ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1485/2006 VAN DE COMMISSIE
van 9 oktober 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 10 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 9 oktober 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
76,6 |
096 |
41,9 |
|
999 |
59,3 |
|
0707 00 05 |
052 |
88,5 |
999 |
88,5 |
|
0709 90 70 |
052 |
86,5 |
999 |
86,5 |
|
0805 50 10 |
052 |
68,0 |
388 |
62,0 |
|
524 |
54,9 |
|
528 |
40,6 |
|
999 |
56,4 |
|
0806 10 10 |
052 |
85,3 |
400 |
178,4 |
|
624 |
137,8 |
|
999 |
133,8 |
|
0808 10 80 |
388 |
84,4 |
400 |
99,1 |
|
508 |
74,9 |
|
512 |
84,8 |
|
720 |
74,9 |
|
800 |
154,0 |
|
804 |
99,3 |
|
999 |
95,9 |
|
0808 20 50 |
052 |
113,2 |
388 |
80,3 |
|
720 |
56,3 |
|
999 |
83,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1486/2006 VAN DE COMMISSIE
van 5 oktober 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van 20 december 2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op artikel 20,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Volgens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 kan de in bijlage II opgenomen lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering worden gewijzigd. |
(2) |
De voorzitter van de Kimberleyprocescertificering heeft in een notitie van 13 september 2006 besloten Nieuw-Zeeland met ingang van 20 september 2006 op te nemen in de lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering. Bijlage II moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 20 september 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 5 oktober 2006.
Voor de Commissie
Benita FERRERO-WALDNER
Lid van de Commissie
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1574/2005 (PB L 253 van 29.9.2005, blz. 11).
BIJLAGE
„BIJLAGE II
Lijst van deelnemers aan de Kimberleyprocescertificering en hun bevoegde autoriteiten, zoals bedoeld in de artikelen 2, 3, 8, 9, 12, 17, 18, 19 en 20
ANGOLA
Ministry of Geology and Mines |
Rua Hochi Min |
Luanda |
Angola |
ARMENIË
Department of Gemstones and Jewellery
Ministry of Trade and Economic Development
Yerevan
Armenia
AUSTRALIË
Community Protection Section |
Australian Customs Section |
Customs House, 5 Constitution Avenue |
Canberra ACT 2601 |
Australia |
Minerals Development Section |
Department of Industry, Tourism and Resources |
GPO Box 9839 |
Canberra ACT 2601 |
Australia |
BELARUS
Department of Finance |
Sovetskaja Str., 7 |
220010 Minsk |
Republic of Belarus |
BOTSWANA
Ministry of Minerals, Energy & Water Resources |
PI Bag 0018 |
Gaborone |
Botswana |
BRAZILIË
Ministry of Mines and Energy |
Esplanada dos Ministérios — Bloco „U” — 3o andar |
70065 — 900 Brasilia — DF |
Brazil |
BULGARIJE
Ministry of Economy |
Multilateral Trade and Economic Policy and Regional Cooperation Directorate |
12, Al. Batenberg str. |
1000 Sofia |
Bulgaria |
CANADA
|
Internationaal:
|
|
Voor model van het Canadese KP-certificaat:
|
|
Algemene inlichtingen:
|
CENTRAAL-AFRIKAANSE REPUBLIEK
Independent Diamond Valuators (IDV) |
Immeuble SOCIM, 2ème étage |
BP 1613 Bangui |
Central African Republic |
CHINA (Volksrepubliek China)
Department of Inspection and Quarantine Clearance |
General Administration of Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ) |
9 Madiandonglu |
Haidian District, Beijing |
People’s Republic of China |
HONGKONG (Speciale Administratieve Regio van de Volksrepubliek China)
Department of Trade and Industry |
Hong Kong Special Administrative Region |
Peoples Republic of China |
Room 703, Trade and Industry Tower |
700 Nathan Road |
Kowloon |
Hong Kong |
China |
CONGO (Democratische Republiek Congo)
Centre d’Evaluation, d’Expertise et de Certification (CEEC) |
17th floor, BCDC Tower |
30th June Avenue |
Kinshasa |
Democratic Republic of Congo |
IVOORKUST
Ministry of Mines and Energy |
BP V 91 |
Abidjan |
Côte d’Ivoire |
KROATIË
Ministry of Economy
Zagreb
Republic of Croatia
EUROPESE GEMEENSCHAP
European Commission |
DG External Relations/A/2 |
B-1049 Brussels |
Belgium |
GHANA
Precious Minerals Marketing Company (Ltd.) |
Diamond House, |
Kinbu Road, |
P.O. Box M. 108 |
Accra |
Ghana |
GUINEE
Ministry of Mines and Geology |
BP 2696 |
Conakry |
Guinea |
GUYANA
Geology and Mines Commission |
P O Box 1028 |
Upper Brickdam |
Stabroek |
Georgetown |
Guyana |
INDIA
The Gem & Jewellery Export Promotion Council |
Diamond Plaza, 5th Floor 391-A, Fr D.B. Marg |
Mumbai 400 004 |
India |
INDONESIË
Directorate-General of Foreign Trade |
Ministry of Trade |
JI M.I. Ridwan Rais No 5 |
Blok I Iantai 4 |
Jakarta Pusat Kotak Pos. 10110 |
Jakarta |
Indonesia |
ISRAËL
Ministry of Industry and Trade |
P.O. Box 3007 |
52130 Ramat Gan |
Israel |
JAPAN
United Nations Policy Division |
Foreign Policy Bureau |
Ministry of Foreign Affairs |
2-11-1, Shibakoen Minato-ku |
105-8519 Tokyo |
Japan |
Mineral and Natural Resources Division |
Agency for Natural Resources and Energy |
Ministry of Economy, Trade and Industry |
1-3-1 Kasumigaseki, Chiyoda-ku |
100-8901 Tokyo |
Japan |
KOREA (Republiek Korea)
UN Division |
Ministry of Foreign Affairs and Trade |
Government Complex Building |
77 Sejong-ro, Jongro-gu |
Seoul |
Korea |
Trade Policy Division |
Ministry of Commerce, Industry and Enterprise |
1 Joongang-dong, Kwacheon-City |
Kyunggi-do |
Korea |
LAOS (Democratische Volksrepubliek Laos)
Department of Foreign Trade,
Ministry of Commerce
Vientiane
Laos
LESOTHO
Commission of Mines and Geology |
P.O. Box 750 |
Maseru 100 |
Lesotho |
LIBANON
Ministry of Economy and Trade
Beirut
Lebanon
MALEISIË
Ministry of International Trade and Industry |
Blok 10 |
Komplek Kerajaan Jalan Duta |
50622 Kuala Lumpur |
Malaysia |
MAURITIUS
Ministry of Commerce and Co-operatives |
Import Division |
2nd Floor, Anglo-Mauritius House |
Intendance Street |
Port Louis |
Mauritius |
NAMIBIË
Diamond Commission |
Ministry of Mines and Energy |
Private Bag 13297 |
Windhoek |
Namibia |
NIEUW-ZEELAND
|
Certificeringsautoriteit
|
|
In- en uitvoerautoriteit
|
NOORWEGEN
Section for Public International Law |
Department for Legal Affairs |
Royal Ministry of Foreign Affairs |
P.O. Box 8114 |
0032 Oslo |
Norway |
ROEMENIË
National Authority for Consumer Protection |
Strada Georges Clemenceau Nr. 5, sectorul 1 |
Bucharest |
Romania |
RUSSISCHE FEDERATIE
Gokhran of Russia |
14, 1812 Goda St. |
121170 Moscow |
Russia |
SIERRA LEONE
Ministry of Mineral Resources |
Youyi Building |
Brookfields |
Freetown |
Sierra Leone |
SINGAPORE
Ministry of Trade and Industry |
100 High Street |
#0901, The Treasury, |
Singapore 179434 |
ZUID-AFRIKA
South African Diamond Board |
240 Commissioner Street |
Johannesburg |
South Africa |
SRI LANKA
Trade Information Service |
Sri Lanka Export Development Board |
42 Nawam Mawatha |
Colombo 2 |
Sri Lanka |
ZWITSERLAND
State Secretariat for Economic Affairs |
Export Control Policy and Sanctions |
Effingerstrasse 1 |
3003 Berne |
Switzerland |
TAIWAN, PENGHU, KINMEN EN MATSU (afzonderlijk douanegebied)
Export/Import Administration Division
Bureau of Foreign Trade
Ministry of Economic Affairs
Taiwan
TANZANIA
Commission for Minerals |
Ministry of Energy and Minerals |
PO Box 2000 |
Dar es Salaam |
Tanzania |
THAILAND
Ministry of Commerce |
Department of Foreign Trade |
44/100 Thanon Sanam Bin Nam-Nonthaburi |
Muang District |
Nonthaburi 11000 |
Thailand |
TOGO
Directorate General — Mines and Geology |
B.P. 356 |
216, Avenue Sarakawa |
Lomé |
Togo |
OEKRAÏNE
Ministry of Finance |
State Gemological Center |
Degtyarivska St. 38-44 |
Kiev |
04119 Ukraine |
International Department |
Diamond Factory „Kristall” |
600 Letiya Street 21 |
21100 Vinnitsa |
Ukraine |
VERENIGDE ARABISCHE EMIRATEN
Dubai Metals and Commodities Centre |
PO Box 63 |
Dubai |
United Arab Emirates |
VERENIGDE STATEN VAN AMERIKA
U.S. Department of State |
2201 C St., N.W. |
Washington D.C. |
United States of America |
VENEZUELA
Ministry of Energy and Mines |
Apartado Postal No 61536 Chacao |
Caracas 1006 |
Av. Libertadores, Edif. PDVSA, Pent House B |
La Campina — Caracas |
Venezuela |
VIETNAM
Export-Import Management Department |
Ministry of Trade of Vietnam |
31 Trang Tien |
Hanoi 10.000 |
Vietnam |
ZIMBABWE
Principal Minerals Development Office |
Ministry of Mines and Mining Development |
Private Bag 7709, Causeway |
Harare |
Zimbabwe”. |
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 1487/2006 VAN DE COMMISSIE
