ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 360

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
19 december 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1870/2006 van de Raad van 11 december 2006 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Gemeenschap en de Republiek Kazachstan

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1871/2006 van de Raad van 11 december 2006 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Gemeenschap en Oekraïne

21

 

*

Verordening (EG) nr. 1872/2006 van de Raad van 11 december 2006 betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Gemeenschap en de Russische Federatie

41

 

*

Verordening (EG, Euratom) nr. 1873/2006 van de Raad van 11 december 2006 tot wijziging van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst

61

 

 

Verordening (EG) nr. 1874/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

62

 

*

Verordening (EG) nr. 1875/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 1 )

64

 

*

Verordening (EG) nr. 1876/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot verlening van voorlopige en permanente vergunningen voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding ( 1 )

126

 

*

Verordening (EG) nr. 1877/2006 van de Commissie van 18 december 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 878/2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn ( 1 )

133

 

 

Verordening (EG) nr. 1878/2006 van de Commissie van 18 december 2006 betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

137

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/1


VERORDENING (EG) Nr. 1870/2006 VAN DE RAAD

van 11 december 2006

betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Gemeenschap en de Republiek Kazachstan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gelet op het Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 17, lid 1, van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Republiek Kazachstan (1) bepaalt dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten moet worden geregeld bij een specifieke overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen.

(2)

De huidige overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Kazachstan betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten (2), die op 19 juli 2005 werd ondertekend, loopt op 31 december 2006 af.

(3)

Uit inleidende besprekingen tussen de partijen is gebleken dat beide voornemens zijn voor 2007 en de daaropvolgende jaren een nieuwe overeenkomst te sluiten.

(4)

In afwachting van de ondertekening en de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst moeten kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2007 worden vastgesteld.

(5)

Aangezien de omstandigheden waarop de kwantitatieve beperkingen voor 2006 waren gebaseerd onveranderd zijn, is het passend de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2007 op hetzelfde niveau als voor 2006 vast te stellen.

(6)

Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van deze regeling in de Gemeenschap, zodanig dat door zo veel mogelijk gelijkaardige bepalingen in deze regeling de invoering van de nieuwe overeenkomst vergemakkelijkt wordt.

(7)

Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe.

(8)

Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden.

(9)

Voor de doeltreffende toepassing van deze verordening is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist.

(10)

Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat met inachtneming van de kwantitatieve beperkingen nog voldoende ruimte beschikbaar is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Deze verordening is van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten uit de Republiek Kazachstan.

2.   De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.

3.   De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3).

4.   De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende bepalingen.

Artikel 2

1.   De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten uit de Republiek Kazachstan is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan dienen een in bijlage II bedoeld certificaat van oorsprong en een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.

2.   Teneinde te garanderen dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.

3.   De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperking die is vastgesteld in bijlage V. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt.

Artikel 3

1.   De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, stellen de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie in kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.

3.   Voor zover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.

4.   Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg over het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

6.   De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.

7.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten melden de Commissie wanneer zij reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten annuleren in gevallen waar de overeenkomstige uitvoervergunningen door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kazachstan zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien de Commissie of de bevoegde autoriteiten van een lidstaat echter door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kazachstan van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning in kennis worden gesteld wanneer de betrokken producten reeds in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperking die is vastgesteld in bijlage V.

Artikel 5

1.   Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te komen over de nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.

2.   In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie de Republiek Kazachstan verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.

3.   Indien de Gemeenschap en de Republiek Kazachstan geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie een overeenkomstige hoeveelheid producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan in mindering op de maximale hoeveelheden.

Artikel 6

1.   Een door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kazachstan af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt.

2.   De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.

Artikel 7

1.   De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.

2.   Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.

Artikel 8

De uitvoer wordt afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperkingen vastgesteld in bijlage V en verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.

Artikel 9

1.   De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunning en de kopieën daarvan, alsook het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, gebeurt dit met inkt en in blokletters.

3.   De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend met het oog op de invoer van de producten overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

5.   Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien.

6.   Het volgnummer bestaat uit:

twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:

KZ

=

de Republiek Kazachstan;

twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:

BE

=

België

BG

=

Bulgarije

CZ

=

Tsjechië

DK

=

Denemarken

DE

=

Duitsland

EE

=

Estland

EL

=

Griekenland

ES

=

Spanje

FR

=

Frankrijk

IE

=

Ierland

IT

=

Italië

CY

=

Cyprus

LV

=

Letland

LT

=

Litouwen

LU

=

Luxemburg

HU

=

Hongarije

MT

=

Malta

NL

=

Nederland

AT

=

Oostenrijk

PL

=

Polen

PT

=

Portugal

RO

=

Roemenië

SI

=

Slovenië

SK

=

Slowakije

FI

=

Finland

SE

=

Zweden

GB

=

Verenigd Koninkrijk;

een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „7” voor 2007;

een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt;

een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00 001 tot 99 999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 10

De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.

Artikel 11

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft.

Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld. Het draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.

Artikel 12

1.   Voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.

2.   Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.

3.   Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.

4.   De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:

a)

de volledige naam en het volledige adres van de exporteur;

b)

de volledige naam en het volledige adres van de importeur;

c)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de Taric-code(s);

d)

het land van oorsprong van de goederen;

e)

het land van verzending;

f)

de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten;

g)

het nettogewicht voor elke Taric-post;

h)

de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per Taric-post;

i)

de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft;

j)

in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract;

k)

de datum en het nummer van de uitvoervergunning;

l)

eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes;

m)

de datum en de handtekening van de importeur.

5.   Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft in een enkele zending in te voeren.

Artikel 13

De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde autoriteiten van de Republiek Kazachstan afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.

Artikel 14

De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere ter zake geldende bepalingen.

Artikel 15

1.   Indien de Commissie constateert dat de Republiek Kazachstan voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.

2.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit de Republiek Kazachstan die niet door overeenkomstig artikel 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.

Artikel 16

1.   De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.

2.   De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.

3.   De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm; de regelafstand bedraagt 4,24 mm; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5.   Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, meegedeeld.

6.   De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.

7.   In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.

8.   De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

9.   De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten brengen hun stempel op zodanige wijze aan dat dit zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.

10.   De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.

11.   Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.

Artikel 17

Met ingang van 1 januari 2007 is voor het in het vrije verkeer brengen in Bulgarije en Roemenië van onder deze verordening vallende ijzer- en staalproducten een invoervergunning vereist, ook indien de ijzer- en staalproducten vóór die datum zijn verzonden. Indien de ijzer- en staalproducten vóór 1 januari 2007 naar Bulgarije of Roemenië zijn verzonden, wordt de invoervergunning automatisch afgegeven zonder kwantitatieve beperkingen, op overlegging van de vrachtbrief of een ander vervoersdocument dat door de vergunningverlenende diensten van de Gemeenschap als gelijkwaardig wordt beschouwd en waaruit de datum van verzending blijkt, zulks na goedkeuring van de dienst van de Commissie die met het beheer van vergunningen is belast (SIGL). Indien de ijzer- en staalproducten op of na 1 januari 2007 naar Bulgarije of Roemenië worden verzonden, gelden daarvoor de specifieke regels inzake kwantitatieve beperkingen, zoals bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Artikel 17 treedt evenwel in werking op de datum van inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 196 van 28.7.1999, blz. 3.

(2)  PB L 232 van 8.9.2005, blz. 64.

(3)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1758/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I

SA Gewalste platte producten

SA1. Coils

 

7208100000

 

7208250000

 

7208260000

 

7208270000

 

7208360000

 

7208370010

 

7208370090

 

7208380010

 

7208380090

 

7208390010

 

7208390090

 

7211140010

 

7211190010

 

7219110000

 

7219121000

 

7219129000

 

7219131000

 

7219139000

 

7219141000

 

7219149000

 

7225301000

 

7225303010

 

7225309000

 

7225401510

 

7225502010

SA2. Zware plaat

 

7208400010

 

7208512010

 

7208512091

 

7208512093

 

7208512097

 

7208512098

 

7208519100

 

7208519810

 

7208519891

 

7208519899

 

7208529100

 

7208521000

 

7208529900

 

7208531000

 

7211130000

SA3. Andere gewalste platte producten

 

7208400090

 

7208539000

 

7208540000

 

7208908010

 

7209150000

 

7209161000

 

7209169000

 

7209171000

 

7209179000

 

7209181000

 

7209189100

 

7209189900

 

7209250000

 

7209261000

 

7209269000

 

7209271000

 

7209279000

 

7209281000

 

7209289000

 

7209908010

 

7210110010

 

7210122010

 

7210128010

 

7210200010

 

7210300010

 

7210410010

 

7210490010

 

7210500010

 

7210610010

 

7210690010

 

7210701010

 

7210708010

 

7210903010

 

7210904010

 

7210908091

 

7211140090

 

7211190090

 

7211232010

 

7211233010

 

7211233091

 

7211238010

 

7211238091

 

7211290010

 

7211908010

 

7212101000

 

7212109011

 

7212200011

 

7212300011

 

7212402010

 

7212402091

 

7212408011

 

7212502011

 

7212503011

 

7212504011

 

7212506111

 

7212506911

 

7212509013

 

7212600011

 

7212600091

 

7219211000

 

7219219000

 

7219221000

 

7219229000

 

7219230000

 

7219240000

 

7219310000

 

7219321000

 

7219329000

 

7219331000

 

7219339000

 

7219341000

 

7219349000

 

7219351000

 

7219359000

 

7225401290

 

7225409000


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES

SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ

LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER

LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN

PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI

ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ

LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES

LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES

ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITA NAZIONALI

VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS

ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS

AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA

LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI

LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES

LISTA WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH

LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES

ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV

SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV

LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA

FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER

 

BELGIQUE/BELGIË

Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie

Administration du potentiel économique

Service licences

Rue de Louvain 44

B-1000 Bruxelles

Fax (32-2) 548 65 70

Federale Overheidsdienst Economie, kmo, Middenstand en Energie

Bestuur Economisch Potentieel

Dienst Vergunningen

Leuvenseweg 44

B-1000 Brussel

Fax (32-2) 548 65 70

 

БЪЛГАРИЯ

Министерство на икономиката и енергетиката

Дирекция „Регистриране, лицензиране и контрол”

ул. „Славянска” № 8

1052 София

Факс: +35929815041

(Fax)

+35929804710

+35929883654

 

ČESKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Fax: (420) 224 21 21 33

 

DANMARK

Erhvervs- og Byggestyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Langelinie Allé 17

DK-2100 København Ø

Fax (45) 35 46 60 29

 

DEUTSCHLAND

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle

(BAFA) — Referat 421

Frankfurter Straße 29—35

D-65760 Eschborn

Fax (49-6196) 90 88 00

 

EESTI

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

EE-15072 Tallinn

Faks: (+372) 631 3660

 

ΕΛΛΑΔΑ

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Γενική Διεύθυνση Διεθνούς Οικονομικής Πολιτικής

Διεύθυνση Καθεστώτων Εισαγωγών-Εξαγωγών, Εμπορικής Άμυνας

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Φαξ (30) 210-328 60 94

 

ESPAÑA

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales

Paseo de la Castellana, 162

E-28046 Madrid

Fax (34) 913 49 38 31

 

FRANCE

Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie

Direction générale des entreprises

Sous-direction des biens de consommation

Bureau textile-importations

Le Bervil, 12 rue Villiot

F-75572 Paris Cedex 12

Fax (33-1) 53 44 91 81

 

IRELAND

Department of Enterprise, Trade and Employment

Import/Export Licensing, Block C

Earlsfort Centre

Hatch Street

Dublin 2

Ireland

Fax (353-1) 631 25 62

 

ITALIA

Ministero delle Attività produttive

Direzione generale per la politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

Viale America 341

I-00144 Roma

Fax (39-06) 59 93 22 35/59 93 26 36

 

KYΠPOΣ

Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού

Υπηρεσία Εμπορίου

Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής

Οδός Ανδρέα Αραούζου αρ. 6

CY-1421 Λευκωσία

Φαξ (357) 22-37 51 20

 

LATVIJA

Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Fax: + 371-728 08 82

 

LIETUVA

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Prekybos departamentas

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Faksas (370-5) 262 39 74

 

LUXEMBOURG

Ministère de l'économie et du commerce extérieur

Office des licences

BP 113

L-2011 Luxembourg

Fax (352) 46 61 38

 

MAGYARORSZÁG

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Margit krt. 85.

HU-1024 Budapest

Fax: + 36-1-336 73 02

 

MALTA

Servizzi ta' Kummerċ

Diviżjoni għall-Kummerċ

Lascaris

MT-Valletta CMR02

Fax: + 356-21-23 19 19

 

NEDERLAND

Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer

Postbus 30003, Engelse Kamp 2

9700 RD Groningen

Nederland

Fax (31-50) 523 22 10

 

ÖSTERREICH

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Außenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Fax (43-1) 7 11 00-83 86

 

POLSKA

Ministerstwo Gospodarki

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-507 Warszawa

Faks: (48-22) 693 40 21/693 40 22

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo, Edifício da Alfândega de Lisboa

PT-1140-060 Lisboa

Fax: (351) 21 881 42 61

 

ROMÂNIA

Ministerul Economiei şi Comerţului

Direcţia Generală Politici Comerciale

Str. Ion Câmpineanu, nr. 16

Bucureşti, sect. 1

Cod poştal 010036

Tel.: 0040.21.315.00.81

Fax: 0040.21.315.04.54

e-mail: clc@dce.gov.ro

 

SLOVENIJA

Ministrstvo za finance

Carinska uprava Republike Slovenije

Carinski urad Jesenice

Center za TARIC in kvote

Spodnji Plavž 6c

SI-4270 Jesenice

Faks: (386-4) 297 44 72

 

SLOVENSKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

827 15 Bratislava 212

Slovenská republika

Fax: (421-2) 43 42 39 19

 

SUOMI/FINLAND

Tullihallitus

PL 512

FI-00101 Helsinki

Faksi (358-20) 492 28 52

Tullstyrelsen

PB 512

FI-00101 Helsingfors

Fax (358-20) 492 28 52

 

SVERIGE

Kommerskollegium

Box 6803

S-113 86 Stockholm

Fax (46-8) 30 67 59

 

UNITED KINGDOM

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House — West Precinct

Billingham

TS23 2NF

United Kingdom

Fax (44-1642) 36 42 69


BIJLAGE V

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN

(ton)

Producten

Jaar 2007

SA Platte producten

SA1. Coils

87 125

SA2. Zware plaat

0

SA3. Andere platte producten

117 875


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/21


VERORDENING (EG) Nr. 1871/2006 VAN DE RAAD

van 11 december 2006

betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Gemeenschap en Oekraïne

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gelet op het Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 22, lid 1, van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en Oekraïne (1) bepaalt dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten moet worden geregeld bij een specifieke overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen.

(2)

De huidige overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van Oekraïne betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten, die op 29 juli 2005 (2) werd ondertekend, loopt op 31 december 2006 af.

(3)

Uit inleidende besprekingen tussen de partijen is gebleken dat beide voornemens zijn voor 2007 en de daaropvolgende jaren een nieuwe overeenkomst te sluiten.

(4)

In afwachting van de ondertekening en de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst moeten kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2007 worden vastgesteld.

(5)

Aangezien de omstandigheden waarop de kwantitatieve beperkingen voor 2006 waren gebaseerd onveranderd zijn, is het passend de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2007 op hetzelfde niveau als voor 2006 vast te stellen.

(6)

Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van deze regeling in de Gemeenschap, zodanig dat door zo veel mogelijk gelijkaardige bepalingen in deze regeling de invoering van de nieuwe overeenkomst vergemakkelijkt wordt.

(7)

Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe.

(8)

Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden.

(9)

Voor de doeltreffende toepassing van deze verordening is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist.

(10)

Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat met inachtneming van de kwantitatieve beperkingen nog voldoende ruimte beschikbaar is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Deze verordening is van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Oekraïne.

2.   De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.

3.   De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (3).

4.   De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende bepalingen.

Artikel 2

1.   De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten van oorsprong uit Oekraïne is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit Oekraïne dienen een in bijlage II bedoeld certificaat van oorsprong en een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.

2.   Teneinde te garanderen dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.

3.   De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperking die is vastgesteld in bijlage V. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt.

Artikel 3

1.   De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing, en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt op de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, stellen de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie in kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.

3.   Voor zover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.

4.   Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg over het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

6.   De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.

7.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten melden de Commissie wanneer zij reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten annuleren in gevallen waar de overeenkomstige uitvoervergunningen door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien de Commissie of de bevoegde autoriteiten van een lidstaat echter door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning in kennis worden gesteld wanneer de betrokken producten reeds in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de relatieve kwantitatieve beperking die is vastgesteld in bijlage V.

Artikel 5

1.   Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit Oekraïne de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken, en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te komen over de nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.

2.   In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie Oekraïne verzoeken de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.

3.   Indien de Gemeenschap en Oekraïne geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie een overeenkomstige hoeveelheid producten van oorsprong uit Oekraïne in mindering op de maximale hoeveelheden.

Artikel 6

1.   Een door de bevoegde autoriteiten van Oekraïne af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt

2.   De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.

Artikel 7

1.   De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.

2.   Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.

Artikel 8

De uitvoer wordt afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperkingen vastgesteld in bijlage V en verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.

Artikel 9

1.   De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunning en de kopieën daarvan, alsook het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, gebeurt dit met inkt en in blokletters.

3.   De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend met het oog op de invoer van de producten overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

5.   Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien.

6.   Het volgnummer bestaat uit:

twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:

UA

=

Oekraïne;

twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:

BE

=

België

BG

=

Bulgarije

CZ

=

Tsjechië

DK

=

Denemarken

DE

=

Duitsland

EE

=

Estland

EL

=

Griekenland

ES

=

Spanje

FR

=

Frankrijk

IE

=

Ierland

IT

=

Italië

CY

=

Cyprus

LV

=

Letland

LT

=

Litouwen

LU

=

Luxemburg

HU

=

Hongarije

MT

=

Malta

NL

=

Nederland

AT

=

Oostenrijk

PL

=

Polen

PT

=

Portugal

RO

=

Roemenië

SI

=

Slovenië

SK

=

Slowakije

FI

=

Finland

SE

=

Zweden

GB

=

Verenigd Koninkrijk;

een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „7” voor 2007;

een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt;

een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00 001 tot 99 999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 10

De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.

Artikel 11

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft.

Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld. Het draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.

Artikel 12

1.   Voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.

2.   Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.

3.   Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.

4.   De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:

a)

de volledige naam en het volledige adres van de exporteur;

b)

de volledige naam en het volledige adres van de importeur;

c)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de Taric-code(s);

d)

het land van oorsprong van de goederen;

e)

het land van verzending;

f)

de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten;

g)

het nettogewicht voor elke Taric-post;

h)

de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per Taric-post;

i)

de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft;

j)

in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract;

k)

de datum en het nummer van de uitvoervergunning;

l)

eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes;

m)

de datum en de handtekening van de importeur.

5.   Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft in een enkele zending in te voeren.

Artikel 13

De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde Oekraïense autoriteiten afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.

Artikel 14

De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere ter zake geldende bepalingen.

Artikel 15

1.   Indien de Commissie constateert dat Oekraïne voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.

2.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten van oorsprong uit Oekraïne die niet door overeenkomstig artikel 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.

Artikel 16

1.   De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.

2.   De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.

3.   De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm; de regelafstand bedraagt 4,24 mm; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5.   Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, meegedeeld.

6.   De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.

7.   In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.

8.   De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

9.   De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten brengen hun stempel op zodanige wijze aan dat dit zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.

10.   De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.

11.   Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.

Artikel 17

Met ingang van 1 januari 2007 is voor het in het vrije verkeer brengen in Bulgarije en Roemenië van onder deze verordening vallende ijzer- en staalproducten een invoervergunning vereist, ook indien de ijzer- en staalproducten vóór die datum zijn verzonden. Indien de ijzer- en staalproducten vóór 1 januari 2007 naar Bulgarije of Roemenië zijn verzonden, wordt de invoervergunning automatisch afgegeven zonder kwantitatieve beperkingen, op overlegging van de vrachtbrief of een ander vervoersdocument dat door de vergunningverlenende diensten van de Gemeenschap als gelijkwaardig wordt beschouwd en waaruit de datum van verzending blijkt, zulks na goedkeuring van de dienst van de Commissie die met het beheer van vergunningen is belast (SIGL). Indien de ijzer- en staalproducten op of na 1 januari 2007 naar Bulgarije of Roemenië worden verzonden, gelden daarvoor de specifieke regels inzake kwantitatieve beperkingen, zoals bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. In afwijking hiervan, treedt artikel 17 in werking op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 49 van 19.2.1998, blz. 3.

(2)  PB L 232 van 8.9.2005, blz. 43.

(3)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1758/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I

SA Gewalste platte producten

SA1. (coils)

 

7208100000

 

7208250000

 

7208260000

 

7208270000

 

7208360000

 

7208370010

 

7208370090

 

7208380010

 

7208380090

 

7208390010

 

7208390090

 

7211140010

 

7211190010

 

7219110000

 

7219121000

 

7219129000

 

7219131000

 

7219139000

 

7219141000

 

7219149000

 

7225301000

 

7225303010

 

7225401510

 

7225502010

 

7225309000

SA2. (zware plaat)

 

7208400010

 

7208512010

 

7208512091

 

7208512093

 

7208512097

 

7208512098

 

7208519100

 

7208519810

 

7208519891

 

7208519899

 

7208529100

 

7208521000

 

7208529900

 

7208531000

 

7211130000

 

7225401230

 

7225404000

 

7225406000

 

7225990010

SA3. (andere gewalste platte producten)

 

7208400090

 

7208539000

 

7208540000

 

7208908010

 

7209150000

 

7209161000

 

7209169000

 

7209171000

 

7209179000

 

7209181000

 

7209189100

 

7209189900

 

7209250000

 

7209261000

 

7209269000

 

7209271000

 

7209279000

 

7209281000

 

7209289000

 

7209908010

 

7210110010

 

7210122010

 

7210128010

 

7210200010

 

7210300010

 

7210410010

 

7210490010

 

7210500010

 

7210610010

 

7210690010

 

7210701010

 

7210708010

 

7210903010

 

7210904010

 

7210908091

 

7211140090

 

7211190090

 

7211232010

 

7211233010

 

7211233091

 

7211238010

 

7211238091

 

7211290010

 

7211908010

 

7212101000

 

7212109011

 

7212200011

 

7212300011

 

7212402010

 

7212402091

 

7212408011

 

7212502011

 

7212503011

 

7212504011

 

7212506111

 

7212506911

 

7212509013

 

7212600011

 

7212600091

 

7219211000

 

7219219000

 

7219221000

 

7219229000

 

7219230000

 

7219240000

 

7219310000

 

7219321000

 

7219329000

 

7219331000

 

7219339000

 

7219341000

 

7219349000

 

7219351000

 

7219359000

 

7225401290

 

7225409000

SB Lange producten

SB1. (balken)

 

7207198010

 

7207208010

 

7216311000

 

7216319000

 

7216321100

 

7216321900

 

7216329100

 

7216329900

 

7216331000

 

7216339000

SB2. (walsdraad)

 

7213100000

 

7213200000

 

7213911000

 

7213912000

 

7213914100

 

7213914900

 

7213917000

 

7213919000

 

7213991000

 

7213999000

 

7221001000

 

7221009000

 

7227100000

 

7227200000

 

7227901000

 

7227905000

 

7227909500

SB3. (andere lange producten)

 

7207191210

 

7207191291

 

7207191299

 

7207205200

 

7214200000

 

7214300000

 

7214911000

 

7214919000

 

7214991000

 

7214993100

 

7214993900

 

7214995000

 

7214997100

 

7214997900

 

7214999500

 

7215900010

 

7216100000

 

7216210000

 

7216220000

 

7216401000

 

7216409000

 

7216501000

 

7216509100

 

7216509900

 

7216990010

 

7218992000

 

7222111100

 

7222111900

 

7222118100

 

7222118900

 

7222191000

 

7222199000

 

7222309710

 

7222401000

 

7222409010

 

7224900289

 

7224903100

 

7224903800

 

7228102000

 

7228201010

 

7228201091

 

7228209110

 

7228209190

 

7228302000

 

7228304100

 

7228304900

 

7228306100

 

7228306900

 

7228307000

 

7228308900

 

7228602010

 

7228608010

 

7228701000

 

7228709010

 

7228800010

 

7228800090

 

7301100000


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES

SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ

LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER

LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN

PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI

ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ

LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES

LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES

ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITA NAZIONALI

VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS

ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS

AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA

LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI

LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES

LISTA WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH

LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES

ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV

SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV

LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA

FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER

 

BELGIQUE/BELGIË

Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie

Administration du potentiel économique

Service licences

Rue de Louvain 44

B-1000 Bruxelles

Fax (32-2) 548 65 70

Federale Overheidsdienst Economie, kmo, Middenstand en Energie

Bestuur Economisch Potentieel

Dienst Vergunningen

Leuvenseweg 44

B-1000 Brussel

Fax (32-2) 548 65 70

 

БЪЛГАРИЯ

Министерство на икономиката и енергетиката

Дирекция „Регистриране, лицензиране и контрол”

ул. „Славянска” № 8

1052 София

Факс: +35929815041

(Fax)

+35929804710

+35929883654

 

ČESKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Fax: (420) 224 21 21 33

 

DANMARK

Erhvervs- og Byggestyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Langelinie Allé 17

DK-2100 København Ø

Fax (45) 35 46 60 29

 

DEUTSCHLAND

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle

(BAFA) — Referat 421

Frankfurter Straße 29—35

D-65760 Eschborn

Fax (49-6196) 90 88 00

 

EESTI

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

EE-15072 Tallinn

Faks: (+372) 631 3660

 

ΕΛΛΑΔΑ

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Γενική Διεύθυνση Διεθνούς Οικονομικής Πολιτικής

Διεύθυνση Καθεστώτων Εισαγωγών-Εξαγωγών, Εμπορικής Άμυνας

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Φαξ (30) 210-328 60 94

 

ESPAÑA

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales

Paseo de la Castellana, 162

E-28046 Madrid

Fax (34) 913 49 38 31

 

FRANCE

Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie

Direction générale des entreprises

Sous-direction des biens de consommation

Bureau textile-importations

Le Bervil, 12 rue Villiot

F-75572 Paris Cedex 12

Fax (33-1) 53 44 91 81

 

IRELAND

Department of Enterprise, Trade and Employment

Import/Export Licensing, Block C

Earlsfort Centre

Hatch Street

Dublin 2

Ireland

Fax (353-1) 631 25 62

 

ITALIA

Ministero delle Attività produttive

Direzione generale per la politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

Viale America 341

I-00144 Roma

Fax (39-06) 59 93 22 35/59 93 26 36

 

KYΠPOΣ

Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού

Υπηρεσία Εμπορίου

Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής

Οδός Ανδρέα Αραούζου αρ. 6

CY-1421 Λευκωσία

Φαξ (357) 22-37 51 20

 

LATVIJA

Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Fax: + 371-728 08 82

 

LIETUVA

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Prekybos departamentas

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Faksas (370-5) 262 39 74

 

LUXEMBOURG

Ministère de l'économie et du commerce extérieur

Office des licences

BP 113

L-2011 Luxembourg

Fax (352) 46 61 38

 

MAGYARORSZÁG

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Margit krt. 85.

HU-1024 Budapest

Fax: + 36-1-336 73 02

 

MALTA

Servizzi ta' Kummerċ

Diviżjoni għall-Kummerċ

Lascaris

MT-Valletta CMR02

Fax: + 356-21-23 19 19

 

NEDERLAND

Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer

Postbus 30003, Engelse Kamp 2

9700 RD Groningen

Nederland

Fax (31-50) 523 22 10

 

ÖSTERREICH

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Außenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Fax (43-1) 7 11 00-83 86

 

POLSKA

Ministerstwo Gospodarki

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-507 Warszawa

Faks: (48-22) 693 40 21/693 40 22

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo, Edifício da Alfândega de Lisboa

PT-1140-060 Lisboa

Fax: (351) 21 881 42 61

 

ROMÂNIA

Ministerul Economiei şi Comerţului

Direcţia Generală Politici Comerciale

Str. Ion Câmpineanu, nr. 16

Bucureşti, sect. 1

Cod poştal 010036

Tel.: 0040.21.315.00.81

Fax: 0040.21.315.04.54

e-mail: clc@dce.gov.ro

 

SLOVENIJA

Ministrstvo za finance

Carinska uprava Republike Slovenije

Carinski urad Jesenice

Center za TARIC in kvote

Spodnji Plavž 6c

SI-4270 Jesenice

Faks: (386-4) 297 44 72

 

SLOVENSKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

827 15 Bratislava 212

Slovenská republika

Fax: (421-2) 43 42 39 19

 

SUOMI/FINLAND

Tullihallitus

PL 512

FI-00101 Helsinki

Faksi (358-20) 492 28 52

Tullstyrelsen

PB 512

FI-00101 Helsingfors

Fax (358-20) 492 28 52

 

SVERIGE

Kommerskollegium

Box 6803

S-113 86 Stockholm

Fax (46-8) 30 67 59

 

UNITED KINGDOM

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House — West Precinct

Billingham

TS23 2NF

United Kingdom

Fax (44-1642) 36 42 69


BIJLAGE V

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN

(ton)

Producten

Jaar 2007

SA. Platte producten

SA1. Coils

153 750

SA2. Zware plaat

356 700

SA3. Andere platte producten

99 425

SB. Lange producten

SB1. Balken

30 750

SB2. Walsdraad

128 125

SB3. Andere lange producten

235 750


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/41


VERORDENING (EG) Nr. 1872/2006 VAN DE RAAD

van 11 december 2006

betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten tussen de Gemeenschap en de Russische Federatie

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gelet op het Toetredingsverdrag van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 4, lid 3,

Gelet op de Toetredingsakte van Bulgarije en Roemenië, en met name op artikel 56,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 21, lid 1, van de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten en de Russische Federatie (1) bepaalt dat de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten moet worden geregeld bij een specifieke overeenkomst betreffende kwantitatieve regelingen.

(2)

De huidige bilaterale overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Russische Federatie betreffende de handel in bepaalde ijzer- en staalproducten, die op 3 november 2005 (2) werd ondertekend, loopt op 31 december 2006 af.

(3)

Uit inleidende besprekingen tussen de partijen is gebleken dat beide voornemens zijn voor 2007 en de daaropvolgende jaren een nieuwe overeenkomst te sluiten.

