ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 324

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
10 december 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

*

Verordening (EG) nr. 1392/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad, wat de indiening van gegevens van de nationale rekeningen betreft ( 1 )

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (de betekening en de kennisgeving van stukken), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad

79

 

*

Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 ( 1 )

121

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

10.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/1


VERORDENING (EG) Nr. 1392/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 november 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad, wat de indiening van gegevens van de nationale rekeningen betreft

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 285, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad van 25 juni 1996 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Gemeenschap (3) bevat het referentiekader voor gemeenschappelijke normen, definities, classificaties en registratieregels voor de opstelling van de rekeningen van de lidstaten die voor de statistische behoeften van de Gemeenschap worden gebruikt, zodat de resultaten van de lidstaten onderling vergelijkbaar zijn. Het bij die verordening vastgestelde Europees systeem van rekeningen van 1995 is bekend als het „ESR 1995”.

(2)

Voor de uitvoering van het monetaire beleid in de Economische en Monetaire Unie (EMU), voor een effectieve coördinatie van het economische en monetaire beleid waardoor het mogelijk wordt toezicht uit te oefenen op de goede werking van de interne markt, alsmede ten behoeve van het macro-economische en structuurbeleid is een volledige reeks vergelijkbare, relevante en actuele gegevens van de nationale rekeningen nodig.

(3)

Bijlage B bij Verordening (EG) nr. 2223/96 bevat een reeks tabellen met gegevens van de nationale rekeningen die voor communautaire doeleinden binnen vastgestelde termijnen moeten worden ingediend. Bovendien wordt in de volgende verordeningen bepaald dat nog een reeks andere gegevens aan de Commissie moet worden verstrekt: Verordening (EG) nr. 264/2000 van de Commissie van 3 februari 2000 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2223/96 van de Raad met betrekking tot kortetermijnstatistieken van de overheidsfinanciën (4), Verordening (EG) nr. 1221/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 10 juni 2002 met betrekking tot niet-financiële kwartaalrekeningen van de overheid (5), Verordening (EG) nr. 501/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 betreffende financiële kwartaalrekeningen van de overheid (6), Verordening (EG) nr. 1222/2004 van de Raad van 28 juni 2004 betreffende de berekening en indiening van gegevens over de driemaandelijkse overheidsschuld (7), en Verordening (EG) nr. 1161/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 2005 betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector (8). Deze verordening heeft geen betrekking op de gegevens die zijn opgenomen in de in de vijf laatst genoemde verordeningen, samen echter vormen de tabellen en gegevens in de zes in deze overweging genoemde verordeningen het volledige programma voor de indiening van gegevens van de nationale rekeningen.

(4)

Het programma voor de indiening van gegevens van de nationale rekeningen moet worden bijgewerkt om rekening te houden met de veranderende gebruikersbehoeften, met nieuwe beleidsprioriteiten en met de ontwikkeling van nieuwe economische activiteiten in de Europese Unie.

(5)

In het programma voor de indiening van gegevens van de nationale rekeningen moet rekening worden gehouden met de ingrijpende politieke en statistische veranderingen die zich in enkele lidstaten gedurende de referentieperiode van het programma hebben voorgedaan.

(6)

Het verslag van het Economisch en Financieel Comité (EFC) van 25 mei 2004 over de stand van de informatiebehoeften in de EMU, dat door de Raad op 2 juni 2004 werd onderschreven, wees op de noodzaak het indieningsprogramma te wijzigen en aldus te voldoen aan de eisen van het EMU-Actieplan en de Lissabonstrategie.

(7)

Een goede statistische basis met betrekking tot de samenstelling van de overheidsbegrotingen is van cruciaal belang voor de economische hervormingen overeenkomstig de Lissabonstrategie en de indiening van gegevens op het gebied van gezondheid, onderwijs en sociale bescherming zou hiervoor helpen. De indiening van deze gegevens moet verplicht worden gesteld na een periode van vrijwillige verstrekking.

(8)

Aangezien de doelstelling van deze verordening, namelijk invoering van gemeenschappelijke statistische maatstaven om geharmoniseerde gegevens te verkrijgen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.

(9)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité statistisch programma (CSP) en het Comité voor monetaire, financiële en betalingsbalansstatistiek (CMFB),

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2223/96 wordt vervangen door:

„1.   De lidstaten verstrekken de Commissie (Eurostat) de in bijlage B bedoelde gegevens en tabellen binnen de voor iedere tabel voorgeschreven termijn rekening houdend met de in die bijlage opgenomen uitzonderingen.”.

Artikel 2

Bijlage B bij Verordening (EG) nr. 2223/96 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 november 2007.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

M. LOBO ANTUNES


(1)  PB C 55 van 7.3.2006, blz. 61.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 25 april 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 22 oktober 2007.

(3)  PB L 310 van 30.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1267/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 180 van 18.7.2003, blz. 1).

(4)  PB L 29 van 4.2.2000, blz. 4.

(5)  PB L 179 van 9.7.2002, blz. 1.

(6)  PB L 81 van 19.3.2004, blz. 1.

(7)  PB L 233 van 2.7.2004, blz. 1.

(8)  PB L 191 van 22.7.2005, blz. 22.


BIJLAGE

„BIJLAGE B

PROGRAMMA VOOR DE INDIENING VAN GEGEVENS VAN DE NATIONALE REKENINGEN

Overzicht van de tabellen

Tabel nr.

Onderwerp

Termijn t + maanden (indien aangegeven: dagen)

Eerste indiening

Bestreken periode (1)

1

Belangrijkste aggregaten, jaarlijks

70 dagen

2007

vanaf 1990

2008

1980-1989

1

Belangrijkste aggregaten, driemaandelijks

70 dagen

2007

vanaf Q1 1990

 

 

2

Belangrijkste aggregaten van de overheid, jaarlijks

3/9

2007

vanaf 1995

3

Tabellen per bedrijfstak

9/21

2007

vanaf 1990

2008

1980-1989

5

Consumptieve bestedingen van huishoudens naar functie

9

2007

vanaf 1990

2008

1980-1989

6

Financiële rekeningen per sector (transacties)

9

2007

vanaf 1995

7

Financiële balansen

9

2007

vanaf 1995

8

Niet-financiële rekeningen per sector, jaarlijks

9

2007

vanaf 1995

9

Gedetailleerde belastingontvangsten naar sector

9

2007

vanaf 1995

10

Tabellen per bedrijfstak en per regio, NUTS II

24

2007

vanaf 1995

11

Overheidsuitgaven naar functie

12

2007

vanaf 1995

12

Tabellen per bedrijfstak en per regio, NUTS III

24

2007

vanaf 1995

13

Rekeningen van de huishoudens per regio, NUTS II

24

2007

vanaf 1995

15

Aanbodtabel tegen basisprijzen, inclusief de overgang naar aanbod tegen aankoopprijzen, A60 × P60

36

2007

vanaf 2000

16

Gebruikstabel tegen aankoopprijzen, A60 × P60

36

2007

vanaf 2000

17

Symmetrische input-outputtabel tegen basisprijzen, P60 × P60, vijfjaarlijks

36

2008

vanaf 2000

18

Symmetrische input-outputtabel voor de binnenlandse output tegen basisprijzen, P60 × P60, vijfjaarlijks

36

2008

vanaf 2000

19

Symmetrische input-outputtabel voor de invoer tegen basisprijzen, P60 × P60, vijfjaarlijks

36

2008

vanaf 2000

20

Vaste activa naar bedrijfstak en productgroep, A17 × AN_F6, jaarlijks

24

2007

vanaf 2000

22

Investeringen in vaste activa (bruto) naar bedrijfstak en productgroep, A17 × AN_F6, jaarlijks

24

2007

vanaf 1995

26

Balansen voor niet-financiële activa

24

2007

vanaf 1995

t = referentieperiode (jaar of kwartaal)


Tabel 1 —   Belangrijkste aggregaten — kwartaal- (2) en jaarcijfers

Code

Variabelen

Indeling (3)

Lopende prijzen

Prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

Toegevoegde waarde en bruto binnenlands product

B.1g

1.

Toegevoegde waarde (bruto) tegen basisprijzen

A6

x

x

D.21

2.

a)

Productgebonden belastingen (4)

 

x

x

D.31

 

b)

Productgebonden subsidies (4)

 

x

x

B.1*g

3.

Bruto binnenlands product tegen marktprijzen

 

x

x

Bestedingen van het bruto binnenlands product

P.3

4.

Totaal consumptieve bestedingen

 

x

x

P.3

5.

a)

Consumptieve bestedingen van huishoudens (binnenlands begrip)

Duurzaamheid (5)

x

x

P.3

 

b)

Consumptieve bestedingen van huishoudens (nationaal begrip)

 

x

x

P.3

6.

Consumptieve bestedingen van IZW’s t.b.v. huishoudens

 

x

x

P.3

7.

Consumptieve bestedingen van de overheid

 

x

x

P.31

 

a)

Individuele consumptieve bestedingen

 

x

x

P.32

 

b)

Collectieve consumptieve bestedingen

 

x

x

P.4

8.

Werkelijke consumptie van huishoudens

 

x

x

P41

 

a)

Werkelijke individuele consumptie

 

x

x

P.5

9.

Investeringen (bruto)

 

x

x

P.51

 

a)

Investeringen in vaste activa (bruto)

AN_F6 (6)

x

x

P.52

 

b)

Veranderingen in voorraden

 

x

x (7)

P.53

 

c)

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden

 

x

x (7)

P.6

10.

Uitvoer van goederen (fob) en diensten

 

x

x

P.61

 

a)

Goederen

 

x

x

P.62

 

b)

Diensten

 

x

x

 

 

Lidstaten en instellingen van de Europese Unie (8)

 

x

x

 

 

Lidstaten van de Europese Unie (8)

 

x

x

 

 

Leden van de EMU (8)

 

x

x

 

 

Instellingen van de Europese Unie (8)  (9)

 

x

x

 

 

Derde landen en internationale organisaties (8)

 

x

x

P.7

11.

Invoer van goederen (fob) en diensten

 

x

x

P.71

 

a)

Goederen

 

x

x

P.72

 

b)

Diensten

 

x

x

 

 

Lidstaten en instellingen van de Europese Unie (8)

 

x

x

 

 

Lidstaten van de Europese Unie (8)

 

x

x

 

 

Leden van de EMU (8)

 

x

x

 

 

Instellingen van de Europese Unie (8)  (9)

 

x

x

 

 

Derde landen en internationale organisaties (8)

 

x

x

B.11

12.

Saldo goederen- en dienstentransacties van het buitenland

 

x

x

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot

B.2g + B.3g

13.

Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (bruto)

 

x

 

D.2

14.

Belastingen op productie en invoer

 

x

 

D.3

15.

Productgebonden subsidies en subsidies op invoer

 

x

 

D.1_D.4

16.

a)

Primair inkomen, ontvangen uit het buitenland

 

x

(x)

D.1_D.4

 

b)

Primair inkomen, betaald aan het buitenland

 

x

(x)

B.5*g

17.

Nationaal inkomen (bruto) tegen marktprijzen

 

x

(x)

K.1

18.

Verbruik van vaste activa

 

x

x

B.5*n

19.

Nationaal inkomen (netto) tegen marktprijzen

 

x

(x)

D.5, D.6, D.7

20.

a)

Inkomensoverdrachten, ontvangen uit het buitenland

 

x

(x)

D.5, D.6, D.7

 

b)

Inkomensoverdrachten, betaald aan het buitenland

 

x

(x)

B.6n

21.

a)

Beschikbaar inkomen (netto)

 

x

(x)

B.6g

 

b)

Beschikbaar inkomen (bruto)

 

x

(x)

D.8

22.

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

 

x

(x)

B.8n

23.

Nationale besparingen (netto)

 

x

 

D.9

24.

a)

Kapitaaloverdrachten, ontvangen uit het buitenland

 

x

 

D.9

 

b)

Kapitaaloverdrachten, betaald aan het buitenland

 

x

 

K.2

25.

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

 

x

 

B.9

26.

Nationaal vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-)

 

x

 

Bevolking, werkzame personen, beloning van werknemers

 

27.

Bevolking en werkzame personen

 

 

 

 

 

a)

Totaal bevolking (1 000)

 

 

 

 

 

b)

Werklozen (1 000) (9)

 

 

 

 

 

c)

Werkzame personen in binnenlandse productie-eenheden (1 000 personen, 1 000 gewerkte uren, 1 000 banen (9)) en ingezeten werkzame personen (1 000)

A6  (10)

 

 

 

 

d)

zelfstandigen

A6  (10)

 

 

 

 

e)

werknemers

A6  (10)

 

 

D.1

28.

Beloning van werknemers in binnenlandse productie-eenheden en beloning van ingezeten werknemers

A6  (10)

x

 

D.11

 

a)

Lonen (bruto)

A6  (10)

x

 

(x) In reële termen.

A6 NACE A6 met inbegrip van „waarvan industrie”. Retrospectieve gegevens voor „Industrie” vanaf 1990.


Tabel 2 —   Belangrijkste aggregaten van de overheid

Code

Transactie

Sectoren en subsectoren (11)  (12)

P.1

Output

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.11 + P.12

Marktoutput en output voor eigen finaal gebruik

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.13

Overige niet-marktoutput

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.131

Betalingen voor overige niet-marktoutput

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.132

Overige niet-marktoutput, overige

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.11 + P.12 + P.131

Marktoutput, output voor eigen finaal gebruik en betalingen voor overige niet-marktoutput

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.2

Intermediair verbruik

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.1g

Toegevoegde waarde (bruto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

K.1

Verbruik van vaste activa

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.1n

Toegevoegde waarde (netto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.1

Beloning van werknemers, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.29

Niet-productgebonden belastingen op productie, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.39

Niet-productgebonden subsidies, ontvangen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.2n

Exploitatieoverschot (netto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.2

Belastingen op productie en invoer, ontvangen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.4

Inkomen uit vermogen, ontvangen (12)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.3

Subsidies, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.4

Inkomen uit vermogen, betaald (12)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.4_S.1311

waarvan betaald aan de subsector Centrale overheid (S.1311)

S.1312, S.1313, S.1314

D.4_S.1312

waarvan betaald aan de subsector Deelstaatoverheid (S.1312)

S.1311, S.1313, S.1314

D.4_S.1313

waarvan betaald aan de subsector Lagere overheid (S.1313)

S.1311, S.1312, S.1314

D.4_S.13.14

waarvan betaald aan de subsector Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen (S.1314)

S.1311, S.1312, S.1313

D. 41

Rente, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.42 + D.43 + D.44 + D.45

Overig inkomen uit vermogen, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.5n

Saldo primaire inkomens (netto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.5

Belastingen op inkomen, vermogen enz., ontvangen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.61

Sociale premies, ontvangen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.611

Werkelijke sociale premies

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.612

Toegerekende sociale premies

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.7

Overige inkomensoverdrachten, ontvangen (12)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.5

Belastingen op inkomen, vermogen enz., betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.62

Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura), betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.6311 + D.63121 + D.63131

Sociale overdrachten in natura in verband met uitgaven voor producten die via marktproducenten aan huishoudens worden verstrekt, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.62 + D.6311 + D.63121 + D.63131

Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura) en sociale overdrachten in natura in verband met uitgaven voor producten die via marktproducenten aan huishoudens worden verstrekt, betaald

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.7

Overige inkomensoverdrachten, betaald (12)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.7_S.1311

waarvan betaald aan de subsector Centrale overheid (S.1311)

S.1312, S.1313, S.1314

D.7_S.1312

waarvan betaald aan de subsector Deelstaatoverheid (S.1312)

S.1311, S.1313, S.1314

D.7_S.1313

waarvan betaald aan de subsector Lagere overheid (S.1313)

S.1311, S.1312, S.1314

D.7_S.13.14

waarvan betaald aan de subsector Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen (S.1314)

S.1311, S.1312, S.1313

B.6n

Beschikbaar inkomen (netto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.3

Consumptieve bestedingen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.31

Individuele consumptieve bestedingen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.32

Collectieve consumptieve bestedingen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.8

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.8g

Besparingen (bruto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.8n

Besparingen (netto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.9

Kapitaaloverdrachten, ontvangen (12)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.91

Vermogensheffingen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.92 + D.99

Investeringsbijdragen en overige kapitaaloverdrachten, ontvangen

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.9

Kapitaaloverdrachten, betaald (12)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.9_S.1311

waarvan betaald aan de subsector Centrale overheid (S.1311)

S.1312, S.1313, S.1314

D.9_S.1312

waarvan betaald aan de subsector Deelstaatoverheid (S.1312)

S.1311, S.1313, S.1314

D.9_S.1313

waarvan betaald aan de subsector Lagere overheid (S.1313)

S.1311, S.1312, S.1314

D.9_S.1314

waarvan betaald aan de subsector Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen (S.1314)

S.1311, S.1312, S.1313

P.5

Investeringen (bruto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.51

Investeringen in vaste activa (bruto)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.52 + P.53

Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

K2

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.5 + K.2

Investeringen (bruto) en saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

B.9

Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

TE

Totaal uitgaven

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

TR

Totaal ontvangsten

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.995

Kapitaaloverdrachten van de overheid aan de desbetreffende sectoren voor belastingen en sociale premies die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (13)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

EDP_D41

Rente met inbegrip van de rentestromen die voortvloeien uit swapovereenkomsten en termijncontracten met rentevaststelling na afloop („forward rate agreements”)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

EDP_B9

Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-) in het kader van de procedure bij buitensporige tekorten (EDP)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314


Tabel 3 —   Tabellen per bedrijfstak

Code

Variabelen

Indeling (14)  (15)

Lopende prijzen

Prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

Output

P.1

1.

Output tegen basisprijzen per bedrijfstak

A31/A60

x

 

P.2

2.

Intermediair verbruik tegen aankoopprijzen per bedrijfstak

A31/A60

x

 

B.1g

3.

Toegevoegde waarde (bruto) tegen basisprijzen perbedrijfstak

A31/A60

x

x

K.1

4.

Verbruik van vaste activa per bedrijfstak

A31/A60

x

x

B.2n + B.3n

5.

Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (netto)

A31/A60

x

 

D.29-D.39

6.

Saldo van niet-productgebonden belastingen en subsidies

A31/A60

x

 

Investeringen

P.5

5.

Investeringen (bruto) per bedrijfstak (16)

A6

x

x

P.51

 

a)

Investeringen in vaste activa (bruto) per bedrijfstak

A31/A60

x

x

 

 

Indeling naar vaste activa AN_F6

 

x

x

 

 

waarvan woningen en overige bouwwerken

A31/A60

x

x

P.52 + P.53

 

b)

Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden per bedrijfstak (16)

A6

x

x (17)

P.52

 

waarvan veranderingen in voorraden (18)

 

x

x (17)

P.53

 

waarvan saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (18)

 

x

x (17)

Werkzame personen en beloning van werknemers

 

6.

Werkzame personen per bedrijfstak

(1 000 personen, 1 000 gewerkte uren (19), 1 000 banen (18))

A31/A60

 

 

 

 

a)

zelfstandigen per bedrijfstak

A31/A60

 

 

 

 

b)

werknemers per bedrijfstak

A31/A60

 

 

 

 

waarvan in de sector Overheid (S.13) (20)

 

 

 

 

 

waarvan in de overige sectoren (S.11 + S.12 + S.14 + S.15) (20)

 

 

 

D.1

7.

Beloning van werknemers per bedrijfstak

A31/A60

x

 

D.11

 

a)

Lonen per bedrijfstak

A31/A60

x

 

AN_F6

:

Indeling vaste activa:

AN1111

Woningen

AN1112

Overige bouwwerken

AN11131

Vervoermiddelen

AN11132

Machines en werktuigen waarvan:

AN111321

Kantoormachines en gegevensverwerkende apparatuur

AN111322

Radio-, tv- en telecommunicatieapparatuur

AN1114

In cultuur gebrachte activa

AN112

Immateriële vaste activa waarvan:

AN1122

computerprogrammatuur


Tabel 5 —   Consumptieve bestedingen van huishoudens

Code

Variabelen

Indeling

Lopende prijzen

Prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

P.3

1.

Consumptieve bestedingen van huishoudens naar functie

COICOP-groepen

x

x

P.3

2.

Consumptieve bestedingen van ingezeten en niet-ingezeten huishoudens op het economisch gebied

 

x

x

P.33

3.

Consumptieve bestedingen van ingezeten huishoudens in het buitenland

 

x

x

P.34

4.

Consumptieve bestedingen van niet-ingezeten huishoudens op het economisch gebied

 

x

x

P.3

5.

Consumptieve bestedingen van ingezeten huishoudens op het economisch gebied en in het buitenland

 

x

x


Tabel 6 —   Financiële rekeningen per sector

(Transacties, rekening voor overige volumemutaties in activa en rekening voor nominale waarderingsverschillen — geconsolideerd en niet-geconsolideerd — en informatie over de transactiepartner  (21))

 

Totale economie

Niet-financiële vennootschappen

Financiële instellingen, inclusief alle subsectoren (23)

Overheid, inclusief alle subsectoren (24)

Huishoudens en Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (25)

Buitenland, inclusief alle subsectoren (26)

Transacties/Volumemutaties in activa (22)/nominale waarderingsverschillen bij financiële instrumenten (22)

ESR

S.1

S.11

S.12

S.13

S.14 + S.15

S.2

Vorderingen

F.A

x

x

x

x

x

x

Monetair goud en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s)

F.1

x

x

x

x

x

x

Monetair goud

F.11

x

x

x

x

x

x

SDR’s

F.12

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld en deposito’s

F.2

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld

F.21

x

x

x

x

x

x

Girale deposito’s

F.22

x

x

x

x

x

x

Overige deposito’s en spaartegoeden

F.29

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen

F.3

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen (exclusief financiële derivaten)

F.33

x

x

x

x

x

x

Kortlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

F.331

x

x

x

x

x

x

Langlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

F.332

x

x

x

x

x

x

Financiële derivaten

F.34

x

x

x

x

x

x

Leningen

F.4

x

x

x

x

x

x

Kortlopende leningen

F.41

x

x

x

x

x

x

Langlopende leningen

F.42

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen

F.5

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen (exclusief participaties in beleggingsinstellingen)

F.51

x

x

x

x

x

x

Beursgenoteerde aandelen

F.511

x

x

x

x

x

x

Niet-beursgenoteerde aandelen

F.512

x

x

x

x

x

x

Overige deelnemingen

F.513

x

x

x

x

x

x

Participaties in beleggingsinstellingen

F.52

x

x

x

x

x

x

Verzekeringstechnische voorzieningen

F.6

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioen- en levensverzekering

F.61

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen levensverzekering

F.611

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioenverzekering

F.612

x

x

x

x

x

x

Vooruitbetaalde premies en voorzieningen voor openstaande aanspraken

F.62

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten en transitorische posten

F.7

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten

F.71

x

x

x

x

x

x

Transitorische posten

F.79

x

x

x

x

x

x

Schulden

F.L

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld en deposito’s

F.2

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld

F.21

x

x

x

x

x

x

Girale deposito’s

F.22

x

x

x

x

x

x

Overige deposito’s en spaartegoeden

F.29

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen

F.3

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen (exclusief financiële derivaten)

F.33

x

x

x

x

x

x

Kortlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

F.331

x

x

x

x

x

x

Langlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

F.332

x

x

x

x

x

x

Financiële derivaten

F.34

x

x

x

x

x

x

Leningen

F.4

x

x

x

x

x

x

Kortlopende leningen

F.41

x

x

x

x

x

x

Langlopende leningen

F.42

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen

F.5

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen (exclusief participaties in beleggingsinstellingen)

F.51

x

x

x

x

x

x

Beursgenoteerde aandelen

F.511

x

x

x

x

x

x

Niet-beursgenoteerde aandelen

F.512

x

x

x

x

x

x

Overige deelnemingen

F.513

x

x

x

x

x

x

Participaties in beleggingsinstellingen

F.52

x

x

x

x

x

x

Verzekeringstechnische voorzieningen

F.6

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioen- en levensverzekering

F.61

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen levensverzekering

F.611

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioenverzekering

F.612

x

x

x

x

x

x

Vooruitbetaalde premies en voorzieningen voor openstaande aanspraken

F.62

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten en transitorische posten

F.7

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten

F.71

x

x

x

x

x

x

Transitorische posten

F.79

x

x

x

x

x

x

Mutatie vorderingen (27)

F.A

x

x

x

x

x

x

Mutatie schulden (27)

F.L

x

x

x

x

x

x

Saldo financiële transacties (27)

 

x

x

x

x

x

x

Statistische verschillen (27)

 

x

x

x

x

x

x

Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-) (27)

B.9

x

x

x

x

x

x


Tabel 7 —   Financiële balansen

(Financiële instrumenten — geconsolideerd en niet-geconsolideerd — en informatie over transactiepartners (28))

 

 

Totale economie

Niet-financiële vennootschappen

Financiële instellingen, inclusief alle subsectoren (29)

Overheid, inclusief alle subsectoren (30)

Huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (31)

Buitenland, inclusief alle subsectoren (32)

Financiële instrumenten

ESR

S.1

S.11

S.12

S.13

S.14 + S.15

S.2

Vorderingen

AF.A

x

x

x

x

x

x

Monetair goud en bijzondere trekkingsrechten (SDR’s)

AF.1

x

x

x

x

x

x

Monetair goud

AF.11

x

x

x

x

x

x

SDR’s

AF.12

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld en deposito’s

AF.2

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld

AF.21

x

x

x

x

x

x

Girale deposito’s

AF.22

x

x

x

x

x

x

Overige deposito’s en spaartegoeden

AF.29

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen

AF.3

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen (exclusief financiële derivaten)

AF.33

x

x

x

x

x

x

Kortlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

AF.331

x

x

x

x

x

x

Langlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

AF.332

x

x

x

x

x

x

Financiële derivaten

AF.34

x

x

x

x

x

x

Leningen

AF.4

x

x

x

x

x

x

Kortlopende leningen

AF.41

x

x

x

x

x

x

Langlopende leningen

AF.42

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen

AF.5

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen (exclusief participaties in beleggingsinstellingen)

AF.51

x

x

x

x

x

x

Beursgenoteerde aandelen

AF.511

x

x

x

x

x

x

Niet-beursgenoteerde aandelen

AF.512

x

x

x

x

x

x

Overige deelnemingen

AF.513

x

x

x

x

x

x

Participaties in beleggingsinstellingen

AF.52

x

x

x

x

x

x

Verzekeringstechnische voorzieningen

AF.6

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioen- en levensverzekering

AF.61

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen levensverzekering

AF.611

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioenverzekering

AF.612

x

x

x

x

x

x

Vooruitbetaalde premies en voorzieningen voor openstaande aanspraken

AF.62

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten en transitorische posten

AF.7

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten

AF.71

x

x

x

x

x

x

Transitorische posten

AF.79

x

x

x

x

x

x

Schulden

AF.L

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld en deposito’s

AF.2

x

x

x

x

x

x

Chartaal geld

AF.21

x

x

x

x

x

x

Girale deposito’s

AF.22

x

x

x

x

x

x

Overige deposito’s en spaartegoeden

AF.29

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen

AF.3

x

x

x

x

x

x

Effecten m.u.v. aandelen (exclusief financiële derivaten)

AF.33

x

x

x

x

x

x

Kortlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

AF.331

x

x

x

x

x

x

Langlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

AF.332

x

x

x

x

x

x

Financiële derivaten

AF.34

x

x

x

x

x

x

Leningen

AF.4

x

x

x

x

x

x

Kortlopende leningen

AF.41

x

x

x

x

x

x

Langlopende leningen

AF.42

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen

AF.5

x

x

x

x

x

x

Aandelen en overige deelnemingen (exclusief participaties in beleggingsinstellingen)

