ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 228

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
22 augustus 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1254/2006 van de Commissie van 21 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1255/2006 van de Commissie van 21 augustus 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1431/94 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van de invoerregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor slachtpluimvee en bepaalde andere landbouwproducten

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1256/2006 van de Commissie van 21 augustus 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1010/2006 betreffende enige buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector eieren en slachtpluimvee in sommige lidstaten

9

 

*

Verordening (EG) nr. 1257/2006 van de Commissie van 21 augustus 2006 houdende goedkeuring van een wijziging van het productdossier van een geografische aanduiding die is opgenomen in het Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Nocciola di Giffoni) (BGA)

17

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Besluit van de Commissie van 18 augustus 2006 tot benoeming van leden van het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia voor een nieuwe ambtstermijn

22

 

*

Beschikking van de Commissie van 18 augustus 2006 tot wijziging van Beschikking 2005/734/EG wat betreft bepaalde aanvullende risicobeperkingsmaatregelen tegen de verspreiding van aviaire influenza (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3702)  ( 1 )

24

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/1


VERORDENING (EG) Nr. 1254/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 22 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 21 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

052

92,0

999

92,0

0709 90 70

052

92,6

999

92,6

0805 50 10

388

59,3

524

43,6

528

56,4

999

53,1

0806 10 10

052

83,7

220

108,4

624

164,6

999

118,9

0808 10 80

388

86,1

400

86,2

404

87,6

508

90,9

512

81,7

528

75,6

720

81,3

800

149,6

804

92,6

999

92,4

0808 20 50

052

126,7

388

96,3

999

111,5

0809 30 10, 0809 30 90

052

127,0

999

127,0

0809 40 05

052

39,5

098

45,7

624

149,5

999

78,2


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/3


VERORDENING (EG) Nr. 1255/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1431/94 tot vaststelling van bepalingen voor de uitvoering, in de sector slachtpluimvee, van de invoerregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 774/94 van de Raad houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van communautaire tariefcontingenten voor slachtpluimvee en bepaalde andere landbouwproducten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 3, lid 2, en artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1431/94 van de Commissie (2) heeft betrekking op de opening en de wijze van beheer van een meerjarig tariefcontingent voor de invoer van slachtpluimvee.

(2)

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel (GATT) 1994 (3), die is goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (4), voorziet in een verhoging van het jaarlijkse tariefcontingent voor de invoer van slachtpluimvee, erga omnes, met 2 485 t voor bepaalde bevroren stukken kalkoenvlees.

(3)

Met het oog op de mogelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie op 1 januari 2007 is het raadzaam om voor het eerste kwartaal van 2007 een andere periode voor het indienen van de certificaataanvragen vast te stellen.

(4)

Verordening (EG) nr. 1431/94 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1431/94 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 3, onder c), wordt vervangen door:

„c)

Op de certificaataanvraag en op het certificaat wordt in vak 8 het land van oorsprong vermeld; het certificaat verplicht tot invoer uit het aangegeven land, behalve voor de groepen nrs. 3, 5 en 6.”.

2)

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

a)

Aan lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 moeten de certificaataanvragen echter gedurende de eerste zeven werkdagen van januari 2007 worden ingediend.”.

b)

In lid 2 wordt de derde alinea vervangen door:

„Voor producten van de groepen nrs. 3, 5 en 6 mag elke aanvrager echter voor producten van dezelfde groep meerdere aanvragen voor invoercertificaten indienen indien deze producten van oorsprong zijn uit verschillende landen. De aanvragen, die telkens slechts betrekking mogen hebben op één land van oorsprong, moeten gelijktijdig bij de bevoegde autoriteit van een lidstaat worden ingediend. Zij worden, voor het in artikel 3, onder b), bedoelde maximum en voor de toepassing van de in de voorgaande alinea vervatte regel, als één enkele aanvraag beschouwd.”.

3)

De bijlagen worden vervangen door de tekst in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 156 van 23.6.1994, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1043/2001 (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 24).

(3)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.

(4)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.


