ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 86

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

51e jaargang
28 maart 2008


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 277/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

 

Verordening (EG) nr. 278/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

3

 

 

Verordening (EG) nr. 279/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

5

 

 

Verordening (EG) nr. 280/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

7

 

 

Verordening (EG) nr. 281/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

8

 

*

Verordening (EG) nr. 282/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006 ( 1 )

9

 

*

Verordening (EG) nr. 283/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 tot vervanging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

19

 

*

Verordening (EG) nr. 284/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lingot du Nord (BGA), Cipolla Rossa di Tropea Calabria (BGA), Marrone di Roccadaspide (BGA))

21

 

 

Verordening (EG) nr. 285/2008 van de Commissie van 27 maart 2008 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

23

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad en Commissie

 

 

2008/270/EG, Euratom

 

*

Besluit van de Raad en de Commissie van 25 februari 2008 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds

25

 

 

Raad

 

 

2008/271/EG

 

*

Besluit van de Raad van 25 februari 2008 betreffende de sluiting van een tweede aanvullende protocol bij de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie

27

 

 

Commissie

 

 

2008/272/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 november 2007 betreffende de staatssteun C 6/07 (ex N 558/06) die Polen voornemens is toe te kennen aan Techmatrans S.A. (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5616)  ( 1 )

28

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Besluit 2008/148/EG van de Raad van 22 maart 2008 houdende machtiging tot sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling waarin de gemeenschappelijke overeenstemming wordt vastgelegd die de Overeenkomst inzake internationale samenwerking betreffende onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van intelligente productiesystemen (IMS) tussen de Europese Gemeenschap en Australië, Canada, de EVA-landen Noorwegen en Zwitserland, Korea, Japan en de Verenigde Staten van Amerika verlengt en wijzigt (PB L 53 van 27.2.2008)

34

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/1


VERORDENING (EG) Nr. 277/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1580/2007 van de Commissie van 21 december 2007 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering van de Verordeningen (EG) nr. 2200/96, (EG) nr. 2201/96 en (EG) nr. 1182/2007 van de Raad in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 138, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1580/2007 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de perioden die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 138 van Verordening (EG) nr. 1580/2007 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 350 van 31.12.2007, blz. 1.


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 27 maart 2008 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

JO

56,9

MA

49,2

TN

123,3

TR

88,7

ZZ

79,5

0707 00 05

JO

178,8

MA

69,9

MK

99,4

TR

175,7

ZZ

131,0

0709 90 70

MA

52,7

TR

137,5

ZZ

95,1

0805 10 20

EG

46,0

IL

57,7

MA

55,0

TN

57,2

TR

56,9

ZZ

54,6

0805 50 10

IL

116,0

TR

132,0

ZA

133,3

ZZ

127,1

0808 10 80

AR

94,3

BR

85,2

CA

103,3

CL

80,1

CN

91,7

MK

39,9

US

116,2

UY

70,2

ZA

66,6

ZZ

83,1

0808 20 50

AR

77,5

CL

87,7

CN

53,0

ZA

86,3

ZZ

76,1


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/3


VERORDENING (EG) Nr. 278/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder b), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de voorschriften en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Alleen voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 318/2006, mogen restituties worden verleend.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde restituties worden verleend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).


BIJLAGE

Met ingang van 28 maart 2008 geldende restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

25,85 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

25,85 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

25,85 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

25,85 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

28,11

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

28,11

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

28,11

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie voor elke betrokken uitvoertransactie vermenigvuldigd met een omrekeningsfactor die wordt verkregen door het overeenkomstig bijlage I, punt III, punt 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006 berekende rendement van de geëxporteerde ruwe suiker te delen door 92.


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/5


VERORDENING (EG) Nr. 279/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in ongewijzigde staat

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat het verschil tussen de prijzen voor de in artikel 1, lid 1, onder c), d) en g), van die verordening bedoelde producten op de wereldmarkt en op de interne markt mag worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

Gezien de huidige situatie op de suikermarkt moeten derhalve uitvoerrestituties worden vastgesteld overeenkomstig de regels en bepaalde criteria van de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

In artikel 33, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie naar gelang van de bestemming kan variëren indien dat gezien de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(4)

Er mogen alleen restituties worden verleend voor producten die tot het vrije verkeer in de Gemeenschap zijn toegelaten en voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 wat de handel met derde landen in de suikersector betreft (2).

(5)

Om het verschil in concurrentievermogen tussen de communautaire uitvoer en die uit derde landen te overbruggen, kunnen uitvoerrestituties worden vastgesteld. De communautaire uitvoer naar bepaalde nabije bestemmingen en derde landen die voor communautaire producten een preferentiële behandeling toekennen, bevindt zich momenteel in een bijzonder gunstige concurrentiepositie. Restituties voor uitvoer naar deze bestemmingen moeten derhalve worden afgeschaft.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 32 van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde uitvoerrestituties worden toegekend voor de producten en met toepassing van de bedragen die zijn vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening, op voorwaarde dat aan het bepaalde in lid 2 van het onderhavige artikel wordt voldaan.

2.   Alleen producten die voldoen aan de desbetreffende vereisten van de artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 951/2006 komen in aanmerking voor de in lid 1 van de onderhavige verordening bedoelde restituties.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EEG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).


BIJLAGE

Met ingang van 28 maart 2008 geldende restituties bij uitvoer van stropen en bepaalde andere producten van de suikersector in onveranderde vorm

GN-code

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1702 40 10 9100

S00

EUR/100 kg droge stof

28,11

1702 60 10 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

28,11

1702 60 95 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811

1702 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

28,11

1702 90 71 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811

1702 90 95 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811

1702 90 95 9900

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811 (2)

2106 90 30 9000

S00

EUR/100 kg droge stof

28,11

2106 90 59 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettoproduct

0,2811

NB: De bestemmingen zijn als volgt vastgesteld:

S00

alle bestemmingen met uitzondering van de volgende:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.


(1)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.

(2)  Het basisbedrag is niet van toepassing op het in de bijlage, punt 2, van Verordening (EEG) nr. 3513/92 van de Commissie (PB L 355 van 5.12.1992, blz. 12) bedoelde product.


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/7


VERORDENING (EG) Nr. 280/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 900/2007 van de Commissie van 27 juli 2007 betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van restituties bij uitvoer van witte suiker voor het verkoopseizoen 2007/2008 (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 27 maart 2008 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 900/2007 bedoelde product wordt voor de op 27 maart 2008 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 33,106 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 196 van 28.7.2007, blz. 26. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 148/2008 van de Commissie (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 9).


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/8


VERORDENING (EG) Nr. 281/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van witte suiker in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde permanente inschrijving

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, tweede alinea en derde alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1060/2007 van de Commissie van 14 september 2007 met betrekking tot de opening van een permanente openbare inschrijving voor de verkoop voor uitvoer van suiker uit de voorraden van de interventiebureaus van België, Tsjechië, Spanje, Ierland, Italië, Hongarije, Polen, Slowakije en Zweden (2) moeten deelinschrijvingen worden gehouden.

(2)

Op grond van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 en op grond van het onderzoek van de biedingen voor de op 26 maart 2008 verstrijkende deelinschrijving, dient de maximumrestitutie bij uitvoer in het kader van die deelinschrijving te worden vastgesteld.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De maximumrestitutie bij uitvoer van het in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1060/2007 bedoelde product wordt voor de op 26 maart 2008 verstrijkende deelinschrijving vastgesteld op 423,48 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1260/2007 van de Commissie (PB L 283 van 27.10.2007, blz. 1). Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt per 1 oktober 2008 vervangen door Verordening (EG) nr. 1234/2007 (PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1).

(2)  PB L 242 van 15.9.2007, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 148/2008 van de Commissie (PB L 46 van 21.2.2008, blz. 9).


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/9


VERORDENING (EG) Nr. 282/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1935/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 inzake materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen en houdende intrekking van de Richtlijnen 80/590/EEG en 89/109/EEG (1), en met name op artikel 5, lid 1,

Na raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 94/62/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 1994 betreffende verpakking en verpakkingsafval (2) bevordert de terugwinning en verbranding in vuilverbrandingsinstallaties met terugwinning van energie en recyclage van verpakkingsafval.

(2)

Verordening (EG) nr. 1935/2004 stelt de algemene beginselen vast voor het opheffen van de verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten betreffende materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en voorziet in artikel 5, lid 1, in de goedkeuring van bijzondere maatregelen voor groepen materialen en voorwerpen. In die verordening wordt bepaald dat voorrang moet worden gegeven aan de harmonisatie van de voorschriften voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof.

(3)

Richtlijn 2002/72/EG van de Commissie van 6 augustus 2002 inzake materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen (3) bevat voorschriften voor materialen en voorwerpen van kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

(4)

Verpakkingsafval van kunststof kan residuen van eerder gebruik, contaminanten van verkeerd gebruik en contaminanten van niet-toegelaten stoffen bevatten. Daarom moeten bijzondere voorschriften worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat materialen en voorwerpen die van gerecycleerde kunststof zijn vervaardigd en zijn bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, voldoen aan de voorschriften van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004.

(5)

Verordening (EG) nr. 2023/2006 van de Commissie van 22 december 2006 betreffende goede fabricagemethoden voor materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in contact te komen (4) stelt voorschriften vast betreffende goede fabricagemethoden voor groepen materialen en voorwerpen bestemd om met in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1935/2004 genoemde levensmiddelen in contact te komen en voor combinaties van die materialen en voorwerpen of gerecycleerde materialen en voorwerpen die in die materialen en voorwerpen worden gebruikt.

(6)

Kunststofafval kan mechanisch worden behandeld voor de productie van gerecycleerde materialen en voorwerpen of kan door chemische depolymerisatie in monomeren en oligomeren worden afgebroken. Uit chemische depolymerisatie verkregen monomeren en oligomeren mogen niet anders worden behandeld dan door chemische synthese vervaardigde monomeren. Daarom vallen zij onder de in Richtlijn 2002/72/EG verleende toelating voor monomeren en additieven en moeten zij voldoen aan de daarin vastgestelde specificaties en zuiverheidscriteria. Zij dienen bijgevolg niet onder deze verordening te vallen.

(7)

Afsnijdsels en resten van de productie van kunststof materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, die nog niet met levensmiddelen in aanraking zijn geweest of anderszins zijn verontreinigd en in het bedrijf tot nieuwe producten worden omgesmolten of aan een derde partij worden verkocht als onderdeel van een kwaliteitsborgingssysteem overeenkomstig de in Verordening (EG) nr. 2023/2006 vastgestelde voorschriften voor goede fabricagemethoden, worden als geschikt beschouwd voor toepassingen waarbij zij in aanraking komen met levensmiddelen en dienen niet onder de werkingssfeer van deze verordening te vallen. Alle andere afsnijdsels en resten van de productie van kunststof materialen, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, moeten wel onder de werkingssfeer van deze verordening vallen.