AF.51

x

x

x

x

x

x

Beursgenoteerde aandelen

AF.511

x

x

x

x

x

x

Niet-beursgenoteerde aandelen

AF.512

x

x

x

x

x

x

Overige deelnemingen

AF.513

x

x

x

x

x

x

Participaties in beleggingsinstellingen

AF.52

x

x

x

x

x

x

Verzekeringstechnische voorzieningen

AF.6

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioen- en levensverzekering

AF.61

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen levensverzekering

AF.611

x

x

x

x

x

x

Voorzieningen pensioenverzekering

AF.612

x

x

x

x

x

x

Vooruitbetaalde premies en voorzieningen voor openstaande aanspraken

AF.62

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten en transitorische posten

AF.7

x

x

x

x

x

x

Handelskredieten

AF.71

x

x

x

x

x

x

Transitorische posten

AF.79

x

x

x

x

x

x

Vorderingen (33)

AF.A

x

x

x

x

x

x

Schulden (33)

AF.L

x

x

x

x

x

x

Saldo van vorderingen en schulden (33)

BF.90

x

x

x

x

x

x


Tabel 8 —   Niet-financiële rekeningen per sector

Code

Transacties en saldi

Sectoren

S.1

S.11

S.12

S.13

S.14/S.15

S.14 (34)

S.15 (34)

S.1N

S.2

S.21

S.211

S.2111

S.2112

S.212

S.22

Totale economie

Niet-financiële vennootschappen

Financiële instellingen

Overheid

Huishoudens + Instellingenzonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

Huishoudens

Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

Niet bij een sector ingedeeld

Buitenland

Europese Unie

Lidstaten van de EU

Leden van de EMU

Niet-leden van de EMU

Instellingen van de EU

Derde landen en internationale organisaties

I   Productierekening/Rekening voor goederen- en dienstentransacties van het buitenland

Middelen

P.1

Output

x

x

x

x

x

x

x

 

P.11

Marktoutput

x

x

x

x

x

x

x

 

P.12

Output voor eigen finaal gebruik

x

x

x

x

x

x

x

 

P.13

Overige niet-marktoutput

x

 

x

x

 

x

 

P.7

Invoer van goederen en diensten

 

x

x

x

x

x

x

x

P.71

Invoer van goederen

 

x

x

x

x

x

x

x

P.72

Invoer van diensten

 

x

x

x

x

x

x

x

P.72F

Invoer van IGDFI

 

 

 

 

 

 

 

 

D.21 — D.31

Saldo productgebonden belastingen en subsidies

x

 

x

 

R1

Totaal middelen

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

Bestedingen

P.2

Intermediair verbruik

x

x

x

x

x

x

x

 

P.6

Uitvoer van goederen en diensten

 

x

x

x

x

x

x

x

P.61

Uitvoer van goederen

 

x

x

x

x

x

x

x

P.62

Uitvoer van diensten

 

x

x

x

x

x

x

x

P.62F

Uitvoer van DGDFI

 

 

 

 

 

 

 

 

B.1g

Binnenlands product/Toegevoegde waarde (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

x

 

B.11

Saldo goederen- en dienstentransacties van het buitenland

 

x

x

x

x

x

x

x

U1

Totaal bestedingen

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

K.1

Verbruik van vaste activa

x

x

x

x

x

x

x

 

B.1n

Binnenlands product/Toegevoegde waarde (netto)

x

x

x

x

x

x

x

x

 

II.1.1   Inkomensvormingsrekening

Middelen

B.1g

Binnenlands product/Toegevoegde waarde (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

x

 

D.3

Subsidies, ontvangen

x

x

x

x

x

x

x

x

 

D.31

Productgebonden subsidies

x

 

x

 

D.39

Niet-productgebonden subsidies

x

x

x

x

x

x

x

 

R211

Totaal middelen

x

x

x

x

x

x

x

x

 

Bestedingen

D.1

Beloning van werknemers

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.2

Belastingen op productie en invoer, betaald

x

x

x

x

x

x

x

x

 

D.21

Productgebonden belastingen

x

 

x

 

D.29

Overige productgebonden belasting

x

x

x

x

x

x

x

 

B.2g_B.3g

Exploitatieoverschot plus gemengd inkomen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

x

 

B.3g

Gemengd inkomen (bruto)

x

 

x

x

 

U211

Totaal bestedingen

x

x

x

x

x

x

x

x

 

II.1.2   Rekening voor bestemming van primaire inkomens

Middelen

B.2g_B.3g

Exploitatieoverschot plus gemengd inkomen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

x

 

B.3g

Gemengd inkomen (bruto)

x

 

x

x

 

D.1

Beloning van werknemers

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.11

Lonen

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.12

Werkgeversbijdragen

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.2

Belastingen op productie in invoer, ontvangen

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.21

Productgebonden belastingen

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.211

Belasting over de toegevoegde waarde (btw)

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.212

Belastingen op invoer (exclusief btw)

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.214

Overige productgebonden belastingen

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.29

Niet-productgebonden belastingen op productie

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.4

Inkomen uit vermogen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.41

Rente (35)  (36)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.42

Winstuitkeringen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.43

Ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.44

Inkomen uit vermogen toegerekend aan polishouders

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.45

Inkomen uit grond en minerale reserves

x

x

x

x

x

x

x

 

R212

Totaal middelen

x

x

x

x

x

x

x

 

TINT

Totaal rente (inclusief IGDFI)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

Bestedingen

D.3

Subsidies, betaald

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.31

Productgebonden subsidies

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.39

Niet-productgebonden subsidies

x

 

x

 

x

x

 

x

 

D.4

Inkomen uit vermogen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.41

Rente (35)  (36)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.42

Winstuitkeringen

x

x

x

x

x

 

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.43

Ingehouden winsten op directe buitenlandse investeringen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.44

Inkomen uit vermogen toegerekend aan polishouders

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.45

Inkomen uit grond en minerale reserves

x

x

x

x

x

x

x

 

B.5g

Nationaal inkomen/Saldo primaire inkomens (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

U212

Totaal bestedingen

x

x

x

x

x

x

x

 

TINT

Totaal rente (inclusief IGDFI)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

II.2   Secundaire inkomensverdelingsrekening

Middelen

B.5g

Nationaal inkomen/Saldo primaire inkomens (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

D.5

Belastingen op inkomen, vermogen, enz.

x

 

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.51

Belastingen op inkomen

x

 

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.59

Belastingen op vermogen enz.

x

 

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.6

Sociale premies en uitkeringen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.61

Sociale premies

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.611

Werkelijke sociale premies

x

x

x

x

x

x

x

 

D.612

Toegerekende sociale premies

x

x

x

x

x

x

x

 

D.62

Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura)

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.63

Sociale overdrachten in natura

x

 

x

x

 

D.7

Overige inkomensoverdrachten

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.71

Schadeverzekeringspremies (netto)

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.72

Schadeverzekeringsuitkeringen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.74

Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking

x

 

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.75

Overige inkomensoverdrachten n.e.g (36).

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.751

BNI-middelen (vierde middelenbron)

 

x

 

x

 

R22

Totaal middelen

x

x

x

x

x

x

x

 

Bestedingen

D.5

Belastingen op inkomen, vermogen, enz.

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.51

Belastingen op inkomen

x

x

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.59

Belastingen op vermogen enz.

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.6

Sociale premies en uitkeringen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.61

Sociale premies

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.611

Werkelijke sociale premies

x

 

x

x

 

D.612

Toegerekende sociale premies

x

 

x

x

 

D.62

Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.63

Sociale overdrachten in natura

x

 

x

x

 

x

 

D.7

Overige inkomensoverdrachten

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.71

Schadeverzekeringspremies (netto)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.72

Schadeverzekeringsuitkeringen

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.74

Inkomensoverdrachten i.v.m. internationale samenwerking

x

 

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.75

Overige inkomensoverdrachten n.e.g (36).

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.751

BNI-middelen (vierde middelenbron)

x

 

x

 

B.7g

Alternatief beschikbaar inkomen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

U22

Totaal bestedingen

x

x

x

x

x

x

x

 

- D.63

(minus) Sociale overdrachten in natura

x

 

x

x

 

x

 

B.6g

Beschikbaar inkomen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

II.4.1   Rekening voor besteding van het beschikbaar inkomen

Middelen

B.6g

Beschikbaar inkomen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

D.8

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

x

 

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

R241

Totaal middelen

x

x

x

x

x

x

x

 

Bestedingen

P.3

Consumptieve bestedingen

x

 

x

x

x

x

 

P.31

Individuele consumptieve bestedingen

x

 

x

x

x

x

 

P.32

Collectieve consumptieve bestedingen

x

 

x

 

D.8

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

B.8g

Besparingen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

B.12

Saldo lopende transacties van het buitenland

 

x

x

x

x

x

x

x

U241

Totaal bestedingen

x

x

x

x

x

x

x

 

III.1.1   Rekening voor mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten

Mutaties in het vermogenssaldo

B.8g

Besparingen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

B.12

Saldo lopende transacties van het buitenland

 

x

x

x

x

x

x

x

D.9

Kapitaaloverdrachten

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.91

Vermogensheffingen

x

 

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.92

Investeringsbijdragen (36)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.92 van S212 tot S13

Investeringsbijdragen van EU-instellingen aan Overheid

x

 

x

 

D.99

Overige kapitaaloverdrachten (36)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

R311

Totaal mutaties in het vermogenssaldo

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

Mutaties in activa

D.9

Kapitaaloverdrachten

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.91

Vermogensheffingen

x

x

x

 

x

x

x

 

x

x

x

x

x

 

x

D.92

Investeringsbijdragen (36)

x

 

x

 

x

x

x

x

x

x

x

D.92 van S212 tot S13

Investeringsbijdragen van EU-instellingen aan Overheid

 

x

x

 

x

 

D.99

Overige kapitaaloverdrachten (36)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

K.1

Verbruik van vaste activa

x

x

x

x

x

x

x

 

B.10.1

Mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

U311

Totaal mutaties in activa

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

III.1.2   Kapitaalvormingsrekening

Mutaties in het vermogenssaldo

B.10.1

Mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

K.1

Verbruik van vaste activa

x

x

x

x

x

x

x

 

R312

Totaal mutaties in het vermogenssaldo

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

Mutaties in activa

P.5

Investeringen (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

P.51

Investeringen in vaste activa (bruto)

x

x

x

x

x

x

x

 

P.52

Veranderingen in voorraden

x

x

x

x

x

x

x

 

P.53

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden

x

x

x

x

x

x

x

 

K.2

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

B.9

Vorderingenoverschot (+) c.q. -tekort (-)

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

U312

Totaal mutaties in activa

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

DB.9

Verschil met het vorderingenoverschot c.q. -tekort van de financiële rekeningen

x

x

x

x

x

x

x

 

x

x

x

x

x

x

x

 

= niet-relevante cellen

x

= verplicht

 

= vrijwillig


Tabel 9 —   Gedetailleerde ontvangsten aan belastingen en sociale premies naar aard van de belasting of sociale premie en ontvangende subsector (37)

Code

Transactie

D.2

Belastingen op productie en invoer

D.21

Productgebonden belastingen

D.211

Belasting over de toegevoegde waarde (btw)

D.212

Belastingen op invoer (exclusief btw)

D.2121

Invoerrechten

D.2122

Overige belastingen op invoer

D.2122a

Heffingen op ingevoerde landbouwproducten

D.2122b

Monetaire compenserende bedragen op ingevoerde producten

D.2122c

Accijnzen

D.2122d

Algemene verkoopbelastingen

D.2122e

Belastingen op bepaalde diensten

D.2122f

Winsten van invoermonopolies

D.214

Overige productgebonden belastingen

D214a

Accijnzen en verbruiksbelastingen

D.214b

Zegelrechten

D.214c

Belastingen op financiële en kapitaaltransacties

D.214d

Belastingen op de registratie van voertuigen

D.214e

Vermakelijkheidsbelastingen

D.214f

Belastingen op loterijen, kansspelen en weddenschappen

D.214g

Belastingen op verzekeringspremies

D.214h

Andere belastingen op specifieke diensten

D.214i

Algemene belastingen op verkopen, omzetbelastingen

D.214j

Winsten van fiscale monopolies

D.214k

Uitvoerrechten en monetaire compenserende bedragen bij uitvoer

D.214l

Overige productgebonden belastingen n.e.g.

D.29

Niet-productgebonden belastingen op productie

D.29a

Belastingen op grond of bouwwerken

D.29b

Belastingen op het gebruik van vaste activa

D.29c

Belastingen over de totale loonsom en het aantal werknemers

D.29d

Belastingen op internationale transacties

D.29e

Bedrijfs- en beroepsvergunningen

D.29f

Milieuheffingen

D.29g

Ondercompensatie van btw (forfaitair stelsel)

D.29h

Overige niet-productgebonden belastingen op productie n.e.g.

D.5

Belastingen op inkomen, vermogen enz.

D.51

Belastingen op inkomen

D.51a + D.51c1

Belastingen op het inkomen van individuen of huishoudens, inclusief waarderingsverschillen

D.51a

Belastingen op het inkomen van individuen of huishoudens, exclusief waarderingsverschillen (38)

D.51c1

Belastingen op waarderingsverschillen voor individuen of huishoudens (38)

D.51b + D.51c2

Belastingen op het inkomen of de winsten van ondernemingen, inclusief waarderingsverschillen

D.51b

Belastingen op het inkomen of de winsten van ondernemingen, exclusief waarderingsverschillen (38)

D.51c2

Belastingen op waarderingsverschillen voor ondernemingen (38)

D.51c3

Andere belastingen op waarderingsverschillen (38)

D.51C

Belastingen op waarderingsverschillen

D.51D

Belastingen op winsten uit loterijen of kansspelen

D.51E

Overige belastingen op inkomen n.e.g.

D.59

Belastingen op vermogen enz.

D.59a

Belastingen op kapitaal

D.59b

Personele belastingen

D.59c

Verbruiksbelastingen

D.59d

Betalingen door huishoudens voor vergunningen

D.59e

Belastingen op internationale transacties

D.59f

Overige belastingen op vermogen n.e.g.

D.91

Vermogensheffingen

D.91a

Belastingen op kapitaaloverdrachten

D.91b

Buitengewone heffingen op activa of het vermogenssaldo van institutionele eenheden

D.91c

Overige vermogensheffingen n.e.g.

D.2 + D.5 + D.91

Totaal belastingontvangsten

D.611

Werkelijke sociale premies

D.6111

Werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers

D.61111

Verplichte werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers

D.61112

Vrijwillige werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers

D.6112

Sociale premies t.l.v. werknemers

D.61121

Verplichte sociale premies t.l.v. werknemers

D.61122

Vrijwillige sociale premies t.l.v. werknemers

D.6113

Sociale premies t.l.v. zelfstandigen en niet-werkenden

D.61131

Verplichte sociale premies t.l.v. zelfstandigen en niet-werkenden

D.61132

Vrijwillige sociale premies t.l.v. zelfstandigen en niet-werkenden

D.612

Toegerekende sociale premies

D.995

Kapitaaloverdrachten van de overheid aan de desbetreffende sectoren voor belastingen en sociale premies die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.99521

Productgebonden belastingen die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.99529

Niet-productgebonden belastingen op productie die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.99551

Belastingen op inkomen die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.99559

Belastingen op vermogen enz., die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.9956111

Werkelijke sociale premies t.l.v. werkgevers, die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.9956112

Sociale premies t.l.v. werknemers, die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.9956113

Sociale premies t.l.v. zelfstandigen en niet-werkenden, die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.99591

Vermogensheffingen die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd (39)

D.2 + D.5 + D.91 + D.611 — D.995

Totaal ontvangsten uit belastingen en sociale premies na aftrek van bedragen die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd

D.2 + D.5 + D.91 + D.611 + D.612 — D.995

Totaal ontvangsten uit belastingen en sociale premies (inclusief toegerekende sociale premies) na aftrek van bedragen die zijn geheven, maar waarschijnlijk niet zullen worden geïnd

Bovendien moet uitvoerige informatie worden ingediend over de nationale classificatie van belastingen en sociale bijdragen, met dienovereenkomstige bedragen en ESR95 codes.


Tabel 10 —   Tabellen per bedrijfstak en per regio (NUTS II), lopende prijzen

Code

Variabelen

Indeling

D.1

1.

Beloning van werknemers

A6

P.51

2.

Investeringen in vaste activa (bruto)

A6

 

3.

Werkzame personen (1 000 gewerkte uren)

 

ETO

 

Totaal

A6

EEM

 

Werknemers

A6


Tabel 11 —   Overheidsuitgaven naar functie

Code

Variabelen

Functie

Indeling naar subsectoren (40)

P.5 + K.2

Investeringen (bruto) + Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.5

Investeringen (bruto)

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.51

waarvan: Investeringen in vaste activa (bruto) (41)

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG

S.13

K.2

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.1

Beloning van werknemers

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.3

Subsidies

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.4

Inkomen uit vermogen (42)

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.4_S.1311

waarvan: betaald aan subsector Centrale overheid (S.1311) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1312, S.1313, S.1314

D.4_S.1312

waarvan: betaald aan subsector Deelstaatoverheid (S.1312) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1313, S.1314

D.4_S.1313

waarvan: betaald aan subsector Lagere overheid (S.1313) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1312, S.1314

D.4_S.13.14

waarvan: betaald aan subsector Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen (S.1314) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1312, S.1313

D.62 + D.6311 + D.63121 + D.63131

Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura) en sociale overdrachten in natura in verband met uitgaven voor producten die via marktproducenten aan huishoudens worden verstrekt, betaald

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.2 + D.29 + D.5 + D.8

Intermediair verbruik + Niet-productgebonden belastingen op productie + Belastingen op inkomen, vermogen enz. + Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.2

Intermediair verbruik

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.29 + D.5 + D.8

Niet-productgebonden belastingen op productie + Belastingen op inkomen, vermogen enz. + Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.7

Overige inkomensoverdrachten (42)

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.7_S.1311

waarvan: betaald aan subsector Centrale overheid (S.1311) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1312, S.1313, S.1314

D.7_S.1312

waarvan: betaald aan subsector Deelstaatoverheid (S.1312) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1313, S.1314

D.7_S.1313

waarvan: betaald aan subsector Lagere overheid (S.1313) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1312, S.1314

D.7_S.13.14

waarvan: betaald aan subsector Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen (S.1314) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1312, S.1313

D.9

Kapitaaloverdrachten (42)

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

D.92

waarvan: Investeringsbijdragen (41)

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG

S.13

D.9_S.1311

waarvan: betaald aan subsector Centrale overheid (S.1311) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1312, S.1313, S.1314

D.9_S.1312

waarvan: betaald aan subsector Deelstaatoverheid (S.1312) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1313, S.1314

D.9_S.1313

waarvan: betaald aan subsector Lagere overheid (S.1313) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1312, S.1314

D.9_S.1314

waarvan: betaald aan subsector Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen (S.1314) (41)  (42)

Afdelingen COFOG

S.1311, S.1312, S.1313

TE

Totaal uitgaven

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314

P.3

Consumptieve bestedingen

Afdelingen COFOG

Groepen COFOG (41)

S.13, S.1311, S.1312, S.1313, S.1314


Tabel 12 —   Tabellen per bedrijfstak en per regio (NUTS III)

Code

Variabelen

Indeling

B1.g

1.

Toegevoegde waarde (bruto) tegen basisprijzen (lopende prijzen)

A6

 

2.

Werkzame personen (1 000)

 

ETO

 

Totaal

A6

EEM

 

Werknemers

A6

Tabel 13 —   Rekeningen van de huishoudens per regio (NUTS II)

Rekening voor bestemming van primaire inkomens van de huishoudens (S.14)

Code

Bestedingen

Code

Middelen

D.4

1.

Inkomen uit vermogen

B.2/B.3

3.

Exploitatieoverschot/gemengd inkomen

B.5n

2.

Saldo primaire inkomens (netto)

D.1

4.

Beloning van werknemers

 

 

 

D.4

5.

Inkomen uit vermogen


Secundaire inkomensverdelingsrekening van de huishoudens (S.14)

Code

Bestedingen

Code

Middelen

D.5

6.

Belastingen op inkomen, vermogen enz.

B.5

10.

Saldo primaire inkomens (netto)

D.61

7.

Sociale premies

D.62

11.

Sociale uitkeringen (exclusief sociale overdrachten in natura)

D.7

8.

Overige inkomensoverdrachten

D.7

12.

Overige inkomensoverdrachten

B.6n

9.

Beschikbaar inkomen (netto)

 

 

 

Tabel 15 —   Aanbodtabel tegen basisprijzen, inclusief de overgang naar aanbod tegen aankoopprijzen (lopende prijzen en prijzen van het voorgaande jaar)

n = 60, m = 60

 

Bedrijfstakken (NACE A60)

1 2 3 4 … n

Σ (1)

Invoer cif

Totaal aanbod tegen basisprijzen

Handels- en vervoersmarge

Saldo productgebonden belastingen en subsidies

Totaal aanbod tegen aankoopprijzen

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

(6)

(7)

1

2

3

4

Productgroepen (CPA)

m

(1)

Output per productgroep en per bedrijfstak tegen basisprijzen

 

a)

Intra-EU cif (43)  (44)

b)

Uit EMU-landen cif (43)

c)

Uit niet-EMU-landen cif (43)

d)

Extra-EU cif (43)  (44)

e)

Totaal

 

 

 

 

Σ (1)

 

Totale output per bedrijfstak

 

 

 

 

 

 

Correctieposten:

(2)

 

 

 

 

 

 

 

Cif/fob-correctie invoer

Directe aankopen ingezetenen in het buitenland

(1) + (2)

 

 

 

 

 

 

 

 

Totaal, waarvan:

(3)

 

 

 

 

 

 

 

Marktoutput

Output voor eigen finaal gebruik

 

 

 

 

Overige niet-marktoutput


Tabel 16 —   Gebruikstabel tegen aankoopprijzen (lopende prijzen en prijzen van het voorgaande jaar)

n = 60, m = 60

 

Bedrijfstakken (NACE A60)

1 2 3 … n

Σ (1)

Finaal gebruik

a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)

Σ (3)

Σ (1) + Σ (3)

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

2

3

.

.

.

Productgroepen

(CPA)

n

(1)

Intermediair verbruik tegen aankoopprijzen per productgroep en per bedrijfstak

 

Finaal gebruik tegen aankoopprijzen:

Consumptieve bestedingen:

a)

door huishoudens

b)

door IZW’s t.b.v. huishoudens

c)

door de overheid

d)

totaal

Investeringen (bruto):

e)

investeringen in vaste activa (bruto)

f)

veranderingen in voorraden

g)

saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (45)

Uitvoer fob (46):

h)

intra-EU (45)

naar EMU-landen (45)

naar niet-EMU-landen (45)

i)

extra-EU (45)

j)

totaal

 

 

Σ (1)

(2)

Totaal intermediair verbruik per bedrijfstak

 

Totaal finaal gebruik naar type

 

Totaal gebruik

Correctieposten

(3)

 

 

 

 

 

Cif/fob-correctie uitvoer

 

alleen uitvoer

alleen uitvoer

Directe aankopen ingezetenen in het buitenland

 

alleen consumptieve bestedingen van huishoudens

alleen consumptieve bestedingen van huishoudens

Aankopen door niet-ingezetenen op het binnenlande grondgebied

 

alleen consumptieve bestedingen van huishoudens en uitvoer

alleen consumptieve bestedingen van huishoudens en uitvoer

Σ (2) + Σ (3)

(4)

 

 

 

 

 

Beloning van werknemers (47)

Lonen (47)

Niet-productgebonden belastingen op productie (netto) (47)

Verbruik van vaste activa (47)

Exploitatieoverschot (netto) (47)

Exploitatieoverschot (bruto) (47)

Gemengd inkomen (bruto) (45)  (47)

(5)

 

 

 

 

 

Toegevoegde waarden tegen basisprijzen

(6)

 

 

 

 

 

Output tegen basisprijzen

(7)

 

 

 

 

 

Aanvullende gegevens:

Investeringen in vaste activa (45)  (47)

Kapitaalgoederenvoorraad (45)  (47)

Input van arbeid (1 000 personen) (45)

(8)

 

 

 

 

 


Tabel 17 —   Symmetrische input-outputtabel tegen basisprijzen (productgroep x productgroep (48))

(lopende prijzen)

n = 60

 

Productgroepen

1 2 3 … n

Σ (1)

Finaal gebruik

a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)

Σ (3)

Σ (1) + Σ (3)

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

2

3

Productgroepen

n

(1)

Intermediair verbruik tegen basisprijzen (productgroep x productgroep)

 

Finaal gebruik tegen basisprijzen:

Consumptieve bestedingen:

a)

door huishoudens

b)

door IZW’s t.b.v. huishoudens

c)

door de overheid

d)

totaal

Investeringen (bruto):

e)

investeringen in vaste activa (bruto)

f)

veranderingen in voorraden

g)

saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (49)

Uitvoer fob (50):

h)

intra-EU (49)

naar EMU-landen (49)

naar niet-EMU-landen (49)

i)

extra-EU (49)

j)

totaal

 

 

Σ (1)

(2)

Totaal intermediair verbruik tegen basisprijzen per productgroep

 

Finaal gebruik tegen basisprijzen per productgroep

 

Totaal gebruik tegen basisprijzen

Saldo productgebonden belastingen en subsidies

(3)

Productgebonden belastingen (netto) per productgroep

 

Productgebonden belastingen (netto) naar type finaal gebruik

 

Totaal niet-productgebonden belastingen op productie (netto)

Σ (1) + (3)

(4)

Totaal intermediair verbruik tegen aankoopprijzen per productgroep

 

Totaal finaal gebruik naar type tegen aankoopprijzen

 

Totaal gebruik tegen aankoopprijzen

Beloning van werknemers

Lonen

Niet-productgebonden belastingen op productie (netto)

Verbruik van vaste activa

Exploitatieoverschot (netto)

Exploitatieoverschot (bruto)

Gemengd inkomen (bruto) (49)

(5)

 

 

 

 

 

Toegevoegde waarde tegen basisprijzen

(6)

 

 

 

 

 

Totale output tegen basisprijzen

(7)

 

 

 

 

 

Invoer intra-EU (49)  (50)

invoer uit EMU-landen (49)

invoer uit niet-EMU-landen (49)

Invoer extra-EU (49)  (50)

(8)

 

 

 

 

 

Σ (8)

(9)

Invoer cif per productgroep

 

 

 

 

Totaal aanbod tegen basisprijzen

(10)

Aanbod tegen basisprijzen per productgroep

 

 

 

 


Tabel 18 —   Symmetrische input-outputtabel voor de binnenlandse output tegen basisprijzen (productgroep x productgroep (51))

(lopende prijzen)

n = 60

 

Productgroepen

1 2 3 … n

Σ (1)

Finaal gebruik

a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)

Σ (3)

Σ (1) + Σ (3)

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

2

3

Productgroepen

n

(1)

Voor binnenlandse output: Intermediair verbruik tegen basisprijzen (productgroep x productgroep)

 

Finaal gebruik tegen basisprijzen:

Consumptieve bestedingen:

a)

door huishoudens

b)

door IZW’s t.b.v. huishoudens

c)

door de overheid

d)

totaal

Investeringen (bruto):

e)

investeringen in vaste activa (bruto)

f)

veranderingen in voorraden

g)

saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (52)

Uitvoer fob (53):

h)

intra-EU (52)

naar EMU-landen (52)

naar niet-EMU-landen (52)

i)

extra-EU (52)

j)

totaal

 

 

Σ (1)

(2)

Totaal intermediair verbruik van binnenlandse output tegen basisprijzen per productgroep

 

Finaal gebruik van binnenlandse output tegen basisprijzen

 

Totaal binnenlandse output tegen basisprijzen

Gebruik van ingevoerde productgroepen

(3)

Totaal intermediair verbruik van ingevoerde productgroepen per productgroep, cif

 

Finaal gebruik van ingevoerde productgroepen, cif

 

Totale invoer

Saldo productgebonden belastingen en subsidies

(4)

Productgebonden belastingen (netto) voor intermediair verbruik per productgroep

 

Productgebonden belastingen (netto) volgens type van finaal gebruik

 

Totaal productgebonden belastingen (netto)

Σ (1) + (3) + (4)

(5)

Totaal intermediair verbruik tegen aankoopprijzen per productgroep

 

Totaal finaal gebruik naar type tegen aankoopprijzen

 

Totaal gebruik tegen aankoopprijzen

Beloning van werknemers

Lonen

Niet-productgebonden belastingen op productie (netto)

Verbruik van vaste activa

Exploitatieoverschot (netto)

Gemengd inkomen (bruto) (52)

Exploitatieoverschot (bruto)

(6)

 

 

 

 

 

Toegevoegde waarde tegen basisprijzen

(7)

 

 

 

 

 

Output tegen basisprijzen

(8)

 

 

 

 

 


Tabel 19 —   Symmetrische input-outputtabel voor de invoer tegen basisprijzen (productgroep x productgroep (54)), cif

(lopende prijzen)

n = 60

 

Productgroepen

1 2 3 … n

Σ (1)

Finaal gebruik

a) b) c) d) e) f) g) h) i) j)

Σ (3)

Σ (1) + Σ (3)

 

(1)

(2)

(3)

(4)

(5)

1

2

3

.