van 9 oktober 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2921/90 met betrekking tot het bedrag van de steun voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 15, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2921/90 van de Commissie van 10 oktober 1990 betreffende de steunverlening voor ondermelk die tot caseïne en caseïnaten wordt verwerkt (2) is het bedrag vastgesteld van de steun voor de productie van caseïne en caseïnaten uit ondermelk. Gezien de ontwikkeling van de prijs voor mageremelkpoeder op de markt van de Gemeenschap en de prijs voor caseïne en caseïnaten op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt, en met name gezien de algemene stijging van de prijzen voor caseïne en caseïnaten, moet het steunbedrag worden vastgesteld op nul zolang de huidige situatie aanhoudt. |
(2) |
Verordening (EEG) nr. 2921/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 2, lid 1 van Verordening (EEG) nr. 2921/90 wordt „0,52 EUR” vervangen door „0,00 EUR”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jean-Luc DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 279 van 11.10.1990, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 935/2005 (PB L 158 van 21.6.2005, blz. 5).
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 1488/2006 VAN DE COMMISSIE
van 9 oktober 2006
tot vaststelling, voor het boekjaar 2007, van de bij interventieaankoop van landbouwproducten toe te passen afschrijvingscoëfficiënten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (1), en met name op artikel 8, lid 1, tweede zin,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2) worden de interventies ter regulering van de landbouwmarkten gefinancierd uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF). |
(2) |
Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 dient de afschrijving wegens waardevermindering op landbouwproducten in openbare interventieopslag plaats te vinden bij de aankoop van die producten. Voor elk betrokken product komt het afschrijvingspercentage ten hoogste overeen met het verschil tussen de aankoopprijs en de verwachte verkoopprijs. Dit percentage moet voor elk product worden vastgesteld voor het begin van het boekjaar. De Commissie kan bovendien de afschrijving bij aankoop beperken tot een gedeelte van dat afschrijvingspercentage, welk gedeelte niet lager mag zijn dan 70 % van de totale afschrijving. |
(3) |
In de punten 1, 2 en 3 van bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 884/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de financiering van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbare opslag door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en de boeking van de verrichtingen in verband met openbare opslag door de betaalorganen van de lidstaten (3) zijn de berekeningsmethoden voor de afschrijving op de producten in voorraad vastgesteld. |
(4) |
Voor bepaalde producten dienen derhalve coëfficiënten te worden vastgesteld die de interventiebureaus in de loop van het boekjaar 2007 op de waarde van de maandelijks aangekochte hoeveelheden van die producten moeten toepassen ter bepaling van de af te schrijven bedragen. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de Landbouwfondsen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de in de bijlage genoemde producten die, als gevolg van aankoop in het kader van openbare interventie, door de interventiebureaus in de periode van 1 oktober 2006 tot en met 30 september 2007 worden ingeslagen of overgenomen, passen de interventiebureaus op de waarde van de in elke maand aangekochte producten de in die bijlage vermelde afschrijvingscoëfficiënten toe.
Artikel 2
De bedragen van de uitgaven die zijn berekend met inachtneming van de in artikel 1 van de onderhavige verordening bedoelde afschrijving, worden aan de Commissie meegedeeld in het kader van de op grond van Verordening (EG) nr. 883/2006 van de Commissie (4) opgestelde declaraties.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 oktober 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 695/2005 (PB L 114 van 4.5.2005, blz. 1).
(2) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
(3) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 35.
(4) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 1.
BIJLAGE
Afschrijvingscoëfficiënten die moeten worden toegepast op de waarde van de maandelijks aangekochte producten
Product |
Coëfficiënt |
Zachte tarwe van bakkwaliteit |
— |
Gerst |
0,07 |
Maïs |
— |
Suiker |
— |
Rijst (padie) |
— |
Alcohol |
0,45 |
Boter |
— |
Mageremelkpoeder |
— |
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/11 |
VERORDENING (EG) Nr. 1489/2006 VAN DE COMMISSIE
van 9 oktober 2006
tot vaststelling van de bij de berekening van de financieringskosten van de interventies in de vorm van de aankoop, opslag en afzet van de voorraden toe te passen rentevoeten voor het boekjaar 2007 van het Europees Landbouwgarantiefonds
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie (1), en met name op artikel 5,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad van 21 juni 2005 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (2) worden de interventies ter regulering van de landbouwmarkten gefinancierd door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF). |
(2) |
In artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 884/2006 van de Commissie van 21 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad met betrekking tot de financiering van de maatregelen voor interventie in de vorm van openbare opslag door het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en de boeking van de verrichtingen in verband met openbare opslag door de betaalorganen van de lidstaten (3) is bepaald dat de uitgaven voor de financieringskosten voor de middelen die door de lidstaten worden verschaft voor de aankoop van producten, volgens de in bijlage IV bij die verordening opgenomen berekeningsvoorschriften en op basis van een uniforme rentevoet voor de Gemeenschap worden vastgesteld. |
(3) |
De uniforme rentevoet voor de Gemeenschap komt overeen met het gemiddelde van de in de zes maanden vóór de mededeling van de lidstaten zoals bedoeld in punt I.2, eerste alinea, van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 884/2006 geconstateerde driemaands en twaalfmaands EURIBOR-rentevoeten waaraan een gewicht van respectievelijk een derde en twee derde is toegekend. Deze rentevoet moet aan het begin van elk boekjaar van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) worden vastgesteld. |
(4) |
Wanneer de door een lidstaat meegedeelde rentevoet echter lager ligt dan de voor de Gemeenschap vastgestelde uniforme rentevoet, wordt voor dat land overeenkomstig punt I.2, tweede alinea, van bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 884/2006 een specifieke rentevoet vastgesteld. Als een lidstaat verder zijn gemiddelde rentekosten niet vóór het einde van het boekjaar meedeelt, stelt de Commissie de voor die lidstaat toe te passen specifieke rentevoet vast op het niveau van de voor de Gemeenschap vastgestelde uniforme rentevoet. |
(5) |
De rentevoeten voor het boekjaar 2007 van het ELGF dienen met inachtneming van deze verschillende elementen te worden vastgesteld aan de hand van de door de lidstaten aan de Commissie meegedeelde gegevens. |
(6) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de Landbouwfondsen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de uitgaven voor de financieringskosten voor de middelen die door de lidstaten worden verschaft voor de aankoop van interventieproducten ten laste van het boekjaar 2007 van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), worden de op grond van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 884/2006 in bijlage IV bij die verordening bedoelde rentevoeten vastgesteld op:
a) |
2,1 % voor de specifieke rentevoet voor Zweden; |
b) |
2,3 % voor de specifieke rentevoet voor Tsjechië; |
c) |
2,7 % voor de specifieke rentevoet voor Ierland; |
d) |
2,8 % voor de specifieke rentevoet voor Oostenrijk, Finland en Portugal; |
e) |
2,9 % voor de specifieke rentevoet voor Griekenland en Italië; |
f) |
3,0 % voor de specifieke rentevoet voor Litouwen; |
g) |
3,2 % voor de uniforme rentevoet voor de Gemeenschap die van toepassing is op de lidstaten waarvoor geen specifieke rentevoet is vastgesteld. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing vanaf 1 oktober 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 9 oktober 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 216 van 5.8.1978, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 695/2005 (PB L 114 van 4.5.2005, blz. 1).
