ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is |
Bladzijde |
|
|
VERORDENINGEN |
|
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
RICHTLIJNEN |
|
|
* |
Richtlijn 2007/50/EG van de Commissie van 2 augustus 2007 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde beflubutamide en Spodoptera exigua kernpolyedervirus op te nemen als werkzame stoffen ( 1 ) |
|
|
|
DOOR HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD GEZAMENLIJK AANGENOMEN BESLUITEN |
|
|
* |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Raad |
|
|
|
2007/546/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/547/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/548/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/549/EG |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 925/2007 VAN DE RAAD
van 23 juli 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 397/2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van katoenhoudend beddenlinnen uit Pakistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 384/1996 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (hierna de „basisverordening” genoemd) (1),
Gelet op artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 van de Raad van 2 maart 2004 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op de invoer van katoenhoudend beddenlinnen uit Pakistan (2),
Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VOORAFGAANDE PROCEDURE
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 397/2004 heeft de Raad een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer van katoenhoudend beddenlinnen, vallende onder de GN-codes ex 6302 21 00 (Taric-codes 6302210081, 6302210089), ex 6302 22 90 (Taric-code 6302229019), ex 6302 31 00 (Taric-code 6302310090) en ex 6302 32 90 (Taric-code 6302329019), van oorsprong uit Pakistan. Voor alle ondernemingen die het betrokken product naar de Gemeenschap uitvoeren, werd een voor het gehele land geldend antidumpingrecht van 13,1 % ingesteld. |
(2) |
Bij Verordening (EG) nr. 695/2006 heeft de Raad in mei 2006, na een gedeeltelijk tussentijds nieuw onderzoek op eigen initiatief op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening, Verordening (EG) nr. 397/2004 gewijzigd en nieuwe rechten variërend van 0 % tot 8,5 % ingesteld. Gezien het grote aantal medewerkende producenten/exporteurs werd een steekproef samengesteld. |
(3) |
Aan de voor de steekproef geselecteerde ondernemingen werd het tijdens het nieuwe onderzoek vastgestelde individuele recht toegekend, terwijl aan de andere medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef waren opgenomen het gewogen gemiddelde recht van 5,8 % werd toegekend. Ondernemingen die zich niet kenbaar maakten of geen medewerking verleenden aan het onderzoek werd een recht van 8,5 % opgelegd. |
(4) |
Op grond van artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 kunnen Pakistaanse producenten/exporteurs die voldoen aan de in dat artikel genoemde criteria op dezelfde manier worden behandeld als de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen („behandeling als nieuwe producent/exporteur”). |
B. VERZOEKEN VAN NIEUWE PRODUCENTEN/EXPORTEURS
(5) |
Achttien Pakistaanse ondernemingen verzochten om een behandeling als nieuwe producent/exporteur. |
(6) |
Om te bepalen of elke indiener van een verzoek voldoet aan de in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 genoemde criteria om als nieuwe producent/exporteur te worden behandeld, werd een onderzoek uitgevoerd en werd nagegaan of hij:
|
(7) |
Er is een vragenlijst gestuurd naar alle indieners van een verzoek, aan wie ook is gevraagd om bewijsmateriaal te verstrekken waaruit blijkt dat zij aan de drie bovengenoemde criteria hebben voldaan. |
(8) |
Aan producenten/exporteurs die aan deze drie criteria voldoen, kan het recht worden toegekend dat van toepassing is op de medewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen, m.a.w. 5,8 %, overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004. |
C. BEVINDINGEN
(9) |
Acht Pakistaanse ondernemingen die om een behandeling als nieuwe producent/exporteur hadden verzocht, hebben niet op de eerste vragenlijst geantwoord. Daarom kon niet worden nagegaan of deze ondernemingen aan de in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 genoemde criteria voldeden en bijgevolg moest hun verzoek worden afgewezen. Deze ondernemingen werden ervan in kennis gesteld dat hun verzoek niet in aanmerking kon worden genomen en zij werden in de gelegenheid gesteld om hierover opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen. |
(10) |
Drie Pakistaanse ondernemingen die de vragenlijst onvolledig hebben beantwoord, hebben op het verzoek om nadere toelichting niet gereageerd. Bijgevolg konden de antwoorden van deze ondernemingen niet worden geanalyseerd en kon niet worden nagegaan of zij aan de in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 genoemde criteria voldeden. Hun verzoek moest derhalve worden afgewezen. Deze ondernemingen werden ervan in kennis gesteld dat hun verzoek niet in aanmerking kon worden genomen en zij werden in de gelegenheid gesteld om hierover opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen. |
(11) |
Voor vier Pakistaanse producenten/exporteurs is na beoordeling van de verstrekte informatie gebleken dat deze voldoende bewijzen hadden verstrekt dat zij aan de drie in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 genoemde criteria voldoen. Daarom kan aan deze vier producenten het recht worden toegekend dat van toepassing is op de meewerkende ondernemingen die niet in de steekproef zijn opgenomen (m.a.w. 5,8 %), overeenkomstig artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004, en kunnen zij aan de lijst van producenten/exporteurs in de bijlage bij die verordening worden toegevoegd. |
(12) |
Eén Pakistaanse onderneming kon niet aantonen dat zij het betrokken product na het onderzoektijdvak naar de Gemeenschap had uitgevoerd, noch dat zij onherroepelijke contractuele verplichtingen voor de uitvoer van een aanzienlijke hoeveelheid naar de Gemeenschap was aangegaan. Deze onderneming had sinds het onderzoektijdvak producten uitgevoerd waarvan zij beweerde dat het om het betrokken product ging maar zij had haar uitvoer niet als het betrokken product onder de in de bovenstaande overweging 1 genoemde GN-codes gedeclareerd. Deze onderneming werd verzocht aanvullend bewijsmateriaal te verstrekken ter staving van haar bewering dat het bij deze uitvoer inderdaad om het betrokken product ging. Er werd geen aanvullend bewijsmateriaal ontvangen. Deze onderneming werd medegedeeld dat indien zij geen aanvullend bewijsmateriaal verstrekte, haar verzoek niet verder zou worden behandeld, en zij werd in de gelegenheid gesteld hierover opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen. Daarom kon niet met zekerheid worden vastgesteld of deze onderneming het betrokken product na het onderzoektijdvak had uitgevoerd en derhalve voldeed aan het derde criterium in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004; haar verzoek om behandeling als nieuw producent/exporteur moest bijgevolg worden afgewezen. |
