ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 167

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
27 juni 2008


Inhoud

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

Bladzijde

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Commissie

 

 

2008/456/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 789)

1

 

 

2008/457/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking 2007/435/EG van de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 795)

69

 

 

2008/458/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 5 maart 2008 tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma Solidariteit en beheer van de migratiestromen wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 796)

135

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Commissie

27.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 167/1


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2008

tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 789)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2008/456/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Buitengrenzenfonds voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (1), en met name op artikel 25, artikel 33, lid 5, artikel 35, lid 6, en artikel 37, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is nodig om de voorwaarden vast te stellen waaronder lidstaten acties in het kader van het Fonds moeten uitvoeren, en met name om te bepalen in welke omstandigheden de verantwoordelijke instantie projecten rechtstreeks kan uitvoeren. Ook over instanties waaraan taken zijn gedelegeerd, moeten nadere bepalingen worden vastgesteld.

(2)

Het is nodig een lijst van procedures en/of van praktische regelingen op te stellen die de verschillende aangewezen instanties moeten vaststellen en volgen voor de uitvoering van het Fonds.

(3)

Het is nodig vast te stellen welke verplichtingen de verantwoordelijke instanties hebben ten aanzien van de eindbegunstigden in de fase die leidt tot de selectie en goedkeuring van de te financieren projecten en welke aspecten moeten worden gecontroleerd bij de verificaties van de door de eindbegunstigde en/of de partners bij het project gedeclareerde uitgaven, zoals de administratieve verificaties van de terugbetalingsverzoeken en de controles ter plaatse van afzonderlijke projecten.

(4)

Om ervoor te zorgen dat uitgaven in het kader van jaarprogramma’s naar behoren kunnen worden gecontroleerd, moeten de criteria worden vastgesteld waaraan auditsporen moeten voldoen om als toereikend te worden beschouwd.

(5)

De projectaudits en systeemaudits worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie. Om ervoor te zorgen dat de omvang en doeltreffendheid van de audits toereikend zijn en dat zij in alle lidstaten volgens dezelfde normen worden verricht, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan de audits moeten voldoen, met inbegrip van de grondslag voor steekproeftrekking.

(6)

De lidstaten moeten de Commissie, samen met hun meerjarenprogramma, een beschrijving geven van hun beheers- en controlesystemen. Aangezien dit document een van de belangrijkste elementen is waarop de Commissie zich in het kader van het gedeelde beheer van de begroting van de Gemeenschap baseert om zich ervan te vergewissen dat de betrokken financiële bijstand door de lidstaten wordt gebruikt overeenkomstig de geldende regels en beginselen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, moet in detail worden vastgesteld welke informatie dit document moet bevatten.

(7)

Om de normen voor programmering, follow-up van de uitvoering van het Fonds, controle en certificering van uitgaven te harmoniseren, is het nodig de inhoud van het meerjarenprogramma, het jaarprogramma, het voortgangsverslag, het eindverslag, de betalingsverzoeken alsook de auditstrategie, het jaarlijkse auditverslag, de verklaring over de geldigheid en de certificering van uitgaven duidelijk te omschrijven.

(8)

Aangezien de lidstaten toezicht moeten houden op en verslag moeten uitbrengen over onregelmatigheden, en in het kader van de financiering uit het Fonds ten onrechte betaalde bedragen moeten terugvorderen, is het nodig de vereisten inzake de aan de Commissie te zenden gegevens te omschrijven.

(9)

De ervaring heeft uitgewezen dat de burgers van de Europese Unie onvoldoende op de hoogte zijn van de rol die de Gemeenschap speelt in de financiering van programma's. Daarom is het aangewezen de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die nodig zijn om deze communicatie- en informatiekloof te overbruggen, uitvoerig te omschrijven.

(10)

Om ervoor te zorgen dat de informatie over beschikbare financieringsmogelijkheden op grote schaal onder alle belanghebbenden wordt verspreid, en omwille van de transparantie moeten de minimale maatregelen worden vastgesteld om potentiële begunstigden te informeren over de door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk via het Fonds geboden financieringsmogelijkheden. Voor een grotere transparantie rond het gebruik van het Fonds moeten de lijst van eindbegunstigden, de namen van de projecten en het daarvoor uitgetrokken bedrag aan overheidsgelden worden gepubliceerd.

(11)

In het licht van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3), moet met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen en auditwerkzaamheden uit hoofde van deze beschikking worden gepreciseerd dat de Commissie en de lidstaten de ongeoorloofde bekendmaking van of toegang tot persoonsgegevens moeten voorkomen, en moet worden gespecificeerd voor welk doel de Commissie en de lidstaten dergelijke gegevens mogen verwerken.

(12)

Het gebruik van elektronische middelen voor de uitwisseling van informatie en financiële gegevens tussen de lidstaten en de Commissie leidt tot vereenvoudiging, meer efficiëntie en transparantie, en tijdsbesparing. Om deze voordelen ten volle te benutten en tegelijk een veilige gegevensuitwisseling te garanderen, kan een gemeenschappelijk computersysteem worden opgezet door de Commissie.

(13)

Teneinde ervoor te zorgen dat het Fonds doeltreffender en volgens de beginselen van goed financieel beheer wordt uitgevoerd in de lidstaten, dient een reeks gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld over de subsidiabiliteit van uitgaven uit het Fonds. Om de administratieve lasten voor de eindbegunstigden en aangewezen instanties te beperken, moeten vaste bedragen voor indirecte kosten onder bepaalde voorwaarden voor subsidie in aanmerking komen.

(14)

Er moeten nadere voorschriften worden vastgesteld voor de uitvoering van de steun voor de bijzondere doorreisregeling die is ingevoerd bij de Verordeningen (EG) nr. 693/2003 van de Raad (4) en bij Verordening (EG) nr. 694/2003 van de Raad (5).

(15)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, is deze beschikking niet bindend voor noch van toepassing op Denemarken. Aangezien Beschikking nr. 574/2007/EG voortbouwt op het Schengenacquis overeenkomstig de bepalingen van het derde deel, titel IV, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, moet Denemarken overeenkomstig artikel 5 van het hierboven genoemde protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad deze beschikking heeft vastgesteld, beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(16)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (6) en het daarop volgende Besluit 2004/926/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing door het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland van de bepalingen van het Schengenacquis (7). Deze beschikking is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op het Verenigd Koninkrijk.

(17)

Deze beschikking vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis (8). Deze beschikking is derhalve niet bindend voor, noch van toepassing op Ierland.

(18)

Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt Beschikking nr. 574/2007/EG een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (9), die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, onder A en B, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van de door de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (10).

(19)

Wat Zwitserland betreft, vormt Beschikking nr. 574/2007/EG een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de overeenkomst die de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat hebben gesloten inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 4, lid 1, van Besluit 2004/860 van de Raad (11) betreffende de ondertekening van de overeenkomst namens de Europese Gemeenschap en de voorlopige toepassing van een aantal bepalingen van deze overeenkomst.

(20)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer van het Fonds,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

INHOUD

Deel I

Inleiding

Hoofdstuk I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

Artikel 2

Definities

Deel II

Gemeenschappelijke bepalingen voor de vier Fondsen

Hoofdstuk 1

Aangewezen instanties

Artikel 3

Gemeenschappelijke instanties

Artikel 4

Instantie waaraan taken zijn gedelegeerd

Artikel 5

Uitbesteding van taken

Hoofdstuk 2

Beheers- en controlesystemen

Artikel 6

Procedurehandleiding

Artikel 7

Uitvoering van het Fonds door de verantwoordelijke instantie

Artikel 8

Voorwaarden waaronder de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan

Artikel 9

Selectie- en gunningsprocedure wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

Artikel 10

Subsidieovereenkomsten met eindbegunstigden wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

Artikel 11

Uitvoeringsopdrachten

Artikel 12

Vaststellen van de definitieve communautaire bijdrage

Artikel 13

Technische bijstand

Artikel 14

Uitgaven voor technische bijstand in het geval van een gemeenschappelijke instantie

Artikel 15

Verificaties door de verantwoordelijke instantie

Artikel 16

Auditspoor

Artikel 17

Systeemaudits en projectaudits

Artikel 18

Verificaties door de certificeringsinstantie

Hoofdstuk 3

Te verstrekken informatie over het gebruik van het Fonds

Artikel 19

Evenredigheidsbeginsel

Artikel 20

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

Artikel 21

Herziening van de beschrijving van beheers- en controlesystemen

Artikel 22

Programmeringsdocumenten

Artikel 23

Herziening van de financiële verdeling in de jaarprogramma's

Artikel 24

Voortgangs- en eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's

Artikel 25

Door de auditinstantie opgestelde documenten

Artikel 26

Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten

Hoofdstuk 4

Verslaglegging over onregelmatigheden

Artikel 27

Eerste melding — Afwijkingen

Artikel 28

Melding van vervolgmaatregelen — Niet-terugvordering

Artikel 29

Contacten met de lidstaten

Artikel 30

Gebruik van informatie

Hoofdstuk 5

Voorlichting en publiciteit

Artikel 31

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

Artikel 32

Voorlichting van eindbegunstigden

Artikel 33

Taken van de verantwoordelijke instantie in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

Artikel 34

Taken van de eindbegunstigden in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

Artikel 35

Technische kenmerken van de voorlichting en publiciteit voor de activiteit

Hoofdstuk 6

Persoonsgegevens

Artikel 36

Bescherming van persoonsgegevens

Hoofdstuk 7

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 37

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 38

Computersysteem voor de uitwisseling van documenten

Deel III

Specifieke bepalingen voor het Buitengrenzenfonds

Hoofdstuk 1

Subsidiabiliteitsregels

Artikel 39

Subsidiabiliteitsregels

Hoofdstuk 2

Bijzondere doorreisregeling

Artikel 40

Steun voor de toepassing van de bijzondere doorreisregeling

Deel IV

Slotbepalingen

Artikel 41

Adressaten

BIJLAGEN

 

DEEL I

INLEIDING

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

1.   Deze beschikking bevat regels voor de uitvoering van het Fonds op het gebied van:

a)

aangewezen instanties;

b)

beheers- en controlesystemen;

c)

door de lidstaten aan de Commissie te verstrekken gegevens betreffende het gebruik van het Fonds;

d)

melding van onregelmatigheden;

e)

voorlichting en publiciteit;

f)

persoonsgegevens;

g)

elektronische uitwisseling van documenten.

2.   De volgende bepalingen gelden onverminderd Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (12).

Artikel 2

Definities

In deze beschikking wordt verstaan onder:

„basisbeschikking”: Beschikking nr. 574/2007/EG;

„Fonds”: het Buitengrenzenfonds, zoals ingesteld bij de basisbeschikking;

„vier Fondsen”: het Europees Vluchtelingenfonds, het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, zoals ingesteld bij Beschikking nr. 573/2007/EG (13), Beschikking nr. 574/2007/EG en Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (14) en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (15), als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”;

„verantwoordelijke instantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 27, lid 1, onder a), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„certificeringsinstantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 27, lid 1, onder b), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„auditinstantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 27, lid 1, onder c), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd”: de door een lidstaat op grond van artikel 27, lid 1, onder d), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„aangewezen instanties”: alle door een lidstaat op grond van artikel 27 van de basisbeschikking aangewezen instanties;

„actie”: actie in het kader van het Fonds, zoals genoemd onder de specifieke doelstellingen die worden omschreven in artikel 4 en zoals gedefinieerd in artikel 6 van de basisbeschikking;

„project”: het specifieke, praktische middel waarmee de eindbegunstigden van subsidies een actie geheel of gedeeltelijk uitvoeren;

„eindbegunstigde”: de juridische entiteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de projecten, zoals ngo's, federale, nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten, andere organisaties zonder winstoogmerk, particuliere of openbare vennootschappen of internationale organisaties;

„partner bij het project”: elke juridische entiteit die een project uitvoert in samenwerking met een eindbegunstigde door het project middelen te verschaffen en door een deel van de communautaire bijdrage te ontvangen via de eindbegunstigde;

„strategische richtsnoeren”: het kader voor de bijstandsverlening uit het Fonds, zoals vastgesteld bij Beschikking 2007/599/EG van de Commissie (16);

„prioriteit”: reeks acties die in de strategische richtsnoeren als prioriteit worden gedefinieerd;

„specifieke prioriteit”: reeks acties die in de strategische richtsnoeren worden gedefinieerd als specifieke prioriteiten waarvoor het percentage van de medefinanciering kan worden verhoogd overeenkomstig artikel 16, lid 4, van de basisbeschikking;

„eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling”: eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen in de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;

„onregelmatigheid”: elke inbreuk op een bepaling van het Gemeenschapsrecht als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waarbij de algemene begroting van de Europese Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou worden benadeeld;

„vermoeden van fraude”: onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden van een administratieve of gerechtelijke procedure in de lidstaat om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke gedraging, in het bijzonder van fraude in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van de overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (17);

„faillissement”: een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad (18) omschreven insolventieprocedures;

„subsidieovereenkomst”: een overeenkomst of een gelijkwaardig rechtsinstrument op grond waarvan lidstaten de eindbegunstigde subsidies toekennen om het project in het kader van het Fonds uit te voeren.

DEEL II

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR DE VIER FONDSEN

HOOFDSTUK 1

Aangewezen instanties

Artikel 3

Gemeenschappelijke instanties

De lidstaten kunnen dezelfde verantwoordelijke instantie, auditinstantie of certificeringsinstantie aanwijzen voor twee of meer van de vier Fondsen.

Artikel 4

Instantie waaraan taken zijn gedelegeerd

1.   Bij elke delegatie van taken wordt het beginsel van goed financieel beheer dat effectieve en efficiënte interne controle vereist, in acht genomen en wordt de naleving van het non-discriminatiebeginsel en de zichtbaarheid van financiering door de Gemeenschap gewaarborgd. Gedelegeerde uitvoeringstaken mogen geen aanleiding geven tot belangenconflicten.

2.   De door de verantwoordelijke instantie gedelegeerde taken en de gedetailleerde procedures voor de uitvoering van de gedelegeerde taken worden officieel schriftelijk vastgesteld.

In het delegatiebesluit wordt ten minste vermeld:

a)

de verwijzingen naar de relevante communautaire wetgeving;

b)

de aan de gedelegeerde instantie toegewezen taken;

c)

de rechten en plichten van de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd en de verantwoordelijkheden die zij heeft;

d)

de verplichting voor de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd om een aan de uitvoering van haar taken aangepaste organisatorische structuur en een beheers- en controlesysteem op te zetten en te handhaven;

e)

de zekerheid die moet worden geboden met betrekking tot goed financieel beheer en de wettigheid en regelmatigheid van de gedelegeerde taken.

3.   De in artikel 27, lid 1, onder a), van de basisbeschikking bedoelde communicatie met de Commissie wordt niet gedelegeerd. De instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, communiceert met de Commissie via de verantwoordelijke instantie.

4.   Wanneer de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, geen overheidsinstantie of een onder het recht van een lidstaat vallende privaatrechtelijke organisatie met openbaredienstverleningstaak is, kan de verantwoordelijke instantie daaraan geen uitvoeringsbevoegdheden delegeren die een ruime beoordelingsmarge inhouden die door politieke keuzen kan worden bepaald.

5.   Delegatie van taken aan instanties heeft geen invloed op de aansprakelijkheid van de verantwoordelijke instantie, die aansprakelijk blijft voor de taken die zij heeft gedelegeerd.

6.   Wanneer de verantwoordelijke instantie taken heeft gedelegeerd, zijn alle bepalingen van deze beschikking betreffende de verantwoordelijke instantie van overeenkomstige toepassing op de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd.

Artikel 5

Uitbesteding van taken

Aangewezen instanties kunnen een deel van hun taken uitbesteden maar zij blijven aansprakelijk voor de uitbestede taken overeenkomstig de in de artikelen 29, 31 en 32 van de basisbeschikking vastgestelde verantwoordelijkheden.

HOOFDSTUK 2

Beheers- en controlesystemen

Artikel 6

Procedurehandleiding

Overeenkomstig artikel 33, lid 2, van de basisbeschikking en rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, stellen de lidstaten een handleiding vast met procedures en praktische regelingen betreffende:

a)

de werking van de aangewezen instanties;

b)

regelingen om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen;

c)

in voorkomend geval, het toezicht op instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en op andere uitbestede taken;

d)

de vaststelling van meerjaren- en jaarprogramma's;

e)

de vaststelling van de auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen;

f)

de selectie van projecten, de gunning van subsidies en de controle op en het financieel beheer van de projecten;

g)

het beheer van onregelmatigheden, financiële correcties en terugvorderingen;

h)

de voorbereiding en uitvoering van auditopdrachten;

i)

de voorbereiding van auditverslagen en declaraties;

j)

de certificering van de uitgaven;

k)

de evaluatie van het programma;

l)

de verslaglegging aan de Commissie;

m)

het auditspoor.

Artikel 7

Uitvoering van het Fonds door de verantwoordelijke instantie

1.   Voor de uitvoering van het Fonds kan de verantwoordelijke instantie optreden als gunningsorgaan en/of als uitvoerend orgaan.

2.   De verantwoordelijke instantie treedt op als gunningsorgaan in gevallen waarin zij de projecten uitvoert, in de regel op basis van jaarlijkse openbare oproepen tot het indienen van voorstellen.

Noch de verantwoordelijke instantie, noch een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, kan inschrijven op deze oproepen tot het indienen van voorstellen.

In gerechtvaardigde gevallen, zoals de voortzetting van meerjarenprojecten overeenkomstig artikel 16, lid 6, van de basisbeschikking, die geselecteerd waren na een vorige oproep tot het indienen van voorstellen of in noodsituaties, kunnen subsidies worden toegekend zonder een oproep tot het indienen van voorstellen.

3.   De verantwoordelijke instantie treedt op als uitvoerend orgaan in gevallen waarin zij beslist de projecten direct uit te voeren omdat de kenmerken van de projecten geen andere keuze inzake uitvoering mogelijk maken, zoals de jure monopolieposities of veiligheidsredenen. In deze gevallen zijn de regels betreffende de eindbegunstigde van overeenkomstige toepassing op de verantwoordelijke instantie.

Artikel 8

Voorwaarden waaronder de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan

1.   De redenen waarom de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan voor uitvoering van projecten, worden vastgesteld en aan de Commissie meegedeeld in het kader van het betrokken jaarprogramma.

2.   Bij de uitvoering van de projecten waarborgt de verantwoordelijke instantie de naleving van het beginsel van een goede prijs-kwaliteitverhouding en voorkomt zij belangenconflicten.

3.   De verantwoordelijke instantie kan de in artikel 7, lid 3, bedoelde projecten direct uitvoeren en/of in samenwerking met een nationale instantie die competent is wegens haar technische deskundigheid, haar hoge mate van specialisatie of haar administratieve bevoegdheden. De belangrijkste bij de uitvoering betrokken nationale instanties worden ook in het betrokken jaarprogramma vermeld.

4.   De administratieve beslissing om een project in het kader van het Fonds mede te financieren bevat de informatie die nodig is om de medegefinancierde producten en diensten en de gemaakte uitgaven te controleren. Alle in artikel 10, lid 2, vastgestelde relevante bepalingen voor een subsidieovereenkomst, worden opgenomen in een gelijkwaardig rechtsinstrument.

5.   Het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma bevat informatie over de toegepaste procedures en praktijken om de adequate scheiding van functies, effectieve controle en voldoende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen te waarborgen en bevat verklaringen over hoe belangenconflicten werden vermeden.

6.   Wanneer kan worden aangenomen dat de verantwoordelijke instantie op regelmatige basis het uitvoerend orgaan zal zijn voor door het Fonds medegefinancierde projecten:

a)

maakt de auditinstantie geen deel uit van hetzelfde orgaan als de verantwoordelijke instantie, behalve wanneer haar auditonafhankelijkheid is gewaarborgd en zij ook rapporteert aan een ander orgaan, buiten het orgaan waarvan zij en de verantwoordelijke instantie deel uitmaken;

b)

worden de taken van de verantwoordelijke instantie, zoals vastgesteld in artikel 29 van de basisbeschikking, niet beïnvloed door het feit dat de verantwoordelijke instantie ook direct projecten uitvoert.

7.   Wanneer wordt aangenomen dat een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, uitvoerend orgaan zal zijn voor door het Fonds medegefinancierde projecten, mag deze instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, niet de enige eindbegunstigde zijn van de kredieten waarvan het beheer aan haar werd gedelegeerd.

Artikel 9

Selectie- en gunningsprocedure wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

1.   De in artikel 7, lid 2, bedoelde oproepen tot het indienen van voorstellen worden bekendgemaakt op een manier die een maximaal bereik onder de potentiële begunstigden oplevert. Wijzigingen van de inhoud van oproepen tot het indienen van voorstellen worden op dezelfde wijze bekendgemaakt.

In de oproepen tot het indienen van voorstellen wordt het volgende vermeld:

a)

de doelstellingen;

b)

de selectiecriteria, die overeenstemmen met artikel 16, lid 5, van de basisbeschikking, en de relevante bewijsstukken;

c)

de regelingen voor communautaire en, in voorkomend geval, nationale financiering;

d)

de regelingen en uiterste datum voor de indiening van voorstellen.

2.   Voor de selectie van projecten en de toekenning van subsidies waarborgt de verantwoordelijke instantie dat potentiële begunstigden worden ingelicht over de volgende specifieke voorwaarden betreffende de uit te voeren projecten:

a)

de subsidiabiliteitsregels voor de uitgaven;

b)

de termijn voor de uitvoering; en tevens

c)

de financiële en andere informatie die moet worden bewaard en meegedeeld.

Voordat het gunningsbesluit wordt genomen, vergewist de verantwoordelijke instantie zich ervan dat de eindbegunstigde en/of de partners bij het project aan deze voorwaarden kunnen voldoen.

3.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat projecten waaraan subsidies worden toegekend het voorwerp hebben uitgemaakt van een formele, technische en begrotingsanalyse en van een kwalitatieve beoordeling waarbij de criteria van de oproep tot het indienen van voorstellen worden toegepast. De redenen waarom andere projecten worden verworpen, worden opgetekend.

4.   De lidstaten bepalen wie bevoegd is om projecten te gunnen en waarborgen dat in alle gevallen belangenconflicten worden vermeden en met name wanneer de indieners nationale organen zijn.

5.   In het gunningsbesluit wordt ten minste de naam van de eindbegunstigde en/of van de partners bij het project vermeld, de belangrijkste gegevens over het project en de operationele doelstellingen ervan, het maximumbedrag van de medefinanciering van het Fonds en het maximale percentage van medefinanciering van de totale subsidiabele kosten.

6.   Aan iedere aanvrager wordt schriftelijk kennis gegeven van de resultaten van het selectieproces, met inbegrip van een toelichting van de selectiebesluiten. Wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet, wordt de relevante beroepsprocedure vermeld.

Artikel 10

Subsidieovereenkomsten met eindbegunstigden wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

1.   De verantwoordelijke instantie stelt gedetailleerde procedures voor projectbeheer vast, onder meer over:

a)

de ondertekening van subsidieovereenkomsten met geselecteerde eindbegunstigden;

b)

de follow-up van overeenkomsten en alle wijzigingen hiervan door het instellen van een systeem voor het administratief beheer van projecten (briefwisseling, invoeren van en toezien op wijzigingen, aanmaningen, ontvangst en verwerking van verslagen, enz.).

2.   In de subsidieovereenkomst wordt onder meer vermeld:

a)

het maximumbedrag van de subsidie;

b)

het maximumpercentage van de bijdrage van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 16, lid 4, van de basisbeschikking;

c)

een gedetailleerde beschrijving en een tijdschema van het ondersteunde project;

d)

in voorkomend geval, het deel van de taken en de daarmee verbonden kosten die de eindbegunstigde voornemens is in onderaanneming te geven;

e)

de overeengekomen voorlopige begroting en het financieringsplan voor het project, met inbegrip van het vaste percentage van indirecte kosten, zoals vastgesteld in bijlage XI betreffende de regels over subsidiabiliteit van uitgaven;

f)

het tijdschema en de bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst (verplichtingen inzake verslaglegging, wijzigingen en beëindiging);

g)

de operationele doelstellingen van het project en de te gebruiken indicatoren;

h)

de definitie van subsidiabele kosten;

i)

de voorwaarden voor de betaling van de subsidie en boekhoudkundige vereisten;

j)

de voorwaarden betreffende het auditspoor;

k)

de relevante bepalingen betreffende gegevensbescherming;

l)

de relevante bepalingen betreffende publiciteit.

3.   In voorkomend geval waarborgen de eindbegunstigden dat alle partners bij het project aan dezelfde verplichtingen als zij onderworpen zijn. De partners dragen verantwoordelijkheid via de eindbegunstigde, die in laatste instantie aansprakelijk blijft voor het naleven van de contractuele voorwaarden, door hemzelf en door alle partners bij het project.

De eindbegunstigden bewaren gewaarmerkte afschriften van de boekhoudbescheiden die inkomsten en uitgaven van de bij het project betrokken partners rechtvaardigen.

4.   In de subsidieovereenkomsten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle eindbegunstigden, partners bij het project en onderaannemers, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren.

Artikel 11

Uitvoeringsopdrachten

Onverminderd de toepasselijke communautaire en nationale regels voor openbare aanbestedingen wordt in de subsidieovereenkomsten bepaald dat de eindbegunstigden en de partners bij het project bij de uitvoering van de projecten, de opdracht na een aanbestedingsprocedure gunnen aan de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding en dat belangenconflicten dienen te worden voorkomen. Onverminderd de toepasselijke communautaire en nationale regels voor openbare aanbestedingen kunnen opdrachten met een waarde van minder dan 5 000 EUR echter worden gegund op basis van één offerte, zonder een openbare aanbesteding.

Artikel 12

Vaststellen van de definitieve communautaire bijdrage

Voor de berekening van de eindbetaling aan de eindbegunstigde is de totale bijdrage van de Gemeenschap aan elk project het laagste van de volgende drie bedragen:

a)

het in de subsidieovereenkomst vermelde maximumbedrag;

b)

de maximale medefinanciering die voortvloeit uit de vermenigvuldiging van de totale subsidiabele kosten van het betrokken project met het in artikel 16, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde percentage (50 % of 75 %), en

c)

het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het non-profitbeginsel, zoals gedefinieerd in punt I.3.3 van bijlage XI.

Artikel 13

Technische bijstand

1.   Technische bijstand op initiatief van de Commissie, zoals omschreven in artikel 17 van de basisbeschikking, kan tot 100 % door het Fonds worden gefinancierd.

2.   Technische bijstand op initiatief van de lidstaten, zoals omschreven in artikel 18 van de basisbeschikking, kan tot 100 % door het Fonds worden gefinancierd.

3.   Technische bijstand op initiatief van de Commissie of van de lidstaten kan de vorm aannemen van overheidsopdrachten, expertisekosten en/of administratieve uitgaven, afhankelijk van de in deel III, hoofdstuk 1, gedefinieerde subsidiabiliteitsregels.

Artikel 14

Uitgaven voor technische bijstand in het geval van een gemeenschappelijke instantie

1.   Wanneer een of meer aangewezen instanties gemeenschappelijk zijn aan twee of meer van de vier Fondsen, kunnen de kredieten voor technische bijstand voor elk van de betrokken jaarprogramma's geheel of gedeeltelijk worden samengevoegd.

2.   De uitgaven voor technische bijstand zullen worden toegewezen aan de betrokken Fondsen, bij voorkeur op basis van eenvoudige formules van representatieve verdeling. De toepassing van de formules mag niet leiden tot een toename van het maximumbedrag van uitgaven voor technische bijstand in elk betrokken jaarprogramma.

Artikel 15

Verificaties door de verantwoordelijke instantie

1.   De door of onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie uit hoofde van artikel 29, lid 1, onder g), van de basisbeschikking te verrichten verificaties, hebben betrekking op de administratieve, financiële, technische en materiële aspecten van projecten, voor zover van toepassing.

Bij de verificaties wordt nagegaan of de gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan, of zij gerechtvaardigd zijn in het kader van het doel van het project, of de gesubsidieerde projecten zijn uitgevoerd conform de subsidieovereenkomsten, of de bijdrage van de Gemeenschap overeenstemt met de regels, in het bijzonder wat de in artikel 16 van de basisbeschikking bedoelde financieringsstructuur betreft, of de terugbetalingsverzoeken van de eindbegunstigde correct zijn, of de uitgaven in overeenstemming zijn met de communautaire en nationale voorschriften en of dubbele financiering van uitgaven, waarbij ook in het kader van andere communautaire of nationale regelingen of andere programmeringsperioden financiering wordt verkregen, wordt voorkomen.

Voorts omvatten de verificaties:

a)

administratieve en financiële verificaties van elk verzoek om terugbetaling van de eindbegunstigden;

b)

verificaties, ten minste via een representatieve steekproef van de bewijsstukken die alle bij de subsidieovereenkomsten gevoegde begrotingsonderdelen omvatten, van de relevantie, juistheid en subsidiabiliteit van de door de eindbegunstigde gedeclareerde uitgaven, inkomsten en door bestemmingsontvangsten gedekte kosten;

c)

verificaties ter plaatse van individuele projecten, ten minste via een steekproef van projecten die naar aard en omvang voldoende gevarieerd zijn en waarbij rekening wordt gehouden met de reeds geconstateerde risicofactoren, om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, gelet op het door de verantwoordelijke instantie vastgestelde risiconiveau.

De onder a) en b) bedoelde verificaties hoeven niet te worden uitgevoerd wanneer de eindbegunstigde verplicht is een auditcertificaat van een onafhankelijke auditeur voor te leggen dat alle onder a) en b) vermelde aspecten bevat.

2.   Voor elke verificatie worden gegevens bewaard, waarin de verrichte werkzaamheden, de datum, de resultaten en de als antwoord op de vastgestelde fouten getroffen maatregelen worden opgenomen. De verantwoordelijke instantie waarborgt dat alle bewijsstukken betreffende de verrichte verificaties ter beschikking van de Commissie en de Rekenkamer worden gehouden gedurende een periode van vijf jaar volgende op de afsluiting van het project. In het geval van gerechtelijke vervolging of na een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn opgeschort.

3.   Wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan in het kader van het jaarprogramma, zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, worden de in lid 1 vermelde verificaties verricht in overeenstemming met het beginsel van adequate functiescheiding.

Artikel 16

Auditspoor

1.   Voor de toepassing van artikel 29, lid 1, onder k), van de basisbeschikking wordt een auditspoor toereikend geacht wanneer het aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het maakt het mogelijk de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde bedragen in overeenstemming te brengen met de gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de certificeringsinstantie, de verantwoordelijke instantie, instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en eindbegunstigden over door het Fonds medegefinancierde projecten;

b)

het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsbijdrage aan de eindbegunstigde, de toewijzing en de overmakingen van de uit hoofde van het Fonds verleende communautaire financiering alsmede de medefinancieringsbronnen van het project te verifiëren;

c)

het maakt het mogelijk de toepassing van de voor het jaarprogramma vastgestelde selectiecriteria te verifiëren;

d)

het bevat voor elk project, in voorkomend geval, de technische specificaties en het financieringsplan, documenten betreffende de goedkeuring van de subsidie, documenten betreffende de procedures voor overheidsopdrachten, en verslagen over de uitgevoerde verificaties en audits.

2.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat de plaats waar alle documenten die verband houden met bepaalde betalingen welke zijn verricht uit hoofde van het Fonds worden bewaard, wordt geregistreerd.

Artikel 17

Systeemaudits en projectaudits

1.   De in artikel 32, lid 1, onder a) en b), van de basisbeschikking bedoelde audits worden uitgevoerd op de door de lidstaten vastgestelde beheers- en controlesystemen en aan de hand van een steekproef op projecten die worden geselecteerd via een door de auditinstantie goedgekeurde methode.

De steekproefmethode moet:

a)

betrekking hebben op projecten die naar aard en omvang voldoende gevarieerd zijn;

b)

rekening houden met de risicofactoren die bij nationale of communautaire controles zijn vastgesteld, alsmede met de kosten-batenverhouding van de verificaties.

De steekproef moet ook, ten minste op evenredige basis, projecten omvatten die door de als uitvoerend orgaan optredende verantwoordelijke instantie worden uitgevoerd.

Er wordt documentatie verstrekt omtrent de methode voor de selectie van de steekproef.

2.   De audit van de beheers- en controlesystemen omvat vóór 2013 ten minste één keer elk van de volgende procedures: programmering, delegatie van taken, selectie en gunning, toezicht op de projecten, betaling, certificering van uitgaven, verslaglegging aan de Commissie, detectie en behandeling van mogelijke onregelmatigheden en evaluatie van de programma's.

3.   De projectaudits worden ter plaatse verricht aan de hand van documenten en gegevens van de eindbegunstigde en/of de partners bij het project. Bij de audits wordt nagegaan of:

a)

het project beantwoordt aan de selectiecriteria voor het jaarprogramma, is uitgevoerd overeenkomstig de subsidieovereenkomst en voldoet aan alle voorwaarden betreffende functionaliteit en gebruik van de te verwezenlijken doelstellingen;

b)

de gedeclareerde uitgaven overeenstemmen met de boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de eindbegunstigde en/of van de partners bij het project en die gegevens overeenstemmen met de bewijsstukken van de verantwoordelijke instantie of van een orgaan waaraan taken zijn gedelegeerd;

c)

de uitgavenposten beantwoorden aan de in bijlage XI vastgestelde subsidiabiliteitsvereisten, aan de vereisten die tijdens de nationale selectieprocedure zijn vastgesteld, aan de bepalingen van de subsidieovereenkomst en aan de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden en, in voorkomend geval, aan andere communautaire en nationale regels;

d)

het daadwerkelijke of voorgenomen doel van het project overeenstemt met de doelstellingen, acties of maatregelen die zijn omschreven in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 18 van de basisbeschikking;

e)

de publieke of particuliere bijdrage aan de eindbegunstigde is betaald overeenkomstig artikel 16, lid 2, van de basisbeschikking;

f)

er een toereikend auditspoor is;

g)

er geen belangenconflicten zijn en er een goede prijs-kwaliteitverhouding is behaald, met name in gevallen waarin de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan van het project.

4.   Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder b), van de basisbeschikking worden voor het bedrag aan gecontroleerde uitgaven alleen uitgaven meegerekend die binnen het bestek van de audit overeenkomstig lid 3 vallen. Wanneer de audit voor het einde van het project wordt uitgevoerd, wordt alleen rekening gehouden met de werkelijk gecontroleerde uitgaven om het dekkingspercentage te berekenen.

5.   Indien geconstateerde problemen een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere projecten kunnen inhouden, zorgt de auditinstantie ervoor dat er nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Door de bevoegde instanties worden de nodige preventieve en corrigerende maatregelen genomen.

6.   De auditinstantie trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits betreffende de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en deelt die de Commissie mee in het jaarlijkse auditverslag. Bij jaarprogramma’s waarbij het foutenpercentage boven de drempel van materiële fouten van 2 % van de bijdrage van de Gemeenschap ligt, analyseert de auditinstantie de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse auditverslag worden meegedeeld.

Artikel 18

Verificaties door de certificeringsinstantie

1.   In gevallen waarin de auditinstantie een advies met beperking of een afkeurend advies over de werking van het beheers- en controlesysteem geeft, gaat de certificeringsinstantie na of deze informatie aan de Commissie werd meegedeeld. Tevens garandeert zij dat de verantwoordelijke instantie een adequaat actieplan heeft uitgevoerd om de beheers- en controlesystemen opnieuw effectief te laten werken en om de gevolgen van de slechte werking op de declaratie van uitgaven te onderzoeken.

2.   Wanneer het betalingsverzoek of de terugbetalingsverklaring niet door de auditinstantie is gevalideerd voor het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma, waarborgt de certificeringsinstantie dat onverwijld een correct betalingsverzoek of een correcte terugbetalingsverklaring wordt opgesteld.

HOOFDSTUK 3

Te verstrekken informatie over het gebruik van het Fonds

Artikel 19

Evenredigheidsbeginsel

1.   Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de basisbeschikking kan de mate waarin de voor een lidstaat beschikbare informatie over het gebruik van het Fonds aan de Commissie wordt verstrekt in de in dit hoofdstuk bedoelde documenten, evenredig zijn met het bedrag van de aan de betrokken lidstaat toegekende bijdrage van de Gemeenschap, en, in voorkomend geval, kan deze informatie samengevat worden verstrekt.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat echter toch nadere informatie. De Commissie kan om deze informatie verzoeken wanneer dit voor haar nodig lijkt om haar verplichtingen op grond van de basisbeschikking en het Financieel Reglement na te komen.

Artikel 20

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

1.   De in artikel 33, lid 4, en artikel 34, lid 2, van de basisbeschikking bedoelde beschrijving van de beheers- en controlesystemen wordt ingediend volgens het model in bijlage I.

2.   De verantwoordelijke instantie valideert de beschrijving van de systemen die worden toegepast door instanties waaraan taken zijn gedelegeerd. Elke aangewezen instantie bevestigt de juistheid van de beschrijving van de beheers- en controlesystemen die op haar betrekking hebben. Voorts bevestigt de auditinstantie ook de volledigheid van de beschrijving.

3.   Bij het onderzoek van de beschrijving kan de Commissie om verheldering verzoeken en maatregelen voorstellen om de bepalingen van de basisbeschikking na te leven. Zo nodig kunnen ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie bezoeken ter plaatse afleggen.

4.   Wanneer de verantwoordelijke instantie dezelfde is voor twee of meer van de vier Fondsen of wanneer gemeenschappelijke systemen worden toegepast op twee of meer van de Fondsen, kan een beschrijving van de gemeenschappelijke beheers- en controlesystemen worden ingediend waarin, in voorkomend geval, specifieke kenmerken worden beklemtoond.

Artikel 21

Herziening van de beschrijving van beheers- en controlesystemen

1.   De verantwoordelijke instantie:

a)

maakt melding van eventueel aan de beheers- en controlesystemen aangebrachte wijzigingen wanneer zij het ontwerpjaarprogramma indient;

b)

brengt de Commissie op de hoogte van elke belangrijke wijziging, ten laatste wanneer de betrokken wijziging in werking treedt;

c)

verstrekt op verzoek van de Commissie een herziene beschrijving in het geval van talrijke belangrijke wijzigingen.

2.   Belangrijke wijzigingen zijn wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de functiescheiding, de doeltreffendheid van de selectie, de gunnings-, controle- en betalingsmechanismen en de communicatie met de Commissie. Deze omvatten met name wijzigingen in een van de aangewezen instanties, in het boekhoudsysteem en in de betalings- en certificeringsprocedures.

3.   Een herziening van de beheers- en controlesystemen gebeurt volgens dezelfde procedure als in artikel 20.

Artikel 22

Programmeringsdocumenten

1.   De lidstaten zenden de Commissie een in artikel 21 van de basisbeschikking bedoeld meerjarenprogramma volgens het model in bijlage II.

2.   De lidstaten zenden de Commissie de in artikel 23 van de basisbeschikking bedoelde jaarprogramma's volgens het model in bijlage III.

3.   De met het meerjarenprogramma verband houdende financiële plannen bevatten een verdeling van de begrote bedragen per prioriteit, zoals vastgesteld in de strategische richtsnoeren.

De met de jaarprogramma's verband houdende financiële plannen bevatten een verdeling van de begrote bedragen per in artikel 3, lid 1, van de basisbeschikking bedoelde categorie van actie, met een verwijzing naar de prioriteiten.

Artikel 23

Herziening van de financiële verdeling in de jaarprogramma's

1.   Om het overeenkomstig artikel 23, lid 4, van de basisbeschikking door de Commissie goedgekeurde jaarprogramma te herzien, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een herzien jaarprogramma in voor 1 mei van het jaar volgend op het referentiejaar. De Commissie onderzoekt en keurt, zo snel mogelijk, het herziene programma goed overeenkomstig de in artikel 23, lid 4, van de basisbeschikking vastgestelde procedure.

2.   Wijzigingen van de financiële verdeling zonder herziening van het jaarprogramma overeenkomstig lid 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale bijdrage van het Fonds en worden alleen toegestaan in omstandigheden die gerechtvaardigd zijn door oorzaken die buiten de controle van de verantwoordelijke instantie liggen. In het voortgangsverslag en/of het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma, wordt een adequate uitleg gegeven over deze wijzigingen.

Artikel 24

Voortgangs- en eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's

1.   De lidstaten zenden de Commissie het voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma en de in artikel 41, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde betalingsverzoeken volgens het model in bijlage IV.

2.   De lidstaten zenden de Commissie de in artikel 42, lid 1, onder b), van de basisbeschikking bedoelde eindverslagen over de uitvoering van het jaarprogramma en betalingsverzoeken volgens het model in bijlage V.

3.   De financiële tabellen die betrekking hebben op de voortgangsverslagen en eindverslagen bevatten een verdeling van de bedragen, zowel per prioriteit, zoals bepaald in de strategische richtsnoeren, als per project voor elk van de in artikel 3, lid 1, van de basisbeschikking bedoelde categorieën van actie.

Artikel 25

Door de auditinstantie opgestelde documenten

1.   De in artikel 32, lid 1, onder c), van de basisbeschikking bedoelde auditstrategie wordt opgesteld volgens het model in bijlage VI.

2.   Behalve wanneer elk van de laatste twee door de Commissie goedgekeurde jaarprogramma's overeenstemmen met een jaarlijkse communautaire bijdrage van minder dan 1 miljoen EUR, dient de auditinstantie vanaf 2009 vóór 15 februari van elk jaar een jaarlijks auditplan in. Het auditplan wordt vastgesteld als een bijlage bij de auditstrategie volgens het model in bijlage VI. In het geval van een in artikel 32, lid 2, van de basisbeschikking bedoelde gecombineerde auditstrategie, kan een gecombineerd auditplan worden ingediend.

3.   Het auditverslag en het oordeel bedoeld in artikel 32, lid 3, onder a) en b), van de basisbeschikking worden gebaseerd op de in overeenstemming met de auditstrategie uitgevoerde systeem- en projectaudits en worden vastgesteld volgens de modellen in bijlage VII, deel A en deel B.

4.   De in artikel 32, lid 3, onder c), van de basisbeschikking bedoelde geldigheidsverklaring wordt gebaseerd op alle door de auditinstantie uitgevoerde auditwerkzaamheden en zo nodig op aanvullende controles. De geldigheidsverklaring wordt vastgesteld volgens het model in bijlage VII, deel C.

5.   Als de reikwijdte van het onderzoek beperkt is of als de omvang van de geconstateerde onregelmatige uitgaven voor het in artikel 32, lid 3, onder b), van de basisbeschikking bedoelde jaarlijkse oordeel of de onder c) van die bepaling bedoelde verklaring geen verklaring zonder beperking toelaat, geeft de auditinstantie de redenen daarvoor en raamt zij de omvang van het probleem en de financiële gevolgen daarvan.

Artikel 26

Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten

1.   De gecertificeerde uitgavendeclaratie met betrekking tot het verzoek om een tweede voorschot bedoeld in artikel 41, lid 4, van de basisbeschikking, wordt vastgesteld en aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage VIII.

2.   De gecertificeerde uitgavendeclaratie met betrekking tot het verzoek om een saldobetaling bedoeld in artikel 42, lid 1, onder a), van de basisbeschikking, wordt vastgesteld en aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage IX.

HOOFDSTUK 4

Verslaglegging over onregelmatigheden

Artikel 27

Eerste melding — Afwijkingen

1.   Volgens de modellen in bijlagen IV en V doen de lidstaten de Commissie verslag van de onregelmatigheden waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt in de voortgangs- of eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's.

In het verslag wordt het volgende vermeld:

a)

het Fonds, het jaarprogramma en het betrokken project;

b)

de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

c)

de datum waarop voor het eerst de inlichtingen werden verkregen die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;

d)

de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

e)

in voorkomend geval, de aspecten van die praktijken die aanleiding geven tot een vermoeden van fraude;

f)

de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;

g)

het bedrag van de betrokken bijdrage van de Gemeenschap.

Van de volgende gevallen moet echter geen verslag worden gedaan, behalve in gevallen van vermoeden van fraude:

a)

gevallen waarin de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de Gemeenschapsbegroting komende bedragen van minder dan 10 000 EUR;

b)

gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een project in het jaarprogramma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de eindbegunstigde;

c)

gevallen die door de eindbegunstigde spontaan ter kennis van de verantwoordelijke instantie worden gebracht voordat zij door de verantwoordelijke instantie worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na betaling van de overheidsbijdrage;

d)

door de verantwoordelijke instantie ontdekte en rechtgezette gevallen vóór uitbetaling van de overheidsbijdrage aan de eindbegunstigde en vóór opneming van de uitgave in de aan de Commissie voorgelegde uitgavendeclaratie.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

in voorkomend geval, de andere betrokken lidstaten en derde landen;

b)

het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;

c)

de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid officieel hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de administratieve en/of gerechtelijke afhandeling;

d)

de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;

e)

de identiteit van de natuurlijke en/of rechtspersonen en/of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut heeft;

f)

de totale voor het project goedgekeurde begroting en overheidsbijdrage, en de verdeling van de medefinanciering tussen communautaire en nationale bijdragen;

g)

het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag van de overheidsbijdrage en de overeenkomstige communautaire bijdrage die gevaar loopt;

h)

indien nog geen enkele betaling van de onder g) bedoelde overheidsbijdrage aan de betrokken personen en/of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onterecht zouden zijn betaald mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

i)

de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;

j)

de aard van de onrechtmatige uitgave.

3.   Ingeval sommige van de in lid 2 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn, vullen de lidstaten die gegevens in de mate van het mogelijke aan wanneer zij de Commissie de volgende lijsten van onregelmatigheden toezenden.

Artikel 28

Melding van vervolgmaatregelen — Niet-terugvordering

1.   De lidstaten stellen de Commissie, onder verwijzing naar eerder gedane mededelingen uit hoofde van artikel 27, in kennis van de procedures die naar aanleiding van de meegedeelde onregelmatigheden zijn ingeleid, alsmede van belangrijke wijzigingen die zich tijdens deze procedures hebben voorgedaan. Deze informatie wordt vermeld in de voortgangs- of eindverslagen over de uitvoering van de jaarprogramma's volgens de modellen in bijlagen IV en V.

In het verslag worden de bedragen van de verrichte of verwachte terugvorderingen vermeld.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

de ter waarborging van de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen door de lidstaten getroffen conservatoire maatregelen;

b)

de administratieve en gerechtelijke procedures die met het oog op de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en met het oog op de toepassing van sancties zijn ingeleid;

c)

de redenen van een eventuele staking van de terugvorderingsprocedures;

d)

de redenen van een eventueel staken van de strafvervolging.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten, en vermelden in het bijzonder of die elementen al dan niet een vermoeden van fraude hebben doen rijzen.

Artikel 29

Contacten met de lidstaten

1.   De Commissie onderhoudt met de belanghebbende lidstaten de geëigende contacten teneinde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 27 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 28 bedoelde procedures over de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.

2.   Afgezien van de in lid 1 bedoelde contacten, licht de Commissie de lidstaten in wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere lidstaten zouden kunnen voorkomen.

Artikel 30

Gebruik van informatie

1.   Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze beschikking verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalysen, het opstellen van rapporten en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen die ertoe dienen de risico's beter te identificeren.

2.   De Commissie stelt de betrokken lidstaten regelmatig op de hoogte van het gebruik dat van de in lid 1 bedoelde informatie wordt gemaakt.

HOOFDSTUK 5

Voorlichting en publiciteit

Artikel 31

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

1.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat de belangrijkste informatie betreffende de meerjaren- en jaarprogramma's op grote schaal wordt verspreid, met vermelding van bijzonderheden over de betrokken financiële bijdragen, en dat deze ter beschikking wordt gesteld van alle belanghebbenden.

De verantwoordelijke instantie kan echter beslissen om de in het meerjarenprogramma of in de jaarprogramma's vastgestelde interne beheersregels en alle andere informatie betreffende de uitvoering van het Fonds vertrouwelijk te houden om redenen van openbare veiligheid.

2.   De verantwoordelijke instantie verstrekt potentiële eindbegunstigden ten minste de volgende informatie:

a)

de voorwaarden die moeten zijn vervuld om voor financiering in het kader van een jaarprogramma in aanmerking te komen;

b)

een beschrijving van de procedures en termijnen voor de behandeling van financieringsaanvragen;

c)

de criteria voor de selectie van de te financieren projecten;

d)

de aanspreekpunten die informatie over de jaarprogramma's kunnen verstrekken.

Voorts informeert de verantwoordelijke instantie potentiële eindbegunstigden over de in artikel 33, lid 2, onder b), bedoelde publicatie.

Artikel 32

Voorlichting van eindbegunstigden

De verantwoordelijke instantie deelt de eindbegunstigden mee dat aanvaarding van de financiering impliceert dat zij ermee akkoord gaan dat hun naam wordt opgenomen in de overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder b), gepubliceerde lijst van eindbegunstigden.

Artikel 33

Taken van de verantwoordelijke instantie in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

1.   De verantwoordelijke instantie draagt er zorg voor dat de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen worden uitgevoerd, waarbij naar een zo groot mogelijke mediadekking wordt gestreefd met gebruikmaking van geschikte communicatievormen en -methoden op het passende territoriale niveau.

2.   De verantwoordelijke instantie neemt ten minste de volgende voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen:

a)

ten minste één voorlichtingsactie per jaar, waarmee, vanaf 2008, bekendheid wordt gegeven aan de start van het meerjarenprogramma of aan de resultaten van één of meer jaarprogramma's;

b)

jaarlijkse publicatie, ten minste op een website, van de lijst van eindbegunstigden, de namen van de projecten en het bedrag van de daaraan toegekende publieke en communautaire financiering. Het adres van de website wordt aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 34

Taken van de eindbegunstigden in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

1.   De eindbegunstigde is verantwoordelijk voor de voorlichting van het publiek over de uit het Fonds verkregen bijstand, door middel van de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen.

2.   De eindbegunstigde brengt op zichtbare wijze een permanente plaquette van voldoende grote afmetingen aan, en wel uiterlijk drie maanden na voltooiing van een project dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

de totale bijdrage van de Gemeenschap aan het project is meer dan 100 000 EUR, en tevens

b)

de concrete actie bestaat in de aankoop van een materieel object of de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.

Op de plaquette worden het type en de naam van het project vermeld. Voorts beslaat de in artikel 35 bedoelde informatie ten minste 25 % van de plaquette.

3.   Wanneer een project gefinancierd wordt in het kader van een door het Fonds medegefinancierd jaarprogramma, waarborgt de eindbegunstigde dat de deelnemers aan het project ingelicht worden over die financiering.

4.   In alle documenten, inclusief bewijzen van aanwezigheid of andere certificaten, betreffende dergelijke projecten wordt vermeld dat het project wordt medegefinancierd uit het Fonds.

Artikel 35

Technische kenmerken van de voorlichting en publiciteit voor de activiteit

Alle op eindbegunstigden, potentiële eindbegunstigden en het grote publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen omvatten het volgende:

1.

het embleem van de Europese Unie, volgens de grafische normen in bijlage X, en een verwijzing naar de Europese Unie;

2.

een verwijzing naar het Fonds;

3.

een door de verantwoordelijke instantie gekozen vermelding die de meerwaarde van de bijdrage van de Gemeenschap benadrukt.

Voor klein promotiemateriaal of voor promotiemateriaal dat op twee of meer van de vier Fondsen betrekking heeft, zijn de punten 1 en 3 niet van toepassing.

HOOFDSTUK 6

Persoonsgegevens

Artikel 36

Bescherming van persoonsgegevens

1.   De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen ter voorkoming van de ongeoorloofde bekendmaking van en onrechtmatige toegang tot de in artikel 29, lid 1, onder h), van de basisbeschikking bedoelde informatie, de door de Commissie in de loop van haar controles ter plaatse verzamelde gegevens en de in hoofdstuk 4 bedoelde informatie.

2.   De in hoofdstuk 4 bedoelde informatie mag niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschap, er uit hoofde van hun functie toegang toe dienen te hebben, tenzij de lidstaat die die informatie verstrekt daar uitdrukkelijk in heeft toegestemd.

HOOFDSTUK 7

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 37

Elektronische uitwisseling van documenten

Naast de te ondertekenen papieren versies van de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten, wordt de informatie, indien mogelijk, ook langs elektronische weg verstuurd.

Artikel 38

Computersysteem voor de uitwisseling van documenten

1.   Wanneer de Commissie voor de uitvoering van het Fonds een computersysteem ontwikkelt voor veilige gegevensuitwisseling tussen de Commissie en elke lidstaat, worden de lidstaten geïnformeerd over en op hun verzoek betrokken bij de ontwikkeling van een dergelijk computersysteem.

2.   De Commissie en de aangewezen instanties, samen met de organen waaraan de taken zijn gedelegeerd, voeren de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten in het in lid 1 bedoelde computersysteem in.