(2) PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 320/2006 (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 42).
(3) PB L 171 van 23.6.2006, blz. 35.
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/13 |
VERORDENING (EG) Nr. 1490/2006 VAN DE COMMISSIE
van 6 oktober 2006
tot vaststelling van een verbod op de visserij op gaffelkabeljauw in ICES-deelgebieden VIII, IX (wateren van de Gemeenschap en internationale wateren) door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3) worden quota voor 2005 en 2006 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 6 oktober 2006.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 396 van 31.12.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 742/2006 van de Commissie (PB L 130 van 18.5.2006, blz. 7).
BIJLAGE
Nr. |
35 |
Lidstaat |
SPANJE |
Bestand |
GFB/89- |
Soort |
Gaffelkabeljauw (Phycis blennoides) |
Zone |
VIII, IX (EG-wateren en internationale wateren) |
Datum |
15 september 2006 |
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Commissie
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/15 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 29 september 2006
houdende de richtsnoeren tot vaststelling van criteria voor het uitvoeren van audits op grond van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4026)
(Voor de EER relevante tekst)
(2006/677/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (1), en met name op artikel 43, lid 1, onder i),
Na raadpleging van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004, en met name overeenkomstig artikel 4, lid 6, zijn de bevoegde autoriteiten van de lidstaten verplicht interne audits uit te voeren of externe audits te laten uitvoeren om te garanderen dat zij aan de doelstellingen van die verordening voldoen. |
(2) |
De Commissie is verplicht richtsnoeren op te stellen tot vaststelling van criteria voor het uitvoeren van de in artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004 bedoelde audits en aldus recht te doen aan de normen en aanbevelingen van de bevoegde internationale organen met betrekking tot de organisatie en werking van officiële diensten. De richtsnoeren zijn niet bindend, maar dienen als nuttig hulpmiddel voor de lidstaten bij de uitvoering van Verordening (EG) nr. 882/2004. |
(3) |
Het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) en de Internationale Organisatie voor Normalisatie (ISO) hebben normen ontwikkeld, waarvan bepaalde aspecten in aanmerking komen voor het opstellen van de richtsnoeren, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De richtsnoeren tot vaststelling van de in artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004 bedoelde criteria voor het uitvoeren van audits van officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn zijn in de bijlage opgenomen.
De richtsnoeren zijn onverminderd de artikelen 41 tot en met 49 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie (2) van toepassing.
Artikel 2
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 29 september 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 776/2006 van de Commissie (PB L 136 van 24.5.2006, blz. 3).
(2) PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18.
BIJLAGE
RICHTSNOEREN VOOR DE AUDITSYSTEMEN VAN DE BEVOEGDE AUTORITEITEN
Inhoudsopgave
1. |
DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED |
2. |
ACHTERGROND EN RECHTSGROND |
2.1. |
Artikel 4, lid 6: operationele criteria voor bevoegde autoriteiten |
2.2. |
Artikel 2, punt 6: definitie van „audit” |
3. |
DEFINITIES |
4. |
ALGEMENE RICHTSNOEREN |
5. |
AARD VAN HET AUDITPROCES |
5.1. |
Systematische aanpak |
5.2. |
Doorzichtigheid |
5.3. |
Onafhankelijkheid |
5.4. |
Onafhankelijke doorlichting |
6. |
UITVOERING VAN HET AUDITPROCES |
6.1. |
Uitgangspunten: a) Naleving van de geplande regelingen; b) Doeltreffende uitvoering; c) Geschiktheid om de doelstellingen te verwezenlijken |
6.2. |
Auditrapportage |
6.3. |
Follow-up van de uitkomst van de audit |
6.4. |
Evaluatie van de audit en verspreiding van optimale praktijkvoorbeelden |
6.5. |
Middelen |
6.6. |
Bevoegdheid van de auditoren |
1. Doel en toepassingsgebied
Deze richtsnoeren dienen als leidraad voor de opzet van de auditsystemen en de toepassing ervan door de nationale bevoegde autoriteiten. De auditsystemen hebben tot doel om na te gaan of de officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn doeltreffend worden uitgevoerd en adequaat zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de desbetreffende wetgeving, met inbegrip van de naleving van de nationale controleplannen.
Deze richtsnoeren zijn eerder als algemene uitgangspunten dan als gedetailleerde methoden bedoeld, zodat zij gemakkelijker in de verschillende controlesystemen van de lidstaten toegepast kunnen worden. De voor de toepassing van de uitgangspunten in deze richtsnoeren gekozen methoden kunnen al naar gelang van omvang, aard, aantal en complexiteit van de in de diverse lidstaten voor officiële controles verantwoordelijke bevoegde autoriteiten variëren.
2. Achtergrond en rechtsgrond — Verordening (EG) nr. 882/2004
Met deze richtsnoeren worden criteria voor het uitvoeren van de in artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004 bedoelde audits vastgelegd. In dit verband zijn de volgende passages van die verordening van belang.
2.1. Artikel 4, lid 6: operationele criteria voor bevoegde autoriteiten
„De bevoegde autoriteiten voeren interne audits uit of kunnen externe audits laten uitvoeren en nemen op basis van de resultaten daarvan passende maatregelen om ervoor te zorgen dat zij de doelstellingen van deze verordening bereiken. Deze audits moeten aan een onafhankelijke controle worden onderworpen en op een transparante manier worden uitgevoerd.”.
2.2. Artikel 2, punt 6: definitie van „audit”
„„audit”: een systematisch en onafhankelijk onderzoek om te bepalen of activiteiten en de resultaten daarvan aansluiten bij de gemaakte plannen en of deze plannen op een doeltreffende manier worden uitgevoerd en geschikt zijn om de gestelde doelen te bereiken.”.
3. Definities
Voor de toepassing van deze richtsnoeren gelden de definities van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 882/2004, de artikelen 2 en 3 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1), ISO 19011:2002 (2) en ISO 9000:2000 (3).
Met name dient op de volgende definities van ISO 19011:2002 en ISO 9000:2000 gelet te worden:
„Auditcriteria”: geheel van beleidslijnen, procedures of eisen gebruikt als referentie, waarmee het auditbewijsmateriaal wordt vergeleken, d.w.z. de norm aan de hand waarvan de activiteiten van de audittee worden beoordeeld.
„Auditplan”: de beschrijving van de werkzaamheden en maatregelen ten behoeve van een audit.
„Auditprogramma”: een of meer audits, die voor een bepaald tijdsbestek gepland zijn en op een specifiek doel gericht zijn.
„Auditteam”: één of meer auditoren die, zo nodig bijgestaan door technische deskundigen, een audit uitvoeren.
„Audittee”: organisatie die aan een audit wordt onderworpen.
„Auditor”: persoon met de bevoegdheid om een audit uit te voeren.
„Corrigerende maatregel”: maatregel om de oorzaak van een waargenomen afwijking of andere ongewenste situatie weg te nemen.
„Preventieve maatregel”: maatregel om de oorzaak van een mogelijke toekomstige afwijking of andere ongewenste mogelijke situatie weg te nemen.
„Technische deskundige”: persoon die het auditteam specifieke kennis of expertise ter beschikking stelt.