.

.

Productgroepen

.

.

n

(1)

Voor de invoer: Intermediair verbruik tegen basisprijzen (productgroep x productgroep)

 

Finaal gebruik tegen basisprijzen cif:

Consumptieve bestedingen:

a)

door huishoudens

b)

door IZW’s t.b.v. huishoudens

c)

door de overheid

d)

totaal

Investeringen (bruto):

e)

investeringen in vaste activa (bruto)

f)

veranderingen in voorraden

g)

saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (55)

Uitvoer fob (56):

h)

intra-EU (55)

naar EMU-landen (55)

naar niet-EMU-landen (55)

i)

extra-EU (55)

j)

totaal

 

 

Σ (1)

(2)

Totaal intermediair verbruik van ingevoerde productgroepen tegen basisprijzen per productgroep

 

Finaal gebruik van ingevoerde productgroepen tegen basisprijzen

 

Totale invoer


Tabel 20 —   Vaste activa naar bedrijfstak en aard van de activa

Code

Variabelen

Indeling bedrijfstakken (57)

Indeling activa

Eenheid

AN.11g

1. Vaste activa (bruto)

A17/A31/A60

AN_F6

Vervangingswaarde tegen lopende prijzen

Vervangingswaarde tegen constante prijzen

AN.11n

2. Vaste activa (netto)

A17/A31/A60

AN_F6

Vervangingswaarde tegen lopende prijzen

Vervangingswaarde tegen constante prijzen


Tabel 22 —   Investeringen in vaste activa (bruto) naar bedrijfstak en aard van de activa

Code

Variabelen

Indeling bedrijfstakken (58)

Indeling activa

Eenheid

P.51

1.

Investeringen in vaste activa (bruto)

A17/A31/A60

AN_F6

Lopende prijzen

Prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume


Tabel 26 —   Balansen voor niet-financiële activa

Code

Variabelen (59)

Indeling

sectoren

AN.1

1.

Geproduceerde activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.11

2.

Vaste activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.111

3.

Materiële vaste activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1111

4.

Woningen

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1112

5.

Overige bouwwerken

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.11121

6.

Bedrijfsgebouwen

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.11122

7.

Grond-, weg- en waterbouwkundige werken

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1113

8.

Vervoermiddelen, machines en werktuigen

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1114

9.

In cultuur gebrachte activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.112

10.

Immateriële vaste activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1121

11.

Exploratie van minerale reserves

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1122

12.

Computerprogrammatuur

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1123

13.

Originelen op het gebied van woord, beeld en geluid

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.1129

14.

Overige immateriële vaste activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.12

15.

Voorraden

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.13

16.

Kostbaarheden

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.2

17.

Niet-geproduceerde activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.21

18.

Materiële niet-geproduceerde activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.211

19.

Grond

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.212

20.

Minerale reserves

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.213 + AN.214

21.

Niet in cultuur gebrachte biologische hulpbronnen en waterreserves

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AN.22

22.

Immateriële niet-geproduceerde activa

S.1, S.11, S.12, S.13, S.14 + S.15

AFWIJKINGEN PER LIDSTAAT

1.   BELGIË

1.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Alle variabelen/posten: Prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — driemaandelijks

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1

Alle variabelen/posten: Prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — jaarlijks

1980-1994: eerste indiening in 2008

1980-1994

2008

3

Alle variabelen/posten: Prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1980-1994: eerste indiening in 2008

1980-1994

2008

3

Indeling per bedrijfstak A60

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

5

Alle variabelen/posten: Prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1980-1994: eerste indiening in 2008

1980-1994

2008

5

COICOP-groepen en -afdelingen

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

1.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Investeringen in vaste activa (bruto): indeling AN_F6

Eerste indiening in 2015

1990-2014

2015

1

Gewerkte uren voor zelfstandigen — driemaandelijks

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1990-1999: niet in te dienen

1990-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling naar duurzaamheid — driemaandelijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

3

P.1, P.2, K.1, B.2n + B.3n, D.29-D.39, D.11: indeling A31

1980-1994: eerste indiening in 2008

1980-1994

2008

3

Investeringen: indeling A31

1980-1994: eerste indiening in 2008

1980-1994

2008

3

Werknemers en zelfstandigen: indeling A31 — gewerkte uren

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

6, 7

Stromen en stocks van derivaten (F.34, A.F34)

Eerste indiening in 2015

1995-2014

2015

10

Investeringen in vaste activa (bruto): regionale indeling van P.51 voor bedrijfstakken L-P

Eerste indiening in 2008

1995-2006

2008

10

Totaal werkzame personen: gewerkte uren

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

20

Vaste activa: indeling AN_F6

Eerste indiening in 2015

2000-2013

2015

2.   BULGARIJE

2.1.   Afwijkingen per tabel

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

Alle tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

1

Alle variabelen/posten naar seizoen en voor aantal werkdagen gecorrigeerd

1995-1997: Niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

1998-2007: eerste indiening in 2008

1998-2007

2008

2

Alle variabelen/posten

1999-2001: eerste indiening in 2008

1999-2001

2008

1998: eerste indiening in 2009

1998

2009

1995-1997: eerste indiening in 2010

1995-1997

2010

3

Alle variabelen/posten

1995-1997: Niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

5

Alle variabelen/posten — Prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

1995-1997: eerste indiening in 2010

1995-1997

2010

6

Alle variabelen/posten

1995-2000: Niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

2005: indiening op T + 21 maanden

2005

 

2006-2009: indiening op T + 13 maanden

2006-2009

 

Eerste indiening op T + 9 maanden in 2011

 

2011

7

Alle variabelen/posten

1995-1999: Niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

2005: indiening op T + 21 maanden

2005

 

2006-2009: indiening op T + 13 maanden

2006-2009

 

Eerste indiening op T + 9 maanden in 2011

 

2011

8

Alle variabelen/posten

2002-2005: eerste indiening in 2007

2002-2005

2007

1999-2001: eerste indiening in 2008

1999-2001

2008

1998: eerste indiening in 2009

1998

2009

1995-1997: eerste indiening in 2010

1995-1997

2010

2006, 2007: indiening op T + 20 maanden

 

 

2008, 2009: indiening op T + 12 maanden

 

 

Eerste indiening op T + 9 maanden in 2011

 

2011

9

Alle variabelen/posten

1999: eerste indiening in 2008

1999

2008

1998: eerste indiening in 2009

1998

2009

1995-1997: eerste indiening in 2010

1995-1997

2010

10

Alle variabelen

1995: eerste indiening in 2009

1995

2009

11

Alle variabelen

2003: eerste indiening in 2007

2003

2007

2000-2002: eerste indiening in 2008

2000-2002

2008

1998-1999: eerste indiening in 2010

1998-1999

2010

1995-1997: Niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

12

Alle variabelen

1995: eerste indiening in 2009

1995

2009

13

Alle variabelen

1995-1999: Niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

2000-2005: eerste indiening in 2008

2000-2005

2008

2005-2006: indiening op T + 36 maanden

2005-2006

 

Eerste indiening op T + 24 maanden in 2009

 

2009

15, 16

Alle variabelen: lopende prijzen

2000-2004: eerste indiening in 2008

2000-2004

2008

2005-2006: eerste indiening in 2009

2005-2006

2009

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000: Niet in te dienen

2000

Niet in te dienen

2001-2007: eerste indiening in 2010

2001-2007

2010

17, 18

Alle variabelen

2005: eerste indiening in 2009

2005

2009

19

Alle variabelen

2005: eerste indiening in 2009

2005

2009

20

Alle variabelen

2000-2002: Niet in te dienen

2000-2002

Niet in te dienen

2003-2009: eerste indiening in 2012

2003-2009

2012

22

Alle variabelen

2005: eerste indiening in 2008

2005

2008

2000-2004: eerste indiening in 2010

2000-2004

2010

1998-1999: eerste indiening in 2011

1998-1999

2011

1995-1997 Niet in te dienen

1995-1997:

Niet in te dienen

26

Alle variabelen

1995-2002: Niet in te dienen

1995-2002

Niet in te dienen

2003-2009: eerste indiening in 2012

2003-2009

2012

2.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

1

Investeringen in vaste activa (bruto): indeling AN_F6

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1995-1999: eerste indiening in 2012

1995-1999

2012

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens (P.3): indeling naar duurzaamheid — driemaandelijks

2001-2007: eerste indiening in 2008

2001-2007

2008

1995-2000: eerste indiening in 2010

1995-2000

2010

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens (P.3): indeling naar duurzaamheid — jaarlijks

2001-2007: eerste indiening in 2008

2001-2007

2008

1995-2000: eerste indiening in 2010

1995-2000

2010

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53)

1995-2008: Niet in te dienen

1995-2008

Niet in te dienen

Eerste indiening in 2010

2009

2010

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling voor diensten

2005-2006: eerste indiening in 2008

2005-2006

2008

1

Verbruik van vaste activa (K.1) — Prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

1995-2008: eerste indiening in 2009

1995-2008

2009

1

Bevolking en werkzame personen

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

1

Beloning van werknemers in binnenlandse productie-eenheden en beloning van ingezeten werknemers (D.1)

Lonen (bruto) (D.11)

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

1

Correctie voor mutaties in voorzieningen pensioenverzekering (D.8) — driemaandelijks

1995-2010: Niet in te dienen

1995-2010

Niet in te dienen

Eerste indiening in 2012

2011

2012

1

Toerekening van IGDFI op alle rekeningen — driemaandelijks

1995-2001: eerste indiening in 2011

1995-2001

2011

1

Toerekening van IGDFI op alle rekeningen — jaarlijks

1995-2001: eerste indiening in 2011

1995-2001

2011

2

Betalingen voor overige niet-marktoutput (P.131)

2000-2008: eerste indiening in 2009

2000-2008

2009

1995-1999: eerste indiening in 2011

1995-1999

2011

3

Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (netto): indeling volgens bedrijfstak

1998-1999: eerste indiening in 2009

1998-1999

2009

3

Saldo van niet-productgebonden belastingen en subsidies (D.29-D.39): indeling volgens bedrijfstak

2000-2001: eerste indiening in 2008

2000-2001

2008

1998-1999: eerste indiening in 2009

1998-1999

2009

3

Verbruik van vaste activa (K.1): indeling volgens bedrijfstak — prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

1998-2008: eerste indiening in 2009

1998-2008

2009

3

Investeringen (bruto): indeling per bedrijfstak (P.5)

2005-2009: eerste indiening in 2010

2005-2009

2010

2000-2004: eerste indiening in 2012

2000-2004

2012

Investeringen in vaste activa (bruto): indeling per bedrijfstak (P.51)

1998-1999: eerste indiening in 2013

1998-1999

2013

3

Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.52 + P.53): indeling per bedrijfstak

2005-2009: eerste indiening in 2010

2005-2009

2010

2000-2004: eerste indiening in 2012

2000-2004

2012

1998-1999: eerste indiening in 2013

1998-1999

2013

3

Werkzame personen per bedrijfstak: indeling A17

1998-1999: eerste indiening in 2008

1998-1999

2008

Werkzame personen per bedrijfstak: indeling A60

2000-2006: eerste indiening in 2009

2000-2006

2009

3

Beloning van werknemers: indeling per bedrijfstak (D.1)

1998-1999: eerste indiening in 2009

1998-1999

2009

Lonen: indeling per bedrijfstak (D.11)

 

 

 

5

Narcotica (CP023)

Eerste indiening in 2016

2015

2016

Prostitutie (CP122)

1995-2014: Niet in te dienen

1995-2014

Niet in te dienen

6

Variabelen:

 

 

 

F.34 Financiële derivaten: sectoren S.11, S.123, S.124, S.125, S.13, S.15, S.2

2001-2007: Niet in te dienen

2001-2007

Niet in te dienen

F.34 Financiële derivaten: sectoren S.121, S.122

2001-2003: Niet in te dienen

2001-2003

Niet in te dienen

F.52 Participaties in beleggingsinstellingen

2001-2007: Niet in te dienen

2001-2007

Niet in te dienen

7

Variabelen:

 

 

 

AF.34 Financiële derivaten: sectoren S.11, S.123, S.124, S.125, S.13, S.15, S.2

2000-2006: Niet in te dienen

2000-2006

Niet in te dienen

AF.34 Financiële derivaten: sectoren S.121, S.122

2000-2002: Niet in te dienen

2000-2002

Niet in te dienen

AF.52 Participaties in beleggingsinstellingen

2000-2006: Niet in te dienen

2000-2006

Niet in te dienen

8

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53)

1995-2008: Niet in te dienen

1995-2008

Niet in te dienen

Eerste indiening in 2010

2009

2010

8

Investeringsbijdragen

1995-1999: Niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

9

Variabelen:

 

 

 

D.29F Milieuheffingen

Gegevens betreffende periode 1995-1999: Niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

D.214F Belastingen op loterijen, kansspelen en weddenschappen

Gegevens betreffende periode 1995-1998: Niet in te dienen

1995-1998

Niet in te dienen

10

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51)

2005-2006: eerste indiening in 2009

2005-2006

2009

2000-2004: eerste indiening in 2011

2000-2004

2011

1998-1999: eerste indiening in 2012

1998-1999

2012

1995-1997: Niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

3.   TSJECHIË

3.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen — geconsolideerd

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

6, 7

Alle variabelen — niet-geconsolideerd

2006: eerste indiening in 2008

2006

2008

11

Alle variabelen

1995-2001: eerste indiening in 2008

1995-2001

2008

3.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

8

Sector S.2: geografische indeling

2002-2003: eerste indiening in 2008

2002-2003

2008

3

Veranderingen in voorraden (P.52): prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

4.   DENEMARKEN

4.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

8

Alle variabelen

2006-2007: indiening op t + 12

2006-2007

 

13

Sector huishoudens

S.14 + S.15 te verstrekken

vanaf 1995

 

4.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Splitsing productgebonden belastingen (D.21) en productgebonden subsidies (D.31): prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — jaarlijks

1990-2009: eerste indiening in 2010

1990-2009

2010

1980-1989: Niet in te dienen

1980-1989

Niet in te dienen

2

Variabelen:

Eerste indiening in 2015

2014

2015

Marktoutput en output voor eigen finaal gebruik (P.11 + P.12)

Overige niet-marktoutput (P.13)

Betaling voor overige niet-marktoutput (P.131)

1995-2013: niet in te dienen

1995-2013

Niet in te dienen

5

Narcotica (023) en Prostitutie (122)

1980-2013: eerste indiening in 2014

1980-2013

2014

5

Splitsing van Onderwijs (100) in Kleuter- en primair onderwijs (101), Secundair onderwijs (102), Postsecundair niet-tertiair onderwijs (103), Tertiair onderwijs (104)

Eerste indiening in 2015

2014

2015

1980-2013: niet in te dienen

1980-2013

Niet in te dienen

6, 7

Variabelen:

F.11 Monetair goud

F.12 Bijzondere trekkingsrechten (SDR)

F.21 Chartaal geld

F.22 Girale deposito’s

F.29 Overige deposito’s en spaartegoeden

F.33 Effecten m.u.v. aandelen (exclusief financiële derivaten)

F.331 Kortlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

F332 Langlopende effecten (exclusief financiële derivaten)

F.34 Financiële derivaten

F.41 Kortlopende leningen

F.42 Langlopende leningen

F.51 Aandelen en overige deelnemingen (exclusief participaties in beleggingsinstellingen)

F.511 Beursgenoteerde aandelen

F.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

F.513 Overige deelnemingen

F.52 Participaties in beleggingsinstellingen

F.611 Voorzieningen levensverzekering

F.612 Voorzieningen pensioenverzekering

F.71 Handelskredieten

F.79 Transitorische posten

2004-2007: eerste indiening in 2008

vanaf 2004

2008

1995-2003: Niet in te dienen

1995-2003

Niet in te dienen

8

Splitsing tussen Belastingen op invoer (exclusief btw) (D.212) en Overige productgebonden belastingen (D.214)

Eerste indiening in 2015

2014

2015

Splitsing van Output (P.1) voor sectoren S.13 Overheid en S.1 Totale economie

1995-2013: Niet in te dienen

1995-2013

Niet in te dienen

9

Splitsing tussen Belastingen op invoer (exclusief btw) (D.212) en Overige productgebonden belastingen (D.214)

Eerste indiening in 2015

2014

2015

Overige belastingen op invoer (D2122) voor Overheid (S13) en subsectoren.

Accijnzen (D.2122C)

1995-2013: niet in te dienen

1995-2014

Niet in te dienen

15

Marktoutput

Eerste indiening in 2015

2014

2015

Overige niet-marktoutput

1995-2013: niet in te dienen

1995-2013

Niet in te dienen

5.   DUITSLAND

5.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1991: Voormalig grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland voor de eenwording: niet in te dienen

Vóór 1991

 

3

Indeling A17

Indiening op T + 9 maanden

vanaf 1980

 

Indeling A31

Indiening op T + 21 maanden

5.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

AN_F6 indeling van Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51) in AN11131 Vervoermiddelen en AN11132 Machines en werktuigen

Indiening in augustus van het jaar t + 1

vanaf 1991

Niet in te dienen

1990: niet in te dienen

1990

2

Indeling van Overige niet-marktoutput (P.13) in P.131 en P.132

Vanaf 1995: niet in te dienen

vanaf 1995

Niet in te dienen

3

Investeringen (bruto) (P.5), Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (som van P.52 + P.53): indelingen

Niet in te dienen

vanaf 1980

Niet in te dienen

3

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51): indeling

Indeling volgens bedrijfstak alleen voor „nieuwe vaste activa”

vanaf 1980

 

3

Werkzame personen: indeling A31 — gewerkte uren

Gegevens betreffende periode vóór 2002 niet in te dienen

1980-2001

Niet in te dienen

3

Werkzame personen voor de sector „Overheid”, personen

Indiening op T + 12 maanden

vanaf 1980

 

6

F.511 Beursgenoteerde aandelen

F.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

F.71 Handelskredieten

F.79 Transitorische posten

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

7

AF.511 Beursgenoteerde aandelen

AF.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

AF.71 Handelskredieten

AF.79 Transitorische posten

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

9

Alle variabelen: indeling volgens letter

Niet in te dienen

 

Niet in te dienen

10

Werkzame personen in gewerkte uren bij NUTS II

1995-2003: niet in te dienen

1995-2003

Niet in te dienen

10

Beloning van werknemers (D.1)

1995: niet in te dienen

1995

Niet in te dienen

10

Investeringen in vaste activa (bruto)

1995-2001: niet in te dienen

Indeling per bedrijfstak alleen voor „nieuwe vaste activa”

1995-2001

Niet in te dienen

12

Toegevoegde waarde (B.1g): indeling volgens bedrijfstak; Werkzame personen: indeling A6

1995: alleen indeling A3

1995

 

13

Sector huishoudens

S.14 + S.15 te verstrekken

 

 

20, 22

Indeling AN_F6

Niet in te dienen; in plaats hiervan indiening AN_F6-indeling

 

Niet in te dienen

6.   ESTLAND

6.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995 Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

3

Alle variabelen behalve werkzame personen (personen)

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

5

Alle variabelen: indeling naar functie

1995-1996: niet in te dienen

1995-1996

Niet in te dienen

12

Alle variabelen

1995: niet in te dienen

1995

Niet in te dienen

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000: niet in te dienen

2000

Niet in te dienen

2001-2006: eerste indiening in 2009

2001-2006

2009

22

Alle variabelen

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

26

Alle variabelen

Eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

6.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

1

Werkzame personen: gewerkte uren

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens (P.3): indeling volgens duurzaamheid — driemaandelijks

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens (P.3): indeling volgens duurzaamheid — jaarlijks

1995-1997: niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

1

Uitvoer (P.6) en invoer (P.7): geografische indeling

1995-2002: niet in te dienen

1995-2002

Niet in te dienen

8

Sector S.2: geografische indeling

2002: niet in te dienen

2002

Niet in te dienen

10

Werkzame personen: gewerkte uren

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

7.   GRIEKENLAND

7.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

1

Alle variabelen — driemaandelijks

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1

Alle variabelen — jaarlijks

1988-1994: eerste indiening in 2008

1988-1994

2008

1

Alle variabelen (uitgezonderd posten 2, 3, 4, 9, 10, 11, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 23, 27 totaal) — jaarlijks

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

3

Alle variabelen

1988-1994: eerste indiening in 2008

1988-1994

2008

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

5

Alle variabelen

1988-1994: eerste indiening in 2008

1988-1994

2008

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

15, 16

Alle variabelen

2000-2005: eerste indiening in 2008

2000-2005

2008

17, 18, 19

Alle variabelen

2000 en 2005: eerste indiening in 2008

2000 en 2005

2008

7.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26 — driemaandelijks

Eerste indiening op T + 70 dagen in 2008

vanaf 1995

2008

1990-1994: eerste indiening in 2011

1990-1994

2011

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 25 — jaarlijks

1988-1994: eerste indiening in 2010

1988-1994

2010

1

Bevolking, ingezeten werkzame personen — driemaandelijks

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1

Bevolking, ingezeten werkzame personen — jaarlijks

1988-1994: eerste indiening in 2008

1988-1994

2008

1

Werkzame personen — driemaandelijks

1990-1994: eerste indiening in 2011

1990-1994

2011

1

Werkzame personen — jaarlijks

1988-1994: eerste indiening in 2010

1988-1994

2010

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — driemaandelijks

1990-1999: niet in te dienen

1990-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — jaarlijks

1980-1989: niet in te dienen

1980-1989

Niet in te dienen

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling: driemaandelijks

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Finale consumptieve bestedingen van IZW’s — driemaandelijks

1990-1993: niet in te dienen

1990-1993

Niet in te dienen

1

Finale consumptieve bestedingen van IZW’s — jaarlijks

1988-1993: niet in te dienen

1988-1993

Niet in te dienen

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden

2014: eerste indiening in 2015

2014

2015

1990-2013: niet in te dienen

1990-2013

Niet in te dienen

1

Aanpassingen voor veranderingen in Voorzieningen pensioenverzekering — driemaandelijks

Eerste indiening in 2015

2014

2015

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa — driemaandelijks

1990-2013: niet in te dienen

1990

Niet in te dienen

1

Aanpassingen voor veranderingen in Voorzieningen pensioenverzekering — jaarlijks

Eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

Gegevens betreffende de periode 1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

1

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa — jaarlijks

Eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

Gegevens betreffende de periode 1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

3

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden

Eerste indiening in 2015

2014

2015

1980-2013: niet in te dienen

1980-2013

Niet in te dienen

8

Sector S.2 geografische indeling

1999-2007: eerste indiening in 2008

1999-2007

2008

26

Woningen (AN.1111)

1995-2006: eerste indiening in 2008

1995-2006

2008

8.   SPANJE

8.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

3

Alle variabelen behalve Verbruik van vaste activa (K.1), exploitatieoverschot en gemengd inkomen (netto) (B.2n + B.3n)

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1980-1989: eerste indiening in 2009

1980-1989

2009

5

Alle variabelen

1980-1994: eerste indiening in 2008

1980-1994

2008

8

Alle variabelen

1995-1999: in 2007

1995-1999

2007

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2002-2004: eerste indiening in 2008

2002-2004

2008

17, 18, 19

Alle variabelen

2005: eerste indiening in 2009

2005

2009

20

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

22

Alle variabelen

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1995-1999: eerste indiening in 2009

1995-1999

2009

26

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

8.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26 — driemaandelijks

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1

Werkzame personen: indeling A6 — jaarlijks

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1

Werkzame personen: indeling A6 -driemaandelijks

1990-1994: eerste indiening in 2008

1990-1994

2008

1

Invoer en Uitvoer: geografische indeling — jaarlijks

Indiening op t + 160

 

 

1

Splitsing tussen Productgebonden belastingen en Productgebonden subsidies: prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume -jaarlijks

1990-1999: eerste indiening in 2008

1990-1999

2008

1980-1989: eerste indiening in 2009

1980-1989

2009

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53) — driemaandelijks

1990-1999: eerste indiening in 2008

1990-1999

2008

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53) — jaarlijks

1990-1999: eerste indiening in 2008

1990-1999

2008

1980-1989: eerste indiening in 2009

1980-1989

2009

3

Verbruik van vaste activa (K.1), exploitatieoverschot en gemengd inkomen (netto) (B.2n + B.3n)

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1980-1999: niet in te dienen

1980-1999

Niet in te dienen

16

Verbruik van vaste activa (K.1)

Eerste indiening in 2008

2000-2005

2008

17, 18

Verbruik van vaste activa (K.1)

2000: eerste indiening in 2008

2000

2008

2005: eerste indiening in 2009

2005

2009

9.   FRANKRIJK

9.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

3

Alle variabelen: indeling volgens bedrijfstak A31, A60

1980-1998: eerste indiening in 2011

1980-1998

2011

20

Alle variabelen: indeling AN_F6 volgens bedrijfstak A17

2000-2008: eerste indiening in 2011

2000-2008

2011

9.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Werkzame personen: indeling volgens bedrijfstak, A6 — jaarlijks

1980-1989: eerste indiening in 2011

1980-1989

2011

1

Toegevoegde waarde (bruto) (B.1g): indeling A6 — jaarlijks

1980-1998: eerste indiening in 2011

1980-1998

2011

1

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51): indeling volgens AN_F6: jaarlijks

1980-2007: eerste indiening in 2008

1980-2007

2008

1

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51): indeling volgens AN_F6: driemaandelijks

1990-2011: eerste indiening in 2011

1990-2011

2011

1

Beloning van werknemers (D.1), Lonen (D.11): indeling A6 — jaarlijks

1980-1998: eerste indiening in 2011

1980-1998

2011

3

Investeringen in vaste activa (bruto), waarvan Woningen en Overige bouwwerken

Eerste indiening in 2015

2014

2015

1990-2013: niet in te dienen

1990-2013

Niet in te dienen

5

Indeling van Onderwijs (CP101, CP102, CP103, CP104, CP105)

Eerste indiening in 2015

2014

2015

Narcotica (CP023)

Prostitutie (CP122)

1990-2013: niet in te dienen

1980-2013

Niet in te dienen

6

Voor alle sectoren: F.3, F.33, F.3331, F.332, F.5, F.51, F.511, F.512, F.513, F.52, F.612 (geconsolideerd)

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

6

Voor alle sectoren F.612 (niet-geconsolideerd)

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

7

Voor alle sectoren: AF.3, AF.33, AF.3331, AF.332, AF.5, AF.51, AF.511, AF.512, AF.513, AF.52, AF.612 (geconsolideerd)

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

7

Voor alle sectoren AF.612 (niet-geconsolideerd)

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

8

Subsectoren van S.2: S.211, S.2112, S.212 voor variabelen: D.1, D.4, D.5, D.6, D.7, D.8.

