ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
51e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
|
2008/721/EG |
|
|
* |
Besluit van de Commissie van 5 augustus 2008 tot instelling van een adviesstructuur van wetenschappelijke comités en deskundigen op het gebied van consumentenveiligheid, volksgezondheid en het milieu en tot intrekking van Besluit 2004/210/EG ( 1 ) |
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
10.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 876/2008 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2008
tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 september 2008.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2008.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.
BIJLAGE
Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
21,6 |
ZZ |
21,6 |
|
0707 00 05 |
JO |
156,8 |
MK |
64,6 |
|
TR |
106,2 |
|
ZZ |
109,2 |
|
0709 90 70 |
TR |
94,6 |
ZZ |
94,6 |
|
0805 50 10 |
AR |
65,2 |
UY |
65,0 |
|
ZA |
70,3 |
|
ZZ |
66,8 |
|
0806 10 10 |
IL |
235,4 |
TR |
105,1 |
|
US |
158,2 |
|
ZZ |
166,2 |
|
0808 10 80 |
BR |
55,2 |
CL |
105,3 |
|
CN |
72,7 |
|
NZ |
102,9 |
|
US |
98,9 |
|
ZA |
80,5 |
|
ZZ |
85,9 |
|
0808 20 50 |
CN |
65,0 |
TR |
138,0 |
|
ZA |
100,3 |
|
ZZ |
101,1 |
|
0809 30 |
TR |
129,0 |
US |
182,4 |
|
XS |
61,2 |
|
ZZ |
124,2 |
|
0809 40 05 |
IL |
121,1 |
MK |
22,0 |
|
TR |
76,3 |
|
XS |
64,2 |
|
ZZ |
70,9 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.
10.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 877/2008 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2008
met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 43, onder d), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (2) is bepaald dat de interventiebureaus alleen suiker mogen verkopen nadat de Commissie hiertoe heeft besloten. |
(2) |
Een dergelijk besluit is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1059/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Spanje, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden (3). Op grond van die verordening mogen voor het laatst offertes worden ingediend van 10 tot 24 september 2008. |
(3) |
Verwacht wordt dat de meeste betrokken lidstaten na het verstrijken van die laatste mogelijkheid tot het indienen van offertes nog over voorraden suiker zullen beschikken. Gezien de blijvende behoefte op de markt moet daarom een aanvullende permanente openbare inschrijving worden geopend om deze voorraden beschikbaar te maken voor de interne markt. |
(4) |
Omwille van de vergelijkbaarheid van de in de offerte opgenomen prijzen voor suiker van verschillende kwaliteit, dient de in de offerte opgenomen prijs betrekking te hebben op suiker van de in deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gedefinieerde standaardkwaliteit. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 952/2006 moet een minimumhoeveelheid per inschrijver of per partij worden vastgesteld. |
(6) |
Om rekening te houden met de situatie op de interne markt, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen. |
(7) |
De minimumverkoopprijs heeft betrekking op suiker van de standaardkwaliteit. Voor gevallen waarin de suiker niet met deze kwaliteit overeenstemt, dient te worden voorzien in de mogelijkheid de verkoopprijs aan te passen. |
(8) |
De interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden moeten de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt. |
(9) |
Met het oog op een goed beheer van de suikervoorraden dient te worden bepaald dat de lidstaten de daadwerkelijk verkochte hoeveelheid moeten meedelen. |
(10) |
Krachtens artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 952/2006 blijft Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie (4) van toepassing op suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard. Voor de verkoop van interventiesuiker is een dergelijk onderscheid echter niet noodzakelijk, temeer omdat de toepassing ervan administratieve problemen voor de lidstaten zou meebrengen. Daarom is het raadzaam Verordening (EG) nr. 1262/2001 niet toe te passen op de verkoop van interventiesuiker. |
(11) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in bijlage I vermelde interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden gaan, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop op de markt van de Gemeenschap van in totaal ten hoogste 345 539 ton suiker die voor interventie is aanvaard en beschikbaar is voor verkoop op de interne markt.
De betrokken maximumhoeveelheden per lidstaat zijn opgenomen in bijlage I.
Artikel 2
1. De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 1 oktober 2008 en eindigt op 15 oktober 2008 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
De perioden waarin offertes voor elk van de daaropvolgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):
— |
op 29 oktober 2008, |
— |
op 12 en 26 november 2008, |
— |
op 3 en 17 december 2008, |
— |
op 7 en 28 januari 2009, |
— |
op 11 en 25 februari 2009, |
— |
op 11 en 25 maart 2009, |
— |
op 15 en 29 april 2009, |
— |
op 13 en 27 mei 2009, |
— |
op 10 en 24 juni 2009, |
— |
op 1 en 15 juli 2009, |
— |
op 5 en 26 augustus 2009, |
— |
op 9 en 23 september 2009. |
2. De in de offerte opgenomen prijs heeft betrekking op witte suiker en ruwe suiker van de in deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gedefinieerde standaardkwaliteit.
3. De in artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 952/2006 bedoelde minimumhoeveelheid van de offerte per partij wordt vastgesteld op 250 ton, tenzij de voor die partij beschikbare hoeveelheid minder dan 250 ton bedraagt. In dergelijke gevallen moet worden ingeschreven voor de beschikbare hoeveelheid.
4. De offertes worden ingediend bij het in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde interventiebureau dat de suiker in zijn bezit heeft.
Artikel 3
De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde termijn door de betrokken interventiebureaus aan de Commissie meegedeeld.
De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.
De offertes worden elektronisch meegedeeld volgens het in bijlage II opgenomen model.
Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn aan de Commissie.
Artikel 4
1. Overeenkomstig de in artikel 195, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure stelt de Commissie voor elke betrokken lidstaat de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.
2. Voor interventiesuiker die niet overeenstemt met de standaardkwaliteit passen de lidstaten de daadwerkelijke verkoopprijs aan door, respectievelijk, artikel 32, lid 6, en artikel 33 van Verordening (EG) nr. 952/2006 overeenkomstig toe te passen. In dit verband wordt de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 952/2006 opgenomen verwijzing naar bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (5) gelezen als een verwijzing naar deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.
3. Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumprijs wordt toegewezen en daarbij de beschikbare hoeveelheid voor de betrokken lidstaat wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de voor die lidstaat nog beschikbare hoeveelheid.
Indien voor een lidstaat contracten worden toegewezen aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde prijs en daarbij de voor die lidstaat beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:
a) |
hetzij door verdeling van die hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden; |
b) |
hetzij per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid; |
c) |
hetzij door loting. |
4. Uiterlijk op de vijfde werkdag na de vaststelling van de minimumverkoopprijs door de Commissie delen de betrokken interventiebureaus de in het kader van de betrokken deelinschrijving daadwerkelijk verkochte hoeveelheid volgens het in bijlage III opgenomen model mee aan de Commissie.
Artikel 5
In afwijking van artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 952/2006 is Verordening (EG) nr. 1262/2001 niet van toepassing op de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde verkoop van suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard.
Artikel 6
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2008. Zij vervalt op 31 maart 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2008.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39.
(3) PB L 242 van 15.9.2007, blz. 3.
(4) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 952/2006.
(5) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt met ingang van 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007.