(8)

Op gerecycleerde kunststof die gebruikt wordt achter een functionele sperlaag van kunststof, als omschreven in Richtlijn 2002/72/EG, dient de toelatingsprocedure van deze verordening niet van toepassing te zijn. De in Richtlijn 2002/72/EG vastgestelde voorschriften voor achter een functionele sperlaag van kunststof gebruikte stoffen worden ook als toereikend beschouwd voor de garantie van de veiligheid van gerecycleerde kunststoffen die achter een functionele sperlaag worden gebruikt.

(9)

Richtlijn 2002/72/EG bevat lijsten van stoffen die mogen worden gebruikt bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. Die stoffen zijn op hun veiligheid beoordeeld en er zijn migratielimieten voor het veilige gebruik daarvan vastgesteld. Om te zorgen voor hetzelfde veiligheidsniveau voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, mogen alleen toegelaten monomeren en additieven aan de gerecycleerde kunststoffen worden toegevoegd en moeten hun migratielimieten ook gelden voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

(10)

Richtlijn 2002/72/EG voorziet in de overlegging van een verklaring van overeenstemming en de registratie van gegevens om ervoor te zorgen dat relevante informatie over het veilige gebruik van het kunststof materiaal tussen de exploitanten en met de bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld. Die algemene voorschriften gelden ook voor gerecycleerde kunststoffen. Daarom moeten zij ook van toepassing zijn op materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen.

(11)

Alleen de combinatie van de karakteristieken van de input, de efficiëntie van de sortering en de doeltreffendheid van het proces om de verontreiniging te verminderen, tezamen met het omschreven gebruik van de gerecycleerde kunststof garanderen de veiligheid van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof. Zij zijn specifiek voor het type kunststof en het toegepaste recyclageproces. Het is alleen mogelijk al deze aspecten tezamen te evalueren door afzonderlijke evaluatie van de recyclageprocessen gevolgd door afzonderlijke toelating.

(12)

De veiligheid van de gerecycleerde kunststoffen kan alleen worden gegarandeerd als het recyclageproces in staat is gerecycleerde kunststoffen in een reproduceerbare kwaliteit te produceren. Dit kan worden gecontroleerd als een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem wordt toegepast. Daarom mogen alleen gerecycleerde kunststoffen uit een door een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem beheerd recyclageproces in de handel worden gebracht.

(13)

Richtlijn 2002/72/EG stelt de lijst van monomeren en uitgangsstoffen vast die met uitsluiting van alle andere (positieve lijst) mogen worden gebruikt bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, en daarom mogen alleen materialen en voorwerpen die aan de bepalingen van Richtlijn 2002/72/EG voldoen als input voor het recyclageproces worden gebruikt. Dit kan worden bereikt door de kunststof voorwerpen vóór de recyclage te sorteren. Voor bepaalde materialen, zoals polyolefinen, kan wegens hun fysisch-chemische eigenschappen een sorteerefficiëntie van 100 % noodzakelijk zijn om te zorgen voor gerecycleerde kunststof die voldoet aan de voorschriften van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004. Deze sorteerefficiëntie kan worden bereikt in gesloten en gecontroleerde productketens. Voor andere materialen, bijvoorbeeld pet, kan de veiligheid van de gerecycleerde kunststof worden gegarandeerd met een lagere sorteerefficiëntie wat betreft het eerdere gebruik daarvan voor de verpakking van levensmiddelen, die realistisch haalbaar is met huisvuilophaalsystemen. De nodige sorteerefficiëntie voor elk materiaal moet van geval tot geval worden vastgesteld.

(14)

Kunststofafval kan worden verontreinigd door stoffen afkomstig van het eerdere gebruik of incidentele verkeerde gebruik van de kunststoffen, of door stoffen die afkomstig zijn van kunststof die niet is bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. Aangezien het niet mogelijk is om alle mogelijke verontreinigingstypes te kennen en aangezien verschillende soorten kunststoffen op verschillende wijze contaminanten vasthouden en weer afgeven, is het niet mogelijk om bepaalde kenmerken voor het eindproduct vast te stellen die gelden voor alle soorten gerecycleerde kunststoffen. Daarom is voor de controle van de veiligheid van het eindproduct een combinatie van de inputkarakteristieken met een passend proces voor de verwijdering van mogelijke verontreinigingen noodzakelijk.

(15)

Bij de mechanische behandeling waarbij het kunststofafval in kleine stukjes wordt gesneden en wordt gereinigd, moet bijzondere zorg worden besteed aan de verwijdering van deze verontreinigingen. Het recyclageproces moet aantonen dat het de potentiële verontreiniging efficiënt kan beperken tot een niveau dat geen risico voor de gezondheid van de mens oplevert. De contaminanten mogen alleen migreren in niveaus die vergelijkbaar zijn met of duidelijk lager zijn dan de niveaus die zijn aangetoond in de provocatietests van dat recyclageproces of in andere passende analytische tests en moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004. Uit een veiligheidsbeoordeling moet blijken dat het recyclageproces aan deze voorwaarden voldoet. Voor niet-vulbare materialen en voorwerpen, zoals kratten en pallets, die worden gehanteerd in gesloten en gecontroleerde productketens waarin alle fasen van de vervaardiging, de distributie en het gebruik worden gecontroleerd, is het bij wijze van alternatief voldoende dat wordt aangetoond dat verontreiniging kan worden uitgesloten wanneer zij uitsluitend in aanraking komen met droge levensmiddelen zoals groenten en fruit.

(16)

Bepaalde soorten kunststof materialen en voorwerpen die zijn vervaardigd uit gerecycleerde kunststoffen kunnen alleen geschikt zijn om onder bepaalde voorwaarden met nader omschreven soorten levensmiddelen in aanraking te komen. Een veiligheidsbeoordeling moet deze materialen en voorwerpen identificeren, alsook de voorwaarden vaststellen waaronder zij met levensmiddelen in aanraking mogen komen.

(17)

Verschillen tussen nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de veiligheidsbeoordeling en de toelating van recyclageprocessen die gebruikt worden bij de vervaardiging van materialen en voorwerpen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, kunnen een belemmering vormen voor het vrije verkeer van die materialen en voorwerpen en daardoor de concurrentie vervalsen. Daarom moet op communautair niveau een toelatingsprocedure worden vastgesteld op grond van de in de artikelen 9 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vastgestelde toelatingsprocedure.

(18)

De in de artikelen 9 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vastgestelde toelatingsprocedure is bedoeld voor de toelating van stoffen. In deze verordening moeten wijzigingen in die procedure worden aangebracht om de toelatingsprocedure aan te passen voor de toelating van recyclageprocessen. Deze wijzigingen zijn specifieke procedurevoorschriften als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder n), van Verordening (EG) nr. 1935/2004.

(19)

Er moet een veiligheidsbeoordeling van het recyclageproces door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) worden uitgevoerd. Om de aanvrager te informeren over de voor de veiligheidsbeoordeling te verstrekken gegevens moet de EFSA gedetailleerde richtsnoeren voor de opstelling en de indiening van de aanvraag publiceren.

(20)

De veiligheidsbeoordeling van het recyclageproces moet worden gevolgd door een risicobeheersbeschikking over de eventuele toelating van dit recyclageproces. Die beschikking moet worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure beschreven in artikel 23, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1935/2004, zodat nauwe samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten gewaarborgd is.

(21)

Het recyclageproces is bedrijfsspecifiek wat gebruikte technologie en procesparameters betreft. Daarom worden alleen processpecifieke toelatingen verleend. De in de artikelen 9 tot en met 12 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vastgestelde toelatingsprocedure moet dienovereenkomstig worden aangepast.

(22)

Het moet mogelijk zijn het proces in verschillende productie-installaties toe te passen, zolang de in de aanvraag en de toelating beschreven technologie en procesparameters in acht worden genomen.

(23)

Het publiek moet in kennis worden gesteld van de toegelaten recyclageprocessen. Daarom moet een communautair register, als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder m), van Verordening (EG) nr. 1935/2004, van de krachtens deze verordening toegelaten recyclageprocessen worden ingesteld, met onder meer een beschrijving van het toepassingsgebied voor de gerecycleerde kunststof van het toegelaten proces.

(24)

De recyclage- en de verwerkingsinstallaties moeten door de lidstaat worden geïnspecteerd en gecontroleerd. Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (5) heeft ook betrekking op de officiële controle van materialen bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen. De meest efficiënte wijze om te controleren of het recyclageproces wordt toegepast als gespecificeerd in de toelating en of een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem is opgezet, is de uitvoering van een audit van de recyclage-installatie door de bevoegde autoriteiten. Daarom moeten de officiële controles om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd audits omvatten, als bedoeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 882/2004. De audits moeten zo kosteneffectief mogelijk worden uitgevoerd om de administratieve en economische lasten voor de bevoegde autoriteiten en kleine en middelgrote ondernemingen tot een minimum te beperken.

(25)

Om te zorgen voor een efficiënte controle moeten de lidstaten en de Commissie in kennis worden gesteld van de recyclage- of productie-installaties waar het toegelaten recyclageproces wordt toegepast.

(26)

Het bedrijfsleven moet in staat worden gesteld een etikettering aan te brengen waaruit blijkt dat hun verpakking gerecycleerde kunststoffen bevat. De consumenten mogen echter niet door de etikettering worden misleid wat het gehalte van de gerecycleerde kunststoffen betreft. Voorschriften voor de etikettering van gerecycleerde kunststoffen in verband met het gehalte aan gerecycleerde kunststoffen zijn vastgesteld in EN ISO 14021. Om ervoor te zorgen dat aan de consument passende informatie wordt verstrekt bij de etikettering van gerecycleerde kunststoffen moeten transparante regels worden gevolgd, zoals die van EN ISO 14021 of gelijkwaardige regels.

