ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 206

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
2 augustus 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 769/2008 van de Commissie van 1 augustus 2008 tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 770/2008 van de Commissie van 1 augustus 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 349/2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten

3

 

*

Verordening (EG) nr. 771/2008 van de Commissie van 1 augustus 2008 tot vaststelling van de regels inzake de organisatie en de procesvoering van de kamer van beroep van het Europees Agentschap voor chemische stoffen ( 1 )

5

 

 

Verordening (EG) nr. 772/2008 van de Commissie van 1 augustus 2008 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

14

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten

 

 

2008/634/EG

 

*

Besluit in onderlinge overeenstemming genomen door de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van 18 juni 2008 betreffende de plaats van vestiging van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)

16

 

 

Commissie

 

 

2008/635/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 juli 2008 inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Gemeenschap wat betreft lijsten van derde landen en van spermacentra en embryoteams, en certificeringsvoorschriften (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3625)  ( 1 )

17

 

 

2008/636/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 22 juli 2008 tot vaststelling van de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van eicellen en embryo’s van varkens toestaan (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3671)  ( 1 )

32

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 717/2008 van de Raad van 17 juli 2008 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van de kwantitatieve contingenten (PB L 198 van 26.7.2008)

34

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/1


VERORDENING (EG) Nr. 769/2008 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2008

tot vaststelling van de forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (2), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

Bij Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn, op grond van de resultaten van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde, de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in bijlage XV, deel A, bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 510/2008 van de Commissie (PB L 149 van 7.6.2008, blz. 61).

(2)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 590/2008 (PB L 163 van 24.6.2008, blz. 24).


BIJLAGE

Forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijs van bepaalde groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

MK

27,8

TR

74,2

XS

26,5

ZZ

42,8

0709 90 70

TR

97,2

ZZ

97,2

0805 50 10

AR

78,5

US

95,7

UY

67,2

ZA

88,2

ZZ

82,4

0806 10 10

CL

43,1

EG

141,1

IL

145,6

MK

76,7

TR

156,0

ZZ

112,5

0808 10 80

AR

88,5

BR

103,0

CL

107,1

CN

88,5

NZ

114,8

US

101,0

ZA

92,9

ZZ

99,4

0808 20 50

AR

70,7

CL

64,8

NZ

152,7

TR

153,4

ZA

97,1

ZZ

107,7

0809 20 95

CA

285,7

TR

423,0

US

394,8

ZZ

367,8

0809 30

TR

154,2

US

191,9

ZZ

173,1

0809 40 05

BA

70,3

IL

119,0

TR

111,4

XS

62,1

ZZ

90,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „overige oorsprong”.


2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/3


VERORDENING (EG) Nr. 770/2008 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2008

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 349/2005 tot vaststelling van voorschriften inzake de communautaire financiering van de in Beschikking 90/424/EEG van de Raad bedoelde urgente maatregelen en maatregelen ter bestrijding van bepaalde dierziekten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 42, punt 8 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (2) stelt de procedures vast voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap aan programma’s voor de uitroeiing van dierziekten.

(2)

Verordening (EG) nr. 349/2005 van de Commissie (3) is van toepassing op de financiële bijdragen van de Gemeenschap die de lidstaten ontvangen voor de in aanmerking komende uitgaven voor bepaalde maatregelen ter uitroeiing van dierziekten.

(3)

Richtlijn 2005/94/EG van de Raad van 20 december 2005 betreffende communautaire maatregelen ter bestrijding van aviaire influenza en tot intrekking van Richtlijn 92/40/EEG (4) stelt nieuwe maatregelen ter bestrijding van deze ziekte vast, ook bij laagpathogene virussen.

(4)

Beschikking 90/424/EEG, als gewijzigd bij Beschikking 2006/53/EG (5), bepaalt dat een financiële bijdrage van de Gemeenschap kan worden toegekend voor bepaalde door de lidstaten uitgevoerde uitroeiingsmaatregelen ter bestrijding van aviaire influenza. Artikel 3 bis van deze beschikking koppelt de financiële bijdrage van de Gemeenschap voor de uitroeiing van aviaire influenza aan de voorwaarde dat de minimale bestrijdingsmaatregelen van Richtlijn 2005/94/EG zijn uitgevoerd.

(5)

De tekst van Verordening (EG) nr. 349/2005 moet bijgevolg worden bijgewerkt om met deze wijziging rekening te houden.

(6)

In Verordening (EG) nr. 349/2005 wordt bepaald dat de financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt betaald op grond van met name een verzoek om vergoeding, vergezeld van een financieel verslag, bestaande uit een gedeelte „passende schadeloosstelling” en een gedeelte „operationele uitgaven”. Zoals reeds het geval is voor de indiening van het gedeelte „passende schadeloosstelling” moet de indiening van het gedeelte „operationele uitgaven” van voornoemd financieel verslag worden gekoppeld aan de kennisgeving van het specifieke besluit tot toekenning van de financiële bijdrage.

(7)

Verordening (EG) nr. 349/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwfondsen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 349/2005 wordt als volgt gewijzigd:

1.

In artikel 1 wordt lid 1 vervangen door:

„1.   Deze verordening is van toepassing op de financiële bijdragen van de Gemeenschap die de lidstaten ontvangen voor de in de artikelen 3 tot en met 5 van deze verordening vastgestelde in aanmerking komende uitgaven voor maatregelen ter uitroeiing van ziekten, in de situaties die zijn bedoeld:

a)

in artikel 3, lid 1, en artikel 3 bis, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG, met uitzondering van ziekten van paardachtigen,

b)

in artikel 4, leden 1 en 2, artikel 6, lid 2, en artikel 11, lid 1, van die beschikking.”.

2.

In artikel 2, eerste alinea, wordt punt d) vervangen door:

„d)

„noodzakelijke uitgaven”: uitgaven voor de aankoop van materiaal of diensten als bedoeld in artikel 3, lid 2, eerste, tweede en derde streepje, artikel 3 bis, lid 3, tweede streepje, en artikel 11, lid 4, onder a) i) tot en met iv), en onder b), van Beschikking 90/424/EEG waarvan de aard en het rechtstreekse verband met de in artikel 3 van deze verordening bedoelde in aanmerking komende uitgaven zijn aangetoond;”.

3.

In artikel 3, worden de punten a) en b) vervangen door:

„a)

een snelle en passende schadeloosstelling van de eigenaren die overeenkomstig artikel 3, lid 2, eerste en zevende streepje, artikel 3 bis, lid 3, eerste streepje, en artikel 11, lid 4, onder a) i), van Beschikking 90/424/EEG tot een verplichte doding van hun dieren of de vernietiging van hun eieren verplicht zijn;

b)

de operationele uitgaven voor de verplichte doding en destructie van dieren en besmette producten, voor de reiniging en ontsmetting van de bedrijfsruimten en de reiniging of ontsmetting, of zo nodig de destructie, van verontreinigde uitrusting overeenkomstig artikel 3, lid 2, eerste, tweede en derde streepje, artikel 3 bis, lid 3, tweede streepje, en artikel 11, lid 4, onder a) i) tot en met iv), en onder b), van Beschikking 90/424/EEG;”.

4.

In artikel 7, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

„Het gedeelte „operationele uitgaven” van het in lid 1, onder a), genoemde financiële verslag wordt in elektronische vorm overeenkomstig het model in bijlage IV binnen een termijn van zestig kalenderdagen vanaf de datum van kennisgeving van het specifieke besluit tot toekenning van de financiële bijdrage ingediend.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 479/2008 (PB L 148 van 6.6.2008, blz. 1).

(2)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(3)  PB L 55 van 1.3.2005, blz. 12.