BIJLAGE

BIJLAGE I

GEMEENSCHAPPELIJK DOUANETARIEF VAN 0 %

Vlees van kippen

Land

Nummer van de groep

Volgnummer

GN-code

Jaarlijkse hoeveelheden

(in ton productgewicht)

Brazilië

1

09.4410

0207 14 10

0207 14 50

0207 14 70

7 100

Thailand

2

09.4411

0207 14 10

0207 14 50

0207 14 70

5 100

Andere landen

3

09.4412

0207 14 10

0207 14 50

0207 14 70

3 300


Vlees van kalkoenen

Land

Nummer van de groep

Volgnummer

GN-code

Jaarlijkse hoeveelheden

(in ton productgewicht)

Brazilië

4

09.4420

0207 27 10

0207 27 20

0207 27 80

1 800

Andere

5

09.4421

0207 27 10

0207 27 20

0207 27 80

700

Andere landen

6

09.4422

0207 27 10

0207 27 20

0207 27 80

2 485

BIJLAGE II

TOEPASSING VAN VERORDENING (EG) Nr. 1431/94

Commissie van de Europese Gemeenschappen — Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling

Eenheid D.2 „Tenuitvoerlegging marktmaatregelen”

Sector slachtpluimvee

Aanvraag voor invoercertificaten met een recht van het gemeenschappelijk douanetarief van 0 %

Datum:

Periode:


 

Lidstaat:

 

Afzender:

 

Contactpersoon:

 

Tel.:

 

Fax:

 

Geadresseerde: AGRI.D.2

 

Fax (32-2) 292 17 41

 

E-mail: AGRI-IMP-POULTRY@ec.europa.eu


Volgnummer

Aangevraagde hoeveelheid

(in kg productgewicht)

 

 

BIJLAGE III

TOEPASSING VAN VERORDENING (EG) Nr. 1431/94

Commissie van de Europese Gemeenschappen — Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling

Eenheid D.2 „Tenuitvoerlegging marktmaatregelen”

Sector slachtpluimvee

Aanvraag voor invoercertificaten met een recht van het gemeenschappelijk douanetarief van 0 %

Datum:

Periode:


Lidstaat:


Volgnummer

GN-code

Aanvrager

(naam en adres)

Oorsprong

Hoeveelheid

(in kg productgewicht)

 

 

 

 

 

BIJLAGE IV

TOEPASSING VAN VERORDENING (EG) Nr. 1431/94

Commissie van de Europese Gemeenschappen — Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling

Eenheid D.2 „Tenuitvoerlegging marktmaatregelen”

Sector slachtpluimvee

MEDEDELING VAN DAADWERKELIJK INGEVOERDE HOEVEELHEDEN

 

Lidstaat:

 

Toepassing van artikel 4, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1431/94

 

Daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheid producten (in kg productgewicht):

 

Geadresseerde: AGRI.D.2

 

Fax (32-2) 292 17 41

 

E-mail: AGRI-IMP-POULTRY@ec.europa.eu


Volgnummer

Daadwerkelijk in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid

Land van oorsprong

 

 

 


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/9


VERORDENING (EG) Nr. 1256/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1010/2006 betreffende enige buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt in de sector eieren en slachtpluimvee in sommige lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 14, lid 1, eerste alinea, onder b),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 14, lid 1, eerste alinea, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Enkele lidstaten hebben wijzigingen meegedeeld van de gegevens die zijn opgenomen in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1010/2006 van de Commissie (3). Voorts hebben drie lidstaten een nieuw verzoek tot het nemen van buitengewone maatregelen ter ondersteuning van de markt ingediend.

(2)

Verordening (EG) nr. 1010/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I tot en met VII bij Verordening (EG) nr. 1010/2006 worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006.

(3)  PB L 180 van 4.7.2006, blz. 3.