3.   Voorts kan de lidstaten worden verzocht vrijwillig de in de artikelen 27 en 28 bedoelde informatie te verstrekken met gebruikmaking van het bestaande door de Commissie beheerde specifieke systeem voor het verzamelen van in het kader van de structuurfondsen ontdekte onregelmatigheden.

4.   De kosten van een interface tussen het gemeenschappelijke computersysteem en nationale, regionale en lokale computersystemen en de kosten van de aanpassing van laatstgenoemde systemen aan de technische eisen van het gemeenschappelijke systeem komen krachtens artikel 18 van de basisbeschikking voor subsidie in aanmerking.

DEEL III

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET BUITENGRENZENFONDS

HOOFDSTUK 1

Subsidiabiliteitsregels

Artikel 39

Subsidiabiliteitsregels

1.   Om de in artikel 37, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde subsidiabiliteit van de uitgaven voor acties die worden gefinancierd uit hoofde van de jaarprogramma's te bepalen, gelden de in bijlage XI bij deze beschikking vervatte regels.

2.   Die regels zijn van toepassing op de eindbegunstigden en van overeenkomstige toepassing op de partners bij het project.

3.   Het staat de lidstaten vrij striktere nationale bepalingen inzake subsidiabiliteit toe te passen dan die welke in deze beschikking zijn vervat.

De Commissie evalueert of de toepasselijke nationale bepalingen inzake subsidiabiliteit aan deze voorwaarde voldoen.

HOOFDSTUK 2

Bijzondere doorreisregeling

Artikel 40

Steun voor de toepassing van de bijzondere doorreisregeling

1.   De steun voor de toepassing van de in artikel 6 van de basisbeschikking bedoelde bijzondere doorreisregeling wordt vastgesteld in het kader van het meerjarenprogramma van de Republiek Litouwen en wordt uitgevoerd op basis van de jaarprogramma's van de Republiek Litouwen.

De regels die in de basisbeschikking en in de onderhavige beschikking zijn geformuleerd met betrekking tot de uitvoering van de jaarprogramma's zijn daarom van overeenkomstige toepassing op de steun voor de toepassing van de bijzondere doorreisregeling. Het Fonds draagt alle bijkomende kosten die voortvloeien uit de toepassing van de specifieke bepaling van het acquis betreffende deze doorreis.

2.   Voor elk jaarprogramma wordt het bedrag voor deze steun bepaald overeenkomstig artikel 6 van de basisbeschikking en binnen de in artikel 14, lid 12, van de basisbeschikking gestelde grenzen.

3.   Voor de gederfde leges loopt de maatregel van 1 januari van het jaar dat in het financieringsbesluit tot goedkeuring van het jaarprogramma wordt genoemd, tot 31 december van dat jaar.

Voor de bijkomende kosten loopt de maatregel van 1 januari van het jaar dat in het financieringsbesluit tot goedkeuring van het jaarprogramma wordt genoemd:

a)

voor de salarissen van het personeel dat is belast met de bijzondere doorreisregeling: tot 31 december van dat jaar;

b)

voor alle andere bijkomende kosten: tot 31 december van het volgende jaar.

4.   Het bedrag dat in elk jaarprogramma voor deze steun is bestemd, wordt niet voor andere acties gebruikt.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 41

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2008.

Voor de Commissie

Franco FRATTINI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.

(2)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  PB L 99 van 17.4.2003, blz. 8.

(5)  PB L 99 van 17.4.2003, blz. 15.

(6)  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.

(7)  PB L 395 van 31.12.2004, blz. 70.

(8)  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.

(9)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.

(10)  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 31.

(11)  PB L 370 van 17.12.2004, blz. 78.

(12)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(13)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1.

(14)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 45.

(15)  PB L 168 van 28.6.2007, blz. 18.

(16)  PB L 233 van 5.9.2007, blz. 3.

(17)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(18)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 681/2007 (PB L 159 van 20.6.2007, blz. 1).


BIJLAGEN

BIJLAGE I

Beschrijving van beheers- en controlesystemen

BIJLAGE II

Model Meerjarenprogramma

BIJLAGE III

Model Jaarprogramma

BIJLAGE IV

Model Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

A.

Technisch verslag

B.

Verzoek om betaling van het tweede voorschot

BIJLAGE V

Model Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

A.

Technisch verslag

B.

Verzoek om betaling van het saldo/Terugbetalingsverklaring

BIJLAGE VI

Model Auditstrategie

 

Bijlage(n) bij de auditstrategie: Jaarplannen

BIJLAGE VII

Model Verslag van de auditinstantie

A.

Jaarlijks auditverslag

B.

Advies over de werking van de beheers- en controlesystemen

C.

Geldigverklaring van het betalingsverzoek

BIJLAGE VIII

Model Uitgavendeclaratie voor het tweede voorschot

BIJLAGE IX

Model Uitgavendeclaratie voor de betaling van het saldo

BIJLAGE X

Grondregels voor het embleem en aanwijzingen voor de genormaliseerde kleuren

BIJLAGE XI

Regels over de subsidiabiliteit van uitgaven — Buitengrenzenfonds

BIJLAGE I

MODEL BESCHRIJVING VAN BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Om andere redenen herziene versie

LIDSTAAT:FONDS(EN):BELANGRIJKSTE CONTACTPERSOON:DE VERSTREKTE INFORMATIE BESCHRIJFT DE SITUATIE OP:

1.   IDENTIFICATIE VAN DE AANGEWEZEN INSTANTIES

1.1.

Algemene informatie over de aangewezen instanties

1.1.1.

Korte beschrijving van de gemaakte keuzen bij de aanwijzing van de verschillende instanties

1.1.2.

Zijn de beheers- en controlesystemen operationeel?

Zo niet, vanaf welke datum zal dat wel het geval zijn?

1.1.3.

Zijn de beheers- en controlesystemen door de Commissie erkend voor andere communautaire financiële instrumenten (indien van toepassing)?

1.2.

Organisatieschema('s) van het volledige orgaan (of organen) waarin de aangewezen instanties werkzaam zijn

1.3.

De verantwoordelijke instantie

1.3.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie

1.3.2.

Rechtsstatus van de verantwoordelijke instantie

1.3.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de verantwoordelijke instantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken, exclusief de taken die aan instanties bedoeld in punt 1.4 zijn gedelegeerd)

1.3.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief het indicatieve aantal toegekende posten)

1.3.5.

Kan de verantwoordelijke instantie ook optreden als uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten?

1.3.6.

Wanneer de verantwoordelijke instantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.4.

De instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.1.

Waarom zijn er instanties aangewezen waaraan taken zijn gedelegeerd?

1.4.2.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.3.

Rechtsstatus van de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.4.

Specificatie van de functies die rechtstreeks worden uitgeoefend door de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van instanties waaraan taken zijn gedelegeerd (uitbesteding van taken)

1.4.5.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.4.6.

Kunnen de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd, ook optreden als een uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten?

1.4.7.

Wanneer een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.5.

De certificeringsinstantie

1.5.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de certificeringsinstantie

1.5.2.

Rechtsstatus van de certificeringsinstantie

1.5.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de certificeringsinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de certificeringsinstantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken)

1.5.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.5.5.

Wanneer de certificeringsinstantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.6.

De auditinstantie

1.6.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de auditinstantie

1.6.2.

Rechtsstatus van de auditinstantie

1.6.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de auditinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken)

1.6.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.6.5.

Personeelskwalificaties voor de auditinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) voor andere organen die audittaken zullen uitoefenen (uitbesteding van taken)

1.6.6.

Wanneer de auditinstantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen.

1.6.7.

Wanneer een verantwoordelijke instantie ook kan optreden als een uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten: een beschrijving van regelingen die de onafhankelijke positie van de auditinstantie waarborgen overeenkomstig artikel 8.

Richtsnoeren bij de afdelingen 2 tot en met 4Eerste deel van elke tabelUit de beschrijving van de procedures moet blijken welke taken elk van de aangewezen instanties (of organen onder hun verantwoordelijkheid) heeft en hoe de interactie verloopt. De beschrijving moet beknopt zijn, maar wel duidelijk maken hoe de procedures in de praktijk werken.Tweede deel van elke tabelOp de controlelijst moet voor elk doel worden aangegeven of het al dan niet is bereikt en moet alle relevante informatie worden verstrekt. Wanneer het doel niet is bereikt, dient een toelichting te worden geven en eventueel de datum van de verwachte realisering.Wanneer de procedures zijn geformaliseerd, moet een verwijzing naar het desbetreffende document worden opgenomen.

2.   WERKING VAN DE AANGEWEZEN INSTANTIES

2.1.

Aanwijzing van en toezicht op de aangewezen instanties

Korte beschrijving van de procedure waarmee elke aangewezen instantie wordt opgericht

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

In de bepalingen betreffende de verhoudingen tussen de lidstaat en de aangewezen instanties worden de respectieve verantwoordelijkheden vastgesteld.

J/N

 

2

De lidstaat heeft de aangewezen instanties richtsnoeren gegeven om goed financieel beheer te waarborgen (via opleiding en/of handleidingen).

J/N

 

3

Elke instantie informeert haar personeel over de taakomschrijving van de organisatie alsook over de functieomschrijving van het personeel en de verwachte resultaten.

J/N

 

4

Er zijn maatregelen getroffen om te waarborgen dat de verschillende instanties over voldoende personeel beschikken, met voldoende anciënniteit en ervaring om hun taken uit te oefenen.

J/N

 


2.2.

Functiescheiding

Korte beschrijving van de regelingen om een behoorlijke functiescheiding te garanderen

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn bepalingen vastgesteld om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen tussen degenen die binnen de verantwoordelijke instantie belast zijn met de ondertekening van overeenkomsten/subsidieovereenkomsten.

J/N

 

2

Er zijn bepalingen vastgesteld om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen tussen degenen die binnen de verantwoordelijke instantie belast zijn met de uitvoering, verificatie en goedkeuring van financiële verrichtingen.

J/N

 

3

De auditinstantie is functioneel onafhankelijk van de verantwoordelijke instantie en van de certificeringsinstantie.

J/N

 

4

De certificeringsinstantie is niet betrokken bij selectieprocedures, uitvoeringsmaatregelen of financiële verrichtingen die betrekking hebben op Gemeenschapsmiddelen.

J/N

 


2.3.

Toezicht op de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd — indien van toepassing

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De te delegeren taken zijn duidelijk omschreven.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld betreffende de gedelegeerde taken en er is gecontroleerd of deze overeenkomen met de regels van de basisbeschikking/de uitvoeringsbepalingen.

J/N

 

3

Er vinden toezichtcontroles plaats om te garanderen dat de taken worden uitgevoerd overeenkomstig de vastgestelde procedures.

J/N

 


2.4.

Toezicht op andere taken die niet door de instanties zelf worden uitgevoerd — indien van toepassing

Korte beschrijving van de procedure

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie optreden (en die niet worden beschouwd als instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd), gelden toezichtprocedures om goed financieel beheer te waarborgen.

J/N

 

2

Voor uitbestede auditactiviteiten en voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie optreden, gelden toezichtprocedures om een gemeenschappelijke auditmethode en om de samenhang van de auditwerkzaamheden te garanderen.

J/N

 

3

Voor uitbestede certificeringsactiviteiten en voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de certificeringsinstantie optreden, gelden toezichtprocedures om een gemeenschappelijke aanpak op het gebied van certificering te garanderen.

J/N

 

4

Voor uitbesteding aan particuliere organen zonder taak van openbare dienstverlening zijn mechanismen vastgesteld om te waarborgen dat de taken die hun kunnen worden toevertrouwd, niet de uitoefening van openbaar gezag inhouden of het gebruik van discretionaire bevoegdheid vereisen.

J/N

 

3.   OPERATIONELE EN FINANCIËLE PROCEDURES

3.1.

Vaststellen van meerjarenprogramma's

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn regelingen vastgesteld om de uitvoering van het partnerschapsbeginsel te garanderen overeenkomstig de geldende nationale regels en praktijken.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om na te gaan of het meerjarenprogramma in overeenstemming is met de strategische richtsnoeren en met het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder met het Gemeenschapsrecht dat het vrije verkeer van personen moet waarborgen in samenhang met de daarmee rechtstreeks verband houdende begeleidende maatregelen inzake de controles aan de buitengrenzen, asiel en immigratie.

J/N

 

3

Het meerjarenprogramma wordt goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 


3.2.

Vaststellen van meerjarenprogramma's

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om het volgende te waarborgen:

samenhang tussen de jaarprogramma's en het meerjarenprogramma,

de subsidiabiliteit van de in de jaarprogramma's beoogde maatregelen,

samenhang en complementariteit van deze maatregelen met andere nationale en communautaire instrumenten,

inachtneming van de regels voor het medefinancieringspercentage,

samenhang met de in de strategische richtsnoeren opgenomen prioriteiten/specifieke prioriteiten.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om herziening van een jaarprogramma mogelijk te maken indien zich duidelijke noodsituaties voordoen, zoals beschreven in de basisbeschikking, indien van toepassing.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld om het verzoek tot herziening van een jaarprogramma mogelijk te maken wanneer dat op grond van artikel 23, lid 1, van deze beschikking nodig is.

J/N

 

4

Elke wijziging van de financiële verdeling van een jaarprogramma en de reden daarvoor, wordt met bewijsstukken gestaafd.

J/N

 

5.

Elke wijziging in de uitvoering van het jaarprogramma die geen betrekking heeft op de financiële verdeling (bv. aard en timing van de oproepen tot het indienen van voorstellen of de omvang van de technische bijstand) en de reden daarvoor, wordt met bewijsstukken gestaafd.

J/N

 


3.3.

Vaststellen van de auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving heeft betrekking op de auditinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn regels vastgesteld om een transparante, goede communicatie te garanderen tussen de verantwoordelijke instantie en de auditinstantie over de uitgevoerde beheersprocedures en over projecten voor en tijdens de programmeringsperiode.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om jaarlijkse (bij de auditstrategie te voegen) auditplannen op te stellen en om deze tijdig naar de Commissie te zenden (indien van toepassing).

J/N

 

3

De auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 


3.4.

Verantwoordelijke instantie, optredend als een uitvoerend orgaan — indien van toepassing

Korte beschrijving van de redenen waarom de verantwoordelijke instantie projecten rechtstreeks uitvoert en van de specifieke regelingen om de beheers- en controlesystemen te versterken

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Met bewijsstukken wordt gestaafd dat het nodig is dat de verantwoordelijke instantie projecten uitvoert, en dit wordt op het gepaste niveau goedgekeurd.

J/N

 

2

Er zijn specifieke regelingen getroffen om te waarborgen dat de aard en de doelstellingen van de projecten overeenstemmen met de voor het Fonds vastgestelde bepalingen.

 

 

3

Er zijn specifieke regelingen getroffen om belangenconflicten voor de door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten te voorkomen.

J/N

 

4

Er zijn specifieke regelingen getroffen om de naleving van het prijs-kwaliteitbeginsel bij de uitvoering van projecten door de verantwoordelijke instantie te waarborgen.

J/N

 

5

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat de contractuele voorwaarden die voor deze projecten gelden, duidelijk en volledig zijn, in het bijzonder met betrekking tot de financieringsvoorwaarden, de betalingsvoorwaarden, de subsidiabiliteitsregels en de verplichtingen betreffende operationele en financiële verslaglegging.

J/N

 

6

Er zijn specifieke regelingen vastgesteld om ervoor te zorgen dat de door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten niet ten koste gaan van de belangrijkste taken van de verantwoordelijke instantie, zoals vastgesteld in de basisbeschikking.

J/N

 

7

Wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als een uitvoerend orgaan, moet de auditinstantie in een ander orgaan gelegen zijn dan de verantwoordelijke instantie (zo niet, gelieve dan de aanvullende waarborgen te beschrijven die zijn vastgesteld om de onafhankelijkheid van de auditinstantie te waarborgen).

J/N

 

8

De auditstrategie omvat de specifieke risico's die verbonden kunnen zijn met de uitvoering van projecten door de verantwoordelijke instantie.

J/N

 


3.5.

Selectie en uitvoering van de projecten (verantwoordelijke instantie optredend als gunningsorgaan)

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor oproepen tot het indienen van voorstellen (of aanbestedingen) zijn regels vastgesteld om vrije mededinging en voldoende publiciteit te garanderen.

J/N

 

2

De selectiecriteria voldoen aan de in de basisbeschikking vastgestelde minimumcriteria.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld voor de ontvangst van voorstellen (of aanbestedingen).

J/N

 

4

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat de voorstellen (of aanbestedingen) worden beoordeeld volgens de van tevoren vastgestelde regels en criteria op een transparante en niet-discriminerende manier.

J/N

 

5

De gunningsbesluiten en de overeenkomsten/subsidieovereenkomsten worden goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 

6

Er zijn procedures vastgesteld om ervoor te zorgen dat de indieners achteraf voldoende informatie krijgen over de resultaten van de selectieprocedure.

J/N

 

7

Er zijn procedures vastgesteld om te controleren of overeenkomsten/subsidieovereenkomsten worden uitgevoerd volgens de contractuele voorwaarden.

J/N

 


3.6.

Toezicht op de door de eindbegunstigden uitgevoerde projecten

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor elk project worden operationele en financiële indicatoren vastgesteld, gecontroleerd en meegedeeld aan de verantwoordelijke instantie.

J/N

 

2

Er is voorzien in controles ter plaatse door de verantwoordelijke instantie om toezicht op (zowel de operationele als de financiële aspecten van) de projecten mogelijk te maken.

J/N

 

3

De verantwoordelijke instantie garandeert dat eindbegunstigden gebruikmaken van een geschikt, geautomatiseerd boekhoudsysteem.

J/N

 

4

De verantwoordelijke instantie garandeert dat eindbegunstigden de bepalingen over de zichtbaarheid van EU-financiering toepassen.

J/N

 


3.7.

Financieel beheer van het project

Korte beschrijving van de procedure

(heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Financiële verrichtingen worden door naar behoren gemachtigde personen goedgekeurd.

J/N

 

2

Voorafgaand aan betalingen/terugvorderingen worden verificaties uitgevoerd, met name om het volgende te controleren:

de juistheid en de regelmatigheid van de betalingsverzoeken in verband met de subsidiabiliteitsregels voor de Fondsen,

of door het project medegefinancierde goederen en/of diensten daadwerkelijk zijn geleverd,

de juistheid, volledigheid en effectieve betaling van andere bijdragen, ontvangen van de openbare of particuliere sector,

of er rekening is gehouden met de resultaten van alle auditactiviteiten.

J/N

 

3

Er worden verificaties uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te hebben over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

J/N

 

4

Tijdens de hele programmeringsperiode worden toezichtcontroles uitgevoerd om te garanderen dat de vastgestelde financiële procedures worden nageleefd.

J/N

 

5

Er worden verificaties uitgevoerd over de complementariteit met andere communautaire financiële programma's om dubbele financiering te vermijden.

J/N

 


3.8.

Onregelmatigheden, correcties en terugvorderingen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie, de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en de certificeringsinstantie omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn definities vastgesteld van onregelmatigheden en deze stemmen overeen met de communautaire vereisten.

J/N

 

2

Er zijn mechanismen om te waarborgen dat onregelmatigheden tijdig kunnen worden vastgesteld en dat er onmiddellijk corrigerende maatregelen worden getroffen.

J/N

 

3

Er gelden procedures om te waarborgen dat de Commissie op de hoogte wordt gehouden van vastgestelde onregelmatigheden en, indien nodig, van alle corrigerende maatregelen die genomen zijn overeenkomstig de in deze beschikking vastgestelde verplichtingen.

J/N

 

4

Er gelden procedures voor de follow-up van terugvorderingsopdrachten en eventueel van achterstandsrente.

J/N

 

5

Wanneer terugvorderingsopdrachten niet kunnen worden uitgevoerd, worden de oorzaken vastgesteld om na te gaan of de lidstaten de financiering al dan niet aan de Gemeenschapsbegroting moeten terugbetalen.

J/N

 


3.9.

Voorbereiding en uitvoering van auditopdrachten

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de auditinstantie omvatten en, als mogelijke beoordeelden, de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en, als ontvanger van de conclusies, de certificeringsinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De auditpraktijk stemt overeen met internationaal aanvaarde normen.

J/N

 

2

Voor de controleurs wordt een audithandleiding opgesteld op grond van de in de basisbeschikking vastgestelde vereisten.

J/N

 

3

Audits worden verricht om na te gaan of de beheers- en controlesystemen effectief functioneren.

J/N

 

4

De op subsidiabele uitgaven uit te voeren controles worden gebaseerd op een adequate steekproef, en hebben betrekking op ten minste 10 % van de subsidiabele uitgaven.

J/N

 

5

Bij de verificaties van subsidiabele uitgaven worden ten minste de naleving, doeltreffendheid en efficiëntie van de volgende elementen gecontroleerd: selectieprocedure, doelstellingen van het project, daadwerkelijk bereiken van resultaten, subsidiabiliteit van de uitgaven, geldige bewijsstukken voor de uitgaven, nationale medefinanciering, auditspoor.

J/N

 

6

Op regelmatige basis vindt een follow-up van eerdere aanbevelingen plaats.

J/N

 

7

De door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten worden aan een grondige toetsing onderworpen.

J/N

 


3.10.

Auditverslag over jaarprogramma's en bijbehorende verklaringen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet betrekking hebben op de auditinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om de conclusies van de systeemaudits en de projectaudits voor elk jaarprogramma te groeperen.

J/N

 

2

Er worden controles uitgevoerd om de geldigheid van de betalingsverzoeken na te gaan.

J/N

 

3

Er wordt verder onderzoek gevoerd wanneer systeemfouten of fouten in verband met de materialiteitsdrempel worden vastgesteld.

J/N

 

4

Het verslag en de bijbehorende verklaringen worden goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 


3.11.

Certificering van de uitgaven

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft in de eerste plaats betrekking op de certificeringsinstantie, maar ook op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat van de verantwoordelijke instantie de nodige informatie wordt ontvangen met het oog op certificering.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat het auditverslag over elk jaarprogramma en de bijbehorende verklaringen van de auditinstantie worden ontvangen.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat er voor de definitieve uitgavendeclaratie rekening wordt gehouden met terugvorderingen en om lopende gerechtelijke procedures of administratieve beroepen met een schorsende werking voor terugvorderingen, te volgen.

J/N

 

4

Er worden verificaties uitgevoerd om de juistheid en volledigheid van de uitgavendeclaratie te waarborgen (met name over de rente die voortkomt uit de van de Commissie ontvangen voorschotten alsook het gebruik ervan als nationale bijdrage).

J/N

 

5

In het geval van een lokale munteenheid stemmen de methoden voor de omzetting in euro overeen met de door de Commissie vastgestelde regels.

J/N

 


3.12.

Evaluatie van het programma

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De documenten met richtsnoeren van de Commissie worden op grote schaal verspreid en ter beschikking gesteld van alle mogelijke eindbegunstigden en andere belanghebbenden.

J/N

 

2

De belangrijkste door de eindbegunstigden verschafte operationele en financiële indicatoren om de resultaten van het project te meten, worden geregistreerd.

J/N

 

3

De verantwoordelijke instantie (en/of instanties waaraan taken zijn gedelegeerd) waarborgt dat de verstrekte indicatoren geschikt zijn om de uitkomst en de resultaten van elk project te meten.

J/N

 

4

Er gelden procedures om te waarborgen dat de nodige evaluaties worden uitgevoerd, zoals vereist door de basisbeschikking.

J/N

 

4.   INFORMATIEBEHEER

4.1.

Documentatie over de procedures

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De instanties zorgen ervoor dat de in artikel 7 van deze beschikking bedoelde procedures overeenstemmen met het nationaal recht en met het Gemeenschapsrecht (bv. overheidsopdrachten, boekhoudregels, enz.).

J/N

 

2

De procedures worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 

3

In de vastgestelde procedures worden duidelijke instructies gegeven over elk van de belangrijkste activiteiten en worden de besluitvormingstrajecten voor het uitoefenen van taken uiteengezet.

J/N

 

4

Er gelden regelingen om te waarborgen dat al het betrokken personeel wordt geïnformeerd over de vastgestelde procedures.

J/N

 

5

In voorkomend geval omvatten deze procedures het gebruik van controlelijsten met een overzicht van de uit te voeren controles.

J/N

 

6

Er gelden regelingen om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen.

J/N

 


4.2.

Accountants en boekhouders

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie, de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en de certificeringsinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er gelden regelingen om te waarborgen dat de boekhoudkundige gegevens volledig, betrouwbaar en juist zijn. Het boekhoudsysteem zorgt er met name voor dat:

de gemeenschapsmiddelen op het niveau van de eindbegunstigden of -projecten volledig traceerbaar zijn,

kan worden vastgesteld welke rente voortkomt uit de van de Commissie ontvangen voorschotten,

kan worden vastgesteld welke terugvorderingsopdrachten zijn gegeven en of deze zijn uitgevoerd.

J/N

 

2

Het boekhoudsysteem en het systeem van financiële verslaglegging stemmen overeen met de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

J/N

 

3

Het te gebruiken boekhoudsysteem en het systeem van financiële verslaglegging zijn geautomatiseerd.

J/N

 

4

Er bestaat een back-upsysteem om de continuïteit van de acties te garanderen, mocht dat nodig zijn.

J/N

 

5

In het geval van een lokale munteenheid stemmen de methodes voor de omzetting in euro overeen met de door de Commissie vastgestelde regels.

J/N

 


4.3.

Verslaglegging aan de Commissie

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn verslagleggingsverplichtingen vastgesteld alsook de gevolgen voor de middelen.

J/N

 

2

De vastgestelde procedures maken passende, tijdige en volledige inbreng door de aangewezen instanties mogelijk.

J/N

 

3

Verslagen worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 


4.4.

Auditspoor

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties.)

Waar worden de volgende documenten bewaard?

Verantwoordelijke instelling/orgaan

Duur

Beschrijving van de controle- en beheerssystemen met inbegrip van procedurehandleiding(en)

 

 

Auditstrategie

 

 

Nationaal meerjarenprogramma en mogelijke herzieningen

 

 

Nationale jaarprogramma's en mogelijke herzieningen

 

 

Besluiten van de Europese Commissie betreffende meerjaren- en jaarprogramma's

 

 

Oproepen tot het indienen van voorstellen/openbare aanbestedingen

 

 

Aanvraagdossiers/contractdossiers

 

 

Verslagen betreffende de administratieve, technische en financiële analyse van de ontvangen voorstellen/aanbestedingen (evaluatieformulieren) en verslagen van de evaluatiecomités

 

 

Besluiten inzake de toekenning van de subsidie of de afwijzing van het voorstel

 

 

Subsidieovereenkomsten

 

 

Besluiten tot het aangaan van de betalingsverplichtingen voor elk van de projecten

 

 

Door de begunstigden van de subsidies ingediende tussentijdse en eindverslagen

 

 

Voor het gesubsidieerde project ingediende financiële verslagen en betalingsverzoeken

 

 

Bewijsstukken inzake ontvangsten en uitgaven voor het gesubsidieerde project

 

 

Toestemmingen voor betaling/terugvordering van subsidies (bewijs van verificatie geleverd)

 

 

Opdrachten tot betaling of terugvordering van subsidies

 

 

Bewijzen van betaling/terugvordering van subsidies

 

 

Documenten betreffende de steekproefmethode voor de auditactiviteit

 

 

Verslagen over de over projecten uitgevoerde controles

 

 

Verslagen over de nationale controles van de beheers- en controlesystemen

 

 

Auditverslagen over jaarprogramma's

 

 

Auditadviezen over de beheers- en controlesystemen

 

 

Auditverklaringen over de geldigheid van de betalingsverzoeken

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden betalingsverzoeken

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden certificering van uitgaven

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden voortgangsverslagen

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden eindverslagen betreffende de tenuitvoerlegging van de projecten

 

 

Bewijs van de door de Europese Commissie verrichte betalingen

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden evaluatieverslagen

 

 

5.   GOEDKEURING VAN DE BESCHRIJVING VAN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Instantie

Verklaring

Datum en handtekening

Verantwoordelijke instantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de verantwoordelijke instantie correct en volledig zijn.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

Certificeringsinstantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de certificeringsinstantie correct en volledig zijn.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

Auditinstantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de auditinstantie correct en volledig zijn

en

ik kan bevestigen dat hetgeen beschreven is, een betrouwbaar beeld geeft van alle beheers- en controlesystemen.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

BIJLAGE II

MODEL MEERJARENPROGRAMMA

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Versie herzien in het kader van evaluaties en/of wegens moeilijkheden bij de uitvoering

Versie herzien na de herziening van de strategische richtsnoeren

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:LOOPTIJD:

1.   SITUATIE IN DE LIDSTAAT

Beschrijving van de uitgangssituatie in de lidstaat op het beleidsgebied dat onder de doelstellingen van het Fonds valt

1.1.

De nationale situatie en de migratiestromen die deze beïnvloeden

1.2.

De maatregelen die de lidstaat tot dusver heeft getroffen

1.3.

De totale toegewezen nationale middelen

2.   ANALYSE VAN DE BEHOEFTEN IN DE LIDSTAAT

2.1.

De behoeften in de lidstaat in verband met de uitgangssituatie

2.2.

De operationele doelstellingen van de lidstaat om in zijn behoeften te voorzien

3.   STRATEGIE OM DE DOELSTELLINGEN TE BEREIKEN

Beschrijving van hoe het Fonds bijdraagt aan de behoeftevoorziening, welke prioriteiten zijn gekozen en waarom

3.1.

Prioriteit 1

3.2.

Prioriteit 2

3.3.

Enz.

Uitsplitsing van de gegevens over de gekozen prioriteiten

a)

De doelstelling(en) van de strategie en voorbeelden van belangrijkste acties

b)

Beschrijving van het betrokken doel (of doelen) en de gebruikte indicator(en)

c)

Indien van toepassing: vermelden welke van de belangrijkste acties uitvoering geven aan specifieke prioriteiten onder de gekozen prioriteit

4.   VERENIGBAARHEID MET ANDERE INSTRUMENTEN

Waaruit blijkt dat deze strategie strookt met andere regionale, nationale en communautaire instrumenten?

4.1.

Prioriteit 1

4.2.

Prioriteit 2

4.3.

Enz.

5.   KADER VOOR DE UITVOERING VAN DE STRATEGIE

5.1.

De publicatie van het programma

5.2.

De gekozen aanpak om het partnerschapsbeginsel uit te voeren

6.   INDICATIEF FINANCIERINGSPLAN

6.1.

Communautaire bijdrage

6.1.1.

Tabel

Meerjarenprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 1

Communautaire bijdrage

Lidstaat: […]

Fonds: […]

(in duizend EUR — lopende prijzen)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Prioriteit 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit 2: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit 3: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit ...: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

6.1.2.

Opmerkingen over de cijfers/tendensen

6.2.

Algemeen financieringsplan

6.2.1.

Tabel

Meerjarenprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 2

Algemeen financieringsplan

Lidstaat: […]

Fonds: […]

(in duizend EUR — lopende prijzen)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Communautaire bijdrage

 

 

 

 

 

 

 

 

Publieke medefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

Private medefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

% Communautaire bijdrage

%

%

%

%

%

%

%

%

6.2.2.

Opmerkingen over de cijfers/tendensen

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

BIJLAGE III

MODEL JAARPROGRAMMA

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Om andere redenen herziene versie

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

1.

ALGEMENE SELECTIEVOORWAARDEN VOOR DE PROJECTEN DIE WORDEN GEFINANCIERD IN HET KADER VAN HET PROGRAMMA

2.

WIJZIGINGEN IN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN (indien van toepassing)

3.   ACTIES DIE DOOR HET PROGRAMMA ONDER DE GEKOZEN PRIORITEITEN WORDEN GESTEUND

3.1.

Acties die prioriteit 1 uitvoeren

3.2.

Acties die prioriteit 2 uitvoeren

3.3.

Enz.

Geef bij de acties onder de punten 3.1 tot enz., in voorkomend geval, een opsplitsing volgens de beschrijving van categorieën acties in de basisbeschikking.

Aspecten van de voorgestelde actie bij de beschrijving van elke actie onder punt 3.1 tot enz.

1.

Doel en opzet van de actie

2.

Verwachte begunstigden

3.

In voorkomend geval, rechtvaardiging betreffende projecten die rechtstreeks worden uitgevoerd door de verantwoordelijke instantie, optredend als een uitvoerend orgaan

4.

Verwachte resultaten in cijfers en te gebruiken indicatoren

5.

Zichtbaarheid van de communautaire financiering

6.

In voorkomend geval, complementariteit met soortgelijke, door andere communautaire instrumenten gefinancierde acties

7.

Financiële informatie

4.   TECHNISCHE BIJSTAND

4.1.

Doel van de technische bijstand

4.2.

Verwachte resultaten in cijfers

4.3.

Zichtbaarheid van de communautaire financiering

5.   ONTWERPFINANCIERINGSPLAN

Jaarprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 1

Overzichtstabel

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Fonds: […]

 

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit (1)

Communautaire bijdrage

Overheidsmiddelen

Particuliere middelen

Totaal

% EG

Aandeel in het totaal

(alle cijfers in EUR)

 

 

(a)

(b)

(c)

(d = a + b + c)

(e = a/d)

(d/totaal d)

Actie 1: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 2: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 3: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 4: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 5: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie …: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie N: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

0

 

 

Andere activiteiten (2)

 

 

 

 

 

0

 

 

Totaal

 

 

0

0

0

0

%

100 %

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Indien van toepassing.

BIJLAGE IV

MODEL VOORTGANGSVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

A.   Technisch verslag

1.   OPERATIONELE UITVOERING

1.1.

Tijdschema voor de uitvoering van het programma

1.2.

Beschrijving van de organisatie van de selectie van projecten en aanbestedingen en de resultaten ervan

1.3.

Vorderingen die bij de uitvoering van de acties van het programma in het kader van de gekozen prioriteiten zijn gemaakt

1.3.1.

Acties tot uitvoering van prioriteit 1

1.3.2.

Acties tot uitvoering van prioriteit 2

1.3.3.

Enz.

1.4.

Gebruik van technische bijstand

1.5.

Ondervonden problemen en getroffen maatregelen

2.   FINANCIËLE UITVOERING

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 1

Financieel verslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Van de EG ontvangen voorschot(ten): [bedrag]

(alle cijfers in EUR)

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit (1)

Geprogrammeerd LS

Vastgelegd op het niveau van de LS

Communautaire bijdrage betaald door LS aan eindbegunstigden

Totale subsidiabele kosten tot dusver gemaakt door eindbegunstigden

Totale geprogrammeerde kosten

EG- bijdrage

% EG- bijdrage

Totale subsidiabele kosten

EG- bijdrage

% EG- bijdrage

 

 

 

(a)

(b)

(c = b/a)

(d)

(e)

(f = e/d)

 

 

Actie 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 2: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 3: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 4: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 5: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere activiteiten (1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

> 60 % van ontvangen voorschot(ten)?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ja/Neen

Ja/Neen

3.   VERSLAGLEGGING OVER ONREGELMATIGHEDEN

Kennisgeving van nieuwe onregelmatigheden (2)?

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 2 in te vullen)

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 2

Eerste verslaglegging over onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Type onregelmatigheid

Datum/bron van eerste informatie

Detectiemethode

Mogelijkheid van fraude (J/N)

Betrokken bedrag in EUR (communautaire bijdrage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Follow-up van eerdere onregelmatigheden

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 3 in te vullen)

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 3

Verslaglegging over de follow-up van onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Betrokken bedrag (EG-bijdrage) in EUR

Follow-up

Terugvorderingsopdracht (bedragen in EUR)

Intrekking van de EG-bijdrage

Afgifte

Betaald

Achterstandsrente

Kwijtschelding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B.   Verzoek om betaling van het tweede voorschot

Ik, ondergetekende [naam van de bevoegde persoon in hoofdletters],

die de verantwoordelijke instantie voor het beheer en de uitvoering van het [naam van het Fonds] vertegenwoordig, verzoek om de betaling van het volgende bedrag als tweede voorschot.

EUR (3)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Dit betalingsverzoek is ontvankelijk omdat:

a)

een voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma aan de Commissie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen;

b)

een gecertificeerde uitgavendeclaratie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen, waarin ten minste 60 % van het bedrag van het eerste voorschot wordt verantwoord;

c)

het jaarprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en er een redelijke mate van zekerheid is dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

d)

de Commissie ten aanzien van de acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig het betalingsverzoek zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.

De betaling moet door de Commissie worden overgemaakt aan:

Instantie bevoegd voor het ontvangen van betalingen

 

Bank

 

Bankrekeningnummer.

 

Rekeninghouder (indien verschillend van de voor het ontvangen van betalingen bevoegde instantie)

 


Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van bevoegde instantie


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Sinds het laatste aan de Commissie gezonden voortgangsverslag/eindverslag.

(3)  Totaal bedrag dat wordt gevraagd om het eerste voorschot aan te vullen.

BIJLAGE V

MODEL EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

A.   Technisch verslag

1.   OPERATIONELE UITVOERING

1.1.

Tijdschema voor de uitvoering van het programma

1.2.

Update van het voortgangsverslag over de beschrijving van de organisatie van de selectie van projecten en aanbestedingen en de resultaten ervan, in voorkomend geval

1.3.

Resultaten die bij de uitvoering van de acties van het programma in het kader van de gekozen prioriteiten zijn bereikt

1.3.1.

Acties die prioriteit 1 uitvoeren

1.3.2.

Acties die prioriteit 2 uitvoeren

1.3.3.

Enz.

Aspecten van de voorgestelde actie bij de beschrijving van elke actie onder punt 1.3 tot enz.

1.

Doel en opzet van de actie

2.

Wijzigingen van het programma, zoals goedgekeurd door de Commissie (in voorkomend geval)

3.

Toezichtactiviteiten tijdens en na de uitvoering

4.

Werkelijke resultaten

5.

Beoordeling van de werkelijke resultaten in vergelijking met de in het programma vastgestelde doelen en indicatoren

1.4.

Resultaten van de technische bijstand

1.5.

Bij de uitvoering van het programma ondervonden problemen en getroffen maatregelen

1.6.

In voorkomend geval, de toegepaste procedures wanneer de verantwoordelijke instantie projecten direct heeft uitgevoerd, optredend als uitvoerend orgaan

1.7.

Samenhang en complementariteit met andere instrumenten

2.

BEOORDELING VAN DE BIJ DE UITVOERING VAN HET MEERJARENPROGRAMMA GEMAAKTE VORDERINGEN

3.   GETROFFEN MAATREGELEN BETREFFENDE VOORLICHTING OVER HET PROGRAMMA

3.1.

Maatregelen om het meerjarenprogramma (1) en jaarprogramma openbaar te maken

3.2.

Uitvoering van het zichtbaarheidsbeginsel

4.   FINANCIËLE UITVOERING

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 1

Gedetailleerd financieel verslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Prioriteit/andere acties: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

(alle cijfers in EUR)

Geprogrammeerd door LS

Vastgelegd op het niveau van de LS

Werkelijke cijfers aanvaard door de verantwoordelijke instantie

(door de begunstigden gedragen kosten en definitieve EG-bijdrage)

Acties

Projecten

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit

 (2)

Totale geprogrammeerde kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

Verschuldigde EG-bijdrage

% EG-bijdrage

EG-bijdrage betaald

Nog te betalen door EG/nog in te vorderen door VA

 

 

 

 

(a)

(b)

(c = b/a)

(d)

(e)

(f = e/d)

(g)

(h)

(i = h/g)

(j)

(k = h - j)

Actie 1: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie …: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie...: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie N: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie N

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere activiteiten (2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0 %

0

0

0 %

0

0

0 %

0

0

4.1.

Lijst van alle lopende terugvorderingen op 30 juni van het jaar N+2 (N = het jaar van dit jaarprogramma)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 2

Lijst van lopende terugvorderingsopdrachten

Lidstaat: […]

Fonds: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Totaal terug te vorderen bedrag

Terug te vorderen EG-bijdrage

Afgeleid van het betrokken financieel verslag (J/N)

Redenen voor de terugvordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2.

Lijst van terugvorderingsopdrachten die niet zijn opgenomen in de financiële verslagen van de vorige jaarprogramma's (in voorkomend geval)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 3

Lijst van terugvorderingsopdrachten die nog niet in mindering zijn gebracht op eerdere uitgavendeclaraties

Lidstaat: […]

Fonds: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Totaal teruggevorderd bedrag

Teruggevorderde EG-bijdrage

Datum van terugvordering

Redenen voor de terugvordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.   VERSLAGLEGGING OVER ONREGELMATIGHEDEN

Kennisgeving van nieuwe onregelmatigheden (3)?

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 4 in te vullen)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 4

Eerste verslaglegging over onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Type onregelmatigheid

Datum/bron van eerste informatie

Detectiemethode

Mogelijkheid van fraude

(J/N)

Betrokken bedrag in EUR (communautaire bijdrage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Follow-up van eerdere onregelmatigheden

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 5 in te vullen)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 5

Verslaglegging over de follow-up van onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Betrokken bedrag

Follow-up

Terugvorderingsopdracht (bedragen in EUR)

Intrekking van de EG-bijdrage

(EG-bijdrage) in EUR

Afgifte

Betaald

Achterstandsrente

Kwijtschelding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.   BIJLAGEN

Korte beschrijving van individuele projecten (één bladzijde per project) met de doelstellingen, resultaten, relevante indicatoren en financiële tabel.

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 6

Verslag per project

Referentie en titel van het project: […]

Prioriteit: […]

Eindbegunstigde: […]

Specifieke prioriteit: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Actie: […]

TECHNISCHE SAMENVATTING

Doelstellingen/resultaten:

Relevante indicatoren:

Rechtvaardiging (in het geval van een specifieke prioriteit):

FINANCIËLE SAMENVATTING

(alle cijfers in EUR)

Vastgelegd door de verantwoordelijke instantie

Gevraagd door de eindbegunstigde

Aanvaard door de verantwoordelijke

 

EG-bijdrage betaald door de verantwoordelijke instantie

a: Directe kosten

 

 

 

 

Eerste voorschot

 

b: Indirecte kosten

 

 

 

 

Tweede voorschot

 

c: Door bestemmingsontvangsten gedekte kosten (indien van toepassing)

 

 

 

 

Saldobetaling

 

a + b + c: Totale subsidiabele kosten

0

0

0

 

Terugvorderingsopdracht

 

d: EG-bijdrage

 

 

 

 

 

 

e: Bijdrage van eindbegunstigde en partners (overheidsorganen)

 

 

 

 

 

 

waarvan geoormerkte ontvangsten

 

 

 

 

 

 

f: Bijdrage van eindbegunstigde en partners (niet-overheidsorganen)

 

 

 

 

 

 

g: Bijdrage van derden

 

 

 

 

 

 

h: Door het project gegenereerde ontvangsten

 

 

 

 

Verschuldigde EG-bijdrage

 

d + e + f + g + h: Totale inkomsten

0

0

0

 

EG-bijdrage nog te betalen/terug te vorderen

 

% EG-bijdrage/totale kosten (d/(a + b + c))

%

%

%

 

B.   Verzoek om betaling van het saldo/Terugbetalingsverklaring

Ik, ondergetekende [naam van de bevoegde persoon in hoofdletters],

die de verantwoordelijke instantie voor het [naam van het Fonds] vertegenwoordig

verzoek om betaling van het volgende bedrag:

EUR (4)

+

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

OF

declareer het volgende bedrag voor terugbetaling:

EUR (5)

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Dit bedrag is het saldo tussen het totale bedrag van de voor dit jaarprogramma ontvangen voorschotten en de werkelijk gedeclareerde uitgaven.

Dit betalingsverzoek is ontvankelijk omdat:

a)

een eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma aan de Commissie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen;

b)

een gecertificeerde uitgavendeclaratie is voorgelegd of als bijlage is toegevoegd;

c)

een jaarlijks auditverslag, een advies over de werking van het beheers- en controlesysteem en een verklaring over de geldigheid van het door de auditinstantie opgestelde betalingsverzoek zijn voorgelegd of als bijlagen zijn toegevoegd;

d)

alle renteopbrengsten uit voorschotten voor het jaarprogramma werden bestemd, als nationale overheidsbijdrage werden beschouwd en in aanmerking werden genomen bij de uitgavendeclaratie;

e)

het jaarprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en er een redelijke mate van zekerheid is dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

f)

de Commissie ten aanzien van de acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig het betalingsverzoek zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.

De betaling moet door de Commissie worden overgemaakt aan:

Instantie bevoegd voor het ontvangen van betalingen

 

Bank

 

Bankrekeningnummer

 

Rekeninghouder (indien verschillend van de voor het ontvangen van betalingen bevoegde instantie)

 


Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van bevoegde instantie


(1)  Alleen van toepassing voor het eindverslag over de uitvoering van het eerste jaarprogramma.

(2)  Indien van toepassing.

(3)  Sinds het laatste aan de Commissie gezonden voortgangsverslag/eindverslag.

(4)  Totaal bedrag dat wordt gevraagd om de voorschotten aan te vullen.

(5)  Totaal terug te betalen bedrag na de clearing van de voorschotten.

BIJLAGE VI

MODEL AUDITSTRATEGIE

LIDSTAAT:FONDS(EN):VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:

1.   BESCHRIJVING VAN DE AUDITOMGEVING

1.1.

Reikwijdte van de strategie (bestreken Fondsen)

1.2.

Door de strategie bestreken periode

1.3.

Toegepaste auditstandaarden

2.   BEOORDELING VAN HET RISICO

2.1.

Vaststelling en beoordeling van het risico

2.2.

Reactie op het risico en restrisico

3.   DOELSTELLINGEN EN PRIORITEITEN

3.1.

Doelstellingen van de audits

3.2.

Prioriteiten voor de audits

4.   AANPAK VAN DE AUDIT

4.1.   Systeemaudits

4.1.1.

Het voor de auditwerkzaamheden verantwoordelijke orgaan (of organen)

4.1.2.

De te controleren instanties

4.1.3.

Horizontale kwesties die door de systeemaudits moeten worden bestreken

4.1.4.

Indicatief meerjarenplan voor systeemaudits (indien mogelijk)

4.2.   Projectaudits

4.2.1.

Het voor de auditwerkzaamheden verantwoordelijke orgaan (of organen)

4.2.2.

Beschrijving van de steekproefmethode

5.   AUDITPLANNEN DIE DE JAREN 2007 EN 2008 BESTRIJKEN

5.1.   Jaar 2007 (1)

Jaar 2007

Systeemaudits

Fondsen

Betrokken instanties

Betrokken methoden

Reikwijdte van de audit

Mandagen

Planning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Projectaudits

Fondsen

Programmeringsjaar

Prioriteit

Project

Eind- begunstigde

Totale subsidiabele kosten van het project

Te controleren kosten

Mandagen

Planning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.2.   Jaar 2008

Voer de gegevens in met gebruikmaking van de voor het jaar 2007 vastgestelde modeltabel.

Bijlage(n) bij de auditstrategie  (2) : Jaarplannen

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN KALENDERJAAR:

1.

WIJZIGINGEN VAN DE AUDITSTRATEGIE, INDIEN VAN TOEPASSING

2.

DE BELANGRIJKSTE RESULTATEN VAN DE AUDITS VAN HET VOORBIJE JAAR

3.

AUDITPLAN JAAR 20XX

Voer de gegevens in met gebruikmaking van de voor het jaar 2007 vastgestelde modeltabel.


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Na de auditstrategie voor te leggen overeenkomstig artikel 25, lid 2.

BIJLAGE VII

MODEL VERSLAG VAN DE AUDITINSTANTIE

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:DOOR HET VERSLAG BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

A.   Jaarlijks auditverslag

1.   ALGEMENE INFORMATIE

1.1.

De organen die betrokken werden bij het opstellen van het verslag

1.2.

Identificatie en rechtvaardiging van grote wijzigingen in de uitvoering van de met het betrokken jaarprogramma verband houdende plannen

1.3.

Overzichtstabel van de resultaten van de audits

Auditverslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Sinds het laatste verslag afgesloten systeemaudits

Fonds(en)

Betrokken instanties

Betrokken methoden

Reikwijdte van de audit

Mandagen

Datum van eindverslag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Audits van met het jaarprogramma 20xx verband houdende projecten

Fonds(en)

Project

Eind begunstigde

Totale subsidiabele kosten

Gecontroleerde subsidiabele kosten

Financiële correctie

Foutenpercentage

 

 

 

(a)

(b)

(c)

(d = c/b)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

%

Totaal jaarprogramma

(e)

(f)

Dekkingspercentage (= f/e)

2.   SYSTEEMAUDITS

2.1.

De organen die audits hebben uitgevoerd

2.2.

Een overzicht van de uitgevoerde audits

2.3.

De voornaamste bevindingen, aanbevelingen en conclusies uit de auditwerkzaamheden voor de beheers- en controlesystemen

2.4.

Financiële gevolgen van de auditbevindingen

2.5.

In voorkomend geval, aanvullende werkzaamheden

2.6.

Indicatie of sommige geconstateerde problemen een systematisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van mogelijke financiële correcties

2.7.

Informatie over de follow-up van de aanbevelingen van de audit

3.   PROJECTAUDITS

3.1.

De organen die de audits hebben uitgevoerd

3.2.

Een overzicht van de uitgevoerde audits en het percentage gecontroleerde uitgaven ten opzichte van de totale bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven

3.3.

De voornaamste bevindingen, aanbevelingen en conclusies van de audits wat de uitgevoerde projecten betreft

3.4.

De conclusies die uit de audits zijn getrokken met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem

3.5.

Financiële gevolgen van de auditbevindingen

3.6.

In voorkomend geval, aanvullende werkzaamheden

3.7.

Informatie over de follow-up van aanbevelingen van de audit

3.8.

Indicatie of sommige geconstateerde problemen een systematisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van mogelijke financiële correcties

4.   IN VOORKOMEND GEVAL, FOLLOW-UP VAN DOOR VORIGE VERSLAGEN BESTREKEN AUDITACTIVITEITEN

4.1.

Informatie over de follow-up van aanbevelingen uit vorige systeemaudits

4.2.

Informatie over resultaten van audits van acties met een systemisch karakter van eerdere jaarprogramma's

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

B.   Advies over de werking van de beheers- en controlesystemen

Aan de Europese Commissie

1.   INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van de door de lidstaat aangewezen auditinstantie], heb de werking van de beheers- en controlesystemen in het [naam van het Fonds] onderzocht wat betreft de onder het jaarprogramma voor het jaar [20xx] uitgevoerde acties, om een advies te geven over de vraag of de systemen voldoende efficiënt functioneerden om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek werd uitgevoerd in overeenstemming met de auditstrategie voor dit Fonds tijdens de periode van [dd/mm/jaar] tot [dd/mm/jaar] en daarvan werd verslag gegeven in het jaarlijkse auditverslag onder afdeling A.

Hetzij

er geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek waren,

hetzij

de reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditinstantie van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de declaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)

3.   ADVIES

(Advies zonder beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma de beheers- en controlesystemen die zijn vastgesteld voor het [naam van het Fonds], in overeenstemming waren met de geldende voorschriften van de basisbeschikking nr. 574/2007/EG [en met Beschikking 2008/456/EG van de Commissie], en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

(Advies met beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma de beheers- en controlesystemen die zijn vastgesteld voor het [naam van het Fonds], in overeenstemming waren met de geldende voorschriften van de basisbeschikking nr. 574/2007/EG [en met Beschikking 2008/456/EG van de Commissie], en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, behalve voor de volgende aspecten:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik ben van oordeel dat dit (deze) aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet afdoende functioneerde(n) om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de bij de Commissie ingediende uitgavendeclaraties, en wel om de volgende redenen:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik schat de gevolgen van de beperking(en) op […] % van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus […].

(Afkeurend advies)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma het beheers- en controlesysteem dat is vastgesteld voor het [naam van het Fonds], niet in overeenstemming was met de voorschriften van de artikelen […] van de basisbeschikking nr. 574/2007/EG [en met Beschikking 2008/456/EG van de Commissie], en niet voldoende efficiënt heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, en, bij wijze van gevolgtrekking, niet een redelijke mate van zekerheid kan bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Dit afkeurende advies is gebaseerd op:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Datum

Handtekening

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

C.   Geldigverklaring van het betalingsverzoek

Aan de Europese Commissie

1.   INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de door de lidstaat aangewezen auditinstantie), heb voor het jaarprogramma [20xx] van het [naam van het Fonds] de resultaten van de audits die op dit jaarprogramma zijn verricht, onderzocht [en heb de aanvullende werkzaamheden verricht die ik noodzakelijk achtte, zoals uiteengezet in het verslag].

Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om na te gaan of het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage in het jaarprogramma [20xx] geldig is en of de in de uitgavendeclaraties vermelde onderliggende verrichtingen betreffende dit jaarprogramma wettig en regelmatig zijn.

2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Hetzij

er geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek waren,

hetzij

de reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

3.   ADVIES

(Advies zonder beperking)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten een getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma geldig is.