1995-2009: eerste indiening subsectoren S.211, S2112, S212 in 2011

1995-2009

2011

9

D.995 indeling

Eerste indiening in 2015

2014

2015

1995-2013: niet in te dienen

1980-2013

Niet in te dienen

10.   IERLAND

10.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Alle variabelen — driemaandelijks

Indiening op T + 90 dagen

1997-2008

 

Eerste indiening op T + 70 dagen in 2009

vanaf 2008

2009

1990-1996: niet in te dienen

1990-1996

Niet in te dienen

1

Alle variabelen — jaarlijks

Indiening op T + 90 dagen

1995-2007

 

Eerste indiening op T + 70 dagen in 2009

2008

2009

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

3

Alle variabelen: indeling A60

1990-1999: niet in te dienen

1990-1999

Niet in te dienen

Alle variabelen: indeling A31

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

5

Alle variabelen

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen (met uitzondering van sector S.13 en subsectoren)

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen (sector S.13 en subsectoren)

1995-1997: niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

15, 16

Alle variabelen

2004: eerste indiening in 2008

2004

2008

2005: eerste indiening in 2009

2005

2009

2006: eerste indiening in 2010

2006

2010

15, 16

Alle variabelen, prijzen voorgaand jaar

2000-2012: eerste indiening in 2015

2000-2012

2015

17, 18, 19

Alle variabelen

2005: eerste indiening in 2009

2005

2009

20

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

10.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Bevolking, werkzame personen, beloning van werknemers, Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (bruto)

1990-1997: niet in te dienen

1990-1997

Niet in te dienen

1

Verbruik van vaste activa (K.1): prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — driemaandelijks

1990-1996: niet in te dienen

1990-1996

Niet in te dienen

1

Verbruik van vaste activa (K.1): prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — jaarlijks

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

1

Werkzame personen: werknemers en zelfstandigen, gewerkte uren — driemaandelijks

1990-1997: niet in te dienen

1990-1997

Niet in te dienen

1

Werkzame personen: werknemers en zelfstandigen, gewerkte uren — jaarlijks

1980-1997: niet in te dienen

1980-1997

Niet in te dienen

3

Output tegen basisprijzen (P.1) en intermediair verbruik (P.2) tegen aankoopprijzen

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1980-1999: niet in te dienen

1980-1999

Niet in te dienen

3

Verbruik van vaste activa (K.1): prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

3

Indeling AN_F6 voor de economie als geheel

2008: eerste indiening in 2009

2008

2009

1980-2007: niet in te dienen

1980-2007

Niet in te dienen

3

Woningen en Overige bouwwerken: indeling A31 en A60

2008: eerste indiening in 2009

2008

2009

1980-2007: niet in te dienen

1980-2007

Niet in te dienen

3

Werkzame personen: werknemers en zelfstandigen, gewerkte uren

1980-1997: niet in te dienen

1980-1997

Niet in te dienen

8

Alle variabelen, uitgezonderd sector S.13 en S.2

2003: eerste indiening in 2008

2003

2008

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

8

Alle variabelen: sector S.2

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

10

Werkzame personen: gewerkte uren

1995-1997: niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

13

Sector huishoudens

S.14 + S.15 te verstrekken

 

 

13

Sociale premies (D.61) en Sociale uitkeringen (D.62)

2000-2007: eerste indiening in 2009

2000-2007

2009

22

Indeling AN_F6: waarvan posten (AN111321, AN111322, AN1122)

2008: eerste indiening in 2009

2008

2010

2000-2007: niet in te dienen

2000-2007

Niet in te dienen

11.   ITALIË

11.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

12

Alle variabelen

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2004: eerste indiening in 2008

2000-2004

2008

26

Alle variabelen

1995-2008: eerste indiening in 2010

1995-2008

2010

11.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling — driemaandelijks

Indiening op T + 160 dagen

 

 

1

Bevolking

Indiening op T + 180 dagen

 

 

3

Verbruik van vaste activa (K1): indeling A60

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

1995-2014: eerste indiening in 2015

1995-2014

2015

5

Indeling van Onderwijs (CP101, CP102, CP103, CP104, CP105)

1980-1999: niet in te dienen

1980-1999

Niet in te dienen

Narcotica (CP023)

Prostitutie (CP122)

2000-2014: eerste indiening in 2015

1995-2014

2015

6, 7

F.511 Beursgenoteerde aandelen

F.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

F.513 Overige deelnemingen

F611 — Voorzieningen levensverzekering

F612 — Voorzieningen pensioenverzekering

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

10

Werkzame personen: gewerkte uren

1995-2003: niet in te dienen

1995-2003

Niet in te dienen

2004-2008: eerste indiening in 2010

2004-2008

2010

12.   CYPRUS

12.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende de periode vóór 1995: niet in te dienen

Voor 1995

Niet in te dienen

1

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume — driemaandelijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

6, 7

Alle variabelen

1995-2008: eerste indiening in 2009

1995-2008

2009

15, 16

Alle variabelen, lopende prijzen

2004: indiening 2008

2004

2008

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2002-2003: indiening in 2008

2002-2003

2008

2004-2005: indiening in 2009

2004-2005

2009

2006-2007: indiening in 2010

2006-2007

2010

17, 18, 19

Alle variabelen

2000: indiening in 2009

2000

2009

2005: indiening in 2011

2005

2011

22

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1995-2006: eerste indiening in 2008

1995-2006

2008

12.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Uitvoer (P.61) en Invoer (P.71) van goederen, Uitvoer (P.62) en Invoer (P.72) van diensten — driemaandelijks

1995-2008: eerste indiening in 2009

1995-2008

2009

1

Belastingen op productie en invoer (D.2), Productgebonden subsidies en subsidies op invoer (D.3) — driemaandelijks

1995-2008: eerste indiening in 2009

1995-2008

2009

1

Toerekening van IGDFI op alle rekeningen — driemaandelijks

1995-2008: eerste indiening in 2009

1995-2008

2008

1

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2) — driemaandelijks

2000-2010: eerste indiening in 2011

2000-2010

2011

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26, lopende prijzen — driemaandelijks

2000-2008: eerste indiening in 2009

2000-2008

2009

1995-1999: eerste indiening in 2011

1995-1999

2011

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26, lopende prijzen — jaarlijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26, reële termen — driemaandelijks

2000-2010: eerste indiening in 2011

2000-2010

2011

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26, reële termen — jaarlijks

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1995-1999: eerste indiening in 2012

1995-1999

2012

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume — jaarlijks

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — alle variabelen — driemaandelijks

2000-2008: eerste indiening in 2009

2000-2008

2009

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling — prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume — jaarlijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling — lopende prijzen — driemaandelijks

2000-2008: eerste indiening 2009

2000-2008

2009

1995-1999: eerste indiening 2011

1995-1999

2011

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling — prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume- driemaandelijks

2000-2008: eerste indiening in 2009

2000-2008

2009

1995-1999: eerste indiening in 2011

1995-1999

2011

3

Output, alle variabelen: indelingen A31 en A60 — prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume

1995-2007 (A31): eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1995-2006 (A60): eerste indiening in 2008

1995-2006

2008

3

Investeringen, alle variabelen: indelingen A31 en A60 — prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume

1995-2007 (A31): eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

3

Werkzame personen en Beloning van werknemers, alle variabelen: indelingen A31 en A60 — personen

1995-1999: eerste indiening in 2008 (A31)

1995-1999

2008

1995-1999: eerste indiening in 2009 (A60)

1995-1999

2009

3

Werkzame personen en Beloning van werknemers, alle variabelen: indelingen A6 — gewerkte uren

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

8

II.1.2 Rekening voor bestemming van primaire inkomens

Eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

8

II.2 Secundaire inkomensverdelingsrekening

II.4.1 Rekening voor besteding van het beschikbaar inkomen

III.1.1 Rekening voor mutaties in het vermogenssaldo a.g.v. besparingen en kapitaaloverdrachten

III.1.2 Kapitaalvormingsrekening

Eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

13.   LETLAND

13.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995 Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

1

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

2

Indeling volgens subsectoren

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

3

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

5

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar, kettingindexcijfers volume

1998-2007: eerste indiening op T + 9 in 2008

1998-2007

2008

1995-1997: niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen

1995-2001: eerste indiening in 2008

1995-2001

2008

8

Alle variabelen

2006: indiening op T + 14 in 2008

2006

2008

2007-2008: indiening op T + 12 in 2008

2007-2008

2008

11

Alle variabelen

1996-1999: eerste indiening in 2008

1996-1999

2008

1995: niet in te dienen

1995

Niet in te dienen

15, 16

Alle variabelen: lopende prijzen

2000-2003: niet in te dienen

2000-2003

Niet in te dienen

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2011: niet in te dienen

2000-2011

Niet in te dienen

2012: indiening in 2015

2012

2015

17, 18, 19

Alle variabelen

2000: niet in te dienen

2000

Niet in te dienen

20

Alle variabelen

2006: eerste indiening in 2009

2006

2009

2000-2005: niet in te dienen

2000-2005

Niet in te dienen

22

Alle variabelen: lopende prijzen

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

13.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Bestedingen van het bruto binnenlands product: alle variabelen — lopende prijzen

1995-2006: indiening op T + 90 dagen

1995-2006

 

1

Variabelen:

Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (bruto) (B.2g + B.3g)

Belastingen (D.2) en subsidies (D.3) op productie en invoer

Beloning van werknemers (D.1)

1995-1997: niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26: reële termen

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Ingezeten werkzame personen: personen- driemaandelijks

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

1

Werkzame personen in binnenlandse productie-eenheden — personen en gewerkte uren — driemaandelijks

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

1

Werkzame personen in binnenlandse productie-eenheden: gewerkte uren — jaarlijks

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — lopende prijzen en prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume

1998-2007: indiening op T + 90 dagen

1998-2007

Niet in te dienen

1995-1997: niet in te dienen

1995-1997

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling — lopende prijzen, prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume

2000-2007: indiening op T + 90 dagen

2000-2007

Niet in te dienen

2000: niet in te dienen

1995-1999

3

Output (P.1); intermediair verbruik (P.2); toegevoegde waarde (bruto) (B.1G): lopende prijzen

1995-2007: eerste indiening op T + 14 in 2008

1995-2007

2008

3

K.1; B2N + B3N; D29-D39; D1; D2: lopende prijzen

2001-2007: eerste indiening in 2008

2001-2007

2008

1995-2000: niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

3

Verbruik van vaste activa (K.1): prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume

2005-2009: eerste indiening in 2010

2005-2009

2010

1995-2004: niet in te dienen

1995-2004

Niet in te dienen

3

Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.52 + P.53)

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

3

Werkzame personen volgens bedrijfstak: indeling A31

2002-2007: eerste indiening in 2008

2002-2007

2008

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

3

Werkzame personen volgens bedrijfstak: indeling A60

2007-2009: eerste indiening in 2010

2007-2009

2010

1995-2006: niet in te dienen

1995-2006

Niet in te dienen

14.   LITOUWEN

14.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

8

Alle variabelen

2006-2008: indiening op T + 11 maanden

2006-2008

2010

Eerste indiening op T + 9: in 2010

2009

11

Alle variabelen

2000-2001 eerste indiening in 2008

2000-2001

2008

1995-1999: eerste indiening in 2012

1995-1999

2012

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2005-2007: eerste indiening in 2010

2005-2007

2010

2000-2004: eerste indiening in 2012

2000-2004

2012

22

Alle variabelen

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1995-1999: eerste indiening in 2010

1995-1999

2010

22

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1995-2008: eerste indiening 2010

1995-2008

2010

14.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume — driemaandelijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

2

Alle variabelen: indeling volgens subsector van sector S.13

1995-1999 eerste indiening in 2010

1995-1999

2010

3

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51) — lopende prijzen

1995-2005: eerste indiening in 2010

1995-2005

2010

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51) — prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

3

Veranderingen in voorraden (P.52) en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden, indeling volgens bedrijfstak A6 — lopende prijzen

1995-2006: eerste indiening in 2010

1995-2006

2010

Veranderingen in voorraden (P.52) en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden, indeling volgens bedrijfstak A6 — prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

3

Werkzame personen: indeling volgens bedrijfstak A31 — gewerkte uren

1995-1998: eerste indiening in 2009

1995-1998

2009

3

Werknemers: indeling volgens sector

1995-2007: eerste indiening in 2009

1995-2007

2009

8

Geografische indeling van sector S.2

2002-2003: eerste indiening in 2008

2002-2003

2008

15.   LUXEMBURG

15.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Alle variabelen — driemaandelijks

Indiening op T + 90 dagen

 

 

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Alle variabelen — jaarlijks

Indiening op T + 90 dagen

 

 

1980-1984: eerste indiening in 2010

1980-1984

2010

3

Alle variabelen

1980-1984: eerste indiening in 2010

1980-1984

2010

5

Alle variabelen

1980-1984: niet in te dienen

1980-1984

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

15.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53) — driemaandelijks

Alleen niet-monetair goud inbegrepen

 

 

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53) — jaarlijks

Alleen niet-monetair goud inbegrepen

 

 

1980-2009: eerste indiening in 2010

1980-2009

2010

3

Indeling per bedrijfstak NACE A31

Indiening op T + 21 maanden

 

 

1985-2006: eerste indiening in 2008

1985-2006

2008

1980-1984: eerste indiening in 2010

1980-1984

2010

Indeling per bedrijfstak NACE A60

Indiening op T + 33 maanden

 

 

1985-2005: eerste indiening in 2008

1985-2005

2008

1980-1984: eerste indiening in 2010

1980-1984

2010

8

Variabelen in de rekeningen II.1.2, II.2, II.4.1, III.1.1, III.1.2 voor sectoren S.11, S.12 en S.2

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

Variabelen in de rekeningen I en II.1 voor sectoren S.14 en S.15

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

Variabelen in de rekeningen II.1.2, II.2, II.4.1, III.1.1, III.1.2 voor sectoren S.14, en S.15

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

16.   HONGARIJE

16.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

1

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — driemaandelijks

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

1

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — jaarlijks

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

1

Alle variabelen: toerekening IGDFI

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

3

Alle variabelen: ketting-indexcijfers volume

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

5

Alle variabelen: ketting-indexcijfers volume

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

8

Alle variabelen

Indiening op T + 12 maanden

 

 

1995-2007: eerste indiening in 2009

1995-2007

2009

13

Alle variabelen

1995-2000: niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

22

Alle variabelen

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

16.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Toegevoegde waarde en bruto binnenlands product: indeling A6 — driemaandelijks

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

1

Splitsing productgebonden belastingen (D.21) en productgebonden subsidies (D.31): prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — jaarlijks

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53) -driemaandelijks

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 13, 14, 15 en 28 — driemaandelijks

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26 — driemaandelijks

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26 — jaarlijks

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 26 uitgezonderd Verbruik van vaste activa (K1), Nationaal inkomen (netto) (B5N), Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K2), Nationaal vorderingenoverschot (+) c.q. tekort (-) (B9) — jaarlijks

Indiening op T + 100 dagen

 

 

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 25: reële termen

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1

Werkzame personen

2008: indiening in 2009

2008

2009

1995-2007: eerste indiening in 2010

1995-2007

2010

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — toerekening IGDFI

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

3

Werkzame personen: indeling volgens bedrijfstak A60

1995-2008 eerste indiening in 2010

1995-2008

2010

3

Werkzame personen: gewerkte uren en personen

2008: eerste indiening in 2009

2008

2009

1995-2007: eerste indiening in 2010

1995-2007

2010

Werknemers volgens sectoren

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

10

Werkzame personen in gewerkte uren

1995-2008: eerste indiening in 2010

1995-2008

2010

10

Beloning van werknemers

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

12

Werkzame personen in personen

1995-2008: eerste indiening in 2010

1995-2008

2010

17.   MALTA

17.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende de periode vóór 1995: niet in te dienen

Vóór 1995

Niet in te dienen

Alle relevante tabellen

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

Gegevens betreffende de periode vóór 2000: niet in te dienen

Vóór 2000

Niet in te dienen

1

Alle variabelen/posten: driemaandelijks

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

5

Alle variabelen at prijzen voorgaand jaar, ketting-indexcijfers volume

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen uitgezonderd voor sector S.13

2003-2009: eerste indiening in 2010

2003-2009

2010

2000-2002: eerste indiening in 2011

2000-2002

2011

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

8

Alle variabelen

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

12

Alle variabelen

2000-2005: eerste indiening in 2008

2000-2005

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

13

Alle variabelen

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

20

Alle variabelen — lopende prijzen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

22

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

26

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

17.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: posten 16 tot 25: reële termen

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Bevolking en werkzame personen — driemaandelijks

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1

Bevolking en werkzame personen — jaarlijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1

Variabelen D.5, D.6, D.7, D.8, D.9, K.2 tegen lopende prijzen — driemaandelijks

2000-2007: eerste indiening in 2009

2000-2007

2009

1

Variabelen D.5, D.6, D.7, D.8, D.9, K.2 tegen lopende prijzen — jaarlijks

1995-2007: eerste indiening in 2009

1995-2007

2009

1

Variabelen B.1g, D.21, D.31, D.8 tegen prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

3

Variabelen B.1g, K.1, P.5 — prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

8

Variabelen D.4, D.5, D.6, D.7, D.8, D.9, P.5, K.2

1995-2007: eerste indiening in 2009

1995-2007

2009

18.   NEDERLAND

18.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

1

Saldo productgebonden belastingen en subsidies (D.21-D.31) — jaarlijks

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

1

Uitvoer en invoer van goederen en diensten (P.61, P.62, P.71, P.72)

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

1

Finale consumptieve bestedingen van IZW’s, Consumptieve bestedingen van de overheid (Individuele P.31 en Collectieve P.32), Werkelijke individuele consumptie (P.41), Veranderingen in voorraden (P.52) en Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53) Invoer en uitvoer van goederen en diensten (P.61, P.62, P.71, P.72) prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume — jaarlijks

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

1

Reëel beschikbaar inkomen (tabel 109) reële termen — driemaandelijks

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Bevolking en werkzame personen (tabel 110) — driemaandelijks

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Werkzame personen volgens bedrijfstak (tabel 111) — driemaandelijks

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Actieve bevolking (PEA), werkloosheid (EUN), werkzame personen (ETO), werknemers (EEM), zelfstandigen (ESE) — jaarlijks

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

1

Werknemer en zelfstandigen in binnenlandse productie-eenheden: bedrijfstak J tot K en L tot P, personen — jaarlijks

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

1

Werkzame personen — gewerkte uren

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid (tabel 117) — jaarlijks

1980-1989: niet in te dienen

1980-1989

Niet in te dienen

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling (tabellen 120, 121) — driemaandelijks

1995-2000: niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

3

Lopende prijzen:

 

 

 

Variabelen P.1, P.2, B.1G, D.29-D.39, D.1, D.11 voor bedrijfstakken B, DC_DD, DI, DN

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

Variabelen B.2N + B.3N voor bedrijfstakken B, CA_CB, DC_DD, DH_DI, DK_DN, DH, DO

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

3

Prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume:

 

 

 

Variabelen B.1G voor bedrijfstakken B, CA_CB, DB_DE, DH_DN, J_K, O_P

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

Variabele K.1 voor bedrijfstakken B, CA_CB, DC_DD, DH_DI, DK_DN, H_O

1980-1995: niet in te dienen

1980-1995

Niet in te dienen

3

Lopende prijzen:

 

 

 

Variabelen P.5, P.52, P.53 indeling volgens bedrijfstak

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

Variabele P.51 voor bedrijfstakken B, CA_CB, DC_DD, DI

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

3

Prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume:

 

 

 

Variabelen P.5, P.52, P.53

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

Variabelen P.5, P.52, P.53 indeling volgens bedrijfstak

1988-1995: niet in te dienen

1988-1995

Niet in te dienen

Variabele P.51 voor bedrijfstakken B, CA_CB, DC_DD, DI

1980-1987: niet in te dienen

1980-1987

Niet in te dienen

3

Werkzame personen, personen: indeling A31

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

5

Alle variabelen: COICOP-indeling

1980-1986: niet in te dienen

1980-1986

Niet in te dienen

6, 7

Variabelen:

Niet in te dienen 1995-2000

1995-2000

 

F71, F79 voor (sub)sectoren S1, S11, S12, S121 + 122, S121, S122, S123, S124, S125, S14 + 15, S14, S15, S2

Eerste indiening van 2008 voor F34 in 2009

2008

 

F34 voor (sub)sectoren S1, S11, S12, S121 + 122, S121, S122, S123, S124, S125, S14 + 15, S14, S15, S2

F 34 niet in te dienen 1995-2007

1995-2007

 

19.   OOSTENRIJK

19.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1, 3, 5, 22

Jaarlijks data: ketting-indexcijfers volume

2014: eerste indiening in 2015

2014

2015

1980-2013: niet in te dienen

1980-2013

Niet in te dienen

19.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Werkzame personen: gewerkte uren — driemaandelijks

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Werkzame personen: gewerkte uren — jaarlijks

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

3

Werkzame personen: gewerkte uren

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

13

Sector huishoudens

S.14 + S.15 te verstrekken

 

 

6, 7

Variabelen:

 

 

 

F.511 Beursgenoteerde aandelen

F.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

F.513 Overige deelnemingen

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

10

Werkzame personen: gewerkte uren

2000-2007: eerste indiening in 2009

2000-2007

2009

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

20

Variabelen AN111321 en AN111322

2000-2013: eerste indiening in 2012

2000-2013

2015

22

Variabelen AN111321 en AN111322

2000-2013: eerste indiening in 2015

2000-2013

2015

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

26

Variabele AN1111 Woningen

2000-2010: eerste indiening in 2012

2000-2010

2012

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

20.   POLEN

20.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

8

Alle variabelen/posten

2006-2007: indiening in T + 12 maanden

2006-2007

2008

Eerste indiening in T + 9 maanden in 2009

2008

2009

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2006: eerste indiening in 2009

2000-2006

2009

20.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot: (posten 13 tot 26): lopende prijzen en reële termen

1995-1998: eerste indiening in 2010

1995-1998

2010

1

Lonen (D.11) — driemaandelijks

2007: eerste indiening in 2008

2007

2008

2001-2006: eerste indiening in 2009

2001-2006

2009

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

1

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2)

2010: eerste indiening in 2011

2010

2011

1995-2009: niet in te dienen

1995-2009

Niet in te dienen

1

Werkzame personen, zelfstandigen en werknemers: indeling volgens bedrijfstak A6

2007: eerste indiening in 2008

2007

2008

2001-2006: eerste indiening in 2009

2001-2006

2009

1995-2000: niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

2

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2)

2010: eerste indiening in 2011

2010

2011

1995-2009: niet in te dienen

1995-2009

Niet in te dienen

3

Veranderingen in voorraden (P.52)

1995-1998: eerste indiening in 2010

1995-1998

2010

3

Werkzame personen indeling volgens bedrijfstak

Gegevens voor 2007: eerste indiening in 2008

2007

2008

Gegevens voor 2001-2006: eerste indiening in 2009

2001-2006

2009

Gegevens betreffende de periode vóór 2001: niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

3

Beloning van werknemers indeling volgens bedrijfstak

Gegevens voor 2007: eerste indiening in 2008

2007

2008

Gegevens voor 2001-2006: eerste indiening in 2009

2001-2006

2009

Gegevens betreffende de periode vóór 2001: niet in te dienen

1995-2000

Niet in te dienen

8

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2)

2010: eerste indiening in 2011

2010

2011

1995-2009: niet in te dienen

1995-2009

Niet in te dienen

10

Werkzame personen- gewerkte uren

2008: eerste indiening in 2009

2008

2009

1995-2007: niet in te dienen

1995-2007

Niet in te dienen

11

Alle variabelen: groepen COFOG

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

11

Saldo aan- en verkopen van niet-geproduceerde niet-financiële activa (K.2)

2010: eerste indiening in 2011

2010

2011

1995-2009: niet in te dienen

1995-2009

Niet in te dienen

11

Alle variabelen: subsector-indeling

1995-2001: eerste indiening in 2010

1995-2001

2010

22

Indeling AN_F6

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

21.   PORTUGAL

21.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

3

Alle variabelen:

 

 

 

indeling A60

Indiening op T + 36 maanden

 

 

1980-1999: niet in te dienen

1980-1999

Niet in te dienen

indeling A31

1990-2007: eerste indiening in 2008

1990-2007

2008

1980-1989: niet in te dienen

1980-1989

Niet in te dienen

5

Alle variabelen

Indiening op T + 12 maanden

 

 

1980-1989: niet in te dienen

1980-1989

Niet in te dienen

21.2.   Afwijkingen voor de afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Exploitatieoverschot en gemengd inkomen (bruto) (B.2g + B.3g), Belastingen op productie en invoer (D.2) Productgebonden subsidies en subsidies op invoer (D.3), Beloning van werknemers (D.1), Lonen (D.11) — driemaandelijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1990-1994: eerste indiening in 2010

1990-1994

2010

1

Toegevoegde waarde (bruto) (B.1g): industrie — driemaandelijks

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Investeringen in vaste activa (bruto) (P.51): indeling AN_F6 — driemaandelijks

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1

Bevolking en ingezeten werkzame personen- driemaandelijks

1990-1994:eerste indiening in 2010

1990-1994

2010

1

Werkzame personen: indeling volgens bedrijfstak — personen- driemaandelijks

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

1990-1994: eerste indiening in 2010

1990-1994

2010

1

Werkzame personen: indeling volgens bedrijfstak — gewerkte uren — driemaandelijks

2000-2009: eerste indiening in 2010

2000-2009

2010

1990-1999: niet in te dienen

1990-1999

Niet in te dienen

1

Werkzame personen: gewerkte uren — jaarlijks

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1980-1999: niet in te dienen

1980-1999

Niet in te dienen

1

Consumptieve bestedingen van huishoudens: indeling volgens duurzaamheid — driemaandelijks

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

1990-1994: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

1

Uitvoer (P.6) en Invoer (P.7): geografische indeling: prijzen voorgaand jaar en ketting-indexcijfers volume

2007: eerste indiening in 2008

2007

2008

3

Investeringen: indeling AN_F6

Indiening op T + 36 maanden

 

 

1980-1999: niet in te dienen

1980-1999

Niet in te dienen

3

Werkzame personen: gewerkte uren

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1980-1989: niet in te dienen

1980-1989

Niet in te dienen

6, 7

Variabelen:

F.511 Beursgenoteerde aandelen

F.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

F.513 Overige deelnemingen

1995-2007: eerste indiening in 2008

1995-2007

2008

8

Geografische indeling sector S.2

Indiening op T + 12

1999-2009

 

1999-2009: eerste indiening in 2010

1999-2009

2010

10

Werkzame personen: indeling A6 — gewerkte uren

2000-2006: eerste indiening in 2008

2000-2006

2008

20

Bouw en splitsing in Woningen en Overige bouwwerken

2000-2007: eerste indiening in 2009

2000-2007

2009

22

Bouw en splitsing in Woningen en Overige bouwwerken

1995-2007: eerste indiening in 2009

1995-2007

2009

22.   ROEMENIË

22.1.   Afwijkingen per tabel

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten — driemaandelijks

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen

Vóór 1995

Niet in te dienen

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten — jaarlijks

Gegevens betreffende periode vóór 1990: Niet in te dienen

Vóór 1990

Niet in te dienen

1

Alle variabelen/posten — driemaandelijks

1995-1997: eerste indiening in 2008

1995-1997

2008

1

Alle variabelen/posten — jaarlijks

1995-1997: eerste indiening in 2008

1995-1997

2008

2

Alle variabelen: subsectoren S1311, S1313 en S1314

1995-2000: eerste indiening in 2008

1995-2000

2008

6, 7

Alle variabelen

1995-1997: Niet in te dienen

1995-1997

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen, subsectoren van S.13

1998-2005: Niet in te dienen

1998-2005

Niet in te dienen

10

Alle variabelen

1995-1997: eerste indiening in 2008

1995-1997

2008

12

Alle variabelen

1995-1997: eerste indiening in 2008

1995-1997

2008

13

Alle variabelen

1995-1997: eerste indiening in 2008

1995-1997

2008

15

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2003: eerste indiening in 2008

2000-2003

2008

16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2003: eerste indiening in 2008

2000-2003

2008

20

Alle variabelen

2000-2004: Niet in te dienen

2000-2004

Niet in te dienen

22

Alle variabelen

1995-2008: eerste indiening in 2010

1995-2008

2010

22.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijkingen

Voor welke periode

Eerste indiening

1

Inkomen, besparingen en vorderingenoverschot (post 13 tot 26) — driemaandelijks

1995-2008: eerste indiening in 2010

1995-2008

2010

1

Bevolking, werkzame personen, beloning van werknemers — driemaandelijks

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: Niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Bevolking, werkzame personen, beloning van werknemers — jaarlijks

2000-2007: eerste indiening in 2008

2000-2007

2008

1995-1999: eerste indiening in 2010

1995-1999

2010

3

Werkzame personen

2000-2001: eerste indiening in 2008

2000-2001

2008

Gegevens betreffende periode vóór 2000: Niet in te dienen

Vóór 2000

Niet in te dienen

10

Werkzame personen (1 000 gewerkte uren)

2000-2001: eerste indiening in 2008

2000-2001

2008

Gegevens betreffende periode vóór 2000: Niet in te dienen

Vóór 2000

Niet in te dienen

12

Werkzame personen (1 000 personen)

2000-2001: eerste indiening in 2008

2000-2001

2008

Gegevens betreffende periode vóór 2000: Niet in te dienen

Vóór 2000

Niet in te dienen

23.   SLOVENIË

23.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen

1995-2001: niet in te dienen

1995-2001

Niet in te dienen

11

Alle variabelen

1995-1998: niet in te dienen

1995-1998

Niet in te dienen

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2003: niet in te dienen

2000-2003

Niet in te dienen

20

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

22

Alle variabelen

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

23.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Toegevoegde waarde (bruto) (B.1g), lopende prijzen — driemaandelijks

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

1

Werkzame personen, werknemers en zelfstandigen: gewerkte uren

2005-2007: eerste indiening in 2008

2005-2007

2008

2000-2004: eerste indiening in 2010

2000-2004

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

2

Alle variabelen: subsectoren S.1311, S.1313 en S.1314

1995-1998: eerste indiening in 2008

1995-1998

2008

3

Investeringen, alle variabelen: indeling A6/A31/A60

Indiening op T + 14 maanden

 

 

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

3

Werkzame personen: gewerkte uren

2005-2007: eerste indiening in 2008

2005-2007

2008

2000-2004: eerste indiening in 2010

2000-2004

2010

1995-1999: niet in te dienen

1995-1999

Niet in te dienen

8

Alle variabelen

Indiening op T + 12 maanden tot 2010

2006-2009

 

1995-1999: eerste indiening in 2010

1995-1999

2010

26

Woningen

Eerste indiening in 2010

Vanaf 1995

2010

24.   SLOWAKIJE

24.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

Alle relevante tabellen

Alle variabelen/posten

Gegevens betreffende periode vóór 1995: Niet in te dienen.