(27)

Artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 schrijft voor dat een verklaring van overeenstemming voor materialen en voorwerpen moet worden overgelegd. De verwerker van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof moet verklaren dat hij alleen gerecycleerde kunststof van een toegelaten proces gebruikt en dat het eindproduct voldoet aan de daarop van toepassing zijnde communautaire en nationale bepalingen, met name Verordening (EG) nr. 1935/2004 en Richtlijn 2002/72/EG. De recycleerder moet de verwerker de informatie verstrekken dat de gerecycleerde kunststof met een toegelaten proces wordt geproduceerd en het toepassingsgebied daarvan aangeven. Daarom moeten zowel de afgewerkte materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof als de gerecycleerde kunststof vergezeld gaan van een verklaring van overeenstemming. De in de verklaring te verstrekken algemene informatie staat vermeld in Richtlijn 2002/72/EG. Daarom moet in deze verordening alleen worden aangegeven welke aanvullende informatie in verband met het gehalte aan gerecycleerde kunststof in de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof moet worden verstrekt.

(28)

Aangezien gerecycleerde materialen en voorwerpen reeds in de lidstaten in de handel zijn, moet ervoor worden gezorgd dat de overgang naar een communautaire toelatingsprocedure soepel verloopt en de bestaande markt in materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof niet verstoort. De aanvragers moeten voldoende tijd krijgen om de EFSA alle informatie te verstrekken die voor de veiligheidsbeoordeling van de in deze producten gebruikte gerecycleerde kunststof nodig is. Daarom moet een bepaalde termijn („de eerste toelatingsfase”) worden vastgesteld, binnen welke de aanvragers de informatie voor bestaande recyclageprocessen bij de EFSA moeten indienen. Tijdens de eerste toelatingsfase mogen ook aanvragen voor toelatingen voor nieuwe recyclageprocessen worden ingediend. De EFSA moet alle aanvragen voor zowel bestaande als nieuwe recyclageprocessen, waarvoor in de eerste toelatingsfase voldoende informatie is ingediend, onverwijld beoordelen.

(29)

Er moeten specifieke voorschriften worden vastgesteld voor het in de recyclageprocessen toegepaste kwaliteitsborgingssysteem. Aangezien de kwaliteitsborging deel uitmaakt van de goede fabricagemethoden, als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2023/2006, moeten de specifieke voorschriften voor het kwaliteitsborgingssysteem in de bijlage bij die verordening worden opgenomen.

(30)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op materialen en voorwerpen van kunststof en delen daarvan die zijn bestemd om in aanraking te komen met levensmiddelen, als bedoeld in artikel 1 van Richtlijn 2002/72/EG, en die gerecycleerde kunststof bevatten (hierna „materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof” genoemd).

2.   Deze verordening is niet van toepassing op de volgende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die zijn vervaardigd volgens goede fabricagemethoden, als vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2023/2006:

a)

materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof gemaakt van monomeren en uitgangsmaterialen die zijn verkregen door chemische depolymerisatie van kunststof materialen en voorwerpen;

b)

materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof, gemaakt van niet-gebruikte afsnijdsels en/of procesresten van de kunststofproductie overeenkomstig Richtlijn 2002/72/EG, die in de productie-installatie worden gerecycleerd of in een andere installatie worden gebruikt;

c)

materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof waarin de gerecycleerde kunststof wordt gebruikt achter een functionele sperlaag van kunststof, als nader gespecificeerd in Richtlijn 2002/72/EG.

3.   Richtlijn 2002/72/EG blijft gelden voor kunststof materialen en voorwerpen die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van Verordening (EG) nr. 1935/2004 en Richtlijn 2002/72/EG.

2.   De volgende definities zijn ook van toepassing:

a)

„recyclageproces”: een proces waarbij kunststofafval wordt gerecycleerd overeenkomstig de definitie van recycling in punt 7 van artikel 3 van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval; voor de toepassing van deze verordening wordt deze term alleen gebruikt voor processen waarbij gerecycleerde kunststof wordt geproduceerd;

b)

„kunststofinput”: na gebruik verzamelde en gesorteerde kunststof materialen en voorwerpen die worden gebruikt als input in een recyclageproces;

c)

„gesloten en gecontroleerde productketens”: productie- en distributiekringlopen waarin producten circuleren met een gecontroleerd hergebruik- en distributiesysteem en waarin het gerecycleerde materiaal alleen afkomstig is van deze entiteiten in de keten, zodat de onbedoelde invoer van extern materiaal tot het technisch haalbare minimum is beperkt;

d)

„provocatietest”: een demonstratie van de doeltreffendheid van een recyclageproces om een chemische verontreiniging uit kunststof materialen of artikelen te verwijderen;

e)

„verwerker”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen van deze verordening betreffende de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof in het bedrijf waarover hij de leiding heeft;

f)

„recycleerder”: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de naleving van de verplichtingen van deze verordening betreffende het recyclageproces in het bedrijf waarover hij de leiding heeft.

Artikel 3

Voorschriften voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof

1.   Materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof mogen alleen in de handel worden gebracht als zij gerecycleerde kunststof bevatten die afkomstig is van een overeenkomstig deze verordening toegelaten recyclageproces.

2.   Het toegelaten recyclageproces, als bedoeld in lid 1, van dit artikel, wordt beheerd door een passend kwaliteitsborgingssysteem dat garandeert dat de gerecycleerde kunststof aan de voorschriften van de toelating voldoet.

Dat kwaliteitsborgingssysteem voldoet aan de gedetailleerde voorschriften van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2023/2006.

Artikel 4

Voorwaarden voor de toelating van recyclageprocessen

Om te worden toegelaten moet een recyclageproces aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de kwaliteit van de kunststofinput moet worden gekarakteriseerd en gecontroleerd overeenkomstig van te voren vastgestelde criteria die ervoor zorgen dat de eindproducten (materialen en voorwerpen) van gerecycleerde kunststof aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen;

b)

de kunststofinput moet afkomstig zijn van kunststof materialen en voorwerpen die zijn vervaardigd overeenkomstig de communautaire wetgeving inzake materialen en voorwerpen van kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen, met name Richtlijn 78/142/EEG van de Raad (6) van 30 januari 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake materialen en voorwerpen die vinylchloridemonomeer bevatten en bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen, en Richtlijn 2002/72/EG;

c)

i)

de kunststofinput moet afkomstig zijn van een gesloten en gecontroleerde productketen die ervoor zorgt dat alleen gebruik wordt gemaakt van materialen en voorwerpen die bestemd zijn om met levensmiddelen in aanraking te komen en dat elke verontreiniging kan worden uitgesloten, of

ii)

er moet in een provocatietest of met ander passend wetenschappelijk bewijsmateriaal worden aangetoond dat het proces in staat is elke verontreiniging van de kunststofinput te beperken tot een concentratie die geen risico voor de gezondheid van de mens oplevert;

d)

de kwaliteit van de gerecycleerde kunststof moet worden gekarakteriseerd en gecontroleerd overeenkomstig van te voren vastgestelde criteria die ervoor zorgen dat de eindproducten (materialen en voorwerpen) van gerecycleerde kunststof aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen;

e)

er moeten voorwaarden voor het gebruik van de gerecycleerde kunststof worden vastgesteld die kunnen garanderen dat de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof aan artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 voldoen.

Artikel 5

Aanvraag tot toelating van recyclageprocessen en advies van de EFSA

1.   De in de artikelen 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 1935/2004 vastgestelde toelatingsprocedure is van overeenkomstige toepassing op de toelating van recyclageprocessen, mits aan de in de leden 2 tot en met 4, van dit artikel vastgestelde specifieke bepalingen wordt voldaan.

2.   Het technische dossier bevat de informatie die staat vermeld in de richtsnoeren voor de veiligheidsbeoordeling van een recyclageproces, die uiterlijk zes maanden na de datum van bekendmaking van deze verordening door de EFSA moeten worden gepubliceerd.

3.   De EFSA brengt binnen zes maanden na ontvangst van een geldige aanvraag advies uit over de vraag of het recyclageproces al dan niet aan de voorwaarden van artikel 4 voldoet.

4.   Indien het advies luidt dat het geëvalueerde recyclageproces kan worden toegelaten, wordt in het advies van de EFSA het volgende opgenomen:

a)

een korte beschrijving van het recyclageproces;

b)

zo nodig, aanbevelingen over de voorwaarden of beperkingen met betrekking tot de kunststofinput;

c)

zo nodig, aanbevelingen over de voorwaarden of beperkingen met betrekking tot het recyclageproces;

d)

zo nodig, criteria voor de karakterisering van de gerecycleerde kunststof;

e)

zo nodig, aanbevelingen over de voorwaarden met betrekking tot de toepassing van de gerecycleerde kunststof;

f)

zo nodig, aanbevelingen over de wijze waarop moet worden gecontroleerd of het recyclageproces aan de voorwaarden van de toelating voldoet.

Artikel 6

Toelating van recyclageprocessen

1.   De Commissie stelt een tot de aanvrager gerichte beschikking vast waarbij het recyclageproces wordt toegelaten of afgewezen.

Artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1935/2004 is van toepassing.

2.   De beschikking houdt rekening met het advies van de EFSA, relevante bepalingen van het Gemeenschapsrecht en andere ter zake dienende factoren.

Indien de beschikking niet in overeenstemming is met het advies van de EFSA, licht de Commissie de redenen voor de verschillen toe.

3.   De beschikking tot toelating van het recyclageproces omvat de volgende gegevens:

a)

de benaming van het recyclageproces;

b)

de naam en het adres van de toelatinghouder(s);

c)

een korte beschrijving van het recyclageproces;

d)

eventuele voorwaarden of beperkingen betreffende de kunststofinput;

e)

eventuele voorwaarden of beperkingen betreffende het recyclageproces;

f)

karakterisering van de gerecycleerde kunststof;

g)

eventuele voorwaarden in verband met de toepassing van de gerecycleerde kunststof die door het recyclageproces is vervaardigd;

h)

eventuele voorschriften over de wijze waarop moet worden gecontroleerd of het recyclageproces aan de voorwaarden van de toelating voldoet;

i)

de datum waarop de toelating van kracht wordt.

4.   De beschikking tot verlening of afwijzing van de toelating wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

5.   De aan de toelatinghouder verleende toelating is geldig in de gehele Gemeenschap.

Het toegelaten recyclageproces wordt opgenomen in het in artikel 9, lid 1, bedoelde register.

Artikel 7

Uit de toelating voortvloeiende verplichtingen

1.   Na de toelating van een recyclageproces overeenkomstig deze verordening nemen de toelatinghouder en iedere exploitant van een bedrijf die het toegelaten recyclageproces onder licentie gebruikt, alle aan de toelating verbonden voorwaarden en beperkingen in acht.

Iedere verwerker die gerecycleerde kunststof van het toegelaten recyclageproces gebruikt en iedere exploitant van een bedrijf die materialen en voorwerpen gebruikt die gerecycleerde kunststof van het toegelaten recyclageproces bevatten, nemen alle aan de toelating verbonden voorwaarden en beperkingen in acht.