(13) |
Eén Pakistaanse onderneming kon niet voldoende bewijsmateriaal verstrekken ter staving van haar bewering dat zij het betrokken product gedurende het oorspronkelijke onderzoektijdvak niet had uitgevoerd. Deze onderneming diende geen gedetailleerd bewijsmateriaal in betreffende haar verkoopactiviteiten tijdens en vóór het onderzoektijdvak, hoewel daarom ten behoeve van het onderzoek herhaaldelijk werd gevraagd. Daarom kon niet worden vastgesteld of deze onderneming inderdaad een nieuwe producent/exporteur was die voldeed aan het eerste criterium in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004, en bijgevolg moest haar verzoek worden afgewezen. Deze onderneming werd ervan in kennis gesteld dat haar verzoek niet verder in aanmerking kon worden genomen en zij werd in de gelegenheid gesteld om hierover opmerkingen te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen. |
(14) |
Eén Pakistaanse onderneming kon niet aantonen dat zij een producent was van het betrokken product. Deze indiener van een verzoek voldeed bijgevolg niet aan het basiscriterium een producent/exporteur te zijn en zijn verzoek kon derhalve niet verder in aanmerking worden genomen. De onderneming werd van de afwijzing op de hoogte gesteld en heeft hierover geen opmerkingen gemaakt. |
(15) |
Alle indieners van een verzoek en de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn in kennis gesteld van de definitieve bevindingen van het onderzoek en zijn in de gelegenheid gesteld hun opmerkingen in te dienen. Naar aanleiding van de mededeling van feiten en overwegingen beweerden enkele indieners van een verzoek dat zij op de brieven en vragen om inlichtingen van de Commissie niet hadden geantwoord omdat zij de desbetreffende correspondentie niet hadden ontvangen dan wel die correspondentie om interne organisatorische redenen niet konden behandelen. De correspondentie werd nogmaals gecontroleerd en er werd geconcludeerd dat deze beweringen ongegrond waren. Bovendien kan de niet-medewerking van een onderneming niet door interne organisatorische problemen worden gerechtvaardigd. Eén onderneming vroeg haar argumenten opnieuw te bekijken. Die onderneming verstrekte echter geen argumenten of bijkomende informatie die tot een wijziging van de bevindingen zouden kunnen leiden. Geen van de betrokken ondernemingen heeft bewezen aan de relevante criteria te voldoen. Hun argumenten werden derhalve afgewezen. |
D. CONCLUSIE
(16) |
Gezien de in de bovenstaande overweging 11 genoemde bevindingen voldoen vier Pakistaanse producenten/exporteurs aan de in artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 397/2004 van de Raad genoemde criteria om als nieuwe producent/exporteur te worden behandeld. Derhalve moeten deze ondernemingen worden toegevoegd aan de lijst van medewerkende fabrikanten in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 397/2004 en moet het recht van 5,8 % op hen worden toegepast. De door de overige 14 producenten/exporteurs ingediende verzoeken moeten om de bovengenoemde redenen worden afgewezen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De lijst van medewerkende fabrikanten in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 397/2004 komt als volgt te luiden:
Naam |
Adres |
||||
„A.B. Exports (PVT) Ltd |
|
||||
A.S.T. (PVT) Limited |
|
||||
Abdur Rahman Corporation (Pvt) Ltd |
|
||||
Adil Waheed Garments |
|
||||
Afroze Textile Industries (Pvt) Ltd |
|
||||
Al Musawar Textile (PVT) Ltd |
|
||||
M/S Al-Ghani International |
|
||||
Al-Karam Textile Mills (PVT) Ltd |
|
||||
Al-Latif |
|
||||
Al-Noor Processing & Textile Mills |
|
||||
Al-Raheem Textile |
|
||||
Ameer Enterprises |
|
||||
Amsons Textile Mills (PVT) Ltd |
|
||||
Amtex (Private) Limited |
|
||||
Anjum Textile Mills (PVT) Ltd |
|
||||
Apex Corporation |
|
||||
M/S Arif Textiles Private Limited |
|
||||
Arshad Corporation |
|
||||
Arzoo Textile Mills Ltd |
|
||||
Asia Textile Mills |
|
||||
Aziz Sons |
|
||||
B.I.L. Exporters |
|
||||
Baak Industries |
|
||||
Be Be Jan Pakistan Limited |
|
||||
Bela Textiles Ltd |
|
||||
Bismillah Fabrics (PVT) Ltd |
|
||||
Bismillah Textiles (PVT) Ltd |
|
||||
Classic Enterprises |
|
||||
M/S Club Textile |
|
||||
Cotton Arts (PVT) Ltd |
|
||||
D.L. Nash (Private) Ltd |
|
||||
Dawood Exports PVT Ltd |
|
||||
Decent Textiles |
|
||||
En Em Fabrics (Pvt) Ltd |
|
||||
En Em Industries Ltd |
|
||||
Enn Eff Exports |
|
||||
Faisal Industries |
|
||||
Fashion Knit Industries |
|
||||
Fateh Textile Mills Limited |
|
||||
Gerpak Textile (PVT) Ltd |
|
||||
Gohar Textile mills |
|
||||
H.A. Industries (PVT) Ltd |
|
||||
Haroon Fabrics (Private) Limited |
|
||||
Hay's (PVT) Limited |
|
||||
M/S Home Furnishings Limited |
|
||||
Homecare Textiles |
|
||||
Husein Industries Ltd |
|
||||
Ideal International |
|
||||
J.K. Sons Private Limited |
|
||||
Jaquard Weavers |
|
||||
Kam International |
|
||||
Kamal Spinning Mills |
|
||||
Kausar Processing Industries (PVT) Ltd |
|
||||
Kausar Textile Industries (PVT) Ltd |
|
||||
Khizra Textiles International |
|
||||
Kohinoor Textile Mills Limited |
|
||||
Latif International (PVT) Ltd |
|
||||
Liberty Mills Limited |
|
||||
M/s M.K. SONS Pvt Limited |
|
||||
MSC Textiles (PVT) Ltd |
|
||||
Mughanum (PVT) Ltd |
|
||||
Mustaqim Dyeing & Printing Industries (Pvt) Ltd |
|
||||
Naseem Fabrics |
|
||||
Nawaz Associates |
|
||||
Nazir Industries |
|
||||
Niagara Mills (PVT) Ltd |
|
||||
Nina Industries Limited |
|
||||
Nishitex Enterprises |
|
||||
Parsons Industries (PVT) Ltd |
|
||||
Popular Fabrics (PVT) Limited |
|
||||
Rainbow Industries |
|
||||
Rehman International |
|
||||
Sadaqat Textile Mills Pvt Ltd |
|
||||
Sadiq Siddique Co. |
|
||||
Sakina Exports International |
|
||||
Samira Fabrics (PVT) Ltd |
|
||||
Sapphire Textile Mills Limited |
|
||||
Shahzad Siddique (PVT) Ltd |
|
||||
Shalimar Cotton Export (PVT) Ltd |
|
||||
Sharif Textiles Industries (PVT) Ltd |
|
||||
Shercotex |
|
||||
Sitara Textile Industries Limited |
|
||||
South Asian Textile Inds. |
|
||||
Sweety Textiles Pvt Ltd |
|
||||
Tex-Arts |
|
||||
The Crescent Textile Mills Ltd |
|
||||
Towellers Limited |
|
||||
Union Exports (PVT) Limited |
|
||||
United Finishing Mills Ltd |
|
||||
United Textile Printing Industries (Pvt) Ltd |
|
||||
Wintex Exports PVT Ltd |
|
||||
Zafar Fabrics (PVT) Limited |
|
||||
Zamzam Weaving and Processing Mills |
|
||||
ZIS Textiles Private Limited |
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 23 juli 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
L. AMADO
(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2117/2005 (PB L 340 van 23.12.2005, blz. 17).