Vóór 1995

Niet in te dienen

1, 3, 5, 15, 16, 22

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar en kettingindexcijfers volume

1995-1999: eerste indiening in 2008

1995-1999

2008

11

Alle variabelen

1995-2002: eerste indiening in 2008

1995-2002

2008

20

Alle variabelen

2000-2004: niet in te dienen

2000-2004

Niet in te dienen

22

Alle variabelen

1995-2003: niet in te dienen

1995-2003

Niet in te dienen

24.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

3

Investeringen: indeling AN_F6

1995-2003: niet in te dienen

1995-2003

Niet in te dienen

6, 7

Variabelen (Transacties geconsolideerd en niet-geconsolideerd, Financiële balansen geconsolideerd en niet-geconsolideerd):

F.34 Financiële derivaten

F.51 Aandelen en overige deelnemingen (exclusief participaties in beleggingsinstellingen)

F.511 Beursgenoteerde aandelen

F.512 Niet-beursgenoteerde aandelen

F.513 Overige deelnemingen

F.52 Participaties in beleggingsinstellingen

F.611 Voorzieningen levensverzekering

F.612 Voorzieningen pensioenverzekering

1995-2004: niet in te dienen

1995-2004

Niet in te dienen

6, 7

Alle variabelen voor subsectoren — S.123 Overige financiële intermediairs — S.124 Financiële hulpbedrijven

1995-2010: eerste indiening in 2011

1995-2010

2011

25.   FINLAND

25.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Variabelen (driemaandelijks):

 

 

 

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden (P.53)

Gegevens betreffende de periode vóór 1995: niet in te dienen

1990-1994

Niet in te dienen

Individuele consumptieve bestedingen van de overheid (P.31)

Niet in te dienen

vanaf 1990

Niet in te dienen

Collectieve consumptieve bestedingen van de overheid (P.32)

Niet in te dienen

vanaf 1990

Niet in te ienen

Werkelijke individuele consumptie (P.41)

Niet in te dienen

vanaf 1990

Niet in te dienen

1

Saldo aan- en verkopen van kostbaarheden — jaarlijks

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

3

Veranderingen in voorraden en saldo aan- en verkopen van kostbaarheden volgens bedrijfstak

1980-1999: eerste indiening in 2009

1980-1999

2009

3

Splitsing tussen Kantoormachines (AN.111321) en Radio-, tv- en telecommunicatieapparatuur (AN111322)

1980-1994: niet in te dienen

1980-1994

Niet in te dienen

5

Onderverdelingen van CP100 Onderwijs

2014: indiening in 2015

2014

2015

1980-2013: niet in te dienen

1980-2013

Niet in te dienen

6, 7

F.41, F.42: indeling voor sectoren S.11, S.12, S.14, S.15 en S.2

1995-2004: niet in te dienen

1995-2004

Niet in te dienen

20

Kantoormachines (AN.111321) en Radio-, tv- en telecommunicatieapparatuur (AN.111322)

2000-2004: niet in te dienen

2000-2004

Niet in te dienen

22

Kantoormachines (AN.111321) en Radio-, tv- en telecommunicatieapparatuur (AN.111322)

1995-2004: niet in te dienen

1995-2004

Niet in te dienen

26.   ZWEDEN

26.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

3

Alle variabelen

Indiening op T + 11

 

 

3

Alle variabelen

1980-1992: eerste indiening in 2009

1980-1992

2009

3

Indeling A60

Indiening op T + 23 maanden

 

 

5

Alle variabelen

1980-1992: eerste indiening in 2009

1980-1992

2009

8

Alle variabelen

Indiening op T + 11

 

 

26.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Variabelen (driemaandelijks):

Individuele consumptieve bestedingen (P.31)

Collectieve consumptieve bestedingen (P.32)

Werkelijke consumptie van huishoudens (P.4)

Werkelijke individuele consumptie (P.41)

1990-2007: eerste indiening in 2008

1990-2007

2008

1

Uitvoer (P.6): geografische indeling — driemaandelijks

1990-2007: eerste indiening in 2008

1990-2007

2008

1

Invoer (P.7): geografische indeling — driemaandelijks

1990-2007: eerste indiening in 2008

1990-2007

2008

3

Splitsing van bedrijfstakken 50-52

1980-2003: niet in te dienen

1980-2003

Niet in te dienen

13

Sector huishoudens

S.14 + S.15 te verstrekken

 

 

15, 16

Splitsing van bedrijfstakken 50-52

Geografisch splitsing

2000-2003: niet in te dienen

2000-2003

Niet in te dienen

17, 18, 19

Splitsing van bedrijfstakken 50-52

Geografisch splitsing

2000: niet in te dienen

2000

Niet in te dienen

27.   VERENIGD KONINKRIJK

27.1.   Afwijkingen voor de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

1

Alle relevante variabelen: A6 indeling — driemaandelijks

1990-2008: eerste indiening in 2009

1990-2008

2009

1

Alle relevante variabelen: A6 indeling — jaarlijks

1980-2008: eerste indiening in 2009

1980-2008

2009

15, 16

Alle variabelen: prijzen voorgaand jaar

2000-2007: eerste indiening in 2009

2000-2007

2009

17, 18, 19

Alle variabelen

2000, 2005: eerste indiening in 2011

2000, 2005

2011

20

Alle variabelen

2000-2008: eerste indiening in 2010

2000-2008

2010

22

Alle variabelen

1995-2008: eerste indiening in 2010

vanaf 1995

2010

27.2.   Afwijkingen voor afzonderlijke variabelen/posten in de tabellen

Tabel nr.

Variabele/post

Afwijking

Voor welke periode

Eerste indiening in

3

Variabelen:

Output (P.1)

Intermediair verbruik (P.2)

Toegevoegde waarde (bruto) (B.1g)

1980-2008: eerste indiening in 2009

1980-2008

2009

6

Alle variabelen — geconsolideerde rekeningen

1995-2009: eerste indiening in 2010

1995-2009

2010

10

Investeringen in vaste activa (bruto), werkzame personen in duizend gewerkte uren

1995-2007: eerste indiening in 2009

1995-2007

2009

13

Sector huishoudens

S.14 + S.15 te verstrekken”

 

 


(1)  Geldt voor de volledige tabel, met uitzondering van geselecteerde posten (zie de tabel).

(2)  Kwartaalgegevens moeten in niet-gecorrigeerde vorm worden ingediend alsook in de vorm van naar seizoen en voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens. Bruto binnenlands product (B.1*g) en totale bruto toegevoegde waarde (B.1g) moeten ook worden ingediend in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens. Het indienen van andere aggregaten in de vorm van voor aantal werkdagen gecorrigeerde gegevens geschiedt vrijwillig.

(3)  Indien geen indeling is aangegeven: totale economie.

(4)  Opsplitsing tussen belastingen en subsidies voor kwartaalrekeningen op vrijwillige basis.

(5)  Indeling naar duurzaamheid voor jaarrekeningen: duurzame goederen, semi-duurzame goederen, niet-duurzame goederen, diensten.

Indeling naar duurzaamheid voor kwartaalrekeningen: duurzame goederen en andere.

Retrospectieve gegevens vanaf 1990.

(6)  AN_F6: indeling van vaste activa:

AN1111

Woningen

AN1112

Overige bouwwerken

AN11131

Vervoermiddelen

AN11132

Machines en werktuigen

AN1114

In cultuur gebrachte activa

AN112

Immateriële vaste activa

(7)  Alleen in prijzen van het voorgaande jaar.x

(8)  De gegevens (lopende en constante prijzen) die moeten worden ingediend voor referentieperiodes na 2006 moeten de samenstelling van de Europese Unie en de EMU op het einde van de in deze tabel weergegeven periode weerspiegelen. Alleen de landen die lid waren van de EMU tijdens de referentieperiode moeten een opsplitsing van de EMU geven — voor niet-leden is deze opsplitsing vrijwillig

Retrospectieve gegevens (aggregaten in lopende prijzen, referentieperiodes tot en met 2006):

a)

in te dienen door alle lidstaten die in 2006 lid waren van de Europese Unie maar geen lid van de EMU:

2002-2006: totaal/EU25/Instellingen van de Europese Unie (vrijwillig)/derde landen en internationale organisaties.

b)

in te dienen door alle lidstaten die in 2006 lid waren van de EMU:

1999-2001: totaal/EMU12

2002-2006: totaal/EMU12/EU25/Instellingen van de Europese Unie (vrijwillig)/derde landen en internationale organisaties

EMU12 = Monetaire Unie met 12 lidstaten per 1/1/2001.

Voor toekomstige lidstaten van de Europese Unie en de EMU:

Elk land dat toetreedt tot de Europese Unie in jaar t na 2006 moet retrospectieve gegevens (in lopende prijzen) indienen vanaf t-2 inzake transacties met de Europese Unie (in de samenstelling van vóór de uitbreiding van de EU).

Elk land dat toetreedt tot de EMU in jaar t na 2006 moet retrospectieve gegevens (in lopende prijzen) indienen vanaf t -2 inzake transacties met de EMU (in de samenstelling van vóór de uitbreiding van de EMU).

(9)  Op vrijwillige basis.

(10)  A6 uitsluitend voor totaal werkzame personen, zelfstandigen, en werknemers in binnenlandse productie-eenheden.

(11)  Indeling van de overheid in subsectoren:

S.13

Overheid

S.1311

Centrale overheid

S.1312

Deelstaatoverheid

S.1313

Lagere overheid

S.1314

Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen

(12)  De gegevens voor sector S.13 zijn gelijk aan de som van de gegevens voor de subsectoren, met uitzondering van de posten D.4, D.7 en D.9 (en de subposten daarvan), die tussen de subsectoren moeten worden geconsolideerd (met informatie over de transactiepartner).

Indiening van gegevens voor de subsectoren S.1312, S.1313 en S.1314 geschiedt op vrijwillige basis voor gegevens over het laatste jaar die binnen t + 3 maanden worden ingediend.

Retrospectieve gegevens voor de subsectoren S.1311, S.1312, S.1313 en S.1314 en informatie over de transactiepartner voor D.4, D.7 en D.9 vanaf 1995.

(13)  Indeling naar ontvangende subsector op vrijwillige basis.

(14)  Indien geen indeling is aangegeven: totale economie.

(15)  

A6/A31:

uiterste termijn van indiening: t + 9 maanden. Retrospectieve gegevens vanaf 1980.

A60:

uiterste termijn van indiening: t + 21 maanden. Retrospectieve gegevens vanaf 1990.

(16)  A31/A60 op vrijwillige basis.

(17)  Alleen in prijzen van het voorgaande jaar.

(18)  Op vrijwillige basis.

(19)  Retrospectieve gegevens voor gewerkte uren:

vanaf 1990: A31 verplicht, A60 vrijwillig;

vóór 1990: A6 verplicht, A31 vrijwillig.

(20)  Alleen aantal personen; retrospectieve gegevens vanaf 1995.

(21)  Niet-geconsolideerde informatie over transactiepartners: tabel op vrijwillige basis over de volgende partnersectoren:

S.11

Niet-financiële vennootschappen

S.12

Financiële instellingen

S.13

Overheid

S.14 + S.15

Huishoudens + Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

S.2

Buitenland

(22)  Volumemutaties in activa, nominale waarderingsverschillen bij financiële instrumenten: tabellen op vrijwillige basis.

(23)  Financiële instellingen:

S.12

Financiële instellingen — totaal

S.121 + S.122

Monetaire financiële instellingen

S.121

Centrale bank (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.122

Overige monetaire financiële instellingen (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.123

Overige financiële intermediairs

S.124

Financiële hulpbedrijven

S.125

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

(24)  Indeling van de Overheid in subsectoren:

S.13

Overheid — totaal

S.1311

Centrale overheid

S.1312

Deelstaatoverheid

S.1313

Lagere overheid

S.1314

Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen

(25)  Huishoudens + Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

S.14 + S.15

Huishoudens + Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens — totaal

S.14

Huishoudens (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.15

Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

(26)  Buitenland

S.2

Buitenland — totaal

S.21

Europese Unie (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.2111

Leden van de EMU (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.22

Overige (niet EU) (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

(27)  Alleen voor „transacties in financiële instrumenten”; niet zinvol voor „volumemutaties in activa”, „nominale waarderingsverschillen bij financiële instrumenten” en informatie over partnersectoren.

(28)  Niet-geconsolideerde informatie over transactiepartners: tabel op vrijwillige basis over de volgende partnersectoren:

S.11

Niet-financiële vennootschappen

S.12

Financiële instellingen

S.13

Overheid

S.14 + S.15

Huishoudens + Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

S.2

Buitenland

(29)  Financiële instellingen:

S.12

Financiële instellingen — totaal

S.121 + S.122

Monetaire financiële instellingen

S.121

Centrale bank (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.122

Overige monetaire financiële instellingen (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.123

Overige financiële intermediairs

S.124

Financiële hulpbedrijven

S.125

Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen

(30)  Indeling van de Overheid in subsectoren:

S.13

Overheid — totaal

S.1311

Centrale overheid

S.1312

Deelstaatoverheid

S.1313

Lagere overheid

S.1314

Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen

(31)  Huishoudens + Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens

S.14 + S.15

Huishoudens + Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens — totaal

S.14

Huishoudens (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.15

Instellingen zonder winstoogmerk t.b.v. huishoudens (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

(32)  Buitenland

S.2

Buitenland — totaal

S.21

Europese Unie (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.2111

Leden van de EMU (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

S.22

Overige (niet EU) (Institutionele sectoren en subsectoren waarvoor gegevens op vrijwillige basis worden verstrekt.)

(33)  Alleen voor financiële instrumenten; niet zinvol voor informatie over partnersectoren.

(34)  Opsplitsing tussen sector S.14 en S.15 op vrijwillige basis

(35)  Rente te registreren na aanpassing voor IGDFI.

(36)  Voor sector S13 moeten de transacties binnen iedere subsector en tussen alle subsectoren van de overheid (centrale overheid, deelstaatoverheid, lagere overheid en wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen) worden geconsolideerd.

Indeling van sector S2: De gegevens die moeten worden ingediend voor referentieperiodes na 2006 moeten het lidmaatschap van de Europese Unie en de EMU op het einde van de in de tabel weergegeven periode weerspiegelen. Alleen de landen die lid waren van de EMU tijdens de referentieperiode moeten een opsplitsing van de EMU geven — voor niet-leden is deze opsplitsing vrijwillig.

De indiening van gegevens voor S.212 (Instellingen van de EU) geschiedt vrijwillig

Retrospectieve gegevens (referentieperiodes tot en met 2006):

a)

in te dienen door alle lidstaten die in 2006 geen lid waren van de EMU:

2002-2006: totaal/EU25/Instellingen van de Europese Unie (vrijwillig)/derde landen en internationale organisaties

b)

in te dienen door alle lidstaten die in 2006 lid waren van de EMU

1999-2001: totaal/EMU12

2002-2006: totaal/(EMU12/EU25/Instellingen van de Europese Unie (vrijwillig)/derde landen en internationale organisaties

Voor toekomstige lidstaten van de Europese Unie en de EMU:

elk land dat toetreedt tot de Europese Unie in jaar t na 2006 moet retrospectieve gegevens indienen vanaf t-2 inzake transacties met de Europese Unie (in de samenstelling van vóór de uitbreiding van de EU).

elk land dat toetreedt tot de EMU in jaar t na 2006 moet retrospectieve gegevens indienen vanaf t -2 inzake transacties met de EMU (in de samenstelling van vóór de uitbreiding van de EMU).

(37)  Sectoren en subsectoren:

S.13

Overheid. Subsectoren:

 

S.13

Overheid

 

S.1311

Centrale overheid

 

S.1312

Deelstaatoverheid

 

S.1313

Lagere overheid

 

S.1314

Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen

S.212

Instellingen van de EU

(38)  Op vrijwillige basis.

(39)  Indeling naar ontvangende subsector op vrijwillige basis.

(40)  Indeling naar subsectoren:

S.13

Overheid

S.1311

Centrale overheid

S.1312

Deelstaatoverheid

S.1313

Lagere overheid

S.1314

Wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen

(41)  Op vrijwillige basis

(42)  Gegevens voor de subsectoren moeten wel binnen elke subsector worden geconsolideerd, maar niet tussen subsectoren. De gegevens voor sector S.13 zijn gelijk aan de som van de gegevens voor de subsectoren, met uitzondering van de posten D.4, D.7 en D.9 (en de subposten daarvan), die tussen de subsectoren moeten worden geconsolideerd..

(43)  Op vrijwillige basis.

(44)  Indeling van de invoer: — Europese Unie/EMU/niet-leden van de EMU/extra-EU. Samenstelling van de Europese Unie en de EMU op het einde van de in deze tabel vermelde periode.

(45)  Op vrijwillige basis.

(46)  Indeling van de uitvoer: — Europese Unie/EMU/niet- leden van de EMU/extra-EU. Samenstelling van de Europese Unie en de EMU als op het einde van de periode in deze tabel.

(47)  Alleen lopende prijzen.

(48)  Bedrijfstak x bedrijfstak, mits dit een goede benadering geeft voor productgroep x productgroep.

(49)  Op vrijwillige basis.

(50)  Indeling van de uitvoer/invoer: — Europese Unie/EMU/niet- leden van de EMU/extra-EU. Samenstelling van de Europese Unie en de EMU als op het einde van de periode in deze tabel.

(51)  Bedrijfstak x bedrijfstak, mits dit een goede benadering geeft voor productgroep x productgroep.

(52)  Op vrijwillige basis.

(53)  Indeling van de uitvoer/invoer:- Europese Unie/EMU/niet- leden van de EMU/extra-EU. Samenstelling van de Europese Unie en de EMU als op het einde van de periode in deze tabel.

(54)  Bedrijfstak x bedrijfstak, mits dit een goede benadering geeft voor productgroep x productgroep.

(55)  Op vrijwillige basis.

(56)  Indeling van de uitvoer: — Europese Unie/EMU/niet- leden van de EMU/extra-EU. Samenstelling van de Europese Unie en de EMU als op het einde van de periode in deze tabel.

(57)  A17 verplicht.

A31/A60 op vrijwillige basis.

(58)  A31/A60 op vrijwillige basis.

(59)  Vrijwillig: alle posten behalve AN.1111, Woningen:

Eenheid: vervangingswaarde tegen lopende prijzen.


10.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/79


VERORDENING (EG) Nr. 1393/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 november 2007

inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken („de betekening en de kennisgeving van stukken”), en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), en artikel 67, lid 5, tweede streepje,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Unie heeft zich ten doel gesteld een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te handhaven en te ontwikkelen waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is. De Gemeenschap moet met het oog op de totstandbrenging van een dergelijke ruimte onder meer de maatregelen op het gebied van de justitiële samenwerking in burgerlijke zaken nemen die nodig zijn voor de goede werking van de interne markt.

(2)

Het is voor de goede werking van de interne markt nodig de verzending tussen de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken, met het oog op betekening of kennisgeving ervan, te verbeteren en te versnellen.

(3)

De Raad heeft bij de Akte van 26 mei 1997 (3) de tekst van een verdrag inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van de Europese Unie van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken opgesteld en heeft aanbevolen dat de lidstaten dit verdrag overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen aannemen. Dit verdrag is niet in werking getreden. De continuïteit van de bij het sluiten van het verdrag behaalde resultaten moet worden gewaarborgd.

(4)

Op 29 mei 2000 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 1348/2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken aangenomen (4). De inhoud van die verordening is grotendeels gebaseerd op het verdrag.

(5)

Op 1 oktober 2004 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan een verslag over de toepassing van Verordening (EG) nr. 1348/2000. De conclusie van het verslag luidde dat de toepassing van Verordening (EG) nr. 1348/2000 de verzending en de betekening en kennisgeving van stukken tussen de lidstaten sinds de inwerkingtreding ervan in 2001 algemeen heeft verbeterd en versneld, maar dat de toepassing van sommige bepalingen van de verordening niettemin niet geheel bevredigend is.

(6)

Met het oog op de doelmatigheid en de snelheid van de gerechtelijke procedures in burgerlijke zaken is het nodig dat de verzending van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken tussen de door de lidstaten aangewezen plaatselijke instanties rechtstreeks en op snelle wijze geschiedt. De lidstaten kunnen evenwel hun voornemen kenbaar maken slechts één verzendende of één ontvangende instantie aan te wijzen, dan wel één enkele instantie die beide functies vervult, gedurende vijf jaar. Deze aanwijzing kan echter om de vijf jaar worden verlengd.

(7)

De verzending kan met het oog op de snelheid ervan langs elke passende weg geschieden, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan inzake de leesbaarheid en de betrouwbaarheid van het ontvangen stuk. De zorgvuldigheid van de verzending vereist dat het te verzenden stuk vergezeld gaat van een modelformulier dat moet worden ingevuld in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving geschiedt dan wel in een andere taal die door de betrokken lidstaat wordt aanvaard.

(8)

Deze verordening is niet van toepassing op de betekening en de kennisgeving van een stuk aan de gevolmachtigde vertegenwoordiger van de partij in de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, ongeacht de woonplaats van die partij.

(9)

De betekening of kennisgeving van een stuk moet zo spoedig mogelijk plaatsvinden en in ieder geval binnen een maand na de ontvangst ervan door de ontvangende instantie.

(10)

De mogelijkheid de betekening of kennisgeving van stukken te weigeren, moet tot buitengewone gevallen worden beperkt, teneinde de doeltreffendheid van de verordening te waarborgen.

(11)

Om de verzending en de betekening of kennisgeving van stukken tussen de lidstaten te vergemakkelijken, moeten de in de bijlagen bij deze verordening opgenomen modelformulieren worden gebruikt.

(12)

De ontvangende instantie moet degene voor wie het stuk is bestemd er door middel van het modelformulier schriftelijk van in kennis stellen dat hij het te betekenen of ter kennis te brengen stuk kan weigeren in ontvangst te nemen ofwel op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk, indien het niet is gesteld in een taal die hij begrijpt of in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats van betekening of kennisgeving, binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden. Dit geldt ook voor de daaropvolgende betekening of kennisgeving nadat degene voor wie het stuk bestemd is gebruik heeft gemaakt van zijn weigeringsrecht. Deze regels inzake weigering gelden ook voor de betekening of kennisgeving door medewerkers van ambassades en consulaten, betekening of kennisgeving door postdiensten en rechtstreekse betekening of kennisgeving. De betekening of kennisgeving van een geweigerd stuk moet kunnen worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd betekening of kennisgeving te doen van een vertaling van het stuk.

(13)

Het is met het oog op de snelheid van de verzending gerechtvaardigd dat de betekening of kennisgeving van een stuk binnen enkele dagen na ontvangst van het stuk geschiedt. Indien de betekening of de kennisgeving echter niet binnen een maand heeft kunnen plaatsvinden, dient de ontvangende instantie dit aan de verzendende instantie mee te delen. Het verstrijken van deze termijn moet niet impliceren dat de aanvraag aan de verzendende instantie wordt teruggezonden, wanneer het duidelijk is dat binnen een redelijke termijn aan deze aanvraag kan worden voldaan.

(14)

De ontvangende instantie blijft het nodige doen voor de betekening of kennisgeving van het stuk, ook indien betekening of kennisgeving binnen een maand niet mogelijk was, bijvoorbeeld omdat de verweerder niet thuis was in verband met vakantie of niet op kantoor was in verband met zakelijke redenen. Om een in tijd onbeperkte verplichting voor de ontvangende instantie om het nodige te doen voor de betekening of kennisgeving van het stuk te voorkomen, dient de verzendende instantie de mogelijkheid te hebben om in het modelformulier een termijn op te nemen waarna de betekening of kennisgeving niet langer verplicht is.

(15)

Gezien de in de onderscheiden lidstaten bestaande verschillen in procedureregels, loopt de gebeurtenis waarvan de datum voor de betekening of kennisgeving in aanmerking wordt genomen, van lidstaat tot lidstaat uiteen. Met het oog op dergelijke situaties en de moeilijkheden die zich kunnen voordoen, voorziet deze verordening in een regeling waarbij de datum van betekening of kennisgeving bepaald wordt door de wetgeving van de aangezochte staat. Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan wordt de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking moet worden genomen, bepaald door het recht van deze lidstaat. Dit systeem van twee data bestaat slechts in een beperkt aantal lidstaten. De lidstaten die dit systeem toepassen, moeten dit melden aan de Commissie, die deze informatie moet bekendmaken in het Publicatieblad van de Europese Unie en beschikbaar stellen via het bij Beschikking 2001/470/EG van de Raad (5) opgerichte Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.

(16)

Om de toegang tot de rechter te vergemakkelijken, moeten de kosten voor het optreden van een deurwaarder of van een overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat bevoegde persoon overeenkomen met een enkele vaste vergoeding waarvan het bedrag vooraf door deze lidstaat wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie. De verplichting van een enkele vaste vergoeding laat de mogelijkheid onverlet dat de lidstaten verschillende vergoedingen vaststellen voor verschillende soorten betekening of kennisgeving, voor zover zij deze beginselen in acht nemen.

(17)

Elke lidstaat moet bevoegd zijn de betekening of kennisgeving van stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks door de postdiensten te laten verrichten bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging of op gelijkwaardige wijze.

(18)

Iedere belanghebbende bij een rechtsgeding kan de betekening of kennisgeving van stukken rechtstreeks doen verrichten door de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte lidstaat, indien deze rechtstreekse betekening of kennisgeving is toegestaan krachtens de wetgeving van die lidstaat.

(19)

De Commissie dient een handboek samen te stellen met informatie met betrekking tot de correcte toepassing van deze verordening, dat ter beschikking moet worden gesteld via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken. De Commissie en de lidstaten dienen alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat deze informatie actueel en volledig is, met name wat de adresgegevens van de ontvangende en verzendende instanties betreft.