BIJLAGE I
Lidstaten die interventiesuiker in voorraad hebben
Lidstaat |
Interventiebureau |
Hoeveelheden in voorraad bij het interventiebureau en beschikbaar voor verkoop op de interne markt (in t) |
||||||||||
België |
|
9 360 |
||||||||||
Tsjechië |
|
30 687 |
||||||||||
Ierland |
|
12 000 |
||||||||||
Italië |
|
225 014 |
||||||||||
Hongarije |
|
21 650 |
||||||||||
Slowakije |
|
34 000 |
||||||||||
Zweden |
|
12 762 |
BIJLAGE II
FORMULIER
Model voor de in artikel 3 bedoelde mededelingen aan de Commissie
Deelinschrijving van … voor de verkoop van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus
Verordening (EG) nr. 877/2008
Lidstaat die interventiesuiker verkoopt |
Volgnummer van de inschrijvers |
Partij nr. |
Hoeveelheid (t) |
In de offerte opgenomen prijs EUR/100 kg |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
|
1 |
|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
enz. |
|
|
|
BIJLAGE III
FORMULIER
Model voor de in artikel 4, lid 4, bedoelde mededelingen aan de Commissie
Deelinschrijving van … voor de verkoop van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus
Verordening (EG) nr. 877/2008
Lidstaat die interventiesuiker verkoopt |
Daadwerkelijk verkochte hoeveelheid (in t) |
1 |
2 |
|
|
10.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 878/2008 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2008
met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop van suiker voor industrieel gebruik uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 43, onder d), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (2) is bepaald dat de interventiebureaus alleen suiker mogen verkopen nadat de Commissie hiertoe heeft besloten. Gezien de nog bestaande interventievoorraden moet in de mogelijkheid worden voorzien om suiker voor industrieel gebruik uit de voorraden van de interventiebureaus te verkopen. |
(2) |
Een dergelijk besluit is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1476/2007 van de Commissie van 13 december 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop van suiker voor industrieel gebruik uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Spanje, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1059/2007 en (EG) nr. 1060/2007 (3). Op grond van die verordening mogen voor het laatst offertes worden ingediend van 10 tot 24 september 2008. |
(3) |
Verwacht wordt dat de meeste betrokken lidstaten na het verstrijken van die laatste mogelijkheid tot het indienen van offertes nog over voorraden interventiesuiker zullen beschikken. Gezien de blijvende behoefte op de markt moet daarom een aanvullende permanente openbare inschrijving worden geopend om deze voorraden beschikbaar te maken voor industrieel gebruik. |
(4) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 952/2006 moet een minimumhoeveelheid per inschrijver of per partij worden vastgesteld. |
(5) |
Omwille van de vergelijkbaarheid van de in de offerte opgenomen prijzen voor suiker van verschillende kwaliteit, dient de in de offerte opgenomen prijs betrekking te hebben op suiker van de in deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gedefinieerde standaardkwaliteit. |
(6) |
De interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden moeten de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt. |
(7) |
Om rekening te houden met de situatie op de interne markt, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen. |
(8) |
De minimumverkoopprijs heeft betrekking op suiker van de standaardkwaliteit. Voor gevallen waarin de suiker niet met deze kwaliteit overeenstemt, dient te worden voorzien in de mogelijkheid de verkoopprijs aan te passen. |
(9) |
Bij de vaststelling van de voor een lidstaat beschikbare hoeveelheden die kunnen worden toegewezen op grond van de onderhavige verordening, moet rekening worden gehouden met de hoeveelheden die zijn toegewezen op grond van Verordening (EG) nr. 877/2008 van de Commissie van 9 september 2008 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden (4). |
(10) |
Met het oog op een goed beheer van de suikervoorraden dient te worden bepaald dat de lidstaten de daadwerkelijk verkochte hoeveelheden aan de Commissie moeten meedelen. |
(11) |
De bepalingen over de registers van de verwerker, controles en sancties, die zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker (5), gelden voor de hoeveelheden die worden toegewezen op grond van de onderhavige verordening. |
(12) |
Om ervoor te zorgen dat de hoeveelheden die worden toegewezen op grond van de onderhavige verordening voor industrieel gebruik worden aangewend, moeten geldboetes voor de inschrijvers worden vastgesteld op een niveau dat ontradend genoeg is om te voorkomen dat de hoeveelheden voor een ander doel worden gebruikt. |
(13) |
Krachtens artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 952/2006 blijft Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie (6) van toepassing op suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard. Voor de verkoop van interventiesuiker is een dergelijk onderscheid echter niet noodzakelijk, temeer omdat de toepassing ervan administratieve problemen voor de lidstaten zou meebrengen. Daarom is het raadzaam Verordening (EG) nr. 1262/2001 niet toe te passen op de verkoop van interventiesuiker op grond van de onderhavige verordening. |
(14) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in bijlage I genoemde interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden gaan, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop voor industrieel gebruik van in totaal maximaal 345 539 ton suiker die voor interventie is aanvaard en beschikbaar is voor verkoop voor industrieel gebruik.
De betrokken maximumhoeveelheden per lidstaat zijn opgenomen in bijlage I.
Artikel 2
1. De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 1 oktober 2008 en eindigt op 15 oktober 2008 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
De perioden waarin offertes voor elk van de daaropvolgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):
— |
op 29 oktober 2008, |
— |
op 12 en 26 november 2008, |
— |
op 3 en 17 december 2008, |
— |
op 7 en 28 januari 2009, |
— |
op 11 en 25 februari 2009, |
— |
op 11 en 25 maart 2009, |
— |
op 15 en 29 april 2009, |
— |
op 13 en 27 mei 2009, |
— |
op 10 en 24 juni 2009, |
— |
op 1 en 15 juli 2009, |
— |
op 5 en 26 augustus 2009, |
— |
op 9 en 23 september 2009. |
2. De in de offerte opgenomen prijs heeft betrekking op witte suiker en ruwe suiker van de in deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gedefinieerde standaardkwaliteit.
3. De in artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 952/2006 bedoelde minimumhoeveelheid van de offerte per partij wordt vastgesteld op 100 ton, tenzij de voor die partij beschikbare hoeveelheid minder dan 100 ton bedraagt. In dergelijke gevallen moet worden ingeschreven voor de beschikbare hoeveelheid.
4. De offertes worden ingediend bij het in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde interventiebureau dat de suiker in zijn bezit heeft.
5. Offertes worden uitsluitend ingediend door verwerkers in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 967/2006.
Artikel 3
De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde termijn door de betrokken interventiebureaus aan de Commissie meegedeeld.
De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.
De offertes worden elektronisch meegedeeld volgens het in bijlage II opgenomen model.
Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn aan de Commissie.
Artikel 4
1. Overeenkomstig de in artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure stelt de Commissie voor elke betrokken lidstaat de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.
2. Voor interventiesuiker die niet overeenstemt met de standaardkwaliteit passen de lidstaten de daadwerkelijke verkoopprijs aan door, respectievelijk, artikel 32, lid 6, en artikel 33 van Verordening (EG) nr. 952/2006 overeenkomstig toe te passen. In dit verband wordt de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 952/2006 opgenomen verwijzing naar bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (7) gelezen als een verwijzing naar deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.
3. De beschikbare hoeveelheid voor een partij wordt verminderd met de hoeveelheden die diezelfde dag voor die partij zijn toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 877/2008.
Indien een contract tegen een op grond van lid 1 vastgestelde minimumverkoopprijs wordt toegewezen en daarbij de beschikbare hoeveelheid voor de betrokken lidstaat wordt overschreden, wordt de hoeveelheid waarop dat contract betrekking heeft, beperkt tot de voor die lidstaat nog beschikbare hoeveelheid.
Indien voor een lidstaat contracten worden toegewezen aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde verkoopprijs en daarbij de voor die lidstaat beschikbare hoeveelheid wordt overschreden, wordt de beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:
a) |
hetzij door verdeling van die hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden; |
b) |
hetzij per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid; |
c) |
hetzij door loting. |
4. Uiterlijk op de vijfde werkdag na de vaststelling door de Commissie van de minimumverkoopprijs delen de betrokken interventiebureaus de in het kader van de betrokken deelinschrijving daadwerkelijk verkochte hoeveelheid volgens het in bijlage III opgenomen model mee aan de Commissie.
Artikel 5
1. De artikelen 11, 12 en 13 van Verordening (EG) nr. 967/2006 gelden op overeenkomstige wijze voor de verwerkers met betrekking tot de hoeveelheden suiker die op grond van de onderhavige verordening worden toegewezen.
2. Op verzoek van de geselecteerde inschrijver kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die hem als verwerker in de zin van artikel 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 967/2006 heeft erkend, toestaan dat een in wittesuikerequivalent uitgedrukte, binnen het quotum geproduceerde hoeveelheid suiker in plaats van eenzelfde, in wittesuikerequivalent uitgedrukte toegewezen hoeveelheid interventiesuiker wordt gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 967/2006 bedoelde producten. De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten zorgt voor de coördinatie van de controles van en het toezicht op dergelijke verrichtingen.
Artikel 6
1. Alle geselecteerde inschrijvers moeten ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat het bewijs leveren dat de in het kader van een deelinschrijving toegewezen hoeveelheid in overeenstemming met de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 967/2006 bedoelde erkenning is gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 967/2006 vermelde producten. Het bewijs bestaat met name uit de tijdens of aan het einde van het productieproces ingevoerde elektronische registratiegegevens van de betrokken hoeveelheden producten.
2. Indien de verwerker vóór het einde van de vijfde maand na die waarin de gunning heeft plaatsgevonden, het in lid 1 bedoelde bewijs niet heeft geleverd, betaalt hij voor de betrokken hoeveelheid een bedrag van 5 EUR per ton en per dag vertraging.
3. Indien de verwerker vóór het einde van de zevende maand na die waarin de gunning heeft plaatsgevonden, het in lid 1 bedoelde bewijs niet heeft geleverd, wordt de betrokken hoeveelheid aangemerkt als een te hoge aangifte in het kader van de toepassing van artikel 13 van Verordening (EG) nr. 967/2006.
Artikel 7
In afwijking van het bepaalde in artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 952/2006 is Verordening (EG) nr. 1262/2001 niet van toepassing op de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde verkoop van suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2008. Zij vervalt op 31 maart 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2008.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39.
(3) PB L 329 van 14.12.2007, blz. 17.
(4) Zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad.
(5) PB L 176 van 30.6.2006, blz. 22.
(6) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 952/2006.
(7) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt met ingang van 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007.