(4)  PB L 10 van 14.1.2006, blz. 16.

(5)  PB L 29 van 2.2.2006, blz. 37.


2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/5


VERORDENING (EG) Nr. 771/2008 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2008

tot vaststelling van de regels inzake de organisatie en de procesvoering van de kamer van beroep van het Europees Agentschap voor chemische stoffen

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name op artikel 93, lid 4, en artikel 132,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1907/2006 verleent het Europees Agentschap voor chemische stoffen (hierna „Agentschap”) de bevoegdheid, afzonderlijke besluiten betreffende de registratie en de beoordeling van chemische stoffen te nemen en stelt een kamer van beroep in om te beslissen over beroepen tegen de in artikel 91, lid 1, van die verordening bedoelde besluiten.

(2)

Daar Verordening (EG) nr. 1907/2006 slechts basisvoorschriften ten aanzien van beroepsprocedures vaststelt, dienen nadere regels te worden vastgesteld inzake de organisatie van de kamer van beroep en inzake de procesvoering voor bij de kamer van beroep ingestelde beroepen.

(3)

Ter verzekering van een evenwichtige beoordeling van de beroepen uit juridisch en technisch oogpunt, dienen bij ieder beroep zowel juridisch als technisch gekwalificeerde leden van de kamer van beroep zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 1238/2007 van de Commissie van 23 oktober 2007 tot vaststelling van regels voor de kwalificaties van de leden van de kamer van beroep van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (2) te zijn betrokken.

(4)

Overeenkomstig artikel 89 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet de kamer van beroep bestaan uit een voorzitter en twee andere leden, die elk plaatsvervangers hebben. Het is van wezenlijk belang, dat de voorzitter toeziet op de kwaliteit en de samenhang van de beslissingen van de kamer van beroep.

(5)

Ter vergemakkelijking van de behandeling van de beroepen, moet voor iedere zaak een rapporteur worden aangewezen, wiens taken moeten worden vastgesteld.

(6)

Ter verzekering van een vlotte en efficiënte werking van de kamer van beroep moet onder haar auspiciën een griffie worden ingesteld.

(7)

Om dezelfde redenen moet de kamer van beroep de bevoegdheid worden verleend, regels inzake haar eigen werking en procedure vast te stellen.

(8)

Teneinde de kamer van beroep in staat te stellen binnen een redelijke termijn definitieve beslissingen te geven, mag de raad van bestuur van het Agentschap overeenkomstig artikel 89, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 het aantal leden van de kamer van beroep uitbreiden. Derhalve moet de kamer van beroep de bevoegdheid worden verleend criteria vast te stellen voor de toewijzing van zaken aan haar leden.

(9)

Een bewijs van betaling van de vergoeding die ingevolge Verordening (EG) nr. 340/2008 van de Commissie van 16 april 2008 betreffende de aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen te betalen vergoedingen krachtens Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH) (3) vereist is voor het instellen van een beroep, moet bij het beroepsschrift worden gevoegd en dient een voorwaarde voor de ontvankelijkheid van het beroep te zijn.

(10)

De Commissie dient, indien noodzakelijk, op grond van de ervaring opgedaan met de toepassing van deze verordening, de doeltreffendheid en de werking ervan in de praktijk te beoordelen en haar zo nodig te wijzigen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Organisatie van de kamer van beroep

Afdeling 1

De kamer van beroep

Artikel 1

Samenstelling

1.   Over ieder beroep wordt beslist door drie leden van de kamer van beroep van het Agentschap (hierna „de kamer van beroep”).

Ten minste één lid is technisch gekwalificeerd en ten minste één lid is juridisch gekwalificeerd overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1238/2007.

2.   De voorzitter van de kamer van beroep of een zijner plaatsvervangers treedt op als voorzitter bij alle beroepen.

3.   De voorzitter ziet toe op de kwaliteit en de samenhang van de beslissingen van de kamer van beroep.

Artikel 2

Uitsluiting van leden

Bij de toepassing van de procedure krachtens artikel 90, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt het betrokken lid van de kamer van beroep uitgenodigd zijn opmerkingen te maken aangaande de redenen voor bezwaren gemaakt overeenkomstig artikel 90, lid 6, van die verordening, voordat een beslissing wordt genomen.

Hangende een beslissing krachtens artikel 90, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt de procedure opgeschort.

Artikel 3

Vervanging van leden

1.   De kamer van beroep vervangt een lid door een plaatsvervanger indien zij beslist hem overeenkomstig artikel 90, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het geding uit te sluiten.

2.   De voorzitter kan elk lid van de kamer van beroep op verzoek van dat lid vervangen door een plaatsvervanger, in geval van verlof, ziekte of onvermijdelijke verplichtingen van dat lid of indien dat lid om andere redenen verhinderd is aan het geding deel te nemen. De criteria voor de keuze van een plaatsvervanger worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 3.

Waneer een lid niet in staat is om vervanging te verzoeken, kan de voorzitter hem ambtshalve vervangen.

De voorzitter kan een verzoek om vervanging slechts bij een met redenen omklede beslissing verwerpen.

Wanneer de voorzitter verhinderd is aan het geding deel te nemen, wijst hij zijn plaatsvervanger aan. Wanneer de voorzitter hiertoe niet in staat is, wijst het lid dat van de andere leden de grootste anciënniteit bij de kamer van beroep heeft, of bij gelijke anciënniteit van de andere leden het oudste lid, de plaatsvervanger aan.

3.   Wanneer een lid wordt vervangen voordat een zitting is gehouden, wordt het geding niet opgeschort en doet de vervanging geen afbreuk aan reeds genomen procedurele stappen.

Wanneer een lid na een zitting wordt vervangen, wordt de zitting opnieuw gehouden, tenzij de partijen, de plaatsvervanger en de twee leden die over het beroep beslissen, anderszins overeenkomen.

4.   Wanneer een lid wordt vervangen, is de betrokken plaatsvervanger gebonden aan alle voor die vervanging genomen tussenbeslissingen.

5.   De ontstentenis van een lid nadat de kamer van beroep een definitieve beslissing heeft genomen, belet de kamer van beroep niet, de overblijvende procedurele handelingen te verrichten.

Waneer de voorzitter niet in staat is de beslissing te ondertekenen of de overblijvende procedurele taken uit te voeren, voert het lid dat van de andere leden de grootste anciënniteit bij de kamer van beroep heeft, of bij gelijke anciënniteit van de andere leden het oudste lid, die taken namens de voorzitter uit.

Artikel 4

Rapporteur

1.   De voorzitter wijst een van de andere leden die over het beroep beslissen aan als rapporteur voor de zaak of hij vervult die taak zelf, waarbij hij rekening houdt met de noodzaak de werkbelasting evenwichtig over alle leden te verdelen.

2.   De rapporteur onderwerpt het beroep aan een voorafgaand onderzoek.

3.   De kamer van beroep kan op voorstel van de rapporteur de in artikel 15 bepaalde procedurele maatregelen voorschrijven.

De uitvoering van die maatregelen kan aan de rapporteur worden opgedragen.

4.   De rapporteur stelt een ontwerp voor een beslissing op.

Afdeling 2

De griffie

Artikel 5

Griffie en griffier

1.   Er wordt een griffie onder auspiciën van de kamer van beroep ingesteld. De overeenkomstig lid 5 benoemde griffier staat aan het hoofd van de griffie.

2.   De griffie is belast met de ontvangst, de doorzending en de bewaring van alle stukken, alsmede met het verrichten van andere diensten overeenkomstig deze verordening.

3.   Ter griffie wordt een register van de beroepsschriften gehouden, waarin verwijzingen naar alle ingestelde beroepen en daarop betrekking hebbende stukken worden ingeschreven.

