ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 345

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
8 december 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler ( 1 )

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1782/2006 van de Raad van 20 november 2006 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 51/2006 en (EG) nr. 2270/2004 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

10

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 18 juli 2005 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst ter instandhouding van de Afrikaanse en Euraziatische trekkende watervogels

24

Afrikaans-Euraziatische Overeenkomst over watervogels

26

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst.

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/1


VERORDENING (EG) Nr. 1781/2006 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 15 november 2006

betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler

(Voor de EER relevante tekst)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank (1),

Handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Zwartgeldstromen kunnen de stabiliteit en de reputatie van de financiële sector aantasten en een gevaar betekenen voor de interne markt. Terrorisme ondergraaft de fundamenten van onze maatschappij. De soliditeit, integriteit en stabiliteit van kredietinstellingen en financiële instellingen en het vertrouwen in het financiële stelsel als geheel kunnen ernstig in gevaar worden gebracht door de pogingen van criminelen en hun medeplichtigen om hetzij de herkomst van de opbrengsten van misdrijven te verhullen, hetzij rechtmatig verkregen gelden aan te wenden voor terroristische doeleinden.

(2)

Witwassers en terrorismefinanciers kunnen, ter vergemakkelijking van hun criminele activiteiten, van de aan de geïntegreerde financiële ruimte inherente liberalisering van het kapitaalverkeer en van het verrichten van financiële diensten trachten te profiteren, indien niet op communautair niveau bepaalde coördinerende maatregelen worden genomen. Grootschalig optreden van de Gemeenschap kan een uniforme omzetting in de gehele Europese Unie waarborgen van speciale aanbeveling VII betreffende elektronische overmakingen (Special Recommendation VII — SR VII) van de Financiële Actiegroep Witwassen van Geld en Terrorismefinanciering (FATF), ingesteld bij de G7-Conferentie van Parijs van 1989, waarbij met name geen discriminatie mag optreden tussenbinnenlandse betalingen in een lidstaat en grensoverschrijdende betalingen tussen lidstaten. Een ongecoördineerd optreden door individuele lidstaten op het gebied van grensoverschrijdende geldovermakingen kan ernstige negatieve gevolgen hebben voor de goede werking van betalingssystemen op EU-niveau en aldus een schadelijk effect sorteren op de interne markt voor financiële diensten.

(3)

In de nasleep van de terroristische aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 heeft de Europese Raad op zijn buitengewone bijeenkomst van 21 september 2001 herhaald dat de strijd tegen het terrorisme een prioritaire doelstelling van de Europese Unie is. De Europese Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan een actieplan met het oog op de versterking van de politiële en justitiële samenwerking, de ontwikkeling van internationale rechtsinstrumenten om terrorisme tegen te gaan, de voorkoming van terrorismefinanciering, de versterking van de veiligheid in de luchtvaart en het bewerkstelligen van een betere samenhang tussen alle relevante beleidsterreinen van de Unie. Dit actieplan is door de Europese Raad herzien naar aanleiding van de terroristische aanslagen van 11 maart 2004 te Madrid en is er thans specifiek op gericht te waarborgen dat het wetgevingskader dat de Gemeenschap heeft ingesteld met het oog op de bestrijding van het terrorisme en de verbetering van de justitiële samenwerking, wordt aangepast aan de negen speciale aanbevelingen inzake de financiering van terrorisme welke zijn aangenomen door de FATF.

(4)

Ter voorkoming van de financiering van terrorisme zijn maatregelen genomen om de financiële en economische middelen van bepaalde personen, groepen en entiteiten te bevriezen, zoals Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad (4). Met hetzelfde doel voor ogen zijn maatregelen genomen om het financiële stelsel te beschermen tegen de aanwending van financiële en economische middelen voor terroristische doeleinden. Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) bevat een aantal maatregelen dat erop gericht is het misbruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering tegen te gaan. Geen van deze maatregelen maken het terroristen en andere criminelen echter volkomen onmogelijk om zich toegang te verschaffen tot betalingssystemen voor het doorsluizen van hun gelden.

(5)

Ter bevordering van een coherente internationale aanpak van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering dient in toekomstige communautaire maatregelen rekening te worden gehouden met de ontwikkelingen op dat terrein, namelijk de negen door de FATF aangenomen speciale aanbevelingen inzake de financiering van terrorisme, en met name SR VII, alsook de herziene interpretatieve nota voor de tenuitvoerlegging van deze aanbeveling.

(6)

De volledige traceerbaarheid van geldovermakingen kan een bijzonder belangrijk en nuttig hulpmiddel zijn bij de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing van het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Om te waarborgen dat de informatie over de betaler door heel de hele betalingsketen wordt doorgegeven, verdient het bijgevolg aanbeveling te voorzien in een systeem dat betalingsdienstaanbieders ertoe verplicht bij geldovermakingen accurate en betekenisvolle informatie over de betaler te voegen.

(7)

Het bepaalde in deze verordening is van toepassing onverminderd Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (6). Bijvoorbeeld mag informatie die in het kader van deze verordening wordt vergaard en bijgehouden, niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt.

(8)

Personen die alleen maar papieren documenten in elektronische vorm omzetten en op contractbasis werkzaam zijn bij een betalingsdienstaanbieder, vallen niet onder de werkingssfeer van deze verordening; hetzelfde geldt voor natuurlijke of rechtspersonen die betalingsdienstaanbieders alleen maar een berichtensysteem of andere ondersteuningssystemen voor de overdracht van fondsen en/of clearing- en afwikkelingssystemen bieden.

(9)

Als bij geldovermakingen het witwasrisico of het risico van terrorismefinanciering klein is, verdient het aanbeveling dergelijke geldovermakingen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten. Deze ontheffingen betreffen krediet- of debetkaarten, opnamen bij geldautomaten, automatische overmakingen, ingehouden cheques, betalingen van belastingen, boetes of andere heffingen en geldovermakingen, waarbij de betalers en begunstigden beiden betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen. Voorts mogen de lidstaten, om recht te doen aan de kenmerken van de nationale betalingssystemen, elektronische betalingen uitzonderen, op voorwaarde dat het altijd mogelijk is de betaler via de geldovermakingen te traceren. Indien de lidstaten de ontheffing voor elektronisch geld in het kader van Richtlijn 2005/60/EG hebben toegepast, moeten zij die ontheffing in het kader van deze richtlijn toepassen, op voorwaarde dat het bedrag van de elektronische overmaking niet hoger is dan 1 000 EUR.

(10)

De ontheffing voor elektronisch geld, zoals omschreven in Richtlijn 2000/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (7), geldt voor elektronisch geld, ongeacht het feit of de uitgevende instelling van dergelijk geld krachtens artikel 8 van deze richtlijn al dan niet ontheffing is verleend.

(11)

Om de doeltreffendheid van de betalingssystemen niet te hinderen, dienen de vereisten voor verificatie van geldovermakingen die via een rekening gebeuren worden gescheiden van de geldovermakingen die niet via een rekening gebeuren. Om te zorgen voor een juist evenwicht tussen, enerzijds het risico dat transacties in de clandestiniteit worden gedrongen doordat al te strikte identificatieverplichtingen worden opgelegd en, anderzijds, de potentiële terroristische dreiging die van kleine geldovermakingen uitgaat, in geval van geldovermakingen die niet via een rekening gebeuren, dient enkel bij individuele geldovermakingen die 1 000 EUR overschrijden, de verplichting om te verifiëren of de informatie over de betaler accuraat is, te worden toegepast, onverminderd de verplichtingen van Richtlijn 2005/60/EG. Voor geldovermakingen via een rekening wordt er van de betalingsdienstaanbieders niet vereist dat ze voor elke geldovermaking, waarbij aan de verplichtingen van Richtlijn 2005/60/EG is voldaan, de informatie over de betaler nagaan.

(12)

Tegen de achtergrond van Verordening (EG) nr. 2560/2001 van het Europees Parlement en de Raad (8) en de mededeling van de Commissie betreffende een nieuw rechtskader voor betalingen in de interne markt, is het voldoende om bij geldovermakingen binnen de Gemeenschap een minimum aan informatie over de betaler te verstrekken.

(13)

Teneinde de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering in derde landen verantwoordelijke autoriteiten in staat te stellen de herkomst te traceren van de gelden die voor deze doeleinden worden gebruikt, dient bij geldovermakingen vanuit de Gemeenschap naar buiten de Gemeenschap volledige informatie over de betaler te worden gevoegd. Aan deze autoriteiten mag alleen toegang tot de volledige informatie over de betaler worden verleend voor de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing van het witwassen van geld of terrorismefinanciering.

(14)

Opdat geldovermakingen van een enkele betaler aan meerdere begunstigden op goedkope wijze kunnen worden verzonden in batchbestanden waarin de afzonderlijke geldovermakingen vanuit de Gemeenschap naar buiten de Gemeenschap zijn opgenomen, dient het mogelijk te zijn dat bij deze afzonderlijke geldovermakingen alleen het rekeningnummer van de betaler of een unieke identificatiecode wordt gevoegd, mits het batchbestand de volledige informatie over de betaler bevat.

(15)

Om na te gaan of de vereiste informatie over de betaler bij de geldovermakingen is gevoegd en om verdachte transacties te helpen opsporen, dient de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde over effectieve procedures te beschikken om op te merken dat informatie over de betaler ontbreekt.

(16)

Vanwege de potentiële dreiging van terrorismefinanciering die van anonieme geldovermakingen uitgaat, verdient het aanbeveling de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde ertoe in staat te stellen dergelijke situaties te vermijden of recht te zetten wanneer hij zich rekenschap geeft van het ontbreken of de onvolledigheid van de informatie over de betaler. In dit verband dient op grond van de risicogevoeligheid evenwel enige flexibiliteit te worden toegestaan ten aanzien van de reikwijdte van de informatie over de betaler. Voorts dient de verantwoordelijkheid voor de correctheid en volledigheid van de informatie over de betaler bij de betalingsdienstaanbieder van de betaler te blijven berusten. Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten het grondgebied van de Gemeenschap is gevestigd, dienen overeenkomstig Richtlijn 2005/60/EG uitgebreide „ken-uw-cliënt”-maatregelen te worden toegepast ten aanzien van grensoverschrijdende correspondentbankrelaties met deze betalingsdienstaanbieder.

(17)

Als er richtsnoeren van de bevoegde nationale instanties bestaan in verband met de verplichtingen om alle overdrachten te verwerpen van een betalingsdienstaanbieder die regelmatig nalaat de vereiste informatie over de betaler te verstrekken of om al dan niet de zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder te beperken of te beëindigen, moeten deze onder meer gebaseerd zijn op de convergentie van de beste praktijken en moeten ze tevens rekening houden met het feit dat de herziene interpretatieve nota bij SR VII van de FATF derde landen toelaat een drempel van 1 000 EUR of 1 000 USD te stellen voor de verplichting om informatie over de betaler toe te sturen, zonder daarbij afbreuk te doen aan de doelstelling om het witwassen van geld en terrorismefinanciering doeltreffend te bestrijden.

(18)

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde dient op basis van een risicobeoordeling hoe dan ook bijzondere waakzaamheid aan de dag te leggen wanneer hij zich rekenschap geeft van het ontbreken of de onvolledigheid van de informatie over de betaler en dient verdachte transacties aan de bevoegde autoriteiten te melden overeenkomstig de meldingsplicht in Richtlijn 2005/60/EG en in de nationale uitvoeringsmaatregelen.

(19)

De bepalingen over geldovermakingen waarbij informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, gelden onverminderd eventuele verplichtingen van betalingsdienstaanbieders om geldovermakingen waarbij civiel-, bestuurs- of strafrechtelijke bepalingen worden overtreden, stop te zetten of te weigeren.

(20)

Totdat de technische beperkingen zijn opgeheven die intermediaire betalingsdienstaanbieders kunnen beletten te voldoen aan de verplichting om alle ontvangen informatie over de betaler door te geven, dienen deze intermediaire betalingsdienstaanbieders deze informatie te bewaren. Deze technische beperkingen zouden moeten zijn opgeheven zodra de betalingssystemen zijn gemoderniseerd.

(21)

Aangezien het bij een strafrechtelijk onderzoek mogelijk is dat pas maanden of zelfs jaren nadat de oorspronkelijke geldovermaking heeft plaatsgevonden, kan worden uitgemaakt welke de benodigde gegevens of wie de betrokken personen zijn, verdient het aanbeveling betalingsdienstaanbieders informatie over de betaler te bewaren met het oog op de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing van het witwassen van geld of terrorismefinanciering. Deze informatie dient gedurende een beperkte periode te worden bewaard.

(22)

Om snel te kunnen optreden in het kader van de terrorismebestrijding, dienen betalingsdienstaanbieders ook onverwijld te kunnen reageren op verzoeken om informatie over de betaler van de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten van de lidstaat waar zij gevestigd zijn.

(23)

Het aantal werkdagen in de lidstaat van de betalingsdienstaanbieder van de betaler is bepalend voor het aantal dagen om te reageren op verzoeken om informatie over de betaler.

(24)

Gezien het belang van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering dienen de lidstaten in hun nationale recht in doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties te voorzien ter bestraffing van de niet-naleving van deze verordening.

(25)

De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9).

(26)

Een aantal landen en gebieden dat niet tot het grondgebied van de Gemeenschap behoort, heeft een monetaire unie met of maakt deel uit van de valutazone van een lidstaat of heeft een monetaire overeenkomst met de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door een lidstaat, ondertekend, en heeft betalingsdienstaanbieders die rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat. Om te vermijden dat de toepassing van deze verordening op geldovermakingen tussen de betrokken lidstaat en deze landen of gebieden een groot negatief effect heeft op de economie van deze landen en gebieden, verdient het aanbeveling te voorzien in de mogelijkheid om dergelijke geldovermakingen als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaten te behandelen.

(27)

Om giften voor liefdadigheidsdoeleinden niet te ontmoedigen, verdient het aanbeveling de lidstaten toe te staan op hun grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders voor geldovermakingen tot een maximumbedrag van 150 EUR die op het grondgebied van die lidstaat worden uitgevoerd, te ontheffen van de verzameling, verificatie, bewaring of toezending van informatie over de betaler. Het verdient eveneens aanbeveling deze mogelijkheid afhankelijk te stellen van het vervullen van een aantal voorwaarden door non-profitorganisaties, zodat de lidstaten zich ervan kunnen vergewissen dat terroristen deze ontheffing niet aangrijpen om dergelijke organisaties te misbruiken als dekmantel of hulpmiddel voor de financiering van hun activiteiten.

(28)

Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve vanwege de omvang of de gevolgen van de maatregel beter door de Gemeenschap kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel, gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(29)

Om tot een coherente aanpak van de bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering te komen, is het aangewezen dat de belangrijkste bepalingen van deze verordening met ingang van dezelfde datum van toepassing worden als de desbetreffende bepalingen die op internationaal niveau zijn aangenomen,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld met betrekking tot de bij geldovermakingen te voegen informatie over de betalers van deze gelden met het oog op de voorkoming van, het onderzoek naar en de opsporing van het witwassen van geld en terrorismefinanciering.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1.

„terrorismefinanciering”: het verstrekken of verzamelen van gelden in de zin van artikel 1, lid 4, van Richtlijn 2005/60/EG;

2.

„witwassen van geld”: alle handelingen, indien opzettelijk begaan, die worden beschouwd als witwassen van geld in de zin van artikel 1, lid 2 of 3 van Richtlijn 2005/60/EG;

3.

„betaler”: een natuurlijke of rechtspersoon-rekeninghouder die een geldovermaking vanaf die rekening toestaat, of bij ontbreken van een rekening, een natuurlijke of rechtspersoon die de opdracht tot het overmaken van geld geeft;

4.

„begunstigde”: natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger van de overgemaakte gelden is;

5.

„betalingsdienstaanbieder”: natuurlijke of rechtspersoon wiens bedrijfsactiviteit onder meer bestaat in het aanbieden van geldovermakingsdiensten;

6.

„intermediaire betalingsdienstaanbieder”: betalingsdienstaanbieder die noch de betalingsdienstaanbieder van de betaler, noch de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde is en die betrokken is bij de uitvoering van geldovermakingen;

7.

„geldovermaking”: transactie die door een betalingsdienstaanbieder langs elektronische weg wordt uitgevoerd voor rekening van een betaler met de bedoeling bij een betalingsdienstaanbieder gelden beschikbaar te stellen voor een begunstigde, ongeacht of de betaler en de begunstigde een en dezelfde persoon zijn;

8.

„blokovermaking”: meerdere afzonderlijke geldovermakingen die zijn gebundeld met het oog op de transmissie ervan;

9.

„unieke identificatiecode”: een combinatie van letters, cijfers of symbolen, door de betalingsdienstaanbieder bepaald, overeenkomstig de protocollen van het betalings- en afwikkelingssysteem of het berichtensysteem dat voor de geldovermaking is gebruikt.

Artikel 3

Toepassingsgebied

1.   Deze verordening is van toepassing op in om het even welke valuta luidende geldovermakingen die worden verzonden of ontvangen door een betalingsdienstaanbieder die in de Gemeenschap is gevestigd.

2.   Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen die met behulp van een krediet- of debetkaart worden verricht, mits

a)

de begunstigde een overeenkomst met de betalingsdienstaanbieder heeft op grond waarvan de betaling voor de levering van goederen en de verrichting van diensten mogelijk is;

en

b)

bij de geldovermaking een unieke identificatiecode is gevoegd die het mogelijk maakt deze geldovermaking terug te traceren naar de betaler.

3.   Wanneer een lidstaat ervoor kiest de in artikel 11, lid 5, onder d), van Richtlijn 2005/60/EG bedoelde ontheffing toe te passen, is deze verordening niet van toepassing op geldovermakingen die worden verricht met elektronisch geld dat valt onder deze afwijking, tenzij het bedrag van de transactie hoger is dan 1 000 EUR.

4.   Onverminderd lid 3, is deze verordening niet van toepassing op geldovermakingen die via een mobiele telefoon of een ander digitaal of Informatie Technologie (IT)-toestel werden verricht, indien dergelijke geldovermakingen vooraf zijn betaald en de 150 EUR niet overschrijden.

5.   Deze verordening is niet van toepassing op geldovermakingen die met behulp van een mobiele telefoon of een ander digitaal of IT-toestel worden verricht, indien dergelijke geldovermakingen achteraf worden betaald en aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de begunstigde heeft een overeenkomst met de betalingsdienstaanbieder op grond waarvan de betaling voor de levering van goederen en de verrichting van diensten mogelijk is;

b)

een unieke identificatiecode, waardoor de transactie kan worden getraceerd tot de betaler, wordt aan de geldovermaking gekoppeld;

en

c)

de betalingsdienstaanbieder is onderworpen aan de verplichtingen die in Richtlijn 2005/60/EG zijn neergelegd.

6.   Lidstaten kunnen beslissen deze verordening niet toe te passen op geldovermakingen binnen zijn grondgebied naar de rekening van een begunstigde waarmee betalingen voor de levering van goederen of de verrichting van diensten kunnen worden gedaan, indien:

a)

de verplichtingen van Richtlijn 2005/60/EG van toepassing zijn op de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde;

b)

de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde door middel van een uniek referentienummer de geldovermaking via de begunstigde kan traceren naar de natuurlijke of rechtspersoon die met de begunstigde een overeenkomst heeft voor de levering van goederen of de verrichting van diensten;

en

c)

het overgemaakte bedrag ten hoogste 1 000 EUR bedraagt.

De lidstaten die van deze ontheffing gebruikmaken, stellen de Commissie daarvan in kennis.

7.   Deze verordening is niet van toepassing op

a)

geldovermakingen waarbij de betaler geld van zijn of haar eigen rekening afhaalt;

b)

geldovermakingen waarbij er sprake is van een incassomachtiging tussen twee partijen op grond waarvan betalingen tussen deze partijen via rekeningen kunnen worden verricht, mits bij de geldovermaking een unieke identificatiecode is gevoegd die het mogelijk maakt de transactie naar de natuurlijke of de rechtspersoon te traceren;

c)

geldovermakingen waarbij „truncated” cheques worden gebruikt;

d)

geldovermakingen aan de overheid voor belastingen, boetes of andere heffingen binnen een lidstaat;

e)

geldovermakingen waarbij zowel de betaler als de begunstigde betalingsdienstaanbieders zijn die voor eigen rekening handelen.

HOOFDSTUK II

VERPLICHTINGEN VAN DE BETALINGSDIENSTAANBIEDER VAN DE BETALER

Artikel 4

Volledige informatie over de betaler

1.   De volledige informatie over de betaler bestaat uit zijn naam, adres en rekeningnummer.

2.   Het adres mag worden vervangen door de geboorteplaats en -datum van de betaler, zijn cliëntidentificatienummer of zijn nationaal identiteitsnummer.

3.   Bij gebreke van het rekeningnummer van de betaler vervangt de betalingsdienstaanbieder van de betaler dit door een unieke identificatiecode aan de hand waarvan de transactie terug kan worden getraceerd naar de betaler.

Artikel 5

Bij geldovermakingen te voegen informatieen bewaren van bewijsstukken

1.   Betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat de volledige informatie over de betaler bij de geldovermakingen wordt gevoegd.

2.   Alvorens de gelden over te maken, verifieert de betalingsdienstaanbieder van de betaler de volledige informatie over de betaler aan de hand van documenten, gegevens of informatie afkomstig van een betrouwbare en onafhankelijke bron.

3.   Bij de overmaking van gelden vanaf een rekening wordt de verificatie geacht te hebben plaatsgevonden indien:

a)

de identiteit van een betaler geverifieerd is bij de opening van de rekening en de daarbij verkregen informatie is opgeslagen overeenkomstig de verplichtingen van artikel 8, lid 2, en artikel 30, onder a), van Richtlijn 2005/60/EG;

of

b)

de betaler onder artikel 9, lid 6, van Richtlijn 2005/60/EG valt.

4.   Onverminderd artikel 7, onder c), van Richtlijn 2005/60/EG verifieert de betalingsdienstaanbieder, ingeval van geldovermakingen die niet via een rekening gebeuren, de informatie over de betaler evenwel slechts indien het bedrag 1 000 EUR overschrijdt, behalve als de transactie in verschillende verrichtingen gebeurt waartussen een verband lijkt te bestaan, en deze samen hoger zijn dan 1 000 EUR.

5.   De betalingsdienstaanbieder van de betaler bewaart gedurende vijf jaar de volledige informatie over de betaler welke bij geldovermakingen wordt gevoegd.

Artikel 6

Geldovermakingen binnen de Gemeenschap

1.   In afwijking van artikel 5, lid 1, wordt bij geldovermakingen waarbij zowel de betalingsdienstaanbieder van de betaler als de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde in de Gemeenschap is gevestigd, alleen het rekeningnummer van de betaler gevoegd of een unieke identificatiecode aan de hand waarvan de transactie terug kan worden getraceerd naar de betaler.

2.   Indien de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde daarom verzoekt, stelt de betalingsdienstaanbieder van de betaler evenwel uiterlijk drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek de volledige informatie over de betaler ter beschikking van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde.

