ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 243

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
6 september 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1318/2006 van de Commissie van 5 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1319/2006 van de Commissie van 5 september 2006 betreffende bepaalde wederzijdse mededelingen van de lidstaten en de Commissie in de sector varkensvlees (Gecodificeerde versie)

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1320/2006 van de Commissie van 5 september 2006 houdende bepalingen voor de overgang naar de in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad bedoelde steun voor plattelandsontwikkeling

6

 

 

Verordening (EG) nr. 1321/2006 van de Commissie van 5 september 2006 tot vaststelling van de invoerrechten voor bepaalde gedopte rijst met ingang van 6 september 2006

20

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 5 mei 2006 inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

21

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

22

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2006 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de doelstelling regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid voor de periode 2007-2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3472)

32

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2006 tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de convergentiedoelstelling voor de periode 2007-2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3474)

37

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2006 tot vaststelling van de lijst van de regio’s die uit hoofde van de convergentiedoelstelling in aanmerking komen voor financiering uit de structuurfondsen voor de periode 2007-2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3475)

44

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2006 tot vaststelling van de lijst van de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds voor de periode 2007-2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3479)

47

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 augustus 2006 tot vaststelling van de lijst van de regio’s die uit hoofde van de doelstelling Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor financiering uit de Structuurfondsen voor de periode 2007-2013 (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3480)

49

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/1


VERORDENING (EG) Nr. 1318/2006 VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 6 september 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 5 september 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

83,4

999

83,4

0707 00 05

052

90,4

999

90,4

0709 90 70

052

94,1

999

94,1

0805 50 10

388

58,5

524

43,5

528

59,3

999

53,8

0806 10 10

052

83,0

220

178,5

400

181,8

624

120,4

999

140,9

0808 10 80

388

89,4

400

92,7

508

79,0

512

97,0

528

59,3

720

81,1

800

174,2

804

108,9

999

97,7

0808 20 50

052

120,0

388

89,4

720

88,3

999

99,2

0809 30 10, 0809 30 90

052

124,4

999

124,4

0809 40 05

052

74,5

066

44,6

098

41,6

624

150,6

999

77,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/3


VERORDENING (EG) Nr. 1319/2006 VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2006

betreffende bepaalde wederzijdse mededelingen van de lidstaten en de Commissie in de sector varkensvlees

(Gecodificeerde versie)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2759/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector varkensvlees (1), en met name op artikel 22,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 2806/79 van de Commissie van 13 december 1979 betreffende bepaalde wederzijdse mededelingen van de lidstaten en de Commissie in de sector varkensvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2330/74 (2) is ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

In artikel 22 van Verordening (EEG) nr. 2759/75 is bepaald dat de lidstaten en de Commissie elkaar de voor de toepassing van die verordening benodigde gegevens verstrekken. Om de voor de toepassing van de marktordening benodigde gegevens op uniforme wijze en tijdig ter beschikking te hebben, moeten de verplichtingen van de lidstaten inzake het verstrekken van deze gegevens nader worden vastgesteld.

(3)

Voor de toepassing van interventiemaatregelen overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2759/75 is een nauwkeurig overzicht van de markt noodzakelijk. Om tot een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid van de prijzen voor geslachte varkens te komen, verdient het aanbeveling rekening te houden met de noteringen die zijn vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1128/2006 van de Commissie van 24 juli 2006 betreffende het handelsstadium waarop het gemiddelde van de prijzen voor geslachte varkens betrekking heeft (4). Gegevens over biggenprijzen zijn noodzakelijk voor de beoordeling van de te verwachten marktontwikkeling, en met name voor het regelmatig onderzoek van de marktsituatie, alsmede voor de tijdige voorbereiding van interventiemaatregelen.

(4)

Het kan voorkomen dat de Commissie geen noteringen ontvangt. Er moet worden voorkomen dat door het ontbreken van noteringen een abnormale ontwikkeling plaatsvindt van de door de Commissie berekende marktprijzen. Derhalve moet worden bepaald dat ontbrekende noteringen worden vervangen door de laatst beschikbare notering. Gebruikmaking van de laatst beschikbare notering is evenwel niet meer mogelijk na een bepaalde termijn zonder noteringen, waaruit men de gevolgtrekking moet maken dat de situatie abnormaal is voor de betrokken markt.

(5)

Om een zo nauwkeurig mogelijk beeld van de markt te verkrijgen, dient de Commissie te beschikken over regelmatige gegevens betreffende de andere producten van de sector varkensvlees evenals andere gegevens, die de lidstaten eventueel bekend kunnen zijn.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De lidstaten stellen de Commissie iedere week uiterlijk op donderdag voor de voorafgaande week in kennis van:

a)

de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1128/2006 vastgestelde noteringen;

b)

de representatieve noteringen per stuk voor biggen met een gemiddeld levend gewicht van ongeveer 20 kg.

2.   Wanneer de Commissie een of meer noteringen niet ontvangt, houdt zij rekening met de laatst beschikbare notering. Wanneer een bepaalde notering voor de derde opeenvolgende week ontbreekt, houdt de Commissie geen rekening meer met de betrokken notering.

Artikel 2

De lidstaten stellen de Commissie eenmaal per maand voor de voorafgaande maand in kennis van de gemiddelde noteringen voor geslachte varkens van de handelsklassen E tot en met P als bedoeld in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad (5).

Artikel 3

Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten, voor zover zij daarover beschikken, de volgende gegevens mee betreffende de producten die vallen onder Verordening (EEG) nr. 2759/75:

a)

de marktprijzen in de lidstaten voor uit derde landen ingevoerde producten;

b)

de prijzen op de representatieve markten in derde landen.

Artikel 4

De Commissie verwerkt de door de lidstaten verstrekte gegevens en deelt deze mee aan het Comité van beheer voor varkensvlees.

Artikel 5

Verordening (EEG) nr. 2806/79 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 september 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).

(2)  PB L 319 van 14.12.1979, blz. 17. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3574/86 (PB L 331 van 25.11.1986, blz. 9).

(3)  Zie bijlage I.

(4)  PB L 201 van 25.7.2006, blz. 6.

(5)  PB L 301 van 20.11.1984, blz. 1.


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

Verordening (EEG) nr. 2806/79 van de Commissie

(PB L 319 van 14.12.1979, blz. 17)

Verordening (EEG) nr. 3574/86 van de Commissie

(PB L 331 van 25.11.1986, blz. 9)


BIJLAGE II

CONCORDANTIETABEL

Verordening (EEG) nr. 2806/79

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, aanhef en eerste streepje

Artikel 2

Artikel 2, tweede streepje

Artikelen 3 en 4

Artikelen 3 en 4

Artikel 5

Artikel 5

Artikel 6

Artikel 6

Bijlage I

Bijlage II


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/6


VERORDENING (EG) Nr. 1320/2006 VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2006

houdende bepalingen voor de overgang naar de in Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad bedoelde steun voor plattelandsontwikkeling

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 32, lid 5,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) (1), en met name op artikel 92, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1698/2005 is met ingang van 1 januari 2007 van toepassing. De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (2), die bij artikel 93 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 met ingang van 1 januari 2007 is ingetrokken, moeten echter verder worden toegepast voor de acties die de Commissie vóór 1 januari 2007 op grond van die bepalingen heeft goedgekeurd.

(2)

Ter vergemakkelijking van de overgang van de bestaande steunregelingen in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 naar de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 ingestelde steunregeling voor plattelandsontwikkeling, die geldt voor de programmeringsperiode die op 1 januari 2007 begint (hierna „de nieuwe programmeringsperiode” genoemd), moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld om problemen of vertragingen bij de tenuitvoerlegging van de steun voor plattelandsontwikkeling in de overgangsperiode te voorkomen.

(3)

De steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 betreft de nieuwe programmeringsperiode, terwijl de steun voor plattelandsontwikkeling op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 de programmeringsperiode betreft die op 31 december 2006 eindigt (hierna „de lopende programmeringsperiode” genoemd). Uitgaande van de financieringsbronnen en de regels voor financieel beheer waarmee overeenkomstig de artikelen 35 en 36 en artikel 47 ter, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 in de lopende programmeringsperiode wordt gewerkt, moet onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds de steun uit de afdeling Garantie van het EOGFL die op basis van niet-gesplitste begrotingskredieten tot en met het op 15 oktober 2006 eindigende begrotingsjaar wordt verleend in de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004, en anderzijds de andere steun uit de afdeling Oriëntatie of de afdeling Garantie van het EOGFL die in alle lidstaten wordt verleend overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (3). In dit laatste geval is de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven bepaald in de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap.

(4)

Voor de uit de afdeling Garantie van het EOGFL gefinancierde steun voor plattelandsontwikkeling die is gebaseerd op de programmering in de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004, moeten overgangsbepalingen worden vastgesteld voor de betalingen in de periode van 16 oktober tot en met 31 december 2006 en voor de in de lopende programmeringsperiode jegens begunstigden aangegane verbintenissen waarvoor betalingen kunnen worden gedaan na 31 december 2006, dus in de nieuwe programmeringsperiode.

(5)

Voor de andere steun uit de afdeling Oriëntatie of de afdeling Garantie van het EOGFL die in alle betrokken lidstaten wordt toegekend overeenkomstig de artikelen 29 tot en met 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999, moet, omdat van 1 januari 2007 tot de bij de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven de lopende en de nieuwe programmeringsperiode elkaar overlappen, een aantal overgangsregelingen worden vastgesteld die naast algemene beginselen ook regels bevatten voor bepaalde maatregelen voor plattelandsontwikkeling, met inbegrip van die waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen. Met betrekking tot de steun in probleemgebieden en de agromilieusteun voorziet artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (4) in de mogelijkheid om in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999 eisen met betrekking tot goede landbouwmethoden te stellen. Wat meer in het bijzonder de agromilieusteun betreft, biedt artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 817/2004 van de Commissie van 29 april 2004 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (5) de lidstaten de mogelijkheid om agromilieuverbintenissen binnen de lopende programmeringsperiode te verlengen.

(6)

Gezorgd moet worden voor een soepele overgang tussen de twee programmeringsperioden ten aanzien van de afwijking betreffende de naleving van communautaire normen overeenkomstig artikel 33 terdecies, leden 2 bis en 2 ter, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 in Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije (hierna „de nieuwe lidstaten” genoemd).

(7)

Om op agromilieu- en dierenwelzijnsgebied voor een betere uitvoering van de regeling voor de nieuwe programmeringsperiode te zorgen, moeten de lidstaten kunnen toestaan dat een op grond van Verordening (EG) nr. 1257/1999 aangegane agromilieu- of dierenwelzijnsverbintenis wordt omgezet in een nieuwe verbintenis voor een periode van in de regel vijf tot zeven jaar in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005, mits de nieuwe verbintenis gunstig is voor het milieu of het dierenwelzijn.

(8)

Specifieke overgangsbepalingen moeten worden vastgesteld met betrekking tot de uitgaven voor technische bijstand, waarbij het mede gaat om de evaluaties vooraf en achteraf voor alle typen van programmering.

(9)

Ten aanzien van bepaalde maatregelen in de nieuwe lidstaten in het kader van Verordening (EG) nr. 1268/1999 van de Raad van 21 juni 1999 inzake steunverlening door de Gemeenschap voor pretoetredingsmaatregelen op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling in de kandidaat-lidstaten in Midden- en Oost-Europa gedurende de pretoetredingsperiode (6), waarbij sprake is van meerjarige verbintenissen, dient voor een soepele overgang naar de nieuwe programmeringsperiode te worden gezorgd.

(10)

De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de concrete acties met een overgangskarakter door middel van hun beheers- en controlesystemen duidelijk worden geïdentificeerd. Voor bepaalde typen van steun in alle lidstaten is dit van bijzonder groot belang met het oog op een goed financieel beheer en ter voorkoming van elk risico op dubbele financiering dat zou kunnen bestaan door de overlapping van de programmeringsperioden van 1 januari 2007 tot de bij de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap vastgestelde einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven.