(2) PB L 66 van 4.3.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 695/2006 (PB L 121 van 6.5.2006, blz. 14).
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 926/2007 VAN DE COMMISSIE
van 2 augustus 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 3 augustus 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 augustus 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 756/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 41).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 2 augustus 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MK |
33,2 |
TR |
46,8 |
|
XK |
36,3 |
|
XS |
24,7 |
|
ZZ |
35,3 |
|
0707 00 05 |
TR |
130,9 |
ZZ |
130,9 |
|
0709 90 70 |
TR |
92,4 |
ZZ |
92,4 |
|
0805 50 10 |
AR |
55,9 |
UY |
44,5 |
|
ZA |
63,2 |
|
ZZ |
54,5 |
|
0806 10 10 |
EG |
156,2 |
MA |
129,2 |
|
ΜΚ |
44,5 |
|
TR |
147,0 |
|
ZZ |
119,2 |
|
0808 10 80 |
AR |
76,0 |
AU |
160,4 |
|
BR |
79,8 |
|
CL |
76,5 |
|
CN |
66,7 |
|
NZ |
92,3 |
|
US |
97,0 |
|
UY |
67,3 |
|
ZA |
96,1 |
|
ZZ |
90,2 |
|
0808 20 50 |
AR |
75,5 |
CL |
76,2 |
|
NZ |
154,7 |
|
TR |
152,1 |
|
ZA |
102,9 |
|
ZZ |
112,3 |
|
0809 20 95 |
CA |
324,1 |
TR |
261,0 |
|
US |
380,0 |
|
ZZ |
321,7 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
TR |
153,7 |
ZZ |
153,7 |
|
0809 40 05 |
IL |
109,6 |
ZZ |
109,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 927/2007 VAN DE COMMISSIE
van 2 augustus 2007
tot vaststelling, voor het wijnoogstjaar 2007/2008 in Roemenië, van een overgangsmaatregel inzake de bij Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde behandeling van bij de wijnbereiding verkregen bijproducten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië,
Gelet op de Akte van toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 41, eerste alinea,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1) is iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groep personen die wijn heeft bereid, verplicht alle bij deze wijnbereiding verkregen bijproducten voor distillatie te leveren. Sinds de toetreding van Roemenië tot de Gemeenschap op 1 januari 2007 geldt deze verplichting eveneens voor de wijnproducenten in deze nieuwe lidstaat, hoewel het procedé daar niet van oudsher tot de praktijk behoort. |
(2) |
Deze verplichting kan slechts worden nageleefd indien distilleerderijen bereid worden gevonden de financieel door de Gemeenschap gesteunde distillatie uit te voeren. Terwijl dergelijke distilleerderijen in de lidstaten die op 31 december 2006 tot de Gemeenschap behoorden en deze verplichting reeds jaren toepassen, de tijd hebben gehad om zich te ontwikkelen, beschikt Roemenië nog niet over de industriële structuur die voor distillatie vereist is. |
(3) |
Een alternatieve oplossing voor de behandeling van de bijproducten bestaat erin deze producten onder controle uit de markt te nemen, zoals in een aantal lidstaten wordt gedaan. |
(4) |
Aangezien in Roemenië momenteel om praktische redenen niet kan worden gedistilleerd, moeten de Roemeense producenten voor een bepaalde periode worden vrijgesteld van de distillatieverplichting en dient deze verplichting er te worden vervangen door de verplichting om de betrokken producten onder controle uit de markt te nemen overeenkomstig de voorwaarden die zijn vastgesteld in de artikelen 50 en 51 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2). |
(5) |
De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het Comité van beheer voor wijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In afwijking van artikel 27, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en met betrekking tot het wijnoogstjaar 2007/2008 neemt iedere natuurlijke persoon, rechtspersoon of groep personen die in Roemenië wijn heeft bereid, de bij die wijnbereiding verkregen bijproducten onder controle uit de markt overeenkomstig de in de artikelen 50 en 51 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 vastgestelde voorwaarden.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 augustus 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
(2) PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2016/2006 (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 38).
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 928/2007 VAN DE COMMISSIE
van 2 augustus 2007
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2006/2007 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2007 van de Commissie (4). |
(2) |
De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 3 augustus 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 augustus 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 247/2007 van de Commissie (PB L 69 van 9.3.2007, blz. 3).
(2) PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2031/2006 (PB L 414 van 30.12.2006, blz. 43).
(3) PB L 179 van 1.7.2006, blz. 36.
(4) PB L 190 van 21.7.2007, blz. 10.
BIJLAGE
Met ingang van 3 augustus 2007 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
22,10 |
5,25 |
1701 11 90 (1) |
22,10 |
10,48 |
1701 12 10 (1) |
22,10 |
5,06 |
1701 12 90 (1) |
22,10 |
10,05 |
1701 91 00 (2) |
22,18 |
14,88 |
1701 99 10 (2) |
22,18 |
9,62 |
1701 99 90 (2) |
22,18 |
9,62 |
1702 90 99 (3) |
0,22 |
0,42 |
(1) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).
(2) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.
(3) Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 929/2007 VAN DE COMMISSIE
van 2 augustus 2007
tot vaststelling van een verbod op de visserij op kabeljauw in het Skagerrak door vaartuigen die de vlag van Duitsland voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn quota voor 2007 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2007 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2007 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het ook verboden om vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 2 augustus 2007.
