ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
50e jaargang |
|
|
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is |
|
|
|
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN |
|
|
|
Commissie |
|
|
|
2007/335/EG |
|
|
* |
Beschikking van de Commissie van 21 maart 2007 betreffende de steunregeling C 18/2006 (ex N 524/2005) die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van kleine en micro-ondernemingen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1175) ( 1 ) |
|
|
|
2007/336/EG |
|
|
* |
||
|
|
2007/337/EG |
|
|
* |
|
|
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag |
|
|
|
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is
VERORDENINGEN
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 534/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 mei 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 15 mei 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
MA |
41,9 |
TN |
81,0 |
|
TR |
102,4 |
|
ZZ |
75,1 |
|
0707 00 05 |
JO |
171,8 |
MK |
35,1 |
|
TR |
124,8 |
|
ZZ |
110,6 |
|
0709 90 70 |
TR |
110,7 |
ZZ |
110,7 |
|
0805 10 20 |
EG |
43,3 |
IL |
65,0 |
|
MA |
44,8 |
|
ZZ |
51,0 |
|
0805 50 10 |
AR |
51,4 |
ZZ |
51,4 |
|
0808 10 80 |
AR |
108,9 |
BR |
75,1 |
|
CL |
85,1 |
|
CN |
94,5 |
|
NZ |
119,2 |
|
US |
126,5 |
|
UY |
64,3 |
|
ZA |
86,7 |
|
ZZ |
95,0 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 535/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 mei 2007
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002, ex 1005, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, en ex 1007, met uitzondering van hybriden voor zaaidoeleinden, gelijk is aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs voor de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat voor de berekening van het in lid 2 van dat artikel bedoelde invoerrecht regelmatig representatieve cif-invoerprijzen voor de betrokken producten worden vastgesteld. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is de prijs die in aanmerking moet worden genomen voor de berekening van het invoerrecht voor de producten van de GN-codes 1001 10 00, 1001 90 91, ex 1001 90 99 (zachte tarwe van hoge kwaliteit), 1002 00, 1005 10 90, 1005 90 00 en 1007 00 90, de dagelijkse representatieve cif-invoerprijs die wordt bepaald volgens de methode van artikel 4 van die verordening. |
(4) |
Er dienen invoerrechten te worden vastgesteld voor de periode vanaf 16 mei 2007, die van toepassing zullen zijn tot er nogmaals nieuwe invoerrechten worden vastgesteld en in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen die van toepassing zullen zijn vanaf 16 mei 2007, worden in bijlage I bij de onderhavige verordening vastgesteld zoals zij zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II bij de onderhavige verordening vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 mei 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1816/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 5).
BIJLAGE I
Vanaf 16 mei 2007 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (EUR/t) |
1001 10 00 |
HARDE TARWE van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
1001 90 91 |
ZACHTE TARWE, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 90 99 |
ZACHTE TARWE van hoge kwaliteit, andere dan zaaigoed |
0,00 |
1002 00 00 |
ROGGE |
0,00 |
1005 10 90 |
MAÏS, zaaigoed, ander dan hybriden |
9,15 |
1005 90 00 |
MAÏS, andere dan zaaigoed (2) |
9,15 |
1007 00 90 |
GRAANSORGHO, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
0,00 |
(1) Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd, komt de importeur op grond van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96 in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:
— |
3 EUR/t als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, |
— |
2 EUR/t als de loshaven in Denemarken, Estland, Ierland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Elementen voor de berekening van de in bijlage I vastgestelde rechten
1.5.-14.5.2007
1. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:
|
2. |
Gemiddelden over de in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96 bedoelde referentieperiode:
|
(1) Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(2) Korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(3) Korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/6 |
VERORDENING (EG) Nr. 536/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van een aan de Verenigde Staten van Amerika toegewezen tariefcontingent voor vlees van pluimvee
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie (2), goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (3), is bepaald dat een aan de Verenigde Staten toegewezen specifiek invoertariefcontingent van 16 665 ton vlees van pluimvee wordt opgenomen. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4) en Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (5) zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1232/2006 van de Commissie van 16 augustus 2006 houdende de opening en wijze van beheer van een aan de Verenigde Staten van Amerika toegewezen tariefcontingent voor de invoer van slachtpluimvee (6) moet ingrijpend worden gewijzigd. Daarom moet Verordening (EG) nr. 1232/2006 worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen. |
(4) |
Met het oog op een regelmatige invoer moet de contingentperiode, die van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar loopt, in verschillende deelperioden worden onderverdeeld. Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 is in ieder geval bepaald dat de certificaten geldig zijn tot en met de laatste dag van de tariefcontingentperiode. |
(5) |
Het tariefcontingent dient aan de hand van invoercertificaten te worden beheerd. Hiertoe moeten uitvoeringsbepalingen inzake de indiening van de aanvragen en de in de aanvragen en certificaten op te nemen vermeldingen worden vastgesteld. |
(6) |
Vanwege het aan deze regeling inherente gevaar voor speculatie in de sector vlees van pluimvee moeten precieze voorwaarden worden vastgesteld waaraan de marktdeelnemers moeten voldoen om van de tariefcontingentregeling gebruik te kunnen maken. |
(7) |
Met het oog op een doeltreffend beheer van het tariefcontingent moet de zekerheid voor invoercertificaten worden vastgesteld op 20 EUR per 100 kg. |
(8) |
In het belang van de marktdeelnemers moet worden bepaald dat de Commissie de hoeveelheden vaststelt waarvoor geen aanvragen zijn ingediend en die overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 aan de volgende deelperiode worden toegevoegd. |
(9) |
Voor de toegang tot het tariefcontingent moet een certificaat van oorsprong worden overgelegd dat door de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika is afgegeven overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (7). |
(10) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het in bijlage I vermelde tariefcontingent wordt geopend voor de invoer van producten van de sector vlees van pluimvee van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika van de in bijlage I genoemde GN-codes.
Het tariefcontingent wordt ieder jaar geopend voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.
2. De hoeveelheid producten waarvoor de in lid 1 bedoelde regeling geldt, het toepasselijke douanerecht en het volgnummer worden vastgesteld in bijlage I.
Artikel 2
De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 en van Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
Artikel 3
De voor de jaarlijkse contingentperiode vastgestelde hoeveelheid wordt als volgt in vier deelperiodes verdeeld:
a) |
25 % voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september; |
b) |
25 % voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december; |
c) |
25 % voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart; |
d) |
25 % voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni. |
Artikel 4
1. Voor de toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 moet een aanvrager van een invoercertificaat bij de indiening van zijn eerste aanvraag voor een bepaalde contingentperiode bewijzen dat hij ten minste 50 ton producten van Verordening (EEG) nr. 2777/75 heeft ingevoerd gedurende elk van beide in genoemd artikel 5 bedoelde perioden.
2. De certificaataanvraag mag betrekking hebben op verscheidene producten die onder verschillende GN-codes vallen en van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika zijn. In dat geval moeten in vak 16 van de certificaataanvraag en het certificaat alle GN-codes en in vak 15 ervan de desbetreffende omschrijvingen worden vermeld.
De certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste 10 ton en ten hoogste 10 % van de hoeveelheid die in de betrokken deelperiode beschikbaar is.
3. De certificaten verplichten tot invoer uit de Verenigde Staten van Amerika.
In de certificaataanvraag en het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:
a) |
in vak 8, het land van oorsprong; |
b) |
in vak 20, één van de vermeldingen van bijlage II, deel A. |
Vak 24 van het certificaat bevat een van de in bijlage II, deel B, opgenomen vermeldingen.