Voor de toepassing van deze richtsnoeren wordt verstaan onder:
„auditinstantie”: de instantie die het auditproces uitvoert. Dit kan een interne of een externe instantie zijn;
„auditproces”: het geheel van de in punt 5.1 (Systematische aanpak) beschreven activiteiten;
„auditsysteem”: een combinatie van één of meer auditinstanties die een auditproces binnen bepaalde of alle bevoegde autoriteiten uitvoeren;
„productieketen”: de gehele productieketen, bestaande uit alle „stadia van de productie, verwerking en distributie”, overeenkomstig de definitie in artikel 3, punt 16, van Verordening (EG) nr. 178/2002.
4. Algemene richtsnoeren
Indien in een lidstaat een combinatie van auditsystemen wordt ingevoerd, dienen er mechanismen in het leven te worden geroepen waardoor gewaarborgd wordt dat de auditsystemen alle controlewerkzaamheden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004, met inbegrip van diergezondheid en dierenwelzijn en alle stadia van de productieketen van levensmiddelen en diervoeders, alsook de werkzaamheden van alle betrokken diensten of controle-instanties, bestrijken.
In het bijzonder indien controletaken aan een controle-instantie worden gedelegeerd en de bevoegde autoriteit de voorkeur geeft aan een audit boven een inspectie van de controle-instantie, dient die gemachtigde instantie contractueel verplicht te worden met de auditeisen en de voorwaarden daarvan akkoord te gaan.
ISO 19011:2002 dient naast de in dit document beschreven specifieke richtsnoeren als algemeen richtsnoer gebruikt te worden.
5. Aard van het auditproces
5.1. Systematische aanpak
Bij de planning, uitvoering, follow-up en de aansturing van audits dient een systematische aanpak te worden gevolgd. Hiertoe moet het auditproces:
— |
het resultaat van een transparante planning zijn waarbij op risico's gebaseerde prioriteiten worden vastgesteld die met de verantwoordelijkheden van de bevoegde autoriteit overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004 in overeenstemming zijn; |
— |
deel uitmaken van een auditprogramma waarmee alle relevante werkterreinen en alle relevante bevoegde autoriteiten binnen de onder Verordening (EG) nr. 882/2004 vallende sectoren met een voldoende op risico's gebaseerde frequentie gedurende een termijn van maximaal vijf jaar gegarandeerd adequaat worden bestreken; |
— |
berusten op gedocumenteerde procedures en administratieve gegevens om te waarborgen dat de auditoren niet van elkaar afwijken en te bewijzen dat er een systematische aanpak gevolgd is; |
— |
procedures omvatten om auditbevindingen te genereren, met inbegrip van het opsporen van bewijsmateriaal voor de naleving of de niet-naleving van de voorschriften, al naar gelang van het geval, en om auditverslagen op te stellen, goed te keuren en te verspreiden; |
— |
procedures omvatten om de conclusies van audits te evalueren, zodat sterke en zwakke punten in het gehele controlesysteem in kaart kunnen worden gebracht, optimale methoden verspreid kunnen worden er het toezicht op corrigerende en preventieve maatregelen gegarandeerd kan worden; |
— |
op de voet gevolgd en geëvalueerd worden om te garanderen dat de doelstellingen van het programma zijn verwezenlijkt en om mogelijkheden tot verbetering te signaleren. |
Als in een lidstaat meer dan een auditprogramma gepland wordt, moeten deze programma's effectief worden gecoördineerd om een naadloos, alle relevante bevoegde autoriteiten omvattend auditproces te waarborgen. De auditprogramma's moeten alle relevante hiërarchische niveaus van de bevoegde autoriteit bestrijken.
5.2. Doorzichtigheid
Als blijk van de transparantie van het auditproces moeten een welomschreven auditplanningsproces, auditcriteria en mechanismen voor de goedkeuring en verspreiding van auditverslagen deel uitmaken van met name gedocumenteerde procedures.
De aansturing en de uitvoering van het auditproces moeten voor alle betrokken partijen transparant zijn. In het bijzonder moet tussen auditinstantie en audittee sprake zijn van volledige transparantie. Als gegarandeerd wordt dat het auditproces in de ogen van de overige belanghebbende partijen transparant is, draagt dit bij tot de verspreiding van informatie, en met name tot de uitwisseling van optimale methoden binnen en tussen bevoegde autoriteiten.
De lidstaten moeten de juiste maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hun auditsystemen transparant zijn, waarbij op nationale wettelijke en andere voorschriften gelet moet worden. Hiertoe moeten de lidstaten overwegen, benaderingen waardoor de procedure transparanter wordt, aan te moedigen. In de tabel worden enige voorbeelden van dergelijke benaderingen gegeven. De lidstaten dienen bij de besluitvorming over dergelijke maatregelen de noodzaak tot transparantie af te wegen tegen het risico dat de capaciteit van het auditsysteem, om de doelstellingen ervan te verwezenlijken, wordt ondermijnd. Om zoveel mogelijk van de transparantie te profiteren, is hiernaast een evenwichtige rapportage noodzakelijk, d.w.z. een adequate combinatie van geverifieerde naleving van de voorschriften (positieve bevindingen) enerzijds en terreinen die voor verbetering in aanmerking komen (negatieve bevindingen) anderzijds.
Tabel
Voorbeelden van methoden tot verbetering van een auditproces
Methoden van de auditinstantie |
Audittee |
Binnen bevoegde autoriteit |
Alle bevoegde autoriteiten (binnen lidstaten) |
Publieke en andere actoren |
Toegang tot gedocumenteerde procedures van auditinstantie |
|
|
|
|
Overleg over planning van het auditprogramma |
|
|
|
|
Publicatie van het auditprogramma |
|
|
|
|
Indiening van het auditplan |
|
|
|
|
Gelegenheid tot het geven van commentaar op het ontwerp-auditverslag |
|
|
|
|
Verspreiding van het definitieve auditverslag |
|
|
|
|
Publicatie van het commentaar van de audittee op het ontwerp-verslag |
|
|
|
|
Publicatie van het definitieve auditverslag |
|
|
|
|
Publicatie van samenvattingen van definitieve auditverslagen en van het jaarverslag |
|
|
|
|
Publicatie van het actieplan van de audittee |
|
|
|
|
Publicatie van de resultaten van de follow-up |
|
|
|
|
Noot: De lidstaten dienen de voor hun specifieke omstandigheden in aanmerking komende methoden (eerste kolom) en de mate waarin deze worden toegepast, (overige kolommen) te kiezen |
5.3. Onafhankelijkheid
Auditinstanties dienen niet aan commerciële, financiële, hiërarchische, politieke of andere druk bloot te staan, die hun oordeel of de uitslag van het auditproces zouden kunnen beïnvloeden. Het auditsysteem, de auditinstantie en de auditoren dienen niet bij de te controleren activiteit betrokken te zijn en onpartijdig en zonder belangenconflicten te werk te gaan. Auditoren mogen geen terreinen of activiteiten controleren waarvoor zij rechtstreekse verantwoordelijkheid dragen.
Alle bevoegde autoriteiten moeten voorzorgsmaatregelen treffen om te waarborgen dat de verantwoordelijkheid en de verantwoordingsplicht voor audit- en controleactiviteiten, zoals de aansturing van en het toezicht op officiële controlesystemen, onderling voldoende gescheiden blijven.
Als het auditteam aanbevelingen voor corrigerende en preventieve maatregelen doet, dient de audittee de voor die maatregelen te gebruiken methoden te kiezen. De actieve betrokkenheid van het auditteam bij de follow-up moet beperkt blijven tot de beoordeling, of het actieplan adequaat is en de corrigerende en preventieve maatregelen effectief zijn. Audittees mogen niet in staat zijn om het auditprogramma en de bevindingen en conclusies daarvan te belemmeren. Zij moeten geraadpleegd worden over het ontwerp-verslag en hun op- en aanmerkingen moeten door de auditinstantie in aanmerking worden genomen. Eventueel dient met dit commentaar op transparante wijze rekening te worden gehouden.