(11)

Er moet een tabel ter weergave van de onderlinge samenhang tussen de maatregelen in de lopende en de nieuwe programmeringsperiode ter beschikking worden gesteld, zodat duidelijk kan worden bepaald welke maatregelen voor plattelandsontwikkeling bij de overgang tussen die twee programmeringsperioden gelden.

(12)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

TOEPASSINGSGEBIED EN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1

Deze verordening bevat specifieke bepalingen ter vergemakkelijking van de overgang van de programmering van de plattelandsontwikkeling in het kader van de Verordeningen (EG) nr. 1257/1999 en (EG) nr. 1268/1999 naar de bij Verordening (EG) nr. 1698/2005 ingestelde regeling.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„uit de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen”: de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 ingestelde maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden medegefinancierd uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en die gelden in de lidstaten van de Gemeenschap in haar samenstelling op 30 april 2004;

b)

„uit de afdeling Oriëntatie en/of de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen”:

i)

de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 ingestelde maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden medegefinancierd uit de afdeling Oriëntatie van het EOGFL, die in alle lidstaten gelden en waarop Verordening (EG) nr. 1260/1999 van toepassing is;

ii)

de in artikel 20, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1260/1999 bedoelde maatregelen in het kader van het communautaire initiatief Leader;

iii)

de bij Verordening (EG) nr. 1257/1999 ingestelde maatregelen voor plattelandsontwikkeling die worden medegefinancierd uit de afdeling Garantie van het EOGFL, die gelden in de nieuwe lidstaten en waarop de artikelen 29 tot en met 32 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van toepassing zijn;

c)

„nieuwe lidstaten”: Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije;

d)

„lopende programmeringsperiode”: de programmeringsperiode in het kader van Verordening (EG) nr. 1257/1999, die eindigt op 31 december 2006;

e)

„nieuwe programmeringsperiode”: de programmeringsperiode in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005, die begint op 1 januari 2007;

f)

„verbintenissen”: de juridische verbintenissen die door de lidstaten worden aangegaan jegens de begunstigden van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling;

g)

„betalingen”: de betalingen die door de lidstaten worden gedaan aan de begunstigden van de maatregelen voor plattelandsontwikkeling;

h)

„meerjarige verbintenissen”: de verbintenissen betreffende:

i)

de volgende maatregelen: vervroegde uittreding van landbouwers en werknemers in de landbouw, agromilieusteun en steun voor het dierenwelzijn, steun aan landbouwers voor het voldoen aan normen, steun aan landbouwers ter verbetering van de voedselkwaliteit, bebossing van landbouwgrond, steun voor semi-zelfvoorzieningsbedrijven en steun voor de oprichting van producentengroeperingen;

ii)

steun in de vorm van rentesubsidies, steun voor leasekosten en steun voor de vestiging van jonge landbouwers in het geval dat de in artikel 8, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1257/1999 bedoelde eenmalige premie wordt verdeeld in verscheidene tranches die moeten worden betaald over een periode die langer duurt dan twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van betaling van de eerste tranche.

TITEL II

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERORDENING (EG) Nr. 1257/1999

HOOFDSTUK 1

Uit de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Artikel 3

1.   De betalingen die tussen 16 oktober en 31 december 2006 worden gedaan in het kader van de lopende programmeringsperiode, zijn slechts overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 van de Raad (7) subsidiabel uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) indien zij worden gedaan na de beëindiging van de betalingen die zijn toegestaan overeenkomstig artikel 39, lid 1, onder a), tweede zin, van die verordening.

De in de eerste alinea bedoelde subsidiabele betalingen worden uiterlijk op 31 januari 2007 aan de Commissie gedeclareerd, ongeacht of het betrokken programma voor plattelandsontwikkeling reeds door de Commissie is goedgekeurd. Betaling door de Commissie kan echter pas na de goedkeuring van het programma plaatsvinden.

2.   Uitgaven in verband met in de lopende programmeringsperiode aangegane verbintenissen waarbij de betalingen na 31 december 2006 moeten worden gedaan, zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO.

De betalingen in verband met uiterlijk op 31 december 2006 aangegane niet-meerjarige verbintenissen moeten evenwel aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden van de nieuwe programmeringsperiode voldoen voor zover zij na 31 december 2008 worden gedaan.

De programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode moeten een voorziening voor de in de eerste alinea bedoelde uitgaven bevatten.

HOOFDSTUK 2

Uit de afdeling Oriëntatie en/of de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Afdeling 1

Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 4

1.   Onverminderd de artikelen 5 en 6, mogen de lidstaten in het kader van de lopende programmeringsperiode verder verbintenissen aangaan en betalingen doen van 1 januari 2007 tot de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven die is vastgesteld bij de beschikking tot goedkeuring van de steun van de Gemeenschap voor het operationele programma of het programmeringsdocument voor plattelandsontwikkeling.

Voor de maatregelen of submaatregelen van de in bijlage I genoemde typen beginnen de lidstaten evenwel verbintenissen op grond van Verordening (EG) nr. 1698/2005 aan te gaan vanaf de datum vanaf welke in het kader van de lopende programmeringsperiode op programmaniveau geen verdere verbintenissen op grond van de eerste alinea van dit lid worden aangegaan.

De tweede alinea van dit lid mag niet voor de overgang van het communautaire initiatief Leader naar de as-Leader van de nieuwe programmeringsperiode worden toegepast indien de geïntegreerde plaatselijke ontwikkelingsstrategie die wordt uitgevoerd door de voor de nieuwe programmeringsperiode geselecteerde plaatselijke groep zoals bedoeld in artikel 62 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, nieuw is en/of niet hetzelfde plattelandsgebied van het communautaire initiatief Leader heeft geprofiteerd.

2.   Uitgaven in verband met in het kader van de lopende programmeringsperiode aangegane verbintenissen waarbij de betalingen moeten worden gedaan na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van die programmeringsperiode, zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO, met inachtneming van de artikelen 7 en 8.

Artikel 5

1.   Ten aanzien van de agromilieu- en dierenwelzijnsmaatregelen in de nieuwe lidstaten zijn alleen uitgaven in verband met in de lopende programmeringsperiode uiterlijk op 31 december 2006 aangegane verbintenissen waarbij de betalingen na die datum moeten worden gedaan, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO.

2.   De in lid 1 bedoelde uitgaven zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO vanaf

a)

de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode indien na die datum verdere betalingen worden gedaan, of

b)

een eerdere datum dan de onder a) bedoelde datum, doch na 1 januari 2007 indien het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag reeds volledig is gebruikt.

De programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode moeten een voorziening voor de in de eerste alinea bedoelde uitgaven bevatten.

Artikel 6

1.   Uitgaven in verband met de verbintenissen inzake compenserende vergoedingen in probleemgebieden in de nieuwe lidstaten die geen latere periode dan het jaar 2006 betreffen, mogen worden gedeclareerd tot en met de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode.

Indien het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag echter eerder dan op de in de eerste alinea bedoelde einddatum, doch na 1 januari 2007, volledig is gebruikt, zijn de nog te verrichten uitgaven in verband met de verbintenissen die geen latere periode dan het jaar 2006 betreffen, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO, mits het programma voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode een voorziening voor dergelijke uitgaven bevat.

2.   Uitgaven in verband met de verbintenissen inzake compenserende vergoedingen in probleemgebieden in de nieuwe lidstaten die de jaren 2007 en 2008 betreffen, worden in rekening gebracht aan het ELFPO en moeten voldoen aan het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1698/2005.

Artikel 7

1.   Uitgaven in verband met andere meerjarige verbintenissen dan agromilieu- en dierenwelzijnsverbintenissen waarbij de betalingen moeten worden gedaan na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode, zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO.

2.   De in lid 1 bedoelde uitgaven zijn in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO vanaf:

a)

de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode indien na die datum verdere betalingen worden gedaan, of

b)

een eerdere datum dan de onder a) bedoelde datum, doch na 1 januari 2007, indien het aan het programma en/of de maatregel toegewezen bedrag reeds volledig is gebruikt.

De programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode moeten een voorziening voor de in de eerste alinea bedoelde uitgaven bevatten.

Artikel 8

1.   Voor concrete acties op basis van niet-meerjarige verbintenissen waarbij de verbintenissen jegens de begunstigden zijn aangegaan vóór de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode, zijn de uitgaven die na die datum nog te verrichten betalingen betreffen, in de nieuwe programmeringsperiode vanaf die datum subsidiabel uit het ELFPO mits:

a)

de bevoegde autoriteit van de lidstaat de concrete acties splitst in twee afzonderlijke, identificeerbare financiële en fysieke of ontwikkelingsstadia die elk bij een van de twee programmeringsperioden horen;

b)

wordt voldaan aan de medefinancierings- en subsidiabiliteitsvoorwaarden voor de concrete acties in de nieuwe programmeringsperiode.

2.   Indien de middelen voor de lopende programmeringsperiode op een eerdere datum dan de in lid 1 bedoelde datum volledig zijn gebruikt, zijn de uitgaven die na die eerdere datum nog te verrichten betalingen betreffen, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO mits wordt voldaan aan de in lid 1 gestelde voorwaarden.

3.   De lidstaten moeten in hun programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode vermelden of zij voor de betrokken maatregelen van de in de leden 1 en 2 bedoelde mogelijkheden gebruikmaken.

Afdeling 2

Specifieke bepalingen voor de nieuwe lidstaten

Artikel 9

Ten aanzien van de steun voor de naleving van communautaire normen overeenkomstig artikel 33 terdecies, leden 2 bis en 2 ter, van Verordening (EG) nr. 1257/1999 geldt dat uitgaven in verband met nog te verrichten betalingen voor verbintenissen jegens begunstigden die uiterlijk op de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van de lopende programmeringsperiode zijn aangegaan, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel zijn uit het ELFPO, mits het programma voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode een voorziening voor dergelijke uitgaven bevat.

Artikel 10

Voor de volgende maatregelen zijn in het kader van de nieuwe programmeringsperiode geen betalingen subsidiabel uit het ELFPO:

a)

voorlichtings- en adviesdiensten zoals bedoeld in artikel 33 octies van Verordening (EG) nr. 1257/1999;

b)

aanvullende rechtstreekse betalingen zoals bedoeld in artikel 33 nonies van Verordening (EG) nr. 1257/1999;

c)

steun ter aanvulling van staatssteun op Malta zoals bedoeld in artikel 33 decies van Verordening (EG) nr. 1257/1999;

d)

steun aan voltijdse landbouwers op Malta zoals bedoeld in artikel 33 undecies van Verordening (EG) nr. 1257/1999.

HOOFDSTUK 3

Specifieke bepaling op agromilieu- en dierenwelzijnsgebied

Artikel 11

De lidstaten kunnen vóór het einde van de periode waarin uitvoering wordt gegeven aan een overeenkomstig hoofdstuk VI van Verordening (EG) nr. 1257/1999 aangegane verbintenis, toestaan dat die verbintenis wordt omgezet in een nieuwe verbintenis voor een periode van in de regel vijf tot zeven jaar in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005, op voorwaarde dat:

a)

de omzetting onbetwistbaar voordelen biedt voor het milieu of voor het dierenwelzijn, en

b)

de bestaande verbintenis in belangrijke mate wordt versterkt.

HOOFDSTUK 4

Uitgaven in het kader van de technische bijstand

Afdeling 1

Uitgaven betreffende uit de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Artikel 12

1.   Uitgaven in verband met de in artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde ex-ante-evaluatie voor de nieuwe programmeringsperiode kunnen voor de lopende programmeringsperiode binnen de in artikel 39, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1290/2005 bepaalde termijn aan de afdeling Garantie van het EOGFL in rekening worden gebracht, mits het in artikel 59, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 817/2004 bepaalde plafond van 1 % in acht wordt genomen.