(4)

In afwachting van de ondertekening en de inwerkingtreding van de nieuwe overeenkomst moeten kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2007 worden vastgesteld.

(5)

Aangezien de omstandigheden waarop de kwantitatieve beperkingen voor 2006 waren gebaseerd, onveranderd zijn, is het passend de kwantitatieve beperkingen voor het jaar 2007 op hetzelfde niveau als voor 2006 vast te stellen.

(6)

Er dient te worden voorzien in middelen voor het beheer van deze regeling in de Gemeenschap, zodanig dat door zoveel mogelijk gelijkaardige bepalingen in deze regeling de invoering van de nieuwe overeenkomst vergemakkelijkt wordt.

(7)

Er dient te worden voorzien in controle van de oorsprong van de betrokken producten en in passende regelingen voor administratieve samenwerking daartoe.

(8)

Producten die in een vrije zone worden ondergebracht of die worden ingevoerd met toepassing van de regeling douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem), dienen niet te worden afgeboekt op de voor deze producten vastgestelde hoeveelheden.

(9)

Voor de doeltreffende toepassing van deze verordening is voor het in het vrije verkeer brengen in de Gemeenschap van de betrokken producten een communautaire invoervergunning vereist.

(10)

Om te waarborgen dat de kwantitatieve beperkingen niet worden overschreden, dient een procedure voor het beheer daarvan te worden ingesteld, waarbij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten pas invoervergunningen afgeven nadat zij van de Commissie bevestiging hebben verkregen dat met inachtneming van de kwantitatieve beperkingen nog voldoende ruimte beschikbaar is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Deze verordening is van 1 januari tot en met 31 december 2007 van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie.

2.   De ijzer- en staalproducten worden ingedeeld in de in bijlage I vastgestelde productgroepen.

3.   De indeling van de in bijlage I vermelde producten geschiedt op basis van de gecombineerde nomenclatuur (GN), ingesteld bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 (3).

4.   De oorsprong van de in lid 1 bedoelde producten wordt vastgesteld overeenkomstig de ter zake in de Gemeenschap geldende bepalingen.

Artikel 2

1.   De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde ijzer- en staalproducten uit de Russische Federatie is onderworpen aan de in bijlage V vastgestelde kwantitatieve beperkingen. Bij het in de Gemeenschap in het vrije verkeer brengen van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Russische Federatie dienen een in bijlage II bedoeld certificaat van oorsprong en een door de autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig artikel 4 afgegeven invoervergunning te worden overgelegd.

2.   Teneinde te garanderen dat de hoeveelheden waarvoor invoervergunningen worden afgegeven, nooit het totale kwantitatieve maximum voor elke productgroep overschrijden, geven de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten de invoervergunningen pas af nadat zij van de Commissie de bevestiging hebben verkregen dat de maximale hoeveelheden voor de betrokken productgroepen van ijzer- en staalproducten ten aanzien van het exporterende land, waarvoor één of meer importeurs aanvragen bij genoemde autoriteiten hebben ingediend, nog niet zijn bereikt.

3.   De onder geleide van een vergunning ingevoerde producten worden afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperking die is vastgesteld in bijlage V. De goederen worden geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij werden geladen in het vervoermiddel waarmee de uitvoer plaatsvindt.

Artikel 3

1.   De in bijlage V bedoelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op producten die in een vrije zone of een vrij entrepot worden ondergebracht of die worden ingevoerd onder het stelsel van douane-entrepots, de regeling tijdelijke invoer of de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

2.   Wanneer de in lid 1 bedoelde producten nadien in het vrije verkeer worden gebracht, hetzij in ongewijzigde staat, hetzij na be- of verwerking, is artikel 2, lid 2, van toepassing en worden de aldus in het vrije verkeer gebrachte producten afgeboekt van de desbetreffende in bijlage V vastgestelde hoeveelheid.

Artikel 4

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, stellen de in bijlage IV genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, voordat zij invoervergunningen afgeven, de Commissie in kennis van de hoeveelheden waarvoor zij met originele uitvoervergunningen gestaafde aanvragen voor invoervergunningen hebben ontvangen. De Commissie geeft per omgaande aan of de aangevraagde hoeveelheden beschikbaar zijn voor invoer, in de volgorde waarin zij de kennisgevingen van de lidstaten heeft ontvangen.

2.   De in de kennisgevingen aan de Commissie vervatte aanvragen zijn geldig indien daarin voor elk geval duidelijk is vermeld: het land van uitvoer, de betrokken productcode, de in te voeren hoeveelheden, het nummer van de uitvoervergunning, het contingentjaar en de lidstaat waarin de producten in het vrije verkeer zullen worden gebracht.

3.   Voor zover mogelijk geeft de Commissie de autoriteiten bevestiging van de volledige hoeveelheid die in de ter kennis gebrachte aanvragen voor elke productgroep is aangegeven.

4.   Wanneer de bevoegde instanties ervan kennisnemen dat hoeveelheden tijdens de geldigheidsduur van de invoervergunning niet worden gebruikt, delen zij dit de Commissie onmiddellijk mee. Dergelijke ongebruikte hoeveelheden worden automatisch overgeboekt naar de resterende hoeveelheden van de communautaire maximale hoeveelheid voor elke betrokken productgroep.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 bedoelde kennisgevingen worden verricht langs elektronische weg over het voor dit doel opgezette geïntegreerde netwerk, tenzij het om dwingende technische redenen noodzakelijk is tijdelijk andere communicatiemiddelen te gebruiken.

6.   De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden afgegeven overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 12 tot en met 16.

7.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten melden de Commissie wanneer zij reeds afgegeven invoervergunningen of gelijkwaardige documenten annuleren in gevallen waarin de overeenkomstige uitvoervergunningen door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie zijn ingetrokken of geannuleerd. Indien de Commissie of de bevoegde autoriteiten van een lidstaat echter door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie van de intrekking of annulering van een uitvoervergunning in kennis worden gesteld wanneer de betrokken producten reeds in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperking die is vastgesteld in bijlage V.

Artikel 5

1.   Indien de Commissie aanwijzingen heeft dat bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage I vermelde producten van oorsprong uit de Russische Federatie de in artikel 2 genoemde kwantitatieve beperkingen door middel van overlading, routeverlegging of anderszins zijn ontdoken en dat derhalve de nodige aanpassingen moeten worden verricht, verzoekt zij om overleg, teneinde tot overeenstemming te komen over de nodige aanpassing van de overeenkomstige maximale hoeveelheden.

2.   In afwachting van de resultaten van het in lid 1 bedoelde overleg kan de Commissie de Russische Federatie verzoeken, de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de maximale hoeveelheden als overeengekomen worden aangepast.

3.   Indien de Gemeenschap en de Russische Federatie geen bevredigende oplossing kunnen vinden en de Commissie vaststelt dat duidelijk bewijs van ontduiking voorhanden is, brengt de Commissie een overeenkomstige hoeveelheid producten van oorsprong uit de Russische Federatie in mindering op de maximale hoeveelheden.

Artikel 6

1.   Een door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie af te geven uitvoervergunning is vereist voor alle zendingen van ijzer- en staalproducten waarop de in bijlage V vermelde kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, totdat de maximale hoeveelheden zijn bereikt

2.   De importeur legt met het oog op de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunning het origineel van de uitvoervergunning over.

Artikel 7

1.   De uitvoervergunning voor producten waarop een kwantitatieve beperking van toepassing is, wordt gesteld op een formulier van het in bijlage II opgenomen model en in deze vergunning moet onder meer zijn vermeld dat de betrokken hoeveelheid op de maximale hoeveelheid voor de betrokken productgroep is afgeboekt.

2.   Elke uitvoervergunning bestrijkt slechts één van de in bijlage I vermelde productgroepen.

Artikel 8

De uitvoer wordt afgeboekt op de relevante kwantitatieve beperkingen vastgesteld in bijlage V en verzonden in de zin van artikel 2, lid 3.

Artikel 9

1.   De in artikel 6 bedoelde uitvoervergunning mag in verscheidene exemplaren worden opgesteld, mits daarop duidelijk wordt aangegeven dat het om kopieën gaat. De uitvoervergunning en de kopieën daarvan, alsook het certificaat van oorsprong en de kopieën daarvan worden in het Engels gesteld.

2.   Indien de in lid 1 bedoelde documenten met de hand worden ingevuld, gebeurt dit met inkt en in blokletters.

3.   De afmetingen van de uitvoervergunningen of gelijkwaardige documenten zijn 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g/m2. Elk deel is voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend met het oog op de invoer van de producten overeenkomstig het bepaalde in deze verordening.

5.   Elke uitvoervergunning of gelijkwaardig document is ter identificatie van een al dan niet gedrukt, gestandaardiseerd volgnummer voorzien.

6.   Het volgnummer bestaat uit:

twee letters om het land van uitvoer als volgt aan te geven:

RU

=

Russische Federatie

twee letters die de lidstaat van bestemming aangeven:

BE

=

België

BG

=

Bulgarije

CZ

=

Tsjechië

DK

=

Denemarken

DE

=

Duitsland

EE

=

Estland

EL

=

Griekenland

ES

=

Spanje

FR

=

Frankrijk

IE

=

Ierland

IT

=

Italië

CY

=

Cyprus

LV

=

Letland

LT

=

Litouwen

LU

=

Luxemburg

HU

=

Hongarije

MT

=

Malta

NL

=

Nederland

AT

=

Oostenrijk

PL

=

Polen

PT

=

Portugal

RO

=

Roemenië

SI

=

Slovenië

SK

=

Slowakije

FI

=

Finland

SE

=

Zweden

GB

=

Verenigd Koninkrijk;

een getal van één cijfer dat het contingentjaar aangeeft en dat met het laatste cijfer van dat jaar overeenkomt, bijvoorbeeld „7” voor 2007;

een getal van twee cijfers dat het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aanduidt;

een uit vijf cijfers bestaand volgnummer uit de reeks van 00 001 tot 99 999, dat aan de lidstaat van bestemming wordt toegekend.

Artikel 10

De uitvoervergunning mag worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking heeft. In een dergelijk geval wordt op de vergunning de vermelding „issued retrospectively” aangebracht.

Artikel 11

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning kan de exporteur bij de bevoegde instantie die de vergunning heeft afgegeven, een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van de exportdocumenten die hij in zijn bezit heeft.

Op het aldus afgegeven duplicaat wordt het woord „duplicate” vermeld. Het draagt de datum van de oorspronkelijke vergunning.

Artikel 12

1.   Voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid nog beschikbaar is, geven de bevoegde autoriteiten van de lidstaten een invoervergunning af binnen vijf werkdagen na de datum waarop de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd. De uitvoervergunning moet uiterlijk op 31 maart van het jaar volgende op het jaar van verzending van de goederen worden overgelegd. Invoervergunningen worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat, ongeacht de lidstaat van bestemming die op de uitvoervergunning is vermeld, voor zover de Commissie overeenkomstig artikel 4 heeft bevestigd dat de gevraagde hoeveelheid binnen het betrokken maximum beschikbaar is.

2.   Invoervergunningen zijn vanaf de datum van afgifte vier maanden geldig. Op met redenen omkleed verzoek van de importeur kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat de geldigheidsduur met ten hoogste vier maanden verlengen.

3.   Invoervergunningen worden gesteld op een formulier van het in bijlage III opgenomen model en zijn geldig in het gehele douanegebied van de Gemeenschap.

4.   De aangifte of de aanvraag voor een invoervergunning van de importeur bevat de volgende gegevens:

a)

de volledige naam en het volledige adres van de exporteur;

b)

de volledige naam en het volledige adres van de importeur;

c)

een nauwkeurige omschrijving van de goederen en de Taric-code(s);

d)

het land van oorsprong van de goederen;

e)

het land van verzending;

f)

de productgroep en de hoeveelheid van de betrokken producten;

g)

het nettogewicht voor elke Taric-post;

h)

de cif-waarde van de producten franco grens Gemeenschap per Taric-post;

i)

de vermelding of het goederen van tweede keuze of mindere kwaliteit betreft;

j)

in voorkomend geval de data van betaling en levering en een afschrift van de vrachtbrief en het koopcontract;

k)

de datum en het nummer van de uitvoervergunning;

l)

eventuele voor administratieve doeleinden gebruikte interne codes;

m)

de datum en de handtekening van de importeur.

5.   Importeurs zijn niet verplicht de totale hoeveelheid waarop een invoercertificaat betrekking heeft, in een enkele zending in te voeren.

Artikel 13

De door de autoriteiten van de lidstaten afgegeven invoervergunningen zijn geldig voor de hoeveelheid die is vermeld in de aan deze vergunningen ten grondslag liggende, door de bevoegde autoriteiten van de Russische Federatie afgegeven uitvoervergunningen, mits deze uitvoervergunningen geldig zijn.

Artikel 14

De invoervergunningen of gelijkwaardige documenten worden door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, zonder onderscheid aan elke importeur in de Gemeenschap afgegeven, ongeacht de plaats waar deze in de Gemeenschap gevestigd is en onverminderd de verplichting tot naleving van de andere ter zake geldende bepalingen.

Artikel 15

1.   Indien de Commissie constateert dat de Russische Federatie voor een bepaalde productgroep uitvoervergunningen heeft afgegeven voor een hoeveelheid die de voor die productgroep vastgestelde maximale hoeveelheid overschrijdt, worden de bevoegde autoriteiten van afgifte in de lidstaten onmiddellijk gelast om de afgifte van invoervergunningen op te schorten. In dat geval leidt de Commissie onverwijld overleg in.

2.   De bevoegde autoriteiten van een lidstaat geven geen invoervergunningen af voor producten uit de Russische Federatie die niet door overeenkomstig de artikelen 6 tot en met 11 afgegeven uitvoervergunningen worden gedekt.

Artikel 16

1.   De formulieren die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten voor de afgifte van de in artikel 12 bedoelde invoervergunningen worden gebruikt, dienen in overeenstemming te zijn met het model van de invoervergunning in bijlage III.

2.   De invoervergunningen en de uittreksels worden opgesteld in twee exemplaren, waarvan het ene, dat het nummer 1 draagt en van de vermelding „Exemplaar voor de vergunninghouder” voorzien is, de aanvrager ter hand wordt gesteld, terwijl het andere, dat het nummer 2 draagt en van de vermelding „Exemplaar voor de autoriteit van afgifte” voorzien is, wordt bewaard door de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven. De bevoegde autoriteiten kunnen voor administratieve doeleinden aan formulier nr. 2 extra exemplaren toevoegen.

3.   De formulieren worden gedrukt op wit, houtvrij papier, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van 55 tot 65 g/m2. De afmetingen zijn 210 × 297 mm; de regelafstand bedraagt 4,24 mm; de indeling van de formulieren moet strikt in acht worden genomen. Beide zijden van exemplaar nr. 1, dat de eigenlijke vergunning vormt, zijn bovendien voorzien van een rode geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

4.   De lidstaten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. De formulieren kunnen eveneens worden gedrukt door drukkerijen die daartoe zijn erkend door de lidstaat waarin zij zijn gevestigd. In dit geval dient op elk formulier een verwijzing naar deze erkenning voor te komen. Voorts worden op elk formulier de naam en het adres van de drukker vermeld of een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

5.   Bij afgifte worden de invoervergunningen of de uittreksels van een door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten toegekend afgiftenummer voorzien. Het nummer van de invoervergunning wordt de Commissie langs elektronische weg, via het overeenkomstig artikel 4 opgezette geïntegreerde netwerk, meegedeeld.

6.   De vergunningen en de uittreksels worden gesteld in de officiële taal of een van de officiële talen van de lidstaat van afgifte.

7.   In vak 10 vermelden de bevoegde autoriteiten de productgroep van de betrokken ijzer- en staalproducten.

8.   De tekens van de met de afgifte belaste instanties en die van de met de afboeking belaste autoriteiten worden door middel van een stempel aangebracht. Het stempel van de autoriteiten van afgifte mag evenwel worden vervangen door een droogstempel, in combinatie met letters en cijfers die door perforatie van de vergunning worden verkregen of die daarop worden gedrukt. De toegewezen hoeveelheid wordt door de autoriteit van afgifte op een zodanige wijze vermeld dat geen vervalsing mogelijk is en geen cijfers of tekens kunnen worden toegevoegd.

9.   De keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 is voorzien van een vak waarin de hoeveelheden kunnen worden vermeld, hetzij door de douaneautoriteiten bij het vervullen van de invoerformaliteiten, hetzij door de bevoegde administratieve autoriteiten bij de afgifte van een uittreksel. Indien de voor de afboekingen op een vergunning of uittreksel bestemde ruimte ontoereikend is, kunnen de bevoegde autoriteiten daaraan één of meer verlengstroken bevestigen met dezelfde vakken als op de keerzijde van de exemplaren nr. 1 en nr. 2 van de vergunning of het uittreksel. De autoriteiten die de afboeking verrichten, brengen hun stempel op een zodanige wijze aan dat dit zich voor de helft op de vergunning of het uittreksel en voor de helft op de verlengstrook bevindt. Indien meer dan één verlengstrook wordt gebruikt, wordt elke verlengstrook en de daaraan voorafgaande verlengstrook op dezelfde wijze gestempeld.

10.   De door de autoriteiten van een lidstaat afgegeven invoervergunningen en uittreksels of aangebrachte vermeldingen en visa hebben in alle lidstaten dezelfde rechtsgevolgen als de door de autoriteiten van deze lidstaten afgegeven documenten of door hen aangebrachte vermeldingen en visa.

11.   Indien nodig kunnen de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten een vertaling van de op de vergunningen of uittreksels aangebrachte vermeldingen in de officiële taal of in een van de officiële talen van die lidstaat verlangen.

Artikel 17

Met ingang van 1 januari 2007 is voor het in het vrije verkeer brengen in Bulgarije en Roemenië van onder deze verordening vallende ijzer- en staalproducten een invoervergunning vereist, ook indien de ijzer- en staalproducten vóór die datum zijn verzonden. Indien de ijzer- en staalproducten vóór 1 januari 2007 naar Bulgarije of Roemenië zijn verzonden, wordt de invoervergunning automatisch afgegeven zonder kwantitatieve beperkingen, op overlegging van de vrachtbrief of een ander vervoersdocument dat door de vergunningverlenende diensten van de Gemeenschap als gelijkwaardig wordt beschouwd en waaruit de datum van verzending blijkt, zulks na goedkeuring van de dienst van de Commissie die met het beheer van vergunningen is belast (SIGL). Indien de ijzer- en staalproducten op of na 1 januari 2007 naar Bulgarije of Roemenië worden verzonden, gelden daarvoor de specifieke regels inzake kwantitatieve beperkingen, zoals bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. In afwijking daarvan treedt artikel 17 slechts in werking onder voorbehoud en op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 327 van 28.11.1997, blz. 3.

(2)  PB L 303 van 22.11.2005, blz. 39.

(3)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1758/2006 (PB L 335 van 1.12.2006, blz. 1).


BIJLAGE I

SA Gewalste platte producten

SA1. Coils

 

7208100000

 

7208250000

 

7208260000

 

7208270000

 

7208360000

 

7208370010

 

7208370090

 

7208380010

 

7208380090

 

7208390010

 

7208390090

 

7211140010

 

7211190010

 

7219110000

 

7219121000

 

7219129000

 

7219131000

 

7219139000

 

7219141000

 

7219149000

 

7225301000

 

7225303010

 

7225309000

 

7225401510

 

7225502010

SA2. Zware plaat

 

7208400010

 

7208512010

 

7208512091

 

7208512093

 

7208512097

 

7208512098

 

7208519100

 

7208519810

 

7208519891

 

7208519899

 

7208529100

 

7208521000

 

7208529900

 

7208531000

 

7211130000

SA3. Andere gewalste platte producten

 

7208400090

 

7208539000

 

7208540000

 

7208908010

 

7209150000

 

7209161000

 

7209169000

 

7209171000

 

7209179000

 

7209181000

 

7209189100

 

7209189900

 

7209250000

 

7209261000

 

7209269000

 

7209271000

 

7209279000

 

7209281000

 

7209289000

 

7209908010

 

7210110010

 

7210122010

 

7210128010

 

7210200010

 

7210300010

 

7210410010

 

7210490010

 

7210500010

 

7210610010

 

7210690010

 

7210701010

 

7210708010

 

7210903010

 

7210904010

 

7210908091

 

7211140090

 

7211190090

 

7211233091

 

7211238091

 

7211290010

 

7211908010

 

7212101000

 

7212109011

 

7212200011

 

7212300011

 

7212402010

 

7212402091

 

7212408011

 

7212502011

 

7212503011

 

7212504011

 

7212506111

 

7212506911

 

7212509013

 

7212600011

 

7212600091

 

7219211000

 

7219219000

 

7219221000

 

7219229000

 

7219230000

 

7219240000

 

7219310000

 

7219321000

 

7219329000

 

7219331000

 

7219339000

 

7219341000

 

7219349000

 

7219351000

 

7219359000

 

7225401290

 

7225409000

SA4. Gelegeerde producten

 

7226200010

 

7226912000

 

7226919100

 

7226919900

 

7226997010

SA5. Gelegeerde kwartoplaat

 

7225401230

 

7225404000

 

7225406000

 

7225990010

SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat

 

7225508000

 

7225910010

 

7225920010

 

7226920010

SB Lange producten

SB1. Balken

 

7207198010

 

7207208010

 

7216311000

 

7216319000

 

7216321100

 

7216321900

 

7216329100

 

7216329900

 

7216331000

 

7216339000

SB2. Walsdraad

 

7213100000

 

7213200000

 

7213911000

 

7213912000

 

7213914100

 

7213914900

 

7213917000

 

7213919000

 

7213991000

 

7213999000

 

7221001000

 

7221009000

 

7227100000

 

7227200000

 

7227901000

 

7227905000

 

7227909500

SB3. Andere lange producten

 

7207191210

 

7207191291

 

7207191299

 

7207205200

 

7214200000

 

7214300000

 

7214911000

 

7214919000

 

7214991000

 

7214993100

 

7214993900

 

7214995000

 

7214997100

 

7214997900

 

7214999500

 

7215900010

 

7216100000

 

7216210000

 

7216220000

 

7216401000

 

7216409000

 

7216501000

 

7216509100

 

7216509900

 

7216990010

 

7218992000

 

7222111100

 

7222111900

 

7222118100

 

7222118900

 

7222191000

 

7222199000

 

7222309710

 

7222401000

 

7222409010

 

7224900289

 

7224903100

 

7224903800

 

7228102000

 

7228201010

 

7228201091

 

7228209110

 

7228209190

 

7228302000

 

7228304100

 

7228304900

 

7228306100

 

7228306900

 

7228307000

 

7228308900

 

7228602010

 

7228608010

 

7228701000

 

7228709010

 

7228800010

 

7228800090

 

7301100000


BIJLAGE II

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE III

Image

Image

Image

Image


BIJLAGE IV

LISTA DE LAS AUTORIDADES NACIONALES COMPETENTES

SEZNAM PŘÍSLUŠNÝCH VNITROSTÁTNÍCH ORGÁNŮ

LISTE OVER KOMPETENTE NATIONALE MYNDIGHEDER

LISTE DER ZUSTÄNDIGEN BEHÖRDEN DER MITGLIEDSTAATEN

PÄDEVATE RIIKLIKE ASUTUSTE NIMEKIRI

ΔΙΕΥΘΥΝΣΕΙΣ ΤΩΝ ΑΡΧΩΝ ΕΚΔΟΣΗΣ ΑΔΕΙΩΝ ΤΩΝ ΚΡΑΤΩΝ ΜΕΛΩΝ

LIST OF THE COMPETENT NATIONAL AUTHORITIES

LISTE DES AUTORITÉS NATIONALES COMPÉTENTES

ELENCO DELLE COMPETENTI AUTORITA NAZIONALI

VALSTU KOMPETENTO IESTĀŽU SARAKSTS

ATSAKINGŲ NACIONALINIŲ INSTITUCIJŲ SĄRAŠAS

AZ ILLETÉKES NEMZETI HATÓSÁGOK LISTÁJA

LISTA TA' L-AWTORITAJIET KOMPETENTI NAZZJONALI

LIJST VAN BEVOEGDE NATIONALE INSTANTIES

LISTA WŁAŚCIWYCH ORGANÓW KRAJOWYCH

LISTA DAS AUTORIDADES NACIONAIS COMPETENTES

ZOZNAM PRÍSLUŠNÝCH ŠTÁTNYCH ORGÁNOV

SEZNAM PRISTOJNIH NACIONALNIH ORGANOV

LUETTELO TOIMIVALTAISISTA KANSALLISISTA VIRANOMAISISTA

FÖRTECKNING ÖVER BEHÖRIGA NATIONELLA MYNDIGHETER

 

BELGIQUE/BELGIË

Service public fédéral économie, PME, classes moyennes & énergie

Administration du potentiel économique

Service licences

Rue de Louvain 44

B-1000 Bruxelles

Fax (32-2) 548 65 70

Federale Overheidsdienst Economie, kmo, Middenstand en Energie

Bestuur Economisch Potentieel

Dienst Vergunningen

Leuvenseweg 44

B-1000 Brussel

Fax (32-2) 548 65 70

 

БЪЛГАРИЯ

Министерство на икономиката и енергетиката

Дирекция „Регистриране, лицензиране и контрол”

ул. „Славянска” № 8

1052 София

Факс: +35929815041

(Fax)

+35929804710

+35929883654

 

ČESKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo průmyslu a obchodu

Licenční správa

Na Františku 32

CZ-110 15 Praha 1

Fax: (420) 224 21 21 33

 

DANMARK

Erhvervs- og Byggestyrelsen

Økonomi- og Erhvervsministeriet

Langelinie Allé 17

DK-2100 København Ø

Fax (45) 35 46 60 29

 

DEUTSCHLAND

Bundesamt für Wirtschaft und Ausfuhrkontrolle

(BAFA) — Referat 421

Frankfurter Straße 29—35

D-65760 Eschborn

Fax (49-6196) 90 88 00

 

EESTI

Majandus- ja Kommunikatsiooniministeerium

Harju 11

EE-15072 Tallinn

Faks: (+372) 631 3660

 

ΕΛΛΑΔΑ

Υπουργείο Οικονομίας & Οικονομικών

Γενική Διεύθυνση Διεθνούς Οικονομικής Πολιτικής

Διεύθυνση Καθεστώτων Εισαγωγών-Εξαγωγών, Εμπορικής Άμυνας

Κορνάρου 1

GR-105 63 Αθήνα

Φαξ (30) 210-328 60 94

 

ESPAÑA

Ministerio de Industria, Turismo y Comercio

Secretaría General de Comercio Exterior

Subdirección General de Comercio Exterior de Productos Industriales

Paseo de la Castellana, 162

E-28046 Madrid

Fax (34) 913 49 38 31

 

FRANCE

Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie

Direction générale des entreprises

Sous-direction des biens de consommation

Bureau textile-importations

Le Bervil, 12 rue Villiot

F-75572 Paris Cedex 12

Fax (33-1) 53 44 91 81

 

IRELAND

Department of Enterprise, Trade and Employment

Import/Export Licensing, Block C

Earlsfort Centre

Hatch Street

Dublin 2

Ireland

Fax (353-1) 631 25 62

 

ITALIA

Ministero delle Attività produttive

Direzione generale per la politica commerciale e per la gestione del regime degli scambi

Viale America 341

I-00144 Roma

Fax (39-06) 59 93 22 35/59 93 26 36

 

KYΠPOΣ

Υπουργείο Εμπορίου, Βιομηχανίας και Τουρισμού

Υπηρεσία Εμπορίου

Μονάδα Έκδοσης Αδειών Εισαγωγής/Εξαγωγής

Οδός Ανδρέα Αραούζου αρ. 6

CY-1421 Λευκωσία

Φαξ (357) 22-37 51 20

 

LATVIJA

Latvijas Republikas Ekonomikas ministrija

Brīvības iela 55

LV-1519 Rīga

Fax: + 371-728 08 82

 

LIETUVA

Lietuvos Respublikos ūkio ministerija

Prekybos departamentas

Gedimino pr. 38/2

LT-01104 Vilnius

Faksas (370-5) 262 39 74

 

LUXEMBOURG

Ministère de l'économie et du commerce extérieur

Office des licences

BP 113

L-2011 Luxembourg

Fax (352) 46 61 38

 

MAGYARORSZÁG

Magyar Kereskedelmi Engedélyezési Hivatal

Margit krt. 85.

