ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 41

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

50e jaargang
13 februari 2007


Inhoud

 

I   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

Bladzijde

 

 

VERORDENINGEN

 

 

Verordening (EG) nr. 126/2007 van de Commissie van 12 februari 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 127/2007 van de Commissie van 9 februari 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

3

 

*

Verordening (EG) nr. 128/2007 van de Commissie van 12 februari 2007 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 580/2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten en Verordening (EG) nr. 581/2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter

6

 

 

II   Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

 

 

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

 

 

Raad

 

 

2007/89/EG

 

*

Besluit van de Raad van 12 februari 2007 houdende benoeming van twee Nederlandse leden en vier Nederlandse plaatsvervangers in het Comité van de Regio's

8

 

 

Commissie

 

 

2007/90/EG

 

*

Beschikking van de Commissie van 12 februari 2007 tot wijziging van Beschikking 2005/513/EG betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 GHz-frequentieband voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks (WAS/R-LAN's) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 269)  ( 1 )

10

 

 

III   Besluiten op grond van het EU-Verdrag

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Besluit 2007/91/GBVB van de Raad van 12 februari 2007 tot wijziging van Besluit 2004/197/GBVB tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (ATHENA)

11

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2007/92/GBVB van de Raad van 12 februari 2007 tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust

16

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2007/93/GBVB van de Raad van 12 februari 2007 tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB betreffende de beperkende maatregelen tegen Liberia

17

 

*

Gemeenschappelijk Standpunt 2007/94/GBVB van de Raad van 12 februari 2007 tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië

19

 

 

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol opgesteld op basis van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst

21

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst

21

 

*

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol opgesteld op grond van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst

21

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie van 24 november 2006 houdende vaststelling van de voorschriften voor de toekenning van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst (PB L 329 van 25.11.2006)

22

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie verplicht is

VERORDENINGEN

13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/1


VERORDENING (EG) Nr. 126/2007 VAN DE COMMISSIE

van 12 februari 2007

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 13 februari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 12 februari 2007 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

IL

235,2

MA

50,6

TN

148,3

TR

160,8

ZZ

148,7

0707 00 05

EG

255,9

MA

96,9

SN

112,5

TR

152,4

ZZ

154,4

0709 90 70

MA

47,2

TR

131,7

ZZ

89,5

0709 90 80

EG

26,8

ZZ

26,8

0805 10 20

EG

50,0

IL

56,8

MA

49,4

TN

54,1

TR

71,3

ZZ

56,3

0805 20 10

MA

90,7

ZZ

90,7

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

IL

67,7

MA

111,4

PK

57,2

TR

63,9

ZZ

75,1

0805 50 10

EG

56,1

IL

67,8

TR

49,0

ZZ

57,6

0808 10 80

CA

104,2

CN

92,8

TR

99,7

US

118,2

ZZ

103,7

0808 20 50

AR

101,2

US

99,4

ZA

97,6

ZZ

99,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1833/2006 van de Commissie (PB L 354 van 14.12.2006, blz. 19). De code „ZZ” staat voor „andere oorsprong”.


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/3


VERORDENING (EG) Nr. 127/2007 VAN DE COMMISSIE

van 9 februari 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 houdt de Commissie de als bijlage III opgenomen lijst van communautaire autoriteiten bij.

(2)

Roemenië heeft een communautaire autoriteit aangewezen en de Commissie daarvan in kennis gesteld. De Commissie stelde vast dat in voldoende mate is aangetoond dat deze autoriteit de op grond van hoofdstuk II, III en V van Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste taken betrouwbaar, tijdig, efficiënt en adequaat kan vervullen.

(3)

De maatregelen op grond van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 ingestelde comité.

(4)

Bijlage III moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 9 februari 2007.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2026/2006 van de Commissie (PB L 384 van 29.12.2006, blz. 85).


BIJLAGE

„BIJLAGE III

Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun taken, als bedoeld in de artikelen 2 en 19

 

BELGIË

Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Dienst Vergunningen/Service public fédéral économie, PME, classes moyennes et énergie, Service licence

Italiëlei 124, bus 71

B-2000 Antwerpen

Tel. (32-3) 206 94 70

Fax (32-3) 206 94 90

E-mail: kpcs-belgiumdiamonds@economie.fgov.be

In België worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:

The Diamond Office,

Hovenierstraat 22

B-2018 Antwerpen

 

TSJECHIË

In Tsjechië worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:

Generální ředitelství cel

Budějovická 7

CZ-140 96 Praha 4

Česká republika

Tel.: (420) 261 33 38 41, (420) 261 33 38 59, mob. tel.: (420) 737 21 37 93

Fax: (420) 261 33 38 70

E-mail: diamond@cs.mfcr.cz

 

DUITSLAND

In Duitsland worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op de in- en uitvoer van ruwe diamant, inclusief de afgifte van communautaire certificaten, uitsluitend verricht door:

Hauptzollamt Koblenz

Zollamt Idar-Oberstein

Zertifizierungsstelle für Rohdiamanten

Hauptstraße 197

D-55743 Idar-Oberstein

Tel. (49-6781) 56 27-0

Fax (49-6781) 56 27-19

E-mail: zaio@hzako.bfinv.de

Voor de toepassing van artikel 5, lid 3, artikel 6, artikel 9, artikel 10, artikel 14, lid 3, artikel 15 en artikel 17 van deze verordening inzake de verplichte aanmelding bij de Commissie is onderstaande instelling bevoegd:

Oberfinanzdirektion Koblenz

Zoll- und Verbrauchsteuerabteilung

Vorort Außenwirtschaftsrecht

Postfach 10 07 64

D-67407 Neustadt/Weinstraße

Tel.: (49-6321) 89 43 49

Fax: (49-6321) 89 48 50

E-mail: poststelle@zabir.bfinv.de

 

ROEMENIË

Autoritatea Națională pentru Protecția Consumatorilor

Direcția Metale Prețioase și Pietre Prețioase

Strada Georges Clemenceau Nr. 5, sectorul 1

București, România,

Cod poștal 010295

Tel. (40-21) 3184635 / 3129890 / 3121275

Fax (40-21) 3184635 / 3143462

www.anpc.ro

 

VERENIGD KONINKRIJK

Government Diamond Office

Global Business Group

Room W 3.111.B

Foreign and Commonwealth Office

King Charles Street

London SW1A 2AH

Tel. (44-207) 008 6903

Fax (44-207) 008 3905

GDO@gtnet.gov.uk”


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/6


VERORDENING (EG) Nr. 128/2007 VAN DE COMMISSIE

van 12 februari 2007

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 580/2004 houdende een inschrijvingsprocedure tot vaststelling van de uitvoerrestituties voor bepaalde zuivelproducten en Verordening (EG) nr. 581/2004 tot opening van een permanente inschrijving voor de bepaling van de uitvoerrestituties voor bepaalde soorten boter

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 26, lid 3, en artikel 31, lid 3, onder b), en lid 14,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 580/2004 van de Commissie (2) is bepaald voor welke producten de inschrijvingsprocedure voor de vaststelling van uitvoerrestituties van toepassing is. Gebleken is dat nauwelijks aanvragen worden ingediend voor uitvoercertificaten voor boter met een vetgehalte van 80 %. Met het oog op vereenvoudiging is het dienstig de procedure voor de betrokken producten in te trekken.

(2)

In artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 580/2004 is bepaald dat, in afwijking van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3), in het kader van de inschrijvingsprocedure verkregen uitvoercertificaten niet overdraagbaar zijn. Met het oog op vereenvoudiging en om de handel in het kader van de procedure te vergemakkelijken, moet deze afwijking worden ingetrokken.

(3)

Verordening (EG) nr. 580/2004 en Verordening (EG) nr. 581/2004 (4) van de Commissie moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 580/2004 wordt gewijzigd als volgt:

1)

Artikel 1, onder b), wordt vervangen door:

„b)

natuurlijke boter in blokken met een nettogewicht van ten minste 20 kg van productcode ex ex 0405 10 19 9700;”.

2)

Artikel 7, lid 2, wordt geschrapt.

3)

Punt 2 van de bijlage wordt geschrapt.

Artikel 2

Artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 581/2004, wordt vervangen door:

„a)

natuurlijke boter in blokken met een nettogewicht van ten minste 20 kg van productcode ex ex 0405 10 19 9700;”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 1, punt 2, is van toepassing op certificaten die zijn afgegeven op of na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 58. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr 1814/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 3).

(3)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr 1913/2006 (PB L 365 van 21.12.2006, blz. 52).

(4)  PB L 90 van 27.3.2004, blz. 64. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr 1919/2006 (PB L 380 van 28.12.2006, blz. 1).


II Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

Raad

13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/8


BESLUIT VAN DE RAAD

van 12 februari 2007

houdende benoeming van twee Nederlandse leden en vier Nederlandse plaatsvervangers in het Comité van de Regio's

(2007/89/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,

Gezien de voordracht van de Nederlandse regering,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 24 januari 2006 heeft de Raad Besluit 2006/116/EG (1) aangenomen, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2006 tot en met 25 januari 2010.