Artikel 7

Geldovermakingen vanuit de Gemeenschap naar buiten de Gemeenschap

1.   Wanneer de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde buiten de Gemeenschap is gevestigd, wordt bij geldovermakingen de volledige informatie over de betaler gevoegd.

2.   Wanneer de betalingsdienstaanbieders van de begunstigden buiten de Gemeenschap zijn gevestigd, is bij blokovermakingen die afkomstig zijn van één betaler lid 1 niet van toepassing op de gebundelde afzonderlijke geldovermakingen, mits het batchbestand de in dat lid bedoelde informatie bevat en bij de afzonderlijke geldovermakingen het rekeningnummer van de betaler of een unieke identificatiecode is gevoegd.

HOOFDSTUK III

VERPLICHTINGEN VAN DE BETALINGSDIENSTAANBIEDER VAN DE BEGUNSTIGDE

Artikel 8

Opmerken van het ontbreken van informatie over de betaler

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde moet opmerken of de velden voor informatie over de betaler in het berichtensysteem of het betalings- en afwikkelingssysteem dat voor de geldovermaking gebruikt wordt, zijn ingevuld met karakters of invoer die toegelaten zijn volgens de procedures van het berichten- of het betalings- en afwikkelingssysteem. Deze betalingsdienstaanbieder beschikt over effectieve procedures om het ontbreken van de volgende informatie over de betaler op te merken:

a)

bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler in de Gemeenschap is gevestigd, de uit hoofde van artikel 6 vereiste informatie;

b)

bij geldovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Gemeenschap is gevestigd, de in artikel 4 bedoelde volledige informatie over de betaler, of, in voorkomend geval, de uit hoofde van artikel 13 vereiste informatie;

en

c)

bij blokovermakingen waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Gemeenschap is gevestigd, dient de in artikel 4 bedoelde volledige informatie over de betaler alleen in de blokovermaking te staan, en niet bij de daarin gebundelde afzonderlijke geldovermakingen.

Artikel 9

Ontbrekende of onvolledige informatie over de betaler bij geldovermakingen

1.   Ingeval de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde bij de ontvangst van geldovermakingen constateert dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler onvolledig is, moet hij de overmaking weigeren of om de volledige informatie over de betaler verzoeken. De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde voegt zich hoe dan ook naar alle toepasselijke wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het witwassen van geld en terrorismefinanciering, en met name Verordening (EG) nr. 2580/2001, Verordening (EG) nr. 881/2002 en Richtlijn 2005/60/EG, alsmede de nationale uitvoeringsmaatregelen daarvan.

2.   Wanneer een betalingsdienstaanbieder regelmatig nalaat de vereiste informatie over de betaler te verstrekken, onderneemt de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde stappen, die aanvankelijk kunnen bestaan uit het sturen van waarschuwingen of het opleggen van uiterste termijnen, alvorens te besluiten alle toekomstige geldovermakingen van deze betalingsdienstaanbieder te weigeren of te besluiten zijn zakelijke relatie met deze betalingsdienstaanbieder al dan niet te beperken of te beëindigen.

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde meldt dit feit aan de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten.

Artikel 10

Risicobeoordeling

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde neemt ontbrekende of onvolledige informatieverstrekking over de betaler in aanmerking bij de beoordeling of de geldovermaking, dan wel enigerlei daarmee verband houdende transactie, verdacht is en of dit overeenkomstig de verplichtingen neergelegd in hoofdstuk III van Richtlijn 2005/60/EG aan de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten moet worden gemeld.

Artikel 11

Bewaren van bewijsstukken

De betalingsdienstaanbieder van de begunstigde houdt alle over de betaler ontvangen informatie gedurende vijf jaar bij.

HOOFDSTUK IV

VERPLICHTINGEN VAN INTERMEDIAIRE BETALINGSDIENSTAANBIEDERS

Artikel 12

Het bij de overmaking houden van informatie over de betaler

Intermediaire betalingsdienstaanbieders zorgen ervoor dat alle ontvangen informatie over de betaler welke bij een geldovermaking is gevoegd, bij de overmaking blijft.

Artikel 13

Technische beperkingen

1.   Dit artikel is van toepassing wanneer de betalingsdienstaanbieder van de betaler buiten de Gemeenschap is gevestigd en de intermediaire betalingsdienstaanbieder in de Gemeenschap is gevestigd.

2.   Tenzij de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij de ontvangst van een geldovermaking constateert dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, kan hij een betalingssysteem met technische beperkingen gebruiken dat belet dat de informatie over de betaler bij de geldovermaking blijft om de geldovermakingen naar de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde te sturen.

3.   Wanneer de intermediaire betalingsdienstaanbieder bij ontvangst van een geldovermaking constateert dat de krachtens deze verordening vereiste informatie over de betaler ontbreekt of onvolledig is, gebruikt hij enkel een betalingssysteem met technische beperkingen als het de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde hierover kan inlichten, hetzij binnen een berichten- of betalingssysteem dat voorziet in de melding van dit feit, hetzij via een andere procedure, op voorwaarde dat deze communicatiewijze door beide betalingsdienstaanbieders is aanvaard of overeengekomen.

4.   Wanneer de intermediaire betalingsdienstaanbieder een betalingssysteem met technische beperkingen gebruikt, stelt hij op verzoek van de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde uiterlijk drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek alle ontvangen informatie over de betaler ter beschikking van deze betalingsdienstaanbieder, ongeacht het feit of die informatie volledig is of niet.

5.   In de in de leden 2 en 3 vermelde gevallen bewaart de intermediaire betalingsdienstaanbieder alle ontvangen informatie gedurende vijf jaar.

HOOFDSTUK V

ALGEMENE VERPLICHTINGEN EN UITVOERINGSBEVOEGDHEDEN

Artikel 14

Medewerkingsplicht

Een betalingsdienstaanbieder reageert ten volle en onverwijld, overeenkomstig de procedurevereisten die in de nationale wetgeving van de lidstaat waar hij gevestigd is, zijn vastgelegd, op verzoeken die afkomstig zijn van de voor de bestrijding van het witwassen van geld of terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten van die lidstaat en die betrekking hebben op de bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler en op de desbetreffende bewijsstukken.

Deze autoriteiten, die handelen in overeenstemming met het nationale strafrecht en de fundamentele rechten, mogen deze informatie uitsluitend gebruiken voor de voorkoming van, het onderzoek naar of de opsporing van het witwassen van geld of terrorismefinanciering.

Artikel 15

Sancties en toezichtuitoefening

1.   De lidstaten stellen de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die gelden voor overtredingen van de bepalingen van deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties worden toegepast. Deze sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Ze zijn van toepassing vanaf 15 december 2007.

2.   De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op 14 december 2007 in kennis van de in lid 1 bedoelde voorschriften en van de voor de toepassing ervan verantwoordelijke autoriteiten, en delen eventuele latere wijzigingen daarop zo spoedig mogelijk mee.

3.   De lidstaten dragen de bevoegde autoriteiten op om effectief toezicht uit te oefenen en de nodige maatregelen te nemen met het oog op de naleving van de vereisten van deze verordening.

Artikel 16

Comitéprocedure

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het bij Richtlijn 2005/60/EG ingestelde Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en terrorismefinanciering, hierna „het Comité” te noemen.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit en op voorwaarde dat de maatregelen die in overeenstemming met deze procedure zijn aangenomen de essentiële bepalingen van deze verordening niet wijzigen.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

HOOFDSTUK VI

AFWIJKINGEN

Artikel 17

Overeenkomsten met landen of gebieden die niet tot het grondgebied van de Gemeenschap behoren

1.   De Commissie kan elke lidstaat machtigen op grond van nationale regelingen met een land of gebied dat niet tot het in artikel 299 van het Verdrag omschreven grondgebied van de Gemeenschap behoort, overeenkomsten te sluiten waarin bepalingen voorkomen die van deze verordening afwijken, zodat geldovermakingen tussen dat land of gebied en de lidstaat als geldovermakingen binnen de betrokken lidstaat worden behandeld.

Dergelijke overeenkomsten kunnen slechts worden toegestaan indien:

a)

het betrokken land of gebied een monetaire unie met de betrokken lidstaat heeft of deel uitmaakt van de valutazone van die lidstaat of een monetaire overeenkomst heeft ondertekend met de Europese Gemeenschap, vertegenwoordigd door een lidstaat;

b)

de betalingsdienstaanbieders in het betrokken land of gebied rechtstreeks of onrechtstreeks deelnemen aan de betalings- en afwikkelingssystemen van die lidstaat;

en

c)

het betrokken land of grondgebied verlangt van onder zijn rechtsorde vallende betalingsdienstaanbieders dat zij dezelfde voorschriften toepassen als die welke bij deze verordening zijn vastgesteld.

2.   Een lidstaat die een overeenkomst als bedoeld in lid 1 wenst te sluiten, dient een verzoek in bij de Commissie en verschaft haar alle nodige gegevens.

Wanneer de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, worden geldovermakingen tussen de betrokken lidstaat en het betrokken land of gebied tijdelijk als geldovermakingen binnen die lidstaat behandeld totdat een besluit is genomen volgens de in dit artikel beschreven procedure.

Indien de Commissie meent niet over alle nodige gegevens te beschikken, neemt zij binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek contact op met de betrokken lidstaat en deelt zij hem mee welke aanvullende gegevens vereist zijn.

Zodra de Commissie over alle gegevens beschikt die zij nodig acht voor de beoordeling van het verzoek, stelt zij de verzoekende lidstaat binnen één maand daarvan in kennis en zendt zij het verzoek aan de overige lidstaten.

3.   Binnen drie maanden na toezending van de in lid 2, vierde alinea, bedoelde gegevens besluit de Commissie volgens de in artikel 16, lid 2, bedoelde procedure of zij de betrokken lidstaat machtigt de in lid 1 van dit artikel bedoelde overeenkomst te sluiten.

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt in ieder geval genomen binnen achttien maanden na ontvangst van het verzoek door de Commissie.

Artikel 18

Geldovermakingen aan non-profitorganisaties binnen een lidstaat

1.   Een lidstaat kan op zijn grondgebied gevestigde betalingsdienstaanbieders ontheffing verlenen van de in artikel 5 neergelegde verplichtingen in het geval van geldovermakingen aan non-profitorganisaties die liefdadige, religieuze, culturele, opvoedkundige, sociale, wetenschappelijke of sociëteitsactiviteiten ontplooien, op voorwaarde dat deze organisaties aan vereisten op het gebied van de verslaglegging en de externe accountantscontrole moeten voldoen of onder toezicht van een overheidsinstantie of een in het nationale recht erkend zelfregulerend orgaan staan, en dat deze geldovermakingen beperkt blijven tot een maximumbedrag van 150 EUR per overmaking en uitsluitend binnen het grondgebied van de betrokken lidstaat plaatsvinden.

2.   De lidstaten die van dit artikel gebruikmaken stellen de Commissie in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen om van de bij de eerste alinea geboden mogelijkheid gebruik te maken, waaronder een lijst van organisaties waarop de ontheffing van toepassing is, de namen van de natuurlijke personen die zeggenschap hebben over die organisaties en uitleg over de wijze waarop de lijst zal worden bijgehouden. Deze informatie wordt ook ter beschikking gesteld van de voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering verantwoordelijke autoriteiten.

3.   Een actuele lijst van organisaties waarop de ontheffing van toepassing is, wordt door de betrokken lidstaat ter kennis gebracht van de betalingsdienstaanbieders die in die lidstaat actief zijn.

Artikel 19

Herzieningsclausule

1.   Uiterlijk op 28 december 2011 legt de Commissie het Europees Parlement en de Raad een verslag voor met een volledige economische en juridische beoordeling van deze verordening, indien nodig vergezeld van een voorstel tot wijziging of intrekking ervan.

2.   Dit verslag behandelt met name:

a)

de toepassing van artikel 3 met betrekking tot verdere ervaringen met mogelijk misbruik van elektronisch geld, zoals gedefinieerd in artikel 1, lid 3, van Richtlijn 2000/46/EG, en andere nieuw ontwikkelde betaalmiddelen met het oog op het wiswassen van geld en terrorismefinanciering. Mocht er een dergelijk risico zijn, dan zal de Commissie een voorstel indienen om deze verordening te wijzigen;

b)

de toepassing van artikel 13 betreffende technische beperkingen die kunnen beletten dat volledige informatie over de betaler aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde wordt medegedeeld. Mocht er een mogelijkheid zijn om deze technische beperkingen in het licht van nieuwe ontwikkelingen in de betaalsector te overwinnen en waarbij rekening wordt gehouden met de desbetreffende kosten voor de betalingsdienstaanbieders, dan zal de Commissie een voorstel indienen om deze verordening te wijzigen.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie, doch in geen geval voor 1 januari 2007.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Straatsburg, 15 november 2006.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES

Voor de Raad

De voorzitster

P. LEHTOMÄKI


(1)  PB C 336 van 31.12.2005, blz. 109.

(2)  Advies van het Europees Parlement van 6 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 november 2006.

(3)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1461/2006 van de Commissie (PB L 272 van 3.10.2006, blz. 11).

(4)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1508/2006 van de Commissie (PB L 280 van 12.10.2006, blz. 12).

(5)  PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

(6)  PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(7)  PB L 275 van 27.10.2000, blz. 39.

(8)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 13.

(9)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).


8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/10


VERORDENING (EG) nr. 1782/2006 VAN DE RAAD

van 20 november 2006

tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 51/2006 en (EG) nr. 2270/2004 wat betreft de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 423/2004 van de Raad van 26 februari 2004 tot vaststelling van herstelmaatregelen voor bepaalde kabeljauwbestanden (2), en met name op artikel 8,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 51/2006 (3) voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden en de bij de visserij in acht te nemen voorwaarden voor 2006 vastgesteld die van toepassing zijn in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen.

(2)

In het licht van de internationale verplichtingen om de reuzenhaai en de witte haai in stand te houden en te beschermen, die onder meer voortvloeien uit het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten en de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten moet een verbod worden ingesteld op het vangen, aan boord houden, overladen of aanlanden van deze soorten in alle EG-wateren, niet-EG-wateren en internationale wateren.

(3)

Gezien het huidige niveau van de wijtingvangst in de industriële visserij in de Noordzee kan een aanzienlijk deel van de toegestane bijvangst aan wijting beschikbaar worden gesteld voor het voor menselijke consumptie bestemde quotum van wijting in de Noordzee, zonder dat de totale vangstmogelijkheden worden verhoogd.

(4)

Het overleg van 20 februari 2006 tussen de Gemeenschap en IJsland is uitgemond in een regeling inzake, enerzijds, quota voor IJslandse vaartuigen die uiterlijk op 30 april 2006 moeten zijn opgebruikt en worden afgeboekt op de communautaire quota die in het kader van de overeenkomst tussen de EG en de regering van Denemarken en de plaatselijke regering van Groenland zijn toegewezen, en, anderzijds, quota voor vaartuigen van de Gemeenschap die in de Exclusieve Economische Zone van IJsland op roodbaars vissen, welke quota tussen juli en december moeten zijn opgebruikt. Deze regeling moet in het gemeenschapsrecht worden opgenomen.

(5)

„De definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied, die betrekking heeft op de visserijinspanning van vaartuigen in het kader van het herstel van bepaalde bestanden, moet worden verduidelijkt om te garanderen dat de beperkingen van de visserijinspanning correct worden toegepast.”

(6)

De presentatie van bepaalde typen vistuig die mogen worden gebruikt zonder dat er bijzondere voorwaarden gelden ten aanzien van het maximumaantal dagen dat een vaartuig in het kader van het herstel van bepaalde bestanden in het gebied aanwezig mag zijn, moet worden herzien.

(7)

Vaartuigen die vallen onder een regeling van automatische schorsing van de visvergunning, moeten worden aangemoedigd om in de Noordzee selectiever vistuig te gebruiken. Deze prikkel moet tot uitdrukking worden gebracht in het aantal dagen van aanwezigheid in het gebied dat hun wordt toegewezen.

(8)

Er moet worden verduidelijkt dat, als in de loop van het jaar meer dan één type vistuig wordt gebruikt, geen enkel van die typen vistuig mag worden aangewend als het totale aantal op zee doorgebrachte dagen reeds groter is dan het voor dat type vistuig vastgestelde aantal dagen.

(9)

Vaartuigen die vissen in het kader van het herstel van het tongbestand in het Westelijke Kanaal, moeten kunnen gebruikmaken van de afwijking met betrekking tot het maximumaantal visdagen waarvoor bijzondere voorwaarden gelden. Deze regels moeten dan ook worden verduidelijkt.

(10)

Als gevolg van de wijziging van de definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied moet, met betrekking tot de visserijinspanning van vaartuigen die vissen in het kader van het herstel van het tongbestand in het Westelijke Kanaal, de afwijking ten aanzien van de meldplicht worden verduidelijkt.

(11)

Polen heeft overeenkomstig bijlage XII bij het Toetredingsverdrag van 2003 recht op een haringquotum in de zones I en II. Dit alles moet tot uitdrukking worden gebracht in de kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten.

(12)

Er moeten bepaalde redactionele verbeteringen in de tekst worden aangebracht.

(13)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 (4) voor 2005 en 2006 de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen vastgesteld.

(14)

Na het overleg van 31 januari 2006 tussen de Gemeenschap en Noorwegen moet, op basis van wetenschappelijk advies, de vangst van grenadiervis in zone III, met inbegrip van de Noorse wateren, worden beperkt tot de gemiddelde vangst in de periode 1996-2003. Deze beperking moet in Verordening (EG) nr. 2270/2004 worden opgenomen.

(15)

De Verordeningen (EG) nr. 51/2006 en (EG) nr. 2270/2004 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Verordening (EG) nr. 51/2006

Verordening (EG) nr. 51/2006 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 5 wordt het volgende lid toegevoegd:

„8.   Het is vaartuigen van de Gemeenschap verboden de onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden of aan te landen in alle EG-wateren en niet-EG-wateren:

reuzenhaai (Cetorinhus maximus),

witte haai (Carcharodon carcharias).”.

2)

In artikel 7, lid 1, wordt het tweede streepje vervangen door:

„—

bijlage II B van toepassing op het beheer van heek en nephrops in de ICES-sectoren VIII c en IX a, met uitzondering van de Golf van Cadiz;”.

3)

In artikel 7, lid 1, wordt het vierde streepje vervangen door:

„—

bijlage II D van toepassing op het beheer van zandspieringbestanden in ICES-sectoren II a (EG-wateren), III a en deelgebied IV.”.

4)

Aan artikel 10 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Vaartuigen van de Gemeenschap mogen in de wateren onder de jurisdictie van IJsland uitsluitend vissen in het gebied dat binnen de volgende met rechte lijnen onderling verbonden coördinaten valt:

Zuidwestelijk gebied

1.

63° 12'NB en 23° 05'WL via 62° 00'NB en 26° 00'WL,

2.

62° 58'NB en 22° 25'WL,

3.

63° 06'NB en 21° 30'WL,

4.

63° 03'NB en 21° 00'WL en vervolgens 180° 00' rechtwijzend zuid;

Zuidoostelijk gebied

1.

63° 14'NB en 10° 40'WL,

2.

63° 14'NB en 11° 23'WL,

3.

63° 35'NB en 12° 21'WL,

4.

64° 00'NB en 12° 30'WL,

5.

63° 53'NB en 13° 30'WL,

6.

63° 36'NB en 14° 30'WL,

7.

63° 10'NB en 17° 00'WL en vervolgens 180° 00' rechtwijzend zuid.”.

5)

Artikel 13 wordt vervangen door:

„Artikel 13

Toestemming

1.   Vissersvaartuigen die de vlag voeren van Barbados, Guyana, Japan, Zuid-Korea, Noorwegen, Suriname, Trinidad en Tobago of Venezuela, alsook vaartuigen die op de Faeröer geregistreerd staan, mogen, met inachtneming van de in bijlage I vastgestelde vangstbeperkingen en de in de artikelen 14, 15 en 16 en 19 tot en met 25 vastgestelde voorwaarden, in Gemeenschapswateren vissen.

2.   Het is vissersvaartuigen van derde landen verboden onderstaande soorten te vangen, aan boord te houden, over te laden en aan te landen in alle EG-wateren:

reuzenhaai (Cetorinhus maximus),

witte haai (Carcharodon carcharias).”.

6)

De bijlagen I A, I B, II A, II B, II C en IV worden gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Wijziging van Verordening (EG) nr. 2270/2004

De bijlage bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de tekst in bijlage II bij de onderhavige verordening.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 20 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

J. KORKEAOJA


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 70 van 9.3.2004, blz. 8.

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1642/2006 van de Commissie (PB L 308 van 8.11.2006, blz. 5).

(4)  PB L 396 van 31.12.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 742/2006 van de Commissie (PB L 130 van 18.5.2006, blz. 7).


BIJLAGE I

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 51/2006 worden als volgt gewijzigd:

1)

In bijlage I A:

a)

wordt de tabel betreffende reuzenhaai in de EG-wateren van de zones IV, VI en VII geschrapt;

b)

wordt de tabel betreffende wijting in de zones II a (EG-wateren) en IV vervangen door:

„Soort:

Wijting

Merlangius merlangus

Zone:

II a (EG-wateren), IV

WHG/2AC4.

België

594

 

 

Denemarken

2 568

 

Voorzorgs-TAC.

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Duitsland

668

 

 

Frankrijk

3 860

 

 

Nederland

1 484

 

 

Zweden

3

 

 

Verenigd Koninkrijk

10 243

 

 

EG

19 420

 (1)

 

Noorwegen

2 380

 (2)

 

TAC

23 800

 

 

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 

Noorse wateren (WHG/*04N-)

EG

14 512.”

2)

In bijlage I B:

a)

wordt de tabel betreffende lodde in de zone V, XIV (Groenlandse wateren) vervangen door:

„Soort:

Lodde

Mallotus villosus

Zone:

V, XIV (Groenlandse wateren)

CAP/514GRN

Alle lidstaten

0

 

 

EG

16 170

 (3)  (4)

 

TAC

Niet relevant

 

b)

wordt de tabel betreffende roodbaars in zone V a (IJslandse wateren) vervangen door:

„Soort:

Roodbaarzen

Sebastes spp.

Zone:

V a (IJslandse wateren)

RED/05A-IS

België

100

 (5)  (6)

 

Duitsland

1 690

 (5)  (6)

 

Frankrijk

50

 (5)  (6)

 

Verenigd Koninkrijk

1 160

 (5)  (6)

 

EG

3 000

 (5)  (6)

 

TAC

Niet relevant

 

3)

In bijlage II A:

a)

wordt punt 3 vervangen door:

„3.

Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied

In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een aaneensluitende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig is in het onder punt 2 omschreven geografische gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de aaneensluitende periode ingaat.”;

b)

wordt punt 8.1, onder i), vervangen door:

„i)

het vaartuig moet met het in punt 4, onder b), bedoelde vistuig in 2003, 2004 of 2005 in het gebied aanwezig zijn geweest. In 2006 moet de hoeveelheid aan boord gehouden kabeljauw minder dan 5 % van de totale aanvoer van alle soorten samen bedragen, volgens de aanvoer in levend gewicht die in het Gemeenschapslogboek is vermeld. Tijdens de beheersperiode waarin een vaartuig van deze bepaling gebruikmaakt, mag er op geen enkel moment ander dan het in punt 4, onder b), iii), of punt 4, onder b), iv), bedoelde vistuig aan boord zijn;”;

c)

wordt tabel 1 van punt 13 vervangen door:

„TABEL I

Maximumaantal dagen waarop een vaartuig in 2006 in het gebied aanwezig mag zijn, per type vistuig

 

Gebied omschreven in punt:

Type vistuig

(punt 4)

Bijzondere voorwaarden

(punt 8)

Omschrijving (7)

2.1.a

Kattegat

2.1.b

1 – Skagerak

2 – II, IV a, b, c

3 – VII d

2.1.c

VII a

2.1.d

VI a

1

2

3

4, onder a), i)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 16 en < 32 mm

228 (8)

228 (8)

228

228

4, onder a), ii)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 70 en < 90 mm

n.v.t.

n.v.t.

227

227

227

4, onder a), iii)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm

103

103

227

227

227

4, onder a), iv)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm

103

103

114

91

4, onder a), v)

 

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm

103

103

114

91

4, onder a), iii)

8.1, onder a)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm, met een paneel met vierkante mazen van 120 mm

137

137

227

227

227

4, onder a), iv)

8.1, onder a)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 120 mm

137

137

103

114

91

4, onder a), v)

8.1, onder a)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 120 mm

137

137

103

114

91

4, onder a), v)

8.1, onder j)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 140 mm

149

149

115

126

103

4, onder a), ii)

8.1, onder b)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 70 en < 90 mm die voldoen aan de voorwaarden van aanhangsel 2

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), iii)

8.1, onder b)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm die voldoen aan de voorwaarden van aanhangsel 2

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), iv)

8.1, onder c)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

148

148

148

148

4, onder a), v)

8.1, onder c)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

160

160

160

160

4, onder a), iv)

8.1, onder k)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 60 % schol

n.v.t.

n.v.t.

166

n.v.t.

4, onder a), v)

8.1, onder k)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 60 % schol

n.v.t.

n.v.t.

178

n.v.t.

4, onder a), v)

8.1, onder h)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 120 mm die vallen onder een regeling van automatische schorsing van de visvergunning

115

115

126

103

4, onder a), ii)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 70 en < 90 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

280

280

280

280

4, onder a), iii)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

Onbeperkt

Onbep.

280

280

280

4, onder a), iv)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), v)

8.1, onder d)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte > 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw, tong en schol

Onbeperkt

Onbeperkt

Onbep.

Onbep.

4, onder a), v)

8.1, onder h)

8.1, onder j)

Trawls of Deense zegennetten met een maaswijdte > 120 mm, met een paneel met vierkante mazen van 140 mm, die vallen onder een regeling van automatische schorsing van de visvergunning

n.v.t.

n.v.t.

127

138

115

4, onder b), i)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 en < 90 mm

n.v.t.

143 (8)

Onbep.

143

143 (8)

4, onder b), ii)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 90 en < 100 mm

n.v.t.

143 (8)

Onbep.

143

143 (8)

4, onder b), iii)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm

n.v.t.

143

Onbep.

143

143

4, onder b), iv)

 

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm

n.v.t.

143

Onbep.

143

143

4, onder b), iii)

8.1, onder c)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iii)

8.1, onder i)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 100 en < 120 mm voor vaartuigen die in 2003, 2004 of 2005 boomkorren hebben gebruikt

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iv)

8.1, onder c)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iv)

8.1, onder i)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm voor vaartuigen die in 2003, 2004 of 2005 boomkorren hebben gebruikt

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder b), iv)

8.1, onder e)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 120 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 60 % schol

n.v.t.

155

Onbep.

155

155

4, onder c), i)

4, onder c), ii)

4, onder c), iii)

4, onder d)

 

Kieuwnetten en warnetten met een maaswijdte:

< 110 mm

≥ 110 en < 220 mm

≥ 220 mm

en schakels

140

140

140

140

4, onder c), iii)

8.1, onder f)

Kieuwnetten en warnetten met een maaswijdte ≥ 220 mm, met vangstcijfers in het verleden van minder dan 5 % kabeljauw en meer dan 5 % tarbot en snotdolf

162

140

162

140

140

140

4, onder d)

8.1, onder g)

Schakels met een maaswijdte < 110 mm. Het vaartuig mag niet langer dan 24 uur buitengaats zijn

140

140

205

140

140

4, onder e)

 

Beuglijnen

173

173

173

173

n.v.t. = niet van toepassing”;

d)

wordt punt 14.3 vervangen door:

„14.3.

Voor de toepassing van deze bijlage en onder verwijzing naar de in punt 2 omschreven gebieden en de in punt 4 omschreven typen vistuig, worden de volgende categorieën van overdrachten vastgesteld:

a)

type vistuig 4, onder a), i): binnen elk gebied;

b)

type vistuig 4, onder a), ii): binnen elk gebied, en type vistuig 4, onder a), iii): in zone IV, sectoren II a (EG-wateren), VI a, VII a en VII d;

c)

type vistuig 4, onder a), iii): in het Kattegat en het Skagerrak, en typen vistuig 4, onder a), iv) en v): binnen elk gebied;

d)

typen vistuig 4, onder b), i), ii), iii) en iv): binnen elk gebied;

e)

typen vistuig 4, onder c), i), ii) en iii), en onder d): binnen elk gebied;

f)

type vistuig 4, onder e): binnen elk gebied.”;

e)

wordt punt 14.6 vervangen door:

„14.6.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Met het oog op deze informatieverstrekking kan een gedetailleerd spreadsheetformaat worden vastgesteld volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.”;

f)

wordt punt 17.2 vervangen door:

„17.2.

Wanneer de kapitein van een vaartuig of zijn vertegenwoordiger meedeelt dat vistuig van meer dan één van de in punt 4 omschreven typen vistuig wordt gebruikt, is het totale aantal tijdens het jaar beschikbare dagen niet meer dan het rekenkundige gemiddelde van het aantal dagen dat in tabel I voor ieder type vistuig is vastgesteld, zulks afgerond op de dichtstbijzijnde hele dag.”;

g)

worden de volgende punten ingevoegd:

„17.2.a)

Indien voor een van de gemelde typen vistuig geen beperking staat op het aantal dagen, blijft het totale aantal tijdens het jaar beschikbare dagen voor dit specifieke type vistuig onbeperkt.

17.2.b)

Een vaartuig mag op ieder ogenblik gebruikmaken van een van de gemelde typen vistuig waarvoor het aantal dagen beperkt is, op voorwaarde dat het totale aantal visdagen met welk type vistuig dan ook sedert het begin van het jaar:

a)

niet meer bedraagt dan het aantal uit hoofde van punt 17.2 beschikbare dagen;

en

b)

niet meer bedraagt dan het aantal dagen dat zou zijn toegewezen indien alleen dat type vistuig was gebruikt, overeenkomstig tabel I.

17.2.c)

Wanneer een lidstaat ervoor kiest de dagen over beheersperioden te verdelen overeenkomstig punt 9, zijn de punten 17.2, 17.2.a) en 17.2.b) van overeenkomstige toepassing voor iedere toekomstige beheersperiode. Indien een lidstaat voor één beheersperiode van een jaar kiest, zijn de voorwaarden van de punten 17.2.a), en 17.2.b), niet van toepassing.”;

h)

wordt punt 17.4 vervangen door:

„17.4.

De bevoegde autoriteiten oefenen op zee en in de haven controle en toezicht uit om na te gaan of aan de voorschriften van punt 17.3 is voldaan. Een vaartuig dat niet aan deze voorschriften blijkt te voldoen, mag met onmiddellijke ingang niet langer meer dan één type vistuig gebruiken.”;

i)

wordt punt 25 vervangen door:

„25.

Mededeling van relevante gegevens

25.1.

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 24 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.

25.2.

Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een nieuw spreadsheetformaat worden vastgesteld voor de verstrekking van de in punt 24 bedoelde gegevens aan de Commissie.”.

4)

In bijlage II B:

a)

wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied

In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een aaneensluitende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig is in het in punt 1 omschreven geografische gebied. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de aaneensluitende periode ingaat.”;

b)

wordt punt 12.4 vervangen door:

„12.4.

Overdrachten van dagen van vaartuigen waaraan overeenkomstig punt 7.1 dagen zijn toegewezen, zijn niet toegestaan.”;

c)

wordt punt 12.5 vervangen door:

„12.5.

Op verzoek van de Commissie verstrekken de lidstaten informatie over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Spreadsheetformaten voor het verzamelen en doorsturen van de in dit punt bedoelde informatie kunnen worden goedgekeurd volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure.”;

d)

wordt punt 20 vervangen door:

„20.

Mededeling van relevante gegevens.

20.1.

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 19 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.

20.2.

Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een nieuw spreadsheetformaat worden vastgesteld voor de verstrekking van de in punt 19 bedoelde gegevens aan de Commissie.”.

5)

In bijlage II C:

a)

wordt punt 1 vervangen door:

„1.

Toepassingsgebied

1.1

De in deze bijlage vastgestelde voorwaarden zijn van toepassing op de communautaire vissersvaartuigen met een lengte over alles gelijk aan of groter dan 10 meter, die met gesleept of staand vistuig als omschreven in punt 3 aan boord aanwezig zijn in ICES-sector VII e. Voor de toepassing van deze bijlage wordt onder 2006 verstaan de periode van 1 februari 2006 tot en met 31 januari 2007.

1.2

Vissersvaartuigen met staande netten met een maaswijdte van meer dan 120 mm en vangstcijfers voor 2004 van minder dan 300 kg tong in levend gewicht, zoals vermeld in het Gemeenschapslogboek, zijn van de bepalingen van deze bijlage vrijgesteld mits:

a)

die vaartuigen in 2006 minder dan 300 kg tong in levend gewicht vangen,

en

b)

die vaartuigen op zee geen vis overladen op een ander vaartuig,

en

c)

elke betrokken lidstaat voor 31 juli 2006 en 31 januari 2007 aan de Commissie een verslag voorlegt over de hoeveelheden tong die in 2004 en in 2006 door deze vaartuigen zijn gevangen.

Wanneer een vaartuig niet aan een van deze voorwaarden voldoet, is het met onmiddellijke ingang niet meer vrijgesteld van de bepalingen van deze bijlage.”;

b)

wordt punt 2 vervangen door:

„2.

Definitie van dagen van aanwezigheid in het gebied

In deze bijlage wordt onder een dag van aanwezigheid in het gebied verstaan een aaneensluitende periode van 24 uur (of een deel daarvan) gedurende welke een vaartuig buitengaats is en aanwezig is in sector VII e. De lidstaat waarvan het betreffende vaartuig de vlag voert, bepaalt wanneer de aaneensluitende periode ingaat.”;

c)

wordt punt 7.1 vervangen door:

„7.

Maximumaantal dagen

7.1

Het maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig binnen het gebied aanwezig mag zijn, terwijl het vistuig als bedoeld in punt 3 aan boord heeft en gebruikt, staat vermeld in tabel I.

7.2

Het aantal dagen per jaar waarop een vaartuig aanwezig is in een combinatie van in deze bijlage en bijlage II A bedoelde gebieden, mag niet hoger zijn dan het in tabel I van deze bijlage genoemde aantal. In de in bijlage II A omschreven gebieden mag een vaartuig evenwel niet langer aanwezig zijn dan het overeenkomstig bijlage II A vastgestelde aantal dagen.”;

d)

wordt punt 11 geschrapt;

e)

wordt tabel I vervangen door:

„TABEL I

Maximumaantal dagen per jaar waarop een vaartuig in het gebied aanwezig mag zijn, per type vistuig

Type vistuig (punt 3)

Omschrijving (9)

Westelijk Kanaal

3, onder a)

Boomkorren met een maaswijdte ≥ 80 mm

216

3, onder b)

Staande netten met een maaswijdte < 220 mm

216

f)

wordt punt 12.4 vervangen door:

„12.4.

Op verzoek van de Commissie brengen de lidstaten verslag uit over de overdrachten die hebben plaatsgevonden. Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een gedetailleerd spreadsheetformaat worden vastgesteld voor het doorsturen van deze verslagen aan de Commissie.”;

g)

wordt punt 17 vervangen door:

„17.

Mededelingen inzake de visserijinspanning

De artikelen 19 ter, 19 quater, 19 quinquies, 19 sexies en 19 duodecies van Verordening (EEG) nr. 2847/93 zijn van toepassing op de vaartuigen die de in punt 3 omschreven typen vistuig gebruiken en die actief zijn in de in punt 1 genoemde gebieden. Vaartuigen die zijn uitgerust met een satellietvolgsysteem overeenkomstig de artikelen 5 en 6 van Verordening (EG) nr. 2244/2003, zijn vrijgesteld van deze meldplicht.”;

h)

wordt punt 28 vervangen door:

„28.

Mededeling van relevante gegevens

28.1.

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten de in punt 27 bedoelde gegevens in het in de tabellen II en III bedoelde formaat aan de Commissie mee door toezending van een spreadsheet aan het juiste e-mailadres, dat door de Commissie aan de lidstaten zal worden meegedeeld.

28.2.

Volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure kan een nieuw spreadsheetformaat worden vastgesteld voor de verstrekking van de in punt 27 bedoelde gegevens aan de Commissie.”.

6)

Bijlage IV, deel I, wordt vervangen door:

„DEEL I   Kwantitatieve beperkingen inzake vergunningen en visdocumenten voor vaartuigen van de Gemeenschap in wateren van derde landen

Visserijzone

Visserijtak

Aantal vergunningen

Verdeling van de vergunningen onder de lidstaten

Maximumaantal vaartuigen dat op elk moment in het gebied aanwezig mag zijn

Noorse wateren en visserijzone rond Jan Mayen

Haring, benoorden 62° 00'NB

77

DK: 26, DE: 5, FR: 1, IRL: 7, NL: 9, SW: 10, UK: 17, PL: 1

55

Demersale soorten, benoorden 62° 00'NB

80

FR: 18, PT: 9, DE: 16, ES: 20, UK: 14, IRL: 1

50

Makreel, bezuiden 62° 00'NB, ringzegenvisserij

11

DE: 1 (10), DK: 26 (10), FR: 2 (10), NL: 1 (10)

Niet van toepassing

Makreel, bezuiden 62° 00'NB, trawlvisserij

19

Niet van toepassing

Makreel, benoorden 62° 00'NB, ringzegenvisserij

11 (11)

DK: 11

Niet van toepassing

Industriële soorten, bezuiden 62° 00'NB

480

DK: 450, UK: 30

150

Wateren van de Faeröer

Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer

26

BE: 0, DE: 4, FR: 4, UK: 18

13

Gerichte visserij op kabeljauw en schelvis met netten met mazen niet kleiner dan 135 mm, beperkt tot het gebied ten zuiden van 62° 28'NB en ten oosten van 6° 30'WL

8 (12)

 

4

Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer. In de perioden 1 maart-31 mei en 1 oktober-31 december mogen deze vaartuigen vissen in het gebied tussen 61° 20'NB en 62° 00'NB en tussen 12 en 21 mijl vanaf de basislijnen

70

BE: 0, DE: 10, FR: 40, UK: 20

26

Trawlvisserij op blauwe leng met netten met mazen niet kleiner dan 100 mm in het gebied ten zuiden van 61° 30'NB en ten westen van 9° 00'WL en in het gebied tussen 7° 00'WL en 9° 00'WL ten zuiden van 60° 30'NB en in het gebied ten zuidwesten van een lijn tussen 60° 30'NB, 7° 00'WL en 60° 00'NB, 6° 00'WL

70

DE: 8 (13), FR: 12 (13), UK: 0 (13)

20 (14)

Gerichte trawlvisserij op koolvis met netten met mazen niet kleiner dan 120 mm, en waarbij verstevigingsstroppen rond de kuil mogen worden gebruikt

70

 

22 (14)

Visserij op blauwe wijting. Het totale aantal vergunningen kan met 4 vaartuigen worden verhoogd om in spannen te vissen indien de autoriteiten van de Faeröer zouden beslissen om bijzondere toegangsregels voor een gebied, „main fishing area of blue whiting” genaamd, in te stellen

34

DE: 3, DK: 19, FR: 2, UK: 5, NL: 5

20

Lijnvisserij

10

UK: 10

6

Makreelvisserij

12

DK: 12

12

Haringvisserij benoorden 62°NB

21

DE: 1, DK: 7, FR: 0, UK: 5, IRL: 2, NL: 3, SW: 3

21

Wateren van de Russische Federatie

Alle visserijtakken

pm

 

pm

Kabeljauwvisserij

7 (15)

 

pm

Sprotvisserij

pm

 

pm


(1)  Exclusief naar schatting 2 000 ton industriële bijvangst.

(2)  Mag in EG-wateren worden gevist. Binnen dit quotum gedane vangsten moeten van het Noorse TAC-aandeel worden afgetrokken.

Bijzondere voorwaarden:

Binnen de limieten van bovenstaande quota mag in de onderstaande zones niet meer worden gevangen dan de volgende hoeveelheden:

 

Noorse wateren (WHG/*04N-)

EG

14 512.”

(3)  Waarvan 16 170 ton toegewezen aan IJsland.

(4)  Te vangen vóór 30 april 2006.”;

(5)  Inclusief onvermijdelijke bijvangst (bijvangst van kabeljauw verboden).

(6)  Te vangen tussen juli en december.”.

(7)  Er wordt uitsluitend gebruikgemaakt van de omschrijvingen van de punten 4 en 8.

(8)  Voor zover beperkingen gelden is Verordening (EG) nr. 850/98 van toepassing.

n.v.t. = niet van toepassing”;

(9)  Er wordt uitsluitend gebruikgemaakt van de omschrijvingen van punt 3.”;

(10)  Deze verdeling geldt voor de ringzegen- en de trawlvisserij.

(11)  Te kiezen uit de 11 vergunningen voor ringzegenvisserij op makreel bezuiden 62° 00’NB.

(12)  Volgens de Goedgekeurde Notulen van 1999 zijn de aantallen voor de gerichte visserij op kabeljauw en schelvis opgenomen in de aantallen voor „Elke vorm van trawlvisserij met vaartuigen van ten hoogste 180 voet in de zone tussen 12 en 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

(13)  Maximumaantal vaartuigen dat op enig moment tegelijkertijd in het gebied aanwezig mag zijn.

(14)  Dit aantal is begrepen in het aantal voor „Trawlvisserij buiten 21 mijl van de basislijnen van de Faeröer”.

(15)  Uitsluitend voor vaartuigen die de vlag van Letland voeren.”


BIJLAGE II

In deel 2 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 wordt de tabel betreffende grenadiersvis in zone III vervangen door:

„Soort:

Grenadiersvis

Coryphaenoides rupestris

Zone: III

Denemarken

2612

 

Duitsland

15

 

Zweden

134

 

EG

2 761”

 


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

8.12.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 345/24


BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 juli 2005

betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van de Overeenkomst ter instandhouding van de Afrikaanse en Euraziatische trekkende watervogels

(2006/871/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, artikel 300, lid 3, eerste alinea, en artikel 300, lid 4,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Gemeenschap is partij bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (Verdrag van Bonn) (2).

(2)

Artikel IV van het Verdrag van Bonn voorziet in de sluiting van regionale overeenkomsten die, voor zover het soorten met ongunstige behoudstatus (soorten van bijlage II) betreft, zo spoedig mogelijk tot stand dienen te komen.

(3)

Er moet onverwijld werk worden gemaakt van de verbetering van de behoudstatus van de watervogels die gebruik maken van de Afrikaans-Euraziatische trekroutes, die soorten van bijlage II zijn, alsmede van het vergaren van gegevens die de basis kunnen vormen van verantwoorde beheersmaatregelen.

(4)

Op de eerste conferentie van de partijen bij het Verdrag van Bonn is besloten tot de opstelling van een overeenkomst ter instandhouding van de Westpalearctische Anatidae. De ontwerp-overeenkomst is later uitgebreid zodat zij ook op andere soorten trekkende watervogels van toepassing is.

(5)

Op het door de overeenkomst bestreken terrein heeft de Gemeenschap Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (3) en Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijk habitats en de wilde flora en fauna (4) vastgesteld.

(6)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap en conform de door de Raad op 7 juni 1995 verstrekte richtsnoeren deelgenomen aan de onderhandelingen die van 12 tot en met 16 juni 1995 in Den Haag hebben plaatsgevonden. Op de bedoelde vergadering is de Overeenkomst ter instandhouding van de Afrikaanse en Euraziatische trekkende watervogels (hierna de Overeenkomst genoemd) bij consensus aangenomen.

(7)

De Overeenkomst is met ingang van 16 oktober 1995 voor ondertekening opengesteld. Zij is op 1 september 1997 namens de Gemeenschap ondertekend en is op 1 november 1999 in werking getreden.

(8)

Artikel X van de Overeenkomst van Bonn bepaalt dat wijzigingen van de bijlagen voor alle partijen van kracht worden negentig dagen na de vergadering van de Conferentie der Partijen waarop zij werden aangenomen, tenzij een voorbehoud is gemaakt overeenkomstig lid 6.

(9)

De bijlagen bij de Overeenkomst zijn gewijzigd bij resoluties van de eerste vergadering der partijen, die in november 1999 in Kaapstad (Zuid-Afrika) is gehouden, en van de tweede vergadering der partijen, die in september 2002 in Bonn (Duitsland) is gehouden.

(10)

De Overeenkomst moet worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst ter instandhouding van de Afrikaanse en Euraziatische trekkende watervogels, hierna de Overeenkomst genoemd, wordt hierbij namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de Overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd om de persoon (personen) aan te wijzen die bevoegd is (zijn) om overeenkomstig artikel XVII van de Overeenkomst het goedkeuringsinstrument bij de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, die als depositaris van de Overeenkomst optreedt, neer te leggen.

Artikel 3

1.   De Commissie wordt gemachtigd om, ten aanzien van onderwerpen die onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, namens de Gemeenschap in te stemmen met wijzigingen van de bijlage bij de Overeenkomst die volgens artikel X, lid 5, van de Overeenkomst zijn aangenomen.

2.   De Commissie wordt hierin bijgestaan door een door de Raad aangewezen speciaal comité.

3.   De in lid 1 bedoelde machtiging geldt alleen voor wijzigingen die in overeenstemming zijn met lid 1 en niet leiden tot wijzigingen van de communautaire wetgeving inzake de instandhouding van wilde vogels en hun natuurlijke habitat.

4.   Indien een wijziging van de bijlagen van de Overeenkomst niet binnen 90 dagen nadat zij door de vergadering van de partijen is goedgekeurd, in de communautaire wetgeving is geïmplementeerd, maakt de Commissie, middels een schriftelijke kennisgeving aan de depositaris, vóór het verstrijken van die periode van 90 dagen een voorbehoud met betrekking tot die wijziging. Als de wijziging later alsnog wordt geïmplementeerd, trekt de Commissie het voorbehoud onverwijld in.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.