2.   Uitgaven in verband met de in artikel 64 van Verordening (EG) nr. 817/2004 bedoelde evaluatie achteraf van de lopende programmeringsperiode zijn subsidiabel uit het onderdeel technische bijstand van het programma voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode, mits zij voldoen aan het bepaalde in artikel 66, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en mits dat programma daarvoor een voorziening bevat.

Afdeling 2

Uitgaven betreffende uit de afdeling Oriëntatie en/of de afdeling Garantie van het EOGFL medegefinancierde maatregelen

Artikel 13

1.   Uitgaven in het kader van de lopende programmeringsperiode die worden gedaan na de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van die programmeringsperiode en die betrekking hebben op concrete acties zoals bedoeld in de punten 2 en 3 van regel 11 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2000 van de Commissie (8), met uitzondering van evaluaties achteraf, audits en de opstelling van eindverslagen, zijn in de nieuwe programmeringsperiode niet subsidiabel uit het ELFPO.

2.   Uitgaven in het kader van de lopende programmeringsperiode die uiterlijk op de einddatum voor de subsidiabiliteit van de uitgaven van die programmeringsperiode worden gedaan en die betrekking hebben op concrete acties zoals bedoeld in punt 2.1, eerste streepje, en punt 3 van regel 11 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2000, met inbegrip van ex-ante-evaluaties zoals bedoeld in artikel 85 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, voor de voorbereiding van programma's voor plattelandsontwikkeling voor de nieuwe programmeringsperiode, zijn met inachtneming van het bepaalde in de punten 2.2 tot en met 2.7 en 3 van die regel subsidiabel uit het onderdeel technische bijstand van de lopende operationele programma's of programmeringsdocumenten voor plattelandsontwikkeling.

3.   Uitgaven voor evaluaties achteraf van de lopende programmeringsperiode zoals bedoeld in artikel 43 van Verordening (EG) nr. 1260/1999, kunnen subsidiabel zijn uit het ELFPO, en wel uit het onderdeel technische bijstand van de programma's voor de nieuwe programmeringsperiode, mits zij voldoen aan het bepaalde in artikel 66, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en mits het betrokken programma daarvoor een voorziening bevat.

TITEL III

OVERGANGSBEPALINGEN VOOR VERORDENING (EG) Nr. 1268/1999

Artikel 14

Wat de in artikel 2, vierde, zevende en veertiende streepje, van Verordening (EG) nr. 1268/1999 bedoelde maatregelen betreft, zijn uitgaven in verband met betalingen die na 31 december 2006 moeten worden gedaan, in de nieuwe programmeringsperiode subsidiabel uit het ELFPO, mits wordt voldaan aan artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1698/2005 en mits het programma voor de nieuwe programmeringsperiode daarvoor een voorziening bevat.

TITEL IV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

De lidstaten zorgen ervoor dat de concrete acties met een overgangskarakter die binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallen, door middel van hun beheers- en controlesystemen duidelijk worden geïdentificeerd.

Artikel 16

Een tabel ter weergave van de onderlinge samenhang tussen de maatregelen voor de lopende programmeringsperiode en die voor de nieuwe programmeringsperiode, is opgenomen in bijlage II.

Artikel 17

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 september 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 277 van 21.10.2005, blz. 1.

(2)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2223/2004 (PB L 379 van 24.12.2004, blz. 1).

(3)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 173/2005 (PB L 29 van 2.2.2005, blz. 3).

(4)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1156/2006 van de Commissie (PB L 208 van 29.7.2006, blz. 3).

(5)  PB L 153 van 30.4.2004, blz. 30, gerectificeerd in PB L 231 van 30.6.2004, blz. 24. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1360/2005 (PB L 214 van 19.8.2005, blz. 55).

(6)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 87. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005 (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 23).

(7)  PB L 209 van 11.8.2005, blz. 1.

(8)  PB L 193 van 29.7.2000, blz. 39.


BIJLAGE I

Typen van maatregelen of submaatregelen voor plattelandsontwikkeling zoals bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea:

Opleiding

Vestiging van jonge landbouwers

Vervroegde uittreding (nieuwe lidstaten)

Gebruik van bedrijfsadviseringsdiensten (nieuwe lidstaten)

Oprichting van bedrijfsadviseringsdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer (alle betrokken lidstaten)/verlening van voorlichtings- en adviesdiensten (nieuwe lidstaten)

Investeringen in landbouwbedrijven

Investeringen in bossen

Verwerking/afzet van landbouw- en bosproducten

Grondverbetering, herverkaveling, waterbeheer, landbouwinfrastructuur

Herstel van door een natuurramp beschadigd agrarisch productiepotentieel en preventie van dergelijke schade

Voldoen aan communautaire normen/naleving van communautaire normen (nieuwe lidstaten) — diverse normen

Voedselkwaliteitsregelingen (nieuwe lidstaten) — diverse regelingen

Afzetbevordering voor kwaliteitsproducten door producentengroeperingen (nieuwe lidstaten)

Semi-zelfvoorzieningsbedrijven (nieuwe lidstaten)

Oprichting van producentengroeperingen (nieuwe lidstaten)

Gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied/Natura 2000-betalingen (nieuwe lidstaten)

Milieubehoud in samenhang met land-/bosbouw

Bebossing van landbouwgrond (nieuwe lidstaten)

Bebossing van andere grond dan landbouwgrond

Ecologische stabiliteit van bossen

Herstel- en preventiemaatregelen in bossen/brandstroken

Diversificatie naar activiteiten buiten het landbouwbedrijf

Ambachtelijke/toeristische activiteiten

Basisvoorzieningen — diverse voorzieningen

Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling — diverse typen van concrete acties

Landelijk erfgoed — diverse typen van concrete acties

Leader — beheer van de plaatselijke groepen en diverse typen van concrete acties in het kader van de plaatselijke ontwikkelingsstrategieën en van de samenwerking (met uitzondering van de verwerving van vakkundigheid en dynamiseringsacties)


BIJLAGE II

Tabel ter weergave van de onderlinge samenhang tussen de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1257/1999, de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1268/1999 en de maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005

Maatregelen van Verordening (EG) nr. 1257/1999

Codes volgens Verordening (EG) nr. 817/2004 en Verordening (EG) nr. 141/2004 van de Commissie (1)

Categorieën volgens Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie (2)

Assen en maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005

Codes in het kader van Verordening (EG) nr. 1698/2005

 

As 1

Opleiding (artikel 9)

(c)

113 en 128

Artikel 20, onder a), punt i), en artikel 21: Beroepsopleiding en voorlichting

111

Vestiging van jonge landbouwers (artikel 8)

(b)

112

Artikel 20, onder a), punt ii), en artikel 22: Vestiging van jonge landbouwers

112

Vervroegde uittreding (artikelen 10, 11 en 12)

(d)

/

Artikel 20, onder a), punt iii), en artikel 23: Vervroegde uittreding

113

Gebruik van bedrijfsadviseringsdiensten (artikel 21 quinquies)

(y)

/

Artikel 20, onder a), punt iv), en artikel 24: Gebruik van adviesdiensten

114

Oprichting van bedrijfsadviseringsdiensten, bedrijfsverzorgingsdiensten en diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer (artikel 33, derde streepje)

Verlening van voorlichtings- en adviesdiensten (artikel 33 octies)

(l)

1303

Artikel 20, onder a), punt v), en artikel 25: Oprichting van diensten ter ondersteuning van het bedrijfsbeheer, bedrijfsverzorgingsdiensten en bedrijfsadviesdiensten

115

Investeringen in landbouwbedrijven (artikelen 4 t/m 7)

(a)

111

Artikel 20, onder b), punt i), en artikel 26: Modernisering van landbouwbedrijven

121

Investeringen in bossen om de economische waarde van die bossen te vergroten, instelling van verenigingen van boseigenaren (artikel 30, lid 1, tweede en vijfde streepje)

(i)

121

124

Artikel 20, onder b), punt ii), en artikel 27: Verbetering van de economische waarde van bossen

122

Verwerking en afzet van landbouw- en bosproducten, bevordering van nieuwe afzet- en gebruiksmogelijkheden voor bosproducten (artikelen 25 t/m 28 en artikel 30, lid 1, derde en vierde streepje)

(g)

114

Artikel 20, onder b), punt iii), en artikel 28: Verhoging van de toegevoegde waarde van land- en bosbouwproducten

123

(i)

122

Afzet van kwaliteitslandbouwproducten, met inbegrip van de instelling van kwaliteitsregelingen (artikel 33, vierde streepje)

(m)

123

 

 

 

Artikel 20, onder b), punt iv), en artikel 29: Samenwerking ter bevordering van de ontwikkeling van nieuwe producten, procédés en technologieën

124

Grondverbetering, herverkaveling, waterbeheer, landbouwinfrastructuur (artikel 33, eerste, tweede, achtste en negende streepje)

(j)

1301

Artikel 20, onder b), punt v), en artikel 30: Infrastructuur voor de land- en de bosbouw

125

(k)

1302

(q)

1308

(r)

1309

Herstel- en preventiemaatregelen (artikel 33, twaalfde streepje)

(u)

1313

Artikel 20, onder b), punt vi): Herstel- en preventiemaatregelen

126

Voldoen aan normen (artikelen 21 ter en 21 quater)

Naleving van normen (artikel 33 terdecies, leden 2 bis en 2 ter)

(x)

/

Artikel 20, onder c), punt i), en artikel 31: Voldoen aan normen

131

Voedselkwaliteitsregelingen (artikelen 24 ter en 24 quater)

(z)

/

Artikel 20, onder c), punt ii), en artikel 32: Voedselkwaliteitsregelingen

132

Steun aan producentengroeperingen voor afzetbevordering voor kwaliteitsproducten (artikel 24 quinquies)

(aa)

/

Artikel 20, onder c), punt iii), en artikel 33: Voorlichting en afzetbevordering

133

Semi-zelfvoorzieningsbedrijven (artikel 33 ter)

(ab)

/

Artikel 20, onder d), punt i), en artikel 34: Semi-zelfvoorzieningsbedrijven

141

Producentengroeperingen (artikel 33 quinquies)

(ac)

/

Artikel 20, onder d), punt ii), en artikel 35: Producentengroeperingen

142

 

As 2

Compenserende vergoedingen bergstreken (artikelen 13, 14, 15 en 18)

(e)

/

Artikel 36, onder a), punt i), en artikel 37: Betalingen voor natuurlijke handicaps in berggebieden

211

Compenserende vergoedingen andere probleemgebieden (artikelen 13, 14, 15, 18 en 19)

(e)

/

Artikel 36, onder a), punt ii), en artikel 37: Betalingen in andere gebieden met natuurlijke handicaps dan berggebieden

212

Gebieden met specifieke beperkingen op milieugebied (artikel 16)

(e)

/

Artikel 36, onder a), punt iii), en artikel 38: Natura 2000-betalingen en betalingen in verband met Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad (3)

213

Agromilieumaatregelen (artikelen 22, 23 en 24)

(f)

/

Artikel 36, onder a), punt iv), en artikel 39: Agromilieubetalingen

214

Dierenwelzijn (artikelen 22, 23 en 24)

(f)

/

Artikel 36, onder a), punt v), en artikel 40: Dierenwelzijnsbetalingen

215

Milieubehoud in samenhang met verbetering van het welzijn van dieren (artikel 33, elfde streepje)

(t)

1312

Milieubehoud in samenhang met landbouw (artikel 33, elfde streepje)

(t)

1312

Artikel 36, onder a), punt vi), en artikel 41: Niet-productieve investeringen

216

Bebossing van landbouwgrond (artikel 31)

(h)

/

Artikel 36, onder b), punt i), en artikel 43: Eerste bebossing van landbouwgrond

221

 

 

 

Artikel 36, onder b), punt ii), en artikel 44: Eerste totstandbrenging van boslandbouwsystemen

222

Bebossing van andere grond dan landbouwgrond (artikel 30, lid 1, eerste streepje)

(i)

126

Artikel 36, onder b), punt iii), en artikel 45: Eerste bebossing van andere grond dan landbouwgrond