4.   Het griffiepersoneel, met inbegrip van de griffier, mag niet deelnemen aan procedures van het Agentschap betreffende besluiten waartegen beroep kan worden ingesteld overeenkomstig artikel 91, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006.

5.   De kamer van beroep wordt bij de uitoefening van haar taken terzijde gestaan door een griffier, die door de uitvoerende directeur, op voorstel van de voorzitter, wordt benoemd.

De voorzitter is bevoegd de griffier aanwijzingen te geven omtrent aangelegenheden die verband houden met de uitvoering van de taken van de kamer van beroep.

6.   De griffier controleert, of de termijnen en de andere formele voorwaarden verband houdende met het instellen van beroepen worden nageleefd.

7.   De algemene aanwijzingen voor de griffier worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 3.

HOOFDSTUK II

De procesvoering

Artikel 6

Beroepsschrift

1.   Het beroepsschrift bevat:

a)

de naam en het adres van de insteller van het beroep;

b)

indien de insteller van het beroep een vertegenwoordiger heeft aangewezen, diens naam en kantooradres;

c)

een gekozen domicilie, indien dit een ander is dan het adres onder a) en b);

d)

de vermelding van het bestreden besluit en de conclusies van de insteller van het beroep;

e)

de aangevoerde middelen en argumenten, zowel feitelijk als rechtens;

f)

zo nodig, de aard van de bewijsaanbiedingen en een verklaring waarin de feiten waarvoor het bewijs wordt aangeboden, worden uiteengezet;

g)

zo nodig, de vermelding van de gegevens in het beroepsschrift die als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt.

h)

een vermelding, of de insteller van het beroep ermee heeft ingestemd dat te betekenen stukken hem, of in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger, bij fax, elektronische post of met een ander technisch communicatiemiddel worden toegezonden.

2.   Het bewijs van betaling van de vergoeding voor het beroep uit hoofde van artikel 10 van Verordening (EG) nr. 340/2008 wordt bij het beroepsschrift gevoegd.

Wanneer de insteller van het beroep een rechtspersoon is, worden zijn statuten, of een recent uittreksel uit het handelsregister of een recent uittreksel uit het verenigingenregister, of enig ander bewijs van zijn bestaan rechtens ook bijgevoegd.

3.   Wanneer een beroepsschrift niet beantwoordt aan de vereisten van lid 1, onder a) tot en met d), en lid 2, stelt de griffier de insteller van het beroep een redelijke termijn om hieraan alsnog te voldoen. De griffier kan een dergelijke termijn slechts eenmaal vaststellen.

Gedurende deze termijn loopt de termijn bepaald in artikel 93, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 niet.

4.   Wanneer een onregelmatigheid wordt vastgesteld die ertoe kan leiden dat het beroep niet-ontvankelijk is, richt de griffier onverwijld een met redenen omkleed advies tot de voorzitter.

Wanneer de griffier een termijn overeenkomstig lid 3 vaststelt, brengt hij een dergelijk advies na afloop van die termijn uit, indien de onregelmatigheid niet is gecorrigeerd.

5.   De griffier betekent het beroepsschrift onverwijld aan het Agentschap.

6.   Op de website van het Agentschap wordt een mededeling geplaatst met vermelding van de datum van inschrijving van het beroep, de naam en het adres van partijen, het voorwerp van het geding en de conclusies van de insteller van het beroep, alsmede een summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen en de voornaamste argumenten.

De voorzitter beslist, of de door een insteller van het beroep overeenkomstig lid 1, onder g), vermelde gegevens als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt en ziet erop toe, dat de als vertrouwelijk aangemerkte gegevens niet in de mededeling worden vermeld. De nadere bijzonderheden van de bekendmaking worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 3.

Artikel 7

Verweerschrift

1.   Het Agentschap dient binnen twee maanden na de betekening van het beroepsschrift een verweerschrift in.

De voorzitter kan in uitzonderlijke omstandigheden die termijn, op een met redenen omkleed verzoek van het Agentschap, verlengen.

2.   Het verweerschrift bevat:

a)

indien het Agentschap een vertegenwoordiger heeft aangewezen, diens naam en kantooradres;

b)

de aangevoerde middelen en argumenten, zowel feitelijk als rechtens;

c)

zo nodig, de aard van de bewijsaanbiedingen en een verklaring waarin de feiten waarvoor het bewijs wordt aangeboden, worden uiteengezet;

d)

zo nodig, de vermelding van de gegevens in het verweerschrift die als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt.

e)

een vermelding of het Agentschap ermee heeft ingestemd, dat te betekenen stukken hem, of in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger, bij fax, elektronische post of met een ander technisch communicatiemiddel worden toegezonden.

3.   Wanneer het Agentschap, hoewel naar behoren opgeroepen, nalaat een verweerschrift in te dienen, wordt het geding zonder verweerschrift voortgezet.

Artikel 8

Tussenkomst

1.   Elke persoon die aannemelijk maakt, belang te hebben bij de beslissing van een bij de kamer van beroep aanhangige zaak, kan in die zaak tussenkomen.

2.   Een verzoek waarin de omstandigheden worden uiteengezet waaruit het recht tot tussenkomst blijkt, wordt binnen twee weken na de bekendmaking van de in artikel 6, lid 6, bedoelde mededeling ingediend.

3.   De tussenkomst kan slechts strekken tot ondersteuning of verwerping van de conclusies van een der partijen.

4.   Het verzoek tot tussenkomst bevat:

a)

de naam en het adres van de interveniënt;

b)

indien de interveniënt een vertegenwoordiger heeft aangewezen, diens naam en kantooradres;

c)

een gekozen domicilie, indien dit een ander is dan het adres onder a) en b);

d)

een verklaring met de conclusies van de interveniënt, strekkende tot gehele of gedeeltelijke ondersteuning of verwerping van de conclusies van een van de partijen;

e)

de aangevoerde middelen en argumenten, zowel feitelijk als rechtens;

f)

zo nodig, de aard van de bewijsaanbiedingen;

g)

zo nodig, de vermelding van de gegevens in het verzoek tot tussenkomst die als vertrouwelijk moeten worden aangemerkt;

h)

een vermelding of de interveniënt ermee heeft ingestemd dat te betekenen stukken hem, of in voorkomend geval zijn vertegenwoordiger, bij fax, elektronische post of met een ander technisch communicatiemiddel worden toegezonden.

5.   De kamer van beroep beslist, of het verzoek tot tussenkomst al dan niet wordt ingewilligd.

6.   De interveniënten dragen hun eigen kosten.

Artikel 9

Vertegenwoordiging

Wanneer een partij of een interveniënt een vertegenwoordiger heeft benoemd, legt deze vertegenwoordiger een volmacht over.

Artikel 10

Indiening van processtukken

1.   De processtukken zijn ondertekend en gedagtekend.

2.   Voor de berekening van de termijnen wordt een stuk pas geacht te zijn ingediend indien het ter griffie is nedergelegd.

3.   Een partij of interveniënt dient stukken eigenhandig of per post bij de griffie in. De kamer van beroep kan toestaan, dat stukken van een partij of interveniënt bij fax, elektronische post of door een ander technisch communicatiemiddel worden ingediend.

De regels inzake het gebruik van technische communicatiemiddelen, met inbegrip van elektronische ondertekening, worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 3.