Voor de Raad

De voorzitster

M. BECKETT


(1)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad.

(2)  PB L 210 van 19.7.1982, blz. 10.

(3)  PB L 103 van 25.4.1979, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(4)  PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


OVEREENKOMST

ter instandhouding van de Afrikaanse en Euraziatische trekkende over watervogels

DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN,

OVERWEGENDE dat het Verdrag inzake de bescherming van trekkende diersoorten van 1979 aanzet tot actieve internationale samenwerking teneinde trekkende soorten te beschermen,

OVERWEGENDE dat de eerste vergadering van de Conferentie van de verdragspartijen, die in oktober 1985 in Bonn is gehouden, het verdragssecretariaat de opdracht heeft gegeven om passende maatregelen te nemen teneinde tot de opstelling van een overeenkomst over West-Palearctische Anatidae te komen,

IN AANMERKING NEMENDE dat trekkende watervogels een belangrijk deel vormen van de mondiale biodiversiteit, welke in overeenstemming met de geest van het Biodiversiteitsverdrag van 1992 en Agenda 21 moet worden beschermd, in het belang van huidige en toekomstige generaties,

ZICH BEWUST van de economische, sociale, culturele en recreatieve belangen die met onttrekking aan de natuur van bepaalde soorten trekkende watervogels verbonden zijn en van de milieurelevante, ecologische, genetische, wetenschappelijke, esthetische, recreatieve, culturele, educatieve, sociale en economische waarde van watervogels in het algemeen,

ERVAN OVERTUIGD dat onttrekking aan de natuur van trekkende watervogels op een duurzame manier dient te geschieden, rekening houdende met de beschermingsstatus van de bewuste soort in zijn gehele verspreidingsgebied alsook met de voor die soort kenmerkende biologische factoren,

BESEFFENDE dat trekkende watervogels bijzonder kwetsbaar zijn omdat ze op hun trek grote afstanden afleggen en afhankelijk zijn van netwerken van wetlands die door niet duurzame menselijke activiteiten in omvang afnemen en in kwaliteit achteruitgaan, zoals is gesignaleerd in de Conventie van waterrijke gebieden van internationale betekenis in het bijzonder als habitat voor watervogels van 1971,

OOG HEBBENDE voor de noodzaak van onmiddellijke maatregelen om de achteruitgang van soorten trekkende watervogels en hun habitats in het geografisch gebied van de trekroutes van Afrikaans-Euraziatische watervogels een halt toe te roepen,

ERVAN OVERTUIGD dat het sluiten van een multilaterale overeenkomst en de uitvoering daarvan door gecoördineerde of op elkaar afgestemde maatregelen significant zal bijdragen tot de bescherming van trekkende watervogels en hun habitats, en wel op de meest efficiënte manier, en bijkomende voordelen zal hebben voor vele andere dier- en plantensoorten, en

ERKENNENDE dat een effectieve uitvoering van een dergelijke overeenkomst vereist dat sommige staten in het verbreidingsgebied voor de uitvoering van deze overeenkomst ondersteuning krijgen voor onderzoek, opleiding en monitoring van soorten watervogels en hun habitats, voor het beheer van deze habitats alsook voor de oprichting of verbetering van wetenschappelijke en bestuurlijke instellingen,

ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:

Artikel I

Werkingssfeer, definities en interpretatie

1.   De geografische werkingssfeer van deze overeenkomst is het gebied van de trekroutes van Afrikaans-Euraziatische watervogels als omschreven in bijlage 1 bij deze Overeenkomst, hierna aangeduid als „Overeenkomstgebied”.

2.   In deze overeenkomst heeft:

a)

„Verdrag” de betekenis van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende diersoorten van 1979,

b)

„Verdragssecretariaat” de betekenis van de op grond van artikel IX van het Verdrag opgerichte organisatie,

c)

„Watervogels” de betekenis van de vogelsoorten die voor tenminste een deel van hun jaarlijkse cyclus van wetlands afhankelijk zijn, een verspreidingsgebied hebben dat geheel of gedeeltelijk binnen het overeenkomstgebied ligt en staan vermeld in bijlage 2 van deze overeenkomst,

d)

„Secretariaat van de overeenkomst” de betekenis van de op grond van artikel VI, lid 7, onder b), van deze overeenkomst opgerichte organisatie,

e)

„Partijen” de betekenis van de deze overeenkomst ondertekende partijen, tenzij de context iets anders aangeeft,

en

f)

„Aanwezige en stemmende partijen” de betekenis van de aanwezige partijen die een positieve of negatieve stem uitbrengen; de partijen die zich van stemming onthouden, worden niet tot de aanwezige en stemmende partijen gerekend.

Verder hebben de in artikel I, lid 1, onder a) tot en met k), van het Verdrag gedefinieerde begrippen in deze overeenkomst mutatis mutandis dezelfde betekenis.

3.   Deze overeenkomst is een overeenkomst in de zin van artikel IV, lid 3, van het Verdrag.

4.   De bijlagen bij deze overeenkomst vormen een integraal deel hiervan. Elke verwijzing naar de overeenkomst impliceert een verwijzing naar de bijlagen.

Artikel II

Basisprincipes

1.   De partijen zullen gecoördineerde maatregelen nemen om te zorgen dat trekkende soorten watervogels een gunstige beschermingsstatus houden of weer zo’n status krijgen. Te dien einde zullen ze binnen de grenzen van hun nationale rechtsgebied zorgen voor de toepassing van de in artikel III voorgeschreven maatregelen in combinatie met de specifieke acties, vastgelegd in het krachtens artikel IV van deze overeenkomst op te stellen actieplan.

2.   Bij het implementeren van de in bovenstaand lid 1 voorgeschreven maatregelen dienen de partijen rekening te houden met het voorzorgsbeginsel.

Artikel III

Algemene beschermingsmaatregelen

1.   De partijen zullen maatregelen nemen om trekkende watervogels te beschermen en daarbij bijzondere aandacht schenken aan bedreigde soorten en soorten met een ongunstige beschermingsstatus.

2.   Te dien einde zullen de partijen:

a)

bedreigde soorten watervogels in het overeenkomstgebied de strenge bescherming verlenen welke voorzien is in artikel III, lid 4 en 5, van het Verdrag,

b)

ervoor zorgen dat elk gebruik van trekkende watervogels is gebaseerd op een ecologische beoordeling op basis van de best beschikbare kennis en voldoet aan het duurzaamheidsprincipe, zowel met betrekking tot de soorten als met betrekking tot de ecosystemen waarvan ze afhankelijk zijn,

c)

binnen hun grondgebied gebieden en habitats voor trekkende watervogels aanwijzen en de bescherming, het beheer en het herstel van deze gebieden bevorderen, zulks samen met de organisaties, genoemd in artikel IX, onder lid a) en b), van deze overeenkomst betreffende de bescherming van habitats,

d)

hun inspanningen, gericht op de instandhouding respectievelijk het weer scheppen van een netwerk van geschikte habitats in het gehele verspreidingsgebied van trekkende soorten watervogels coördineren, in het bijzonder wanneer wetlands zich uitstrekken over het gebied van meer dan één partij van deze overeenkomst,

e)

onderzoek doen naar problemen die door menselijke activiteiten ontstaan of waarschijnlijk ontstaan en zich inspannen om tegenmaatregelen te implementeren, met inbegrip van maatregelen voor het herstel van habitats en compenserende maatregelen voor het verdwijnen van habitats,

f)

samenwerken in crisissituaties die gemeenschappelijke internationale actie vereisen, bij het aanwijzen van de soorten trekkende watervogels die in deze situaties het meest kwetsbaar zijn, bij de ontwikkeling van adequate crisisprocedures om deze soorten in zulke situaties meer bescherming te bieden en bij de ontwikkeling van richtlijnen om individuele partijen te helpen deze situaties aan te pakken,

g)

de opzettelijke introductie van uitheemse soorten watervogels in het milieu verbieden en alle adequate maatregelen nemen om onopzettelijke vrijlating van deze soorten te voorkomen, als deze introductie of vrijlating de beschermingsstatus van wilde flora en fauna negatief beïnvloedt, en ingeval reeds uitheemse soorten watervogels zijn geïntroduceerd, alle adequate maatregelen nemen teneinde te voorkomen dat deze soorten een potentiële bedreiging van inheemse soorten gaan vormen,

h)

biologisch en ecologisch onderzoek naar watervogels in gang zetten of ondersteunen, zulks met inbegrip van de harmonisatie van onderzoeks- en monitoringmethoden en, waar van toepassing, de opzet van gemeenschappelijke of in samenwerking uitgevoerde onderzoeks- en monitoring-programma’s,

i)

de opleidingsbehoefte voor o.a. bestandsopnamen van trekkende watervogels, monitoring, ringen en wetlandbeheer inventariseren, prioritaire thema’s en gebieden voor opleiding aanwijzen en samenwerken bij de ontwikkeling en aanbieding van geschikte opleidingsprogramma’s,

j)

programma’s ontwikkelen en onderhouden om bewustzijn en begrip te wekken voor thema’s die de bescherming van trekkende watervogels in het algemeen betreffen alsook voor de bijzondere doelen en bepalingen van deze overeenkomst,

k)

informatie uitwisselen alsook resultaten van onderzoeks-, monitoring-, beschermings- en educatieprogramma’s,

en

l)

samenwerken om elkaar te helpen deze overeenkomst te implementeren, in het bijzonder op het gebied van onderzoek en monitoring.

Artikel IV

Actieplan en beschermingsrichtlijnen

1.   Als bijlage 3 is bij deze overeenkomst een actieplan gevoegd. Dit plan geeft aan welke acties de partijen moeten ondernemen in relatie tot prioritaire soorten en thema’s, dit in overeenstemming met de algemene beschermingsmaatregelen, genoemd in artikel III van deze overeenkomst. Deze acties vallen onder de volgende rubrieken:

a)

soortenbescherming,

b)

habitatbescherming,

c)

regeling van menselijke activiteiten,

d)

onderzoek en monitoring,

e)

opleiding en informatie,

en

f)

implementatie.

2.   Het actieplan zal op elke gewone zitting van de vergadering van de partijen opnieuw worden bezien, waarbij rekening zal worden gehouden met de Beschermingsrichtlijnen.

3.   Elke wijziging van het actieplan moet worden aangenomen door de vergadering van de partijen, onder inachtneming van de bepalingen van artikel III van deze overeenkomst.

4.   De Beschermingsrichtlijnen zullen op de eerste zitting van de vergadering van de partijen aan haar ter goedkeuring worden voorgelegd en zullen regelmatig opnieuw worden bezien.

Artikel V

Implementatie en financiering

1.   Elke partij zal:

a)

de bevoegde instantie of instanties voor de implementatie van deze overeenkomst aanwijzen, die onder andere de taak zal, respectievelijk zullen hebben alle activiteiten te monitoren die invloed kunnen hebben op de beschermingsstatus van de soorten trekkende watervogels, waarvan het verspreidingsgebied grondgebied van de partij omvat,

b)

een contactpunt voor de andere partijen aanwijzen en onverwijld de naam en het adres daarvan aan het secretariaat van de overeenkomst melden, zodat dit het aan de andere partijen door kan geven,

en

c)

voor elke zitting van de vergadering van de partijen, te beginnen met de tweede, een rapport over zijn implementatie van de overeenkomst opstellen, waarin met name melding wordt gemaakt van de genomen beschermingsmaatregelen. De omvang van deze rapporten zal worden bepaald door de eerste zitting van de vergadering van de partijen en op elke volgende zitting van de vergadering van de partijen, zover nodig, opnieuw worden bezien. Elk rapport zal uiterlijk 120 dagen voor de gewone zitting van de vergadering van de partijen waarvoor het is opgesteld, worden ingediend bij het secretariaat van de overeenkomst, waarna het secretariaat van de overeenkomst afschriften daarvan aan de andere partijen zal toesturen.

2.

a)

Elke partij zal bijdragen aan de begroting van de overeenkomst in de mate die overeenkomt met de taxatieschaal van de Verenigde Naties. Ingeval een partij een staat in het verspreidingsgebied is, zal de bijdrage maximaal 25 % van de totale begroting bedragen. Een regionale organisatie voor economische integratie hoeft nooit meer dan 2,5 % van de beheerskosten bij te dragen.

b)

Beslissingen met betrekking tot de begroting en eventuele wijzigingen in de taxatieschaal, zo die noodzakelijk worden geacht, moeten door de vergadering van de partijen per acclamatie worden aangenomen.

3.   De vergadering van de partijen kan een beschermingsfonds instellen, dat gevoed wordt door vrijwillige bijdragen van de partijen of uit enige andere bron en bestemd is voor de financiering van de monitoring, het onderzoek, de opleiding en projecten met betrekking tot de bescherming, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer, van trekkende watervogels.

4.   De partijen worden gestimuleerd om aan andere partijen op multilaterale of bilaterale basis steun te verlenen op het gebied van opleiding en op technisch en financieel gebied, teneinde hen te helpen bij de implementatie van de bepalingen van deze overeenkomst.

Artikel VI

Vergadering van de partijen

1.   De vergadering van de partijen is het lichaam dat met betrekking tot deze overeenkomst de beslissingen neemt.

2.   De depositaris zal in overleg met het verdragssecretariaat uiterlijk één jaar na de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst een zitting van de vergadering van de partijen beleggen. Daarna zal het secretariaat van de overeenkomst, in overleg met het verdragssecretariaat, ten minste driejaarlijks gewone zittingen van de vergadering van de partijen beleggen, tenzij de vergadering van de partijen anders beschikt. Zo mogelijk dienen deze zittingen te worden gehouden in verbinding met de gewone zittingen van de Conferentie van de verdragspartijen.

3.   Op schriftelijk verzoek van tenminste een derde van de partijen zal het secretariaat van de overeenkomst een buitengewone zitting van de vergadering van de partijen beleggen.

4.   De Verenigde Naties, de gespecialiseerde agentschappen daarvan, het Internationaal Atoomenergieagentschap, elke staat die geen partij is van deze overeenkomst alsmede de secretariaten van internationale verdragen welke o.a. de bescherming, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer, van trekkende watervogels betreffen, kunnen bij de zittingen van de vergadering van de partijen worden vertegenwoordigd door waarnemers. Agentschappen en organisaties die technisch gekwalificeerd zijn in desbetreffende beschermingszaken of in het onderzoek betreffende trekkende watervogels kunnen eveneens op de zittingen van de vergadering van partijen door waarnemers worden vertegenwoordigd, tenzij ten minste een derde van de partijen daartegen bezwaar aantekent.

5.   Alleen partijen hebben stemrecht. Elke partij heeft één stem, maar regionale organisaties voor economische integratie die partij zijn van deze overeenkomst zullen in zaken die binnen hun bevoegdheid vallen hun stemrecht uitoefenen met een aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal van hun lidstaten dat partij is van de overeenkomst. Een regionale organisatie mag haar stemrecht niet uitoefenen, indien haar lidstaten het hunne uitoefenen en omgekeerd.

6.   Tenzij in deze overeenkomst anders is bepaald, moeten beslissingen van de vergadering van de partijen per acclamatie worden genomen of, indien er geen consensus kan worden bereikt, met een tweederde meerderheid van de aanwezige en stemmende partijen.

7.   In haar eerste zitting zal de vergadering van de partijen:

a)

per acclamatie de procedureregels aannemen,

b)

binnen het verdragssecretariaat een secretariaat van de overeenkomst oprichten om de in artikel VIII van deze overeenkomst genoemde secretariële functies te vervullen,

c)

het Technisch Comité, bedoeld in artikel VII van deze overeenkomst, oprichten,

d)

een formaat voor de op grond van artikel V, lid 1, onder c), van deze overeenkomst op te stellen rapporten vaststellen,

en

e)

criteria vaststellen om te definiëren wat crisissituaties zijn die urgente beschermingsmaatregelen vereisen en de modaliteiten voor het toewijzen van de verantwoordelijkheid voor de te ondernemen acties bepalen.

8.   In elke van haar gewone zittingen zal de vergadering van de partijen:

a)

aandacht schenken aan daadwerkelijke en potentiële veranderingen in de beschermingsstatus van trekkende watervogels en habitats die voor hun voortbestaan belangrijk zijn alsook aan de factoren die deze kunnen beïnvloeden,

b)

bezien welke voortgang is geboekt en op welke moeilijkheden men is gestuit bij de implementatie van deze overeenkomst,

c)

een begroting aannemen en aandacht geven aan alle zaken die de financiële regelingen voor deze overeenkomst betreffen,

d)

alle zaken behandelen die het secretariaat van de overeenkomst en het lidmaatschap van het Technisch Comité betreffen,

e)

een rapport aannemen dat aan de partijen van deze overeenkomst en de Conferentie van de verdragspartijen zal worden toegestuurd;

en

f)

de datum en plaats van de volgende zitting vaststellen.

9.   In elke zitting kan de vergadering van de partijen:

a)

aanbevelingen doen aan de partijen, die zij noodzakelijk of passend acht,

b)

besluiten tot specifieke acties om de effectiviteit van deze overeenkomst te vergroten en, al gelang de situatie, crisismaatregelen nemen als bedoeld in artikel VII, lid 4, van deze overeenkomst,

c)

voorstellen om deze overeenkomst te wijzigen in overweging nemen en daarover beslissen,

d)

het actieplan wijzigen overeenkomstig artikel IV, lid 3, van deze overeenkomst,

e)

de hulporganisaties oprichten die zij noodzakelijk acht voor de implementatie van deze overeenkomst, in het bijzonder voor de coördinatie met organisaties die zijn opgericht op grond van andere internationale verdragen, conventies en overeenkomsten, welke geografisch en taxonomisch overlappingen hebben,

en

f)

besluiten nemen over alle andere zaken die de implementatie van deze overeenkomst betreffen.

Artikel VII

Technisch Comité

1.   Het Technisch Comité zal bestaan uit:

a)

negen deskundigen, die de verschillende regio’s van het gebied van de overeenkomst vertegenwoordigen, in een evenwichtige geografische verdeling,

b)

één vertegenwoordiger van de Internationale unie voor natuurbehoud en behoud van natuurlijke bronnen (IUCN), één van het International Waterfowl and Wetlands Research Bureau (IWRB) en één van de International Council for Game and Wildlife Conservation (CIC),

en

c)

één deskundige op elk van de volgende gebieden: plattelandseconomie, faunabeheer en milieuwetgeving.

De procedure voor de benoeming van deskundigen, de termijn waarvoor ze worden benoemd en de procedure voor de aanwijzing van de voorzitter van het Technisch Comité zullen worden bepaald door de vergadering van de partijen. De voorzitter kan maximaal vier waarnemers van gespecialiseerde intergouvernementele en niet gouvernementele organisaties toelaten.

2.   Tenzij de vergadering van de partijen anders beschikt, zullen vergaderingen van het Technisch Comité worden belegd door het secretariaat van de overeenkomst in verbinding met elke gewone zitting van de vergadering van partijen en tenminste eenmaal tussen twee gewone zittingen van de vergadering van de partijen.

3.   Het Technisch Comité zal:

a)

wetenschappelijk en technisch advies en informatie geven aan de vergadering van de partijen en via het secretariaat van de overeenkomst aan de partijen,

b)

aanbevelingen doen aan de vergadering van de partijen betreffende het actieplan, de implementatie van de overeenkomst en verder uit te voeren onderzoek,

c)

voor elke gewone zitting van de vergadering van de partijen een rapport over zijn activiteiten opstellen, dat uiterlijk honderdtwintig dagen voor de zitting van de vergadering van de partijen zal worden ingediend bij het secretariaat van de overeenkomst, waarna het secretariaat van de overeenkomst afschriften daarvan aan de andere partijen zal toesturen,

en

d)

alle andere taken uitvoeren waarnaar de vergadering van de partijen verwijst.

4.   Ingeval naar de mening van het Technisch Comité sprake is van een crisissituatie die het besluiten tot onmiddellijke maatregelen vereist om verslechtering van de beschermingsstatus van één of meer soorten trekkende watervogels te voorkomen, kan het Technisch Comité het secretariaat van de overeenkomst verzoeken met urgentie een bijeenkomst van de betrokken partijen te beleggen. Deze partijen zullen zo spoedig mogelijk daarna bijeenkomen om met spoed een mechanisme in het leven te roepen om bescherming te verlenen aan de soorten waarvan is vastgesteld dat ze bloot staan aan een bijzondere bedreiging. Als op een dergelijke bijeenkomst een aanbeveling is aangenomen, zullen de betrokken partijen elkaar en het secretariaat van de overeenkomst informeren over maatregelen die zij hebben genomen om die aanbeveling te implementeren of van de redenen, waarom deze niet kon worden geïmplementeerd.

5.   Het Technisch Comité kan werkgroepen instellen als deze voor de vervulling van specifieke taken noodzakelijk blijken te zijn.

Artikel VIII

Secretariaat van de overeenkomst

De functies van het secretariaat van de overeenkomst zijn:

a)

het regelen en faciliteren van de zittingen van de vergadering van de partijen en van het Technisch Comité,

b)

het uitvoeren van de beslissingen die de vergadering van de partijen haar heeft doen toekomen,

c)

het bevorderen en coördineren van activiteiten op grond van de overeenkomst, met inbegrip van het actieplan, zulks in overeenstemming met de besluiten van de vergadering van de partijen,

d)

het onderhouden van contact met staten in het verspreidingsgebied die geen partij zijn en het bevorderen van de coördinatie tussen de partijen onderling en met internationale en nationale organisaties waarvan de activiteiten direct of indirect relevant zijn voor de bescherming van trekkende watervogels, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer,

e)

het verzamelen en beoordelen van informatie die bijdraagt aan het bereiken van de doelen en de implementatie van de overeenkomst en het zorgen voor een goede verspreiding van zulke informatie,

f)

het vragen van aandacht bij de vergadering van de partijen voor zaken die de doelen van deze overeenkomst betreffen,

g)

het aan elk lid toesturen van afschriften van de rapporten, genoemd in artikel V, lid 1, onder a), van deze overeenkomst, van de rapporten van het Technisch Comité alsook van de rapporten die het secretariaat van de overeenkomst moet opstellen uit hoofde van lid h) van dit artikel, en wel steeds uiterlijk 60 dagen voor het begin van de desbetreffende gewone zitting van de vergadering van de partijen,

h)

het jaarlijks en voor iedere gewone zitting van de vergadering van de partijen opstellen van rapporten over het werk van het secretariaat en de implementatie van de overeenkomst,

i)

het beheren van de begroting voor de overeenkomst en, indien ingesteld, van het beschermingsfonds,

j)

het verschaffen van informatie voor het algemeen publiek over de overeenkomst en de doelen daarvan,

en

k)

het vervullen van alle andere functies waarmee het secretariaat op grond van de overeenkomst of door de vergadering van de partijen kan worden belast.