BIJLAGE I
Lidstaten die interventiesuiker in voorraad hebben
Lidstaat |
Interventiebureau |
Hoeveelheden in voorraad bij het interventiebureau en beschikbaar voor verkoop op de interne markt (in t) |
||||||||||
België |
|
9 360 |
||||||||||
Tsjechië |
|
30 687 |
||||||||||
Ierland |
|
12 000 |
||||||||||
Italië |
|
225 014 |
||||||||||
Hongarije |
|
21 650 |
||||||||||
Slowakije |
|
34 000 |
||||||||||
Zweden |
|
12 762 |
BIJLAGE II
FORMULIER
Model voor de in artikel 3 bedoelde mededelingen aan de Commissie
Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus
Verordening (EG) nr. 878/2008
Lidstaat die interventiesuiker verkoopt |
Volgnummer van de inschrijvers |
Partij nr. |
Hoeveelheid (t) |
In de offerte opgenomen prijs EUR/100 kg |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
|
1 |
|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
enz. |
|
|
|
BIJLAGE III
FORMULIER
Model voor de in artikel 4, lid 4, bedoelde mededelingen aan de Commissie
Deelinschrijving van … voor de verkoop van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus
Verordening (EG) nr. 878/2008
Lidstaat die interventiesuiker verkoopt |
Daadwerkelijk verkochte hoeveelheid (in t) |
1 |
2 |
|
|
10.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 879/2008 VAN DE COMMISSIE
van 9 september 2008
met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden voor het verkoopseizoen 2008/2009
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (1), en met name op artikel 43, onder d), juncto artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 39, lid 1, van Verordening (EG) nr. 952/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft het beheer van de interne suikermarkt en het quotastelsel (2) is bepaald dat de interventiebureaus alleen suiker mogen verkopen nadat de Commissie hiertoe heeft besloten. |
(2) |
Een dergelijk besluit is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1060/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Spanje, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden (3). Op grond van die verordening mogen voor het laatst offertes worden ingediend van 11 tot 24 september 2008. |
(3) |
Verwacht wordt dat de meeste betrokken lidstaten na het verstrijken van die laatste mogelijkheid tot het indienen van offertes nog over voorraden suiker zullen beschikken. Gezien de blijvende behoefte op de markt moet een aanvullende permanente openbare inschrijving worden geopend om deze voorraden te kunnen exporteren. |
(4) |
De concurrentiepositie van producten die door de Gemeenschap worden uitgevoerd naar bepaalde dichtbijgelegen bestemmingen en naar derde landen die communautaire producten een preferentiële behandeling bij invoer geven, is momenteel bijzonder gunstig. Om misbruik in verband met de wederinvoer of het weer binnenbrengen in de Gemeenschap van producten van de suikersector te voorkomen, mag de suiker die in het kader van de hierboven bedoelde permanente openbare inschrijving ter beschikking is gesteld, niet naar die bestemmingen worden uitgevoerd. |
(5) |
Voor het verkoopseizoen 2008/2009 zijn geen begrotingsmiddelen toegewezen voor de financiering van uitvoerrestituties voor suiker. Derhalve dient te worden afgeweken van de in Verordening (EG) nr. 952/2006 vastgestelde procedures, aangezien deze zijn toegesneden op een situatie waarin uitvoerrestituties worden betaald. |
(6) |
Omwille van de vergelijkbaarheid van de in de offerte opgenomen prijzen voor suiker van verschillende kwaliteit, dient de in de offerte opgenomen prijs betrekking te hebben op suiker van de in deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gedefinieerde standaardkwaliteit. |
(7) |
De interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden moeten de offertes bij de Commissie melden. De identiteit van de inschrijvers mag niet worden bekendgemaakt. |
(8) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 952/2006 moet een minimumhoeveelheid per inschrijver of per partij worden vastgesteld. |
(9) |
Om rekening te houden met de situatie op de interne markt, dient te worden bepaald dat de Commissie een minimumverkoopprijs voor elke deelinschrijving kan vaststellen. |
(10) |
De minimumverkoopprijs heeft betrekking op suiker van de standaardkwaliteit. Voor gevallen waarin de suiker niet met deze kwaliteit overeenstemt, dient te worden voorzien in de mogelijkheid de verkoopprijs aan te passen. |
(11) |
Bij de vaststelling van de voor een lidstaat beschikbare hoeveelheden die kunnen worden toegekend als de Commissie de minimumverkoopprijs vaststelt, moet rekening worden gehouden met de hoeveelheden die zijn toegewezen op grond van Verordening (EG) nr. 877/2008 van de Commissie van 9 september 2008 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden (4) en Verordening (EG) nr. 878/2008 van de Commissie van 9 september 2008 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop van industriële suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden (5). |
(12) |
Om de in de vijfde overweging omschreven reden mag in het overeenkomstig artikel 48, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 952/2006 afgegeven uitvoercertificaat geen uitvoerrestitutie worden vermeld. |
(13) |
Overeenkomstig artikel 42, lid 2, onder e), van Verordening (EG) nr. 952/2006 moet de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten worden vastgesteld. |
(14) |
Om te garanderen dat de hoeveelheden die op grond van de onderhavige verordening zijn toegewezen daadwerkelijk worden uitgevoerd, moet het niveau van de zekerheid die bij het aanvragen van een uitvoercertificaat moet worden gesteld, voldoende ontradend zijn om te voorkomen dat de hoeveelheden voor een ander doel worden gebruikt. |
(15) |
Met het oog op een goed beheer van de suikervoorraden dient te worden bepaald dat de lidstaten de Commissie de daadwerkelijk verkochte en uitgevoerde hoeveelheden moeten meedelen. |
(16) |
Krachtens artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 952/2006 blijft Verordening (EG) nr. 1262/2001 van de Commissie (6) van toepassing op suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard. Voor de verkoop van interventiesuiker is een dergelijk onderscheid echter niet noodzakelijk, temeer omdat de toepassing ervan administratieve problemen voor de lidstaten zou meebrengen. Daarom is het raadzaam Verordening (EG) nr. 1262/2001 niet toe te passen op de verkoop van interventiesuiker op grond van de onderhavige verordening. |
(17) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in bijlage I opgenomen interventiebureaus van België, Tsjechië, Ierland, Italië, Hongarije, Slowakije en Zweden gaan, via een permanente openbare inschrijving, over tot de verkoop van in totaal 345 539 ton suiker voor uitvoer naar alle bestemmingen, behalve:
a) |
derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro, Albanië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Servië, alsmede Kosovo zoals bedoeld in Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad; |
b) |
gebieden van de EU-lidstaten die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia, en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent; |
c) |
Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die geen deel uitmaken van het douanegebied van de Gemeenschap: Gibraltar. |
De betrokken maximumhoeveelheden per lidstaat zijn opgenomen in bijlage I.
De verkoopprijs wordt in het kader van de inschrijvingsprocedure vastgesteld.
Artikel 2
1. De periode waarin offertes voor de eerste deelinschrijving mogen worden ingediend, begint op 1 oktober 2008 en eindigt op 15 oktober 2008 om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
De perioden waarin offertes voor elk van de daaropvolgende deelinschrijvingen mogen worden ingediend, beginnen op de eerste werkdag na afloop van de vorige periode. Ze eindigen om 15.00 uur (plaatselijke tijd Brussel):
— |
op 29 oktober 2008, |
— |
op 12 en 26 november 2008, |
— |
op 3 en 17 december 2008, |
— |
op 7 en 28 januari 2009, |
— |
op 11 en 25 februari 2009, |
— |
op 11 en 25 maart 2009, |
— |
op 15 en 29 april 2009, |
— |
op 13 en 27 mei 2009, |
— |
op 10 en 24 juni 2009, |
— |
op 1 en 15 juli 2009, |
— |
op 5 en 26 augustus 2009, |
— |
op 9 en 23 september 2009. |
2. De inschrijvingsprocedure heeft tot doel vast te stellen tegen welke minimumprijs de inschrijvers de in artikel 1 bedoelde suiker willen kopen. Aangezien voor deze suiker geen uitvoerrestituties worden verleend, wordt bij het vaststellen deze prijs, in afwijking van artikel 42, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 952/2006, geen rekening gehouden met uitvoerrestituties.
3. De in de offerte opgenomen prijs heeft betrekking op witte suiker en ruwe suiker van de in deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gedefinieerde standaardkwaliteit.
4. De in artikel 42, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 952/2006 bedoelde minimumhoeveelheid van de offerte per partij wordt vastgesteld op 250 ton, tenzij de voor die partij beschikbare hoeveelheid minder dan 250 ton bedraagt. In dergelijke gevallen moet worden ingeschreven voor de beschikbare hoeveelheid.
5. De offertes worden ingediend bij het in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde interventiebureau dat de suiker in zijn bezit heeft.
6. De inschrijver verklaart in zijn offerte dat hij zich ertoe verbindt om voor om het even welke aan hem toegewezen hoeveelheid suiker een uitvoercertificaat aan te vragen.
Artikel 3
De ingediende offertes worden uiterlijk twee uur na het verstrijken van de in artikel 2, lid 1, vastgestelde termijn door de betrokken interventiebureaus aan de Commissie meegedeeld.
De identiteit van de inschrijvers wordt niet bekendgemaakt.
De offertes worden elektronisch meegedeeld aan de hand van het in bijlage II opgenomen model.
Indien geen offertes zijn ingediend, meldt de lidstaat dat binnen de in de eerste alinea bedoelde termijn aan de Commissie.
Artikel 4
1. Overeenkomstig de in artikel 195 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure stelt de Commissie voor elke betrokken lidstaat de minimumverkoopprijs vast of besluit zij de offertes niet te aanvaarden.