Artikel 5
1. Een certificaataanvraag kan alleen gedurende de eerste zeven dagen van de maand vóór elke in artikel 3 genoemde deelperiode worden ingediend.
2. Bij de indiening van de certificaataanvraag wordt een zekerheid van 20 EUR per 100 kg gesteld.
3. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op de vijfde dag na het einde van de periode voor de indiening van de aanvragen mee welke hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram, in totaal zijn aangevraagd.
4. De certificaten worden afgegeven vanaf de zevende werkdag en uiterlijk op de elfde werkdag na afloop van de in lid 3 bedoelde kennisgevingsperiode.
5. De Commissie stelt zo nodig de hoeveelheden vast waarvoor geen aanvragen zijn ingediend en die automatisch aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid worden toegevoegd.
Artikel 6
1. In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie vóór het einde van de eerste maand van de deelperiode de in kilogram uitgedrukte totale hoeveelheden mee als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b), van die verordening waarvoor certificaten zijn afgegeven.
2. De lidstaten delen de Commissie vóór het einde van de vierde maand na iedere jaarlijkse periode mee welke hoeveelheden in de loop van de betrokken periode daadwerkelijk op grond van deze verordening in het vrije verkeer zijn gebracht, uitgedrukt in kilogram.
3. In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie een eerste maal tegelijk met de aanvraag voor de laatste deelperiode en vervolgens nogmaals aan het einde van de vierde maand volgende op iedere jaarlijkse periode de hoeveelheden mee waarvoor de invoercertificaten helemaal niet of gedeeltelijk niet zijn gebruikt.
Artikel 7
1. In afwijking van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de invoercertificaten 150 dagen geldig vanaf de eerste dag van de deelperiode waarvoor ze zijn afgegeven.
2. Onverminderd artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de rechten die voortvloeien uit de certificaten alleen worden overgedragen aan cessionarissen die voldoen aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 en artikel 4, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 8
Voor de toegang tot het tariefcontingent moet een certificaat van oorsprong worden overgelegd dat door de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika is afgegeven overeenkomstig de artikelen 55 en 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993. De oorsprong van de producten die onder deze verordening vallen wordt vastgesteld overeenkomstig de geldende communautaire regels.
Artikel 9
Verordening (EG) nr. 1232/2006 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen overeenkomstig de in bijlage III opgenomen concordantietabel.
Artikel 10
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).
(2) PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.
(3) PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.
(4) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).
(5) PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).
(6) PB L 225 van 17.8.2006, blz. 5.
(7) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 214/2007 (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 6).
BIJLAGE I
Volgnummer |
GN-codes |
Toepasselijk recht |
Totale hoeveelheid (in ton) met ingang van 1 juli 2006 |
09.4169 |
0207 11 10 |
131 EUR/t |
16 665 |
0207 11 30 |
149 EUR/t |
||
0207 11 90 |
162 EUR/t |
||
0207 12 10 |
149 EUR/t |
||
0207 12 90 |
162 EUR/t |
||
0207 13 10 |
512 EUR/t |
||
0207 13 20 |
179 EUR/t |
||
0207 13 30 |
134 EUR/t |
||
0207 13 40 |
93 EUR/t |
||
0207 13 50 |
301 EUR/t |
||
0207 13 60 |
231 EUR/t |
||
0207 13 70 |
504 EUR/t |
||
0207 14 10 |
795 EUR/t |
||
0207 14 20 |
179 EUR/t |
||
0207 14 30 |
134 EUR/t |
||
0207 14 40 |
93 EUR/t |
||
0207 14 50 |
0 % |
||
0207 14 60 |
231 EUR/t |
||
0207 14 70 |
0 % |
||
0207 24 10 |
170 EUR/t |
||
0207 24 90 |
186 EUR/t |
||
0207 25 10 |
170 EUR/t |
||
0207 25 90 |
186 EUR/t |
||
0207 26 10 |
425 EUR/t |
||
0207 26 20 |
205 EUR/t |
||
0207 26 30 |
134 EUR/t |
||
0207 26 40 |
93 EUR/t |
||
0207 26 50 |
339 EUR/t |
||
0207 26 60 |
127 EUR/t |
||
0207 26 70 |
230 EUR/t |
||
0207 26 80 |
415 EUR/t |
||
0207 27 10 |
0 % |
||
0207 27 20 |
0 % |
||
0207 27 30 |
134 EUR/t |
||
0207 27 40 |
93 EUR/t |
||
0207 27 50 |
339 EUR/t |
||
0207 27 60 |
127 EUR/t |
||
0207 27 70 |
230 EUR/t |
||
0207 27 80 |
0 % |
BIJLAGE II
A. |
De in artikel 4, lid 3, tweede alinea, onder b), bedoelde vermeldingen:
|
B. |
In artikel 4, lid 3, derde alinea, bedoelde vermeldingen:
|
BIJLAGE III
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 1232/2006 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
— |
Artikel 4, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, onder b) |
Artikel 4, lid 2, eerste alinea |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
Artikel 4, lid 2, tweede alinea |
Artikel 4, lid 1, onder d) |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 1, onder e) |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 1, onder f) |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 2 |
— |
Artikel 5, lid 1, eerste alinea |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 5, lid 2 |
— |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5, lid 4, eerste alinea |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 5, lid 4, tweede alinea |
— |
Artikel 5, lid 5 |
— |
Artikel 5, lid 6 |
— |
Artikel 5, lid 7 |
— |
Artikel 5, lid 8, eerste alinea |
Artikel 5, lid 4 |
Artikel 5, lid 9 |
— |
Artikel 5, lid 10 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 6, lid 1, eerste alinea |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 6, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 6, lid 2 |
— |
Artikel 7 |
Artikel 8 |
Artikel 8, eerste alinea |
Artikel 2 |
Artikel 8, tweede alinea |
— |
Artikel 9 |
Artikel 10 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
Bijlage II, deel A |
Bijlage III |
Bijlage II, deel B |
Bijlage IV |
— |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
— |
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 537/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
tot verlening van een vergunning voor het fermentatieproduct van Aspergillus oryzae NRRL 458 (Amaferm) als toevoegingsmiddel voor dierenvoeding
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De toelating van toevoegingsmiddelen voor dierenvoeding, met inbegrip van de toelatingsgronden en -procedure, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage bij deze verordening opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en bescheiden zijn bij de aanvraag verstrekt. |
(3) |
De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor het fermentatieproduct van Aspergillus oryzae NRRL 458 (Amaferm) als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor melkkoeien. |
(4) |
De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 8 maart 2006 geconcludeerd dat het fermentatieproduct van Aspergillus oryzae NRRL 458 (Amaferm) geen ongunstige gevolgen heeft voor de dierengezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu. (2) Ook kwam zij tot de conclusie dat aan dat fermentatieproduct geen andere risico's verbonden zijn die op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 de verlening van een vergunning in de weg zouden staan. Er is gebleken dat Amaferm positieve effecten heeft op de melkgift van melkkoeien. De EFSA beveelt aan om passende maatregelen te nemen met het oog op de veiligheid van de gebruiker. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend. |
(5) |
Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage moet daarom worden toegestaan. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „verteringsbevorderaars”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor dierenvoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).