Artikel IX

Relaties met internationale organisaties die zich bezig houden met trekkende watervogels en hun habitats

Het secretariaat van de overeenkomst overlegt:

a)

regelmatig met het Verdragsecretariaat en, indien wenselijk, met de organisaties die verantwoordelijk zijn voor de secretariële functies in het kader van voor trekkende watervogels relevante overeenkomsten, gesloten op grond van artikel IV, lid 3 en 4, van het Verdrag, de Conventie van waterrijke gebieden van internationale betekenis in het bijzonder als habitat voor watervogels van 1971, de overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wilde levende dier- en plantensoorten van 1973, de African Convention on the Conservation of Nature and Natural Resources van 1968, het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu in Europa van 1979 en het Biodiversiteitsverdrag van 1992, dit met het oog op samenwerking van de vergadering van de partijen met de partijen van deze verdragen, conventies en overeenkomsten in alle zaken van gemeenschappelijk belang en in het bijzonder bij de ontwikkeling en implementatie van het actieplan,

b)

met de secretariaten van andere relevante verdragen en internationale conventies en overeenkomsten met betrekking tot zaken van gemeenschappelijk belang,

en

c)

met andere organisaties met bevoegdheid op het gebied van bescherming, met inbegrip van rechtsbescherming en beheer, van trekkende watervogels en hun habitats alsook op het gebied van onderzoek, opleiding en bewustmaking.

Artikel X

Wijziging van de overeenkomst

1.   Deze overeenkomst kan worden gewijzigd in elke gewone of buitengewone zitting van de vergadering van de partijen.

2.   Wijzigingsvoorstellen kunnen door elke partij worden gedaan.

3.   De tekst van een voorgestelde wijziging en de redenen daarvoor moeten uiterlijk 150 dagen voor de opening van de zitting worden ingediend bij het secretariaat van de overeenkomst. Het secretariaat van de overeenkomst zal dan afschriften aan de partijen toesturen. Alle reacties van de partijen op de tekst moeten uiterlijk 60 dagen voor de opening van de zitting bij het secretariaat van de overeenkomst worden ingediend. Het secretariaat zal zo spoedig mogelijk na de laatste dag van de termijn voor de indiening van reacties alle tot die dag ingediende reacties aan de partijen doen toekomen.

4.   Een wijziging van de overeenkomst waarbij het niet om een wijziging van de bijlagen gaat, moet met een tweederde meerderheid door de aanwezige en stemmende partijen worden aangenomen en geldt voor de partijen die hem hebben aangenomen met ingang van de 30e dag na de datum waarop tweederde van de partijen van de overeenkomst op de datum dat de wijziging werd aangenomen hun verklaring van instemming met de wijziging hebben gedeponeerd bij de depositaris. Voor elke partij die een verklaring van instemming deponeert na de datum waarop tweederde van de partijen hun verklaring van instemming heeft gedeponeerd, zal de wijziging gelden met ingang van de 30e dag na de datum waarop deze partij zijn verklaring van instemming deponeert.

5.   Alle aanvullende bijlagen en alle wijzigingen van bijlagen moeten worden aangenomen door een tweederde meerderheid van de aanwezige en stemmende partijen en zullen gelden voor alle partijen met ingang van de negentigste dag na de datum waarop hij door de vergadering van de partijen werd aangenomen, behalve voor die partijen die een voorbehoud als bedoeld in lid 6 van dit artikel hebben gemaakt.

6.   Gedurende de periode van 90 dagen, genoemd in lid 5 van dit artikel, kan elke partij door schriftelijke kennisgeving aan de depositaris een voorbehoud maken met betrekking tot een aanvullende bijlage of een wijziging van een bijlage. Dit voorbehoud kan te allen tijde worden ingetrokken door schriftelijk kennisgeving aan de depositaris, waarop de aanvullende bijlage of de wijziging voor de partij zal gelden met ingang van de 30e dag na de datum van intrekking van het voorbehoud.

Artikel XI

Effect van deze overeenkomst op internationale verdragen en regelgeving

1.   De bepalingen van deze overeenkomst laten de rechten en plichten van een partij, voortvloeiende uit bestaande internationale verdragen, conventies of overeenkomsten onverlet.

2.   De bepalingen van deze overeenkomst tasten op geen enkele wijze het recht van een partij aan om strengere maatregelen voor de bescherming van trekkende watervogels en hun habitats te handhaven of daartoe te besluiten.

Artikel XII

Beslechting van geschillen

1.   Bij elk geschil dat tussen twee of meer partijen rijst met betrekking tot de interpretatie of toepassing van de bepalingen van deze overeenkomst zullen de bij het geschil betrokken partijen daarover onderhandelen.

2.   Als het geschil niet kan worden opgelost overeenkomstig het bepaalde in lid 1 van dit artikel, kunnen de partijen met wederzijdse instemming het geschil ter arbitrage voorleggen, in het bijzonder aan het Permanente hof van arbitrage in Den Haag; de partijen die het geschil voorleggen zijn gebonden door de arbitragebeslissing.

Artikel XIII

Ondertekening, ratificatie, instemming, goedkeuring, toetreding

1.   Deze overeenkomst staat open voor ondertekening door elke staat in het verspreidingsgebied, onafhankelijk van de omstandigheid of gebieden onder zijn jurisdictie al of niet binnen het overeenkomstgebied liggen, alsook voor regionale organisaties voor economische integratie, waarvan tenminste één lidstaat een staat in het verspreidingsgebied is, hetzij door:

a)

ondertekening onder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring, hetzij door

b)

ondertekening onder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring, gevolgd door ratificatie, instemming of goedkeuring.

2.   Deze overeenkomst staat open voor ondertekening in Den Haag tot de datum van zijn inwerkingtreding.

3.   Deze overeenkomst staat open voor toetreding voor elke staat in het verspreidingsgebied of elke regionale organisatie voor economische integratie, genoemd in bovenstaand lid 1, op en na de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst.

4.   Verklaringen van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding moeten worden gedeponeerd bij de depositaris.

Artikel XIV

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst zal in werking treden op de eerste dag van de derde maand nadat ten minste 14 staten in het verspreidingsgebied, waaronder tenminste zeven Afrikaanse en zeven Euraziatische, dan wel regionale organisaties voor economische integratie hem hebben ondertekend zonder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, toestemming of goedkeuring of hun verklaringen van ratificatie, instemming of goedkeuring, overeenkomstig het bepaalde in artikel XII van deze overeenkomst, bij de depositaris hebben gedeponeerd.

2.   Voor elke staat in het verspreidingsgebied of regionale organisatie voor economische integratie die

a)

deze overeenkomst heeft ondertekend zonder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring,

b)

deze overeenkomst heeft geratificeerd, daarmee heeft ingestemd of deze heeft goedgekeurd,

of

c)

tot deze overeenkomst is toegetreden na de datum waarop het aantal staten in het verspreidingsgebied en regionale organisaties voor economische integratie dat nodig is voor de inwerkingtreding van de overeenkomst deze heeft ondertekend zonder voorbehoud of deze heeft geratificeerd, daarmee heeft ingestemd of deze heeft goedgekeurd, zal deze overeenkomst gelden met ingang van de eerste dag van de derde maand volgende op de ondertekening zonder voorbehoud of het deponeren door die staat of organisatie van een verklaring van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding.

Artikel XV

Voorbehouden

Voor de bepalingen van deze overeenkomst gelden geen algemene voorbehouden. Elke staat of regionale organisatie voor economische integratie kan echter bij ondertekening zonder voorbehoud met betrekking tot ratificatie, instemming of goedkeuring of toetreding respectievelijk bij het deponeren van een verklaring van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding een specifiek voorbehoud maken met betrekking tot een soort, vallende onder de overeenkomst, of een specifieke bepaling van het actieplan. Dit voorbehoud kan door de staat of regionale organisatie die het heeft gemaakt te allen tijde worden ingetrokken door schriftelijke kennisgeving aan de depositaris; de bewuste staat of organisatie zal niet gebonden zijn door de bepalingen die het voorbehoud betreft tot 30 dagen na de datum waarop het voorbehoud is ingetrokken.

Artikel XVI

Opzegging

Elke partij kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen door schriftelijke kennisgeving aan de depositaris. Deze opzegging treedt twaalf maanden na de datum waarop de depositaris de kennisgeving heeft ontvangen in werking.

Artikel XVII

Depositaris

1.   Het origineel van deze overeenkomst zal in het Arabisch, Engels, Frans en Russisch, welke versies alle gelijkelijk authentiek zullen zijn, worden gedeponeerd bij de regering van het Koninkrijk der Nederlanden, dat de depositaris zal zijn. De depositaris zal gecertificeerde afschriften van deze versies doen toekomen aan alle staten en regionale organisaties voor economische integratie, bedoeld in artikel XIII, lid 1, van deze overeenkomst alsook aan het secretariaat van de overeenkomst, nadat dat is opgericht.

2.   Zodra deze overeenkomst in werking treedt, zal de depositaris, overeenkomstig artikel 102 van het handvest van de Verenigde Naties, een gecertificeerd afschrift van deze versies ter registratie en publicatie toezenden aan het secretariaat van de Verenigde Naties.

3.   De depositaris zal alle staten en regionale organisaties voor economische integratie die de overeenkomst hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden alsook het secretariaat van de overeenkomst informeren over:

a)

elke ondertekening,

b)

elk deponeren van verklaringen van ratificatie, instemming, goedkeuring of toetreding,

c)

de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst en van elke aanvullende bijlage of wijziging van de overeenkomst of de bijlagen daarvan,

d)

elk voorbehoud met betrekking tot een aanvullende bijlage of een wijziging van een bijlage,

e)

elke kennisgeving van een intrekking van een voorbehoud,

en

f)

elke kennisgeving van opzegging van de overeenkomst.

De depositaris zal aan alle staten en regionale organisaties voor economische integratie die de overeenkomst hebben ondertekend of daartoe zijn toegetreden alsook aan het secretariaat van de overeenkomst de tekst toezenden van elk voorbehoud, elke aanvullende bijlage en elke wijziging van de overeenkomst of de bijlagen daarvan.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe bevoegd zijnde, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te 's Gravenhage op de zestiende juni negentiendhonderdvijfennegentig.

BIJLAGE 1

OMSCHRIJVING VAN HET OVEREENKOMSTGEBIED

De begrenzing van het overeenkomstgebied wordt als volgt omschreven: van de Noordpool naar het zuiden langs de lijn van 130o westerlengte tot 75o noorderbreedte; dan naar het oosten en zuidoosten door de Viscount Melville Sound, de Prince Regent Inlet, de Golf van Boothia, het Foxebekken, het Foxekanaal en de Straat Hudson tot een punt in het noordwesten van de Atlantische Oceaan op 60o NB, 60o WL; dan in zuidoostelijke richting door het noordwestelijk gebied van de Atlantische Oceaan tot een punt op 50o NB, 30o WL; dan naar het zuiden langs de lijn van 30o westerlengte tot 10o noorderbreedte; dan in zuidoostelijke richting tot de evenaar op 20o WL; dan naar het zuiden langs de lijn van 20o westerlengte tot 40o zuiderbreedte; dan naar het oosten langs de 40e breedtegraad tot 60oOL; dan naar het noorden langs de lijn van 60o oosterlengte tot 35oNB; dan in oost-noordoostelijke richting in een grote cirkel tot een punt in de westelijke Altai op 49o NB, 87o 27' OL; dan naar het noordoosten in een grote cirkel tot de kust van de Noordelijke IJszee op 130o OL; dan naar het noorden langs de lijn van 130o oosterlengte tot de Noordpool. De omtrek van het overeenkomstgebied is aangegeven op de volgende kaart.

Kaart van het overeenkomstgebied

Image

BIJLAGE 2

SOORTEN WATERVOGELS WAAROP DE OVEREENKOMST VAN TOEPASSING IS (1)

SPHENISCIDAE

Spheniscus demersus

Zwartvoetpinguïn

GAVIIDAE

Gavia stellata

Roodkeelduiker

Gavia arctica

Parelduiker

Gavia immer

IJsduiker

Gavia adamsii

Geelsnavelduiker

PODICIPEDIDAE

Tachybaptus ruficollis

Dodaar

Podiceps cristatus

Fuut

Podiceps grisegena

Roodhalsfuut

Podiceps auritus

Kuifduiker

Podiceps nigricollis

Geoorde fuut

PELECANIDAE

Pelecanus onocrotalus

Roze pelikaan

Pelecanus rufescens

Kleine pelikaan

Pelecanus crispus

Kroeskop pelikaan

SULIDAE

Sula (Morus) capensis

Kaapse Jan-van-Gent

PHALACROCORACIDAE

Phalacrocorax coronatus

Kroonaalscholver

Phalacrocorax pygmeus

Dwergaalscholver

Phalacrocorax neglectus

Kustaalscholver

Phalacrocorax carbo

Aalscholver

Phalacrocorax nigrogularis

Arabische aalscholver

Phalacrocorax capensis

Kaapse aalscholver

ARDEIDAE

Egretta ardesiaca

Zwarte reiger

Egretta vinaceigula

Sharpe’s reiger

Egretta garzetta

Kleine zilverreiger

Egretta gularis

Westelijke rifreiger

Egretta dimorpha

Mascarene rifreiger

Ardea cinerea

Blauwe reiger

Ardea melanocephala

Zwartkopreiger

Ardea purpurea

Purperreiger

Casmerodius albus

Grote zilverreiger

Mesophoyx intermedia

Middelste zilverreiger

Bubulcus ibis

Koereiger

Ardeola ralloides

Ralreiger

Ardeola idae

Madagaskar ralreiger

Ardeola rufiventris

Roodbuikreiger

Nycticorax nycticorax

Kwak

Ixobrychus minutus

Wouwaap

Ixobrychus sturmii

Afrikaans wouwaapje

Botaurus stellaris

Roerdomp

CICONIIDAE

Mycteria ibis

Afrikaanse nimmerzat

Anastomus lamelligerus

Afrikaanse gaper

Ciconia nigra

Zwarte ooievaar

Ciconia abdimii

Abdim ooievaar

Ciconia episcopus

Bisschops ooievaar

Ciconia ciconia

Ooievaar

Leptoptilos crumeniferus

Afrikaanse maraboe

BALAENICIPITIDAE

Balaeniceps rex

Shoenbekooievaar

THRESKIORNITHIDAE

Plegadis falcinellus

Zwarte ibis

Geronticus eremita

Heremiet ibis

Threskiornis aethiopicus

Heilige ibis

Platalea leucorodia

Lepelaar

Platalea alba

Afrikaanse lepelaar

PHOENICOPTERIDAE

Phoenicopterus ruber

Flamingoo

Phoenicopterus minor

Dwergflamingo

ANATIDAE

Dendrocygna bicolor

Rosse fluiteend

Dendrocygna viduata

Witwangfluiteend

Thalassornis leuconotus

Witrugeend

Oxyura leucocephala

Witkop

Oxyura maccoa

Afrikaanse stekelstaart

Cygnus olor

Knobbelzwaan

Cygnus cygnus

Wilde zwaan

Cygnus columbianus

Kleine zwaan

Anser brachyrhynchus

Kleine rietgans

Anser fabalis

Rietgans

Anser albifrons

Kolgans

Anser erythropus

Dwerggans

Anser anser

Grauwe gans

Branta leucopsis

Brandgans

Branta bernicla

Rotgans

Branta ruficollis

Roodhalsgans

Alopochen aegyptiacus

Nijlgans

Tadorna ferruginea

Casarca

Tadorna cana

Kaapse casarca

Tadorna tadorna

Bergeend

Plectropterus gambensis

Spoorwiekgans

Sarkidiornis melanotos

Knobbeleend

Nettapus auritus

Afrikaanse dwergeend

Anas penelope

Smient

Anas strepera

Krakeend

Anas crecca

Wintertaling

Anas capensis

Kaapse taling

Anas platyrhynchos

Wilde eend

Anas undulata

Geelsnaveleend

Anas acuta

Pijlstaart

Anas erythrorhyncha

Roodsnavelpijlstaart

Anas hottentota

Hottentottaling

Anas querquedula

Zomertaling

Anas clypeata

Slobeend

Marmaronetta angustirostris

Marmereend

Netta rufina

Krooneend

Netta erythrophthalma

Bruine krooneend

Aythya ferina

Tafeleend

Aythya nyroca

Witoogeend

Aythya fuligula

Kuifeend

Aythya marila

Topper

Somateria mollissima

Eider

Somateria spectabilis

Koningseider

Polysticta stelleri

Stellers eider

Clangula hyemalis

IJseend

Melanitta nigra

Zwarte zee-eend

Melanitta fusca

Grote zee-eend

Bucephala clangula

Brilduiker

Mergellus albellus

Nonnetje

Mergus serrator

Middelste zaagbek

Mergus merganser

Grote zaagbek

GRUIDAE

Balearica pavonina

Zwarte kroonkraan

Balearica regulorum

Grijze kroonkraan

Grus leucogeranus

Siberische witte kraanvogel

Grus virgo

Jufferkraanvogel

Grus paradisea

Stanley kraanvogel

Grus carunculatus

Lelkraanvogel

Grus grus

Kraanvogel

RALLIDAE

Sarothrura elegans

Bruinvlekral

Sarothrura boehmi

Böhms Ral

Sarothrura ayresi

Witvleugelral

Rallus aquaticus

Waterral

Rallus caerulescens

Afrikaanse waterral

Crecopsis egregia

Afrikaanse kwartelkoning

Crex crex

Kwartelkoning

Amaurornis flavirostris

Zwart porseleinhoen

Porzana parva

Klein waterhoen

Porzana pusilla

Kleinst waterhoen

Porzana porzana

Porseleinhoen

Aenigmatolimnas marginalis

Afrikaans porseleinhoen

Porphyrio alleni

Afrikaans purperhoen

Gallinula chloropus

Waterhoen

Gallinula angulata

Afrikaans waterhoen

Fulica cristata

Knobbelmeerkoet

Fulica atra

Meerkoet

DROMADIDAE

Dromas ardeola

Krabplevier

HAEMATOPODIDAE

Haematopus ostralegus

Scholekster

Haematopus moquini

Afrikaanse zwarte scholekster

RECURVIROSTRIDAE

Himantopus himantopus

Steltkluut

Recurvirostra avosetta

Kluut

BURHINIDAE

Burhinus senegalensis

Senegalese griel

GLAREOLIDAE

Pluvianus aegyptius

Krokodilwachter

Glareola pratincola

Vorkstaartplevier

Glareola nordmanni

Steppevorkstaartplevier

Glareola ocularis

Madagaskarvorkstaartplevier

Glareola nuchalis

Rokvorkstaartplevier

Glareola cinerea

Grijze vorkstaartplevier

CHARADRIIDAE

Pluvialis apricaria

Goudplevier

Pluvialis fulva

Kleine goudplevier

Pluvialis squatarola

Zilverplevier

Charadrius hiaticula

Bontbekplevier

Charadrius dubius

Kleine plevier

Charadrius pecuarius

Herdersplevier

Charadrius tricollaris

Driebandplevier

Charadrius forbesi

Forbes' plevier

Charadrius pallidus

Kaapse plevier

Charadrius alexandrinus

Strandplevier

Charadrius marginatus

Vale strandplevier

Charadrius mongolus

Mongoolse plevier

Charadrius leschenaultii

Woestijnplevier

Charadrius Aziëticus

Kaspische plevier

Eudromias morinellus

Morinelplevier

Vanellus vanellus

Kievit

Vanellus spinosus

Sporenkievit

Vanellus albiceps

Witkruinkievit

Vanellus senegallus

Lelkievit

Vanellus lugubris

Rouwkievit

Vanellus melanopterus

Ethiopische kievit

Vanellus coronatus

Diadeemkievit

Vanellus superciliosus

Bruinborstkievit

Vanellus gregarius

Steppekievit

Vanellus leucurus

Witstaartkievit

SCOLOPACIDAE

Scolopax rusticola

Houtsnip

Gallinago stenura

Stekelstaartsnip

Gallinago media

Poelsnip

Gallinago gallinago

Watersnip

Lymnocryptes minimus

Bokje

Limosa limosa

Grutto

Limosa lapponica

Rosse grutto

Numenius phaeopus

Regenwulp

Numenius tenuirostris

Dunbekwulp

Numenius arquata

Wulp

Tringa erythropus

Zwarte ruiter

Tringa totanus

Tureluur

Tringa stagnatilis

Poelruiter

Tringa nebularia

Groenpootruiter

Tringa ochropus

Witgat

Tringa glareola

Bosruiter

Tringa cinerea

Terekruiter

Tringa hypoleucos

Oeverloper

Arenaria interpres

Steenloper

Calidris tenuirostris

Grote kanoet

Calidris canutus

Kanoet

Calidris alba

Drieteenstrandloper

Calidris minuta

Kleine strandloper

Calidris temminckii

Temmincks strandloper

Calidris maritima

Paarse strandloper

Calidris alpina

Bonte strandloper

Calidris ferruginea

Krombekstrandloper

Limicola falcinellus

Breedbekstrandloper

Philomachus pugnax

Kemphaan

Phalaropus lobatus

Grauwe franjepoot

Phalaropus fulicaria

Rosse franjepoot

LARIDAE

Larus leucophthalmus

Witoogeend

Larus hemprichii

Hemprichs meeuw

Larus canus

Stormmeeuw

Larus audouinii

Audouins meeuw

Larus marinus

Grote mantelmeeuw

Larus dominicanus

Kelp gull

Larus hyperboreus

Grote burgermeester

Larus glaucoides

Kleine burgemeester

Larus argentatus

Zilvermeeuw

Larus heuglini

Heuglin’s gull

Larus armenicus

Armenian gull

Larus cachinnans

Geelpootmeeuw

Larus fuscus

Kleine mantelmeeuw

Larus ichthyaetus

Reuzenzwartkopmeeuw

Larus cirrocephalus

Grijskopmeeuw

Larus hartlaubii

Hartlaubs meeuw

Larus ridibundus

Kokmeeuw

Larus genei

Dunbekmeeuw

Larus melanocephalus

Zwartkopmeeuw

Larus minutus

Dwergmeeuw

Xema sabini

Vorkstaartmeeuw

Sterna nilotica

Lachstern

Sterna caspia

Reuzenstern

Sterna maxima

Koningsstern

Sterna bengalensis

Bengaalse dtern

Sterna bergii

Grote kuifstern

Sterna sandvicensis

Grote stern

Sterna dougallii

Dougalls stern

Sterna vittata

Zuidpoolstern

Sterna hirundo

Visdief

Sterna paradisaea

Noordse Stern

Sterna albifrons

Dwergstern

Sterna saundersi

Saunders dwergstern

Sterna balaenarum

Damara stern

Sterna repressa

Arabische stern

Chlidonias hybridus

Witwangstern

Chlidonias leucopterus

Witvleugelstern

Chlidonias niger

Zwarte stern

RYNCHOPIDAE

Rynchops flavirostris

Afrikaanse schaarbek


(1)  Zoals aangenomen in de tweede zitting van de vergadering van de partijen, die plaatsvond van 25 tot en met 27 september 2002, in Bonn, Duitsland.

BIJLAGE 3

ACTIEPLAN (1)

1.   Geldigheidsgebied

1.1.   Het actieplan geldt voor de populaties trekkende watervogels, opgenomen in tabel 1 van deze bijlage (hierna aangeduid als „tabel 1”).

1.2.   Tabel 1 is een integraal deel van deze bijlage. Elke verwijzing naar dit actieplan is tevens een verwijzing naar tabel 1.