2. Voor interventiesuiker die niet overeenstemt met de standaardkwaliteit passen de lidstaten de daadwerkelijke verkoopprijs aan door, respectievelijk, artikel 32, lid 6, en artikel 33 van Verordening (EG) nr. 952/2006 overeenkomstig toe te passen. In dit verband wordt de in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 952/2006 opgenomen verwijzing naar bijlage I bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (7) gelezen als een verwijzing naar deel B van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.
3. De beschikbare hoeveelheid voor een partij wordt verminderd met de hoeveelheden die diezelfde dag voor die partij zijn toegekend op grond van Verordening (EG) nr. 877/2008 en Verordening (EG) nr. 878/2008.
Wanneer toewijzing tegen een overeenkomstig lid 1 vastgestelde minimumverkoopprijs ertoe zou leiden dat de verminderde beschikbare hoeveelheid voor een partij wordt overschreden, wordt die toewijzing beperkt tot die verminderde beschikbare hoeveelheid.
Indien voor een lidstaat contracten worden toegewezen aan alle inschrijvers met offertes tegen dezelfde verkoopprijs voor een partij en daarbij de verminderde beschikbare hoeveelheid voor die partij wordt overschreden, wordt de verminderde beschikbare hoeveelheid als volgt toegewezen:
a) |
hetzij door verdeling van die hoeveelheid tussen de betrokken inschrijvers naar rato van de totale, in elke van hun offertes vermelde hoeveelheden; |
b) |
hetzij per inschrijver, tot een vastgestelde maximumhoeveelheid; |
c) |
hetzij door loting. |
Artikel 5
1. In afwijking van artikel 48, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 952/2006 wordt in het afgegeven uitvoercertificaat geen uitvoerrestitutie vermeld.
2. In vak 20 van de uitvoercertificaataanvragen en de uitvoercertificaten wordt een van de in bijlage III opgenomen vermeldingen aangebracht.
3. De uitvoercertificaataanvraag gaat vergezeld van het bewijs dat de aanvrager een zekerheid van 400 EUR voor elke ton van de toegewezen hoeveelheid heeft gesteld.
4. De uit hoofde van een deelinschrijving afgegeven uitvoercertificaten zijn geldig vanaf de dag waarop zij zijn afgegeven tot het einde van de vijfde kalendermaand na die waarin deze deelinschrijving is geopend.
5. Op verzoek van de geselecteerde inschrijver kan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het uitvoercertificaat is afgegeven, toestaan dat een in wittesuikerequivalent uitgedrukte, binnen het quotum geproduceerde hoeveelheid suiker wordt uitgevoerd in plaats van dezelfde, in wittesuikerequivalent uitgedrukte toegewezen hoeveelheid interventiesuiker. De bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaten zorgt voor de coördinatie van de controles van en het toezicht op dergelijke verrichtingen.
6. De in lid 3 bedoelde zekerheid wordt overeenkomstig artikel 34 van Verordening (EG) nr. 376/2008 van de Commissie (8) vrijgegeven voor de hoeveelheid waarvoor de aanvrager in de zin van artikel 30, onder b), en artikel 1, onder b) i), van Verordening (EG) nr. 376/2008 heeft voldaan aan de uitvoerverplichting die voortvloeit uit het overeenkomstig lid 4 afgegeven uitvoercertificaat, en met betrekking waartoe de volgende drie documenten worden overgelegd:
a) |
een kopie van het vervoersdocument; |
b) |
een verklaring van lossing van het product, afgegeven door een officiële dienst van het betrokken derde land of door een in het land van bestemming gevestigde officiële dienst van een lidstaat of door een op internationaal niveau in controle en toezicht gespecialiseerde firma die overeenkomstig artikel 16 bis tot en met artikel 16 septies, van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie (9) is erkend, waaruit blijkt dat het product de plaats van lossing heeft verlaten of althans dat het product voor zover de dienst of firma die de verklaring afgeeft bekend is, niet opnieuw is verladen met het oog op wederuitvoer; |
c) |
een door een in de Gemeenschap gevestigde erkende tussenpersoon afgegeven bankdocument waaruit blijkt dat het bedrag voor de betrokken uitvoer is gecrediteerd op de rekening die de exporteur bij deze tussenpersoon heeft geopend, of het betalingsbewijs. |
Artikel 6
1. Uiterlijk op de vijfde werkdag na de vaststelling door de Commissie van de minimumverkoopprijs delen de betrokken interventiebureaus de in het kader van de betrokken deelinschrijving verkochte precieze hoeveelheid volgens het in bijlage IV opgenomen model mee aan de Commissie.
2. Uiterlijk aan het einde van elke kalendermaand delen de lidstaten voor de vorige kalendermaand de hoeveelheden suiker van de uitvoercertificaten die aan de bevoegde autoriteiten zijn teruggestuurd en de overeenkomstige hoeveelheden uitgevoerde suiker aan de Commissie mee, rekening houdend met de overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 5, van Verordening (EG) nr. 376/2008 toegestane toleranties.
Artikel 7
In afwijking van artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 952/2006 is Verordening (EG) nr. 1262/2001 niet van toepassing op de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde verkoop van suiker die vóór 10 februari 2006 voor interventie is aanvaard.
Artikel 8
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2008. Zij vervalt op 31 maart 2010.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 september 2008.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 39.
(3) PB L 242 van 15.9.2007, blz. 8.
(4) Zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad.
(5) Zie bladzijde 8 van dit Publicatieblad.
(6) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 48. Verordening ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 952/2006.
(7) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt met ingang van 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007.
(8) PB L 114 van 26.4.2008, blz. 3.
(9) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.
BIJLAGE I
Lidstaten die interventiesuiker in voorraad hebben
Lidstaat |
Interventiebureau |
Hoeveelheden in voorraad bij het interventiebureau en beschikbaar voor verkoop op de interne markt (in t) |
||||||||||
België |
|
9 360 |
||||||||||
Tsjechië |
|
30 687 |
||||||||||
Ierland |
|
12 000 |
||||||||||
Italië |
|
225 014 |
||||||||||
Hongarije |
|
21 650 |
||||||||||
Slowakije |
|
34 000 |
||||||||||
Zweden |
|
12 762 |
BIJLAGE II
FORMULIER
Model voor de in artikel 3 bedoelde mededelingen aan de Commissie
Permanente openbare inschrijving voor de verkoop van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus
Verordening (EG) nr. 879/2008
Lidstaat die interventiesuiker verkoopt |
Volgnummer van de inschrijvers |
Partij nr. |
Hoeveelheid (t) |
In de offerte opgenomen prijs EUR/100 kg |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
|
1 |
|
|
|
|
2 |
|
|
|
|
3 |
|
|
|
|
enz. |
|
|
|
BIJLAGE III
Vermeldingen als bedoeld in artikel 5, lid 2:
in het Bulgaars |
: |
Износ в съответствие с Регламент (EО) № 879/2008 |
in het Spaans |
: |
Exportado de conformidad con el Reglamento (CE) no 879/2008 |
in het Tsjechisch |
: |
Vyvezeno v souladu s nařízením (ES) č. 879/2008 |
in het Deens |
: |
Eksporteret i henhold til forordning (EF) nr. 879/2008 |
in het Duits |
: |
Ausgeführt gemäß der Verordnung (EG) Nr. 879/2008 |
in het Ests |
: |
Eksporditud vastavalt määrusele (EÜ) nr 879/2008 |
in het Grieks |
: |
Εξάγεται κατ’εφαρμογή του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 879/2008 |
in het Engels |
: |
Exported pursuant to Regulation (EC) No 879/2008 |
in het Frans |
: |
Exporté conformément aux dispositions du règlement (CE) no 879/2008 |
in het Italiaans |
: |
Esportato a norma del regolamento (CE) n. 879/2008 |
in het Lets |
: |
Eksportēts saskaņā ar Regulu (EK) Nr. 879/2008 |
in het Litouws |
: |
Eksportuota pagal Reglamentą (EB) Nr. 879/2008 |
in het Hongaars |
: |
A 879/2008/EK bizottsági rendelet szerint exportálva |
in het Maltees |
: |
Esportat skont ir-Regolament (KE) Nru 879/2008 |
in het Nederlands |
: |
Uitgevoerd in het kader van Verordening (EG) nr. 879/2008 |
in het Pools |
: |
Wywiezione zgodnie z rozporządzeniem (WE) nr 879/2008 |
in het Portugees |
: |
Exportado em conformidade com o Regulamento (CE) n.o 879/2008 |
in het Roemeens |
: |
Exportat în conformitate cu Regulamentul (CE) nr. 879/2008 |
in het Slowaaks |
: |
Vyvezené podľa nariadenia (ES) č. 879/2008 |
in het Sloveens |
: |
Izvoženo v skladu z Uredbo (ES) št. 879/2008 |
in het Fins |
: |
Viety asetuksen (EY) N:o 879/2008 mukaisesti |
in het Zweeds |
: |
Exporterat i enlighet med förordning (EG) nr 879/2008 |
BIJLAGE IV
FORMULIER
Model voor de in artikel 6, lid 1, bedoelde mededelingen aan de Commissie
Deelinschrijving van … voor de verkoop van suiker die in het bezit is van de interventiebureaus
Verordening (EG) nr. 879/2008
Lidstaat die interventiesuiker verkoopt |
Daadwerkelijk verkochte hoeveelheid (in t) |
1 |
2 |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Commissie
10.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/21 |
BESLUIT VAN DE COMMISSIE
van 5 augustus 2008