2.   De toelatinghouder en iedere exploitant van een bedrijf die het toegelaten recyclageproces onder licentie gebruikt, stelt de Commissie onmiddellijk in kennis van alle nieuwe wetenschappelijke of technische informatie die van invloed zou kunnen zijn op de beoordeling van de veiligheid van het recyclageproces in verband met de gezondheid van de mens.

Zo nodig maakt de EFSA dan een nieuwe beoordeling.

3.   De verlening van een toelating laat de algemene wettelijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid van een exploitant van een bedrijf met betrekking tot het recyclageproces, het materiaal of het voorwerp dat gerecycleerde kunststof van het toegelaten recyclageproces bevat en de levensmiddelen die met dit materiaal of voorwerp in aanraking komen, onverlet.

Artikel 8

Wijziging, schorsing en intrekking van de toelating van een recyclageproces

1.   De toelatinghouder kan volgens de procedure van artikel 5, lid 1, een aanvraag tot wijziging van de bestaande toelating indienen.

2.   De in lid 1 bedoelde aanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten:

a)

een verwijzing naar de oorspronkelijke aanvraag;

b)

een technisch dossier met de nieuwe informatie overeenkomstig de in artikel 5, lid 2, bedoelde richtsnoeren;

c)

een nieuwe, volledige samenvatting van het technische dossier in een gestandaardiseerde vorm.

3.   De EFSA beoordeelt, waar zulks van toepassing is, volgens de procedure van artikel 5 op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat of van de Commissie, of een advies of toelating nog steeds in overeenstemming is met deze verordening.

4.   De Commissie bestudeert het advies van de EFSA onverwijld en stelt zo nodig een ontwerpbeschikking op.

5.   In een ontwerpbeschikking tot wijziging van een toelating worden alle noodzakelijke wijzigingen in de gebruiksvoorwaarden en, eventueel, in de aan die toelating verbonden beperkingen vermeld.

6.   Zo nodig wordt de toelating volgens de procedure van artikel 6 gewijzigd, geschorst of ingetrokken.

Artikel 9

Communautair register

1.   De Commissie stelt een communautair register van toegelaten recyclageprocessen op en houdt dat bij.

2.   Het register wordt openbaar gemaakt.

3.   Bij elke opneming in het register wordt de in artikel 6, lid 3, bedoelde informatie verstrekt.

Artikel 10

Officiële controle

1.   De officiële controle van een recyclage- en verwerkingsinstallatie wordt verricht overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EG) nr. 882/2004 en omvat met name audits als controletechniek, als aangegeven in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 882/2004.

2.   Bij de officiële controle wordt nagegaan of het recyclageproces aan het toegelaten proces beantwoordt en of een doeltreffend kwaliteitsborgingssysteem overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2023/2006 is opgezet.

3.   De toelatinghouder stelt de bevoegde autoriteit in de lidstaat in kennis van de recyclage- of productie-installatie waar het toegelaten recyclageproces wordt toegepast. De lidstaten sturen die informatie door naar de Commissie.

De Commissie wordt in kennis gesteld van productie- of recyclage-installaties in derde landen.

De Commissie legt een register van recyclage-installaties in de Gemeenschap en derde landen aan en houdt dit bij.

Artikel 11

Etikettering van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof

Een vrijwillige opgave van het gehalte aan recycleerde kunststof in materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof geschiedt volgens de voorschriften van ISO 14021:1999 of gelijkwaardige voorschriften.

Artikel 12

Verklaring van overeenstemming en registratie

1.   Onverminderd artikel 9 van Richtlijn 2002/72/EG bevat de verklaring van overeenstemming voor de materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof de informatie van deel A van bijlage I bij deze verordening.

2.   Onverminderd artikel 9 van Richtlijn 2002/72/EG bevat de verklaring van overeenstemming voor de gerecycleerde kunststof de informatie van deel B van bijlage I bij deze verordening.

Artikel 13

Overgangsmaatregelen voor de toelating van recyclageprocessen

1.   Voor de eerste toelatingsfase van recyclageprocessen is de in de artikelen 5, 6 en 7 vastgestelde procedure van toepassing, behoudens het bepaalde in de leden 2 tot en met 6, van dit artikel.

2.   Tijdens de periode van 18 maanden na de publicatie van de in artikel 5, lid 2, bedoelde richtsnoeren van de EFSA voor de veiligheidsbeoordeling van een recyclageproces dienen de exploitanten van een bedrijf een aanvraag tot toelating overeenkomstig artikel 5 in.

3.   De Commissie stelt een register van recyclageprocessen waarvoor overeenkomstig lid 2, een geldige aanvraag is ingediend, open voor het publiek.

4.   De EFSA brengt een advies uit over elk recyclageproces waarvoor een geldige aanvraag is ingediend tijdens de in lid 2, van dit artikel bedoelde periode. De termijn van zes maanden voor het uitbrengen van het advies, als bedoeld in artikel 5, lid 3, is niet van toepassing.

5.   Aanvragen waarvoor de EFSA geen advies kon uitbrengen omdat de aanvrager niet binnen de gestelde termijn aanvullende informatie had ingediend overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1935/2004, komen niet in aanmerking voor de eerste toelating.

6.   Binnen zes maanden na ontvangst van alle in lid 4 bedoelde adviezen legt de Commissie aan het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid ontwerpbeschikkingen tot verlening of afwijzing van de toelating van de recyclageprocessen, als bedoeld in lid 1, voor advies voor.

Artikel 14

Overgangsmaatregelen voor de handel in en het gebruik van gerecycleerde kunststoffen

1.   De handel in en het gebruik van gerecycleerde kunststoffen van een op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds toegepast recyclageproces waarvoor de toelating wordt geweigerd of waarvoor geen geldige aanvraag overeenkomstig artikel 13 is ingediend, worden toegestaan tot zes maanden na de datum van vaststelling van de in artikel 13, lid 6, bedoelde beschikkingen.

2.   De handel in en het gebruik van materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof die gerecycleerde kunststof bevatten van een op de datum van inwerkingtreding van deze verordening reeds toegepast recyclageproces waarvoor de toelating wordt geweigerd of waarvoor geen geldige aanvraag overeenkomstig artikel 13 is ingediend, worden toegestaan tot uitputting van de voorraden.

Artikel 15

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2023/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

De artikelen 3, 9, 10 en 12 zijn echter van toepassing vanaf de datum van vaststelling van de in artikel 13, lid 6, bedoelde beschikkingen. Tot die datum blijven de geldende nationale bepalingen betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof en betreffende gerecycleerde kunststof in de lidstaten van toepassing.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 338 van 13.11.2004, blz. 4.

(2)  PB L 365 van 31.12.1994, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/20/EG (PB L 70 van 16.3.2005, blz. 17).

(3)  PB L 220 van 15.8.2002, blz. 18. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/19/EG (PB L 91 van 31.3.2007, blz. 17).

(4)  PB L 384 van 29.12.2006, blz. 75.

(5)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 180/2008 van de Commissie (PB L 56 van 29.2.2008, blz. 4).

(6)  PB L 44 van 15.2.1978, blz. 15.


BIJLAGE I

DEEL A

Aanvullende informatie in de verklaring van overeenstemming voor materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof

De in artikel 12, lid 1, bedoelde schriftelijke verklaring bevat de volgende aanvullende informatie:

Een verklaring dat alleen gerecycleerde kunststof van een toegelaten recyclageproces is gebruikt onder vermelding van het EG-registernummer van het toegelaten recyclageproces.

DEEL B

Aanvullende informatie in de verklaring van overeenstemming voor gerecycleerde kunststof

De in artikel 12, lid 2, bedoelde schriftelijke verklaring bevat de volgende aanvullende informatie:

1.

De verklaring dat het recyclageproces is toegelaten onder vermelding van het EG-registernummer van het toegelaten recyclageproces.

2.

De verklaring dat de kunststofinput, het recyclageproces en de gerecycleerde kunststof voldoen aan de specificaties waarvoor de toelating is verleend.

3.

De verklaring dat een kwaliteitsborgingssysteem overeenkomstig sectie B van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2023/2006 is opgezet.


BIJLAGE II

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2023/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende sectietitel wordt ingevoegd na de titel:

„A.   Drukinkt”.

2)

De volgende sectie wordt toegevoegd:

„B.   Kwaliteitsborgingssysteem voor kunststofrecyclageprocessen waarop Verordening (EG) nr. 282/2008 betreffende materialen en voorwerpen van gerecycleerde kunststof bestemd om met levensmiddelen in aanraking te komen en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2023/2006 van toepassing is

1.

Het door de recycleerder toegepaste kwaliteitsborgingssysteem moet voldoende vertrouwen geven dat het recyclageproces ervoor kan zorgen dat de gerecycleerde kunststof aan de voorschriften van de toelating voldoet.

2.

Alle elementen, eisen en bepalingen die door de recycleerder voor zijn kwaliteitsborgingssysteem worden vastgesteld, moeten systematisch en ordelijk worden gedocumenteerd in de vorm van schriftelijke beleidsverklaringen en procedures.

Die documentatie van het kwaliteitssysteem moet een uniforme interpretatie van het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitsprocedures, zoals programma's, plannen, handleidingen, dossiers en maatregelen ter garantie van de traceerbaarheid, mogelijk maken.

Zij bevat met name:

a)

een handleiding voor het kwaliteitsbeleid met een duidelijke omschrijving van de kwaliteitsdoelstellingen van de recycleerder, de organisatie van het bedrijf en met name de organisatiestructuren, de verantwoordelijkheden van het leidinggevende personeel en hun organisatorische gezag, voor zover het gaat om de vervaardiging van gerecycleerde kunststof;

b)

de kwaliteitsbewakingsplannen, waaronder die voor de karakterisering van de input en de gerecycleerde kunststof, de kwalificatie van de toeleveranciers, de sorteerprocessen, de wasprocessen, de dieptereinigingsprocessen, de verhittingsprocessen, of enig ander onderdeel van het proces dat relevant is voor de kwaliteit van de gerecycleerde kunststof, inclusief de keuze van punten die kritisch zijn voor de kwaliteitscontrole van de gerecycleerde kunststoffen;

c)

de beheers- en bedrijfsprocedures voor de monitoring en de controle van het gehele recyclageproces, waaronder de inspectie- en kwaliteitsborgingstechnieken in alle productiefasen, met name de vaststelling van kritische grenswaarden voor de punten die kritisch zijn voor de kwaliteit van de gerecycleerde kunststoffen;

d)

de monitoringmethoden om na te gaan of het kwaliteitssysteem efficiënt functioneert en met name of het in staat is de gewenste kwaliteit van de gerecycleerde kunststoffen te bereiken, inclusief de controle van niet-conforme producten;

e)

de vóór, tijdens en na de productie van de gerecycleerde kunststoffen toegepaste tests en analytische protocollen of enig ander wetenschappelijk materiaal, de frequentie daarvan en de gebruikte testapparatuur; de ijking van de testapparatuur moet herleidbaar zijn;

f)

de registratiedocumenten.”.