Artikel 11

Ontvankelijkheid van het beroep

1.   De gronden waarop een beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, omvatten de volgende:

a)

het beroepsschrift is niet in overeenstemming met de vereisten van artikel 6, lid 1, onder a) tot en met d), en lid 2, en artikel 9 van deze verordening;

b)

de insteller van het beroep heeft de termijn voor het instellen van een beroep overeenkomstig artikel 92, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 overschreden;

c)

het beroep wordt niet ingesteld tegen een besluit bedoeld in artikel 91, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006;

d)

de insteller van het beroep is niet degene tot wie het bestreden besluit is gericht en kan evenmin een rechtstreeks en individueel belang bij dat besluit overeenkomstig artikel 92, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 aantonen.

2.   Wanneer de voorzitter niet binnen de in artikel 93, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 vastgestelde termijn beslist of het beroep ontvankelijk is, wordt het aan de kamer van beroep voorgelegd ter toetsing van de gronden en de ontvankelijkheid. De beslissing aangaande de ontvankelijkheid maakt deel uit van de definitieve beslissing.

Artikel 12

Onderzoek van het beroep

1.   Geen verdere bewijzen mogen worden ingebracht na de eerste memoriewisseling, tenzij de kamer van beroep beslist dat de vertraging waarmee het bewijsaanbod geschiedt, naar behoren is gemotiveerd.

2.   Na de eerste memoriewisseling mogen geen nieuwe middelen worden voorgedragen, tenzij de kamer van beroep beslist dat zij zijn gebaseerd op feiten en omstandigheden, rechtens of feitelijk, waarvan eerst in de loop van het geding is gebleken.

3.   In voorkomende gevallen verzoekt de kamer van beroep de partijen in het geding opmerkingen in te dienen naar aanleiding van de kennisgevingen van de kamer van beroep of de mededelingen van de andere partij of van de interveniënten.

De kamer van beroep stelt een redelijke termijn vast voor de indiening van de opmerkingen.

4.   De kamer van beroep stelt de partijen in kennis van de sluiting van het schriftelijke deel van het geding.

Artikel 13

Zittingen

1.   De kamer van beroep houdt een zitting indien zij dit noodzakelijk acht of indien een partij hierom verzoekt.

Het verzoek wordt ingediend binnen twee weken na de kennisgeving aan de partij van de sluiting van het schriftelijk deel van het geding. Deze termijn kan door de voorzitter worden verlengd.

2.   De griffie deelt de oproepen voor de zitting aan de partijen mede.

3.   Indien een partij die naar behoren voor een zitting is opgeroepen, niet verschijnt, kan de procedure buiten haar aanwezigheid worden voortgezet.

4.   De zittingen van de kamer van beroep zijn openbaar, tenzij de kamer van beroep ambtshalve of op verzoek van een partij om zwaarwegende redenen anderszins besluit.

5.   De voorzitter opent en leidt de zitting. Hij is verantwoordelijk voor het goede verloop ervan.

De voorzitter en de andere leden kunnen de partijen of hun vertegenwoordigers vragen stellen.

6.   De griffier maakt van elke zitting een proces-verbaal op.

Het proces-verbaal wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. Het vormt een authentieke akte.

Voorafgaande aan de ondertekening van het proces-verbaal worden de getuigen of deskundigen in de gelegenheid gesteld, de gedeelten van het proces-verbaal waarin hun verklaringen zijn opgenomen, te verifiëren en te bevestigen.

7.   De zitting kan worden gehouden door middel van een videoconferentie of door het gebruik van een andere communicatietechnologie indien de technische middelen voorhanden zijn.

Artikel 14

Taalgebruik

1.   De procestaal in beroep is de taal waarin het beroepsschrift is ingediend.

Indien de insteller van het beroep degene is tot wie het besluit is gericht waartegen beroep wordt ingesteld, wordt het beroepsschrift ingediend in de taal waarin het besluit is gesteld of in een van de officiële talen van de Gemeenschap gebruikt in de overgelegde stukken op grond waarvan het besluit is genomen, met inbegrip van de overeenkomstig artikel 10, onder a), i), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingediende informatie.

2.   De procestaal wordt gebruikt bij de schriftelijke en mondelinge behandeling en in het proces-verbaal en de beslissingen van de kamer van beroep.

Alle ondersteunende stukken die in een andere taal zijn gesteld, gaan vergezeld van een vertaling in de procestaal.

In geval van omvangrijke stukken kunnen evenwel uittreksels in vertaling worden overgelegd. De kamer van beroep kan echter te allen tijde, ambtshalve of op verzoek van een der partijen, een uitgebreidere of volledigere vertaling eisen.

3.   De kamer van beroep kan op verzoek van een partij, en nadat de andere partij is gehoord, het gebruik van een andere officiële taal van de Gemeenschap dan de procestaal voor het gehele of een gedeelte van het geding toestaan.

4.   De kamer van beroep kan op verzoek van een interveniënt, en nadat de partijen zijn gehoord, de intervenient toestaan een andere officiële taal van de Gemeenschap dan de procestaal te gebruiken.

5.   Wanneer een getuige of een deskundige verklaart, dat hij zich niet voldoende in de procestaal kan uitdrukken, kan de kamer van beroep hem toestaan een andere officiële taal van de Gemeenschap te gebruiken.

6.   Wanneer de kamer van beroep het gebruik van een andere taal dan de procestaal toestaat, draagt de griffie zorg voor de vertaling of de vertolking.

Artikel 15

Procedurele maatregelen

1.   De kamer van beroep kan op elk tijdstip gedurende het geding procedurele maatregelen voorschrijven.

2.   De procedurele maatregelen beogen met name:

a)

het goede verloop van het geding te verzekeren en de bewijsvoering te vergemakkelijken;

b)

de punten te bepalen ten aanzien waarvan partijen hun betogen moeten aanvullen;

c)

de conclusies, middelen en argumenten van partijen en hun geschilpunten te verduidelijken.

3.   De procedurele maatregelen kunnen met name bestaan in:

a)

het stellen van vragen aan partijen;

b)

het uitnodigen van partijen zich schriftelijk of mondeling over bepaalde aspecten van het geschil uit te laten;

c)

het vragen van gegevens of inlichtingen aan partijen of aan derden;

d)

het verzoeken om overlegging van stukken die betrekking hebben op de zaak;

e)

het oproepen van partijen of hun vertegenwoordigers op vergaderingen;

f)

het vestigen van de aandacht op kwesties die van bijzonder belang lijken, of op het feit dat bepaalde kwesties niet langer omstreden blijken;

g)

het maken van opmerkingen om ervoor te zorgen dat de aandacht tijdens het geding op essentiële kwesties gericht blijft.

Artikel 16

Bewijs

1.   In de bij de kamer van beroep aanhangige gedingen kan bewijs onder meer worden verkregen door:

a)

het verzoeken om inlichtingen;

b)

het overleggen van bescheiden en stukken;

c)

het horen van partijen of getuigen;

d)

het inwinnen van advies van deskundigen.

Nadere bepalingen aangaande het verkrijgen van bewijs worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 3.

2.   Indien de kamer van beroep het nodig acht dat een partij, een getuige of een deskundige een mondelinge verklaring aflegt, roept zij deze persoon op voor haar te verschijnen.

3.   De partijen worden ervan in kennis gesteld wanneer een getuige of een deskundige door de kamer van beroep wordt gehoord. Zij hebben het recht daarbij aanwezig te zijn en de getuige of deskundige vragen te stellen.

De partijen kunnen bezwaar tegen een deskundige of een getuige maken wegens onbevoegdheid ten aanzien van het beroep. Wanneer een dergelijk bezwaar wordt gemaakt, wordt de kwestie door de kamer van beroep beslecht.

4.   Alvorens te getuigen, verklaart de deskundige of getuige, of hij persoonlijke belangen bij de zaak heeft, of hij eerder bij de zaak betrokken is geweest als vertegenwoordiger van een van de partijen en of hij een rol heeft gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld.