2.   Soortenbescherming

2.1.   Wettelijke maatregelen

2.1.1.   Partijen met populaties, opgenomen in kolom A van tabel 1, zullen deze populaties, beschermen overeenkomstig het bepaalde in artikel III, lid 2, onder a), van deze overeenkomst. Met name zullen deze partijen, behoudens het bepaalde in onderstaand lid 2.1.3:

a)

verbieden vogels en eieren van populaties die in hun grondgebied voorkomen aan de natuur te onttrekken,

b)

opzettelijke verstoring verbieden, in zoverre een dergelijke verstoring duidelijk relevant is voor de bescherming van de bewuste populatie,

en

c)

het bezit en gebruik van en de handel in vogels of eieren van deze populaties verbieden voor zover die in strijd met het verbod, geformuleerd in lid a), aan de natuur zijn onttrokken, alsook het bezit of gebruik van en de handel in alle duidelijk herkenbare delen of producten van zulke vogels en hun eieren.

Bij wijze van uitzondering mag de jacht op in kolom A opgenomen populaties van de categorieën 2 en 3, voorzien van een asterisk, op basis van een duurzaam gebruik worden voortgezet in gebieden waar de jacht op zulke populaties een lange culturele traditie heeft. Dit duurzaam gebruik zal worden gespecificeerd in het kader van de bijzondere bepalingen van een actieplan voor de soort op het passende internationale niveau.

2.1.2.   Partijen met populaties, opgenomen in tabel 1, zullen het aan de natuur onttrekken van vogels en eieren van alle populaties, opgenomen in kolom B van tabel 1, reguleren. Het doel van zulke wettelijke maatregelen moet zijn een gunstige beschermingsstatus van deze populaties te behouden of tot het herstel daarvan bij te dragen en op basis van de beste beschikbare kennis over de populatiedynamiek ervoor te zorgen dat elke onttrekking en elk ander gebruik duurzaam is. Dergelijke wettelijke maatregelen, geldig behoudens het bepaalde in onderstaand lid 2.1.3, zijn met name:

a)

het verbieden van het aan de natuur onttrekken van vogels, behorende tot de bewuste populaties, gedurende de verschillende fases van de voortplanting en het grootbrengen van de jongen en gedurende hun terugkeer naar hun broedgebieden, indien deze onttrekking een ongunstig effect heeft op de beschermingsstatus van de bewuste populatie,

b)

het reguleren van de wijze van onttrekking,

c)

het, waar wenselijk, vaststellen van limieten voor onttrekking aan de natuur en het zorgen voor adequate controles om te verzekeren dat deze limieten in acht genomen worden,

en

d)

het verbieden van het bezit of gebruik van en de handel in vogels en eieren van de populaties die in strijd met enig verbod, geformuleerd in dit lid, aan de natuur zijn onttrokken alsook van het bezit en het gebruik van en de handel in delen van zulke vogels en hun eieren.

2.1.3.   De partijen kunnen, indien er geen andere bevredigende oplossing is, ongeacht het bepaalde in artikel III, lid 5, van het Verdrag, voor de volgende doeleinden vrijstellingen van de bepalingen in lid 2.1.1 en 2.1.2 verlenen:

a)

ter voorkoming van ernstige schade aan gewassen, water en de visserij,

b)

in het belang van de veiligheid van de luchtvaart en andere zwaar wegende publieke belangen,

c)

voor doeleinden van onderzoek en onderwijs of herintroductie en voor de voor deze doeleinden noodzakelijke fok,

d)

om het aan de natuur onttrekken en houden of anderszins verstandig gebruiken van kleine aantallen van bepaalde vogels onder streng gecontroleerde omstandigheden, selectief en tot een beperkte omvang mogelijk te maken,

en

e)

ter bevordering van de verbreiding of het overleven van de betreffende populaties.

Zulke vrijstellingen moeten inhoudelijk precies zijn geformuleerd, mogen slechts voor een beperkte ruimte en een beperkte tijd gelden en mogen geen schadelijke uitwerking op de in tabel 1 opgenomen populaties hebben. De partijen moeten de op grond van deze bepaling verleende vrijstellingen zo spoedig mogelijk melden aan het secretariaat van deze overeenkomst.

2.2.   Actieplannen voor individuele soorten

2.2.1.   De partijen zullen samenwerken teneinde met prioriteit internationale actieplannen voor individuele soorten te ontwikkelen en te implementeren voor populaties van de categorie 1, opgenomen in kolom A van tabel 1, alsook voor de soorten in kolom A van tabel 1 die voorzien zijn van een asterisk. Het secretariaat van de overeenkomst zal de ontwikkeling, de harmonisatie en de implementatie van zulke plannen coördineren.

2.2.2.   De partijen zullen voor de in kolom A van tabel 1 opgenomen populaties actieplannen voor individuele soorten opstellen en implementeren teneinde hun algehele beschermingsstatus te verbeteren. Deze actieplannen moeten bijzondere bepalingen behelzen voor de populaties die voorzien zijn van een asterisk. Indien zulks wenselijk is, dient aandacht te worden gegeven aan het probleem dat vogels per ongeluk worden gedood doordat jagers een fout maken bij de bepaling van de soort.

2.3.   Crisismaatregelen

De partijen zullen, waar dat mogelijk en relevant is, in nauwe onderlinge samenwerking crisismaatregelen ontwikkelen en implementeren voor de populaties, opgenomen in tabel 1, ingeval zich op enige plaats in het overeenkomstgebied uitzonderlijk ongunstige of gevaarlijke situaties voordoen.

2.4.   Herintroductie

De partijen zullen bij de herintroductie van populaties, opgenomen in tabel 1, in delen van hun traditionele verspreidingsgebied waar zij niet langer voorkomen, de grootste zorgvuldigheid in acht nemen. Zij zullen zich inspannen om een gedetailleerd herintroductieplan te ontwikkelen en te volgen dat is gebaseerd op adequaat wetenschappelijk onderzoek. Herintroductieplannen dienen een integraal onderdeel van nationale en, waar wenselijk, van internationale actieplannen voor individuele soorten te zijn. Een herintroductieplan dient een beoordeling van de impact op het milieu te behelzen en breed beschikbaar te worden gesteld. De partijen zullen het secretariaat van de overeenkomst vooraf informeren over alle herintroductieprogramma’s voor in tabel 1 opgenomen populaties.

2.5.   Introductie van uitheemse soorten

2.5.1.   De partijen zullen, indien zij dat noodzakelijk achten, de introductie van uitheemse dier- en plantensoorten die in tabel 1 opgenomen populaties schaden kunnen, verbieden.

2.5.2.   De partijen zullen, indien zij dat noodzakelijk achten, eisen dat passende voorzorgsmaatregelen worden genomen om het per ongeluk ontsnappen van in gevangenschap gehouden vogels van uitheemse soorten te voorkomen.

2.5.3.   De partijen zullen ingeval reeds uitheemse soorten of hybriden daarvan hun grondgebied zijn binnengekomen, in zoverre zulks mogelijk en adequaat is, maatregelen nemen, met inbegrip van onttrekking uit de natuur, om te verzekeren dat deze soorten of de hybriden daarvan geen potentieel gevaar opleveren voor de in tabel 1 opgenomen soorten.

3.   Habitatbescherming

3.1.   Habitatinventarisaties

3.1.1.   De partijen zullen, waar wenselijk, in afstemming met bevoegde internationale organisaties, nationale inventarisaties opstellen en publiceren van de habitats binnen hun grondgebied die belangrijk zijn voor de in tabel 1 opgenomen soorten.

3.1.2.   De partijen zullen zich met prioriteit inspannen om alle gebieden van internationaal of nationaal belang voor populaties, opgenomen in tabel 1, in kaart te brengen.

3.2.   Bescherming van gebieden

3.2.1.   De partijen zullen zich inspannen om de instelling van beschermde gebieden ter bescherming van habitats die belangrijk zijn voor in tabel 1 opgenomen populaties voort te zetten en beheersplannen voor deze gebieden te ontwikkelen en te implementeren.

3.2.2.   De partijen zullen zich inspannen om bijzondere bescherming te verlenen aan wetlands die voldoen aan de internationaal geaccepteerde criteria voor de kwalificatie „van internationaal belang”.

3.2.3.   De partijen zullen zich inspannen voor een verstandig en duurzaam gebruik van alle wetlands binnen hun grondgebied. In het bijzonder zullen zij zich inspannen om achteruitgang en verdwijnen van habitats waarvan populaties, opgenomen in tabel 1, afhankelijk zijn, te voorkomen door de invoering van adequate regelingen of normen en controlemaatregelen. In het bijzonder zullen zij zich inspannen om:

a)

waar dat doenlijk is, te verzekeren dat er adequate statutaire controles plaatsvinden met betrekking tot het gebruik van landbouwchemicaliën, bestrijdingstechnieken en de behandeling van afvalwater, die voldoen aan internationale normen, dit teneinde het negatief effect daarvan op de populaties, opgenomen in tabel 1, zoveel mogelijk te beperken,

en

b)

informatiemateriaal in de relevante talen te ontwikkelen en te verspreiden, waarin de vigerende regelingen, normen en controlemaatregelen en het gunstig effect daarvan voor mensen en de fauna worden beschreven.

3.2.4.   De partijen zullen zich inspannen om op basis van een ecosysteembenadering strategieën te ontwikkelen voor de bescherming van de habitats van alle in tabel 1 opgenomen populaties, met inbegrip van de habitats van deze populaties die zijn verdwenen.

3.3.   Herstel

De partijen zullen zich inspannen voor het herstel, waar mogelijk en adequaat, van gebieden die vroeger belangrijk waren voor de in tabel 1 opgenomen populaties.

4.   Regeling van menselijke activiteiten

4.1.   Jacht

4.1.1.   De partijen zullen samenwerken om te verzekeren dat hun jachtwetgeving voldoet aan het principe van duurzaam gebruik, zoals bedoeld in het actieplan, rekening houdende met het gehele geografische verspreidingsgebied van de bewuste watervogelpopulaties en de factoren die kenmerkend zijn voor hun biologische cyclus.

4.1.2.   Het secretariaat van de overeenkomst zal door de partijen op de hoogte worden gehouden van hun wetgeving met betrekking tot de jacht op in tabel 1 opgenomen populaties.

4.1.3.   De partijen zullen samenwerken om een betrouwbaar en geharmoniseerd systeem te ontwikkelen voor de verzameling van afschotgegevens ten behoeve van de beoordeling van de jaarlijkse afschot van in tabel 1 opgenomen populaties. Zij zullen het secretariaat van de overeenkomst schattingen van de totale jaarlijkse onttrekking per populatie toesturen, als die beschikbaar zijn.

4.1.4.   De partijen zullen zich inspannen om het gebruik van lood voor de jacht in wetlands, zoals dat in het jaar 2000 bestond, stapsgewijze terug te dringen.

4.1.5.   De partijen zullen maatregelen ontwikkelen en implementeren om het gebruik van vergiftigd lokaas te verminderen en, zo mogelijk, geheel uit te bannen.

4.1.6.   De partijen zullen maatregelen ontwikkelen en implementeren om illegale onttrekking uit de natuur te verminderen en, zo mogelijk, geheel uit te bannen.

4.1.7.   Waar wenselijk, zullen de partijen jagers op lokaal, nationaal en internationaal niveau stimuleren om verenigingen of organisaties te vormen om hun activiteiten te coördineren en duurzaamheid te helpen verzekeren.

4.1.8.   De partijen zullen, waar wenselijk, de verplichtstelling van een bekwaamheidstest voor jagers bevorderen, die o.a. de herkenning van vogelsoorten toetst.

4.2.   Ecotoerisme

4.2.1.   De partijen zullen, waar dat passend is, echter niet in kerngebieden van beschermde gebieden, de uitwerking van samenwerkingsprogramma’s tussen alle betrokkenen bevorderen teneinde een behoedzaam en verantwoord ecotoerisme te ontwikkelen in wetlands waar concentraties van de in tabel 1 opgenomen populaties voorkomen.

4.2.2.   De partijen zullen zich in samenwerking met bevoegde internationale organisaties inspannen om te evalueren welke kosten, voordelen en andere gevolgen ecotoerisme in geselecteerde wetlands met concentraties van de in tabel 1 opgenomen populaties kan hebben. Zij zullen de resultaten van die evaluaties meedelen aan het secretariaat van de overeenkomst.

4.3.   Andere menselijke activiteiten

4.3.1.   De partijen zullen beoordelen welk effect die voorgestelde projecten hebben welke waarschijnlijk tot conflicten leiden tussen de in tabel 1 opgenomen populaties in de in lid 3.2 bedoelde gebieden en menselijke belangen en zij zullen de resultaten van die beoordeling openbaar maken.

4.3.2.   De partijen zullen zich inspannen om informatie te verzamelen over de door populaties, opgenomen in tabel 1, aangerichte schade, in het bijzonder aan gewassen en de visserij, en de resultaten rapporteren aan het secretariaat van de overeenkomst.

4.3.3.   De partijen zullen samenwerken om geschikte technieken te vinden om de schade zo veel mogelijk te beperken of de effecten van de schade, in het bijzonder aan gewassen en de visserij, aangericht door de in tabel 1 opgenomen populaties, te verzachten, daarbij gebruik makend van de ervaring die elders in de wereld is opgedaan.

4.3.4.   De partijen zullen samenwerken om actieplannen voor individuele soorten te ontwikkelen voor populaties die niet te verwaarlozen schade aanrichten, in het bijzonder aan gewassen en de visserij. Het secretariaat van de overeenkomst zal de ontwikkeling en harmonisatie van zulke plannen coördineren.

4.3.5.   De partijen zullen, zover mogelijk, hoge milieunormen in de planning en uitvoering van bouwprojecten bevorderen om het effect daarvan op in tabel 1 opgenomen populaties zo veel mogelijk te beperken. Zij dienen acties in overweging te nemen om het effect van al bestaande constructies zo veel mogelijk te beperken, als blijkt dat deze een negatieve invloed op de bewuste populaties hebben.

4.3.6.   In gevallen dat menselijke verstoring een gevaar vormt voor de beschermingsstatus van in tabel 1 opgenomen watervogelpopulaties, dienen de partijen zich in te spannen om maatregelen te nemen om de ernst van de bedreiging te beperken. Er zou speciale aandacht gegeven moeten worden aan het probleem van menselijke verstoring in broedkolonies van in kolonies nestelende watervogels, met name als die in gebieden liggen die populair zijn voor de openluchtrecreatie. Adequate maatregelen zouden o.a. de instelling van storingsvrije, voor het publiek niet toegankelijke zones in beschermde gebieden kunnen behelzen.

5.   Onderzoek en monitoring

5.1.   De partijen zullen zich inspannen om inventarisaties te verrichten in gebieden die men slecht kent en waar belangrijke concentraties van in tabel 1 opgenomen populaties kunnen voorkomen. De resultaten van dergelijke inventarisaties zullen breed verspreid worden.

5.2.   De partijen zullen zich inspannen om de in tabel 1 opgenomen populaties te monitoren. De resultaten van deze monitoring zullen worden gepubliceerd of worden toegestuurd aan daarvoor in aanmerking komende internationale organisaties om opnieuw bezien van de status van de populatie en trends mogelijk te maken.

5.3.   De partijen zullen samenwerken om met betrekking tot vogelpopulaties de meting van trends te verbeteren, welke als een criterium voor de beschrijving van de status van die populaties gebruikt kunnen worden.

5.4.   De partijen zullen samenwerken om de trekroutes van alle in tabel 1 opgenomen populaties te bepalen door gebruikmaking van de beschikbare kennis van de verspreiding in en buiten het broedseizoen en telresultaten en door deelneming in gecoördineerde ringprogramma’s.

5.5.   De partijen zullen zich inspannen om gezamenlijke onderzoeksprojecten betreffende de ecologie en populatiedynamiek van de in tabel 1 opgenomen populaties en hun habitats in gang te zetten en te ondersteunen, teneinde te bepalen welke specifieke eisen zij hebben en welke technieken het meest adequaat zijn voor hun bescherming en beheer.

5.6.   De partijen zullen zich inspannen om onderzoek te doen naar de effecten die het verdwijnen, de achteruitgang van wetlands en verstoring hebben op de draagkracht van wetlands waarvan de in tabel 1 opgenomen populaties gebruikmaken en op de trekpatronen van deze populaties.

5.7.   De partijen zullen zich inspannen om onderzoek te doen naar het effect dat de jacht en de handel hebben op in tabel 1 opgenomen populaties alsook naar het belang van deze vormen van gebruik voor de lokale en nationale economie.

5.8.   De partijen zullen zich inspannen om samen te werken met relevante internationale organisaties en onderzoeks- en monitoringprojecten te steunen.

6.   Opleiding en informatie

6.1.   De partijen zullen, waar noodzakelijk, zorgen voor opleidingprogramma’s om te verzekeren dat het voor de implementatie van dit actieplan verantwoordelijke personeel adequate kennis heeft om het effectief te implementeren.

6.2.   De partijen zullen met elkaar en met het secretariaat van de overeenkomst samenwerken op het gebied van ontwikkeling van opleidingsprogramma’s en uitwisseling van bronnenmateriaal.

6.3.   De partijen zullen zich inspannen om programma’s, informatiemateriaal en mechanismen te ontwikkelen om het bewustzijnsniveau van het algemeen publiek met betrekking tot de doelen, de bepalingen en de inhoud van dit actieplan te verbeteren. In dit verband zal bijzondere aandacht worden geschonken aan de bevolking van belangrijke wetlands en de omgeving daarvan, de gebruikers van deze wetlands (jagers, vissers, toeristen, enz.) en de lokale autoriteiten en andere beleidsmakers.

6.4.   De partijen zullen zich inspannen om specifieke informatiecampagnes op te zetten voor de bescherming van de in tabel 1 opgenomen populaties.

7.   Implementatie

7.1.   Bij de implementatie van dit actieplan zullen de partijen, indien wenselijk, prioriteit verlenen aan de populaties, opgenomen in kolom A van tabel 1.

7.2.   Als op het grondgebied van een partij meer dan één populatie van dezelfde soort, behorende tot de populaties, opgenomen in tabel 1, voorkomt, zal die partij beschermingsmaatregelen nemen die toegesneden zijn op de populatie of de populaties met de slechtste beschermingsstatus.

7.3.   Het secretariaat van de overeenkomst zal, gezamenlijk met het Technisch Comité en met de hulp van deskundigen uit staten in het verspreidingsgebied, de ontwikkeling van beschermingsrichtlijnen coördineren overeenkomstig artikel IV, lid 4, van deze overeenkomst, teneinde de partijen te helpen bij de implementatie van dit actieplan. Het secretariaat van de overeenkomst zal ervoor zorgen dat, waar mogelijk, samenhang bestaat met richtlijnen die op grond van andere internationale verdragen, conventies en overeenkomsten zijn goedgekeurd. Deze beschermingsrichtlijnen zullen gericht zijn op de invoering van het principe van duurzaam gebruik. Ze zullen o.a. betrekking hebben op:

a)

actieplannen voor individuele soorten,

b)

crisismaatregelen,

c)

de opstelling van methoden voor gebiedsinventarisatie en habitatbeheer,

d)

jachtpraktijken,

e)

handel in watervogels,

f)

toerisme,

g)

vermindering van schade aan gewassen,

en

h)

een protocol voor watervogel-monitoring.

7.4.   Het secretariaat van de overeenkomst zal gezamenlijk met het Technisch Comité en de partijen een aantal internationale analyses opstellen die nodig zijn voor de implementatie van dit actieplan, behelzende:

a)

rapporten over de situatie van en trends bij populaties,

b)

leemtes in de informatie van inventarisaties,

c)

de door populaties gebruikte netwerken van gebieden met een analyse van de beschermingsstatus van de gebieden en van de genomen beheersmaatregelen,

d)

de geldende jacht- en handelswetgeving van elk land, in zoverre die relevant is voor de in bijlage 2 bij deze overeenkomst opgenomen soorten,

e)

het stadium van de opstelling en implementatie van de actieplannen voor individuele soorten,

f)

herintroductieprojecten,

en

g)

de situatie van geïntroduceerde uitheemse watervogelsoorten en hybriden daarvan.

7.5.   Het secretariaat van de overeenkomst zal zich inspannen om te verzekeren dat de in lid 7.4 genoemde analyses met tussenpozen van niet meer dan drie jaar worden geactualiseerd.

7.6.   Het Technisch Comité zal de richtlijnen en analyses die krachtens lid 7.3 en 7.4 worden opgesteld, beoordelen en met betrekking tot de ontwikkeling, de inhoud en de implementatie daarvan conceptaanbevelingen en- resoluties formuleren, welke op zittingen van de vergadering van de partijen zullen worden behandeld.

7.7.   Het secretariaat van de overeenkomst zal regelmatig opnieuw bezien, van welke mechanismen mogelijk gebruik- gemaakt zou kunnen worden om aanvullende middelen (fondsen en technische ondersteuning) voor de implementatie van dit actieplan beschikbaar te krijgen en daarvan verslag doen aan elke gewone zitting van de vergadering van de partijen.

TABEL 1

STATUS VAN DE POPULATIES TREKKENDE WATERVOGELS (1)

Sleutel voor de classificatie

De volgende sleutel voor tabel 1 is de basis voor de implementatie van het actieplan:

Kolom A

Categorie 1:

a)

Soorten voorkomende in bijlage I van het Verdrag inzake de bescherming van trekkende diersoorten

b)

Soorten die als bedreigd zijn opgenomen in Threatened Birds of the World (BirdLife International 2000)

c)

Populaties met minder dan ca. 10 000 individuen.

Categorie 2:

Populaties met tussen ca. 10 000 en ca. 25 000 individuen.

Categorie 3:

Populaties met tussen ca. 25 000 en ca. 100 000 individuen die geacht worden bedreigd te zijn te zijn vanwege:

a)

concentratie in een klein aantal gebieden in enige fase van hun jaarlijkse cyclus,

b)

afhankelijkheid van een ernstig bedreigd habitattype,

c)

significante achteruitgang gedurende een lange periode,

of

d)

extreme fluctuaties in de omvang of ontwikkeling van de populatie.

Voor de soorten van de categorieën 2 en 3 zie lid 2.1.1 van het actieplan in bijlage 3 van de overeenkomst.

Kolom B

Categorie 1:

Populaties met tussen ca. 25 000 en ca. 100 000 individuen die niet voldoen aan de boven omschreven voorwaarden voor Kolom A.

Categorie 2:

Populaties met meer dan ca. 100 000 individuen die geacht worden speciale aandacht te verdienen vanwege:

a)

concentratie in een klein aantal gebieden in enige fase van hun jaarlijkse cyclus,

b)

afhankelijkheid van een ernstig bedreigd habitattype,

c)

significante achteruitgang gedurende een lange periode,

of

d)

extreme fluctuaties in de omvang of ontwikkeling van de populatie.

Kolom C

Categorie 1:

Populaties met meer dan ca. 100 000 individuen die significant van internationale samenwerking zouden kunnen profiteren en niet voldoen aan de boven omschreven voorwaarden voor kolom A of kolom B.