223

Ecologische stabiliteit van bossen (artikel 31, lid 1, eerste streepje)

(i)

127

Artikel 36, onder b), punt iv), en artikel 46: Natura 2000-betalingen

224

Ecologische stabiliteit van bossen (artikel 32, lid 1, eerste streepje)

(i)

127

Artikel 36, onder b), punt v), en artikel 47: Bosmilieubetalingen

225

Herstel- en preventiemaatregelen in bossen (artikel 30, lid 1, zesde streepje)

Brandstroken (artikel 32, lid 1, tweede streepje)

(i)

125

Artikel 36, onder b), punt vi), en artikel 48: Herstel- en preventiemaatregelen in bossen

226

Investeringen in bossen om de ecologische of maatschappelijke waarde van die bossen te vergroten (artikel 30, lid 1, tweede streepje)

Milieubehoud in samenhang met bosbouw (artikel 33, elfde streepje)

(i)

121

Artikel 36, onder b), punt vii), en artikel 49: Niet-productieve investeringen

227

(t)

1312

 

As 3

Diversificatie (artikel 33, zevende streepje)

(p)

1307

Artikel 52, onder a), punt i), en artikel 53: Diversificatie

311

Ambachtelijke activiteiten, financiële instrumentering

(s)

1311

Artikel 52, onder a), punt ii), en artikel 54: Oprichting en ontwikkeling van micro-ondernemingen

312

(artikel 33, tiende en dertiende streepje)

(v)

1314

Toeristische activiteiten (artikel 33, tiende streepje)

(s)

1310

Artikel 52, onder a), punt iii), en artikel 55: Toeristische activiteiten

313

Basisvoorzieningen (artikel 33, vijfde streepje)

(n)

1305

Artikel 52, onder b), punt i), en artikel 56: Basisvoorzieningen

321

Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling (artikel 36, zesde streepje)

(o)

1306

Artikel 52, onder b), punt ii): Dorpsvernieuwing en -ontwikkeling

322

Bescherming en instandhouding van het landelijke erfgoed (artikel 33, zesde streepje)

(o)

1306

Artikel 52, onder b), punt iii), en artikel 57: Instandhouding en opwaardering van het landelijke erfgoed

323

 

 

 

Artikel 52, onder c), en artikel 58: Opleiding en voorlichting

331

Beheer van geïntegreerde strategieën voor plattelandsontwikkeling door plaatselijke partnerschappen (artikel 33, veertiende streepje)

(w)

1305-11305-2

Artikel 52, onder d), en artikel 59: Verwerving van vakkundigheid, dynamisering en uitvoering

341

 

As 4

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader+ (artikel 33 septies)

 

Artikel 63, onder a): Plaatselijke ontwikkelingsstrategieën

41

Onderdeel 1: Gebiedsgebonden strategieën

Op het gebied van het concurrentievermogen: alle met as 1 overeenstemmende oude codes volgens de Verordeningen (EG) nr. 817/2004 en (EG) nr. 438/2001

411 Concurrentievermogen

Op het gebied van landbeheer/milieu: alle met as 2 overeenstemmende oude codes volgens de Verordeningen (EG) nr. 817/2004 en (EG) nr. 438/2001

412 Milieu/landbeheer

Op het gebied van diversificatie/leefkwaliteit: alle met as 3 overeenstemmende oude codes volgens de Verordeningen (EG) nr. 817/2004 en (EG) nr. 438/2001, alsmede de volgende categorieën volgens Verordening (EG) nr. 438/2001: 161 tot en met 164, 166, 167, 171 tot en met 174, 22 tot en met 25, 322, 323, 332, 333, 341, 343, 345, 351, 353, 354 en 36

413 Leefkwaliteit/diversificatie

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader + (artikel 33 septies)

/

 

 

 

Onderdeel 2: Samenwerking

 

1305-3

1305-4

Artikel 63, onder b): Samenwerking

421

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader+ (artikel 33 septies)

/

 

 

 

Onderdeel 3: Beheer van de plaatselijke groep

 

1305-1

1305-2

Artikel 63, onder c): Beheer van de plaatselijke groep, dynamisering

431

Leader+-mededeling en maatregelen van het type Leader+ (artikel 33 septies)

/

 

 

 

Onderdeel 3: Netwerken

 

1305-5

Artikel 66, lid 3, en artikel 68: Nationaal netwerk voor het platteland

511

Technische bijstand

 

 

Technische bijstand

 

Technische bijstand (artikel 49)

 

411 tot en met 415

Artikel 66, lid 2: Technische bijstand

511

Regel 11 van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1685/2004

(ad)

 

Artikel 66, lid 3: Nationale netwerken

511

Maatregelen van Verordening (EG) nr. 1268/1999

 

 

Maatregelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005

 

Landbouwproductiemethoden die zijn ontworpen met het oog op milieubescherming en natuurbeheer (artikel 2, vierde streepje)

/

/

Artikel 36, onder a), punt iv), en artikel 39: Agromilieubetalingen

214

Oprichting van producentengroeperingen (artikel 2, zevende streepje)

/

/

Artikel 20, onder d), punt ii), en artikel 35: Producentengroeperingen

142

Bosbouw (artikel 2, veertiende streepje)

/

/

Artikel 36, onder b), punt i), en artikel 43: Eerste bebossing van landbouwgrond

221


(1)  PB L 24 van 29.1.2004, blz. 25.

(2)  PB L 63 van 3.3.2001, blz. 21.

(3)  PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1.


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/20


VERORDENING (EG) Nr. 1321/2006 VAN DE COMMISSIE

van 5 september 2006

tot vaststelling van de invoerrechten voor bepaalde gedopte rijst met ingang van 6 september 2006

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1785/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt (1), en met name op artikel 11 bis,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uit de door de bevoegde autoriteiten overgelegde gegevens maakt de Commissie op dat voor de periode van 1 september 2005 tot en met 31 augustus 2006 invoercertificaten zijn afgegeven voor een hoeveelheid van 430 075 t gedopte rijst van GN-code 1006 20, met uitzondering van invoercertificaten voor Basmati-rijst. Het invoerrecht voor gedopte rijst van GN-code 1006 20, andere dan Basmati-rijst, moet bijgevolg worden gewijzigd.

(2)

Aangezien het toepasselijke recht moet worden vastgesteld binnen een termijn van tien dagen na bovengenoemde periode, dient de onderhavige verordening onverwijld in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het invoerrecht voor gedopte rijst van GN-code 1006 20 bedraagt 42,5 EUR per ton.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 september 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 96. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 797/2006 (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 1).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/21


BESLUIT VAN DE RAAD

van 5 mei 2006

inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

(2006/592/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft de Commissie op 5 juni 2003 gemachtigd met derde landen te onderhandelen over het vervangen van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst.

(2)

Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het besluit van de Raad waarbij de Commissie werd gemachtigd om met derde landen te onderhandelen over het vervangen van sommige bepalingen in bestaande bilaterale overeenkomsten door een communautaire overeenkomst, heeft de Commissie namens de Gemeenschap met de regering van de Republiek Singapore onderhandeld over een overeenkomst inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten (hierna „de overeenkomst” genoemd).

(3)

Onder voorbehoud van sluiting op een later tijdstip dient de overeenkomst te worden ondertekend en voorlopig te worden toegepast,

BESLUIT:

Artikel 1

De overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten wordt namens de Gemeenschap ondertekend, onder voorbehoud van het besluit van de Raad betreffende de sluiting van de overeenkomst.

De tekst van de overeenkomst is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is de overeenkomst namens de Gemeenschap te ondertekenen onder voorbehoud van sluiting.

Artikel 3

In afwachting van de inwerkingtreding, wordt de overeenkomst voorlopig toegepast met ingang van de eerste dag van de eerste maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Artikel 4

De voorzitter van de Raad is gemachtigd de in artikel 7, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Brussel, 5 mei 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K.-H. GRASSER


OVEREENKOMST

tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek Singapore inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten

DE EUROPESE GEMEENSCHAP:

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE REPUBLIEK SINGAPORE (hierna „Singapore” genoemd)

anderzijds,

(hierna „de overeenkomstsluitende partijen” genoemd)

VASTSTELLEND dat het Europees Hof van Justitie tot de conclusie is gekomen dat sommige bepalingen van de tussen verscheidene lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen gesloten bilaterale overeenkomsten in strijd zijn met de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

VASTSTELLEND dat dergelijke bepalingen zijn opgenomen in een aantal bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten die tussen verscheidene lidstaten van de Europese Unie en Singapore zijn gesloten en dat de lidstaten verplicht zijn alle passende maatregelen te nemen om de onverenigbaarheden tussen deze overeenkomsten en het EG-Verdrag weg te werken,

VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap exclusief bevoegd is voor een aantal aspecten die kunnen worden opgenomen in bilaterale overeenkomsten tussen de lidstaten van de Europese Gemeenschap en derde landen met betrekking tot luchtdiensten,

VASTSTELLEND dat in een lidstaat gevestigde communautaire luchtvervoerders overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap het recht hebben op niet-discriminerende toegang tot luchtroutes tussen die lidstaat en derde landen,

GELET OP de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en bepaalde derde landen waarin onderdanen van deze derde landen de mogelijkheid wordt geboden eigendom te verwerven in luchtvervoerders die een vergunning hebben gekregen overeenkomstig de wetgeving van de Europese Gemeenschap,

ONDERKENNENDE dat samenhang tussen de wetgeving van de Europese Gemeenschap en de bepalingen van bilaterale overeenkomsten voor luchtdiensten tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap en Singapore een goed middel vormen om de continuïteit en de ontwikkeling van luchtdiensten tussen de Europese Gemeenschap en Singapore te garanderen,

VASTSTELLEND dat deze overeenkomst geen invloed heeft op niet met de wetgeving van de Europese Gemeenschap onverenigbare bepalingen van de tussen lidstaten van de Europese Gemeenschap en Singapore gesloten bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten,

VASTSTELLEND dat de Europese Gemeenschap er met deze overeenkomst niet naar streeft het totale volume aan luchtverkeer tussen de Europese Gemeenschap en Singapore te vergroten, noch om het evenwicht tussen communautaire luchtvervoerders en luchtvervoerders uit Singapore te wijzigen, noch deze overeenkomst te laten prevaleren boven de bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten inzake verkeersrechten,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Algemene bepalingen

1.   In deze overeenkomst wordt onder „lidstaten” lidstaten van de Europese Gemeenschap verstaan; onder „overeenkomstsluitende partij” wordt een partij bij deze overeenkomst verstaan; onder „partij” wordt de partij bij de relevante bilaterale overeenkomst voor luchtdiensten verstaan; onder „partij” wordt ook luchtvaartmaatschappij verstaan; onder „grondgebied van de Europese Gemeenschap” wordt verstaan: het grondgebied van de lidstaten waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.

2.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar onderdanen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar onderdanen van de lidstaten van de Europese Gemeenschap.

3.   Wanneer in de in bijlage I vermelde overeenkomsten wordt verwezen naar luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen van de lidstaat die partij is bij de overeenkomst, wordt dit begrepen als een verwijzing naar de door die lidstaat aangewezen luchtvervoerders of luchtvaartmaatschappijen.

Artikel 2

Aanwijzing, vergunning en intrekking

1.   De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage II, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door de betrokken lidstaat, de vergunningen en machtigingen die door Singapore aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder.

2.   De bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel hebben voorrang op de overeenkomstige bepalingen van de in bijlage II, onder a) en b), genoemde artikelen wat betreft de aanwijzing van een luchtvervoerder door Singapore, de vergunningen en machtigingen die door de betrokken lidstaat aan deze luchtvervoerder zijn toegekend en de weigering, intrekking, opschorting of beperking van de vergunningen en machtigingen van de luchtvervoerder indien de betrokken lidstaat verklaart dat de bepalingen van de leden 3 en 4 van dit artikel van toepassing zijn.