(2)

Er zijn twee zetels vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Fons HERTOG en door het aftreden van de heer Pieter VAN WOENSEL. Er zijn vier zetels van plaatsvervanger vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van mevrouw Laetitia GRIFFITH, door het aftreden van de heer James LIDTH DE JEUDE, door het verstrijken van het mandaat van de heer Wim ZWAAN en door het aftreden van de heer Alexander SAKKERS,

BESLUIT:

Artikel 1

In het Comité van de Regio's worden de volgende personen benoemd voor de verdere duur van de ambtstermijn, dit wil zeggen tot en met 25 januari 2010:

a)

als lid:

de heer Cor LAMERS, burgemeester van Houten, ter vervanging van de heer Fons HERTOG,

de heer Henk KOOL, wethouder te Den Haag, ter vervanging van de heer Pieter VAN WOENSEL;

b)

als plaatsvervangend lid:

de heer Lodewijk ASSCHER, wethouder te Amsterdam, ter vervanging van mevrouw Laetitia GRIFFITH,

de heer Rik DE LANGE, wethouder van Zutphen, ter vervanging van de heer James LIDTH DE JEUDE,

mevrouw Ellie FRANSSEN, wethouder te Voerendaal, ter vervanging van de heer Wim ZWAAN,

mevrouw Rinda DEN BESTEN, wethouder van Utrecht, ter vervanging van de heer Alexander SAKKERS.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 56 van 25.2.2006, blz. 75


Commissie

13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/10


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 februari 2007

tot wijziging van Beschikking 2005/513/EG betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 GHz-frequentieband voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks (WAS/R-LAN's)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2007) 269)

(Voor de EER relevante tekst)

(2007/90/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (1), en met name op artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na de vaststelling van Beschikking 2005/513/EG van de Commissie van 11 juli 2005 betreffende het geharmoniseerde gebruik van het radiospectrum in de 5 GHz-frequentieband voor de implementatie van draadloze toegangssystemen met inbegrip van Radio Local Area Networks (WAS/R-LAN's) (2) is uit nader onderzoek van de in deze beschikking gedefinieerde technische parameters gebleken dat de grenswaarde voor de dichtheid van de maximale gemiddelde e.i.r.p. in de frequentiebanden 5 150-5 250 MHz en 5 250-5 350 MHz op een vergelijkbare manier kan worden uitgedrukt, die het testen van apparatuur aanzienlijk vergemakkelijkt in vergelijking met de specificaties in de beschikking van 11 juli 2005. De nieuwe formulering van de technische parameters zou de toepassing van deze systemen in de EU derhalve vergemakkelijken.

(2)

Zowel het ETSI als de CEPT heeft bevestigd dat de wijziging in deze technische parameters geen verandering brengt in de bescherming ten opzichte van de andere diensten die het spectrum met de WAS/R-LAN's delen en met name de totale interferentie door R-LAN'S die in de frequentieband van 5 150-5 350 werken op een voldoende laag niveau houdt om interferentie van satellietcommunicatie te voorkomen.

(3)

De geharmoniseerde norm voor R-LAN-apparatuur die de 5 GHz-band gebruikt, die door het ETSI (Europees Normalisatie-instituut voor de Telecommunicatie) onder nummer EN 301 893 is vastgesteld, houdt rekening met deze vereenvoudiging van de technische parameters.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 4, lid 1, van Beschikking 2005/513/EG wordt vervangen door:

„Artikel 4

1.   In de frequentieband 5 150-5 350 MHz is alleen gebruik binnenshuis toegestaan van WAS/R-LAN's met een maximale gemiddelde e.i.r.p. van 200 mW. Bovendien wordt de dichtheid van de maximale gemiddelde e.i.r.p. in de 5 150-5 350 MHz-band begrensd tot 10 mW/MHz voor elke willekeurige frequentieband van 1 MHz.”

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(2)  PB L 187 van 19.7.2005, blz. 22.


III Besluiten op grond van het EU-Verdrag

BESLUITEN OP GROND VAN TITEL V VAN HET EU-VERDRAG

13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/11


BESLUIT 2007/91/GBVB VAN DE RAAD

van 12 februari 2007

tot wijziging van Besluit 2004/197/GBVB tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (ATHENA)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 23 februari 2004 Besluit 2004/197/GBVB aangenomen (1).

(2)

Artikel 42 van Besluit 2004/197/GBVB bepaalt dat dit besluit en zijn bijlagen na elke operatie en ten minste om de 18 maanden opnieuw zullen worden bezien.

(3)

De Raad besluit per geval of een operatie gevolgen heeft op militair of defensiegebied in de zin van artikel 28, lid 3, van het Verdrag,

BESLUIT:

Artikel 1

Besluit 2004/197/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

1)

aan artikel 1 wordt het volgende toegevoegd:

„c)

„operaties”: EU-operaties met gevolgen op militair of defensiegebied;

d)

„ondersteunende militaire acties”: EU-operaties, of delen daarvan, waartoe de Raad ter ondersteuning van een derde staat of een derde organisatie heeft besloten en die gevolgen heeft op militair of defensiegebied, maar die niet onder het gezag van het EU-hoofdkwartier valt.”;

2)

artikel 2, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   Bij deze wordt een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van operaties in de zin van artikel 1, punt c), ingesteld.”;

3)

artikel 7, lid 1, wordt vervangen door:

„1.   De secretaris-generaal van de Raad benoemt, na het speciaal comité te hebben ingelicht, de beheerder en ten minste één vervangende beheerder voor een periode van drie jaar.”;