Herziening van tabel 1

De tabel zal:

a)

regelmatig opnieuw worden bezien door het Technisch Comité overeenkomstig artikel VII, lid 3, onder b), van de overeenkomst,

en

b)

voor zover nodig, worden gewijzigd door de vergadering van de partijen overeenkomstig artikel VI, lid 9, onder d), van de overeenkomst in het licht van de conclusies van dergelijke hernieuwde analyses.

Definitie van geographische begrippen, gebruikt in omschrijvingen van het verspreidingsgebied

Noord-Afrika

Algerije, de Arabische Republiek Libië, Egypte, Marokko, Tunesië.

West-Afrika

Benin, Burkina Faso, Gambia, Ghana, Guinee, Guinee-Bissau, Ivoorkust, Kameroen, Liberia, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra-Leone, Togo, Tsjaad.

Oost-Afrika

Burundi, Djibouti, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Uganda, Rwanda, Sudan, Somalië, de Verenigde Republiek Tanzania.

Noordoost-Afrika

Djibouti, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Sudan, Somalië.

Zuidelijk Afrika

Angola, Botswana, Lesotho, Malawi, Mozambique, Namibië, Swaziland, Zambia, Zimbabwe, Zuid-Afrika.

Centraal-Afrika

Centraal-Afrikaanse Republiek, Congo, Democratische Republiek Congo, Equatoriaal-Guinea, Gabon, Kameroen, Sao Tomé en Principe.

Afrika bezuiden de Sahara

Alle Afrikaanse staten bezuiden de Sahara.

Tropisch Afrika

Afrika bezuiden de Sahara met uitzondering van Lesotho, Namibië, Swaziland en Zuid-Afrika.

West-Palearctisch gebied

Zoals omschreven in het Handbook of the Birds of Europa, the Middle East and North Africa (Cramp & Simmons 1977).

Noordwest-Europa

België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, IJsland, Zweden.

West-Europa

Noordwest-Europa met Portugal en Spanje.

Noordoost-Europa

Het noordelijk gedeelte van de Russische Federatie ten westen van de Oeral.

Oost-Europa

Belarus, de Oekraïne, de Russische Federatie ten westen van de Oeral.

Midden-Europa

Duitsland, Estland, Hongarije, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Oostenrijk, Polen, de Russische Federatie rond de Finse Golf en Kaliningrad, Slowakije, de Tsjechische Republiek, Zwitserland.

Noord-Atlantisch gebied

Faeröer, Groenland, Ierland, Noorwegen, de noordwestkust van de Russische Federatie, Spitsbergen, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, IJsland

Oost-Atlantisch gebied

Atlantisch kustgebied van Europa en Noord-Afrika van Noord-Noorwegen tot Marokko.

West-Siberië

De Russische Federatie ten oosten van de Oeral tot de rivier de Jenissej en naar het zuiden tot de grens met Kazachstan.

Midden-Siberië

De Russische Federatie van de rivier de Jenissej tot de oostelijke grens van het Taimyr Schiereiland en naar het zuiden tot het Altai Gebergte.

Westelijk Middellandse-Zeegebied

Algerije, Frankrijk, Italië, Malta, Marokko, Monaco, Portugal, San Marino, Spanje, Tunesië.

Oostelijk Middellandse-Zeegebied

Albanië, de Arabische Republiek Libië, de Arabische Republiek Syrië, Bosnië-Herzegovina, Cyprus, Egypte, Griekenland, Israël, Kroatië, Libanon, Slovenië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Turkije, Joegoslavië.

Zwarte Zee

Armenië, Bulgarije, Georgië, de Republiek Moldavië, de Oekraïne, Roemenië, de Russische Federatie, Turkije.

Kaspische Zee

Azerbeidzjan, Iran (Islamitische Republiek), Kazachstan, de Russische Federatie, Turkmenistan, Oezbekistan.

Zuidwest-Azië

de Arabische Republiek Syrië, Bahrein, Iran (Islamitische Republiek), Irak, Israël, Jemen, Jordanië, Kazachstan, Koeweit, Libanon, Oezbekistan, Oman, Qatar, Saudi-Arabië, oostelijk Turkije, Turkmenistan, de Verenigde Arabische Emiraten.

West-Azië

Westelijke gebieden van de Russische Federatie ten oosten van de Oeral en de landen aan de Kaspische Zee.

Centraal-Azië

Afghanistan, Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan.

Zuid-Azië

Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan, Sri Lanka.

Verklaring van afkortingen en symbolen

Bre

:

breeding (broedend)

Win

:

wintering (overwinterend)

N

:

Northern (Noord)

E

:

Eastern (Oost)

S

:

Southern (Zuid)

W

:

Western (West)

NE

:

North-eastern (Noordoost)

NW

:

North-western (Noordwest)

SE

:

South-eastern (Zuidoost)

SW

:

South-western (Zuidwest)

()

Populatiestatus onbekend. Beschermingsstatus geschat.

*

Bij wijze van uitzondering kan voor de populaties met een asterisk de jacht op een duurzame basis worden voortgezet, als de jacht op zulke populaties een lange culturele traditie heeft (zie lid 2.1.1 van bijlage 3 van de overeenkomst).

Opmerkingen

1.

De populatiegegevens die zijn gebruikt voor de samenstelling van tabel 1 corresponderen zo veel mogelijk met het aantal individuen van de potentiële broedpopulatie in het overeenkomstgebied.

2.

De suffixen (bre) of (win) in de (Engelstalige) populatielijsten zijn alleen hulpmiddelen voor de identificatie van populaties. Ze wijzen niet op seizoensgebonden beperkingen voor deze populaties met betrekking tot acties op grond van de overeenkomst en het actieplan.

3.

De korte omschrijvingen die voor de aanduiding van populaties worden gebruikt, zijn gebaseerd op de beschrijvingen die zijn gebruikt in de derde editie van „Waterbird Population Estimates”.

4.

Schuine strepen (/) zijn gebruikt om broedgebieden en overwinteringsgebieden te onderscheiden.

5.

Als de populatie van een soort in tabel 1 is opgenomen onder meerdere categorieën, gelden de verplichtingen van het actieplan voor de strengste categorie die is vermeld.

 

A

B

C

SPHENISCIDAE

Spheniscus demersus

Zuidelijk Afrika

1b

2a 2c

 

GAVIIDAE

Gavia stellata

Noordwest-Europa (win)

 

2c

 

Kaspische Zee, Zwarte Zee & Oostelijk deel van het Middellandse-Zeegebied (win)

 

(1)

 

Gavia arctica arctica

Noord-Europa & West-Siberië/Europa

 

2c

 

Gavia arctica suschkini

Midden-Siberië/Kaspische Zee

 

 

(1)

Gavia immer

Europa (win)

1c

 

 

Gavia adamsii

Noord-Europa (win)

1c

 

 

PODICIPEDIDAE

Tachybaptus ruficollis ruficollis

Europa & Noordwest-Afrika

 

 

1

Podiceps cristatus cristatus

Noordwest- & West-Europa

 

 

1

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (win)

 

 

1

Kaspische Zee & Zuidwest-Azië (win)

2

 

 

Podiceps grisegena grisegena

Noordwest-Europa (win)

 

1

 

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (win)

 

(1)

 

Kaspische Zee (win)

2

 

 

Podiceps cristatus infuscatus

Oost-Afrika (Ethiopië t/m N Zambia)

1c

 

 

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Podiceps auritus auritus

Noordwest-Europa (grote snavel)

1c

 

 

Noordoost-Europa (kleine snavel)

 

1

 

Kaspische Zee & Zuid-Azië (win)

2

 

 

Podiceps nigricollis nigricollis

Europa/Zuid- & West-Europa & Noord-Afrika

 

 

1

Westelijk Azië/Zuidwest- & Zuid-Azië

 

1

 

Podiceps nigricollis gurneyi

Zuidelijk Afrika

2

 

 

PELECANIDAE

Pelecanus onocrotalus

Zuidelijk Afrika

2

 

 

West-Afrika

 

1

 

Oost-Afrika

 

 

1

Europa & Westelijk Azië (bre)

1a 3c

 

 

Pelecanus rufescens

Tropisch Afrika & ZW Arabisch Schiereiland

 

1

 

Pelecanus crispus

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (win)

1a 1c

 

 

Zuidwest-Azië & Zuid-Azië (win)

1a 2

 

 

SULIDAE

Sula (Morus) capensis

Zuidelijk Afrika

1b

2a 2c

 

PHALACROCORACIDAE

Phalacrocorax coronatus

Kustgebied van Zuidwest-Afrika

1c

 

 

Phalacrocorax pygmeus

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

1

 

Zuidwest-Azië

 

1

 

Phalacrocorax neglectus

Kustgebied van Zuidwest-Afrika

1b 1c

 

 

Phalacrocorax carbo carbo

Noordwest-Europa

 

 

1

Phalacrocorax carbo sinensis

Noord- & Midden-Europa

 

 

1

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

 

1

West- & Zuidwest-Azië

 

 

(1)

Phalacrocorax carbo lucidus

Kustgebied van West-Afrika

 

1

 

Centraal- & Oost-Afrika

 

 

1

Kustgebied van Zuidelijk Afrika

2

 

 

Phalacrocorax nigrogularis

Golf & Arabische Zee

1b

2a 2c

 

Phalacrocorax capensis

Kustgebied van Zuidelijk Afrika

 

2a 2c

 

ARDEIDAE

Egretta ardesiaca

Afrika bezuiden de Sahara

3c

 

 

Egretta vinaceigula

Zuid-Centraal Afrika

1b 1c

 

 

Egretta garzetta garzetta

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

(1)

Europa, Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied/W & C Afrika

 

 

1

Westelijk Azië/ZW Azië, NO & Oost-Afrika

 

(1)

 

Egretta gularis gularis

West-Afrika

 

(1)

 

Egretta gularis schistacea

Noordoost-Afrika & Rode Zee

 

(1)

 

Zuidwest-Azië & Zuid-Azië

2

 

 

Egretta dimorpha

Kustgedeelte van Oost-Afrika

2

 

 

Ardea cinerea cinerea

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

Europa & Noord-Afrika (bre)

 

 

1

West- & Zuidwest-Azië (bre)

 

 

(1)

Ardea melanocephala

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

(1)

Ardea purpurea purpurea

Tropisch Afrika

 

1

 

West-Europa & Westelijk Middellandse-Zeegebied/West-Afrika

2

 

 

Oost-Europa & Zuidwest-Azië/Afrika bezuiden de Sahara

 

(2c)

 

Casmerodius albus albus

W, C & ZO Europa/Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

2

 

 

West-Azië/Zuidwest-Azië

 

(1)

 

Casmerodius albus melanorhynchos

Afrika bezuiden de Sahara & Madagaskar

 

 

(1)

Mesophoyx intermedia brachyrhyncha

Afrika bezuiden de Sahara

 

1

 

Bubulcus ibis ibis

Zuidelijk Afrika

 

 

1

Tropisch Afrika

 

 

1

Zuidwest-Europa & Noordwest-Afrika

 

 

1

Oostelijk Middellandse-Zeegebied & Zuidwest-Azië

2

 

 

Ardeola ralloides ralloides

Middellandse-Zeegebied, Zwarte Zee & N Afrika/Afrika bezuiden de Sahara

3c

 

 

West- & Zuidwest Azië/Afrika bezuiden de Sahara

 

(1)

 

Ardeola ralloides paludivaga

Afrika bezuiden de Sahara & Madagaskar

 

 

(1)

Ardeola idae

Madagaskar & Aldabra/Centraal- & Oost-Afrika

1b 1c

 

 

Ardeola rufiventris

Tropisch Oost- & Zuidelijk Afrika

 

(1)

 

Nycticorax nycticorax nycticorax

Afrika bezuiden de Sahara & Madagaskar

 

(1)

 

Europa & NW Afrika/Middellandse-Zeegebied & Afrika

 

2c

 

West-Azië/ZW Azië & NO Afrika

 

(1)

 

Ixobrychus minutus minutus

Europa & Noord-Afrika/Afrika bezuiden de Sahara

 

2c

 

West- & Zuidwest-Azië/Afrika bezuiden de Sahara

 

(1)

 

Ixobrychus minutus payesii

Afrika bezuiden de Sahara

 

(1)

 

Ixobrychus sturmii

Afrika bezuiden de Sahara

 

(1)

 

Botaurus stellaris stellaris

Europa (bre)

3c

 

 

Zuidwest-Azië (win)

2

 

 

Botaurus stellaris capensis

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

CICONIIDAE

Mycteria ibis

Afrika bezuiden de Sahara (excl. Madagaskar)

 

1

 

Anastomus lamelligerus lamelligerus

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

Ciconia nigra

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Zuidwest-Europa/West-Afrika

1c

 

 

Midden- & Oost-Europa/Afrika bezuiden de Sahara

2

 

 

Ciconia abdimii

Afrika bezuiden de Sahara & ZW Arabisch Schiereiland

 

(2c)

 

Ciconia episcopus microscelis

Afrika bezuiden de Sahara

 

(1)

 

Ciconia ciconia ciconia

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Iberisch Schiereiland & Noordwest-Afrika/Afrika bezuiden de Sahara

3b

 

 

Midden- & Oost-Europa/Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

West-Azië/Zuidwest-Azië

2

 

 

Leptoptilos crumeniferus

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

BALAENICIPITIDAE

Balaeniceps rex

Centraal Tropisch Afrika

1c

 

 

THRESKIORNITHIDAE

Plegadis falcinellus falcinellus

Afrika bezuiden de Sahara (bre)

 

 

1

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied/West-Afrika

3c

 

 

Zuidwest-Azië/Oost-Afrika

 

(1)

 

Geronticus eremita

Marokko

1a 1b 1c

 

 

Zuidwest-Azië

1a 1b 1c

 

 

Threskiornis aethiopicus aethiopicus

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

Irak & Iran

1c

 

 

Platalea leucorodia leucorodia

West-Europa/Westelijk Middellandse-Zeegebied & West-Afrika

1c

 

 

Midden- & ZO Europa/Middellandse-Zeegebied & Tropisch Afrika

2

 

 

Platalea leucorodia archeri

Rode Zee & Somalië

1c

 

 

Platalea leucorodia balsaci

Kustgebied van West-Afrika (Mauritanië)

1c

 

 

Platalea leucorodia major

West-Azië/Zuidwest- & Zuid-Azië

2

 

 

Platalea alba

Afrika bezuiden de Sahara

2*

 

 

PHOENICOPTERIDAE

Phoenicopterus ruber roseus

West-Afrika

3a

 

 

Oost-Afrika

3a

 

 

Zuidelijk Afrika (t/m Madagaskar)

3a

 

 

Westelijk Middellandse-Zeegebied

 

2a

 

Oostelijk Middellandse-Zeegebied, Zuidwest- & Zuid-Azië

 

2a

 

Phoenicopterus minor

West-Afrika

2

 

 

Oost-Afrika

 

2a 2c

 

Zuidelijk Afrika (t/m Madagaskar)

3a

 

 

ANATIDAE

Dendrocygna bicolor

West-Afrika (Senegal t/m Tsjaad)

 

 

(1)

Oost- & Zuidelijk Afrika

 

 

(1)

Dendrocygna viduata

West-Afrika (Senegal t/m Tsjaad)

 

 

1

Oost- & Zuidelijk Afrika

 

 

1

Thalassornis leuconotus leuconotus

West-Afrika

1c

 

 

Oost- & Zuidelijk Afrika

2*

 

 

Oxyura leucocephala

Westelijk Middellandse-Zeegebied (Spanje & Marokko)

1a 1b 1c

 

 

Algerije & Tunesië

1a 1b 1c

 

 

Oostelijk Middellandse-Zeegebied, Turkije & Zuidwest-Azië

1a 1b 1c

 

 

Oxyura maccoa

Oost-Afrika

1c

 

 

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Cygnus olor

Noordwest continentaal & Midden-Europa

 

 

1

Zwarte Zee

 

1

 

West- & Centraal-Azië/Kaspische Zee

 

2a 2d

 

Cygnus Cygnus

IJsland/VK & Ierland

2

 

 

Noordwest continentaal Europa

 

1

 

N Europa & W Siberië/Zwarte Zee & O Middellandse-Zeegebied

2

 

 

West- & Midden-Siberië/Kaspische Zee

2

 

 

Cygnus columbianus bewickii

West-Siberië & NO Europa/Noordwest-Europa

3c

 

 

Noord-Siberië/Kaspische Zee

1c

 

 

Anser brachyrhynchus

Oost-Groenland & IJsland/Verenigd Koninkrijk

 

2a

 

Svalbard/Noordwest-Europa

 

1

 

Anser fabalis fabalis

Noordoost-Europa/Noordwest-Europa

 

1

 

Anser fabalis rossicus

West- & Midden-Siberië/NO & ZW Europa

 

 

(1)

Anser fabalis johanseni

West- & Midden-Siberië/Turkmenistan t/m W China

 

 

(1)

Anser albifrons albifrons

NW Siberië & NO Europa/Noordwest-Europa

 

 

1

West-Siberië/Midden-Europa

3c*

 

 

West-Siberië/Zwarte Zee & Turkije

 

 

1

Noord-Siberië/Kaspische Zee & Irak

2

 

 

Anser albifrons flavirostris

Groenland/Ierland & Verenigd Koninkrijk

3a*

 

 

Anser erythropus

N Europa & W Siberië/Zwarte Zee & Kaspische Zee

1a 1b 2

 

 

Anser anser anser

IJsland/VK & Ierland

 

1

 

NW Europa/Zuidwest-Europa

 

 

1

Midden-Europa/Noord-Afrika

 

1

 

Anser anser rubrirostris

Zwarte Zee & Turkije

 

1

 

West-Siberië/Kaspische Zee & Irak

 

 

1

Branta leucopsis

Oost-Groenland/Schotland & Ierland

 

1

 

Svalbard/Zuidwest-Schotland

2

 

 

Rusland/Duitsland & Nederland

 

 

1

Branta bernicla bernicla

West-Siberië/West-Europa

 

2b 2c

 

Branta bernicla hrota

Svalbard/Denemarken & Verenigd Koninkrijk

1c

 

 

Canada & Groenland/Ierland

2

 

 

Branta ruficollis

Noord-Siberië/Zwarte Zee & Kaspische Zee

1a 1b 3a

 

 

Alopochen aegyptiacus

West-Afrika

2

 

 

Oost- & Zuidelijk Afrika

 

 

1

Tadorna ferruginea

Noordwest-Afrika

1c

 

 

Oostelijk Middellandse-Zeegebied & Zwarte Zee/Noordoost-Afrika

2

 

 

West-Azië & Kaspische Zee/Iran & Irak

 

1

 

Tadorna cana

Zuidelijk Afrika

 

1

 

Tadorna tadorna

Noordwest-Europa

 

2a

 

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

3c

 

 

West-Azië/Kaspische Zee & Midden-Oosten

 

1

 

Plectropterus gambensis gambensis

West-Afrika

 

 

1

Oost-Afrika (Sudan t/m Zambia)

 

 

1

Plectropterus gambensis niger

Zuidelijk Afrika

 

1

 

Sarkidiornis melanotos melanotos

West-Afrika

 

1

 

Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

1

Nettapus auritus

West-Afrika

1c

 

 

Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

(1)

Anas capensis

Oost-Afrika (Rift Vallei)

1c

 

 

Lake Chad basin2

1c

 

 

Zuidelijk Afrika (N t/m Angola & Zambia)

 

 

1

Anas strepera strepera

Noordwest-Europa

 

1

 

Noordoost-Europa/Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

2c

 

West-Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

 

(1)

Anas penelope

West-Siberië & NO Europa/NW Europa

 

 

1

W Siberië & NO Europa/Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

2c

 

West-Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

2c

 

Anas platyrhynchos platyrhynchos

Noordwest-Europa

 

 

1

Noord-Europa/Westelijk Middellandse-Zeegebied

 

 

1

Oost-Europa/Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied

 

2c

 

West-Siberië/Zuidwest-Azië

 

 

(1)

Anas undulata undulata

Zuidelijk Afrika

 

 

1

Anas clypeata

Noordwest- & Midden-Europa (win)

 

1

 

W Siberië, NO & O Europa/Z Europa & West-Afrika

 

2c

 

W Siberië/ZW Azië, NO & Oost-Afrika

 

2c

 

Anas erythrorhyncha

Zuidelijk Afrika

 

 

1

Oost-Afrika

 

 

1

Madagaskar

2

 

 

Anas acuta

Noordwest-Europa

 

1

 

W Siberië, NO & O Europa/Z Europa & West-Afrika

 

2c

 

West-Siberië/ZW Azië & Oost-Afrika

 

 

(1)

Anas querquedula

West-Siberië & Europa/West-Afrika

 

2c

 

West-Siberië/ZW Azië, NO & Oost-Afrika

 

 

(1)

Anas crecca crecca

Noordwest-Europa

 

 

1

W Siberië & NO Europa/Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

 

1

West-Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

2c

 

Anas hottentota

Lake Chad Basin

1c

 

 

Oost-Afrika (Zuid t/m N Zambia)

 

1

 

Zuidelijk Afrika (Noord t/m Z Zambia)

 

1

 

Marmaronetta angustirostris

Westelijk Middellandse-Zeegebied/Westelijk Middellandse-Zeegebied & West-Afrika

1a 1b 1c

 

 

Oostelijk Middellandse-Zeegebied

1a 1b 1c

 

 

Zuidwest-Azië

1a 1b 2

 

 

Netta rufina

Zuidwest- & Midden-Europa/Westelijk Middellandse-Zeegebied

 

1

 

Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied

3c

 

 

West- & Centraal-Azië/Zuidwest-Azië

 

 

1

Netta erythrophthalma brunnea

Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

1

Aythya ferina

Noordoost-Europa/Noordwest-Europa

 

 

1

Midden- & NO Europa/Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

 

1

West-Siberië/Zuidwest-Azië

 

2c

 

Aythya nyroca

Westelijk Middellandse-Zeegebied/Noordwest-Afrika

1a 1c

 

 

Oost-Europa/O Middellandse-Zeegebied & Sahel-Afrika

1a 3c

 

 

West-Azië/ZW Azië & NO Afrika

1a 3c

 

 

Aythya fuligula

Noordwest-Europa (win)

 

 

1

Midden-Europa, Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (win)

 

 

1

West-Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

 

(1)

Aythya marila marila

Noord-Europa/West-Europa

 

 

1

West-Siberië/Zwarte Zee & Kaspische Zee

 

 

1

Somateria mollissima mollissima

Oostzee, Denemarken & Nederland

 

 

1

Noorwegen & Rusland

 

 

1

Somateria mollissima borealis

Svalbard & Franz Joseph (bre)

 

1

 

Somateria spectabilis

Oost-Groenland, NO Europa & West-Siberië

 

 

1

Polysticta stelleri

West-Siberië/Noordoost-Europa

1a

1

 

Clangula hyemalis

IJsland & Groenland

 

 

1

West-Siberië/Noord-Europa

 

 

1

Melanitta nigra nigra

W Siberië & N Europa/W Europa & NW Afrika

 

2a

 

Melanitta fusca fusca

West-Siberië & Noord-Europa/NW Europa

 

2a

 