Voor de Commissie
Fokion FOTIADIS
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1967/2006 (PB L 409 van 30.12.2006, blz. 11, gerectificeerd bij PB L 36 van 8.2.2007, blz. 6).
(3) PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 745/2007 (PB L 172 van 30.6.2007, blz. 26).
BIJLAGE
Nr. |
24 |
Lidstaat |
Duitsland |
Bestand |
COD/03AN |
Soort |
Kabeljauw (Gadus Morhua) |
Zone |
Skagerrak |
Datum |
19.7.2007 |
RICHTLIJNEN
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/15 |
RICHTLIJN 2007/50/EG VAN DE COMMISSIE
van 2 augustus 2007
tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde beflubutamide en Spodoptera exigua kernpolyedervirus op te nemen als werkzame stoffen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Duitsland heeft op 27 juni 2000 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van een taskforce, bestaande uit UBE Europe GmbH en Stähler Agrochemie GmbH & Co. KG (UBE Europe GmbH heeft zich nadien uit deze taskforce teruggetrokken), een aanvraag ontvangen tot opneming van de werkzame stof beflubutamide in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 2000/784/EG van de Commissie (2) is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(2) |
Nederland heeft op 12 juli 1996 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van Biosys (thans: Certis USA) een aanvraag ontvangen tot opneming van de werkzame stof Spodoptera exigua kernpolyedervirus (hierna „Spodoptera exigua NPV” genoemd) in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 97/865/EG van de Commissie (3) is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(3) |
De uitwerking van deze werkzame stoffen op de gezondheid van de mens en op het milieu is overeenkomstig het bepaalde in artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvragers voorgestelde toepassingen. De als rapporteur aangewezen lidstaten hebben op 13 augustus 2002 (beflubutamide), respectievelijk 1 november 1999 (Spodoptera exigua NPV) bij de Commissie een ontwerpevaluatieverslag ingediend. |
(4) |
Voor die stoffen zijn de ontwerpevaluatieverslagen door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Dit onderzoek is op 15 mei 2007 afgesloten met evaluatieverslagen van de Commissie over beflubutamide en Spodoptera exigua NPV. |
(5) |
Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en artikel 5, lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in de evaluatieverslagen van de Commissie. Beflubutamide en Spodoptera exigua NPV moeten derhalve in bijlage I bij die richtlijn worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn. |
(6) |
Onverminderd de verplichtingen zoals vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die beflubutamide of Spodoptera exigua NPV bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande voorlopige toelatingen omzetten in volwaardige toelatingen, wijzigen of intrekken overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elke beoogde toepassing overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen. |
(7) |
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 31 mei 2008 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 juni 2008.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
1. De lidstaten moeten overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die beflubutamide of Spodoptera exigua NPV als werkzame stof bevatten, zo nodig vóór 31 mei 2008 wijzigen of intrekken. Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot respectievelijk beflubutamide of Spodoptera exigua NPV is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de teksten betreffende die werkzame stoffen, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13, lid 2, van die richtlijn aan de voorwaarden van bijlage II bij die richtlijn voldoet.
2. In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst van bijlage I bij die richtlijn wat beflubutamide of Spodoptera exigua NPV betreft, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat beflubutamide of Spodoptera exigua NPV bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 30 november 2007 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Op basis van die evaluatie bepalen zij of het middel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.
Daarna zorgen de lidstaten ervoor dat:
a) |
als beflubutamide of Spodoptera exigua NPV de enige werkzame stof in het gewasbeschermingsmiddel is, de toelating zo nodig uiterlijk op 31 mei 2009 wordt gewijzigd of ingetrokken, of |
b) |
als het gewasbeschermingsmiddel naast beflubutamide of Spodoptera exigua NPV nog een of meer andere werkzame stoffen bevat, de toelating zo nodig uiterlijk op 31 mei 2009 of, als dat later is, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de richtlijnen waarbij die stoffen aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn toegevoegd, wordt gewijzigd of ingetrokken. |
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op 1 december 2007.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 2 augustus 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/31/EG van de Commissie (PB L 140 van 1.6.2007, blz. 44).
(2) PB L 311 van 12.12.2000, blz. 47.
(3) PB L 351 van 23.12.1997, blz. 67.
BIJLAGE
In bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden aan het einde van de tabel de volgende rijen toegevoegd:
Nr. |
Benaming, identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Inwerkingtreding |
Geldigheidsduur |
Bijzondere bepalingen |
||
„164 |
Beflubutamide CAS-nr. 113614-08-7 CIPAC-nr. 662 |
(RS)-N-benzyl-2-(4-fluor-3-trifluormethylfenoxy)butaanamide |
≥ 970 g/kg |
1 december 2007 |
30 november 2017 |
DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als herbicide. DEEL B Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over beflubutamide dat op 15 mei 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II. Bij deze algehele evaluatie moeten de lidstaten:
De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten. |
||
165 |
Spodoptera exigua kernpolyedervirus CIPAC-nr. niet toegewezen |
Niet van toepassing |
|
1 december 2007 |
30 november 2017 |
DEEL A De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de uniforme beginselen in bijlage VI moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over Spodoptera exigua NPV dat op 15 mei 2007 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd, en met name met de aanhangsels I en II.” |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stoffen.
DOOR HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD GEZAMENLIJK AANGENOMEN BESLUITEN
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/18 |
BESLUIT Nr. 930/2007/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 7 juni 2007
betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie overeenkomstig punt 26 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (1), en met name op punt 26,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (2),
Gelet op het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Europese Unie heeft een Solidariteitsfonds van de Europese Unie (hierna het „Fonds” genoemd) in het leven geroepen om solidariteit te tonen met de bevolking van door rampen getroffen regio's. |
(2) |
Het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 staat uitgaven uit het Fonds toe binnen het jaarlijkse maximum van 1 miljard EUR. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2012/2002 bevat de voorwaarden waaronder steun uit het Fonds kan worden verstrekt. |
(4) |
Hongarije en Griekenland hebben verzoeken om steun uit het Fonds ingediend in verband met twee rampen veroorzaakt door overstromingen, |
BESLUITEN:
Artikel 1
Voor de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007 wordt uit het Solidariteitsfonds van de Europese Unie 24 370 114 EUR aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 7 juni 2007.
Voor het Europees Parlement
De voorzitter
H.-G. PÖTTERING
Voor de Raad
De voorzitter
G. GLOSER
(1) PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
(2) PB L 311 van 14.11.2002, blz. 3.