3.   Bij ontvangst van een aanwijzing of een aanvraag van een aangewezen luchtvervoerder, in de vorm en op de wijze die zijn voorgeschreven voor exploitatievergunningen en technische machtigingen, dient elke partij overeenkomstig de leden 4 en 5 zo spoedig mogelijk de passende vergunningen en machtigingen te verlenen mits:

a)

indien een luchtvervoerder door een lidstaat is aangewezen:

i)

de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en beschikt over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat overeenkomstig het Europese Gemeenschapsrecht; en tevens

ii)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operators Certificate op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft en de bevoegde luchtvaartautoriteit duidelijk in de aanwijzing is vermeld; en tevens

iii)

de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de geldige exploitatievergunning heeft verleend; en tevens

iv)

de luchtvervoerder rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder;

b)

indien een luchtvervoerder door Singapore is aangewezen:

i)

Singapore op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft; en tevens

ii)

de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich in Singapore bevindt.

4.   Beide partijen mogen de exploitatievergunning of technische machtigingen van een door de wederpartij aangewezen luchtvervoerder weigeren, intrekken, schorsen of beperken, mits:

a)

indien een luchtvervoerder door een lidstaat is aangewezen:

i)

de luchtvervoerder, overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, niet op het grondgebied van de aanwijzende lidstaat is gevestigd en niet beschikt over een geldige exploitatievergunning van een lidstaat overeenkomstig het Europese Gemeenschapsrecht; of

ii)

de lidstaat die verantwoordelijk is voor de afgifte van het Air Operators Certificate niet op doeltreffende wijze controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft, of de relevante luchtvaartautoriteit niet duidelijk in de aanwijzing is vermeld; of

iii)

de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich niet bevindt op het grondgebied van de lidstaat die de exploitatievergunning heeft verleend; of

iv)

de luchtvervoerder niet rechtstreeks of door een meerderheidsbelang eigendom is van lidstaten en/of onderdanen van lidstaten, en/of van andere in bijlage III vermelde landen en/of onderdanen van die landen, en deze landen en/of onderdanen geen zeggenschap uitoefenen over de luchtvervoerder; of

v)

kan worden aangetoond dat, door krachtens deze overeenkomst verkeersrechten uit te oefenen op een route die een plaats in een andere lidstaat omvat, met inbegrip van de exploitatie van rechtstreekse luchtdiensten of diensten die als dusdanig te koop worden aangeboden, de luchtvervoerder de beperkingen omzeilt op verkeersrechten die worden opgelegd krachtens een overeenkomst tussen Singapore en die andere lidstaat; of

vi)

de luchtvervoerder houder is van een Air Operators Certificate dat is afgegeven door een lidstaat en er geen bilaterale overeenkomst voor luchtdiensten bestaat tussen Singapore en die lidstaat, en kan worden aangetoond dat de noodzakelijke verkeersrechten om de voorgestelde actie uit te voeren niet aan de door Singapore aangewezen luchtvervoerder(s) zijn toegekend;

b)

indien een luchtvervoerder door Singapore is aangewezen:

i)

Singapore niet controleert of de luchtvervoerder de regelgeving naleeft; of

ii)

de hoofdvestiging van de luchtvervoerder zich niet in Singapore bevindt.

5.   Bij de uitoefening van de rechten die krachtens lid 4 aan Singapore zijn verleend en onverminderd de rechten die het krachtens lid 4, onder a), v) en vi), van dit artikel heeft, mag Singapore geen onderscheid maken tussen communautaire luchtvervoerders op grond van nationaliteit.

Artikel 3

Rechten met betrekking tot wettelijk toezicht

1.   De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder c), vermelde artikelen.

2.   Wanneer een lidstaat (de eerste lidstaat) een luchtvervoerder heeft aangewezen die onder het wettelijke toezicht van een andere lidstaat staat, zijn de rechten van Singapore uit hoofde van de veiligheidsvoorschriften van de overeenkomst tussen de eerste lidstaat die de luchtvervoerder heeft aangewezen en Singapore zowel van toepassing op de vaststelling, naleving of handhaving van veiligheidsnormen door die andere lidstaat als op de exploitatievergunning van die luchtvervoerder.

Artikel 4

Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap

1.   De bepalingen van lid 2 van dit artikel vormen een aanvulling op de in bijlage II, onder d), vermelde artikelen.

2.   De tarieven die de luchtvervoerder(s) welke door Singapore is/zijn aangewezen krachtens een in bijlage I vermelde overeenkomst die een in bijlage II, onder d), vermelde bepaling bevat, in rekening brengen voor vervoer dat volledig binnen de Europese Gemeenschap plaatsvindt, zijn onderhevig aan de Europese Gemeenschapswetgeving. De Europese Gemeenschapswetgeving wordt op niet-discriminerende wijze toegepast.

Artikel 5

Bijlagen bij de overeenkomst

De bijlagen bij deze overeenkomst maken een integrerend deel uit van deze overeenkomst.

Artikel 6

Herziening of wijziging

De overeenkomstsluitende partijen mogen deze overeenkomst op elk ogenblik met wederzijdse instemming wijzigen.

Artikel 7

Inwerkingtreding

1.   Deze overeenkomst treedt in werking wanneer de overeenkomstsluitende partijen elkaar schriftelijk hebben meegedeeld dat zij hun interne procedures voor de inwerkingtreding van de overeenkomst hebben voltooid.

2.   Onverminderd het bepaalde in lid 1 stemmen de overeenkomstsluitende partijen ermee in deze overeenkomst voorlopig toe te passen vanaf de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de vereiste procedures.

3.   De overeenkomsten en andere regelingen tussen lidstaten en Singapore die, op de datum van de ondertekening van deze overeenkomst, nog niet in werking zijn getreden en niet voorlopig worden toegepast, zijn vermeld in bijlage I, onder b). Zodra deze overeenkomsten en regelingen in werking treden of voorlopig worden toegepast, vallen ze onder de onderhavige overeenkomst.

Artikel 8

Beëindiging

1.   Wanneer een in bijlage I vermelde overeenkomst wordt stopgezet, worden alle bepalingen van de onderhavige overeenkomst die betrekking hebben op de betrokken in bijlage I vermelde overeenkomst tegelijkertijd stopgezet.

2.   Wanneer alle in bijlage I vermelde overeenkomsten worden stopgezet, wordt de onderhavige overeenkomst tegelijkertijd stopgezet.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, deze overeenkomst hebben ondertekend.

Gedaan te Luxemburg, in tweevoud, op de negende juni tweeduizend zes, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal. In geval van tegenstrijdigheden tussen de taalversies is de Engelse tekst bindend.

Por la Comunidad Europea

Za Evropské společenství

For Det Europæiske Fællesskab

Für die Europäische Gemeinschaft

Euroopa Ühenduse nimel

Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα

For the European Community

Pour la Communauté européenne

Per la Comunità europea

Eiropas Kopienas vārdā

Europos bendrijos vardu

Az Európai Közösség részéről

Għall-Komunità Ewropea

Voor de Europese Gemeenschap

W imieniu Wspólnoty Europejskiej

Pela Comunidade Europeia

Za Európske spoločenstvo

Za Evropsko skupnost

Euroopan yhteisön puolesta

För Europeiska gemenskapen

Image

Por el Gobierno de la República de Singapur

Za vládu Singapurské republiky

For Republikken Singapores regering

Für die Regierung der Republik Singapur

Singapuri Vabariigi valitsuse nimel

Για την κυβέρνηση της Δημοκρατίας της Σιγκαπούρης

For the Government of the Republic of Singapore

Pour le gouvernement de la République de Singapour

Per il governo della Repubblica di Singapore

Singapūras Republikas valdības vārdā

Singapūro Respublikos Vyriausybės vardu

A Szingapúri Köztársaság Kormánya részéről

Għall-Gvern tar-Repubblika ta' Singapor

Voor de regering van de Republiek Singapore

W imieniu Rządu Republiki Singapuru

Pelo Governo da República de Singapura

Za vládu Singapurskej republiky

Za vlado Singapurske republike

Singaporen tasavallan hallituksen puolesta

För Republiken Singapores regering

Image

BIJLAGE I

Lijst van de overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van deze overeenkomst

a)

Overeenkomsten voor luchtdiensten tussen de Republiek Singapore en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van onderhavige overeenkomst, zijn gesloten, ondertekend en/of voorlopig worden toegepast:

Overeenkomst tussen de federale regering van Oostenrijk en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 8 augustus 1978, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Oostenrijk” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 29 mei 1967, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en België” genoemd);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Singapore en de regering van de Republiek Cyprus, ondertekend te Nicosia op 27 januari 1989 (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Cyprus” genoemd);

Overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, ondertekend te Singapore op 7 september 1971, waarbij Tsjechië verklaarde gebonden te zijn door de bepalingen van deze overeenkomst, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Tsjechië” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk Denemarken en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 20 december 1966, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Denemarken” genoemd);

Ontwerp-overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van het Koninkrijk Denemarken en de regering van de Republiek Singapore, geparafeerd te Singapore op 21 oktober 1998 en voorlopig ten uitvoer gelegd (hierna „de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Denemarken” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Finland en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 19 januari 1984, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Finland” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Franse Republiek en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 29 juni 1967, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Frankrijk” genoemd);

Overeenkomst tussen de bondsregering van Duitsland en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 15 februari 1969, zoals gewijzigd en aangevuld bij het Aanvullend Memorandum van Overeenkomst, ondertekend te Bonn op 7 juni 2000 (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Duitsland” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk Griekenland en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 21 augustus 1971, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Griekenland” genoemd);

Overeenkomst voor luchtvervoer tussen de regering van de Republiek Hongarije en de regering van de Republiek Singapore, gesloten te Singapore op 9 maart 1990 (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Hongarije” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Italië en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 28 juni 1985, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Italië” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van Ierland en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 20 februari 1981 (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Ierland” genoemd);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Letland en de regering van de Republiek Singapore, gesloten te Singapore op 6 oktober 1999 (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Letland” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van het Groothertogdom Luxemburg en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, ondertekend te Singapore op 9 april 1975, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Luxemburg” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Malta en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Londen op 19 juli 1983, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Malta” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 29 december 1966, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Nederland” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Volksrepubliek Polen en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 22 december 1979, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Polen” genoemd);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Republiek Portugal en de regering van de Republiek Singapore, als bijlage gehecht aan de intentieverklaring die op 7 november 1997 te Singapore is geparafeerd (hierna „de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Portugal” genoemd);

Overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Republiek Singapore, ondertekend te Singapore op 7 september 1971, waarbij de Slowaakse Republiek verklaarde gebonden te zijn door de bepalingen van deze overeenkomst, zoals gewijzigd (hierna de „overeenkomst tussen Singapore en Slowakije” genoemd);

Overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van de Slowaakse Republiek en de regering van de Republiek Singapore, geparafeerd te Singapore op 27 december 1996 en voorlopig ten uitvoer gelegd (hierna „de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Slowakije” genoemd);

Overeenkomst voor luchtvervoer tussen het Koninkrijk Spanje en de Republiek Singapore, gesloten te Madrid op 11 maart 1992, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Spanje” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van de Republiek Singapore en de regering van het Koninkrijk Zweden inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, ondertekend te Singapore op 20 december 1966, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en Zweden” genoemd);

Ontwerp-overeenkomst voor luchtdiensten tussen de regering van het Koninkrijk Zweden en de regering van de Republiek Singapore, geparafeerd te Singapore op 21 oktober 1998 en voorlopig ten uitvoer gelegd (hierna de „herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Zweden” genoemd);

Overeenkomst tussen de regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland en de regering van de Republiek Singapore inzake luchtdiensten tussen hun respectieve grondgebieden en over de grenzen van deze grondgebieden heen, gesloten te Singapore op 12 januari 1971, zoals gewijzigd (hierna „de overeenkomst tussen Singapore en het Verenigd Koninkrijk” genoemd).

b)