(Advies met beperking)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten een getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma geldig is, behalve wat de volgende punten betreft:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik schat de gevolgen van deze beperkingen op … van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus ….

(Afkeurend advies)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten geen getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma derhalve niet geldig is.

Datum

Handtekening

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

BIJLAGE VIII

MODEL UITGAVENDECLARATIE VOOR HET TWEEDE VOORSCHOT

LIDSTAAT:FONDS:CERTIFICERINGSINSTANTIE:DOOR DE CERTIFICERING BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

Ik ondergetekende [naam van de bevoegde persoon],

die de voor het [naam van het Fonds] aangewezen certificeringsinstantie vertegenwoordig,

bevestig hierbij dat alle uitgaven in het voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma oplopen tot:

EUR (1)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Ik bevestig eveneens dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het jaarprogramma en de basisbeschikking en de uitvoeringsbepalingen ervan, en met name dat:

1)

de uitgavendeclaratie juist is, afkomstig is van betrouwbare boekhoudsystemen en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;

2)

de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het jaarprogramma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name met regels voor openbare aanbestedingen;

3)

ik, met het oog op de certificering, van de verantwoordelijke instantie toereikende informatie heb gekregen over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de in de uitgavendeclaraties vermelde uitgaven;

4)

in de uitgavendeclaratie en in het verzoek tot betaling van het tweede voorschot, in voorkomend geval, rekening is gehouden met in het kader van het jaarprogramma teruggekregen bedragen en ontvangen rente.

Deze uitgavendeclaratie is gebaseerd op rekeningen die voorlopig zijn afgesloten op [dd/mm/20xx].

Overeenkomstig artikel 45 van de basisbeschikking worden de bewijsstukken ter beschikking gehouden en blijft dat zo gedurende een periode van vijf jaar volgend op de afsluiting van het programma door de Commissie.

Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van certificeringsinstantie


(1)  Totaal bedrag van door eindbegunstigden betaalde of voor technische bijstand gebruikte subsidiabele uitgaven.

BIJLAGE IX

MODEL UITGAVENDECLARATIE VOOR DE BETALING VAN HET SALDO

LIDSTAAT:FONDS:CERTIFICERINGSINSTANTIE:DOOR DE CERTIFICERING BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

Ik ondergetekende [naam van de bevoegde persoon],

die de voor het [naam van het Fonds] aangewezen certificeringsinstantie vertegenwoordig,

bevestig hierbij dat alle uitgaven in het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma oplopen tot:

EUR (1)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Ik bevestig eveneens dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het jaarprogramma en de basisbeschikking, en met name dat:

1)

de uitgavendeclaratie juist is, afkomstig is van betrouwbare boekhoudsystemen en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;

2)

de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het jaarprogramma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name met regels voor openbare aanbestedingen;

3)

ik een redelijke mate van zekerheid heb omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

4)

ik, met het oog op de certificering, van de verantwoordelijke instantie toereikende informatie heb gekregen over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de in de uitgavendeclaraties vermelde uitgaven;

5)

terdege rekening is gehouden met de resultaten van alle door of onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie uitgevoerde audits;

6)

in de uitgavendeclaratie en in het verzoek tot betaling van het saldo, in voorkomend geval, rekening is gehouden met in het kader van het jaarprogramma teruggekregen bedragen en ontvangen rente.

Deze uitgavendeclaratie is gebaseerd op rekeningen die zijn afgesloten op [dd/mm/20yy].

Overeenkomstig artikel 45 van de basisbeschikking worden de bewijsstukken ter beschikking gehouden en blijft dat zo gedurende een periode van vijf jaar volgend op de afsluiting van het programma door de Commissie.

Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van certificeringsinstantie


(1)  Totaal bedrag van door eindbegunstigden betaalde of voor technische bijstand gebruikte subsidiabele uitgaven.

BIJLAGE X

GRONDREGELS VOOR HET EMBLEEM EN AANWIJZINGEN VOOR DE GENORMALISEERDE KLEUREN

Symboolbeschrijving

Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.

Heraldische beschrijving

Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.

Geometrische beschrijving

Image

Het embleem heeft de vorm van een rechthoek waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde. Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18e van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat één punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.

Kleurenregel

Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren: PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek; PANTONE YELLOW voor de sterren.

Vierkleurendruk

Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt.

Voor het PANTONE YELLOW kan 100 % „Process Yellow” worden gebruikt.

PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % „Process Cyan” te mengen met 80 % „Process Magenta”.

Internet

PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB:0/0/153 (hexadecimaal: 000099) en PANTONE YELLOW met de kleur RGB:255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).

Afdruk in één kleur

Wanneer alleen met zwart kan worden gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.

Image

Wanneer geen geel beschikbaar is, maar wel blauw (Reflex Blue), worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.

Image

Afdruk op gekleurde achtergrond

Wanneer een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een wit kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25e van de korte zijde van de rechthoek.

Image

BIJLAGE XI

REGELS OVER DE SUBSIDIABILITEIT VAN UITGAVEN — BUITENGRENZENFONDS

I.   Algemene beginselen

I.1.   Basisbeginselen

1.

Overeenkomstig de basisbeschikking moeten uitgaven, om subsidiabel te zijn:

a)

binnen de werkingssfeer en de doelstellingen van het Fonds vallen, zoals beschreven in de artikelen 1 en 3 van de basisbeschikking;

b)

onder de in artikel 4 en artikel 6 van de basisbeschikking opgesomde subsidiabele acties vallen;

c)

nodig zijn voor de uitvoering van de onder het project vallende activiteiten, die deel uitmaken van de meerjaren- en jaarprogramma's, zoals door de Commissie goedgekeurd;

d)

redelijk zijn en stroken met de beginselen van goed financieel beheer, met name wat betreft prijs-kwaliteitverhouding en kosteneffectiviteit;

e)

zijn gemaakt door de eindbegunstigde en/of de partners bij het project, die in een lidstaat gevestigd en ingeschreven moeten zijn, behalve in het geval van internationale gouvernementele organisaties die dezelfde doelstellingen nastreven als die welke in de basisbeschikking zijn neergelegd. Wat artikel 39 van deze beschikking betreft, zijn de op de eindbegunstigde toepasselijke regels van overeenkomstige toepassing op de partners bij het project;

f)

gemaakt zijn overeenkomstig de specifieke bepalingen in de subsidieovereenkomst.

2.

In het geval van meerjarenacties in de zin van artikel 16, lid 6, van de basisbeschikking wordt alleen het door een jaarprogramma medegefinancierde gedeelte beschouwd als een project voor de toepassing van deze subsidiabiliteitsregels.

3.

Door het Fonds gesteunde projecten worden niet gefinancierd uit andere bronnen die onder de begroting van de Europese Unie vallen. Door het Fonds gesteunde projecten worden medegefinancierd door openbare of particuliere bronnen.

I.2.   Begroting van een project

De begroting van een project wordt als volgt voorgesteld:

Uitgaven

Ontvangsten

+

directe kosten (DK)

+

indirecte kosten (vast percentage van de DK, vastgesteld in de subsidieovereenkomst)

+

kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten (indien van toepassing)

+

bijdrage van de EG (vastgesteld als het laagste van de drie in artikel 12 van deze beschikking vermelde bedragen)

+

bijdrage van de eindbegunstigde en de partners bij the project (1)

+

bijdrage van derden

+

door het project gegenereerde ontvangsten

= Totale subsidiabele kosten ( TSK )

= Totale ontvangsten

De begroting moet in evenwicht zijn: de totale subsidiabele kosten moeten gelijk zijn aan de totale ontvangsten.

I.3.   Ontvangsten en non-profitbeginsel

1.

Door het Fonds gesteunde projecten mogen geen winstoogmerk hebben. Wanneer, op het einde van het project, de inkomstenbronnen, met inbegrip van de ontvangsten, meer bedragen dan de uitgaven, wordt de bijdrage van het Fonds aan het project dienovereenkomstig verminderd. Alle bronnen van inkomsten moeten in de rekeningen of belastingdocumenten van de eindbegunstigde worden opgenomen, en moeten identificeerbaar en controleerbaar zijn.

2.

De ontvangsten van het project zullen bestaan uit financiële bijdragen die voor het project worden verleend door het Fonds en door openbare of particuliere bronnen, inclusief de eigen bijdrage van de eindbegunstigde, alsmede uit alle ontvangsten die het project genereert. Voor de toepassing van deze regel wordt onder „ontvangsten” verstaan: de door een project tijdens de in punt I.4 bedoelde subsidiabiliteitsperiode ontvangen inkomsten uit verkoop, verhuur, dienstverlening, inschrijfgelden en alle andere vergelijkbare inkomsten.

3.

De uit de toepassing van het non-profitbeginsel voortvloeiende communautaire bijdrage, zoals vermeld in artikel 12, onder c), van deze beschikking, zal gelijk zijn aan het verschil tussen de „totale subsidiabele kosten” enerzijds en de „bijdrage van derden” en „door het project gegenereerde ontvangsten” anderzijds.

I.4.   Subsidiabiliteitsperiode

1.

De kosten verbonden aan een project moeten zijn gemaakt en de respectievelijke betalingen (met uitzondering van afschrijvingen) moeten zijn gedaan na 1 januari van het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij het jaarprogramma van de lidstaten wordt goedgekeurd, betrekking heeft. De subsidiabiliteitsperiode loopt tot 31 december van het jaar N (2)+1; dat wil zeggen dat de aan een project verbonden kosten vóór die datum moeten zijn gemaakt.

2.

Op de bovenstaande subsidiabiliteitsperiode wordt een uitzondering gemaakt voor:

a)

projecten die worden gesteund in het kader van het jaarprogramma 2007, overeenkomstig artikel 37, lid 3, van de basisbeschikking;

b)

technische bijstand voor de lidstaten (zie punt V.3).

I.5.   Uitgavenstaat

1.

De uitgaven komen overeen met de betalingen die door de eindbegunstigde zijn verricht. Deze moeten plaatsvinden in de vorm van financiële (contante) verrichtingen, met uitzondering van afschrijvingen.

2.

In de regel worden uitgaven gestaafd met officiële facturen. Indien dit niet mogelijk is, moeten uitgaven worden gestaafd door boekhoudbescheiden of documenten met gelijke bewijswaarde.

3.

Uitgaven moeten identificeerbaar en controleerbaar zijn. In het bijzonder:

a)

moeten zij worden opgenomen in de boekhoudbescheiden van de eindbegunstigde;

b)

moeten zij worden vastgesteld overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar de eindbegunstigde is gevestigd en overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de eindbegunstigde, en tevens

c)

moeten zij worden gedeclareerd in overeenstemming met de vereisten van de toepasselijke sociale en belastingwetgeving.

4.

Voor zover van toepassing, bewaren eindbegunstigden gewaarmerkte afschriften van de boekhoudbescheiden die inkomsten en uitgaven van de bij het project betrokken partners rechtvaardigen.

5.

De opslag en de verwerking van dergelijke gegevens moet gebeuren volgens de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

I.6.   Territoriale werkingssfeer

1.

Uitgaven voor in de artikelen 4 en 6 van de basisbeschikking beschreven acties moeten worden gedaan op het grondgebied van de lidstaten, door de eindbegunstigden gedefinieerd in punt I.1, onder e), met uitzondering van:

uitgaven voor acties die verband houden met de in artikel 3, lid 1, onder d), van de basisbeschikking omschreven algemene doelstelling. Uitgaven voor deze acties mogen worden gedaan op het grondgebied van de lidstaten en in derde landen;

acties die verband houden met de bewaking van de buitengrenzen. Deze acties kunnen zich zowel binnen als buiten het grondgebied van de lidstaten afspelen.

2.

Partners bij het project die in derde landen zijn ingeschreven en gevestigd, kunnen aan projecten deelnemen mits hierdoor geen kosten ontstaan, behalve in het geval van internationale gouvernementele organisaties. Daarom zijn door deze partners gedragen kosten niet subsidiabel.

II.   Categorieën van subsidiabele kosten (op projectniveau)

II.1.   Directe subsidiabele kosten

De directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten die, gelet op de hierboven in deel I vermelde subsidiabiliteitsvoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project. Directe kosten worden opgenomen in de geraamde totale begroting van het project.

De volgende directe kosten zijn subsidiabel.

II.1.1.   Personeelskosten

II.1.1.1.   Algemene regels

1.

Directe personeelskosten zijn alleen subsidiabel voor personen die een bepalende en directe rol spelen in het project, zoals projectbeheerders en andere personeelsleden die operationeel bij het project betrokken zijn, bijvoorbeeld bij het plannen van projectactiviteiten, het uitvoeren van (of toezicht houden op) operationele activiteiten, het leveren van diensten aan de eindbegunstigden van het project, enz.

Kosten voor ander personeel van de eindbegunstigde-organisatie dat alleen een ondersteunende rol heeft (zoals de algemeen beheerder, boekhouder, ondersteuning op het gebied van aanbestedingen, human resources, informatietechnologie, administratieve medewerker, receptionist, enz.) zijn niet subsidiabel als directe kosten en worden beschouwd als indirecte kosten (zie punt II.2).

2.

Personeelskosten worden nader gedetailleerd in de begrotingsraming, waarbij functies, aantal personeelsleden en namen worden vermeld.

Wanneer de namen van de personen nog niet bekend zijn of niet mogen worden vrijgegeven, wordt melding gemaakt van de professionele en technische capaciteiten van de personen die de desbetreffende functies/taken moeten uitoefenen.

3.

De kosten van personeel dat voor het project wordt ingezet, dat wil zeggen salarissen plus socialezekerheidsbijdragen en andere verplichte bijdragen, zijn subsidiabel, op voorwaarde dat deze niet hoger uitvallen dan de gemiddelde bedragen die onder het gebruikelijke bezoldigingsbeleid van de eindbegunstigde worden betaald. Voor zover van toepassing, mogen in dit bedrag alle gebruikelijke werkgeversbijdragen zijn begrepen, maar geen eventuele bonussen, prestatiebeloningen of winstdelingen. Heffingen en belastingen of lasten (met name directe belastingen en sociale lasten op lonen en salarissen) die voortvloeien uit projecten die door het Fonds worden medegefinancierd, komen evenwel enkel in aanmerking voor steun wanneer zij feitelijk zijn betaald door de eindbegunstigde van de subsidie.

II.1.1.2.   Specifieke voorwaarden voor personeelskosten van overheidsorganen

Personeelskosten van overheidsorganen die belast zijn met de uitvoering van het project worden alleen in de volgende situaties als directe subsidiabele kosten beschouwd:

1.

afhankelijk van de taken die in verband met het project worden verricht en van de duur van het project, worden de kosten voor personeel van consulaire en andere diensten van de lidstaten in derde landen die zich bezighouden met het beheer van de stromen van onderdanen van derde landen die naar de lidstaten komen, zoals consulaatmedewerkers, verbindingsfunctionarissen bij luchtvaartmaatschappijen en immigratieverbindingsfunctionarissen, beschouwd als directe subsidiabele kosten, mits het project bedoeld is om de samenwerking tussen de lidstaten te verbeteren en gericht is op het delen van taken en verantwoordelijkheden tussen meer dan twee lidstaten;

2.

de kosten voor personeel van andere instanties en diensten van de lidstaten waarop de basisbeschikking betrekking heeft, zoals grenswachters, mits:

a)

het project niet hoofdzakelijk gericht is op de aankoop van materieel of vastgoed als bedoeld in de punten II.1.3 en II.1.4, en

b)

het project voornamelijk bestaat uit taken waarvoor de actieve en continue inzet van personeel nodig is, zoals de organisatie van vergaderingen en beheersprocessen voor de uitwisseling van informatie of beproefde methoden, overleg- en coördinatieprocedures, personeelsopleidingen en detacherings- en uitwisselingsprogramma's voor het personeel.

In dergelijke gevallen worden de personeelskosten als directe subsidiabele kosten beschouwd voor:

personen die uitsluitend met het oog op de uitvoering van het project door de eindbegunstigde worden ingehuurd;

personen in vast dienstverband bij de eindbegunstigde die:

i)

taken vervullen die specifiek verband houden met de uitvoering van het project en die daarvoor worden betaald als voor overwerk, of

ii)

die krachtens een naar behoren gemotiveerd besluit van de organisatie ingezet worden voor taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project, die geen deel uitmaken van hun dagelijkse werkzaamheden, voor de vervulling waarvan de organisatie andere, vervangende werknemers aantrekt.

II.1.2.   Reis- en verblijfkosten

1.

Reis- en verblijfkosten zijn alleen subsidiabel als directe kosten voor:

a)

personeel van de eindbegunstigde waarvan de kosten subsidiabel zijn zoals bepaald in punt II.1.1;

b)

in uitzonderlijke en gerechtvaardigde gevallen, personeel van de eindbegunstigde dat een ondersteunende rol heeft, zoals bedoeld in punt II.1.1;

c)

andere personen buiten de eindbegunstigde die deelnemen aan activiteiten van het project. In dat geval moeten aanwezigheidslijsten worden bewaard als bewijsstukken.

2.

Reiskosten komen in aanmerking op grond van de werkelijk gemaakte kosten. Vergoeding gebeurt op basis van de goedkoopste vorm van openbaar vervoer en vliegreizen zijn in de regel alleen toegestaan voor reizen van meer dan 800 km heen en terug, behalve indien luchtvervoer op grond van de plaats van bestemming gerechtvaardigd is. Instapkaarten moeten worden bewaard. Wanneer van een particulier voertuig gebruik wordt gemaakt, gebeurt de vergoeding normaliter ofwel op basis van de kosten voor openbaar vervoer, ofwel op basis van kilometertarieven volgens regels die officieel door de betrokken lidstaat zijn gepubliceerd of door de eindbegunstigde worden toegepast.

3.

Verblijfkosten komen in aanmerking op grond van reële kosten of dagvergoedingen. Wanneer een organisatie haar eigen tarieven heeft (vergoedingen voor verblijfkosten), moeten deze worden toegepast binnen de grenzen die door de lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken zijn vastgesteld. Vergoedingen voor verblijfkosten zijn normaliter bestemd voor plaatselijk vervoer (inclusief taxi's), huisvesting, maaltijden, plaatselijke telefoongesprekken en diversen.

II.1.3.   Materieel

II.1.3.1.   Algemene regels

1.

Kosten voor de aanschaf van materieel (gebaseerd op huur, leasing, aankoop op basis van de volledige of gedeeltelijke kosten, of afschrijving van aangekochte goederen) zijn alleen subsidiabel wanneer het materieel essentieel is voor de uitvoering van het project. De technische eigenschappen van het materieel moeten beantwoorden aan de eisen van het project en aan de geldende normen en standaarden.

2.

Kosten voor courant administratief materieel (zoals printer, laptop, fax, kopieerapparaat, telefoon, kabelwerk, enz.) zijn niet subsidiabel als directe kosten en moeten als indirecte kosten worden beschouwd (zie punt II.2).

II.1.3.2.   Huur en leasing

Uitgaven in verband met huur- en leasingverrichtingen komen voor medefinanciering in aanmerking afhankelijk van de in de lidstaat vastgestelde regels, de nationale wetgeving en praktijken en de duur van de huur of de leasing voor het project.

II.1.3.3.   Aankopen

1.

Kosten voor de aankoop van materieel (systemen, bedrijfsuitrusting, vervoermiddelen, onder andere als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c) tot en met f), van de basisbeschikking) zijn subsidiabel overeenkomstig de nationale regels. Dergelijke kosten komen in aanmerking voor medefinanciering op basis van de volledige of gedeeltelijke aankoopkosten indien:

a)

zij direct verband houden met de uitvoering van het project;

b)

zij gemaakt zijn overeenkomstig de nationale aanbestedingsregels van de lidstaten;

c)

de technische eigenschappen van het materieel beantwoorden aan de eisen van het project en aan de geldende normen en standaarden;

d)

het materieel na afloop van het project voor dezelfde doelstellingen als die van het project wordt gebruikt gedurende ten minste:

drie jaar voor informatie- en communicatietechnologiematerieel (ICT);

vijf jaar voor andere soorten materieel, zoals bedrijfsuitrusting en vervoermiddelen, met uitzondering van de vervoermiddelen die hierna worden genoemd;

tien jaar voor helikopters, schepen en vliegtuigen.

2.

Kosten voor het hierboven genoemde materieel kunnen subsidiabel zijn op basis van afschrijving volgens de nationale regels. In dat geval zijn de hierboven genoemde voorwaarden onder a), b) en c), van toepassing. Bovendien moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

a)

wanneer materieel wordt aangekocht voor of tijdens de levensduur van het project, is alleen dat deel van de afschrijvingen van het materiaal subsidiabel dat overeenstemt met de duur van het gebruik voor het project en met de mate waarin het daadwerkelijk voor het project wordt gebruikt;

b)

materieel dat vóór de levensduur van het project werd aangekocht, maar dat wordt gebruikt voor het project, is subsidiabel op grond van afschrijvingen. Deze kosten zijn echter niet subsidiabel wanneer het materieel oorspronkelijk werd aangekocht via een subsidie van de Gemeenschap;

c)

aankoopkosten voor materieel moeten overeenstemmen met de normale marktkosten, en de waarde van de betrokken voorwerpen wordt afgeschreven overeenkomstig de belasting- en boekhoudregels die voor de eindbegunstigde gelden.

II.1.4.   Onroerend goed

II.1.4.1.   Algemene regels

Zowel bij de aankoop als bij de bouw of de renovatie en de huur, dient onroerend goed te beantwoorden aan de technische kenmerken die noodzakelijk zijn voor het project en aan de geldende normen en standaarden.

II.1.4.2.   Aankoop, bouw of renovatie

1.

Wanneer de aankoop van onroerend goed essentieel is voor de uitvoering van het project en er een duidelijk verband bestaat met de doelstellingen ervan, komt de aankoop van onroerend goed, dat wil zeggen reeds opgetrokken gebouwen of de bouw van onroerend goed, in aanmerking voor medefinanciering, op basis van de volledige of gedeeltelijke kosten of op basis van afschrijving, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden, en zonder dat afbreuk mag worden gedaan aan de toepassing van strengere nationale regels:

a)

er moet een bewijs worden afgegeven door een onafhankelijke gekwalificeerde taxateur of een naar behoren gemachtigd officieel orgaan die vaststellen dat de prijs de marktwaarde niet overschrijdt, en ofwel verklaren dat het onroerend goed in overeenstemming is met de nationale voorschriften, of de punten aangeven die niet conform zijn, waarvan de rectificatie door de eindbegunstigde is gepland in het kader van het project;

b)

het onroerend goed mag niet met een subsidie van de Gemeenschap zijn aangekocht voor de uitvoering van het project;

c)

in geval van medefinanciering van de volledige of gedeeltelijke kosten mag het onroerend goed alleen voor het in het kader van het project vastgestelde doel worden gebruikt voor een periode van ten minste tien jaar na de einddatum van het project, tenzij de Commissie anders beslist. In geval van medefinanciering op basis van afschrijving wordt deze periode verkort tot vijf jaar;

d)

de aankoop van vastgoed is in overeenstemming met het prijs-kwaliteit- en het kosteneffectiviteitsbeginsel en wordt beschouwd als evenredig met het doel dat wordt beoogd met het project;

e)

in geval van medefinanciering op basis van afschrijving is alleen het deel van de afschrijvingen van deze goederen dat overeenstemt met de duur van het gebruik en met de mate waarin het daadwerkelijk voor het project wordt gebruikt, subsidiabel. De afschrijvingen worden berekend volgens nationale boekhoudregels.

2.

Uitgaven voor de renovatie van vastgoed komen in aanmerking voor medefinanciering op basis van de volledige of gedeeltelijke kosten of op basis van afschrijving. In het geval van renovatiekosten zijn alleen de hierboven onder c) en e) vermelde voorwaarden van toepassing.

II.1.4.3.   Huur

De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstellingen van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden, en zonder dat afbreuk mag worden gedaan aan de toepassing van strengere nationale regels:

a)

het onroerend goed mag niet zijn aangekocht via een subsidie van de Gemeenschap;

b)

het onroerend goed mag alleen worden gebruikt voor de uitvoering van het project. Zo niet, is alleen het deel van de kosten dat overeenstemt met het gebruik voor het project subsidiabel.

II.1.4.4.   Kantoorruimte voor de eindbegunstigde

Kosten voor de aankoop, bouw, renovatie of huur van kantoorruimte voor de routineactiviteiten van de eindbegunstigde zijn niet subsidiabel. Dergelijke kosten worden als indirecte kosten beschouwd (zie punt II.2).

II.1.5.   Verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten

1.

De kosten van verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten zijn subsidiabel op voorwaarde dat zij identificeerbaar en direct noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het project.

2.

Kantoorbenodigdheden en allerlei soorten kleine administratieve verbruiksgoederen, benodigdheden, ontvangstkosten en algemene diensten (zoals telefoon, internet, briefport, schoonmaken van kantoren, voorzieningen, verzekering, opleiding van personeel, aanwerving, enz.) zijn echter geen directe subsidiabele kosten; deze worden opgenomen in de indirecte kosten zoals bedoeld in punt II.2.

II.1.6.   Onderaanneming

1.

In de regel moeten eindbegunstigden in staat zijn zelf de activiteiten met betrekking tot het project uit te oefenen. Daarom moet onderaanneming worden beperkt en mag zij niet meer bedragen dan 40 % van de subsidiabele directe kosten van een project tenzij dat gerechtvaardigd is en vooraf door de verantwoordelijke instantie wordt goedgekeurd.

2.

Uitgaven betreffende de volgende onderaannemingscontracten komen niet in aanmerking voor medefinanciering door het Fonds:

a)

onderaannemingscontracten voor taken in verband met het algemene beheer van het project;

b)

onderaannemingscontracten waardoor de kosten van het project worden verhoogd zonder dat er een proportionele waarde aan wordt toegevoegd;

c)

onderaannemingscontracten met tussenpersonen of consultants waarin het te betalen bedrag is uitgedrukt als een percentage van de totale kostprijs van het project, tenzij de gegrondheid van een dergelijke betalingswijze door de eindbegunstigde wordt bewezen aan de hand van de daadwerkelijke waarde van het verrichte werk of de verleende diensten.

3.

De onderaannemers moeten alle audit- en controleorganen voor alle onderaannemingscontracten alle vereiste informatie betreffende de in onderaanneming gegeven activiteiten verschaffen.

II.1.7.   Kosten die rechtstreeks voortkomen uit de vereisten in verband met EU-medefinanciering

Kosten die nodig zijn om aan de vereisten in verband met EU-medefinanciering te voldoen, zoals publiciteit, doorzichtigheid, evaluatie van het project, externe audit, bankgaranties, vertaalkosten, enz., zijn subsidiabel als directe kosten.

II.1.8.   Expertisekosten

Kosten van juridisch advies, notariskosten, kosten voor technische of financiële expertise zijn subsidiabel.

II.2.   Indirecte subsidiabele kosten

1.

Indirecte kosten houden verband met categorieën uitgaven die niet identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met het project. Een vast percentage van het totale bedrag van directe subsidiabele kosten kan als indirecte kosten subsidiabel zijn op voorwaarde dat:

a)

de indirecte kosten tot een minimum worden beperkt en het precieze percentage van indirecte kosten door de lidstaat wordt vastgesteld in verhouding tot de behoeften;

b)

de indirecte kosten zijn opgenomen in de begrotingsraming van het project;

c)

de indirecte kosten geen kosten omvatten met betrekking tot een ander begrotingsonderdeel voor het project;

d)

de indirecte kosten niet worden gefinancierd uit andere bronnen. Organisaties die een exploitatiesubsidie ontvangen uit de EU-begroting en/of van de lidstaat kunnen geen indirecte kosten opnemen in hun begrotingsraming;

e)

in de regel het vaste percentage van de indirecte kosten in verhouding tot het totale bedrag van directe subsidiabele kosten niet meer bedraagt dan 5 %. Het vaste percentage van indirecte kosten mag echter niet meer bedragen dan 2,5 %:

wanneer de verantwoordelijke instantie als uitvoerend orgaan optreedt als bedoeld in artikel 7, lid 3, of

wanneer onderaanneming (punt II.1.6) en aanbesteding (punt II.1.3 en II.1.4) samen in totaal meer bedragen dan 40 % van de directe subsidiabele kosten.

2.

Het voor indirecte kosten uitgetrokken percentage dekt met name volgende kosten:

a)

personeelskosten die niet subsidiabel zijn als directe kosten in punt II.1.1.1, onder 1;

b)

uitgaven voor administratie en beheer, zoals kosten bedoeld in punt II.1.5.2;

c)

bankprovisies en –kosten (met uitzondering van bankgaranties als bedoeld in punt II.1.7);

d)

kosten van onroerend goed en onderhoudskosten die verband houden met gebruikelijke administratieve verrichtingen, zoals kosten bedoeld in punt II.1.4.4;

e)

alle kosten die verband houden met het project maar uitgesloten zijn van deel II.1 — Directe subsidiabele kosten.

III.   Niet-subidiabele uitgaven

Uitgesloten zijn uitgaven voor:

a)

btw, behalve wanneer de eindbegunstigde kan aantonen dat hij deze niet kan terugvorderen;

b)

kapitaalopbrengsten, schulden en kosten van schulden, rente op schulden, commissies voor het wisselen van geld en wisselkoersverliezen, voorzieningen voor eventuele toekomstige verliezen of schulden, verschuldigde rente, dubieuze vorderingen, boetes, financiële sancties, gerechtskosten en buitensporige of roekeloze uitgaven;

c)

uitsluitend voor de personeelsleden van het project bestemde kosten voor ontspanning. Ontvangstkosten bij sociale evenementen in verband met het project, zoals de beëindiging van het project of de bijeenkomsten van de projectstuurgroep zijn toegestaan binnen redelijke grenzen;

d)

kosten die reeds door de eindbegunstigde zijn gedeclareerd en in aanmerking genomen in het kader van een ander project of een ander werkprogramma, gesubsidieerd door de Gemeenschap;

e)

de aankoop van grond;

f)

personeelskosten voor ambtenaren die bijdragen tot de uitvoering van het project door het uitoefenen van taken die tot hun normale routine behoren;

g)

bijdragen in natura.

IV.   Kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten

1.

In naar behoren gerechtvaardigde gevallen kan medefinanciering van het project wat de bijdrage van de eindbegunstigde en de partners bij het project betreft, gedeeltelijk worden gedaan door bijdragen bestaande uit werkzaamheden door bij het project betrokken vaste ambtenaren. In dat geval zijn deze kosten niet subsidiabel als directe of indirecte personeelskosten als bedoeld onder de punten II.1.1 en II.2, maar wel als kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten.

2.

Dergelijke bijdragen mogen niet meer bedragen dan 50 % van de totale bijdrage van de eindbegunstigde. In dit geval gelden de volgende regels:

a)

taken van overheidsfunctionarissen hangen specifiek samen met de tenuitvoerlegging van het project en vloeien niet voort uit wettelijke verantwoordelijkheden van de overheidsinstantie;

b)

overheidsfunctionarissen waaraan de tenuitvoerlegging van een project wordt toevertrouwd, worden door een met schriftelijke bewijsstukken te staven besluit van de bevoegde instantie gedetacheerd;

c)

de tegenwaarde van de bijdragen kan worden gecontroleerd en mag niet meer bedragen dan de kosten die feitelijk zijn betaald en naar behoren worden gestaafd door boekhoudbescheiden van de overheidsinstantie.

V.   Technische bijstand op initiatief van een lidstaat

1.

Op initiatief van elke lidstaat zijn de volgende maatregelen van technische bijstand subsidiabel voor elk jaarprogramma, binnen de grenzen als genoemd in artikel 18 van de basisbeschikking:

a)

uitgaven voor de voorbereiding, de selectie, de beoordeling, het beheer van en toezicht op de acties (met inbegrip van computerapparatuur en verbruiksgoederen);

b)

uitgaven voor audits en controles ter plaatse van acties of projecten;

c)

uitgaven betreffende evaluaties van acties of projecten;

d)

uitgaven betreffende voorlichting, verspreiding van informatie en doorzichtigheid in verband met acties;

e)

uitgaven voor de aankoop, installatie en onderhoud van computersystemen voor het beheer, de controle en de evaluatie van de Fondsen;

f)

uitgaven voor vergaderingen van de toezichtcomités en subcomités in verband met de tenuitvoerlegging van acties. Deze uitgaven kunnen ook de kosten omvatten van deskundigen en andere deelnemers aan deze comités, onder wie deelnemers die uit een derde land afkomstig zijn, wanneer hun aanwezigheid noodzakelijk is voor de doeltreffende uitvoering van de acties;

g)

uitgaven voor salarissen, waaronder socialezekerheidsbijdragen, maar alleen in de volgende gevallen:

ambtenaren of andere overheidsfunctionarissen die door een met schriftelijke bewijsstukken te staven besluit van de bevoegde instantie zijn gedetacheerd om de onder a) tot en met f) bedoelde taken uit te voeren;

ander personeel dat aangesteld is om de onder a) tot en met f) bedoelde taken uit te voeren;

het tijdvak van de detachering of van het dienstverband mag de in het besluit waarbij de steunverlening werd goedgekeurd, vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven, niet overschrijden.

2.

Met technische bijstand mogen uitgaven worden gefinancierd die door de volgende organen zijn gedaan: verantwoordelijke instantie, instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, auditinstantie, certificeringsinstantie.

3.

Activiteiten die verband houden met technische bijstand moeten worden uitgevoerd en de bijbehorende betalingen moeten worden gedaan na 1 januari van het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft. De subsidiabiliteitsperiode loopt tot eind juni van het jaar N (3)+2 of een latere datum die verenigbaar is met de uiterste datum voor de indiening van het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma.

4.

Elke aanbesteding moet gebeuren volgens de in de lidstaten opgestelde nationale regels voor aanbestedingen.

5.

Lidstaten kunnen maatregelen van technische bijstand voor dit Fonds uitvoeren samen met maatregelen van technische bijstand voor sommige of alle van de vier Fondsen. In dat geval komt echter alleen het gedeelte van de kosten dat is gebruikt voor de uitvoering van de gemeenschappelijke maatregel die met dit Fonds overeenstemt, voor financiering onder dit Fonds in aanmerking, en waarborgen de lidstaten dat:

a)

het gedeelte van de kosten voor gemeenschappelijke maatregelen aan het desbetreffende Fonds wordt toegerekend op een redelijke en verifieerbare manier, en tevens

b)

dubbele financiering van kosten wordt vermeden.

VI.   Bijzondere doorreisregeling

De volgende regels gelden specifiek voor de bijzondere doorreisregeling:

a)

de uitgaven die zijn gedaan in de periode die wordt beschreven in artikel 40, lid 3 van deze beschikking, zijn subsidiabel;

b)

op grond van artikel 6, lid 2, onder c), van de basisbeschikking, worden de kosten voor personeel dat is belast met de toepassing van de bijzondere doorreisregeling beschouwd als subsidiabele directe kosten, overeenkomstig de algemene regels die worden beschreven in punt II.1.1.1, onder 2 en 3;

c)

op grond van artikel 6, lid 2, onder c), van de basisbeschikking, worden reis- en verblijfkosten voor personeel dat is belast met de toepassing van de bijzondere doorreisregeling beschouwd als subsidiabele directe kosten;

d)

punt II.1.3.1., onder 2, is niet van toepassing;

e)

punt II.1.4.4. is niet van toepassing;

f)

punt II.1.5, onder 2, is niet van toepassing;

g)

indirecte kosten (punt II.2) zijn niet subsidiabel;

h)

punt III, onder f), is niet van toepassing.


(1)  Met inbegrip van bestemmingsontvangsten als beschreven in punt IV.

(2)  „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.

(3)  „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.


27.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 167/69


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2008

tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking 2007/435/EG van de Raad tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 795)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2008/457/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking 2007/435/EG van de Raad van 25 juni 2007 tot oprichting van het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen voor de periode 2007-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (1), met name op artikel 21, artikel 29, lid 5, artikel 31, lid 6 en artikel 33, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is nodig om de voorwaarden vast te stellen waaronder lidstaten acties in het kader van het Fonds moeten uitvoeren, en met name om te bepalen in welke omstandigheden de verantwoordelijke instantie projecten rechtstreeks kan uitvoeren. Ook over instanties waaraan taken zijn gedelegeerd, moeten nadere bepalingen worden vastgesteld.

(2)

Het is nodig een lijst van procedures en/of van praktische regelingen op te stellen die de verschillende aangewezen instanties moeten vaststellen en volgen voor de uitvoering van het Fonds.

(3)

Het is nodig vast te stellen welke verplichtingen de verantwoordelijke instanties hebben ten aanzien van de eindbegunstigden in de fase die leidt tot de selectie en goedkeuring van de te financieren projecten en welke aspecten moeten worden gecontroleerd bij de verificaties van de door de eindbegunstigde en/of de partners bij het project gedeclareerde uitgaven, zoals de administratieve verificaties van de terugbetalingsverzoeken en de controles ter plaatse van afzonderlijke projecten.

(4)

Om ervoor te zorgen dat uitgaven in het kader van jaarprogramma’s naar behoren kunnen worden gecontroleerd, moeten de criteria worden vastgesteld waaraan auditsporen moeten voldoen om als toereikend te worden beschouwd.

(5)

De projectaudits en systeemaudits worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie. Om ervoor te zorgen dat de omvang en doeltreffendheid van de audits toereikend zijn en dat zij in alle lidstaten volgens dezelfde normen worden verricht, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan de audits moeten voldoen, met inbegrip van de grondslag voor steekproeftrekking.

(6)

De lidstaten moeten de Commissie, samen met hun meerjarenprogramma, een beschrijving geven van hun beheers- en controlesystemen. Aangezien dit document een van de belangrijkste elementen is waarop de Commissie zich in het kader van het gedeelde beheer van de begroting van de Gemeenschap baseert om zich ervan te vergewissen dat de betrokken financiële bijstand door de lidstaten wordt gebruikt overeenkomstig de geldende regels en beginselen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, moet in detail worden vastgesteld welke informatie dit document moet bevatten.

(7)

Om de normen voor programmering, follow-up van de uitvoering van het Fonds, controle en certificering van uitgaven te harmoniseren, is het nodig de inhoud van het meerjarenprogramma, het jaarprogramma, het voortgangsverslag, het eindverslag, de betalingsverzoeken alsook de auditstrategie, het jaarlijkse auditverslag, de verklaring over de geldigheid en de certificering van uitgaven duidelijk te omschrijven.

(8)

Aangezien de lidstaten toezicht moeten houden op en verslag moeten uitbrengen over onregelmatigheden, en in het kader van de financiering uit het Fonds ten onrechte betaalde bedragen moeten terugvorderen, is het nodig de vereisten inzake de aan de Commissie te zenden gegevens te omschrijven.

(9)

De ervaring heeft uitgewezen dat de burgers van de Europese Unie onvoldoende op de hoogte zijn van de rol die de Gemeenschap speelt in de financiering van programma's. Daarom is het aangewezen de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die nodig zijn om deze communicatie- en informatiekloof te overbruggen, uitvoerig te omschrijven.

(10)

Om ervoor te zorgen dat de informatie over beschikbare financieringsmogelijkheden op grote schaal onder alle belanghebbenden wordt verspreid, en omwille van de transparantie moeten de minimale maatregelen worden vastgesteld om potentiële begunstigden te informeren over de door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk via het Fonds geboden financieringsmogelijkheden. Voor een grotere transparantie rond het gebruik van het Fonds moeten de lijst van eindbegunstigden, de namen van de projecten en het daarvoor uitgetrokken bedrag aan overheidsgelden worden gepubliceerd.

(11)

In het licht van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3), moet met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen en auditwerkzaamheden uit hoofde van deze beschikking worden gepreciseerd dat de Commissie en de lidstaten de ongeoorloofde bekendmaking van of toegang tot persoonsgegevens moeten voorkomen, en moet worden gespecificeerd voor welk doel de Commissie en de lidstaten dergelijke gegevens mogen verwerken.

(12)

Het gebruik van elektronische middelen voor de uitwisseling van informatie en financiële gegevens tussen de lidstaten en de Commissie leidt tot vereenvoudiging, meer efficiëntie en transparantie, en tijdsbesparing. Om deze voordelen ten volle te benutten en tegelijk een veilige gegevensuitwisseling te garanderen, kan een gemeenschappelijk computersysteem worden opgezet door de Commissie.

(13)

Teneinde ervoor te zorgen dat het Fonds doeltreffender en volgens de beginselen van goed financieel beheer wordt uitgevoerd in de lidstaten, dient een reeks gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld over de subsidiabiliteit van uitgaven uit het Fonds. Om de administratieve lasten voor de eindbegunstigden en aangewezen instanties te beperken, moeten vaste bedragen voor indirecte kosten onder bepaalde voorwaarden voor subsidie in aanmerking komen.

(14)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is de basisbeschikking en derhalve ook deze beschikking bindend voor het Verenigd Koninkrijk.

(15)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is de basisbeschikking en derhalve ook deze beschikking bindend voor Ierland.

(16)

Overeenkomstig artikel 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is deze beschikking niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(17)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer van het Fonds,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

INHOUD

Deel I

Inleiding

Hoofdstuk I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

Artikel 2

Definities

Deel II

Gemeenschappelijke bepalingen voor de vier fondsen

Hoofdstuk 1

Aangewezen instanties

Artikel 3

Gemeenschappelijke instanties

Artikel 4

Instantie waaraan taken zijn gedelegeerd

Artikel 5

Uitbesteding van taken

Hoofdstuk 2

Beheers- en controlesystemen

Artikel 6

Procedurehandleidingen

Artikel 7

Uitvoering van het Fonds door de verantwoordelijke instantie

Artikel 8

Voorwaarden waaronder de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan

Artikel 9

Selectie- en gunningsprocedure wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

Artikel 10

Subsidieovereenkomsten met eindbegunstigden wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

Artikel 11

Uitvoeringsopdrachten

Artikel 12

Vaststellen van de definitieve communautaire bijdrage

Artikel 13

Technische bijstand

Artikel 14

Uitgaven voor technische bijstand in het geval van een gemeenschappelijke instantie

Artikel 15

Verificaties door de verantwoordelijke instantie

Artikel 16

Auditspoor

Artikel 17

Systeemaudits en projectaudits

Artikel 18

Verificaties door de certificeringsinstantie

Hoofdstuk 3

Te verstrekken informatie over het gebruik van het Fonds

Artikel 19

Evenredigheidsbeginsel

Artikel 20

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

Artikel 21

Herziening van de beschrijving van beheers- en controlesystemen

Artikel 22

Programmeringsdocumenten

Artikel 23

Herziening van de financiële verdeling in de jaarprogramma's

Artikel 24

Voortgangs- en eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's

Artikel 25

Door de auditinstantie opgestelde documenten

Artikel 26

Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten

Hoofdstuk 4

Verslaglegging over onregelmatigheden

Artikel 27

Eerste melding — Afwijkingen

Artikel 28

Melding van vervolgmaatregelen — Niet-terugvordering

Artikel 29

Contacten met de lidstaten

Artikel 30

Gebruik van informatie

Hoofdstuk 5

Voorlichting en publiciteit

Artikel 31

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

Artikel 32

Voorlichting van eindbegunstigden

Artikel 33

Taken van de verantwoordelijke instantie in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

Artikel 34

Taken van de eindbegunstigden in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

Artikel 35

Technische kenmerken van de voorlichting en publiciteit voor de activiteit

Hoofdstuk 6

Persoonsgegevens

Artikel 36

Bescherming van persoonsgegevens

Hoofdstuk 7

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 37

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 38

Computersysteem voor de uitwisseling van documenten

Deel III

Specifieke bepalingen voor het Integratiefonds

Hoofdstuk 1

Subsidiabiliteitsregels

Artikel 39

Subsidiabiliteitsregels

Deel IV

Slotbepalingen

Artikel 40

Adressaten

BIJLAGEN

 

DEEL I

INLEIDING

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

1.   Deze beschikking bevat regels voor de uitvoering van het Fonds op het gebied van:

a)

aangewezen instanties;

b)

beheers- en controlesystemen;

c)

door de lidstaten aan de Commissie te verstrekken gegevens betreffende het gebruik van het Fonds;

d)

melding van onregelmatigheden;

e)

voorlichting en publiciteit;

f)

persoonsgegevens;

g)

elektronische uitwisseling van documenten.

2.   De volgende bepalingen gelden onverminderd Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (4).

Artikel 2

Definities

In deze beschikking wordt verstaan onder:

„basisbeschikking”: Beschikking 2007/435/EG;

„Fonds”: het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, zoals ingesteld bij de basisbeschikking;

„vier Fondsen”: het Europees Vluchtelingenfonds, het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, zoals ingesteld bij Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (5), Beschikking nr. 574/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (6), Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad (7) en Beschikking 2007/435/EG, als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”;

„verantwoordelijke instantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 23, lid 1, onder a), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„certificeringsinstantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 23, lid 1, onder b), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„auditinstantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 23, lid 1, onder c), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd”: de door een lidstaat op grond van artikel 23, lid 1, onder d), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„aangewezen instanties”: alle door een lidstaat op grond van artikel 23 van de basisbeschikking aangewezen instanties;

„actie”: actie in het kader van het Fonds, zoals gedefinieerd in artikel 4 van de basisbeschikking;

„project”: het specifieke, praktische middel waarmee de eindbegunstigden van subsidies een actie geheel of gedeeltelijk uitvoeren;

„eindbegunstigde”: de juridische entiteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de projecten, zoals ngo's, federale, nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten, andere organisaties zonder winstoogmerk, particuliere of openbare vennootschappen of internationale organisaties;

„partner bij het project”: elke juridische entiteit die een project uitvoert in samenwerking met een eindbegunstigde door het project middelen te verschaffen en door een deel van de communautaire bijdrage te ontvangen via de eindbegunstigde;

„strategische richtsnoeren”: het kader voor de bijstandsverlening uit het Fonds, zoals vastgesteld bij Beschikking nr. C(2007) 3926;

„prioriteit”: reeks acties die in de strategische richtsnoeren als prioriteit worden gedefinieerd;

„specifieke prioriteit”: reeks acties die in de strategische richtsnoeren worden gedefinieerd als specifieke prioriteiten waarvoor het percentage van de medefinanciering kan worden verhoogd overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisbeschikking;

„eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling”: eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen in de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;

„onregelmatigheid”: elke inbreuk op een bepaling van het Gemeenschapsrecht als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waarbij de algemene begroting van de Europese Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou worden benadeeld;

„vermoeden van fraude”: onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden van een administratieve of gerechtelijke procedure in de lidstaat om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke gedraging, in het bijzonder van fraude in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van de overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (8);

„faillissement”: een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad omschreven insolventieprocedures (9);

„subsidieovereenkomst”: een overeenkomst of een gelijkwaardig rechtsinstrument op grond waarvan lidstaten de eindbegunstigde subsidies toekennen om het project in het kader van het Fonds uit te voeren.

DEEL II

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR DE VIER FONDSEN

HOOFDSTUK 1

Aangewezen instanties

Artikel 3

Gemeenschappelijke instanties

De lidstaten kunnen dezelfde verantwoordelijke instantie, auditinstantie of certificeringsinstantie aanwijzen voor twee of meer van de vier Fondsen.

Artikel 4

Instantie waaraan taken zijn gedelegeerd

1.   Bij elke delegatie van taken wordt het beginsel van goed financieel beheer dat effectieve en efficiënte interne controle vereist, in acht genomen en wordt de naleving van het non-discriminatiebeginsel en de zichtbaarheid van financiering door de Gemeenschap gewaarborgd. Gedelegeerde uitvoeringstaken mogen geen aanleiding geven tot belangenconflicten.

2.   De door de verantwoordelijke instantie gedelegeerde taken en de gedetailleerde procedures voor de uitvoering van de gedelegeerde taken worden officieel schriftelijk vastgesteld.

In het delegatiebesluit wordt ten minste vermeld:

a)

de verwijzingen naar de relevante communautaire wetgeving;

b)

de aan de gedelegeerde instantie toegewezen taken;

c)

de rechten en plichten van de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd en de verantwoordelijkheden die zij heeft;

d)

de verplichting voor de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd om een aan de uitvoering van haar taken aangepaste organisatorische structuur en een beheers- en controlesysteem op te zetten en te handhaven;

e)

de zekerheid die moet worden geboden met betrekking tot goed financieel beheer en de wettigheid en regelmatigheid van de gedelegeerde taken.

3.   De in artikel 23, lid 1, onder a), van de basisbeschikking bedoelde communicatie met de Commissie wordt niet gedelegeerd. De instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, communiceert met de Commissie via de verantwoordelijke instantie.

4.   Wanneer de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, geen overheidsinstantie of een onder het recht van een lidstaat vallende privaatrechtelijke organisatie met openbaredienstverleningstaak is, kan de verantwoordelijke instantie daaraan geen uitvoeringsbevoegdheden delegeren die een ruime beoordelingsmarge inhouden die door politieke keuzen kan worden bepaald.

5.   Delegatie van taken aan instanties heeft geen invloed op de aansprakelijkheid van de verantwoordelijke instantie, die aansprakelijk blijft voor de taken die zij heeft gedelegeerd.

6.   Wanneer de verantwoordelijke instantie taken heeft gedelegeerd, zijn alle bepalingen van deze beschikking betreffende de verantwoordelijke instantie van overeenkomstige toepassing op de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd.

Artikel 5

Uitbesteding van taken

Aangewezen instanties kunnen een deel van hun taken uitbesteden maar zij blijven aansprakelijk voor de uitbestede taken overeenkomstig de in de artikelen 25, 27 en 28 van de basisbeschikking vastgestelde verantwoordelijkheden.

HOOFDSTUK 2

Beheers- en controlesystemen

Artikel 6

Procedurehandleidingen

Overeenkomstig artikel 29, lid 2, van de basisbeschikking en rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, stellen de lidstaten een handleiding vast met procedures en praktische regelingen betreffende:

a)

de werking van de aangewezen instanties;

b)

regelingen om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen;

c)

in voorkomend geval, het toezicht op instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en op andere uitbestede taken;

d)

de vaststelling van meerjaren- en jaarprogramma's;

e)

de vaststelling van de auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen;

f)

de selectie van projecten, de gunning van subsidies en de controle op en het financieel beheer van de projecten;

g)

het beheer van onregelmatigheden, financiële correcties en terugvorderingen;

h)

de voorbereiding en uitvoering van auditopdrachten;

i)

de voorbereiding van auditverslagen en declaraties;

j)

de certificering van de uitgaven;

k)

de evaluatie van het programma;

l)

de verslaglegging aan de Commissie;

m)

het auditspoor.

Artikel 7

Uitvoering van het Fonds door de verantwoordelijke instantie

1.   Voor de uitvoering van het Fonds kan de verantwoordelijke instantie optreden als gunningsorgaan en/of als uitvoerend orgaan.

2.   De verantwoordelijke instantie treedt op als gunningsorgaan in gevallen waarin zij de projecten uitvoert, in de regel op basis van jaarlijkse openbare oproepen tot het indienen van voorstellen.

Noch de verantwoordelijke instantie, noch een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, kan inschrijven op deze oproepen tot het indienen van voorstellen.

In gerechtvaardigde gevallen, zoals de voortzetting van meerjarenprojecten overeenkomstig artikel 13, lid 6, van de basisbeschikking, die geselecteerd waren na een vorige oproep tot het indienen van voorstellen, kunnen subsidies worden toegekend zonder een oproep tot het indienen van voorstellen.

3.   De verantwoordelijke instantie treedt op als uitvoerend orgaan in gevallen waarin zij beslist de projecten direct uit te voeren omdat de kenmerken van de projecten geen andere keuze inzake uitvoering mogelijk maken, zoals de jure monopolieposities of veiligheidsredenen. In deze gevallen zijn de regels betreffende de eindbegunstigde van overeenkomstige toepassing op de verantwoordelijke instantie.

Artikel 8

Voorwaarden waaronder de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan

1.   De redenen waarom de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan voor uitvoering van projecten, worden vastgesteld en aan de Commissie meegedeeld in het kader van het betrokken jaarprogramma.

2.   Bij de uitvoering van de projecten waarborgt de verantwoordelijke instantie de naleving van het beginsel van een goede prijs-kwaliteitverhouding en voorkomt zij belangenconflicten.

3.   De verantwoordelijke instantie kan de in artikel 7, lid 3, bedoelde projecten direct uitvoeren en/of in samenwerking met een nationale instantie die competent is wegens haar technische deskundigheid, haar hoge mate van specialisatie of haar administratieve bevoegdheden. De belangrijkste bij de uitvoering betrokken nationale instanties worden ook in het betrokken jaarprogramma vermeld.

4.   De administratieve beslissing om een project in het kader van het Fonds mede te financieren bevat de informatie die nodig is om de medegefinancierde producten en diensten en de gemaakte uitgaven te controleren. Alle in artikel 10, lid 2, vastgestelde relevante bepalingen voor een subsidieovereenkomst worden opgenomen in een gelijkwaardig rechtsinstrument.