4)

in artikel 10, lid 5, wordt de tweede zin geschrapt;

5)

de titel van hoofdstuk 3 wordt vervangen door:

„HOOFDSTUK 3

ADMINISTRATIEVE REGELINGEN MET LIDSTATEN, EU-INSTELLINGEN, DERDE STATEN EN INTERNATIONALE ORGANISATIES”;

6)

in hoofdstuk 3 worden de volgende artikelen ingevoegd:

„Artikel 10 bis

Administratieve regelingen met lidstaten of EU-instellingen

1.   Met de lidstaten of EU-instellingen kan worden onderhandeld over administratieve regelingen die het doen van aankopen tijdens operaties onder zo gunstig mogelijke voorwaarden mogelijk maken. Deze regelingen hebben de vorm van een briefwisseling tussen ATHENA, vertegenwoordigd door de operationeel commandant of, bij ontbreken van een operationeel commandant, de beheerder, en de bevoegde administratieve diensten van de betrokken lidstaten of EU-instellingen.

2.   Het speciaal comité wordt geraadpleegd voordat een dergelijke regeling wordt ondertekend.

Artikel 10 ter

Administratieve regelingen met een derde staat of een internationale organisatie

1.   Met een derde staat of een internationale organisatie kan worden onderhandeld met name over administratieve regelingen die, rekening houdend met operationele beperkingen, het doen van aankopen op het terrein onder zo gunstig mogelijke voorwaarden mogelijk maken. Deze regelingen hebben de vorm van een briefwisseling tussen ATHENA, vertegenwoordigd door de operationeel commandant of, bij ontbreken van een operationeel commandant, de beheerder, en de bevoegde administratieve diensten van de betrokken derde staat of internationale organisatie.

2.   Een dergelijke regeling wordt aan het speciaal comité voorgelegd voordat zij wordt ondertekend.”;

7)

in artikel 14 wordt het volgende lid ingevoegd:

„3 bis.   Tijdens de actieve fase van een militaire ondersteuningsactie, zoals bepaald door de Raad, neemt ATHENA als operationele gemeenschappelijke kosten voor zijn rekening de door de Raad per geval onder verwijzing naar bijlage III bepaalde gemeenschappelijke kosten.”;

8)

in artikel 18, lid 3, wordt de eerste zin vervangen door:

„3.   De vastleggings- en betalingskredieten worden gespecificeerd per artikel en hoofdstuk waarin de uitgaven volgens hun aard of bestemming worden gegroepeerd en voor zover nodig, onderverdeeld in artikelen.”;

9)

in artikel 20, lid 1, wordt de tweede zin vervangen door:

„De beheerder stelt het speciaal comité van zijn voornemen in kennis, zulks ten minste één week van tevoren voor zover het dringende karakter dit toelaat.”;

10)

artikel 22 wordt vervangen door:

„Artikel 22

Vervroegde uitvoering

Zodra de jaarlijkse begroting is goedgekeurd mogen kredieten worden gebruikt voor vastleggingen of betalingen voor zover dat operationeel noodzakelijk is.”;

11)

artikel 23, leden 1, 2 en 3, worden vervangen door:

„1.   Betalingskredieten ter dekking van de gemeenschappelijke kosten ter voorbereiding van operaties of in aansluiting daarop, die niet worden gedekt door de diverse ontvangsten, worden gefinancierd uit de bijdragen van de deelnemende lidstaten.

2.   Betalingskredieten ter dekking van de operationele gemeenschappelijke kosten van een operatie worden gedekt door de bijdragen van de lidstaten en van de aan de operatie bijdragende derde staten.

3.   De bijdragen voor een operatie die zijn verschuldigd door de bijdragende lidstaten, zijn gelijk aan het bedrag van de in de begroting opgevoerde betalingskredieten ter dekking van de operationele gemeenschappelijke kosten van deze operatie, verminderd met het bedrag van de bijdragen die uit hoofde van artikel 11 door de bijdragende derde landen zijn verschuldigd voor dezelfde operatie.”;

12)

artikel 24, lid 1, wordt geschrapt;

13)

aan artikel 24 wordt het volgende lid ingevoegd:

„8.   De beheerder bevestigt de ontvangst van bijdragen.”;

14)

artikel 25 wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 3, wordt de derde zin geschrapt;

b)

het volgende lid wordt toegevoegd:

„9.   Wanneer er voor een operatie financiële middelen nodig zijn voordat er voldoende bijdragen voor die operatie zijn ontvangen, mogen bijdragen die vooraf zijn betaald door lidstaten die aan de financiering van die operatie bijdragen, na goedkeuring door de voorafbetalende lidstaten, worden gebruikt voor 50 % van hun waarde ter dekking van aan die operatie verschuldigde bijdragen. De vooraf betaalde bijdragen worden binnen 90 dagen na het versturen van het verzoek door de voorafbetalende lidstaten aangevuld.”;

