverancier geen teeltmateriaal of fruitgewassen in de handel mag brengen, stelt de lidstaat de Commissie en de bevoegde nationale instanties in de lidstaten in kennis van dit verbod.

4.   Krachtens lid 3 genomen maatregelen worden ingetrokken zodra met voldoende zekerheid is vastgesteld dat het teeltmateriaal en de fruitgewassen die bestemd zijn om door de leverancier in de handel te worden gebracht, voortaan aan de eisen en voorwaarden van deze richtlijn zullen voldoen.

HOOFDSTUK 8

ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Vrijverkeersclausule

1.   Voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen die voldoen aan de eisen en voorwaarden van deze richtlijn, mogen geen andere dan de in deze richtlijn vastgestelde beperkingen gelden wat de leverancier, de fytosanitaire aspecten, het substraat en de inspectievoorschriften betreft.

2.   Voor het in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen van de in bijlage I bedoelde geslachten en soorten leggen de lidstaten geen stringentere voorwaarden of andere beperkingen op dan die welke zijn vastgelegd in deze richtlijn of in de overeenkomstig artikel 4 vastgestelde specifieke voorschriften of, in voorkomend geval, die welke op 28 april 1992 bestonden.

Artikel 18

Wijzigingen en aanpassing van bijlagen

De Commissie kan volgens de in artikel 19, lid 3, bedoelde procedure bijlage I wijzigen om ze aan te passen aan de ontwikkelingen in de wetenschap en de techniek.

Artikel 19

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Permanent Comité voor teeltmateriaal en gewassen van geslachten en soorten fruit, hierna „het comité” genoemd.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op één maand.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

4.   Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 20

Omzetting

1.   De lidstaten dragen zorg voor de vaststelling en bekendmaking uiterlijk op 31 maart 2010 van de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om aan artikel 1, leden 2 en 3, de artikelen 2, 3, 5 en 6, artikel 7, leden 2, 3 en 4, artikel 9, lid 3, artikel 12, lid 2, artikel 13, lid 1, en de artikelen 16 en 21 te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 30 september 2012.

2.   Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de bij deze richtlijn ingetrokken richtlijn, gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten.

3.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 21

Overgangsmaatregelen

De lidstaten mogen tot en met 31 december 2018 toestemming verlenen voor het op hun eigen grondgebied in de handel brengen van teeltmateriaal en fruitgewassen die afkomstig zijn van moederplanten die vóór 30 september 2012 bestonden en die vóór 31 december 2018 officieel gecertificeerd zijn of voldoen aan de voorwaarden om als CAC-materiaal te worden aangemerkt. Wanneer dat teeltmateriaal en die fruitgewassen in de handel worden gebracht, worden zij geïdentificeerd door middel van een verwijzing naar dit artikel op het etiket en/of het document. Na 31 december 2018 kunnen teeltmateriaal en fruitgewassen in de handel worden gebracht indien aan de voorschriften van deze richtlijn is voldaan.

Artikel 22

Intrekking

1.   Richtlijn 92/34/EEG, zoals gewijzigd bij de in bijlage II, deel A, genoemde besluiten, wordt met ingang van 30 september 2012 ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage II, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijn en voor toepassing ervan.

2.   Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de in bijlage III opgenomen concordantietabel.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 24

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 29 september 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

M. BARNIER


(1)  Advies uitgebracht op 11 december 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10.

(3)  Zie bijlage II, deel A.

(4)  PB L 169 van 10.7.2000, blz. 1.

(5)  PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1.

(6)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.


BIJLAGE I

Lijst van geslachten en soorten waarop deze richtlijn van toepassing is

 

Castanea sativa Mill.

 

Citrus L.

 

Corylus avellana L.

 

Cydonia oblonga Mill.

 

Ficus carica L.

 

Fortunella Swingle

 

Fragaria L.

 

Juglans regia L.

 

Malus Mill.

 

Olea europaea L.

 

Pistacia vera L.

 

Poncirus Raf.

 

Prunus amygdalus Batsch

 

Prunus armeniaca L.

 

Prunus avium (L.) L.

 

Prunus cerasus L.

 

Prunus domestica L.

 

Prunus persica (L.) Batsch

 

Prunus salicina Lindley

 

Pyrus L.

 

Ribes L.

 

Rubus L.

 

Vaccinium L.