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Raad
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/19 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 22 maart 2007
betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, en de Republiek Moldavië, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO
(2007/546/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, artikel 47, lid 2, laatste zin, en de artikelen 55, 57, lid 2, 71, 80, lid 2, 93, 94, 133 en 181 A, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, tweede zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,
Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, en met name op artikel 4, lid 3,
Gelet op de Akte van Toetreding van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 oktober 2006 machtigde de Raad de Commissie namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten met de Republiek Moldavië te onderhandelen over een protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en de Republiek Moldavië (1), teneinde rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. |
(2) |
Onder voorbehoud van mogelijke sluiting op een later tijdstip moet het op 22 februari 2007 geparafeerde protocol worden ondertekend namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten. |
(3) |
Het protocol moet op voorlopige basis worden toegepast vanaf 1 januari 2007, in afwachting van de procedures voor de formele sluiting, |
BESLUIT:
Artikel 1
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd is of zijn om namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten over te gaan tot de ondertekening van het protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, en de Republiek Moldavië, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO, onder voorbehoud van mogelijke sluiting op een later tijdstip.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht.
Artikel 2
In afwachting van zijn inwerkingtreding wordt het protocol op voorlopige basis toegepast vanaf 1 januari 2007.
Gedaan te Brussel, 22 maart 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
W. TIEFENSEE
(1) PB L 181 van 24.6.1998, blz. 3.
PROTOCOL
bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, en de Republiek Moldavië, in verband met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de PSO
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschappen”, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK MOLDAVIË,
anderzijds,
voor de toepassing van dit protocol hierna „de Partijen” genoemd,
GELET OP de bepalingen van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, dat op 25 april 2005 te Luxemburg werd ondertekend en op 1 januari 2007 in werking zal treden,
GEZIEN de nieuwe situatie in de betrekkingen tussen de Republiek Moldavië en de Europese Unie die voortvloeit uit de toetreding tot de Europese Unie van twee nieuwe lidstaten, die leidt tot kansen en uitdagingen voor de samenwerking tussen de Republiek Moldavië en de Europese Unie,
REKENING HOUDEND MET de wens van de Partijen de doelstellingen en beginselen van de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst te verwezenlijken en ten uitvoer te leggen,
BESLUITEN:
Artikel 1
De Republiek Bulgarije en Roemenië zijn partij bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, en de Republiek Moldavië, die op 28 november 1994 te Brussel werd ondertekend en op 1 juli 1998 in werking trad (hierna „de Overeenkomst” genoemd) en hechten hun goedkeuring aan en nemen respectievelijk nota van, op dezelfde wijze als de andere lidstaten van de Gemeenschap, de teksten van de Overeenkomst en de aan de op dezelfde datum ondertekende slotakte gehechte gemeenschappelijke verklaringen, verklaringen en briefwisselingen, het protocol bij de Overeenkomst van 10 april 1997, dat op 12 oktober 2000 in werking trad, en het protocol bij de Overeenkomst van 29 april 2004.
Artikel 2
Dit protocol maakt een integrerend deel uit van de Overeenkomst.
Artikel 3
1. Dit protocol wordt door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Republiek Moldavië volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. De Partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden neergelegd bij het Secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 4
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand na de datum van nederlegging van de laatste akte van goedkeuring.
2. Vanaf 1 januari 2007 tot de datum van inwerkingtreding is dit protocol voorlopig van toepassing.
Artikel 5
1. De teksten van de Overeenkomst, de slotakte, en alle daaraan gehechte documenten, evenals de protocollen bij de Overeenkomsten van 10 april 1997 en 29 april 2004, zijn opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal.
2. Zij worden aan dit protocol gehecht en zijn evenzeer authentiek als de teksten in de andere talen waarin de Overeenkomst, de slotakte en de daaraan gehechte documenten, evenals de protocollen bij de Overeenkomsten van 10 april 1997 en 29 april 2004, zijn opgesteld.
Artikel 6
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Moldavische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Съставено в Брюксел на седемнадесети април две хиляди и седма година.
Hecho en Bruselas, el diecisiete de abril de dos mil siete.
V Bruselu dne sedmnáctého dubna dva tisíce sedm.
Udfærdiget i Bruxelles den syttende april to tusind og syv.
Geschehen zu Brüssel am siebzehnten April zweitausendsieben.
Kahe tuhande seitsmenda aasta aprillikuu seitsmeteistkümnendal päeval Brüsselis.
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις δέκα επτά Απριλίου δύο χιλιάδες επτά.
Done at Brussels on the seventeenth day of April in the year two thousand and seven.
Fait à Bruxelles, le dix-sept avril deux mille sept.
Fatto a Bruxelles, addì diciassette aprile duemilasette.
Briselē, divi tūkstoši septītā gada septiņpadsmitajā aprīlī.
Priimta du tūkstančiai septintųjų metų balandžio septynioliktą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kettőezer-hetedik év április havának tizenhetedik napján.
Magħmul fi Brussell, fis-sbatax jum ta' April tas-sena elfejn sebgħa.
Gedaan te Brussel, de zeventiende april tweeduizend zeven.
Sporządzono w Brukseli dnia siedemnastego kwietnia dwa tysiące siódmego.
Feito em Bruxelas, em dezassete de Abril de dois mil e sete.
Încheiat la Bruxelles la șaptesprezece aprilie, anul două mii șapte.
V Bruseli dňa sedemnásteho apríla dvetisícsedem.
V Bruslju, sedemnajstega aprila leta dva tisoč sedem.
Tehty Brysselissä seitsemäntenätoista päivänä huhtikuuta vuonna kaksituhattaseitsemän.
Som skedde i Bryssel den sjuttonde april tjugohundrasju.