15)

in artikel 31, lid 4, wordt de eerste zin vervangen door:

„4.   Tijdens de periode voorafgaand aan de aanneming van een begroting voor een operatie, leggen de beheerder en de operationeel commandant of zijn vertegenwoordiger elk voor zich elke maand aan het speciaal comité rekening en verantwoording af over de uitvoering van de uitgaven die in aanmerking komen als gemeenschappelijke kosten voor deze operatie.”;

16)

artikel 37 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 3 wordt geschrapt;

b)

in lid 4 wordt de tweede zin van de eerste alinea vervangen door:

„Het speciaal comité benoemt elk jaar per 1 januari van het volgende jaar uit de door de lidstaten voorgestelde kandidaten twee leden voor een periode van drie jaar die eenmaal kan worden hernieuwd. Het speciaal comité kan het mandaat van een lid met maximaal zes maanden verlengen.”;

c)

in lid 4 wordt punt d) vervangen door:

„d)

gaan zij, in de loop van het begrotingsjaar evenals ex-post, door middel van controles ter plaatse alsook op basis van ondersteunende documenten, na of de door ATHENA gefinancierde of geprefinancierde uitgaven worden uitgevoerd overeenkomstig de toepasselijke wetgeving en de beginselen van goed financieel beheer, namelijk overeenkomstig de beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid, en of de interne controles adequaat zijn.”;

d)

in lid 4 wordt de eerste zin van de tweede alinea vervangen door:

„Het accountantscollege kiest elk jaar uit zijn leden zijn voorzitter, hetzij door wijziging hetzij door verlenging van het mandaat.”;

17)

artikel 38, leden 1, en 2, worden vervangen door:

„1.   Alle operationele commandanten verstrekken de rekenplichtige van ATHENA voor 31 maart die volgt op de afsluiting van het begrotingsjaar, of binnen vier maanden na het einde van de operatie waarover zij het bevel voerden, indien dit eerder is, de informatie die nodig is om de jaarrekeningen voor de gemeenschappelijke kosten, de jaarrekeningen voor uit hoofde van artikel 27 van dit besluit gevoorfinancierde en terugbetaalde uitgaven en het jaarlijks activiteitenverslag op te stellen.

2.   Voor 30 april die volgt op de afsluiting van het begrotingsjaar stelt de beheerder met medewerking van de rekenplichtige en van alle operationele commandanten de voorlopige jaarrekeningen en het jaarlijks activiteitenverslag op, en dient hij deze bij het speciaal comité en het accountantscollege in.

2 bis.   Het speciaal comité ontvangt, uiterlijk 31 juli na afsluiting van het begrotingsjaar, van het accountantscollege een jaarlijks accountantsverslag en van de beheerder, bijgestaan door de rekenplichtige en alle operationele commandanten, de definitieve jaarrekeningen van ATHENA. Het speciaal comité bespreekt voor 30 september na de afsluiting van het begrotingsjaar de jaarrekeningen in het licht van het accountantsverslag van het college, met het oog op het verlenen van kwijting aan de beheerder, de rekenplichtige en alle operationele commandanten.”;

18)

artikel 38, lid 8, eerste zin, wordt vervangen door:

„8.   Elke lidstaat die aan een operatie deelneemt verstrekt elk jaar voor 31 maart aan de beheerder, in voorkomend geval via de operationeel commandant, op basis van vrijwilligheid, informatie over de bijkomende kosten die hij in het vorige begrotingsjaar voor de operatie gemaakt heeft.”;

19)

artikel 41 wordt geschrapt;

20)

bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten „1. Kosten voor controle van de rekeningen” en „4. Bankkosten” worden geschrapt;

b)

het volgende punt wordt toegevoegd:

„Het algemene gedeelte van de jaarlijkse begroting omvat voorts, waar nodig, kredieten om de volgende gemeenschappelijke kosten te dekken in operaties aan de financiering waarvan de deelnemende lidstaten bijdragen:

1)

Bankkosten

2)

Kosten voor controle van de rekeningen

3)

Gemeenschappelijke kosten met betrekking tot de voorbereidende fase van een operatie zoals gedefinieerd in bijlage II.”;

21)

bijlage III, deel III-A, wordt als volgt gewijzigd:

a)

de punten 2 en 3 worden vervangen door:

„2)

Bijkomende kosten voor de ondersteuning van de strijdmacht in haar geheel

De hieronder gedefinieerde kosten zijn die welke worden gemaakt wanneer de strijdkrachten zich op de plaats van de operatie bevinden:

a)

:

werken voor inzet/infrastructuur

:

uitgaven die voor de gehele strijdmacht absoluut noodzakelijk zijn om haar opdracht te kunnen vervullen (gemeenschappelijk gebruikte luchthaven, spoorwegen, havens, wegen, met inbegrip van landingspunten en verzamelpunten, elektriciteits- en watervoorziening, statische troepenbescherming, opslagvoorzieningen, parkeerplaatsen, technische ondersteuning);

b)

:

identificatiemiddelen

:

specifieke identificatiemiddelen zoals identiteitskaarten van de „Europese Unie”, badges, penningen, vlaggen met de kleuren van de Europese Unie of andere tekens ter identificatie van de troepenmacht of het hoofdkwartier (uitgezonderd kleding, hoofddeksels of uniformen);

c)

:

medische diensten

:

dringende medische evacuatie (Medevac).