tot instelling van een adviesstructuur van wetenschappelijke comités en deskundigen op het gebied van consumentenveiligheid, volksgezondheid en het milieu en tot intrekking van Besluit 2004/210/EG
(Voor de EER relevante tekst)
(2008/721/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 152 en 153,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Besluit 2004/210/EG van de Commissie (1), gewijzigd bij Besluit 2007/263/EG van de Commissie (2) werden drie wetenschappelijke comités ingesteld: het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten (WCC), het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (WCGM) en het Wetenschappelijk Comité voor nieuwe gezondheidsrisico’s (WCNG). |
(2) |
Een aantal taken van het WCGM is overgeheveld naar het bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA); daarom moeten de bevoegdheidsgebieden van dat comité worden herzien. |
(3) |
Uit de met de werking van de drie wetenschappelijke comités opgedane ervaring blijkt dat de structuur en de procedures van de comités moeten worden gewijzigd en verbeterd. |
(4) |
De ambtstermijn van de leden van de drie bij Besluit 2004/210/EG van de Commissie ingestelde wetenschappelijke comités werd bij Besluit 2007/708/EG van de Commissie (4) verlengd en loopt op 31 december 2008 af. De leden van die comités blijven in functie totdat zij zijn vervangen of herbenoemd. |
(5) |
Daarom, en om redenen van duidelijkheid, moet Besluit 2004/210/EG door een nieuw besluit worden vervangen. |
(6) |
Het is van essentieel belang dat de Commissie voor haar voorstellen, besluiten en beleid op het gebied van de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu tijdig over degelijke wetenschappelijke adviezen kan beschikken. Met het oog hierop is een flexibele adviesstructuur noodzakelijk om gemakkelijker toegang te verkrijgen tot hooggekwalificeerde wetenschappelijke expertise op velerlei vakgebieden. |
(7) |
De wetenschappelijke adviezen over aangelegenheden in verband met de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu moeten berusten op de beginselen van deskundigheid, onafhankelijkheid, onpartijdigheid en transparantie, zoals nader uitgewerkt in de mededeling van de Commissie over „het bijeenbrengen en benutten van deskundigheid door de Commissie: beginselen en richtsnoeren — Verbetering van de kennisbasis voor beter beleid” (5) en zij moeten in overeenstemming zijn met de beginselen van beste praktijk inzake risicobeoordeling. |
(8) |
Het is van essentieel belang dat de wetenschappelijke comités optimaal gebruik maken van de binnen en buiten de Europese Unie aanwezige wetenschappelijke deskundigheid, als dat noodzakelijk is voor een specifiek probleem. Hiertoe dient een pool van wetenschappelijke adviseurs met adequate expertise betreffende de diverse bevoegdheidsgebieden van de comités te worden ingesteld. |
(9) |
De reorganisatie van de adviesstructuur moet leiden tot meer flexibiliteit zodat zij de Commissie kan adviseren zowel over aangelegenheden die vallen onder de traditionele bevoegdheidsgebieden als over nieuwe en recentelijk gesignaleerde gezondheidsrisico’s, alsook over aangelegenheden die niet onder de bevoegdheid vallen van andere voor risicobeoordeling verantwoordelijke communautaire instanties; indien nodig moet zij snelle adviezen kunnen verstrekken en volledige transparantie en een grote mate aan afstemming en samenwerking met andere communautaire instanties en relevante wetenschappelijke organisaties garanderen. |
(10) |
Naar verwachting zal de behoefte aan onafhankelijk wetenschappelijk advies verder toenemen, zowel op de traditionele als op de nieuwe gebieden die onder de verantwoordelijkheid van de Gemeenschap en onder de bevoegdheid van de wetenschappelijke comités vallen. De wetenschappelijke adviesstructuur inzake de risicobeoordeling dient te worden versterkt, zowel qua samenstelling als door middel van doeltreffender werkmethoden. |
(11) |
Er zijn diverse communautaire instanties opgericht die onder meer tot taak hebben risico’s op verschillende gebieden te beoordelen. De samenhang en de coördinatie tussen de wetenschappelijke comités en dergelijke instanties dient te worden gewaarborgd en bevorderd. De wetenschappelijke comités moeten effectiever gaan functioneren, ook door de benodigde uitwisselingen van informatie en expertise en door samenwerking met andere wetenschappelijke instanties en organisaties op nationaal en internationaal niveau. |
(12) |
De werkmethoden van de wetenschappelijke comités moeten worden verbeterd door — in aanvulling op de interne werkzaamheden — wetenschappelijke bijeenkomsten en workshops te organiseren en netwerken op te richten. |
(13) |
Het is belangrijk om door de vaststelling van adequate procedures voor de dialoog met de diverse actoren de openheid en transparantie van de werkzaamheden van de wetenschappelijke comités te waarborgen, met volledig behoud van hun onafhankelijkheid. |
(14) |
De bij de uitvoering van deze beschikking nagestreefde openheid en transparantie moeten worden gegarandeerd met volledige inachtneming van de voorschriften van de communautaire wetgeving betreffende de bescherming van persoonsgegevens en de toegang van het publiek tot documenten, waaronder de bescherming van het zakengeheim, |
BESLUIT:
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
De adviesstructuur en haar bevoegdheidsgebieden
1. Er wordt een adviesstructuur voor risicobeoordeling op het gebied van de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu ingesteld. Deze structuur omvat:
a) |
het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (hierna „WCCV” genoemd); |
b) |
het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s (hierna „WCGM” genoemd); |
c) |
het Wetenschappelijk Comité voor nieuwe gezondheidsrisico’s (hierna „WCNG” genoemd); |
d) |
een pool van wetenschappelijke adviseurs op het gebied van risicobeoordeling (hierna „de pool” genoemd) ter ondersteuning van de werkzaamheden van de wetenschappelijke comités in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van dit besluit. |
2. De bevoegdheidsgebieden van de adviesstructuur worden vastgesteld in bijlage I, onverminderd de bevoegdheden die de communautaire wetgeving toekent aan andere communautaire instanties die risicobeoordelingen verrichten, zoals de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, het Europees Geneesmiddelenbureau, het Europees Agentschap voor chemische stoffen en het Europees Centrum voor ziektebestrijding.
Artikel 2
Opdracht
1. De Commissie vraagt de wetenschappelijke comités om advies in de gevallen waarin het Gemeenschapsrecht dit voorschrijft.
2. De Commissie kan de comités ook om advies vragen over aangelegenheden die:
a) |
van bijzonder belang zijn voor de consumentenveiligheid, de volksgezondheid en het milieu, en |
b) |
niet onder het mandaat van andere communautaire instanties vallen. |
3. De Commissie kan in spoedeisende gevallen de comités om snel advies vragen over de stand van de wetenschappelijke kennis betreffende specifieke risico’s.
4. De Commissie kan een wetenschappelijk comité verzoeken om onderzoeksbehoeften in kaart te brengen en onderzoeksbevindingen met betrekking tot de onder zijn bevoegdheidsgebied vallende deelterreinen te beoordelen.
5. De wetenschappelijke comités kunnen op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief en in overleg met de Commissie besluiten thematische workshops te organiseren om gegevens en wetenschappelijke kennis betreffende bijzondere risico’s of brede thema’s in verband met risicobeoordeling te evalueren. Op verzoek van de Commissie stellen zij uit deze workshops resulterende verslagen, standpuntnota’s of conclusies op.
Aan deze workshops kunnen, behalve de leden van de comités, eventueel wetenschappelijke adviseurs uit de pool en externe deskundigen deelnemen, onder wie deskundigen van communautaire, nationale of internationale instanties die vergelijkbare taken vervullen.
Deze workshops worden georganiseerd door het secretariaat van de wetenschappelijke comités. Het secretariaat bepaalt en verzorgt in voorkomende gevallen de verspreiding van de uit de workshops resulterende verslagen, standpuntnota’s of conclusies.
6. De Commissie kan de wetenschappelijke comités verzoeken om samen met andere communautaire instanties of wetenschappelijke organisaties aan thematische netwerken deel te nemen met het oog op het toezicht op en de bijdrage aan de ontwikkeling van wetenschappelijke kennis betreffende risico’s in de bevoegdheidsgebieden overeenkomstig bijlage I.
7. De wetenschappelijke comités vestigen de aandacht van de Commissie op elk specifiek of zich aandienend probleem dat onder hun bevoegdheid valt en dat zij beschouwen als een feitelijk of potentieel risico voor de veiligheid van de consument, de volksgezondheid of het milieu door memoranda of standpuntnota’s vast te stellen en voor te leggen aan de Commissie. De Commissie kan besluiten deze memoranda en nota’s te publiceren, bepaalt welke stappen worden ondernomen en wint zo nodig een wetenschappelijk advies over de aangelegenheid in.