(2) Opinion of the Scientific Panel on Additives and Products or Substances used in Animal Feed on the safety and efficacy of the product „Amaferm” authorised as a feed additive for dairy cows and cattle for fattening in accordance with Regulation (EC) No 1831/2003 adopted on 18 March 2006. The EFSA Journal (2006) 337, 1-17.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel (handelsnaam) |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||
mg toevoegingsmiddel/kg volledig dierenvoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||
Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: verteringsbevorderaars |
|||||||||||||||||||
4a2 |
Trouw Nutrition BV |
Gistingsproduct van Aspergillus oryzae NRRL 458 (Amaferm) |
|
Melkkoeien |
— |
85 |
300 |
|
5 juni 2017. |
(1) 1 IU is de hoeveelheid cellulase die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 39 °C 1 micromol glucose per minuut vrijmaakt uit carboxymethylcellulose.
(2) 1 IU is de hoeveelheid amylase die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 39 °C 1 micromol glucose per minuut vrijmaakt uit aardappelzetmeel.
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 538/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
tot verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van Enterococcus faecium DSM 7134 (Bonvital) als toevoegingsmiddel voor dierenvoeding
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (1), en met name op artikel 9, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De toelating van toevoegingsmiddelen voor dierenvoeding, met inbegrip van de toelatingsgronden en -procedure, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag voor een vergunning voor het in de bijlage opgenomen preparaat ingediend. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste gegevens en bescheiden zijn bij de aanvraag verstrekt. |
(3) |
De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor een nieuwe toepassing van het preparaat Enterococcus faecium DSM 7134 (Bonvital) als toevoegingsmiddel in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” voor biggen (gespeend) en mestvarkens. |
(4) |
Het gebruik van het preparaat Enterococcus faecium DSM 7134 (Bonvital) is toegestaan voor biggen en mestvarkens bij Verordening (EG) nr. 666/2003 van de Commissie tot verlening van een voorlopige vergunning voor het gebruik van bepaalde micro-organismen in de diervoeding (2), voor zeugen bij Verordening (EG) nr. 2154/2003 van de Commissie tot verlening van een voorlopige vergunning voor bepaalde micro-organismen in de diervoeding (Enterococcus faecium en Lactobacillus acidophilus) (3) en voor mestkippen bij Verordening (EG) nr. 521/2005 van de Commissie tot verlening van een permanente vergunning voor een toevoegingsmiddel en van een voorlopige vergunning voor nieuwe toepassingen van bepaalde, reeds in diervoeding toegelaten toevoegingsmiddelen (4). |
(5) |
Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning voor biggen (gespeend) en mestvarkens. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 23 januari 2007 geconcludeerd dat het preparaat Enterococcus faecium DSM 7134 (Bonvital) geen ongunstige gevolgen heeft voor de dierengezondheid, de menselijke gezondheid of het milieu (5). Volgens dat advies is het gebruik van dat preparaat doeltreffend voor de verbetering van de prestatieparameters overeenkomstig de aanbevolen doses bij biggen en mestvarkens. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen acht de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het rapport over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde communautaire referentielaboratorium was ingediend. |
(6) |
Uit de beoordeling van het preparaat blijkt dat aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is voldaan. Het gebruik van het preparaat zoals omschreven in de bijlage moet daarom worden toegestaan. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor het in de bijlage beschreven preparaat, dat behoort tot de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen” en de functionele groep „darmflorastabilisatoren”, wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor gebruik als toevoegingsmiddel voor dierenvoeding verleend.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).
(2) PB L 96 van 12.4.2003, blz. 11.
(3) PB L 324 van 11.12.2003, blz. 11.
(4) PB L 84 van 2.4.2005, blz. 3.
(5) Opinion of the Scientific Panel on Additives and Products or Substances used in Animal Feed on the safety and efficacy of the product „Bonvital”, a preparation of Enterococcus faecium as a feed additive for piglets and pigs for fattening. Goedgekeurd op 23 januari 2007. The EFSA Journal (2007) 440, blz. 1-9.
BIJLAGE
Identificatienummer van het toevoegingsmiddel |
Naam van de vergunninghouder |
Toevoegingsmiddel (handelsnaam) |
Samenstelling, chemische formule, beschrijving, analysemethode |
Diersoort of -categorie |
Maximumleeftijd |
Minimum |
Maximum |
Overige bepalingen |
Einde van de vergunningsperiode |
||||||||||||||||||
CFU/kg volledig diervoeder met een vochtgehalte van 12 % |
|||||||||||||||||||||||||||
Categorie zoötechnische toevoegingsmiddelen. Functionele groep: darmflorastabilisatoren. |
|||||||||||||||||||||||||||
4b1841 |
Lactosan Starterkulturen GmbH & Co KG |
Enterococcus faecium DSM 7134 (Bonvital) |
|
Biggen (gespeend) |
— |
0,5 × 109 |
4 × 109 |
|
5 juni 2017 |
||||||||||||||||||
Mest-varkens |
— |
0,2 × 109 |
1 × 109 |
(1) Nadere bijzonderheden over de analysemethoden zijn te vinden op het volgende adres van het communautaire referentielaboratorium: www.irmm.jrc.be/html/crlfaa/
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 539/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten voor eieren en ovoalbumine
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (2), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Gemeenschap heeft zich binnen de Wereldhandelsorganisatie ertoe verbonden tariefcontingenten te openen voor bepaalde producten in de sector eieren en voor ovoalbumine. Er moeten derhalve uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld voor het beheer van deze contingenten. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3) en Verordening (EG) nr. 1301/2006 van de Commissie van 31 augustus 2006 houdende gemeenschappelijke voorschriften voor het beheer van door middel van een stelsel van invoercertificaten beheerde invoertariefcontingenten voor landbouwproducten (4) zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 593/2004 van de Commissie van 30 maart 2004 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor producten van de sector eieren en voor ovoalbumine (5) moet ingrijpend worden gewijzigd. Daarom moet Verordening (EG) nr. 593/2004 worden ingetrokken en door een nieuwe verordening worden vervangen. |
(4) |
Met het oog op een regelmatige invoer moet de contingentperiode, die van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar loopt, in verschillende deelperioden worden onderverdeeld. Bij Verordening (EG) nr. 1301/2006 is in ieder geval bepaald dat de certificaten geldig zijn tot en met de laatste dag van de tariefcontingentperiode. |
(5) |
De tariefcontingenten moeten aan de hand van invoercertificaten worden beheerd. Hiertoe moeten uitvoeringsbepalingen inzake de indiening van de aanvragen en de in de aanvragen en certificaten op te nemen vermeldingen worden vastgesteld. |
(6) |
Vanwege het aan deze regeling inherente gevaar voor speculatie in de sector eieren en ovoalbumine moeten precieze voorwaarden worden vastgesteld waaraan de marktdeelnemers moeten voldoen om van de tariefcontingentregeling gebruik te kunnen maken. |
(7) |
Met het oog op een doeltreffend beheer van het tariefcontingent moet de zekerheid voor invoercertificaten worden vastgesteld op 20 EUR per 100 kg. |
(8) |
In het belang van de marktdeelnemers moet worden bepaald dat de Commissie de hoeveelheden vaststelt waarvoor geen aanvragen zijn ingediend en die overeenkomstig artikel 7, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 aan de volgende deelperiode worden toegevoegd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De in bijlage I vermelde tariefcontingenten worden geopend voor de invoer van producten van de sector eieren en ovoalbumine van de in bijlage I genoemde GN-codes.
De tariefcontingenten worden ieder jaar geopend voor de periode van 1 juli tot en met 30 juni van het volgende jaar.
2. De hoeveelheid producten waarvoor de in lid 1 bedoelde contingenten gelden, het toepasselijke douanerecht, de volgnummers en de daarmee overeenstemmende nummers van de groepen zijn vastgesteld in bijlage I.