3)

Bijkomende kosten voor de gebruikmaking, door de Europese Unie, van gemeenschappelijke middelen en vermogens van de NAVO die ter beschikking worden gesteld aan een door de Europese Unie geleide operatie.

De kosten voor de Europese Unie die voortvloeien uit de toepassing voor een van haar militaire operaties van de regelingen tussen de Europese Unie en NAVO betreffende het vrijgeven, monitoren, teruggeven of terugroepen van gemeenschappelijke middelen en vermogens van de NAVO die ter beschikking worden gesteld aan een door de Europese Unie geleide operatie. Terugbetaling door de NAVO aan de EU.”;

b)

het volgende punt wordt toegevoegd:

„4)

Door de EU gemaakte bijkomende kosten voor goederen, diensten of werken die zijn opgenomen in de lijst van gemeenschappelijke kosten en in een door de EU geleide operatie ter beschikking worden gesteld door een lidstaat, een EU-instelling, een derde staat of een internationale organisatie overeenkomstig een regeling als bedoeld in de artikelen 10 bis en 10 ter van dit besluit. Terugbetalingen door een staat, een EU-instelling of een internationale organisatie uit hoofde van een dergelijke regeling.”;

22)

in bijlage III, deel III-B, worden de volgende twee punten ingevoegd:

„Multinationaal Task force-hoofdkwartier

:

het multinationale hoofdkwartier van de in het operatiegebied ingezette EU task forces.

Aankoop van informatie

:

aankoop van informatie (satellietbeelden; inlichtingen op het terrein; verkenning en bewaking (ISR), met inbegrip van lucht/grondbewaking (AGSR); menselijke inlichtingen).”;

23)

in bijlage III wordt het volgende deel ingevoegd:

„III-C

Operationele gemeenschappelijke kosten die door ATHENA worden gedragen ingeval de operationeel commandant hierom verzoekt en het speciaal comité deze goedkeurt

a)

noodzakelijke aanvullende uitrusting: huur of aankoop, tijdens de operatie, van niet voorziene specifieke uitrusting noodzakelijk voor het uitvoeren van de operatie, voor zover de aangekochte uitrusting aan het eind van de missie niet wordt gerepatrieerd;

b)

medische diensten: faciliteiten op het terrein voor de taken 1, 2 en 3;

c)

aankoop van informatie: aankoop van informatie (satellietbeelden; inlichtingen op het terrein; verkenning en bewaking (ISR), met inbegrip van lucht/grondbewaking (AGSR); menselijke inlichtingen);

d)

andere kritieke vermogens op het terrein: vermogens op het terrein (mijnopruiming op het terrein voor zover nodig voor de operatie; chemische, biologische, radiologische en nucleaire bescherming (CBRN); brandstofopslag en voorzieningsfaciliteiten; opslag en vernietiging van wapens en munitie die in het operatiegebied worden verzameld), overeenkomstig het gemeenschappelijk optreden.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt goedgekeurd.

Artikel 3

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/16


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2007/92/GBVB VAN DE RAAD

van 12 februari 2007

tot verlenging van de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 13 december 2004 Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Ivoorkust (1) vastgesteld teneinde de maatregelen uit te voeren die bij Resolutie 1572 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tegen Ivoorkust zijn getroffen. Overeenkomstig de resolutie waren deze maatregelen van kracht tot en met 15 december 2005.

(2)

De Raad heeft op 23 januari 2006 Gemeenschappelijk Standpunt 2006/30/GBVB (2) vastgesteld, waarbij de beperkende maatregelen tegen Ivoorkust waarin Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB voorziet, met 12 maanden worden verlengd en met de bij punt 6 van Resolutie 1643 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties opgelegde maatregelen worden aangevuld. Overeenkomstig de resolutie waren deze maatregelen van kracht tot en met 15 december 2006.

(3)

Gelet op de jongste ontwikkelingen in Ivoorkust heeft de VN-Veiligheidsraad op 15 december 2006 Resolutie 1727 (2006) aangenomen, waarbij de beperkende maatregelen die bij Resolutie 1572 (2004) en Resolutie 1643 (2005) van de VN-Veiligheidsraad zijn opgelegd, tot en met 31 oktober 2007 worden verlengd.

(4)

De bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB en bij Gemeenschappelijk Standpunt 2006/30/GBVB opgelegde maatregelen dienen derhalve, ter uitvoering van Resolutie 1727 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, met ingang van 16 december 2006 te worden verlengd tot en met 31 oktober 2007,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

De toepassing van de maatregelen uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/852/GBVB en van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/30/GBVB wordt verlengd tot en met 31 oktober 2007, tenzij de Raad, overeenkomstig een eventuele resolutie van de VN-Veiligheidsraad in deze zin, anders beslist.