Wanneer de deskundige of getuige een dergelijke verklaring nalaat, kunnen de partijen de kwestie onder de aandacht brengen.

5.   Tegen een getuige of deskundige kan bezwaar worden gemaakt tot uiterlijk twee weken nadat de partijen in kennis zijn gesteld van de oproeping van de getuige of de aanstelling van de deskundige. De partij vermeldt de redenen voor het bezwaar alsmede de aard van de bewijsaanbiedingen ter ondersteuning van het bezwaar.

6.   Wanneer de getuige of deskundige zijn getuigenis heeft afgelegd, wordt deze in het proces-verbaal opgenomen.

Artikel 17

Kosten in verband met het verkrijgen van bewijs

1.   De getuigen en deskundigen die de kamer van beroep heeft opgeroepen en die voor haar verschijnen hebben recht op een passende vergoeding van hun reis- en verblijfkosten.

De getuigen die de kamer van beroep heeft opgeroepen en die voor haar verschijnen hebben ook recht op een passende vergoeding voor de derving van inkomsten.

De deskundigen die geen personeelsleden van het Agentschap zijn, hebben recht op een beloning voor hun werkzaamheden.

2.   De betaling aan de getuigen geschiedt nadat zij hun getuigenis hebben afgelegd en aan de deskundigen nadat zij hun verplichtingen of taken hebben vervuld. De betaling van een voorschot is echter mogelijk.

3.   De raad van bestuur van het Agentschap stelt regels vast voor de berekening van de te betalen bedragen en voorschotten.

4.   Nadere regels worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27, lid 3, en met instemming van de raad van bestuur aangaande het volgende:

a)

de vraag wie de kosten draagt voor het verkrijgen van het bewijs;

b)

de regelingen inzake de betaling van de onkostenvergoedingen en beloningen van de getuigen en de deskundigen.

5.   De in de leden 3 en 4 bedoelde regels houden rekening met vergelijkbare regels op andere gebieden van het Gemeenschapsrecht.

Artikel 18

Bevoegdheid

Wanneer de kamer van beroep de zaak overeenkomstig artikel 93, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 naar het bevoegde orgaan van het Agentschap doorverwijst, is het orgaan gebonden aan de motivering van de beslissing van de kamer van beroep, tenzij zich nieuwe omstandigheden voordoen.

Artikel 19

Beraadslagingen

1.   Alleen de drie leden van de kamer van beroep die over het beroep beslissen, nemen aan de beraadslagingen over dat beroep deel. De beraadslagingen zijn en blijven geheim.

2.   Tijdens de beraadslagingen geeft ieder lid zijn mening en de redenen hiervoor.

De rapporteur geeft als eerste zijn mening en de voorzitter als laatste, tenzij de voorzitter de rapporteur is.

Artikel 20

Stemming

Ingeval een stemming noodzakelijk is, wordt gestemd in volgorde van artikel 19, lid 2, tweede alinea. Wanneer de voorzitter ook de rapporteur is, brengt hij echter als laatste zijn stem uit.

Beslissingen worden genomen met meerderheid van stemmen.

Het is niet toegestaan zich van stemming te onthouden.

Artikel 21

Beslissing

1.   De beslissing omvat:

a)

een verklaring dat de beslissing is gegeven door de kamer van beroep;

b)

de datum waarop de beslissing is genomen;

c)

de namen van de leden van de kamer van beroep die aan het geding hebben deelgenomen;

d)

de namen van de partijen en de interveniënten bij de beroepsprocedure alsmede hun vertegenwoordigers;

e)

een vermelding van de conclusies van partijen;

f)

een beknopte uiteenzetting van de feiten;

g)

de gronden waarop de uitspraak is gebaseerd;

h)

de uitspraak van de kamer van beroep, eventueel met inbegrip van een verwijzing in de kosten voor het verkrijgen van bewijs en een beslissing aangaande de terugbetaling van vergoedingen ingevolge artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 340/2008.

2.   De voorzitter en de griffier ondertekenen de beslissing. De uitspraak mag elektronisch worden ondertekend.

Het origineel van de beslissing wordt ter griffie nedergelegd.

3.   De beslissing wordt aan partijen betekend overeenkomstig artikel 22.

4.   Bij de beslissing wordt een verklaring gevoegd, dat tegen de beslissing beroep kan worden ingesteld op grond van artikel 230 van het Verdrag en artikel 94, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006. De verklaring vermeldt de termijn voor het instellen van dat beroep.

De beslissing wordt niet ongeldig indien die verklaring ontbreekt.

5.   De definitieve beslissingen van de kamer van beroep worden volledig en op gepaste wijze bekendgemaakt, tenzij de voorzitter op een met redenen omkleed verzoek van een partij anders beslist.

Artikel 22

Betekening van stukken

De griffier zorgt ervoor, dat de beslissingen en mededelingen van de kamer van beroep aan de partijen en interveniënten worden betekend.

De betekening geschiedt op een van de volgende wijzen:

1.

bij aangetekende postzending met bericht van ontvangst;

2.

door persoonlijke afgifte tegen ontvangstbewijs;

3.

met behulp van een technisch communicatiemiddel waarover de kamer van beroep beschikt en waarmee de partijen of hun vertegenwoordigers voor deze doeleinden hebben ingestemd.

Artikel 23

Termijnen

1.   De bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 of deze verordening voorgeschreven of vastgestelde termijnen voor beroepsprocedures worden overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 van dit artikel berekend.

2.   Wanneer een in dagen, weken, maanden of jaren omschreven termijn moet worden berekend vanaf de dag waarop een gebeurtenis of handeling plaatsvindt, valt die dag niet binnen die termijn.

3.   Een in weken, maanden of jaren omschreven termijn loopt af bij het einde van de dag die — in de laatste week, de laatste maand of het laatste jaar — dezelfde naam of dezelfde cijferaanduiding heeft als de dag waarop de gebeurtenis of handeling plaatsvindt die de termijn doet ingaan.

Indien in de laatste maand van een in maanden of jaren omschreven termijn de dag die bepalend is voor het einde van de termijn, ontbreekt, loopt de termijn af bij het einde van de laatste dag van die maand.

4.   Wanneer een termijn is omschreven in maanden en in dagen, worden eerst de volle maanden berekend en vervolgens de dagen.

5.   De officiële feestdagen van het Agentschap, de zaterdagen en de zondagen zijn bij de termijnen inbegrepen.

6.   Een termijn waarvan de laatste dag een zaterdag, een zondag of een officiële feestdag van het Agentschap is, verstrijkt aan het einde van de daaraan volgende werkdag.

Artikel 24

Verlenging en overschrijding van termijnen

1.   De op grond van deze verordening voorgeschreven termijnen kunnen worden verlengd door degene die deze heeft voorgeschreven.

2.   Het overschrijden van een termijn doet geen afbreuk aan de rechten van een partij, op voorwaarde dat de betrokken partij ten genoegen van de kamer van beroep de aanwezigheid van onvoorzienbare omstandigheden of overmacht bewijst.

Artikel 25

Schorsing van de behandeling

De partijen gehoord, kan de kamer van beroep, op verzoek van een partij of ambtshalve, de behandeling van de zaak schorsen.

Indien een partij zich tegen de schorsing verzet, wordt dat besluit met redenen omkleed.

Artikel 26

Rectificatie

De kamer van beroep kan, de partijen gehoord, ambtshalve of op een uiterlijk één maand na de betekening van de beslissing ingediend verzoek van een partij, de schrijffouten, foute berekeningen en kennelijke vergissingen in de uitspraak rectificeren.