За Държавите-членки
Por los Estados miembros
Za členské státy
For medlemsstaterne
Für die Mitgliedstaaten
Liikmesriikide nimel
Για τα κράτη μέλη
For the Member States
Pour les États membres
Per gli Stati membri
Dalībvalstu vārdā
Valstybių narių vardu
A tagállamok rėszéről
Għall-Istati Membri
Voor de lidstaten
W imieniu państw członkowskich
Pelos Estados-Membros
Pentru statele membre
Za členské štáty
Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta
På medlemsstaternas vägnar
За Европейските общности
Por las Comunidades Europeas
Za Evropská společenství
For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Euroopa ühenduste nimel
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities
Pour les Communautés européennes
Per le Comunità europee
Eiropas Kopienu vārdā
Europos Bendrijų vardu
Az Európai Közösségek részéről
Għall-Komunitajiet Ewropej
Voor de Europese Gemeenschappen
W imieniu Wspólnot Europejskich
Pelas Comunidades Europeias
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvá
Za Evropski skupnosti
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar
За Република Мοлдοва
Por la República de Moldavia
Za Moldavskou republiku
For Republikken Moldova
Für die Republik Moldau
Moldova Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Μολδαβίας
For the Republic of Moldova
Pour la République de Moldova
Per la Repubblica moldova
Moldovas Republikas vārdā
Moldovas Respublikos vardu
A Moldovai Köztársaság részéről
Għar-Repubblika tal-Moldova
Voor de Republiek Moldavië
W imieniu Republiki Mołdowy
Pela República da Moldávia
Pentru Republica Moldova
Za Moldavskú republiku
Za Republiko Moldavijo
Moldovan tasavallan puolesta
På Republiken Moldaviens vägnar
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/25 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 5 juni 2007
betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een protocol bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
(2007/547/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, artikel 47, lid 2, laatste volzin, artikel 55, artikel 57, lid 2, artikel 71, artikel 80, lid 2, en de artikelen 93, 94, 133 en 181 A, in samenhang met de tweede volzin van artikel 300, lid 2, en de eerste alinea van artikel 300, lid 3,
Gelet op het Toetredingsverdrag van 2005, en met name op artikel 4, lid 3,
Gelet op de Toetredingsakte van 2005, en met name op artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 oktober 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten met Armenië te onderhandelen over een protocol bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. |
(2) |
Onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip, dient het protocol namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten te worden ondertekend. |
(3) |
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient het protocol met ingang van 1 januari 2007 voorlopig te worden toegepast, |
BESLUIT:
Artikel 1
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten over te gaan tot ondertekening van het protocol bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, zulks onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht (1).
Artikel 2
In afwachting van zijn inwerkingtreding wordt het protocol met ingang van 1 januari 2007 op voorlopige basis toegepast.
Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
P. STEINBRÜCK
(1) Zie blz. 26 van dit Publicatieblad.
PROTOCOL
bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschappen” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie,
enerzijds, en
DE REPUBLIEK ARMENIË,
anderzijds,
hierna voor de toepassing van dit protocol „de partijen” genoemd,
GELET OP de bepalingen van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, dat op 25 april 2005 te Luxemburg is ondertekend en vanaf 1 januari 2007 van toepassing is,
GEZIEN de nieuwe situatie van de betrekkingen tussen Armenië en de Europese Unie die het gevolg is van de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Europese Unie en die nieuwe mogelijkheden biedt en uitdagingen vormt voor de samenwerking tussen Armenië en de Europese Unie,
REKENING HOUDENDE MET de wens van de partijen om de verwezenlijking en tenuitvoerlegging van de doelstellingen en beginselen van de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking te garanderen,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de overeenkomst inzake partnerschap en samenwerking tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, die op 22 april 1996 te Luxemburg is ondertekend en op 1 juli 1999 in werking is getreden (hierna „de overeenkomst” genoemd), en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de tekst van de overeenkomst en die van de gemeenschappelijke verklaringen, de briefwisselingen en de verklaring van de Republiek Armenië die aan de op diezelfde datum ondertekende slotakte zijn gehecht, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 19 mei 2004, dat op 1 maart 2005 in werking is getreden, goed te keuren dan wel er nota van te nemen.
Artikel 2
Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de overeenkomst.
Artikel 3
1. Dit protocol wordt door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door de Republiek Armenië volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in voorgaand lid bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 4
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.
2. Dit protocol is in afwachting van zijn inwerkingtreding voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.
Artikel 5
1. De tekst van de overeenkomst, van de slotakte en van alle daaraan gehechte documenten, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 19 mei 2004, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal.
2. Zij zijn aan dit protocol gehecht en zijn evenzeer authentiek als de teksten in de andere talen waarin de overeenkomst, de slotakte en de daaraan gehechte documenten zijn opgesteld, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 19 mei 2004.
Artikel 6
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Armeense taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Съставено в Брюксел на двадесет и седми юни две хиляди и седма година.
Hecho en Bruselas, el veintisiete de junio de dos mil siete.
V Bruselu dne dvacátého sedmého června dva tisíce sedm.
Udfærdiget i Bruxelles, den syvogtyvende juni to tusind og syv.
Geschehen zu Brüssel am siebenundzwanzigsten Juni zweitausendsieben.
Kahe tuhande seitsmenda aasta juunikuu kahekümne seitsmendal päeval Brüsselis
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι επτά Iουνίου δύο χιλιάδες επτά.
Done at Brussels on the twenty-seventh day of June in the year two thousand and seven.
Fait à Bruxelles, le vingt-sept juin deux mille sept.
Fatto a Bruxelles, addì ventisette giugno duemilasette.
Briselē, divi tūkstoši septītā gada divdesmit septītajā jūnijā
Priimta du tūkstančiai septintųjų metų birželio dvidešimt septintą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kettőezer-hetedik év június havának huszonhetedik napján.
Magħmul fi Brussell, is-sebgħa u għoxrin ta' Lulju, elfejn u sebgħa
Gedaan te Brussel, de zevenentwintigste juni tweeduizend zeven.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego siódmego czerwca roku dwa tysiące siódmego.
Feito em Bruxelas, em vinte e sete de Junho de dois mil e sete.
Încheiat la Bruxelles la douăzeci și șapte iunie, anul două mii șapte.
V Bruseli dvadsiateho siedmeho júna dvetisícsedem
V Bruslju, sedemindvajsetega junija leta dva tisoč sedem.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattaseitsemän.
Som skedde i Bryssel den tjugosjunde juni tjugohundrasju.