Artikel 2

Dit Gemeenschappelijk Standpunt is van toepassing vanaf 16 december 2006 tot en met 31 oktober 2007.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 368 van 15.12.2004, blz. 50. Gemeenschappelijk Standpunt laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/483/GBVB (PB L 189 van 12.7.2006, blz. 23).

(2)  PB L 19 van 24.1.2006, blz. 36.


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/17


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2007/93/GBVB VAN DE RAAD

van 12 februari 2007

tot wijziging en verlenging van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB betreffende de beperkende maatregelen tegen Liberia

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 10 februari 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Liberia (1) vastgesteld ter uitvoering van de bij Resolutie 1521 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tegen Liberia ingestelde maatregelen.

(2)

Op 22 december 2004 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2004/902/GBVB (2) vastgesteld, waarbij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB met een periode van 12 maanden wordt verlengd, overeenkomstig UNSCR 1579 (2004).

(3)

Op 23 januari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/31/GBVB (3) vastgesteld, waarbij de uit hoofde van de artikelen 1 en 2 en de uit hoofde van de artikelen 3 en 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB opgelegde maatregelen met een periode van respectievelijk 12 en 6 maanden worden verlengd, overeenkomstig UNSCR 1647 (2005).

(4)

Op 24 juli 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/518/GBVB (4) vastgesteld, waarbij verdere uitzonderingen worden toegestaan op de maatregelen uit hoofde van artikel 1, lid 1, van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/31/GBVB, overeenkomstig UNSCR 1683 (2006), en de maatregelen uit hoofde van artikel 3 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB met een periode van 6 maanden worden verlengd, overeenkomstig UNSCR 1689 (2006).

(5)

Gelet op de ontwikkelingen in Liberia heeft de VN-Veiligheidsraad op 20 december 2006 UNSCR 1731 (2006) aangenomen, waarbij de beperkende maatregelen betreffende wapens die bij punt 2 van UNSCR 1521 (2003) waren opgelegd en op grond van de punten 1 en 2 van UNSCR 1683 (2006) waren gewijzigd, alsmede de beperkende maatregelen betreffende reizen die bij punt 4 van UNSCR 1521 (2003) waren opgelegd, met een periode van 12 maanden worden verlengd. Bij UNSCR 1731 (2006) werd voorts een nieuwe afwijking vastgesteld voor niet-dodelijke militaire uitrusting uitsluitend ten behoeve van de Liberiaanse politie- en veiligheidsdiensten.

(6)

De VN-Veiligheidsraad heeft in UNSCR 1731 (2006) tevens besloten dat de bij punt 6 van UNSCR 1521 (2003) opgelegde beperkende maatregelen betreffende diamanten met een periode van 6 maanden worden verlengd.

(7)

Ter uitvoering van UNSCR 1731 (2006) dienen de bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB opgelegde maatregelen derhalve te worden verlengd en gewijzigd met ingang van 23 december 2006.

(8)

Om een aantal van deze maatregelen uit te voeren is een optreden van de Gemeenschap vereist,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

De toepassing van de maatregelen uit hoofde van de artikelen 1 en 2 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB wordt verlengd met een periode van 12 maanden, tenzij de Raad, in overeenstemming met eventuele toekomstige resoluties van de VN-Veiligheidsraad, anders besluit.

Artikel 2

De toepassing van de maatregelen uit hoofde van artikel 3 van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB wordt verlengd met een periode van 6 maanden, tenzij de Raad, in overeenstemming met eventuele toekomstige resoluties van de VN-Veiligheidsraad, anders besluit.

Artikel 3

In aanvulling op de afwijkingen op de toepassing als bepaald in artikel 1, lid 2, van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB en in artikel 1 van Gemeenschappelijk Standpunt 2006/518/GBVB, zijn de uit hoofde van artikel 1, lid 1, van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/137/GBVB opgelegde maatregelen betreffende wapens niet van toepassing op de levering van niet-dodelijke militaire uitrusting, met uitsluiting van niet-dodelijke wapens en munitie, waarvan op voorhand kennis is gegeven aan het bij punt 21 van UNSCR 1521 (2003) opgerichte comité, die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik door de leden van de politie- en veiligheidsdiensten van de regering van Liberia die sinds de aanvang van de missie van de Verenigde Naties in Liberia in oktober 2003 zijn doorgelicht en opgeleid.

Artikel 4

Dit gemeenschappelijk standpunt is van toepassing van 23 december 2006 tot en met 22 december 2007.

Artikel 5

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 40 van 12.2.2004, blz. 35.

(2)  PB L 379 van 24.12.2004, blz. 113.

(3)  PB L 19 van 24.1.2006, blz. 38.