Zwarte Zee & Kaspische Zee

1c

 

 

Bucephala clangula clangula

Noordwest & Midden-Europa (win)

 

 

1

Noordoost-Europa/Adriatische-Zeegebied

 

1

 

West-Siberië & Noordoost-Europa/Zwarte Zee

2

 

 

West-Siberië/Kaspische Zee

2

 

 

Mergellus albellus

Noordwest- & Midden-Europa (win)

3a

 

 

Noordoost-Europa/Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied

 

1

 

West-Siberië/Zuidwest-Azië

3c

 

 

Mergus serrator serrator

Noordwest- & Midden-Europa (win)

 

 

1

Noordoost-Europa/Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied

 

1

 

West-Siberië/Zuidwest- & Centraal-Azië

1c

 

 

Mergus merganser merganser

Noordwest- & Midden-Europa (win)

 

 

1

Noordoost-Europa/Zwarte Zee

1c

 

 

West-Siberië/Kaspische Zee

2

 

 

GRUIDAE

Balearica pavonina pavonina

West-Afrika (Senegal t/m Tsjaad)

2

 

 

Balearica pavonina ceciliae

Oost-Afrika (Sudan t/m Uganda)

3c

 

 

Balearica regulorum regulorum

Zuidelijk Afrika (N t/m Angola & Z Zimbabwe)

1c

 

 

Balearica regulorum gibbericeps

Oost-Afrika (Kenia t/m Mozambique)

3c

 

 

Grus leucogeranus

Iran (win)

1a 1b 1c

 

 

Grus virgo

Zwarte Zee (Oekraïne)/Noordoost-Afrika

1c

 

 

Turkije (bre)

1c

 

 

Kalmukkië/Noordoost-Afrika

 

1

 

Grus paradisea

Extreem Zuidelijk Afrika

1b 2

 

 

Grus carunculatus

Centraal- & Zuidelijk Afrika

1b 1c

 

 

Grus grus

Noordwest-Europa/Iberisch schiereiland & Marokko

 

1

 

Noordoost- & Midden-Europa/Noord-Afrika

 

1

 

Oost-Europa/Turkije, Midden-Oosten & NO Afrika

3c

 

 

Turkije & Georgië (bre)

1c

 

 

West-Siberië/Zuid-Azië

 

(1)

 

RALLIDAE

Sarothrura elegans elegans

NO, Oost- & Zuidelijk Afrika

 

 

(1)

Sarothrura elegans reichenovi

Z West-Afrika t/m Centraal-Afrika

 

 

(1)

Sarothrura boehmi

Centraal-Afrika

1c

 

 

Sarothrura ayresi

Ethiopië en Zuidelijk Afrika

1a 1b 1c

 

 

Rallus aquaticus aquaticus

Europa & Noord-Afrika

 

 

1

Rallus aquaticus korejewi

West-Siberië/Zuidwest-Azië

 

 

(1)

Rallus caerulescens

Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

(1)

Crecopsis egregia

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

(1)

Crex crex

Europa & West-Azië/Afrika bezuiden de Sahara

1b

2c

 

Amaurornis flavirostris

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

Porzana parva parva

West-EurAzië/Afrika

 

2c

 

Porzana pusilla intermedia

Europa (bre)

2

 

 

Porzana porzana

Europa/Afrika

 

2c

 

Aenigmatolimnas marginalis

Afrika bezuiden de Sahara

(2)

 

 

Porphyrio alleni

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

(1)

Gallinula chloropus chloropus

Europa & Noord-Afrika

 

 

1

West- & Zuidwest-Azië

 

 

(1)

Gallinula angulata

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

(1)

Fulica cristata

Afrika bezuiden de Sahara

 

 

1

Spanje & Marokko

1c

 

 

Fulica atra atra

Noordwest-Europa (win)

 

 

1

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (win)

 

 

1

Zuidwest-Azië (win)

 

 

(1)

DROMADIDAE

Dromas ardeola

Noordwest-Indische Oceaan, Rode Zee, & Golf

3a

 

 

HAEMATOPODIDAE

Haematopus ostralegus ostralegus

Europa/Zuid- & West-Europa & NW Afrika

 

 

1

Haematopus ostralegus longipes

ZO Eur & W Azië/ZW Azië & NO Afrika

 

 

(1)

Haematopus moquini

Kustgebied van Zuidelijk Afrika

1c

 

 

RECURVIROSTRIDAE

Himantopus himantopus himantopus

Afrika bezuiden de Sahara (excl. zuiden)

 

 

(1)

Zuidelijk Afrika („meridionalis”)

2

 

 

ZW Europa & Noordwest-Afrika/West-Afrika

 

1

 

Midden-Europa & Oostelijk Middellandse-Zeegebied/N-Centraal-Afrika

 

1

 

W, C & ZW Azië/ZW Azië & NO Afrika

 

(1)

 

Recurvirostra avosetta

Zuidelijk Afrika

2

 

 

Oost-Afrika

 

(1)

 

West-Europa & Noordwest-Afrika (bre)

 

1

 

Zuidoost-Europa, Zwarte Zee & Turkije (bre)

(3c)

 

 

West- & Zuidwest-Azië/Oost-Afrika

2

 

 

BURHINIDAE

Burhinus senegalensis senegalensis

West-Afrika

(2)

 

 

Burhinus senegalensis inornatus

Noordoost- & Oost-Afrika

(2)

 

 

GLAREOLIDAE

Pluvianus aegyptius aegyptius

West-Afrika

 

(1)

 

Oost-Afrika

(2)

 

 

Glareola pratincola pratincola

West-Europa & NW Afrika/West-Afrika

2

 

 

Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied/Oostelijk deel van de Sahelzone

2

 

 

ZW Azië/ZW Azië & NO Afrika

 

(1)

 

Glareola nordmanni

ZO Europa & West-Azië/Zuidelijk Afrika

3b 3c

 

 

Glareola ocularis

Madagaskar/Oost-Afrika

(2)

 

 

Glareola nuchalis nuchalis

Oost- & Centraal-Afrika

 

(1)

 

Glareola nuchalis liberiae

West-Afrika

(2)

 

 

Glareola cinerea cinerea

ZO West-Afrika & Centraal-Afrika

(2)

 

 

CHARADRIIDAE

Pluvialis apricaria apricaria

Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken, Duitsland & Oostzee (bre)

3c*

 

 

Pluvialis apricaria altifrons

IJsland & Faeröer/Oost-Atlantische kust

 

 

1

Noord-Europa/West-Europa & NW Afrika

 

 

1

Noord-Siberië/Kaspische Zee & Klein-Azië

 

(1)

 

Pluvialis fulva

Noord-midden Siberië/Zuid- & ZW Azië, NO Afrika

 

(1)

 

Pluvialis squatarola

W Siberië & Canada/W Europa & W Afrika

 

 

1

C & O Siberië/ZW Azië, Oost- & Zuidelijk Afrika

 

1

 

Charadrius hiaticula hiaticula

Noord-Europa/Europa & Noord-Afrika

 

1

 

Charadrius hiaticula psammodroma

Canada, Groenland & IJsland/W & Z Afrika

 

(2c)

 

Charadrius hiaticula tundrae

NO Europa & Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

 

(1)

Charadrius dubius curonicus

Europa & Noordwest-Afrika/West-Afrika

 

 

1

West- & Zuidwest Azië/Oost-Afrika

 

 

(1)

Charadrius pecuarius pecuarius

Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

(1)

West-Afrika

 

(1)

 

Charadrius tricollaris tricollaris

Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

1

Charadrius forbesi

West- & Centraal-Afrika

 

(1)

 

Charadrius pallidus pallidus

Zuidelijk Afrika

2

 

 

Charadrius pallidus venustus

Oost-Afrika

1c

 

 

Charadrius alexandrinus alexandrinus

West-Europa & Westelijk Middellandse-Zeegebied/West-Afrika

3c

 

 

Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied/Oost Sahel

3c

 

 

ZW & Centraal-Azië/ZW Azië & NO Afrika

 

(1)

 

Charadrius marginatus mechowi

Zuidelijk & Oost-Afrika

2

 

 

West- t/m West-centraal Afrika

2

 

 

Charadrius mongolus pamirensis

West-centraal Azië/ZW Azië & Oost-Afrika

 

(1)

 

Charadrius leschenaultii columbinus

Turkije & ZW Azië/Oostelijk Middellandse-Zeegebied & Rode Zee

1c

 

 

Charadrius leschenaultii crassirostris

Kaspische Zee & ZW Azië/Arabisch Schiereiland & NO Afrika

 

(1)

 

Charadrius leschenaultii leschenaultii

Centraal-Azië/Oost- & Zuidelijk Afrika

 

(1)

 

Charadrius Aziëticus

ZO Europa & West-Azië/E & Zuid-centraal Afrika

3c

 

 

Eudromias morinellus

Europa/Noordwest-Afrika

(3c)

 

 

Azië/Midden-Oosten

 

(1)

 

Vanellus vanellus

Europa/Europa & Noord-Afrika

 

2c

 

West-Azië/Zuidwest-Azië

 

 

(1)

Vanellus spinosus

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (bre)

 

1

 

Vanellus albiceps

West- & Centraal-Afrika

 

(1)

 

Vanellus senegallus senegallus

West-Afrika

 

(1)

 

Vanellus senegallus solitaneus

Zuidwest-Afrika

 

(1)

 

Vanellus senegallus lateralis

Oost- & Zuidoost-Afrika

 

1

 

Vanellus lugubris

Zuidwest-Afrika

2

 

 

Centraal- & Oost-Afrika

3c

 

 

Vanellus melanopterus minor

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Vanellus coronatus coronatus

Oost- & Zuidelijk Afrika

 

 

1

Centraal-Afrika

(2)

 

 

Vanellus coronatus xerophilus

Zuidwest-Afrika

 

(1)

 

Vanellus superciliosus

West- & Centraal-Afrika

(2)

 

 

Vanellus gregarius

ZO Europa & West-Azië/Noordoost-Afrika

1a 1b 1c

 

 

Centraal-Aziatische Republieken/NW India

1a 1b 1c

 

 

Vanellus leucurus

ZW Azië/ZW Azië & Noordoost-Afrika

2

 

 

Centraal-Aziatische Republieken/Zuid-Azië

 

(1)

 

SCOLOPACIDAE

Scolopax rusticola

Europa/Zuid- & West-Europa & Noord-Afrika

 

 

1

West-Siberië/Zuidwest-Azië (Kaspische Zee)

 

 

(1)

Gallinago stenura

Noord-Siberië/Zuid-Azië & Oost-Afrika

 

 

(1)

Gallinago media

Scandinavië/waarschijnlijk West-Afrika

 

1

 

West-Siberië & NO Europa/Zuidoost-Afrika

 

2c

 

Gallinago gallinago gallinago

Europa/Zuid- & West-Europa & NW Afrika

 

2c

 

West-Siberië/Zuidwest-Azië & Afrika

 

 

1

Gallinago gallinago faeroeensis

IJsland, Faeröer & Noord-Schotland/Ierland

 

 

1

Lymnocryptes minimus

Noord-Europa/Z & W Europa & West-Afrika

 

2b

 

West-Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

(1)

 

Limosa limosa limosa

West-Europa/NW & West-Afrika

 

2c

 

Oost-Europa/Centraal- & Oost-Afrika

 

2c

 

West-centraal Azië/ZW Azië & Oost-Afrika

 

(1)

 

Limosa limosa islandica

IJsland/West-Europa

3a*

 

 

Limosa lapponica lapponica

Noord-Europa/West-Europa

 

2a

 

Limosa lapponica taymyrensis

West-Siberië/West- & Zuidwest-Afrika

 

2a 2c

 

Limosa lapponica menzbieri

Midden-Siberië/Zuid- & ZW Azië & Oost-Afrika

 

 

(1)

Numenius phaeopus phaeopus

Noord-Europa/West-Afrika

 

 

(1)

West-Siberië/Zuidelijk & Oost-Afrika

 

 

(1)

Numenius phaeopus islandicus

IJsland, Faeröer & Schotland/West-Afrika

 

 

1

Numenius phaeopus alboaxillaris

Zuidwest-Azië/Oost-Afrika

1c

 

 

Numenius tenuirostris

Midden-Siberië/Middellandse-Zeegebied & ZW Azië

1a 1b 1c

 

 

Numenius arquata arquata

Europa/Europa, Noord- & West-Afrika

 

 

1

Numenius arquata orientalis

West-Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

3c

 

 

Numenius arquata suschkini

Zuidoost-Europa & Zuidwest-Azië (bre)

2

 

 

Tringa erythropus

N Europa/Zuid-Europa, Noord- & West-Afrika

 

 

(1)

West-Siberië/ZW Azië, NO & Oost-Afrika

 

(1)

 

Tringa totanus totanus

NW Europa/W Europa, NW & West-Afrika

 

2c

 

Midden- & Oost-Europa/Oostelijk Middellandse-Zeegebied & Afrika

 

2c

 

Tringa totanus britannica

Groot-Brittannië & Ierland/Groot-Brittannië, Ierland, Frankrijk

 

2c

 

Tringa totanus ussuriensis

West-Azië/ZW Azië, NO & Oost-Afrika

 

 

(1)

Tringa totanus robusta

IJsland & Faeröer/West-Europa

 

 

1

Tringa stagnatilis

Oost-Europa/West- & Centraal-Afrika

 

(1)

 

West-Azië/ZW Azië, Oost- & Zuidelijk Afrika

 

(1)

 

Tringa nebularia

Noord-Europa/ZW Europa, NW & West-Afrika

 

 

1

West-Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

 

(1)

Tringa ochropus

Noord-Europa/Z & W Europa, West-Afrika

 

 

1

West-Siberië/ZW Azië, NO & Oost-Afrika

 

 

(1)

Tringa glareola

Noordwest-Europa/West-Afrika

 

2c

 

NO Europa & W Siberië/Oost- & Zuidelijk Afrika

 

 

(1)

Tringa cinerea

NO Europa & W Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

 

1

Tringa hypoleucos

West- & Midden-Europa/West-Afrika

 

 

1

O Europa & W Siberië/Centraal, O & Z Afrika

 

 

(1)

Arenaria interpres interpres

NO Canada & Groenland/W Europa & NW Afrika

 

1

 

Noord-Europa/West-Afrika

 

1

 

West- & Midden-Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

 

(1)

Calidris tenuirostris

Oost-Siberië/ZW Azië & W Zuidelijk Azië

1c

 

 

Calidris canutus canutus

Noord-Siberië/West- & Zuidelijk Afrika

 

2a 2c

 

Calidris canutus islandica

NO Canada & Groenland/West-Europa

 

2a 2c

 

Calidris alba

Oost-Atlantisch gebied, West- & Zuidelijk Afrika (win)

 

 

1

Zuidwest-Azië, Oost- & Zuidelijk Afrika (win)

 

 

1

Calidris minuta

N Europa/Z Europa, Noord- & West-Afrika

 

(2c)

 

West-Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

 

(1)

Calidris temminckii

Fennoscandia/Noord- & West-Afrika

 

(1)

 

NO Europa & W Siberië/ZW Azië & Oost-Afrika

 

 

(1)

Calidris maritima maritima

Noord- & West-Europa (excl. IJsland) (win)

 

1

 

Calidris alpina alpina

NO Europa & NW Siberië/W Europa & NW Afrika

 

 

1

Calidris alpina centralis

Midden-Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

 

(1)

Calidris alpina schinzii

IJsland & Groenland/NW en West-Afrika

 

 

1

Groot-Brittannië & Ierland/ZW Europa & NW Afrika

2

 

 

Oostzee/ZW Europa & NW Afrika

1c

 

 

Calidris alpina arctica

NO Groenland/West-Afrika

3a

 

 

Calidris ferruginea

West-Siberië/West-Afrika

 

 

1

Midden-Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

 

1

Limicola falcinellus falcinellus

Noord-Europa/ZW Azië & Afrika

3c

 

 

Philomachus pugnax

Noord-Europa & West-Siberië/West-Afrika

 

2c

 

Noord-Siberië/ZW Azië, O & Z Afrika

 

(2c)

 

Phalaropus lobatus

West-EurAzië/Arabische Zee

 

 

1

Phalaropus fulicaria

Canada & Groenland/Atlantische kust van Afrika

 

 

(1)

LARIDAE

Larus leucophthalmus

Rode Zee & kusten vlakbij gelegen

1a 2

 

 

Larus hemprichii

Rode Sea, Golf, Arabisch Schiereiland & Oost-Afrika

 

2a

 

Larus canus canus

NW & Midden-Europa/Atlantische kust & Middellandse-Zeegebied

 

2c

 

Larus canus heinei

NO Europa & West-Siberië/Zwarte Zee & Kaspische Zee

 

(1)

 

Larus audouinii

Middellandse-Zeegebied/N & W kust van Afrika

1a 3a

 

 

Larus marinus

Noord- & West-Europa

 

 

1

Larus dominicanus vetula

Kustgebied van Zuidelijk Afrika

 

1

 

Larus hyperboreus hyperboreus

Svalbard & N Rusland (bre)

 

 

(1)

Larus hyperboreus leuceretes

Canada, Groenland & IJsland (bre)

 

 

(1)

Larus glaucoides glaucoides

Groenland/IJsland & Noordwest-Europa

 

 

1

Larus argentatus argentatus

Noord- & Noordwest-Europa

 

 

1

Larus argentatus argenteus

IJsland & West-Europa

 

 

1

Larus heuglini

NO Europa & W Siberië/ZW Azië & NO Afrika

 

 

(1)

Larus (heuglini) barabensis

Zuidwest-Siberië/Zuidwest-Azië

 

 

(1)

Larus armenicus

Armenië, Oost-Turkije & NW Iran

3a

 

 

Larus cachinnans cachinnans

Zwarte Zee & West-Azië/ZW Azië, NO Afrika

 

 

1

Larus cachinnans michahellis

Middellandse-Zeegebied, Iberisch Schiereiland & Marokko

 

 

1

Larus fuscus fuscus

NO Europa/Zwarte Zee, ZW Azië & Oost-Afrika

 

(2c)

 

Larus fuscus graellsii

West-Europa/Middellandse-Zeegebied & West-Afrika

 

 

1

Larus ichthyaetus

Zwarte Zee & Kaspische Zee/Zuidwest-Azië

3a

 

 

Larus cirrocephalus poiocephalus

West-Afrika

 

(1)

 

Centraal- & Oost-Afrika

 

 

(1)

Kustgebied van Zuidelijk Afrika (excl. Madagaskar)

 

(1)

 

Larus hartlaubii

Kustgebied van Zuidwest-Afrika

 

1

 

Larus ridibundus

W Europa/W Europa, W Middellandse-Zeegebied, West-Afrika

 

 

1

Oost-Europa/Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied

 

 

1

West-Azië/ZW Azië & NO Afrika

 

 

(1)

Larus genei

West-Afrika (bre)

2

 

 

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (bre)

 

2a

 

West-, Zuidwest & Zuid-Azië (bre)

 

2a

 

Larus melanocephalus

W Europa, Middellandse-Zeegebied & NW Afrika

 

2a

 

Larus minutus

Midden- & O Europa/ZW Europa & Westelijk Middellandse-Zeegebied

 

1

 

W Azië/Oostelijk Middellandse-Zeegebied, Zwarte Zee & Kaspische Zee

 

(1)

 

Xema sabini sabini

Canada & Groenland/ZO Atlantisch gebied

 

 

(1)

Sterna nilotica nilotica

West-Europa/West-Afrika

2

 

 

Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied/Oost-Afrika

3c

 

 

West- & Centraal-Azië/Zuidwest-Azië

2

 

 

Sterna caspia caspia

Zuidelijk Afrika (bre)

1c

 

 

West-Afrika (bre)

 

1

 

Europa (bre)

1c

 

 

Kaspische Zee (bre)

2

 

 

Sterna maxima albidorsalis

West-Afrika (bre)

 

2a

 

Sterna bengalensis bengalensis

Golf/Zuid-Azië

 

2a

 

Sterna bengalensis par

Rode Zee/Oost-Afrika

3a

 

 

Sterna bengalensis emigrata

Z Middellandse-Zeegebied/NW & kustgebied van West-Afrika

1c

 

 

Sterna bergii bergii

Zuidelijk Afrika (Angola — Mozambique)

2

 

 

Sterna bergii enigma

Madagaskar & Mozambique/Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Sterna bergii thalassina

Oost-Afrika & Seychellen

1c

 

 

Sterna bergii velox

Rode Zee & Noordoost-Afrika

3a

 

 

Sterna sandvicensis sandvicensis

West-Europa/West-Afrika

 

2a

 

Zwarte Zee & Middellandse-Zeegebied (bre)

3a 3c

 

 

West- & Centraal-Azië/Zuidwest- & Zuid-Azië

 

2a

 

Sterna dougallii dougallii

Zuidelijk Afrika

1c

 

 

Oost-Afrika

3a

 

 

Europa (bre)

1c

 

 

Sterna dougallii arideensis

Madagaskar, Seychellen & Mascarenes

2

 

 

Sterna dougallii bangsi

Noord-Arabische Zee (Oman)

1c

 

 

Sterna vittata vittata

P. Edward, Marion, Crozet & Kerguelen/Zuid-Afrika

1c

 

 

Sterna vittata tristanensis

Tristan da Cunha & Gough/Zuid-Afrika

1c

 

 

Sterna hirundo hirundo

Zuid- & West-Europa (bre)

 

 

1

Noord- & Oost-Europa (bre)

 

 

1

West-Azië (bre)

 

 

(1)

Sterna paradisaea

West-EurAzië (bre)

 

 

1

Sterna albifrons albifrons

Oost-Atlantisch gebied (bre)

3b

 

 

Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied (bre)

3c

 

 

Kaspische Zee (bre)

2

 

 

Sterna albifrons guineae

West-Afrika (bre)

1c

 

 

Sterna saundersi

W Zuid-Azië, Rode Zee, Golf & Oost-Afrika

 

(1)

 

Sterna balaenarum

Namibië & Zuid-Afrika/Atlantische kust t/m Ghana

2

 

 

Sterna repressa

W Zuid-Azië, Rode Zee, Golf & Oost-Afrika

 

2c

 

Chlidonias hybridus hybridus

West-Europa & Noordwest-Afrika (bre)

3c

 

 

Zwarte Zee & Oostelijk Middellandse-Zeegebied (bre)

 

 

(1)

Kaspische Zee (bre)

 

(1)

 

Chlidonias hybridus sclateri

Oost-Afrika (Kenia & Tanzania)

1c

 

 

Zuidelijk Afrika (Malawi & Zambia t/m Zuid-Afrika)

(2)

 

 

Chlidonias leucopterus

Oost-Europa & West-Azië/Afrika

 

 

(1)

Chlidonias niger niger

Europa & West-Azië/Atlantische kust van Afrika

 

2c

 

RYNCHOPIDAE

Rynchops flavirostris

Kustgebied van West-Afrika & Centraal-Afrika

2

 

 

Oost- & Zuidelijk Afrika

2

 

 


(1)  Zoals aangenomen in de tweede zitting van de vergadering van de partijen, die plaatsvond van 25 tot en met 27 september 2002, in Bonn, Duitsland.