За Държавите-членки
Por los Estados miembros
Za členské státy
For medlemsstaterne
Für die Mitgliedstaaten
Liikmesriikide nimel
Για τα κράτη μέλη
For the Member States
Pour les États membres
Per gli Stati membri
Dalībvalstu vārdā
Valstybių narių vardu
A tagállamok rėszéről
Għall-Istati Membri
Voor de lidstaten
W imieniu państw członkowskich
Pelos Estados-Membros
Pentru statele membre
Za členské štáty
Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta
På medlemsstaternas vägnar
За Европейските общности
Por las Comunidades Europeas
Za Evropská společenství
For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Euroopa Ühenduste nimel
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities
Pour les Communautés européennes
Per le Comunità europee
Eiropas Kopienu vārdā
Europos Bendrijų vardu
Az Európai Közösségek részéről
Għall-Komunitajiet Ewropej
Voor de Europese Gemeenschappen
W imieniu Wspólnot Europejskich
Pelas Comunidades Europeias
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvá
Za Evropski skupnosti
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar
За Република Армения
Por la República de Armenia
Za Arménskou republiku
For Republikken Armenien
Für die Republik Armenien
Armeenia Vabariigi nimel
Για τη Δημοκρατία της Αρμενίας
For the Republic of Armenia
Pour la République d'Arménie
Per la Repubblica d'Armenia
Armēnijas Republikas vārdā
Armenijos Respublikos vardu
Az Örmény Köztársaság részéről
Għar-Repubblika ta' l-Armenja
Voor de Republiek Armenië
W imieniu Republiki Armenii
Pela República da Arménia
Pentru Republica Armenia
Za Arménsku republiku
Za Republiko Armenijo
Armenian tasavallan puolesta
På Republiken Armeniens vägnar
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/30 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 5 juni 2007
betreffende de ondertekening en de voorlopige toepassing van een protocol bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
(2007/548/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 44, lid 2, artikel 47, lid 2, laatste volzin, artikel 55, artikel 57, lid 2, artikel 71, artikel 80, lid 2, en de artikelen 93, 94, 133 en 181 A, in samenhang met de tweede volzin van artikel 300, lid 2, en de eerste alinea van artikel 300, lid 3,
Gelet op het Toetredingsverdrag van 2005, en met name op artikel 4, lid 3,
Gelet op de Toetredingsakte van 2005, en met name op artikel 6, lid 2,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 23 oktober 2006 heeft de Raad de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap en haar lidstaten met Georgië te onderhandelen over een protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, in verband met de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie. |
(2) |
Onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip, dient het protocol namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten te worden ondertekend. |
(3) |
In afwachting van de voltooiing van de procedures voor de formele sluiting ervan dient het protocol met ingang van 1 januari 2007 voorlopig te worden toegepast, |
BESLUIT:
Artikel 1
De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten over te gaan tot ondertekening van het protocol bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, zulks onder voorbehoud van sluiting ervan op een later tijdstip.
De tekst van het protocol is aan dit besluit gehecht (1).
Artikel 2
In afwachting van zijn inwerkingtreding wordt het protocol met ingang van 1 januari 2007 op voorlopige basis toegepast.
Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
P. STEINBRÜCK
(1) Zie blz. 31 van dit Publicatieblad.
PROTOCOL
bij de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, om rekening te houden met de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie
HET KONINKRIJK BELGIË,
DE REPUBLIEK BULGARIJE,
DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN,
DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,
DE REPUBLIEK ESTLAND,
DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE,
DE FRANSE REPUBLIEK,
IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK CYPRUS,
DE REPUBLIEK LETLAND,
DE REPUBLIEK LITOUWEN,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,
DE REPUBLIEK HONGARIJE,
DE REPUBLIEK MALTA,
HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,
DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE REPUBLIEK POLEN,
DE PORTUGESE REPUBLIEK,
ROEMENIË,
DE REPUBLIEK SLOVENIË,
DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,
DE REPUBLIEK FINLAND,
HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
hierna „de lidstaten” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschappen” genoemd, vertegenwoordigd door de Raad van de Europese Unie en de Commissie,
enerzijds, en
GEORGIË,
anderzijds,
hierna voor de toepassing van dit protocol „de partijen” genoemd,
GELET OP de bepalingen van het Verdrag tussen het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (lidstaten van de Europese Unie), en de Republiek Bulgarije en Roemenië betreffende de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie, dat op 25 april 2005 te Luxemburg is ondertekend en vanaf 1 januari 2007 van toepassing is,
GEZIEN de nieuwe situatie van de betrekkingen tussen Georgië en de Europese Unie die het gevolg is van de toetreding van twee nieuwe lidstaten tot de Europese Unie en die nieuwe mogelijkheden biedt en uitdagingen vormt voor de samenwerking tussen Georgië en de Europese Unie,
REKENING HOUDENDE MET de wens van de partijen om de verwezenlijking en tenuitvoerlegging van de doelstellingen en beginselen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst te garanderen,
ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De Republiek Bulgarije en Roemenië worden partij bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds, die op 22 april 1996 te Luxemburg is ondertekend en op 1 juli 1999 in werking is getreden (hierna „de overeenkomst” genoemd), en dienen, op dezelfde wijze als de andere lidstaten, de tekst van de overeenkomst, en die van de gemeenschappelijke verklaringen, de briefwisselingen en de verklaring van Georgië die aan de op diezelfde datum ondertekende slotakte zijn gehecht, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 30 april 2004, dat op 1 maart 2005 in werking is getreden, goed te keuren dan wel er nota van te nemen.
Artikel 2
Dit protocol vormt een integrerend onderdeel van de overeenkomst.
Artikel 3
1. Dit protocol wordt door de Gemeenschappen, door de Raad van de Europese Unie namens de lidstaten en door Georgië volgens hun eigen procedures goedgekeurd.
2. De partijen stellen elkaar in kennis van de voltooiing van de in voorgaand lid bedoelde procedures. De akten van goedkeuring worden nedergelegd bij het secretariaat-generaal van de Raad van de Europese Unie.
Artikel 4
1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is nedergelegd.
2. Dit protocol is in afwachting van zijn inwerkingtreding voorlopig van toepassing met ingang van 1 januari 2007.
Artikel 5
1. De tekst van de overeenkomst, van de slotakte en van alle daaraan gehechte documenten, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 30 april 2004, worden opgesteld in de Bulgaarse en de Roemeense taal.
2. Zij zijn aan dit protocol gehecht en zijn evenzeer authentiek als de teksten in de andere talen waarin de overeenkomst, de slotakte en de daaraan gehechte documenten zijn opgesteld, alsmede het protocol bij de overeenkomst van 30 april 2004.
Artikel 6
Dit protocol is opgesteld in tweevoud in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische, de Zweedse en de Georgische taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Съставено в Брюксел на двадесет и седми юни две хиляди и седма година.
Hecho en Bruselas, el veintisiete de junio de dos mil siete.
V Bruselu dne dvacátého sedmého června dva tisíce sedm.
Udfærdiget i Bruxelles, den syvogtyvende juni to tusind og syv.
Geschehen zu Brüssel am siebenundzwanzigsten Juni zweitausendsieben.
Kahe tuhande seitsmenda aasta juunikuu kahekümne seitsmendal päeval Brüsselis
Έγινε στις Βρυξέλλες, στις είκοσι επτά Iουνίου δύο χιλιάδες επτά.