(4)  PB L 201 van 25.7.2006, blz. 36.


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/19


GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT 2007/94/GBVB VAN DE RAAD

van 12 februari 2007

tot wijziging van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 december 2002 Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Somalië vastgesteld (1) in het verlengde van de Resoluties 733 (1992), 1356 (2001) en 1425 (2002) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties met betrekking tot een wapenembargo tegen Somalië.

(2)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 6 december 2006 UNSCR 1725 (2006) aangenomen, waarbij een aanvullende uitzondering wordt vastgesteld op de beperkende maatregelen die bij punt 5 van Resolutie 733 (1992) van de VN-Veiligheidsraad zijn opgelegd en die in de punten 1 en 2 van Resolutie 1425 (2002) van de VN-Veiligheidsraad nader zijn uitgewerkt voor de levering van wapens en militaire uitrusting, alsook technische opleiding en bijstand die alleen zijn bestemd voor de ondersteuning van of het gebruik door de missie overeenkomstig punt 3 van Resolutie 1725 (2006) van de VN-Veiligheidsraad.

(3)

De bij Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB opgelegde maatregelen moeten derhalve worden gewijzigd, teneinde uitvoering te geven aan USNCR 1725 (2006).

(4)

Om een aantal maatregelen uit te voeren, is een optreden van de Gemeenschap vereist,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 1, lid 3, van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/960/GBVB wordt vervangen door:

„3.   De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op:

a)

de levering of de verkoop van wapentuig en alle soorten aanverwant materieel en de rechtstreekse of onrechtstreekse verstrekking van technisch advies, financiële of andere bijstand, alsmede opleiding in verband met militaire activiteiten, die alleen zijn bestemd voor de ondersteuning van of het gebruik door de missie overeenkomstig punt 3 van Resolutie 1725 (2006) van de VN-Veiligheidsraad;

b)

leveringen van niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend voor humanitaire of beschermende doeleinden is bestemd, of van materieel dat bestemd is voor programma's voor het opzetten van instellingen van de Unie, de Gemeenschap of de lidstaten, onder meer op het gebied van veiligheid, die in het kader van het vredes- en verzoeningsproces worden uitgevoerd en waaraan vooraf door het bij punt 11 van Resolutie 751 (1992) van de VN-Veiligheidsraad ingestelde Comité goedkeuring is verleend, noch op beschermende kleding, waaronder scherfwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel louter voor hun eigen bescherming tijdelijk naar Somalië worden uitgevoerd.”.

Artikel 2

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Artikel 3

Dit gemeenschappelijk standpunt wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 12 februari 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

F.-W. STEINMEIER


(1)  PB L 334 van 11.12.2002, blz. 1.


BESLUITEN OP GROND VAN TITEL VI VAN HET EU-VERDRAG

13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/21


Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol opgesteld op basis van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol opgesteld op basis van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst), tot wijziging van die overeenkomst.

Nu alle akten van bekrachtiging zijn neergelegd, zal het op 27 november 2003 te Brussel ondertekende Protocol opgesteld op basis van artikel 43, lid 1 (1), overeenkomstig artikel 2, lid 3, in werking treden op 18 april 2007.


(1)  PB C 2 van 6.1.2004, blz. 3.


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/21


Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst) en het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van Europol, de leden van zijn organen, zijn adjunct-directeuren en zijn personeelsleden.

Nu alle akten van bekrachtiging zijn neergelegd, zal het op 28 november 2002 te Brussel ondertekende Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese politiedienst (1) overeenkomstig artikel 3, lid 3, in werking treden op 29 maart 2007.


(1)  PB C 312 van 16.12.2002, blz. 2.


13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/21


Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol opgesteld op grond van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst

Informatie betreffende de inwerkingtreding van het Protocol opgesteld op grond van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst (Europol-overeenkomst), tot wijziging van artikel 2 en de bijlage bij die overeenkomst.

Nu alle akten van bekrachtiging zijn neergelegd, zal het op 30 november 2000 te Brussel ondertekende Protocol opgesteld op grond van artikel 43, lid 1 (1), overeenkomstig artikel 2, lid 3, in werking treden op 29 maart 2007.


(1)  PB C 358 van 13.12.2000, blz. 2.


Rectificaties

13.2.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 41/22


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1741/2006 van de Commissie van 24 november 2006 houdende vaststelling van de voorschriften voor de toekenning van de bijzondere uitvoerrestitutie voor vlees zonder been van volwassen mannelijke runderen dat vóór uitvoer onder het stelsel van douane-entrepots is geplaatst

( Publicatieblad van de Europese Unie L 329 van 25 november 2006 )

Bladzijde 8, artikel 4, lid 1, eerste alinea:

in plaats van:

„gekoeld of bevroren”,

te lezen:

„vers of gekoeld”.

Bladzijde 12, artikel 13, eerste alinea:

in plaats van:

„grote volwassen runderen”,

te lezen:

„volwassen mannelijke runderen”.