HU-1024 Budapest

Fax: + 36-1-336 73 02

 

MALTA

Servizzi ta' Kummerċ

Diviżjoni għall-Kummerċ

Lascaris

MT-Valletta CMR02

Fax: + 356-21-23 19 19

 

NEDERLAND

Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer

Postbus 30003, Engelse Kamp 2

9700 RD Groningen

Nederland

Fax (31-50) 523 22 10

 

ÖSTERREICH

Bundesministerium für Wirtschaft und Arbeit

Außenwirtschaftsadministration

Abteilung C2/2

Stubenring 1

A-1011 Wien

Fax (43-1) 7 11 00-83 86

 

POLSKA

Ministerstwo Gospodarki

Plac Trzech Krzyży 3/5

PL-00-507 Warszawa

Faks: (48-22) 693 40 21/693 40 22

 

PORTUGAL

Ministério das Finanças

Direcção-Geral das Alfândegas e dos Impostos

Especiais sobre o Consumo

Rua Terreiro do Trigo, Edifício da Alfândega de Lisboa

PT-1140-060 Lisboa

Fax: (351) 21 881 42 61

 

ROMÂNIA

Ministerul Economiei şi Comerţului

Direcţia Generală Politici Comerciale

Str. Ion Câmpineanu, nr. 16

Bucureşti, sect. 1

Cod poştal 010036

Tel.: 0040.21.315.00.81

Fax: 0040.21.315.04.54

e-mail: clc@dce.gov.ro

 

SLOVENIJA

Ministrstvo za finance

Carinska uprava Republike Slovenije

Carinski urad Jesenice

Center za TARIC in kvote

Spodnji Plavž 6c

SI-4270 Jesenice

Faks: (386-4) 297 44 72

 

SLOVENSKÁ REPUBLIKA

Ministerstvo hospodárstva SR

Odbor licencií

Mierová 19

827 15 Bratislava 212

Slovenská republika

Fax: (421-2) 43 42 39 19

 

SUOMI/FINLAND

Tullihallitus

PL 512

FI-00101 Helsinki

Faksi (358-20) 492 28 52

Tullstyrelsen

PB 512

FI-00101 Helsingfors

Fax (358-20) 492 28 52

 

SVERIGE

Kommerskollegium

Box 6803

S-113 86 Stockholm

Fax (46-8) 30 67 59

 

UNITED KINGDOM

Department of Trade and Industry

Import Licensing Branch

Queensway House — West Precinct

Billingham

TS23 2NF

United Kingdom

Fax (44-1642) 36 42 69


BIJLAGE V

KWANTITATIEVE BEPERKINGEN

(ton)

Producten

Jaar 2007

SA. Platte producten

SA1. Coils

930 975

SA2. Zware plaat

195 358

SA3. Andere platte producten

399 485

SA4. Gelegeerde producten

99 507

SA5. Gelegeerde kwartoplaat

22 047

SA6. Gelegeerde koudgewalste en beklede plaat

102 597

SB. Lange producten

SB1. Balken

46 072

SB2. Walsdraad

176 993

SB3. Andere lange producten

299 685


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/61


VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1873/2006 VAN DE RAAD

van 11 december 2006

tot wijziging van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op artikel 56 bis, tweede lid,

Gezien het voorstel van de Commissie dat na overleg met het Comité voor het statuut is ingediend,

Overwegende dat Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (2) dient te worden gewijzigd volgens de veranderende behoefte aan ploegendienst binnen de Europese instellingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De inleidende zin van artikel 1, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:

„Een ambtenaar

wiens bezoldiging ten laste komt van de onderzoeks- en investeringskredieten en die werkzaam is in een instelling van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek of in onderzoek onder contract, of

wiens bezoldiging ten laste komt van de beleidskredieten en die werkzaam is in een ICT-dienst, een beveiligingsdienst of andere met beveiligingstaken belaste dienst, een telefooncentrale of informatiedienst, een ontvangstbalie, een afdeling die het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid (GBVB)/Europees Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) of regelingen voor nood- en crisiscoördinatie ondersteunt, of werkzaam is in technische installaties of daarop toeziet,

en die in ploegendienst werkt als bedoeld in artikel 56 bis van het Ambtenarenstatuut, heeft recht op een toeslag van:”.

2)

In artikel 1, lid 2, wordt de laatste zin geschrapt.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 december 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. TUOMIOJA


(1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 31/2005 (PB L 8 van 12.1.2005, blz. 1).

(2)  PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 860/2004 (PB L 161 van 30.4.2004, blz. 26).


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/62


VERORDENING (EG) Nr. 1874/2006 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 18 december 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

116,5

204

77,8

999

97,2

0707 00 05

052

126,3

204

51,8

628

155,5

999

111,2

0709 90 70

052

119,8

204

66,1

999

93,0

0805 10 20

052

59,9

388

72,8

999

66,4

0805 20 10

052

30,7

204

63,3

999

47,0

0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90

052

66,4

624

71,7

999

69,1

0805 50 10

052

56,8

528

35,6

999

46,2

0808 10 80

388

107,5

400

94,3

404

94,2

720

72,5

999

92,1

0808 20 50

052

63,8

400

101,3

720

50,2

999

71,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/64


VERORDENING (EG) Nr. 1875/2006 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2006

tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2454/93 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1), en met name op artikel 247,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 648/2005 zijn een aantal maatregelen vastgesteld tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2913/92, hierna „het Wetboek” genoemd, die ten doel hebben de veiligheid te verhogen met betrekking tot goederen die de Gemeenschap binnenkomen of verlaten. Deze maatregelen moeten snellere en beter gerichte douanecontroles mogelijk maken en bestaan in de analyse en de elektronische uitwisseling van informatie over risico’s tussen de douaneautoriteiten onderling en tussen de douaneautoriteiten en de Commissie in een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer; uit de verplichting de douane informatie te verstrekken over alle goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten vóór aankomst en vóór vertrek van die goederen; en uit het verlenen van de status van geautoriseerde marktdeelnemer aan betrouwbare marktdeelnemers die aan bepaalde criteria voldoen, waardoor zij voor de vereenvoudigingen in aanmerking komen waarin de douanewetgeving voorziet en/of voor faciliteiten op het gebied van douanecontroles.

(2)

Om ervoor te zorgen dat deze maatregelen doelmatig en spoedig worden uitgevoerd, moeten gegevens tussen douaneautoriteiten met behulp van informatietechnologie en computernetwerken en van overeengekomen normen en gemeenschappelijke gegevenssets worden uitgewisseld.

(3)

Gezien de vooruitgang die is geboekt bij de automatisering van de douaneafhandelingssystemen in de lidstaten en het gebruik van informatietechnologie en computernetwerken door de lidstaten en de Commissie, moet het gemeenschappelijke gebruik van dergelijke systemen niet beperkt blijven tot het bestaande geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar worden uitgebreid, te beginnen met de invoering van een elektronisch systeem voor de controle van de uitvoer.

(4)

Voor de toepassing van een gemeenschappelijk kader voor risicobeheer en een gelijkwaardig niveau van douanecontroles in de gehele Gemeenschap, moet de risicoanalyse worden gebaseerd op gegevensverwerkingstechnieken met gebruikmaking van gemeenschappelijke criteria. Daarom moet tussen de douaneautoriteiten en de Commissie risico-informatie worden uitgewisseld waarbij gebruik wordt gemaakt van een communautair douanerisicobeheersysteem, gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden en gemeenschappelijke risicocriteria en normen voor de geharmoniseerde toepassing van douanecontroles in specifieke gevallen, zonder afbreuk te doen aan nationale of internationale verplichtingen.

(5)

Marktdeelnemers die aan de voorwaarden voldoen om de status van geautoriseerde marktdeelnemer te verkrijgen, waardoor zij zich gunstig van andere marktdeelnemers onderscheiden, moeten als betrouwbare partners in de logistieke keten worden beschouwd. De geautoriseerde marktdeelnemers moeten daarom niet alleen in aanmerking kunnen komen voor in de douanewetgeving voorziene vereenvoudigingen van de douaneprocedures, maar ook, indien zij aan bepaalde veiligheidsnormen voldoen, voor faciliteiten met betrekking tot de douanecontroles.

(6)

In alle lidstaten moeten gemeenschappelijke voorwaarden en criteria worden vastgesteld voor het afgeven, wijzigen of intrekken van certificaten van geautoriseerde marktdeelnemers of het schorsen van de status van geautoriseerde marktdeelnemer en moeten regels worden vastgesteld inzake het aanvragen en de afgifte van certificaten van geautoriseerde marktdeelnemers. Om te verzekeren dat een hoog veiligheidsniveau wordt gehandhaafd, moeten de douaneautoriteiten voortdurend erop toezien, dat de geautoriseerde marktdeelnemers aan de voorwaarden voldoen.

(7)

Er moet een gemeenschappelijk elektronisch informatie- en communicatiesysteem worden opgezet en onderhouden om informatie over geautoriseerde marktdeelnemers op te slaan en uit te wisselen.

(8)

Om een passende risicoanalyse en passende, op de risicoanalyse gebaseerde controles mogelijk te maken, moeten termijnen en nauwkeurige voorschriften worden vastgesteld in verband met de verplichting van de marktdeelnemers, de douaneautoriteiten informatie te verstrekken over alle goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, vóór aankomst en vóór vertrek van die goederen. In overeenstemming met soortgelijke maatregelen op internationaal niveau in het kader van het „Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade” van de Werelddouaneorganisatie en met andere bijzondere regelingen waarin internationale overeenkomsten voorzien, dient rekening te worden gehouden met de aard van de vervoermiddelen, en met de verschillende soorten goederen en marktdeelnemers.

(9)

Om de douaneautoriteiten in staat te stellen een effectieve risicoanalyse te verrichten, moet de informatie vóór aankomst en vóór vertrek elektronisch worden toegezonden. Aangiften of kennisgevingen op papier dienen slechts in bepaalde uitzonderlijke omstandigheden te worden toegestaan.

(10)

De in de summiere aangifte bij binnenkomst en bij uitgang te vermelden gegevens dienen te worden geharmoniseerd, om tot een gemeenschappelijke basis voor risicoanalyse in de gehele Gemeenschap te komen en om een doelmatige uitwisseling van informatie tussen de douaneautoriteiten mogelijk te maken. Hoewel hiertoe rekening moet worden gehouden met de wijze waarop de goederen worden vervoerd en met de status van geautoriseerde marktdeelnemer, mag geen afbreuk worden gedaan aan de veiligheidsmaatregelen. Hoewel voorts het afzien van een summiere aangifte kan worden gerechtvaardigd voor goederen die op grond van het Wereldpostverdrag worden vervoerd, als gevolg van de bijzondere omstandigheden met betrekking tot dat type verkeer, moet niettemin tot wederzijds voordeel in een technische regeling worden voorzien ten aanzien van gegevens die de douaneautoriteiten door middel van elektronische middelen met betrekking tot dat verkeer moeten worden verstrekt.

(11)

In het geval van een positieve risicoanalyse moet in de gehele Gemeenschap een gelijkwaardig niveau van preventieve controle worden toegepast. In dit verband moeten de marktdeelnemers en de vervoerders dienovereenkomstig in kennis worden gesteld.

(12)

Met betrekking tot de voorschriften betreffende het aanbrengen en de tijdelijke opslag van goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen, moeten wijzigingen worden aangebracht in de eisen betreffende de te vermelden gegevens.

(13)

Derhalve moeten de algemene regels betreffende de wijze, het tijdstip en de plaats van indienen van douaneaangiften om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, worden aangepast voor de gevallen waarin de douaneaangifte wordt gebruikt als een summiere aangifte bij binnenkomst of bij uitgang.

(14)

Om doeltreffender controle mogelijk te maken van de regeling uitvoer, de regeling passieve veredeling en de regeling wederuitvoer, zowel met het oog op de veiligheid als met het oog op douanecontroles, moeten de douaneautoriteiten de huidige, op papier gebaseerde procedure vervangen door een elektronische uitwisseling van gegevens tussen het douanekantoor van uitvoer en het douanekantoor van uitgang.

(15)

Het elektronische systeem voor controle op de uitvoer moet gedurende een overgangsperiode functioneren naast de op papier gebaseerde uitvoerprocedure. De op papier gebaseerde uitvoerprocedure moet zowel tijdens als na de overgangsperiode als uitwijkregeling worden gebruikt voor het elektronische systeem. Er dienen bijzondere bepalingen te worden vastgesteld voor de elektronische uitwisseling van uitvoergegevens tussen de douanekantoren met het oog op de controle op de uitvoer. Om ervoor te zorgen dat dat systeem goed werkt, moeten de bestaande bepalingen betreffende de op papier gebaseerde uitvoerprocedure ook worden gewijzigd.

(16)

Om de vereenvoudigingen te handhaven die op grond van de voorschriften inzake uitvoer mogelijk zijn, zonder afbreuk te doen aan de voordelen die de marktdeelnemers in het kader van het elektronische systeem voor de controle op de uitvoer worden geboden, moeten de exporteurs kunnen kiezen, of zij gebruikmaken van de bepalingen betreffende goederen die het douanegebied van de Gemeenschap onder geleide van een enkele vervoerovereenkomst verlaten.

(17)

De bepalingen betreffende de toekenning van de status van geautoriseerde marktdeelnemer dienen vanaf 1 januari 2008 te worden toegepast, zodat de lidstaten de nodige administratieve structuren kunnen opzetten.

(18)

Om de lidstaten en de marktdeelnemers voldoende tijd te geven hun elektronische systemen aan te passen, moeten de in deze verordening neergelegde eisen betreffende de te verstrekken gegevens en de elektronische verstrekking van informatie vóór aankomst en vóór vertrek vanaf 1 juli 2009 worden toegepast.

(19)

Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

De in deze verordening vervatte bepalingen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 2454/93 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 1 wordt het volgende punt toegevoegd:

„12)

Marktdeelnemer:

een persoon die zich in het kader van zijn bedrijf bezighoudt met activiteiten waarop de douanewetgeving betrekking heeft.”.

2)

In deel I, titel I, worden de volgende hoofdstukken 4 en 5 ingevoegd:

„HOOFDSTUK 4

Uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten met behulp van informatietechnologie en computernetwerken

Artikel 4 quinquies

1.   Wanneer elektronische systemen voor de uitwisseling van informatie over een douaneregeling of marktdeelnemer door de lidstaten in samenwerking met de Commissie zijn ontwikkeld, maken de douaneautoriteiten gebruik van deze systemen voor de uitwisseling van gegevens tussen de betrokken douanekantoren, zonder afbreuk te doen aan bijzondere omstandigheden en de bepalingen inzake de betrokken regeling, die in voorkomend geval van overeenkomstige toepassing zijn.

2.   Wanneer de bij een regeling betrokken douanekantoren in verschillende lidstaten zijn gelegen, hebben de voor de uitwisseling van gegevens te gebruiken berichten de structuur en bevatten zij de gegevens die de douaneautoriteiten in onderling overleg hebben vastgesteld.

Artikel 4 sexies

1.   Naast de in artikel 4 bis, lid 2, bedoelde voorwaarden, stellen de douaneautoriteiten passende veiligheidsmaatregelen vast en handhaven zij deze voor een effectieve, betrouwbare en veilige werking van de verschillende systemen.

2.   Om het in lid 1 bedoelde niveau van systeemveiligheid te bereiken, worden iedere invoer, wijziging en verwijdering van gegevens geregisteerd, tezamen met informatie welke de reden hiervoor aangeeft, alsmede de precieze tijd en de identiteit van de persoon die de handeling uitvoert. De oorspronkelijke gegevens of alle gegevens die een bewerking hebben ondergaan, worden ten minste drie kalenderjaren bewaard vanaf het einde van het jaar waarop deze gegevens betrekking hebben, tenzij anders bepaald.

3.   De douaneautoriteiten controleren de beveiliging regelmatig.

4.   De betrokken douaneautoriteiten stellen elkaar, en in voorkomend geval de betrokken marktdeelnemer, van alle vermoedens van inbreuken op de beveiliging in kennis.

HOOFDSTUK 5

Risicobeheer

Artikel 4 septies

1.   De douaneautoriteiten verrichten risicobeheer om een onderscheid te maken tussen de risiconiveaus die verbonden zijn aan de goederen die aan douanecontrole of douanetoezicht zijn onderworpen en om te bepalen of, en zo ja waar, de goederen aan bijzondere douanecontroles zullen worden onderworpen.

2.   De risiconiveaus worden bepaald door een beoordeling van de waarschijnlijkheid dat de met het risico verband houdende gebeurtenis zich zal voordoen en wat daarvan de gevolgen zullen zijn. De door de douane te controleren goederen of aangiften worden ook steekproefsgewijs geselecteerd.

Artikel 4 octies

1.   Het in artikel 13, lid 2, van het Wetboek bedoelde communautaire risicobeheer wordt uitgevoerd overeenkomstig een gemeenschappelijk kader voor elektronisch risicobeheer, dat uit de volgende delen bestaat:

a)

een communautair douanerisicobeheersysteem voor de tenuitvoerlegging van het risicobeheer, dat moet worden gebruikt voor de communicatie tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten en de Commissie van alle risicogerelateerde informatie die de douanecontroles zou kunnen verbeteren;

b)

gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden;

c)

gemeenschappelijke risicocriteria en normen voor de geharmoniseerde toepassing van douanecontroles in specifieke gevallen.

2.   De douaneautoriteiten wisselen met behulp van het in lid 1, onder a), bedoelde systeem informatie over risico’s uit wanneer:

a)

een douaneautoriteit oordeelt, dat de risico’s significant zijn, dat een controle noodzakelijk is en bij de controle blijkt dat de in artikel 4, punt 25, van het Wetboek bedoelde gebeurtenis zich heeft voorgedaan;

b)

bij de controle niet blijkt dat de in artikel 4, punt 25, van het Wetboek bedoelde gebeurtenis zich heeft voorgedaan, maar de betrokken douaneautoriteit oordeelt dat de dreiging elders in de Gemeenschap een hoog risico vormt.

Artikel 4 nonies

1.   Gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden omvatten bepaalde douanebestemmingen, soorten goederen, vervoerstrajecten, vervoerswijzen of marktdeelnemers die in een bepaalde periode in sterkere mate aan risicoanalysen en douanecontroles dienen te worden onderworpen.

2.   De toepassing van gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden wordt gebaseerd op een gemeenschappelijke benadering van de risicoanalyse en, om gelijkwaardige douanecontroleniveaus te verzekeren, gemeenschappelijke risicocriteria en normen voor de selectie van goederen of marktdeelnemers voor controle.

3.   Douanecontroles die in gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden worden uitgevoerd, doen geen afbreuk aan andere controles die de douaneautoriteiten normaal verrichten.

Artikel 4 decies

1.   De in artikel 4 octies, lid 1, onder c), bedoelde gemeenschappelijke risicocriteria en normen omvatten de volgende onderdelen:

a)

een beschrijving van het risico of de risico’s;

b)

de te gebruiken risicofactoren of -indicatoren om goederen of marktdeelnemers voor douanecontroles te selecteren;

c)

de aard van de door de douaneautoriteiten uit te voeren douanecontroles;

d)

de toepassingsduur van de onder c) bedoelde douanecontroles.

De informatie die door toepassing van de in de eerste alinea bedoelde onderdelen wordt verkregen, wordt verspreid met behulp van het in artikel 4 octies, lid 1, onder a), bedoelde communautaire douanerisicobeheersysteem. Zij wordt door de douaneautoriteiten in hun risicobeheersystemen gebruikt.

2.   De douaneautoriteiten delen de Commissie de resultaten mede van de overeenkomstig lid 1 uitgevoerde douanecontroles.

Artikel 4 undecies

Voor de vaststelling van de gemeenschappelijke prioritaire controlegebieden en de toepassing van gemeenschappelijke risicocriteria en normen wordt rekening gehouden met:

a)

de evenredigheid met het risico;

b)

de dringendheid van de uit te voeren controles;

c)

de waarschijnlijke gevolgen voor het handelsverkeer, de afzonderlijke lidstaten en de beschikbare controlemiddelen.”.

3)

In deel 1 wordt de volgende titel II bis ingevoegd:

„TITEL II BIS

GEAUTORISEERDE MARKTDEELNEMERS

HOOFDSTUK 1

Procedure voor de afgifte van certificaten

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 14 bis

1.   Onverminderd het gebruik van andere vereenvoudigingen waarin de douanewetgeving voorziet, kunnen de douaneautoriteiten, op verzoek van een marktdeelnemer, overeenkomstig artikel 5 bis van het Wetboek, de volgende certificaten van geautoriseerde marktdeelnemers (GM of AEO (Authorised Economic Operators)) afgeven, hierna „AEO-certificaten” genoemd:

a)

het AEO-certificaat — douane — voor marktdeelnemers die voor vereenvoudigingen volgens de douanewetgeving in aanmerking wensen te komen en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 14 nonies, 14 decies en 14 undecies;

b)

het AEO-certificaat — veiligheid — voor marktdeelnemers die in aanmerking wensen te komen voor faciliteiten bij de douanecontroles betreffende de veiligheid bij de binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap of bij het verlaten van goederen uit dit douanegebied en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 14 nonies tot en met 14 duodecies.

c)

het AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen/veiligheid — voor marktdeelnemers die voor de onder a) bedoelde vereenvoudigingen en voor de onder b) bedoelde faciliteiten in aanmerking wensen te komen en die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 14 nonies tot en met 14 duodecies.

2.   De douaneautoriteiten houden terdege rekening met de bijzondere kenmerken van de marktdeelnemers, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen.

Artikel 14 ter

1.   Indien een houder van een in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), bedoeld AEO-certificaat een aanvraag indient voor een of meer vergunningen als bedoeld in de artikelen 260, 263, 269, 272, 276, 277, 282, 283, 313 bis, 313 ter, 324 bis, 324 sexies, 372, 454 bis en 912 octies, onderzoeken de douaneautoriteiten van alle lidstaten niet opnieuw de criteria die reeds zijn onderzocht toen het AEO-certificaat werd afgegeven.

2.   Wanneer een summiere aangifte bij binnenkomst is ingediend door de houder van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoelde AEO-certificaat, kan het bevoegde douanekantoor deze geautoriseerde marktdeelnemer voor de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap ervan in kennis stellen, dat de goederen, als gevolg van een veiligheidsrisicoanalyse, zijn geselecteerd voor een fysieke controle. Deze kennisgeving wordt slechts gedaan wanneer een dergelijke mededeling de uit te voeren controle niet in gevaar brengt.

De lidstaten kunnen echter ook een fysieke controle verrichten wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer voor de aankomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap niet in kennis is gesteld van de selectie van de goederen voor een dergelijke controle.

Wanneer de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, zijn de eerste en de tweede alinea van overeenkomstige toepassing.

3.   De houders van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoelde AEO-certificaat die goederen in- of uitvoeren, kunnen summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang indienen, die slechts de in punt 2.5 van bijlage 30 bis vereiste beperkte gegevens bevatten.

Vervoerders, expediteurs en douaneagenten die houder zijn van een in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoeld AEO-certificaat en die betrokken zijn bij de in- of uitvoer van goederen namens houders van een in artikel 14 bis, lid 1, onder b) of c), bedoeld AEO-certificaat, kunnen eveneens summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang indienen die slechts de in punt 2.5 van bijlage 30 bis vereiste beperkte gegevens bevatten.

Van de houders van een AEO-certificaat die slechts de in punt 2.5 van bijlage 30 bis vereiste gegevens behoeven te verstrekken, kan evenwel worden geëist dat zij aanvullende gegevens verstrekken om de goede werking te verzekeren van in internationale overeenkomsten met derde landen voorziene systemen betreffende de wederzijdse erkenning van met de veiligheid verband houdende AEO-certificaten en maatregelen.

4.   De houders van een AEO-certificaat worden aan minder fysieke en controles van bescheiden onderworpen dan andere marktdeelnemers. De douaneautoriteiten kunnen anders besluiten in geval van een bijzonder risico of controleverplichtingen overeenkomstig andere Gemeenschapswetgeving.

Indien het bevoegde douanekantoor na een risicoanalyse voor nader onderzoek toch een zending selecteert die wordt gedekt door een summiere aangifte bij binnenkomst of uitgang of een door een geautoriseerde marktdeelnemer ingediende douaneaangifte, verricht het de nodige controles bij voorrang. Op verzoek van de geautoriseerde marktdeelnemer kan deze controle, indien de betrokken douaneautoriteit hiermee instemt, op een andere plaats worden verricht dan de plaats van het betrokken douanekantoor.

5.   De in de leden 1 tot en met 4 genoemde voordelen gelden voor de betrokken marktdeelnemer, mits deze de vereiste AEO-certificaatnummers verstrekt.

Afdeling 2

Aanvragen voor AEO-certificaten

Artikel 14 quater

1.   De aanvraag om een AEO-certificaat, die moet overeenstemmen met het model in bijlage 1 quater, wordt schriftelijk of elektronisch ingediend.

2.   Wanneer de douaneautoriteit vaststelt, dat de aanvraag niet alle benodigde gegevens bevat, verzoekt zij binnen 30 kalenderdagen na ontvangst van de aanvraag, de marktdeelnemer, onder opgave van redenen voor haar verzoek, de relevante gegevens te verstrekken.

De in de artikel 14 terdecies, lid 1, en 14 sexdecies, lid 2, bedoelde termijnen gaan in op de dag waarop de douaneautoriteit alle informatie ontvangt op grond waarvan zij de aanvraag kan aanvaarden. De douaneautoriteiten delen de marktdeelnemer mede, dat de aanvraag is aanvaard en op welke datum de termijnen ingaan.

Artikel 14 quinquies

1.   De aanvraag wordt ingediend bij een van de volgende douaneautoriteiten:

a)

de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen wordt bijgehouden en waar ten minste een deel van de door het AEO-certificaat te dekken activiteiten wordt uitgeoefend;

b)

de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen in het computersysteem van de aanvrager met behulp van informatietechnologie en computernetwerken voor de betrokken douaneautoriteit toegankelijk is, waar de algemene logistieke beheersactiviteiten van de aanvrager plaatsvinden en waar ten minste een deel van de door het AEO-certificaat te dekken activiteiten worden uitgeoefend.

De onder a) en b), bedoelde hoofdboekhouding van de aanvrager omvat dossiers en bescheiden aan de hand waarvan de douaneautoriteiten kunnen verifiëren en controleren, of aan de voorwaarden en criteria ter verkrijging van het AEO-certificaat is voldaan.

2.   Wanneer op grond van lid 1 de bevoegde douaneautoriteit niet kan worden vastgesteld, wordt de aanvraag ingediend bij een van de volgende douaneautoriteiten:

a)

de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen wordt bijgehouden;

b)

de douaneautoriteit van de lidstaat waar de hoofdboekhouding van de aanvrager in verband met de betrokken douaneregelingen toegankelijk is, zoals bedoeld in lid 1, onder b), en waar de algemene logistieke beheersactiviteiten van de aanvrager plaatsvinden.

3.   Wanneer een deel van de betrokken dossiers en documenten in een andere lidstaat wordt bewaard dan de lidstaat van de douaneautoriteit waarbij de aanvraag ingevolge lid 1 of 2 is ingediend, moet de aanvrager de vakken 13, 16, 17 en 18 invullen van het aanvraagformulier waarvan het model in bijlage 1 quater is opgenomen.

4.   Wanneer de aanvrager een opslagfaciliteit of anderebedrijfsruimten heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat waar de aanvraag overeenkomstig lid 1 of 2 is ingediend, moet hij dit vermelden in vak 13 van het in bijlage 1 quater opgenomen aanvraagformulier om het onderzoek van de voorwaarden door de douaneautoriteiten van die lidstaat in deze opslagfaciliteit of andere bedrijfsruimten te vergemakkelijken.

5.   De in artikel 14 quaterdecies bedoelde raadplegingsprocedure is van toepassing in de in de leden 2, 3 en 4 bedoelde gevallen.

6.   De aanvrager wijst een gemakkelijk toegankelijk centraal punt of een contactpersoon binnen zijn administratie aan, waarbij of bij wie de douaneautoriteiten alle informatie kunnen verkrijgen waaruit blijkt dat aan de voorwaarden voor de afgifte van het AEO-certificaat is voldaan.

7.   De aanvragers doen de nodige gegevens zo veel mogelijk elektronisch aan de douaneautoriteiten toekomen.

Artikel 14 sexies

De lidstaten doen de Commissie hun lijst van autoriteiten toekomen waarbij de aanvragen kunnen worden ingediend en eventuele wijzigingen van die lijst. De Commissie doet deze gegevens aan de andere lidstaten toekomen of maakt deze op het internet bekend.

Deze autoriteiten zijn ook de autoriteiten van afgifte van de AEO-certificaten.

Artikel 14 septies

De aanvraag wordt in de volgende gevallen afgewezen:

a)

de aanvraag voldoet niet aan de artikelen 14 quater en 14 quinquies;

b)

de aanvrager is ten tijde van de indiening van de aanvraag veroordeeld voor een ernstig strafbaar feit dat verband houdt met zijn economische activiteit of tegen hem loopt een faillissementsprocedure;

c)

de aanvrager heeft een wettelijke vertegenwoordiger in douanezaken, die is veroordeeld voor een ernstige strafbaar feit met betrekking tot een inbreuk op de douanewetgeving die verband houdt met zijn activiteit als wettelijke vertegenwoordiger;

d)

de aanvraag wordt ingediend binnen drie jaar na de intrekking van het AEO-certificaat, zoals bedoeld in artikel 14 tervicies, lid 4.

Afdeling 3

Voorwaarden en criteria voor de afgifte van een AEO-certificaat

Artikel 14 octies

Een aanvrager behoeft in de volgende gevallen niet in het douanegebied van de Gemeenschap te zijn gevestigd:

a)

wanneer een internationale overeenkomst tussen de Gemeenschap en het derde land waar de marktdeelnemer is gevestigd, in de wederzijdse erkenning van AEO-certificaten voorziet en bepalingen bevat inzake administratieve regelingen voor het verrichten van passende controles namens de douaneautoriteiten van de lidstaat, indien deze hierom verzoeken;

b)

wanneer de aanvraag voor het toekennen van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b), bedoelde AEO-certificaat wordt ingediend door een niet in de Gemeenschap gevestigde luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij, die aldaar een regionaal kantoor heeft en reeds in aanmerking komt voor de in de artikelen 324 sexies, 445 of 448 bedoelde vereenvoudigingen.

In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt de aanvrager geacht te hebben voldaan aan de voorwaarden in de artikelen 14 nonies, 14 decies, 14 undecies, maar hij moet nog voldoen aan de voorwaarden van artikel 14 duodecies, lid 2.

Artikel 14 nonies

1.   De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten wordt passend geacht, als bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, eerste streepje, van het Douanewetboek indien in de drie jaar voorafgaande aan de indiening van de aanvraag geen ernstige of herhaalde overtredingen van de douanewetgeving zijn begaan door:

a)

de aanvrager;

b)

personen die verantwoordelijk zijn voor het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend of die zeggenschap hebben over de leiding van het bedrijf;

c)

indien van toepassing, de wettelijke vertegenwoordiger van de aanvrager in douanezaken;

d)

de voor douanezaken verantwoordelijke persoon in het bedrijf dat de aanvraag heeft ingediend.

De staat van dienst op het gebied van de naleving van de douanevereisten kan passend worden geacht, indien de bevoegde douaneautoriteit eventuele overtredingen als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager en zij geen twijfel hebben doen ontstaan over diens goede trouw.

2.   Wanneer de personen die zeggenschap uitoefenen over het bedrijf dat de aanvraag indient, in een derde land zijn gevestigd, beoordelen de douaneautoriteiten hun naleving van de douanewetgeving aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken.

3.   Indien de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, beoordelen de douaneautoriteiten diens naleving van de douanewetgeving aan de hand van de documenten en informatie waarover zij beschikken.