BIJLAGE II

DEEL A

Ingetrokken richtlijnen en opeenvolgende wijzigingen ervan

(als bedoeld in artikel 22)

Richtlijn 92/34/EEG van de Raad

(PB L 157 van 10.6.1992, blz. 10)

 

Beschikking 93/401/EEG van de Commissie

(PB L 177 van 21.7.1993, blz. 28)

 

Beschikking 94/150/EG van de Commissie

(PB L 66 van 10.3.1994, blz. 31)

 

Beschikking 95/26/EG van de Commissie

(PB L 36 van 16.2.1995, blz. 36)

 

Beschikking 97/110/EG van de Commissie

(PB L 39 van 8.2.1997, blz. 22)

 

Beschikking 1999/30/EG van de Commissie

(PB L 8 van 14.1.1999, blz. 30)

 

Beschikking 2002/112/EG van de Commissie

(PB L 41 van 13.2.2002, blz. 44)

 

Verordening (EG) nr. 806/2003 van de Raad

(PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1)

Alleen punt 7 van bijlage II en punt 28 van bijlage III

Richtlijn 2003/61/EG van de Raad

(PB L 165 van 3.7.2003, blz. 23)

Alleen artikel 1, lid 5

Richtlijn 2003/111/EG van de Commissie

(PB L 311 van 27.11.2003, blz. 12)

 

Beschikking 2005/54/EG van de Commissie

(PB L 22 van 26.1.2005, blz. 16)

 

Beschikking 2007/776/EG van de Commissie

(PB L 312 van 30.11.2007, blz. 48)

 

DEEL B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht en voor toepassing ervan

(als bedoeld in artikel 22)

Richtlijn

Termijn voor omzetting

Datum van toepassing

92/34/EEG

31 december 1992

31 december 1992 (1)

2003/61/EG

10 oktober 2003

 

2003/111/EG

31 oktober 2004

 


(1)  Wat de artikelen 5 tot en met 11, 14, 15, 17, 19 en 24 betreft, wordt de toepassingsdatum voor elk geslacht of elke soort, bedoeld in bijlage II, volgens de procedure van artikel 21 vastgesteld bij de opstelling van het in artikel 4 bedoelde schema (zie artikel 26, lid 2, van Richtlijn 92/34/EEG).


BIJLAGE III

Concordantietabel

Richtlijn 92/34/EEG

Deze richtlijn

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 18, gewijzigd

Artikel 1, leden 2 en 3

Artikel 2

Artikel 1, lid 4

Artikel 3, onder a) en b)

Artikel 2, leden 1 en 2

Artikel 2, leden 3 en 4

Artikel 3, onder c) tot en met f)

Artikel 2, leden 5 tot en met 8, gewijzigd

Artikel 3, onder g) en h)

Artikel 3, onder i) en j)

Artikel 2, leden 9 en 10, gewijzigd

Artikel 3, onder k), i) en ii)

Artikel 2, lid 11

Artikel 3, onder k), ten dele

Artikel 13, lid 2, gewijzigd

Artikel 3, onder l) en m)

Artikel 2, leden 12 en 13

Artikel 3, onder n)

Artikel 3, onder o)

Artikel 2, lid 14

Artikel 3, onder p)

Artikel 4, lid 1

Artikel 4, gewijzigd

Artikel 4, lid 2

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Artikel 15

Artikel 8, leden 1 en 2

Artikel 3, lid 1, onder a) en b), gewijzigd

Artikel 3, lid 2

Artikel 3, lid 3

Artikel 8, lid 3

Artikel 3, lid 4, gewijzigd

Artikel 9, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 2

Artikel 9, lid 2, onder i) en ii)

Artikel 7, lid 3, onder a) en b), gewijzigd

Artikel 9, lid 2, laatste bepaling

Artikel 7, lid 4, gewijzigd

Artikel 9, lid 3

Artikel 7, lid 5

Artikel 9, lid 4

Artikel 9, lid 5

Artikel 7, lid 6

Artikel 9, lid 6

Artikel 7, lid 7

Artikel 10, leden 1 en 2

Artikel 8, leden 1 en 2, gewijzigd

Artikel 10, lid 3

Artikel 11

Artikel 9, gewijzigd

Artikel 12

Artikel 10

Artikel 13

Artikel 11, gewijzigd

Artikel 14

Artikel 17, lid 1

Artikel 15

Artikel 17, lid 2, gewijzigd

Artikel 16

Artikel 12

Artikel 17

Artikel 13, lid 1, gewijzigd

Artikel 18

Artikel 13, lid 3, gewijzigd

Artikel 19, lid 1

Artikel 16, lid 2

Artikel 19, lid 2

Artikel 16, lid 3

Artikel 19, lid 3

Artikel 16, lid 4

Artikel 20

Artikel 14

Artikel 21, leden 1 en 2

Artikel 19, leden 1en 2

Artikel 21, lid 3

Artikel 19, lid 4

Artikel 22, leden 1 en 2

Artikel 19, leden 1 en 3

Artikel 23

Artikel 24, lid 1

Artikel 16, lid 1

Artikel 24, lid 2

Artikel 25

Artikel 26

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 23

Artikel 27

Artikel 24

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage I

Bijlagen II en III


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/23


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 juli 2008

betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

(2008/777/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, artikel 47, lid 2, laatste volzin, artikel 55, artikel 57, lid 2, artikel 71, artikel 80, lid 2, en de artikelen 93, 94, 133 en 181 A, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede volzin,

Gelet op het Toetredingsverdrag van 2005, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Toetredingsakte van 2005, en met name op artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 23 oktober 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten met Kazachstan te onderhandelen over een Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie.