BIJLAGE

BIJLAGE I

Maximumaantal broedeieren per lidstaat

 

Standaardvleeskuikens

Vleeskuikens met „label”

Vleesparelhoenders

Vleeskalkoenen

Vleeseenden

Vleesganzen

Periode van toepassing (tot en met 8.2006 voor vleesganzen)

BE

368 600

18 000

1 400

1.2006-4.2006

CZ

9 522 600

126 515

587 034

25 181

2.2006-4.2006

DK

DE

1 000 000

1.2006-8.2006

EE

EL

7 704 000

4 105 000

200 000

10.2005-4.2006

ES

7 800 000

10.2005-4.2006

FR

60 000 000

21 450 000

4 166 000

4 960 000

2 663 000

450 000

12.2005-4.2006

IE

360 000

170 000

1.2006-4.2006

IT

5 990 000

465 000

220 000

35 000

25 000

9.2005-4.2006

CY

442 000

10.2005-4.2006

LV

LT

LU

HU

11 119 968

500 000

144 915

1 835 000

805 117

11.2005-8.2006

MT

NL

AT

2 000 000

50 000

50 000

40 000

10.2005-4.2006

PL

2 141 098

621 586

77 029

10.2005-4.2006

PT

6 000 000

10.2005-4.2006

SI

200 000

11.2005-4.2006

SK

80 000

13 000

10.2005-4.2006

FI

SE

UK

BIJLAGE II

Maximumaantal verwerkte broedeieren per lidstaat

 

Vleeskuikens

Vleeskuikens met „label”

Periode van toepassing

BE

3 140 000

60 000

1.2006-4.2006

CZ

10 000 000

 

2.2006-4.2006

DK

15 214 440

 

1.2006-8.2006

DE

 

EE

 

EL

4 166 000

 

10.2005-4.2006

ES

1 800 000

 

10.2005-4.2006

FR

 

IE

 

IT

18 760 000

 

9.2005-4.2006

CY

 

LV

 

LT

 

LU

 

HU

8 390 000

 

11.2005-8.2006

MT

 

NL

25 000 000

 

12.2005-4.2006

AT

700 000

90 000

10.2005-4.2006

PL

64 594 006

 

10.2005-4.2006

PT

 

SI

5 000 000

 

11.2005-4.2006

SK

1 145 000

 

10.2005-4.2006

FI

 

SE

 

UK

 

BIJLAGE III

Maximumaantal kuikens per lidstaat

 

Vleeskuikens

Vleesparelhoenders

Vleeskalkoenen

Vleeseenden

Vleesganzen

Periode van toepassing (tot en met 8.2006 voor vleesganzen)

BE

50 000

1.2006-4.2006

CZ

2 000 000

90 000

150 000

5 000

2.2006-4.2006

DK

DE

EE

EL

4 138 440

10 000

10.2005-4.2006

ES

FR

IE

IT

15 230 000

1 005 900

165 600

137 000

13 000

9.2005-4.2006

CY

143 725

10.2005-4.2006

LV

LT

LU

HU

2 000 000

1 200 000

100 000

11.2005-8.2006

MT

NL

AT

350 000

25 000

50 000

25 000

10.2005-4.2006

PL

PT

4 000 000

10.2005-4.2006

SI

260 000

11.2005-4.2006

SK

FI

SE

UK

BIJLAGE IV

Maximumaantal geslachte moederdieren per lidstaat

 

Vleeskuikens

Vleesparelhoenders

Vleeskalkoenen

Vleeseenden

Vleesganzen

Periode van toepassing (tot en met 8.2006 voor vleesganzen)

BE

164 000

1.2006-4.2006

CZ

635 000

11 000

15 000

20 000

2.2006-4.2006

DK

244 000

1.2006-8.2006

DE

20 000

1.2006-8.2006

EE

EL

454 300

16 000

10.2005-4.2006

ES

151 000

10.2005-4.2006

FR

1 400 000

60 000

130 000

60 000

12 000

1.2006-4.2006

IE

32 000

4 000

1.2006-4.2006

IT

1 957 000

12 000

47 000

1 500

2 400

9.2005-4.2006

CY

LV

LT

LU

HU

50 300

4 700

45 000

18 000

11.2005-8.2006

MT

NL

1 293 750

12.2005-4.2006

AT

140 000

500

10.2005-4.2006

PL

1 060 109

10.2005-4.2006

PT

300 000

10.2005-4.2006

SI

252 268

11.2005-4.2006

SK

49 000

10.2005-4.2006

FI

SE

UK

BIJLAGE V

Maximumoppervlakte in m2 en maximumaantal weken per lidstaat

 