Artikel 2
De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 en van Verordening (EG) nr. 1301/2006 zijn van toepassing, tenzij in de onderhavige verordening anders is bepaald.
Artikel 3
1. De voor de jaarlijkse contingentperiode voor het groepsnummer E1 vastgestelde hoeveelheid wordt als volgt over vier deelperioden verdeeld:
a) |
20 % voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september; |
b) |
30 % voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december; |
c) |
30 % voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart; |
d) |
20 % voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni. |
2. De voor de jaarlijkse contingentperiode voor de groepen E2 en E3 vastgestelde hoeveelheid wordt als volgt over vier deelperioden verdeeld:
a) |
25 % voor de deelperiode van 1 juli tot en met 30 september; |
b) |
25 % voor de deelperiode van 1 oktober tot en met 31 december; |
c) |
25 % voor de deelperiode van 1 januari tot en met 31 maart; |
d) |
25 % voor de deelperiode van 1 april tot en met 30 juni. |
3. In het kader van deze verordening vindt de omrekening van gewicht in equivalent eieren in de schaal plaats volgens de in bijlage 69 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (6) vastgestelde forfaitaire opbrengstpercentages.
Artikel 4
1. Voor de toepassing van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 moet een aanvrager van een invoercertificaat bij de indiening van zijn eerste aanvraag voor een bepaalde contingentperiode bewijzen dat hij ten minste 50 ton (equivalent eieren in de schaal) producten van Verordening (EEG) nr. 2771/75 of van Verordening (EEG) nr. 2783/75 heeft ingevoerd gedurende elk van beide in genoemd artikel 5 bedoelde perioden, of dat hij overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad (7) erkend is voor de verwerking van eiproducten.
2. De certificaataanvraag mag slechts betrekking hebben op een van de in bijlage I bij deze verordening genoemde volgnummers. De aanvraag mag betrekking hebben op verscheidene producten die onder verschillende GN-codes vallen. In dat geval moeten in vak 16 van de certificaataanvraag en het certificaat alle GN-codes en in vak 15 ervan de desbetreffende omschrijvingen worden vermeld. Voor de groepen E2 en E3 wordt de totale hoeveelheid omgerekend in equivalent eieren in de schaal.
De certificaataanvraag moet betrekking hebben op ten minste één ton en ten hoogste 10 % van de hoeveelheid die in de betrokken deelperiode voor het betrokken contingent beschikbaar is.
3. In de certificaataanvraag en het certificaat worden de volgende gegevens vermeld:
a) |
in vak 8, het land van oorsprong; |
b) |
in vak 20, één van de vermeldingen van bijlage II, deel A. |
Vak 24 van het certificaat bevat een van de in bijlage II, deel B, opgenomen vermeldingen.
Artikel 5
1. Een certificaataanvraag kan alleen gedurende de eerste zeven dagen van de maand vóór elke in artikel 3 genoemde deelperiode worden ingediend.
2. Bij de indiening van de certificaataanvraag wordt een zekerheid van 20 EUR per 100 kg gesteld.
3. In afwijking van artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 mag elke aanvrager voor producten van één volgnummer meerdere aanvragen voor invoercertificaten indienen, als deze producten van oorsprong zijn uit verschillende landen. De aanvragen, die elk slechts betrekking hebben op één land van oorsprong, worden gelijktijdig bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat ingediend. Zij worden voor het in artikel 4, lid 2, tweede alinea, van de onderhavige verordening bedoelde maximum als één enkele aanvraag beschouwd.
4. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op de vijfde dag na het einde van de periode voor de indiening van de aanvragen voor elke groep mee welke hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram (gewicht in equivalent eieren in de schaal), in totaal zijn aangevraagd.
5. De certificaten worden afgegeven vanaf de zevende werkdag en uiterlijk op de elfde werkdag na afloop van de in lid 4 bedoelde kennisgevingsperiode.
6. De Commissie stelt zo nodig de hoeveelheden vast waarvoor geen aanvragen zijn ingediend en die automatisch aan de voor de volgende deelperiode vastgestelde hoeveelheid worden toegevoegd.
Artikel 6
1. In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie vóór het einde van de eerste maand van iedere deelperiode de in kilogram (gewicht in equivalent eieren in de schaal) uitgedrukte totale hoeveelheden mee als bedoeld in artikel 11, lid 1, onder b), van die verordening waarvoor certificaten zijn afgegeven.
2. De lidstaten delen de Commissie vóór het einde van de vierde maand na iedere jaarlijkse contingentperiode mee welke hoeveelheden van elk volgnummer, per GN-code en per oorsprong, in de loop van de betrokken periode daadwerkelijk op grond van deze verordening in het vrije verkeer zijn gebracht, uitgedrukt in kilogram (gewicht in equivalent eieren in de schaal).
3. In afwijking van artikel 11, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1301/2006 delen de lidstaten de Commissie een eerste maal tegelijk met de aanvraag voor de laatste deelperiode en vervolgens nogmaals aan het einde van de vierde maand volgende op iedere jaarlijkse periode de hoeveelheden, uitgedrukt in kilogram (gewicht in equivalent eieren in de schaal), mee waarvoor de invoercertificaten helemaal niet of gedeeltelijk niet zijn gebruikt.
Artikel 7
1. In afwijking van artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 zijn de invoercertificaten 150 dagen geldig vanaf de eerste dag van de deelperiode waarvoor ze zijn afgegeven.
2. Onverminderd artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1291/2000 mogen de rechten die voortvloeien uit de certificaten alleen worden overgedragen aan cessionarissen die voldoen aan de in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1301/2006 en artikel 4, lid 1, van de onderhavige verordening vastgestelde voorwaarden.
Artikel 8
Verordening (EG) nr. 593/2004 wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen overeenkomstig de in bijlage III opgenomen concordantietabel.
Artikel 9
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 juni 2007.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).
(2) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).
(3) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).
(4) PB L 238 van 1.9.2006, blz. 13. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 289/2007 (PB L 78 van 17.3.2007, blz. 17).
(5) PB L 94 van 31.3.2004, blz. 10. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1722/2006 (PB L 322 van 22.11.2006, blz. 3).
(6) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(7) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55; gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 22.
BIJLAGE I
(in ton) |
||||
Nummer van de groep |
Volgnummer |
GN-code |
Toepasselijk recht (in EUR/t) |
Jaarlijkse tariefcontingenten |
E1 |
09.4015 |
0407 00 30 |
152 |
135 000 |
E2 |
09.4401 |
0408 11 80 |
711 |
7 000 (1) |
0408 19 81 |
310 |
|||
0408 19 89 |
331 |
|||
0408 91 80 |
687 |
|||
0408 99 80 |
176 |
|||
E3 |
09.4402 |
3502 11 90 |
617 |
15 500 (1) |
3502 19 90 |
83 |
(1) Equivalent eieren in de schaal. Omrekening volgens de forfaitaire opbrengstpercentages zoals vastgesteld in bijlage 69 bij Verordening (EEG) nr. 2454/93 (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).