Artikel 14 decies

Om de douaneautoriteiten in staat te stellen te onderzoeken, of de aanvrager over een deugdelijke handels- en, in voorkomend geval, vervoersadministratie beschikt, als bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, tweede streepje, van het Wetboek, moet de aanvrager aan de volgende eisen voldoen:

a)

een administratie voeren, die in overeenstemming is met de algemene aanvaarde boekhoudbeginselen van de lidstaat waar de adinistratie wordt gevoerd en welke administratieve douanecontrole vergemakkelijkt;

b)

de douaneautoriteit fysieke of elektronische toegang verlenen tot zijn douaneadministratie en, in voorkomend geval, vervoersadministratie;

c)

over een logistiek systeem beschikken, dat een onderscheid maakt tussen communautaire en niet-communautaire goederen;

d)

over een administratieve organisatie beschikken, die in overeenstemming is met de soort en de omvang van de bedrijfsactiviteiten en geschikt is voor het beheer van de goederenstroom, en over een systeem van interne controles beschikken waarmee onrechtmatige of frauduleuze transacties kunnen worden opgespoord;

e)

indien van toepassing, toereikende procedures toepassen voor het beheer van vergunningen die verband houden met handelspolitieke maatregelen of de handel in landbouwproducten;

f)

toereikende procedures toepassen voor het bewaren van bedrijfsbescheiden en bedrijsinformatie en ter bescherming tegen informatieverlies;

g)

erop toezien, dat werknemers zich bewust zijn van de noodzaak, de douaneautoriteiten in te lichten wanneer zich problemen voordoen in verband met de naleving van de douanewetgeving en personen aanwijzen die in dat geval contact met de douaneautoriteiten opnemen;

h)

passende maatregelen hebben genomen ter voorkoming dat onbevoegden zijn computersysteem binnendringen en ter bescherming van zijn documentatie.

Een aanvrager van het in artikel 14 bis, lid 1, onder b), bedoelde AEO-certificaat behoeft niet te voldoen aan het in de eerste alinea, onder c), van dit artikel bedoelde vereiste.

Artikel 14 undecies

1.   Aan de voorwaarde van financiële solvabiliteit, zoals bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, derde streepje, van het Wetboek, wordt de aanvrager geacht te voldoen indien zijn solvabiliteit over de afgelopen drie jaar kan worden aangetoond.

In dit artikel wordt onder financiële solvabiliteit verstaan, een gezonde financiële situatie die de aanvrager in staat stelt aan zijn verplichtingen te voldoen, de kenmerken van zijn zakelijke activiteiten in aanmerking genomen.

2.   Wanneer de aanvrager minder dan drie jaar geleden is opgericht, wordt zijn financiële solvabiliteit beoordeeld aan de hand van de beschikbare documenten en informatie.

Artikel 14 duodecies

1.   De veiligheidsnormen van de aanvrager worden passend geacht, zoals bedoeld in artikel 5 bis, lid 2, vierde streepje, van het Wetboek, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a)

de gebouwen die voor de door het certificaat te dekken activiteiten worden gebruikt, zijn gemaakt van materialen die verhinderen dat onbevoegden zich hiertoe onrechtmatig toegang kunnen verschaffen;

b)

er zijn passende toegangscontrolemaatregelen genomen om onrechtmatige toegang tot verzendingsruimten, los- en laadkades en los- en laaddekken te voorkomen;

c)

er zijn maatregelen genomen om het toevoegen, omwisselen of wegnemen van materialen, of andere manipulaties van de goederen bij het laden, lossen, de op- en overslag te voorkomen;

d)

indien van toepassing, zijn er procedures voor de behandeling van in- en/of uitvoervergunningen die verband houden met verboden en beperkingen en om goederen van elkaar te onderscheiden;

e)

de aanvrager heeft maatregelen genomen, om zijn handelspartners duidelijk te kunnen identificeren met het oog op de veiligheid van de internationale toeleveringsketen;

f)

de aanvrager onderwerpt sollicitanten voor veiligheidsgevoelige functies aan veiligheidsonderzoeken, voor zover de wetgeving dit toelaat, en verricht regelmatig achtergrondcontroles;

g)

de aanvrager ziet erop toe, dat de betrokken werknemers actief aan programma’s inzake veiligheidsbewustzijn meewerken.

2.   Wanneer een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij die niet in de Gemeenschap is gevestigd, maar die daar een regionaal kantoor heeft en in aanmerking komt voor de vereenvoudigingen als bedoeld in de artikelen 324 sexies, 445 en 448, een aanvraag indient voor het in artikel 14 bis, lid 1, onder b), bedoelde AEO-certificaat, moet zij aan één van de volgende voorwaarden voldoen:

a)

zij is houdster van een internationaal erkend veiligheidscertificaat dat afgegeven is op basis van internationale verdragen in de betrokken vervoersector;

b)

zij is een erkend agent als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3) en voldoet aan de in Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie (4) vastgestelde eisen;

c)

zij is houdster van een certificaat dat is afgegeven in een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gelegen land indien een bilaterale overeenkomst tussen de Gemeenschap en dat derde land voorziet in de aanvaarding van dat certificaat op de bij die overeenkomst vastgestelde voorwaarden.

Wanneer de luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij houdster is van een onder a) van dit lid bedoeld certificaat, moet zij voldoen aan de in lid 1 vastgestelde criteria. De douaneautoriteit van afgifte gaat ervan uit, dat aan de in lid 1 vastgestelde criteria is voldaan, voor zover de criteria voor de afgifte van het internationale certificaat identiek of vergelijkbaar zijn met de in lid 1 vastgestelde criteria.

3.   Wanneer de aanvrager in de Gemeenschap is gevestigd en een erkende agent is als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2320/2002 en voldoet aan de in Verordening (EG) nr. 622/2003 vastgestelde eisen, wordt aan de in lid 1 vermelde criteria geacht te zijn voldaan wat de ruimten betreft waarvoor de marktdeelnemer de status van erkende agent heeft verkregen.

4.   Wanneer de in de Gemeenschap gevestigde aanvrager houder is van een internationaal erkend veiligheidscertificaat dat op grond van internationale overeenkomsten is afgegeven, van een Europees veiligheidscertificaat dat op grond van de Gemeenschapswetgeving is afgegeven, van een internationale norm van de Internationale Organisatie voor Normalisatie, of van een Europese norm van de Europese Organisatie voor Normalisatie, wordt aan de in lid 1 vastgestelde criteria geacht te zijn voldaan, voor zover de criteria voor de afgifte van die certificaten identiek of vergelijkbaar zijn met die welke in de onderhavige verordening zijn vastgesteld.

Afdeling 4

Procedure voor de afgifte van AEO-certificaten

Artikel 14 terdecies

1.   De douaneautoriteit van afgifte deelt de aanvraag binnen vijf werkdagen vanaf de datum waarop zij de aanvraag overeenkomstig artikel 14 quater heeft ontvangen, mede aan de douaneautoriteiten van alle andere lidstaten met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

2.   Wanneer de douaneautoriteiten van een andere lidstaat relevante gegevens hebben die een beletsel kunnen vormen voor de afgifte van het certificaat, delen zij deze binnen 35 kalenderdagen vanaf de datum van de in lid 1 bedoelde mededeling mede aan de douaneautoriteit van afgifte, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

Artikel 14 quaterdecies

1.   Raadpleging tussen de douaneautoriteiten van de lidstaten is vereist, indien een of meer van de in de artikelen 14 octies tot en met 14 duodecies vastgestelde criteria niet kunnen worden onderzocht door de douaneautoriteit van afgifte wegens een gebrek aan informatie of de onmogelijkheid deze te controleren. In deze gevallen voeren de douaneautoriteiten van de lidstaten de raadpleging uit, binnen 60 kalenderdagen na de mededeling van de informatie door de douaneautoriteit van afgifte om de afgifte, van het certificaat of de afwijzing van de aanvraag binnen de in artikel 14 sexdecies, lid 2, bepaalde termijnen mogelijk te maken.

Indien de geraadpleegde douaneautoriteit niet binnen 60 kalenderdagen antwoordt, kan de raadplegende autoriteit op verantwoordelijkheid van de geraadpleegde douaneautoriteit aannemen, dat voldaan is aan de criteria waarvoor de raadpleging is geschied. Deze termijn kan worden verlengd, indien de aanvrager aanpassingen uitvoert om aan die criteria te voldoen, en deze aan de geraadpleegde en de raadplegende autoriteit mededeelt.

2.   Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteit na het in artikel 14 quindecies bedoelde onderzoek vaststelt, dat de aanvrager niet aan een of meer criteria voldoet, deelt zij dit, met bewijsstukken, mede aan de douaneautoriteit van afgifte, die de aanvraag dan afwijst. Artikel 14 sexdecies, leden 4, 5 en 6, is van toepassing.

Artikel 14 quindecies

1.   De douaneautoriteit van afgifte onderzoekt, of wordt voldaan aan de in de artikelen 14 octies tot en met 14 duodecies vastgestelde criteria voor de afgifte van het certificaat. Het onderzoek van de in artikel 14 duodecies vastgestelde criteria geschiedt met betrekking tot alle bedrijfsruimten die voor de douanegerelateerde activiteiten van de aanvrager van belang zijn. De douaneautoreiten stellen een verslag op over het onderzoek en de uitslag ervan.

Wanneer, in het geval van een groot aantal bedrijfsruimten, de termijn voor de afgifte van het certificaat niet lang genoeg is om alle betrokken bedrijfsruimten te onderzoeken, maar de douaneautoriteit er niet aan twijfelt dat de aanvrager in al zijn bedrijfsruimten de voor het bedrijf geldende veiligheidsnormen toepast, kan zij besluiten slechts een representatief deel van die bedrijfsruimten te onderzoeken.

2.   De douaneautoriteit van afgifte kan door een deskundige verstrekte conclusies aanvaarden op een van de in de artikelen 14 decies, 14 undecies en 14 duodecies bedoelde gebieden met betrekking tot de in die artikelen vastgestelde voorwaarden en criteria. De deskundige mag geen banden hebben met de aanvrager.

Artikel 14 sexdecies

1.   De douaneautoriteit van afgifte geeft het AEO-certificaat af, dat moet overeenstemmen met het model in bijlage 1 quinquies.

2.   Het AEO-certificaat wordt binnen 90 kalenderdagen vanaf de datum van ontvangst van de aanvraag overeenkomstig artikel 14 quater afgegeven. Wanneer de douaneautoriteit zich onmogelijk aan de genoemde termijn kan houden, kan deze termijn met 30 kalenderdagen worden verlengd. In dat geval deelt de douaneautoriteit de aanvrager de reden van de verlenging mede, voordat de termijn van 90 kalenderdagen is verstreken.

3.   De in lid 2, eerste zin, bepaalde termijn kan ook worden verlengd, indien de aanvrager, tijdens het onderzoek van de criteria, aanpassingen verricht om aan die criteria te voldoen en deze aan de bevoegde autoriteit mededeelt.

4.   Wanneer de uitslag van het overeenkomstig de artikelen 14 terdecies, 14 quaterdecies en 14 quindecies ingestelde onderzoek waarschijnlijk tot een afwijziging van de aanvraag zal leiden, deelt de douaneautoriteit van afgifte de bevindingen mede aan de aanvrager en stelt zij hem in de gelegenheid binnen 30 kalenderdagen te reageren, voordat zij de aanvraag afwijst. De in lid 2, eerste zin, bepaalde termijn wordt dienovereenkomstig geschorst.

5.   De afwijzing van de aanvraag leidt niet tot de automatische intrekking van de bestaande vergunningen die op grond van de douanewetgeving zijn afgegeven.

6.   Wanneer de aanvraag wordt afgewezen, deelt de douaneautoriteit de aanvrager de redenen hiervan mede. Het besluit tot afwijzing van de aanvraag wordt binnen de in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde termijnen aan de aanvrager medegedeeld.

Artikel 14 septdecies

De douaneautoriteit van afgifte deelt de douaneautoriteiten van de andere lidstaten binnen vijf werkdagen mede, dat een AEO-certificaat is afgegeven, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem. Binnen dezelfde termijn wordt ook informatie verstrekt wanneer de aanvraag wordt afgewezen.

HOOFDSTUK 2

Rechtsgevolgen van AEO-certificaten

Afdeling 1

Algemene bepalingen

Artikel 14 octodecies

1.   Het AEO-certificaat wordt van kracht op de tiende werkdag na de datum van afgifte.

2.   Het AEO-certificaat wordt in alle lidstaten erkend.

3.   Het AEO-certificaat heeft een onbepaalde geldigheidsduur.

4.   De douaneautoriteiten zien erop toe, dat de geautoriseerde marktdeelnemer aan de voor hem geldende voorwaarden en criteria blijft voldoen.

5.   De douaneautoriteit van afgifte gaat in de volgende gevallen tot een herbeoordeling van de voorwaarden en criteria over:

a)

het toepasselijke Gemeenschapsrecht heeft aanzienlijke wijzigingen ondergaan;

b)

er bestaat een redelijke aanwijzing, dat de geautoriseerde marktdeelnemer niet langer aan de voorwaarden en criteria voldoet.

In het geval van een AEO certificaat dat is afgegeven aan een minder dan drie jaar gevestigde aanvrager, wordt in het eerste jaar na de afgifte een nauwlettend toezicht verricht.

Artikel 14 quindecies, lid 2, is van toepassing.

De uitslag van de herbeoordeling wordt medegedeeld aan de douaneautoriteiten van alle lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

Afdeling 2

Schorsing van de status van geautoriseerde marktdeelnemer

Artikel 14 novodecies

1.   De status van geautoriseerde marktdeelnemer wordt door de douaneautoriteit van afgifte geschorst:

a)

wanneer blijkt, dat de voor het AEO-certificaat geldende voorwaarden en criteria niet worden nageleefd;

b)

wanneer de douane voldoende redenen heeft om aan te nemen, dat zich feiten hebben voorgedaan, die tot een strafrechtelijke vervolging aanleiding geven en die verband houden met een overtreding van de douanewetgeving door de geautoriseerde marktdeelnemer.

In het in lid 1, onder b), bedoelde geval kan de douaneautoriteit echter besluiten de status van geautoriseerde marktdeelnemer niet te schorsen, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw.

Alvorens een dergelijk besluit te nemen, deelt de douaneautoriteit haar bevindingen aan de betrokken geautoriseerde marktdeelnemer mede. Deze is gerechtigd binnen 30 kalenderdagen vanaf die mededeling de situatie te corrigeren en/of zijn standpunt kenbaar te maken.

De schorsing gaat echter onmiddellijk in, wanneer dit wegens de aard en de omvang van het risico voor de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu noodzakelijk is. De douaneautoriteit die tot schorsing besluit, deelt dit de douaneautoriteiten van de andere lidstaten onmiddellijk mede, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

2.   Indien de houder van het AEO-certificaat de in lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde situatie niet binnen de in lid 1, derde alinea, genoemde termijn van 30 kalenderdagen regulariseert, deelt de bevoegde douaneautoriteit de betrokken marktdeelnemer mede, dat de status van geautoriseerde marktdeelnemer voor een periode van 30 kalenderdagen is geschorst, opdat de marktdeelnemer de nodige maatregelen kan nemen om de situatie te regulariseren. De mededeling wordt ook gezonden aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

3.   Wanneer de houder van een AEO-certificaat een in lid 1, eerste alinea, onder b), bedoeld feit heeft gepleegd, schorst de douaneautoriteit van afgifte de status van geautoriseerde marktdeelnemer voor de duur van de rechtszaak. Zij deelt dit aan de houder van het certificaat mede. De mededeling wordt ook gezonden aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

4.   Wanneer de betrokken marktdeelnemer niet in staat is de situatie binnen 30 kalenderdagen te regulariseren, maar kan aantonen dat aan de voorwaarden kan worden voldaan, indien de schorsingstermijn wordt verlengd, schorst de bevoegde douaneautoriteit de status van geautoriseerde marktdeelnemer nogmaals voor 30 kalenderdagen.

Artikel 14 vicies

1.   De schorsing is niet van invloed op douaneregelingen die reeds waren begonnen toen de schorsing inging en die nog niet zijn beëindigd.

2.   De schorsing is niet automatisch van invloed op vergunningen die zonder verwijzing naar het AEO-certificaat zijn verleend, tenzij de redenen van de schorsing ook relevant zijn voor die vergunningen.

3.   De schorsing is niet automatisch van invloed op vergunningen voor het gebruik van douanevereenvoudigingen die op grond van het AEO-certificaat zijn verleend en waarvoor nog aan de voorwaarden wordt voldaan.

4.   Indien in het geval van het in artikel 14 bis, lid 1, onder c), bedoelde AEO-certificaat, de betrokken marktdeelnemer slechts niet voldoet aan de in artikel 14 duodecies vastgestelde voorwaarden, wordt de status van geautoriseerde marktdeelnemer gedeeltelijk geschorst en kan op verzoek van de marktdeelnemer een nieuw AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a), worden afgegeven.

Artikel 14 unvicies

1.   Wanneer de betrokken marktdeelnemer ten genoegen van de douaneautoriteit de nodige maatregelen heeft getroffen om aan de voorwaarden en criteria voor een AEO-certificaat te voldoen, trekt de douaneautoriteit van afgifte de schorsing in en deelt zij dit de betrokken marktdeelnemer en de douaneautoriteiten van de andere lidstaten mede. De schorsing kan worden ingetrokken, voordat de in artikel 14 novodecies, lid 2 of lid 4, vastgestelde termijn verstrijkt.

In de in artikel 14 vicies, lid 4, bedoelde situatie, doet de douaneautoriteit van schorsing de geldigheid van het geschorste certificaat weer ingaan. Zij trekt het in artikel 14 bis, lid 1, onder a), bedoelde AEO-certificaat dan weer in.

2.   Wanneer de betrokken marktdeelnemer binnen de in artikel 14 novodecies, lid 2 of lid 4, vastgestelde schorsingstermijn niet de nodige maatregelen treft, trekt de douaneautoriteit van afgifte het AEO-certificaat in en deelt zij dit onmiddellijk mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

In de in artikel 14 vicies, lid 4, bedoelde situatie wordt het oorspronkelijke certificaat ingetrokken en is slechts het nieuwe AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a), geldig.

Artikel 14 duovicies

1.   Wanneer een geautoriseerde marktdeelnemer tijdelijk niet in staat is aan de in artikel 14 bis vastgestelde criteria te voldoen, kan hij om schorsing van de status van geautoriseerde marktdeelnemer verzoeken. In dat geval deelt de geautoriseerde marktdeelnemer dit de douaneautoriteit van afgifte mede, onder vermelding van de datum waarop hij opnieuw aan de criteria kan voldoen. Hij stelt de douaneautoriteit van afgifte ook in kennis van de voorgenomen maatregelen en van het tijdschema voor uitvoering ervan.

De douaneautoriteit waaraan de mededeling is gezonden, geeft deze door aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

2.   Wanneer de geautoriseerde marktdeelnemer de situatie niet binnen de door hem medegedeelde termijn kan regulariseren, kan de douaneautoriteit van afgifte een redelijke verlenging toestaan, mits de geautoriseerde marktdeelnemer te goeder trouw is. De verlenging van de termijn wordt ook medegedeeld aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

In alle andere gevallen wordt het AEO-certificaat ingetrokken en deelt de douaneautoriteit van afgifte dit onmiddellijk mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

3.   Indien de vereiste maatregelen niet binnen de schorsingstermijn worden genomen, is artikel 14 tervicies van toepassing.

Afdeling 3

Intrekking van het AEO-certificaat

Artikel 14 tervicies

1.   De douaneautoriteit van afgifte trekt het AEO-certificaat in de volgende gevallen in:

a)

de geautoriseerde marktdeelnemer neemt de in artikel 14 unvicies, lid 1, bedoelde maatregelen niet;

b)

de geautoriseerde marktdeelnemer heeft een ernstige overtreding van de douanevoorschriften begaan en er is geen verder recht tot beroep;

c)

de geautoriseerde marktdeelnemer verzuimt tijdens de in artikel 14 duovicies bedoelde schorsingstermijn de nodige maatregelen te treffen;

d)

op verzoek van de geautoriseerde marktdeelnemer.

In het onder b) bedoelde geval kan de douaneautoriteit echter besluiten, het AEO-certificaat niet in te trekken, indien zij de overtreding als van weinig belang beschouwt in verhouding tot het aantal en de omvang van de douanegerelateerde activiteiten van de geautoriseerde marktdeelnemer en de overtreding geen twijfel heeft doen ontstaan over diens goede trouw.

2.   De intrekking wordt op de dag na de mededeling ervan van kracht.

Indien, in geval van het in artikel 14 bis, lid 1, onder c), bedoelde AEO-certificaat, de betrokken geautoriseerde marktdeelnemer slechts niet voldoet aan de in artikel 14 duodecies bepaalde voorwaarden, wordt het certificaat door de douaneautoriteit van afgifte ingetrokken en wordt een nieuw AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a), afgegeven.

3.   De douaneautoriteit van afgifte stelt de douaneautoriteiten van de andere lidstaten onmiddellijk van de intrekking in kennis, met behulp van het in artikel 14 quinvicies bedoelde communicatiesysteem.

4.   Behoudens de in lid 1, onder c) en d), bedoelde gevallen van intrekking, kan de marktdeelnemer binnen drie jaar na de intrekking geen nieuwe aanvraag voor een AEO-certificaat indienen.

HOOFDSTUK 3

Uitwisseling van informatie

Artikel 14 quatervicies

1.   De geautoriseerde marktdeelnemer stelt de douaneautoriteit van afgifte in kennis van elk feit dat zich na de toekenning van het certificaat voordoet en dat gevolgen kan hebben voor de handhaving of de inhoud daarvan.

2.   Alle relevante informatie waarover de douaneautoriteit van afgifte beschikt, wordt ter beschikking gesteld van de douaneautoriteiten van de andere lidstaten waar de geautoriseerde marktdeelnemer douanegerelateerde activiteiten uitoefent.

3.   Indien een douaneautoriteit een specifieke vergunning intrekt die op grond van een AEO-certificaat is afgegeven voor het gebruik van een douanevereenvoudiging als bedoeld in de artikelen 260, 263, 269, 272, 276, 277, 282, 283, 313 bis, 313 ter, 324 bis, 324 sexies, 372, 454 bis en 912 octies deelt zij dit aan de douaneautoriteit die het AEO-certificaat heeft afgegeven mede.

Artikel 14 quinvicies

1.   Een elektronisch informatie- en communicatiesysteem dat in overleg tussen de Commissie en de douaneautoriteiten wordt opgezet, wordt gebruikt voor het informatie- en communicatieproces tussen de douaneautoriteiten en voor het verstrekken van informatie aan de Commissie en de marktdeelnemers.

2.   De Commissie en de douaneautoriteiten hebben toegang tot en slaan de volgende informatie op in het in lid 1 bedoelde systeem:

a)

de elektronisch toegezonden gegevens van de aanvragen;

b)

de AEO-certificaten en, indien van toepassing, wijzigingen en intrekkingen van deze certificaten en schorsingen van de status van geautoriseerde marktdeelnemer;

c)

alle andere relevante informatie.

3.   De douaneautoriteit van afgifte stelt de risicoanalysekantoren in de eigen lidstaat in kennis van de afgifte, wijziging of intrekking van een AEO-certificaat of van de schorsing van de status van geautoriseerde marktdeelnemer. Zij stelt ook alle douaneautoriteiten van afgifte in de andere lidstaten in kennis.

4.   De lijst van geautoriseerde marktdeelnemers kan door de Commissie op het internet bekend worden gemaakt, indien de betrokken geautoriseerde marktdeelnemer hiervoor toestemming geeft. De lijst wordt bijgewerkt.”.

4)

In deel I, titel VI, komt het opschrift van hoofdstuk 1 als volgt te luiden:

5)

In deel 1, titel VI, hoofdstuk 1, wordt de volgende afdeling 1 ingevoegd:

„Afdeling 1

Toepassingsgebied

Artikel 181 ter

Tenzij in deze verordening anders is bepaald, worden alle goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen, gedekt door een summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 bis van het Wetboek, hierna „summiere aangifte bij binnenkomst” genoemd.

Artikel 181 quater

Een summiere aangifte bij binnenkomst is niet vereist voor de volgende goederen:

a)

elektrische energie;

b)

goederen die door middel van een pijpleiding binnenkomen;

c)

brieven, briefkaarten en drukwerk, ook indien op elektronische dragers;

d)

goederen die overeenkomstig de voorschriften van het Wereldpostverdrag worden vervoerd;

e)

goederen die zijn gedekt door douaneaangifte door enige andere handeling overeenkomstig de artikelen 230, 232 en 233;

f)

goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers;

g)

goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 225, 227 en 229, lid 1;

h)

door carnets ATA en CPD gedekte goederen;

i)

goederen die worden vervoerd onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

j)

goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter.

k)

goederen die voor vrijstelling in aanmerking komen op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies.

In de in de eerste alinea, onder e), f) en g), bedoelde gevallen is echter een summiere aangifte bij binnenkomst vereist, wanneer de goederen in een ruimte voor tijdelijke opslag moeten worden geplaatst. Artikel 184 quater, eerste alinea, is van toepassing.

Artikel 181 quinquies

Indien een internationale overeenkomst tussen de Gemeenschap en een derde land voorziet in de erkenning van in het land van uitvoer verrichte veiligheidscontroles, zijn de in die overeenkomst opgenomen voorwaarden van toepassing.”.

6)

Artikel 182 wordt geschrapt.

7)

In deel I, titel VI, wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door:

8)

Artikel 183 komt als volgt te luiden:

„Artikel 183

1.   De summiere aangifte bij binnenkomst wordt elektronisch ingediend. Zij bevat de in bijlage 30 bis voor een dergelijke aangifte vereiste gegevens en wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting in die bijlage.

De summiere aangifte bij binnenkomst wordt gewaarmerkt door de indiener van die aangifte.

Artikel 199, lid 1, is van overeenkomstige toepassing.

2.   De douaneautoriteiten staan slechts in één van de volgende omstandigheden toe, dat de summiere aangifte bij binnenkomst op papier wordt ingediend:

a)

het computersysteem van de douane werkt niet;

b)

en/of, de elektronische applicatie van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst werkt niet.

De summiere aangiften bij binnenkomst die op papier worden ingediend, gaan zo nodig vergezeld van ladinglijsten of andere passende lijsten en bevatten de in bijlage 30o bis voor summiere aangiften bij binnenkomst vereiste gegevens.

3.   De douaneautoriteiten stellen in onderlinge overeenstemming de procedure vast, die in de in lid 2, eerste alinea, onder a), bedoelde gevallen moet worden gevolgd.

4.   In het in de eerste alinea, lid 2, onder b), bedoelde geval is voor het indienen van een summiere aangifte bij binnenkomst op papier de goedkeuring van de douane vereist.

De summiere aangifte bij binnenkomst op papier wordt ondertekend door degene die deze doet.

5.   Summiere aangiften bij binnenkomst worden onmiddellijk door de douaneautoriteiten geregistreerd.”.

9)

De volgende artikelen 183 bis tot en met 183 quinquies worden ingevoegd:

„Artikel 183 bis

1.   De gegevens die in het kader van een douanevervoerregeling zijn verstrekt, kunnen op de volgende voorwaarden als een summiere aangifte bij binnenkomst worden gebruikt:

a)

de goederen komen in het kader van de regeling douanevervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnen;

b)

de gegevens over het douanevervoer worden met behulp van informatietechnologie en computernetwerken uitgewisseld;

c)

de gegevens over het douanevervoer bevatten alle gegevens die voor een summiere aangifte bij binnenkomst zijn vereist.

2.   Mits de gegevens over het douanevervoer die de vereiste gegevens bevatten, binnen de in artikel 184 bis vastgestelde termijn zijn uitgewisseld, wordt aan de eisen van artikel 183 geacht te zijn voldaan, zelfs wanneer de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap voor douanevervoer zijn vrijgegeven.

Artikel 183 ter

In het geval van gecombineerd vervoer waarbij het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, uitsluitend een ander actief vervoermiddel vervoert, berust de verplichting tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst bij de exploitant van dat andere vervoermiddel.

De termijn voor het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst is de termijn die geldt voor het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel overeenkomstig artikel 184 bis.

Artikel 183 quater

In het geval van zee- of luchtvervoer in het kader van een charterovereenkomst of een overeenkomst voor het delen van laadruimte, berust de verplichting tot het indienen van de summiere aangifte bij binnenkomst bij de persoon die de overeenkomst uitvoert en het cognossement of luchtvrachtbrief heeft afgegeven voor het feitelijke vervoer van de goederen met het vaartuig of het luchtvaartuig overeenkomstig de overeenkomst.

Artikel 183 quinquies

1.   In de in de artikelen 183 ter en 183 quater bedoelde gevallen doet de exploitant van het actieve vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, het douanekantoor van binnenkomst een vooraanmelding van aankomst toekomen waarop alle goederen zijn vermeld die zich op dat vervoermiddel bevinden.

In de vooraanmelding van aankomst is de identiteit van het actieve vervoermiddel vermeld dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt. Voor iedere zending worden de volgende gegevens vermeld:

a)

de identiteit van de persoon die bij binnenkomst in het douanegebied voor het vervoer van de goederen verantwoordelijk is;

b)

de identiteit van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst;

c)

de plaats van lading;

d)

de plaats van lossing;

e)

het unieke referentienummer van de zending, het nummer van het vervoerdocument of van het cognossement of de luchtvrachtbrief;

f)

indien van toepassing, de identiteit van het vervoermiddel of indien het gaat om containers, het identificatiernummer van de container.

De vooraanmelding van aankomst wordt in hetzelfde formaat en op dezelfde wijze ingediend als de summiere aangifte bij binnenkomst, of in de vorm van een handels-, haven- of vervoermanifest of ladinglijst, mits dit document de nodige gegevens bevat en wordt ingediend op een wijze die voor de douaneautoriteiten van het douanekantoor van binnenkomst aanvaardbaar is.

2.   In andere dan de in artikel 183 ter en 183 quater bedoelde gevallen, waarin een summiere aangifte bij binnenkomst voor goederen die worden vervoerd op een vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, moet worden ingediend door een andere persoon dan de exploitant van het vervoermiddel, kan deze exploitant een vooraanmelding van aankomst indienen bij de douaneautoriteiten van het douanekantoor van binnenkomst.

In de vooraanmelding van aankomst is de identiteit van het grensoverschrijdende vervoermiddel vermeld. Voor iedere zending worden de volgende gegevens vermeld:

a)

de identiteit van de indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst;

b)

de plaats van lading;

c)

de plaats van lossing;

d)

het unieke referentienummer van de zending, het nummer van het vervoerdocument of van het cognossement of de luchtvrachtbrief;

e)

indien het gaat om containers, het identificatienummer van de container.

3.   De in de leden 1 en 2 bedoelde vooraanmelding van aankomst wordt ingediend binnen de termijn die overeenkomstig artikel 184 bis voor het betrokken vervoermiddel geldt.

In het geval van in artikel 184 bis, lid 1, onder a), bedoeld vervoer wordt de vooraanmelding van aankomst ten minste 24 uur voor de binnenkomst van de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap ingediend.