Vleeskuikens

Vleesparelhoenders

Vleeskalkoenen

Vleeseenden

Periode van toepassing

BE

75 000

10 000

4/7 weken voor vleeskuikens en 5 weken voor vleeseenden tussen 1.2006-4.2006

CZ

155 000

55 000

60 000

8 weken voor vleeskuikens, 14 weken voor vleeskalkoenen en 10 weken voor vleeseenden tussen 2.2006-4.2006

DK

DE

EE

EL

2 350 000

7 weken tussen 10.2005-4.2006

ES

FR

2 200 000

16 weken tussen 10.2005-4.2006

IE

400 000

400 000

3 000

4 weken tussen 10.2005-4.2006

IT

7 035 000

178 000

3 812 000

77 000

7 weken voor vleeskuikens en 4 weken voor ander vleespluimvee tussen 10.2005-4.2006

CY

LV

LT

LU

HU

183 178

30 000

135 000

16 weken tussen 11.2005-8.2006

MT

NL

100 000

1 week tussen 11.2005-4.2006

AT

450 000

5 000

5 000

3 weken voor vleeskuikens en 10 weken voor ander vleespluimvee tussen 10.2005-4.2006

PL

2 600 000

700 000

6 weken voor vleeskuikens en 4 weken voor vleeskalkoenen tussen 10.2005-4.2006

PT

489 130

4 weken tussen 10.2005-4.2006

SI

300 000

100 000

3 weken voor vleeskuikens en 2 weken voor vleeskalkoenen tussen 11.2005–4.2006

SK

11 000

16 weken tussen 10.2005-4.2006

FI

SE

UK

BIJLAGE VI

Maximumaantal dieren per lidstaat

 

Vleeskuikens

Vleesparelhoenders

Vleeskalkoenen

Vleeseenden

Periode van toepassing

BE

4 602 000

20 000

1.2006-4.2006

CZ

9 180 000

70 000

300 000

2.2006-4.2006

DK

8 500 000

1.2006-8.2006

DE

EE

EL

ES

15 000 000

10.2005-4.2006

FR

IE

25 000

1.2006-4.2006

IT

5 500 000

350 000

9.2005-4.2006

CY

2 626 075

11.2005-4.2006

LV

LT

LU

HU

180 000

11.2005-8.2006

MT

NL

23 000 000

200 000

12.2005-4.2006

AT

200 000

10 000

30 000

10.2005-4.2006

PL

PT

SI

3 000 000

50 000

11.2005-4.2006

SK

4 734 800

10.2005-4.2006

FI

SE

UK

BIJLAGE VII

Maximumaantal legrijpe jonge kippen per lidstaat

 

„Legrijpe” jonge kippen

Periode van toepassing

BE

12 000

1.2006-4.2006

CZ

DK

DE

500 000

1.2006-4.2006

EE

EL

1 550 000

10.2005-4.2006

ES

FR

IE

IT

7 000

10.2005-4.2006

CY

LV

LT

LU

HU

MT

NL

AT

70 000

10.2005-4.2006

PL

PT

SI

SK

FI

SE

UK


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/17


VERORDENING (EG) Nr. 1257/2006 VAN DE COMMISSIE

van 21 augustus 2006

houdende goedkeuring van een wijziging van het productdossier van een geografische aanduiding die is opgenomen in het Register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen (Nocciola di Giffoni) (BGA)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (1), en met name op artikel 9, lid 2, tweede zin,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 en krachtens artikel 17, lid 2, van die verordening het door Italië ingediende verzoek om goedkeuring van de wijzigingen van het productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Nocciola di Giffoni” onderzocht.

(2)

Het verzoek heeft tot doel het productdossier te wijzigen wat betreft het bewijs van oorsprong van het betrokken landbouwproduct, de specifieke etiketteringsregels en de op grond van de nationale bepalingen na te leven eisen.