Done at Brussels on the twenty-seventh day of June in the year two thousand and seven.
Fait à Bruxelles, le vingt-sept juin deux mille sept.
Fatto a Bruxelles, addì ventisette giugno duemilasette.
Briselē, divi tūkstoši septītā gada divdesmit septītajā jūnijā
Priimta du tūkstančiai septintųjų metų birželio dvidešimt septintą dieną Briuselyje.
Kelt Brüsszelben, a kettőezer-hetedik év június havának huszonhetedik napján.
Magħmul fi Brussell, is-sebgħa u għoxrin ta' Lulju, elfejn u sebgħa
Gedaan te Brussel, de zevenentwintigste juni tweeduizend zeven.
Sporządzono w Brukseli dnia dwudziestego siódmego czerwca roku dwa tysiące siódmego.
Feito em Bruxelas, em vinte e sete de Junho de dois mil e sete.
Încheiat la Bruxelles la douăzeci și șapte iunie, anul două mii șapte.
V Bruseli dvadsiateho siedmeho júna dvetisícsedem
V Bruslju, sedemindvajsetega junija leta dva tisoč sedem.
Tehty Brysselissä kahdentenakymmenentenäseitsemäntenä päivänä kesäkuuta vuonna kaksituhattaseitsemän.
Som skedde i Bryssel den tjugosjunde juni tjugohundrasju.
За Държавите-членки
Por los Estados miembros
Za členské státy
For medlemsstaterne
Für die Mitgliedstaaten
Liikmesriikide nimel
Για τα κράτη μέλη
For the Member States
Pour les États membres
Per gli Stati membri
Dalībvalstu vārdā
Valstybių narių vardu
A tagállamok rėszéről
Għall-Istati Membri
Voor de lidstaten
W imieniu państw członkowskich
Pelos Estados-Membros
Pentru statele membre
Za členské štáty
Za države članice
Jäsenvaltioiden puolesta
På medlemsstaternas vägnar
За Европейските общности
Por las Comunidades Europeas
Za Evropská společenství
For De Europæiske Fællesskaber
Für die Europäischen Gemeinschaften
Euroopa Ühenduste nimel
Για τις Ευρωπαϊκές Κοινότητες
For the European Communities
Pour les Communautés européennes
Per le Comunità europee
Eiropas Kopienu vārdā
Europos Bendrijų vardu
Az Európai Közösségek részéről
Għall-Komunitajiet Ewropej
Voor de Europese Gemeenschappen
W imieniu Wspólnot Europejskich
Pelas Comunidades Europeias
Pentru Comunitatea Europeană
Za Európske spoločenstvá
Za Evropski skupnosti
Euroopan yhteisöjen puolesta
På Europeiska gemenskapernas vägnar
За Грузия
Por Georgia
Za Gruzii
for Georgien
Für Georgien
Gruusia nimel
Για τη Γεωργία
For Georgia
Pour la Géorgie
Per la Georgia
Gruzijas vārdā
Gruzijos vardu
Grúzia részéről
Għall-Ġeorġa
Voor Georgië
W imieniu Gruzji
Pela Geórgia
Pentru Georgia
Za Gruzínsko
Za Gruzijo
Georgian puolesta
På Georgiens vägnar
3.8.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 202/35 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 16 juli 2007
tot wijziging van het Intern Akkoord van 17 juli 2006 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn
(2007/549/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op de Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch Gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000 (1), als herzien en ondertekend in Luxemburg op 25 juni 2005 (2),
Gelet op het Intern Akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de herziene ACS-EG-Partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (hierna het „Intern Akkoord” genoemd) (3), en met name op artikel 1, lid 7, en artikel 8, lid 4,
Gelet op de Toetredingsakte van 2005 (4), en met name op artikel 6, lid 11,
Gezien het door de Commissie ingediende voorstel,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 6, lid 11, van de Toetredingsakte van 2005, zijn Bulgarije en Roemenië automatisch toegetreden tot het Intern Akkoord, en wel met ingang van de datum van toetreding. |
(2) |
Krachtens artikel 1, lid 7, van het Intern Akkoord wordt de in lid 2, onder a), van dat artikel bedoelde verdeling, die thans voor Bulgarije en Roemenië alleen een raming omvat, in geval van toetreding van een nieuwe staat tot de Europese Unie bij besluit van de Raad gewijzigd. |
(3) |
Krachtens artikel 8, lid 4, van het Intern Akkoord wordt de in lid 2 van dat artikel vastgestelde weging, die thans voor Bulgarije en Roemenië slechts een raming omvat, in geval van toetreding van een nieuwe staat tot de Europese Unie bij besluit van de Raad gewijzigd. |
(4) |
De bijdragen en wegingen moeten worden bevestigd, |
BESLUIT:
Artikel 1
De financiële verdeelsleutel en de bijdrage van Bulgarije en Roemenië aan het tiende Europees Ontwikkelingsfonds als vastgesteld in artikel 1, lid 2, onder a), van het Intern Akkoord alsmede de weging van hun stemmen in het Comité van het Europees Ontwikkelingsfonds als vastgesteld in artikel 8, lid 2, van het Intern Akkoord, worden bevestigd.
Artikel 2
Het Intern Akkoord wordt als volgt gewijzigd:
1) |
in de tabel in artikel 1, lid 2, onder a), worden de haakjes en de asterisk na de woorden „Bulgarije” en „Roemenië” en de voetnoot „(*) Geraamd bedrag” geschrapt; |
2) |
in de tabel in artikel 8, lid 2, wordt het volgende geschrapt:
|
3) |
artikel 8, lid 3, wordt vervangen door: „Het EOF-Comité spreekt zich uit met een gekwalificeerde meerderheid van 724 stemmen op 1 004 stemmen, waarbij ten minste veertien lidstaten vóór moeten stemmen. De blokkerende minderheid bedraagt 281 stemmen.”. |
Artikel 3
Dit besluit wordt van kracht op de dag volgende op die van zijn goedkeuring.
Gedaan te Brussel, 16 juli 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
J. SILVA
(1) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3. Overeenkomst laatstelijk gewijzigd bij Besluit nr. 1/2006 van de ACP-EG-Raad van ministers (PB L 247 van 9.9.2006, blz. 22).
(2) Besluit van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de ondertekening namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst tot wijziging van de ACP-EG-Partnerschapsovereenkomst (PB L 209 van 11.8.2005, blz. 26).
(3) PB L 247 van 9.9.2006, blz. 32.
(4) PB L 157 van 21.6.2005, blz. 203.