De volgende punten kunnen ertoe bijdragen dat bij het auditproces de onafhankelijkheid van zowel de auditinstantie als het auditteam gegarandeerd is:
— |
er moet een duidelijk schriftelijk mandaat worden gegeven waarin voldoende bevoegdheden worden verstrekt om de audits uit te voeren; |
— |
de auditinstantie noch het auditteam mag bij het management van of het toezicht op de geauditeerde controlesystemen betrokken zijn; |
— |
bij externe audits dienen de auditinstantie en het auditteam geen band te hebben met en onafhankelijk te zijn van de organisatorische structuur van de audittee; |
— |
bij interne audits dienen de volgende algemene beginselen te worden toegepast om een onafhankelijke en transparante procedure te waarborgen:
|
Onafhankelijke auditteams mogen niet bij het management van de geauditeerde activiteiten betrokken zijn of moeten er volledig los van staan. Interne auditinstanties moeten aan de hoogste leiding binnen de organisatie verslag uitbrengen.
Als de voor de audit benodigde technische expertise slechts binnen een bevoegde autoriteit beschikbaar is, moeten er maatregelen worden genomen om de onafhankelijkheid van het auditteam te waarborgen. Als de controleactiviteiten op regionale basis georganiseerd worden, zouden de technische specialisten uitgewisseld kunnen worden om hun onafhankelijkheid te garanderen.
5.4. Onafhankelijke doorlichting van het auditproces
Het auditproces moet door een onafhankelijke persoon of instantie worden doorgelicht om na te gaan of deze aan de doelstellingen ervan beantwoordt. Een dergelijke onafhankelijke persoon of instantie moet over voldoende gezag, deskundigheid en middelen beschikken om deze taak effectief uit te voeren. De methoden voor een onafhankelijke doorlichting kunnen al naar gelang van de activiteit of de bevoegde autoriteit variëren. Als er een orgaan of comité is ingesteld ten behoeve van een onafhankelijke doorlichting van het auditproces, dienen één of meer onafhankelijke personen hiervan deel uit te maken. Dergelijke onafhankelijke personen dienen toegang te hebben tot het auditproces en er een volwaardige rol bij te kunnen spelen. De onafhankelijke persoon of instantie moet maatregelen nemen om eventuele in het auditproces geconstateerde tekortkomingen te verhelpen.
6. Uitvoering van het auditproces
6.1. Uitgangspunten: a) Naleving van de geplande regelingen; b) Doeltreffende uitvoering; c) Geschiktheid om de doelstellingen te verwezenlijken
Om aan de voorschriften van artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 882/2004 te kunnen voldoen, moet in het auditsysteem met de volgende drie in artikel 2, punt 6, vastgelegde aspecten rekening worden gehouden:
a) |
Controle van de naleving van de geplande regelingen om te kunnen garanderen dat de officiële controles volgens plan zijn uitgevoerd en dat de instructies en richtsnoeren door het controlerende personeel opgevolgd worden. Dit kan voornamelijk aan de hand van de controle van documenten plaatsvinden, maar hiertoe zijn ook controles ter plaatse noodzakelijk. Het auditteam moet een goede algemene vakkennis en deskundigheid bezitten om aan deze auditdoelstelling te voldoen. |
b) |
Controle of de geplande regelingen doeltreffend uitgevoerd zijn. Ter beoordeling van de doeltreffendheid, d.w.z. de mate waarin de geplande resultaten zijn verwezenlijkt, moet de aandacht ook naar de praktische uitvoering ter plaatse uitgaan. Hiertoe behoort ook een beoordeling van de kwaliteit en de consistentie van de controles, alsook auditactiviteiten ter plaatse. Het auditteam zal over de relevante technische expertise moeten beschikken om aan deze auditdoelstelling te voldoen. |
c) |
Het auditteam moet zich ook tot doel stellen, te beoordelen of de geplande regelingen geschikt zijn voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Verordening (EG) nr. 882/2004, en met name het geïntegreerde meerjarige nationale controleplan. In het kader hiervan moet, in het licht van de structuur van de productieketen(s) en de productiemethoden en het productievolume, worden beoordeeld of de officiële controles wat betreft bijvoorbeeld de frequentie ervan en de toegepaste methoden adequaat zijn. Het auditteam moet over een aanzienlijke kennis van en inzicht in de audit van systemen beschikken en een beroep kunnen doen op technische inbreng om aan deze auditdoelstelling te voldoen. |
Bij de beslissing of de geplande regelingen adequaat zijn ter verwezenlijking van de doelstellingen die onder c) beschreven zijn, moet het volgende in overweging worden genomen.
Auditcriteria moeten strategische doelstellingen uit de Verordeningen (EG) nr. 178/2002 en (EG) nr. 882/2004 (zoals het enkele geïntegreerde meerjarige nationale controleplan) en uit de nationale wetgeving omvatten.
Het accent bij de audits dient op de controleregelingen inzake de kritische controlepunten in de productieketen(s) te liggen. Daarbij dient vooral te worden nagegaan of de geplande regelingen voldoende garanties bieden ten aanzien van a) de veiligheid van de eindproducten en b) de naleving van andere wettelijke voorschriften inzake levensmiddelen en diervoeders en van de voorschriften betreffende diergezondheid en dierenwelzijn. Met het oog hierop mogen audits organisatorische grenzen overschrijden.
6.2. Auditrapportage
Auditverslagen moeten heldere conclusies van de bevindingen van de audit en eventueel aanbevelingen bevatten.
— |
De conclusies moeten aangeven in hoeverre de geplande regelingen zijn nagekomen, hoe doeltreffend zij zijn uitgevoerd en hoe geschikt zij zijn gebleken om de geformuleerde doelstellingen te bereiken. Zij moeten op objectief bewijsmateriaal berusten. Met name kan er, als er conclusies worden getrokken betreffende de geschiktheid van de geplande regelingen voor de verwezenlijking van de geformuleerde doelstellingen, bewijsmateriaal uit de verzamelde bevindingen van verscheidene audits en de analyse daarvan worden verkregen. In dit geval moeten de conclusies niet tot afzonderlijke bedrijven, eenheden van autoriteiten of tot afzonderlijke autoriteiten beperkt blijven. |
— |
Aanbevelingen dienen veeleer betrekking te hebben op het beoogde eindresultaat dan op het corrigeren van gevallen van niet-naleving. Aanbevelingen moeten op degelijke conclusies berusten. |
6.3. Follow-up van de uitkomst van de audit
Zo nodig dient de audittee een door hem opgesteld actieplan in. Dit dient voorstellen te bevatten ten aanzien van voor een bepaalde termijn vastgelegde corrigerende en preventieve maatregelen om in het kader van de audit of het auditprogramma geconstateerde tekortkomingen aan te pakken. Het auditteam moet de geschiktheid van het actieplan beoordelen en kan bij de controle op de uitvoering ervan betrokken zijn.
— |
Een actieplan maakt het het auditteam mogelijk om na te gaan of de corrigerende en preventieve maatregelen toereikend zijn om aan de aanbevelingen van het auditverslag te voldoen. In de actieplannen dienen op risico's gebaseerde prioriteiten en tijdschema's voor de voltooiing van corrigerende en preventieve maatregelen te worden opgenomen. Er bestaat een grote verscheidenheid aan actieplannen die als adequaat beschouwd kunnen worden. Het is aan de audittee om uit de diverse opties een keuze te maken. |
— |
Corrigerende en preventieve maatregelen moeten niet tot specifieke technische eisen beperkt blijven, maar zo nodig op het gehele systeem omvattende maatregelen betrekking hebben (zoals bijvoorbeeld communicatie, samenwerking, coördinatie, evaluatie en stroomlijning van de controleprocedures, enz.). De audittee dient bij niet-naleving van de voorschriften een analyse van de fundamentele oorzaken te verrichten om de beste corrigerende en preventieve maatregelen in kaart te kunnen brengen. Eventuele meningsverschillen tussen audittee en auditteam moeten uit de weg worden geruimd. |
— |
Afwikkeling: Er moeten mechanismen worden ingevoerd door middel waarvan gewaarborgd kan worden dat de actieplannen adequaat zijn en de corrigerende en preventieve maatregelen binnen de gestelde termijn daadwerkelijk uitgevoerd worden. De audittee en het auditteam moeten procedures voor de controle op de afwikkeling van het actieplan overeenkomen. |
6.4. Evaluatie van de audit en verspreiding van optimale praktijkvoorbeelden
De implicaties van de auditbevindingen voor andere sectoren en regio's moeten in aanmerking worden genomen, met name in lidstaten waarin de uitvoering van controles aan een aantal bevoegde autoriteiten is gedelegeerd of gedecentraliseerd is. In het bijzonder dient aan optimale voorbeelden uit de praktijk bekendheid te worden gegeven. Hiertoe moeten de verslagen aan andere sectoren en regio's in de lidstaten en aan de Commissie ter beschikking worden gesteld. Ook moeten de bevindingen van de audit worden meegenomen in de planning van het auditprogramma en in de evaluatie van het geïntegreerde meerjarige nationale controleplan.