(2)

Onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip, dient het protocol namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten te worden ondertekend.

(3)

In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient het protocol met ingang van 1 januari 2007 voorlopig te worden toegepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten over te gaan tot ondertekening van het Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, zulks onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip.

De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

In afwachting van zijn inwerkingtreding wordt het protocol met ingang van 1 januari 2007 op voorlopige basis toegepast.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


PROTOCOL

bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE REPUBLIEK BULGARIJE,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK ESTLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE FRANSE REPUBLIEK,

IERLAND,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK LETLAND,

DE REPUBLIEK LITOUWEN,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

DE REPUBLIEK HONGARIJE,

DE REPUBLIEK MALTA,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

DE REPUBLIEK POLEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

ROEMENIË,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK FINLAND,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en

DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,

hierna „de Gemeenschappen” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie,

enerzijds, en

DE REPUBLIEK KAZACHSTAN,

anderzijds,

hierna voor de toepassing van dit protocol „de partijen” genoemd,

GELET OP de bepalingen van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, dat op 25 april 2005 te Luxemburg is ondertekend en vanaf 1 januari 2007 van toepassing is,

GEZIEN de nieuwe situatie van de betrekkingen tussen Kazachstan en de Europese Unie die het gevolg is van de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Europese Unie en die nieuwe mogelijkheden biedt en uitdagingen vormt voor de samenwerking tussen Kazachstan en de Europese Unie,

REKENING HOUDENDE MET de wens van de partijen om de verwezenlijking en tenuitvoerlegging van de doelstellingen en beginselen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst te garanderen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Kazachstan, anderzijds, die op 23 januari 1995 te Luxemburg is ondertekend en op 1 juli 1999 in werking is getreden (hierna „de overeenkomst” genoemd), en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de tekst van de overeenkomst, en die van de gemeenschappelijke verklaringen, de briefwisselingen en de verklaring van de Republiek Kazachstan die aan de op diezelfde datum ondertekende slotakte zijn gehecht, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 30 april 2004, dat op 1 juni 2006 in werking is getreden, goed te keuren dan wel er nota van te nemen.

Artikel 2

Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de overeenkomst.

Artikel 3

1.   Dit protocol wordt door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Republiek Kazachstan volgens hun eigen procedures goedgekeurd.

2.   De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in voorgaand lid bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.

Artikel 4

1.   Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is nedergelegd.

2.   Dit protocol is in afwachting van zijn inwerkingtreding voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.

Artikel 5

1.   De tekst van de overeenkomst, van de slotakte en van alle daaraan gehechte documenten, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 30 april 2004, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal.

2.   Zij zijn aan dit protocol gehecht en zijn evenzeer authentiek als de teksten in de andere talen waarin de overeenkomst, de slotakte en de daaraan gehechte documenten zijn opgesteld, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 30 april 2004.

Artikel 6

Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Kazachse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Съставено в Брюксел на шестнадесети ceптeмври две хиляди и осма година.

Hecho en Bruselas, el dieciseis de septiembre de dos mil ocho.

V Bruselu dne šestnáctého září dva tisíce osm.

Udfærdiget i Bruxelles den sekstende september to tusind og otte.

Geschehen zu Brüssel am sechzehnten September zweitausendacht.

Kahe tuhande kaheksanda aasta septembrikuu kuueteistkümnendal päeval Brüsselis.

'Εγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα έξι Σεπτεμβρίου δύο χιλιάδες οκτώ.

Done at Brussels on the sixteenth day of September in the year two thousand and eight.

Fait à Bruxelles, le seize septembre deux mille huit.

Fatto a Bruxelles, addì sedici settembre duemilaotto.

Briselē, divtūkstoš astotā gada sešpadsmitajā septembrī.

Priimta du tūkstančiai aštuntų metų rugsėjo šešioliktą dieną Briuselyje.

Kelt Brüsszelben, a kétezer-nyolcadik év szeptember havának tizenhatodik napján.

Magħmul fi Brussell, fis-sittax-il jum ta’ Settembru tas-sena elfejn u tmienja.