BIJLAGE II
A. |
In artikel 4, lid 3, eerste alinea, onder b), bedoelde vermeldingen:
|
B. |
In artikel 4, lid 3, tweede alinea, bedoelde vermeldingen:
|
BIJLAGE III
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 593/2004 |
Deze verordening |
Artikel 1 |
Artikel 1 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 3 |
— |
Artikel 4, lid 1, onder a) |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, onder b) |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 1, onder d) |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 4, lid 1, onder e) |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 5, lid 1, eerste alinea |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 5, lid 1, tweede alinea |
— |
Artikel 5, lid 2 |
— |
Artikel 5, lid 2, derde alinea |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 5, lid 3 |
Artikel 5, lid 2 |
Artikel 5, lid 4, eerste alinea |
Artikel 4, lid 4 |
Artikel 5, lid 4, tweede alinea |
— |
Artikel 5, lid 5 |
— |
Artikel 5, lid 6 |
Artikel 5, lid 5 |
Artikel 5, lid 7 |
— |
Artikel 5, lid 8, eerste alinea |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 5, lid 8, tweede alinea |
— |
Artikel 6, eerste alinea |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 6, tweede alinea |
— |
Artikel 7, eerste alinea |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 7, tweede alinea |
— |
Artikel 8, eerste alinea |
— |
Artikel 8, tweede alinea |
Artikel 2 |
Bijlage I |
Bijlage I |
Bijlage II |
— |
Bijlage III |
— |
Bijlage IV |
— |
Bijlage V |
— |
Bijlage VI |
Bijlage III |
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/26 |
VERORDENING (EG) Nr. 540/2007 VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1483/2006 ten aanzien van de hoeveelheden die vallen onder de permanente openbare inschrijving voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 1483/2006 van de Commissie (2) zijn permanente openbare inschrijvingen geopend voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus van de lidstaten. |
(2) |
Gezien de situatie op de markt voor maïs in de Gemeenschap en de ontwikkeling van de vraag naar graan die de laatste weken in de verschillende regio’s is geconstateerd, moeten in bepaalde lidstaten nieuwe hoeveelheden graan uit de interventievoorraden ter beschikking worden gesteld. Derhalve moet de desbetreffende interventiebureaus toestemming worden gegeven om de hoeveelheden waarvoor de respectievelijke inschrijvingen worden gehouden, te verhogen met 500 000 ton in Hongarije, wat maïs betreft. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1483/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1483/2006 wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).
(2) PB L 276 van 7.10.2006, blz. 58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 385/2007 (PB L 96 van 11.4.2007, blz. 9).
BIJLAGE
„BIJLAGE I
LIJST VAN DE OPENBARE INSCHRIJVINGEN
Lidstaat |
Voor de verkoop op de markt van de Gemeenschap beschikbare hoeveelheden (in ton) |
Interventiebureau Naam, adres en contactgegevens |
|||||||||||||
Zachte tarwe |
Gerst |
Maïs |
Rogge |
||||||||||||
België |
51 859 |
6 340 |
— |
— |
|
||||||||||
БЪЛГАРИЯ |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Česká republika |
0 |
0 |
0 |
— |
|
||||||||||
Danmark |
174 021 |
28 830 |
— |
— |
|
||||||||||
Deutschland |
1 948 269 |
767 343 |
— |
432 715 |
|
||||||||||
Eesti |
0 |
0 |
— |
— |
|
||||||||||
Eire/Ireland |
— |
0 |
— |
— |
|
||||||||||
Elláda |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
España |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
France |
28 724 |
318 778 |
— |
— |
|
||||||||||
Italia |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Kypros/Kibris |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Latvija |
27 020 |
0 |
— |
— |
|
||||||||||
Lietuva |
0 |
35 492 |
— |
— |
|
||||||||||
Luxembourg |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Magyarország |
450 000 |
19 011 |
2 400 000 |
— |
|
||||||||||
Malta |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Nederland |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Österreich |
0 |
22 461 |
0 |
— |
|
e-mail: referat10@ama.gv.at
|
website : www.ama.at/intervention |
||||||||
Polska |
44 440 |
41 927 |
0 |
— |
|
||||||||||
Portugal |
— |
— |
— |
— |
|
Fax: (351) 21 384 61 70
|
website : www.inga.min-agricultura.pt |
||||||||
România |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Slovenija |
— |
— |
— |
— |
|
||||||||||
Slovensko |
0 |
0 |
227 699 |
— |
|
||||||||||
Suomi/Finland |
30 000 |
95 332 |
— |
— |
|
e-mail: intervention.unit@mmm.fi
|
website : www.mmm.fi |
||||||||
Sverige |
172 272 |
58 004 |
— |
— |
|
||||||||||
United Kingdom |
— |
24 825 |
— |
— |
|
||||||||||
Een streepje („—”) betekent dat er voor dat graan geen interventievoorraden zijn in de betrokken lidstaat.” |
RICHTLIJNEN
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/31 |
RICHTLIJN 2007/27/EG VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
tot wijziging van bepaalde bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad wat betreft maximumgehalten aan residuen voor etoxazool, indoxacarb, mesosulfuron, 1-methylcyclopropeen, MCPA en MCPB, tolylfluanide en triticonazool
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (1), en met name op artikel 10,
Gelet op Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong (2), en met name op artikel 10,
Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (3), en met name op artikel 7,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (4), en met name op artikel 4, lid 1, onder f),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De volgende bestaande werkzame stoffen zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG: MCPA en MCPB bij Richtlijn 2005/57/EG van de Commissie (5), tolylfluanide bij Richtlijn 2006/6/EG van de Commissie (6) en triticonazool bij Richtlijn 2006/39/EG van de Commissie (7). |
(2) |
De volgende nieuwe werkzame stoffen zijn opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG: etoxazool bij Richtlijn 2005/34/EG van de Commissie (8), mesosulfuron bij Richtlijn 2003/119/EG van de Commissie (9), indoxacarb bij Richtlijn 2006/10/EG van de Commissie (10) en 1-methylcyclopropeen bij Richtlijn 2006/19/EG van de Commissie (11). |
(3) |
De desbetreffende werkzame stoffen zijn in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen op grond van de evaluatie van de informatie die is verstrekt met betrekking tot het voorgestelde gebruik. Sommige lidstaten hebben informatie betreffende dat gebruik verstrekt overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van die richtlijn. De beschikbare informatie is onderzocht en is toereikend om bepaalde maximumgehalten aan residuen (MRL's) vast te stellen. |
(4) |
Wanneer nog geen communautair MRL of voorlopig MRL bestaat, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG een nationaal voorlopig MRL vaststellen voordat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, mogen worden toegelaten. |
(5) |
De communautaire MRL's en de door de Codex Alimentarius aanbevolen gehalten worden volgens vergelijkbare procedures vastgesteld en geëvalueerd. Er is een aantal Codex-MRL's voor tolylfluanide, waarmee rekening is gehouden. De op Codex-MRL's gebaseerde MRL's zijn geevalueerd in het licht van het risico voor de consument. Er is geen onaanvaardbaar risico geconstateerd wanneer gebruik werd gemaakt van de toxicologische eindpunten die zijn gebaseerd op de studies waarover de Commissie beschikt. |
(6) |
In de evaluatieverslagen van de Commissie die werden opgesteld voor de opneming van de desbetreffende werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, is de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) en, zo nodig, de acute referentiedosis (ARfD) voor die stoffen vastgesteld. De blootstelling van consumenten aan met de desbetreffende werkzame stof behandelde levensmiddelen is volgens de communautaire procedures geraamd. Voorts is rekening gehouden met de door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren (12) en met het advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten (13) over de gebruikte methoden. De conclusie is dat de voorgestelde MRL's niet leiden tot overschrijding van de ADI of de ARfD. |
(7) |
Om ervoor te zorgen dat de consument op adequate wijze wordt beschermd tegen blootstelling aan residuen als gevolg van ongeoorloofd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, moeten voor de relevante combinaties product/bestrijdingsmiddel voorlopige MRL's worden vastgesteld op de ondergrens van de analytische bepaling. |
(8) |
De vaststelling op communautair niveau van dergelijke voorlopige MRL's laat onverlet dat de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG en bijlage VI daarbij voorlopige MRL's voor de desbetreffende stoffen mogen vaststellen. Om andere toepassingen van de werkzame stof in kwestie toe te staan volstaat een periode van vier jaar. Daarna moeten de voorlopige MRL's definitief worden. |
(9) |
De in de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG opgenomen MRL's moeten daarom worden gewijzigd om te zorgen voor een degelijke bewaking van en controle op dit toepassingsverbod en om de consument te beschermen. |
(10) |
De Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(11) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Richtlijn 86/362/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze richtlijn.