Geparafeerde of ondertekende overeenkomsten voor luchtdiensten en andere regelingen tussen de Republiek Singapore en lidstaten van de Europese Gemeenschap die, op de datum van ondertekening van onderhavige overeenkomst, nog niet van kracht zijn geworden en niet voorlopig worden toegepast

BIJLAGE II

Lijst van de artikelen van de in bijlage I vermelde overeenkomsten waarnaar wordt verwezen in de artikelen 2 tot en met 5 van onderhavige overeenkomst

a)

Aanwijzing door een lidstaat:

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Oostenrijk;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en België;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Cyprus;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Tsjechië;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Denemarken;

artikel 3 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Denemarken;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Finland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Frankrijk;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Duitsland;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Griekenland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Hongarije;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Ierland;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Italië;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Letland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Luxemburg;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Malta;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Nederland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Polen;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Portugal;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 3 van de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Spanje;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 3 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en het Verenigd Koninkrijk.

b)

Weigering, intrekking, opschorting of beperking van vergunningen en machtigingen:

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Oostenrijk;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en België;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Cyprus;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Tsjechië;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Denemarken;

artikel 4 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Denemarken;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Finland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Frankrijk;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Duitsland;

artikel 5 van de overeenkomst tussen Singapore en Griekenland;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Hongarije;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Ierland;

artikel 5 van de overeenkomst tussen Singapore en Italië;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Letland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Luxemburg;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Malta;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Nederland;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Polen;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Portugal;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 4 van de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en Spanje;

artikel 3 van de overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 4 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 4 van de overeenkomst tussen Singapore en het Verenigd Koninkrijk.

c)

Wettelijk toezicht:

artikel 11 van de overeenkomst tussen Singapore en Cyprus;

artikel 14 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Denemarken;

artikel 8 a van de overeenkomst tussen Singapore en Finland;

artikel 9 A van bijlage F bij het Aanvullend Memorandum van Overeenkomst, ondertekend te Bonn op 7 juni 2000 — zoals voorlopig toegepast in dit kader van de overeenkomst tussen Singapore en Duitsland;

artikel 8 van de overeenkomst tussen Singapore en Hongarije;

artikel 8 van de overeenkomst tussen Singapore en Letland;

artikel 15 van de overeenkomst tussen Singapore en Portugal;

artikel 8 van de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en Spanje;

artikel 14 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 11 bis van de overeenkomst tussen Singapore en het Verenigd Koninkrijk.

d)

Tarieven voor vervoer binnen de Europese Gemeenschap:

artikel 9 van de overeenkomst tussen Singapore en Oostenrijk;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en België;

artikel 13 van de overeenkomst tussen Singapore en Cyprus;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en Tsjechië;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en Denemarken;

artikel 10 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en -Denemarken;

artikel 11 van de overeenkomst tussen Singapore en Finland;

artikel 9 van de overeenkomst tussen Singapore en Frankrijk;

artikel 7 van de overeenkomst tussen Singapore en Duitsland;

artikel 11 van de overeenkomst tussen Singapore en Griekenland;

artikel 12 van de overeenkomst tussen Singapore en Hongarije;

artikel 11 van de overeenkomst tussen Singapore en Ierland;

artikel 8 van de overeenkomst tussen Singapore en Italië;

artikel 12 van de overeenkomst tussen Singapore en Letland;

artikel 9 van de overeenkomst tussen Singapore en Luxemburg;

artikel 11 van de overeenkomst tussen Singapore en Malta;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en Nederland;

artikel 9 van de overeenkomst tussen Singapore en Polen;

artikel 18 van de overeenkomst tussen Singapore en Portugal;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 12 van de ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Slowakije;

artikel 6 van de overeenkomst tussen Singapore en Spanje;

artikel 10 van de overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 10 van de herziene ontwerp-overeenkomst tussen Singapore en Zweden;

artikel 9 van de overeenkomst tussen Singapore en het Verenigd Koninkrijk.

BIJLAGE III

Lijst van andere landen waarnaar wordt verwezen in artikel 2 van deze overeenkomst

a)

De Republiek IJsland (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

b)

Het Vorstendom Liechtenstein (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

c)

Het Koninkrijk Noorwegen (in het kader van de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte);

d)

De Zwitserse Bondsstaat (in het kader van de Overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat).


Commissie

6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/32


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2006

tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” voor de periode 2007-2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3472)

(2006/593/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), en met name op artikel 18, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt met de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” beoogd het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van de regio’s te vergroten.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 dragen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder b), van die verordening genoemde doelstellingen. Overeenkomstig artikel 4, lid 2, treedt het Cohesiefonds ook op in regio’s die niet in aanmerking komen voor steun uit hoofde van de convergentiedoelstelling, maar wel gelegen zijn in een lidstaat die in aanmerking komt voor steun uit dat fonds.

(3)

Overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt 15,95 % van de middelen die beschikbaar zijn voor de vastleggingen ten laste van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (hierna „de Fondsen” genoemd) voor de periode 2007-2013 aan de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” toegewezen, waarvan 21,14 % voor de in artikel 8, lid 2, van die verordening bedoelde specifieke overgangssteun.

(4)

De middelen die aan de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” worden toegewezen, moeten indicatief over de lidstaten worden verdeeld. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 geschiedt dit volgens de in bijlage II bij die verordening beschreven criteria en methode.

(5)

In punt 4 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt de methode vastgesteld voor de toewijzing van de beschikbare middelen aan de lidstaten en regio’s die overeenkomstig artikel 6 van die verordening in aanmerking komen voor steun.

(6)

In punt 6, onder b), van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt de methode vastgesteld voor de berekening van de toewijzingen in het kader van de in artikel 8, lid 2, van die verordening bedoelde overgangssteun.

(7)

In punt 7 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt het plafond voor overdrachten uit de Fondsen aan elke afzonderlijke lidstaat vastgesteld.

(8)

In de punten 12 tot en met 31 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 worden de bedragen voor de periode 2007-2013 voor een aantal specifieke gevallen vastgesteld.

(9)

Overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gaat 0,25 % van de middelen die beschikbaar zijn voor de vastleggingen ten laste van de Fondsen voor de periode 2007-2013 naar technische bijstand op initiatief van de Commissie; de indicatieve verdeling over de lidstaten moet dus exclusief het bedrag voor technische bijstand worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De indicatieve bedragen per lidstaat van de vastleggingskredieten voor de regio’s die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 in aanmerking komen voor steun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”, inclusief de in bijlage II bij die verordening vastgestelde extra bedragen, worden vastgesteld in tabel 1 van bijlage I.

De verdeling van de in de vorige alinea bedoelde vastleggingskredieten per lidstaat en per jaar wordt vastgesteld in tabel 2 van bijlage I.

Artikel 2

De indicatieve bedragen per lidstaat van de vastleggingskredieten voor de in artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bedoelde specifieke overgangssteun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”, inclusief de in bijlage II van die verordening vastgestelde extra bedragen, worden vastgesteld in tabel 1 van bijlage II.

De verdeling van de in de vorige alinea bedoelde vastleggingskredieten per lidstaat en per jaar wordt vastgesteld in tabel 2 van bijlage II.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2006.

Voor de Commissie

Danuta HÜBNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.


BIJLAGE I

Indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de regio’s die in aanmerking komen voor steun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(EUR)

Lidstaat

TABEL 1 —

Bedrag aan kredieten (prijzen van 2004)

Regio’s die in aanmerking komen voor de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”

Extra steun als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, in punt:

16

20

23

25

26

28

29

België/Belgique

1 264 522 294

 

 

 

 

 

 

 

Česká republika

172 351 284

199 500 000

 

 

 

 

 

 

Danmark

452 135 320

 

 

 

 

 

 

 

Deutschland

8 273 934 718

 

 

 

74 812 500

 

 

 

España

2 925 887 307

 

 

 

 

199 500 000

 

 

France

9 000 763 163

 

 

 

 

 

 

99 750 000

Ireland

260 155 399

 

 

 

 

 

 

 

Italia

4 539 667 937

 

 

 

 

 

209 475 000

 

Luxembourg

44 796 164

 

 

 

 

 

 

 

Nederland

1 472 879 499

 

 

 

 

 

 

 

Österreich

761 883 269

 

 

 

149 625 000

 

 

 

Portugal

435 196 895

 

 

 

 

 

 

 

Slovensko

398 057 758

 

 

 

 

 

 

 

Suomi-Finland

778 631 938

 

153 552 511

 

 

 

 

 

Sverige

1 077 567 589

 

215 598 656

149 624 993

 

 

 

 

United Kingdom

5 335 717 800

 

 

 

 

 

 

 

Totaal

37 194 148 334

199 500 000

369 151 167

149 624 993

224 437 500

199 500 000

209 475 000

99 750 000


(EUR)

Lidstaat

TABEL 2 —

Verdeling van de kredieten per jaar (prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

België/Belgique

180 646 042

180 646 042

180 646 042

180 646 042

180 646 042

180 646 042

180 646 042

Česká republika

53 121 612

53 121 612

53 121 612

53 121 612

53 121 612

53 121 612

53 121 612

Danmark

64 590 760

64 590 760

64 590 760

64 590 760

64 590 760

64 590 760

64 590 760

Deutschland

1 192 678 174

1 192 678 174

1 192 678 174

1 192 678 174

1 192 678 174

1 192 678 174

1 192 678 174

España

446 483 901

446 483 901

446 483 901

446 483 901

446 483 901

446 483 901

446 483 901

France

1 300 073 309

1 300 073 309

1 300 073 309

1 300 073 309

1 300 073 309

1 300 073 309

1 300 073 309

Ireland

37 165 057

37 165 057

37 165 057

37 165 057

37 165 057

37 165 057

37 165 057

Italia

678 448 991

678 448 991

678 448 991

678 448 991

678 448 991

678 448 991

678 448 991

Luxembourg

6 399 452

6 399 452

6 399 452

6 399 452

6 399 452

6 399 452

6 399 452

Nederland

210 411 357

210 411 357

210 411 357

210 411 357

210 411 357

210 411 357

210 411 357

Österreich

130 215 467

130 215 467

130 215 467

130 215 467

130 215 467

130 215 467

130 215 467

Portugal

62 170 985

62 170 985

62 170 985

62 170 985

62 170 985

62 170 985

62 170 985

Slovensko

59 287 258

57 274 995

54 915 823

51 153 834

53 136 512

56 208 234

66 081 102

Suomi-Finland

133 169 207

133 169 207

133 169 207

133 169 207

133 169 207

133 169 207

133 169 207

Sverige

206 113 034

206 113 034

206 113 034

206 113 034

206 113 034

206 113 034

206 113 034

United Kingdom

762 245 400

762 245 400

762 245 400

762 245 400

762 245 400

762 245 400

762 245 400

Totaal

5 523 220 006

5 521 207 743

5 518 848 571

5 515 086 582

5 517 069 260

5 520 140 982

5 530 013 850


BIJLAGE II

Indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de regio’s die bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor steun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(EUR)

Lidstaat

TABEL 1 —

Bedrag aan kredieten (prijzen van 2004)

Regio’s die bij wijze van overgangsmaatregel in aanmerking komen voor de doelstelling „regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”

Extra steun als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, in punt:

15

19

20

26

27

Ellada

582 395 315

 

 

 

 

 

España

3 649 807 023

 

99 749 993

434 492 233

299 250 000

 

Ireland

418 744 086

 

 

 

 

 

Italia

626 325 208

 

 

 

 

250 372 500

Kypros

361 895 758

 

 

 

 

 

Magyarorszag

1 720 653 088

139 732 594

 

 

 

 

Portugal

347 157 850

 

 

58 848 251

 

 

Suomi-Finland

324 544 537

 

 

164 835 524

 

 

United Kingdom

880 529 981

 

 

 

 

 

Totaal

8 912 052 846

139 732 594

99 749 993

658 176 008

299 250 000

250 372 500


(EUR)

Lidstaat

TABEL 2 —

Verdeling van de kredieten per jaar (prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Ellada

205 317 626

157 827 178

110 336 730

62 846 282

15 355 833

15 355 833

15 355 833

España

1 206 899 743

986 622 023

766 344 304

546 066 584

325 788 865

325 788 865

325 788 865

Ireland

143 368 343

110 877 547

78 386 752

45 895 958

13 405 162

13 405 162

13 405 162

Italia

216 111 659

180 773 664

145 435 670

110 097 675

74 759 680

74 759 680

74 759 680

Kypros

101 752 415

82 287 352

62 822 288

43 357 223

23 892 160

23 892 160

23 892 160

Magyarorszag

646 048 749

498 162 329

350 275 909

202 389 488

54 503 069

54 503 069

54 503 069

Portugal

102 050 610

87 367 364

72 684 118

58 000 871

43 317 626

28 634 379

13 951 133

Suomi-Finland

99 696 384

89 768 069

79 839 753

69 911 437

59 983 122

50 054 806

40 126 490

United Kingdom

285 202 703

223 208 873

161 215 043

99 221 213

37 227 383

37 227 383

37 227 383

Totaal

3 006 448 232

2 416 894 399

1 827 340 567

1 237 786 731

648 232 900

623 621 337

599 009 775


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/37


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2006

tot vaststelling van een indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de convergentiedoelstelling voor de periode 2007-2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3474)

(2006/594/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), en met name op artikel 18, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad wordt met de convergentiedoelstelling beoogd de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio’s te versnellen.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 dragen het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds (hierna „de Fondsen” genoemd) bij tot de verwezenlijking van de in artikel 3, lid 2, onder a), van die verordening genoemde doelstellingen.