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/19


VERORDENING (EG) Nr. 283/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

tot vervanging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 673/2005 van de Raad van 25 april 2005 tot vaststelling van aanvullende douanerechten op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (1), en met name op artikel 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aangezien de Verenigde Staten er niet in zijn geslaagd de Continued Dumping and Subsidy Offset Act (CDSOA — wet Voortzetting van dumping en handhaving van subsidie) in overeenstemming te brengen met hun verplichtingen uit hoofde van de WTO-overeenkomsten, wordt ingevolge Verordening (EG) nr. 673/2005 met ingang van 1 mei 2005 een aanvullend ad-valoremrecht van 15 % geheven op de invoer van bepaalde producten van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika. Conform de door de WTO verleende machtiging om tariefconcessies aan de Verenigde Staten te schorsen, past de Commissie de mate van deze schorsing jaarlijks aan aan de mate waarin de voordelen voor de Gemeenschap op dat moment door de CDSOA worden tenietgedaan of uitgehold.

(2)

De uitbetalingen in het kader van de CDSOA tijdens het meest recente jaar waarvoor gegevens beschikbaar zijn, hebben betrekking op antidumping- of antisubsidierechten die in de loop van het boekjaar 2007 (van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007) werden geïnd. Aan de hand van gegevens die zijn gepubliceerd door de Customs and Border Protection van de Verenigde Staten, is de mate waarin voor de Gemeenschap voordelen werden tenietgedaan of uitgehold, berekend op 33,38 miljoen USD.

(3)

Gezien de afname van de mate waarin voordelen voor de Gemeenschap werden tenietgedaan of uitgehold, en dus ook van de mate van schorsing, moeten de laatste 30 producten van de lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 van die lijst worden geschrapt.

(4)

Een aanvullend ad-valoremrecht van 15 % op uit de Verenigde Staten ingevoerde producten van de gewijzigde bijlage I vertegenwoordigt voor een periode van één jaar een handelswaarde die het bedrag van 33,38 miljoen USD niet overschrijdt.

(5)

Om te voorkomen dat goederen waarop geen aanvullend ad-valoremrecht van 15 % meer zal worden toegepast laattijdig worden ingeklaard, moet deze verordening in werking treden op de dag van haar bekendmaking.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor handelssancties,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 673/2005 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Peter MANDELSON

Lid van de Commissie


(1)  PB L 110 van 30.4.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 409/2007 van de Commissie (PB L 100 van 17.4.2007, blz. 16).


BIJLAGE

„BIJLAGE 1

De producten waarop de aanvullende rechten zullen worden toegepast, worden aan de hand van hun achtcijferige GN-code geïdentificeerd. De omschrijving van de producten die onder deze codes zijn ingedeeld, is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (2).

 

0710 40 00

 

4803 00 31

 

4818 30 00

 

4818 50 00

 

4820 10 50

 

4820 10 90

 

4820 30 00

 

4820 50 00

 

4820 90 00

 

6103 43 00

 

6104 63 00

 

6203 43 11

 

6203 43 19

 

6203 43 90

 

6204 63 11

 

6204 63 18

 

6204 63 90

 

6204 69 18

 

6204 69 90

 

6301 30 10

 

6301 30 90

 

6301 40 10

 

6301 40 90

 

8467 21 99

 

8705 10 00

 

9003 19 30

 

9009 11 00

 

9009 12 00


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

(2)  PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1.”


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/21


VERORDENING (EG) Nr. 284/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

houdende inschrijving van een aantal benamingen in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Lingot du Nord (BGA), Cipolla Rossa di Tropea Calabria (BGA), Marrone di Roccadaspide (BGA))

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 7, lid 4, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, eerste alinea, en ter uitvoering van artikel 17, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 is de door Frankrijk ingediende aanvraag tot inschrijving van de benaming „Lingot du Nord” bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2), evenals de door Italië ingediende aanvragen tot inschrijving van de benamingen „Cipolla Rossa di Tropea Calabria” en „Marrone di Roccadaspide”.

(2)

Aangezien bij de Commissie geen bezwaren zijn ingediend overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 510/2006, moeten deze benamingen worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in de bijlage bij deze verordening vermelde benamingen worden ingeschreven in het register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).

(2)  PB C 151 van 5.7.2007, blz. 21 (Lingot du Nord), PB C 160 van 13.7.2007, blz. 15 (Cipolla Rossa di Tropea Calabria), PB C 160 van 13.7.2007, blz. 19 (Marrone di Roccadaspide).


BIJLAGE

In bijlage I bij het Verdrag genoemde landbouwproducten voor menselijke consumptie:

Categorie 1.6.   Groenten en fruit en granen, in ongewijzigde staat of verwerkt

FRANKRIJK

Lingot du Nord (BGA)

ITALIË

Cipolla Rossa di Tropea Calabria (BGA)

Marrone di Roccadaspide (BGA)


28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/23


VERORDENING (EG) Nr. 285/2008 VAN DE COMMISSIE

van 27 maart 2008

houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op bepaalde producten van de sector suiker, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 33, lid 2, onder a), en lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 32, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, onder b), c), d) en g), van die verordening bedoelde producten in de internationale handel enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen die in bijlage VII bij die verordening worden genoemd.

(2)

In Verordening (EG) nr. 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad wat betreft de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is aangegeven voor welke producten een restitutie dient te worden vastgesteld wanneer ze worden uitgevoerd in de vorm van goederen bedoeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 dient de restitutievoet per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten maandelijks te worden vastgesteld.

(4)

In artikel 32, lid 4, van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(5)

De ingevolge deze verordening vastgestelde restituties kunnen vooraf worden vastgesteld, aangezien op dit moment niet bekend is hoe de markt zich de komende maanden zal ontwikkelen.

(6)

De naleving van de verplichtingen die zijn aangegaan met betrekking tot de restituties die kunnen worden toegekend bij de uitvoer van landbouwproducten die zijn verwerkt in niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende goederen, kan in het gedrang komen door de vaststelling vooraf van hoge restituties. In deze situatie moeten derhalve vrijwaringsmaatregelen worden genomen zonder dat daardoor de sluiting van langetermijncontracten wordt verhinderd. De vaststelling van een specifieke restitutie voor de voorfixatie van restituties is een maatregel die aan deze verschillende doelstellingen beantwoordt.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1043/2005 en in artikel 1, lid 1, en in lid 1 van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 318/2006 opgenomen basisproducten die worden uitgevoerd in de vorm van goederen vermeld in bijlage VII bij Verordening (EG) nr. 318/2006, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 28 maart 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 maart 2008.

Voor de Commissie

Heinz ZOUREK

Directeur-generaal Ondernemingen en industrie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1585/2006 van de Commissie (PB L 294 van 25.10.2006, blz. 19).

(2)  PB L 172 van 5.7.2005, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 246/2008 (PB L 75 van 18.3.2008, blz. 64).


BIJLAGE

Restituties die worden toegepast vanaf 28 maart 2008 voor bepaalde producten van de sector suiker die worden uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I bij het Verdrag vermelde goederen (1)

GN-code

Omschrijving

Restituties in EUR/100 kg

Bij vaststelling vooraf van de restituties

Overige gevallen

1701 99 10

Witte suiker

28,11

28,11


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing op de uitvoer naar:

a)

derde landen: Andorra, Liechtenstein, de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad), Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië (), Montenegro, Albanië en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en op de naar de Zwitserse Bondsstaat uitgevoerde goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II van Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972;

b)

gebieden van lidstaten van de EU die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: de Faeröer, Groenland, Helgoland, Ceuta, Melilla, de gemeenten Livigno en Campione d'Italia en de gebieden van de Republiek Cyprus waarover de regering van de Republiek Cyprus niet feitelijk het gezag uitoefent;

c)

Europese grondgebieden waarvan de buitenlandse betrekkingen door een lidstaat worden behartigd en die niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behoren: Gibraltar.

(2)  Met inbegrip van Kosovo, onder bescherming van de Verenigde Naties, overeenkomstig Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van 10 juni 1999.


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad en Commissie

28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/25


BESLUIT VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE

van 25 februari 2008

betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds

(2008/270/EG, Euratom)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE EN DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 170 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft namens de Gemeenschappen onderhandelingen gevoerd over een Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds („de overeenkomst”), die eveneens voorziet in voorlopige toepassing van de hernieuwde overeenkomst.

(2)

Deze overeenkomst is, behoudens sluiting ervan op een latere datum, door de vertegenwoordigers van de partijen op 25 juni 2007 in Luxemburg ondertekend.

(3)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUITEN:

Artikel 1

De Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie enerzijds en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds (2) wordt goedgekeurd namens de Europese Gemeenschap en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad, namens de Europese Gemeenschap, en de voorzitter van de Commissie, namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, doen de kennisgeving bedoeld in artikel 14 van de overeenkomst.

Artikel 3

1.   Deze overeenkomst houdt verband met de zeven overeenkomsten die op 21 juni 1999 met Zwitserland zijn ondertekend en bij Besluit 2002/309/EG, Euratom van de Raad en, wat betreft de overeenkomst inzake Wetenschappelijke en Technologische samenwerking, van de Commissie van 4 april 2002 betreffende de sluiting van zeven overeenkomsten met de Zwitserse Bondsstaat (3) zijn gesloten.

2.   Zij wordt niet hernieuwd ingeval de in lid 1 bedoelde overeenkomsten zijn beëindigd.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  Advies van 23 oktober 2007 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt).

(2)  PB L 189 van 20.7.2007, blz. 26.

(3)  PB L 114 van 30.4.2002, blz. 1.


Raad

28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/27


BESLUIT VAN DE RAAD

van 25 februari 2008

betreffende de sluiting van een tweede aanvullende protocol bij de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie

(2008/271/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 57, lid 2, artikel 71, artikel 80, lid 2, artikel 133, leden 1 en 5, en artikel 181, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gelet op de Toetredingsakte van 2005 en met name op artikel 6, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het tweede aanvullende protocol bij de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, werd namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten ondertekend op 21 februari 2007.

(2)

Het tweede aanvullende protocol moet worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het tweede aanvullende protocol bij de Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en van Roemenië tot de Europese Unie, wordt hierbij namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten goedgekeurd.