Artikel 2
Richtlijn 86/363/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze richtlijn.
Artikel 3
Richtlijn 90/642/EEG wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze richtlijn.
Artikel 4
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 16 november 2007 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 17 november 2007.
Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 5
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 6
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/11/EG van de Commissie (PB L 63 van 1.3.2007, blz. 26).
(2) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 43. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/11/EG.
(3) PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/12/EG van de Commissie (PB L 59 van 27.2.2007, blz. 75).
(4) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/25/EG van de Commissie (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 34).
(5) PB L 246 van 22.9.2005, blz. 14.
(6) PB L 12 van 18.1.2006, blz. 21.
(7) PB L 104 van 13.4.2006, blz. 30.
(8) PB L 125 van 18.5.2005, blz. 5.
(9) PB L 325 van 12.12.2003, blz. 41.
(10) PB L 25 van 28.5.2006, blz. 24.
(11) PB L 44 van 15.2.2006, blz. 15.
(12) Richtsnoeren voor het voorspellen van de opname via de voeding van residuen van bestrijdingsmiddelen (herziene versie), opgesteld door GEMS/voedselprogramma in samenwerking met het Codex-comité voor residuen van bestrijdingsmiddelen, gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (WHO/FSF/FOS/97.7).
(13) Opinion of the Scientific Committee on Plants regarding questions relating to amending the annexes to Council Directives 86/362/EEC, 86/363/EEC and 90/642/EEC (advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten van 14 juli 1998) (http://europa.eu.int/comm/food/fs/sc/index_en.html).
BIJLAGE I
In deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/362/EEG worden de volgende regels toegevoegd:
„Residuen van bestrijdingsmiddelen |
Maximumgehalte in mg/kg |
Etoxazool |
Granen |
Indoxacarb (som van S- en R-isomeer) |
Granen |
MCPA, MCPB, met inbegrip van zouten, esters en conjugaten daarvan, uitgedrukt als MCPA |
Granen |
Tolylfluanide (som van tolylfluanide en dimethylaminosulfotoluidide, uitgedrukt als tolylfluanide) |
Granen |
Mesosulfuronmethyl, uitgedrukt als mesosulfuron |
Granen |
Triticonazool |
Granen |
1-methylcyclopropeen |
Granen |
(1) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.
(2) Geeft aan dat het maximumgehalte aan residuen voorlopig is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief vanaf 5 juni 2011.”.
BIJLAGE II
In deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/363/EEG worden de volgende regels toegevoegd:
|
Maximumgehalte in mg/kg |
||
Residuen van bestrijdingsmiddelen |
voor vlees met inbegrip van vet, vleesbereidingen, slachtafvallen en dierlijke vetten, vermeld in bijlage I onder de posten ex 0201, 0202, 0203, 0204, 0205, 0206, 0207, ex 0208, 0209, 0210, 1601 en 1602 |
voor melk en melkproducten, vermeld in bijlage I onder de posten 0401, 0402, 0405 en 0406 |
voor verse eieren uit de schaal, voor vogeleieren en eigeel, vermeld in bijlage I onder de posten 0407 en 0408 |
„Indoxacarb (som van S- en R-isomeer) |
|||
MCPA, MCPB en MCPA-thio-ethyl, uitgedrukt als MCPA |
|||
Tolylfluanide (tolylfluanide geanalyseerd als dimethylaminosulfotoluidide, uitgedrukt als tolylfluanide) |
(1) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.
(2) Geeft aan dat het maximumgehalte aan residuen voorlopig is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief vanaf 5 juni 2011.”
BIJLAGE III
De bijlagen bij Richtlijn 90/642/EEG worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage I, groep „2. Groenten, vers of ongekookt, bevroren of gedroogd”, punt v) „Bladgroenten en verse kruiden”, subpunt a) „Sla en dergelijke”, wordt de vermelding „Bladeren en stengels van koolsoorten” vervangen door „Bladeren en stengels van koolsoorten, inclusief raapstelen”. |
2) |
In bijlage II worden de volgende kolommen voor etoxazool, indoxacarb, MCPA, MCPB, mesosulfuron, tolylfluanide, triticonazool en 1-methylcyclopropeen ingevoegd:
|
(1) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.
(2) Geeft aan dat het maximumgehalte aan residuen voorlopig is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief vanaf 5 juni 2011.”.
II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is
BESLUITEN/BESCHIKKINGEN
Commissie
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/43 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 21 maart 2007
betreffende de steunregeling C 18/2006 (ex N 524/2005) die Italië voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van kleine en micro-ondernemingen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1175)
(Slechts de tekst in de Italiaanse taal is authentiek)
(Voor de EER relevante tekst)
(2007/335/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,
Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),
Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),
Overwegende hetgeen volgt:
I. PROCEDURE
(1) |
Bij schrijven van 18 oktober 2005 hebben de Italiaanse autoriteiten de Commissie in kennis gesteld van bovenvermelde steunregeling. Aanvullende inlichtingen werden de Commissie verstrekt bij brieven van 20 december 2005, 13 maart 2006 en 27 maart 2006. De Commissie heeft om aanvullende inlichtingen verzocht bij brieven van 10 november 2005 en 8 februari 2006. |
(2) |
Bij schrijven van 16 mei 2006 heeft de Commissie Italië in kennis gesteld van haar besluit de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van deze steunmaatregel. |
(3) |
Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie (2) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen te maken. |
(4) |
Italië heeft bij brief van 23 juni 2006 opmerkingen gemaakt. In deze brief kondigde Italië zijn voornemen aan om verdere opmerkingen over een specifiek aspect kenbaar te maken. |
(5) |
De Commissie heeft tijdens de procedure geen opmerkingen ter zake ontvangen van andere belanghebbenden. |
(6) |
De Commissie verzocht om aanvullende inlichtingen bij brieven van 21 september 2006 en 10 januari 2007. |
(7) |
Bij brief van 30 januari 2007, geregistreerd op 2 februari 2007, stelde Italië de Commissie ervan in kennis dat de aangemelde maatregel werd ingetrokken. |
II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL
(8) |
De maatregel had tot doel de groei van kleine en micro-ondernemingen te bevorderen via een consolidatieproces (fusie met of overname van kleine en micro-ondernemingen), door toekenning van een belastingkrediet. Voor de aangemelde maatregel was voorzien in een budget van 120 miljoen EUR voor 2006, 242 miljoen EUR voor 2007, en 122 miljoen EUR voor 2008. |
(9) |
De rechtsgrondslag van de maatregel is artikel 2 van Decreto legge nr. 106 van 17 juni 2005, dat werd omgezet in wet nr. 156 van 31 juli 2005. De rechtsgrondslag behelst een standstill-clausule. De steunregeling werd niet ten uitvoer gelegd. |
(10) |
Italië had reeds in 2005 een analoge maatregel toegepast (3), in het kader van de groepsvrijstellingsverordening voor steun voor KMO’s (4). In die versie van de maatregel was het belastingkrediet beperkt tot 50 % van de kosten voor adviesverlening met betrekking tot het fusie- of overnameproces. De Italiaanse autoriteiten hebben aangegeven dat, gezien deze beperking, de maatregel slechts een middelmatig succes heeft gekend, met 132 aanvragen voor een belastingkrediet van in totaal 3 442 261 EUR. Slechts 46 aanvragen werden gehonoreerd voor een totaal bedrag van 415 306 EUR aan belastingkrediet. |
III. OPMERKINGEN VAN ITALIË
(11) |
Bij brief van 30 januari 2007 stelden de Italiaanse autoriteiten de Commissie ervan in kennis dat het budget voor deze maatregel voor andere doeleinden was gebruikt, dat de aangemelde maatregel niet werd uitgevoerd en dat deze werd ingetrokken. |
IV. BEOORDELING
(12) |
Aangezien de maatregel werd ingetrokken, is de procedure overbodig geworden. |
V. CONCLUSIE
(13) |
Derhalve heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag te beëindigen, daar deze overbodig is geworden na de intrekking van de maatregel door Italië. |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Gezien de intrekking van de aangemelde maatregel door Italië, is de procedure ter zake zonder voorwerp geworden. Derhalve heeft de Commissie besloten de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag te beëindigen.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de Italiaanse Republiek.