4.   Artikel 183 is van overeenkomstige toepassing op vooraanmeldingen van aankomst.”.

10)

In artikel 184, lid 1, wordt „artikel 183, lid 1” vervangen door „artikel 183, leden 1 en 2”.

11)

In deel 1, titel VI, hoofdstuk 1, worden de volgende afdelingen 3 en 4 ingevoegd:

„Afdeling 3

Termijnen

Artikel 184 bis

1.   In het geval van vervoer over zee, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst binnen de volgende termijnen bij het douanekantoor van binnenkomst ingediend:

a)

voor in containers vervoerde goederen, tenzij punt c) of punt d) van toepassing is: ten minste 24 uur voor het laden in de haven van vertrek;

b)

voor bulk-/stukgoederen: ten minste vier uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

c)

bij vervoer tussen Groenland, de Faeröer, Ceuta, Melilla, Noorwegen, IJsland of de havens aan de Oostzee, de Noordzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee of alle havens in Marokko, en het douanegebied van de Gemeenschap, met uitzondering van de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden: ten minste twee uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

d)

voor ander dan onder c) bedoeld vervoer tussen een gebied buiten het douanegebied van de Gemeenschap en de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira of de Canarische Eilanden, wanneer de reisduur minder dan 24 uur is: ten minste twee uur voor aankomst in de eerste haven in het douanegebied van de Gemeenschap.

2.   In het geval van vervoer door de lucht, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst binnen de volgende termijnen ingediend bij het douanekantoor van binnenkomst:

a)

voor korte vluchten: ten laatste wanneer het luchtvaartuig feitelijk opstijgt;

b)

voor lange vluchten: ten minste vier uur voor aankomst in de eerste luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap.

Voor de toepassing van dit lid wordt onder een korte vlucht verstaan, een vlucht van minder dan vier uur vanaf de laatste luchthaven van vertrek in een derde land tot de aankomst in de eerste luchthaven in de Gemeenschap. Alle andere vluchten worden geacht lange vluchten te zijn.

3.   In het geval van vervoer per spoor en over de binnenwateren, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst ten minste twee uur voor aankomst ingediend bij het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

4.   In het geval van vervoer over de weg, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst ten minste één uur voor aankomst ingediend bij het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

5.   Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek wordt ingediend, bedragen de in lid 1, onder c) en d), lid 2, onder a), en de leden 3 en 4, vastgestelde termijnen ten minste vier uur.

6.   Ingeval het computersysteem van de douaneautoriteiten tijdelijk buiten gebruik is, blijven de in de leden 1 tot en met 4 vastgestelde termijnen van toepassing.

Artikel 184 ter

De in artikel 184 bis, leden 1 tot en met 4, vastgestelde termijnen zijn in de volgende gevallen niet van toepassing:

a)

wanneer internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen voorzien in de erkenning van de in artikel 181 quinquies bedoelde veiligheidscontroles;

b)

wanneer de aangiftegegevens krachtens overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen binnen andere termijnen moeten worden uitgewisseld dan die welke zijn bepaald in artikel 184 bis, leden 1 tot en met 4.

c)

in geval van overmacht.

Artikel 184 quater

Wanneer bij de douane aangebrachte goederen waarvoor een summiere aangifte bij binnenkomst moet worden ingediend, niet door een dergelijke aangifte worden gedekt, wordt deze onmiddellijk ingediend door de persoon die de goederen in het douanegebied van de Gemeenschap heeft binnengebracht of die voor het vervoer van de goederen verantwoordelijk was.

Wanneer een marktdeelnemer een summiere aangifte bij binnenkomst na de in artikel 184 bis vastgestelde termijnen indient, doet dit geen afbreuk aan de toepassing van de sancties die in het nationale recht zijn voorzien.

Afdeling 4

Risicoanalyse

Artikel 184 quinquies

1.   Na ontvangst van de gegevens van de summiere aangifte bij binnenkomst voert het douanekantoor van binnenkomst een voornamelijk op veiligheid gerichte risicoanalyse uit, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen.

Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst bij een ander douanekantoor is ingediend dan het douanekantoor van binnenkomst en de gegevens overeenkomstig artikel 36 bis, lid 2, en artikel 36 quater, lid 1, tweede alinea, van het Wetboek, zijn doorgegeven, aanvaardt het kantoor van binnenkomst de resultaten van de door het andere douanekantoor verrichte risicoanalyse of houdt het rekening met deze resultaten wanneer het zelf een risicoanalyse verricht.

2.   De douaneautoriteiten voltooien de risicoanalyse, voordat de goederen aankomen, mits de bij artikel 184 bis vastgestelde termijnen in acht zijn genomen.

Voor goederen die worden vervoerd op de in artikel 184 bis, lid 1, onder a), bedoelde wijze, voltooien de douaneautoriteiten de risicoanalyse binnen 24 uur na de ontvangst van de summiere aangifte bij binnenkomst. Wanneer deze analyse bij de douaneautoriteiten een redelijk vermoeden doet ontstaan, dat de binnenkomst van deze goederen in het douanegebied van de Gemeenschap een zodanig ernstig veiligheidsrisico inhoudt, dat een onmiddellijk optreden is vereist, stellen de douaneautoriteiten de indiener van de summiere aangifte en, indien dit een ander is, de persoon die verantwoordelijk is voor het vervoer van de goederen naar het douanegebied van de Gemeenschap, ervan in kennis, dat de goederen niet mogen worden geladen. Deze kennisgeving wordt binnen 24 uur na ontvangst van de summiere aangifte bij binnenkomst gedaan.

3.   Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 181 quater, onder a) tot en met i), geen summiere aangifte bij binnenkomst behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen, wordt de risicoanalyse verricht aan de hand van de douaneaangifte wanneer de goederen bij de douane worden aangebracht.

4.   Bij de douaneautoriteiten aangebrachte goederen kunnen voor een douanebestemming worden vrijgegeven, zodra dit op grond van de risicoanalyse mogelijk is.

Artikel 184 sexies

Wanneer een vaartuig of luchtvaartuig meer dan één haven of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap moet aandoen, zonder daartussen een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst voor alle vervoerde goederen in de eerste haven of luchthaven van de Gemeenschap ingediend. De douaneautoriteiten van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst voeren de risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden uit voor alle vervoerde goederen. Aanvullende risicoanalysen kunnen voor die goederen worden uitgevoerd in de haven of luchthaven waar zij worden gelost.

Wanneer een risico wordt vastgesteld, neemt het douanekantoor van de eerste haven of luchthaven van binnenkomst, afhankelijk van de grootte van het risico, zelf verbodsmaatregelen wanneer het gaat om zendingen met een zodanig ernstig risico, dat een onmiddellijk optreden is vereist of geeft het de resultaten van de risicoanalyse door aan de volgende havens of luchthavens.

Bij de volgende havens of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap is een summiere aangifte bij binnenkomst uitsluitend vereist voor goederen die in die haven of luchthaven worden gelost. De in artikel 184 bis, leden 1 en 2, vastgestelde termijnen zijn niet van toepassing.

Artikel 184 septies

Voor goederen die in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap worden geladen om in een andere haven in de Gemeenschap te worden gelost en die worden vervoerd met een vaartuig dat tussen havens in de Gemeenschap vaart zonder daartussen een haven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen, is een summiere aangifte bij binnenkomst uitsluitend vereist in de haven van de Gemeenschap waar zij worden gelost. De in artikel 184 bis, lid 1, vastgestelde termijn is niet van toepassing.”.

12)

In deel I, titel VI, wordt het opschrift van hoofdstuk 3 vervangen door:

13)

Artikel 186 komt als volgt te luiden:

„Artikel 186

1.   Goederen die overeenkomstig artikel 40 van het Wetboek bij de douane zijn aangebracht, worden geacht onder de regeling tijdelijke opslag te zijn geplaatst; de summiere aangifte bij binnenkomst wordt door de douaneautoriteiten bewaard, zodat deze erop kunnen toezien dat de goederen waarop zij betrekking heeft, een douanebestemming krijgen. Voor de toepassing van artikel 49 van het Wetboek, wordt de summiere aangifte bij binnenkomst geacht te zijn ingediend op de datum van aanbrenging van de goederen.

2.   Wanneer een douaneaangifte bij het douanekantoor van binnenkomst is ingediend als summiere aangifte bij binnenkomst overeenkomstig artikel 36 quater van het Wetboek, aanvaarden de douaneautoriteiten de aangifte onmiddellijk bij het aanbrengen van de goederen en worden de goederen rechtstreeks onder de aangegeven regeling geplaatst op de voor die regeling geldende voorwaarden.

3.   Wanneer niet-communautaire goederen die vanaf het douanekantoor van vertrek onder een douanevervoerregeling zijn vervoerd, bij het douanekantoor van bestemming in het douanegebied van de Gemeenschap worden aangebracht, wordt, voor de toepassing van de leden 1 en 2, de voor het douanekantoor van bestemming bestemde aangifte voor douanevervoer, voor de doeleinden van de tijdelijke opslag, geacht de summiere aangifte bij binnenkomst te zijn.”.

14)

In artikel 187 wordt „artikel 44, lid 2” vervangen door „artikel 36 ter, lid 3”.

15)

Het volgende artikel 187 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 187 bis

1.   De douaneautoriteiten kunnen op grond van artikel 42 van het Wetboek aan de persoon die volgens de douanewetgeving de goederen een douanebestemming kan geven, op mondeling verzoek van die persoon, toestemming geven tot onderzoek van de goederen. De douaneautoriteiten kunnen het echter, gelet op de omstandigheden, nodig achten dat een schriftelijk verzoek wordt gedaan.

2.   De douaneautoriteiten kunnen het nemen van monsters slechts toestaan op schriftelijk verzoek van de in lid 1 bedoelde persoon.

3.   Het schriftelijke verzoek kan op papier of elektronisch worden ingediend. Het wordt door de belanghebbende getekend of gewaarmerkt en bij de betrokken douaneautoriteiten ingediend. Het moet de volgende gegevens bevatten:

a)

de naam en het adres van de aanvrager;

b)

de plaats waar de goederen zich bevinden;

c)

een verwijzing naar:

i)

de summiere aangifte bij binnenkomst,

ii)

de voorafgaande douaneregeling,

iii)

het vervoermiddel;

d)

alle andere nodige gegevens om de goederen te kunnen identificeren.

4.   De douaneautoriteiten delen de belanghebbende op diens verzoek hun besluit mede. Wanneer dit verzoek het nemen van monsters betreft, wordt in het besluit vermeld hoeveel goederen mogen worden weggenomen.

5.   Het onderzoek van de goederen en de monsterneming geschieden onder toezicht van de douaneautoriteiten en op de door hen voorgeschreven wijze.

De betrokkene draagt alle risico's en kosten van het onderzoek, de monsterneming en de analyse van de goederen.

6.   De genomen monsters zijn onderworpen aan de formaliteiten om deze een douanebestemming te geven. Wanneer het onderzoek van de monsters leidt tot de vernietiging of het onherstelbare verlies ervan, wordt ervan uitgegaan dat geen douaneschuld is ontstaan.

De eventuele resten en afvallen van het onderzoek krijgen een voor niet-communautaire goederen voorgeschreven douanebestemming.”.

16)

In deel I, titel VI, wordt het opschrift van hoofdstuk 4 vervangen door:

17)

Artikel 201 komt als volgt te luiden:

„Artikel 201

1.   De douaneaangifte wordt bij een van de volgende douanekantoren ingediend:

a)

het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen overeenkomstig de douanewetgeving bij de douane zijn of moeten worden aangebracht;

b)

het douanekantoor dat toezicht houdt op de plaats waar de exporteur is gevestigd of waar de goederen voor uitvoer worden verpakt of geladen, behalve in de in de artikelen 789, 790, 791 en 794 bepaalde gevallen.

De douaneaangifte kan worden ingediend, zodra de goederen bij de douaneautoriteiten worden aangebracht of voor controle of ter beschikking worden gehouden.

2.   De douaneautoriteiten kunnen erin toestemmen, dat de douaneaangifte wordt ingediend, voordat de aangever de goederen kan aanbrengen of deze voor controle ter beschikking kan stellen in het douanekantoor waar de douaneaangifte wordt ingediend, in een ander douanekantoor of op een door de douaneautoriteiten aangewezen plaats.

De douaneautoriteiten kunnen een overeenkomstig de omstandigheden te bepalen termijn vaststellen, waarbinnen de goederen moeten worden aangebracht of ter beschikking gesteld. Indien de goederen binnen deze termijn niet zijn aangebracht of ter beschikking gesteld, wordt de douaneaangifte geacht niet te zijn ingediend.

De douaneaangifte kan slechts worden aanvaard, nadat de goederen bij de douaneautoriteiten zijn aangebracht of ten genoegen van de douaneautoriteiten voor controle ter beschikking zijn gesteld.”.

18)

In artikel 212, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer een douaneaangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek als summiere aangifte bij binnenkomst wordt gebruikt, bevat die aangifte, naast de in bijlage 37 genoemde gegevens voor de betrokken regeling, ook de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een summiere aangifte bij binnenkomst.”.

19)

In artikel 216 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Wanneer, overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, een douaneaangifte moet worden ingediend voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, bevat die aangifte, naast de in bijlage 37 genoemde gegevens voor de betrokken regeling, ook de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een summiere aangifte bij uitgang.”.

20)

In artikel 251, lid 2, komt punt b) als volgt te luiden:

„b)

indien het andere goederen betreft:

i)

het douanekantoor van uitvoer overeenkomstig artikel 792 bis in kennis wordt gesteld van het feit dat de aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten;

ii)

de goederen na een periode van 90 dagen na de vrijgave voor uitvoer het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten of deze uitvoer niet voldoende kan worden aangetoond overeenkomstig artikel 792 ter, lid 2.”.

21)

Artikel 254 komt als volgt te luiden:

„Artikel 254

Op verzoek van de aangever kunnen de douaneautoriteiten aangiften voor het vrije verkeer aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.”.

22)

In artikel 260 komt lid 2 als volgt ter luiden:

„2.   De vereenvoudigde aangifte bevat ten minste de in bijlage 30 bis vervatte gegevens voor een vereenvoudigde aangifte ten invoer.”.

23)

In artikel 261 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

„4.   Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), onderzoeken de douaneautoriteiten in alle lidstaten uitsluitend, of de geautoriseerde marktdeelnemer slechts incidenteel goederen voor het vrije verkeer aangeeft. Aan alle andere in de leden 1 en 2 vastgestelde eisen wordt geacht te zijn voldaan.”.

24)

In artikel 262 komt lid 1 als volgt te luiden:

„1.   De in artikel 260 bedoelde vergunning bevat de volgende gegevens:

a)

het douanekantoor dat of de douanekantoren die bevoegd is of zijn vereenvoudigde aangiften te aanvaarden;

b)

de goederen waarop zij van toepassing is, en

c)

een verwijzing naar de door de betrokkene te stellen zekerheid ter dekking van douaneschulden die kunnen ontstaan.

In de vergunning worden tevens de vorm en de inhoud vermeld van de aanvullende aangiften, alsmede de termijnen waarbinnen deze bij de voor dit doel aan te wijzen douaneautoriteit moeten worden ingediend.”.

25)

In artikel 264 komt lid 3 als volgt te luiden:

„3.   Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), onderzoeken de douaneautoriteiten in alle lidstaten uitsluitend, of de geautoriseerde marktdeelnemer slechts incidenteel goederen voor het vrije verkeer aangeeft. Aan alle andere in de leden 1 en 2 vermelde eisen wordt geacht te zijn voldaan.”.

26)

In artikel 266 komt lid 3 als volgt te luiden:

„3.   De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde inschrijving in de administratie kan worden vervangen door iedere andere door de douane vereiste formaliteit die overeenkomstige waarborgen biedt. Deze inschrijving moet de datum waarop zij plaatsvindt vermelden en de in bijlage 30 bis genoemde gegevens bevatten voor een aangifte volgens de domiciliëringsprocedure.”.

27)

In artikel 268 komt lid 1 als volgt te luiden:

„1.   Op verzoek van de aangever kan het douanekantoor van binnenkomst aangiften voor de regeling douane-entrepots aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.”.

28)

In artikel 270 wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5.   Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), onderzoeken de douaneautoriteiten in alle lidstaten uitsluitend, of de geautoriseerde marktdeelnemer slechts incidenteel goederen onder de regeling plaatst. Aan alle andere in de leden 1, 2 en 3 vastgestelde eisen wordt geacht te zijn voldaan.”.

29)

Artikel 271 komt als volgt te luiden:

„Artikel 271

In de in artikel 269, lid 1, bedoelde vergunning worden de wijze van afwikkeling van de procedure vermeld, met inbegrip van het douanekantoor of douanekantoren van plaatsing onder de regeling.

Een aanvullende aangifte behoeft niet te worden ingediend.”.

30)

In artikel 275 komt lid 1 als volgt te luiden:

„1.   Het douanekantoor van plaatsing kan op verzoek van de aangever aangiften tot plaatsing onder een andere economische douaneregeling dan passieve veredeling of douane-entrepots aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten of die niet vergezeld gaan van bepaalde in artikel 220 bedoelde documenten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.”.

31)

Artikel 279 komt als volgt te luiden:

„Artikel 279

1.   De overeenkomstig artikel 792 bij het douanekantoor van uitvoer te verrichten formaliteiten kunnen overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk worden vereenvoudigd.

2.   Artikel 792, lid 4, de artikelen 792 bis, 792 ter, 793 tot en met 793 quater, en in voorkomend geval, de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies, zijn op dit hoofdstuk van toepassing.”.

32)

De artikelen 280 en 281 komen als volgt te luiden:

„Artikel 280

1.   Het douanekantoor van uitvoer kan op verzoek van de aangever aangiften ten uitvoer aanvaarden die niet alle in bijlage 37 genoemde gegevens bevatten.

Deze aangiften bevatten echter ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een onvolledige aangifte.

Wanneer het goederen betreft waarop rechten bij uitvoer van toepassing zijn, of andere maatregelen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid, bevatten de aangiften ten uitvoer alle voor de toepassing van deze rechten of maatregelen vereiste gegevens.

2.   De artikelen 255 tot en met 259 zijn van overeenkomstige toepassing op aangiften ten uitvoer.

Artikel 281

1.   Indien artikel 789 van toepassing is, kan de aanvullende aangifte worden ingediend bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de exporteur is gevestigd.

2.   Wanneer de onderaannemer in een andere lidstaat is gevestigd dan de exporteur, is lid 1 slechts van toepassing indien de vereiste gegevens elektronisch worden uitgewisseld overeenkomstig artikel 4, onder d).

3.   De onvolledige aangifte ten uitvoer vermeldt het douanekantoor waarbij de aanvullende aangifte moet worden ingediend. Het douanekantoor dat de onvolledige aangifte ten uitvoer ontvangt, deelt de gegevens van deze onvolledige aangifte mede aan het douanekantoor waar de aanvullende aangifte overeenkomstig lid 1 moet worden ingediend.

4.   In de in lid 2 bedoelde gevallen deelt douanekantoor waar de aanvullende aangifte is ingediend, de gegevens van deze aanvullende aangifte mede aan het douanekantoor waar de onvolledige aangifte ten uitvoer is ingediend.”.

33)

In artikel 282 komt lid 2 als volgt te luiden:

„2.   De vereenvoudigde aangifte bevat ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een vereenvoudigde aangifte.

De artikelen 255 tot en met 259 zijn van overeenkomstige toepassing.”.

34)

Artikel 285 komt als volgt te luiden:

„Artikel 285

1.   Voor het vertrek van de goederen van de in artikel 283 bedoelde plaatsen voldoet de toegelaten exporteur aan de volgende verplichtingen:

a)

hij meldt dit vertrek bij het douanekantoor van uitvoer door de indiening van een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer, als bedoeld in artikel 282;

b)

hij stelt de douaneautoriteiten alle documenten ter beschikking die voor de uitvoer van de goederen zijn vereist.

2.   De toegelaten exporteur kan een volledige aangifte ten uitvoer indienen in plaats van een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer. In dit geval vervalt het vereiste van een aanvullende aangifte dat is vastgesteld in artikel 76, lid 2, van het Wetboek.”.

35)

Het volgende artikel 285 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 285 bis

1.   De douaneautoriteiten kunnen de toegelaten exporteur ontheffen van de verplichting tot het indienen van een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer bij het douanekantoor van uitvoer vóór elk vertrek van goederen. Deze ontheffing wordt uitsluitend verleend indien de erkende exporteur aan de volgende voorwaarden voldoet:

a)

hij stelt het douanekantoor van uitvoer in kennis van elk vertrek, op de door dat kantoor voorgeschreven wijze;

b)

hij verstrekt de douaneautoriteiten alle informatie die deze voor een risicoanalyse nodig hebben, voordat de goederen van de in artikel 283 bedoelde plaatsen vertrekken of hij houdt deze informatie ter beschikking van de douaneautoriteiten;

c)

hij schrijft de goederen in zijn administratie in.

De in de eerste alinea, onder c), bedoelde inschrijving kan worden vervangen door een andere door de douaneautoriteiten vereiste formaliteit die overeenkomstige waarborgen biedt. De inschrijving vermeldt de datum waarop zij plaatsvindt, en bevat de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens.

2.   In bepaalde bijzondere omstandigheden die voortvloeien uit de aard van de goederen en de snelle opeenvolging van de uitvoertransacties, kunnen de douaneautoriteiten tot 30 juni 2009 de toegelaten exporteur ontheffen van de in lid 1, eerste alinea, onder a) en b), bedoelde vereisten, mits hij het douanekantoor van uitvoer alle inlichtingen verstrekt die dat noodzakelijk acht om de goederen zo nodig voor het vertrek ervan te kunnen onderzoeken.

In dat geval geldt de inschrijving van de goederen in de administratie van de toegelaten exporteur als vrijgave.”.

36)

Het volgende artikel 285 ter wordt ingevoegd:

„Artikel 285 ter

1.   De in artikel 285 bis, lid 1, eerste alinea, onder a), bedoelde gegevens worden binnen de in de artikelen 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen aan het douanekantoor van uitvoer verstrekt.

2.   De in artikel 285 bis, lid 1, eerste alinea, onder c), bedoelde inschrijving in de administratie bevat de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor de domiciliëringsprocedure.

3.   De douane ziet erop toe, dat aan de eisen van de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies is voldaan.”.

37)

In artikel 286 komen de leden 3 en 4 als volgt te luiden:

„3.   Voor het vertrek van de goederen voldoet de toegelaten exporteur aan de volgende eisen:

a)

hij vervult de in artikel 285 of 285 bis bedoelde formaliteiten;

b)

hij vermeldt op het begeleidende document of elke andere drager die dit vervangt, het volgende:

i)

een verwijzing naar de inschrijving in zijn administratie;

ii)

de datum waarop de in punt i) bedoelde inschrijving is geschied;

iii)

het nummer van de vergunning;

iv)

de naam van het douanekantoor van afgifte.”.

38)

In artikel 287 komt lid 1 als volgt te luiden:

„1.   In de in artikel 283 bedoelde vergunning worden de wijze van afwikkeling van de procedure en met name de volgende gegevens vermeld:

a)

de goederen waarop zij van toepassing is;

b)

de wijze waarop aan de in artikel 285 bis, lid 1, vastgestelde voorwaarden moet worden voldaan;

c)

de wijze en het tijdstip waarop de goederen worden vrijgegeven;

d)

de inhoud van alle begeleidende documenten of de drager die deze vervangt en de wijze waarop dit moet worden gevalideerd;

e)

de wijze waarop en de termijn waarbinnen de aanvullende aangifte moet worden ingediend.

Wanneer de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies van toepassing zijn, wordt de in de eerste alinea, onder c), bedoelde vrijgave toegestaan overeenkomstig artikel 796 ter.”.

39)

In artikel 288 komt lid 2 als volgt te luiden:

„2.   De in lid 1 bedoelde documenten of informatiedragers bevatten ten minste de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor de te gebruiken procedure. Dit document of deze informatiedrager gaat vergezeld van een verzoek ten uitvoer.

De douaneautoriteiten kunnen toestaan, dat dit verzoek wordt vervangen door een algemene aanvraag, mits de marktdeelnemer de douaneautoriteiten de informatie heeft verstrekt die deze voor het verrichten van de risicoanalyse en de controle van de goederen nodig achten. De algemene aanvraag heeft betrekking op uitvoertransacties in een bepaalde periode. De aangever verwijst in de voor uitvoer gebruikte documenten of informatiedragers naar de vergunning.”.

40)

In artikel 289 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De aangever verstrekt de douaneautoriteiten echter de nodige informatie voor de risicoanalyse en de controle van de goederen voordat deze goederen uitgaan.”.

41)

In artikel 313 ter wordt het volgende lid 3 bis ingevoegd:

„3 bis   Wanneer de scheepvaartmaatschappij houdster is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), onderzoeken de douaneautoriteiten in alle lidstaten uitsluitend, of deze aan de eisen van lid 3, onder c) en d), van het onderhavige artikel voldoet. Aan alle andere in het onderhavige artikel vastgestelde eisen wordt geacht te zijn voldaan.”.

42)

Artikel 367 komt als volgt te luiden:

„Artikel 367

Deze onderafdeling is niet van toepassing op de in artikel 372, lid 1, onder g), bedoelde vereenvoudigde procedures die voor bepaalde wijzen van vervoer gelden.”.

43)

Artikel 368 wordt geschrapt.

44)

In artikel 373 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), wordt geacht te zijn voldaan aan de eisen van lid 1, onder c), en van lid 2, onder b), van het onderhavige artikel.”.

45)

In artikel 454 bis wordt het volgende lid 5 toegevoegd:

„5.   Wanneer de betrokkene houder is van een AEO-certificaat als bedoeld in artikel 14 bis, lid 1, onder a) of c), wordt geacht te zijn voldaan aan de eisen van lid 2, eerste alinea, onder c), van het onderhavige artikel en van artikel 373, lid 2, onder b).”.

46)

In deel II, wordt het opschrift van titel IV gelezen als:

47)

In deel II, titel IV, wordt het volgende hoofdstuk 1 ingevoegd:

„HOOFDSTUK 1

Algemene bepalingen inzake douaneaangiften

Artikel 592 bis

De artikelen 592 ter tot en met 592 septies zijn niet van toepassing op de volgende goederen:

a)

elektrische energie;

b)

goederen die door middel van een pijpleiding vertrekken;

c)

brieven, briefkaarten en drukwerk, ook indien op elektronische dragers;

d)

goederen die volgens de voorschriften van het Wereldpostverdrag worden vervoerd;

e)

goederen die zijn gedekt door douaneaangiften door enige andere handeling overeenkomstig de artikelen 231 en 233;

f)

goederen die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers,

g)

goederen waarvoor een mondelinge douaneaangifte is toegestaan overeenkomstig de artikelen 226, 227 en 229, lid 2;

h)

door carnets ATA en CPD gedekte goederen;

i)

goederen die worden vervoerd onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in het op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Verdrag tussen de staten die partij zijn bij het Noord-Atlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten;

j)

goederen die worden vervoerd aan boord van vaartuigen die een lijndienst onderhouden overeenkomstig artikel 313 ter.

Artikel 592 ter

1.   Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, worden gedekt door een douaneaangifte, wordt deze binnen de volgende termijnen bij het bevoegde douanekantoor ingediend:

a)

bij vervoer over zee:

i)

voor in containers vervoerde goederen, tenzij punt iii) of punt iv) van toepassing is: ten minste 24 uur voordat zij in het vaartuig worden geladen waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten;

ii)

voor bulk-/stukgoederen: ten minste vier uur voor vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

iii)

voor vervoer tussen het douanegebied van de Gemeenschap, met uitzondering van de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira en de Canarische Eilanden, en Groenland, de Faeröer, Ceuta, Melilla, Noorwegen, IJsland, de havens aan de Oostzee, de Noordzee, de Zwarte Zee, de Middellandse Zee of alle havens in Marokko: ten minste twee uur voor vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

iv)

voor vervoer in andere dan de onder iii) bedoelde gevallen, tussen de Franse overzeese departementen, de Azoren, Madeira of de Canarische Eilanden, en gebiedsdelen buiten het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de reisduur minder dan 24 uur is: ten minste twee uur voor vertrek uit de haven in het douanegebied van de Gemeenschap;

b)

bij vervoer door de lucht: ten minste 30 minuten voor vertrek vanuit de luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap;

c)

bij vervoer per spoor en over de binnenwateren: ten minste twee uur voor vertrek bij het douanekantoor van uitgang;

d)

bij vervoer over de weg: ten minste één uur voor vertrek bij het douanekantoor van uitgang;

e)

voor onderdelen voor onderhoud en herstel van vaartuigen en luchtvaartuigen, voor motorbrandstoffen, smeermiddelen en gas die nodig zijn voor de werking van machines en apparaten aan boord en voor levensmiddelen die bestemd zijn om aan boord te worden verbruikt: ten minste 15 minuten voor het vertrek van het vervoermiddel van de haven of luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap;

f)

wanneer Verordening (EG) nr. 800/1999 van toepassing is: volgens de bepalingen van die verordening.

2.   Wanneer de douaneaangifte niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek wordt ingediend, bedraagt de in lid 1, onder a) iii) en iv), en onder b), c), d) en e), vastgestelde termijn ten minste vier uur.

3.   Ingeval het computersysteem van de douaneautoriteiten tijdelijk buiten gebruik is, blijven de in lid 1 vastgestelde termijnen van toepassing.

Artikel 592 quater

1.   In het geval van intermodaal vervoer, waarin goederen van het ene op het andere vervoermiddel worden overgeladen om uit het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, stemt de termijn voor het indienen van de aangifte overeen met de in artikel 592 ter vastgestelde termijn voor het vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap verlaat.

2.   In het geval van gecombineerd vervoer, waarin het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel slechts een ander actief vervoermiddel vervoert, stemt de termijn voor het indienen van de aangifte overeen met de in artikel 592 ter vastgestelde termijn voor het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel.

Artikel 592 quinquies

1.   De in de artikelen 592 ter en 592 quater bepaalde termijnen zijn niet van toepassing, wanneer op grond van internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen de uitwisseling van gegevens inzake douaneaangiften binnen andere termijnen moet geschieden dan in de genoemde artikelen is bepaald.

2.   De termijn wordt in elk geval niet verkort tot minder dan de tijd die nodig is om de risicoanalyse te verrichten, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

Artikel 592 sexies

1.   Het bevoegde douanekantoor verricht bij ontvangst van de douaneaangifte een passende risicoanalyse en douanecontroles voordat de goederen ten uitvoer worden vrijgegeven.