5.   Het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma bevat informatie over de toegepaste procedures en praktijken om de adequate scheiding van functies, effectieve controle en voldoende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen te waarborgen en bevat verklaringen over hoe belangenconflicten werden vermeden.

6.   Wanneer kan worden aangenomen dat de verantwoordelijke instantie op regelmatige basis het uitvoerend orgaan zal zijn voor door het Fonds medegefinancierde projecten:

a)

maakt de auditinstantie geen deel uit van hetzelfde orgaan als de verantwoordelijke instantie, behalve wanneer haar auditonafhankelijkheid is gewaarborgd en zij ook rapporteert aan een ander orgaan, buiten het orgaan waarvan zij en de verantwoordelijke instantie deel uitmaken;

b)

worden de taken van de verantwoordelijke instantie, zoals vastgesteld in artikel 25 van de basisbeschikking, niet beïnvloed door het feit dat de verantwoordelijke instantie ook direct projecten uitvoert.

7.   Wanneer wordt aangenomen dat een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, uitvoerend orgaan zal zijn voor door het Fonds medegefinancierde projecten, mag deze instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, niet de enige eindbegunstigde zijn van de kredieten waarvan het beheer aan haar werd gedelegeerd.

Artikel 9

Selectie- en gunningsprocedure wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

1.   De in artikel 7, lid 2, bedoelde oproepen tot het indienen van voorstellen worden bekendgemaakt op een manier die een maximaal bereik onder de potentiële begunstigden oplevert. Wijzigingen van de inhoud van oproepen tot het indienen van voorstellen worden op dezelfde wijze bekendgemaakt.

In de oproepen tot het indienen van voorstellen wordt het volgende vermeld:

a)

de doelstellingen;

b)

de selectiecriteria, die overeenstemmen met artikel 13, lid 5, van de basisbeschikking, en de relevante bewijsstukken;

c)

de regelingen voor communautaire en, in voorkomend geval, nationale financiering;

d)

de regelingen en uiterste datum voor de indiening van voorstellen.

2.   Voor de selectie van projecten en de toekenning van subsidies waarborgt de verantwoordelijke instantie dat potentiële begunstigden worden ingelicht over de volgende specifieke voorwaarden betreffende de uit te voeren projecten:

a)

de subsidiabiliteitsregels voor de uitgaven;

b)

de termijn voor de uitvoering, en

c)

de financiële en andere informatie die moet worden bewaard en meegedeeld.

Voordat het gunningsbesluit wordt genomen, vergewist de verantwoordelijke instantie zich ervan dat de eindbegunstigde en/of de partners bij het project aan deze voorwaarden kunnen voldoen.

3.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat projecten waaraan subsidies worden toegekend het voorwerp hebben uitgemaakt van een formele, technische en begrotingsanalyse en van een kwalitatieve beoordeling waarbij de criteria van de oproep tot het indienen van voorstellen worden toegepast. De redenen waarom andere projecten worden verworpen, worden opgetekend.

4.   De lidstaten bepalen wie bevoegd is om projecten te gunnen en waarborgen dat in alle gevallen belangenconflicten worden vermeden en met name wanneer de indieners nationale organen zijn.

5.   In het gunningsbesluit wordt ten minste de naam van de eindbegunstigde en/of van de partners bij het project vermeld, de belangrijkste gegevens over het project en de operationele doelstellingen ervan, het maximumbedrag van de medefinanciering van het Fonds en het maximale percentage van medefinanciering van de totale subsidiabele kosten.

6.   Aan iedere aanvrager wordt schriftelijk kennis gegeven van de resultaten van het selectieproces, met inbegrip van een toelichting van de selectiebesluiten. Wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet, wordt de relevante beroepsprocedure vermeld.

Artikel 10

Subsidieovereenkomsten met eindbegunstigden wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

1.   De verantwoordelijke instantie stelt gedetailleerde procedures voor projectbeheer vast, onder meer over:

a)

de ondertekening van subsidieovereenkomsten met geselecteerde eindbegunstigden;

b)

de follow-up van overeenkomsten en alle wijzigingen hiervan door het instellen van een systeem voor het administratief beheer van projecten (briefwisseling, invoeren van en toezien op wijzigingen, aanmaningen, ontvangst en verwerking van verslagen, enz.).

2.   In de subsidieovereenkomst wordt onder meer vermeld:

a)

het maximumbedrag van de subsidie;

b)

het maximumpercentage van de bijdrage van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisbeschikking;

c)

een gedetailleerde beschrijving en een tijdschema van het ondersteunde project;

d)

in voorkomend geval, het deel van de taken en de daarmee verbonden kosten die de eindbegunstigde voornemens is in onderaanneming te geven;

e)

de overeengekomen voorlopige begroting en het financieringsplan voor het project, met inbegrip van het vaste percentage van indirecte kosten, zoals vastgesteld in bijlage XI betreffende de regels over subsidiabiliteit van uitgaven;

f)

het tijdschema en de bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst (verplichtingen inzake verslaglegging, wijzigingen en beëindiging);

g)

de operationele doelstellingen van het project en de te gebruiken indicatoren;

h)

de definitie van subsidiabele kosten;

i)

de voorwaarden voor de betaling van de subsidie en boekhoudkundige vereisten;

j)

de voorwaarden betreffende het auditspoor;

k)

de relevante bepalingen betreffende gegevensbescherming;

l)

de relevante bepalingen betreffende publiciteit.

3.   In voorkomend geval waarborgen de eindbegunstigden dat alle partners bij het project aan dezelfde verplichtingen als zij onderworpen zijn. De partners dragen verantwoordelijkheid via de eindbegunstigde, die in laatste instantie aansprakelijk blijft voor het naleven van de contractuele voorwaarden, door hemzelf en door alle partners bij het project.

De eindbegunstigden bewaren gewaarmerkte afschriften van de boekhoudbescheiden die inkomsten en uitgaven van de bij het project betrokken partners rechtvaardigen.

4.   In de subsidieovereenkomsten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle eindbegunstigden, partners bij het project en onderaannemers, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren.

Artikel 11

Uitvoeringsopdrachten

Onverminderd de toepasselijke communautaire en nationale regels voor openbare aanbestedingen wordt in de subsidieovereenkomsten bepaald dat de eindbegunstigden en de partners bij het project bij de uitvoering van de projecten, de opdracht na een aanbestedingsprocedure gunnen aan de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding en dat belangenconflicten dienen te worden voorkomen. Onverminderd de toepasselijke communautaire en nationale regels voor openbare aanbestedingen kunnen opdrachten met een waarde van minder dan 5 000 EUR echter worden gegund op basis van één offerte, zonder een openbare aanbesteding.

Artikel 12

Vaststellen van de definitieve communautaire bijdrage

Voor de berekening van de eindbetaling aan de eindbegunstigde is de totale bijdrage van de Gemeenschap aan elk project het laagste van de volgende drie bedragen:

a)

het in de subsidieovereenkomst vermelde maximumbedrag;

b)

de maximale medefinanciering die voortvloeit uit de vermenigvuldiging van de totale subsidiabele kosten van het betrokken project met het in artikel 13, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde percentage (50 % of 75 %), en

c)

het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het non-profitbeginsel, zoals gedefinieerd in punt I.3.3 van bijlage XI.

Artikel 13

Technische bijstand

1.   Technische bijstand op initiatief van de Commissie, zoals omschreven in artikel 14 van de basisbeschikking, kan tot 100 % door het Fonds worden gefinancierd.

2.   Technische bijstand op initiatief van de lidstaten, zoals omschreven in artikel 15 van de basisbeschikking, kan tot 100 % door het Fonds worden gefinancierd.

3.   Technische bijstand op initiatief van de Commissie of van de lidstaten kan de vorm aannemen van overheidsopdrachten, expertisekosten en/of administratieve uitgaven, afhankelijk van de in deel III, hoofdstuk 1, gedefinieerde subsidiabiliteitsregels.

Artikel 14

Uitgaven voor technische bijstand in het geval van een gemeenschappelijke instantie

1.   Wanneer een of meer aangewezen instanties gemeenschappelijk zijn aan twee of meer van de vier Fondsen, kunnen de kredieten voor technische bijstand voor elk van de betrokken jaarprogramma's geheel of gedeeltelijk worden samengevoegd.

2.   De uitgaven voor technische bijstand zullen worden toegewezen aan de betrokken Fondsen, bij voorkeur op basis van eenvoudige formules van representatieve verdeling. De toepassing van de formules mag niet leiden tot een toename van het maximumbedrag van uitgaven voor technische bijstand in elk betrokken jaarprogramma.

Artikel 15

Verificaties door de verantwoordelijke instantie

1.   De door of onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie uit hoofde van artikel 25, lid 1, onder h), van de basisbeschikking te verrichten verificaties, hebben betrekking op de administratieve, financiële, technische en materiële aspecten van projecten, voor zover van toepassing.

Bij de verificaties wordt nagegaan of de gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan, of zij gerechtvaardigd zijn in het kader van het doel van het project, of de gesubsidieerde projecten zijn uitgevoerd conform de subsidieovereenkomsten, of de bijdrage van de Gemeenschap overeenstemt met de regels, in het bijzonder wat de in artikel 13 van de basisbeschikking bedoelde financieringsstructuur betreft, of de terugbetalingsverzoeken van de eindbegunstigde correct zijn, of de uitgaven in overeenstemming zijn met de communautaire en nationale voorschriften en of dubbele financiering van uitgaven, waarbij ook in het kader van andere communautaire of nationale regelingen of andere programmeringsperioden financiering wordt verkregen, wordt voorkomen.

Voorts omvatten de verificaties:

a)

administratieve en financiële verificaties van elk verzoek om terugbetaling van de eindbegunstigden;

b)

verificaties, ten minste via een representatieve steekproef van de bewijsstukken die alle bij de subsidieovereenkomsten gevoegde begrotingsonderdelen omvatten, van de relevantie, juistheid en subsidiabiliteit van de door de eindbegunstigde gedeclareerde uitgaven, inkomsten en door bestemmingsontvangsten gedekte kosten;

c)

verificaties ter plaatse van individuele projecten, ten minste via een steekproef van projecten die naar aard en omvang voldoende gevarieerd zijn en waarbij rekening wordt gehouden met de reeds geconstateerde risicofactoren, om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, gelet op het door de verantwoordelijke instantie vastgestelde risiconiveau.

De onder a) en b) bedoelde verificaties hoeven niet te worden uitgevoerd wanneer de eindbegunstigde verplicht is een auditcertificaat van een onafhankelijke auditeur voor te leggen dat alle onder a) en b) vermelde aspecten bevat.

2.   Voor elke verificatie worden gegevens bewaard, waarin de verrichte werkzaamheden, de datum, de resultaten en de als antwoord op de vastgestelde fouten getroffen maatregelen worden opgenomen. De verantwoordelijke instantie waarborgt dat alle bewijsstukken betreffende de verrichte verificaties ter beschikking van de Commissie en de Rekenkamer worden gehouden gedurende een periode van vijf jaar volgende op de afsluiting van het project. In het geval van gerechtelijke vervolging of na een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn opgeschort.

3.   Wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan in het kader van het jaarprogramma, zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, worden de in lid 1 vermelde verificaties verricht in overeenstemming met het beginsel van adequate functiescheiding.

Artikel 16

Auditspoor

1.   Voor de toepassing van artikel 25, lid 1, onder l), van de basisbeschikking wordt een auditspoor toereikend geacht wanneer het aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het maakt het mogelijk de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde bedragen in overeenstemming te brengen met de gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de certificeringsinstantie, de verantwoordelijke instantie, instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en eindbegunstigden over door het Fonds medegefinancierde projecten;

b)

het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsbijdrage aan de eindbegunstigde, de toewijzing en de overmakingen van de uit hoofde van het Fonds verleende communautaire financiering alsmede de medefinancieringsbronnen van het project te verifiëren;

c)

het maakt het mogelijk de toepassing van de voor het jaarprogramma vastgestelde selectiecriteria te verifiëren;

d)

het bevat voor elk project, in voorkomend geval, de technische specificaties en het financieringsplan, documenten betreffende de goedkeuring van de subsidie, documenten betreffende de procedures voor overheidsopdrachten, en verslagen over de uitgevoerde verificaties en audits.

2.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat de plaats waar alle documenten die verband houden met bepaalde betalingen welke zijn verricht uit hoofde van het Fonds worden bewaard, wordt geregistreerd.

Artikel 17

Systeemaudits en projectaudits

1.   De in artikel 28, lid 1, onder a) en b), van de basisbeschikking bedoelde audits worden uitgevoerd op de door de lidstaten vastgestelde beheers- en controlesystemen en aan de hand van een steekproef op projecten die worden geselecteerd via een door de auditinstantie goedgekeurde methode.

De steekproefmethode moet:

a)

betrekking hebben op projecten die naar aard en omvang voldoende gevarieerd zijn;

b)

rekening houden met de risicofactoren die bij nationale of communautaire controles zijn vastgesteld, alsmede met de kosten-batenverhouding van de verificaties.

De steekproef moet ook, ten minste op evenredige basis, projecten omvatten die door de als uitvoerend orgaan optredende verantwoordelijke instantie worden uitgevoerd.

Er wordt documentatie verstrekt omtrent de methode voor de selectie van de steekproef.

2.   De audit van de beheers- en controlesystemen omvat vóór 2013 tenminste één keer elk van de volgende procedures: programmering, delegatie van taken, selectie en gunning, toezicht op de projecten, betaling, certificering van uitgaven, verslaglegging aan de Commissie, detectie en behandeling van mogelijke onregelmatigheden en evaluatie van de programma's.

3.   De projectaudits worden ter plaatse verricht aan de hand van documenten en gegevens van de eindbegunstigde en/of de partners bij het project. Bij de audits wordt nagegaan of:

a)

het project beantwoordt aan de selectiecriteria voor het jaarprogramma, is uitgevoerd overeenkomstig de subsidieovereenkomst en voldoet aan alle voorwaarden betreffende functionaliteit en gebruik van de te verwezenlijken doelstellingen;

b)

de gedeclareerde uitgaven overeenstemmen met de boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de eindbegunstigde en/of van de partners bij het project en die gegevens overeenstemmen met de bewijsstukken van de verantwoordelijke instantie of van een orgaan waaraan taken zijn gedelegeerd;

c)

de uitgavenposten beantwoorden aan de in bijlage XI vastgestelde subsidiabiliteitsvereisten, aan de vereisten die tijdens de nationale selectieprocedure zijn vastgesteld, aan de bepalingen van de subsidieovereenkomst en aan de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden en, in voorkomend geval, aan andere communautaire en nationale regels;

d)

het daadwerkelijke of voorgenomen doel van het project overeenstemt met de doelstellingen, acties of maatregelen die zijn omschreven in de artikelen 2, 3, 4 en 15 van de basisbeschikking en, in voorkomend geval, betrekking heeft op de doelgroepen;

e)

de publieke of particuliere bijdrage aan de eindbegunstigde is betaald overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de basisbeschikking;

f)

er een toereikend auditspoor is;

g)

er geen belangenconflicten zijn en er een goede prijs-kwaliteitverhouding is behaald, met name in gevallen waarin de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan van het project.

4.   Voor de toepassing van artikel 28, lid 1, onder b), van de basisbeschikking worden voor het bedrag aan gecontroleerde uitgaven alleen uitgaven meegerekend die binnen het bestek van de audit overeenkomstig lid 3 vallen. Wanneer de audit voor het einde van het project wordt uitgevoerd, wordt alleen rekening gehouden met de werkelijk gecontroleerde uitgaven om het dekkingspercentage te berekenen.

5.   Indien geconstateerde problemen een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere projecten kunnen inhouden, zorgt de auditinstantie ervoor dat er nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Door de bevoegde instanties worden de nodige preventieve en corrigerende maatregelen genomen.

6.   De auditinstantie trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits betreffende de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en deelt die de Commissie mee in het jaarlijkse auditverslag. Bij jaarprogramma’s waarbij het foutenpercentage boven de drempel van materiële fouten van 2 % van de bijdrage van de Gemeenschap ligt, analyseert de auditinstantie de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse auditverslag worden meegedeeld.

Artikel 18

Verificaties door de certificeringsinstantie

1.   In gevallen waarin de auditinstantie een advies met beperking of een afkeurend advies over de werking van het beheers- en controlesysteem geeft, gaat de certificeringsinstantie na of deze informatie aan de Commissie werd meegedeeld. Tevens garandeert zij ook dat de verantwoordelijke instantie een adequaat actieplan heeft uitgevoerd om de beheers- en controlesystemen opnieuw effectief te laten werken en om de gevolgen van de slechte werking op de declaratie van uitgaven te onderzoeken.

2.   Wanneer het betalingsverzoek of de terugbetalingsverklaring niet door de auditinstantie is gevalideerd voor het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma, waarborgt de certificeringsinstantie dat onverwijld een correct betalingsverzoek of een correcte terugbetalingsverklaring wordt opgesteld.

HOOFDSTUK 3

Te verstrekken informatie over het gebruik van het Fonds

Artikel 19

Evenredigheidsbeginsel

1.   Overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de basisbeschikking kan de mate waarin de voor een lidstaat beschikbare informatie over het gebruik van het Fonds aan de Commissie wordt verstrekt in de in dit hoofdstuk bedoelde documenten, evenredig zijn met het bedrag van de aan de betrokken lidstaat toegekende bijdrage van de Gemeenschap, en, in voorkomend geval, kan deze informatie samengevat worden verstrekt.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat echter toch nadere informatie. De Commissie kan om deze informatie verzoeken wanneer dit voor haar nodig lijkt om haar verplichtingen op grond van de basisbeschikking en het Financieel Reglement na te komen.

Artikel 20

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

1.   De in artikel 29, lid 4, en artikel 30, lid 2, van de basisbeschikking bedoelde beschrijving van de beheers- en controlesystemen wordt ingediend volgens het model in bijlage 1.

2.   De verantwoordelijke instantie valideert de beschrijving van de systemen die worden toegepast door instanties waaraan taken zijn gedelegeerd. Elke aangewezen instantie bevestigt de juistheid van de beschrijving van de beheers- en controlesystemen die op haar betrekking hebben. Voorts bevestigt de auditinstantie ook de volledigheid van de beschrijving.

3.   Bij het onderzoek van de beschrijving kan de Commissie om verheldering verzoeken en maatregelen voorstellen om de bepalingen van de basisbeschikking na te leven. Zo nodig kunnen ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie bezoeken ter plaatse afleggen.

4.   Wanneer de verantwoordelijke instantie dezelfde is voor twee of meer van de vier Fondsen of wanneer gemeenschappelijke systemen worden toegepast op twee of meer van de Fondsen, kan een beschrijving van de gemeenschappelijke beheers- en controlesystemen worden ingediend waarin, in voorkomend geval, specifieke kenmerken worden beklemtoond.

Artikel 21

Herziening van de beschrijving van beheers- en controlesystemen

1.   De verantwoordelijke instantie:

a)

maakt melding van eventueel aan de beheers- en controlesystemen aangebrachte wijzigingen wanneer zij het ontwerpjaarprogramma indient;

b)

brengt de Commissie op de hoogte van elke belangrijke wijziging, ten laatste wanneer de betrokken wijziging in werking treedt;

c)

verstrekt op verzoek van de Commissie een herziene beschrijving in het geval van talrijke belangrijke wijzigingen.

2.   Belangrijke wijzigingen zijn wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de functiescheiding, de doeltreffendheid van de selectie, de gunnings-, controle- en betalingsmechanismen en de communicatie met de Commissie. Deze omvatten met name wijzigingen in een van de aangewezen instanties, in het boekhoudsysteem en in de betalings- en certificeringsprocedures.

3.   Een herziening van de beheers- en controlesystemen gebeurt volgens dezelfde procedure als in artikel 20.

Artikel 22

Programmeringsdocumenten

1.   De lidstaten zenden de Commissie een in artikel 17 van de basisbeschikking bedoeld meerjarenprogramma volgens het model in bijlage II.

2.   De lidstaten zenden de Commissie de in artikel 19 van de basisbeschikking bedoelde jaarprogramma's volgens het model in bijlage III.

3.   De met het meerjarenprogramma verband houdende financiële plannen bevatten een verdeling van de begrote bedragen per prioriteit, zoals vastgesteld in de strategische richtsnoeren.

De met de jaarprogramma's verband houdende financiële plannen bevatten een verdeling van de begrote bedragen per in artikel 4 van de basisbeschikking bedoelde categorie van actie, met een verwijzing naar de prioriteiten.

Artikel 23

Herziening van de financiële verdeling in de jaarprogramma's

1.   Om het overeenkomstig artikel 19, lid 4, van de basisbeschikking door de Commissie goedgekeurde jaarprogramma te herzien, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een herzien jaarprogramma in voor 1 mei van het jaar volgend op het referentiejaar. De Commissie onderzoekt en keurt, zo snel mogelijk, het herziene programma goed overeenkomstig de in artikel 19, lid 4, van de basisbeschikking vastgestelde procedure.

2.   Wijzigingen van de financiële verdeling zonder herziening van het jaarprogramma overeenkomstig lid 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale bijdrage van het Fonds en worden alleen toegestaan in omstandigheden die gerechtvaardigd zijn door oorzaken die buiten de controle van de verantwoordelijke instantie liggen. In het voortgangsverslag en/of het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma, wordt een adequate uitleg gegeven over deze wijzigingen.

Artikel 24

Voortgangs- en eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's

1.   De lidstaten zenden de Commissie het voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma en de in artikel 37, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde betalingsverzoeken volgens het model in bijlage IV.

2.   De lidstaten zenden de Commissie de in artikel 38, lid 1, onder b), van de basisbeschikking bedoelde eindverslagen over de uitvoering van het jaarprogramma en betalingsverzoeken volgens het model in bijlage V.

3.   De financiële tabellen die betrekking hebben op de voortgangsverslagen en eindverslagen bevatten een verdeling van de bedragen, zowel per prioriteit, zoals bepaald in de strategische richtsnoeren, als per project voor elk van de in artikel 4 van de basisbeschikking bedoelde categorieën van actie.

Artikel 25

Door de auditinstantie opgestelde documenten

1.   De in artikel 28, lid 1, onder c), van de basisbeschikking bedoelde auditstrategie wordt opgesteld volgens het model in bijlage VI.

2.   Behalve wanneer elk van de laatste twee door de Commissie goedgekeurde jaarprogramma's overeenstemmen met een jaarlijkse communautaire bijdrage van minder dan 1 miljoen EUR, dient de auditinstantie vanaf 2009 vóór 15 februari van elk jaar een jaarlijks auditplan in. Het auditplan wordt vastgesteld als een bijlage bij de auditstrategie volgens het model in bijlage VI. In het geval van een in artikel 28, lid 2, van de basisbeschikking bedoelde gecombineerde auditstrategie, kan een gecombineerd auditplan worden ingediend.

3.   Het auditverslag en het oordeel bedoeld in artikel 28, lid 3, onder a) en b), van de basisbeschikking worden gebaseerd op de in overeenstemming met de auditstrategie uitgevoerde systeem- en projectaudits en worden vastgesteld volgens de modellen in bijlage VII, deel A en deel B.

4.   De in artikel 28, lid 3, onder c), van de basisbeschikking bedoelde geldigheidsverklaring wordt gebaseerd op alle door de auditinstantie uitgevoerde auditwerkzaamheden en zo nodig op aanvullende controles. De geldigheidsverklaring wordt vastgesteld volgens het model in bijlage VII, deel C.

5.   Als de reikwijdte van het onderzoek beperkt is of als de omvang van de geconstateerde onregelmatige uitgaven voor het in artikel 28, lid 3, onder b), van de basisbeschikking bedoelde jaarlijkse oordeel of de onder c) van die bepaling bedoelde verklaring geen verklaring zonder beperking toelaat, geeft de auditinstantie de redenen daarvoor en raamt zij de omvang van het probleem en de financiële gevolgen daarvan.

Artikel 26

Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten

1.   De gecertificeerde uitgavendeclaratie met betrekking tot het verzoek om een tweede voorschot bedoeld in artikel 37, lid 4, van de basisbeschikking, wordt vastgesteld en aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage VIII.

2.   De gecertificeerde uitgavendeclaratie met betrekking tot het verzoek om een saldobetaling bedoeld in artikel 38, lid 1, onder a), van de basisbeschikking, wordt vastgesteld en aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage IX.

HOOFDSTUK 4

Verslaglegging over onregelmatigheden

Artikel 27

Eerste melding — Afwijkingen

1.   Volgens de modellen in bijlagen IV en V doen de lidstaten de Commissie verslag van de onregelmatigheden waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt in de voortgangs- of eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's.

In het verslag wordt het volgende vermeld:

a)

het Fonds, het jaarprogramma en het betrokken project;

b)

de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

c)

de datum waarop voor het eerst de inlichtingen werden verkregen die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;

d)

de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

e)

in voorkomend geval, de aspecten van die praktijken die aanleiding geven tot een vermoeden van fraude;

f)

de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;

g)

het bedrag van de betrokken bijdrage van de Gemeenschap.

Van de volgende gevallen moet echter geen verslag worden gedaan, behalve in gevallen van vermoeden van fraude:

a)

gevallen waarin de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de Gemeenschapsbegroting komende bedragen van minder dan 10 000 EUR;

b)

gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een project in het jaarprogramma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de eindbegunstigde;

c)

gevallen die door de eindbegunstigde spontaan ter kennis van de verantwoordelijke instantie worden gebracht voordat zij door de verantwoordelijke instantie worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na betaling van de overheidsbijdrage;

d)

door de verantwoordelijke instantie ontdekte en rechtgezette gevallen vóór uitbetaling van de overheidsbijdrage aan de eindbegunstigde en vóór opneming van de uitgave in de aan de Commissie voorgelegde uitgavendeclaratie.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

in voorkomend geval, de andere betrokken lidstaten en derde landen;

b)

het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;

c)

de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid officieel hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de administratieve en/of gerechtelijke afhandeling;

d)

de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;

e)

de identiteit van de natuurlijke en/of rechtspersonen en/of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut heeft;

f)

de totale voor het project goedgekeurde begroting en overheidsbijdrage, en de verdeling van de medefinanciering tussen communautaire en nationale bijdragen;

g)

het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag van de overheidsbijdrage en de overeenkomstige communautaire bijdrage die gevaar loopt;

h)

indien nog geen enkele betaling van de onder g) bedoelde overheidsbijdrage aan de betrokken personen en/of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onterecht zouden zijn betaald mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

i)

de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;

j)

de aard van de onrechtmatige uitgave.

3.   Ingeval sommige van de in lid 2 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn, vullen de lidstaten die gegevens in de mate van het mogelijke aan wanneer zij de Commissie de volgende lijsten van onregelmatigheden toezenden.

Artikel 28

Melding van vervolgmaatregelen — Niet-terugvordering

1.   De lidstaten stellen de Commissie, onder verwijzing naar eerder gedane mededelingen uit hoofde van artikel 27, in kennis van de procedures die naar aanleiding van de meegedeelde onregelmatigheden zijn ingeleid, alsmede van belangrijke wijzigingen die zich tijdens deze procedures hebben voorgedaan. Deze informatie wordt vermeld in de voortgangs- of eindverslagen over de uitvoering van de jaarprogramma's volgens de modellen in bijlagen IV en V.

In het verslag worden de bedragen van de verrichte of verwachte terugvorderingen vermeld.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

de ter waarborging van de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen door de lidstaten getroffen conservatoire maatregelen;

b)

de administratieve en gerechtelijke procedures die met het oog op de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en met het oog op de toepassing van sancties zijn ingeleid;

c)

de redenen van een eventuele staking van de terugvorderingsprocedures;

d)

de redenen van een eventueel staken van de strafvervolging.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten, en vermelden in het bijzonder of die elementen al dan niet een vermoeden van fraude hebben doen rijzen.

Artikel 29

Contacten met de lidstaten

1.   De Commissie onderhoudt met de belanghebbende lidstaten de geëigende contacten teneinde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 27 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 28 bedoelde procedures over de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.

2.   Afgezien van de in lid 1 bedoelde contacten, licht de Commissie de lidstaten in wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere lidstaten zouden kunnen voorkomen.

Artikel 30

Gebruik van informatie

1.   Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze beschikking verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalysen, het opstellen van rapporten en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen die ertoe dienen de risico's beter te identificeren.

2.   De Commissie stelt de betrokken lidstaten regelmatig op de hoogte van het gebruik dat van de in lid 1 bedoelde informatie wordt gemaakt.

HOOFDSTUK 5

Voorlichting en publiciteit

Artikel 31

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

1.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat de belangrijkste informatie betreffende de meerjaren- en jaarprogramma's op grote schaal wordt verspreid, met vermelding van bijzonderheden over de betrokken financiële bijdragen, en dat deze ter beschikking wordt gesteld van alle belanghebbenden.

De verantwoordelijke instantie kan echter beslissen om de in het meerjarenprogramma of in de jaarprogramma's vastgestelde interne beheersregels en alle andere informatie betreffende de uitvoering van het Fonds vertrouwelijk te houden om redenen van openbare veiligheid.

2.   De verantwoordelijke instantie verstrekt potentiële eindbegunstigden ten minste de volgende informatie:

a)

de voorwaarden die moeten zijn vervuld om voor financiering in het kader van een jaarprogramma in aanmerking te komen;

b)

een beschrijving van de procedures en termijnen voor de behandeling van financieringsaanvragen;

c)

de criteria voor de selectie van de te financieren projecten;

d)

de aanspreekpunten die informatie over de jaarprogramma's kunnen verstrekken.

Voorts informeert de verantwoordelijke instantie potentiële eindbegunstigden over de in artikel 33, lid 2, onder b), bedoelde publicatie.

Artikel 32

Voorlichting van eindbegunstigden

De verantwoordelijke instantie deelt de eindbegunstigden mee dat aanvaarding van de financiering impliceert dat zij ermee akkoord gaan dat hun naam wordt opgenomen in de overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder b), gepubliceerde lijst van eindbegunstigden.

Artikel 33

Taken van de verantwoordelijke instantie in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

1.   De verantwoordelijke instantie draagt er zorg voor dat de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen worden uitgevoerd, waarbij naar een zo groot mogelijke mediadekking wordt gestreefd met gebruikmaking van geschikte communicatievormen en -methoden op het passende territoriale niveau.

2.   De verantwoordelijke instantie neemt ten minste de volgende voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen:

a)

ten minste één voorlichtingsactie per jaar, waarmee, vanaf 2008, bekendheid wordt gegeven aan de start van het meerjarenprogramma of aan de resultaten van één of meer jaarprogramma's;

b)

jaarlijkse publicatie, ten minste op een website, van de lijst van eindbegunstigden, de namen van de projecten en het bedrag van de daaraan toegekende publieke en communautaire financiering. Personen die behoren tot de doelgroepen, worden niet bij naam genoemd. Het adres van de website wordt aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 34

Taken van de eindbegunstigden in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

1.   De eindbegunstigde is verantwoordelijk voor de voorlichting van het publiek over de uit het Fonds verkregen bijstand, door middel van de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen.

2.   De eindbegunstigde brengt op zichtbare wijze een permanente plaquette van voldoende grote afmetingen aan, en wel uiterlijk drie maanden na voltooiing van een project dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

de totale bijdrage van de Gemeenschap aan het project is meer dan 100 000 EUR, en

b)

de concrete actie bestaat in de aankoop van een materieel object of de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.

Op de plaquette worden het type en de naam van het project vermeld. Voorts beslaat de in artikel 35 bedoelde informatie ten minste 25 % van de plaquette.

3.   Wanneer een project gefinancierd wordt in het kader van een door het Fonds medegefinancierd jaarprogramma, waarborgt de eindbegunstigde dat de deelnemers aan het project ingelicht worden over die financiering.

4.   In alle documenten, inclusief bewijzen van aanwezigheid of andere certificaten, betreffende dergelijke projecten wordt vermeld dat het project wordt medegefinancierd uit het Fonds.

Artikel 35

Technische kenmerken van de voorlichting en publiciteit voor de activiteit

Alle op eindbegunstigden, potentiële eindbegunstigden en het grote publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen omvatten het volgende:

1.

het embleem van de Europese Unie, volgens de grafische normen in bijlage X, en een verwijzing naar de Europese Unie;

2.

een verwijzing naar het Fonds;

3.

een door de verantwoordelijke instantie gekozen vermelding die de meerwaarde van de bijdrage van de Gemeenschap benadrukt.

Voor klein promotiemateriaal of voor promotiemateriaal dat op twee of meer van de vier Fondsen betrekking heeft, zijn de punten 1 en 3 niet van toepassing.

HOOFDSTUK 6

Persoonsgegevens

Artikel 36

Bescherming van persoonsgegevens

1.   De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen ter voorkoming van de ongeoorloofde bekendmaking van en onrechtmatige toegang tot de in artikel 25, lid 1, onder i), van de basisbeschikking bedoelde gegevens, de door de Commissie in de loop van haar controles ter plaatse verzamelde gegevens en de in hoofdstuk 4 bedoelde informatie.

2.   De in hoofdstuk 4 bedoelde informatie mag niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschap, er uit hoofde van hun functie toegang toe dienen te hebben, tenzij de lidstaat die die informatie verstrekt daar uitdrukkelijk in heeft toegestemd.

HOOFDSTUK 7

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 37

Elektronische uitwisseling van documenten

Naast de te ondertekenen papieren versies van de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten, wordt de informatie, indien mogelijk, ook langs elektronische weg verstuurd.

Artikel 38

Computersysteem voor de uitwisseling van documenten

1.   Wanneer de Commissie voor de uitvoering van het Fonds een computersysteem ontwikkelt voor veilige gegevensuitwisseling tussen de Commissie en elke lidstaat, worden de lidstaten geïnformeerd over en op hun verzoek betrokken bij de ontwikkeling van een dergelijk computersysteem.

2.   De Commissie en de aangewezen instanties, samen met de organen waaraan de taken zijn gedelegeerd, voeren de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten in het in lid 1 bedoelde computersysteem in.

3.   Voorts kan de lidstaten worden verzocht om vrijwillig de in de artikelen 27 en 28 bedoelde informatie te verstrekken met gebruikmaking van het bestaande door de Commissie beheerde specifieke systeem voor het verzamelen van in het kader van de structuurfondsen ontdekte onregelmatigheden.

4.   De kosten van een interface tussen het gemeenschappelijke computersysteem en nationale, regionale en lokale computersystemen en de kosten van de aanpassing van laatstgenoemde systemen aan de technische eisen van het gemeenschappelijke systeem komen krachtens artikel 15 van de basisbeschikking voor subsidie in aanmerking.

DEEL III

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET INTEGRATIEFONDS

HOOFDSTUK 1

Subsidiabiliteitsregels

Artikel 39

Subsidiabiliteitsregels

1.   Om de in artikel 33, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde subsidiabiliteit van de uitgaven voor acties die worden gefinancierd uit hoofde van de jaarprogramma's te bepalen, gelden de in bijlage XI bij deze beschikking vervatte regels.

2.   De regels zijn van toepassing op uitgaven van de eindbegunstigden en zijn van overeenkomstige toepassing op uitgaven van de partners bij het project.

3.   Het staat de lidstaten vrij striktere nationale bepalingen inzake subsidiabiliteit toe te passen dan die welke in deze beschikking zijn vervat.

De Commissie evalueert of de toepasselijke nationale bepalingen inzake subsidiabiliteit aan deze voorwaarde voldoen.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2008.

Voor de Commissie

Franco FRATTINI

Vice voorzitter


(1)  PB L 168 van 28.6.2007, blz. 18.

(2)  PB L 281 van 23.11.1995. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(5)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1.

(6)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.

(7)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 45.

(8)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(9)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 681/2007 (PB L 159 van 20.6.2007, blz. 1).


BIJLAGEN

BIJLAGE I

Model Beschrijving van beheers- en controlesystemen

BIJLAGE II

Model Meerjarenprogramma

BIJLAGE III

Model Jaarprogramma

BIJLAGE IV

Model Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

A.

Technisch verslag

B.

Verzoek om betaling van het tweede voorschot

BIJLAGE V

Model Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

A.

Technisch verslag

B.

Verzoek om betaling van het saldo/Terugbetalingsverklaring

BIJLAGE VI

Model Auditstrategie

 

Bijlage(n) bij de auditstrategie: Jaarplannen

BIJLAGE VII

Model Verslag van de auditinstantie

A.

Jaarlijks auditverslag

B.

Advies over de werking van de beheers- en controlesystemen

C.

Geldigverklaring van het betalingsverzoek

BIJLAGE VIII

Model Uitgavendeclaratie voor het tweede voorschot

BIJLAGE IX

Model Uitgavendeclaratie voor de betaling van het saldo

BIJLAGE X

Grondregels voor het embleem en aanwijzingen voor de genormaliseerde kleuren

BIJLAGE XI

Regels over de subsidiabiliteit van uitgaven — Integratiefonds

BIJLAGE I

MODEL BESCHRIJVING VAN BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Om andere redenen herziene versie

LIDSTAAT:FONDS(EN):BELANGRIJKSTE CONTACTPERSOON:DE VERSTREKTE INFORMATIE BESCHRIJFT DE SITUATIE OP:

1.   IDENTIFICATIE VAN DE AANGEWEZEN INSTANTIES

1.1.

Algemene informatie over de aangewezen instanties

1.1.1.

Korte beschrijving van de gemaakte keuzes bij de aanwijzing van de verschillende instanties

1.1.2.

Zijn de beheers- en controlesystemen operationeel?

Zo niet, vanaf welke datum zal dat wel het geval zijn?

1.1.3.

Zijn de beheers- en controlesystemen door de Commissie erkend voor andere communautaire financiële instrumenten (indien van toepassing)?

1.2.

Organisatieschema('s) van het volledige orgaan (of organen) waarin de aangewezen instanties werkzaam zijn

1.3.

De verantwoordelijke instantie

1.3.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie

1.3.2.

Rechtsstatus van de verantwoordelijke instantie

1.3.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de verantwoordelijke instantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken, exclusief de taken die aan instanties bedoeld in punt 1.4 zijn gedelegeerd)

1.3.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief het indicatieve aantal toegekende posten)

1.3.5.

Kan de verantwoordelijke instantie ook optreden als uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten?

1.3.6.

Wanneer de verantwoordelijke instantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.4.

De instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.1.

Waarom zijn er instanties aangewezen waaraan taken zijn gedelegeerd?

1.4.2.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.3.

Rechtsstatus van de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.4.

Specificatie van de functies die rechtstreeks worden uitgeoefend door de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van instanties waaraan taken zijn gedelegeerd (uitbesteding van taken)

1.4.5.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.4.6.

Kunnen de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd, ook optreden als een uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten?

1.4.7.

Wanneer een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.5.

De certificeringsinstantie

1.5.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de certificeringsinstantie

1.5.2.

Rechtsstatus van de certificeringsinstantie

1.5.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de certificeringsinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de certificeringsinstantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken)

1.5.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.5.5.

Wanneer de certificeringsinstantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.6.

De auditinstantie

1.6.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de auditinstantie

1.6.2.

Rechtsstatus van de auditinstantie

1.6.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de auditinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken)

1.6.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.6.5.

Personeelskwalificaties voor de auditinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) voor andere organen die audittaken zullen uitoefenen (uitbesteding van taken)

1.6.6.

Wanneer de auditinstantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen.

1.6.7.

Wanneer een verantwoordelijke instantie ook kan optreden als een uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten: een beschrijving van regelingen die de onafhankelijke positie van de auditinstantie waarborgen overeenkomstig artikel 8.

Richtsnoeren bij de afdelingen 2 tot en met 4Eerste deel van elke tabelUit de beschrijving van de procedures moet blijken welke taken elk van de aangewezen instanties (of organen onder hun verantwoordelijkheid) heeft en hoe de interactie verloopt. De beschrijving moet beknopt zijn, maar wel duidelijk maken hoe de procedures in de praktijk werken.Tweede deel van elke tabelOp de controlelijst moet voor elk doel worden aangegeven of het al dan niet is bereikt en moet alle relevante informatie worden verstrekt. Wanneer het doel niet is bereikt, dient een toelichting te worden geven en eventueel de datum van de verwachte realisering.Wanneer de procedures zijn geformaliseerd, moet een verwijzing naar het desbetreffende document worden opgenomen.

2.   WERKING VAN DE AANGEWEZEN INSTANTIES

2.1.

Aanwijzing van en toezicht op de aangewezen instanties

Korte beschrijving van de procedure waarmee elke aangewezen instantie wordt opgericht

(De beschrijving moet alle instanties omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

In de bepalingen betreffende de verhoudingen tussen de lidstaat en de aangewezen instanties worden de respectieve verantwoordelijkheden vastgesteld.

J/N

 

2

De lidstaat heeft de aangewezen instanties richtsnoeren gegeven om goed financieel beheer te waarborgen (via opleiding en/of handleidingen).

J/N

 

3

Elke instantie informeert haar personeel over de taakomschrijving van de organisatie alsook over de functieomschrijving van het personeel en de verwachte resultaten.

J/N

 

4

Er zijn maatregelen getroffen om te waarborgen dat de verschillende instanties over voldoende personeel beschikken, met voldoende anciënniteit en ervaring om hun taken uit te oefenen.

J/N

 


2.2.

Functiescheiding

Korte beschrijving van de regelingen om een behoorlijke functiescheiding te garanderen

(De beschrijving moet alle instanties omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn bepalingen vastgesteld om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen tussen degenen die binnen de verantwoordelijke instantie belast zijn met de ondertekening van overeenkomsten/subsidieovereenkomsten.

J/N

 

2

Er zijn bepalingen vastgesteld om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen tussen degenen die binnen de verantwoordelijke instantie belast zijn met de uitvoering, verificatie en goedkeuring van financiële verrichtingen.

J/N

 

3

De auditinstantie is functioneel onafhankelijk van de verantwoordelijke instantie en van de certificeringsinstantie.

J/N

 

4

De certificeringsinstantie is niet betrokken bij selectieprocedures, uitvoeringsmaatregelen of financiële verrichtingen die betrekking hebben op Gemeenschapsmiddelen.

J/N

 


2.3.

Toezicht op de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd — indien van toepassing

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De te delegeren taken zijn duidelijk omschreven.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld betreffende de gedelegeerde taken en er is gecontroleerd of deze overeenkomen met de regels van de basisbeschikking/de uitvoeringsbepalingen.

J/N

 

3

Er vinden toezichtcontroles plaats om te garanderen dat de taken worden uitgevoerd overeenkomstig de vastgestelde procedures.

J/N

 


2.4.

Toezicht op andere taken die niet door de instanties zelf worden uitgevoerd — indien van toepassing

Korte beschrijving van de procedure

(De beschrijving moet alle instanties omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie optreden (en die niet worden beschouwd als instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd), gelden toezichtprocedures om goed financieel beheer te waarborgen.

J/N

 

2

Voor uitbestede auditactiviteiten en voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie optreden, gelden toezichtprocedures om een gemeenschappelijke auditmethode en om de samenhang van de auditwerkzaamheden te garanderen.

J/N

 

3

Voor uitbestede certificeringsactiviteiten en voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de certificeringsinstantie optreden, gelden toezichtprocedures om een gemeenschappelijke aanpak op het gebied van certificering te garanderen.

J/N

 

4

Voor uitbesteding aan particuliere organen zonder taak van openbaredienstverlening zijn mechanismen vastgesteld om te waarborgen dat de taken die hun kunnen worden toevertrouwd, niet de uitoefening van openbaar gezag inhouden of het gebruik van discretionaire bevoegdheid vereisen.

J/N

 

3.   OPERATIONELE EN FINANCIËLE PROCEDURES

3.1.

Vaststellen van meerjarenprogramma's

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn regelingen vastgesteld om de uitvoering van het partnerschapsbeginsel te garanderen overeenkomstig de geldende nationale regels en praktijken.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om na te gaan of het meerjarenprogramma in overeenstemming is met de strategische richtsnoeren en met het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder met het Gemeenschapsrecht dat het vrije verkeer van personen moet waarborgen in samenhang met de daarmee rechtstreeks verband houdende begeleidende maatregelen inzake de controles aan de buitengrenzen, asiel en immigratie.

J/N

 

3

Het meerjarenprogramma wordt goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 


3.2.

Vaststellen van meerjarenprogramma's

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om het volgende te waarborgen:

samenhang tussen de jaarprogramma's en het meerjarenprogramma,

de subsidiabiliteit van de in de jaarprogramma's beoogde maatregelen,

samenhang en complementariteit van deze maatregelen met andere nationale en communautaire instrumenten,

inachtneming van de regels voor het medefinancieringspercentage,

samenhang met de in de strategische richtsnoeren opgenomen prioriteiten/specifieke prioriteiten.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om het verzoek tot herziening van een jaarprogramma mogelijk te maken wanneer dat op grond van artikel 23, lid 1, van deze beschikking nodig is.

J/N

 

3

Elke wijziging van de financiële verdeling van een jaarprogramma en de reden daarvoor, wordt met bewijsstukken gestaafd.

J/N

 

4

Elke wijziging in de uitvoering van het jaarprogramma die geen betrekking heeft op de financiële verdeling (bv. aard en timing van de oproepen tot het indienen van voorstellen of de omvang van de technische bijstand) en de reden daarvoor, wordt met bewijsstukken gestaafd.

J/N

 


3.3.

Vaststellen van de auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving heeft betrekking op de auditinstantie)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn regels vastgesteld om een transparante, goede communicatie te garanderen tussen de verantwoordelijke instantie en de auditinstantie over de uitgevoerde beheersprocedures en over projecten voor en tijdens de programmeringsperiode.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om jaarlijkse (bij de auditstrategie te voegen) auditplannen op te stellen en om deze tijdig naar de Commissie te zenden (indien van toepassing).

J/N

 

3

De auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 


3.4.

Verantwoordelijke instantie, optredend als een uitvoerend orgaan — indien van toepassing

Korte beschrijving van de redenen waarom de verantwoordelijke instantie projecten rechtstreeks uitvoert en van de specifieke regelingen om de beheers- en controlesystemen te versterken

(De beschrijving moet alle instanties omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Met bewijsstukken wordt gestaafd dat het nodig is dat de verantwoordelijke instantie projecten uitvoert, en dit wordt op het gepaste niveau goedgekeurd.

J/N

 

2

Er zijn specifieke regelingen getroffen om te waarborgen dat de aard en de doelstellingen van de projecten overeenstemmen met de voor het Fonds vastgestelde bepalingen.

 

 

3

Er zijn specifieke regelingen getroffen om belangenconflicten voor de door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten te voorkomen.

J/N

 

4

Er zijn specifieke regelingen getroffen om de naleving van het prijs-kwaliteitbeginsel bij de uitvoering van projecten door de verantwoordelijke instantie te waarborgen.

J/N

 

5

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat de contractuele voorwaarden die voor deze projecten gelden, duidelijk en volledig zijn, in het bijzonder met betrekking tot de financieringsvoorwaarden, de betalingsvoorwaarden, de subsidiabiliteitsregels en de verplichtingen betreffende operationele en financiële verslaglegging.

J/N

 

6

Er zijn specifieke regelingen vastgesteld om ervoor te zorgen dat de door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten niet ten koste gaan van de belangrijkste taken van de verantwoordelijke instantie, zoals vastgesteld in de basisbeschikking.

J/N

 

7

Wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als een uitvoerend orgaan, moet de auditinstantie in een ander orgaan gelegen zijn dan de verantwoordelijke instantie (zo niet, gelieve dan de aanvullende waarborgen te beschrijven, die zijn vastgesteld om de onafhankelijkheid van de auditinstantie te waarborgen).

J/N

 

8

De auditstrategie omvat de specifieke risico's die verbonden kunnen zijn met de uitvoering van projecten door de verantwoordelijke instantie.

J/N

 


3.5.

Selectie en uitvoering van de projecten (verantwoordelijke instantie optredend als gunningsorgaan)

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor oproepen tot het indienen van voorstellen (of aanbestedingen) zijn regels vastgesteld om vrije mededinging en voldoende publiciteit te garanderen.

J/N

 

2

De selectiecriteria voldoen aan de in de basisbeschikking vastgestelde minimumcriteria.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld voor de ontvangst van voorstellen (of aanbestedingen).

J/N

 

4

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat de voorstellen (of aanbestedingen) worden beoordeeld volgens de van tevoren vastgestelde regels en criteria op een transparante en niet-discriminerende manier.

J/N

 

5

De gunningsbesluiten en de overeenkomsten/subsidieovereenkomsten worden goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 

6

Er zijn procedures vastgesteld om ervoor te zorgen dat de indieners achteraf voldoende informatie krijgen over de resultaten van de selectieprocedure.

J/N

 

7

Er zijn procedures vastgesteld om te controleren of overeenkomsten/subsidieovereenkomsten worden uitgevoerd volgens de contractuele voorwaarden.

J/N

 


3.6.

Toezicht op de door de eindbegunstigden uitgevoerde projecten

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor elk project worden operationele en financiële indicatoren vastgesteld, gecontroleerd en meegedeeld aan de verantwoordelijke instantie.

J/N

 

2

Er is voorzien in controles ter plaatse door de verantwoordelijke instantie om toezicht op (zowel de operationele als de financiële aspecten van) de projecten mogelijk te maken.

J/N

 

3

De verantwoordelijke instantie garandeert dat eindbegunstigden gebruikmaken van een geschikt, geautomatiseerd boekhoudsysteem.

J/N

 

4

De verantwoordelijke instantie garandeert dat eindbegunstigden de bepalingen over de zichtbaarheid van EU-financiering toepassen.

J/N

 


3.7.

Financieel beheer van het project

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Financiële verrichtingen worden door naar behoren gemachtigde personen goedgekeurd.

J/N

 

2

Voorafgaand aan betalingen/terugvorderingen worden verificaties uitgevoerd, met name om het volgende te controleren:

de juistheid en de regelmatigheid van de betalingsverzoeken in verband met de subsidiabiliteitsregels voor de Fondsen,

of door het project medegefinancierde goederen en/of diensten daadwerkelijk zijn geleverd,

de juistheid, volledigheid en effectieve betaling van andere bijdragen, ontvangen van de openbare of particuliere sector,

of er rekening is gehouden met de resultaten van alle auditactiviteiten.

J/N

 

3

Er worden verificaties uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te hebben over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

J/N

 

4

Tijdens de hele programmeringsperiode worden toezichtcontroles uitgevoerd om te garanderen dat de vastgestelde financiële procedures worden nageleefd.

J/N

 

5

Er worden verificaties uitgevoerd over de complementariteit met andere communautaire financiële programma's om dubbele financiering te vermijden.

J/N

 


3.8.

Onregelmatigheden, correcties en terugvorderingen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie, de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en de certificeringsinstantie omvatten)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn definities vastgesteld van onregelmatigheden en deze stemmen overeen met de communautaire vereisten.

J/N

 

2

Er zijn mechanismen om te waarborgen dat onregelmatigheden tijdig kunnen worden vastgesteld en dat er onmiddellijk corrigerende maatregelen worden getroffen.

J/N

 

3

Er gelden procedures om te waarborgen dat de Commissie op de hoogte wordt gehouden van vastgestelde onregelmatigheden en, indien nodig, van alle corrigerende maatregelen die genomen zijn overeenkomstig de in deze beschikking vastgestelde verplichtingen.

J/N

 

4

Er gelden procedures voor de follow-up van terugvorderingsopdrachten en eventueel van achterstandsrente.

J/N

 

5

Wanneer terugvorderingsopdrachten niet kunnen worden uitgevoerd, worden de oorzaken vastgesteld om na te gaan of de lidstaten de financiering al dan niet aan de Gemeenschapsbegroting moeten terugbetalen.

J/N

 


3.9.

Voorbereiding en uitvoering van auditopdrachten

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de auditinstantie omvatten en, als mogelijke beoordeelden, de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en, als ontvanger van de conclusies, de certificeringsinstantie)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De auditpraktijk stemt overeen met internationaal aanvaarde normen.

J/N

 

2

Voor de controleurs wordt een audithandleiding opgesteld op grond van de in de basisbeschikking vastgestelde vereisten.

J/N

 

3

Audits worden verricht om na te gaan of de beheers- en controlesystemen effectief functioneren.

J/N

 

4

De op subsidiabele uitgaven uit te voeren controles worden gebaseerd op een adequate steekproef, en hebben betrekking op ten minste 10 % van de subsidiabele uitgaven.

J/N

 

5

Bij de verificaties van subsidiabele uitgaven worden ten minste de naleving, doeltreffendheid en efficiëntie van de volgende elementen gecontroleerd: selectieprocedure, doelstellingen van het project, daadwerkelijk bereiken van resultaten, subsidiabiliteit van de uitgaven, geldige bewijsstukken voor de uitgaven, nationale medefinanciering, auditspoor.

J/N

 

6

Op regelmatige basis vindt een follow-up van eerdere aanbevelingen plaats.

J/N

 

7

De door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten worden aan een grondige toetsing onderworpen.