Gedaan te Brussel, 21 maart 2007.
Voor de Commissie
Neelie KROES
Lid van de Commissie
(1) PB C 146 van 22.6.2006, blz. 18.
(2) Zie voetnoot 1.
(3) Op basis van artikel 9 van Decreto legge nr. 35/2005, omgezet in wet nr. 80/2005, geregistreerd bij de Commissie op 21.4.2005 met referentie XS 89/05.
(4) Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33).
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/45 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 8 mei 2007
betreffende de financiële steun van de Gemeenschap voor 2007 voor bepaalde communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 1930)
(Slechts de teksten in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Spaanse en de Zweedse taal zijn authentiek)
(2007/336/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (1), en met name op artikel 28, lid 2,
Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (2), en met name op artikel 32, lid 7,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 28, lid 1, van Beschikking 90/424/EEG kan communautaire steun worden toegekend aan de communautaire referentielaboratoria op het gebied van diergezondheid en levende dieren. |
(2) |
Verordening (EG) nr. 1754/2006 van de Commissie van 28 november 2006 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van financiële steun van de Gemeenschap aan de communautaire referentielaboratoria voor diervoeders, levensmiddelen en diergezondheid (3) bepaalt dat de financiële steun van de Gemeenschap moet worden toegekend, als de goedgekeurde werkprogramma’s op doeltreffende wijze worden uitgevoerd en de begunstigden alle nodige informatie binnen bepaalde termijnen verstrekken. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1754/2006 worden de relaties tussen de Commissie en de communautaire referentielaboratoria vastgelegd in een partnerschapsovereenkomst die vergezeld gaat van een meerjarig werkprogramma. |
(4) |
De Commissie heeft de door de communautaire referentielaboratoria ingediende werkprogramma’s en bijbehorende begrotingsramingen voor het jaar 2007 geëvalueerd. |
(5) |
Bijgevolg moet financiële steun van de Gemeenschap worden toegekend aan de communautaire referentielaboratoria die zijn aangewezen voor de uitvoering van de functies en de taken waarin in de volgende wetsbesluiten is voorzien:
|
(6) |
De financiële steun voor het functioneren en de organisatie van workshops van de communautaire referentielaboratoria moet ook in overeenstemming zijn met de in Verordening (EG) nr. 1754/2006 vastgestelde subsidiabiliteitsvoorschriften. |
(7) |
Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (16) moeten programma’s om dierziekten uit te roeien of te bewaken (veterinaire maatregelen) worden gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds. Met het oog op de financiële controle zijn de artikelen 9, 36 en 37 van die verordening van toepassing. |
(8) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Voor klassieke varkenspest kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule, Hannover, Duitsland, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage IV bij Richtlijn 2001/89/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat instituut voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 232 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, waarvan maximaal 18 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor klassieke varkenspest.
Artikel 2
Voor de ziekte van Newcastle kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Central Veterinary Laboratory, Addlestone, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 92/66/EEG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 77 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 3
Voor aviaire influenza kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Central Veterinary Laboratory, Addlestone, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 92/40/EEG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten en beloopt maximaal 406 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 4
Voor de vesiculaire varkensziekte kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage III bij Richtlijn 92/119/EEG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 126 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 5
Voor mond- en klauwzeer kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage XVI bij Richtlijn 2003/85/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 274 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 6
Voor visziekten kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Danish National Veterinary Institute, Aarhus, Denemarken, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage C bij Richtlijn 93/53/EEG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat instituut voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 150 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 7
Voor ziekten van tweekleppige weekdieren kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het IFREMER, La Tremblade, Frankrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage B bij Richtlijn 95/70/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat instituut voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 90 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 8
Voor paardenpest kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Laboratorio central de veterinaria de Madrid, Algete, Spanje, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage I bij Richtlijn 92/35/EEG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) 1754/2006, en beloopt maximaal 98 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, waarvan maximaal 38 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor paardenpest.
Artikel 9
Voor bluetongue kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 2000/75/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 373 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, waarvan maximaal 45 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor bluetongue.
Artikel 10
Voor rabiësserologie kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het laboratorium van de AFSSA, Nancy, Frankrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage II bij Beschikking 2000/258/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 200 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 11
Voor brucellose kent de Gemeenschap financiële steun toe aan de AFSSA — Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, Maisons-Alfort, Frankrijk, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in artikel 32, lid 2, van Verordening (EG) nr. 882/2004.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat laboratorium voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 250 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007, waarvan maximaal 35 000 EUR is bestemd voor de organisatie van een technische workshop over diagnosetechnieken voor brucellose.
Artikel 12
Voor Afrikaanse varkenspest kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het Centro de Investigación en Sanidad Animal, Valdeolmos, Madrid, Spanje, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage V bij Richtlijn 2002/60/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat onderzoekcentrum voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten, als omschreven in Verordening (EG) nr. 1754/2006, en beloopt maximaal 120 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 13
Voor de evaluatie van de testresultaten die worden verkregen met de methoden voor het testen van raszuivere fokrunderen, en de harmonisatie van de verschillende testmethoden kent de Gemeenschap financiële steun toe aan het INTERBULL Centre, Uppsala, Zweden, voor het vervullen van de functies en taken als bedoeld in bijlage II bij Beschikking 96/463/EG.
De financiële steun van de Gemeenschap bedraagt 100 % van de door dat centrum voor het werkprogramma gemaakte subsidiabele kosten en beloopt maximaal 80 000 EUR voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2007.
Artikel 14
Deze beschikking is gericht tot
— |
Institut für Virologie der Tierärztlichen Hochschule, Hannover, Duitsland; |
— |
Central Veterinary Laboratory, Addlestone, Verenigd Koninkrijk; |
— |
Pirbright Laboratory, Verenigd Koninkrijk; |
— |
Danish National Veterinary Institute, Aarhus, Denemarken; |
— |
IFREMER, La Tremblade, Frankrijk; |
— |
Laboratorio central de veterinaria de Madrid, Algete, Spanje; |
— |
Laboratorium van de AFSSA, Nancy, Frankrijk; |
— |
AFSSA — Laboratoire d’études et de recherches en pathologie animale et zoonoses, Maisons-Alfort, Frankrijk; |
— |
Centro de Investigación en Sanidad Animal, Valdeolmos, Madrid, Spanje; |
— |
INTERBULL Centre, Uppsala, Zweden. |
Gedaan te Brussel, 8 mei 2007.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
(2) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.