2.   De goederen kunnen worden vrijgegeven, zodra de risicoanalyse is uitgevoerd en de uitslag ervan dit mogelijk maakt.

Artikel 592 septies

1.   Wanneer bij de douane aangebrachte goederen niet door een douaneaangifte worden gedekt die alle gegevens bevat die voor een summiere aangifte bij uitgang zijn vereist, dient de persoon die de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap brengt of die daarvoor verantwoordelijk is, onmiddellijk een douaneaangifte of een summiere aangifte bij uitgang in.

2.   Wanneer de aangever een douaneaangifte indient na het verstrijken van de in artikel 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen, doet dit geen afbreuk aan de toepassing van de sancties die in het nationale recht zijn voorzien.

Artikel 592 octies

Wanneer goederen waarvoor op grond van artikel 592 bis, onder d) tot en met j), binnen de in de artikelen 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, wordt de risicoanalyse bij het aanbrengen van de goederen verricht aan de hand van de douaneaangifte voor die goederen.”.

48)

In deel II, titel IV, wordt het opschrift van hoofdstuk 1 vervangen door:

49)

In deel II, titel IV, hoofdstuk 2 wordt het volgende artikel 787 ingevoegd:

„Artikel 787

1.   Aangiften ten uitvoer moeten, wat de opmaak en te verstrekken gegevens betreft, voldoen aan het bepaalde in dit hoofdstuk, de artikelen 279 tot en met 289, bijlage 37 en bijlage 30 bis. Zij worden met behulp van een gegevensverwerkingstechniek bij het bevoegde douanekantoor ingediend.

2.   De douaneautoriteiten aanvaarden een aangifte ten uitvoer op papier die is opgesteld op een formulier waarvan het model is opgenomen in de bijlagen 31 tot en met 34, en die de minimumlijst van de in de bijlagen 37 en 30 bis genoemde gegevens voor uitvoer bevat, uitsluitend in één van de volgende gevallen:

a)

het computersysteem van de douane werkt niet;

b)

de elektronische applicatie van de indiener van de aangifte ten uitvoer werkt niet.

3.   De douaneautoriteiten stellen in onderlinge overeenstemming de procedure vast, die in de in lid 2, onder a), bedoelde gevallen moet worden gevolgd.

4.   Het gebruik van een aangifte ten uitvoer op papier op grond van lid 2, onder b), is onderworpen aan goedkeuring van de douaneautoriteiten.

5.   Wanneer goederen worden uitgevoerd door reizigers die geen rechtstreekse toegang hebben tot het geautomatiseerde systeem van de douane en die derhalve hun aangifte ten uitvoer niet met behulp van een gegevensverwerkingstechniek bij het kantoor van uitvoer kunnen indienen, geven de douaneautoriteiten deze reizigers toestemming een aangifte op papier in te dienen op een formulier dat overeenkomt met het model in de bijlagen 31 tot en met 34 en dat de minimumlijst van de in de bijlagen 37 en 30 bis genoemde gegevens voor uitvoer bevat.

6.   In de in de leden 4 en 5 bedoelde gevallen, zorgen de douaneautoriteiten ervoor, dat aan de eisen van de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies is voldaan.”.

50)

In artikel 791 wordt lid 2 geschrapt.

51)

Artikel 792 komt als volgt te luiden:

„Artikel 792

1.   Onverminderd artikel 207 worden, wanneer de aangifte ten uitvoer op het enig document wordt gesteld, hiervan de exemplaren nummers 1, 2 en 3 gebruikt. Het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer is ingediend, plaatst zijn stempel in vak A en vult zo nodig, vak D in.

Wanneer dit douanekantoor de goederen vrijgeeft, behoudt het exemplaar nr. 1, zendt het exemplaar nr. 2 aan het bureau voor de statistiek van de lidstaat waaronder het douanekantoor van uitvoer ressorteert en wanneer de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies niet van toepassing zijn, geeft het exemplaar nr. 3 aan de belanghebbende terug.

2.   Wanneer de aangifte ten uitvoer met behulp van een gegevensverwerkingstechniek bij het douanekantoor van uitvoer is verwerkt, kan exemplaar nr. 3 van het enig document worden vervangen door een geleidedocument dat door het computersysteem van de douaneautoriteit wordt gedrukt. Dit document bevat ten minste de gegevens die vereist zijn voor het in artikel 796 bis bedoelde uitvoergeleidedocument.

De douaneautoriteiten kunnen toestaan, dat de aangever het geleidedocument met behulp van zijn computersysteem drukt.

3.   Wanneer de gehele uitvoertransactie op het grondgebied van één lidstaat plaatsvindt, kan die lidstaat afzien van het gebruik van exemplaar nr. 3 van het enig document of van het uitvoergeleidedocument, mits voldaan is aan de eisen van artikel 182 ter, lid 2, van het Wetboek.

4.   Wanneer de douanewetgeving bepaalt, dat het mogelijk is een ander document in plaats van exemplaar nr. 3 van het enig document te gebruiken, is dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing op dat andere document, onverminderd de artikelen 796 bis tot en met 796 sexies.”.

52)

De volgende artikelen 792 bis en 792 ter worden ingevoegd:

„Artikel 792 bis

1.   Indien voor uitvoer vrijgegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet verlaten, deelt de exporteur of de aangever dit het douanekantoor van uitvoer onmiddellijk mede. Indien van toepassing, wordt exemplaar nr. 3 van het enig document naar dat kantoor teruggezonden. Het douanekantoor van uitvoer maakt de aangifte ten uitvoer ongeldig.

2.   Indien in de in artikel 793 bis, lid 6, of in artikel 793 ter bedoelde gevallen een wijziging van de vervoersovereenkomst tot gevolg heeft, dat een vervoer dat buiten het douanegebied van de Gemeenschap had moeten eindigen, binnen dit gebied eindigt, kunnen de betrokken bedrijven of autoriteiten de gewijzigde overeenkomst slechts uitvoeren met de toestemming van het in artikel 793, lid 2, tweede alinea, onder b), bedoelde douanekantoor of, in geval van douanevervoer, van het kantoor van vertrek. Exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer wordt teruggezonden naar het douanekantoor van uitvoer en de aangifte wordt door dit kantoor ongeldig gemaakt.

Artikel 792 ter

1.   Het douanekantoor van uitvoer kan de exporteur of aangever vragen het bewijs te leveren, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

2.   Wanneer de goederen na een periode van 90 dagen na de vrijgave voor uitvoer het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten of indien deze uitvoer niet voldoende kan worden aangetoond, wordt de aangifte ten uitvoer ongeldig gemaakt. Het douanekantoor van uitvoer deelt dit aan de exporteur of aangever mede.”.

53)

Artikel 793 komt als volgt te luiden:

„Artikel 793

1.   Exemplaar nr. 3 van het enig document of het in artikel 792, lid 2, bedoelde geleidedocument en de voor uitvoer vrijgegeven goederen worden tezamen aangeboden bij het douanekantoor van uitgang.

2.   Het douanekantoor van uitgang is het laatste douanekantoor, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

In afwijking van de eerste alinea, wordt aangemerkt als het douanekantoor van uitgang:

a)

voor goederen die door middel van een pijpleiding vertrekken en voor elektrische energie, het douanekantoor dat is aangewezen door de lidstaat waar de exporteur is gevestigd;

b)

het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen in het kader van een enkele overeenkomst voor vervoer uit het douanegebied van de Gemeenschap door een spoorwegmaatschappij, de posterijen, een luchtvaart- of scheepvaartmaatschappij ten laste worden genomen, mits

i)

de goederen het douanegebied van de Gemeenschap per spoor, per post, door de lucht of over zee verlaten;

ii)

de aangever of zijn vertegenwoordiger verzoekt, dat de in artikel 793 bis, lid 2, of artikel 796 sexies, lid 1, bedoelde formaliteiten bij dit kantoor worden vervuld.”.

54)

De volgende artikelen 793 bis, 793 ter en 793 quater worden ingevoegd:

„Artikel 793 bis

1.   Het douanekantoor van uitgang verricht op risicoanalyse gebaseerde controles voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap uitgaan, waarbij vooral wordt nagegaan of de aangebrachte met de aangegeven goederen overeenstemmen. Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied daadwerkelijk uitgaan.

Wanneer de aangifte ten uitvoer bij een ander kantoor is ingediend dan het douanekantoor van uitgang en de gegevens overeenkomstig artikel 182 ter, lid 2, van het Wetboek, zijn doorgezonden, kan het kantoor van uitgang rekening houden met de resultaten van de door het andere kantoor verrichte risicoanalyse.

2.   Wanneer de aangever in vak 44 „RET-EXP” of code 30400 heeft vermeld of op andere wijze zijn wens te kennen heeft gegeven exemplaar nr. 3 terug te krijgen, bevestigt het douanekantoor van uitgang, dat de goederen daadwerkelijk zijn uitgegaan door aftekening van de achterzijde van dat exemplaar.

Het geeft dat exemplaar aan de persoon die het heeft aangeboden of aan een daarop vermelde tussenpersoon die gevestigd is in het ambtsgebied van het douanekantoor van uitgang, opdat deze het aan de aangever teruggeeft.

De aftekening bestaat uit een stempel met de naam van het douanekantoor van uitgang en de datum waarop de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgegaan.

3.   Indien de uitvoer in gedeelten plaatsvindt via hetzelfde douanekantoor van uitgang, wordt het exemplaar slechts afgetekend voor de goederen die daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Indien de uitvoer in gedeelten plaatsvindt via verschillende douanekantoren van uitgang, waarmerkt het douanekantoor van uitvoer of het douanekantoor van uitgang waar het origineel van exemplaar nr. 3 wordt overgelegd, op een naar behoren gerechtvaardigd verzoek, een kopie van dat exemplaar voor elk gedeelte van de goederen, zodat dit bij een ander kantoor van uitgang kan worden overgelegd.

In de in de eerste en tweede alinea bedoelde gevallen wordt het origineel van exemplaar nr. 3 van dienovereenkomstig van een aantekening voorzien.

4.   Wanneer de uitvoer volledig op het grondgebied van één lidstaat plaatsvindt, kan deze bepalen dat exemplaar nr. 3 niet wordt afgetekend, in welk geval exemplaar nr. 3 niet aan de aangever wordt teruggezonden.

5.   Indien het douanekantoor van uitgang een tekort vaststelt, vermeldt het dit op het aangeboden exemplaar van de aangifte ten uitvoer en deelt het dit mede aan het douanekantoor van uitvoer.

Bij vaststelling van een overmaat staat het douanekantoor van uitgang niet toe, dat de goederen die de overmaat vormen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, zolang de uitvoerformaliteiten niet zijn vervuld.

Indien een afwijking wordt geconstateerd in de aard van de goederen, staat het douanekantoor van uitgang niet toe dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, zolang de uitvoerformaliteiten niet zijn vervuld. Het douanekantoor van uitvoer wordt hiervan in kennis gesteld.

6.   In de in lid 793, lid 2, tweede alinea, onder b), bedoelde gevallen, tekent het douanekantoor van uitgang exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer af overeenkomstig artikel 793 bis, lid 2, nadat het op het vervoerdocument de vermelding „Export” alsmede zijn stempel heeft aangebracht. Op exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer wordt verwezen naar het vervoerdocument en omgekeerd.

Wanneer, in geval van lijnvaart of rechtstreeks vervoer naar een bestemming buiten het douanegebied van de Gemeenschap, de marktdeelnemers in staat zijn de regelmatigheid van het vervoer op andere wijze te waarborgen, behoeven het woord „Export” en een stempel niet op het vervoerdocument te worden aangebracht.

Artikel 793 ter

1.   Wanneer onder een regeling voor douanevervoer geplaatste goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten of naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd, tekent het kantoor van vertrek exemplaar nr. 3 overeenkomstig artikel 793 bis, lid 2, af en zendt het dit aan de in dat artikel bedoelde persoon terug.

Indien een geleidedocument is vereist, wordt hierop de vermelding „Export” aangebracht. Op exemplaar nr. 3 van het enig document wordt verwezen naar het vervoerdocument en omgekeerd.

De eerste en de tweede alinea van dit lid zijn niet van toepassing in het geval van ontheffing van de verplichting tot het aanbrengen van de goederen bij het douanekantoor van vertrek als bedoeld in artikel 419, leden 4 en 7, en artikel 434, leden 6 en 9.

2.   De in lid 1, eerste alinea, van dit artikel bedoelde aftekening en terugzending van exemplaar nr. 3 zijn ook van toepassing op voor uitvoer vrijgegeven goederen die niet onder een regeling van douanevervoer zijn geplaatst, maar die onder dekking van een aangifte voor douanevervoer bestaande uit een enkel manifest naar een douanekantoor van uitgang worden verzonden overeenkomstig artikel 445 of 448 en die zijn geïdentificeerd overeenkomstig artikel 445, lid 3, onder e), of artikel 448, lid 3, onder e).

3.   Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk uitgaan.

Artikel 793 quater

1.   Wanneer goederen onder accijnsschorsingsregelingen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten onder dekking van het in Verordening (EEG) nr. 2719/92 bedoelde administratieve geleidedocument, tekent het kantoor van uitvoer exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer overeenkomstig artikel 793 bis, lid 2, af en zendt het dit terug aan de aangever na hierop „Export” te hebben vermeld en het in dat artikel bedoelde stempel te hebben geplaatst op alle exemplaren van het administratief geleidedocument.

Op exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer wordt verwezen naar het administratieve geleidedocument en omgekeerd.

2.   Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk uitgaan en zendt het exemplaar van het administratieve geleidedocument terug, overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Richtlijn 92/12/EEG.

In de in artikel 793 bis, lid 5, bepaalde gevallen vermeldt het douanekantoor van uitgang dit op het administratieve geleidedocument.”.

55)

Artikel 795 komt als volgt te luiden:

„Artikel 795

1.   Goederen die het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten zonder dat daarvoor aangifte ten uitvoer is gedaan, worden achteraf door de exporteur ten uitvoer aangegeven bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar hij is gevestigd.

Artikel 790 is van toepassing.

Deze aangifte wordt uitsluitend door de douaneautoriteiten aanvaard, indien de exporteur één van de volgende gegevens verschaft:

a)

een verwijzing naar de summiere aangifte bij uitgang;

b)

voldoende bewijsmateriaal inzake de aard en de hoeveelheid van de goederen en de omstandigheden waarin deze het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

Het betrokken kantoor geeft op verzoek van de aangever ook een bevestiging af, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten als bedoeld in artikel 793 bis, lid 2, of artikel 796 sexies, lid 1.

2.   De aanvaarding achteraf van de aangifte ten uitvoer door de douane verhindert niet de toepassing van

a)

sancties krachtens nationaal recht;

b)

de gevolgen van maatregelen in het kader van het gemeenschappelijke landbouw- of handelsbeleid.”.

56)

Artikel 796 wordt geschrapt.

57)

In deel II, titel IV, wordt het volgende hoofdstuk 3 ingevoegd:

„HOOFDSTUK 3

Uitwisseling van gegevens tussen douaneautoriteiten met behulp van informatietechnologie en computernetwerken

Artikel 796 bis

1.   Het douanekantoor van uitvoer staat de vrijgave van de goederen toe, door de afgifte van het uitvoergeleidedocument aan de aangever. Het uitvoergeleidedocument stemt overeen met het model en de toelichting in bijlage 45 quater.

2.   Wanneer een uitvoerzending uit meer dan één artikel bestaat, wordt het uitvoergeleidedocument aangevuld met een lijst van artikelen die overeenstemt met het model en de toelichting in bijlage 45 quinquies. Deze lijst maakt deel uit van het uitvoergeleidedocument.

3.   Indien daartoe vergunning is verleend, kan het uitvoergeleidedocument worden gedrukt met behulp van het computersysteem van de aangever.

Artikel 796 ter

1.   Bij de vrijgave van de goederen zendt het kantoor van uitvoer de gegevens van deze uitvoer door aan het opgegeven kantoor van uitgang, met behulp van het „voorafgaande bericht van uitvoer”. Dit bericht wordt aan de hand van de gegevens van de aangifte ten uitvoer opgesteld en wordt zo nodig door de douaneautoriteiten aangevuld.

2.   Wanneer de goederen in meer dan één zending naar meer dan een kantoor van uitgang worden vervoerd, wordt elke afzonderlijke zending door een afzonderlijk voorafgaand bericht van uitvoer en een afzonderlijk uitvoergeleidedocument gedekt.

Artikel 796 quater

De douaneautoriteiten kunnen eisen, dat zij elektronisch in kennis worden gesteld van de aankomst van de goederen bij het douanekantoor van uitgang. In dit geval behoeft het uitvoergeleidedocument niet materieel aan de douaneautoriteiten te worden aangeboden, maar blijft het bij de aangever.

Deze kennisgeving bevat het in bijlage 45 quater bedoelde identificatienummer voor verzending.

Artikel 796 quinquies

1.   Het douanekantoor van uitgang vergewist zich ervan, dat de aangebrachte goederen met de aangegeven goederen overeenstemmen.

Een eventueel onderzoek van de goederen door het douanekantoor van uitgang geschiedt aan de hand van het van het kantoor van uitvoer ontvangen voorafgaande bericht van uitvoer.

Het douanekantoor van uitgang ziet erop toe, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk uitgaan.

2.   Het douanekantoor van uitgang zendt het bericht „resultaten bij uitgaan”, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, naar het douanekantoor van uitvoer. In bijzondere omstandigheden kan het douanekantoor van uitgang dit bericht later zenden.

3.   Wanneer in het geval van uitvoer in gedeelten, de goederen die door een voorafgaand bericht van uitvoer worden gedekt, als één zending naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd, maar vervolgens het douanegebied van de Gemeenschap vanaf dat kantoor van uitgang in meer dan één zending verlaten, ziet het douanekantoor van uitgang erop toe, dat de goederen daadwerkelijk uitgaan en zendt het het bericht resultaten bij uitgaan eerst nadat alle goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

In buitengewone omstandigheden, waarin goederen die door een voorafgaand bericht van uitvoer worden gedekt als één zending naar een douanekantoor van uitgang worden vervoerd, maar vervolgens het douanegebied van de Gemeenschap over meer dan één douanekantoor van uitgang in meer dan één zending verlaten, waarmerkt het douanekantoor van uitgang waar de goederen het eerst zijn aangebracht, op een met redenen omkleed verzoek, een exemplaar van het uitvoergeleidedocument voor elk deel van de goederen.

De douaneautoriteiten gaan uitsluitend tot deze waarmerking over, indien de gegevens in het uitvoergeleidedocument overeenstemmen met die in het voorafgaande bericht van uitvoer.

Het betrokken exemplaar van het uitvoergeleidedocument en de goederen worden tezamen bij het betrokken douanekantoor van uitgang aangebracht. Elk douanekantoor van uitgang tekent het exemplaar van het uitvoergeleidedocument met de in artikel 793 bis, lid 2, bedoelde gegevens af en zendt het terug naar het douanekantoor van uitgang waar de zending voor het eerst is aangebracht. Dit kantoor zendt het bericht resultaten bij uitgaan eerst nadat alle goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

Artikel 796 sexies

1.   Na ontvangst van het in artikel 796 quinquies, lid 2, bedoelde bericht resultaten bij uitgaan, bevestigt het douanekantoor van uitvoer aan de aangever, dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgegaan door middel van het bericht „kennisgeving uitvoer” of in de vorm die dat kantoor voor dat doel heeft gekozen.

2.   Wanneer de exporteur of de aangever het douanekantoor van uitvoer, overeenkomstig artikel 792 bis, mededeelt dat de voor uitvoer vrijgegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben en niet zullen verlaten, of wanneer de aangifte ongeldig moet worden gemaakt ingevolge artikel 792 ter, lid 2, annuleert dit kantoor de aangifte ten uitvoer onmiddellijk en deelt het dit door middel van de „kennisgeving van annulering uitvoer” aan het opgegeven douanekantoor van uitgang mede.”.

58)

In deel II, titel IV, wordt het opschrift van hoofdstuk 2 vervangen door:

59)

In artikel 806 wordt het volgende punt h) toegevoegd:

„h)

aanvullende, voor een summiere aangifte bij uitgang benodigde gegevens, als bedoeld in bijlage 30 bis, wanneer dit vereist is op grond van artikel 182 quater van het Wetboek.”.

60)

De artikelen 811 en 814 worden geschrapt.

61)

In deel II, titel V, hoofdstuk 2, wordt het volgende opschrift ingevoegd voor artikel 841:

62)

Artikel 841 komt als volgt te luiden:

„Artikel 841

1.   Indien voor de wederuitvoer een douaneaangifte is vereist, zijn de artikelen 787 tot en met 796 sexies van overeenkomstige toepassing, onverminderd bijzondere bepalingen die eventueel van toepassing zijn bij de aanzuivering van de economische douaneregeling die aan de wederuitvoer voorafging.

2.   Wanneer een carnet ATA wordt afgegeven voor de wederuitvoer van tijdelijk ingevoerde goederen, kan de douaneaangifte bij een ander douanekantoor worden ingediend dan het in artikel 161, lid 5, van het Wetboek bedoelde douanekantoor.”.

63)

Het volgende artikel 841 bis wordt toegevoegd:

„Artikel 841 bis

Wanneer bij wederuitvoer geen douaneaangifte behoeft te worden ingediend, wordt een summiere aangifte bij uitgang ingediend overeenkomstig de artikelen 842 bis tot en met 842 sexies.

Indien bij de binnenkomst van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap een summiere aangifte bij binnenkomst wordt ingediend, is bij de wederuitvoer van niet-communautaire goederen geen summiere aangifte bij uitgang vereist in elk van de volgende gevallen:

a)

de goederen zijn niet gelost van het vervoermiddel waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen;

b)

de goederen zijn overgeladen op de plaats waar zij zijn gelost van het vervoermiddel waarmee zij het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

Wanneer goederen in verband met deze overlading voor korte duur worden opgeslagen, wordt deze opslag geacht deel uit te maken van de overlading. De controlemaatregelen moeten op de bijzondere aard van de situatie zijn afgestemd.”.

64)

Na artikel 842 wordt het volgende opschrift ingevoegd:

65)

In deel II, titel VI, wordt het volgende hoofdstuk 1 ingevoegd:

„HOOFDSTUK 1

Summiere aangifte bij uitgang

Artikel 842 bis

Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, niet gedekt zijn door een douaneaangifte, wordt bij het douanekantoor van uitgang, zoals gedefinieerd in artikel 793, lid 2, van deze verordening, een summiere aangifte ingediend, hierna „summiere aangifte bij uitgang” genoemd, overeenkomstig 182 quater van het Wetboek.

Een summiere aangifte bij uitgang is niet vereist:

a)

in de in de artikel 592 bis, onder a) tot en met j), bedoelde gevallen;

b)

wanneer communautaire goederen in het douanegebied van de Gemeenschap worden geladen om in een andere haven of luchthaven in de Gemeenschap te worden gelost en zij met een vaartuig of luchtvaartuig worden vervoerd dat tussen havens of luchthavens in het douanegebied van de Gemeenschap vaart of vliegt zonder een haven of luchthaven buiten het douanegebied van de Gemeenschap aan te doen;

c)

in het geval van goederen die voor vrijstelling in aanmerking komen op grond van het Verdrag van Wenen inzake diplomatieke betrekkingen van 18 april 1961, het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen van 24 april 1963 of andere consulaire verdragen of het Verdrag van New York inzake bijzondere missies.

Artikel 842 ter

1.   De summiere aangifte bij uitgang wordt met behulp van een gegevensverwerkingstechniek ingediend. Zij bevat de in bijlage 30 bis genoemde gegevens voor een dergelijke aangifte en zij wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting in die bijlage.

De summiere aangifte bij uitgang wordt gewaarmerkt door de indiener van die aangifte.

2.   De summiere aangiften bij uitgang die aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, worden bij ontvangst onmiddellijk door de douane geregistreerd.

Artikel 199, lid 1, is van overeenkomstige toepassing.

3.   De douaneautoriteiten staan slechts in de volgende omstandigheden toe, dat de summiere aangifte bij uitgang op papier wordt ingediend:

a)

het computersysteem van de douane werkt niet,

b)

de elektronische applicatie van de indiener van de summiere aangifte bij uitgang werkt niet.

Dergelijke summiere aangiften op papier gaan zo nodig vergezeld van ladinglijsten of andere handelsdocumenten en bevatten de in bijlage 30 bis voor summiere aangiften vereiste gegevens.

4.   De douaneautoriteiten stellen in onderlinge overeenstemming de procedure vast, die in de in lid 3, eerste alinea, onder a), bedoelde gevallen moet worden gevolgd.

5.   In het in lid 3, eerste alinea, onder b), bedoelde geval is voor het indienen van een summiere aangifte bij uitgang op papier de goedkeuring van de douane vereist.

De summiere aangifte bij uitgang op papier wordt ondertekend door degene die deze doet.

Artikel 842 quater

1.   In het geval van intermodaal vervoer, waarin goederen van het ene op het andere vervoermiddel worden overgeladen om uit het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, stemt de termijn voor het indienen van de summiere aangifte bij uitgang overeen met de in artikel 842 quinquies, lid 1, vastgestelde termijn voor het vervoermiddel dat het douanegebied van de Gemeenschap verlaat.

2.   In het geval van gecombineerd vervoer waarin het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel slechts een ander actief vervoermiddel vervoert, berust de verplichting voor het indienen van de summiere aangifte bij uitgang bij de exploitant van dat andere vervoermiddel.

De termijn voor het indienen van de aangifte stemt overeen met de termijn die geldt voor het actieve grensoverschrijdende vervoermiddel overeenkomstig artikel 842 quinquies, lid 1.

Artikel 842 quinquies

1.   De summiere aangifte bij uitgang wordt binnen de in artikel 592 ter, lid 1, vastgestelde termijn ingediend bij het kantoor van uitgang.

Artikel 592 ter, leden 2 en 3, is van overeenkomstige toepassing.

2.   Het bevoegde douanekantoor verricht bij het indienen van de summiere aangifte bij uitgang de nodige op de risicoanalyse gebaseerde controles, voornamelijk voor veiligheidsdoeleinden, voordat de goederen voor uitgang uit de Gemeenschap worden vrijgegeven, binnen de periode tussen de in artikel 592 ter voor het indienen van de aangifte voor het betrokken soort vervoer vastgestelde termijn en het laden of vertrek van de goederen.

Wanneer goederen waarvoor, overeenkomstig artikel 592 bis, onder a) tot en met i), geen summiere aangifte bij uitgang behoeft te worden ingediend, het douanegebied van de Gemeenschap verlaten, wordt de risicoanalyse verricht wanneer de goederen worden aangebracht aan de hand van documenten of andere gegevens die op die goederen betrekking hebben.

De goederen kunnen voor uitgang worden vrijgegeven zodra de risicoanalyse is verricht.

3.   Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap zullen verlaten en waarvoor een summiere aangifte bij uitgang moet worden ingediend niet door een dergelijke aangifte worden gedekt, wordt deze onmiddellijk ingediend door de persoon die de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap brengt of die voor dat vervoer verantwoordelijk is.

Wanneer een summiere aangifte bij uitgang na het verstrijken van de in artikel 592 ter en 592 quater vastgestelde termijnen wordt ingediend, doet dit geen afbreuk aan de toepassing van de sancties die in het nationale recht zijn voorzien.

4.   Wanneer de douane, op grond van de door haar uitgevoerde controles, de goederen niet voor uitgang kan vrijgeven, stelt het bevoegde douanekantoor de indiener van de summiere aangifte bij uitgang en, indien dit niet dezelfde persoon is, degene die verantwoordelijk is voor het vervoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap, ervan in kennis dat de goederen niet zullen worden vrijgegeven.

Deze mededeling moet binnen een redelijke termijn na de voltooiing van de risicoanalyse voor de betrokken goederen worden gedaan.

Artikel 842 sexies

1.   De in artikel 842 quinquies, lid 1, bedoelde termijnen zijn niet van toepassing wanneer op grond van internationale overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen de uitwisseling van gegevens inzake douaneaangiften moet geschieden binnen andere termijnen dan in het genoemde artikel is bepaald.

2.   De termijn wordt in elk geval niet verkort tot minder dan de tijd die nodig is om de risicoanalyse te verrichten, voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.”.

66)

Vóór artikel 843 wordt het volgende opschrift ingevoegd:

67)

In artikel 843 wordt in lid 1 „deze titel” vervangen door „dit hoofdstuk”.

68)

Het volgende artikel 865 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 865 bis

Wanneer de summiere aangifte bij binnenkomst is gewijzigd en het gedrag van de betrokkene geen vermoedens van fraude doet rijzen, ontstaat geen douaneschuld op grond van artikel 202 van het Wetboek als gevolg van de onrechtmatige binnenkomst van goederen die voor de wijziging van de aangifte niet juist waren aangegeven.”.

69)

In artikel 915 wordt de derde alinea geschrapt.

70)

Bijlage 1 quater in bijlage I bij deze verordening wordt ingevoegd.

71)

Bijlage 1 quinquies in bijlage II bij deze verordening wordt ingevoegd.

72)

Bijlage 30 bis in bijlage III bij deze verordening wordt ingevoegd.

73)

Bijlage 45 quater in bijlage IV bij deze verordening wordt ingevoegd.

74)

Bijlage 45 quinquies in bijlage V bij deze verordening wordt ingevoegd.

Artikel 2

Gedurende een overgangsperiode van 24 maanden vanaf 1 januari 2008, wordt de termijn voor de afgifte van AEO-certificaten als bedoeld in artikel 14 sexdecies, lid 2, eerste zin, verlengd tot 300 kalenderdagen, de termijn voor de mededeling van aanvragen als bedoeld in artikel 14 terdecies, lid 1, tot 10 werkdagen, de termijn voor de mededeling van gegevens als bedoeld in artikel 14 terdecies, lid 2, tot 70 kalenderdagen en de termijn voor raadpleging als bedoeld in artikel 14 quaterdecies, lid 1, tot 120 kalenderdagen.

Artikel 3

1.   Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Artikel 1, punt 3, behalve voor zover het betrekking heeft op artikel 14 ter, leden 2 en 3, en punten 23, 25, 28, 41, 44, 45, 70 en 71, is van toepassing vanaf 1 januari 2008.