J/N

 


3.10.

Auditverslag over jaarprogramma's en bijbehorende verklaringen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet betrekking hebben op de auditinstantie)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om de conclusies van de systeemaudits en de projectaudits voor elk jaarprogramma te groeperen.

J/N

 

2

Er worden controles uitgevoerd om de geldigheid van de betalingsverzoeken na te gaan.

J/N

 

3

Er wordt verder onderzoek gevoerd wanneer systeemfouten of fouten in verband met de materialiteitsdrempel worden vastgesteld.

J/N

 

4

Het verslag en de bijbehorende verklaringen worden goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 


3.11.

Certificering van de uitgaven

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft in de eerste plaats betrekking op de certificeringsinstantie, maar ook op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat van de verantwoordelijke instantie de nodige informatie wordt ontvangen met het oog op certificering.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat het auditverslag over elk jaarprogramma en de bijbehorende verklaringen van de auditinstantie worden ontvangen.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat er voor de definitieve uitgavendeclaratie rekening wordt gehouden met terugvorderingen en om lopende gerechtelijke procedures of administratieve beroepen met een schorsende werking voor terugvorderingen, te volgen.

J/N

 

4

Er worden verificaties uitgevoerd om de juistheid en volledigheid van de uitgavendeclaratie te waarborgen (met name over de rente die voortkomt uit de van de Commissie ontvangen voorschotten alsook het gebruik ervan als nationale bijdrage).

J/N

 

5

In het geval van een lokale munteenheid stemmen de methoden voor de omzetting in euro overeen met de door de Commissie vastgestelde regels.

J/N

 


3.12.

Evaluatie van het programma

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De documenten met richtsnoeren van de Commissie worden op grote schaal verspreid en ter beschikking gesteld van alle mogelijke eindbegunstigden en andere belanghebbenden.

J/N

 

2

De belangrijkste door de eindbegunstigden verschafte operationele en financiële indicatoren om de resultaten van het project te meten, worden geregistreerd.

J/N

 

3

De verantwoordelijke instantie (en/of instanties waaraan taken zijn gedelegeerd) waarborgt dat de verstrekte indicatoren geschikt zijn om de uitkomst en de resultaten van elk project te meten.

J/N

 

4

Er gelden procedures om te waarborgen dat de nodige evaluaties worden uitgevoerd, zoals vereist door de basisbeschikking.

J/N

 

4.   INFORMATIEBEHEER

4.1.

Documentatie over de procedures

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De instanties zorgen ervoor dat de in artikel 7 van deze beschikking bedoelde procedures overeenstemmen met het nationaal recht en met het Gemeenschapsrecht (bv. overheidsopdrachten, boekhoudregels, enz.).

J/N

 

2

De procedures worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 

3

In de vastgestelde procedures worden duidelijke instructies gegeven over elk van de belangrijkste activiteiten en worden de besluitvormingstrajecten voor het uitoefenen van taken uiteengezet.

J/N

 

4

Er gelden regelingen om te waarborgen dat al het betrokken personeel wordt geïnformeerd over de vastgestelde procedures.

J/N

 

5

In voorkomend geval omvatten deze procedures het gebruik van controlelijsten met een overzicht van de uit te voeren controles.

J/N

 

6

Er gelden regelingen om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen.

J/N

 


4.2.

Accountants en boekhouders

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie, de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en de certificeringsinstantie)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er gelden regelingen om te waarborgen dat de boekhoudkundige gegevens volledig, betrouwbaar en juist zijn. Het boekhoudsysteem zorgt er met name voor dat:

de gemeenschapsmiddelen op het niveau van de eindbegunstigden of -projecten volledig traceerbaar zijn,

kan worden vastgesteld welke rente voortkomt uit de van de Commissie ontvangen voorschotten,

kan worden vastgesteld welke terugvorderingsopdrachten zijn gegeven en of deze zijn uitgevoerd.

J/N

 

2

Het boekhoudsysteem en het systeem van financiële verslaglegging stemmen overeen met de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

J/N

 

3

Het te gebruiken boekhoudsysteem en het systeem van financiële verslaglegging zijn geautomatiseerd.

J/N

 

4

Er bestaat een back-upsysteem om de continuïteit van de acties te garanderen, mocht dat nodig zijn.

J/N

 

5

In het geval van een lokale munteenheid stemmen de methodes voor de omzetting in euro overeen met de door de Commissie vastgestelde regels.

J/N

 


4.3.

Verslaglegging aan de Commissie

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn verslagleggingsverplichtingen vastgesteld alsook de gevolgen voor de middelen.

J/N

 

2

De vastgestelde procedures maken passende, tijdige en volledige inbreng door de aangewezen instanties mogelijk.

J/N

 

3

Verslagen worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 


4.4.

Auditspoor

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties)

Waar worden de volgende documenten bewaard?

Verantwoordelijke instelling/orgaan

Duur

Beschrijving van de controle- en beheerssystemen met inbegrip van procedurehandleiding(en)

 

 

Auditstrategie

 

 

Nationaal meerjarenprogramma en mogelijke herzieningen

 

 

Nationale jaarprogramma's en mogelijke herzieningen

 

 

Besluiten van de Europese Commissie betreffende meerjaren- en jaarprogramma's

 

 

Oproepen tot het indienen van voorstellen/openbare aanbestedingen

 

 

Aanvraagdossiers/contractdossiers

 

 

Verslagen betreffende de administratieve, technische en financiële analyse van de ontvangen voorstellen/aanbestedingen (evaluatieformulieren) en verslagen van de evaluatiecomités

 

 

Besluiten inzake de toekenning van de subsidie of de afwijzing van het voorstel

 

 

Subsidieovereenkomsten

 

 

Besluiten tot het aangaan van de betalingsverplichtingen voor elk van de projecten

 

 

Door de begunstigden van de subsidies ingediende tussentijdse en eindverslagen

 

 

Voor het gesubsidieerde project ingediende financiële verslagen en betalingsverzoeken

 

 

Bewijsstukken inzake ontvangsten en uitgaven voor het gesubsidieerde project

 

 

Toestemmingen voor betaling/terugvordering van subsidies (bewijs van verificatie geleverd)

 

 

Opdrachten tot betaling of terugvordering van subsidies

 

 

Bewijzen van betaling/terugvordering van subsidies

 

 

Documenten betreffende de steekproefmethode voor de auditactiviteit

 

 

Verslagen over de over projecten uitgevoerde controles

 

 

Verslagen over de nationale controles van de beheers- en controlesystemen

 

 

Auditverslagen over jaarprogramma's

 

 

Auditadviezen over de beheers- en controlesystemen

 

 

Auditverklaringen over de geldigheid van de betalingsverzoeken

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden betalingsverzoeken

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden certificering van uitgaven

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden voortgangsverslagen

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden eindverslagen betreffende de tenuitvoerlegging van de projecten

 

 

Bewijs van de door de Europese Commissie verrichte betalingen

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden evaluatieverslagen

 

 

5.   GOEDKEURING VAN DE BESCHRIJVING VAN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Instantie

Verklaring

Datum en handtekening

Verantwoordelijke instantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de verantwoordelijke instantie correct en volledig zijn.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

Certificeringsinstantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de certificeringsinstantie correct en volledig zijn.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

Auditinstantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de auditinstantie correct en volledig zijn

en

ik kan bevestigen dat hetgeen beschreven is, een betrouwbaar beeld geeft van alle beheers- en controlesystemen.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

BIJLAGE II

MODEL MEERJARENPROGRAMMA

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Versie herzien in het kader van evaluaties en/of wegens moeilijkheden bij de uitvoering

Versie herzien na de herziening van de strategische richtsnoeren

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:LOOPTIJD:

1.   SITUATIE IN DE LIDSTAAT

Beschrijving van de uitgangssituatie in de lidstaat op het beleidsgebied dat onder de doelstellingen van het Fonds valt

1.1.

De nationale situatie en de migratiestromen die deze beïnvloeden

1.2.

De maatregelen die de lidstaat tot dusver heeft getroffen

1.3.

De totale toegewezen nationale middelen

2.   ANALYSE VAN DE BEHOEFTEN IN DE LIDSTAAT

2.1.

De behoeften in de lidstaat in verband met de uitgangssituatie

2.2.

De operationele doelstellingen van de lidstaat om in zijn behoeften te voorzien

3.   STRATEGIE OM DE DOELSTELLINGEN TE BEREIKEN

Beschrijving van hoe het Fonds bijdraagt aan de behoeftevoorziening, welke prioriteiten zijn gekozen en waarom

3.1.

Prioriteit 1

3.2.

Prioriteit 2

3.3.

Enz.

Uitsplitsing van de gegevens over de gekozen prioriteiten

a)

De doelstelling(en) van de strategie en voorbeelden van belangrijkste acties

b)

Beschrijving van het betrokken doel (of doelen) en de gebruikte indicator(en)

c)

Indien van toepassing: vermelden welke van de belangrijkste acties uitvoering geven aan specifieke prioriteiten onder de gekozen prioriteit

4.   VERENIGBAARHEID MET ANDERE INSTRUMENTEN

Waaruit blijkt dat deze strategie strookt met andere regionale, nationale en communautaire instrumenten?

4.1.

Prioriteit 1

4.2.

Prioriteit 2

4.3.

Enz.

5.   KADER VOOR DE UITVOERING VAN DE STRATEGIE

5.1.

De publicatie van het programma

5.2.

De gekozen aanpak om het partnerschapsbeginsel uit te voeren

6.   INDICATIEF FINANCIERINGSPLAN

6.1.

Communautaire bijdrage

6.1.1.

Tabel

Meerjarenprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 1

Communautaire bijdrage

Lidstaat: […]

Fonds: […]

(in duizenden EUR — lopende prijzen)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Prioriteit 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit 2: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit 3: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit ...: […]

 

 

 

 

 

 

 

0

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

6.1.2.

Opmerkingen over de cijfers/tendensen

6.2.

Algemeen financieringsplan

6.2.1.

Tabel

Meerjarenprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 2

Algemeen financieringsplan

Lidstaat: […]

Fonds: […]

(in duizenden EUR — lopende prijzen)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Communautaire bijdrage

 

 

 

 

 

 

 

 

Publieke medefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

Private medefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

0

% Communautaire bijdrage

%

%

%

%

%

%

%

%

6.2.2.

Opmerkingen over de cijfers/tendensen

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

BIJLAGE III

MODEL JAARPROGRAMMA

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Om andere redenen herziene versie

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

1.

ALGEMENE SELECTIEVOORWAARDEN VOOR DE PROJECTEN DIE WORDEN GEFINANCIERD IN HET KADER VAN HET PROGRAMMA

2.

WIJZIGINGEN IN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN (indien van toepassing)

3.   ACTIES DIE DOOR HET PROGRAMMA ONDER DE GEKOZEN PRIORITEITEN WORDEN GESTEUND

3.1.

Acties die prioriteit 1 uitvoeren

3.2.

Acties die prioriteit 2 uitvoeren

3.3.

Enz.

Geef bij de acties onder de punten 3.1 tot enz., in voorkomend geval, een opsplitsing volgens de beschrijving van categorieën acties in de basisbeschikking.

Aspecten van de voorgestelde actie bij de beschrijving van elke actie onder punt 3.1 tot enz.

1.

Doel en opzet van de actie

2.

Verwachte begunstigden

3.

In voorkomend geval, rechtvaardiging betreffende projecten die rechtstreeks worden uitgevoerd door de verantwoordelijke instantie, optredend als een uitvoerend orgaan

4.

Verwachte resultaten in cijfers en te gebruiken indicatoren

5.

Zichtbaarheid van de communautaire financiering

6.

In voorkomend geval, complementariteit met soortgelijke, door andere communautaire instrumenten gefinancierde acties

7.

Financiële informatie

4.   TECHNISCHE BIJSTAND

4.1.

Doel van de technische bijstand

4.2.

Verwachte resultaten in cijfers

4.3.

Zichtbaarheid van de communautaire financiering

5.   ONTWERPFINANCIERINGSPLAN

Jaarprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 1

Overzichtstabel

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Fonds: […]

 

Ref. prioriteit

Ref. Specifieke prioriteit (1)

Communautaire bijdrage

Overheids- middelen

Particuliere middelen

Totaal

% EG

Aandeel in het totaal

(alle cijfers in EUR)

 

 

(a)

(b)

(c)

(d = a + b + c)

(e = a/d)

(d/totaal d)

Actie 1: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 2: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 3: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 4: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 5: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie …: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie N: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

0

 

 

Andere activiteiten (2)

 

 

 

 

 

0

 

 

Totaal

 

 

0

0

0

0

%

100 %

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Indien van toepassing.

BIJLAGE IV

MODEL VOORTGANGSVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

A.   Technisch verslag

1.   OPERATIONELE UITVOERING

1.1.

Tijdschema voor de uitvoering van het programma

1.2.

Beschrijving van de organisatie van de selectie van projecten en aanbestedingen en de resultaten ervan

1.3.

Vorderingen die bij de uitvoering van de acties van het programma in het kader van de gekozen prioriteiten zijn gemaakt

1.3.1.

Acties tot uitvoering van prioriteit 1

1.3.2.

Acties tot uitvoering van prioriteit 2

1.3.3.

Enz.

1.4.

Gebruik van technische bijstand

1.5.

Ondervonden problemen en getroffen maatregelen

2.   FINANCIËLE UITVOERING

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 1

Financieel verslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Van de EG ontvangen voorschot(ten): [bedrag]

(alle cijfers in EUR)

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit (1)

Geprogrammeerd LS

Vastgelegd op het niveau van de LS

Communautaire bijdrage betaald door LS aan eindbegunstigden

Totale subsidiabele kosten tot dusver gemaakt door eindbegunstigden

Totale geprogrammeerde kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

 

 

 

(a)

(b)

(c = b/a)

(d)

(e)

(f = e/d)

 

 

Actie 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 2: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 3: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 4: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 5: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere activiteiten (1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

> 60 % van ontvangen voorschot(ten)?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ja/Neen

Ja/Neen

3.   VERSLAGLEGGING OVER ONREGELMATIGHEDEN

Kennisgeving van nieuwe onregelmatigheden (2)?

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 2 in te vullen)

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 2

Eerste verslaglegging over onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Type onregelmatigheid

Datum/bron van eerste informatie

Detectiemethode

Mogelijkheid van fraude (J/N)

Betrokken bedrag in EUR (communautaire bijdrage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Follow-up van eerdere onregelmatigheden

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 3 in te vullen)

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 3

Verslaglegging over de follow-up van onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Betrokken bedrag (EG-bijdrage) in EUR

Follow-up

Terugvorderingsopdracht (bedragen in EUR)

Intrekking van de EG-bijdrage

Afgifte

Betaald

Achterstandsrente

Kwijtschelding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B.   Verzoek om betaling van het tweede voorschot

Ik, ondergetekende [naam van de bevoegde persoon in hoofdletters],

die de verantwoordelijke instantie voor het beheer en de uitvoering van het [naam van het Fonds] vertegenwoordig, verzoek om de betaling van het volgende bedrag als tweede voorschot.

EUR (3)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Dit betalingsverzoek is ontvankelijk omdat:

a)

een voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma aan de Commissie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen;

b)

een gecertificeerde uitgavendeclaratie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen, waarin ten minste 60 % van het bedrag van het eerste voorschot wordt verantwoord;

c)

het jaarprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en er een redelijke mate van zekerheid is dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

d)

de Commissie ten aanzien van de acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig het betalingsverzoek zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.

De betaling moet door de Commissie worden overgemaakt aan:

Instantie bevoegd voor het ontvangen van betalingen

 

Bank

 

Bankrekeningnummer

 

Rekeninghouder (indien verschillend van de voor het ontvangen van betalingen bevoegde instantie)

 


Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van bevoegde instantie


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Sinds het laatste aan de Commissie gezonden voortgangsverslag/eindverslag.

(3)  Totaal bedrag dat wordt gevraagd om het eerste voorschot aan te vullen.

BIJLAGE V

MODEL EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

A.   Technisch verslag

1.   OPERATIONELE UITVOERING

1.1.

Tijdschema voor de uitvoering van het programma

1.2.

Update van het voortgangsverslag over de beschrijving van de organisatie van de selectie van projecten en aanbestedingen en de resultaten ervan, in voorkomend geval

1.3.

Resultaten die bij de uitvoering van de acties van het programma in het kader van de gekozen prioriteiten zijn bereikt

1.3.1.

Acties die prioriteit 1 uitvoeren

1.3.2.

Acties die prioriteit 2 uitvoeren

1.3.3.

Enz.

Aspecten van de voorgestelde actie bij de beschrijving van elke actie onder punt 1.3 tot enz.

1.

Doel en opzet van de actie

2.

Wijzigingen van het programma, zoals goedgekeurd door de Commissie (in voorkomend geval)

3.

Toezichtactiviteiten tijdens en na de uitvoering

4.

Werkelijke resultaten

5.

Beoordeling van de werkelijke resultaten in vergelijking met de in het programma vastgestelde doelen en indicatoren

1.4.

Resultaten van de technische bijstand

1.5.

Bij de uitvoering van het programma ondervonden problemen en getroffen maatregelen

1.6.

In voorkomend geval, de toegepaste procedures wanneer de verantwoordelijke instantie projecten direct heeft uitgevoerd, optredend als uitvoerend orgaan

1.7.

Samenhang en complementariteit met andere instrumenten

2.

BEOORDELING VAN DE BIJ DE UITVOERING VAN HET MEERJARENPROGRAMMA GEMAAKTE VORDERINGEN

3.   GETROFFEN MAATREGELEN BETREFFENDE VOORLICHTING OVER HET PROGRAMMA

3.1.

Maatregelen om het meerjarenprogramma (1) en jaarprogramma openbaar te maken

3.2.

Uitvoering van het zichtbaarheidsbeginsel

4.   FINANCIËLE UITVOERING

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 1

Gedetailleerd financieel verslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Prioriteit/andere acties: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

(alle cijfers in EUR)

Geprogrammeerd door LS

Vastgelegd op het niveau van de LS

Werkelijke cijfers aanvaard door de verantwoordelijke instantie

(door de begunstigden gedragen kosten en definitieve EG-bijdrage)

Acties

Projecten

Ref. prioriteit

Ref. Specifieke prioriteit

 (2)

Totale geprogrammeerde kosten

EG bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

Verschuldigde EG-bijdrage

% EG-bijdrage

EG-bijdrage betaald

Nog te betalen door EG/nog in te vorderen door VA

 

 

 

 

(a)

(b)

(c = b/a)

(d)

(e)

(f = e/d)

(d)

(h)

(i = h/g)

(j)

(k = h - j)

Actie 1: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie …: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie...: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie N: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie N

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere activiteiten (2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0 %

0

0

0 %

0

0

0 %

0

0

4.1.

Lijst van alle lopende terugvorderingen op 30 juni van het jaar N+2 (N = het jaar van dit jaarprogramma)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 2

Lijst van lopende terugvorderingsopdrachten

Lidstaat: […]

Fonds: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Totaal terug te vorderen bedrag

Terug te vorderen EG-bijdrage

Afgeleid van het betrokken financieel verslag (J/N)

Redenen voor de terugvordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2.

Lijst van terugvorderingsopdrachten die niet zijn opgenomen in de financiële verslagen van de vorige jaarprogramma's (in voorkomend geval)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 3

Lijst van terugvorderingsopdrachten die nog niet in mindering zijn gebracht op eerdere uitgavendeclaraties

Lidstaat: […]

Fonds: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Totaal teruggevorderd bedrag

Teruggevorderde EG-bijdrage

Datum van terugvordering

Redenen voor de terugvordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.   VERSLAGLEGGING OVER ONREGELMATIGHEDEN

Kennisgeving van nieuwe onregelmatigheden (3)?

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 4 in te vullen)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 4

Eerste verslaglegging over onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Type onregelmatigheid

Datum/bron van eerste informatie

Detectiemethode

Mogelijkheid van fraude

(J/N)

Betrokken bedrag in EUR (communautaire bijdrage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Follow-up van eerdere onregelmatigheden

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 5 in te vullen)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 5

Verslaglegging over de follow-up van onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Betrokken bedrag

Follow-up

Terugvorderingsopdracht (bedragen in EUR)

Intrekking van de EG-bijdrage

(EG-bijdrage) in EUR

Afgifte

Betaald

Achterstandsrente

Kwijtschelding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.   BIJLAGEN

Korte beschrijving van individuele projecten (één bladzijde per project) met de doelstellingen, resultaten, relevante indicatoren en financiële tabel.

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 6

Verslag per project

Referentie en titel van het project: […]

Prioriteit: […]

Eindbegunstigde: […]

Specifieke prioriteit: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Actie: […]

TECHNISCHE SAMENVATTING

Doelstellingen/resultaten :

Relevante indicatoren :

Rechtvaardiging (in het geval van een specifieke prioriteit):

FINANCIËLE SAMENVATTING

(alle cijfers in EUR)

Vastgelegd door de verantwoordelijke instantie

Gevraagd door de eindbegunstigde

Aanvaard door de verantwoordelijke

 

EG-bijdrage betaald door de verantwoordelijke instantie

a: Directe kosten

 

 

 

 

Eerste voorschot

 

b: Indirecte kosten

 

 

 

 

Tweede voorschot

 

c: Door bestemmingsontvangsten gedekte kosten (indien van toepassing)

 

 

 

 

Saldobetaling

 

a+b+c: Totale subsidiabele kosten

0

0

0

 

Terugvorderingsopdracht

 

d: EG-bijdrage

 

 

 

 

 

 

e: Bijdrage van eindbegunstigde en partners (overheidsorganen)

 

 

 

 

 

 

waarvan geoormerkte ontvangsten

 

 

 

 

 

 

f: Bijdrage van eindbegunstigde en partners (niet-overheidsorganen)

 

 

 

 

 

 

g: Bijdrage van derden

 

 

 

 

 

 

h: Door het project gegenereerde ontvangsten

 

 

 

 

Verschuldigde EG-bijdrage

 

d + e + f + g + h: Totale inkomsten

0

0

0

 

EG-bijdrage nog te betalen/terug te vorderen

 

% EG-bijdrage/totale kosten (d/(a+b+c))

%

%

%

 

B.   Verzoek om betaling van het saldo/Terugbetalingsverklaring

Ik, ondergetekende [naam van de bevoegde persoon in hoofdletters],

die de verantwoordelijke instantie voor het [naam van het Fonds] vertegenwoordig

verzoek om betaling van het volgende bedrag:

EUR (4)

+

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

OF

declareer het volgende bedrag voor terugbetaling:

EUR (5)

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Dit bedrag is het saldo tussen het totale bedrag van de voor dit jaarprogramma ontvangen voorschotten en de werkelijk gedeclareerde uitgaven.

Dit betalingsverzoek is ontvankelijk omdat:

a)

een eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma aan de Commissie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen;

b)

een gecertificeerde uitgavendeclaratie is voorgelegd of als bijlage is toegevoegd;

c)

een jaarlijks auditverslag, een advies over de werking van het beheers- en controlesysteem en een verklaring over de geldigheid van het door de auditinstantie opgestelde betalingsverzoek zijn voorgelegd of als bijlagen zijn toegevoegd;

d)

alle renteopbrengsten uit voorschotten voor het jaarprogramma werden bestemd, als nationale overheidsbijdrage werden beschouwd en in aanmerking werden genomen bij de uitgavendeclaratie;

e)

het jaarprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en er een redelijke mate van zekerheid is dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

f)

de Commissie ten aanzien van de acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig het betalingsverzoek zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.

De betaling moet door de Commissie worden overgemaakt aan:

Instantie bevoegd voor het ontvangen van betalingen

 

Bank

 

Bankrekeningnummer

 

Rekeninghouder (indien verschillend van de voor het ontvangen van betalingen bevoegde instantie)

 


Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van bevoegde instantie


(1)  Alleen van toepassing voor het eindverslag over de uitvoering van het eerste jaarprogramma.

(2)  Indien van toepassing.

(3)  Sinds het laatste aan de Commissie gezonden voortgangsverslag/eindverslag.

(4)  Totaal bedrag dat wordt gevraagd om de voorschotten aan te vullen.

(5)  Totaal terug te betalen bedrag na de clearing van de voorschotten.

BIJLAGE VI

MODEL AUDITSTRATEGIE

LIDSTAAT:FONDS(EN):VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:

1.   BESCHRIJVING VAN DE AUDITOMGEVING

1.1.

Reikwijdte van de strategie (bestreken Fondsen)

1.2.

Door de strategie bestreken periode

1.3.

Toegepaste auditstandaarden

2.   BEOORDELING VAN HET RISICO

2.1.

Vaststelling en beoordeling van het risico

2.2.

Reactie op het risico en restrisico

3.   DOELSTELLINGEN EN PRIORITEITEN

3.1.

Doelstellingen van de audits

3.2.

Prioriteiten voor de audits

4.   AANPAK VAN DE AUDIT

4.1.   Systeemaudits

4.1.1.

Het voor de auditwerkzaamheden verantwoordelijke orgaan (of organen)

4.1.2.

De te controleren instanties

4.1.3.

Horizontale kwesties die door de systeemaudits moeten worden bestreken

4.1.4.

Indicatief meerjarenplan voor systeemaudits (indien mogelijk)

4.2.   Projectaudits

4.2.1.

Het voor de auditwerkzaamheden verantwoordelijke orgaan (of organen)

4.2.2.

Beschrijving van de steekproefmethode

5.   AUDITPLANNEN DIE DE JAREN 2007 EN 2008 BESTRIJKEN

5.1.   Jaar 2007 (1)

Jaar 2007

Systeemaudits

Fondsen

Betrokken instanties

Betrokken methoden

Reikwijdte van de audit

Mandagen

Planning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Projectaudits

Fondsen

Programmeringsjaar

Prioriteit

Project

Eindbegunstigde

Totale subsidiabele kosten van het project

Te controleren kosten

Mandagen

Planning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.2.   Jaar 2008

Voer de gegevens in met gebruikmaking van de voor het jaar 2007 vastgestelde modeltabel.

Bijlage(n) bij de auditstrategie  (2) : Jaarplannen

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN KALENDERJAAR:

1.

WIJZIGINGEN VAN DE AUDITSTRATEGIE, INDIEN VAN TOEPASSING

2.

DE BELANGRIJKSTE RESULTATEN VAN DE AUDITS VAN HET VOORBIJE JAAR

3.

AUDITPLAN JAAR 20XX

Voer de gegevens in met gebruikmaking van de voor het jaar 2007 vastgestelde modeltabel.


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Na de auditstrategie voor te leggen overeenkomstig artikel 25, lid 2.

BIJLAGE VII

MODEL VERSLAG VAN DE AUDITINSTANTIE

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:DOOR HET VERSLAG BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

A.   Jaarlijks auditverslag

1.   ALGEMENE INFORMATIE

1.1.

De organen die betrokken werden bij het opstellen van het verslag

1.2.

Identificatie en rechtvaardiging van grote wijzigingen in de uitvoering van de met het betrokken jaarprogramma verband houdende plannen

1.3.

Overzichtstabel van de resultaten van de audits

Auditverslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Sinds het laatste verslag afgesloten systeemaudits

Fonds(en):

Betrokken instanties

Betrokken methoden

Reikwijdte van de audit

Mandagen

Datum van eindverslag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Audits van met het jaarprogramma 20xx verband houdende projecten

Fonds(en):

Project

Eindbegunstigde

Totale subsidiabele kosten

Gecontroleerde subsidiabele kosten

Financiële correctie

Foutenpercentage

 

 

 

(a)

(b)

(c)

(d = c/b)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

%

Totaal jaarprogramma

(e)

(f)

Dekkingspercentage (= f/e)

2.   SYSTEEMAUDITS

2.1.

De organen die audits hebben uitgevoerd

2.2.

Een overzicht van de uitgevoerde audits

2.3.

De voornaamste bevindingen, aanbevelingen en conclusies uit de auditwerkzaamheden voor de beheers- en controlesystemen

2.4.

Financiële gevolgen van de auditbevindingen

2.5.

In voorkomend geval, aanvullende werkzaamheden

2.6.

Indicatie of sommige geconstateerde problemen een systematisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van mogelijke financiële correcties

2.7.

Informatie over de follow-up van de aanbevelingen van de audit

3.   PROJECTAUDITS

3.1.

De organen die de audits hebben uitgevoerd

3.2.

Een overzicht van de uitgevoerde audits en het percentage gecontroleerde uitgaven ten opzichte van de totale bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven

3.3.

De voornaamste bevindingen, aanbevelingen en conclusies van de audits wat de uitgevoerde projecten betreft

3.4.

De conclusies die uit de audits zijn getrokken met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem

3.5.

Financiële gevolgen van de auditbevindingen

3.6.

In voorkomend geval, aanvullende werkzaamheden

3.7.

Informatie over de follow-up van aanbevelingen van de audit

3.8.

Indicatie of sommige geconstateerde problemen een systematisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van mogelijke financiële correcties

4.   IN VOORKOMEND GEVAL, FOLLOW-UP VAN DOOR VORIGE VERSLAGEN BESTREKEN AUDITACTIVITEITEN

4.1.

Informatie over de follow-up van aanbevelingen uit vorige systeemaudits

4.2.

Informatie over resultaten van audits van acties met een systemisch karakter van eerdere jaarprogramma's

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

B.   Advies over de werking van de beheers- en controlesystemen

Aan de Europese Commissie

1.   INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van de door de lidstaat aangewezen auditinstantie], heb de werking van de beheers- en controlesystemen in het [naam van het Fonds] onderzocht wat betreft de onder het jaarprogramma voor het jaar [20XX] uitgevoerde acties, om een advies te geven over de vraag of de systemen voldoende efficiënt functioneerden om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek werd uitgevoerd in overeenstemming met de auditstrategie voor dit Fonds tijdens de periode van [dd/mm/jaar] tot [dd/mm/jaar] en daarvan werd verslag gegeven in het jaarlijkse auditverslag onder afdeling A.

Hetzij

er geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek waren,

hetzij

de reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditinstantie van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de declaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)

3.   ADVIES

(Advies zonder beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma de beheers- en controlesystemen die zijn vastgesteld voor het [naam van het Fonds], in overeenstemming waren met de geldende voorschriften van de basisbeschikking 2007/435/EG [en van Beschikking 2008/457/EG van de Commissie], en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

(Advies met beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma de beheers- en controlesystemen die zijn vastgesteld voor het [naam van het Fonds], in overeenstemming waren met de geldende voorschriften van de basisbeschikking 2007/435/EG en [met Beschikking 2008/457/EG van de Commissie], en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, behalve voor de volgende aspecten:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik ben van oordeel dat dit (deze) aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet afdoende functioneerde(n) om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de bij de Commissie ingediende uitgavendeclaraties, en wel om de volgende redenen:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik schat de gevolgen van de beperking(en) op […] % van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus […]

(Afkeurend advies)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma het beheers- en controlesysteem dat is vastgesteld voor het [naam van het Fonds], niet in overeenstemming was met de voorschriften van de artikelen […] van de basisbeschikking 2007/435/EG [en met Beschikking 2008/457/EG van de Commissie], en niet voldoende efficiënt heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, en, bij wijze van gevolgtrekking, niet een redelijke mate van zekerheid kan bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Dit afkeurende advies is gebaseerd op:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Datum

Handtekening

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

C.   Geldigverklaring van het betalingsverzoek

Aan de Europese Commissie

1.   INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de door de lidstaat aangewezen auditinstantie), heb voor het jaarprogramma [20xx] van het [naam van het Fonds] de resultaten van de audits die op dit jaarprogramma zijn verricht, onderzocht [en heb de aanvullende werkzaamheden verricht die ik noodzakelijk achtte, zoals uiteengezet in het verslag].

Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om na te gaan of het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage in het jaarprogramma [20xx] geldig is en of de in de uitgavendeclaraties vermelde onderliggende verrichtingen betreffende dit jaarprogramma wettig en regelmatig zijn.

2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Hetzij

er geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek waren,

hetzij

de reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

3.   ADVIES

(Advies zonder beperking)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten een getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma geldig is.

(Advies met beperking)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten een getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma geldig is, behalve wat de volgende punten betreft:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik schat de gevolgen van deze beperkingen op … van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus ….

(Afkeurend advies)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten geen getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma derhalve niet geldig is.

Datum

Handtekening

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

BIJLAGE VIII

MODEL UITGAVENDECLARATIE VOOR HET TWEEDE VOORSCHOT

LIDSTAAT:FONDS:CERTIFICERINGSINSTANTIE:DOOR DE CERTIFICERING BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

Ik ondergetekende [naam van de bevoegde persoon],

die de voor het [naam van het Fonds] aangewezen certificeringsinstantie vertegenwoordig,

bevestig hierbij dat alle uitgaven in het voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma oplopen tot:

EUR (1)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Ik bevestig eveneens dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het jaarprogramma en de basisbeschikking en de uitvoeringsbepalingen ervan, en met name dat:

1)

de uitgavendeclaratie juist is, afkomstig is van betrouwbare boekhoudsystemen en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;

2)

de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het jaarprogramma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name met regels voor openbare aanbestedingen;

3)

ik, met het oog op de certificering, van de verantwoordelijke instantie toereikende informatie heb gekregen over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de in de uitgavendeclaraties vermelde uitgaven;

4)

in de uitgavendeclaratie en in het verzoek tot betaling van het tweede voorschot, in voorkomend geval, rekening is gehouden met in het kader van het jaarprogramma teruggekregen bedragen en ontvangen rente.

Deze uitgavendeclaratie is gebaseerd op rekeningen die voorlopig zijn afgesloten op [dd/mm/20xx].

Overeenkomstig artikel 41 van de basisbeschikking worden de bewijsstukken ter beschikking gehouden en blijft dat zo gedurende een periode van vijf jaar volgend op de afsluiting van het programma door de Commissie.

Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van certificeringsinstantie


(1)  Totaal bedrag van door eindbegunstigden betaalde of voor technische bijstand gebruikte subsidiabele uitgaven.

BIJLAGE IX

MODEL UITGAVENDECLARATIE VOOR DE BETALING VAN HET SALDO

LIDSTAAT:FONDS:CERTIFICERINGSINSTANTIE:DOOR DE CERTIFICERING BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

Ik ondergetekende [naam van de bevoegde persoon],

die de voor het [naam van het Fonds] aangewezen certificeringsinstantie vertegenwoordig,

bevestig hierbij dat alle uitgaven in het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma oplopen tot:

EUR (1)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Ik bevestig eveneens dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het jaarprogramma en de basisbeschikking, en met name dat:

1)

de uitgavendeclaratie juist is, afkomstig is van betrouwbare boekhoudsystemen en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;

2)

de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het jaarprogramma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name met regels voor openbare aanbestedingen;

3)

ik een redelijke mate van zekerheid heb omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

4)

ik, met het oog op de certificering, van de verantwoordelijke instantie toereikende informatie heb gekregen over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de in de uitgavendeclaraties vermelde uitgaven;

5)

terdege rekening is gehouden met de resultaten van alle door of onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie uitgevoerde audits;

6)

in de uitgavendeclaratie en in het verzoek tot betaling van het saldo, in voorkomend geval, rekening is gehouden met in het kader van het jaarprogramma teruggekregen bedragen en ontvangen rente.

Deze uitgavendeclaratie is gebaseerd op rekeningen die zijn afgesloten op [dd/mm/20yy].

Overeenkomstig artikel 41 van de basisbeschikking worden de bewijsstukken ter beschikking gehouden en blijft dat zo gedurende een periode van vijf jaar volgend op de afsluiting van het programma door de Commissie.

Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van certificeringsinstantie


(1)  Totaal bedrag van door eindbegunstigden betaalde of voor technische bijstand gebruikte subsidiabele uitgaven.

BIJLAGE X

GRONDREGELS VOOR HET EMBLEEM EN AANWIJZINGEN VOOR DE GENORMALISEERDE KLEUREN

Symboolbeschrijving

Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.

Heraldische beschrijving

Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.

Geometrische beschrijving

Image

Het embleem heeft de vorm van een rechthoek waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde. Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18e van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat één punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.

Kleurenregel

Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren: PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek; PANTONE YELLOW voor de sterren.

Vierkleurendruk

Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt.

Voor het PANTONE YELLOW kan 100 % „Process Yellow” worden gebruikt.

PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % „Process Cyan” te mengen met 80 % „Process Magenta”.

Internet

PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB:0/0/153 (hexadecimaal: 000099) en PANTONE YELLOW met de kleur RGB:255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).

Afdruk in één kleur

Wanneer alleen met zwart kan worden gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.

Image

Wanneer geen geel beschikbaar is, maar wel blauw (Reflex Blue), worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.

Image

Afdruk op gekleurde achtergrond

Wanneer een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een wit kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25e van de korte zijde van de rechthoek.

Image

BIJLAGE XI

REGELS OVER DE SUBSIDIABILITEIT VAN UITGAVEN — INTEGRATIEFONDS

I.   Algemene beginselen

I.1.   Basisbeginselen

1.

Overeenkomstig de basisbeschikking moeten uitgaven, om subsidiabel te zijn:

a)

binnen de werkingssfeer en de doelstellingen van het Fonds vallen, zoals beschreven in de artikelen 1, 2 en 3 van de basisbeschikking;

b)

onder de in artikel 4 van de basisbeschikking opgesomde subsidiabele acties vallen;

c)

nodig zijn voor de uitvoering van de onder het project vallende activiteiten, die deel uitmaken van de meerjaren- en jaarprogramma's, zoals door de Commissie goedgekeurd;

d)

redelijk zijn en stroken met de beginselen van goed financieel beheer, met name wat betreft prijs-kwaliteitverhouding en kosteneffectiviteit;

e)

zijn gemaakt door de eindbegunstigde en/of de partners bij het project, die in een lidstaat gevestigd en ingeschreven moeten zijn, behalve in het geval van internationale gouvernementele organisaties die dezelfde doelstellingen nastreven als die welke in de basisbeschikking zijn neergelegd. Wat artikel 39, lid 2, van deze beschikking betreft, zijn de op de eindbegunstigde toepasselijke regels van overeenkomstige toepassing op de partners bij het project;

f)

verband houden met de doelgroepen waarnaar in het kader van de basisbeschikking wordt verwezen;

g)

gemaakt zijn overeenkomstig de specifieke bepalingen in de subsidieovereenkomst.

2.

In het geval van meerjarenacties in de zin van artikel 13, lid 6, van de basisbeschikking, wordt alleen het door een jaarprogramma medegefinancierde gedeelte beschouwd als een project voor de toepassing van deze subsidiabiliteitsregels.

3.

Door het Fonds gesteunde projecten worden niet gefinancierd uit andere bronnen die onder de begroting van de Europese Unie vallen. Door het Fonds gesteunde projecten worden medegefinancierd door openbare of particuliere bronnen.

I.2.   Begroting van een project

De begroting van een project wordt als volgt voorgesteld:

Uitgaven

Ontvangsten

+

directe kosten (DK)

+

indirecte kosten (vast percentage van de DK, vastgesteld in de subsidieovereenkomst)

+

kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten (indien van toepassing)

+

bijdrage van de EG (vastgesteld als het laagste van de drie in artikel 12 van deze beschikking vermelde bedragen)

+

bijdrage van de eindbegunstigde en de partners bij the project (1)

+

bijdrage van derden

+

door het project gegenereerde ontvangsten

= Totale subsidiabele kosten (TSK)

= Totale ontvangsten

De begroting moet in evenwicht zijn: de totale subsidiabele kosten moeten gelijk zijn aan de totale ontvangsten.

I.3.   Ontvangsten en non-profitbeginsel

1.

Door het Fonds gesteunde projecten mogen geen winstoogmerk hebben. Wanneer, op het einde van het project, de inkomstenbronnen, met inbegrip van de ontvangsten, meer bedragen dan de uitgaven, wordt de bijdrage van het Fonds aan het project dienovereenkomstig verminderd. Alle bronnen van inkomsten moeten in de rekeningen of belastingdocumenten van de eindbegunstigde worden opgenomen, en moeten identificeerbaar en controleerbaar zijn.

2.

De ontvangsten van het project zullen bestaan uit financiële bijdragen die voor het project worden verleend door het Fonds en door openbare of particuliere bronnen, inclusief de eigen bijdrage van de eindbegunstigde, alsmede uit alle ontvangsten die het project genereert. Voor de toepassing van deze regel wordt onder „ontvangsten” verstaan: de door een project tijdens de in punt I.4. bedoelde subsidiabiliteitsperiode ontvangen inkomsten uit verkoop, verhuring, dienstverlening, inschrijfgelden en alle andere vergelijkbare inkomsten.

3.

De uit de toepassing van het non-profitbeginsel voortvloeiende communautaire bijdrage, zoals vermeld in artikel 12, onder c), van deze beschikking, zal gelijk zijn aan het verschil tussen de „totale subsidiabele kosten” enerzijds en de „bijdrage van derden” en „door het project gegenereerde ontvangsten” anderzijds.

I.4.   Subsidiabiliteitsperiode

1.

De kosten verbonden aan een project moeten zijn gemaakt en de respectievelijke betalingen (met uitzondering van afschrijvingen) moeten zijn gedaan na 1 januari van het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij het jaarprogramma van de lidstaten wordt goedgekeurd, betrekking heeft. De subsidiabiliteitsperiode loopt tot 31 december van het jaar N (2)+1; dat wil zeggen dat de aan een project verbonden kosten vóór die datum moeten zijn gemaakt.

2.

Een uitzondering op de bovengenoemde subsidiabiliteitsperiode wordt gemaakt voor:

a)

projecten die worden gesteund in het kader van de jaarprogramma's 2007, zoals bedoeld in artikel 33, lid 3, van de basisbeschikking;

b)

voor technische bijstand voor lidstaten (zie punt V.3).

I.5.   Uitgavenstaat

1.

De uitgaven komen overeen met de betalingen die door de eindbegunstigde zijn verricht. Deze moeten plaatsvinden in de vorm van financiële (contante) verrichtingen, met uitzondering van afschrijvingen.

2.

In de regel worden uitgaven gestaafd met officiële facturen. Indien dit niet mogelijk is, moeten uitgaven worden gestaafd door boekhoudbescheiden of documenten met gelijke bewijswaarde.

3.

Uitgaven moeten identificeerbaar en controleerbaar zijn. In het bijzonder,

a)

moeten zij worden opgenomen in de boekhoudbescheiden van de eindbegunstigde;

b)

moeten zij worden vastgesteld overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar de eindbegunstigde is gevestigd en overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de eindbegunstigde, en

c)

moeten zij worden gedeclareerd in overeenstemming met de vereisten van de toepasselijke sociale en belastingwetgeving.

4.

Voor zover van toepassing, bewaren eindbegunstigden gewaarmerkte afschriften van de boekhoudbescheiden die inkomsten en uitgaven van de bij het project betrokken partners rechtvaardigen.

5.

De opslag en de verwerking van dergelijke gegevens moet gebeuren volgens de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

I.6.   Territoriale werkingssfeer

1.

Uitgaven voor in artikel 4 van de basisbeschikking beschreven acties moeten:

a)

worden gedaan door de eindbegunstigden gedefinieerd in punt I.1, onder e), en

b)

worden gedaan op het grondgebied van de lidstaten, met uitzondering van in artikel 4, lid 1, onder c), van de basisbeschikking bedoelde acties met betrekking tot maatregelen vóór het vertrek uit het thuisland, waarvoor de uitgaven mogen worden gedaan op het grondgebied van de lidstaten of in het land van herkomst.

2.

Partners bij het project die in derde landen zijn ingeschreven en gevestigd, kunnen aan projecten deelnemen mits hierdoor geen kosten ontstaan, behalve in het geval van internationale gouvernementele organisaties. Daarom zijn door deze partners gedragen kosten niet subsidiabel.

II.   Categorieën van subsidiabele kosten (op projectniveau)

II.1.   Directe subsidiabele kosten

De directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten die, gelet op de hierboven in deel I vermelde subsidiabiliteitsvoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project. Directe kosten worden opgenomen in de geraamde totale begroting van het project.

De volgende directe kosten zijn subsidiabel.

II.1.1.   Personeelskosten

II.1.1.1.   Algemene regels

1.

Directe personeelskosten zijn alleen subsidiabel voor personen die een bepalende en directe rol spelen in het project, zoals projectbeheerders en andere personeelsleden die operationeel bij het project betrokken zijn, bijvoorbeeld bij het plannen van projectactiviteiten, het uitvoeren van (of toezicht houden op) operationele activiteiten, het leveren van diensten aan de eindbegunstigden van het project, enz.

Kosten voor ander personeel van de eindbegunstigde-organisatie dat alleen een ondersteunende rol heeft (zoals de algemeen beheerder, boekhouder, ondersteuning op het gebied van aanbestedingen, human resources, informatietechnologie, administratieve medewerker, receptionist, enz.) zijn niet subsidiabel als directe kosten en worden beschouwd als indirecte kosten (zie punt II.2).

2.

Personeelskosten worden nader gedetailleerd in de begrotingsraming, waarbij functies, aantal personeelsleden en namen worden vermeld.

Wanneer de namen van de personen nog niet bekend zijn of niet mogen worden vrijgegeven, wordt melding gemaakt van de professionele en technische capaciteiten van de personen die de desbetreffende functies/taken moeten uitoefenen.

3.

De kosten van personeel dat voor het project wordt ingezet, dat wil zeggen salarissen, socialezekerheidsbijdragen en andere verplichte bijdragen, zijn subsidiabel, op voorwaarde dat deze niet hoger uitvallen dan de gemiddelde bedragen die onder het gebruikelijke bezoldigingsbeleid van de eindbegunstigde worden betaald. Voor zover van toepassing, mogen in dit bedrag alle gebruikelijke werkgeversbijdragen zijn begrepen, maar geen eventuele bonussen, prestatiebeloningen of winstdelingen. Heffingen en belastingen of lasten (met name directe belastingen en sociale lasten op lonen en salarissen) die voortvloeien uit projecten die door het Fonds worden medegefinancierd, komen evenwel enkel in aanmerking voor steun wanneer zij feitelijk zijn betaald door de eindbegunstigde van de subsidie.

II.1.1.2.   Specifieke voorwaarden voor personeelskosten van overheidsorganen

Personeelskosten van overheidsorganen die het project uitvoeren, worden alleen in de volgende situaties als directe subsidiabele kosten beschouwd:

a)

een persoon wordt uitsluitend met het oog op de uitvoering van het project door de eindbegunstigde ingehuurd;

b)

een persoon in vast dienstverband bij de eindbegunstigde:

vervult taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project en wordt daarvoor betaald als voor overwerk, of

wordt krachtens een naar behoren gemotiveerd besluit van de organisatie ingezet voor taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project, die geen deel uitmaken van zijn of haar dagelijkse werkzaamheden, voor de vervulling waarvan de organisatie een andere, vervangende werknemer aantrekt.

II.1.2.   Reis- en verblijfkosten

1.

Reis- en verblijfkosten zijn alleen subsidiabel als directe kosten voor:

a)

personeel van de eindbegunstigde waarvan de kosten subsidiabel zijn zoals bepaald in punt II.1.1;

b)

in uitzonderlijke en gerechtvaardigde gevallen, personeel van de eindbegunstigde dat een ondersteunende rol heeft, zoals bedoeld in punt II.1.1;

c)

andere personen buiten de eindbegunstigde die deelnemen aan activiteiten van het project. In dat geval moeten aanwezigheidslijsten worden bewaard als bewijsstukken.

2.

Reiskosten komen in aanmerking op grond van de werkelijk gemaakte kosten. De terugbetaling moet gebaseerd zijn op de goedkoopste vorm van openbaar vervoer en vliegtuigreizen zijn in de regel pas toegelaten voor reizen van meer dan 800 km heen en terug, behalve indien luchtvervoer op grond van de plaats van bestemming gerechtvaardigd is. Instapkaarten moeten worden bewaard. Wanneer van een particulier voertuig gebruik wordt gemaakt, gebeurt de vergoeding normaliter ofwel op basis van de kosten voor openbaar vervoer, ofwel op basis van kilometertarieven volgens regels die officieel door de betrokken lidstaat zijn gepubliceerd, of door de eindbegunstigde worden toegepast.

3.

Verblijfkosten komen in aanmerking op grond van reële kosten of dagvergoedingen. Wanneer een organisatie haar eigen tarieven heeft (vergoedingen voor verblijfkosten), moeten deze worden toegepast binnen de grenzen die door de lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken zijn vastgesteld. Vergoedingen voor verblijfkosten zijn normaliter bestemd voor plaatselijk vervoer (inclusief taxi's), huisvesting, maaltijden, plaatselijke telefoongesprekken en diversen.

II.1.3.   Materieel

II.1.3.1.   Algemene regels

1.

Kosten voor de aankoop van materieel (gebaseerd op afschrijvingen van aangekochte goederen, leasing of huur) zijn alleen subsidiabel wanneer zij essentieel zijn voor de uitvoering van het project. De technische eigenschappen van het materieel moeten in overeenstemming zijn met de eisen van het project en met de geldende normen en standaarden.

2.

Kosten voor courant administratief materieel (zoals printer, laptop, fax, kopieerapparaat, telefoon, kabelwerk, enz.) zijn niet subsidiabel als directe kosten en moeten als indirecte kosten worden beschouwd (zie punt II.2).

3.

De keuze tussen leasing, huur of koop moet altijd zijn gebaseerd op de goedkoopste optie. Indien leasing of huur echter niet mogelijk zijn wegens de korte duur van het project of de snelle waardevermindering, wordt aankoop aanvaard en de aan de afschrijvingen verbonden kosten kunnen, zoals hieronder beschreven, subsidiabel zijn op grond van nationale afschrijvingsregels.

II.1.3.2.   Huur en leasing

Uitgaven in verband met huur- en leasingverrichtingen komen voor medefinanciering in aanmerking afhankelijk van de in de lidstaat vastgestelde regels, de nationale wetgeving en praktijken en de duur van de huur of de leasing voor het project.

II.1.3.3.   Aankopen

1.

Wanneer materieel wordt aangekocht voor of tijdens de levensduur van het project, is alleen dat deel van de afschrijvingen van het materiaal subsidiabel dat overeenstemt met de duur van het gebruik voor het project en met de mate waarin het daadwerkelijk voor het project wordt gebruikt.

2.

Materieel dat vóór de levensduur van het project werd aangekocht, maar dat wordt gebruikt voor het project, is subsidiabel op grond van afschrijvingen. Deze kosten zijn echter niet subsidiabel wanneer het materieel oorspronkelijk werd aangekocht via een subsidie van de Gemeenschap.

3.

Aankoopkosten voor materieel moeten overeenstemmen met de normale marktkosten, en de waarde van de betrokken voorwerpen wordt afgeschreven overeenkomstig de belasting- en boekhoudregels die voor de eindbegunstigde gelden.

4.

Voor afzonderlijke artikelen die minder dan 1 000 EUR kosten, zijn de volledige aankoopkosten subsidiabel, op voorwaarde dat het materieel wordt aangekocht tijdens de eerste drie maanden van het project.

II.1.4.   Onroerend goed

II.1.4.1.   Algemene regels

Het onroerend goed moet beantwoorden aan de technische kenmerken die noodzakelijk zijn voor het project en aan de geldende normen en standaarden.

II.1.4.2.   Huur

De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstellingen van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden, en zonder dat afbreuk mag worden gedaan aan de toepassing van strengere nationale regels:

a)

het onroerend goed mag niet zijn aangekocht via een subsidie van de Gemeenschap;

b)

het onroerend goed mag alleen worden gebruikt voor de uitvoering van het project. Zo niet, is alleen het deel van de kosten dat overeenstemt met het gebruik voor het project subsidiabel.

II.1.4.3.   Kantoorruimte voor de eindbegunstigde

Kosten voor de aankoop, bouw, renovatie of huur van kantoorruimte voor de routineactiviteiten van de eindbegunstigde zijn niet subsidiabel. Dergelijke kosten worden als indirecte kosten beschouwd (zie punt II.2).

II.1.5.   Verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten

1.

De kosten van verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten zijn subsidiabel op voorwaarde dat zij identificeerbaar en direct noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het project.

2.

Kantoorbenodigdheden en allerlei soorten kleine administratieve verbruiksgoederen, benodigdheden, ontvangstkosten en algemene diensten (zoals telefoon, internet, briefport, schoonmaken van kantoren, voorzieningen, verzekering, opleiding van personeel, aanwerving, enz.) zijn echter geen directe subsidiabele kosten; deze worden opgenomen in de indirecte kosten zoals bedoeld in punt II.2.

II.1.6.   Onderaanneming

1.

In de regel moeten eindbegunstigden in staat zijn zelf de activiteiten met betrekking tot het project uit te oefenen. Daarom moet onderaanneming worden beperkt en mag zij niet meer bedragen dan 40 % van de subsidiabele directe kosten van een project tenzij dat gerechtvaardigd is en vooraf door de verantwoordelijke instantie wordt goedgekeurd.