HOOFDSTUK 2
SAMENSTELLING VAN DE WETENSCHAPPELIJKE COMITÉS EN VAN DE POOL
Artikel 3
Benoeming van de leden van de wetenschappelijke comités
1. Het WCCV, het WCGM en het WCNG bestaan elk uit maximaal zeventien leden en kunnen op eigen initiatief een beroep doen op ten hoogste vijf wetenschappelijke adviseurs uit de pool met het oog op een bijdrage aan de werkzaamheden van het comité in verband met specifieke kwesties of vakgebieden.
2. De leden van de wetenschappelijke comités worden door de Commissie benoemd op grond van hun deskundigheid en van een geografische spreiding, die de diversiteit van wetenschappelijke problemen en benaderingen, met name in Europa, weerspiegelt. De Commissie stelt het aantal leden van elk comité vast afhankelijk van de behoeften.
De leden van elk wetenschappelijk comité zijn deskundig op één of meer bevoegdheidsgebieden van dat comité en bestrijken gezamenlijk een zo breed mogelijk spectrum aan vakgebieden.
3. De Commissie benoemt de leden van de wetenschappelijke comités op basis van een lijst van geschikte kandidaten die is opgesteld nadat in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van de Commissie een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling is bekendgemaakt.
4. De leden mogen niet worden benoemd in meer dan een van de in artikel 1, lid 1, genoemde wetenschappelijke comités.
Artikel 4
Samenstelling van de pool
1. De pool bestaat uit wetenschappelijke adviseurs die deskundig zijn op één of meer van de in bijlage I omschreven bevoegdheidsgebieden of inzake hiermee verband houdende onderwerpen en die gezamenlijk een zo breed mogelijk spectrum aan vakgebieden bestrijken.
2. De Commissie benoemt de leden van de pool aan de hand van een lijst van geschikte kandidaten die is opgesteld nadat in het Publicatieblad van de Europese Unie en op de website van de Commissie een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling is bekendgemaakt.
3. De Commissie stelt het aantal wetenschappelijke adviseurs in de pool op grond van haar behoefte aan wetenschappelijk advies vast.
Artikel 5
Ambtstermijn
1. De ambtstermijn van de leden van de wetenschappelijke comités bedraagt drie jaar. De leden mogen niet meer dan drie opeenvolgende ambtstermijnen in hetzelfde comité vervullen. Na afloop van hun ambtstermijn blijven zij in functie, totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun ambtstermijn is voorzien.
Met het oog op de continuïteit van de expertise kan de Commissie de ambtstermijn van de leden van een wetenschappelijk comité in uitzonderlijke omstandigheden met een periode van maximaal achttien maanden verlengen.
Leden die pas drie opeenvolgende ambtstermijnen in een wetenschappelijk comité hebben vervuld, komen in aanmerking voor het lidmaatschap van een ander wetenschappelijk comité.
2. Als een lid niet voldoet aan de deelnamecriteria die worden vastgesteld in het reglement van orde overeenkomstig artikel 12, of wil aftreden, kan de Commissie zijn lidmaatschap beëindigen en een vervanger benoemen uit de pool.
3. Wetenschappelijke adviseurs worden voor een termijn van vijf jaar tot lid van de pool benoemd en deze termijn kan worden verlengd.
HOOFDSTUK 3
WERKING VAN DE ADVIESSTRUCTUUR
Artikel 6
Beroep op de ondersteuning van de pool
1. Elk wetenschappelijk comité kan besluiten een beroep te doen op ten hoogste vijf wetenschappelijke adviseurs uit de pool ten behoeve van de opstelling van een wetenschappelijk advies. Deze geassocieerde leden nemen deel aan de werkzaamheden en de beraadslagingen betreffende het behandelde onderwerp en hebben dezelfde plichten, verantwoordelijkheden en rechten als de leden van het desbetreffende comité.
2. Voorts kan elk wetenschappelijk comité besluiten andere wetenschappelijke adviseurs uit de pool uit te nodigen ten behoeve van de opstelling van een wetenschappelijk advies. Die adviseurs nemen deel aan de werkzaamheden betreffende het onderwerp in behandeling, maar hun taken en verantwoordelijkheden beperken zich tot de opstelling van het advies.
3. De wetenschappelijke comités kunnen de wetenschappelijke adviseurs eveneens verzoeken om hen te helpen bij het verstrekken van een door de Commissie verlangd snel advies overeenkomstig artikel 2, lid 3, of om deel te nemen aan thematische workshops overeenkomstig artikel 2, lid 5.
4. De Commissie kan de wetenschappelijke adviseurs uit de pool vragen om deel te nemen aan wetenschappelijke bijeenkomsten of om de diensten van de Commissie ad-hocinformatie over specifieke kwesties ter beschikking te stellen.
Artikel 7
Werkgroepen
1. De wetenschappelijke comités kunnen bijzondere werkgroepen instellen die tot taak hebben hun wetenschappelijke adviezen op te stellen. Die werkgroepen worden met name ingesteld wanneer er behoefte bestaat aan externe deskundigheid ten aanzien van een bepaald onderwerp.
2. In overleg met de Commissie kunnen de wetenschappelijke comités geassocieerde leden, andere wetenschappelijke adviseurs uit de pool, gespecialiseerde externe deskundigen en deskundigen van andere communautaire instanties uitnodigen die naar hun oordeel de relevante wetenschappelijke kennis en deskundigheid bezitten om een bijdrage te kunnen leveren aan hun werkzaamheden.
3. De werkgroepen worden voorgezeten door een lid van het wetenschappelijk comité dat hen heeft bijeengeroepen, brengen aan dit comité verslag uit en kunnen uit hun midden een rapporteur aanwijzen. Voor bijzonder complexe multidisciplinaire aangelegenheden kan meer dan een rapporteur worden aangewezen.
4. Wanneer een aangelegenheid onder de bevoegdheid van verschillende wetenschappelijke comités valt, wordt een gezamenlijke werkgroep ingesteld met leden van de desbetreffende comités, geassocieerde leden, wetenschappelijke adviseurs uit de pool en zo nodig externe deskundigen.
Artikel 8
Deelname van stagiairs
In overleg met de Commissie en in overeenstemming met het reglement van orde overeenkomstig artikel 12 kunnen de wetenschappelijke comités stagiairs toestaan hun vergaderingen bij te wonen om op die wijze bij te dragen tot de capaciteitsopbouw op het gebied van risicobeoordeling.
Artikel 9
Bijzondere vereisten
1. De Commissie kan voor het uitbrengen van een wetenschappelijk advies door een wetenschappelijk comité een bepaalde termijn stellen.
2. De Commissie kan verlangen dat er een gezamenlijk advies wordt uitgebracht over aangelegenheden die niet binnen de bevoegdheidsgebieden van een enkel wetenschappelijk comité vallen of die door meer dan één comité moeten worden behandeld. Een door de Commissie verlangd advies kan ook op initiatief van de coördinatiegroep van de comités overeenkomstig artikel 11 gezamenlijk door meerdere wetenschappelijke comités worden vastgesteld.
3. De Commissie kan in het verzoek om een wetenschappelijk advies aangeven welke gedachtewisselingen, hoorzittingen of vormen van samenwerking met andere wetenschappelijke instanties zij voor de opstelling van dit advies nodig acht. Een comité kan eveneens in overleg met de Commissie besluiten tot het houden van gedachtewisselingen en hoorzittingen indien deze noodzakelijk worden geacht voor de opstelling van een advies.
4. Een wetenschappelijk comité kan belanghebbende partijen om aanvullende informatie vragen voor de opstelling van een wetenschappelijk advies. Een wetenschappelijk comité kan een uiterste datum vaststellen waarop de gevraagde informatie in zijn bezit moet zijn. In een dergelijk geval kan het wetenschappelijk comité besluiten zijn werkzaamheden ten aanzien van het desbetreffende wetenschappelijk advies op te schorten. Wanneer de gevraagde informatie niet binnen die termijn in zijn bezit is, kan het comité zijn advies uitbrengen op grond van de beschikbare informatie.
Artikel 10
Verkiezing van de voorzitters en vicevoorzitters
1. Elk wetenschappelijk comité kiest uit zijn midden bij meerderheid van stemmen een voorzitter en twee vicevoorzitters. De ambtstermijn van de voorzitter en de vicevoorzitters is drie jaar en verlengbaar.
2. De procedure voor de verkiezing van de voorzitter en vicevoorzitters van de wetenschappelijke comités wordt vastgesteld in het reglement van orde overeenkomstig artikel 12.
Artikel 11
Coördinatie van de wetenschappelijke comités
Een uit de voorzitters en vicevoorzitters van de wetenschappelijke comités bestaande coördinatiegroep van de comités draagt zorg voor de coördinatie tussen de drie wetenschappelijke comités volgens het reglement van orde overeenkomstig artikel 12.
Artikel 12
Reglement van orde
1. Op voorstel van en in overleg met de Commissie stellen de wetenschappelijke comités een gemeenschappelijk reglement van orde vast.
2. Het reglement van orde waarborgt dat de wetenschappelijke comités hun taken in overeenstemming met de beginselen van deskundigheid, onafhankelijkheid en transparantie uitoefenen, met inachtneming van legitieme verzoeken om eerbiediging van het zakengeheim en van de beginselen inzake risicobeoordeling die de Commissie in het licht van de ervaring en met het oog op haar beleid op dit gebied kan vaststellen.