(3)

Wat betreft het bewijs van oorsprong van het betrokken landbouwproduct, wordt met de wijziging beoogd nader te preciseren dat de producenten productieregisters moeten bijhouden en de geproduceerde hoeveelheden moeten aangeven, en dat bij de betrokken gemeenten een register van de geregistreerde percelen moet worden gedeponeerd.

(4)

Wat de specifieke etiketteringsregels betreft, is het logo van de betrokken geografische aanduiding gewijzigd en is voortaan in het productdossier bepaald dat dat logo op de etikettering van de betrokken landbouwproducten moet staan.

(5)

Wat de op grond van de nationale bepalingen na te leven eisen betreft, zijn de verwijzingen naar door de regio Campanië opgestelde uitvoeringsbepalingen voor de werkwijze voor het verkrijgen van het product, alsmede de controles geschrapt.

(6)

Naar aanleiding van het onderzoek van het betrokken wijzigingsverzoek is geconcludeerd dat het om een wijziging gaat die enerzijds in overeenstemming is met de eisen van Verordening (EG) nr. 510/2006, en die anderzijds gering is. Dat laatste is geconcludeerd omdat de wijziging niet de essentiële kenmerken van het product betreft en het verband met het geografische gebied niet wijzigt.

(7)

Het is derhalve dienstig de wijziging van het in artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde productdossier van de beschermde geografische aanduiding „Nocciola di Giffoni” goed te keuren zonder de in artikel 6, lid 2, en artikel 7 van die verordening genoemde procedure te volgen.

(8)

Verder moeten de in artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 510/2006 bedoelde gegevens worden bekendgemaakt. Overeenkomstig artikel 17, lid 2, van die verordening betekent dit dat een samenvatting van het productdossier moet worden bekendgemaakt die overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 383/2004 (2) is opgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het productdossier voor de geografische aanduiding „Nocciola di Giffoni” wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

Artikel 2

De geconsolideerde samenvatting, die de belangrijkste gegevens uit het productdossier bevat, is opgenomen in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 93 van 31.3.2006, blz. 12.

(2)  PB L 64 van 2.3.2004, blz. 16.


BIJLAGE I

De volgende wijzigingen in het productdossier van de geografische aanduiding „Nocciola di Giffoni” (Italië), worden goedgekeurd:

1)

In artikel 4 worden de volgende zinnen geschrapt:

„De landbouwkundige en de teelttechnieken moeten overeenkomstig de door de bevoegde diensten van de Regio Campanië aangegeven voorwaarden worden toegepast.”;

„Binnen die grenzen stelt de Regio Campanië ieder jaar ter indicatie een gemiddelde productie per eenheid vast, rekening houdend met de seizoenontwikkeling en de natuurlijke teeltomstandigheden.”.

2)

In artikel 5

wordt de volgende zin:

„Het ministerie van Landbouw, Bosbouw en Voedselvoorziening geeft aan hoe de inschrijving, de jaarlijkse teeltaangiften en de dienovereenkomstige certificeringen moeten plaatsvinden teneinde de jaarlijkse verhandelde erkende productie in het kader van de geografische aanduiding goed te controleren.”,

vervangen door:

„Het bewijs van oorsprong wordt bovendien geleverd via het bijhouden van teeltregisters en de tijdige aangifte van de geproduceerde hoeveelheden.”;

wordt de volgende zin wordt geschrapt:

„De Regio Campanië zorgt voor de handhaving van de in artikel 4 omschreven juiste technische omstandigheden.”.

3)

In artikel 7

worden de volgende zinnen:

„Op verzoek van de betrokken telers kan in de etikettering een logo worden gebruikt. Dit logo komt overeen met het ontwerp, eventueel met inbegrip van de kleurstelling, van het figuratieve of het specifieke en eenduidige logo dat samen met de geografische aanduiding moet worden gebruikt.