Gedaan te Brussel, de zestiende september tweeduizend acht.

Sporządzono w Brukseli dnia szesnastego września roku dwa tysiące ósmego.

Feito em Bruxelas, em dezasseis de Setembro de dois mil e oito.

Întocmit la Bruxelles, la șaisprezece septembrie două mii opt.

V Bruseli šestnásteho septembra dvetisícosem.

V Bruslju, dne šestnajstega septembra leta dva tisoč osem.

Tehty Brysselissä kuudentenatoista päivänä syyskuuta vuonna kaksituhattakahdeksan.

Som skedde i Bryssel den sextonde september tjugohundraåtta.

Image

Совершено в городе Брюсселе шестнадцатого сентября две тысячи и восьмого года.

За дьржавите-членки

Por los Estados miembros

Za členské státy

For medlemsstaterne

Für die Mitgliedstaaten

Liikmesriikide nimel

Για τα κράτη μέλη

For the Member States

Pour les États membres

Per gli Stati membri

Dalīvalstu vārdā

Valstybių narių vardu

A tagállamok részéről

Għall-Istati Membri

Voor de lidstaten

W imieniu Państw Członkowskich

Pelos Estados-Membros

Pentru statele membre

Za členské štáty

Za države članice

Jäsenvaltioiden puolesta

På medlemsstaternas vägnar

Image

За государства-члены

Image

За Европейската общност

Por las Comunidades Europeas

Za Evropská společenství

For De Europæiske Fællesskaber

Für die Europäischen Gemeinschaften

Euroopa ühenduste nimel

Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες

For the European Communities

Pour les Communautés européennes

Per le Comunità europee

Eiropas Kopienu vārdā

Europos Bendrijų vardu

Az Európai Közösségek részéről

Għall-Komunitajiet Ewropej

Voor de Europese Gemeenschappen

W imieniu Wspólnot Europejskich

Pelas Comunidades Europeias

Pentru Comunitatea Europenă

Za Európske spoločenstvá

Za Evropske skupnosti

Euroopan yhteisöjen puolesta

På Europeiska gemenskapernas vägnar

Image

За Европейские Сообщества

Image

За Република Казахстан

Por la República de Kazajstán

Za Kazašskou republiku

For Republikken Kasachstan

Für die Republik Kasachstan

Kasahstani Vabariigi nimel

Για τη Δημοκρατία του Καζακστάν

For the Republic of Kazakhstan

Pour la République du Kazakhstan

Per la Repubblica del Kazakistan

Kazahstānas Republikas vārdā

Kazachstano Respublikos vardu

A Kazah Köztársaság részéről

Għar-Repubblika tal-Każakstan

Voor de Republiek Kazachstan

W imieniu Republiki Kazachstanu

Pela República do Cazaquistão

Pentru Republica Kazahstan

Za Kazašskú republiku

Za Republiko Kazahstan

Kazakstanin tasavallan puolesta

På Republiken Kazakstans vägnar

Image

Зa Република Казахстан

Image


8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/30


BESLUIT VAN DE RAAD

van 2 oktober 2008

houdende benoeming van een lid en een plaatsvervanger voor Oostenrijk in het Comité van de Regio’s

(2008/778/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Oostenrijkse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010 (1).

(2)

In het Comité van de Regio’s zijn als gevolg van het verstrijken van de ambtstermijnen van dr. Herwig VAN STAA en van mevrouw Elisabeth ZANON een zetel van lid, respectievelijk een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen,

BESLUIT:

Artikel 1

In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen tot leden en plaatsvervangers benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2010:

a)

tot lid:

Dr. heer Herwig VAN STAA, Präsident des Tiroler Landtages;

b)

tot plaatsvervanger:

De heer Günther PLATTER, Landeshauptmann, Tirol.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Luxemburg, 2 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

X. BERTRAND


(1)  PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75.


8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/31


BESLUIT VAN DE RAAD

van 6 oktober 2008

houdende benoeming van een nieuw lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen

(2008/779/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 215, tweede alinea,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 128, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij brief van 3 oktober 2008 heeft de heer Peter MANDELSON ontslag genomen als lid van de Commissie. Hij moet worden vervangen voor de resterende duur van zijn ambstermijn,

BESLUIT:

Artikel 1

Baroness Catherine Margaret ASHTON OF UPHOLLAND wordt benoemd tot lid van de Commissie voor de periode van 6 oktober 2008 tot en met 31 oktober 2009.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op 6 oktober 2008.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 6 oktober 2008.

Voor de Raad

De voorzitster

C. LAGARDE


8.10.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 267/s3


BERICHT AAN DE LEZER

De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.

Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.