(3)

Overeenkomstig artikel 18, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 worden de middelen die beschikbaar zijn voor de vastleggingen ten laste van de Fondsen zodanig verdeeld dat zij vooral worden geconcentreerd op de regio’s die onder de convergentiedoelstelling vallen.

(4)

Overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt 81,54 % van de middelen die beschikbaar zijn voor de vastleggingen ten laste van de Fondsen voor de periode 2007-2013 aan de convergentiedoelstelling toegewezen, waarvan 4,99 % voor de in artikel 8, lid 1, van die verordening bedoelde specifieke overgangssteun, 23,22 % voor de in artikel 5, lid 2, bedoelde financiering en 1,29 % voor de in artikel 8, lid 3, bedoelde specifieke overgangssteun.

(5)

De middelen die aan de convergentiedoelstelling worden toegewezen, moeten indicatief over de lidstaten worden verdeeld. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 geschiedt dit volgens de in bijlage II bij die verordening beschreven criteria en methode.

(6)

In punt 1 en punt 2 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt de methode vastgesteld voor de toewijzing van de beschikbare middelen aan respectievelijk de regio’s die in aanmerking komen voor steun uit hoofde van de convergentiedoelstelling en de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds.

(7)

In punt 6, onder a) en onder b), van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt de methode vastgesteld voor de berekening van de toewijzingen in het kader van de in artikel 8, respectievelijk lid 1 en lid 2, van die verordening bedoelde overgangssteun.

(8)

In punt 7 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 wordt het plafond voor overdrachten uit de Fondsen aan elke afzonderlijke lidstaat vastgesteld.

(9)

In de punten 12 tot en met 31 van bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 worden de bedragen voor de periode 2007-2013 voor een aantal specifieke gevallen vastgesteld.

(10)

Overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 1083/2006 gaat 0,25 % van de middelen die beschikbaar zijn voor de vastleggingen ten laste van de Fondsen voor de periode 2007-2013 naar technische bijstand op initiatief van de Commissie; de indicatieve verdeling over de lidstaten moet dus exclusief het bedrag voor technische bijstand worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De indicatieve bedragen per lidstaat van de vastleggingskredieten voor de regio’s die overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad in aanmerking komen voor steun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling, inclusief de in bijlage II bij die verordening vastgestelde extra bedragen, worden vastgesteld in tabel 1 van bijlage I.

De verdeling van de in de vorige alinea bedoelde vastleggingskredieten per lidstaat en per jaar wordt vastgesteld in tabel 2 van bijlage I.

Artikel 2

De indicatieve bedragen per lidstaat van de vastleggingskredieten voor de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad bedoelde specifieke overgangssteun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling, inclusief de in bijlage II van die verordening vastgestelde extra bedragen, worden vastgesteld in tabel 1 van bijlage II.

De verdeling van de in de vorige alinea bedoelde vastleggingskredieten per lidstaat en per jaar wordt vastgesteld in tabel 2 van bijlage II.

Artikel 3

De indicatieve bedragen per lidstaat van de vastleggingskredieten voor de lidstaten die overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds uit hoofde van de convergentiedoelstelling worden vastgesteld in tabel 1 van bijlage III.

De verdeling van de in de vorige alinea bedoelde vastleggingskredieten per lidstaat en per jaar wordt vastgesteld in tabel 2 van bijlage III.

Artikel 4

De indicatieve bedragen per lidstaat van de vastleggingskredieten voor de lidstaten die overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds uit hoofde van de convergentiedoelstelling worden vastgesteld in tabel 1 in bijlage IV.

De verdeling van de in de vorige alinea bedoelde vastleggingskredieten per lidstaat en per jaar wordt vastgesteld in tabel 2 van bijlage IV.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2006.

Voor de Commissie

Danuta HÜBNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.


BIJLAGE I

Indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de regio’s die in aanmerking komen voor steun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(EUR)

Lidstaat

TABEL 1 —

Bedrag aan kredieten (prijzen van 2004)

Regio’s die in aanmerking komen voor de convergentiedoelstelling

Extra steun als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, in punt:

14

20

24

26

28

30

Česká republika

15 111 066 754

 

 

 

 

 

 

Deutschland

10 360 473 669

 

 

 

 

 

166 582 500

Eesti

1 955 979 029

 

 

31 365 110

 

 

 

Ellada

8 358 352 296

 

 

 

 

 

 

España

17 283 774 067

 

 

 

1 396 500 000

 

 

France

2 403 498 342

 

427 408 905

 

 

 

 

Italia

17 993 716 405

 

 

 

 

825 930 000

 

Latvija

2 586 694 732

 

 

53 886 609

 

 

 

Lietuva

3 875 516 071

 

 

79 933 567

 

 

 

Magyarorszag

12 622 187 455

 

 

 

 

 

 

Malta

493 750 177

 

 

 

 

 

 

Polska

38 507 171 321

880 349 050

 

 

 

 

 

Portugal

15 143 387 819

 

58 206 001

 

 

 

 

Slovenija

2 401 302 729

 

 

 

 

 

 

Slovensko

6 214 921 468

 

 

 

 

 

 

United Kingdom

2 429 762 895

 

 

 

 

 

 

Totaal

157 741 555 229

880 349 050

485 614 906

165 185 286

1 396 500 000

825 930 000

166 582 500


(EUR)

Lidstaat

TABEL 2 —

Verdeling van de kredieten per jaar (prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Česká republika

1 993 246 617

2 050 979 461

2 106 089 584

2 162 632 571

2 216 183 128

2 266 449 252

2 315 486 141

Deutschland

1 503 865 167

1 503 865 167

1 503 865 167

1 503 865 167

1 503 865 167

1 503 865 167

1 503 865 167

Eesti

229 977 253

245 929 572

262 982 602

281 212 290

300 982 256

322 136 118

344 124 048

Ellada

1 194 050 328

1 194 050 328

1 194 050 328

1 194 050 328

1 194 050 328

1 194 050 328

1 194 050 328

España

2 668 610 581

2 668 610 581

2 668 610 581

2 668 610 581

2 668 610 581

2 668 610 581

2 668 610 581

France

404 415 321

404 415 321

404 415 321

404 415 321

404 415 321

404 415 321

404 415 321

Italia

2 688 520 915

2 688 520 915

2 688 520 915

2 688 520 915

2 688 520 915

2 688 520 915

2 688 520 915

Latvija

308 012 292

330 054 158

353 328 505

376 808 997

400 322 218

424 084 983

447 970 188

Lietuva

528 903 377

525 252 930

525 724 448

549 071 072

581 530 171

606 085 051

638 882 589

Magyarorszag

1 838 275 243

1 749 371 409

1 634 208 005

1 659 921 561

1 847 533 517

1 913 391 641

1 979 486 079

Malta

81 152 175

73 854 132

68 610 286

61 225 559

61 225 559

68 610 286

79 072 180

Polska

5 686 360 306

5 705 409 032

5 720 681 799

5 535 346 918

5 557 271 412

5 579 376 731

5 603 074 173

Portugal

2 171 656 260

2 171 656 260

2 171 656 260

2 171 656 260

2 171 656 260

2 171 656 260

2 171 656 260

Slovenija

423 258 365

397 135 571

370 643 430

343 781 942

316 551 106

288 950 923

260 981 392

Slovensko

939 878 406

896 645 972

845 960 417

765 136 058

807 732 837

873 727 195

1 085 840 583

United Kingdom

347 108 985

347 108 985

347 108 985

347 108 985

347 108 985

347 108 985

347 108 985

Totaal

23 007 291 591

22 952 859 794

22 866 456 633

22 713 364 525

23 067 559 761

23 321 039 737

23 733 144 930


BIJLAGE II

Indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de regio’s die bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor steun uit de Structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(EUR)

Lidstaat

TABEL 1 —

Bedrag aan kredieten (prijzen van 2004)

Regio’s die bij wijze van overgangsmaatregel in aanmerking komen voor de convergentiedoelstelling

Extra steun als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, in punt:

26

27

28

30

België/Belgique

577 162 814

 

 

 

 

Deutschland

3 703 187 217

 

 

 

57 855 000

Ellada

5 764 732 161

 

 

 

 

España

1 281 194 398

99 750 000

49 874 998

 

 

Italia

276 189 653

 

 

110 722 500

 

Österreich

158 159 247

 

 

 

 

Portugal

253 475 814

 

 

 

 

United Kingdom

157 668 280

 

 

 

 

Totaal

12 171 769 584

99 750 000

49 874 998

110 722 500

57 855 000


(EUR)

Lidstaat

TABEL 2 —

Verdeling van de kredieten per jaar (prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

België/Belgique

140 860 108

121 390 683

101 921 256

82 451 831

62 982 404

43 512 979

24 043 553

Deutschland

653 249 463

614 596 891

575 944 319

537 291 745

498 639 173

459 986 599

421 334 027

Ellada

1 013 524 846

950 194 286

886 863 726

823 533 166

760 202 605

696 872 046

633 541 486

España

344 327 561

297 685 964

251 044 367

204 402 770

157 761 175

111 119 578

64 477 981

Italia

85 272 320

75 272 602

65 272 883

55 273 165

45 273 446

35 273 728

25 274 009

Österreich

27 808 219

26 070 205

24 332 192

22 594 178

20 856 165

19 118 151

17 380 137

Portugal

64 441 805

55 031 480

45 621 155

36 210 831

26 800 506

17 390 181

7 979 856

United Kingdom

40 228 788

34 327 205

28 425 623

22 524 040

16 622 457

10 720 875

4 819 292

Totaal

2 369 713 110

2 174 569 316

1 979 425 521

1 784 281 726

1 589 137 931

1 393 994 137

1 198 850 341


BIJLAGE III

Indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(EUR)

Lidstaat

TABEL 1 —

Bedrag aan kredieten (prijzen van 2004)

 

Extra steun als bedoeld in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad, in punt 24

Česká republika

7 809 984 551

 

Eesti

1 000 465 639

16 157 785

Ellada

3 280 399 675

 

Kypros

193 005 267

 

Latvija

1 331 962 318

27 759 767

Lietuva

1 987 693 262

41 177 899

Magyarorszag

7 570 173 505

 

Malta

251 648 410

 

Polska

19 512 850 811

 

Portugal

2 715 031 963

 

Slovenija

1 235 595 457

 

Slovensko

3 424 078 134

 

Totaal

50 312 888 992

85 095 451


(EUR)