Bovendien moet de vermelding „geproduceerd in Italië” worden aangebracht op de voor de uitvoer bestemde partijen.”,

vervangen door:

„In de etikettering moet het logo van de „beschermde geografische aanduiding” worden gebruikt, bestaande uit een ovaal met het opschrift „Nocciola di Giffoni”. Onderaan rechts zijn twee over elkaar liggende, gestileerde hazelnoten afgebeeld, terwijl onderaan links het logo van de beschermde geografische aanduiding staat, zoals hieronder aangegeven.”.


BIJLAGE II

GECONSOLIDEERDE SAMENVATTING

VERORDENING (EG) Nr. 510/2006 VAN DE RAAD

„NOCCIOLA DI GIFFONI”

(EG-nummer: IT/117/1538/29.4.2004)

BOB ( ) BGA (X)

Deze samenvatting is opgesteld voor informatieve doeleinden. Voor volledige informatie kunnen de belanghebbenden het volledige productdossier opvragen bij de in deel 1 genoemde diensten van de nationale autoriteiten of bij de diensten van de Europese Commissie (1).

1.   Bevoegde dienst van de lidstaat:

Naam:

Ministero delle Politiche Agricole e Forestali

Dipartimento della Qualità dei Prodotti Agroalimentari e dei Servizi

Adres:

Via XX Settembre, 20

I-00187 Rome

Tel.

(39-06) 481 99 68

Fax

(39-06) 4201 31 26

E-mail:

qtc3@politicheagricole.it

2.   Groepering:

Naam:

Associazione produttori nocciole Tonda di Giffoni

Adres:

via A. Russomando, 9

I-84095 Giffoni Valle Piana (SA)

Tel.

(39-089) 86 64 90

Fax

(39-089) 982 81 59

E-mail:

info@tondadigiffoni.it

Samenstelling:

Producenten/verwerkers (X) andere ( )

3.   Productcategorie: Klasse 1.6 — Fruit, groenten en granen, vers of verwerkt.

4.   Overzicht van het productdossier: (Samenvatting van de in artikel 4, lid 2, voorgeschreven gegevens)

4.1.   Naam: „Nocciola di Giffoni” (Hazelnoten uit Giffoni).

4.2.   Beschrijving: De aanduiding „Nocciola di Giffoni” heeft uitsluitend betrekking op de vruchten van de biotypen van de hazelaarcultivar „Tonda di Giffoni”, die in het in punt 4.3 omschreven geografische gebied wordt geteeld.

Bij het op de markt brengen moet de „Nocciola di Giffoni” de volgende kenmerken hebben:

een dopvrucht van gemiddelde omvang zijn, ten minste 18 mm, vrijwel rond,

een bruine dop met strepen in een donkerder tint hebben,

een eveneens vrijwel ronde kern van ten minste 13 mm hebben,

wit, stevig en zeer geurig vruchtvlees hebben.

4.3.   Geografisch gebied: Het productiegebied omvat een deel van het grondgebied van de provincie Salerno, en met name het hele grondgebied van de gemeenten Giffoni Valle Piana, Giffoni Sei Casali, San Cipriano Piacentino, Fisciano, Calvanico, Castiglione del Genovesi, Montecorvino Rovella, en een deel van het grondgebied van de gemeenten Baronissi, Montecorvino Pugliano, Olevano sul Tusciano, San Mango Piemonte en Acerno.

4.4.   Bewijs van oorsprong: De hazelaarsbossen die in aanmerking komen voor de teelt van de „Nocciola di Giffoni” zijn opgenomen in een register dat door het controleorgaan wordt beheerd en waarvan een kopie bij de betrokken gemeenten in het geografische gebied is gedeponeerd.

Het bewijs van oorsprong wordt bovendien geleverd via het bijhouden van teeltregisters en de tijdige aangifte van de geproduceerde hoeveelheden.

4.5.   Werkwijze voor het verkrijgen van het product: Om „Nocciola di Giffoni” te kunnen produceren, moeten de hazelaarsbossen worden aangeplant in eenzelfde omgeving als de traditionele boomgaarden van dit type, en moeten de omstandigheden zodanig zijn dat de producten hoe dan ook dezelfde kwaliteitskenmerken hebben.