6.5. Middelen
De lidstaten moeten er zorg voor dragen dat de bevoegde autoriteiten over toereikende uitvoeringsbevoegdheden en middelen beschikken om een doeltreffend auditsysteem in te voeren, te implementeren en in stand te houden.
Het voor het beheer van, het toezicht op en de controle van het auditproces benodigde personeel en de daaraan verbonden middelen moeten ter beschikking worden gesteld, gelet op het feit dat alle bevoegde autoriteiten en hun controleactiviteiten binnen een termijn van maximaal vijf jaar gecontroleerd moeten worden. ISO 19011 bevat algemene richtsnoeren voor de ten behoeve van audits benodigde middelen. Met het oog op de benodigde expertise om aan het doel en het toepassingsgebied van de audits en de auditprogramma's te voldoen, kunnen alle combinaties van auditoren — zowel generalisten als technische specialisten — en technische deskundigen deel uitmaken van het auditteam. De objectiviteit en de onafhankelijkheid van het auditteam, met name wanneer er behoefte aan technische deskundigen bestaat, moeten worden gegarandeerd. Het rouleren van auditoren en/of auditteams zou in dit verband nuttig kunnen zijn.
6.6. Bevoegdheid van de auditoren
De bevoegdheid van de auditoren en de selectiecriteria dienen aan de hand van de volgende punten vastgelegd te worden:
— |
algemene kennis en deskundigheid — beginselen, procedures en methoden van de audit; leidinggevende/organisatorische vaardigheden; |
— |
specifieke vakkennis en deskundigheid; |
— |
persoonlijke eigenschappen; |
— |
voorlichting; |
— |
werkervaring; |
— |
opleiding tot en ervaring als auditor. |
Het is van groot belang een mechanisme in te voeren op basis waarvan gegarandeerd wordt dat auditoren consequent te werk gaan en hun kennis actueel blijft. De door auditteams verlangde kennis wisselt afhankelijk van de terreinen die zij binnen de controle- of toezichtsystemen controleren. Voor de technische kennis en deskundigheid van auditoren moeten ook de scholingsvereisten voor personeel dat officiële controles uitvoert, in aanmerking worden genomen (hoofdstuk I van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 882/2004).
(1) PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1.
(2) „Guidelines for quality and/or environmental management systems auditing”, gepubliceerd door de Internationale Organisatie voor Normalisatie, 1 oktober 2002.
(3) „Quality management systems — Fundamentals and vocabulary”, gepubliceerd door de Internationale Organisatie voor Normalisatie, december 2000.
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/24 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 3 oktober 2006
betreffende de financiële consequenties die, in het kader van de goedkeuring van uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw gefinancierde uitgaven, moeten worden getrokken in bepaalde gevallen van door marktdeelnemers begane onregelmatigheden
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 4324)
(Slechts de teksten in de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese en de Spaanse taal zijn authentiek)
(2006/678/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), en met name op artikel 8, lid 2,
Na raadpleging van het Comité van het Fonds,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 8, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 729/70 moeten de lidstaten de nodige maatregelen treffen om door onregelmatigheden of nalatigheden verloren gegane bedragen terug te vorderen. In artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 729/70 is bepaald dat, als in geval van onregelmatigheden of nalatigheden bedragen niet invorderbaar zijn, de financiële consequenties daarvan door de Gemeenschap worden gedragen tenzij het gaat om onregelmatigheden of nalatigheden die te wijten zijn aan overheidsdiensten of andere instanties van de lidstaten. |
(2) |
Het Hof van Justitie heeft er in de zaken C-34/89, Italië tegen Commissie (2), C-54/95, Duitsland tegen Commissie (3), en C-277/98, Frankrijk tegen Commissie (4), op gewezen dat de lidstaten onmiddellijk maatregelen moeten nemen om de gevolgen van onregelmatigheden ongedaan te maken. Met name vloeit uit het arrest in zaak C-34/89 voort dat de lidstaat nadat hij de eerste aanwijzing van een onregelmatigheid heeft gekregen, niet gedurende een periode van vier jaar werkeloos mag blijven (5). In het algemeen moet binnen die periode het onderzoek worden verricht en een besluit worden genomen over het inleiden van de terugvorderingsprocedure. In zaak C-54/95 heeft het Hof gesteld dat de lidstaat in beginsel met de terugvorderingsprocedure moet beginnen binnen één jaar nadat alle relevante feiten met betrekking tot de onregelmatigheid bekend zijn. |
(3) |
Tot dusver heeft de Commissie de invorderingsprocedures die door de lidstaten zijn toegepast ten aanzien van de onregelmatigheden die vóór 1 januari 1999 zijn meegedeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 595/91 van de Raad van 4 maart 1991 betreffende onregelmatigheden in het kader van de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en terugvordering van bedragen die in dat kader onverschuldigd zijn betaald, alsmede de organisatie van een informatiesysteem op dit gebied en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 283/72 (6) en waarmee een bedrag van meer dan 500 000 EUR is gemoeid, beoordeeld om overeenkomstig artikel 8, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 729/70 een besluit te nemen over de financiële consequenties van die onregelmatigheden. Daarbij heeft de Commissie de procedure gevolgd zoals bepaald in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 729/70 en in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1663/95 van de Commissie van 7 juli 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad aangaande de procedure inzake de goedkeuring van de rekeningen van het EOGFL, afdeling Garantie (7). |
(4) |
Uit de verificaties en de bilaterale besprekingen met de lidstaten is gebleken dat in sommige gevallen lidstaten niet met de nodige voortvarendheid en inzet hebben gehandeld. In dergelijke gevallen dienen de financiële consequenties van het feit dat bedragen niet invorderbaar zijn, derhalve niet door de Gemeenschapsbegroting te worden gedragen. |
(5) |
In alle andere gevallen moeten de financiële consequenties door de Gemeenschapsbegroting worden gedragen. |
(6) |
De overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 595/91 gemelde gevallen waarin de onverschuldigd betaalde bedragen volledig zijn ingevorderd of is gebleken dat geen onverschuldigde betaling was gedaan, moeten worden geschrapt uit de lijst van de mededelingen zoals bedoeld in de artikelen 3 en 5 van die verordening. |
(7) |
De Commissie heeft de lidstaten in een syntheseverslag geïnformeerd over de van communautaire financiering uit te sluiten bedragen en over de gronden waarop tot een dergelijke uitsluiting moet worden besloten, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De in bijlage I vermelde zaken worden in het kader van de goedkeuring van de rekeningen afgehandeld door de betrokken bedragen ten laste van de betrokken lidstaat te brengen.
Artikel 2
De in bijlage II vermelde zaken worden in het kader van de goedkeuring van de rekeningen afgehandeld door de betrokken bedragen ten laste van de Gemeenschapsbegroting te brengen.
Artikel 3
De in bijlage III vermelde zaken worden geschrapt uit de lijst van de in de artikelen 3 en 5 van Verordening (EEG) nr. 595/91 bedoelde mededelingen.
Artikel 4
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het Koninkrijk der Nederlanden, de Portugese Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
Gedaan te Brussel, 3 oktober 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 94 van 28.4.1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB L 125 van 8.6.1995, blz. 1).
(2) Arrest van 11 oktober 1990 in zaak C-34/89, Italië/Commissie, Jurispr. 1990, blz. I-3603.
(3) Arrest van 21 januari 1999 in zaak C-54/95, Duitsland/Commissie, Jurispr. 1999, blz. I-35.
(4) Arrest van 13 november 2001 in zaak C-277/98, Frankrijk/Commissie, Jurispr. 2001, blz. I-8453.
(5) Punten 12 en 13.
(6) PB L 67 van 14.3.1991, blz. 11.
(7) PB L 158 van 8.7.1995, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 465/2005 (PB L 77 van 23.3.2005, blz. 6).