(20)

Voor de berekening van de in deze verordening bedoelde termijnen dient Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (6), van toepassing te zijn.

(21)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (7).

(22)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven om de modelformulieren in de bijlagen bij te werken of technisch aan te passen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging/schrapping van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten deze worden aangenomen volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

(23)

Deze verordening heeft voorrang op de bepalingen inzake door haar bestreken gebieden van door de lidstaten gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen met dezelfde werkingssfeer, met name het protocol bij het Verdrag van Brussel van 27 september 1968 (8) en het Verdrag van „'s-Gravenhage van 15 november 1965 (9), in de betrekkingen tussen de lidstaten die partij zijn bij deze verdragen. Deze verordening belet echter niet dat enkele lidstaten overeenkomsten of regelingen behouden of sluiten om de toezending van de stukken te versnellen of te vereenvoudigen, voor zover deze met de bepalingen van de verordening verenigbaar zijn.

(24)

De krachtens deze verordening verzonden gegevens behoeven een gepaste beschermingsregeling. De materie valt binnen de werkingssfeer van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (10) en van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn privacy en elektronische communicatie) (11).

(25)

Uiterlijk op 1 juni 2011 en vervolgens om de vijf jaar, moet de Commissie de toepassing van deze verordening onderzoeken en, in voorkomend geval, de nodige wijzigingen voorstellen.

(26)

Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang of de gevolgen van het optreden beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan hetgeen nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(27)

Om de bepalingen toegankelijker en leesbaarder te maken, moet Verordening (EG) nr. 1348/2000 worden ingetrokken en vervangen door deze verordening.

(28)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en toepassing van deze verordening.

(29)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van deze verordening en is het niet gebonden door of onderworpen aan de toepassing ervan,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing in burgerlijke en in handelszaken, waarin een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk van een lidstaat naar een andere lidstaat moet worden verzonden ter betekening of kennisgeving aldaar. Deze verordening is met name niet van toepassing in fiscale, douane- en/of administratieve zaken of in het geval van aansprakelijkheid van de staat voor handelingen of omissies bij de uitoefening van het overheidsgezag („acta iure imperii”).

2.   Deze verordening is niet van toepassing indien het adres van degene voor wie het stuk is bestemd, onbekend is.

3.   In deze verordening wordt onder het begrip „lidstaat” vrstaan alle lidstaten met uitzondering van Denemarken.

Artikel 2

Verzendende en ontvangende instanties

1.   Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna „verzendende instanties” genoemd, die bevoegd zijn gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken te verzenden ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat.

2.   Elke lidstaat wijst de deurwaarders, autoriteiten of andere personen aan, hierna „ontvangende instanties” genoemd, die bevoegd zijn van een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke of buitengerechtelijke stukken in ontvangst te nemen.

3.   Elke lidstaat kan één verzendende instantie en één ontvangende instantie aanwijzen, dan wel een instantie die beide functies vervult. Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer dan een van dergelijke instanties aanwijzen. De aanwijzing is vijf jaar geldig en kan telkens met vijf jaar worden verlengd.

4.   Elke lidstaat verstrekt de Commissie de volgende gegevens:

a)

de naam en het adres van de in de leden 2 en 3 bedoelde ontvangende instanties,

b)

hun territoriale bevoegdheid,

c)

de wijze waarop zij stukken kunnen ontvangen, en

d)

de talen die kunnen worden gebruikt voor het invullen van het formulier waarvan het model in bijlage I is opgenomen.

De lidstaten stellen de Commissie van alle wijzigingen van deze gegevens in kennis.

Artikel 3

Centrale instantie

Elke lidstaat wijst een centrale instantie aan die tot taak heeft:

a)

de verzendende instanties informatie te verschaffen;

b)

oplossingen te zoeken voor de problemen die zich bij de verzending van stukken ter betekening of kennisgeving kunnen voordoen;

c)

in buitengewone omstandigheden, op verzoek van een verzendende instantie, aan de bevoegde ontvangende instantie een aanvraag voor betekening of kennisgeving te doen toekomen.

Een federale staat, een staat waarin verschillende rechtsstelsels gelden of een staat met autonome territoriale structuren kan meer dan een centrale instantie aanwijzen.

HOOFDSTUK II

GERECHTELIJKE STUKKEN

Afdeling 1

Verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken

Artikel 4

Verzending van stukken

1.   De op grond van artikel 2 aangewezen instanties zenden elkaar de gerechtelijke stukken zo spoedig mogelijk rechtstreeks toe.

2.   De verzendende en ontvangende instanties kunnen elkaar de stukken, aanvragen, bevestigingen, ontvangstbewijzen, certificaten en alle overige documenten langs elke passende weg toezenden, mits de inhoud van het ontvangen stuk met die van het verzonden document overeenstemt en alle informatie daarin goed leesbaar is.

3.   Het te verzenden stuk gaat vergezeld van een aanvraag die volgens het modelformulier in de bijlage is opgesteld. Het formulier wordt in de officiële taal van de aangezochte lidstaat ingevuld of, indien er verscheidene officiële talen in die lidstaat zijn, in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht, of in een andere taal die de aangezochte lidstaat heeft verklaard te kunnen aanvaarden. Elke lidstaat doet opgave van de officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie, andere dan zijn eigen taal of talen, die hij voor de invulling van het formulier aanvaardt.

4.   Alle verzonden stukken en overige documenten zijn vrijgesteld van legalisatie of een daarmee gelijk te stellen formaliteit.

5.   Wanneer de verzendende instantie verlangt dat een afschrift van het stuk samen met het in artikel 10 bedoelde certificaat wordt teruggezonden, zendt zij het stuk in tweevoud op.

Artikel 5

Vertaling van stukken

1.   De aanvrager wordt door de verzendende instantie waaraan hij het stuk ter verzending overdraagt, in kennis gesteld van het feit dat degene voor wie het stuk is bestemd, kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen omdat het niet in een van de in artikel 8 bedoelde talen is gesteld.

2.   De aanvrager draagt de eventuele kosten van vertaling vóór de verzending van het stuk, onverminderd een eventuele latere verwijzing in die kosten door de rechter of bevoegde autoriteit.

Artikel 6

Ontvangst van stukken door de ontvangende instantie

1.   Bij de ontvangst van een stuk zendt de ontvangende instantie de verzendende instantie zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen zeven dagen na de ontvangst van het stuk langs de snelst mogelijke weg een ontvangstbewijs, overeenkomstig het modelformulier in bijlage I.

2.   Indien de aanvraag voor betekening of kennisgeving niet aan de hand van de toegezonden gegevens of stukken kan worden uitgevoerd, neemt de ontvangende instantie langs de snelst mogelijke weg contact met de verzendende instantie op om de ontbrekende gegevens of stukken te verkrijgen.

3.   Indien de aanvraag voor betekening of kennisgeving duidelijk buiten het toepassingsgebied van deze verordening valt of indien de betekening of kennisgeving niet mogelijk is omdat niet aan de vormvoorschriften is voldaan, worden de aanvraag en de toegezonden stukken na ontvangst aan de verzendende instantie teruggezonden, samen met het bericht van teruggave, overeenkomstig het modelformulier in bijlage I.

4.   Een ontvangende instantie die een stuk ontvangt maar voor de betekening of kennisgeving ervan niet territoriaal bevoegd is, zendt het stuk, evenals de aanvraag, aan de bevoegde ontvangende instantie in dezelfde lidstaat door indien de aanvraag aan de in artikel 4, lid 3, bedoelde voorwaarden voldoet en stelt de verzendende instantie daarvan door middel van het modelformulier in bijlage I in kennis. De laatstgenoemde ontvangende instantie stelt de verzendende instantie op de in lid 1 beschreven wijze in kennis van de ontvangst.

Artikel 7

Betekening of kennisgeving van stukken

1.   De ontvangende instantie zorgt voor de betekening of kennisgeving van het stuk, hetzij overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat, hetzij in de specifieke, door de verzendende instantie gewenste vorm, mits deze met het recht van die aangezochte lidstaat verenigbaar is.

2.   De ontvangende instantie neemt de nodige stappen om te bewerkstelligen dat de betekening of kennisgeving van het stuk zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na de ontvangst ervan geschiedt. Indien de betekening of kennisgeving niet heeft kunnen plaatsvinden binnen een maand na de ontvangst,

a)

deelt de ontvangende instantie dit onmiddellijk aan de verzendende instantie mee door middel van het certificaat in het modelformulier in bijlage I, dat volgens de in artikel 10, lid 2, opgenomen regels wordt ingevuld, en

b)

blijft de ontvangende instantie de nodige stappen zetten voor de betekening of kennisgeving van het stuk, tenzij anders aangegeven door de verzendende instantie, wanneer de betekening of kennisgeving binnen een redelijke termijn mogelijk lijkt.

Artikel 8

Weigering van ontvangst van een stuk

1.   De ontvangende instantie stelt degene voor wie het stuk is bestemd, door middel van het in bijlage II opgenomen modelformulier in kennis van het feit dat hij kan weigeren het stuk waarvan betekening of kennisgeving moet worden verricht, in ontvangst te nemen op het ogenblik van de betekening of kennisgeving ofwel door het stuk binnen een week naar de ontvangende instantie terug te zenden, indien het niet is gesteld in of niet vergezeld gaat van een vertaling in een van de volgende talen:

a)

een taal die degene voor wie het stuk bestemd is, begrijpt,

of

b)

de officiële taal van de aangezochte lidstaat of, indien er verscheidene officiële talen in de aangezochte lidstaat zijn, de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats waar de betekening of kennisgeving moet worden verricht.

2.   Indien de ontvangende instantie ervan op de hoogte is gesteld dat de persoon voor wie het stuk is bestemd dit overeenkomstig lid 1 weigert in ontvangst te nemen, stelt zij de verzendende instantie daarvan onmiddellijk door middel van het in artikel 10 bedoelde certificaat in kennis en zendt zij de aanvraag alsmede de stukken waarvan de vertaling wordt gevraagd terug.

3.   Indien degene voor wie het stuk is bestemd overeenkomstig lid 1 heeft geweigerd het stuk in ontvangst te nemen, kan de betekening of kennisgeving van het stuk worden geregulariseerd door aan degene voor wie het stuk is bestemd overeenkomstig deze verordening betekening of kennisgeving te doen van het stuk vergezeld van een vertaling in een taal zoals bedoeld in lid 1. In dat geval is de datum van betekening of kennisgeving van het stuk die waarop de betekening of kennisgeving van het stuk vergezeld van de vertaling overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied. Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan is de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking wordt genomen de datum van betekening of kennisgeving van het oorspronkelijke stuk, vastgesteld overeenkomstig artikel 9, lid 2.

4.   De leden 1, 2 en 3 zijn van toepassing op de wijzen van verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken overeenkomstig Afdeling 2.

5.   Voor de toepassing van lid 1, stellen diplomatieke of consulaire ambtenaren, wanneer de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 13 is verricht, of de autoriteit of persoon, wanneer de betekening of kennisgeving overeenkomstig artikel 14 is verricht, degene voor wie het stuk is bestemd in kennis van het feit dat hij kan weigeren het stuk in ontvangst te nemen en dat geweigerde stukken naar deze ambtenaren of naar deze autoriteit of bevoegde persoon moeten worden gezonden.

Artikel 9

Datum van betekening of kennisgeving

1.   Onverminderd artikel 8 is de datum van betekening of kennisgeving van artikel 7 de datum waarop betekening of kennisgeving overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat is geschied.

2.   Wanneer de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig het recht van een lidstaat echter binnen een bepaalde termijn moet worden verricht, dan wordt de datum die ten aanzien van de aanvrager in aanmerking moet worden genomen, evenwel bepaald door het recht van deze lidstaat.

3.   De leden 1 tot en met 2 zijn van toepassing op de wijzen van verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken overeenkomstig afdeling 2.

Artikel 10

Certificaat van betekening of kennisgeving en afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht

1.   Wanneer alle formaliteiten met betrekking tot de betekening of kennisgeving van het stuk zijn verricht, wordt door middel van het modelformulier in bijlage I een certificaat betreffende de voltooiing van deze handelingen opgesteld en aan de verzendende instantie toegezonden; in geval van toepassing van artikel 4, lid 5, gaat het certificaat vergezeld van een afschrift van het stuk waarvan de betekening of kennisgeving is verricht.

2.   Het certificaat wordt in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van herkomst ingevuld of in een andere taal die de lidstaat van herkomst heeft meegedeeld te kunnen aanvaarden. Elke lidstaat doet opgave van de officiële taal of talen van de instellingen van de Europese Unie, andere dan zijn eigen taal of talen, die hij voor de invulling van het formulier aanvaardt.

Artikel 11

Kosten van betekening of kennisgeving

1.   De betekening of kennisgeving van uit een andere lidstaat afkomstige gerechtelijke stukken geeft geen aanleiding tot betaling of terugbetaling van heffingen of kosten voor de door de aangezochte lidstaat verleende diensten.

2.   De aanvrager is echter gehouden de kosten te betalen of terug te betalen, veroorzaakt door:

a)

bijstand door een deurwaarder of van een volgens de wet van de aangezochte lidstaat bevoegde persoon;

b)

de toepassing van een bijzondere vorm van betekening of kennisgeving.

De kosten voor bijstand door een deurwaarder of van een overeenkomstig het recht van de aangezochte lidstaat bevoegde persoon komen overeen met een enkele vaste vergoeding waarvan het bedrag vooraf door deze lidstaat wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie. De lidstaten delen de Commissie het bedrag van deze vaste vergoedingen mee.

Afdeling 2

Andere wijzen van verzending en betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken

Artikel 12

Toezending langs consulaire of diplomatieke weg

In buitengewone omstandigheden is elke lidstaat bevoegd gerechtelijke stukken langs consulaire of diplomatieke weg aan de krachtens artikel 2 of artikel 3 aangewezen instanties van een andere lidstaat ter betekening of kennisgeving toe te zenden.

Artikel 13

Betekening of kennisgeving door de zorg van diplomatieke of consulaire ambtenaren

1.   Elke lidstaat is bevoegd de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan zich in een andere lidstaat bevindende personen rechtstreeks, zonder rechtsdwang, door de zorg van zijn diplomatieke of consulaire ambtenaren te doen verrichten.

2.   Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, verklaren dat hij zich tegen de uitoefening van deze bevoegdheid op zijn grondgebied verzet, tenzij van het stuk betekening of kennisgeving moet worden gedaan aan een onderdaan van de lidstaat van herkomst van dat stuk.

Artikel 14

Betekening of kennisgeving per post

Elke lidstaat kan de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken aan in een andere lidstaat verblijvende personen rechtstreeks door postdiensten doen verrichten bij aangetekend schrijven met ontvangstbevestiging of op gelijkwaardige wijze.

Artikel 15

Rechtstreekse betekening of kennisgeving

Iedere belanghebbende bij een rechtsgeding mag de betekening of kennisgeving van gerechtelijke stukken rechtstreeks doen verrichten door de deurwaarders, ambtenaren of andere bevoegde personen in de aangezochte lidstaat, indien rechtstreekse betekening of kennisgeving is toegestaan door de wetgeving van die lidstaat.

HOOFDSTUK III

BUITENGERECHTELIJKE STUKKEN

Artikel 16

Verzending

Buitengerechtelijke stukken kunnen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening ter betekening of kennisgeving in een andere lidstaat worden verzonden.

HOOFDSTUK IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Toepassing

De maatregelen die de niet-essentiële elementen van deze verordening betreffende het bijwerken van of het aanbrengen van technische aanpassingen in de modelformulieren in de bijlagen I en II beogen te wijzigen, worden aangenomen volgens de in artikel 18, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 18

Comité

1.   De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Artikel 19

Niet-verschenen verweerder

1.   Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk overeenkomstig de bepalingen van deze verordening ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder niet is verschenen, houdt de rechter de beslissing aan totdat is gebleken dat:

a)

hetzij van het stuk betekening of kennisgeving is gedaan met inachtneming van de in de wetgeving van de aangezochte lidstaat voorgeschreven vormen voor de betekening of kennisgeving van stukken die in dat land zijn opgemaakt en voor zich op het grondgebied van dat land bevindende personen bestemd zijn, of

b)

hetzij het stuk daadwerkelijk is afgegeven aan de verweerder in persoon of aan zijn woonplaats op een andere in deze verordening geregelde wijze,

en dat de betekening of kennisgeving respectievelijk de afgifte zo tijdig is geschied dat de verweerder gelegenheid heeft gehad verweer te voeren.

2.   Elke lidstaat is bevoegd, overeenkomstig artikel 23, lid 1, te verklaren dat zijn rechters in afwijking van lid 1 een beslissing kunnen geven, ook wanneer geen certificaat van betekening, kennisgeving of afgifte is ontvangen, indien aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

het stuk is op één van de in deze verordening geregelde wijzen toegezonden;

b)

sedert het tijdstip van toezending van het stuk is een termijn verlopen die door de rechter voor elk afzonderlijk geval wordt vastgesteld, doch die ten minste zes maanden zal bedragen;

c)

in weerwil van alle redelijke inspanningen die daartoe bij de bevoegde autoriteiten of organen van de aangezochte staat zijn aangewend, kon geen bewijs worden verkregen.

3.   Het bepaalde in de leden 1 en 2 belet niet dat de rechter in spoedeisende gevallen voorlopige of bewarende maatregelen kan nemen.

4.   Wanneer een stuk dat het geding inleidt of een daarmee gelijk te stellen stuk overeenkomstig de bepalingen van deze verordening ter betekening of kennisgeving naar een andere lidstaat moest worden gezonden en de verweerder bij verstek is veroordeeld, kan de rechter, indien de termijn waarbinnen een rechtsmiddel had moeten worden aangewend is verstreken, de verweerder een nieuwe termijn toestaan waarbinnen hij het rechtsmiddel alsnog kan aanwenden, mits aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de verweerder heeft niet de gelegenheid gehad zich te verweren of een rechtsmiddel aan te wenden, doordat het stuk respectievelijk de beslissing hem, buiten zijn schuld, niet tijdig heeft bereikt, en

b)

de grieven van de verweerder zijn, naar het aanvankelijke oordeel van de rechter, niet van elke grond ontbloot.

Een verzoek om verlening van een nieuwe termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel is slechts ontvankelijk indien het is ingediend binnen een redelijke termijn na het tijdstip waarop de verweerder van de beslissing kennis heeft gekregen.

Elke lidstaat kan, overeenkomstig artikel 23, lid 1, verklaren dat het verzoek niet ontvankelijk is, indien het is ingediend na het verstrijken van een in die verklaring genoemde termijn, die echter niet korter mag zijn dan één jaar te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing is gegeven.

5.   Lid 4 is niet van toepassing op beslissingen betreffende de staat of bekwaamheid van personen.

Artikel 20

Verband met overeenkomsten of regelingen waarbij de lidstaten partij zijn

1.   Voor het gebied dat tot haar werkingsfeer behoort, heeft deze verordening voorrang op de bepalingen in door de lidstaten gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen, met name artikel IV van het protocol bij het Verdrag van Brussel van 1968 en het Verdrag van „'s-Gravenhage van 15 november 1965.

2.   Deze verordening belet niet dat afzonderlijke lidstaten overeenkomsten of regelingen behouden of sluiten om de toezending van stukken verder te versnellen of te vereenvoudigen, mits die overeenkomsten of regelingen met deze verordening verenigbaar zijn.

3.   Elke lidstaat doet aan de Commissie:

a)

een exemplaar toekomen van de in lid 2 bedoelde overeenkomsten of regelingen met andere lidstaten alsook van de nog niet aangenomen ontwerpen daarvan, en

b)

mededeling van de opzegging van of wijzigingen in deze overeenkomsten of regelingen.

Artikel 21

Rechtshulp

Artikel 23 van het Verdrag van 17 juli 1905 betreffende de burgerlijke rechtsvordering, artikel 24 van het Verdrag van 1 maart 1954 betreffende de burgerlijke rechtsvordering en artikel 13 van het Verdrag van 25 oktober 1980 inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen blijven onverminderd van toepassing tussen de lidstaten welke partij zijn bij die verdragen.

Artikel 22

Bescherming van verzonden gegevens

1.   Gegevens, waaronder met name begrepen persoonsgegevens, die krachtens deze verordening worden verzonden, worden door de ontvangende instantie alleen gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn verzonden.

2.   De ontvangende instanties beschermen de vertrouwelijkheid van die gegevens overeenkomstig hun nationale wetgeving.

3.   De leden 1 en 2 laten onverlet dat de toepasselijke nationale wetgeving degenen wier gegevens het betreft, in staat stelt te worden ingelicht omtrent het gebruik van overeenkomstig deze verordening verzonden gegevens.

4.   Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing van de Richtlijnen 95/46/EG en 2002/58/EG.

Artikel 23

Bekendmaking

1.   De lidstaten delen de Commissie de in de artikelen 2, 3, 4, 10, 11, 13, 15 en 19 bedoelde gegevens mee. De lidstaten delen de Commissie mee of de betekening of kennisgeving van een stuk overeenkomstig hun recht binnen een bepaalde termijn als bedoeld in artikel 8, lid 3, en artikel 9, lid 2, moet worden verricht.

2.   De Commissie maakt de overeenkomstig lid 1 bedoelde gegevens bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie, met uitzondering van de adressen en overige contactgegevens van de instanties en van de centrale organen, en hun territoriale bevoegdheid.

3.   De Commissie zorgt voor de opstelling en regelmatige bijwerking van een handleiding die de in lid 1 bedoelde gegevens bevat en die elektronisch beschikbaar is, met name via het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken.

Artikel 24

Toetsing

Uiterlijk op 1 juni 2011 en vervolgens om de vijf jaar dient de Commissie bij het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag in over de toepassing van deze verordening, en met name over de doeltreffendheid van de overeenkomstig artikel 2 aangewezen instanties en de praktische toepassing van artikel 3, onder c), en artikel 9. Dit verslag gaat, in voorkomend geval, vergezeld van voorstellen om deze verordening aan de ontwikkeling van de kennisgevingsregelingen aan te passen.

Artikel 25

Intrekking

1.   Verordening (EG) nr. 1348/2000 wordt ingetrokken met ingang van de datum vanaf welke de onderhavige verordening van toepassing is.

2.   Elke verwijzing naar de ingetrokken verordening wordt gelezen als een verwijzing naar de onderhavige verordening en overeenkomstig de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 26

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 13 november 2008, met uitzondering van artikel 23, dat van toepassing is met ingang van 13 augustus 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

Gedaan te Straatsburg, 13 november 2007.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

M. LOBO ANTUNES


(1)  PB C 88 van 11.4.2006, blz. 7.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 4 juli 2006 (PB C 303 E van 13.12.2006, blz. 69), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 28 juni 2007 (PB C 193 E van 21.8.2007, blz. 13) en standpunt van het Europees Parlement van 24 oktober 2007.

(3)  PB C 261 van 27.8.1997, blz. 1. Op de dag waarop het verdrag werd opgesteld heeft de Raad nota genomen van het toelichtend verslag over het verdrag dat op blz. 26 van het genoemde Publicatieblad staat.

(4)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.

(5)  PB L 174 van 27.6.2001, blz. 25.

(6)  PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1.

(7)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(8)  Verdrag van Brussel van 27 september 1968 betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (PB L 299 van 31.12.1972, blz. 32; geconsolideerde versie PB C 27 van 26.1.1998, blz. 1).

(9)  Verdrag van „'s Gravenhage van 15 november 1965 inzake de betekening en de kennisgeving in het buitenland van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke zaken en handelszaken.

(10)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(11)  PB L 201 van 31.7.2002, blz. 37. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2006/24/EG (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 54).


BIJLAGE I

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EG) nr. 1348/2000

Deze verordening

Artikel 1, lid 1

Artikel 1, lid 1, eerste zin

Artikel 1, lid 1, tweede zin

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 2

Artikel 1, lid 3

Artikel 2

Artikel 2

Artikel 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 1

Artikel 7, lid 2, eerste zin

Artikel 7, lid 2, eerste zin

Artikel 7, lid 2, tweede zin

Artikel 7, lid 2, tweede zin (inleiding) en artikel 7, lid 2, onder a)

Artikel 7, lid 2, onder b)

Artikel 7, lid 2, derde zin

Artikel 8, lid 1, inleidende zin

Artikel 8, lid 1, inleidende zin

Artikel 8, lid 1, onder a)

Artikel 8, lid 1, onder b)

Artikel 8, lid 1, onder b)

Artikel 8, lid 1, onder a)

Artikel 8, lid 2

Artikel 8, lid 2

Artikel 8, leden 3 tot en met 5

Artikel 9, leden 1 en 2

Artikel 9, leden 1 en 2

Artikel 9, lid 3

Artikel 9, lid 3

Artikel 10

Artikel 10

Artikel 11, lid 1

Artikel 11, lid 1

Artikel 11, lid 2

Artikel 11, lid 2, eerste alinea

Artikel 11, lid 2, tweede alinea

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14, lid 1

Artikel 14

Artikel 14, lid 2

Artikel 15, lid 1

Artikel 15

Artikel 15, lid 2

Artikel 16

Artikel 16

Artikel 17, inleidende zin

Artikel 17

Artikel 17, onder a) tot en met c)

Artikel 18, leden 1 en 2

Artikel 18, leden 1 en 2

Artikel 18, lid 3

Artikel 19

Artikel 19

Artikel 20

Artikel 20

Artikel 21

Artikel 21

Artikel 22

Artikel 22

Artikel 23, lid 1

Artikel 23, lid 1, eerste zin

Artikel 23, lid 1, tweede zin

Artikel 23, lid 2

Artikel 23, lid 2

Artikel 23, lid 3

Artikel 24

Artikel 24

Artikel 25

Artikel 25

Artikel 26

Bijlage

Bijlage I

Bijlage II

Bijlage III


10.12.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 324/121


VERORDENING (EG) Nr. 1394/2007 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 13 november 2007

betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),

Na raadpleging van het Comité van de Regio’s,

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Nieuwe wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van de cellulaire en moleculaire biotechnologie heeft geleid tot de ontwikkeling van geavanceerde therapieën zoals gentherapie, somatische celtherapie en weefselmanipulatie („tissue engineering”). Dit opkomende gebied van de biogeneeskunde biedt nieuwe mogelijkheden voor de behandeling van ziekten en disfuncties van het menselijk lichaam.

(2)

Voor zover geneesmiddelen voor geavanceerde therapie worden aangediend als middelen die therapeutische of profylactische eigenschappen met betrekking tot ziekten bij de mens hebben of die bij de mens kunnen worden gebruikt of aan de mens kunnen worden toegediend om fysiologische functies te herstellen, te verbeteren of te wijzigen door voornamelijk een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen, zijn het biologische geneesmiddelen in de zin van bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (3), gelezen in samenhang met de definitie van geneesmiddelen in artikel 1, punt 2 daarvan. Elke regeling op het gebied van de productie, de distributie en het gebruik van deze geneesmiddelen moet daarom de bescherming van de volksgezondheid tot voornaamste doelstelling hebben.

(3)

Omwille van de duidelijkheid moeten complexe therapeutische producten in de wetgeving nauwkeurig worden gedefinieerd. Bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG bevat definities van geneesmiddelen voor gentherapie en somatische celtherapie, maar een definitie van weefselmanipulatieproducten ontbreekt nog in de wetgeving. Wanneer geneesmiddelen gebaseerd zijn op levensvatbare cellen of weefsels, moet het farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect als de belangrijkste werkingswijze worden beschouwd. Ook moet duidelijk zijn dat geneesmiddelen die niet voldoen aan de definitie van therapeutische geneesmiddelen, zoals geneesmiddelen die uitsluitend van niet-levensvatbare stoffen zijn vervaardigd die vooral door fysieke middelen werkzaam zijn, per definitie niet kunnen worden beschouwd als geneesmiddelen voor geavanceerde therapie.