2.

Uitgaven betreffende de volgende onderaannemingscontracten komen niet in aanmerking voor medefinanciering door het Fonds:

a)

onderaannemingscontracten voor taken in verband met het algemene beheer van het project;

b)

onderaannemingscontracten waardoor de kosten van het project worden verhoogd zonder dat er een proportionele waarde aan wordt toegevoegd;

c)

onderaannemingscontracten met tussenpersonen of consultants waarin het te betalen bedrag is uitgedrukt als een percentage van de totale kostprijs van het project, tenzij de gegrondheid van een dergelijke betalingswijze door de eindbegunstigde wordt bewezen aan de hand van de daadwerkelijke waarde van het verrichte werk of de verleende diensten.

3.

De onderaannemers moeten alle audit- en controleorganen voor alle onderaannemingscontracten alle vereiste informatie betreffende de in onderaanneming gegeven activiteiten verschaffen.

II.1.7.   Kosten die rechtstreeks voortkomen uit de vereisten in verband met EU-medefinanciering

Kosten die nodig zijn om aan de vereisten in verband met EU-medefinanciering te voldoen, zoals publiciteit, doorzichtigheid, evaluatie van het project, externe audit, bankgaranties, vertaalkosten, enz., zijn subsidiabel als directe kosten.

II.1.8.   Expertisekosten

Kosten van juridisch advies, notariskosten, kosten voor technische of financiële expertise zijn subsidiabel.

II.2.   Indirecte subsidiabele kosten

1.

Indirecte kosten houden verband met categorieën uitgaven die niet identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met het project. Een vast percentage van het totale bedrag van directe subsidiabele kosten kan als indirecte kosten subsidiabel zijn op voorwaarde dat:

a)

de indirecte kosten tot een minimum worden beperkt en het precieze percentage van indirecte kosten door de lidstaat wordt vastgesteld in verhouding tot de behoeften;

b)

de indirecte kosten zijn opgenomen in de begrotingsraming van het project;

c)

de indirecte kosten geen kosten omvatten met betrekking tot een ander begrotingsonderdeel voor het project;

d)

de indirecte kosten niet worden gefinancierd uit andere bronnen. Organisaties die een exploitatiesubsidie ontvangen uit de EU-begroting en/of van de lidstaat kunnen geen indirecte kosten opnemen in hun begrotingsraming;

e)

in de regel het vaste percentage van de indirecte kosten in verhouding tot het totale bedrag van directe subsidiabele kosten niet meer bedraagt dan 20 %. Het vaste percentage van indirecte kosten mag echter niet meer bedragen dan 10 %:

wanneer de verantwoordelijke instantie als uitvoerend orgaan optreedt als bedoeld in artikel 7, lid 3, of

wanneer de onderaanneming meer bedraagt dan 40 % van de directe subsidiabele kosten.

2.

Het voor indirecte kosten uitgetrokken percentage dekt met name volgende kosten:

a)

personeelskosten die niet subsidiabel zijn als directe kosten onder punt II.1.1.1, onder 1;

b)

uitgaven voor administratie en beheer, zoals kosten bedoeld in II.1.5.2;

c)

bankprovisies en -kosten (met uitzondering van bankgaranties als bedoeld in II.1.7);

d)

afschrijvingen van onroerend goed en onderhoudskosten die verband houden met gebruikelijke administratieve verrichtingen, zoals kosten bedoeld in II.1.4.3;

e)

alle kosten die verband houden met het project maar uitgesloten zijn van deel II.1 — Directe subsidiabele kosten.

III.   Niet-subidiabele uitgaven

Uitgesloten zijn uitgaven voor:

a)

btw, behalve wanneer de eindbegunstigde kan aantonen dat hij deze niet kan terugvorderen;

b)

kapitaalopbrengsten, schulden en kosten van schulden, rente op schulden, commissies voor het wisselen van geld en wisselkoersverliezen, voorzieningen voor eventuele toekomstige verliezen of schulden, verschuldigde rente, dubieuze vorderingen, boetes, financiële sancties, gerechtskosten en buitensporige of roekeloze uitgaven;

c)

uitsluitend voor de personeelsleden van het project bestemde kosten voor ontspanning. Ontvangstkosten bij sociale evenementen in verband met het project, zoals de beëindiging van het project of de bijeenkomsten van de projectstuurgroep zijn toegestaan binnen redelijke grenzen;

d)

kosten die reeds door de eindbegunstigde zijn gedeclareerd en in aanmerking genomen in het kader van een ander project of een ander werkprogramma, gesubsidieerd door de Gemeenschap;

e)

de aankoop van grond en de aankoop, bouw en renovatie van onroerend goed;

f)

personeelskosten voor ambtenaren die bijdragen tot de uitvoering van het project door het uitoefenen van taken die tot hun normale routine behoren;

g)

bijdragen in natura.

IV.   Kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten

1.

In naar behoren gerechtvaardigde gevallen kan medefinanciering van het project wat de bijdrage van de eindbegunstigde en de partners bij het project betreft, gedeeltelijk worden gedaan door bijdragen bestaande uit werkzaamheden door bij het project betrokken vaste ambtenaren. In dat geval zijn deze kosten niet subsidiabel als directe of indirecte personeelskosten als bedoeld onder de punten II.1.1 en II.2, maar wel als kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten.

2.

Dergelijke bijdragen mogen niet meer bedragen dan 50 % van de totale bijdrage van de eindbegunstigde. In dit geval gelden de volgende regels:

a)

taken van overheidsfunctionarissen hangen specifiek samen met de tenuitvoerlegging van het project en vloeien niet voort uit wettelijke verantwoordelijkheden van de overheidsinstantie;

b)

overheidsfunctionarissen waaraan de tenuitvoerlegging van een project wordt toevertrouwd, worden door een met schriftelijke bewijsstukken te staven besluit van de bevoegde instantie gedetacheerd;

c)

de tegenwaarde van deze bijdragen kan worden gecontroleerd en mag niet meer bedragen dan de kosten die feitelijk zijn betaald en naar behoren worden gestaafd door boekhoudbescheiden van de overheidsinstantie.

V.   Technische bijstand op initiatief van een lidstaat

1.

Op initiatief van elke lidstaat zijn de volgende maatregelen van technische bijstand subsidiabel voor elk jaarprogramma, binnen de grenzen als genoemd in artikel 15 van de basisbeschikking:

a)

uitgaven voor de voorbereiding, de selectie, de beoordeling, het beheer van en toezicht op de acties (met inbegrip van computerapparatuur en verbruiksgoederen);

b)

uitgaven voor audits en controles ter plaatse van acties of projecten;

c)

uitgaven betreffende evaluaties van acties of projecten;

d)

uitgaven betreffende voorlichting, verspreiding van informatie en doorzichtigheid in verband met acties;

e)

uitgaven voor de aankoop, installatie en onderhoud van computersystemen voor het beheer, de controle en de evaluatie van de Fondsen;

f)

uitgaven voor vergaderingen van de toezichtcomités en subcomités in verband met de tenuitvoerlegging van acties. Deze uitgaven kunnen ook de kosten omvatten van deskundigen en andere deelnemers aan deze comités, onder wie deelnemers die uit een derde land afkomstig zijn, wanneer hun aanwezigheid noodzakelijk is voor de doeltreffende uitvoering van de acties;

g)

uitgaven voor salarissen, waaronder socialezekerheidsbijdragen, maar alleen in de volgende gevallen:

ambtenaren of andere overheidsfunctionarissen die door een met schriftelijke bewijsstukken te staven besluit van de bevoegde instantie zijn gedetacheerd om de in de punten a) tot en met f) bedoelde taken uit te voeren;

ander personeel dat aangesteld is om de in punten a) tot en met f) bedoelde taken uit te voeren;

het tijdvak van de detachering of van het dienstverband mag de in het besluit waarbij de steunverlening werd goedgekeurd, vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven, niet overschrijden.

2.

Met technische bijstand mogen uitgaven worden gefinancierd die door de volgende organen zijn gedaan: verantwoordelijke instantie, instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, auditinstantie, certificeringsinstantie.

3.

Activiteiten die verband houden met technische bijstand moeten worden uitgevoerd en de bijbehorende betalingen moeten worden gedaan na 1 januari van het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft. De subsidiabiliteitsperiode loopt tot eind juni van het jaar N (3)+2 of een latere datum die verenigbaar is met de uiterste datum voor de indiening van het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma.

4.

Elke aanbesteding moet gebeuren volgens de in de lidstaten opgestelde nationale regels voor aanbestedingen.

5.

Lidstaten kunnen maatregelen van technische bijstand voor dit Fonds uitvoeren samen met maatregelen van technische bijstand voor sommige of alle van de vier Fondsen. In dat geval komt echter alleen het gedeelte van de kosten dat is gebruikt voor de uitvoering van de gemeenschappelijke maatregel die met dit Fonds overeenstemt, voor financiering onder dit Fonds in aanmerking, en waarborgen de lidstaten dat:

a)

het gedeelte van de kosten voor gemeenschappelijke maatregelen aan het desbetreffende Fonds wordt toegerekend op een redelijke en verifieerbare manier, en

b)

dubbele financiering van kosten wordt vermeden.


(1)  Met inbegrip van bestemmingsontvangsten als beschreven in punt IV.

(2)  „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.

(3)  „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.


27.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 167/135


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2008

tot vaststelling van regels voor de uitvoering van Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”, wat betreft de beheers- en controlesystemen van de lidstaten, de regels voor administratief en financieel beheer en de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door het Fonds medegefinancierde projecten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 796)

(Slechts de teksten in de Bulgaarse, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal zijn authentiek)

(2008/458/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot oprichting van het Europees Terugkeerfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” (1), en met name op artikel 23, artikel 31, lid 5, artikel 33, lid 6 en artikel 35, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is nodig om de voorwaarden vast te stellen waaronder lidstaten acties in het kader van het Fonds moeten uitvoeren, en met name om te bepalen in welke omstandigheden de verantwoordelijke instantie projecten rechtstreeks kan uitvoeren. Ook over instanties waaraan taken zijn gedelegeerd, moeten nadere bepalingen worden vastgesteld.

(2)

Het is nodig een lijst van procedures en/of van praktische regelingen op te stellen die de verschillende aangewezen instanties moeten vaststellen en volgen voor de uitvoering van het Fonds.

(3)

Het is nodig vast te stellen welke verplichtingen de verantwoordelijke instanties hebben ten aanzien van de eindbegunstigden in de fase die leidt tot de selectie en goedkeuring van de te financieren projecten en welke aspecten moeten worden gecontroleerd bij de verificaties van de door de eindbegunstigde en/of de partners bij het project gedeclareerde uitgaven, zoals de administratieve verificaties van de terugbetalingsverzoeken en de controles ter plaatse van afzonderlijke projecten.

(4)

Om ervoor te zorgen dat uitgaven in het kader van jaarprogramma’s naar behoren kunnen worden gecontroleerd, moeten de criteria worden vastgesteld waaraan auditsporen moeten voldoen om als toereikend te worden beschouwd.

(5)

De projectaudits en systeemaudits worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie. Om ervoor te zorgen dat de omvang en doeltreffendheid van de audits toereikend zijn en dat zij in alle lidstaten volgens dezelfde normen worden verricht, moeten de voorwaarden worden vastgesteld waaraan de audits moeten voldoen, met inbegrip van de grondslag voor steekproeftrekking.

(6)

De lidstaten moeten de Commissie, samen met hun meerjarenprogramma, een beschrijving geven van hun beheers- en controlesystemen. Aangezien dit document een van de belangrijkste elementen is waarop de Commissie zich in het kader van het gedeelde beheer van de begroting van de Gemeenschap baseert om zich ervan te vergewissen dat de betrokken financiële bijstand door de lidstaten wordt gebruikt overeenkomstig de geldende regels en beginselen ter bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap, moet in detail worden vastgesteld welke informatie dit document moet bevatten.

(7)

Om de normen voor programmering, follow-up van de uitvoering van het Fonds, controle en certificering van uitgaven te harmoniseren, is het nodig de inhoud van het meerjarenprogramma, het jaarprogramma, het voortgangsverslag, het eindverslag, de betalingsverzoeken alsook de auditstrategie, het jaarlijkse auditverslag, de verklaring over de geldigheid en de certificering van uitgaven duidelijk te omschrijven.

(8)

Aangezien de lidstaten toezicht moeten houden op en verslag moeten uitbrengen over onregelmatigheden, en in het kader van de financiering uit het Fonds ten onrechte betaalde bedragen moeten terugvorderen, is het nodig de vereisten inzake de aan de Commissie te zenden gegevens te omschrijven.

(9)

De ervaring heeft uitgewezen dat de burgers van de Europese Unie onvoldoende op de hoogte zijn van de rol die de Gemeenschap speelt in de financiering van programma's. Daarom is het aangewezen de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen die nodig zijn om deze communicatie- en informatiekloof te overbruggen, uitvoerig te omschrijven.

(10)

Om ervoor te zorgen dat de informatie over beschikbare financieringsmogelijkheden op grote schaal onder alle belanghebbenden wordt verspreid, en omwille van de transparantie moeten de minimale maatregelen worden vastgesteld om potentiële begunstigden te informeren over de door de Gemeenschap en de lidstaten gezamenlijk via het Fonds geboden financieringsmogelijkheden. Voor een grotere transparantie rond het gebruik van het Fonds moeten de lijst van eindbegunstigden, de namen van de projecten en het daarvoor uitgetrokken bedrag aan overheidsgelden worden gepubliceerd.

(11)

In het licht van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (2) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3), moet met betrekking tot de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen en auditwerkzaamheden uit hoofde van deze beschikking worden gepreciseerd dat de Commissie en de lidstaten de ongeoorloofde bekendmaking van of toegang tot persoonsgegevens moeten voorkomen, en moet worden gespecificeerd voor welk doel de Commissie en de lidstaten dergelijke gegevens mogen verwerken.

(12)

Het gebruik van elektronische middelen voor de uitwisseling van informatie en financiële gegevens tussen de lidstaten en de Commissie leidt tot vereenvoudiging, meer efficiëntie en transparantie, en tijdsbesparing. Om deze voordelen ten volle te benutten en tegelijk een veilige gegevensuitwisseling te garanderen, kan een gemeenschappelijk computersysteem worden opgezet door de Commissie.

(13)

Teneinde ervoor te zorgen dat het Fonds doeltreffender en volgens de beginselen van goed financieel beheer wordt uitgevoerd in de lidstaten, dient een reeks gemeenschappelijke regels te worden vastgesteld over de subsidiabiliteit van uitgaven uit het Fonds. Om de administratieve lasten voor de eindbegunstigden en aangewezen instanties te beperken, moeten vaste bedragen voor indirecte kosten onder bepaalde voorwaarden voor subsidie in aanmerking komen.

(14)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is de basisbeschikking en derhalve ook deze beschikking bindend voor het Verenigd Koninkrijk.

(15)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is de basisbeschikking en derhalve ook deze beschikking bindend voor Ierland.

(16)

Overeenkomstig artikel 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, is deze beschikking niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(17)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer van het Fonds,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

INHOUD

Deel I

Inleiding

Hoofdstuk I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

Artikel 2

Definities

Deel II

Gemeenschappelijke bepalingen voor de vier Fondsen

Hoofdstuk 1

Aangewezen instanties

Artikel 3

Gemeenschappelijke instanties

Artikel 4

Instantie waaraan taken zijn gedelegeerd

Artikel 5

Uitbesteding van taken

Hoofdstuk 2

Beheers- en controlesystemen

Artikel 6

Procedurehandleidingen

Artikel 7

Uitvoering van het Fonds door de verantwoordelijke instantie

Artikel 8

Voorwaarden waaronder de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan

Artikel 9

Selectie- en gunningsprocedure wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

Artikel 10

Subsidieovereenkomsten met eindbegunstigden wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

Artikel 11

Uitvoeringsopdrachten

Artikel 12

Vaststellen van de definitieve communautaire bijdrage

Artikel 13

Technische bijstand

Artikel 14

Uitgaven voor technische bijstand in het geval van een gemeenschappelijke instantie

Artikel 15

Verificaties door de verantwoordelijke instantie

Artikel 16

Auditspoor

Artikel 17

Systeemaudits en projectaudits

Artikel 18

Verificaties door de certificeringsinstantie

Hoofdstuk 3

Te verstrekken informatie over het gebruik van het Fonds

Artikel 19

Evenredigheidsbeginsel

Artikel 20

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

Artikel 21

Herziening van de beschrijving van beheers- en controlesystemen

Artikel 22

Programmeringsdocumenten

Artikel 23

Herziening van de financiële verdeling in de jaarprogramma's

Artikel 24

Voortgangs- en eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's

Artikel 25

Door de auditinstantie opgestelde documenten

Artikel 26

Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten

Hoofdstuk 4

Verslaglegging over onregelmatigheden

Artikel 27

Eerste melding — Afwijkingen

Artikel 28

Melding van vervolgmaatregelen — Niet-terugvordering

Artikel 29

Contacten met de lidstaten

Artikel 30

Gebruik van informatie

Hoofdstuk 5

Voorlichting en publiciteit

Artikel 31

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

Artikel 32

Voorlichting van eindbegunstigden

Artikel 33

Taken van de verantwoordelijke instantie in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

Artikel 34

Taken van de eindbegunstigden in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

Artikel 35

Technische kenmerken van de voorlichting en publiciteit voor de activiteit

Hoofdstuk 6

Persoonsgegevens

Artikel 36

Bescherming van persoonsgegevens

Hoofdstuk 7

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 37

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 38

Computersysteem voor de uitwisseling van documenten

Deel III

Specifieke bepalingen voor het Europees Terugkeerfonds

Hoofdstuk 1

Subsidiabiliteitsregels

Artikel 39

Subsidiabiliteitsregels

Deel IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Adressaten

BIJLAGEN

 

DEEL I

INLEIDING

HOOFDSTUK I

Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

1.   Deze beschikking bevat regels voor de uitvoering van het Fonds op het gebied van:

a)

aangewezen instanties;

b)

beheers- en controlesystemen;

c)

door de lidstaten aan de Commissie te verstrekken gegevens betreffende het gebruik van het Fonds;

d)

melding van onregelmatigheden;

e)

voorlichting en publiciteit;

f)

persoonsgegevens;

g)

elektronische uitwisseling van documenten.

2.   De volgende bepalingen gelden onverminderd Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (4).

Artikel 2

Definities

In deze beschikking wordt verstaan onder:

„basisbeschikking”: Beschikking nr. 575/2007/EG;

„Fonds”: het Europees Terugkeerfonds, zoals ingesteld bij de basisbeschikking;

„vier Fondsen”: het Europees Vluchtelingenfonds, het Buitengrenzenfonds, het Europees Terugkeerfonds en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen, zoals ingesteld bij Beschikking nr. 573/2007/EG (5), Beschikking nr. 574/2007/EG (6) en Beschikking nr. 575/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 2007/435/EG van de Raad (7), als onderdeel van het algemene programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen”;

„verantwoordelijke instantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 25, lid 1, onder a), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„certificeringsinstantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 25, lid 1, onder b), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„auditinstantie”: de door een lidstaat op grond van artikel 25, lid 1, onder c), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd”: de door een lidstaat op grond van artikel 25, lid 1, onder d), van de basisbeschikking aangewezen instantie;

„aangewezen instanties”: alle door een lidstaat op grond van artikel 25 van de basisbeschikking aangewezen instanties;

„actie”: actie in het kader van het Fonds, zoals gedefinieerd in artikel 4 van de basisbeschikking;

„project”: het specifieke, praktische middel waarmee de eindbegunstigden van subsidies een actie geheel of gedeeltelijk uitvoeren;

„eindbegunstigde”: de juridische entiteit die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de projecten, zoals ngo's, federale, nationale, regionale of plaatselijke autoriteiten, andere organisaties zonder winstoogmerk, particuliere of openbare vennootschappen of internationale organisaties;

„partner bij het project”: elke juridische entiteit die een project uitvoert in samenwerking met een eindbegunstigde door het project middelen te verschaffen en door een deel van de communautaire bijdrage te ontvangen via de eindbegunstigde;

„strategische richtsnoeren”: het kader voor de bijstandsverlening uit het Fonds, zoals vastgesteld bij Beschikking 2007/837/EG van de Commissie (8);

„prioriteit”: reeks acties die in de strategische richtsnoeren als prioriteit worden gedefinieerd;

„specifieke prioriteit”: reeks acties die in de strategische richtsnoeren worden gedefinieerd als specifieke prioriteiten waarvoor het percentage van de medefinanciering kan worden verhoogd overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de basisbeschikking;

„eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling”: eerste schriftelijke beoordeling door een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit waarin op basis van concrete feiten wordt geconcludeerd tot het bestaan van een onregelmatigheid, onverminderd de mogelijkheid dat deze conclusie naderhand, in het licht van de ontwikkelingen in de administratieve of de gerechtelijke procedure, moet worden herzien of ingetrokken;

„onregelmatigheid”: elke inbreuk op een bepaling van het Gemeenschapsrecht als gevolg van een handeling of nalatigheid van een marktdeelnemer waarbij de algemene begroting van de Europese Unie door een onverschuldigde uitgave wordt of zou worden benadeeld;

„vermoeden van fraude”: onregelmatigheid die aanleiding geeft tot het inleiden van een administratieve of gerechtelijke procedure in de lidstaat om na te gaan of er sprake is van een opzettelijke gedraging, in het bijzonder van fraude in de zin van artikel 1, lid 1, onder a), van de overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (9);

„faillissement”: een van de in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1346/2000 van de Raad (10) omschreven insolventieprocedures;

„subsidieovereenkomst”: een overeenkomst of een gelijkwaardig rechtsinstrument op grond waarvan lidstaten de eindbegunstigde subsidies toekennen om het project in het kader van het Fonds uit te voeren.

DEEL II

GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN VOOR DE VIER FONDSEN

HOOFDSTUK 1

Aangewezen instanties

Artikel 3

Gemeenschappelijke instanties

De lidstaten kunnen dezelfde verantwoordelijke instantie, auditinstantie of certificeringsinstantie aanwijzen voor twee of meer van de vier Fondsen.

Artikel 4

Instantie waaraan taken zijn gedelegeerd

1.   Bij elke delegatie van taken wordt het beginsel van goed financieel beheer dat effectieve en efficiënte interne controle vereist, in acht genomen en wordt de naleving van het non-discriminatiebeginsel en de zichtbaarheid van financiering door de Gemeenschap gewaarborgd. Gedelegeerde uitvoeringstaken mogen geen aanleiding geven tot belangenconflicten.

2.   De door de verantwoordelijke instantie gedelegeerde taken en de gedetailleerde procedures voor de uitvoering van de gedelegeerde taken worden officieel schriftelijk vastgesteld.

In het delegatiebesluit wordt ten minste vermeld:

a)

de verwijzingen naar de relevante communautaire wetgeving;

b)

de aan de gedelegeerde instantie toegewezen taken;

c)

de rechten en plichten van de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd en de verantwoordelijkheden die zij heeft;

d)

de verplichting voor de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd om een aan de uitvoering van haar taken aangepaste organisatorische structuur en een beheers- en controlesysteem op te zetten en te handhaven;

e)

de zekerheid die moet worden geboden met betrekking tot goed financieel beheer en de wettigheid en regelmatigheid van de gedelegeerde taken.

3.   De in artikel 25, lid 1, onder a), van de basisbeschikking bedoelde communicatie met de Commissie wordt niet gedelegeerd. De instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, communiceert met de Commissie via de verantwoordelijke instantie.

4.   Wanneer de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, geen overheidsinstantie of een onder het recht van een lidstaat vallende privaatrechtelijke organisatie met openbaredienstverleningstaak is, kan de verantwoordelijke instantie daaraan geen uitvoeringsbevoegdheden delegeren die een ruime beoordelingsmarge inhouden die door politieke keuzen kan worden bepaald.

5.   Delegatie van taken aan instanties heeft geen invloed op de aansprakelijkheid van de verantwoordelijke instantie, die aansprakelijk blijft voor de taken die zij heeft gedelegeerd.

6.   Wanneer de verantwoordelijke instantie taken heeft gedelegeerd, zijn alle bepalingen van deze beschikking betreffende de verantwoordelijke instantie van overeenkomstige toepassing op de instantie waaraan taken zijn gedelegeerd.

Artikel 5

Uitbesteding van taken

Aangewezen instanties kunnen een deel van hun taken uitbesteden maar zij blijven aansprakelijk voor de uitbestede taken overeenkomstig de in de artikelen 27, 29 en 30 van de basisbeschikking vastgestelde verantwoordelijkheden.

HOOFDSTUK 2

Beheers- en controlesystemen

Artikel 6

Procedurehandleiding

Overeenkomstig artikel 31, lid 2, van de basisbeschikking en rekening houdend met het evenredigheidsbeginsel, stellen de lidstaten een handleiding vast met procedures en praktische regelingen betreffende:

a)

de werking van de aangewezen instanties;

b)

regelingen om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen;

c)

in voorkomend geval, het toezicht op instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en op andere uitbestede taken;

d)

de vaststelling van meerjaren- en jaarprogramma's;

e)

de vaststelling van de auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen;

f)

de selectie van projecten, de gunning van subsidies en de controle op en het financieel beheer van de projecten;

g)

het beheer van onregelmatigheden, financiële correcties en terugvorderingen;

h)

de voorbereiding en uitvoering van auditopdrachten;

i)

de voorbereiding van auditverslagen en declaraties;

j)

de certificering van de uitgaven;

k)

de evaluatie van het programma;

l)

de verslaglegging aan de Commissie;

m)

het auditspoor.

Artikel 7

Uitvoering van het Fonds door de verantwoordelijke instantie

1.   Voor de uitvoering van het Fonds kan de verantwoordelijke instantie optreden als gunningsorgaan en/of als uitvoerend orgaan.

2.   De verantwoordelijke instantie treedt op als gunningsorgaan in gevallen waarin zij de projecten uitvoert, in de regel op basis van jaarlijkse openbare oproepen tot het indienen van voorstellen.

Noch de verantwoordelijke instantie, noch een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, kan inschrijven op deze oproepen tot het indienen van voorstellen.

In gerechtvaardigde gevallen, zoals de voortzetting van meerjarenprojecten overeenkomstig artikel 15, lid 6, van de basisbeschikking, die geselecteerd waren na een vorige oproep tot het indienen van voorstellen of in een noodsituatie, kunnen subsidies worden toegekend zonder een oproep tot het indienen van voorstellen.

3.   De verantwoordelijke instantie treedt op als uitvoerend orgaan in gevallen waarin zij beslist de projecten direct uit te voeren omdat de kenmerken van de projecten geen andere keuze inzake uitvoering mogelijk maken, zoals de jure monopolieposities of veiligheidsredenen. In deze gevallen zijn de regels betreffende de eindbegunstigde van overeenkomstige toepassing op de verantwoordelijke instantie.

Artikel 8

Voorwaarden waaronder de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan

1.   De redenen waarom de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan voor uitvoering van projecten, worden vastgesteld en aan de Commissie meegedeeld in het kader van het betrokken jaarprogramma.

2.   Bij de uitvoering van de projecten waarborgt de verantwoordelijke instantie de naleving van het beginsel van een goede prijs-kwaliteitverhouding en voorkomt zij belangenconflicten.

3.   De verantwoordelijke instantie kan de in artikel 7, lid 3, bedoelde projecten direct uitvoeren en/of in samenwerking met een nationale instantie die competent is wegens haar technische deskundigheid, haar hoge mate van specialisatie of haar administratieve bevoegdheden. De belangrijkste bij de uitvoering betrokken nationale instanties worden ook in het betrokken jaarprogramma vermeld.

4.   De administratieve beslissing om een project in het kader van het Fonds mede te financieren bevat de informatie die nodig is om de medegefinancierde producten en diensten en de gemaakte uitgaven te controleren. Alle in artikel 10, lid 2, vastgestelde relevante bepalingen voor een subsidieovereenkomst worden opgenomen in een gelijkwaardig rechtsinstrument.

5.   Het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma bevat informatie over de toegepaste procedures en praktijken om de adequate scheiding van functies, effectieve controle en voldoende bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen te waarborgen en bevat verklaringen over hoe belangenconflicten werden vermeden.

6.   Wanneer kan worden aangenomen dat de verantwoordelijke instantie op regelmatige basis het uitvoerend orgaan zal zijn voor door het Fonds medegefinancierde projecten:

a)

maakt de auditinstantie geen deel uit van hetzelfde orgaan als de verantwoordelijke instantie, behalve wanneer haar auditonafhankelijkheid is gewaarborgd en zij ook rapporteert aan een ander orgaan, buiten het orgaan waarvan zij en de verantwoordelijke instantie deel uitmaken;

b)

worden de taken van de verantwoordelijke instantie, zoals vastgesteld in artikel 27 van de basisbeschikking, niet beïnvloed door het feit dat de verantwoordelijke instantie ook direct projecten uitvoert.

7.   Wanneer wordt aangenomen dat een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, uitvoerend orgaan zal zijn voor door het Fonds medegefinancierde projecten, mag deze instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, niet de enige eindbegunstigde zijn van de kredieten waarvan het beheer aan haar werd gedelegeerd.

Artikel 9

Selectie- en gunningsprocedure wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

1.   De in artikel 7, lid 2, bedoelde oproepen tot het indienen van voorstellen worden bekendgemaakt op een manier die een maximaal bereik onder de potentiële begunstigden oplevert. Wijzigingen van de inhoud van oproepen tot het indienen van voorstellen worden op dezelfde wijze bekendgemaakt.

In de oproepen tot het indienen van voorstellen wordt het volgende vermeld:

a)

de doelstellingen;

b)

de selectiecriteria, die overeenstemmen met artikel 15, lid 5, van de basisbeschikking, en de relevante bewijsstukken;

c)

de regelingen voor communautaire en, in voorkomend geval, nationale financiering;

d)

de regelingen en uiterste datum voor de indiening van voorstellen.

2.   Voor de selectie van projecten en de toekenning van subsidies waarborgt de verantwoordelijke instantie dat potentiële begunstigden worden ingelicht over de volgende specifieke voorwaarden betreffende de uit te voeren projecten:

a)

de subsidiabiliteitsregels voor de uitgaven;

b)

de termijn voor de uitvoering; en

c)

de financiële en andere informatie die moet worden bewaard en meegedeeld.

Voordat het gunningsbesluit wordt genomen, vergewist de verantwoordelijke instantie zich ervan dat de eindbegunstigde en/of de partners bij het project aan deze voorwaarden kunnen voldoen.

3.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat projecten waaraan subsidies worden toegekend het voorwerp hebben uitgemaakt van een formele, technische en begrotingsanalyse en van een kwalitatieve beoordeling waarbij de criteria van de oproep tot het indienen van voorstellen worden toegepast. De redenen waarom andere projecten worden verworpen, worden opgetekend.

4.   De lidstaten bepalen wie bevoegd is om projecten te gunnen en waarborgen dat in alle gevallen belangenconflicten worden vermeden en met name wanneer de indieners nationale organen zijn.

5.   In het gunningsbesluit wordt ten minste de naam van de eindbegunstigde en/of van de partners bij het project vermeld, de belangrijkste gegevens over het project en de operationele doelstellingen ervan, het maximumbedrag van de medefinanciering van het Fonds en het maximale percentage van medefinanciering van de totale subsidiabele kosten.

6.   Aan iedere aanvrager wordt schriftelijk kennis gegeven van de resultaten van het selectieproces, met inbegrip van een toelichting van de selectiebesluiten. Wanneer de nationale wetgeving daarin voorziet, wordt de relevante beroepsprocedure vermeld.

Artikel 10

Subsidieovereenkomsten met eindbegunstigden wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als gunningsorgaan

1.   De verantwoordelijke instantie stelt gedetailleerde procedures voor projectbeheer vast, onder meer over:

a)

de ondertekening van subsidieovereenkomsten met geselecteerde eindbegunstigden;

b)

de follow-up van overeenkomsten en alle wijzigingen hiervan door het instellen van een systeem voor het administratief beheer van projecten (briefwisseling, invoeren van en toezien op wijzigingen, aanmaningen, ontvangst en verwerking van verslagen, enz.).

2.   In de subsidieovereenkomst wordt onder meer vermeld:

a)

het maximumbedrag van de subsidie;

b)

het maximumpercentage van de bijdrage van de Gemeenschap overeenkomstig artikel 15, lid 4, van de basisbeschikking;

c)

een gedetailleerde beschrijving en een tijdschema van het ondersteunde project;

d)

in voorkomend geval, het deel van de taken en de daarmee verbonden kosten die de eindbegunstigde voornemens is in onderaanneming te geven;

e)

de overeengekomen voorlopige begroting en het financieringsplan voor het project, met inbegrip van het vaste percentage van indirecte kosten, zoals vastgesteld in bijlage XI betreffende de regels over subsidiabiliteit van uitgaven;

f)

het tijdschema en de bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst (verplichtingen inzake verslaglegging, wijzigingen en beëindiging);

g)

de operationele doelstellingen van het project en de te gebruiken indicatoren;

h)

de definitie van subsidiabele kosten;

i)

de voorwaarden voor de betaling van de subsidie en boekhoudkundige vereisten;

j)

de voorwaarden betreffende het auditspoor;

k)

de relevante bepalingen betreffende gegevensbescherming;

l)

de relevante bepalingen betreffende publiciteit.

3.   In voorkomend geval waarborgen de eindbegunstigden dat alle partners bij het project aan dezelfde verplichtingen als zij onderworpen zijn. De partners dragen verantwoordelijkheid via de eindbegunstigde, die in laatste instantie aansprakelijk blijft voor het naleven van de contractuele voorwaarden, door hemzelf en door alle partners bij het project.

De eindbegunstigden bewaren gewaarmerkte afschriften van de boekhoudbescheiden die inkomsten en uitgaven van de bij het project betrokken partners rechtvaardigen.

4.   In de subsidieovereenkomsten wordt uitdrukkelijk bepaald dat de Commissie en de Rekenkamer bevoegd zijn bij alle eindbegunstigden, partners bij het project en onderaannemers, controles op stukken en controles ter plaatse uit te voeren.

Artikel 11

Uitvoeringsopdrachten

Onverminderd de toepasselijke communautaire en nationale regels voor openbare aanbestedingen wordt in de subsidieovereenkomsten bepaald dat de eindbegunstigden en de partners bij het project bij de uitvoering van de projecten, de opdracht na een aanbestedingsprocedure gunnen aan de inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding en dat belangenconflicten dienen te worden voorkomen. Onverminderd de toepasselijke communautaire en nationale regels voor openbare aanbestedingen kunnen opdrachten met een waarde van minder dan 5 000 EUR echter worden gegund op basis van één offerte, zonder een openbare aanbesteding.

Artikel 12

Vaststellen van de definitieve communautaire bijdrage

Voor de berekening van de eindbetaling aan de eindbegunstigde is de totale bijdrage van de Gemeenschap aan elk project het laagste van de volgende drie bedragen:

a)

het in de subsidieovereenkomst vermelde maximumbedrag;

b)

de maximale medefinanciering die voortvloeit uit de vermenigvuldiging van de totale subsidiabele kosten van het betrokken project met het in artikel 15, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde percentage (50 % of 75 %), en

c)

het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het non-profitbeginsel, zoals gedefinieerd in punt I.3.3 van bijlage XI.

Artikel 13

Technische bijstand

1.   Technische bijstand op initiatief van de Commissie, zoals omschreven in artikel 16 van de basisbeschikking, kan tot 100 % door het Fonds worden gefinancierd.

2.   Technische bijstand op initiatief van de lidstaten, zoals omschreven in artikel 17 van de basisbeschikking, kan tot 100 % door het Fonds worden gefinancierd.

3.   Technische bijstand op initiatief van de Commissie of van de lidstaten kan de vorm aannemen van overheidsopdrachten, expertisekosten en/of administratieve uitgaven, afhankelijk van de in deel III, hoofdstuk 1, gedefinieerde subsidiabiliteitsregels.

Artikel 14

Uitgaven voor technische bijstand in het geval van een gemeenschappelijke instantie

1.   Wanneer een of meer aangewezen instanties gemeenschappelijk zijn aan twee of meer van de vier Fondsen, kunnen de kredieten voor technische bijstand voor elk van de betrokken jaarprogramma's geheel of gedeeltelijk worden samengevoegd.

2.   De uitgaven voor technische bijstand zullen worden toegewezen aan de betrokken Fondsen, bij voorkeur op basis van eenvoudige formules van representatieve verdeling. De toepassing van de formules mag niet leiden tot een toename van het maximumbedrag van uitgaven voor technische bijstand in elk betrokken jaarprogramma.

Artikel 15

Verificaties door de verantwoordelijke instantie

1.   De door of onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie uit hoofde van artikel 27, lid 1, onder g), van de basisbeschikking te verrichten verificaties, hebben betrekking op de administratieve, financiële, technische en materiële aspecten van projecten, voor zover van toepassing.

Bij de verificaties wordt nagegaan of de gedeclareerde uitgaven daadwerkelijk zijn gedaan, of zij gerechtvaardigd zijn in het kader van het doel van het project, of de gesubsidieerde projecten zijn uitgevoerd conform de subsidieovereenkomsten, of de bijdrage van de Gemeenschap overeenstemt met de regels, in het bijzonder wat de in artikel 15 van de basisbeschikking bedoelde financieringsstructuur betreft, of de terugbetalingsverzoeken van de eindbegunstigde correct zijn, of de uitgaven in overeenstemming zijn met de communautaire en nationale voorschriften en of dubbele financiering van uitgaven, waarbij ook in het kader van andere communautaire of nationale regelingen of andere programmeringsperioden financiering wordt verkregen, wordt voorkomen.

Voorts omvatten de verificaties:

a)

administratieve en financiële verificaties van elk verzoek om terugbetaling van de eindbegunstigden;

b)

verificaties, ten minste via een representatieve steekproef van de bewijsstukken die alle bij de subsidieovereenkomsten gevoegde begrotingsonderdelen omvatten, van de relevantie, juistheid en subsidiabiliteit van de door de eindbegunstigde gedeclareerde uitgaven, inkomsten en door bestemmingsontvangsten gedekte kosten;

c)

verificaties ter plaatse van individuele projecten, ten minste via een steekproef van projecten die naar aard en omvang voldoende gevarieerd zijn en waarbij rekening wordt gehouden met de reeds geconstateerde risicofactoren, om een redelijke mate van zekerheid te verkrijgen omtrent de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, gelet op het door de verantwoordelijke instantie vastgestelde risiconiveau.

De onder a) en b) bedoelde verificaties hoeven niet te worden uitgevoerd wanneer de eindbegunstigde verplicht is een auditcertificaat van een onafhankelijke auditeur voor te leggen dat alle onder a) en b) vermelde aspecten bevat.

2.   Voor elke verificatie worden gegevens bewaard, waarin de verrichte werkzaamheden, de datum, de resultaten en de als antwoord op de vastgestelde fouten getroffen maatregelen worden opgenomen. De verantwoordelijke instantie waarborgt dat alle bewijsstukken betreffende de verrichte verificaties ter beschikking van de Commissie en de Rekenkamer worden gehouden gedurende een periode van vijf jaar volgende op de afsluiting van het project. In het geval van gerechtelijke vervolging of na een met redenen omkleed verzoek van de Commissie wordt deze termijn opgeschort.

3.   Wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan in het kader van het jaarprogramma, zoals bedoeld in artikel 7, lid 3, worden de in lid 1 vermelde verificaties verricht in overeenstemming met het beginsel van adequate functiescheiding.

Artikel 16

Auditspoor

1.   Voor de toepassing van artikel 27, lid 1, onder k), van de basisbeschikking wordt een auditspoor toereikend geacht wanneer het aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

het maakt het mogelijk de aan de Commissie medegedeelde gecertificeerde bedragen in overeenstemming te brengen met de gedetailleerde boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de certificeringsinstantie, de verantwoordelijke instantie, instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en eindbegunstigden over door het Fonds medegefinancierde projecten;

b)

het maakt het mogelijk de betaling van de overheidsbijdrage aan de eindbegunstigde, de toewijzing en de overmakingen van de uit hoofde van het Fonds verleende communautaire financiering alsmede de medefinancieringsbronnen van het project te verifiëren;

c)

het maakt het mogelijk de toepassing van de voor het jaarprogramma vastgestelde selectiecriteria te verifiëren;

d)

het bevat voor elk project, in voorkomend geval, de technische specificaties en het financieringsplan, documenten betreffende de goedkeuring van de subsidie, documenten betreffende de procedures voor overheidsopdrachten, en verslagen over de uitgevoerde verificaties en audits.

2.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat de plaats waar alle documenten die verband houden met bepaalde betalingen welke zijn verricht uit hoofde van het Fonds worden bewaard, wordt geregistreerd.

Artikel 17

Systeemaudits en projectaudits

1.   De in artikel 30, lid 1, onder a) en b), van de basisbeschikking bedoelde audits worden uitgevoerd op de door de lidstaten vastgestelde beheers- en controlesystemen en aan de hand van een steekproef op projecten die worden geselecteerd via een door de auditinstantie goedgekeurde methode.

De steekproefmethode moet:

a)

betrekking hebben op projecten die naar aard en omvang voldoende gevarieerd zijn;

b)

rekening houden met de risicofactoren die bij nationale of communautaire controles zijn vastgesteld, alsmede met de kosten-batenverhouding van de verificaties.

De steekproef moet ook, ten minste op evenredige basis, projecten omvatten die door de als uitvoerend orgaan optredende verantwoordelijke instantie worden uitgevoerd.

Er wordt documentatie verstrekt omtrent de methode voor de selectie van de steekproef.

2.   De audit van de beheers- en controlesystemen omvat vóór 2013 ten minste één keer elk van de volgende procedures: programmering, delegatie van taken, selectie en gunning, toezicht op de projecten, betaling, certificering van uitgaven, verslaglegging aan de Commissie, detectie en behandeling van mogelijke onregelmatigheden en evaluatie van de programma's.

3.   De projectaudits worden ter plaatse verricht aan de hand van documenten en gegevens van de eindbegunstigde en/of de partners bij het project. Bij de audits wordt nagegaan of:

a)

het project beantwoordt aan de selectiecriteria voor het jaarprogramma, is uitgevoerd overeenkomstig de subsidieovereenkomst en voldoet aan alle voorwaarden betreffende functionaliteit en gebruik van de te verwezenlijken doelstellingen;

b)

de gedeclareerde uitgaven overeenstemmen met de boekhoudkundige gegevens en bewijsstukken van de eindbegunstigde en/of van de partners bij het project en die gegevens overeenstemmen met de bewijsstukken van de verantwoordelijke instantie of van een orgaan waaraan taken zijn gedelegeerd;

c)

de uitgavenposten beantwoorden aan de in bijlage XI vastgestelde subsidiabiliteitsvereisten, aan de vereisten die tijdens de nationale selectieprocedure zijn vastgesteld, aan de bepalingen van de subsidieovereenkomst en aan de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden en, in voorkomend geval, aan andere communautaire en nationale regels;

d)

het daadwerkelijke of voorgenomen doel van het project overeenstemt met de doelstellingen, acties of maatregelen die zijn omschreven in de artikelen 2, 3, 4, 5 en 17 van de basisbeschikking en, in voorkomend geval, betrekking heeft op de doelgroepen;

e)

de publieke of particuliere bijdrage aan de eindbegunstigde is betaald overeenkomstig artikel 15, lid 2, van de basisbeschikking;

f)

er een toereikend auditspoor is;

g)

er geen belangenconflicten zijn en er een goede prijs-kwaliteitverhouding is behaald, met name in gevallen waarin de verantwoordelijke instantie optreedt als uitvoerend orgaan van het project.

4.   Voor de toepassing van artikel 30, lid 1, onder b), van de basisbeschikking worden voor het bedrag aan gecontroleerde uitgaven alleen uitgaven meegerekend die binnen het bestek van de audit overeenkomstig lid 3 vallen. Wanneer de audit voor het einde van het project wordt uitgevoerd, wordt alleen rekening gehouden met de werkelijk gecontroleerde uitgaven om het dekkingspercentage te berekenen.

5.   Indien geconstateerde problemen een systemisch karakter blijken te vertonen en dus een risico voor andere projecten kunnen inhouden, zorgt de auditinstantie ervoor dat er nader onderzoek wordt verricht, zo nodig met aanvullende audits, om de omvang van die problemen vast te stellen. Door de bevoegde instanties worden de nodige preventieve en corrigerende maatregelen genomen.

6.   De auditinstantie trekt conclusies op basis van de resultaten van de audits betreffende de bij de Commissie gedeclareerde uitgaven en deelt die de Commissie mee in het jaarlijkse auditverslag. Bij jaarprogramma’s waarbij het foutenpercentage boven de drempel van materiële fouten van 2 % van de bijdrage van de Gemeenschap ligt, analyseert de auditinstantie de significantie daarvan en neemt zij de nodige maatregelen en doet zij passende aanbevelingen, die in het jaarlijkse auditverslag worden meegedeeld.

Artikel 18

Verificaties door de certificeringsinstantie

1.   In gevallen waarin de auditinstantie een advies met beperking of een afkeurend advies over de werking van het beheers- en controlesysteem geeft, gaat de certificeringsinstantie na of deze informatie aan de Commissie werd meegedeeld. Tevens garandeert zij dat de verantwoordelijke instantie een adequaat actieplan heeft uitgevoerd om de beheers- en controlesystemen opnieuw effectief te laten werken en om de gevolgen van de slechte werking op de declaratie van uitgaven te onderzoeken.

2.   Wanneer het betalingsverzoek of de terugbetalingsverklaring niet door de auditinstantie is gevalideerd voor het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma, waarborgt de certificeringsinstantie dat onverwijld een correct betalingsverzoek of een correcte terugbetalingsverklaring wordt opgesteld.

HOOFDSTUK 3

Te verstrekken informatie over het gebruik van het Fonds

Artikel 19

Evenredigheidsbeginsel

1.   Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van de basisbeschikking kan de mate waarin de voor een lidstaat beschikbare informatie over het gebruik van het Fonds aan de Commissie wordt verstrekt in de in dit hoofdstuk bedoelde documenten, evenredig zijn met het bedrag van de aan de betrokken lidstaat toegekende bijdrage van de Gemeenschap, en, in voorkomend geval, kan deze informatie samengevat worden verstrekt.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekt de lidstaat echter toch nadere informatie. De Commissie kan om deze informatie verzoeken wanneer dit voor haar nodig lijkt om haar verplichtingen op grond van de basisbeschikking en het Financieel Reglement na te komen.

Artikel 20

Beschrijving van de beheers- en controlesystemen

1.   De in artikel 31, lid 4, en artikel 32, lid 2, van de basisbeschikking bedoelde beschrijving van de beheers- en controlesystemen wordt ingediend volgens het model in bijlage I.

2.   De verantwoordelijke instantie valideert de beschrijving van de systemen die worden toegepast door instanties waaraan taken zijn gedelegeerd. Elke aangewezen instantie bevestigt de juistheid van de beschrijving van de beheers- en controlesystemen die op haar betrekking hebben. Voorts bevestigt de auditinstantie ook de volledigheid van de beschrijving.

3.   Bij het onderzoek van de beschrijving kan de Commissie om verheldering verzoeken en maatregelen voorstellen om de bepalingen van de basisbeschikking na te leven. Zo nodig kunnen ambtenaren van de Commissie of gemachtigde vertegenwoordigers van de Commissie bezoeken ter plaatse afleggen.

4.   Wanneer de verantwoordelijke instantie dezelfde is voor twee of meer van de vier Fondsen of wanneer gemeenschappelijke systemen worden toegepast op twee of meer van de Fondsen, kan een beschrijving van de gemeenschappelijke beheers- en controlesystemen worden ingediend waarin, in voorkomend geval, specifieke kenmerken worden beklemtoond.

Artikel 21

Herziening van de beschrijving van beheers- en controlesystemen

1.   De verantwoordelijke instantie:

a)

maakt melding van eventueel aan de beheers- en controlesystemen aangebrachte wijzigingen wanneer zij het ontwerpjaarprogramma indient;

b)

brengt de Commissie op de hoogte van elke belangrijke wijziging, ten laatste wanneer de betrokken wijziging in werking treedt;

c)

verstrekt op verzoek van de Commissie een herziene beschrijving in het geval van talrijke belangrijke wijzigingen.

2.   Belangrijke wijzigingen zijn wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de functiescheiding, de doeltreffendheid van de selectie, de gunnings-, controle- en betalingsmechanismen en de communicatie met de Commissie. Deze omvatten met name wijzigingen in een van de aangewezen instanties, in het boekhoudsysteem en in de betalings- en certificeringsprocedures.

3.   Een herziening van de beheers- en controlesystemen gebeurt volgens dezelfde procedure als in artikel 20.

Artikel 22

Programmeringsdocumenten

1.   De lidstaten zenden de Commissie een in artikel 19 van de basisbeschikking bedoeld meerjarenprogramma volgens het model in bijlage II.

2.   De lidstaten zenden de Commissie de in artikel 21 van de basisbeschikking bedoelde jaarprogramma's volgens het model in bijlage III.

3.   De met het meerjarenprogramma verband houdende financiële plannen bevatten een verdeling van de begrote bedragen per prioriteit, zoals vastgesteld in de strategische richtsnoeren.

De met de jaarprogramma's verband houdende financiële plannen bevatten een verdeling van de begrote bedragen per in artikel 4 van de basisbeschikking bedoelde categorie van actie, met een verwijzing naar de prioriteiten.

Artikel 23

Herziening van de financiële verdeling in de jaarprogramma's

1.   Om het overeenkomstig artikel 21, lid 5, van de basisbeschikking door de Commissie goedgekeurde jaarprogramma te herzien, dient de betrokken lidstaat bij de Commissie een herzien jaarprogramma in voor 1 mei van het jaar volgend op het referentiejaar. De Commissie onderzoekt en keurt, zo snel mogelijk, het herziene programma goed overeenkomstig de in artikel 21, lid 5, van de basisbeschikking vastgestelde procedure.

2.   Wijzigingen van de financiële verdeling zonder herziening van het jaarprogramma overeenkomstig lid 1, mogen niet meer bedragen dan 10 % van de totale bijdrage van het Fonds en worden alleen toegestaan in omstandigheden die gerechtvaardigd zijn door oorzaken die buiten de controle van de verantwoordelijke instantie liggen. In het voortgangsverslag en/of het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma, wordt een adequate uitleg gegeven over deze wijzigingen.

Artikel 24

Voortgangs- en eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's

1.   De lidstaten zenden de Commissie het voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma en de in artikel 39, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde betalingsverzoeken volgens het model in bijlage IV.

2.   De lidstaten zenden de Commissie de in artikel 40, lid 1, onder b), van de basisbeschikking bedoelde eindverslagen over de uitvoering van het jaarprogramma en betalingsverzoeken volgens het model in bijlage V.

3.   De financiële tabellen die betrekking hebben op de voortgangsverslagen en eindverslagen bevatten een verdeling van de bedragen, zowel per prioriteit, zoals bepaald in de strategische richtsnoeren, als per project voor elk van de in artikel 4 van de basisbeschikking bedoelde categorieën van actie.

Artikel 25

Door de auditinstantie opgestelde documenten

1.   De in artikel 30, lid 1, onder c), van de basisbeschikking bedoelde auditstrategie wordt opgesteld volgens het model in bijlage VI.

2.   Behalve wanneer elk van de laatste twee door de Commissie goedgekeurde jaarprogramma's overeenstemmen met een jaarlijkse communautaire bijdrage van minder dan 1 miljoen EUR, dient de auditinstantie vanaf 2009 vóór 15 februari van elk jaar een jaarlijks auditplan in. Het auditplan wordt vastgesteld als een bijlage bij de auditstrategie volgens het model in bijlage VI. In het geval van een in artikel 30, lid 2, van de basisbeschikking bedoelde gecombineerde auditstrategie, kan een gecombineerd auditplan worden ingediend.

3.   Het auditverslag en de oordelen bedoeld in artikel 30, lid 3, onder a) en b), van de basisbeschikking worden gebaseerd op de in overeenstemming met de auditstrategie uitgevoerde systeem- en projectaudits en worden vastgesteld volgens de modellen in bijlage VII, deel A en deel B.

4.   De in artikel 30, lid 3, onder c), van de basisbeschikking bedoelde geldigheidsverklaring wordt gebaseerd op alle door de auditinstantie uitgevoerde auditwerkzaamheden en zo nodig op aanvullende controles. De geldigheidsverklaring wordt vastgesteld volgens het model in bijlage VII, deel C.

5.   Als de reikwijdte van het onderzoek beperkt is of als de omvang van de geconstateerde onregelmatige uitgaven voor het in artikel 30, lid 3, onder b), van de basisbeschikking bedoelde jaarlijkse oordeel of de onder c) van die bepaling bedoelde verklaring geen verklaring zonder beperking toelaat, geeft de auditinstantie de redenen daarvoor en raamt zij de omvang van het probleem en de financiële gevolgen daarvan.