HOOFDSTUK III

Slotbepalingen

Artikel 27

Uitvoeringsmaatregelen

1.   Aanvullende procedurele regels noodzakelijk voor de efficiënte behandeling van beroepen en regels noodzakelijk voor de organisatie van de werkzaamheden van de kamer van beroep, met inbegrip van regels inzake de toewijzing van zaken aan de leden, kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van lid 3.

2.   Praktische aanwijzingen aan de partijen en interveniënten met betrekking tot de voorbereiding en het verloop van de zittingen bij de kamer van beroep, alsmede de indiening en betekening van memories of schriftelijke opmerkingen kunnen worden vastgesteld volgens de procedure van lid 3.

3.   De voorzitter en de twee andere overeenkomstig artikel 89, lid 3, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 benoemde leden nemen de in deze verordening vastgestelde regels en maatregelen aan bij meerderheid van stemmen.

Artikel 28

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2008.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1; gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1354/2007 van de Raad (PB L 304 van 22.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 280 van 24.10.2007, blz. 10.

(3)  PB L 107 van 17.4.2008, blz. 6.


2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/14


VERORDENING (EG) Nr. 772/2008 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2008

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2007/2008 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 757/2008 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1109/2007 voor het verkoopseizoen 2007/2008 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 514/2008 (PB L 150 van 10.6.2008, blz. 7).

(3)  PB L 253 van 28.9.2007, blz. 5.

(4)  PB L 205 van 1.8.2008, blz. 16.


BIJLAGE

Met ingang van 2 augustus 2008 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 95

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

23,55

4,52

1701 11 90 (1)

23,55

9,76

1701 12 10 (1)

23,55

4,33

1701 12 90 (1)

23,55

9,33

1701 91 00 (2)

23,89

13,68

1701 99 10 (2)

23,89

8,77

1701 99 90 (2)

23,89

8,77

1702 90 95 (3)

0,24

0,40


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Conferentie van de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten

2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/16


BESLUIT IN ONDERLINGE OVEREENSTEMMING GENOMEN DOOR DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN

van 18 juni 2008

betreffende de plaats van vestiging van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT)

(2008/634/EG)

DE VERTEGENWOORDIGERS VAN DE REGERINGEN VAN DE LIDSTATEN,

Gelet op artikel 289 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Tot de oprichting van een Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) is besloten bij Verordening (EG) nr. 294/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 tot oprichting van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (1).

(2)

De plaats van vestiging van dit instituut dient te worden vastgesteld,

BESLUITEN:

Artikel 1

Het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT) wordt gevestigd in Boedapest.

Artikel 2

Dit besluit, dat in het Publicatieblad van de Europese Unie zal worden bekendgemaakt, wordt van kracht op de datum waarop het wordt bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 18 juni 2008.

De voorzitster

M. KUCLER DOLINAR


(1)  PB L 97 van 9.4.2008, blz. 1.


Commissie

2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/17


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 juli 2008

inzake de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten in de Gemeenschap wat betreft lijsten van derde landen en van spermacentra en embryoteams, en certificeringsvoorschriften

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3625)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/635/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name op artikel 17, lid 2, onder b), artikel 17, lid 3, artikel 18, lid 1, eerste streepje, en artikel 19, inleidende zin en onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/65/EEG stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire wetgevingsbesluiten als bedoeld in die richtlijn gelden. Zij voorziet ook in de vaststelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen die garanties kunnen bieden die gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in hoofdstuk II van die richtlijn en waaruit de lidstaten sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten mogen invoeren.

(2)

Richtlijn 92/65/EEG voorziet verder in de vaststelling van een lijst van wincentra voor sperma en embryo's in derde landen waarvoor die derde landen de in artikel 11 van die richtlijn bedoelde garanties kunnen bieden.

(3)

Wat de wincentra voor eicellen en embryo's van schapen en geiten betreft, is het echter, met het oog op de samenhang van de communautaire wetgeving en rekening houdend met de internationale nomenclatuur, wenselijker de term „embryoteams” in plaats van „wincentra” te gebruiken.

(4)

Richtlijn 92/65/EEG bepaalt dat sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten bij invoer in de Gemeenschap vergezeld moeten gaan van gezondheidscertificaten, waarvan de modellen overeenkomstig die richtlijn moeten worden opgesteld.

(5)

Richtlijn 92/65/EEG voorziet ook in de vaststelling van de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften of garanties die gelijkwaardig zijn aan die waarin die richtlijn voorziet, voor de invoer in de Gemeenschap van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten.

(6)

Beschikking 94/63/EG van de Commissie van 31 januari 1994 tot vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen, geiten en paarden en van eicellen en embryo's van varkens toestaan (2), bepaalt dat de lidstaten de invoer moeten toestaan van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten uit de derde landen die zijn opgenomen in de lijst in de bijlage bij Beschikking 79/542/EEG (3), waaruit de invoer van levende schapen en geiten is toegestaan.

(7)

Beschikking 94/63/EG is nu bij Beschikking 2008/636/EG van de Commissie (4) ingetrokken.

(8)

Dienovereenkomstig moet bij deze beschikking een lijst van derde landen worden vastgesteld waaruit de lidstaten de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten moeten toestaan.

(9)

De lijsten van spermacentra en embryoteams waaruit de lidstaten de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten van oorsprong uit derde landen moeten toestaan, moeten ook bij deze beschikking worden vastgesteld.

(10)

Artikel 17, lid 3, van Richtlijn 92/65/EEG voorziet in de procedure voor wijzigingen in de lijsten van spermacentra en embryoteams waaruit de lidstaten de invoer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten moeten toestaan. De gewijzigde lijsten moeten op de website van de Commissie (5) worden gepubliceerd.

(11)

Met het oog op de samenhang van de communautaire wetgeving moet in het in deze beschikking vastgestelde model van het gezondheidscertificaat voor de invoer van sperma van schapen en geiten rekening worden gehouden met de voorschriften betreffende het intracommunautaire handelsverkeer in fokschapen en -geiten en de specifieke regelingen voor het testen van die dieren, als bedoeld in Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (6).

(12)

De veterinairrechtelijke voorschriften inzake de invoer in de Gemeenschap van fokschapen en -geiten zijn in Beschikking 79/542/EEG vastgesteld. Met die voorschriften moet ook rekening worden gehouden in het in deze beschikking vastgestelde model van het gezondheidscertificaat voor de invoer van sperma van schapen en geiten.

(13)

Bepaalde besmettelijke schapen- en geitenziekten kunnen via sperma worden overgedragen. Daarom moeten specifieke diergezondheidstests voor de identificatie van die ziekten worden uitgevoerd overeenkomstig specifieke testprogramma's waarin rekening is gehouden met de verplaatsingen van de donordieren vóór en tijdens de periode van de spermawinning. Die tests en testprogramma's moeten aan de internationale normen voldoen en moeten daarom worden vermeld in het in deze beschikking vastgestelde model van het gezondheidscertificaat voor de invoer van sperma van schapen en geiten.

(14)

Voorts moet rekening worden gehouden met Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (7) en Verordening (EG) nr. 546/2006 van de Commissie van 31 maart 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de nationale scrapiebestrijdingsprogramma's en aanvullende garanties, tot afwijking van bepaalde voorschriften van Beschikking 2003/100/EG en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1874/2003 (8).

(15)

De gezondheidsvoorschriften voor de winning, de behandeling, de opslag en het vervoer van eicellen en embryo's en de voor vrouwelijke donordieren geldende gezondheidsvoorschriften zijn vastgesteld in de hoofdstukken III en IV van bijlage D bij Richtlijn 92/65/EEG. Deze beschikking moet echter in aanvullende garanties voorzien, met name wat het officiële veterinaire toezicht op embryoteams betreft.