De tekst van het tweede aanvullende protocol is aan dit besluit gehecht (1).

Artikel 2

De voorzitter van de Raad verricht de in artikel 5 van het tweede aanvullende protocol bedoelde kennisgeving.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

A. VIZJAK


(1)  PB L 141 van 2.6.2007, blz. 69.


Commissie

28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/28


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 november 2007

betreffende de staatssteun C 6/07 (ex N 558/06) die Polen voornemens is toe te kennen aan Techmatrans S.A.

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 5616)

(Slechts de tekst in de Poolse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/272/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben opgeroepen hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

I.   PROCEDURE

(1)

Bij schrijven van 21 augustus 2006 heeft Polen de Commissie in kennis gesteld van de voorgenomen herstructureringssteun ten gunste van Techmatrans. Polen heeft de Commissie bij brief van 14 december 2006 aanvullende informatie verschaft. Bij schrijven van 21 februari 2007 heeft de Commissie Polen in kennis gesteld van haar besluit om met betrekking tot de steun voor Techmatrans de procedure in te leiden op grond van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag. Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden, is gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft belanghebbenden opgeroepen om hun opmerkingen te maken, maar heeft geen opmerkingen ontvangen. De Poolse autoriteiten hebben bij schrijven van 10 april en 24 juli 2007 nadere informatie verstrekt.

II.   GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUN

(2)

Techmatrans is een technische onderneming die in 1972 is opgericht en die volledig in handen is van de staat. Het bedrijf telt 112 werknemers en had in 2006 een omzet van 8,1 miljoen PLN (2,0 miljoen EUR) met een balanstotaal van 6,3 miljoen PLN (1,6 miljoen EUR). Op basis van deze cijfers voldoet Techmatrans weliswaar aan de drempels om als KMO (kleine en middelgrote ondernemingen) te worden geclassificeerd, maar gezien het feit dat het bedrijf volledig eigendom is van de staat, wordt het als grote onderneming ingeschaald. De onderneming maakt geen deel uit van een groter concern.

(3)

De onderneming houdt zich met name bezig met reparatiewerkzaamheden, service en modernisering ten behoeve van technologische vervoerssystemen en met het leveren van nieuwe systemen voor heftransporttechnologie ten behoeve van industriële productiefaciliteiten in de automobielbranche, de metallurgie en de bouw. De onderneming heeft een klein marktaandeel op de Poolse markt (0,2-1,0 %) en een nog kleiner aandeel op de Europese markt.

(4)

Sinds 2002 trachten de eigenaar en de directie van het bedrijf om de onderneming te privatiseren. In juli 2005 heeft een aanbod tot verkoop van tussen de 51 en 85 % van de aandelen van de onderneming plaatsgevonden, waarop twee potentiële kopers een bod hebben uitgebracht. Er zijn echter geen onderhandelingen in gang gezet en de procedure is in september 2005 beëindigd. De Poolse autoriteiten hebben geen verklaring gegeven waarom dit is gebeurd.

(5)

Techmatrans is gevestigd in een regio die op grond van artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag in aanmerking kan komen voor staatssteun.

(6)

Tussen 2000 en 2004 heeft de onderneming een geaccumuleerd verlies geleden van in totaal 7,7 miljoen PLN. Het eigen vermogen is gedaald van 11,2 miljoen PLN in 2001 tot 4,0 miljoen PLN in 2004. In 2005 heeft de onderneming nog een winst van 277 000 PLN geboekt, maar in 2006 maakte het bedrijf weer een verlies van 1,1 miljoen PLN.

(7)

Als belangrijkste redenen voor de problemen noemen de Poolse autoriteiten een gebrek aan orders, een laag rendement van de afgesloten contracten en de hoge kosten voor het herstructureren van het personeelsbestand.

(8)

Techmatrans geeft toe dat de problemen door interne tekortkomingen worden veroorzaakt: een ontoereikende productietechnologie ten opzichte van concurrenten, een slecht productiebeheer, een slechte kwaliteit en een laag technisch niveau van de producten en oude en versleten activa (gemiddeld wordt 90 % van de productieactiva afgeschreven). In feite hebben er sinds 2001 geen grote moderniseringen of zelfs maar vervangingsinvesteringen plaatsgevonden.

(9)

Door het gebrek aan financiële middelen zijn de marketingactiviteiten van Techmatrans beperkt; dat betekent dat het huidige klantenbestand van de onderneming voornamelijk bestaat uit bedrijven waarmee Techmatrans al eerder zaken heeft gedaan. De situatie is nog verder verslechterd door de liquiditeitsproblemen van de onderneming.

(10)

De kredietwaardigheid van de onderneming is te gering om langlopende leningen op de markt af te kunnen sluiten. Als gevolg van de verliezen is het eigen vermogen van Techmatrans sinds 2001 met 65 % gedaald, terwijl het bedrijf geen kredieten voor de lange termijn heeft kunnen afsluiten. Dat heeft ertoe geleid dat circa 30 % van de bedrijfsoperaties gefinancierd wordt middels kortlopende schuldposities bij leveranciers en overheidsinstanties.

(11)

De geplande herstructurering bestaat voornamelijk uit een reorganisatie van de activa. In het herstructureringsplan zijn significante investeringen in productieactiva voorzien voor de aankoop van nieuwe machines, het verwerven van knowhow en licenties en het moderniseren van de IT-systemen. Het doel van deze investeringen is het verhogen van de efficiëntie van de productie en het uitbreiden van het productassortiment van de onderneming.

(12)

Om de kosten terug te dringen, is de onderneming voornemens om nieuwe voertuigen aan te schaffen en de verwarmings-, water- en energie-installaties te moderniseren.

(13)

Door de voorziene kapitaalinjectie zal de financiële situatie van de onderneming stabiliseren en zal de kredietwaardigheid verbeteren.

(14)

Bepaalde herstructureringsmaatregelen zijn inmiddels al ten uitvoer gelegd. Zo zijn de overheadkosten gereduceerd: de activiteiten van de onderneming zijn op één locatie geconcentreerd waardoor de onderhouds- en exploitatiekosten zijn teruggebracht; een gedeelte van de overtollige activa is in 2004 verkocht, en het personeelsbestand is ingekrompen van 133 werknemers in 2003 tot 112 in 2005. Dat heeft ertoe geleid dat de onderneming in 2005 een kleine winst heeft gemaakt. Op dit moment wordt de herstructurering van het personeelsbestand als afgerond beschouwd en zijn er geen verdere plannen om het aantal werknemers te verminderen.

(15)

Met het oog op het reduceren van de vaste kosten en het aantrekken van kapitaal voor de herstructurering is Techmatrans voornemens om nog meer overtollige activa te verkopen: dit betreft onroerende zaken (in 2007), overtollige voorraden (ouder dan één jaar) en de verkoop van oude machines en voertuigen gedurende de herstructureringsperiode nadat nieuwe exemplaren zijn aangeschaft. De waarde van de onroerende zaken is door een onafhankelijke expert getaxeerd op tussen de 1,8 en 3,1 miljoen PLN (afhankelijk van de taxatiemethode). De onderneming gaat er dan ook vanuit dat de inkomsten uit de verkoop van die onroerende zaken 2 miljoen PLN zullen bedragen. Wat de verkoop van de voorraden betreft, wordt er van uitgegaan dat de inkomsten 25 % van de boekwaarde zullen bedragen, d.w.z. 100 000 PLN. De verwachte opbrengst van de verkoop van voertuigen en machines is eveneens 100 000 PLN.

(16)

Bovendien heeft Techmatrans een handelskrediet ter waarde van 110 000 PLN kunnen afsluiten met een langere aflossingstermijn dan op de markt gebruikelijk is. Polen heeft ook voorgesteld om de winst die Techmatrans in 2005 heeft gemaakt als eigen bijdrage aan te merken.

(17)

Volgens het aangemelde herstructureringsplan bedragen de herstructureringskosten 5,35 miljoen PLN. De bedoeling is dat 2,8 miljoen PLN middels staatssteun wordt gefinancierd en dat de resterende 2,55 miljoen PLN door Techmatrans wordt opgebracht.

(18)

Wat de compenserende maatregelen betreft, is de onderneming voornemens om een van haar activiteiten te beeindigen, te weten het ontwerpen van technologische transportcontrolesystemen. De controlesystemen blijven deel uitmaken van het productaanbod van de onderneming, maar het ontwerpen ervan wordt uitbesteed aan andere bedrijven.

(19)

De aangemelde steun bestaat uit een kapitaalinjectie van 2,8 miljoen PLN (0,7 miljoen EUR) door het industrieel ontwikkelingsagentschap (ARP), een overheidsorgaan. De rechtsgrondslag voor de kapitaalinjectie is de Wet op de commercialisering en privatisering van 30 augustus 1996 (3).

(20)

De huidige eigenaar — het ministerie van Financiën — zal het aandelenkapitaal in Techmatrans verminderen om de kosten van de verliezen in 2001-2004 te dekken. Vervolgens zal de onderneming nieuwe aandelen uitgeven die door ARP gekocht zullen worden, waardoor deze instantie 41,5 % van de aandelen van Techmatrans zal verwerven. De kapitaalinjectie zal voor investeringen gebruikt worden.

(21)

De Poolse autoriteiten hebben de Commissie ervan in kennis gesteld dat Techmatrans, naast de aangemelde steunmaatregel, in 2004 en 2005 ook staatssteun heeft ontvangen in de vorm van regelingen voor het aflossen van schulden in termijnen. De steun is toegekend als de minimis-steun.

III.   BESLUIT OM DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE IN TE LEIDEN

(22)

Er is besloten om een formele onderzoeksprocedure in te leiden omdat de Commissie betwijfelde of de geplande herstructurering in overeenstemming was met de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (4) (hierna „de Richtsnoeren”).

(23)

Ten eerst betwijfelde de Commissie of de voorgenomen herstructurering afdoende was om de levensvatbaarheid van de onderneming op lange termijn te waarborgen. De verwachte winstmarge was laag en zou voor een particuliere investeerder waarschijnlijk niet acceptabel zijn. Bovendien was de feitelijke situatie waarin de onderneming in 2006 verkeerde slechter dan voorspeld zodat het herstructureringsplan bijgesteld diende te worden.

(24)

Ten tweede was de eigen bijdrage aan de financiering lager dan op grond van de Richtsnoeren is vereist. Voorts was het met betrekking tot sommige maatregelen die als eigen bijdrage werden voorgesteld, twijfelachtig of deze in overeenstemming met de Richtsnoeren waren. Ook leek het alsof de kosten voor de herstructurering te laag waren geraamd. Dat betekende dat de financiering van de herstructureringskosten door de eigen bijdrage van de onderneming verhoudingsgewijs waarschijnlijk zelfs nog lager zou uitvallen dan was aangegeven.