(4)

Overeenkomstig Richtlijn 2001/83/EG en de richtlijnen inzake medische hulpmiddelen is de belangrijkste werkingswijze van het gecombineerde product de basis voor een besluit over de regelgeving die van toepassing is op combinaties van therapeutische geneesmiddelen en medische hulpmiddelen. Het complexe karakter echter van gecombineerde geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die levensvatbare cellen of weefsels bevatten, vereist echter een specifieke aanpak. Voor deze geneesmiddelen moet, wat ook de rol is van het medische hulpmiddel, het farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect van deze cellen of weefsels als de belangrijkste werkingswijze van het gecombineerde geneesmiddel worden beschouwd. Dergelijke gecombineerde producten moeten altijd in het kader van deze verordening worden geregeld.

(5)

Vanwege de nieuwheid, complexiteit en technische specificiteit van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie zijn specifieke geharmoniseerde regels nodig om het vrije verkeer van deze geneesmiddelen in de Gemeenschap te waarborgen en te zorgen dat de interne markt op biotechnologisch gebied goed functioneert.

(6)

Deze verordening is een lex specialis, die aanvullende bepalingen invoert op de bepalingen van Richtlijn 2001/83/EG. De verordening heeft tot doel regelgeving te bieden voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die bestemd zijn om in de lidstaten in de handel te worden gebracht en industrieel of door middel van een industrieel procedé worden vervaardigd, overeenkomstig de algemene werkingssfeer van de EG-wetgeving op farmaceutisch gebied zoals neergelegd in titel II van Richtlijn 2001/83/EG. Geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die volledig op individuele basis volgens specifieke kwaliteitsnormen in dezelfde lidstaat in een ziekenhuis worden gebruikt onder de exclusieve beroepsverantwoordelijkheid van een beoefenaar van een medisch beroep, om te voldoen aan een bepaald medisch recept voor een speciaal bereid geneesmiddel voor een bepaalde patiënt, moeten van het toepassingsgebied van deze verordening zijn uitgesloten terwijl er tevens voor wordt gezorgd dat relevante communautaire voorschriften met betrekking tot de kwaliteit en de veiligheid niet worden ondergraven.

(7)

De communautaire regelgeving voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie mag niet raken aan beslissingen van lidstaten om het gebruik van specifieke soorten menselijke cellen, zoals embryonale stamcellen, of dierlijke cellen al dan niet toe te staan. Ook moet zij de toepassing van de nationale wetgeving waarbij de verkoop, de verstrekking of het gebruik van geneesmiddelen die geheel of gedeeltelijk uit deze cellen bestaan of daaruit zijn bereid, onverlet laten.

(8)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en houdt bovendien rekening met het Verdrag van de Raad van Europa tot bescherming van de rechten van de mens en de waardigheid van het menselijke wezen met betrekking tot de toepassing van de biologie en de geneeskunde: Verdrag inzake de rechten van de mens en de biogeneeskunde.

(9)

Alle overige moderne biotechnologische geneesmiddelen waarvoor momenteel communautaire regelgeving geldt, zijn al aan een gecentraliseerde toelatingsprocedure onderworpen waarbij het Europees Geneesmiddelenbureau, opgericht bij Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik (4) (hierna „het bureau” genoemd) één wetenschappelijke beoordeling van de kwaliteit, de veiligheid en de werkzaamheid van het geneesmiddel op het hoogst mogelijke niveau uitvoert. Deze procedure moet ook verplicht worden voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie om de beperkte capaciteit aan deskundigheid in de Gemeenschap optimaal te benutten, te waarborgen dat deze geneesmiddelen in de Gemeenschap een wetenschappelijke beoordeling op hoog niveau ondergaan, het vertrouwen van patiënten en de medische sector in de beoordeling te behouden en de toegang van deze innoverende technologieën tot de interne markt te vergemakkelijken.

(10)

Voor de beoordeling van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie is veelal zeer specifieke deskundigheid vereist, die niet beperkt blijft tot het traditionele farmaceutische gebied maar ook grensgebieden met andere sectoren, zoals biotechnologie en medische hulpmiddelen, omvat. Daarom moet binnen het bureau een Comité voor geavanceerde therapieën worden ingesteld, dat verantwoordelijk dient te zijn voor het opstellen van een ontwerp-advies inzake de kwaliteit, veiligheid en doelmatigheid van ieder geneesmiddel voor geavanceerde therapie, voor de definitieve goedkeuring door het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik van het bureau. Het Comité voor geavanceerde therapieën dient bovendien te worden geraadpleegd in verband met de beoordeling van andere geneesmiddelen wanneer daarvoor specifieke, tot het werkterrein van dat comité behorende deskundigheid vereist is.

(11)

In het Comité voor geavanceerde therapieën moet de beste deskundigheid op het gebied van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die in de Gemeenschap beschikbaar is, worden bijeengebracht. Het Comité voor geavanceerde therapieën moet zodanig worden samengesteld dat alle wetenschappelijke terreinen die voor geavanceerde therapieën van belang zijn, waaronder gentherapie, celtherapie, weefselmanipulatie, medische hulpmiddelen, geneesmiddelenbewaking en ethiek, op passende wijze worden bestreken. Ook patiëntenverenigingen en clinici die wetenschappelijke ervaring met geneesmiddelen voor geavanceerde therapie hebben, moeten vertegenwoordigd zijn.

(12)

Om de wetenschappelijke samenhang en de doeltreffendheid van het systeem te waarborgen moet het bureau zorgen voor coördinatie tussen het Comité voor geavanceerde therapieën en de overige comités, adviesgroepen en werkgroepen, met name het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, het Comité voor weesgeneesmiddelen en de Werkgroep wetenschappelijk advies.

(13)

Voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie moeten dezelfde regelgevingsbeginselen gelden als voor andere soorten biotechnologische geneesmiddelen. De technische voorschriften, en met name het soort en de hoeveelheid kwalitatieve, preklinische en klinische gegevens die nodig zijn om de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van het middel aan te tonen, kunnen echter zeer specifiek zijn. Bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG bevat reeds voorschriften voor geneesmiddelen voor gentherapie en somatische celtherapie, maar voor weefselmanipulatieproducten moeten deze voorschriften nog worden vastgesteld. Hiervoor moet een procedure worden gevolgd die voldoende flexibiliteit biedt, zodat gemakkelijk kan worden ingespeeld op de snelle ontwikkeling van de wetenschap en de technologie.

(14)

Bij Richtlijn 2004/23/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) zijn kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het doneren, verkrijgen, testen, bewerken, bewaren en distribueren van menselijke weefsels en cellen vastgesteld. In deze verordening dient niet van de in Richtlijn 2004/23/EG neergelegde basisbeginselen te worden afgeweken, maar dienen deze slechts waar nodig aangevuld met bijkomende voorschriften. Wanneer een geneesmiddel voor geavanceerde therapie menselijke cellen of weefsels bevat, moet Richtlijn 2004/23/EG uitsluitend van toepassing zijn op het doneren, verkrijgen en testen, aangezien de overige aspecten in deze verordening worden geregeld.

(15)

Met betrekking tot het doneren van menselijke cellen of weefsels moeten bepaalde principes zoals anonimiteit van zowel de donor als de ontvanger, altruïsme van de donor en solidariteit tussen donor en ontvanger worden geëerbiedigd. De menselijke cellen en weefsels in geneesmiddelen voor geavanceerde therapie moeten principieel door vrijwillige, onbetaalde donatie worden verkregen. De lidstaten dienen alles in het werk te stellen om een sterke betrokkenheid van het publiek en de non-profitsector bij het verkrijgen van menselijke cellen en weefsels aan te moedigen, daar vrijwillige, onbetaalde weefsel- en celdonaties kunnen bijdragen tot het bereiken van een hoog veiligheidsniveau van weefsels en cellen en daarmee tot de bescherming van de volksgezondheid.

(16)

Klinische proeven met geneesmiddelen voor geavanceerde therapie moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de algemene beginselen en ethische voorschriften die zijn neergelegd in Richtlijn 2001/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 4 april 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de toepassing van goede klinische praktijken bij de uitvoering van klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik (6). Richtlijn 2005/28/EG van de Commissie van 8 april 2005 tot vaststelling van beginselen en gedetailleerde richtsnoeren inzake goede klinische praktijken wat geneesmiddelen voor onderzoek voor menselijk gebruik betreft en tot vaststelling van de eisen voor vergunningen voor de vervaardiging of invoer van die geneesmiddelen (7) dient te worden gewijzigd door het vaststellen van specifieke voorschriften teneinde volledig rekening te houden met de specifieke technische eigenschappen van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie.

(17)

De vervaardiging van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie moet plaatsvinden overeenkomstig de beginselen inzake goede praktijken bij het vervaardigen die zijn neergelegd in Richtlijn 2003/94/EG van de Commissie van 8 oktober 2003 tot vaststelling van de beginselen en richtsnoeren inzake goede praktijken bij het vervaardigen van geneesmiddelen voor menselijk gebruik en geneesmiddelen voor onderzoek voor menselijk gebruik (8), en zo nodig aangepast aan het specifieke karakter van de geneesmiddelen. Voorts moeten specifieke richtsnoeren voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie worden opgesteld waarin terdege rekening wordt gehouden met de bijzondere wijze van vervaardiging van deze geneesmiddelen.

(18)

In geneesmiddelen voor geavanceerde therapie kunnen medische hulpmiddelen of actieve implanteerbare medische hulpmiddelen worden opgenomen. Dergelijke hulpmiddelen moeten aan de essentiële eisen in respectievelijk Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (9) en Richtlijn 90/385/EEG van de Raad van 20 juni 1990 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake actieve implanteerbare medische hulpmiddelen (10) voldoen om een passend kwaliteits- en veiligheidsniveau te waarborgen. De resultaten van de beoordeling van het medische hulpmiddel of het actieve implanteerbare medische hulpmiddel door een overeenkomstig deze richtlijnen aangemelde instantie zouden moeten worden erkend door het bureau in de evaluatie van een gecombineerd geneesmiddel voor geavanceerde therapie die overeenkomstig deze verordening door het bureau wordt verricht.

(19)

De voorschriften in Richtlijn 2001/83/EG ter zake van de samenvatting van de kenmerken van het product, de etikettering en de bijsluiter, dienen aangepast te worden aan de technische bijzonderheden van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie door het vaststellen van specifieke voorschriften voor deze producten. Deze voorschriften dienen volledig te stroken met het recht van de patiënt om de oorsprong te kennen van cellen of weefsels die worden gebruikt bij de bereiding van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, waarbij de anonimiteit van de donor wordt geëerbiedigd.

(20)

Het volgen van de doeltreffendheid en de bijwerkingen vormen een cruciaal aspect van de regeling inzake geneesmiddelen voor geavanceerde therapie. De aanvrager moet derhalve in zijn aanvraag voor een vergunning voor het in de handel brengen, aangeven of en zo ja, welke maatregelen voorzien zijn om zo’n follow-up te garanderen. De houder van de vergunning voor het in de handel brengen moet ook worden verplicht met het oog op de risico’s in verband met geneesmiddelen voor geavanceerde therapie een geschikt risicobeheerssysteem toe te passen indien dit omwille van volksgezondheid gerechtvaardigd is.

(21)

Voor de tenuitvoerlegging van deze verordening zijn richtsnoeren nodig, die hetzij door het bureau, hetzij door de Commissie moeten worden opgesteld. Open raadpleging van alle betrokken partijen, en met name de autoriteiten van de lidstaten en de industrie is, nodig om de beperkte expertise op dit gebied te bundelen en proportionaliteit te waarborgen. De richtsnoeren voor goede klinische praktijken en goede praktijken bij het vervaardigen, moeten zo spoedig mogelijk worden vastgesteld, bij voorkeur in het eerste jaar na de datum van inwerkingtreding en voordat deze verordening wordt toegepast.

(22)

Een systeem waarmee de patiënt, het geneesmiddel en de gebruikte grondstoffen volledig kunnen worden getraceerd is van wezenlijk belang voor het toezicht op de veiligheid van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie. Een dergelijk systeem moet zodanig worden opgezet en onderhouden dat het samenhang vertoont en verenigbaar is met de traceerbaarheidseisen voor menselijke weefsels en cellen in Richtlijn 2004/23/EG alsmede met die in Richtlijn 2002/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor het inzamelen, testen, bewerken, opslaan en distribueren van bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong (11). Het traceringssysteem moet tevens in overeenstemming zijn met Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (12).

(23)

Vanwege de snelle wetenschappelijke ontwikkelingen op dit terrein moeten bedrijven die geneesmiddelen voor geavanceerde therapie ontwikkelen in staat worden gesteld wetenschappelijk advies bij het bureau in te winnen, met inbegrip van advies over activiteiten na toelating. Bij wijze van stimuleringsmaatregel moet voor dergelijk wetenschappelijk advies een minimale vergoeding worden gevraagd van kleine en middelgrote ondernemingen en ook een lagere van andere aanvragers.

(24)

Het bureau moet worden gemachtigd wetenschappelijke aanbevelingen te doen over de vraag of een bepaald product op basis van genen, cellen of weefsels al dan niet voldoet aan de wetenschappelijke criteria waarop de definitie van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie berust, zodat in een zo vroeg mogelijk stadium kan worden ingegaan op vraagstukken betreffende de afbakening met andere gebieden, zoals cosmetische producten of medische hulpmiddelen, die zich bij de ontwikkeling van de wetenschap kunnen voordoen. Het Comité voor geavanceerde therapieën dient, met zijn unieke expertise, een prominente rol te spelen bij het verstrekken van zulk advies.

(25)

Studies die nodig zijn om de kwaliteit en de niet-klinische veiligheid van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie aan te tonen, worden vaak door kleine en middelgrote ondernemingen uitgevoerd. Om de uitvoering van deze studies te stimuleren, moet een systeem worden ingevoerd waarmee de onderzoeksresultaten onafhankelijk van eventuele vergunningaanvragen door het bureau worden beoordeeld en gecertificeerd. Dit systeem moet er ook toe bijdragen dat de beoordeling van eventuele latere aanvragen voor klinische proeven en van vergunningen voor het in de handel brengen die op dezelfde gegevens berusten, eenvoudiger wordt, ook al zou certificering niet wettelijk bindend zijn.

(26)

De Commissie moet worden gemachtigd de benodigde wijzigingen van de technische voorschriften voor aanvragen van vergunningen om geneesmiddelen voor geavanceerde therapie in de handel te brengen, de samenvatting van de kenmerken van het product, de etikettering en de bijsluiter, goed te keuren teneinde rekening te houden met de wetenschappelijke en technische ontwikkelingen. De Commissie dient ervoor te zorgen dat relevante informatie over geplande maatregelen onverwijld beschikbaar wordt gesteld aan belanghebbenden.

(27)

Bepaald moet worden dat verslag wordt gedaan over de toepassing van deze verordening nadat daarmee de nodige ervaring is opgedaan, waarbij met name aandacht moet worden besteed aan de verschillende soorten geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die zijn toegelaten.

(28)

Er is rekening gehouden met de adviezen van het Wetenschappelijk Comité voor geneesmiddelen en medische hulpmiddelen inzake weefselmanipulatie en met het advies van de Europese Groep ethiek van de exacte wetenschappen en de nieuwe technologieën, alsmede met internationale ervaring op dit terrein.

(29)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (13).

(30)

In het bijzonder moet de Commissie de bevoegdheid worden gegeven, de wijzigingen goed te keuren van de bijlagen I tot en met IV bij deze verordening en van bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening en van Richtlijn 2001/83/EG, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing. Daar deze maatregelen van essentieel belang zijn voor de goede werking van het gehele regelgevingskader, moeten zij zo spoedig mogelijk worden vastgesteld.

(31)

Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK 1

ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

In deze verordening worden specifieke regels vastgesteld voor het verlenen van vergunningen, het toezicht en de geneesmiddelenbewaking met betrekking tot geneesmiddelen voor geavanceerde therapie.

Artikel 2

Definities

1.   Naast de definities in artikel 1 van Richtlijn 2001/83/EG en artikel 3, onder a) tot en met l), en onder o) tot en met q), van Richtlijn 2004/23/EG, gelden voor de toepassing van deze verordening de volgende definities:

a)

onder „geneesmiddel voor geavanceerde therapie” wordt verstaan elk van de volgende geneesmiddelen voor menselijk gebruik:

een geneesmiddel voor gentherapie, als gedefinieerd in bijlage I, deel IV, bij Richtlijn 2001/83/EG,

een geneesmiddel voor somatische celtherapie, als gedefinieerd in bijlage I, deel IV, bij Richtlijn 2001/83/EG,

een weefselmanipulatieproduct, als gedefinieerd onder b);

b)

onder „weefselmanipulatieproduct” wordt verstaan een product dat:

geheel of gedeeltelijk uit gemanipuleerde cellen of weefsels bestaat, en

wordt aangediend als hebbende eigenschappen om menselijk weefsel te regenereren, te herstellen of te vervangen of daarvoor bij de mens wordt gebruikt dan wel aan de mens wordt toegediend.

Een weefselmanipulatieproduct kan cellen of weefsels van menselijke of dierlijke oorsprong, dan wel van menselijke en dierlijke oorsprong bevatten. De cellen of weefsels kunnen levensvatbaar of niet-levensvatbaar zijn. Het kan ook aanvullende stoffen bevatten, zoals cellulaire producten, biomoleculen, biomaterialen, chemische stoffen, scaffolds of matrices.

Producten die niet-levensvatbare menselijke of dierlijke cellen en/of weefsels bevatten dan wel geheel daarvan zijn vervaardigd, die geen levensvatbare cellen of weefsels bevatten en die niet voornamelijk een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect bewerkstelligen, vallen niet onder deze definitie;

c)

cellen of weefsels worden beschouwd als zijnde „gemanipuleerd” wanneer zij aan ten minste een van de volgende voorwaarden voldoen:

de cellen of weefsels zijn wezenlijk gemanipuleerd, waarbij hun voor de beoogde regeneratie, reparatie of vervanging relevante biologische eigenschappen, fysiologische functies of structurele eigenschappen zijn verwezenlijkt. Met name de in de bijlage I opgesomde manipulaties worden niet beschouwd als wezenlijke manipulaties;

de cellen of weefsels zijn niet bestemd om bij de ontvanger voor dezelfde essentiële functie(s) te worden gebruikt als die waarvoor zij bij de donor dienden;

d)

onder „gecombineerd geneesmiddel voor geavanceerde therapie” wordt verstaan een geneesmiddel voor geavanceerde therapie dat aan de volgende voorwaarden voldoet:

het moet als integrerend deel van het product een of meer medische hulpmiddelen in de zin van artikel 1, lid 2, onder a), van Richtlijn 93/42/EEG of een of meer actieve implanteerbare medische hulpmiddelen in de zin van artikel 1, lid 2, onder c), van Richtlijn 90/385/EEG omvatten, en

het uit cellen of weefsels bestaande gedeelte ervan moet levensvatbare cellen of weefsels bevatten, of

het uit cellen of weefsels bestaande gedeelte ervan dat niet-levensvatbare cellen of weefsels bevat, moet een werking op het menselijk lichaam kunnen hebben die kan worden beschouwd als primair voor de werking van de bedoelde hulpmiddelen.

2.   Indien een product levensvatbare cellen of weefsels bevat, wordt de farmacologische, immunologische of metabolische werking van deze cellen of weefsels beschouwd als de voornaamste werkingswijze van het product.

3.   Een geneesmiddel voor geavanceerde therapie dat zowel autologe (van de patiënt zelf afkomstige) als allogene (van een andere mens afkomstige) cellen of weefsels bevat, wordt beschouwd als een geneesmiddel voor allogeen gebruik.

4.   Een geneesmiddel dat zowel onder de definitie van een „weefselmanipulatieproduct” als onder de definitie van een geneesmiddel voor somatische celtherapie kan vallen, wordt beschouwd als een weefselmanipulatieproduct.

5.   Een product dat kan vallen onder de definitie van:

een „geneesmiddel voor somatische celtherapie” of een „weefselmanipulatieproduct”, en

een „geneesmiddel voor gentherapie”

wordt beschouwd als een geneesmiddel voor gentherapie.

HOOFDSTUK 2

VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Artikel 3

Doneren, verkrijgen en testen

Wanneer een geneesmiddel voor geavanceerde therapie menselijke cellen of weefsels bevat, worden deze cellen of weefsels overeenkomstig Richtlijn 2004/23/EG gedoneerd, verkregen en getest.

Artikel 4

Klinische proeven

1.   De voorschriften voor geneesmiddelen voor gentherapie en somatische celtherapie in artikel 6, lid 7, en artikel 9, leden 4 en 6, van Richtlijn 2001/20/EG zijn van toepassing op weefselmanipulatieproducten.

2.   De Commissie stelt na raadpleging van het bureau specifieke gedetailleerde richtsnoeren inzake goede klinische praktijken op voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie.

Artikel 5

Goede praktijken bij het vervaardigen

De Commissie stelt na raadpleging van het bureau specifieke richtsnoeren op overeenkomstig de beginselen inzake goede praktijken bij het vervaardigen voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie.

Artikel 6

Specifieke aspecten voor medische hulpmiddelen

1.   Medische hulpmiddelen die deel uitmaken van gecombineerde geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, moeten voldoen aan de essentiële eisen in bijlage I bij Richtlijn 93/42/EEG.

2.   Actieve implanteerbare medische hulpmiddelen die deel uitmaken van gecombineerde geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, moeten voldoen aan de essentiële eisen in bijlage 1 bij Richtlijn 90/385/EEG.

Artikel 7

Specifieke voorschriften voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die hulpmiddelen bevatten

Vergunningaanvragen voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die medische hulpmiddelen, biomaterialen, scaffolds of matrices bevatten, moeten naast de in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 726/2004 bedoelde gegevens en bescheiden ook een beschrijving van de fysieke eigenschappen en prestaties van het product en een beschrijving van de methoden voor het ontwerpen van het product, overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2001/83/EG, bevatten.

HOOFDSTUK 3

PROCEDURE VOOR HET VERLENEN VAN VERGUNNINGEN VOOR HET IN DE HANDEL BRENGEN

Artikel 8

Beoordelingsprocedure

1.   Het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (hierna „het bureau” genoemd) raadpleegt het Comité voor geavanceerde therapieën over wetenschappelijke beoordelingen van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die nodig zijn voor de opstelling van de in artikel 5, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004 bedoelde wetenschappelijke adviezen. Het Comité voor geavanceerde therapieën wordt ook geraadpleegd in geval van heronderzoek van het advies uit hoofde van artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 726/2004.

2.   Bij de opstelling van een ontwerp-advies voor definitieve goedkeuring door het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, streeft het Comité voor geavanceerde therapieën naar wetenschappelijke consensus. Als deze niet kan worden bereikt, keurt het Comité voor geavanceerde therapieën het standpunt van de meerderheid van zijn leden goed. In het ontwerpadvies worden de afwijkende standpunten en de redenen waarop deze zijn gebaseerd, vermeld.

3.   Het ontwerp-advies dat het Comité voor geavanceerde therapieën uit hoofde van lid 1 uitbrengt, worden tijdig naar de voorzitter van het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik gezonden, zodat de in artikel 6, lid 3, of artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 726/2004 vermelde uiterste termijn kan worden nageleefd.

4.   Wanneer het uit hoofde van artikel 5, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004 door het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik opgestelde advies afwijkt van het ontwerp-advies van het Comité voor geavanceerde therapieën, voegt het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik een gedetailleerde uiteenzetting van de wetenschappelijke redenen voor de verschillen als bijlage bij zijn advies.

5.   Het bureau stelt specifieke procedures voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 vast.

Artikel 9

Gecombineerde geneesmiddelen voor geavanceerde therapie

1.   In het geval van gecombineerde geneesmiddelen voor geavanceerde therapie wordt het volledige geneesmiddel onderworpen aan een eindbeoordeling door het bureau.

2.   Bij de vergunningsaanvraag voor een gecombineerd geneesmiddel voor geavanceerde therapie moet worden aangetoond dat wordt voldaan aan de essentiële eisen zoals bedoeld in artikel 6.

3.   De aanvraag voor een vergunning voor het in de handel brengen van een gecombineerd geneesmiddel voor geavanceerde therapie gaat vergezeld van de resultaten, indien beschikbaar, van de beoordeling overeenkomstig Richtlijn 93/42/EEG of Richtlijn 90/385/EEG van het medische hulpmiddel of actief implanteerbare medische hulpmiddel dat er deel van uitmaakt, door een aangemelde instantie.

Het bureau erkent bij de beoordeling van het gecombineerde geneesmiddel de resultaten van de beoordeling door die aangemelde instantie.

Het bureau kan de betrokken aangemelde instantie verzoeken informatie over de resultaten van haar beoordeling te verstrekken. De aangemelde instantie zendt deze informatie binnen een maand.

Als de aanvraag niet vergezeld gaat van de resultaten van een dergelijke beoordeling, verzoekt het bureau een samen met de aanvrager aangewezen aangemelde instantie advies uit te brengen over de conformiteit van het medische-hulpmiddelgedeelte met bijlage I bij Richtlijn 93/42/EEG of bijlage 1 bij Richtlijn 90/385/EEG, tenzij het Comité voor geavanceerde therapieën op advies van zijn deskundigen op het gebied van medische hulpmiddelen besluit dat de inschakeling van een aangemelde instantie niet vereist is.

HOOFDSTUK 4

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT, ETIKETTERING EN BIJSLUITER

Artikel 10

Samenvatting van de kenmerken van het product

In afwijking van artikel 11 van Richtlijn 2001/83/EG bevat de samenvatting van de kenmerken van het product voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapie de in bijlage II bij deze verordening genoemde informatie, in de daarin vermelde volgorde.

Artikel 11

Etikettering van buitenverpakking en primaire verpakking

In afwijking van artikel 54 en artikel 55, lid 1, van Richtlijn 2001/83/EG worden de in bijlage III bij deze verordening genoemde gegevens op de buitenverpakking, of indien er geen buitenverpakking is op de primaire verpakking, van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie vermeld.

Artikel 12

Speciale primaire verpakking

Naast de in artikel 55, leden 2 en 3, van Richtlijn 2001/83/EG genoemde gegevens worden op de primaire verpakking van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie de volgende gegevens vermeld:

a)

de unieke codes voor de donatie en het product, als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2004/23/EG;

b)

in geval van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie voor autoloog gebruik, de unieke identificatiegegevens van de patiënt en de vermelding „Uitsluitend voor autoloog gebruik”.

Artikel 13

Bijsluiter

1.   In afwijking van artikel 59, lid 1, van Richtlijn 2001/83/EG bevat de overeenkomstig de samenvatting van de kenmerken van het product opgestelde bijsluiter van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie de in bijlage IV genoemde informatie, in de daarin vermelde volgorde.

2.   Bij de opstelling van de bijsluiter wordt rekening gehouden met de resultaten van raadplegingen van groepen patiënten die tot de doelgroep behoren om ervoor te zorgen dat de bijsluiter leesbaar, duidelijk en gebruiksvriendelijk is.

HOOFDSTUK 5

VOORSCHRIFTEN VOOR DE PERIODE NA TOELATING

Artikel 14

Follow-up van de werkzaamheid en de negatieve effecten, en risicobeheer na toelating

1.   Onverminderd de voorschriften voor geneesmiddelenbewaking in de artikelen 21 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 726/2004 zet de aanvrager in de aanvraag van een vergunning voor het in de handel brengen de voorgenomen vervolgmaatregelen uiteen waarmee de werkzaamheid en de negatieve effecten van het geneesmiddel voor geavanceerde therapie wordt gecontroleerd.

2.   Wanneer er bijzondere reden tot zorg is, verlangt de Commissie op advies van het bureau in het kader van de vergunning voor het in de handel brengen dat de vergunninghouder een risicobeheerssysteem opzet om de risico’s die verbonden zijn aan geneesmiddelen voor geavanceerde therapie te bepalen, te karakteriseren, te vermijden of tot een minimum te beperken, met inbegrip van de beoordeling van de doeltreffendheid van dat systeem, of specifieke studies na het in de handel brengen uitvoert en ter beoordeling aan het bureau voorlegt.