BIJLAGE I
Ten laste van de lidstaat te brengen bedragen
(Begrotingspost
)
Duitsland |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
DE/1998/247 |
686 190,80 |
Spanje |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
ES/1996/092 |
1 489 982,69 |
ES/1996/123 |
963 758,23 |
Totaal |
2 453 740,92 |
Frankrijk |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
FR/1998/020 |
789 514 |
FR/1998/117 |
551 743 |
Totaal |
1 341 257 |
Verenigd Koninkrijk |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in GBP |
UK/1998/202/M |
360 758 |
UK/1998/202/P |
749 039 |
UK/1998/202/T |
274 045 |
Totaal |
1 383 842 |
Italië |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
IT/1982/009 |
1 408 128,65 |
IT/1982/012 |
1 366 417,81 |
IT/1982/013 |
629 935,56 |
IT/1982/017 |
910 013,88 |
IT/1984/004 |
41 316,55 |
IT/1985/001 |
1 910 890,53 |
IT/1985/013 |
601 357,97 |
IT/1985/028 |
700 525,75 |
IT/1985/034 |
519 830,66 |
IT/1985/037 |
1 719 677,84 |
IT/1986/017 |
1 249 635,88 |
IT/1986/035 |
436 082,41 |
IT/1986/046 |
1 051 645,09 |
IT/1986/048 |
2 346 406,28 |
IT/1987/009 |
942 061,74 |
IT/1987/106 |
2 964 559,78 |
IT/1987/118 |
952 185,05 |
IT/1987/119 |
886 233,53 |
IT/1987/129 |
3 134 051,95 |
IT/1987/130 |
3 019 712,80 |
IT/1988/029 |
3 092 803,26 |
IT/1988/059 |
2 707 017,35 |
IT/1988/067 |
13 944 336,28 |
IT/1988/069 |
16 860 045,01 |
IT/1988/123 |
1 139 567,43 |
IT/1989/003(A) |
3 166 518,37 |
IT/1989/010 |
4 451 687,38 |
IT/1989/011 |
880 239,40 |
IT/1989/012 |
954 560,47 |
IT/1989/013 |
1 756 811,95 |
IT/1989/017 |
1 151 573,35 |
IT/1989/049 |
607 978,47 |
IT/1989/052 |
801 021,02 |
IT/1989/055 |
729 996,93 |
IT/1989/062 |
533 048,34 |
IT/1989/076 |
7 190 795,74 |
IT/1989/078 |
3 702 297,02 |
IT/1989/087 |
2 763 062,49 |
IT/1989/094 |
873 448,66 |
IT/1989/097 |
883 185,79 |
IT/1989/109 |
882 625,37 |
IT/1989/120 |
505 074,81 |
IT/1989/130 |
952 185,05 |
IT/1989/141 |
2 353 482,58 |
IT/1989/184 |
585 745,67 |
IT/1989/185 |
3 153 808,48 |
IT/1989/187 |
1 182 320,05 |
IT/1989/188 |
5 015 307,87 |
IT/1989/208 |
1 528 863,48 |
IT/1990/001 |
1 893 038,98 |
IT/1990/002 |
648 746,26 |
IT/1990/004 |
889 279,64 |
IT/1990/021 |
560 702,00 |
IT/1990/053 |
531 953,50 |
IT/1990/059 |
8 384 948,04 |
IT/1990/064 |
2 139 322,74 |
IT/1990/066 |
667 339,28 |
IT/1990/077 |
13 964 478,09 |
IT/1990/079 |
652 412,16 |
IT/1990/080 |
997 851,72 |
IT/1990/081 |
2 950 584,42 |
IT/1990/083 |
1 226 694,20 |
IT/1990/084 |
695 687,06 |
IT/1990/086 |
1 037 481,54 |
IT/1990/092 |
0,00 |
IT/1990/094 |
3 064 059,49 |
IT/1991/002(A) |
2 421 612,13 |
IT/1991/004 |
3 004 248,14 |
IT/1991/006 |
1 799 675,37 |
IT/1991/008 |
3 052 599,57 |
IT/1991/009 |
1 208 081,21 |
IT/1991/014 |
1 593 129,84 |
IT/1991/017 |
790 899,43 |
IT/1991/024 |
329 539,37 |
IT/1991/056 |
1 078 101,49 |
IT/1991/071 |
688 707,00 |
IT/1991/075 |
1 021 325,69 |
IT/1992/006 |
87 000,11 |
IT/1992/011 |
619 240,02 |
IT/1992/012 |
371 440,00 |
IT/1992/060 |
2 187 059,94 |
IT/1992/061 |
417 761,97 |
IT/1992/071 |
535 447,07 |
IT/1992/098 |
1 428 011,50 |
IT/1992/117 |
895 504,86 |
IT/1992/118 |
1 363 978,00 |
IT/1992/230 |
1 456 448,72 |
IT/1992/232 |
2 422 558,12 |
IT/1992/237 |
3 814 620,91 |
IT/1992/239 |
4 420 095,25 |
IT/1992/245 |
1 715 396,91 |
IT/1992/249 |
1 022 645,34 |
IT/1992/253 |
1 878 926,73 |
IT/1992/254 |
844 269,29 |
IT/1992/256 |
1 031 347,46 |
IT/1992/257 |
950 810,66 |
IT/1992/258 |
609 296,43 |
IT/1992/264 |
558 279,79 |
IT/1992/272 |
107 354,19 |
IT/1992/275 |
431 051,94 |
IT/1992/284 |
5 284 145,77 |
IT/1992/285 |
82 039,00 |
IT/1992/338 |
342 141,68 |
IT/1994/047 |
744 987,49 |
IT/1994/063 |
11 726 016,74 |
IT/1994/092 |
1 202 986,10 |
IT/1994/095 |
1 776 176,16 |
IT/1994/151 |
654 664,50 |
IT/1994/224 |
866 412,91 |
IT/1994/235 |
824 501,93 |
IT/1994/245 |
1 540 155,94 |
IT/1994/246 |
519 777,15 |
IT/1994/250 |
187 310,38 |
IT/1994/419 |
8 760 422,48 |
IT/1994/439 |
757 184,91 |
IT/1994/445 |
2 540 892,25 |
IT/1995/031 |
1 043 415,42 |
IT/1995/053 |
5 230 746,31 |
IT/1995/054 |
3 235 621,62 |
IT/1995/060 |
1 725 150,04 |
IT/1995/099 |
1 197 629,77 |
IT/1995/103 |
2 595 717,93 |
IT/1995/117 |
808 330,66 |
IT/1995/120 |
647 980,61 |
IT/1995/160 |
941 259,59 |
IT/1995/259 |
1 252 608,76 |
IT/1995/277 |
951 752,36 |
IT/1995/342 |
570 807,35 |
IT/1995/350 |
849 611,86 |
IT/1995/363 |
623 105,53 |
IT/1995/390 |
1 040 032,33 |
IT/1995/391 |
538 652,15 |
IT/1996/004 |
871 048,24 |
IT/1996/006 |
3 450 089,59 |
IT/1996/009 |
5 708 680,07 |
IT/1996/019 |
70 153,80 |
IT/1996/022 |
3 645 678,08 |
IT/1996/025 |
513 677,10 |
IT/1996/067 |
2 852 184,42 |
IT/1996/189 |
691 863,13 |
IT/1996/205 |
5 615 994,15 |
IT/1996/207 |
650 060,45 |
IT/1996/210 |
1 078 676,85 |
IT/1996/254 |
71 572,77 |
IT/1996/271 |
6 856 477,88 |
IT/1996/282 |
666 899,01 |
IT/1996/301 |
3 524 942,01 |
IT/1996/302 |
2 247 646,99 |
IT/1996/388 |
1 425 735,47 |
IT/1997/074 |
583 123,58 |
IT/1997/123 |
729 996,93 |
IT/1997/193 |
5 513 248,86 |
IT/1998/037 |
2 286 015,73 |
IT/1998/059 |
1 175 865,75 |
IT/1998/070 |
881 768,99 |
IT/1998/103 |
503 889,09 |
IT/1998/114 |
570 848,01 |
Totaal |
310 849 495,98 |
BIJLAGE II
Ten laste van de afdeling Garantie van het EOGFL te brengen bedragen