Lidstaat

TABEL 2 —

Verdeling van de kredieten per jaar (prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

Česká republika

1 032 973 476

1 061 839 898

1 089 394 960

1 117 666 453

1 144 441 732

1 169 574 794

1 194 093 238

Eesti

118 267 391

126 243 551

134 770 066

143 884 910

153 769 893

164 346 824

175 340 789

Ellada

468 628 525

468 628 525

468 628 525

468 628 525

468 628 525

468 628 525

468 628 525

Kypros

52 598 692

42 866 160

33 133 627

23 401 096

13 668 564

13 668 564

13 668 564

Latvija

159 639 206

170 660 138

182 297 312

194 037 557

205 794 168

217 675 551

229 618 153

Lietuva

180 857 472

230 966 558

277 869 373

303 013 907

320 491 883

348 611 677

367 060 291

Magyarorszag

328 094 604

687 358 082

1 080 433 910

1 308 130 864

1 343 212 938

1 388 664 318

1 434 278 789

Malta

24 809 997

32 469 219

37 971 049

45 716 955

45 716 955

37 971 049

26 993 186

Polska

1 883 652 471

2 208 285 009

2 532 817 229

2 755 750 999

3 075 155 487

3 377 773 568

3 679 416 048

Portugal

387 861 709

387 861 709

387 861 709

387 861 709

387 861 709

387 861 709

387 861 709

Slovenija

86 225 407

115 705 905

145 555 750

175 774 942

206 363 481

237 321 369

268 648 603

Slovensko

197 125 902

317 519 267

452 740 053

630 951 164

664 262 430

668 505 352

492 973 966

Totaal

4 920 734 852

5 850 404 021

6 823 473 563

7 554 819 081

8 029 367 765

8 480 603 300

8 738 581 861


BIJLAGE IV

Indicatieve verdeling over de lidstaten van de vastleggingskredieten voor de lidstaten die bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds uit hoofde van de convergentiedoelstelling voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

(EUR)

Lidstaat

TABEL 1 —

Bedrag aan kredieten (prijzen van 2004)

España

3 241 875 000

Totaal

3 241 875 000


(EUR)

Lidstaat

TABEL 2 —

Verdeling van de kredieten per jaar (prijzen van 2004)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

España

1 197 000 000

847 875 000

498 750 000

249 375 000

199 500 000

149 625 000

99 750 000

Totaal

1 197 000 000

847 875 000

498 750 000

249 375 000

199 500 000

149 625 000

99 750 000


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/44


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2006

tot vaststelling van de lijst van de regio’s die uit hoofde van de convergentiedoelstelling in aanmerking komen voor financiering uit de structuurfondsen voor de periode 2007-2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3475)

(2006/595/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), en met name op artikel 5, lid 3, en artikel 8, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 beoogt de convergentiedoelstelling de versnelling van de convergentie van de minst ontwikkelde lidstaten en regio’s.

(2)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen voor financiering uit de structuurfondsen in het kader van de convergentiedoelstelling de regio’s in aanmerking die behoren tot niveau II van de nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (hierna „NUTS II” genoemd) in de zin van Verordening (EG) nr. 1059/2003 van het Europees Parlement en de Raad (2), en een bruto binnenlands product (BBP) per inwoner hebben dat, gemeten in koopkrachtpariteiten en berekend aan de hand van de communautaire gegevens voor de periode 2000-2002, lager is dan 75 % van het gemiddelde BBP van de EU-25 voor dezelfde referentieperiode.

(3)

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen de NUTS II-regio's die voor steun in het kader van de convergentiedoelstelling uit hoofde van artikel 5, lid 1, van die verordening in aanmerking zouden zijn gekomen indien de subsidiabiliteitsdrempel op 75 % van het gemiddelde BBP van de EU-15 zou zijn gehandhaafd, doch niet langer in aanmerking komen omdat hun nominaal BBP per inwoner meer zal bedragen dan 75 % van het gemiddelde BBP van de EU-25, gemeten en berekend overeenkomstig dit artikel 5, lid 1, bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking voor financiering uit de structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling.

(4)

De lijsten van de voor financiering in aanmerking komende regio’s moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor financiering uit de structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling komen de regio’s in aanmerking die zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Voor financiering uit de structuurfondsen uit hoofde van de convergentiedoelstelling komen bij wijze van specifieke overgangsmaatregel, als bedoeld in artikel 8, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, de regio’s in aanmerking die zijn opgenomen in bijlage II.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2006.

Voor de Commissie

Danuta HÜBNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

(2)  PB L 154 van 21.6.2003, blz. 1.


BIJLAGE I

Lijst van de NUTS II-regio’s die uit hoofde van de convergentiedoelstelling in aanmerking voor financiering uit de structuurfondsen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

CZ02

Střední Čechy

CZ03

Jihozápad

CZ04

Severozápad

CZ05

Severovýchod

CZ06

Jihovýchod

CZ07

Střední Morava

CZ08

Moravskoslezsko

DE41

Brandenburg — Nordost

DE80

Mecklenburg-Vorpommern

DED1

Chemnitz

DED2

Dresden

DEE1

Dessau

DEE3

Magdeburg

DEG0

Thüringen

EE00

Eesti

GR11

Anatoliki Makedonia, Thraki

GR14

Thessalia

GR21

Ipeiros

GR22

Ionia Nisia

GR23

Dytiki Ellada

GR25

Peloponnisos

GR41

Voreio Aigaio

GR43

Kriti

ES11

Galicia

ES42

Castilla-La Mancha

ES43

Extremadura

ES61

Andalucía

FR91

Guadeloupe

FR92

Martinique

FR93

Guyane

FR94

Réunion

ITF3

Campania

ITF4

Puglia

ITF6

Calabria

ITG1

Sicilia

LV00

Latvija

LT00

Lietuva

HU21

Közép-Dunántúl

HU22

Nyugat-Dunántúl

HU23

Dél-Dunántúl

HU31

Észak-Magyarország

HU32

Észak-Alföld

HU33

Dél-Alföld

MT00

Malta

PL11

Łódzkie

PL12

Mazowieckie

PL21

Małopolskie

PL22

Śląskie

PL31

Lubelskie

PL32

Podkarpackie

PL33

Świętokrzyskie

PL34

Podlaskie

PL41

Wielkopolskie

PL42

Zachodniopomorskie

PL43

Lubuskie

PL51

Dolnośląskie

PL52

Opolskie

PL61

Kujawsko-Pomorskie

PL62

Warmińsko-Mazurskie

PL63

Pomorskie

PT11

Norte

PT16

Centro (PT)

PT18

Alentejo

PT20

Região Autónoma dos Açores

SI00

Slovenija

SK02

Západné Slovensko

SK03

Stredné Slovensko

SK04

Východné Slovensko

UKK3

Cornwall and Isles of Scilly

UKL1

West Wales and The Valleys


BIJLAGE II

Lijst van de NUTS II-regio’s die uit hoofde van de convergentiedoelstelling bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking voor financiering uit de structuurfondsen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

BE32

Prov. Hainaut

DE42

Brandenburg — Südwest

DE93

Lüneburg

DED3

Leipzig

DEE2

Halle

GR12

Kentriki Makedonia

GR13

Dytiki Makedonia

GR30

Attiki

ES12

Principado de Asturias

ES62

Región de Murcia

ES63

Ciudad Autónoma de Ceuta

ES64

Ciudad Autónoma de Melilla

ITF5

Basilicata

AT11

Burgenland

PT15

Algarve

UKM4

Highlands and Islands


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/47


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2006

tot vaststelling van de lijst van de lidstaten die in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds voor de periode 2007-2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3479)

(2006/596/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), en met name op artikel 5, lid 3, en artikel 8, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad tot oprichting van het Cohesiefonds draagt het Cohesiefonds bij aan de versterking van de economische en sociale cohesie van de Gemeenschap, om aldus de duurzame ontwikkeling te bevorderen.

(2)

Overeenkomstig artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zijn de lidstaten die in aanmerking komen voor steun uit het Cohesiefonds de lidstaten met een bruto nationaal inkomen (BNI) per inwoner, uitgedrukt in koopkrachtpariteit en berekend aan de hand van de communautaire gegevens voor de periode 2001-2003, dat lager is dan 90 % van het gemiddelde BNI van de EU 25.

(3)

Overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen de lidstaten die in 2006 voor financiering uit het Cohesiefonds in aanmerking komen en daarvoor in aanmerking zouden blijven komen indien de subsidiabiliteitsdrempel op 90 % van het gemiddelde BNI van de EU 15 zou zijn gehandhaafd, doch niet langer in aanmerking komen omdat hun nominaal BNI per inwoner meer zal bedragen dan 90 % van het gemiddelde BNI van de EU 25, gemeten en berekend overeenkomstig artikel 5, lid 2, van die verordening, bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking voor financiering uit het Cohesiefonds.

(4)

De lijsten van de voor financiering in aanmerking komende lidstaten moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Op 1 januari 2007 komen voor financiering uit het Cohesiefonds de lidstaten in aanmerking die zijn opgenomen in bijlage I.

Artikel 2

Voor financiering uit het Cohesiefonds komen bij wijze van specifieke overgangsmaatregel, als bedoeld in artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, de lidstaten in aanmerking die zijn opgenomen in bijlage II.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2006.

Voor de Commissie

Danuta HÜBNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.


BIJLAGE I

Lijst van de lidstaten die op 1 januari 2007 in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds

 

Tsjechië

 

Estland

 

Griekenland

 

Cyprus

 

Letland

 

Litouwen

 

Hongarije

 

Malta

 

Polen

 

Portugal

 

Slovenië

 

Slowakije


BIJLAGE II

Lijst van de lidstaten die bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor financiering uit het Cohesiefonds voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

Spanje


6.9.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 243/49


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 augustus 2006

tot vaststelling van de lijst van de regio’s die uit hoofde van de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor financiering uit de Structuurfondsen voor de periode 2007-2013

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3480)

(2006/597/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad van 11 juli 2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1260/1999 (1), en met name op artikel 8, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1083/2006 beoogt de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” de vergroting van het concurrentievermogen en de aantrekkingskracht van de regio’s.

(2)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 komen de NUTS II-regio's die krachtens artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (2) in 2006 volledig onder doelstelling 1 vallen en waarvan het nominale bruto binnenlands product (BBP), gemeten en berekend overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, 75 % van het gemiddelde BBP van de EU-15 te boven zal gaan, bij wijze van specifieke overgangsmaatregel, in aanmerking voor financiering uit de Structuurfondsen uit hoofde van de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid”.

(3)

Overeenkomstig artikel 8, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 zal Cyprus in de periode 2007-2013 in aanmerking komen voor de overgangsfinanciering die voor de in lid 1 van dat artikel bedoelde regio's geldt.

(4)

De lijsten van de voor financiering in aanmerking komende regio’s moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor financiering uit de Structuurfondsen uit hoofde van de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” komen bij wijze van specifieke overgangsmaatregel, zoals bedoeld in artikel 8, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1083/2006, de regio’s in aanmerking die zijn opgenomen in de bijlage bij deze beschikking.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 augustus 2006.

Voor de Commissie

Danuta HÜBNER

Lid van de Commissie


(1)  PB L 210 van 31.7.2006, blz. 25.

(2)  PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1198/2006 (PB L 223 van 15.8.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Lijst van de NUTS II-regio’s die uit hoofde van de doelstelling „Regionaal concurrentievermogen en werkgelegenheid” bij wijze van specifieke overgangsmaatregel in aanmerking komen voor financiering uit de Structuurfondsen voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013

GR24

Sterea Ellada

GR42

Notio Aigaio

ES41

Castilla y León

ES52

Comunidad Valenciana

ES70

Canarias

IE01

Border, Midland and Western

ITG2

Sardegna

CY00

Kypros/Kıbrıs

HU10

Közép-Magyarország

PT30

Região Autónoma da Madeira

FI13

Itä-Suomi

UKD5

Merseyside

UKE3

South Yorkshire