Het bureau kan bovendien verlangen dat aanvullende verslagen worden ingediend waarin de doeltreffendheid van een eventueel risicobeheerssysteem en de resultaten van de eventueel uitgevoerde studies worden geëvalueerd.

Een evaluatie van de doeltreffendheid van het eventuele risicobeheerssysteem en van de resultaten van de eventueel uitgevoerde studies wordt opgenomen in de bijgewerkte periodieke veiligheidsverslagen, als bedoeld in artikel 24, lid 3, van Verordening (EG) nr. 726/2004.

3.   Indien het bureau vaststelt dat de houder van de vergunning voor het in de handel brengen niet aan de in lid 2 bedoelde voorschriften heeft voldaan, stelt het de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

4.   Het bureau stelt gedetailleerde richtsnoeren op voor de toepassing van de leden 1, 2 en 3.

5.   Indien een gecombineerd geneesmiddel voor geavanceerde therapie serieuze negatieve resultaten of effecten heeft, brengt het bureau de ter zake bevoegde nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van Richtlijnen 90/385/EEG, 93/42/EEG en 2004/23/EG daarvan op de hoogte.

Artikel 15

Traceerbaarheid

1.   De houder van een vergunning voor het in de handel brengen van een geneesmiddel voor geavanceerde therapie moet een systeem opzetten en bijhouden waarmee wordt gewaarborgd dat elk individueel geneesmiddel en de uitgangsmaterialen en grondstoffen ervan, met inbegrip van alle stoffen die met de weefsels of cellen die het eventueel bevat in contact komen, kunnen worden getraceerd gedurende het hele proces van de keuze van de bron, de vervaardiging, het verpakken, de opslag, het vervoer en de aflevering bij het ziekenhuis, de instelling of de particuliere praktijk waar het wordt gebruikt.

2.   Het ziekenhuis, de instelling of de particuliere praktijk waar het geneesmiddel voor geavanceerde therapie wordt gebruikt, moet een patiënt- en producttraceringssysteem opzetten en bijhouden. Dat systeem moet voldoende gedetailleerd zijn om voor elk product te kunnen nagaan bij welke patiënt het is gebruikt, en omgekeerd.

3.   Wanneer een geneesmiddel voor geavanceerde therapie menselijke cellen of weefsels bevat, waarborgen de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en het ziekenhuis, de instelling of de particuliere praktijk waar het geneesmiddel wordt gebruikt, dat de overeenkomstig de leden 1 en 2 van dit artikel opgezette traceringssystemen complementair en verenigbaar zijn met de voorschriften in de artikelen 8 en 14 van Richtlijn 2004/23/EG ten aanzien van menselijke cellen en weefsels met uitzondering van bloedcellen, en in de artikelen 14 en 24 van Richtlijn 2002/98/EG ten aanzien van menselijke bloedcellen.

4.   De houder van de vergunning voor het in de handel brengen bewaart de in lid 1 bedoelde gegevens ten minste gedurende 30 jaar na afloop van de uiterste gebruiksdatum van het product, of langer indien de Commissie dit in de voorwaarden van de vergunning voor het in de handel brengen verlangt.

5.   Bij faillissement of opheffing van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen worden de in lid 1 bedoelde gegevens aan het bureau overgedragen, tenzij de vergunning voor het in de handel brengen aan een andere rechtspersoon wordt overgedaan.

6.   Wanneer de vergunning voor het in de handel brengen wordt geschorst of ingetrokken, blijven de in de leden 1, 3 en 4 bedoelde verplichtingen gelden voor de houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

7.   De Commissie stelt gedetailleerde richtsnoeren op voor de toepassing van de leden 1 tot en met 6, met name betreffende het soort en de hoeveelheid van de in lid 1 bedoelde gegevens.

HOOFDSTUK 6

STIMULERINGSMAATREGELEN

Artikel 16

Wetenschappelijk advies

1.   De aanvrager of houder van een vergunning voor het in de handel brengen kan het bureau om advies vragen over de opzet en de uitvoering van de geneesmiddelenbewaking en het in artikel 14 bedoelde risicobeheerssysteem.

2.   In afwijking van artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 297/95 van de Raad van 10 februari 1995 inzake de vergoedingen die aan het Europees Geneesmiddelenbureau dienen te worden betaald (14), wordt de vergoeding die aan het bureau moet worden betaald voor ingevolge lid 1 van dit artikel en artikel 57, lid 1, onder n), van Verordening (EG) nr. 726/2004 gegeven wetenschappelijk advies betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, met 90 % verlaagd voor kleine en middelgrote ondernemingen en met 65 % voor andere aanvragers.

Artikel 17

Wetenschappelijke aanbeveling over de indeling van geavanceerde therapieën

1.   Aanvragers die een product op basis van genen, cellen of weefsels ontwikkelen, kunnen het bureau om een wetenschappelijke aanbeveling vragen teneinde te bepalen of het product op wetenschappelijke gronden onder de definitie van een geneesmiddel voor geavanceerde therapie valt. Het bureau doet deze aanbeveling na raadpleging van de Commissie en binnen 60 dagen na ontvangst van de aanvraag.

2.   Het bureau publiceert samenvattingen van de aanbevelingen die het overeenkomstig lid 1 doet, waarbij alle commercieel vertrouwelijke informatie wordt weggelaten.

Artikel 18

Certificering van de kwalitatieve en niet-klinische gegevens

Kleine en middelgrote ondernemingen die een geneesmiddel voor geavanceerde therapie ontwikkelen, kunnen alle relevante kwalitatieve, en in voorkomend geval niet-klinische, gegevens die overeenkomstig bijlage I, modules 3 en 4, bij Richtlijn 2001/83/EG vereist zijn, met het oog op wetenschappelijke beoordeling en certificering aan het bureau voorleggen.

De Commissie stelt bepalingen voor de beoordeling en certificering van deze gegevens vast volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Artikel 19

Verlaging van de vergoeding voor de vergunning voor het in de handel brengen

1.   In afwijking van Verordening (EG) nr. 297/95 wordt de vergoeding voor het verlenen van een vergunning voor het in de handel brengen met 50 % verlaagd, wanneer de aanvrager een hospitaal of een klein of middelgroot bedrijf is en kan aantonen dat er in de Gemeenschap een bijzonder belang voor de openbare gezondheidszorg bestaat bij het betrokken geneesmiddel voor geavanceerde therapie.

2.   Lid 1 geldt tevens voor vergoedingen die het bureau in rekening brengt voor activiteiten na toelating in het eerste jaar na het verlenen van de vergunning voor het in de handel brengen van het geneesmiddel voor geavanceerde therapie.

3.   De leden 1 en 2 zijn van toepassing gedurende de overgangsperioden bedoeld in artikel 29.

HOOFDSTUK 7

COMITÉ VOOR GEAVANCEERDE THERAPIEËN

Artikel 20

Comité voor geavanceerde therapieën

1.   Binnen het bureau wordt een Comité voor geavanceerde therapieën ingesteld.

2.   Op het Comité voor geavanceerde therapieën is Verordening (EG) nr. 726/2004 van toepassing tenzij in deze verordening anders is bepaald.

3.   De directeur van het bureau zorgt voor passende coördinatie tussen het Comité voor geavanceerde therapieën en de andere comités van het bureau, met name het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik en het Comité voor weesgeneesmiddelen, de werkgroepen van die comités en eventuele overige wetenschappelijke adviesgroepen.

Artikel 21

Samenstelling van het Comité voor geavanceerde therapieën

1.   Het Comité voor geavanceerde therapieën bestaat uit de volgende leden:

a)

vijf leden of gecoöpteerde leden van het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, uit vijf lidstaten, met plaatsvervangers die ofwel door hun lidstaat worden voorgesteld, ofwel — in het geval van de gecoöpteerde leden van het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik — door dit laatste worden gekozen op advies van het overeenkomstige gecoöpteerde lid. Deze vijf leden en hun plaatsvervangers worden benoemd door het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik;

b)

één lid en één plaatsvervanger die worden benoemd door elke lidstaat waarvan de nationale bevoegde autoriteit niet wordt vertegenwoordigd door de leden en plaatsvervangers die door het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik zijn benoemd;

c)

twee leden en twee plaatsvervangers die worden benoemd door de Commissie op basis van een openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling en na raadpleging van het Europees Parlement, als vertegenwoordigers van de ziekenhuisartsen;

d)

twee leden en twee plaatsvervangers die worden benoemd door de Commissie op basis van een openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling en na raadpleging van het Europees Parlement, als vertegenwoordigers van de patiëntenorganisaties.

De plaatsvervangers wonen de vergaderingen bij en hebben stemrecht in geval van afwezigheid van het betrokken vaste lid.

2.   Alle leden van het Comité voor geavanceerde therapieën worden gekozen vanwege hun wetenschappelijke kwalificaties of ervaring op het gebied van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie. Voor de toepassing van lid 1, onder b), werken de lidstaten, onder coördinatie van de directeur van het bureau, samen om te waarborgen het Comité voor geavanceerde therapieën uiteindelijk zodanig is samengesteld dat alle wetenschapsgebieden die van belang zijn voor geavanceerde therapieën, waaronder medische hulpmiddelen, weefselmanipulatie, gentherapie, celtherapie, biotechnologie, chirurgie, geneesmiddelenbewaking, risicobeheer en ethiek, op passende en evenwichtige wijze worden bestreken.

Tenminste twee leden en twee plaatsvervangers van het Comité voor geavanceerde therapieën moeten over wetenschappelijke deskundigheid op het gebied van medische apparatuur beschikken.

3.   De leden van het Comité voor geavanceerde therapieën worden benoemd voor een termijn van drie jaar, met mogelijkheid tot verlenging. Zij mogen op vergaderingen van het Comité voor geavanceerde therapieën door deskundigen worden vergezeld.

4.   Het Comité voor geavanceerde therapieën kiest een van zijn leden als voorzitter voor een termijn van drie jaar, met mogelijkheid tot eenmalige verlenging.

5.   De namen en wetenschappelijke kwalificaties van alle leden worden door het bureau openbaar gemaakt, met name op de website van het bureau.

Artikel 22

Belangenconflicten

Naast de eisen die zijn neergelegd in artikel 63 van Verordening (EG) nr. 726/2004 mogen de leden en plaatsvervangers van het Comité voor geavanceerde therapieën geen financiële of andere belangen in de sector medische hulpmiddelen of de biotechnologiesector hebben waardoor hun onpartijdigheid in het gedrang kan komen. Alle indirecte belangen die verband kunnen houden met deze sectoren worden opgenomen in het in artikel 63, lid 2, van Verordening (EG) nr. 726/2004 bedoelde register.

Artikel 23

Taken van het Comité voor geavanceerde therapieën

Het Comité voor geavanceerde therapieën heeft de volgende taken:

a)

een ontwerp-advies over de kwaliteit, veiligheid en werkzaamheid van een geneesmiddel voor geavanceerde therapie opstellen, met het oog op de uiteindelijke goedkeuring door het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik, en dit comité adviseren over de gegevens die bij de ontwikkeling van dat geneesmiddel zijn verkregen;

b)

het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik overeenkomstig artikel 17 advies verstrekken over de vraag of een product onder de definitie van een geneesmiddel voor geavanceerde therapie valt;

c)

op verzoek het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik over een geneesmiddel adviseren wanneer deskundigheid op een van de in artikel 21, lid 2, genoemde wetenschapsgebieden vereist is om de kwaliteit, de veiligheid of de werkzaamheid van dat geneesmiddel te kunnen beoordelen;

d)

op verzoek van de directeur van het bureau of de Commissie advies geven over vraagstukken betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie;

e)

wetenschappelijke ondersteuning bieden bij de opstelling van documenten in verband met de verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening;

f)

op verzoek van de Commissie wetenschappelijke deskundigheid ter beschikking stellen en advies geven in verband met communautaire initiatieven met betrekking tot de ontwikkeling van innovatieve geneesmiddelen en therapieën, wanneer deskundigheid op een van de in artikel 21, lid 2, genoemde wetenschapsgebieden vereist is.

g)

bijdragen tot de procedures inzake wetenschappelijk advies die genoemd worden in artikel 16 van deze verordening en artikel 57, lid 1, letter n), van Verordening (EG) nr. 726/2004.

HOOFDSTUK 8

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 24

Aanpassing van de bijlagen

Na raadpleging van het bureau wijzigt de Commissie de bijlagen I tot en met IV volgens de in artikel 26, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing om deze bijlagen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang aan te passen.

Artikel 25

Verslag en herziening

De Commissie publiceert uiterlijk op 30 december 2012 een algemeen verslag over de toepassing van deze verordening, waarin uitgebreide informatie wordt gegeven over de verschillende soorten geneesmiddelen voor geavanceerde therapie die overeenkomstig deze verordening zijn toegelaten.

In dit verslag beoordeelt de Commissie de effecten van de technische vooruitgang op de toepassing van deze verordening. Het zal ook een herziening omvatten van de werkingssfeer van deze verordening en met name van het regelgevende kader voor gecombineerde geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën.

Artikel 26

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 121, lid 1, van Richtlijn 2001/83/EG ingestelde Permanente Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen zijn de artikelen 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

Artikel 27

Wijzigingen in Verordening (EG) nr. 726/2004

Verordening (EG) nr. 726/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 13, lid 1, eerste alinea, eerste zin wordt vervangen door:

„Onverminderd artikel 4, leden 4 en 5 van Richtlijn 2001/83/EG is een vergunning voor het in de handel brengen die overeenkomstig deze verordening is afgeleverd, in de hele Gemeenschap geldig.”.

2)

Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1 wordt het volgende punt ingevoegd:

„d bis)

het Comité voor geavanceerde therapieën;”;

b)

in lid 2, eerste alinea, eerste zin, worden de woorden „lid 1, onder a) tot en met d)” vervangen door „lid 1, onder a) tot en met d bis)”.

3)

De bijlage wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende punt wordt ingevoegd:

„1 bis.

Geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, zoals gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie (15).

b)

de tweede alinea van punt 3 wordt vervangen door volgende tekst:

„Na 20 mei 2008 kan de Commissie, na raadpleging van het bureau, eventuele passende voorstellen indienen tot wijziging van dit punt, waarover het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig het Verdrag besluiten.”.

Artikel 28

Wijzigingen in Richtlijn 2001/83/EG

Richtlijn 2001/83/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

„4 bis.

Geneesmiddel voor geavanceerde therapie:

een product als gedefinieerd in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie (16).

2)

Aan artikel 3 wordt het volgende punt toegevoegd:

„7.

geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, zoals gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1394/2007, die volgens een individueel medisch recept voor een op bestelling gemaakt product die voor een bepaalde patiënt op niet routinematige basis volgens specifieke kwaliteitsnormen worden bereid en binnen dezelfde lidstaat in een ziekenhuis worden gebruikt onder de exclusieve professionele verantwoordelijkheid van een beoefenaar van een medisch beroep.

Toestemming tot de vervaardiging van deze producten wordt verleend door de bevoegde autoriteit van de lidstaat. De lidstaten zorgen ervoor dat de nationale traceerbaarheid en de vereisten van geneesmiddelenwaakzaamheid, alsook de specifieke kwaliteitsnormen die in deze paragraaf worden genoemd, gelijkwaardig zijn aan die welke op communautair niveau worden gehanteerd voor geneesmiddelen voor geavanceerde therapieën, waarvoor een vergunning is vereist op grond van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (17).

3)

Aan artikel 4 wordt het volgende lid toegevoegd:

„5.   Deze richtlijn en alle verordeningen waarnaar in deze richtlijn wordt verwezen, laten de toepassing onverlet van de nationale wetgeving waarbij het gebruik van specifieke soorten menselijke of dierlijke cellen dan wel de verkoop, de verstrekking of het gebruik van geneesmiddelen die geheel of gedeeltelijk uit dergelijke cellen bestaan of daaruit zijn bereid, wordt verboden of beperkt om redenen die niet aan de orde worden gesteld in voornoemde communautaire wetgeving. De lidstaten delen de desbetreffende nationale wetgeving aan de Commissie mede. De Commissie maakt deze informatie openbaar in een register.”.

4)

Artikel 6, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Een geneesmiddel mag in een lidstaat slechts in de handel worden gebracht wanneer door de bevoegde autoriteiten van die lidstaat een vergunning voor het in de handel brengen is afgegeven overeenkomstig deze richtlijn of wanneer een vergunning is afgegeven overeenkomstig Verordening (EG) nr. 726/2004 in samenhang met Verordening (EG) nr. 1394/2007.”.

Artikel 29

Overgangsperiode

1.   Geneesmiddelen voor geavanceerde therapie, uitgezonderd producten vervaardigd uit weefsels, die op 30 december 2008 overeenkomstig de nationale of communautaire wetgeving rechtmatig in de Gemeenschap in de handel waren, moeten uiterlijk op 30 december 2011 aan deze verordening voldoen.

2.   Producten vervaardigd uit weefsels die regelmatig op de markt van de Gemeenschap in de handel waren overeenkomstig de nationale of communautaire wetgeving op 30 december 2008 moeten uiterlijk op 30 december 2012 aan de bepalingen van deze verordening voldoen.

3.   In afwijking van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 297/95 is voor vergunningaanvragen voor de in lid 1 en lid 2 bedoelde geneesmiddelen voor geavanceerde therapie geen vergoeding aan het bureau verschuldigd.

Artikel 30

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 30 december 2008.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 13 november 2007.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

H.-G. PÖTTERING

Voor de Raad

De voorzitter

M. LOBO ANTUNES


(1)  PB C 309 van 16.12.2006, blz. 15.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 25 april 2007 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 30 oktober 2007.

(3)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).

(4)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006.

(5)  PB L 102 van 7.4.2004, blz. 48.

(6)  PB L 121 van 1.5.2001, blz. 34. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006.

(7)  PB L 91 van 9.4.2005, blz. 13.

(8)  PB L 262 van 14.10.2003, blz. 22.

(9)  PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/47/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 247 van 21.9.2007, blz. 21).

(10)  PB L 189 van 20.7.1990, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/47/EG.

(11)  PB L 33 van 8.2.2003, blz. 30.

(12)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(13)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

(14)  PB L 35 van 15.2.1995, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1905/2005 (PB L 304 van 23.11.2005, blz. 1).

(15)  PB L 324 van 10.12.2007, blz. 121.”;

(16)  PB L 324 van 10.12.2007, blz. 121.”.

(17)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1901/2006 (PB L 378 van 27.12.2006, blz. 1).”.


BIJLAGE I

In artikel 2, lid 1, onder c), eerste streepje, bedoelde manipulaties

snijden;

malen;

vormen;

centrifugeren;

onderdompelen in antibiotische of antimicrobiële oplossingen;

steriliseren;

bestralen;

scheiden, concentreren of reinigen van cellen;

filtreren;

lyofiliseren;

invriezen;

cryopreserveren;

vitrificeren.


BIJLAGE II

Samenvatting van de kenmerken van het product bedoeld in artikel 10

1.   Naam van het geneesmiddel.

Samenstelling van het geneesmiddel:

2.1.   algemene beschrijving van het product, zo nodig geïllustreerd met tekeningen of foto’s;

2.2.   kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling wat werkzame stoffen en andere bestanddelen van het product betreft waarvan de kennis onmisbaar is om het product op juiste wijze te gebruiken, toe te dienen of te implanteren. Indien het product cellen of weefsels bevat, moet een gedetailleerde beschrijving van deze cellen of weefsels en van hun specifieke oorsprong worden gegeven, met inbegrip van de diersoort in gevallen van niet-menselijke oorsprong.

Voor de lijst van excipiënten, zie punt 6.1.

3.   Farmaceutische vorm.

Klinische gegevens:

4.1.   therapeutische indicaties;

4.2.   dosering en gedetailleerde aanwijzingen voor gebruik, aanbrenging, implantatie of toediening bij volwassenen en, zo nodig, kinderen of andere bijzondere populaties, zo nodig geïllustreerd met tekeningen of foto’s;

4.3.   contra-indicaties;

4.4.   bijzondere waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen bij gebruik, met inbegrip van bijzondere voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen door degenen die met deze producten omgaan en ze aan patiënten toedienen of bij patiënten implanteren, alsmede voorzorgsmaatregelen die eventueel door de patiënt moeten worden genomen;

4.5.   interactie met andere geneesmiddelen en andere interacties;

4.6.   gebruik tijdens zwangerschap en lactatie;

4.7.   invloed op de bekwaamheid om een voertuig te besturen en machines te bedienen;

4.8.   bijwerkingen;

4.9.   overdosering (symptomen, spoedbehandelingen).

Farmacologische eigenschappen:

5.1.   farmacodynamische eigenschappen;

5.2.   pharmacokinetische eigenschappen;

5.3.   preklinische veiligheidsgegevens.

Kwalitatieve gegevens:

6.1.   lijst van excipiënten waaronder conserveringssystemen;

6.2.   onverenigbaarheden;

6.3.   houdbaarheid, zo nodig na reconstitutie van het geneesmiddel of wanneer de primaire verpakking voor het eerst wordt geopend;

6.4.   bijzondere voorzorgsmaatregelen bij opslag;

6.5.   aard en inhoud van de recipiënt en bijzondere apparatuur voor het gebruik, de toediening of de implantatie, zo nodig met toelichting in de vorm van tekeningen en afbeeldingen;

6.6.   bijzondere voorzorgsmaatregelen en aanwijzingen voor de behandeling en verwijdering van gebruikte geneesmiddelen voor geavanceerde therapie of afvalmaterialen van dergelijke producten, indien van toepassing en, zo nodig, met toelichting in de vorm van tekeningen en afbeeldingen.

7.   Houder van de vergunning voor het in de handel brengen.

8.   Nummer(s) van de vergunning(en) voor het in de handel brengen.

9.   Datum waarop de eerste vergunning is verleend of datum waarop de vergunning is verlengd.

10.   Datum waarop de tekst is aangepast.


BIJLAGE III

Etikettering van buitenverpakking en primaire verpakking bedoeld in artikel 11

a)

Naam van het geneesmiddel en, in voorkomend geval, vermelding of het geneesmiddel bedoeld is voor baby’s, kinderen of volwassen; de internationale generieke benaming (INN) moet worden vermeld of, bij ontstentenis daarvan, de algemene benaming.

b)

Een kwalitatieve en kwantitatieve beschrijving van de werkzame stof(fen), waarbij voor producten die cellen of weefsels bevatten de tekst „Dit product bevat cellen van menselijke/dierlijke (naar gelang van het geval) oorsprong” wordt vermeld en een korte beschrijving van deze cellen of weefsels en van de specifieke oorsprong ervan wordt gegeven, met inbegrip van de diersoort in gevallen van niet-menselijke oorsprong.

c)

De farmaceutische vorm en indien van toepassing de inhoud per gewicht, volume of aantal doses van het geneesmiddel.

d)

Een lijst excipiënten, met inbegrip van conserveringssytemen.

e)

De wijze van gebruik, aanbrenging, toediening of implantatie en, zo nodig, de toedieningsweg. In voorkomend geval moet ruimte worden opengelaten waar de voorgeschreven dosering kan worden vermeld.

f)

Een speciale waarschuwing dat het geneesmiddel buiten het bereik en zicht van kinderen dient te worden bewaard.

g)

Eventuele bijzondere waarschuwingen die voor het specifieke geneesmiddel nodig zijn.

h)

Begrijpelijke aanduiding van de uiterste gebruiksdatum (maand en jaar, en in voorkomend geval dag).

i)

Zo nodig, de bijzondere voorzorgsmaatregelen voor bewaring.

j)

Specifieke voorzorgsmaatregelen voor de verwijdering van niet-gebruikte geneesmiddelen of afvalmaterialen van geneesmiddelen, indien van toepassing, en een vermelding van het eventueel hiervoor bestaande verzamelsysteem.

k)

Naam en adres van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en, in voorkomend geval, naam van degene die de houder heeft aangewezen om hem te vertegenwoordigen.

l)

Nummers van de vergunning(en) voor het in de handel brengen.

m)

Het chargenummer van de fabrikant en de unieke codes voor de donatie en het product, als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 2004/23/EG.

n)

In geval van geneesmiddelen voor geavanceerde therapie voor autoloog gebruik, de unieke identificatiegegevens van de patiënt en de vermelding „Uitsluitend voor autoloog gebruik”.


BIJLAGE IV

Bijsluiter bedoeld in artikel 13

a)

Ter identificatie van het geneesmiddel voor geavanceerde therapie:

i)

naam van het geneesmiddel voor geavanceerde therapie en, zo nodig, vermelding of het geneesmiddel bedoeld is voor baby’s, kinderen of volwassen. De algemene benaming moet worden vermeld;

ii)

de farmacotherapeutische categorie of het soort werking, in voor de patiënt gemakkelijk te begrijpen bewoordingen;

iii)

indien het product cellen of weefsels bevat, een beschrijving van deze cellen of weefsels en van hun specifieke oorsprong, met inbegrip van de diersoort in gevallen van niet-menselijke oorsprong;

iv)

wanneer het geneesmiddel medische hulpmiddelen bevat of actieve implanteerbare medische hulpmiddelen, een beschrijving van deze hulpmiddelen en van hun specifieke oorsprong.

b)

De therapeutische indicaties.

c)

Een lijst met informatie waarover men moet beschikken alvorens het geneesmiddel te gebruiken, waaronder:

i)

contra-indicaties;

ii)

de nodige voorzorgsmaatregelen bij gebruik;

iii)

interactie met andere geneesmiddelen en andere interacties (bijvoorbeeld met alcohol, tabak of levensmiddelen) die de werking van het geneesmiddel kunnen beïnvloeden;

iv)

speciale waarschuwingen;

v)

in voorkomend geval, mogelijke effecten op de bekwaamheid om een voertuig te besturen en machines te bedienen;

vi)

de excipiënten waarvan de kennis belangrijk is om het geneesmiddel veilig en doelmatig te kunnen gebruiken en die zijn vermeld in de gedetailleerde richtsnoeren die uit hoofde van artikel 65 van Richtlijn 2001/83/EG zijn gepubliceerd.

Bij de opstelling van de lijst moet ook rekening worden gehouden met de bijzondere situatie van bepaalde gebruikersgroepen, zoals kinderen, vrouwen tijdens de zwangerschap of de lactatie, ouderen en personen die aan specifieke ziekten lijden.

d)

De aanwijzingen die nodig en gebruikelijk zijn voor een goed gebruik, in het bijzonder:

i)

de dosering;

ii)

de wijze van gebruik, aanbrenging, toediening of implantatie en, zo nodig, de toedieningsweg;

en, in voorkomend geval, afhankelijk van de aard van het product:

iii)

de toedieningsfrequentie, waarbij zo nodig het juiste tijdstip waarop het geneesmiddel kan of moet worden toegediend, wordt vermeld;

iv)

de duur van de behandeling, indien hiervoor een beperking geldt;

v)

maatregelen in geval van overdosering (zoals symptomen en spoedbehandelingen);

vi)

informatie over de maatregelen die moeten worden genomen indien een of meer doses niet zijn toegediend;

vii)

een specifiek advies om in voorkomend geval de arts of apotheker te raadplegen indien men vragen heeft over het gebruik van het product.

e)

Een beschrijving van de bijwerkingen die kunnen optreden bij een normaal gebruik van het geneesmiddel en, in voorkomend geval, van de maatregelen die dan moeten worden genomen; de patiënt wordt uitdrukkelijk verzocht zijn arts of apotheker elke bijwerking mede te delen die niet in de bijsluiter wordt genoemd.

f)

Een verwijzing naar de uiterste gebruiksdatum op de verpakking met:

i)

een waarschuwing tegen overschrijding van deze datum;

ii)

zo nodig, bijzondere voorzorgsmaatregelen in verband met de bewaring;

iii)

in voorkomend geval, een waarschuwing betreffende bepaalde zichtbare tekenen van bederf;

iv)

de volledige kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling;

v)

naam en adres van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen en, in voorkomend geval, naam van zijn vertegenwoordigers in de lidstaten;

vi)

naam en adres van de fabrikant.

g)

De datum waarop de bijsluiter voor het laatst herzien is.