3. Het reglement van orde heeft in het bijzonder betrekking op de in bijlage II vermelde aangelegenheden.
Artikel 13
Stemregeling
1. De wetenschappelijke comités nemen hun adviezen, snelle adviezen, memoranda en/of standpuntnota’s aan bij meerderheid van het totale aantal leden van het desbetreffende comité, plus het aantal geassocieerde leden.
2. Elk wetenschappelijk comité besluit ten aanzien van alle andere punten bij meerderheid van stemmen van zijn leden.
3. De leden van een comité die zijn afgetreden of wier lidmaatschap is beëindigd overeenkomstig artikel 5, lid 2, worden niet meegeteld bij de berekening voor de toepassing van de leden 1 en 2.
Artikel 14
Van elkaar afwijkende adviezen en coördinatie en samenwerking met communautaire, nationale of internationale instanties
1. De wetenschappelijke comités staan de Commissie terzijde en dragen ertoe bij dat in een vroeg stadium wordt gesignaleerd:
a) |
welke behoeften aan en mogelijkheden tot coördinatie van werkzaamheden en samenwerking er bestaan; |
b) |
welke potentiële of feitelijke verschillen zich voordoen tussen hun wetenschappelijke adviezen en die van andere relevante communautaire, nationale of internationale instanties die soortgelijke taken verrichten, over algemene of specifieke kwesties op het gebied van risicobeoordeling. |
Zij helpen de Commissie door van elkaar afwijkende adviezen te vermijden, op te lossen of te verduidelijken en door met dergelijke instanties samenwerking aan te gaan en te onderhouden.
2. De Commissie kan het initiatief nemen en er bij de wetenschappelijke comités op aandringen om samen met relevante communautaire, nationale of internationale instanties die soortgelijke taken verrichten, werkzaamheden uit te voeren en zij kan deze samenwerking vorm geven. Zij kan de wetenschappelijke comités met name vragen om, als die instanties daarmee instemmen, met andere communautaire instanties gezamenlijke adviezen uit te brengen.
3. Wanneer substantiële verschillen op wetenschappelijk vlak zijn geconstateerd en de betrokken instantie een instantie van de Gemeenschap is, werkt het desbetreffende wetenschappelijk comité op verzoek van de Commissie met die instantie samen teneinde de verschillen weg te nemen of een gezamenlijk document aan de Commissie voor te leggen waarin de wetenschappelijke geschilpunten worden toegelicht en de onzekerheden daaromtrent in de gegevens worden aangegeven. Dit document wordt openbaar gemaakt.
HOOFDSTUK 4
BEGINSELEN
Artikel 15
Onafhankelijkheid
1. De leden van de wetenschappelijke comités, de geassocieerde leden, andere wetenschappelijke adviseurs uit de pool en de externe deskundigen worden op persoonlijke titel benoemd. Zij mogen hun verantwoordelijkheden niet delegeren aan andere leden of derden.
2. De leden van de wetenschappelijke comités, de wetenschappelijke adviseurs uit de pool en de externe deskundigen die zitting hebben in werkgroepen, verbinden zich ertoe onafhankelijk van elke invloed van buitenaf te handelen.
Daartoe leggen zij een verklaring af waarin zij zich ertoe verbinden te handelen in het openbaar belang, en een verklaring waarin zij aangeven of zij al dan niet directe en indirecte belangen hebben die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid.
Deze verklaringen worden op schrift gesteld. De leden van de wetenschappelijke comités en de wetenschappelijke adviseurs uit de pool leggen de verklaringen jaarlijks af.
3. De leden van de wetenschappelijke comités, de geassocieerde leden, de andere wetenschappelijke adviseurs en de externe deskundigen die zitting hebben in werkgroepen, maken op elke vergadering specifieke belangen kenbaar die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid ten aanzien van de agendapunten.
Artikel 16
Transparantie
1. De werkzaamheden van de wetenschappelijke comités worden met een hoge mate van transparantie uitgevoerd. Met name maakt de Commissie op haar website zonder onnodige vertraging het volgende publiekelijk bekend:
a) |
de aan de wetenschappelijke comités gerichte verzoeken om advies; |
b) |
de agenda’s en notulen van de vergaderingen van de wetenschappelijke comités, de coördinatiegroep van de comités en de werkgroepen; |
c) |
de door de wetenschappelijke comités vastgestelde wetenschappelijke adviezen en snelle adviezen, met inbegrip van de minderheidsstandpunten en met vermelding van de naam van de deelnemers aan de werkgroepen die hebben bijgedragen tot het desbetreffende advies; bij de minderheidsstandpunten wordt de naam van de leden of adviseurs vermeld die deze standpunten hebben ingenomen; |
d) |
het gemeenschappelijke reglement van orde van de wetenschappelijke comités; |
e) |
de naam van de leden van de wetenschappelijke comités en van de wetenschappelijke adviseurs uit de pool, samen met een kort curriculum vitae van ieder lid en iedere adviseur; |
f) |
de belangenverklaringen van de leden van de wetenschappelijke comités, van de wetenschappelijke adviseurs uit de pool en van de externe deskundigen die zitting hebben gehad in een werkgroep. |
2. De in lid 1 bedoelde transparantiebepalingen worden toegepast overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6) en van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (7), in het bijzonder wat betreft het zakengeheim.
Artikel 17
Vertrouwelijkheid
De leden van de wetenschappelijke comités, de wetenschappelijke adviseurs, externe deskundigen en stagiairs mogen inlichtingen die hun naar aanleiding van de werkzaamheden van de wetenschappelijke comités, thematische workshops, werkgroepen of andere met de toepassing van dit besluit verband houdende activiteiten ter kennis zijn gekomen, niet openbaar maken wanneer hun is meegedeeld dat zij vertrouwelijk zijn.
HOOFDSTUK 5
SLOTBEPALINGEN
Artikel 18
Secretariaat van de wetenschappelijke comités van de Commissie
1. De wetenschappelijke comités en hun werkgroepen, de coördinatiegroep van de comités alsook andere met dit besluit verband houdende vergaderingen, workshops of bijeenkomsten worden door de Commissie bijeengeroepen.
2. De Commissie voert het wetenschappelijke en administratieve secretariaat van de wetenschappelijke comités, hun werkgroepen en ten aanzien van alle overige met de toepassing van dit besluit verband houdende activiteiten.
3. Het secretariaat verleent de nodige wetenschappelijke en administratieve bijstand om de efficiënte werking van de wetenschappelijke comités te vergemakkelijken, toezicht te houden op de naleving van het reglement van orde, met name met betrekking tot de vereisten inzake deskundigheid, onafhankelijkheid en transparantie, zorg te dragen voor de communicatie over de werkzaamheden van de comités, en voor een adequate dialoog van de belanghebbende partijen, waaronder met name het organiseren van hoorzittingen over de activiteiten van de comités en voor de bekendmaking van de adviezen en andere publieke documenten. Bovendien biedt het secretariaat de comités ondersteuning en verzorgt het overeenkomstig het reglement van orde de kwaliteitscontroles van de adviezen met betrekking tot volledigheid, samenhang, duidelijkheid en de mate waarin zij beantwoorden aan de verzoeken en redactionele normen.
4. Het secretariaat zorgt tevens voor de wetenschappelijke en technische coördinatie van de activiteiten van de wetenschappelijke comités en, waar nodig, de coördinatie van hun activiteiten met die van andere communautaire, nationale en internationale instanties, alsook voor de in het reglement van orde voorziene toepassing van de procedure voor de dialoog tussen de belanghebbende parijen en voor de communicatie over de activiteiten van de comités.
Artikel 19
Vergoedingen
Leden van de wetenschappelijke comités, wetenschappelijke adviseurs uit de pool en externe deskundigen hebben recht op een vergoeding voor hun deelname aan de vergaderingen van de comités, thematische workshops, werkgroepen en overige door de Commissie georganiseerde bijeenkomsten en evenementen, en voor hun werk als rapporteur voor een specifieke aangelegenheid, zoals bepaald in bijlage III.
Hun reis- en verblijfkosten worden door de Commissie vergoed.
Artikel 20
Vervanging van de wetenschappelijke comités
De bij artikel 1, lid 1, van dit besluit ingestelde wetenschappelijke comités komen als volgt in de plaats van die welke bij Besluit 2004/210/EG waren ingesteld:
a) |
het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid komt in de plaats van het Wetenschappelijk Comité voor consumentenproducten; |
b) |
het Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s komt in de plaats van het comité met dezelfde benaming; |
c) |
het Wetenschappelijk Comité voor nieuwe gezondheidsrisico’s komt in de plaats van het comité met dezelfde benaming. |
Artikel 21
Intrekking
1. Besluit 2004/210/EG wordt ingetrokken.
De drie bij dat besluit ingestelde comités blijven echter in functie tot de bij dit besluit ingestelde wetenschappelijke comités aantreden.
2. Verwijzingen naar het ingetrokken besluit gelden als verwijzingen naar dit besluit; verwijzingen naar de bij het ingetrokken besluit ingestelde comités gelden als verwijzingen naar de bij dit besluit ingestelde comités.
Gedaan te Brussel, 5 augustus 2008.