(16)

Met het oog op de duidelijkheid van de communautaire wetgeving is het dienstig een lijst van derde landen en erkende spermacentra waaruit de lidstaten de invoer in de Gemeenschap van sperma van schapen en geiten moeten toestaan, een lijst van derde landen en erkende embryoteams waaruit de lidstaten de invoer in de Gemeenschap van eicellen en embryo's van schapen en geiten moeten toestaan, en de certificeringsvoorschriften betreffende die invoer in deze beschikking op te nemen om al die voorschriften in één wetgevingsbesluit bijeen te brengen.

(17)

Bij de toepassing van deze beschikking moet rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften als bedoeld in bijlage 11, aanhangsel 2, hoofdstuk IX, deel B, punt 7, onder b), bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondstaat inzake de handel in landbouwproducten (9), als goedgekeurd bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (10). Voor zendingen van sperma, eicellen of embryo's van schapen of geiten uit Zwitserland naar de Gemeenschap moeten dan ook de certificaten als bedoeld in Beschikking 95/388/EG van de Commissie van 19 september 1995 tot vaststelling van het model van het certificaat voor het intracommunautaire handelsverkeer van sperma, eicellen en embryo's van schapen en geiten (11) worden gebruikt, als vastgesteld overeenkomstig die beschikking.

(18)

Krachtens deze beschikking moet rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften en modellen van gezondheidsverklaringen die kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Canada inzake sanitaire maatregelen ter bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid bij de handel in levende dieren en dierlijke producten (12), als goedgekeurd bij Besluit 1999/201/EG van de Raad (13).

(19)

Krachtens deze beschikking moet ook rekening worden gehouden met de specifieke certificeringsvoorschriften en modellen van gezondheidsverklaringen die kunnen worden vastgesteld overeenkomstig de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke producten (14), als goedgekeurd bij Besluit 97/132/EG van de Raad (15).

(20)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Invoer van sperma

De lidstaten staan de invoer toe van sperma van schapen en geiten dat is gewonnen in een derde land en in een erkend spermacentrum als vermeld in bijlage I, en dat voldoet aan de veterinairrechtelijke voorschriften in het model van gezondheidscertificaat in bijlage II.

Artikel 2

Invoer van eicellen en embryo's

De lidstaten staan de invoer toe van eicellen en embryo's van schapen en geiten die zijn gewonnen in een derde land en door een erkend embryoteam als vermeld in bijlage III, en die voldoen aan de veterinairrechtelijke voorschriften in het model van gezondheidscertificaat in bijlage IV.

Artikel 3

Toepasbaarheid

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 september 2008.

Artikel 4

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/265/EG van de Commissie (PB L 114 van 1.5.2007, blz. 17).

(2)  PB L 28 van 2.2.1994, blz. 47. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/211/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).

(3)  PB L 146 van 14.6.1979, blz. 15. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2008/61/EG van de Commissie (PB L 15 van 18.1.2008, blz. 33).

(4)  Zie bladzijde 32 van dit Publicatieblad.

(5)  http://circa.europa.eu/irc/sanco/vets/info/data/semen/semen.html

(6)  PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).

(7)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 571/2008 van de Commissie (PB L 161 van 20.6.2008, blz. 4).

(8)  PB L 94 van 1.4.2006, blz. 28.

(9)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 132.

(10)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.

(11)  PB L 234 van 3.10.1995, blz. 30. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2005/43/EG (PB L 20 van 22.1.2005, blz. 34).

(12)  PB L 71 van 18.3.1999, blz. 3.

(13)  PB L 71 van 18.3.1999, blz. 1.

(14)  PB L 57 van 26.2.1997, blz. 5.

(15)  PB L 57 van 26.2.1997, blz. 4. Besluit gewijzigd bij Besluit 1999/837/EG (PB L 332 van 23.12.1999, blz. 1).


BIJLAGE I

Lijst van derde landen en erkende spermacentra waaruit de lidstaten de invoer van sperma van schapen en geiten moeten toestaan

ISO-code

Naam van het derde land

Erkenningsnummer van het centrum

Naam van het centrum

Adres van het centrum

Datum van erkenning van het centrum

Opmerkingen

Omschrijving van het grondgebied

(indien van toepassing)

Aanvullende garanties

AU

Australië

 

 

 

 

 

De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garanties in de punten II.4.8 en II.4.9 van het certificaat in bijlage II zijn verplicht.

CA

Canada

 

 

 

 

Gebied als omschreven in bijlage I, deel 1, bij Beschikking 79/542/EEG (als laatstelijk gewijzigd)

De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.4.8 van het certificaat in bijlage II is verplicht.

CH

Zwitserland

 

 

 

 

 

 

CL

Chili

 

 

 

 

 

 

GL

Groenland

 

 

 

 

 

 

HR

Kroatië

 

 

 

 

 

 

IS

IJsland

 

 

 

 

 

 

NZ

Nieuw-Zeeland

 

 

 

 

 

 

PM

Saint Pierre en Miquelon

 

 

 

 

 

 

US

Verenigde Staten van Amerika

 

 

 

 

 

De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.4.8 van het certificaat in bijlage II is verplicht.

a)

Het land van uitvoer stelt een gezondheidscertificaat op volgens het model in bijlage II. Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land zijn vereist en, naargelang van het geval, ook de in bijlage I vermelde aanvullende garanties die zijn vereist voor het derde land van uitvoer.

Indien de EU-lidstaat van bestemming dat vereist, worden de aanvullende certificeringsvoorschriften ook opgenomen in het origineel van het gezondheidscertificaat.

b)

Het origineel van elk certificaat bestaat uit één dubbelzijdig blad; indien meer tekst nodig is, heeft het een zodanige vorm dat alle bladzijden één ondeelbaar geheel vormen.

c)

Het wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost wordt uitgevoerd, en van de EU-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere communautaire taal wordt gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

d)

Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt I.28 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het origineel van het certificaat en moeten op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële dierenarts worden aangebracht.

e)

Indien het certificaat, inclusief de onder d) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het codenummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

f)

Het origineel van het certificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend op de laatste werkdag vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Gemeenschap. De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer zien er daarbij op toe dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad.

De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels of watermerken.

g)

Het origineel van het certificaat moet de zending tot in de EU-grensinspectiepost vergezellen.

h)

Het certificaat is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis.

i)

Sperma en eicellen/embryo's worden niet in hetzelfde recipiënt vervoerd tezamen met ander sperma en andere eicellen/embryo's dat/die niet voor de Europese Gemeenschap bestemd is/zijn of dat/die een lagere gezondheidsstatus heeft/hebben.

j)

Tijdens het vervoer naar de Europese Gemeenschap blijft het recipiënt gesloten en wordt het zegel niet verbroken.

k)

Het in de vakken I.2 en II.a vermelde referentienummer van het certificaat moet door de bevoegde autoriteit worden toegekend.


BIJLAGE II

Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van sperma van schapen en geiten

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Lijst van derde landen en erkende embryoteams waaruit de lidstaten de invoer van eicellen en embryo's van schapen en geiten moeten toestaan

ISO-code

Naam van het derde land

Erkenningsnummer van het team

Naam van het team

Adres van het team

Datum van erkenning van het team

Opmerkingen

Omschrijving van het grondgebied

(indien van toepassing)

Aanvullende garanties

AU

Australië

 

 

 

 

 

De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garanties in de punten II.5.1 en II.5.2 van het certificaat in bijlage IV zijn verplicht.