(25)

Tot slot had de Commissie twijfels over de vraag of de compenserende maatregelen vanuit economisch en industrieel oogpunt gerechtvaardigd zouden zijn. De activiteit die afgestoten zou moeten worden, leek technologisch gezien geavanceerder en winstgevender dan de andere activiteiten van de onderneming. Dat riep tevens twijfels op over de industriële strategie van de onderneming.

IV.   OPMERKINGEN VAN POLEN

(26)

In de eerste plaats deelt Polen de twijfels van de Commissie niet over de toekomstige winstmarges zoals die door de onderneming in het herstructureringsplan zijn voorzien. Er is bewijsmateriaal overgelegd waaruit blijkt dat een winstmarge van circa 2 tot 4 procent kenmerkend is voor bedrijven in de mechanisch-technische sector die soortgelijke technologische vervoerssystemen als die van Techmatrans produceren. Polen heeft een voorbeeld aangehaald van een succesvol bedrijf dat aan de Poolse effectenbeurs is genoteerd en dat in hetzelfde marktsegment actief is en vergelijkbare lage winstmarges realiseert.

(27)

De Poolse autoriteiten hebben benadrukt dat het de bedoeling is dat de geplande kapitaalinjectie een tijdelijke vorm van steun is om Techmatrans in staat te stellen een effectieve herstructurering door te voeren die tot een succesvolle privatisering in 2009/2010 moet leiden. Polen benadrukt eveneens dat de participatie van ARP in de onderneming uitsluitend als een tijdelijke investering is bedoeld en dat zowel ARP als het ministerie van Financiën hun aandelen in Techmatrans zullen verkopen zodra de situatie van het bedrijf verbeterd is.

(28)

De Poolse autoriteiten merken op dat er al ingrijpende herstructureringsmaatregelen bij Techmatrans zijn doorgevoerd, zoals de reductie van het personeelsbestand, het terugdringen van de overhead en een organisatorische herstructurering. Deze maatregelen hebben een langetermijneffect op de resultaten van de onderneming.

(29)

De Poolse autoriteiten hebben een bijgewerkt herstructureringsplan voor Techmatrans overgelegd. De financiële prognoses zijn aangepast, waarbij nu ook rekening is gehouden met de resultaten van het bedrijf in 2006 en met de afbetaling van de noodlening.

(30)

Polen heeft aangegeven dat de onderneming erin is geslaagd om in de herstructureringsperiode aanvullende particuliere financiering aan te trekken. Techmatrans heeft met de banken overeenkomsten gesloten (d.d. 19 juli 2006 en 27 maart 2007) over de cessie van vorderingen. Op grond van deze overeenkomsten worden de vorderingen die binnen een termijn van minder dan negentig dagen opeisbaar zijn door Techmatrans aan de bank gecedeerd in ruil voor liquide middelen. Polen stelt zich op het standpunt dat deze wijze van financieren hetzelfde effect heeft als een doorlopend krediet en dus als een bijdrage van Techmatrans moet worden beschouwd.

V.   BEOORDELING

1.   Staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag

(31)

Op grond van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag zijn steunmaatregelen van de lidstaten of maatregelen die in welke vorm ook met staatsmiddelen worden bekostigd, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt indien zij de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, een en ander voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(32)

De kapitaalinjectie van 2,8 miljoen PLN (0,7 miljoen EUR) wordt betaald door het industrieel ontwikkelingsagentschap (ARP), een overheidsorgaan. Het betreffende bedrag is afkomstig uit een fonds dat bij wet is gecreëerd en dat met publieke inkomsten wordt gefinancierd en dus met staatsmiddelen.

(33)

Techmatrans concurreert met andere Europese bedrijven op de Poolse en op de EU-markt. Dat betekent dat er aan het criterium met betrekking tot de beïnvloeding van het handelsverkeer in de Gemeenschap is voldaan.

(34)

Bovengenoemde steunmaatregel dient dan ook aangemerkt te worden als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.

(35)

De financiële middelen die Techmatrans in 2004 en 2005 als de minimis-steun heeft ontvangen, voldoen niet aan alle criteria van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag. Conform punt 69 van de Richtsnoeren heeft de onderhavige procedure daarom geen betrekking op die steunmaatregelen.

2.   Uitzonderingen op grond van artikel 87, lid 2, en artikel 87, lid 3, van het EG-Verdrag

(36)

De uitzonderingen van artikel 87, lid 2, van het EG-Verdrag, zijn niet van toepassing op de onderhavige steunmaatregel. Aangezien de primaire doelstelling van de steun betrekking heeft op het herstel van de levensvatbaarheid op lange termijn van een onderneming in moeilijkheden kan wat artikel 87, lid 3, betreft, uitsluitend de uitzondering onder c) van toepassing zijn. Op grond van dat artikel is het verlenen van staatssteun toegestaan om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. De steun kan dus alleen aangemerkt worden als zijnde verenigbaar met artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag indien aan de voorwaarden is voldaan zoals die zijn neergelegd in de Richtsnoeren.

2.1.   Kwalificatie van de onderneming

(37)

Op basis van de Richtsnoeren verkeert een onderneming in moeilijkheden wanneer zij aantoonbaar niet in staat is met eigen middelen, met middelen van haar eigenaren/aandeelhouders of met op de markt verkregen kapitaal haar herstel te verwezenlijken en de onderneming zonder steun van de overheid vrijwel zeker failliet zal gaan. In de Richtsnoeren worden ook een aantal kenmerkende eigenschappen van dergelijke ondernemingen genoemd, zoals een toenemende schuldenlast of een vermindering of verdwijning van de waarde van de activa.

(38)

Techmatrans dient als een „onderneming in moeilijkheden” in de zin van de Richtsnoeren te worden aangemerkt. In de laatste vijf jaar heeft het bedrijf meer dan de helft van zijn eigen vermogen verloren en zowel qua omzet als nettoresultaat verlies geleden. De geaccumuleerde verliezen over de periode 2002-2004 bedragen 7,3 miljoen PLN (1,9 miljoen EUR). In dezelfde periode is de omzet gedaald van 15,7 miljoen PLN (4,1 miljoen EUR) in 2001 tot naar schatting 8,5 miljoen PLN (2,2 miljoen EUR) in 2006; dat is een daling met 46 %.

(39)

In the periode 2001-2005 is het werkkapitaal gedaald van 7,7 miljoen PLN (1,9 miljoen EUR) tot 2,3 miljoen PLN (0,6 miljoen EUR). In dezelfde periode is het percentage aandelen in het werkkapitaal gestegen van 16 tot 38,5 %.

(40)

Gezien bovenstaande ontwikkelingen is de Commissie van mening dat Techmatrans als een onderneming in moeilijkheden beschouwd kan worden in de zin van de Richtsnoeren en derhalve in aanmerking kan komen voor staatssteun.

2.2.   Herstel van de levensvatbaarheid

(41)

Indien een steunmaatregel verenigbaar wil zijn met het Gemeenschapsrecht conform de punten 34-37 van de Richtsnoeren, dient in het herstructureringsplan een uitgebreide analyse gegeven te worden van de omstandigheden die tot de moeilijkheden hebben geleid. Daarnaast dient aangegeven te worden met welke middelen de levensvatbaarheid en gezondheid van de onderneming binnen een redelijk tijdsbestek gerealiseerd kunnen worden. Dit dient gebaseerd te zijn op realistische veronderstellingen betreffende de toekomstige bedrijfsomstandigheden. Het verwachte rendement op het eigen vermogen dient bovendien voldoende te zijn om de geherstructureerde onderneming in staat te stellen op eigen kracht op de markt te concurreren.

(42)

In haar besluit om de procedure in te leiden, betwijfelt de Commissie of de voorgenomen herstructurering toereikend is om de levensvatbaarheid van Techmatrans te herstellen en wijst zij erop dat het plan geactualiseerd en voltooid dient te worden. In de aanvullende informatie die is vertrekt na het besluit om de formele onderzoeksprocedure in te leiden, hebben de Poolse autoriteiten de twijfels over het herstel van de levensvatbaarheid grotendeels weg kunnen nemen.

(43)

Ten eerste is de reden van het slechte bedrijfsresultaat van Techmatrans in 2006 afdoende toegelicht. Aangezien de aangekondigde kapitaalinjectie uitgesteld moest worden, werd de onderneming met liquiditeitsproblemen geconfronteerd. Derhalve verlangde de onderneming voorschotbetalingen van haar klanten en wel tot een totaalbedrag van 40 % van de waarde van de orderportefeuille. Het gevolg was dat een aanzienlijke hoeveelheid orders verloren is gegaan. Nadat het bedrijf er in de tweede helft van 2006 in geslaagd is haar liquiditeitspositie te verbeteren, geven de resultaten een aanzienlijk positiever beeld te zien. Het herstructureringsplan is dienovereenkomstig aangepast, waarbij nu ook rekening is gehouden met de resultaten die Techmatrans in 2006 heeft geboekt.

(44)

Ten tweede hebben de Poolse autoriteiten met betrekking tot de twijfels van de Commissie aangaande de lage verwachte winstmarge van 3 % aan het eind van de herstructureringsperiode in 2010, toegelicht dat een dergelijke raming van de winstmarge overeenkomt met de gebruikelijke situatie in de sector waar de marges tussen de 2 en 4 % fluctueren. De Poolse autoriteiten hebben ook voorbeelden gegeven van particuliere bedrijven die in dezelfde sector actief zijn en die eenzelfde winstmarge genereren, waaronder een bedrijf dat op de Poolse effectenbeurs is genoteerd.

(45)

Uit een uitgebreide analyse van het marktsegment waarin Techmatrans opereert, is gebleken dat een relatief lage winstmarge kenmerkend is voor bedrijven die diensten voor de automobielindustrie ontwikkelen en leveren omdat de marges onder druk worden gezet door klanten met een sterke onderhandelingspositie. Dat betekent dat het rendementsniveau dat voor Techmatrans wordt verwacht, acceptabel is.

(46)

De herstructureringsactiviteiten bestaan voornamelijk uit nieuwe investeringen waardoor de onderneming in staat dient te zijn om haar potentieel op de lange termijn te exploiteren (die investeringen zullen door de hogere afschrijvingen op korte termijn echter een negatief effect op het nettoresultaat hebben). Een aantal ingrijpende herstructureringsmaatregelen is al ten uitvoer gelegd zoals de inkrimping van het personeelsbestand, een gedeeltelijke herstructurering van de activa en een organisatorische herstructurering. Tot slot hoeft de onderneming geen grote schulden meer af te lossen zodat alle herstructureringssteun aan het verbeteren van de productiviteit en het concurrentievermogen besteed kan worden.