Artikel 26

Door de certificeringsinstantie opgestelde documenten

1.   De gecertificeerde uitgavendeclaratie met betrekking tot het verzoek om een tweede voorschot bedoeld in artikel 39, lid 4, van de basisbeschikking, wordt vastgesteld en aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage VIII.

2.   De gecertificeerde uitgavendeclaratie met betrekking tot het verzoek om een saldobetaling bedoeld in artikel 40, lid 1, onder a), van de basisbeschikking, wordt vastgesteld en aan de Commissie gezonden volgens het model in bijlage IX.

HOOFDSTUK 4

Verslaglegging over onregelmatigheden

Artikel 27

Eerste melding — Afwijkingen

1.   Volgens de modellen in bijlagen IV en V doen de lidstaten de Commissie verslag van de onregelmatigheden waarvoor een eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling is opgemaakt in de voortgangs- of eindverslagen over de uitvoering van jaarprogramma's.

In het verslag wordt het volgende vermeld:

a)

het Fonds, het jaarprogramma en het betrokken project;

b)

de bepaling waarop inbreuk werd gemaakt;

c)

de datum waarop voor het eerst de inlichtingen werden verkregen die tot het vermoeden hebben geleid dat een onregelmatigheid werd begaan, en de bron van die inlichtingen;

d)

de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken;

e)

in voorkomend geval, de aspecten van die praktijken die aanleiding geven tot een vermoeden van fraude;

f)

de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt;

g)

het bedrag van de betrokken bijdrage van de Gemeenschap.

Van de volgende gevallen moet echter geen verslag worden gedaan, behalve in gevallen van vermoeden van fraude:

a)

gevallen waarin de onregelmatigheden betrekking hebben op ten laste van de Gemeenschapsbegroting komende bedragen van minder dan 10 000 EUR;

b)

gevallen waarin de enige onregelmatigheid erin bestaat dat een project in het jaarprogramma geheel of gedeeltelijk niet wordt uitgevoerd wegens faillissement van de eindbegunstigde;

c)

gevallen die door de eindbegunstigde spontaan ter kennis van de verantwoordelijke instantie worden gebracht voordat zij door de verantwoordelijke instantie worden ontdekt, hetzij vóór, hetzij na betaling van de overheidsbijdrage;

d)

door de verantwoordelijke instantie ontdekte en rechtgezette gevallen vóór uitbetaling van de overheidsbijdrage aan de eindbegunstigde en vóór opneming van de uitgave in de aan de Commissie voorgelegde uitgavendeclaratie.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

in voorkomend geval, de andere betrokken lidstaten en derde landen;

b)

het tijdstip waarop of de periode waarin de onregelmatigheid werd begaan;

c)

de nationale diensten of instanties die de onregelmatigheid officieel hebben vastgesteld en de diensten die verantwoordelijk zijn voor de administratieve en/of gerechtelijke afhandeling;

d)

de datum van de eerste administratieve of gerechtelijke vaststelling van de onregelmatigheid;

e)

de identiteit van de natuurlijke en/of rechtspersonen en/of andere instanties die bij de zaak zijn betrokken, behalve indien deze informatie, gezien de aard van de desbetreffende onregelmatigheid, voor de bestrijding van onregelmatigheden geen nut heeft;

f)

de totale voor het project goedgekeurde begroting en overheidsbijdrage, en de verdeling van de medefinanciering tussen communautaire en nationale bijdragen;

g)

het met de onregelmatigheid gemoeide bedrag van de overheidsbijdrage en de overeenkomstige communautaire bijdrage die gevaar loopt;

h)

indien nog geen enkele betaling van de onder g) bedoelde overheidsbijdrage aan de betrokken personen en/of andere instanties heeft plaatsgevonden, de bedragen die onterecht zouden zijn betaald mocht de onregelmatigheid niet zijn ontdekt;

i)

de eventuele opschorting van de betalingen en de terugvorderingsmogelijkheden;

j)

de aard van de onrechtmatige uitgave.

3.   Ingeval sommige van de in lid 2 bedoelde gegevens, met name die omtrent de bij de onregelmatigheid toegepaste praktijken en de wijze waarop de onregelmatigheid werd ontdekt, niet beschikbaar zijn, vullen de lidstaten die gegevens in de mate van het mogelijke aan wanneer zij de Commissie de volgende lijsten van onregelmatigheden toezenden.

Artikel 28

Melding van vervolgmaatregelen — Niet-terugvordering

1.   De lidstaten stellen de Commissie, onder verwijzing naar eerder gedane mededelingen uit hoofde van artikel 27, in kennis van de procedures die naar aanleiding van de meegedeelde onregelmatigheden zijn ingeleid, alsmede van belangrijke wijzigingen die zich tijdens deze procedures hebben voorgedaan. Deze informatie wordt vermeld in de voortgangs- of eindverslagen over de uitvoering van de jaarprogramma's volgens de modellen in bijlagen IV en V.

In het verslag worden de bedragen van de verrichte of verwachte terugvorderingen vermeld.

2.   Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten in elk geval nadere gegevens omtrent:

a)

de ter waarborging van de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen door de lidstaten getroffen conservatoire maatregelen;

b)

de administratieve en gerechtelijke procedures die met het oog op de terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en met het oog op de toepassing van sancties zijn ingeleid;

c)

de redenen van een eventuele staking van de terugvorderingsprocedures;

d)

de redenen van een eventueel staken van de strafvervolging.

De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de administratieve of gerechtelijke besluiten met betrekking tot de beëindiging van deze procedures of van de wezenlijke elementen van die besluiten, en vermelden in het bijzonder of die elementen al dan niet een vermoeden van fraude hebben doen rijzen.

Artikel 29

Contacten met de lidstaten

1.   De Commissie onderhoudt met de belanghebbende lidstaten de geëigende contacten teneinde de verstrekte gegevens omtrent de in artikel 27 bedoelde onregelmatigheden en de in artikel 28 bedoelde procedures over de mogelijkheden tot terugvordering, aan te vullen.

2.   Afgezien van de in lid 1 bedoelde contacten, licht de Commissie de lidstaten in wanneer de aard van de onregelmatigheid doet vermoeden dat identieke of soortgelijke praktijken in andere lidstaten zouden kunnen voorkomen.

Artikel 30

Gebruik van informatie

1.   Alle gegevens van algemene of operationele aard die de lidstaten krachtens deze beschikking verstrekken, kunnen door de Commissie worden gebruikt voor het maken van risicoanalysen, het opstellen van rapporten en het ontwikkelen van waarschuwingssystemen die ertoe dienen de risico's beter te identificeren.

2.   De Commissie stelt de betrokken lidstaten regelmatig op de hoogte van het gebruik dat van de in lid 1 bedoelde informatie wordt gemaakt.

HOOFDSTUK 5

Voorlichting en publiciteit

Artikel 31

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

1.   De verantwoordelijke instantie waarborgt dat de belangrijkste informatie betreffende de meerjaren- en jaarprogramma's op grote schaal wordt verspreid, met vermelding van bijzonderheden over de betrokken financiële bijdragen, en dat deze ter beschikking wordt gesteld van alle belanghebbenden.

De verantwoordelijke instantie kan echter beslissen om de in het meerjarenprogramma of in de jaarprogramma's vastgestelde interne beheersregels en alle andere informatie betreffende de uitvoering van het Fonds vertrouwelijk te houden om redenen van openbare veiligheid.

2.   De verantwoordelijke instantie verstrekt potentiële eindbegunstigden ten minste de volgende informatie:

a)

de voorwaarden die moeten zijn vervuld om voor financiering in het kader van een jaarprogramma in aanmerking te komen;

b)

een beschrijving van de procedures en termijnen voor de behandeling van financieringsaanvragen;

c)

de criteria voor de selectie van de te financieren projecten;

d)

de aanspreekpunten die informatie over de jaarprogramma's kunnen verstrekken.

Voorts informeert de verantwoordelijke instantie potentiële eindbegunstigden over de in artikel 33, lid 2, onder b), bedoelde publicatie.

Artikel 32

Voorlichting van potentiële eindbegunstigden

De verantwoordelijke instantie deelt de eindbegunstigden mee dat aanvaarding van de financiering impliceert dat zij ermee akkoord gaan dat hun naam wordt opgenomen in de overeenkomstig artikel 33, lid 2, onder b), gepubliceerde lijst van eindbegunstigden.

Artikel 33

Taken van de verantwoordelijke instantie in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

1.   De verantwoordelijke instantie draagt er zorg voor dat de voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen worden uitgevoerd, waarbij naar een zo groot mogelijke mediadekking wordt gestreefd met gebruikmaking van geschikte communicatievormen en -methoden op het passende territoriale niveau.

2.   De verantwoordelijke instantie neemt ten minste de volgende voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen:

a)

ten minste één voorlichtingsactie per jaar, waarmee, vanaf 2008, bekendheid wordt gegeven aan de start van het meerjarenprogramma of aan de resultaten van één of meer jaarprogramma's;

b)

jaarlijkse publicatie, ten minste op een website, van de lijst van eindbegunstigden, de namen van de projecten en het bedrag van de daaraan toegekende publieke en communautaire financiering. Personen die behoren tot de in artikel 7 van de basisbeschikking omschreven doelgroepen, worden niet bij naam genoemd. Het adres van de website wordt aan de Commissie meegedeeld.

Artikel 34

Taken van de eindbegunstigden in verband met voorlichting en publiciteit gericht op het grote publiek

1.   De eindbegunstigde is verantwoordelijk voor de voorlichting van het publiek over de uit het Fonds verkregen bijstand, door middel van de in de leden 2, 3 en 4 genoemde maatregelen.

2.   De eindbegunstigde brengt op zichtbare wijze een permanente plaquette van voldoende grote afmetingen aan, en wel uiterlijk drie maanden na voltooiing van een project dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

de totale bijdrage van de Gemeenschap aan het project is meer dan 100 000 EUR, en

b)

de concrete actie bestaat in de aankoop van een materieel object of de financiering van infrastructuur of van bouwprojecten.

Op de plaquette worden het type en de naam van het project vermeld. Voorts beslaat de in artikel 35 bedoelde informatie ten minste 25 % van de plaquette.

3.   Wanneer een project gefinancierd wordt in het kader van een door het Fonds medegefinancierd jaarprogramma, waarborgt de eindbegunstigde dat de deelnemers aan het project ingelicht worden over die financiering.

4.   In alle documenten, inclusief bewijzen van aanwezigheid of andere certificaten, betreffende dergelijke projecten wordt vermeld dat het project wordt medegefinancierd uit het Fonds.

Artikel 35

Technische kenmerken van de voorlichting en publiciteit voor de activiteit

Alle op eindbegunstigden, potentiële eindbegunstigden en het grote publiek gerichte voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen omvatten het volgende:

1.

het embleem van de Europese Unie, volgens de grafische normen in bijlage X, en een verwijzing naar de Europese Unie;

2.

een verwijzing naar het Fonds;

3.

een door de verantwoordelijke instantie gekozen vermelding die de meerwaarde van de bijdrage van de Gemeenschap benadrukt.

Voor klein promotiemateriaal of voor promotiemateriaal dat op twee of meer van de vier Fondsen betrekking heeft, zijn de punten 1 en 3 niet van toepassing.

HOOFDSTUK 6

Persoonsgegevens

Artikel 36

Bescherming van persoonsgegevens

1.   De lidstaten en de Commissie nemen alle nodige maatregelen ter voorkoming van de ongeoorloofde bekendmaking van en onrechtmatige toegang tot de in artikel 27, lid 1, onder h), van de basisbeschikking bedoelde gegevens, de door de Commissie in de loop van haar controles ter plaatse verzamelde gegevens en de in hoofdstuk 4 bedoelde informatie.

2.   De in hoofdstuk 4 bedoelde informatie mag niet worden doorgegeven aan andere personen dan die welke, in de lidstaten of bij de instellingen van de Gemeenschap, er uit hoofde van hun functie toegang toe dienen te hebben, tenzij de lidstaat die die informatie verstrekt daar uitdrukkelijk in heeft toegestemd.

HOOFDSTUK 7

Elektronische uitwisseling van documenten

Artikel 37

Elektronische uitwisseling van documenten

Naast de te ondertekenen papieren versies van de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten, wordt de informatie, indien mogelijk, ook langs elektronische weg verstuurd.

Artikel 38

Computersysteem voor de uitwisseling van documenten

1.   Wanneer de Commissie voor de uitvoering van het Fonds een computersysteem ontwikkelt voor veilige gegevensuitwisseling tussen de Commissie en elke lidstaat, worden de lidstaten geïnformeerd over en op hun verzoek betrokken bij de ontwikkeling van een dergelijk computersysteem.

2.   De Commissie en de aangewezen instanties, samen met de organen waaraan de taken zijn gedelegeerd, voeren de in hoofdstuk 3 bedoelde documenten in het in lid 1 bedoelde computersysteem in.

3.   Voorts kan de lidstaten worden verzocht om vrijwillig de in de artikelen 27 en 28 bedoelde informatie te verstrekken met gebruikmaking van het bestaande door de Commissie beheerde specifieke systeem voor het verzamelen van in het kader van de structuurfondsen ontdekte onregelmatigheden.

4.   De kosten van een interface tussen het gemeenschappelijke computersysteem en nationale, regionale en lokale computersystemen en de kosten van de aanpassing van laatstgenoemde systemen aan de technische eisen van het gemeenschappelijke systeem komen krachtens artikel 17 van de basisbeschikking voor subsidie in aanmerking.

DEEL III

SPECIFIEKE BEPALINGEN VOOR HET EUROPEES TERUGKEERFONDS

HOOFDSTUK 1

Subsidiabiliteitsregels

Artikel 39

Subsidiabiliteitsregels

1.   Om de in artikel 35, lid 4, van de basisbeschikking bedoelde subsidiabiliteit van de uitgaven voor acties die worden gefinancierd uit hoofde van de jaarprogramma's te bepalen, gelden de in bijlage XI bij deze beschikking vervatte regels.

2.   De regels zijn van toepassing op uitgaven van de eindbegunstigden en zijn van overeenkomstige toepassing op uitgaven van de partners bij het project.

3.   Het staat de lidstaten vrij striktere nationale bepalingen inzake subsidiabiliteit toe te passen dan die welke in deze beschikking zijn vervat.

De Commissie evalueert of de toepasselijke nationale bepalingen inzake subsidiabiliteit aan deze voorwaarde voldoen.

DEEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 40

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2008.

Voor de Commissie

Franco FRATTINI

Vicevoorzitter


(1)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 45.

(2)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.

(4)  PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2.

(5)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1.

(6)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 22.

(7)  PB L 168 van 28.6.2007, blz. 18.

(8)  PB L 330 van 15.12.2007, blz. 48.

(9)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 49.

(10)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 681/2007 (PB L 159 van 20.6.2007, blz. 1).


BIJLAGEN

BIJLAGE I

Model Beschrijving van beheers- en controlesystemen

BIJLAGE II

Model Meerjarenprogramma

BIJLAGE III

Model Jaarprogramma

BIJLAGE IV

Model Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

A.

Technisch verslag

B.

Verzoek om betaling van het tweede voorschot

BIJLAGE V

Model Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

A.

Technisch verslag

B.

Verzoek om betaling van het saldo/Terugbetalingsverklaring

BIJLAGE VI

Model Auditstrategie

 

Bijlage(n) bij de auditstrategie: Jaarplannen

BIJLAGE VII

Model Verslag van de auditinstantie

A.

Jaarlijks auditverslag

B.

Advies over de werking van de beheers- en controlesystemen

C.

Geldigverklaring van het betalingsverzoek

BIJLAGE VIII

Model Uitgavendeclaratie voor het tweede voorschot

BIJLAGE IX

Model Uitgavendeclaratie voor de betaling van het saldo

BIJLAGE X

Grondregels voor het embleem en aanwijzingen voor de genormaliseerde kleuren

BIJLAGE XI

Regels over de subsidiabiliteit van uitgaven — Terugkeerfonds

BIJLAGE I

MODEL BESCHRIJVING VAN BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Om andere redenen herziene versie

LIDSTAAT:FONDS(EN):BELANGRIJKSTE CONTACTPERSOON:DE VERSTREKTE INFORMATIE BESCHRIJFT DE SITUATIE OP:

1.   IDENTIFICATIE VAN DE AANGEWEZEN INSTANTIES

1.1.

Algemene informatie over de aangewezen instanties

1.1.1.

Korte beschrijving van de gemaakte keuzen bij de aanwijzing van de verschillende instanties

1.1.2.

Zijn de beheers- en controlesystemen operationeel?

Zo niet, vanaf welke datum zal dat wel het geval zijn?

1.1.3.

Zijn de beheers- en controlesystemen door de Commissie erkend voor andere communautaire financiële instrumenten (indien van toepassing)?

1.2.

Organisatieschema('s) van het volledige orgaan (of organen) waarin de aangewezen instanties werkzaam zijn

1.3.

De verantwoordelijke instantie

1.3.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de verantwoordelijke instantie

1.3.2.

Rechtsstatus van de verantwoordelijke instantie

1.3.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de verantwoordelijke instantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken, exclusief de taken die aan instanties bedoeld in punt 1.4 zijn gedelegeerd)

1.3.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief het indicatieve aantal toegekende posten)

1.3.5.

Kan de verantwoordelijke instantie ook optreden als uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten?

1.3.6.

Wanneer de verantwoordelijke instantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.4.

De instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.1.

Waarom zijn er instanties aangewezen waaraan taken zijn gedelegeerd?

1.4.2.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.3.

Rechtsstatus van de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd

1.4.4.

Specificatie van de functies die rechtstreeks worden uitgeoefend door de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van instanties waaraan taken zijn gedelegeerd (uitbesteding van taken)

1.4.5.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.4.6.

Kunnen de instanties waaraan taken zijn gedelegeerd, ook optreden als een uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten?

1.4.7.

Wanneer een instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.5.

De certificeringsinstantie

1.5.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de certificeringsinstantie

1.5.2.

Rechtsstatus van de certificeringsinstantie

1.5.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de certificeringsinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de certificeringsinstantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken)

1.5.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.5.5.

Wanneer de certificeringsinstantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen

1.6.

De auditinstantie

1.6.1.

Datum en vorm van de formele aanwijzing van de auditinstantie

1.6.2.

Rechtsstatus van de auditinstantie

1.6.3.

Specificatie van de rechtstreeks door de auditinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) door andere organen onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie uitgeoefende functies (uitbesteding van taken)

1.6.4.

Organisatieschema en specificatie van de functies van de eenheden (inclusief indicatieve aantal toegekende posten)

1.6.5.

Personeelskwalificaties voor de auditinstantie en (indien van toepassing en/of voorzien) voor andere organen die audittaken zullen uitoefenen (uitbesteding van taken)

1.6.6.

Wanneer de auditinstantie dezelfde is voor meer dan een van de vier Fondsen: een beschrijving van de gemeenschappelijke functies en systemen.

1.6.7.

Wanneer een verantwoordelijke instantie ook kan optreden als een uitvoerend orgaan voor de door het Fonds medegefinancierde projecten: een beschrijving van regelingen die de onafhankelijke positie van de auditinstantie waarborgen overeenkomstig artikel 8.

Richtsnoeren bij de afdelingen 2 tot en met 4Eerste deel van elke tabelUit de beschrijving van de procedures moet blijken welke taken elk van de aangewezen instanties (of organen onder hun verantwoordelijkheid) heeft en hoe de interactie verloopt. De beschrijving moet beknopt zijn, maar wel duidelijk maken hoe de procedures in de praktijk werken.Tweede deel van elke tabelOp de controlelijst moet voor elk doel worden aangegeven of het al dan niet is bereikt en moet alle relevante informatie worden verstrekt. Wanneer het doel niet is bereikt, dient een toelichting te worden geven en eventueel de datum van de verwachte realisering.Wanneer de procedures zijn geformaliseerd, moet een verwijzing naar het desbetreffende document worden opgenomen.

2.   WERKING VAN DE AANGEWEZEN INSTANTIES

2.1.

Aanwijzing van en toezicht op de aangewezen instanties

Korte beschrijving van de procedure waarmee elke aangewezen instantie wordt opgericht

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

In de bepalingen betreffende de verhoudingen tussen de lidstaat en de aangewezen instanties worden de respectieve verantwoordelijkheden vastgesteld.

J/N

 

2

De lidstaat heeft de aangewezen instanties richtsnoeren gegeven om goed financieel beheer te waarborgen (via opleiding en/of handleidingen).

J/N

 

3

Elke instantie informeert haar personeel over de taakomschrijving van de organisatie alsook over de functieomschrijving van het personeel en de verwachte resultaten.

J/N

 

4

Er zijn maatregelen getroffen om te waarborgen dat de verschillende instanties over voldoende personeel beschikken, met voldoende anciënniteit en ervaring om hun taken uit te oefenen.

J/N

 


2.2.

Functiescheiding

Korte beschrijving van de regelingen om een behoorlijke functiescheiding te garanderen

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn bepalingen vastgesteld om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen tussen degenen die binnen de verantwoordelijke instantie belast zijn met de ondertekening van overeenkomsten/subsidieovereenkomsten.

J/N

 

2

Er zijn bepalingen vastgesteld om een behoorlijke functiescheiding te waarborgen tussen degenen die binnen de verantwoordelijke instantie belast zijn met de uitvoering, verificatie en goedkeuring van financiële verrichtingen.

J/N

 

3

De auditinstantie is functioneel onafhankelijk van de verantwoordelijke instantie en van de certificeringsinstantie.

J/N

 

4

De certificeringsinstantie is niet betrokken bij selectieprocedures, uitvoeringsmaatregelen of financiële verrichtingen die betrekking hebben op Gemeenschapsmiddelen.

J/N

 


2.3.

Toezicht op de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd — indien van toepassing

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De te delegeren taken zijn duidelijk omschreven.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld betreffende de gedelegeerde taken en er is gecontroleerd of deze overeenkomen met de regels van de basisbeschikking/de uitvoeringsbepalingen.

J/N

 

3

Er vinden toezichtcontroles plaats om te garanderen dat de taken worden uitgevoerd overeenkomstig de vastgestelde procedures.

J/N

 


2.4.

Toezicht op andere taken die niet door de instanties zelf worden uitgevoerd — indien van toepassing

Korte beschrijving van de procedure

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de verantwoordelijke instantie optreden (en die niet worden beschouwd als instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd), gelden toezichtprocedures om goed financieel beheer te waarborgen.

J/N

 

2

Voor uitbestede auditactiviteiten en voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie optreden, gelden toezichtprocedures om een gemeenschappelijke auditmethode en om de samenhang van de auditwerkzaamheden te garanderen.

J/N

 

3

Voor uitbestede certificeringsactiviteiten en voor organen die onder de verantwoordelijkheid van de certificeringsinstantie optreden, gelden toezichtprocedures om een gemeenschappelijke aanpak op het gebied van certificering te garanderen.

J/N

 

4

Voor uitbesteding aan particuliere organen zonder taak van openbare dienstverlening zijn mechanismen vastgesteld om te waarborgen dat de taken die hun kunnen worden toevertrouwd, niet de uitoefening van openbaar gezag inhouden of het gebruik van discretionaire bevoegdheid vereisen.

J/N

 

3.   OPERATIONELE EN FINANCIËLE PROCEDURES

3.1.

Vaststellen van meerjarenprogramma's

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn regelingen vastgesteld om de uitvoering van het partnerschapsbeginsel te garanderen overeenkomstig de geldende nationale regels en praktijken.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om na te gaan of het meerjarenprogramma in overeenstemming is met de strategische richtsnoeren en met het Gemeenschapsrecht en in het bijzonder met het Gemeenschapsrecht dat het vrije verkeer van personen moet waarborgen in samenhang met de daarmee rechtstreeks verband houdende begeleidende maatregelen inzake de controles aan de buitengrenzen, asiel en immigratie.

J/N

 

3

Het meerjarenprogramma wordt goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 


3.2.

Vaststellen van meerjarenprogramma's

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om het volgende te waarborgen:

samenhang tussen de jaarprogramma's en het meerjarenprogramma,

de subsidiabiliteit van de in de jaarprogramma's beoogde maatregelen,

samenhang en complementariteit van deze maatregelen met andere nationale en communautaire instrumenten,

inachtneming van de regels voor het medefinancieringspercentage,

samenhang met de in de strategische richtsnoeren opgenomen prioriteiten/specifieke prioriteiten.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om herziening van een jaarprogramma mogelijk te maken indien zich duidelijke noodsituaties voordoen, zoals beschreven in de basisbeschikking, indien van toepassing.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld om het verzoek tot herziening van een jaarprogramma mogelijk te maken wanneer dat op grond van artikel 23, lid 1, van deze beschikking nodig is.

J/N

 

4

Elke wijziging van de financiële verdeling van een jaarprogramma en de reden daarvoor, wordt met bewijsstukken gestaafd.

J/N

 

5.

Elke wijziging in de uitvoering van het jaarprogramma die geen betrekking heeft op de financiële verdeling (bv. aard en timing van de oproepen tot het indienen van voorstellen of de omvang van de technische bijstand) en de reden daarvoor, wordt met bewijsstukken gestaafd.

J/N

 


3.3.

Vaststellen van de auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving heeft betrekking op de auditinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn regels vastgesteld om een transparante, goede communicatie te garanderen tussen de verantwoordelijke instantie en de auditinstantie over de uitgevoerde beheersprocedures en over projecten voor en tijdens de programmeringsperiode.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om jaarlijkse (bij de auditstrategie te voegen) auditplannen op te stellen en om deze tijdig naar de Commissie te zenden (indien van toepassing).

J/N

 

3

De auditstrategie en de jaarlijkse auditplannen worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 


3.4.

Verantwoordelijke instantie, optredend als een uitvoerend orgaan — indien van toepassing

Korte beschrijving van de redenen waarom de verantwoordelijke instantie projecten rechtstreeks uitvoert en van de specifieke regelingen om de beheers- en controlesystemen te versterken

(De beschrijving moet alle instanties omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Met bewijsstukken wordt gestaafd dat het nodig is dat de verantwoordelijke instantie projecten uitvoert, en dit wordt op het gepaste niveau goedgekeurd.

J/N

 

2

Er zijn specifieke regelingen getroffen om te waarborgen dat de aard en de doelstellingen van de projecten overeenstemmen met de voor het Fonds vastgestelde bepalingen.

 

 

3

Er zijn specifieke regelingen getroffen om belangenconflicten voor de door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten te voorkomen.

J/N

 

4

Er zijn specifieke regelingen getroffen om de naleving van het prijs-kwaliteitbeginsel bij de uitvoering van projecten door de verantwoordelijke instantie te waarborgen.

J/N

 

5

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat de contractuele voorwaarden die voor deze projecten gelden, duidelijk en volledig zijn, in het bijzonder met betrekking tot de financieringsvoorwaarden, de betalingsvoorwaarden, de subsidiabiliteitsregels en de verplichtingen betreffende operationele en financiële verslaglegging.

J/N

 

6

Er zijn specifieke regelingen vastgesteld om ervoor te zorgen dat de door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten niet ten koste gaan van de belangrijkste taken van de verantwoordelijke instantie, zoals vastgesteld in de basisbeschikking.

J/N

 

7

Wanneer de verantwoordelijke instantie optreedt als een uitvoerend orgaan, moet de auditinstantie in een ander orgaan gelegen zijn dan de verantwoordelijke instantie (zo niet, gelieve dan de aanvullende waarborgen te beschrijven, die zijn vastgesteld om de onafhankelijkheid van de auditinstantie te waarborgen).

J/N

 

8

De auditstrategie omvat de specifieke risico's die verbonden kunnen zijn met de uitvoering van projecten door de verantwoordelijke instantie.

J/N

 


3.5.

Selectie en uitvoering van de projecten (verantwoordelijke instantie optredend als gunningsorgaan)

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor oproepen tot het indienen van voorstellen (of aanbestedingen), zijn regels vastgesteld om vrije mededinging en voldoende publiciteit te garanderen.

J/N

 

2

De selectiecriteria voldoen aan de in de basisbeschikking vastgestelde minimumcriteria.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld voor de ontvangst van voorstellen (of aanbestedingen).

J/N

 

4

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat de voorstellen (of aanbestedingen) worden beoordeeld volgens de van tevoren vastgestelde regels en criteria op een transparante en niet-discriminerende manier.

J/N

 

5

De gunningsbesluiten en de overeenkomsten/subsidieovereenkomsten worden goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 

6

Er zijn procedures vastgesteld om ervoor te zorgen dat de indieners achteraf voldoende informatie krijgen over de resultaten van de selectieprocedure.

J/N

 

7

Er zijn procedures vastgesteld om te controleren of overeenkomsten/subsidieovereenkomsten worden uitgevoerd volgens de contractuele voorwaarden.

J/N

 


3.6.

Toezicht op de door de eindbegunstigden uitgevoerde projecten

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd, omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Voor elk project worden operationele en financiële indicatoren vastgesteld, gecontroleerd en meegedeeld aan de verantwoordelijke instantie.

J/N

 

2

Er is voorzien in controles ter plaatse door de verantwoordelijke instantie om toezicht op (zowel de operationele als de financiële aspecten van) de projecten mogelijk te maken.

J/N

 

3

De verantwoordelijke instantie garandeert dat eindbegunstigden gebruikmaken van een geschikt, geautomatiseerd boekhoudsysteem.

J/N

 

4

De verantwoordelijke instantie garandeert dat eindbegunstigden de bepalingen over de zichtbaarheid van EU-financiering toepassen.

J/N

 


3.7.

Financieel beheer van het project

Korte beschrijving van de procedure

(heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Financiële verrichtingen worden door naar behoren gemachtigde personen goedgekeurd.

J/N

 

2

Voorafgaand aan betalingen/terugvorderingen worden verificaties uitgevoerd, met name om het volgende te controleren:

de juistheid en de regelmatigheid van de betalingsverzoeken in verband met de subsidiabiliteitsregels voor de Fondsen,

of door het project medegefinancierde goederen en/of diensten daadwerkelijk zijn geleverd,

de juistheid, volledigheid en effectieve betaling van andere bijdragen, ontvangen van de openbare of particuliere sector,

of er rekening is gehouden met de resultaten van alle auditactiviteiten.

J/N

 

3

Er worden verificaties uitgevoerd om een redelijke mate van zekerheid te hebben over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

J/N

 

4

Tijdens de hele programmeringsperiode worden toezichtcontroles uitgevoerd om te garanderen dat de vastgestelde financiële procedures worden nageleefd.

J/N

 

5

Er worden verificaties uitgevoerd over de complementariteit met andere communautaire financiële programma's om dubbele financiering te vermijden.

J/N

 


3.8.

Onregelmatigheden, correcties en terugvorderingen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de verantwoordelijke instantie, de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en de certificeringsinstantie omvatten.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn definities vastgesteld van onregelmatigheden en deze stemmen overeen met de communautaire vereisten.

J/N

 

2

Er zijn mechanismen om te waarborgen dat onregelmatigheden tijdig kunnen worden vastgesteld en dat er onmiddellijk corrigerende maatregelen worden getroffen.

J/N

 

3

Er gelden procedures om te waarborgen dat de Commissie op de hoogte wordt gehouden van vastgestelde onregelmatigheden en indien nodig, van alle corrigerende maatregelen die genomen zijn overeenkomstig de in deze beschikking vastgestelde verplichtingen.

J/N

 

4

Er gelden procedures voor de follow-up van terugvorderingsopdrachten en eventueel van achterstandsrente.

J/N

 

5

Wanneer terugvorderingsopdrachten niet kunnen worden uitgevoerd, worden de oorzaken vastgesteld om na te gaan of de lidstaten de financiering al dan niet aan de Gemeenschapsbegroting moeten terugbetalen.

J/N

 


3.9.

Voorbereiding en uitvoering van auditopdrachten

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet de auditinstantie omvatten en, als mogelijke beoordeelden, de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en, als ontvanger van de conclusies, de certificeringsinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De auditpraktijk stemt overeen met internationaal aanvaarde normen.

J/N

 

2

Voor de controleurs wordt een audithandleiding opgesteld op grond van de in de basisbeschikking vastgestelde vereisten.

J/N

 

3

Audits worden verricht om na te gaan of de beheers- en controlesystemen effectief functioneren.

J/N

 

4

De op subsidiabele uitgaven uit te voeren controles worden gebaseerd op een adequate steekproef, en hebben betrekking op ten minste 10 % van de subsidiabele uitgaven.

J/N

 

5

Bij de verificaties van subsidiabele uitgaven worden ten minste de naleving, doeltreffendheid en efficiëntie van de volgende elementen gecontroleerd: selectieprocedure, doelstellingen van het project, daadwerkelijk bereiken van resultaten, subsidiabiliteit van de uitgaven, geldige bewijsstukken voor de uitgaven, nationale medefinanciering, auditspoor.

J/N

 

6

Op regelmatige basis vindt een follow-up van eerdere aanbevelingen plaats.

J/N

 

7

De door de verantwoordelijke instantie uitgevoerde projecten worden aan een grondige toetsing onderworpen.

J/N

 


3.10.

Auditverslag over jaarprogramma's en bijbehorende verklaringen

Korte beschrijving van de procedure

(Deze beschrijving moet betrekking hebben op de auditinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om de conclusies van de systeemaudits en de projectaudits voor elk jaarprogramma te groeperen.

J/N

 

2

Er worden controles uitgevoerd om de geldigheid van de betalingsverzoeken na te gaan.

J/N

 

3

Er wordt verder onderzoek gevoerd wanneer systeemfouten of fouten in verband met de materialiteitsdrempel worden vastgesteld.

J/N

 

4

Het verslag en de bijbehorende verklaringen worden goedgekeurd door een naar behoren gemachtigd persoon.

J/N

 


3.11.

Certificering van de uitgaven

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft in de eerste plaats betrekking op de certificeringsinstantie, maar ook op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat van de verantwoordelijke instantie de nodige informatie wordt ontvangen met het oog op certificering.

J/N

 

2

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat het auditverslag over elk jaarprogramma en de bijbehorende verklaringen van de auditinstantie worden ontvangen.

J/N

 

3

Er zijn procedures vastgesteld om te waarborgen dat er voor de definitieve uitgavendeclaratie rekening wordt gehouden met terugvorderingen en om lopende gerechtelijke procedures of administratieve beroepen met een schorsende werking voor terugvorderingen, te volgen.

J/N

 

4

Er worden verificaties uitgevoerd om de juistheid en volledigheid van de uitgavendeclaratie te waarborgen (met name over de rente die voortkomt uit de van de Commissie ontvangen voorschotten alsook het gebruik ervan als nationale bijdrage).

J/N

 

5

In het geval van een lokale munteenheid stemmen de methoden voor de omzetting in euro overeen met de door de Commissie vastgestelde regels.

J/N

 


3.12.

Evaluatie van het programma

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie en de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De documenten met richtsnoeren van de Commissie worden op grote schaal verspreid en ter beschikking gesteld van alle mogelijke eindbegunstigden en andere belanghebbenden.

J/N

 

2

De belangrijkste door de eindbegunstigden verschafte operationele en financiële indicatoren om de resultaten van het project te meten, worden geregistreerd.

J/N

 

3

De verantwoordelijke instantie (en/of instanties waaraan taken zijn gedelegeerd) waarborgt dat de verstrekte indicatoren geschikt zijn om de uitkomst en de resultaten van elk project te meten.

J/N

 

4

Er gelden procedures om te waarborgen dat de nodige evaluaties worden uitgevoerd, zoals vereist door de basisbeschikking.

J/N

 

4.   INFORMATIEBEHEER

4.1.

Documentatie over de procedures

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

De instanties zorgen ervoor dat de in artikel 7 van deze beschikking bedoelde procedures overeenstemmen met het nationaal recht en met het Gemeenschapsrecht (bv. overheidsopdrachten, boekhoudregels, enz.).

J/N

 

2

De procedures worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 

3

In de vastgestelde procedures worden duidelijke instructies gegeven over elk van de belangrijkste activiteiten en worden de besluitvormingstrajecten voor het uitoefenen van taken uiteengezet.

J/N

 

4

Er gelden regelingen om te waarborgen dat al het betrokken personeel wordt geïnformeerd over de vastgestelde procedures.

J/N

 

5

In voorkomend geval omvatten deze procedures het gebruik van controlelijsten met een overzicht van de uit te voeren controles.

J/N

 

6

Er gelden regelingen om de bescherming van persoonsgegevens te waarborgen.

J/N

 


4.2.

Accountants en boekhouders

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op de verantwoordelijke instantie, de instantie(s) waaraan taken zijn gedelegeerd en de certificeringsinstantie.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er gelden regelingen om te waarborgen dat de boekhoudkundige gegevens volledig, betrouwbaar en juist zijn. Het boekhoudsysteem zorgt er met name voor dat:

de gemeenschapsmiddelen op het niveau van de eindbegunstigden of -projecten volledig traceerbaar zijn,

kan worden vastgesteld welke rente voortkomt uit de van de Commissie ontvangen voorschotten,

kan worden vastgesteld welke terugvorderingsopdrachten zijn gegeven en of deze zijn uitgevoerd.

J/N

 

2

Het boekhoudsysteem en het systeem van financiële verslaglegging stemmen overeen met de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

J/N

 

3

Het te gebruiken boekhoudsysteem en het systeem van financiële verslaglegging zijn geautomatiseerd.

J/N

 

4

Er bestaat een back-upsysteem om de continuïteit van de acties te garanderen, mocht dat nodig zijn.

J/N

 

5

In het geval van een lokale munteenheid stemmen de methodes voor de omzetting in euro overeen met de door de Commissie vastgestelde regels.

J/N

 


4.3.

Verslaglegging aan de Commissie

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties.)

 

Kerndoelen

Bereikt?

Opmerkingen

1

Er zijn verslagleggingsverplichtingen vastgesteld alsook de gevolgen voor de middelen.

J/N

 

2

De vastgestelde procedures maken passende, tijdige en volledige inbreng door de aangewezen instanties mogelijk.

J/N

 

3

Verslagen worden door een naar behoren gemachtigd persoon goedgekeurd.

J/N

 


4.4.

Auditspoor

Korte beschrijving van de procedure

(Heeft betrekking op alle instanties.)

Waar worden de volgende documenten bewaard?

Verantwoordelijke instelling/orgaan

Duur

Beschrijving van de controle- en beheerssystemen met inbegrip van procedurehandleiding(en)

 

 

Auditstrategie

 

 

Nationaal meerjarenprogramma en mogelijke herzieningen

 

 

Nationale jaarprogramma's en mogelijke herzieningen

 

 

Besluiten van de Europese Commissie betreffende meerjaren- en jaarprogramma's

 

 

Oproepen tot het indienen van voorstellen/openbare aanbestedingen

 

 

Aanvraagdossiers/contractdossiers

 

 

Verslagen betreffende de administratieve, technische en financiële analyse van de ontvangen voorstellen/aanbestedingen (evaluatieformulieren) en verslagen van de evaluatiecomités

 

 

Besluiten inzake de toekenning van de subsidie of de afwijzing van het voorstel

 

 

Subsidieovereenkomsten

 

 

Besluiten tot het aangaan van de betalingsverplichtingen voor elk van de projecten

 

 

Door de begunstigden van de subsidies ingediende tussentijdse en eindverslagen

 

 

Voor het gesubsidieerde project ingediende financiële verslagen en betalingsverzoeken

 

 

Bewijsstukken inzake ontvangsten en uitgaven voor het gesubsidieerde project

 

 

Toestemmingen voor betaling/terugvordering van subsidies (bewijs van verificatie geleverd)

 

 

Opdrachten tot betaling of terugvordering van subsidies

 

 

Bewijzen van betaling/terugvordering van subsidies

 

 

Documenten betreffende de steekproefmethode voor de auditactiviteit

 

 

Verslagen over de over projecten uitgevoerde controles

 

 

Verslagen over de nationale controles van de beheers- en controlesystemen

 

 

Auditverslagen over jaarprogramma's

 

 

Auditadviezen over de beheers- en controlesystemen

 

 

Auditverklaringen over de geldigheid van de betalingsverzoeken

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden betalingsverzoeken

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden certificering van uitgaven

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden voortgangsverslagen

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden eindverslagen betreffende de tenuitvoerlegging van de projecten

 

 

Bewijs van de door de Europese Commissie verrichte betalingen

 

 

Aan de Europese Commissie toegezonden evaluatieverslagen

 

 

5.   GOEDKEURING VAN DE BESCHRIJVING VAN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN

Instantie

Verklaring

Datum en handtekening

Verantwoordelijke instantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de verantwoordelijke instantie correct en volledig zijn.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

Certificeringsinstantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de certificeringsinstantie correct en volledig zijn.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

Auditinstantie

Ik verklaar dat de gegevens over de identificatie en de internecontrolesystemen van de auditinstantie correct en volledig zijn

en

ik kan bevestigen dat hetgeen beschreven is, een betrouwbaar beeld geeft van alle beheers- en controlesystemen.

Naam:

Functie:

Datum:

 

 

handtekening

BIJLAGE II

MODEL MEERJARENPROGRAMMA

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Versie herzien in het kader van evaluaties en/of wegens moeilijkheden bij de uitvoering

Versie herzien na de herziening van de strategische richtsnoeren

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:LOOPTIJD:

1.   SITUATIE IN DE LIDSTAAT

Beschrijving van de uitgangssituatie in de lidstaat op het beleidsgebied dat onder de doelstellingen van het Fonds valt

1.1.

De nationale situatie en de migratiestromen die deze beïnvloeden

1.2.

De maatregelen die de lidstaat tot dusver heeft getroffen

1.3.

De totale toegewezen nationale middelen

2.   ANALYSE VAN DE BEHOEFTEN IN DE LIDSTAAT

2.1.

De behoeften in de lidstaat in verband met de uitgangssituatie

2.2.

De operationele doelstellingen van de lidstaat om in zijn behoeften te voorzien

3.   STRATEGIE OM DE DOELSTELLINGEN TE BEREIKEN

Beschrijving van hoe het Fonds bijdraagt aan de behoeftevoorziening, welke prioriteiten zijn gekozen en waarom

3.1.

Prioriteit 1

3.2.

Prioriteit 2

3.3.

Enz.

Uitsplitsing van de gegevens over de gekozen prioriteiten

a)

De doelstelling(en) van de strategie en voorbeelden van belangrijkste acties

b)

Beschrijving van het betrokken doel (of doelen) en de gebruikte indicator(en)

c)

Indien van toepassing: vermelden welke van de belangrijkste acties uitvoering geven aan specifieke prioriteiten onder de gekozen prioriteit

4.   VERENIGBAARHEID MET ANDERE INSTRUMENTEN

Waaruit blijkt dat deze strategie strookt met andere regionale, nationale en communautaire instrumenten?

4.1.

Prioriteit 1

4.2.

Prioriteit 2

4.3.

Enz.

5.   KADER VOOR DE UITVOERING VAN DE STRATEGIE

5.1.

De publicatie van het programma

5.2.

De gekozen aanpak om het partnerschapsbeginsel uit te voeren

6.   INDICATIEF FINANCIERINGSPLAN

6.1.

Communautaire bijdrage

6.1.1.

Tabel

Meerjarenprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 1

Communautaire bijdrage

Lidstaat: […]

Fonds: […]

(in duizend EUR — lopende prijzen)

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Prioriteit 1: […]

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit 2: […]

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit 3: […]

 

 

 

 

 

 

0

Prioriteit ...: […]

 

 

 

 

 

 

0

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

0

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

6.1.2.

Opmerkingen over de cijfers/tendensen

6.2.

Algemeen financieringsplan

6.2.1.

Tabel

Meerjarenprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 2

Algemeen financieringsplan

Lidstaat: […]

Fonds: […]

(in duizend EUR — lopende prijzen)

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Totaal

Communautaire bijdrage

 

 

 

 

 

 

 

Publieke medefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

Private medefinanciering

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

0

0

0

0

% Communautaire bijdrage

%

%

%

%

%

%

%

6.2.2.

Opmerkingen over de cijfers/tendensen

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

BIJLAGE III

MODEL JAARPROGRAMMA

Eerste versie

Herziene versie (nummer, datum dd/mm/jaar) na samenspraak met de Commissie

Om andere redenen herziene versie

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

1.

ALGEMENE SELECTIEVOORWAARDEN VOOR DE PROJECTEN DIE WORDEN GEFINANCIERD IN HET KADER VAN HET PROGRAMMA

2.

WIJZIGINGEN IN DE BEHEERS- EN CONTROLESYSTEMEN (indien van toepassing)

3.   ACTIES DIE DOOR HET PROGRAMMA ONDER DE GEKOZEN PRIORITEITEN WORDEN GESTEUND

3.1.

Acties die prioriteit 1 uitvoeren

3.2.

Acties die prioriteit 2 uitvoeren

3.3.

Enz.

Geef bij de acties onder de punten 3.1 tot enz., in voorkomend geval, een opsplitsing volgens de beschrijving van categorieën acties in de basisbeschikking.

Aspecten van de voorgestelde actie bij de beschrijving van elke actie onder punt 3.1 tot enz.

1.

Doel en opzet van de actie

2.

Verwachte begunstigden

3.

In voorkomend geval, rechtvaardiging betreffende projecten die rechtstreeks worden uitgevoerd door de verantwoordelijke instantie, optredend als een uitvoerend orgaan

4.

Verwachte resultaten in cijfers en te gebruiken indicatoren

5.

Zichtbaarheid van de communautaire financiering

6.

In voorkomend geval, complementariteit met soortgelijke, door andere communautaire instrumenten gefinancierde acties

7.

Financiële informatie

4.   TECHNISCHE BIJSTAND

4.1.

Doel van de technische bijstand

4.2.

Verwachte resultaten in cijfers

4.3.

Zichtbaarheid van de communautaire financiering

5.   ONTWERPFINANCIERINGSPLAN

Jaarprogramma — Ontwerpfinancieringsplan

Tabel 1

Overzichtstabel

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Fonds: […]

 

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit (1)

Communautaire bijdrage

Overheidsmiddelen

Particuliere middelen

Totaal

% EG

Aandeel in het totaal

(alle cijfers in EUR)

 

 

(a)

(b)

(c)

(d = a + b + c)

(e = a/d)

(d/totaal d)

Actie 1: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 2: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 3: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 4: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie 5: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie …: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Actie N: […]

 

 

 

 

 

0

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

0

 

 

Andere activiteiten (2)

 

 

 

 

 

0

 

 

Totaal

 

 

0

0

0

0

%

100 %

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Indien van toepassing.

BIJLAGE IV

MODEL VOORTGANGSVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

A.   Technisch verslag

1.   OPERATIONELE UITVOERING

1.1.

Tijdschema voor de uitvoering van het programma

1.2.

Beschrijving van de organisatie van de selectie van projecten en aanbestedingen en de resultaten ervan

1.3.

Vorderingen die bij de uitvoering van de acties van het programma in het kader van de gekozen prioriteiten zijn gemaakt

1.3.1.

Acties tot uitvoering van prioriteit 1

1.3.2.

Acties tot uitvoering van prioriteit 2

1.3.3.

Enz.

1.4.

Gebruik van technische bijstand

1.5.

Ondervonden problemen en getroffen maatregelen

2.   FINANCIËLE UITVOERING

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 1

Financieel verslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Van de EG ontvangen voorschot(ten): [bedrag]

(alle cijfers in EUR)

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit (1)

Geprogrammeerd LS

Vastgelegd op het niveau van de LS

Communautaire bijdrage betaald door LS aan eindbegunstigden

Totale subsidiabele kosten tot dusver gemaakt door eindbegunstigden

Totale geprogrammeerde kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

 

 

 

(a)

(b)

(c = b/a)

(d)

(e)

(f = e/d)

 

 

Actie 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 2: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 3: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 4: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie 5: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere activiteiten (1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

 

 

0

0

0

0

0

0

0

0

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

> 60 % van ontvangen voorschot(ten)?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ja/Neen

Ja/Neen

3.   VERSLAGLEGGING OVER ONREGELMATIGHEDEN

Kennisgeving van nieuwe onregelmatigheden (2)?

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 2 in te vullen)

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 2

Eerste verslaglegging over onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Type onregelmatigheid

Datum/bron van eerste informatie

Detectiemethode

Mogelijkheid van fraude (J/N)

Betrokken bedrag in EUR (communautaire bijdrage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Follow-up van eerdere onregelmatigheden

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 3 in te vullen)

Voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 3

Verslaglegging over de follow-up van onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Betrokken bedrag (EG-bijdrage) in EUR

Follow-up

Terugvorderingsopdracht (bedragen in EUR)

Intrekking van de EG-bijdrage

Afgifte

Betaald

Achterstandsrente

Kwijtschelding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B.   Verzoek om betaling van het tweede voorschot

Ik, ondergetekende [naam van de bevoegde persoon in hoofdletters],

die de verantwoordelijke instantie voor het beheer en de uitvoering van het [naam van het Fonds] vertegenwoordig, verzoek om de betaling van het volgende bedrag als tweede voorschot.

EUR (3)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Dit betalingsverzoek is ontvankelijk omdat:

a)

een voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma aan de Commissie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen;

b)

een gecertificeerde uitgavendeclaratie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen, waarin ten minste 60 % van het bedrag van het eerste voorschot wordt verantwoord;

c)

het jaarprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en er een redelijke mate van zekerheid is dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

d)

de Commissie ten aanzien van de acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig het betalingsverzoek zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.

De betaling moet door de Commissie worden overgemaakt aan:

Instantie bevoegd voor het ontvangen van betalingen

 

Bank

 

Bankrekeningnummer

 

Rekeninghouder (indien verschillend van de voor het ontvangen van betalingen bevoegde instantie)

 


Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van bevoegde instantie


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Sinds het laatste aan de Commissie gezonden voortgangsverslag/eindverslag.

(3)  Totaal bedrag dat wordt gevraagd om het eerste voorschot aan te vullen.

BIJLAGE V

MODEL EINDVERSLAG OVER DE UITVOERING VAN HET JAARPROGRAMMA

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN JAAR:

A.   Technisch verslag

1.   OPERATIONELE UITVOERING

1.1.

Tijdschema voor de uitvoering van het programma

1.2.

Update van het voortgangsverslag over de beschrijving van de organisatie van de selectie van projecten en aanbestedingen en de resultaten ervan, in voorkomend geval

1.3.

Resultaten die bij de uitvoering van de acties van het programma in het kader van de gekozen prioriteiten zijn bereikt

1.3.1.

Acties die prioriteit 1 uitvoeren

1.3.2.

Acties die prioriteit 2 uitvoeren

1.3.3.

Enz.

Aspecten van de voorgestelde actie bij de beschrijving van elke actie onder punt 1.3 tot enz.

1.

Doel en opzet van de actie

2.

Wijzigingen van het programma, zoals goedgekeurd door de Commissie (in voorkomend geval)

3.

Toezichtactiviteiten tijdens en na de uitvoering

4.

Werkelijke resultaten

5.

Beoordeling van de werkelijke resultaten in vergelijking met de in het programma vastgestelde doelen en indicatoren

1.4.

Resultaten van de technische bijstand

1.5.

Bij de uitvoering van het programma ondervonden problemen en getroffen maatregelen

1.6

In voorkomend geval, de toegepaste procedures wanneer de verantwoordelijke instantie projecten direct heeft uitgevoerd, optredend als uitvoerend orgaan

1.7.

Samenhang en complementariteit met andere instrumenten

2.

BEOORDELING VAN DE BIJ DE UITVOERING VAN HET MEERJARENPROGRAMMA GEMAAKTE VORDERINGEN

3.   GETROFFEN MAATREGELEN BETREFFENDE VOORLICHTING OVER HET PROGRAMMA

3.1.

Maatregelen om het meerjarenprogramma (1) en jaarprogramma openbaar te maken

3.2.

Uitvoering van het zichtbaarheidsbeginsel

4.   FINANCIËLE UITVOERING

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 1

Gedetailleerd financieel verslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Prioriteit/andere acties: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

(alle cijfers in EUR)

Geprogrammeerd door LS

Vastgelegd op het niveau van de LS

Werkelijke cijfers aanvaard door de verantwoordelijke instantie

(door de begunstigden gedragen kosten en definitieve EG-bijdrage)

Acties

Projecten

Ref. prioriteit

Ref. specifieke prioriteit

 (2)

Totale geprogrammeerde kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

EG-bijdrage

% EG-bijdrage

Totale subsidiabele kosten

Verschuldigde EG-bijdrage

% EG-bijdrage

EG-bijdrage betaald

Nog te betalen door EG/nog in te vorderen door VA

 

 

 

 

(a)

(b)

(c = b/a)

(d)

(e)

(f = e/d)

(g)

(h)

(i = h/g)

(j)

(k = h - j)

Actie 1: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie 1

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie …: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie...: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Actie N: […]

project 1: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

project N: […]

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal actie N

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Technische bijstand

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Andere activiteiten (2)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0 %

0

0

0 %

0

0

0 %

0

0

4.1.