(3) PB L 331 van 29.11.2006, blz. 8.
(4) PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 352).
(5) PB L 260 van 5.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(6) PB L 167 van 22.6.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(7) PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2007/10/EG van de Commissie (PB L 63 van 1.3.2007, blz. 24).
(8) PB L 175 van 19.7.1993, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(9) PB L 332 van 30.12.1995, blz. 33. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(10) PB L 157 van 10.6.1992, blz. 19. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(11) PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(12) PB L 79 van 30.3.2000, blz. 40. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2003/60/EG van de Commissie (PB L 23 van 28.1.2003, blz. 30).
(13) PB L 192 van 20.7.2002, blz. 27. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(14) PB L 192 van 2.8.1996, blz. 19.
(15) PB L 306 van 22.11.2003, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/104/EG.
(16) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2007 (PB L 95 van 5.4.2007, blz. 1).
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/49 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 15 mei 2007
houdende goedkeuring van de door Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde regelingen voor de automatische schorsing van visvergunningen in geval van overtredingen
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 2036)
(Slechts de teksten in de Deense, de Duitse en de Engelse taal zijn authentiek)
(2007/337/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 41/2007 van de Raad van 21 december 2006 tot vaststelling, voor 2007, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn (1), en met name op bijlage IIA, punt 8.1, onder h),
Gezien de door Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ingediende verzoeken,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Verordening (EG) nr. 41/2007 is de ontwikkeling door de lidstaten van een regeling voor de automatische schorsing van visvergunningen in geval van overtredingen een voorwaarde voor het verhogen van het maximale aantal dagen per jaar waarop een vissersvaartuig aanwezig mag zijn in het in bijlage IIA bij die verordening omschreven geografische gebied in de periode van 1 februari 2007 tot en met 31 januari 2008. |
(2) |
Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk hebben de Commissie informatie verstrekt over regelingen voor de automatische schorsing van visvergunningen in geval van overtredingen door vaartuigen die het in punt 4.1, onder a), v), van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 41/2007 omschreven vistuig, namelijk trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig, met uitzondering van boomkorren, met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 120 mm, aan boord hebben. |
(3) |
In het licht van deze informatie moeten de door de betrokken lidstaten meegedeelde regelingen voor de automatische schorsing van visvergunningen worden goedgekeurd met betrekking tot de betrokken vaartuigen, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De door Denemarken, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde regelingen voor de automatische schorsing van visvergunningen in geval van overtredingen worden goedgekeurd voor de toepassing van het bepaalde in punt 8.1, onder h), van bijlage IIA bij Verordening (EG) nr. 41/2007 voor vaartuigen die trawls, Deense zegennetten of soortgelijk vistuig, met uitzondering van boomkorren, met een maaswijdte gelijk aan of groter dan 120 mm, aan boord hebben.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 15 mei 2007.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 15 van 20.1.2007, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 444/2007 van de Commissie (PB L 106 van 24.4.2007, blz. 22).
III Besluiten op grond van het EU-Verdrag
BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG
16.5.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 128/50 |
GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2007/338/GBVB VAN DE RAAD
van 14 mei 2007
tot verlenging van bepaalde restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 14 november 2005 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB betreffende restrictieve maatregelen tegen Oezbekistan (1) vastgesteld als reactie op het buitensporige, disproportionele en willekeurige gebruik van geweld door de Oezbeekse veiligheidsdiensten tijdens de gebeurtenissen in Andijan in mei 2005. Enkele restrictieve maatregelen zijn verlengd bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/787/GBVB van 13 november 2006 (2). |
(2) |
In het licht van een evaluatie van de situatie in Oezbekistan heeft de Raad besloten de restrictieve maatregelen voor toelating van specifieke personen met een periode van zes maanden te verlengen. Gedurende deze periode beziet de Raad deze maatregelen opnieuw in het licht van elke belangrijke wijziging in de huidige situatie, met name wat betreft de in overweging 7 van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB vermelde punten, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 3 van Gemeenschappelijk Standpunt 2005/792/GBVB vermelde maatregelen worden hierbij met een periode van zes maanden verlengd. Zij zijn van toepassing op de in de bijlage bij dit gemeenschappelijk standpunt genoemde personen , die rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het willekeurige en disproportionele gebruik van geweld in Andijan en voor het belemmeren van een onafhankelijk onderzoek.
Artikel 2
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt voortdurend getoetst. Het wordt, zo nodig, verlengd of gewijzigd indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn verwezenlijkt.
Artikel 3
Dit gemeenschappelijk standpunt treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Artikel 4
Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 14 mei 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
F.-W. STEINMEIER
(1) PB L 299 van 16.11.2005, blz. 72.
(2) PB L 318 van 17.11.2006, blz. 43.
BIJLAGE
Lijst van de in artikel 1 bedoelde personen
1. |
Achternaam, voornaam: Almatov, Zakirjan Geslacht: man Titel, functie: voormalig minister van Binnenlandse Zaken Adres: Tasjkent, Oezbekistan Geboortedatum: 10 oktober 1949Geboorteplaats: Tasjkent, Oezbekistan Paspoort- of ID-nummer: Paspoortnr. DA 0002600 (diplomatiek paspoort) Nationaliteit: Oezbeekse |
2. |
Achternaam, voornaam: Moellajonov, Tachir Ochoenovitsj Alias: alternatieve spelling van de achternaam: Moellajanov Geslacht: man Titel, functie: voormalige eerste viceminister van Binnenlandse Zaken Adres: Tasjkent, Oezbekistan Geboortedatum: 10 oktober 1950Geboorteplaats: Ferghana, Oezbekistan Paspoort- of ID-nummer: Paspoortnr. DA 0003586 (diplomatiek paspoort) verstrijkt op 5 november 2009 Nationaliteit: Oezbeekse |
3. |
Achternaam, voornaam: Mirzajev, Roeslan Geslacht: man Titel, functie: minister van Defensie, voormalig staatsadviseur bij de Nationale Veiligheidsraad |
4. |
Achternaam, voornaam: Ergasjev, Pavel Islamovitsj Geslacht: man Titel, functie: kolonel, commandant van de Militaire Brigade „Centrum” |
5. |
Achternaam, voornaam: Mamo, Vladimir Adolfovitsj Geslacht: man Titel, functie: generaal-majoor, plaatsvervangend commandant, brigade van de speciale strijdkrachten van het ministerie van Defensie |
6. |
Achternaam, voornaam: Pak, Gregori Geslacht: man Titel, functie: kolonel, commandant van de snellereactiebrigade van het ministerie van Binnenlandse Zaken (eenheid 7332) |
7. |
Achternaam, voornaam: Tadzjiev, Valeri Geslacht: man Titel, functie: kolonel, commandant van het autonome detachement van de speciale strijdkrachten van het ministerie van Binnenlandse Zaken (eenheid 7351) |
8. |
Achternaam, voornaam: Inojatov, Roestam Raoelovitsj Geslacht: man Titel, functie: hoofd van de SNB (Nationale Veiligheidsdienst) Adres: Tasjkent, Oezbekistan Geboortedatum: 22 juni 1944Geboorteplaats: Sjerabad, Oezbekistan Paspoort- of ID-nummer: Paspoortnr. DA 0003171 (diplomatiek paspoort); tevens diplomatiek paspoort nr. 0001892 (verstreken op 15 september 2004) Nationaliteit: Oezbeekse |