CA

Canada

 

 

 

 

Gebied als omschreven in bijlage I, deel 1, bij Beschikking 79/542/EEG

De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.5.2 van het certificaat in bijlage IV is verplicht.

CH

Zwitserland

 

 

 

 

 

 

CL

Chili

 

 

 

 

 

 

GL

Groenland

 

 

 

 

 

 

HR

Kroatië

 

 

 

 

 

 

IS

IJsland

 

 

 

 

 

 

NZ

Nieuw-Zeeland

 

 

 

 

 

 

PM

Saint Pierre en Miquelon

 

 

 

 

 

 

US

Verenigde Staten van Amerika

 

 

 

 

 

De met betrekking tot tests te bieden aanvullende garantie in punt II.5.2 van het certificaat in bijlage IV is verplicht.

a)

Het land van uitvoer stelt een gezondheidscertificaat op volgens het model in bijlage IV. Op elk certificaat worden, in de in het model aangegeven volgorde, de verklaringen opgenomen die voor elk derde land zijn vereist en, naargelang van het geval, ook de in bijlage III vermelde aanvullende garanties die zijn vereist voor het derde land van uitvoer.

Indien de EU-lidstaat van bestemming dat vereist, worden de aanvullende certificeringsvoorschriften ook opgenomen in het origineel van het gezondheidscertificaat.

b)

Het origineel van elk certificaat bestaat uit één dubbelzijdig blad; indien meer tekst nodig is, heeft het een zodanige vorm dat alle bladzijden één ondeelbaar geheel vormen.

c)

Het wordt opgesteld in ten minste één van de officiële talen van de EU-lidstaat waar de controle in de grensinspectiepost wordt uitgevoerd, en van de EU-lidstaat van bestemming. Deze lidstaten kunnen evenwel toestaan dat in plaats van de eigen taal een andere communautaire taal wordt gebruikt, indien nodig vergezeld van een officiële vertaling.

d)

Indien voor de identificatie van de bestanddelen van de zending (zie punt I.28 van het modelcertificaat) extra bladen aan het certificaat worden gehecht, worden deze bladen beschouwd als deel uitmakend van het origineel van het certificaat en moeten op elke bladzijde de handtekening en het stempel van de certificerende officiële dierenarts worden aangebracht.

e)

Indien het certificaat, inclusief de onder d) bedoelde aanvullingen, meer dan één bladzijde beslaat, wordt elke bladzijde onderaan genummerd — (bladzijdenummer) van (totaal aantal bladzijden) — en wordt elke bladzijde bovenaan voorzien van het codenummer van het certificaat dat door de bevoegde autoriteit is toegekend.

f)

Het origineel van het certificaat moet door een officiële dierenarts worden ingevuld en ondertekend op de laatste werkdag vóór het laden van de zending voor uitvoer naar de Gemeenschap. De bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer moeten er daarbij op toezien dat beginselen van certificering worden toegepast die ten minste gelijkwaardig zijn aan die van Richtlijn 96/93/EG van de Raad.

De kleur van de handtekening moet verschillen van die van de gedrukte tekst. Dat geldt ook voor andere stempels dan reliëfstempels of watermerken.

g)

Het origineel van het certificaat moet de zending tot in de EU-grensinspectiepost vergezellen.

h)

Het certificaat is tien dagen geldig vanaf de datum van afgifte. Bij vervoer per schip wordt de geldigheidsduur verlengd met de duur van de zeereis.

i)

Eicellen/embryo's en sperma worden niet in hetzelfde recipiënt vervoerd tezamen met andere eicellen/embryo's en ander sperma die/dat niet voor de Europese Gemeenschap bestemd zijn/is of die/dat een lagere gezondheidsstatus hebben/heeft.

j)

Tijdens het vervoer naar de Europese Gemeenschap blijft het recipiënt gesloten en wordt het zegel niet verbroken.

k)

Het in de vakken I.2 en II.a vermelde referentienummer van het certificaat moet door de bevoegde autoriteit worden toegekend.


BIJLAGE IV

Model van gezondheidscertificaat voor de invoer van eicellen en embryo's van schapen en geiten

Image

Image

Image

Image


2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/32


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 juli 2008

tot vaststelling van de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van eicellen en embryo’s van varkens toestaan

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 3671)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/636/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (1), en met name op artikel 17, lid 3, inleidende zin en onder a), en artikel 28,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 92/65/EEG stelt de veterinairrechtelijke voorschriften vast voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo’s waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving, als daarin bedoeld, geldt. Zij voorziet ook in de opstelling van een lijst van derde landen of delen van derde landen die garanties kunnen bieden die gelijkwaardig zijn aan de daarin bedoelde garanties, en waaruit de lidstaten sperma, eicellen en embryo’s van varkens mogen invoeren.

(2)

Deel III van de bijlage bij Beschikking 94/63/EG van de Commissie van 31 januari 1994 tot vaststelling van een voorlopige lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van schapen, geiten en paarden en van eicellen en embryo’s van varkens toestaan (2) bevat een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer toestaan van eicellen en embryo’s van varkens, en van derde landen waaruit de invoer van sperma van varkens is toegestaan overeenkomstig Beschikking 2002/613/EG van de Commissie van 19 juli 2002 houdende vaststelling van de voorwaarden voor de invoer van sperma van als huisdier gehouden varkens (3).

(3)

Beschikking 94/63/EG is verscheidene keren gewijzigd om rekening te houden met nieuwe wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. Thans is zij van toepassing op sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten en eicellen en embryo’s van varkens.

(4)

De Commissie is voornemens de veterinairrechtelijke voorschriften voor de invoer van sperma, eicellen en embryo’s van schapen en geiten, inclusief de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van die producten toestaan, in een afzonderlijk rechtsbesluit vast te leggen.

(5)

Beschikking 2002/613/EG stelt een lijst vast van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van sperma van varkens toestaan. Die lijst is opgesteld op grond van de diergezondheidsstatus van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van levende varkens toestaan. Aangezien er geen wetenschappelijk bewijsmateriaal bestaat waaruit blijkt dan ten aanzien van de belangrijkste exotische besmettelijke ziekten de risico’s als gevolg van de gezondheidsstatus van vrouwelijke en mannelijke donorvarkens door de behandeling van het embryo kunnen worden beperkt, is het dienstig en in het belang van de consistentie en de samenhang van de communautaire wetgeving dat in deze beschikking naar die lijst wordt verwezen bij de vaststelling van een lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van eicellen en embryo’s van die soort toestaan.

(6)

Voor de duidelijkheid van de communautaire wetgeving moet Beschikking 94/63/EG worden ingetrokken.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten staan de invoer toe van eicellen en embryo’s van varkens uit de derde landen waaruit de invoer van sperma van varkens is toegestaan overeenkomstig artikel 1 van Beschikking 2002/613/EG.

Artikel 2

Beschikking 94/63/EG wordt ingetrokken.

Artikel 3

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 september 2008.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/265/EG van de Commissie (PB L 114 van 1.5.2007, blz. 17).

(2)  PB L 28 van 2.2.1994, blz. 47. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/211/EG (PB L 73 van 11.3.2004, blz. 1).

(3)  PB L 196 van 25.7.2002, blz. 45. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2007/14/EG (PB L 7 van 12.1.2007, blz. 28).


Rectificaties

2.8.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 206/34


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 717/2008 van de Raad van 17 juli 2008 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van de kwantitatieve contingenten

( Publicatieblad van de Europese Unie L 198 van 26 juli 2008 )

In de inhoudsopgave, op bladzijde 1 in de titel en op bladzijde 6 in de slotformule:

in plaats van:

„17 juli 2008”,

te lezen:

„15 juli 2008”.