De plantafstand, de teeltvormen en de snoeiwijzen moeten de algemeen gebruikelijke zijn, waarbij de plantdichtheid niet meer dan 660 struiken per hectare mag bedragen en de volgende teeltvormen moeten worden gebruikt: een „struik met meerdere stammen”, een „struik in de vorm van een bosje” of een „boompje”.

Ook zijn teeltvormen toegestaan waarbij de hazelaar „gevorkt” of als „haag” groeit, waarbij altijd rekening dient te worden gehouden met de kwaliteitskenmerken en nooit meer dan 1 000 struiken per hectare mogen worden aangeplant.

De maximaal toegestane productie per eenheid is vastgesteld op 40 kwintaal per hectare bij gespecialiseerde teelt.

4.6.   Verband: De eisen waaraan „Nocciola di Giffoni” moet voldoen, zijn afhankelijk van de voor het productiegebied kenmerkende natuurlijke en menselijke factoren. Het bijzondere van de teelt is vooral het gebruik van een plaatselijk biotype van de hazelaar, waarvan de eigenschappen het best tot hun recht komen in de voor de betrokken productiegebieden in de regio Campania kenmerkende klimatologische omstandigheden. Het gebied is een zeer gunstige omgeving voor de variëteit „Tonda di Giffoni”, want de bodems zijn er van vulkanische oorsprong en zijn derhalve zeer vruchtbaar.

4.7.   Controlestructuur:

Naam:

IS.ME.CERT

Adres:

Via G. Porzio, Centro direzionale Isola G/1 Scala C

I-80143 Napoli

Tel.

(39-081) 787 97 89

Fax

(39-081) 604 01 76

E-mail:

4.8.   Etikettering: Ongedopt moeten hazelnoten uit Giffoni in de handel worden gebracht in zakken. Wanneer de hazelnoten gedopt zijn, moeten ze in zakken of in dozen worden verpakt.

In alle gevallen moet op deze verpakking het volgende zijn vermeld: „Nocciola di Giffoni”, „Indicazione Geografica Protetta” en het bijbehorende logo.

4.9.   Nationale eisen: —


(1)  Europese Commissie — Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling — Kwaliteitsbeleid voor landbouwproducten — B-1049 Brussel.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/22


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 augustus 2006

tot benoeming van leden van het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia voor een nieuwe ambtstermijn

(2006/573/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op Besluit 95/320/EG van de Commissie van 12 juli 1995 tot oprichting van een wetenschappelijk comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia (1), (hierna „het comité” genoemd), en met name op artikel 3,

Gezien de lijst van kandidaten die de lidstaten hebben ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 3, lid 1, van Besluit 95/320/EG bepaalt dat het comité is samengesteld uit ten hoogste 21 leden, die worden geselecteerd aan de hand van door de lidstaten ingediende voordrachten van geschikte kandidaten en een afspiegeling vormen van het hele scala aan wetenschappelijke deskundigheid dat nodig is om het mandaat van het comité te vervullen.

(2)

Artikel 3, lid 2, van Besluit 95/320/EG bepaalt dat de Commissie de leden van het comité benoemt op grond van bewezen wetenschappelijke deskundigheid en ervaring en er daarbij rekening mee houdt dat de verschillende vakgebieden vertegenwoordigd moeten zijn.

(3)

Artikel 3, lid 4, van Besluit 95/320/EG bepaalt dat de ambtstermijn van de leden van het comité drie jaar bedraagt en kan worden verlengd. Na afloop van de periode van drie jaar blijven de leden van het comité in functie tot zij worden vervangen of totdat hun ambtstermijn wordt verlengd.

(4)

Bij Besluit van de Commissie van 2 oktober 2002 zijn de leden van het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia voor een derde ambtstermijn van 1 april 2002 tot 31 maart 2005 (2), benoemd.

(5)

De leden van dat comité moeten nu voor een vierde ambtstermijn (van 1 juli 2006 tot 30 juni 2009) worden benoemd.