Duitsland |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
DE/1995/174 |
3 644 689,38 |
DE/1996/210 |
102 911,19 |
Totaal |
3 747 600,57 |
Spanje |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
ES/1995/069 |
145 393,60 |
ES/1996/073 |
71 481,48 |
ES/1996/085 |
1 617 401,34 |
ES/1997/255 |
2 275 730,27 |
ES/1998/056 |
509 809,96 |
Totaal |
4 619 816,55 |
Nederland |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
NL/1997/066 |
532 080 |
NL/1998/038 |
1 922 727 |
Totaal |
2 454 807 |
Portugal |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
PT/1996/014 |
1 654 408,37 |
PT/1998/015 |
608 155,28 |
PT/1998/038 |
1 417 853,86 |
Totaal |
3 680 417,51 |
Italië |
|
Nummer van de zaak |
Bedrag in EUR |
IT/1981/014 |
598 645,14 |
IT/1982/011 |
858 791,39 |
IT/1988/008 |
6 951 704,49 |
IT/1988/013 |
1 628 505,84 |
IT/1988/023 |
4 121 803,13 |
IT/1988/068 |
1 792 260,77 |
IT/1988/078 |
124 280,67 |
IT/1989/001 |
4 926 732,53 |
IT/1989/016 |
538 117,76 |
IT/1990/028 |
202 927,48 |
IT/1990/037 |
2 174 169,20 |
IT/1991/002(S) |
2 451 649,46 |
IT/1993/004 |
500 852,00 |
IT/1994/004 |
617 469,18 |
IT/1994/005 |
29 851 834,89 |
IT/1994/008 |
41 760 653,21 |
IT/1994/253 |
10 089 425,06 |
IT/1994/449 |
1 500 425,25 |
IT/1995/057 |
2 144 502,97 |
IT/1995/384 |
1 283 089,70 |
IT/1995/387 |
1 698 575,15 |
IT/1996/007 |
10 949 621,58 |
IT/1996/015 |
1 040 113,00 |
IT/1996/020 |
491 865,00 |
IT/1996/211 |
6 322 642,50 |
IT/1996/303 |
25 206 583,61 |
IT/1997/022 |
950 412,40 |
IT/1997/159 |
516 228,65 |
IT/1998/014 |
531 544,83 |
Totaal |
161 825 426,84 |
BIJLAGE III
Uit de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 595/91 bijgehouden lijst te schrappen onregelmatigheden
Duitsland
Nummer van de zaak
|
DE/1996/016 |
|
DE/1996/144 |
|
DE/1996/260 |
|
DE/1997/015 |
|
DE/1997/095 |
|
DE/1997/136 |
|
DE/1998/040 |
|
DE/1998/195 |
|
DE/1998/214 |
Spanje
Nummer van de zaak
|
ES/1995/066 |
|
ES/1995/071 |
|
ES/1996/089 |
|
ES/1997/002 |
|
ES/1997/040 |
|
ES/1997/041 |
|
ES/1997/062 |
Frankrijk
Nummer van de zaak
|
FR/1996/031 |
|
FR/1996/056 |
|
FR/1998/010 |
|
FR/1998/024 |
Nederland
Nummer van de zaak
|
NL/1995/127 |
|
NL/1997/059 |
|
NL/1998/078 |
Portugal
Nummer van de zaak
PT/1995/036
Verenigd Koninkrijk
Nummer van de zaak
UK/1998/271
Italië
Nummer van de zaak
|
IT/1986/019(D) |
|
IT/1986/040 |
|
IT/1986/043 |
|
IT/1987/020 |
|
IT/1987/091 |
|
IT/1987/092 |
|
IT/1988/024 |
|
IT/1988/053(D) |
|
IT/1988/070 |
|
IT/1989/075 |
|
IT/1989/106 |
|
IT/1989/136 |
|
IT/1989/140 |
|
IT/1989/183 |
|
IT/1990/016 |
|
IT/1990/018 |
|
IT/1990/019 |
|
IT/1990/024 |
|
IT/1990/025 |
|
IT/1990/040 |
|
IT/1990/048 |
|
IT/1990/052 |
|
IT/1990/065 |
|
IT/1990/071 |
|
IT/1990/075 |
|
IT/1991/003(A) |
|
IT/1991/011 |
|
IT/1991/012 |
|
IT/1991/053 |
|
IT/1991/055 |
|
IT/1991/060 |
|
IT/1991/063 |
|
IT/1992/005 |
|
IT/1992/021 |
|
IT/1992/022 |
|
IT/1992/023 |
|
IT/1992/024 |
|
IT/1992/025 |
|
IT/1992/026 |
|
IT/1992/048 |
|
IT/1992/065 |
|
IT/1992/066 |
|
IT/1992/067 |
|
IT/1992/084 |
|
IT/1992/097 |
|
IT/1992/102 |
|
IT/1992/103 |
|
IT/1992/234 |
|
IT/1992/263 |
|
IT/1992/274 |
|
IT/1992/276 |
|
IT/1992/300 |
|
IT/1992/322 |
|
IT/1992/323 |
|
IT/1992/325 |
|
IT/1992/339 |
|
IT/1992/343 |
|
IT/1992/345 |
|
IT/1992/346 |
|
IT/1993/008 |
|
IT/1994/006 |
|
IT/1994/007 |
|
IT/1994/068(D) |
|
IT/1994/142 |
|
IT/1994/217 |
|
IT/1994/219 |
|
IT/1994/233 |
|
IT/1994/392 |
|
IT/1994/430 |
|
IT/1994/431 |
|
IT/1994/433 |
|
IT/1994/450 |
|
IT/1995/004 |
|
IT/1995/020 |
|
IT/1995/023 |
|
IT/1995/034 |
|
IT/1995/035 |
|
IT/1995/036 |
|
IT/1995/037 |
|
IT/1995/038 |
|
IT/1995/118 |
|
IT/1995/158 |
|
IT/1995/293 |
|
IT/1995/296 |
|
IT/1995/329 |
|
IT/1995/336 |
|
IT/1995/356 |
|
IT/1995/365 |
|
IT/1995/385 |
|
IT/1995/386 |
|
IT/1996/002 |
|
IT/1996/008(A) |
|
IT/1996/008(S) |
|
IT/1996/014 |
|
IT/1996/015(D) |
|
IT/1996/277 |
|
IT/1996/289 |
|
IT/1996/292 |
|
IT/1996/304 |
|
IT/1996/387 |
|
IT/1997/004 |
|
IT/1997/008 |
|
IT/1997/158 |
|
IT/1997/167 |
|
IT/1997/192 |
|
IT/1998/006 |
|
IT/1998/020 |
|
IT/1998/021 |
|
IT/1998/025 |
|
IT/1998/026 |
|
IT/1998/027 |
|
IT/1998/032 |
|
IT/1998/036 |
|
IT/1998/045 |
|
IT/1998/056 |
|
IT/1998/062 |
|
IT/1998/068 |
|
IT/1998/071 |
|
IT/1998/426 |
|
IT/2000/059 |
Rectificaties
10.10.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 278/32 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 2073/2005 van de Commissie van 15 november 2005 inzake microbiologische criteria voor levensmiddelen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 338 van 22 december 2005 )
Op bladzijde 10 (bijlage I, hoofdstuk 1), kolom „Levensmiddelencategorie”, punt 1.12:
in plaats van:
„Melkpoeder en weipoeder (10)”,
te lezen:
„Melkpoeder en weipoeder”.
Op bladzijde 18 (bijlage I, hoofdstuk 2), punt 2.2.1, kolom „Grenswaarden (2)”:
in plaats van:
„m |
M |
<1 kve/ml |
5 kve/ml” |
te lezen:
„m |
M |
<1/ml |
5/ml” |
Op bladzijde 19 (bijlage I, hoofdstuk 2), punt 2.2.7 (Entero-bacteriaceae), kolom „Referentie analysemethode”:
in plaats van:
„ISO 21528-1”,
te lezen:
„ISO 21528-2”.
Op bladzijde 22 (bijlage I, hoofdstuk 2), punt 2.4.1 (E. coli), kolom „Grenswaarden”:
in plaats van:
„m |
M |
1 kve/g |
10 kve/g” |
te lezen:
„m |
M |
1/g |
10/g” |