3.   Artikel 1, punt 3, voor zover het betrekking heeft op artikel 14 ter, leden 2 en 3, en punten 4 tot en met 16, 18, 19, 21, 22, 24, 26, 27, 29, 30, 32, 33, 36, 39, 46 tot en met 49, 55, 59, 60, 63, 65 tot en met 68, en 72, is van toepassing vanaf 1 juli 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Commissie

László KOVÁCS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz.1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 402/2006 (PB L 70 van 9.3.2006, blz. 35).

(3)  PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.

(4)  PB L 89 van 5.4.2003, blz. 9.


BIJLAGE I

„BIJLAGE 1 quater

Image

Image

Toelichting

1.   Aanvrager: De volledige naam van de marktdeelnemer die de aanvraag indient.

2.   Rechtsvorm: De rechtsvorm zoals vermeld in de akte van oprichting.

3.   Datum van oprichting: In cijfers: dag, maand en jaar van oprichting.

4.   Adres: Het volledige adres van de plaats waar uw bedrijf is gevestigd, met inbegrip van het land.

5.   Plaats waar de hoofdactiviteiten van het bedrijf worden verricht: Volledig adres waar de hoofdactiviteiten van uw bedrijf worden verricht.

6.   Contactpersoon: Naam, telefoon- en faxnummer en e-mailadres van de contactpersoon in uw bedrijf die de douane in verband met de aanvraag inlichtingen kan verstrekken.

7.   Correspondentieadres: Slechts in te vullen indien dit een ander is dan het adres van de plaats van vestiging.

8, 9 en 10.   BTW-nummer, identificatienummer bedrijf en wettelijk registratienummer: De gevraagde nummers invullen.

Het identificatienummer(s) van het bedrijf is/zijn het nummer of de nummers waaronder het bedrijf bij de douaneautoriteit(en) is geregistreerd.

Het wettelijk registratienummer is het nummer waaronder het bedrijf in het bedrijvenregister is ingeschreven.

Indien deze nummers dezelfde zijn, slechts het BTW-nummer invullen.

Indien de aanvrager geen bedrijfsidentificatienummer heeft omdat dit bijvoorbeeld in zijn lidstaat niet voorkomt, het vak open laten.

11.   Soort certificaat dat wordt aangevraagd: Aankruisen wat van toepassing is.

12.   Economische sector: Beschrijf uw activiteiten.

13.   Lidstaten waar douanegerelateerde activiteiten worden uitgeoefend: De tweeletterige ISO-code(s) invullen.

14.   Douanekantoren van grensoverschrijding: Vermeld de douanekantoren die worden gebruikt om regelmatig de grens te overschrijden.

15.   Reeds toegekende vereenvoudigingen en faciliteiten; certificaten als bedoeld in artikel 14 duodecies, lid 4: Indien reeds vereenvoudigingen zijn toegekend, vermeld het soort vereenvoudiging, de betrokken douaneregeling en het nummer van de vergunning. De betrokken douaneregeling wordt vermeld met behulp van de codes die moeten worden gebruikt bij het invullen van vak 1, tweede en derde deelvak, van het enig document.

Indien reeds faciliteiten zijn toegekend, vermeld het nummer van het certificaat.

Indien de aanvrager reeds houder is van een of meer in artikel 14 duodecies, lid 4, bedoelde certificaten, vermeld het soort certificaat en de nummers van het certificaat/de certificaten.

16, 17 en 18.   Kantoren waar documenten worden bewaard/de hoofdboekhouding wordt bijgehouden: Volledig adres van de betrokken kantoren. Indien de kantoren hetzelfde adres hebben, vul dan slechts vak 16 in.

19.   Naam, datum en handtekening van de aanvrager:

Handtekening: de ondertekenaar dient ook zijn hoedanigheid te vermelden. Hij moet altijd degene zijn die de aanvrager in zijn geheel vertegenwoordigt.

Naam: naam en stempel van de aanvrager.

Aantal bijlagen: de aanvrager dient de volgende algemene informatie te verstrekken:

1)Overzicht van de voornaamste eigenaren/aandeelhouders, met opgave van naam en adres en hun belang in de onderneming. Overzicht van de leden van de raad van bestuur. Hebben de eigenaren eerder de douanewetgeving overtreden?2)De medewerker in het bedrijf van de aanvrager die verantwoordelijk is voor douanezaken.3)Beschrijving van de economische activiteiten van de aanvrager.4)Gegevens over de locaties van de verschillende bedrijfsruimten van de aanvrager en korte beschrijving van de activiteiten op elke locatie. Vermeld of de aanvrager en elke locatie in eigen naam en voor eigen rekening binnen de toeleveringsketen handelt, of in eigen naam en voor rekening van een derde, of in naam en voor rekening van een derde.5)Vermeld of de goederen afkomstig zijn van en/of worden geleverd aan bedrijven die banden hebben met de aanvrager.6)Beschrijving van de interne structuur van de aanvrager. Voeg, indien aanwezig, documentatie bij over de hoedanigheden/bevoegdheden van elke afdeling en/of functie.7)Het totaal aantal werknemers en het aantal werknemers per afdeling.8)De naam van de voornaamste medewerkers (directeuren, afdelingschefs, hoofd van de boekhouding, hoofd van de afdeling douanezaken enz.). Vermeld hoe normaal tewerk wordt gegaan wanneer de verantwoordelijke medewerker, al dan niet tijdelijk, afwezig is.9)De naam en de positie van medewerkers met een bijzondere douane-expertise binnen de organisatie van de aanvrager. Evaluatie van het kennisniveau van deze personen wat het gebruik van IT betreft in douane- en handelsprocedures en algemene zakelijke aangelegenheden.10)Geeft de aanvrager toestemming voor de opneming van zijn bedrijf in de lijst van geautoriseerde marktdeelnemers als bedoeld in artikel 14 quinvicies, lid 4.

BIJLAGE II

„BIJLAGE 1 quinquies

Image

Toelichting

Certificaatnummer

Het certificaatnummer begint altijd met de tweeletterige ISO-code van de lidstaat van afgifte, gevolgd door een letter, namelijk:

 

AEOC voor AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen (customs simplifications)

 

AEOS voor AEO-certificaat — veiligheid (security and safety)

 

AEOF voor AEO-certificaat — douanevereenvoudigingen en veiligheid (customs simplifications/security and safety).

De hierboven aangegeven letters moeten worden gevolgd door een nationaal vergunningnummer.

1.   Houder van het AEO-certificaat

Dit vak bevat de volledige naam van de houder, zoals vermeld in vak 1 van het aanvraagformulier in bijlage 1 quater, en zijn BTW-nummer zoals vermeld in vak 8 van het aanvraagformulier en, in voorkomend geval, het bedrijfsidentificatienummer zoals vermeld in vak 9 van het aanvraagformulier en het wettelijk registratienummer zoals vermeld in vak 10 van het aanvraagformulier.

2.   Autoriteit van afgifte

Handtekening en de naam en stempel van de douanedienst van de lidstaat.

Al naargelang de structuur van de douanedienst, kan dit de naam van een regionale dienst zijn.

Soort certificaat

Aankruisen wat van toepassing is.

3.   Het certificaat is geldig vanaf:

Vermeld dag, maand en jaar overeenkomstig artikel 14 octodecies, lid 1.”


BIJLAGE III

„BIJLAGE 30 bis

1.   Toelichting bij de tabellen

Aantekening 1:   Algemeen

1.1.

De summiere aangifte die moet worden ingediend wanneer goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of verlaten, moet voor elke desbetreffende vervoerswijze of omstandigheid de informatie bevatten die in de tabellen 1 tot en met 5 is vermeld.

1.2.

In de tabellen 1 tot en met 6 zijn alle voor de betrokken procedures en aangiften vereiste gegevenselementen opgenomen. Deze tabellen geven een uitgebreid overzicht van de eisen waaraan voor de diverse procedures en aangiften moet worden voldaan.

1.3.

De opschriften van de kolommen behoeven geen nadere uitleg en verwijzen naar de betrokken procedures en aangiften. Voor tijdelijke opslag moeten de gegevens in de kolom „Summiere aangifte bij binnenkomst” van tabel 1 worden gebruikt.

1.4.

Een „X” in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op artikelniveau dient te worden verstrekt. Een „Y” in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op rubriekniveau dient te worden verstrekt. Een „Z” in een vak van een tabel betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op vervoersniveau dient te worden verstrekt. Een combinatie van de letters „X”, „Y” en „Z” betekent dat het betrokken gegevenselement voor de in de titel van de kolom omschreven procedure of aangifte op elk van de aangegeven niveaus kan worden geëist.

1.5.

De in deze bijlage gebruikte formulering summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang verwijst naar de summiere aangiften als bedoeld in artikel 36 bis, lid 1, respectievelijk artikel 182 bis, lid 1, van het Wetboek.

1.6.

De omschrijvingen en opmerkingen in deel 4 met betrekking tot summiere aangiften bij binnenkomst en bij uitgang en vereenvoudigde procedures zijn van toepassing op de in de tabellen 1 tot en met 6 bedoelde gegevenselementen.

Aantekening 2:   Douaneaangifte gebruikt als summiere aangifte bij binnenkomst

2.1.

Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken procedure benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij binnenkomst” van de tabellen 1 tot en met 4 zijn vermeld.

Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 6 voor de betrokken procedure benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij binnenkomst” van de tabellen 1 tot en met 4 zijn vermeld.

2.2.

Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij binnenkomst” van tabel 5 zijn vermeld.

Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek wordt gebruikt als summiere aangifte overeenkomstig artikel 36 quater, lid 1, van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 6 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij binnenkomst” van tabel 5 zijn vermeld.

Aantekening 3:   Douaneaangifte ten uitvoer

3.1.

Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij uitgang” van de tabellen 1 en 2 zijn vermeld.

Wanneer een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens tabel 6 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „Summiere aangifte bij uitgang” van de tabellen 1 en 2 zijn vermeld.

3.2.

Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 62, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens bijlage 37 of 37 bis voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij uitgang” van tabel 5 zijn vermeld.

Wanneer artikel 14 ter, lid 3, van toepassing is en een douaneaangifte als bedoeld in artikel 76, lid 1, van het Wetboek is vereist overeenkomstig artikel 182 ter van het Wetboek, moet die aangifte, behalve de volgens tabel 6 voor de betrokken regeling benodigde gegevens, ook de gegevens bevatten die in de kolom „AEO — Summiere aangifte bij uitgang” van tabel 5 zijn vermeld.

Aantekening 4:   Andere bijzondere omstandigheden in verband met summiere aangiften bij uitgang en bij binnenkomst en bepaalde vormen van goederenverkeer — Aantekening bij de tabellen 2 tot en met 4

4.1.

De kolommen „Summiere aangifte bij uitgang — post- en expreszendingen” en „Summiere aangifte bij binnenkomst — post- en expreszendingen” van tabel 2 hebben betrekking op de vereiste gegevens die elektronisch aan de douaneautoriteiten kunnen worden toegezonden met het oog op een risicoanalyse vóór vertrek of aankomst van post- en expreszendingen.

4.2.

In deze bijlage wordt onder postzending verstaan een artikel van niet meer dan 50 kg, verzonden over de post overeenkomstig de bepalingen van het Wereldpostverdrag, wanneer dat artikel wordt vervoerd door of namens personen die rechten en verplichtingen hebben uit hoofde van die bepalingen.

4.3.

In deze bijlage wordt onder expreszending verstaan een artikel dat wordt verzonden in het kader van een geïntegreerde dienst bestaande in ophaling, vervoer, douaneafhandeling en levering op versnelde/tijdgevoelige basis, waarbij dit artikel gedurende de gehele dienst traceerbaar is en onder toezicht blijft.

4.4.

De kolom „Uitgang — proviandering van schepen en luchtvaartuigen” van tabel 2 heeft betrekking op de in summiere aangiften bij uitgang te vermelden gegevens voor de proviandering van schepen en luchtvaartuigen.

4.5.

De tabellen 3 en 4 bevatten de voor summiere aangiften bij binnenkomst te vermelden gegevens in het geval van weg- en spoorvervoer.

4.6.

Tabel 3 voor het wegvervoer is ook van toepassing op multimodaal vervoer, tenzij in deel 4 anders is bepaald.

Aantekening 5:   Vereenvoudigde procedures

5.1.

De aangiften voor vereenvoudigde procedures als bedoeld in de artikelen 254, 260, 266, 268, 275, 280, 282, 285, 285 bis, 288 en 289 bevatten de informatie die in tabel 6 is vermeld.

5.2.

Het beknopte formaat voor de verstrekking van bepaalde gegevenselementen in het kader van een vereenvoudigde procedure houdt geen beperking in van en doet geen afbreuk aan de eisen in de bijlagen 37 en 38, met name die met betrekking tot de informatie die in een aanvullende aangifte moet worden verstrekt.

2.   Te vermelden gegevens bij summiere aangiften bij binnenkomst en uitgang

2.1.   Vervoer door de lucht, over zee, over de binnenwateren en andere dan de in de tabellen 2 tot en met 4 bedoelde vervoerswijzen of omstandigheden — Tabel 1

Benaming

Summiere aangifte bij uitgang

(zie aantekening 3.1)

Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.1)

Aantal artikelen

Y

Y

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

X/Y

Afzender

X/Y

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Y

Geadresseerde

X/Y

X/Y

Vervoerder

 

Z

Te informeren partij

 

X/Y

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

 

Z

Referentienummer vervoer

 

Z

Code eerste plaats van aankomst

 

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

 

Z

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

Y

Douanekantoor van uitgang

Y

 

Plaats van de goederen

Y

 

Plaats van lading

 

X/Y

Code plaats van lossing

 

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

X

Soort verpakking (code)

X

X

Aantal colli

X

X

Verzendingsmerken

X/Y

X/Y

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

X/Y

Artikelnummer

X

X

Goederencode

X

X

Brutomassa (kg)

X/Y

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

X

Verzegelingsnummer

X/Y

X/Y

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

X/Y

Aangiftedatum

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y

Y


2.2.   Post- en expreszendingen, proviandering van schepen en luchtvaartuigen — Tabel 2

Benaming

Summiere aangifte bij uitgang — Post- en expreszendingen

(zie aantekeningen 3.1 en 4.1 t/m 4.3)

Summiere aangifte bij uitgang — Proviandering van schepen en luchtvaartuigen

(zie aantekeningen 3.1 en 4.4)

Summiere aangifte bij binnenkomst — Post- en expreszendingen

(zie aantekeningen 2.1 en 4.1 t/m 4.3)

Uniek referentienummer van de zending

 

X/Y

 

Vervoersdocumentnummer

 

X/Y

 

Afzender

X/Y

X/Y

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Y

Y

Geadresseerde

X/Y

X/Y

X/Y

Vervoerder

 

 

Z

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

 

Y

Douanekantoor van uitgang

Y

Y

 

Plaats van de goederen

Y

Y

 

Plaats van lading

 

 

Y

Code plaats van lossing

 

 

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

X

X

Containernummer, indien van toepassing

 

X/Y

 

Artikelnummer

X

X

X

Goederencode

X

X

X

Brutomassa (kg)

X/Y

X/Y

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

 

X

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

X/Y

X/Y

Aangiftedatum

Y

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y

Y

Y


2.3.   Wegvervoer — Gegevensvereisten voor summiere aangifte bij binnenkomst — Tabel 3

Benaming

Wegvervoer — Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.1)

Aantal artikelen

Y

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

Afzender

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Geadresseerde

X/Y

Vervoerder

Z

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Z

Code eerste plaats van aankomst

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Z

Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

Plaats van lading

X/Y

Code plaats van lossing

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

Code soort verpakking

X

Aantal colli

X

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

Artikelnummer

X

Goederencode

X

Brutomassa

X/Y

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

Verzegelingsnummer

X/Y

Aangiftedatum

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y


2.4.   Spoorvervoer — Gegevensvereisten voor summiere aangifte bij binnenkomst — Tabel 4

Benaming

Spoorvervoer — Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.1)

Aantal artikelen

Y

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

Afzender

X/Y

Indiener van de summiere aangifte bij binnenkomst

Y

Geadresseerde

X/Y

Vervoerder

Z

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Z

Referentienummer vervoer

Z

Code eerste plaats van aankomst

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Z

Codes landen die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

Plaats van lading

X/Y

Code plaats van lossing

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

Code soort verpakking

X

Aantal colli

X

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

Artikelnummer

X

Goederencode

X

Brutomassa

X/Y

Code betalingswijze vervoerskosten

X/Y

VN-code gevaarlijke goederen

X

Verzegelingsnummer

X/Y

Aangiftedatum

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y


2.5.   Geautoriseerde marktdeelnemers — Beperkte gegevensvereisten voor summiere aangiften bij uitgang en bij binnenkomst — Tabel 5

Benaming

Summiere aangifte bij uitgang

(zie aantekening 3.2)

Summiere aangifte bij binnenkomst

(zie aantekening 2.2)

Uniek referentienummer van de zending

X/Y

X/Y

Vervoersdocumentnummer

X/Y

X/Y

Afzender

X/Y

X/Y

Indiener van de summiere aangifte

Y

Y

Geadresseerde

X/Y

X/Y

Vervoerder

 

Z

Te informeren partij

 

X/Y

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

 

Z

Referentienummer vervoer

 

Z

Code eerste plaats van aankomst

 

Z

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

 

Z

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Y

Y

Douanekantoor van uitgang

Y

 

Plaats van lading

 

X/Y

Omschrijving van de goederen

X

X

Aantal colli

X

X

Containernummer, indien van toepassing

X/Y

X/Y

Goederencode

X

X

Aangiftedatum

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Y

Y

3.   Te vermelden gegevens bij vereenvoudigde procedures — Tabel 6

Benaming

Domiciliëringsprocedure bij uitvoer

(zie aantekening 3.1)

Vereenvoudigde aangifte ten uitvoer

(zie aantekening 3.1)

Onvolledige aangifte ten uitvoer

(zie aantekening 3.1)

Domiciliëringsprocedure bij invoer

(zie aantekening 2.1)

Vereenvoudigde aangifte ten invoer

(zie aantekening 2.1)

Onvolledige aangifte ten invoer

(zie aantekening 2.1)

Aangifte

 

Y

Y

 

Y

Y

Aantal artikelen

 

Y

Y

 

Y

Y

Uniek referentienummer van de zending

X

X

X

X

X

X

Vervoersdocumentnummer

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

Afzender/exporteur

X/Y

X/Y

X/Y

 

 

 

Geadresseerde

 

 

 

X/Y

X/Y

X/Y

Aangever/vertegenwoordiger

Y

Y

Y

Y

Y

Y

Code aangever/status vertegenwoordiger

Y

Y

Y

Y

Y

Y

Valutacode

 

 

 

X

X

X

Douanekantoor van uitgang

Y

Y

Y

 

 

 

Douanekantoor voor aanvullende aangifte

 

 

Y

 

 

 

Omschrijving van de goederen

X

X

X

X

X

X

Soort verpakking (code)

X

X

X

X

X

X

Aantal colli

X

X

X

X

X

X

Verzendingsmerken

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

X/Y

Containernummer, indien van toepassing

 

 

 

X/Y

X/Y

X/Y

Artikelnummer

 

X

X

 

X

X

Goederencode

X

X

X

X

X

X

Brutomassa (kg)

 

 

 

X

X

X

Regeling

X

X

X

X

X

X

Nettomassa (kg)

X

X

X

X

X

X

Artikelbedrag

 

 

 

X

X

X

Referentienummer voor vereenvoudigde procedures

X

 

 

X

 

 

Nummer van de vergunning

X

X

 

X

X

 

Aanvullende informatie

 

 

 

X

X

X

Aangiftedatum

Y

Y

Y

Y

Y

Y

Handtekening/Authenticatie

Y

Y

Y

Y

Y

Y

4.   Toelichtingen bij de gegevenselementen

Aangifte

Gebruik een in bijlage 38 vermelde code voor vak 1, eerste en tweede deelvak, van het ED.

Aantal artikelen (1)

Het totale aantal artikelen dat met de aangifte of de summiere aangifte wordt aangegeven.

(Ref.: vak 5 ED)

Uniek referentienummer van de zending

Een uniek nummer dat aan goederen wordt toegekend bij binnenkomst, invoer, uitgang en uitvoer. Hiervoor moet een WDO-code (ISO 15459) of een equivalent daarvan worden gebruikt.

Summiere aangiften: dit is een alternatief voor het vervoersdocumentnummer wanneer dit niet beschikbaar is.

Vereenvoudigde procedures: de informatie kan worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.

Dit gegeven legt een verband met andere nuttige informatiebronnen.

(Ref.: vak 7 ED)

Vervoersdocumentnummer

Referentie van het vervoersdocument dat het vervoer van goederen naar of uit het douanegebied dekt.

Dit omvat de code voor het soort vervoersdocument overeenkomstig bijlage 38, gevolgd door het identificatienummer van het document in kwestie.

Dit gegeven is een alternatief voor het uniek referentienummer van de zending (UCR) wanneer dit niet beschikbaar is. Het legt een verband met andere nuttige informatiebronnen.

Summiere aangiften bij uitgang voor proviandering van schepen en luchtvaartuigen: nummer van factuur of ladingslijst.

Summiere aangiften bij binnenkomst voor wegvervoer: deze informatie moet worden verstrekt voor zover zij beschikbaar is en kan een verwijzing naar zowel het TIR-carnet als de CMR-vrachtbrief omvatten.

(Ref.: vak 44 ED)

Afzender (2)

Persoon die de goederen verzendt zoals in de vervoersovereenkomst is bepaald door de persoon die het vervoer bestelt.

Summiere aangiften bij uitgang: dit gegeven moet worden verstrekt wanneer de summiere aangifte door een andere persoon wordt ingediend.

Afzender/exporteur (2)

Persoon die de aangifte ten uitvoer indient of namens wie deze aangifte wordt ingediend en die eigenaar van de goederen is of die een soortgelijk recht heeft over de goederen te beschikken op het tijdstip dat de aangifte wordt aanvaard.

(Ref.: vak 2 ED)

Indiener van de summiere aangifte (3)

Summiere aangiften bij binnenkomst: een van de in artikel 36 ter, leden 3 en 4, van het Wetboek bedoelde personen.

Summiere aangiften bij uitgang: persoon als omschreven in artikel 182 quinquies, lid 3, van het Wetboek. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer overeenkomstig artikel 182 bis, lid 1, van het Wetboek de goederen zijn gedekt door een douaneaangifte.

Opmerking: Deze informatie is noodzakelijk voor de identificatie van de persoon die de aangifte moet indienen.

Geadresseerde (3)

Persoon aan wie de goederen worden verzonden.

Summiere aangiften bij binnenkomst: dit gegeven moet worden verstrekt wanneer de summiere aangifte door een andere persoon wordt ingediend. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd”, is de geadresseerde onbekend en worden zijn gegevens vervangen door de volgende code 10600.

Summiere aangiften bij uitgang: in gevallen als bedoeld in artikel 789 moet deze informatie worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.

(Ref.: vak 8 ED)

Aangever/vertegenwoordiger (3)

In te vullen indien verschillend van de afzender/exporteur bij uitvoer/de geadresseerde bij invoer.

(Ref.: vak 14 ED)

Code aangever/status vertegenwoordiger

Code waarmee de aangever of de status van de vertegenwoordiger wordt opgegeven. Gebruik een in bijlage 38 voor vak 14 ED vermelde code.

Vervoerder (3)

Persoon die de goederen vervoert bij binnenkomst in het douanegebied. Dit gegeven moet worden verstrekt wanneer de summiere aangifte door een andere persoon wordt ingediend. Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit andere gegevens.

Te informeren partij (3)

Persoon aan wie bij binnenkomst mededeling moet worden gedaan van de aankomst van de goederen. Deze informatie moet indien van toepassing worden verstrekt. Wanneer de goederen worden vervoerd onder dekking van een verhandelbaar cognossement „aan order blanco geëndosseerd”, in welk geval de geadresseerde niet is vermeld en code 10600 wordt ingevoerd, moet altijd de te informeren partij worden opgegeven.

Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

Identiteit en nationaliteit van het actieve vervoermiddel dat de grens van het EU-douanegebied overschrijdt. Voor de identiteit dienen de in bijlage 37 voor vak 18 ED vastgestelde wijzen van identificatie te worden gebruikt. Voor de nationaliteit dienen de in bijlage 38 voor vak 21 ED bedoelde codes te worden gebruikt.

Spoorvervoer: vermeld het wagonnummer.

Referentienummer vervoer (4)

Identificatie van het door het vervoermiddel afgelegde traject, bijvoorbeeld reisnummer, vluchtnummer, ritnummer, indien van toepassing.

Spoorvervoer: vermeld het treinnummer. Dit gegevenselement moet worden verstrekt in geval van multimodaal vervoer, indien van toepassing.

Code eerste plaats van aankomst

Identificatie van de eerste plaats van aankomst in het douanegebied. Dit is een haven bij zeevervoer, een luchthaven bij luchtvervoer en een grenskantoor bij vervoer over land.

De code dient als volgt te worden opgebouwd: UN/LOCODE (an..5) + nationale code (an..6).

Weg- en spoorvervoer: de code moet worden opgebouwd zoals vastgesteld voor douanekantoren in bijlage 38.

Datum en tijdstip van aankomst op de eerste plaats van aankomst in het douanegebied

Opgave van datum en tijdstip respectievelijk geplande datum en tijdstip van aankomst van het vervoermiddel op de eerste luchthaven (luchtvervoer), aan het eerste grenskantoor (landvervoer) of in de eerste haven (zeevervoer), in code (n12) (CCYYMMDDHHMM). Vermeld de plaatselijke tijd op de eerste plaats van aankomst.

Code(s) land(en) die deel uitmaken van het vervoerstraject

Identificatie van de landen die op het vervoerstraject liggen tussen het land van vertrek en het land van eindbestemming, in chronologische volgorde (zowel land van vertrek als van eindbestemming inbegrepen). Gebruik een in bijlage 38 voor vak 2 ED bedoelde code. Deze informatie moet worden verstrekt voor zover zij bekend is.

Summiere aangiften bij uitgang voor post- en expreszendingen: vermeld alleen het land van de eindbestemming van de goederen.

Summiere aangiften bij binnenkomst voor post- en expreszendingen: vermeld alleen het land van vertrek van de goederen.

Valutacode

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 22 ED bedoelde code voor de valuta waarin de handelsfactuur is opgesteld.

Dit gegeven wordt gebruikt in combinatie met het „Artikelbedrag” indien dit nodig is voor de berekening van invoerrechten.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt. (Ref.: vakken 22 en 44 ED)

Douanekantoor van uitgang

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 29 ED bedoelde code voor het douanekantoor van uitgang overeenkomstig artikel 793, lid 2.

Summiere aangiften bij uitgang voor post- en expreszendingen: dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit andere vermelde gegevens.

Douanekantoor voor aanvullende aangifte

Onvolledige aangiften ten uitvoer: dit gegeven mag alleen worden gebruikt in gevallen als bedoeld in artikel 281, lid 3.

Plaats van de goederen (4)

Een nauwkeurige vermelding van de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht.

(Ref.: vak 30 ED)

Plaats van lading (5)

Naam van een zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, treinstation of andere plaats waar goederen in het vervoermiddel worden geladen waarmee zij zullen worden vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen.

Summiere aangiften bij binnenkomst voor post- en expreszendingen: dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit andere vermelde gegevens.

Weg- en spoorvervoer: dit kan de plaats zijn waar goederen overeenkomstig de vervoersovereenkomst zijn overgedragen of het douanekantoor van vertrek van het TIR-vervoer.

Code plaats van lossing (5)

Naam van de zeehaven, luchthaven, vrachtterminal, het treinstation of enige andere plaats waar de goederen uit het vervoermiddel worden gelost waarmee zij zijn vervoerd, inclusief het land waar deze plaats is gelegen.

Weg- en spoorvervoer: indien de code niet beschikbaar is, een zo nauwkeurig mogelijke vermelding van de plaatsnaam.

Opmerking: Dit gegeven is nuttig voor het beheer van de regeling.

Omschrijving van de goederen

Summiere aangiften: een duidelijke en voldoende nauwkeurige omschrijving van de goederen om identificatie door de douane mogelijk te maken. Algemene formuleringen (bv. „groepage”, „algemene vracht” of „onderdelen”) zijn niet acceptabel. De Commissie zal een lijst van dergelijke algemene formuleringen publiceren. Wanneer de goederencode wordt opgegeven, behoeft deze informatie niet te worden verstrekt.

Vereenvoudigde procedures: omschrijving voor tariefdoeleinden.

(Ref.: vak 31 ED)

Soort verpakking (code)

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 31 ED vermelde verpakkingscode (Aanbeveling UN/ECE nr. 21, bijlage VI).

Aantal colli

Aantal artikelen die zodanig zijn verpakt dat zij niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of aantal stuks, indien onverpakt. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn.

(Ref.: vak 31 ED)

Verzendingsmerken

Vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen.

Deze informatie moet alleen voor verpakte goederen worden verstrekt. Voor goederen die in een container zijn geladen, kan het containernummer de verzendingsmerken vervangen, ofschoon deze mogen worden vermeld als zij beschikbaar zijn. De verzendingsmerken mogen door een UCR of de verwijzingen in het vervoersdocument worden vervangen wanneer alle colli in de zending gemakkelijk kunnen worden geïdentificeerd.

Opmerking: Dit gegeven is nuttig voor de identificatie van zendingen.

(Ref.: vak 31 ED)

Containernummer, indien van toepassing

Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de container.

(Ref.: vak 31 ED)

Artikelnummer (6)

Volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in de aangifte of de summiere aangifte is vermeld.

Uitsluitend te gebruiken wanneer er meer dan één artikel is.

Opmerking: Dit gegeven, dat door een computersysteem automatisch wordt gegenereerd, is nuttig voor de identificatie van het betrokken artikel in de aangifte.

(Ref.: vak 32 ED)

Goederencode

Numerieke code die overeenstemt met het betrokken artikel.

Summiere aangiften bij binnenkomst: eerste 4 cijfers van de GN-code. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen worden omschreven.

Vereenvoudigde procedures bij invoer: 10-cijferige Taric-code. Deze informatie mag in voorkomend geval met aanvullende Taric-codes worden aangevuld. Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

Summiere aangiften bij uitgang: eerste 4 cijfers van de GN-code. Deze informatie behoeft niet te worden verstrekt wanneer de goederen worden omschreven.

Summiere aangiften bij uitgang voor proviandering van schepen en luchtvaartuigen: de Commissie zal een specifieke vereenvoudigde goederennomenclatuur publiceren.