Lijst van alle lopende terugvorderingen op 30 juni van het jaar N+2 (N = het jaar van dit jaarprogramma)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 2

Lijst van lopende terugvorderingsopdrachten

Lidstaat: […]

Fonds: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Totaal terug te vorderen bedrag

Terug te vorderen EG-bijdrage

Afgeleid van het betrokken financieel verslag (J/N)

Redenen voor de terugvordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

4.2.

Lijst van terugvorderingsopdrachten die niet zijn opgenomen in de financiële verslagen van de vorige jaarprogramma's (in voorkomend geval)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 3

Lijst van terugvorderingsopdrachten die nog niet in mindering zijn gebracht op eerdere uitgavendeclaraties

Lidstaat: […]

Fonds: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Totaal teruggevorderd bedrag

Teruggevorderde EG-bijdrage

Datum van terugvordering

Redenen voor de terugvordering

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.   VERSLAGLEGGING OVER ONREGELMATIGHEDEN

Kennisgeving van nieuwe onregelmatigheden (3)?

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 4 in te vullen)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 4

Eerste verslaglegging over onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Type onregelmatigheid

Datum/bron van eerste informatie

Detectiemethode

Mogelijkheid van fraude

(J/N)

Betrokken bedrag in EUR (communautaire bijdrage)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Follow-up van eerdere onregelmatigheden

Neen

Ja (zo ja, gelieve tabel 5 in te vullen)

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 5

Verslaglegging over de follow-up van onregelmatigheden

Lidstaat: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Fonds: […]

Referentie

Jaarprogramma

Project

Bepaling waarop inbreuk werd gemaakt

Betrokken bedrag

Follow-up

Terugvorderingsopdracht (bedragen in EUR)

Intrekking van de EG-bijdrage

(EG-bijdrage) in EUR

Afgifte

Betaald

Achterstandsrente

Kwijtschelding

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

6.   BIJLAGEN

Korte beschrijving van individuele projecten (één bladzijde per project) met de doelstellingen, resultaten, relevante indicatoren en financiële tabel.

Eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma

Tabel 6

Verslag per project

Referentie en titel van het project: […]

Prioriteit: […]

Eindbegunstigde: […]

Specifieke prioriteit: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Actie: […]

TECHNISCHE SAMENVATTING

Doelstellingen/resultaten:

Relevante indicatoren:

Rechtvaardiging (in het geval van een specifieke prioriteit):

FINANCIËLE SAMENVATTING

(alle cijfers in EUR)

Vastgelegd door de verantwoordelijke instantie

Gevraagd door de eindbegunstigde

Aanvaard door de verantwoordelijke

 

EG-bijdrage betaald door de verantwoordelijke instantie

a: Directe kosten

 

 

 

 

Eerste voorschot

 

b: Indirecte kosten

 

 

 

 

Tweede voorschot

 

c: Door bestemmingsontvangsten gedekte kosten (indien van toepassing)

 

 

 

 

Saldobetaling

 

a + b + c: Totale subsidiabele kosten

0

0

0

 

Terugvorderingsopdracht

 

d: EG-bijdrage

 

 

 

 

 

 

e: Bijdrage van eindbegunstigde en partners (overheidsorganen)

 

 

 

 

 

 

waarvan geoormerkte ontvangsten

 

 

 

 

 

 

f: Bijdrage van eindbegunstigde en partners (niet-overheidsorganen)

 

 

 

 

 

 

g: Bijdrage van derden

 

 

 

 

 

 

h: Door het project gegenereerde ontvangsten

 

 

 

 

Verschuldigde EG-bijdrage

 

d + e + f + g + h: Totale inkomsten

0

0

0

 

EG-bijdrage nog te betalen/terug te vorderen

 

% EG-bijdrage/totale kosten (d/(a + b + c))

%

%

%

 

B.   Verzoek om betaling van het saldo/Terugbetalingsverklaring

Ik, ondergetekende [naam van de bevoegde persoon in hoofdletters],

die de verantwoordelijke instantie voor het [naam van het Fonds] vertegenwoordig

verzoek om betaling van het volgende bedrag:

EUR (4)

+

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

OF

declareer het volgende bedrag voor terugbetaling:

EUR (5)

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Dit bedrag is het saldo tussen het totale bedrag van de voor dit jaarprogramma ontvangen voorschotten en de werkelijk gedeclareerde uitgaven.

Dit betalingsverzoek is ontvankelijk omdat:

a)

een eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma aan de Commissie is voorgelegd of als bijlage is opgenomen;

b)

een gecertificeerde uitgavendeclaratie is voorgelegd of als bijlage is toegevoegd;

c)

een jaarlijks auditverslag, een advies over de werking van het beheers- en controlesysteem en een verklaring over de geldigheid van het door de auditinstantie opgestelde betalingsverzoek zijn voorgelegd of als bijlagen zijn toegevoegd;

d)

alle renteopbrengsten uit voorschotten voor het jaarprogramma werden bestemd, als nationale overheidsbijdrage werden beschouwd en in aanmerking werden genomen bij de uitgavendeclaratie;

e)

het jaarprogramma is uitgevoerd overeenkomstig het beginsel van goed financieel beheer en er een redelijke mate van zekerheid is dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

f)

de Commissie ten aanzien van de acties waarvoor de uitgaven overeenkomstig het betalingsverzoek zijn gedeclareerd, geen met redenen omkleed advies in verband met een inbreuk heeft uitgebracht op grond van artikel 226 van het Verdrag.

De betaling moet door de Commissie worden overgemaakt aan:

Instantie bevoegd voor het ontvangen van betalingen

 

Bank

 

Bankrekeningnummer

 

Rekeninghouder (indien verschillend van de voor het ontvangen van betalingen bevoegde instantie)

 


Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van bevoegde instantie


(1)  Alleen van toepassing voor het eindverslag over de uitvoering van het eerste jaarprogramma.

(2)  Indien van toepassing.

(3)  Sinds het laatste aan de Commissie gezonden voortgangsverslag/eindverslag.

(4)  Totaal bedrag dat wordt gevraagd om de voorschotten aan te vullen.

(5)  Totaal terug te betalen bedrag na de clearing van de voorschotten.

BIJLAGE VI

MODEL AUDITSTRATEGIE

LIDSTAAT:FONDS(EN):VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:

1.   BESCHRIJVING VAN DE AUDITOMGEVING

1.1.

Reikwijdte van de strategie (bestreken Fondsen)

1.2.

Door de strategie bestreken periode

1.3.

Toegepaste auditstandaarden

2.   BEOORDELING VAN HET RISICO

2.1.

Vaststelling en beoordeling van het risico

2.2.

Reactie op het risico en restrisico

3.   DOELSTELLINGEN EN PRIORITEITEN

3.1.

Doelstellingen van de audits

3.2.

Prioriteiten voor de audits

4.   AANPAK VAN DE AUDIT

4.1.   Systeemaudits

4.1.1.

Het voor de auditwerkzaamheden verantwoordelijke orgaan (of organen)

4.1.2.

De te controleren instanties

4.1.3.

Horizontale kwesties die door de systeemaudits moeten worden bestreken

4.1.4.

Indicatief meerjarenplan voor systeemaudits (indien mogelijk)

4.2.   Projectaudits

4.2.1.

Het voor de auditwerkzaamheden verantwoordelijke orgaan (of organen)

4.2.2.

Beschrijving van de steekproefmethode

5.   AUDITPLANNEN DIE DE JAREN 2007 EN 2008 BESTRIJKEN

5.1.   Jaar 2007 (1)

Jaar 2007

Systeemaudits

Fondsen

Betrokken instanties

Betrokken methoden

Reikwijdte van de audit

Mandagen

Planning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Projectaudits

Fondsen

Programmeringsjaar

Prioriteit

Project

Eind-begunstigde

Totale subsidiabele kosten van het project

Te controleren kosten

Mandagen

Planning

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

5.2.   Jaar 2008

Voer de gegevens in met gebruikmaking van de voor het jaar 2007 vastgestelde modeltabel.

Bijlage(n) bij de auditstrategie  (2) : Jaarplannen

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:BESTREKEN KALENDERJAAR:

1.

WIJZIGINGEN VAN DE AUDITSTRATEGIE, INDIEN VAN TOEPASSING

2.

DE BELANGRIJKSTE RESULTATEN VAN DE AUDITS VAN HET VOORBIJE JAAR

3.

AUDITPLAN JAAR 20XX

Voer de gegevens in met gebruikmaking van de voor het jaar 2007 vastgestelde modeltabel.


(1)  Indien van toepassing.

(2)  Na de auditstrategie voor te leggen overeenkomstig artikel 25, lid 2.

BIJLAGE VII

MODEL VERSLAG VAN DE AUDITINSTANTIE

LIDSTAAT:FONDS:VERANTWOORDELIJKE INSTANTIE:DOOR HET VERSLAG BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

A.   Jaarlijks auditverslag

1.   ALGEMENE INFORMATIE

1.1.

De organen die betrokken werden bij het opstellen van het verslag

1.2.

Identificatie en rechtvaardiging van grote wijzigingen in de uitvoering van de met het betrokken jaarprogramma verband houdende plannen

1.3.

Overzichtstabel van de resultaten van de audits

Auditverslag

Lidstaat: […]

Betrokken jaarprogramma: […]

Situatie op: [dag/maand/jaar]

Sinds het laatste verslag afgesloten systeemaudits

Fonds(en)

Betrokken instanties

Betrokken methoden

Reikwijdte van de audit

Mandagen

Datum van eindverslag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Audits van met het jaarprogramma 20xx verband houdende projecten

Fonds(en)

Project

Eindbegunstigde

Totale subsidiabele kosten

Gecontroleerde subsidiabele kosten

Financiële correctie

Foutenpercentage

 

 

 

(a)

(b)

(c)

(d = c/b)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

0

0

0

%

Totaal jaarprogramma

(e)

(f)

Dekkingspercentage (= f/e)

2.   SYSTEEMAUDITS

2.1.

De organen die audits hebben uitgevoerd

2.2.

Een overzicht van de uitgevoerde audits

2.3.

De voornaamste bevindingen, aanbevelingen en conclusies uit de auditwerkzaamheden voor de beheers- en controlesystemen

2.4.

Financiële gevolgen van de auditbevindingen

2.5.

In voorkomend geval, aanvullende werkzaamheden

2.6.

Indicatie of sommige geconstateerde problemen een systematisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van mogelijke financiële correcties

2.7.

Informatie over de follow-up van de aanbevelingen van de audit

3.   PROJECTAUDITS

3.1.

De organen die de audits hebben uitgevoerd

3.2.

Een overzicht van de uitgevoerde audits en het percentage gecontroleerde uitgaven ten opzichte van de totale bij de Commissie gedeclareerde subsidiabele uitgaven

3.3.

De voornaamste bevindingen, aanbevelingen en conclusies van de audits wat de uitgevoerde projecten betreft

3.4.

De conclusies die uit de audits zijn getrokken met betrekking tot de doeltreffendheid van het beheers- en controlesysteem

3.5.

Financiële gevolgen van de auditbevindingen

3.6.

In voorkomend geval, aanvullende werkzaamheden

3.7.

Informatie over de follow-up van aanbevelingen van de audit

3.8.

Indicatie of sommige geconstateerde problemen een systematisch karakter vertoonden en welke maatregelen in dat verband zijn genomen, met daarbij een kwantificering van mogelijke financiële correcties

4.   IN VOORKOMEND GEVAL, FOLLOW-UP VAN DOOR VORIGE VERSLAGEN BESTREKEN AUDITACTIVITEITEN

4.1.

Informatie over de follow-up van aanbevelingen uit vorige systeemaudits

4.2.

Informatie over resultaten van audits van acties met een systemisch karakter van eerdere jaarprogramma's

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

B.   Advies over de werking van de beheers- en controlesystemen

Aan de Europese Commissie

1.   INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van [naam van de door de lidstaat aangewezen auditinstantie], heb de werking van de beheers- en controlesystemen in het [naam van het Fonds] onderzocht wat betreft de onder het jaarprogramma voor het jaar [20xx] uitgevoerde acties, om een advies te geven over de vraag of de systemen voldoende efficiënt functioneerden om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Het onderzoek werd uitgevoerd in overeenstemming met de auditstrategie voor dit Fonds tijdens de periode van [dd/mm/jaar] tot [dd/mm/jaar] en daarvan werd verslag gegeven in het jaarlijks auditverslag onder afdeling A.

Hetzij

er geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek waren,

hetzij

de reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

(Vermeld eventuele beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek, bijvoorbeeld systemische problemen, tekortkomingen van het beheers- en controlesysteem, ontbreken van bewijsstukken, lopende rechtszaken, enz., en geef een raming van de daarmee gemoeide uitgaven en de communautaire bijdrage. Indien de auditinstantie van mening is dat de beperkingen geen gevolgen hebben voor de in de declaratie vermelde uitgaven, dient dat te worden vermeld.)

3.   ADVIES

(Advies zonder beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma de beheers- en controlesystemen die zijn vastgesteld voor het [naam van het Fonds], in overeenstemming waren met de geldende voorschriften van de basisbeschikking nr. 575/2007/EG [en met Beschikking 2008/458/EG van de Commissie], en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

(Advies met beperking)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma de beheers- en controlesystemen die zijn vastgesteld voor het [naam van het Fonds], in overeenstemming waren met de geldende voorschriften van de basisbeschikking nr. 575/2007/EG [en met Beschikking 2008/458/EG van de Commissie], en voldoende efficiënt hebben gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, alsmede om, bij wijze van gevolgtrekking, een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, behalve voor de volgende aspecten:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik ben van oordeel dat dit (deze) aspect(en) van de systemen niet aan de voorschriften volde(e)d(en) en/of niet afdoende functioneerde(n) om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de bij de Commissie ingediende uitgavendeclaraties, en wel om de volgende redenen:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik schat de gevolgen van de beperking(en) op […] % van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus […].

(Afkeurend advies)

Op grond van bovenbedoeld onderzoek ben ik van mening dat voor het bovengenoemde jaarprogramma het beheers- en controlesysteem dat is vastgesteld voor het [naam van het Fonds], niet in overeenstemming was met de voorschriften van de artikelen […] van de basisbeschikking nr. 575/2007/EG [en met Beschikking 2008/458/EG van de Commissie], en niet voldoende efficiënt heeft gefunctioneerd om een redelijke mate van zekerheid te kunnen bieden omtrent de juistheid van de uitgavenstaten die bij de Commissie zijn ingediend, en, bij wijze van gevolgtrekking, niet een redelijke mate van zekerheid kan bieden omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

Dit afkeurende advies is gebaseerd op:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Datum

Handtekening

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

C.   Geldigverklaring van het betalingsverzoek

Aan de Europese Commissie

1.   INLEIDING

Ik ondergetekende, vertegenwoordiger van (naam van de door de lidstaat aangewezen auditinstantie), heb voor het jaarprogramma [20xx] van het [naam van het Fonds] de resultaten van de audits die op dit jaarprogramma zijn verricht, onderzocht [en heb de aanvullende werkzaamheden verricht die ik noodzakelijk achtte, zoals uiteengezet in het verslag].

Ik heb deze werkzaamheden gepland en uitgevoerd om na te gaan of het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage in het jaarprogramma [20xx] geldig is en of de in de uitgavendeclaraties vermelde onderliggende verrichtingen betreffende dit jaarprogramma wettig en regelmatig zijn.

2.   REIKWIJDTE VAN HET ONDERZOEK

Hetzij

er geen beperkingen op de reikwijdte van het onderzoek waren,

hetzij

de reikwijdte van het onderzoek werd beperkt door de volgende factoren:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

3.   ADVIES

(Advies zonder beperking)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten een getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma geldig is.

(Advies met beperking)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten een getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma geldig is, behalve wat de volgende punten betreft:

a)

[…]

b)

[…]

c)

enz.

Ik schat de gevolgen van deze beperkingen op … van het totaalbedrag aan gedeclareerde uitgaven. De daarmee gemoeide communautaire bijdrage is dus ….

(Afkeurend advies)

Op grond van het bovengenoemde onderzoek ben ik van mening dat de uitgavendeclaraties in alle materiële opzichten geen getrouw beeld geven van de in het kader van het jaarprogramma gedane uitgaven en dat het verzoek tot betaling van het saldo van de communautaire bijdrage aan dit jaarprogramma derhalve niet geldig is.

Datum

Handtekening

(handtekening van de verantwoordelijke persoon)

BIJLAGE VIII

MODEL UITGAVENDECLARATIE VOOR HET TWEEDE VOORSCHOT

LIDSTAAT:FONDS:CERTIFICERINGSINSTANTIE:DOOR DE CERTIFICERING BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

Ik ondergetekende [naam van de bevoegde persoon],

die de voor het [naam van het Fonds] aangewezen certificeringsinstantie vertegenwoordig,

bevestig hierbij dat alle uitgaven in het voortgangsverslag over de uitvoering van het jaarprogramma oplopen tot:

EUR (1)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Ik bevestig eveneens dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het jaarprogramma en de basisbeschikking en de uitvoeringsbepalingen ervan, en met name dat:

1)

de uitgavendeclaratie juist is, afkomstig is van betrouwbare boekhoudsystemen en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;

2)

de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het jaarprogramma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name met regels voor openbare aanbestedingen;

3)

ik, met het oog op de certificering, van de verantwoordelijke instantie toereikende informatie heb gekregen over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de in de uitgavendeclaraties vermelde uitgaven;

4)

in de uitgavendeclaratie en in het verzoek tot betaling van het tweede voorschot, in voorkomend geval, rekening is gehouden met in het kader van het jaarprogramma teruggekregen bedragen en ontvangen rente.

Deze uitgavendeclaratie is gebaseerd op rekeningen die voorlopig zijn afgesloten op [dd/mm/20xx].

Overeenkomstig artikel 43 van de basisbeschikking worden de bewijsstukken ter beschikking gehouden en blijft dat zo gedurende een periode van vijf jaar volgend op de afsluiting van het programma door de Commissie.

Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van certificeringsinstantie


(1)  Totaal bedrag van door eindbegunstigden betaalde of voor technische bijstand gebruikte subsidiabele uitgaven.

BIJLAGE IX

MODEL UITGAVENDECLARATIE VOOR DE BETALING VAN HET SALDO

LIDSTAAT:FONDS:CERTIFICERINGSINSTANTIE:DOOR DE CERTIFICERING BESTREKEN JAARPROGRAMMA:

Ik ondergetekende [naam van de bevoegde persoon],

die de voor het [naam van het Fonds] aangewezen certificeringsinstantie vertegenwoordig,

bevestig hierbij dat alle uitgaven in het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma oplopen tot:

EUR (1)

 

[exact bedrag tot op twee decimalen nauwkeurig]

Ik bevestig eveneens dat de acties worden uitgevoerd overeenkomstig de doelstellingen die zijn vastgesteld in het besluit van de Commissie tot goedkeuring van het jaarprogramma en de basisbeschikking, en met name dat:

1)

de uitgavendeclaratie juist is, afkomstig is van betrouwbare boekhoudsystemen en gebaseerd is op controleerbare bewijsstukken;

2)

de gedeclareerde uitgaven in overeenstemming zijn met de geldende communautaire en nationale voorschriften en zijn gedaan voor concrete acties die aan de hand van de voor het jaarprogramma geldende criteria voor financiering zijn geselecteerd en in overeenstemming zijn met de toepasselijke communautaire en de nationale voorschriften, met name met regels voor openbare aanbestedingen;

3)

ik een redelijke mate van zekerheid heb omtrent de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen;

4)

ik, met het oog op de certificering, van de verantwoordelijke instantie toereikende informatie heb gekregen over de procedures die zijn gevolgd en de verificaties die zijn verricht in verband met de in de uitgavendeclaraties vermelde uitgaven;

5)

terdege rekening is gehouden met de resultaten van alle door of onder de verantwoordelijkheid van de auditinstantie uitgevoerde audits;

6)

in de uitgavendeclaratie en in het verzoek tot betaling van het saldo, in voorkomend geval, rekening is gehouden met in het kader van het jaarprogramma teruggekregen bedragen en ontvangen rente.

Deze uitgavendeclaratie is gebaseerd op rekeningen die zijn afgesloten op [dd/mm/20yy].

Overeenkomstig artikel 43 van de basisbeschikking worden de bewijsstukken ter beschikking gehouden en blijft dat zo gedurende een periode van vijf jaar volgend op de afsluiting van het programma door de Commissie.

Datum

Naam in hoofdletters, stempel, functie en handtekening van certificeringsinstantie


(1)  Totaal bedrag van door eindbegunstigden betaalde of voor technische bijstand gebruikte subsidiabele uitgaven.

BIJLAGE X

GRONDREGELS VOOR HET EMBLEEM EN AANWIJZINGEN VOOR DE GENORMALISEERDE KLEUREN

Symboolbeschrijving

Tegen een azuurblauwe achtergrond vormen twaalf gouden sterren een cirkel, die de eenheid van de Europese volkeren voorstelt. Het aantal sterren is onveranderlijk vastgesteld op twaalf, omdat dit getal het symbool is van volmaaktheid en volledigheid.

Heraldische Beschrijving

Een cirkel van twaalf vijfpuntige gouden sterren, waarvan de punten elkaar niet raken, tegen een azuurblauwe achtergrond.

Geometrische Beschrijving

Image

Het embleem heeft de vorm van een rechthoek waarvan de lange zijde gelijk is aan anderhalve keer de korte zijde. Twaalf gouden sterren, op regelmatige afstanden geplaatst, vormen een onzichtbare cirkel waarvan het middelpunt op het snijpunt van de diagonalen van de rechthoek ligt. De straal van de cirkel is gelijk aan een derde van de korte zijde van de rechthoek. Elk van de vijfpuntige sterren is in een onzichtbare cirkel gevat, waarvan de straal gelijk is aan 1/18e van de korte zijde van de rechthoek. Alle sterren zijn verticaal geplaatst, d.w.z. dat één punt naar boven is gericht en de twee onderste punten op een onzichtbare lijn rusten die loodrecht op de korte zijde van de rechthoek staat. De sterren bevinden zich op de cirkel zoals de cijfers op de wijzerplaat van een klok. Het aantal sterren blijft onveranderlijk.

Kleurenregel

Het embleem is samengesteld uit de volgende kleuren: PANTONE REFLEX BLUE voor het oppervlak van de rechthoek; PANTONE YELLOW voor de sterren.

Vierkleurendruk

Bij vierkleurendruk moeten de twee standaardkleuren op basis van de vier beschikbare kleuren worden aangemaakt.

Voor het PANTONE YELLOW kan 100 % „Process Yellow” worden gebruikt.

PANTONE REFLEX BLUE wordt verkregen door 100 % „Process Cyan” te mengen met 80 % „Process Magenta”.

Internet

PANTONE REFLEX BLUE komt in het webpalet overeen met de kleur RGB:0/0/153 (hexadecimaal: 000099) en PANTONE YELLOW met de kleur RGB:255/204/0 (hexadecimaal: FFCC00).

Afdruk in één kleur

Wanneer alleen met zwart kan worden gewerkt, worden zwarte sterren tegen een witte achtergrond in een zwart omlijnde rechthoek gezet.

Image

Wanneer geen geel beschikbaar is, maar wel blauw (Reflex Blue), worden de sterren in negatief wit op een achtergrond van 100 % Reflex Blue geplaatst.

Image

Afdruk op gekleurde achtergrond

Wanneer een gekleurde achtergrond onvermijdelijk is, moet de rechthoek met een wit kader worden omgeven waarvan de breedte gelijk is aan 1/25e van de korte zijde van de rechthoek.

Image

BIJLAGE XI

REGELS OVER DE SUBSIDIABILITEIT VAN UITGAVEN — TERUGKEERFONDS

I.   Algemene beginselen

I.1.   Basisbeginselen

1.

Overeenkomstig de basisbeschikking moeten uitgaven, om subsidiabel te zijn:

a)

binnen de werkingssfeer en de doelstellingen van het Fonds vallen, zoals beschreven in de artikelen 1, 2 en 3 van de basisbeschikking;

b)

onder de in de artikelen 4 en 5 van de basisbeschikking opgesomde subsidiabele acties en maatregelen vallen;

c)

nodig zijn voor de uitvoering van de onder het project vallende activiteiten, die deel uitmaken van de meerjaren- en jaarprogramma's, zoals door de Commissie goedgekeurd;

d)

redelijk zijn en stroken met de beginselen van goed financieel beheer, met name wat betreft prijs-kwaliteitverhouding en kosteneffectiviteit;

e)

zijn gemaakt door de eindbegunstigde en/of de partners bij het project, die in een lidstaat gevestigd en ingeschreven moeten zijn, behalve in het geval van internationale gouvernementele organisaties die dezelfde doelstellingen nastreven als die welke in de basisbeschikking zijn neergelegd. Wat artikel 39, lid 2, van deze beschikking betreft, zijn de op de eindbegunstigde toepasselijke regels van overeenkomstige toepassing op de partners bij het project;

f)

verband houden met de in artikel 7 van de basisbeschikking omschreven doelgroepen;

g)

gemaakt zijn overeenkomstig de specifieke bepalingen in de subsidieovereenkomst.

2.

In het geval van meerjarenacties in de zin van artikel 15, lid 6, van de basisbeschikking wordt alleen het door een jaarprogramma medegefinancierde gedeelte beschouwd als een project voor de toepassing van deze subsidiabiliteitsregels.

3.

Door het Fonds gesteunde projecten worden niet gefinancierd uit andere bronnen die onder de begroting van de Europese Unie vallen. Door het Fonds gesteunde projecten worden medegefinancierd door openbare of particuliere bronnen.

I.2.   Begroting van een project

De begroting van een project wordt als volgt voorgesteld:

Uitgaven

Ontvangsten

+

directe kosten (DK)

+

indirecte kosten (vast percentage van de DK, vastgesteld in de subsidieovereenkomst)

+

kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten (indien van toepassing)

+

bijdrage van de EG (vastgesteld als het laagste van de drie in artikel 12 van deze beschikking vermelde bedragen)

+

bijdrage van de eindbegunstigde en de partners bij the project (1)

+

bijdrage van derden

+

door het project gegenereerde ontvangsten

= Totale subsidiabele kosten (TSK)

= Totale ontvangsten

De begroting moet in evenwicht zijn: de totale subsidiabele kosten moeten gelijk zijn aan de totale ontvangsten.

I.3.   Ontvangsten en non-profitbeginsel

1.

Door het Fonds gesteunde projecten mogen geen winstoogmerk hebben. Wanneer, op het einde van het project, de inkomstenbronnen, met inbegrip van de ontvangsten, meer bedragen dan de uitgaven, wordt de bijdrage van het Fonds aan het project dienovereenkomstig verminderd. Alle bronnen van inkomsten moeten in de rekeningen of belastingdocumenten van de eindbegunstigde worden opgenomen, en moeten identificeerbaar en controleerbaar zijn.

2.

De ontvangsten van het project zullen bestaan uit financiële bijdragen die voor het project worden verleend door het Fonds en door openbare of particuliere bronnen, inclusief de eigen bijdrage van de eindbegunstigde, alsmede uit alle ontvangsten die het project genereert. Voor de toepassing van deze regel wordt onder „ontvangsten” verstaan: de door een project tijdens de in punt I.4 bedoelde subsidiabiliteitsperiode ontvangen inkomsten uit verkoop, verhuring, dienstverlening, inschrijfgelden en alle andere vergelijkbare inkomsten.

3.

De uit de toepassing van het non-profitbeginsel voortvloeiende communautaire bijdrage, zoals vermeld in artikel 12, onder c), van deze beschikking, zal gelijk zijn aan het verschil tussen de „totale subsidiabele kosten” enerzijds en de „bijdrage van derden” en „door het project gegenereerde ontvangsten” anderzijds.

I.4.   Subsidiabiliteitsperiode

1.

De kosten verbonden aan een project moeten zijn gemaakt en de respectievelijke betalingen (met uitzondering van afschrijvingen) moeten zijn gedaan na 1 januari van het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij het jaarprogramma van de lidstaten wordt goedgekeurd, betrekking heeft. De subsidiabiliteitsperiode loopt tot 31 december van het jaar N (2)+1; dat wil zeggen dat de aan een project verbonden kosten vóór die datum moeten zijn gemaakt.

2.

Een uitzondering op de bovengenoemde subsidiabiliteitsperiode wordt gemaakt voor technische bijstand voor lidstaten (zie punt V.3).

I.5.   Uitgavenstaat

1.

De uitgaven komen overeen met de betalingen die door de eindbegunstigde zijn verricht. Deze moeten plaatsvinden in de vorm van financiële (contante) verrichtingen, met uitzondering van afschrijvingen.

2.

In de regel worden uitgaven gestaafd met officiële facturen. Indien dit niet mogelijk is, moeten uitgaven worden gestaafd door boekhoudbescheiden of documenten met gelijke bewijswaarde.

3.

Uitgaven moeten identificeerbaar en controleerbaar zijn. In het bijzonder:

a)

moeten zij worden opgenomen in de boekhoudbescheiden van de eindbegunstigde;

b)

moeten zij worden vastgesteld overeenkomstig de boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar de eindbegunstigde is gevestigd en overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de eindbegunstigde, en

c)

moeten zij worden gedeclareerd in overeenstemming met de vereisten van de toepasselijke sociale en belastingwetgeving.

4.

Voor zover van toepassing, bewaren eindbegunstigden gewaarmerkte afschriften van de boekhoudbescheiden die inkomsten en uitgaven van de bij het project betrokken partners rechtvaardigen.

5.

De opslag en de verwerking van dergelijke gegevens moet gebeuren volgens de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

I.6.   Territoriale werkingssfeer

1.

Uitgaven voor in de artikelen 4 en 5 van de basisbeschikking beschreven acties en maatregelen moeten:

a)

worden gedaan door de eindbegunstigden gedefinieerd in punt I.1, onder e), en

b)

worden gedaan op het grondgebied van de lidstaten of van derde landen.

2.

Partners bij het project die in derde landen zijn ingeschreven en gevestigd, kunnen aan projecten deelnemen mits hierdoor geen kosten ontstaan, behalve in het geval van internationale gouvernementele organisaties. Daarom zijn door deze partners gedragen kosten niet subsidiabel.

II.   Categorieën van subsidiabele kosten (op projectniveau)

II.1.   Directe subsidiabele kosten

De directe subsidiabele kosten van het project zijn kosten die, gelet op de hierboven in deel I vermelde subsidiabiliteitsvoorwaarden, identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met de uitvoering van het project. Directe kosten worden opgenomen in de geraamde totale begroting van het project.

De volgende directe kosten zijn subsidiabel.

II.1.1.   Personeelskosten

II.1.1.1.   Algemene regels

1.

Directe personeelskosten zijn alleen subsidiabel voor personen die een bepalende en directe rol spelen in het project, zoals projectbeheerders en andere personeelsleden die operationeel bij het project betrokken zijn, bijvoorbeeld bij het plannen van projectactiviteiten, het uitvoeren van (of toezicht houden op) operationele activiteiten, het leveren van diensten aan de eindbegunstigden van het project, enz.

Kosten voor ander personeel van de eindbegunstigde-organisatie dat alleen een ondersteunende rol heeft (zoals de algemeen beheerder, boekhouder, ondersteuning op het gebied van aanbestedingen, human resources, informatietechnologie, administratieve medewerker, receptionist, enz.) zijn niet subsidiabel als directe kosten en worden beschouwd als indirecte kosten (zie punt II.2).

2.

Personeelskosten worden nader gedetailleerd in de begrotingsraming, waarbij functies, aantal personeelsleden en namen worden vermeld.

Wanneer de namen van de personen nog niet bekend zijn of niet mogen worden vrijgegeven, wordt melding gemaakt van de professionele en technische capaciteiten van de personen die de desbetreffende functies/taken moeten uitoefenen.

3.

De kosten van personeel dat voor het project wordt ingezet, dat wil zeggen salarissen, socialezekerheidsbijdragen en andere verplichte bijdragen, zijn subsidiabel, op voorwaarde dat deze niet hoger uitvallen dan de gemiddelde bedragen die onder het gebruikelijke bezoldigingsbeleid van de eindbegunstigde worden betaald. Voor zover van toepassing, mogen in dit bedrag alle gebruikelijke werkgeversbijdragen zijn begrepen, maar geen eventuele bonussen, prestatiebeloningen of winstdelingen. Heffingen en belastingen of lasten (met name directe belastingen en sociale lasten op lonen en salarissen) die voortvloeien uit projecten die door het Fonds worden medegefinancierd, komen evenwel enkel in aanmerking voor steun wanneer zij feitelijk zijn betaald door de eindbegunstigde van de subsidie.

II.1.1.2.   Specifieke voorwaarden voor personeelskosten van overheidsorganen

Personeelskosten van overheidsorganen die het project uitvoeren, worden alleen in de volgende situaties als directe subsidiabele kosten beschouwd:

a)

een persoon wordt uitsluitend met het oog op de uitvoering van het project door de eindbegunstigde ingehuurd;

b)

een persoon in vast dienstverband bij de eindbegunstigde:

vervult taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project en wordt daarvoor betaald als voor overwerk, of

wordt krachtens een naar behoren gemotiveerd besluit van de organisatie ingezet voor taken die specifiek verband houden met de uitvoering van het project, die geen deel uitmaken van zijn of haar dagelijkse werkzaamheden, voor de vervulling waarvan de organisatie een andere, vervangende werknemer aantrekt.

II.1.2.   Reis- en verblijfkosten

1.

Reis- en verblijfkosten zijn alleen subsidiabel als directe kosten voor:

a)

personeel van de eindbegunstigde waarvan de kosten subsidiabel zijn zoals bepaald in punt II.1.1;

b)

in uitzonderlijke en gerechtvaardigde gevallen, personeel van de eindbegunstigde dat een ondersteunende rol heeft, zoals bedoeld in punt II.1.1;

c)

andere personen buiten de eindbegunstigde die deelnemen aan activiteiten van het project. In dat geval moeten aanwezigheidslijsten worden bewaard als bewijsstukken.

2.

Reiskosten komen in aanmerking op grond van de werkelijk gemaakte kosten. De terugbetaling moet gebaseerd zijn op de goedkoopste vorm van openbaar vervoer en vliegtuigreizen zijn in de regel pas toegelaten voor reizen van meer dan 800 km heen en terug, behalve indien luchtvervoer op grond van de plaats van bestemming gerechtvaardigd is. Instapkaarten moeten worden bewaard. Wanneer van een particulier voertuig gebruik wordt gemaakt, gebeurt de vergoeding normaliter ofwel op basis van de kosten voor openbaar vervoer, ofwel op basis van kilometertarieven volgens regels die officieel door de betrokken lidstaat zijn gepubliceerd of door de eindbegunstigde worden toegepast.

3.

Verblijfkosten komen in aanmerking op grond van reële kosten of dagvergoedingen. Wanneer een organisatie haar eigen tarieven heeft (vergoedingen voor verblijfkosten), moeten deze worden toegepast binnen de grenzen die door de lidstaat overeenkomstig de nationale wetgeving en praktijken zijn vastgesteld. Vergoedingen voor verblijfkosten zijn normaliter bestemd voor plaatselijk vervoer (inclusief taxi's), huisvesting, maaltijden, plaatselijke telefoongesprekken en diversen.

II.1.3.   Materieel

II.1.3.1.   Algemene regels

1.

Kosten voor de aankoop van materieel (gebaseerd op afschrijvingen van aangekochte goederen, leasing of huur) zijn alleen subsidiabel wanneer zij essentieel zijn voor de uitvoering van het project. De technische eigenschappen van het materieel moeten in overeenstemming zijn met de eisen van het project en met de geldende normen en standaarden.

2.

Kosten voor courant administratief materieel (zoals printer, laptop, fax, kopieerapparaat, telefoon, kabelwerk, enz.) zijn niet subsidiabel als directe kosten en moeten als indirecte kosten worden beschouwd (zie punt II.2).

3.

De keuze tussen leasing, huur of koop moet altijd zijn gebaseerd op de goedkoopste optie. Indien leasing of huur echter niet mogelijk zijn wegens de korte duur van het project of de snelle waardevermindering, wordt aankoop aanvaard en de aan de afschrijvingen verbonden kosten kunnen, zoals hieronder beschreven, subsidiabel zijn op grond van nationale afschrijvingsregels.

II.1.3.2.   Huur en leasing

Uitgaven in verband met huur- en leasingverrichtingen komen voor medefinanciering in aanmerking afhankelijk van de in de lidstaat vastgestelde regels, de nationale wetgeving en praktijken en de duur van de huur of de leasing voor het project.

II.1.3.3.   Aankopen

1.

Wanneer materieel wordt aangekocht voor of tijdens de levensduur van het project, is alleen dat deel van de afschrijvingen van het materiaal subsidiabel dat overeenstemt met de duur van het gebruik voor het project en met de mate waarin het daadwerkelijk voor het project wordt gebruikt.

2.

Materieel dat vóór de levensduur van het project werd aangekocht, maar dat wordt gebruikt voor het project, is subsidiabel op grond van afschrijvingen. Deze kosten zijn echter niet subsidiabel wanneer het materieel oorspronkelijk werd aangekocht via een subsidie van de Gemeenschap.

3.

Aankoopkosten voor materieel moeten overeenstemmen met de normale marktkosten, en de waarde van de betrokken voorwerpen wordt afgeschreven overeenkomstig de belasting- en boekhoudregels die voor de eindbegunstigde gelden.

4.

Voor afzonderlijke artikelen die minder dan 1 000 EUR kosten, zijn de volledige aankoopkosten subsidiabel, op voorwaarde dat het materieel wordt aangekocht tijdens de eerste drie maanden van het project.

II.1.4.   Onroerend goed

II.1.4.1.   Algemene regels

Zowel bij de aankoop als bij de bouw of de renovatie en de huur dient onroerend goed te beantwoorden aan de technische kenmerken die noodzakelijk zijn voor het project en aan de geldende normen en standaarden.

II.1.4.2.   Aankoop, bouw of renovatie

1.

Wanneer de aankoop van onroerend goed essentieel is voor de uitvoering van het project en er een duidelijk verband bestaat met de doelstellingen ervan, komt de aankoop van onroerend goed, dat wil zeggen reeds opgetrokken gebouwen of de bouw van onroerend goed, in aanmerking voor medefinanciering, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden, en zonder dat afbreuk mag worden gedaan aan de toepassing van strengere nationale regels:

a)

er moet een bewijs worden afgegeven door een onafhankelijke gekwalificeerde taxateur of een naar behoren gemachtigd officieel orgaan waaruit blijkt dat de prijs de marktwaarde niet overschrijdt. Bovendien verklaart dit bewijs ofwel dat het onroerend goed in overeenstemming is met de nationale voorschriften, ofwel geeft het de punten aan die niet conform zijn en waarvan de rectificatie door de eindbegunstigde is gepland in het kader van het project;

b)

het onroerend goed mag niet met een subsidie van de Gemeenschap zijn aangekocht voor de uitvoering van het project;

c)

het onroerend goed mag alleen voor het in het kader van het project vastgestelde doel worden gebruikt voor een periode van ten minste vijf jaar na de einddatum van het project, tenzij de Commissie anders beslist;

d)

alleen het deel van de afschrijvingen van deze goederen dat overeenstemt met de duur van het gebruik en met de mate waarin het daadwerkelijk voor het project wordt gebruikt, is subsidiabel. De afschrijvingen worden berekend volgens nationale boekhoudregels.

2.

In het geval van renovatie zijn alleen de voorwaarden onder c) en d) hierboven van toepassing.

II.1.4.3.   Huur

De huur van onroerend goed komt voor medefinanciering in aanmerking wanneer er een duidelijk verband bestaat tussen de huur en de doelstellingen van het betrokken project, en wel onder de hieronder uiteengezette voorwaarden, en zonder dat afbreuk mag worden gedaan aan de toepassing van strengere nationale regels:

a)

het onroerend goed mag niet zijn aangekocht via een subsidie van de Gemeenschap;

b)

het onroerend goed mag alleen worden gebruikt voor de uitvoering van het project. Zo niet, is alleen het deel van de kosten dat overeenstemt met het gebruik voor het project subsidiabel.

II.1.4.4.   Kantoorruimte voor de eindbegunstigde

Kosten voor de aankoop, bouw, renovatie of huur van kantoorruimte voor de routineactiviteiten van de eindbegunstigde zijn niet subsidiabel. Dergelijke kosten worden als indirecte kosten beschouwd (zie punt II.2).

II.1.5.   Verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten

1.

De kosten van verbruiksgoederen, benodigdheden en algemene diensten zijn subsidiabel op voorwaarde dat zij identificeerbaar en direct noodzakelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het project.

2.

Kantoorbenodigdheden en allerlei soorten kleine administratieve verbruiksgoederen, benodigdheden, ontvangstkosten en algemene diensten (zoals telefoon, internet, briefport, schoonmaken van kantoren, voorzieningen, verzekering, opleiding van personeel, aanwerving, enz.) zijn echter geen directe subsidiabele kosten; deze worden opgenomen in de indirecte kosten zoals bedoeld in punt II.2.

II.1.6.   Onderaanneming

1.

In de regel moeten eindbegunstigden in staat zijn zelf de activiteiten met betrekking tot het project uit te oefenen. Daarom moet onderaanneming worden beperkt en mag zij niet meer bedragen dan 40 % van de subsidiabele directe kosten van een project tenzij dat gerechtvaardigd is en vooraf door de verantwoordelijke instantie wordt goedgekeurd.

2.

Uitgaven betreffende de volgende onderaannemingscontracten komen niet in aanmerking voor medefinanciering door het Fonds:

a)

onderaannemingscontracten voor taken in verband met het algemene beheer van het project;

b)

onderaannemingscontracten waardoor de kosten van het project worden verhoogd zonder dat er een proportionele waarde aan wordt toegevoegd;

c)

onderaannemingscontracten met tussenpersonen of consultants waarin het te betalen bedrag is uitgedrukt als een percentage van de totale kostprijs van het project, tenzij de gegrondheid van een dergelijke betalingswijze door de eindbegunstigde wordt bewezen aan de hand van de daadwerkelijke waarde van het verrichte werk of de verleende diensten.

3.

De onderaannemers moeten alle audit- en controleorganen voor alle onderaannemingscontracten alle vereiste informatie betreffende de in onderaanneming gegeven activiteiten verschaffen.

II.1.7.   Kosten die rechtstreeks voortkomen uit de vereisten in verband met EU-medefinanciering

Kosten die nodig zijn om aan de vereisten in verband met EU-medefinanciering te voldoen, zoals publiciteit, doorzichtigheid, evaluatie van het project, externe audit, bankgaranties, vertaalkosten, enz., zijn subsidiabel als directe kosten.

II.1.8.   Expertisekosten

Kosten van juridisch advies, notariskosten, kosten voor technische of financiële expertise zijn subsidiabel.

II.1.9.   Specifieke uitgaven in verband met de doelgroep

1.

Specifieke uitgaven voor de doelgroep bestaan overeenkomstig de in artikel 5 van de basisbeschikking omschreven maatregelen in volledige of gedeeltelijke ondersteuning in de vorm van:

a)

vergoeding van kosten gemaakt door de begunstigde ten behoeve van de doelgroepen;

b)

vergoeding van door terugkeerders gemaakte kosten die vervolgens door de eindbegunstigde worden terugbetaald, of

c)

niet-terugvorderbare forfaitaire bedragen (zoals ingeval van beperkte steun voor het opbouwen van economische activiteiten en geldelijke stimulansen voor terugkeerders, zoals beschreven in artikel 5, leden 8 en 9, van de basisbeschikking).

2.

Deze kosten zijn onder de volgende voorwaarden subsidiabel:

a)

de eindbegunstigde bewaart de nodige informatie en bewijsstukken waaruit blijkt dat de betrokken personen behoren tot een doelgroep, en zich bevinden in een situatie, zoals omschreven in artikel 5 van de basisbeschikking, en dat zij derhalve voor dergelijke steun in aanmerking komen;

b)

de eindbegunstigde bewaart over de terugkeerders die deze bijstand krijgen de nodige informatie, waaruit de identiteit van deze personen blijkt, alsmede de datum van terugkeer naar hun land, en bewijs dat deze personen de bijstand hebben ontvangen;

c)

de eindbegunstigde bewaart de bewijsstukken van de geleverde bijstand (zoals facturen en ontvangstbewijzen) en voor forfaitaire bedragen dienen bewijsstukken te worden bewaard waaruit blijkt dat de betrokken personen de ondersteuning hebben ontvangen.

De opslag en de verwerking van dergelijke gegevens moet gebeuren volgens de nationale wetgeving inzake gegevensbescherming.

3.

Bijstandsmaatregelen na terugkeer naar een derde land, zoals bijstand op het gebied van opleiding en werk, kortetermijnmaatregelen om de herintegratie op gang te brengen, en hulp na terugkeer zoals respectievelijk beschreven in artikel 5, leden 5, 8 en 9, van de basisbeschikking, mogen niet langer duren dan zes maanden na de datum van terugkeer van de onderdaan van het derde land.

II.2.   Indirecte subsidiabele kosten

1.

Indirecte kosten houden verband met categorieën uitgaven die niet identificeerbaar zijn als specifieke kosten die direct verband houden met het project. Een vast percentage van het totale bedrag van directe subsidiabele kosten kan als indirecte kosten subsidiabel zijn op voorwaarde dat:

a)

de indirecte kosten tot een minimum worden beperkt en het precieze percentage van indirecte kosten door de lidstaat wordt vastgesteld in verhouding tot de behoeften;

b)

de indirecte kosten zijn opgenomen in de begrotingsraming van het project;

c)

de indirecte kosten geen kosten omvatten met betrekking tot een ander begrotingsonderdeel voor het project;

d)

de indirecte kosten niet worden gefinancierd uit andere bronnen. Organisaties die een exploitatiesubsidie ontvangen uit de EU-begroting en/of van de lidstaat kunnen geen indirecte kosten opnemen in hun begrotingsraming;

e)

in de regel het vaste percentage van de indirecte kosten in verhouding tot het totale bedrag van directe subsidiabele kosten niet meer bedraagt dan 20 %. Het vaste percentage van indirecte kosten mag echter niet meer bedragen dan 10 %:

wanneer de verantwoordelijke instantie als uitvoerend orgaan optreedt als bedoeld in artikel 7, lid 3, of

wanneer de onderaanneming meer bedraagt dan 40 % van de directe subsidiabele kosten.

2.

Het voor indirecte kosten uitgetrokken percentage dekt met name volgende kosten:

a)

personeelskosten die niet subsidiabel zijn als directe kosten in punt II.1.1.1, onder 1;

b)

uitgaven voor administratie en beheer, zoals kosten bedoeld in punt II.1.5.2;

c)

bankprovisies en -kosten (met uitzondering van bankgaranties als bedoeld in punt II.1.7);

d)

afschrijvingen van onroerend goed en onderhoudskosten die verband houden met gebruikelijke administratieve verrichtingen, zoals kosten bedoeld in punt II.1.4.4;

e)

alle kosten die verband houden met het project maar uitgesloten zijn van punt II.1 — Directe subsidiabele kosten.

III.   Niet-subidiabele uitgaven

Uitgesloten zijn uitgaven voor:

a)

btw, behalve wanneer de eindbegunstigde kan aantonen dat hij deze niet kan terugvorderen;

b)

kapitaalopbrengsten, schulden en kosten van schulden, rente op schulden, commissies voor het wisselen van geld en wisselkoersverliezen, voorzieningen voor eventuele toekomstige verliezen of schulden, verschuldigde rente, dubieuze vorderingen, boetes, financiële sancties, gerechtskosten en buitensporige of roekeloze uitgaven;

c)

uitsluitend voor de personeelsleden van het project bestemde kosten voor ontspanning. Ontvangstkosten bij sociale evenementen in verband met het project, zoals de beëindiging van het project of de bijeenkomsten van de projectstuurgroep zijn toegestaan binnen redelijke grenzen;

d)

kosten die reeds door de eindbegunstigde zijn gedeclareerd en in aanmerking genomen in het kader van een ander project of een ander werkprogramma, gesubsidieerd door de Gemeenschap;

e)

de aankoop van grond;

f)

personeelskosten voor ambtenaren die bijdragen tot de uitvoering van het project door het uitoefenen van taken die tot hun normale routine behoren;

g)

bijdragen in natura.

IV.   Kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten

1.

In naar behoren gerechtvaardigde gevallen kan medefinanciering van het project wat de bijdrage van de eindbegunstigde en de partners bij het project betreft, gedeeltelijk worden gedaan door bijdragen bestaande uit werkzaamheden door bij het project betrokken vaste ambtenaren. In dat geval zijn deze kosten niet subsidiabel als directe of indirecte personeelskosten als bedoeld onder de punten II.1.1 en II.2, maar wel als kosten gedekt door geoormerkte ontvangsten.

2.

Dergelijke bijdragen mogen niet meer bedragen dan 50 % van de totale bijdrage van de eindbegunstigde. In dit geval gelden de volgende regels:

a)

taken van overheidsfunctionarissen hangen specifiek samen met de tenuitvoerlegging van het project en vloeien niet voort uit wettelijke verantwoordelijkheden van de overheidsinstantie;

b)

overheidsfunctionarissen waaraan de tenuitvoerlegging van een project wordt toevertrouwd, worden door een met schriftelijke bewijsstukken te staven besluit van de bevoegde instantie gedetacheerd;

c)

de tegenwaarde van deze bijdragen kan worden gecontroleerd en mag niet meer bedragen dan de kosten die feitelijk zijn betaald en naar behoren worden gestaafd door boekhoudbescheiden van de overheidsinstantie.

V.   Technische bijstand op initiatief van een lidstaat

1.

Op initiatief van elke lidstaat zijn de volgende maatregelen van technische bijstand subsidiabel voor elk jaarprogramma, binnen de grenzen als genoemd in artikel 17 van de basisbeschikking:

a)

uitgaven voor de voorbereiding, de selectie, de beoordeling, het beheer van en toezicht op de acties (met inbegrip van computerapparatuur en verbruiksgoederen);

b)

uitgaven voor audits en controles ter plaatse van acties of projecten;

c)

uitgaven betreffende evaluaties van acties of projecten;

d)

uitgaven betreffende voorlichting, verspreiding van informatie en doorzichtigheid in verband met acties;

e)

uitgaven voor de aankoop, installatie en onderhoud van computersystemen voor het beheer, de controle en de evaluatie van de Fondsen;

f)

uitgaven voor vergaderingen van de toezichtcomités en subcomités in verband met de tenuitvoerlegging van acties. Deze uitgaven kunnen ook de kosten omvatten van deskundigen en andere deelnemers aan deze comités, onder wie deelnemers die uit een derde land afkomstig zijn, wanneer hun aanwezigheid noodzakelijk is voor de doeltreffende uitvoering van de acties;

g)

uitgaven voor salarissen, waaronder socialezekerheidsbijdragen, maar alleen in de volgende gevallen:

ambtenaren of andere overheidsfunctionarissen die door een met schriftelijke bewijsstukken te staven besluit van de bevoegde instantie zijn gedetacheerd om de onder a) tot en met f) bedoelde taken uit te voeren;

ander personeel dat aangesteld is om de onder a) tot en met f) bedoelde taken uit te voeren;

het tijdvak van de detachering of van het dienstverband mag de in het besluit waarbij de steunverlening werd goedgekeurd, vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven, niet overschrijden.

2.

Met technische bijstand mogen uitgaven worden gefinancierd die door de volgende organen zijn gedaan: verantwoordelijke instantie, instantie waaraan taken zijn gedelegeerd, auditinstantie, certificeringsinstantie.

3.

Activiteiten die verband houden met technische bijstand moeten worden uitgevoerd en de bijbehorende betalingen moeten worden gedaan na 1 januari van het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft. De subsidiabiliteitsperiode loopt tot eind juni van het jaar N (3)+2 of een latere datum die verenigbaar is met de uiterste datum voor de indiening van het eindverslag over de uitvoering van het jaarprogramma.

4.

Elke aanbesteding moet gebeuren volgens de in de lidstaten opgestelde nationale regels voor aanbestedingen.

5.

Lidstaten kunnen maatregelen van technische bijstand voor dit Fonds uitvoeren samen met maatregelen van technische bijstand voor sommige of alle van de vier Fondsen. In dat geval komt echter alleen het gedeelte van de kosten dat is gebruikt voor de uitvoering van de gemeenschappelijke maatregel die met dit Fonds overeenstemt, voor financiering onder dit Fonds in aanmerking, en waarborgen de lidstaten dat:

a)

het gedeelte van de kosten voor gemeenschappelijke maatregelen aan het desbetreffende Fonds wordt toegerekend op een redelijke en verifieerbare manier, en

b)

dubbele financiering van kosten wordt vermeden.


(1)  Met inbegrip van bestemmingsontvangsten als beschreven in punt IV.

(2)  „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.

(3)  „N” is het jaar waarop het financieringsbesluit, waarbij de jaarprogramma's van de lidstaten worden goedgekeurd, betrekking heeft.