(47)

De mechanisch-technische industrie bestaat voornamelijk uit kleine en middelgrote ondernemingen omdat de producten op maat worden gemaakt en in kleine batches worden verkocht. De vraag heeft een cyclisch karakter waardoor bedrijven in staat moeten zijn om hun productiecapaciteit op een flexibele wijze aan te passen. In veel gevallen betreft het producten die op knowhow zijn gebaseerd en daarom is een langdurige ervaring absolute noodzaak. Techmatrans lijkt aan deze voorwaarden te voldoen en de tenuitvoerlegging van het investeringsprogramma zoals voorzien in het herstructureringsplan zou de levensvatbaarheid op de lange termijn moeten waarborgen.

(48)

Tot slot zijn de Poolse autoriteiten voornemens om de onderneming na het herstructureringsproces in 2009/2010 te privatiseren. Dit zal een extra waarborg zijn voor het zekerstellen van de positie van de onderneming vanuit een langetermijnperspectief. Dat de markt in de levensvatbaarheid van de onderneming gelooft, is al in 2005 aangetoond toen twee potentiële investeerders hun belangstelling kenbaar hebben gemaakt om het bedrijf over te nemen (de onderhandelingen hebben toentertijd echter niet tot een geslaagde privatisering geleid).

(49)

Na een analyse en verificatie van de boven beschreven toelichtingen en van de geplande herstructurering (met name het investeringsprogramma) stelt de Commissie zich op het standpunt dat de levensvatbaarheid van Techmatrans op de lange termijn gewaarborgd lijkt indien die herstructurering ten uitvoer wordt gelegd. Op basis van deze elementen concludeert de Commissie dat de tenuitvoerlegging van het herstructureringsplan zal leiden tot het herstel van de levensvatbaarheid.

2.3.   Beperking van de steun tot het minimum

(50)

Op grond van de punten 43-45 van de Richtsnoeren dient de steun tot het noodzakelijke minimum beperkt te blijven en wordt van de begunstigden verwacht dat zij uit eigen middelen of door externe commerciële financiering een aanzienlijke bijdrage aan de herstructurering leveren. In de Richtsnoeren wordt duidelijk aangegeven dat een aanzienlijk gedeelte van de financiering van de herstructurering uit eigen middelen betaald dient te worden, zo nodig door de verkoop van activa die voor het voortbestaan van de onderneming niet onontbeerlijk zijn of door externe financiering tegen marktvoorwaarden.

(51)

De eigen bijdrage van Techmatrans voor het dekken van de herstructureringskosten is afkomstig uit de verkoop van activa, te weten de verkoop van onroerende zaken (2 miljoen PLN), aandelen (0,1 miljoen PLN) en oude voertuigen en machines (0,1 miljoen PLN). Daarnaast heeft Techmatrans een langlopend handelskrediet afgesloten voor een bedrag van 0,11 miljoen PLN.

(52)

Bovendien heeft Techmatrans een afkoop van de vorderingen kunnen regelen. Naar verwachting zal het totale bedrag aan gecedeerde vorderingen in 2007 3 160 000 PLN bedragen. Deze raming is gebaseerd op de overeenkomsten betreffende de afkoop van vorderingen die reeds met banken en klanten zijn gesloten. Op basis van de veronderstelling dat de verwachte verkorting van de betalingstermijn gelijk zal zijn aan die in 2006 (tachtig dagen) zal het bedrag aan financiële middelen dat dankzij deze regeling vrijkomt in 2007, een effect hebben dat vergelijkbaar is met de financiering op lange termijn van 702 000 PLN (3 160 000 PLN × 80 dagen/360 dagen).

(53)

Aangezien Techmatrans deze financieringsovereenkomsten tegen marktconforme tarieven heeft afgesloten terwijl het bedrijf in een problematisch situatie verkeerde en er nog geen staatssteun was toegekend, acht de Commissie het plausibel dat de onderneming gedurende de gehele herstructureringsperiode over soortgelijke financieringsmogelijkheden kan beschikken tegen voorwaarden die minstens even gunstig zijn. De Commissie is dan ook van mening dat deze financiering beschouwd kan worden als een eigen bijdrage in de zin van de Richtsnoeren.

(54)

Volgens het bijgewerkte herstructureringsplan bedragen de kosten voor de herstructurering 5,959 miljoen (investeringen: 5,359 miljoen PLN; afbetaling van noodlening: 0,6 miljoen PLN). De eigen bijdrage aan de financiering van de herstructurering dient een omvang te hebben van 3,012 miljoen (opbrengst van de verkoop van activa: 2,2 miljoen PLN, langlopend handelskrediet: 110 000 PLN, gecedeerde vorderingen: 702 000 PLN).

(55)

De eigen bijdrage van Techmatrans aan de totale herstructurering kan als maximaal haalbaar worden aangemerkt en komt overeen met minimaal 50 % van de herstructureringskosten, hetgeen in overeenstemming is met de Richtsnoeren. De Commissie kan dan ook akkoord gaan met de hoogte van de eigen bijdrage.

2.4.   Voorkoming van ongerechtvaardigde vervalsing van de mededinging

(56)

Op grond van de punten 38-42 van de Richtsnoeren dienen maatregelen te worden genomen om eventuele ongunstige effecten van de steun voor de concurrentie zoveel mogelijk te voorkomen. De steun mag dus geen negatief effect op de mededingingsomstandigheden hebben. Doorgaans betekent dit dat het marktaandeel van de onderneming aan het eind van de herstructureringsperiode beperkt zal moeten worden. De verplichte beperking of inkrimping van het relevante marktaandeel van de onderneming is een compenserende maatregel ten gunste van de concurrentie. Deze maatregel moet in verhouding staan tot de mededingingsverstorende effecten van de steun en tot het relatieve belang van de onderneming op haar markt of markten.

(57)

Op grond van punt 56 van de Richtsnoeren kunnen met het oog op de goedkeuring van steunmaatregelen in steungebieden minder strenge voorwaarden worden verbonden aan de compenserende maatregelen die noodzakelijk zijn. Bij het analyseren van de gevolgen van de herstructureringssteun voor de markt en de concurrenten heeft de Commissie het feit in aanmerking genomen dat Techmatrans gevestigd is in een steungebied overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder a), van het EG-Verdrag.

(58)

Wat de compenserende maatregelen betreft, zijn de twijfels van de Commissie aangaande de vraag of de steun vanuit economisch en industrieel oogpunt gerechtvaardigd zou zijn, zoals geformuleerd in het besluit om de procedure in te leiden, grotendeels weggenomen. Techmatrans is voornemens om de activiteiten met betrekking tot het ontwerpen en verkopen van technologische controlesystemen voor de vervoerssector te beëindigen omdat het uitbesteden van deze activiteit commercieel gezien beter te rechtvaardigen is dan het uitbesteden van andere operationele activiteiten van de onderneming. In tegenstelling tot die andere activiteiten, is het bij het uitbesteden van het ontwerpen en verkopen van de controlesystemen niet nodig om de specialistische kennis die inherent is aan de kernactiviteit van de onderneming over te dragen aan potentiële concurrenten. Daarnaast vergt een beëindiging van deze activiteiten geen grote aanpassingen binnen de onderneming.

(59)

De activiteit die Techmatrans wil afstoten, is winstgevend, hetgeen betekent dat dit voornemen niet is ingegeven door het herstel van de levensvatbaarheid van de onderneming. De afgelopen jaar heeft deze activiteit tussen de 5 en 8,6 % van de inkomsten van Techmatrans gegenereerd.

(60)

De Commissie wil hierbij aantekenen dat het marktaandeel van Techmatrans klein is voor een KMO (voorheen werd de onderneming niet als een KMO aangemerkt omdat zij eigendom van de overheid was) en dat het bedrag aan geplande steun redelijk beperkt is (0,7 miljoen EUR). Dat betekent dat de verstoring van de mededinging als gevolg van de compenserende maatregelen te verwaarlozen is. De Commissie is dan ook van mening dat de voorgestelde compenserende maatregel adequaat is.

VI.   CONCLUSIE

(61)

De Commissie concludeert dat de aangemelde staatssteun ten gunste van Techmatrans voor de tenuitvoerlegging van het bovengenoemde herstructureringsproces als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden beschouwd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De staatssteun ter hoogte van 2 800 000 PLN die Polen voornemens is ten uitvoer te leggen op grond van het herstructureringsplan van Techmatrans is verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het EG-Verdrag.

Dienovereenkomstig is de tenuitvoerlegging van de voornoemde steun van 2 800 000 PLN goedgekeurd.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Polen.

Gedaan te Brussel, 28 november 2007.

Voor de Commissie

Neelie KROES

Lid van de Commissie


(1)  PB C 77 van 5.4.2007, blz. 43.

(2)  Zie voetnoot 1.

(3)  Op grond van artikel 56, lid 2, van de Wet wordt 15 % van de jaarlijkse winst van de privatisering en de daarover opgebouwde rente in het herstructureringfonds voor bedrijven gestort. De activa van dat fonds worden gebruikt voor de redding en herstructurering van noodlijdende bedrijven. Op grond van artikel 56, lid 3, van de Wet verhoogt het ministerie van Financiën het kapitaal van ARP S.A. met een bedrag ter hoogte van een derde deel van de inkomsten van het herstructureringsfonds voor bedrijven teneinde de redding en herstructurering van grote bedrijven die in moeilijkheden verkeren, te ondersteunen, inclusief de geprivatiseerde ondernemingen.

(4)  PB C 244 van 1.10.2004, blz. 2.


Rectificaties

28.3.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 86/34


Rectificatie van Besluit 2008/148/EG van de Raad van 22 maart 2008 houdende machtiging tot sluiting van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling waarin de gemeenschappelijke overeenstemming wordt vastgelegd die de Overeenkomst inzake internationale samenwerking betreffende onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van intelligente productiesystemen (IMS) tussen de Europese Gemeenschap en Australië, Canada, de EVA-landen Noorwegen en Zwitserland, Korea, Japan en de Verenigde Staten van Amerika verlengt en wijzigt

( Publicatieblad van de Europese Unie L 53 van 27 februari 2008 )

Op de omslag en op bladzijde 19 in de titel

in plaats van:

„22 maart 2008”,

te lezen:

„22 maart 2007”.