Vereenvoudigde procedures bij uitvoer: 8-cijferige GN-code. Deze informatie mag in voorkomend geval met aanvullende Taric-codes worden aangevuld. Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij uitvoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 33 ED)

Brutomassa (kg)

Gewicht (massa) van de in de aangifte vermelde goederen, inclusief verpakking maar exclusief transportmaterieel.

Indien mogelijk mag dit gewicht op artikelniveau in de aangifte worden opgegeven.

Vereenvoudigde procedures bij invoer: deze informatie moet uitsluitend worden verstrekt als zij voor de berekening van invoerrechten vereist is.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 35 ED)

Regeling

Gebruik een in bijlage 38 voor vak 37 ED, eerste en tweede deelvak, vermelde code voor de regeling.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer en uitvoer kunnen de lidstaten afzien van de eis dat een in bijlage 38 voor vak 37 ED, tweede deelvak, vastgestelde code wordt vermeld, wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

Nettomassa (kg)

Gewicht (massa) van de goederen zelf zonder verpakking.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer en uitvoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 38 ED)

Artikelbedrag

Prijs van de goederen voor het betrokken artikel van de aangifte. Dit gegeven wordt gebruikt in combinatie met de „Valutacode” indien dit nodig is voor de berekening van invoerrechten.

Bij vereenvoudigde aangiften en domiciliëringsprocedures bij invoer kunnen de lidstaten van deze eis afzien wanneer dit gegeven volgens de voorwaarden van de betrokken vergunningen eerst in de aanvullende aangifte behoeft te worden verstrekt.

(Ref.: vak 42 ED)

Referentienummer voor vereenvoudigde procedures

Dit is het referentienummer van inschrijving in de administratie voor de in de artikelen 266 en 285 bis beschreven procedures. De lidstaten kunnen van deze eis afzien wanneer een ander toereikend goederentraceersysteem bestaat.

Aanvullende informatie

Vermeld code 10100 wanneer artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1147/2002 (7) van toepassing is (met een luchtwaardigheidscertificaat ingevoerde goederen).

(Ref.: vak 44 ED)

Nummer van de vergunning

Nummer van de vergunning voor vereenvoudigde procedures. De lidstaten kunnen van deze eis afzien wanneer deze informatie door hun computersystemen kan worden afgeleid uit andere elementen van de aangifte, zoals de identificatie van demarktdeelnemer.

VN-code gevaarlijke goederen

De United Nations Dangerous Goods Identifier (UNDG) is het unieke volgnummer (n4) dat door de Verenigde Naties is toegekend aan stoffen en voorwerpen die zijn opgenomen in de lijst van de meest vervoerde gevaarlijke goederen.

Dit gegeven dient uitsluitend in voorkomend geval te worden vermeld.

Verzegelingsnummer (8)

De identificatienummers van de verzegelingen die eventueel aan het transportmaterieel zijn aangebracht.

Code betalingswijze vervoerskosten

Er moet gebruik worden gemaakt van de volgende codes:

A

Contante betaling in geld

B

Betaling met creditkaart

C

Betaling met cheque

D

Andere (bijvoorbeeld automatische afschrijving kasrekening)

H

Elektronische betaling

Y

Rekeninghouder bij vervoerder

Z

Niet vooraf betaald

Deze informatie moet worden verstrekt wanneer zij beschikbaar is.

Aangiftedatum (9)

Datum waarop de betrokken aangifte opgesteld en in voorkomend geval ondertekend of anderszins gewaarmerkt is.

Bij domiciliëringsprocedures overeenkomstig de artikelen 266 en 285 bis is dit de datum van inschrijving in de administratie.

(Ref.: vak 54 ED)

Handtekening/Authenticatie (9)

(Ref.: vak 54 ED)

Indicator andere bijzondere omstandigheid

Gecodeerd gegeven dat verwijst naar de bijzondere omstandigheid waarop een beroep wordt gedaan.

A

Post- en expreszendingen

B

Proviandering van schepen en luchtvaartuigen

C

Wegvervoer

D

Spoorvervoer

E

Authorized economic operator (AEO)

Dit gegeven dient uitsluitend te worden verstrekt wanneer de indiener van de summiere aangifte een beroep wil doen op een andere bijzondere omstandigheid dan die welke in tabel 1 zijn vermeld.

Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer het automatisch kan worden afgeleid uit andere vermelde gegevens.


(1)  Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.

(2)  Met code, indien deze beschikbaar is.

(3)  Met code, indien deze beschikbaar is.

(4)  Informatie in voorkomend geval te verstrekken.

(5)  Met code, indien deze beschikbaar is.

(6)  Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.

(7)  PB L 170 van 29.6.2002, blz. 8.

(8)  Informatie in voorkomend geval te verstrekken.

(9)  Wordt door een computersysteem automatisch gegenereerd.”


BIJLAGE IV

„BIJLAGE 45 quater

UITVOERGELEIDEDOCUMENT

Hoofdstuk I

Model van het uitvoergeleidedocument

Image

Hoofdstuk II

Toelichting en nadere gegevens betreffende het uitvoergeleidedocument

De afgedrukte versie van het uitvoergeleidedocument wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de uitvoeraangifte, eventueel gewijzigd door de aangever/vertegenwoordiger en/of geverifieerd door het kantoor van uitvoer, en aangevuld met:

1.   Identificatienummer voor verzending

Dit gegeven is een alfanumerieke code van 18 tekens volgens het volgende voorbeeld:

 

Inhoud

Veldtype

Voorbeeld

1

Laatste twee cijfers van het jaar van formele aanvaarding van de uitvoeraangifte (YY)

Numeriek 2

06

2

Code van het land van uitvoer (alpha 2-code zoals in bijlage 38 vastgesteld voor vak 2 van het enig document)

Alfabetisch 2

PL

3

Unieke code voor de uitvoerverrichting per jaar en land

Alfanumeriek 13

9876AB8890123

4

Controlecijfer

Alfanumeriek 1

5

Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

Veld 3: code voor de verrichting in het kader van het uitvoercontrolesysteem. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke uitvoer die gedurende één jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het identificatienummer voor verzending willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele identificatienummer voor verzending is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele identificatienummer voor verzending worden opgespoord.

Het identificatienummer voor verzending wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.

2.   Douanekantoor

Identificatienummer van het kantoor van uitvoer.

Het uitvoergeleidedocument mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht, tenzij deze verordening anders bepaalt.”


BIJLAGE V

„BIJLAGE 45 quinquies

LIJST VAN UIT TE VOEREN ARTIKELEN

Hoofdstuk I

Model van de lijst van uit te voeren artikelen

Image

Hoofdstuk II

Toelichting en in te vullen gegevens voor de lijst van artikelen

Wanneer een uitvoerzending uit meer dan één artikel bestaat, moet de lijst van artikelen altijd door het computersysteem worden afgedrukt en aan het uitvoergeleidedocument worden gehecht.

De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast.

De gegevens dienen als volgt te worden afgedrukt:

1)

Identificatienummer voor verzending als omschreven in bijlage 45 quater.

2)

De vakken voor de gegevens betreffende de artikelen moeten als volgt worden afgedrukt:

a)

artikelnummer: volgnummer van het betrokken artikel;

b)

de overige vakken worden ingevuld overeenkomstig de aanwijzingen in bijlage 37, waar nodig gecodeerd.”


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/126


VERORDENING (EG) Nr. 1876/2006 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2006

tot verlening van voorlopige en permanente vergunningen voor bepaalde toevoegingsmiddelen in diervoeding

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1), en met name op artikel 3, artikel 9.D, lid 1, en artikel 9.E, lid 1,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (2), en met name op artikel 25,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1831/2003 voorziet in de toelating van toevoegingsmiddelen voor diervoeding.

(2)

Artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 bevat overgangsmaatregelen voor vergunningaanvragen betreffende toevoegingsmiddelen die vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 overeenkomstig Richtlijn 70/524/EEG zijn ingediend.

(3)

De aanvragen voor de in de bijlagen bij deze verordening genoemde toevoegingsmiddelen zijn vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingediend.

(4)

De eerste opmerkingen betreffende deze aanvragen zijn krachtens artikel 4, lid 4, van Richtlijn 70/524/EEG vóór de datum van toepassing van Verordening (EG) nr. 1831/2003 aan de Commissie toegezonden. Die aanvragen moeten daarom nog overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 70/524/EEG worden behandeld.

(5)

Er zijn gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning voor het gebruik van het preparaat van micro-organismen Lactobacillus farciminis CNCM MA 67/4R voor mestkippen, mestkalkoenen en legkippen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft haar advies over het gebruik van dit preparaat op 11 juli 2006 uitgebracht. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat preparaat van micro-organismen, zoals omschreven in bijlage I bij deze verordening, moet daarom voor vier jaar worden toegestaan.

(6)

Er zijn gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning voor het gebruik van het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), endo-1,3(4)-bèta-glucanase en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (DSM 9553), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), en polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94), voor mestkalkoenen. De EFSA heeft op 15 juni 2006 haar advies uitgebracht over het gebruik van dit preparaat, waarin geconcludeerd wordt dat het geen risico inhoudt voor de consument, de gebruiker, de diercategorie of het milieu. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 9.E, lid 1, van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dat enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage II bij deze verordening, moet daarom voor vier jaar worden toegestaan.

(7)

Voor het gebruik van het enzympreparaat van endo-1,4-bèta-glucanase, endo-1,3(4)-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 74252), is bij Verordening (EG) nr. 2188/2002 van de Commissie (3) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor legkippen en biggen. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat enzympreparaat. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit enzympreparaat, zoals omschreven in bijlage III bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(8)

Voor het gebruik van het enzympreparaat van natriumbenzoaat, propionzuur en natriumpropionaat is bij Verordening (EG) nr. 1252/2002 van de Commissie (4) voor het eerst een voorlopige vergunning verleend voor varkens en melkkoeien. Er zijn nieuwe gegevens ingediend ter staving van een aanvraag van een vergunning zonder tijdsbeperking voor dat conserveermiddel. Uit de beoordeling blijkt dat aan de voorwaarden van artikel 3.A van Richtlijn 70/524/EEG voor een dergelijke vergunning wordt voldaan. Het gebruik van dit conserveermiddel, zoals omschreven in bijlage IV bij deze verordening, moet daarom zonder tijdsbeperking worden toegestaan.

(9)

Uit de beoordeling van deze aanvragen blijkt dat er bepaalde procedures nodig zijn om werknemers tegen blootstelling aan de in de bijlagen opgenomen toevoegingsmiddelen te beschermen. Die bescherming moet worden gewaarborgd door toepassing van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (5).

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het tot de groep „Micro-organismen” behorende preparaat in bijlage I wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor vier jaar voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 2

Voor het tot de groep „Enzymen” behorende preparaat in bijlage II wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning voor vier jaar voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 3

Voor het tot de groep „Enzymen” behorende preparaat in bijlage III wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 4

Voor het tot de groep „Conserveermiddelen” behorende preparaat in bijlage IV wordt onder de in die bijlage vastgestelde voorwaarden een vergunning zonder tijdsbeperking voor gebruik als toevoegingsmiddel in diervoeding verleend.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1800/2004 van de Commissie (PB L 317 van 16.10.2004, blz. 37).

(2)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(3)  PB L 333 van 10.12.2002, blz. 5.

(4)  PB L 183 van 12.7.2002, blz. 10.

(5)  PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE I

Nr. (of EG-nr.)

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningperiode

CFU/kg volledig diervoeder

Micro-organismen

12

Lactobacillus farciminis

CNCM MA 67/4R

Bereiding van Lactobacillus farciminis met ten minste 1 × 109CFU/g toevoegingsmiddel

Mestkippen

Mestkalkoenen

Legkippen

5 × 108

1 × 109

De opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden in de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel.

8.1.2010


BIJLAGE II

Nr. (of EG-nr.)

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningperiode

Aantal activiteitseenheden/kg volledig diervoeder

Enzymen

59

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase

EC 3.2.1.6

Subtilisine

EC 3.4.21.62

Alfa-amylase

EC 3.2.1.1

Polygalacturonase

EC 3.2.1.15

Bereiding van endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 2105), endo-1,3(4)-bèta-glucanase en alfa-amylase, geproduceerd door Bacillus amyloliquefaciens (DSM 9553), subtilisine, geproduceerd door Bacillus subtilis (ATCC 2107), polygalacturonase, geproduceerd door Aspergillus aculeatus (CBS 589.94) met een minimale activiteit van:

 

endo-1,4-bèta-xylanase:

300 U (1)/g

 

endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

150 U (2)/g

 

subtilisine

4 000 U (3)/g

 

alfa-amylase:

400 U (4)/g

 

polygalacturonase

25 U (5)/g

Mestkalkoenen

Endo-1,4-bèta-xylanase:

100 U

1.

In de gebruiksaanwijzing van het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de maximale opslagduur en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis/kg volledig diervoeder:

endo-1,4-bèta-xylanase:

100-300 U

endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

50-150 U

subtilisine:

1 333-4 000 U

alfa-amylase:

133-400 U

polygalacturonase:

8,3-25 U

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan zetmeel- en niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen en bèta-glucanen).

8.1.2010

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

50 U

Subtilisine:

1 333 U

Alfa-amylase:

133 U

Polygalacturonase:

8,3 U


(1)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,3 en een temperatuur van 50 °C 1 micromol reducerende suikers (xylose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit xylaan van haverkaf.

(2)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 30 °C 1 micromol reducerende suikers (glucose-equivalent) per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.

(3)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 7,5 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol fenolverbinding (tyrosine-equivalent) per minuut vrijmaakt uit caseïnesubstraat.

(4)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 6,5 en een temperatuur van 37 °C 1 micromol glucosidebindingen per minuut vrijmaakt uit in water onoplosbaar vernet zetmeelpolymeersubstraat.

(5)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 1 micromol reducerend materiaal (galacturonzuur-equivalent) per minuut vrijmaakt uit poly-d-galacturonsubstraat.


BIJLAGE III

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningperiode

Activiteitseenheden/kg volledig veevoeder

Enzymen

E 1602

Endo-1,4-bèta-glucanase

EC 3.2.1.4

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase

EC 3.2.1.6

Endo-1,4-bèta-xylanase

EC 3.2.1.8

Bereiding van endo-1,4-bèta-glucanase, endo-1,3(4)-bèta-glucanase en endo-1,4-bèta-xylanase, geproduceerd door Trichoderma longibrachiatum (ATCC 74 252), met een minimale activiteit van:

vloeibaar en korrels:

 

Endo-1,4-bèta-glucanase:

8 000 U (1)/ml of g

 

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

18 000 U (2)/ml of g

 

Endo-1,4-bèta-xylanase:

26 000 U (3)/ml of g

Legkippen

Endo-1,4-bèta-glucanase:

640 U

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

Endo-1,4-bèta-glucanase:

640-800 U

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

1 440-1 800 U

Endo-1,4-bèta-xylanase:

2 080-2 600 U

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen en bèta-glucanen) en die meer dan 30 % tarwe, triticale of gerst bevatten

Zonder tijdsbeperking

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

1 440 U

Endo-1,4-bèta-xylanase:

2 080 U

Biggen (gespeend

Endo-1,4-bèta-glucanase:

400 U

1.

In de gebruiksaanwijzing voor het toevoegingsmiddel en het voormengsel de opslagtemperatuur, de houdbaarheid en de stabiliteit bij verwerking tot pellets vermelden.

2.

Aanbevolen dosis per kg volledig diervoeder:

Endo-1,4-bèta-glucanase:

400-1 600 U

Endo-1,3(4)-bèta-glucanase:

900-3 600 U

Endo-1,4-bèta-xylanase:

1 300-5 200 U

3.

Voor gebruik in mengvoeders die rijk zijn aan niet-zetmeelpolysachariden (vooral arabinoxylanen en bèta-glucanen).

4.

Voor gebruik bij gespeende biggen tot circa 35 kg

Endo-1,3(4)- bèta-glucanase:

900 U

Endo-1,4-bèta-xylanase:

1 300 U


(1)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,1 micromol glucose per minuut vrijmaakt uit carboxymethylcellulose.

(2)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,1 micromol glucose per minuut vrijmaakt uit bèta-glucaan van gerst.

(3)  1 U is de hoeveelheid enzym die bij een pH van 5,0 en een temperatuur van 40 °C 0,1 micromol glucose per minuut vrijmaakt uit xylaan van haverkaf.


BIJLAGE IV

EG-nr.

Toevoegingsmiddel

Chemische formule, beschrijving

Diersoort of -categorie

Maximumleeftijd

Minimum

Maximum

Andere bepalingen

Einde van de vergunningperiode

mg/kg graan

Conserveermiddelen

E 700

Natriumbenzoaat

140 g/kg

Propionzuur

370 g/kg

Natriumpropionaat

110 g/kg

Samenstelling van het toevoegingsmiddel:

 

natriumbenzoaat: 140 g/kg

 

propionzuur: 370 g/kg

 

natriumpropionaat: 110 g/kg

 

water: 380 g/kg

Varkens

3 000

22 000

Voor de conservering van graan met een vochtgehalte van meer dan 15 %

Zonder tijdsbeperking

Werkzame bestanddelen:

 

natriumbenzoaat C7H5O2Na

 

propionzuur C3H6O2

 

natriumpropionaat C3H5O2Na

Melkkoeien

3 000

22 000

Voor de conservering van graan met een vochtgehalte van meer dan 15 %


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/133


VERORDENING (EG) Nr. 1877/2006 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 878/2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten (1), en met name op artikel 4, lid 4, artikel 5, lid 4, en artikel 32, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten vastgesteld. Die verordening definieert dierlijke bijproducten als categorie 1-, 2- en 3-materiaal, al naargelang het risico dat aan het product verbonden is.

(2)

Krachtens die verordening worden andere dierlijke bijproducten dan categorie 1- of categorie 3-materiaal als categorie 2-materiaal gedefinieerd, ongeacht verdere overwegingen ten aanzien van het risico dat aan die producten verbonden is. Het toegestane gebruik van dierlijke bijproducten voor voedering hangt af van de definitie van dergelijk materiaal als categorie 1-, 2- of 3-materiaal. Bepaald categorie 3-materiaal mag voor voedering worden gebruikt, maar categorie 2-materiaal is in de regel daarvan uitgesloten.

(3)

Bepaalde dierlijke bijproducten die als laagrisicoproducten kunnen worden beschouwd, vallen echter volgens Verordening (EG) nr. 1774/2002 niet binnen de definitie van categorie 3-materiaal. Het feit dat dergelijk materiaal automatisch als categorie 2-materiaal wordt gedefinieerd is niet in overeenstemming met de risico's van die producten.

(4)

Verordening (EG) nr. 878/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van overgangsmaatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 voor bepaalde dierlijke bijproducten die als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn ingedeeld en voor technische toepassingen bestemd zijn (2) is goedgekeurd zodat bepaalde als categorie 1- en categorie 2-materiaal gedefinieerde en uitsluitend voor technisch gebruik bestemde dierlijke bijproducten verder in de handel gebracht, ingevoerd, uitgevoerd en doorgevoerd kunnen blijven worden.

(5)

Het door de Commissie op 21 oktober 2005 goedgekeurde en op 24 oktober 2005 bij de Raad ingediende verslag over dierlijke bijproducten (3) gaat in op de problemen met de definitie van bepaald materiaal als categorie 2-materiaal en beoogt een aantal wijzigingen in Verordening (EG) nr. 1774/2002 in de loop van de vanaf eind 2006 geplande herziening van die verordening.

(6)

In afwachting van die wijzigingen moet het mogelijk zijn bepaalde momenteel als categorie 2-materiaal gedefinieerde dierlijke bijproducten met laag risico voor gebruik in bepaalde diervoeders en technische toepassingen toe te staan. De werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 878/2004 dient bijgevolg te worden verruimd om het gebruik van bepaald categorie 2-materiaal met laag risico voor de vervaardiging van technische producten en in bepaalde diervoeders toe te staan.

(7)

Verordening (EG) nr. 878/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 878/2004 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De titel komt als volgt te luiden:

2)

Artikel 1 komt als volgt te luiden:

„Artikel 1

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op de volgende dierlijke bijproducten die krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002 als categorie 1- of categorie 2-materiaal zijn gedefinieerd en uitsluitend voor technisch gebruik bestemd zijn:

a)

huiden en vellen van dieren die behandeld zijn met uit hoofde van Richtlijn 96/22/EG van de Raad (4) verboden stoffen;

b)

uit categorie 1-materiaal verkregen gesmolten vet dat geproduceerd is met behulp van de in bijlage V, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 beschreven methode 1 en dat in het geval het afkomstig is van herkauwers zo gezuiverd is dat het maximumgehalte aan nog resterende onoplosbare onzuiverheden niet meer dan 0,15 gewichtsprocent bedraagt, en daarvan afgeleide producten die ten minste voldoen aan de normen van bijlage VI, hoofdstuk III, bij Verordening (EG) nr. 1774/2002;

c)

ingewanden van herkauwers (met of zonder inhoud); en

d)

beenderen en producten uit beenderen die wervelkolommen en schedels bevatten en horens van runderen die van de schedel verwijderd zijn met behulp van een methode waarbij de schedelholte intact blijft.

Deze verordening is evenwel niet van toepassing op dierlijke bijproducten die verkregen zijn van dieren die in artikel 4, lid 1, onder a), i) en ii), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemd worden.

2.   Deze verordening is van toepassing op de volgende dierlijke bijproducten, gedefinieerd als categorie 2-materiaal in Verordening (EG) nr. 1774/2002 overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder g), van die verordening, die bestemd zijn als voeder voor andere dieren dan landbouwhuisdieren, als voeder voor pelsdieren of voor technisch gebruik, inclusief visaas:

a)

terrestrische ongewervelde diersoorten anders dan voor dier of mens pathogene soorten, in al hun levensstadia, zoals larven;

b)

waterdieren, met uitzondering van zeezoogdieren, indien niet afkomstig van aquicultuur;

c)

aquicultuurdieren, speciaal gekweekt om te worden gebruikt als visaas, mits het aas niet in aquicultuur wordt gebruikt zonder voorafgaande bewerking;

d)

dieren behorende tot de zoölogische ordes Rodentia en Lagomorpha, met inbegrip van dieren van deze ordes die als landbouwdieren worden gehouden voor de vervaardiging van producten van dierlijke oorsprong; en

e)

producten afgeleid van of geproduceerd door onder a) tot en met d) genoemde dieren, zoals viseieren, maar met uitzondering van meel afgeleid van de onder d) genoemde dieren.

3)

Het volgende artikel 1 bis wordt ingevoegd:

„Artikel 1 bis

Afwijkingen betreffende handelsdocumenten en gezondheidscertificaten

In afwijking van punt 1 van hoofdstuk III van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 kunnen de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde dierlijke bijproducten door detailhandelaars worden geleverd aan eindgebruikers die geen bedrijven zijn zonder tijdens het vervoer vergezeld te gaan van een handelsdocument of, indien vereist krachtens Verordening (EG) nr. 1774/2002, een gezondheidscertificaat.”.

4)

In artikel 2, tweede alinea, wordt de verwijzing naar „artikel 1, onder c) en d)” vervangen door de verwijzing naar „artikel 1, lid 1, onder c) en d)”.

5)

In artikel 3, tweede alinea, wordt de verwijzing naar „lid a) van artikel 5” vervangen door de verwijzing naar „lid 1 of 2 van artikel 5, naargelang van het geval.”.

6)

In artikel 4, lid 2, wordt de laatste zin vervangen door:

„Met betrekking tot de in artikel 1, lid 1, bedoelde dierlijke bijproducten worden ingevoerde zendingen en zendingen in doorvoer gekanaliseerd overeenkomstig de in artikel 8, lid 4, van Richtlijn 97/78/EG van de Raad (5) beschreven controleprocedure.

7)

Artikel 5 komt als volgt te luiden:

„Artikel 5

Eisen inzake etikettering, levering, registratie en behandeling

1.   Naast de voorschriften inzake identificatie van hoofdstuk I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1774/2002 worden alle verpakkingen van de in artikel 1, lid 1, van deze verordening bedoelde dierlijke bijproducten voorzien van een etiket met de volgende tekst „VERBODEN IN LEVENSMIDDELEN, DIERVOEDERS, MESTSTOFFEN, COSMETISCHE PRODUCTEN, GENEESMIDDELEN EN MEDISCHE HULPMIDDELEN”.

Er mag echter een ander etiket worden gebruikt indien de dierlijke bijproducten bestemd zijn voor geneesmiddelen in overeenstemming met de communautaire wetgeving. Op dergelijke etiketten wordt aangegeven: „UITSLUITEND BESTEMD VOOR GENEESMIDDELEN”.

2.   Alle verpakkingen van de in artikel 1, lid 2, genoemde dierlijke bijproducten worden voorzien van een etiket met de woorden „NIET VOOR MENSELIJKE CONSUMPTIE”, behalve wanneer zij in voorverpakte verpakkingen worden verzonden waarop staat aangegeven dat de inhoud bestemd is als diervoeder of voor gebruik als visaas.

3.   De in artikel 1 van deze verordening bedoelde dierlijke bijproducten worden geleverd aan een technisch bedrijf dat is gespecialiseerd in het gebruik van dergelijk materiaal en dat is erkend overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002.

De in artikel 1, lid 2, bedoelde dierlijke bijproducten kunnen ook worden geleverd aan:

a)

een overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 erkend intermediair bedrijf;

b)

een overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 erkend opslagbedrijf;

c)

een overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1774/2002 erkend bedrijf voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren;

d)

een bedrijf of inrichting waar dieren worden gehouden overeenkomstig de in artikel 23, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 genoemde voorwaarden;

e)

de productieplaats of productie-inrichting van:

i)

cosmetische producten overeenkomstig Richtlijn 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake cosmetische producten (6),

ii)

geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (7),

iii)

geneesmiddelen overeenkomstig Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (8),

iv)

medische hulpmiddelen overeenkomstig Richtlijn 93/42/EEG van de Raad van 14 juni 1993 betreffende medische hulpmiddelen (9); of

v)

hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek overeenkomstig Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende medische hulpmiddelen voor in-vitrodiagnostiek (10); of

f)

kleinhandelbedrijven indien de dierlijke bijproducten:

i)

worden verzonden in voorverpakte verpakkingen waarop duidelijk staat aangegeven dat de inhoud uitsluitend bestemd is:

als diervoeder of voor gebruik als visaas,

ii)

gedroogd zijn door middel van een zodanige behandeling dat daarmee ziekteverwekkers (waaronder salmonella) worden gedood, of

iii)

in het geval van de in artikel 1, lid 2, onder b) en c) en, wat betreft Rodentia, d) bedoelde dierlijke bijproducten, diepgevroren.

Onverminderd Verordening (EG) nr. 811/2003 van de Commissie van 12 mei 2003 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het verbod op hergebruik binnen dezelfde soort voor vis, de begraving en verbranding van dierlijke bijproducten en bepaalde overgangsmaatregelen (11) kunnen de in artikel 1, lid 2, onder b), van deze verordening bedoelde dierlijke bijproducten ook worden geleverd aan een bedrijf of inrichting waar waterdieren worden gehouden, om te worden gebruikt voor vervoedering.

4.   De eigenaar, de exploitant of hun vertegenwoordiger van de in punt 3 van dit artikel bedoelde fabrieken, bedrijven of inrichtingen:

a)

houdt een administratie bij overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1774/2002;

b)

waarborgt dat de dierlijke bijproducten indien nodig een zodanige behandeling ondergaan dat het resulterende technische product naar het oordeel van de bevoegde autoriteit geen risico voor de gezondheid van mens en dier inhoudt;

c)

waarborgt dat hij de dierlijke bijproducten uitsluitend verder verzendt of gebruikt voor technische toepassingen die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd.

8)

In artikel 7, onder b), wordt de verwijzing naar „artikel 5, onder c)” vervangen door de verwijzing naar „artikel 5, lid 3.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 273 van 10.10.2002, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 208/2006 (PB L 36 van 8.2.2006, blz. 25).

(2)  PB L 162 van 30.4.2004, blz. 62.

(3)  COM(2005) 521 def.

(4)  PB L 125 van 23.5.1996, blz. 3.”.

(5)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9.”.

(6)  PB L 262 van 27.9.1976, blz. 169. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn (EG) nr. 2006/78 van de Commissie (PB L 271 van 30.9.2006, blz. 56).

(7)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

(8)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 67. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/27/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 34).

(9)  PB L 169 van 12.7.1993, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(10)  PB L 331 van 7.12.1998, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003.

(11)  PB L 117 van 13.5.2003, blz. 14.”.


19.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 360/137


VERORDENING (EG) Nr. 1878/2006 VAN DE COMMISSIE

van 18 december 2006

betreffende de invoercertificaten voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad van 10 december 2002 tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1706/98 (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 2247/2003 van de Commissie van 19 december 2003 houdende bepalingen ter uitvoering, in de sector rundvlees, van Verordening (EG) nr. 2286/2002 van de Raad tot vaststelling van de regeling voor landbouwproducten en door verwerking daarvan verkregen goederen, van oorsprong uit de staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (de ACS-staten) (3), en met name op artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 1 van Verordening (EG) nr. 2247/2003 kunnen voor producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië invoercertificaten worden afgegeven. De invoer mag evenwel de voor ieder van de betrokken uitvoerende derde landen vastgestelde hoeveelheid niet overschrijden.

(2)

Voor producten van oorsprong uit Botswana, Kenia, Madagaskar, Swaziland, Zimbabwe en Namibië overstijgen de hoeveelheden, uitgedrukt in vlees zonder been, waarvoor van 1 tot en met 10 december 2006 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2247/2003 certificaten zijn aangevraagd, niet de voor deze landen beschikbare hoeveelheden. Bijgevolg kunnen voor de aangevraagde hoeveelheden invoercertificaten worden afgegeven.

(3)

Er dient op te worden gewezen dat deze verordening Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesproducten uit derde landen (4) onverlet laat,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De hieronder vermelde lidstaten geven op 21 december 2006 voor de onderstaande hoeveelheden producten van de sector rundvlees, uitgedrukt in vlees zonder been, van oorsprong uit sommige staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, invoercertificaten af voor de daarbij vermelde landen van oorsprong:

 

Duitsland:

48,5 t van oorsprong uit Botswana,

10 t van oorsprong uit Namibië;

 

Verenigd Koninkrijk:

58,5 t van oorsprong uit Botswana,

530 t van oorsprong uit Namibië.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 december 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 december 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 348 van 21.12.2002, blz. 5.

(3)  PB L 333 van 20.12.2003, blz. 37. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).

(4)  PB L 302 van 31.12.1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).