Voor de Commissie
Androulla VASSILIOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 66 van 4.3.2004, blz. 45.
(2) PB L 114 van 1.5.2007, blz. 14.
(3) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3.
(4) PB L 287 van 1.11.2007, blz. 25.
(5) COM(2002) 713 def. van 11 december 2002.
(6) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(7) PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
BIJLAGE I
BEVOEGDHEIDSGEBIED
1. Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid
Dit comité brengt advies uit over aangelegenheden betreffende alle soorten gezondheids- en veiligheidsrisico’s (met name chemische, biologische, mechanische en andere fysieke risico’s) van voor de consument bestemde non-foodproducten (zoals bijvoorbeeld cosmetische producten en de bestanddelen daarvan, speelgoed, textiel, kleding, verzorgingsproducten, huishoudelijke producten zoals detergenten enz.) en dienstverlening (zoals bijvoorbeeld tatoeage, kunstmatig zonnen enz.).
2. Wetenschappelijk Comité voor gezondheids- en milieurisico’s
Dit comité brengt adviezen uit over de gezondheids- en milieurisico’s in verband met verontreinigende stoffen in de milieucompartimenten en andere biologische en fysische factoren of veranderende fysische omstandigheden die een negatief effect hebben op de gezondheid en het milieu — zoals bijvoorbeeld met betrekking tot de luchtkwaliteit, water, afval en bodem — en op de milieulevenscyclusanalyse. Het zal zich ook bezighouden met gezondheids- en veiligheidskwesties die verband houden met de toxiciteit en de ecotoxiciteit van biociden.
Onverminderd de bevoegdheden die zijn verleend aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA), het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) en andere communautaire instanties die risicobeoordelingen verrichten, kan de Commissie het comité ook verzoeken om, met name in samenwerking met andere Europese agentschappen en in het bijzonder met ECHA, aangelegenheden te bestuderen die verband houden met onderzoek naar de toxiciteit en de ecotoxiciteit van chemische, biochemische en biologische verbindingen waarvan het gebruik schadelijke gevolgen kan hebben voor de menselijke gezondheid en het milieu. Voorts zal het comité zich buigen over aangelegenheden die verband houden met het methodologische aspect van de beoordeling van de gezondheids- en milieurisico’s van chemische stoffen, waaronder ook mengsels van chemische stoffen, die noodzakelijk is om degelijke en consistente adviezen op zijn eigen bevoegdheidsgebieden te verstrekken en om in nauwe samenwerking met andere Europese agentschappen een bijdrage te leveren aan de relevante kwesties.
3. Wetenschappelijk Comité voor nieuwe gezondheidsrisico’s
Dit comité brengt advies uit over aangelegenheden met betrekking tot opkomende of recentelijk gesignaleerde gezondheids- en milieurisico’s en over brede, complexe of multidisciplinaire aangelegenheden die een omvangrijke beoordeling van de risico’s voor de veiligheid van de consument of de volksgezondheid vergen, en aanverwante aangelegenheden die niet onder de bevoegdheid vallen van andere communautaire instanties voor risicobeoordeling.
Voorbeelden van mogelijke werkterreinen zijn potentiële risico’s die gepaard gaan met de interactie van risicofactoren, synergetische effecten, cumulatieve effecten, antimicrobiële resistentie, nieuwe technologieën zoals nanotechnologieën, medische hulpmiddelen, inclusief die waarin stoffen van menselijke en/of dierlijke oorsprong zijn verwerkt, weefseltechnologieën, bloedproducten, vruchtbaarheidsdaling, kanker aan endocriene organen, fysieke gevaren zoals lawaai en elektromagnetische velden (van mobiele telefoons, zenders en domotica-apparatuur) en methoden om nieuwe risico’s te beoordelen. Het kan ook worden verzocht om onderzoek te verrichten naar de aan determinanten van de volksgezondheid en niet-overdraagbare ziekten verbonden risico’s.
BIJLAGE II
REGLEMENT VAN ORDE
Het door de wetenschappelijke comités vast te stellen gemeenschappelijke reglement van orde overeenkomstig artikel 12 heeft met name betrekking op de volgende onderwerpen:
1. Coördinatie van de wetenschappelijke comités
a) |
de aanwijzing van het verantwoordelijke wetenschappelijk comité in het geval van verzoeken om wetenschappelijke adviezen over aangelegenheden die niet binnen de bevoegdheidsgebieden van een enkel wetenschappelijk comité vallen of die door meer dan een comité moeten worden behandeld; |
b) |
de vaststelling van gezamenlijke adviezen, snelle adviezen, memoranda en/of standpuntnota’s; |
c) |
de procedures voor de coördinatie tussen de wetenschappelijke comités, met inbegrip van aangelegenheden die betrekking hebben op de harmonisatie van de risicobeoordeling en de werking van de coördinatiegroep van de comités. |
2. Besluitvormingsprocedures binnen de comités
a) |
de verkiezing van de voorzitter en vicevoorzitters van de wetenschappelijke comités; |
b) |
de procedures voor de vaststelling van adviezen:
|
c) |
de procedure voor het verstrekken van een door de Commissie verlangd snel advies overeenkomstig artikel 2, lid 3; deze procedure garandeert de kwaliteit van het advies en een adequate ondersteuning van de kant van het comité; |
d) |
de vaststelling van memoranda en standpuntnota’s om de aandacht van de Commissie op specifieke of opkomende problemen te vestigen. |
3. De organisatie van de wetenschappelijke werkzaamheden
a) |
de oprichting en organisatie van de werkgroepen van de wetenschappelijke comités, met inbegrip van gezamenlijke werkgroepen; |
b) |
de deelname van wetenschappelijke adviseurs uit de pool aan de werkzaamheden van de comités en de inschakeling van externe deskundigen; |
c) |
de aanstelling van rapporteurs en de beschrijving van hun taken met betrekking tot de opstelling van ontwerpadviezen voor de wetenschappelijke comités; |
d) |
de vorm en inhoud van wetenschappelijke adviezen en de procedures om hun coherentie en redactionele normen te waarborgen; |
e) |
de organisatie van en deelname aan vergaderingen, thematische workshops en netwerken; |
f) |
de deelname van stagiairs. |
4. De verplichtingen van de leden van het comité, de geassocieerde leden en andere wetenschappelijke adviseurs uit de pool, externe deskundigen en stagiairs
a) |
de deelnamecriteria en de voorwaarden waaronder het lidmaatschap van het comité moet worden beëindigd; |
b) |
de tenuitvoerlegging van de vertrouwelijkheidsvoorschriften overeenkomstig artikel 17; |
c) |
de verantwoordelijkheden en verplichtingen van de leden, de geassocieerde leden en andere wetenschappelijke adviseurs uit de pool en de externe deskundigen in hun contacten met verzoekers, belangengroepen en andere actoren; |
d) |
de voorwaarden en de procedure voor de uitsluiting van een lid van het comité, een geassocieerd lid, een andere wetenschappelijke adviseur of een externe deskundige van de beraadslagingen en/of van de stemming over een bepaald onderwerp in het comité of in een werkgroep, wanneer er gegronde redenen bestaan om te twijfelen aan zijn onafhankelijkheid. |
5. Betrekkingen met derden
a) |
procedures om meningsverschillen met communautaire, nationale en internationale instanties die soortgelijke taken verrichten, te omschrijven, op te lossen of te verduidelijken, inclusief de uitwisseling van informatie en het beleggen van gezamenlijke vergaderingen; |
b) |
de vertegenwoordiging van een wetenschappelijk comité in externe activiteiten, met name ten aanzien van communautaire of internationale instanties die soortgelijke activiteiten verrichten; |
c) |
de organisatie van de procedure inzake de dialoog tussen de actoren, met name de organisatie van hoorzittingen met het bedrijfsleven of andere belangengroepen en actoren; |
d) |
de publicatie van wetenschappelijke adviezen en andere documenten. |
BIJLAGE III
VERGOEDINGEN
De leden van de wetenschappelijke comités, de wetenschappelijke adviseurs uit de pool en de externe deskundigen hebben recht op een vergoeding voor hun deelname aan de activiteiten van de wetenschappelijke comités, die als volgt is vastgesteld:
|
Voor deelname aan vergaderingen:
|
|
Voor het werk als rapporteur over een aangelegenheid die minstens één dag vergt voor de opstelling van een ontwerpadvies en met de voorafgaande schriftelijke toestemming van de Commissie:
|
De Commissie zal geregeld beoordelen of deze vergoedingen moeten worden herzien in het licht van prijsindexcijfers, de evaluatie van de aan de deskundigen in andere Europese instanties betaalde vergoedingen en de feitelijke werkbelasting van de leden, geassocieerde leden, andere wetenschappelijke adviseurs en externe deskundigen. De eerste evaluatie zal begin 2009 plaatsvinden.
10.9.2008 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 241/s3 |
BERICHT AAN DE LEZERS
De instellingen hebben besloten in hun teksten niet langer te verwijzen naar de laatste wijziging van de aangehaalde besluiten.
Tenzij anders vermeld, zijn de besluiten waarnaar in de hierin gepubliceerde teksten wordt verwezen, de besluiten zoals die momenteel van kracht zijn.