(6)

De Commissie heeft overleg gepleegd met de lidstaten overeenkomstig artikel 3, lid 2, van Besluit 95/320/EG,

BESLUIT:

Enig artikel

De Commissie benoemt de volgende leden van het Wetenschappelijk Comité inzake grenswaarden voor beroepsmatige blootstelling aan chemische agentia voor de ambtstermijn van 1 juli 2006 tot 30 juni 2009:

Bertazzi, Prof. Pier Alberto

Italië

Bolt, Prof. Hermann

Duitsland

Dominique, Dr. Lison

België

Fabiánová, Dr. Eleonóra

Slowakije

Foà, Prof. Vito

Italië

González, Dr. Enrique

Spanje

Greim, Prof. Helmut

Duitsland

Hartwig, Prof. Andrea

Duitsland

Hay, Prof. Alastair

Verenigd Koninkrijk

Hudak, Dr. Aranka

Hongarije

Johansson, Prof. Gunnar

Zweden

Levy, Prof. Leonard

Verenigd Koninkrijk

Masschelein, Prof. Raphaël

België

Meldrum, Mrs. Maureen

Verenigd Koninkrijk

Nielsen, Prof. Gunnar

Denemarken

Nordman, Prof. Hendrik

Finland

Pospischil, Dr. Erich

Oostenrijk

Pratt, Dr. Iona

Ierland

Skowron, Dr. Jolanta

Polen

Stuecker, Dr. Isabelle

Frankrijk

Woutersen, Dr. Ruud A.

Nederland.

Gedaan te Brussel, 18 augustus 2006.

Voor de Commissie

Vladimír ŠPIDLA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 188 van 9.8.1995, blz. 14. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/275/EG van de Commissie (PB L 101 van 11.4.2006, blz. 4).

(2)  PB C 245 van 11.10.2002, blz. 5.


22.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/24


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 augustus 2006

tot wijziging van Beschikking 2005/734/EG wat betreft bepaalde aanvullende risicobeperkingsmaatregelen tegen de verspreiding van aviaire influenza

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3702)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/574/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, door in het wild levende vogels naar pluimveebedrijven en andere inrichtingen waar vogels in gevangenschap worden gehouden te beperken, heeft de Commissie Beschikking 2005/734/EG van 19 oktober 2005 tot vaststelling van bioveiligheidsmaatregelen ter beperking van het risico van overdracht van hoogpathogene aviaire influenza, veroorzaakt door het influenza A-virus subtype H5N1, van in het wild levende vogels naar pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels en tot instelling van een systeem voor vroege opsporing in risicogebieden (2) vastgesteld.

(2)

Krachtens die beschikking moeten de lidstaten de afzonderlijke bedrijven identificeren waar pluimvee of andere in gevangenschap gehouden vogels worden gehouden en die volgens epidemiologische en ornithologische gegevens als bijzonder risicovol voor de verspreiding van het aviaire-influenza A-virus subtype H5N1 via in het wild levende vogels moeten worden beschouwd.

(3)

In het licht van de huidige epidemiologische en ornithologische ontwikkelingen in verband met die ziekte moet worden bepaald dat dergelijke risico’s regelmatig en voortdurend worden bekeken om de als bijzonder risicovol voor de verspreiding van de ziekte aangemerkte gebieden en de in die gebieden genomen maatregelen aan te passen.

(4)

In dergelijke gebieden is het gebruik van lokvogels verboden, behalve het gebruik daarvan in de programma’s van de lidstaten voor het uitvoeren van onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en bij in het wild levende vogels, als bedoeld in Beschikking 2005/732/EG van de Commissie van 17 oktober 2005 tot goedkeuring van de programma's voor het uitvoeren van onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en bij in het wild levende vogels in 2005 in de lidstaten en tot vaststelling van rapporterings- en subsidiabiliteitsregels voor de financiële bijdrage van de Gemeenschap in de kosten voor de uitvoering van deze programma’s (3).

(5)

Rekening houdend met de recente ervaringen en op grond van een gunstige uitkomst van de risicobeoordeling per geval moet de bevoegde autoriteit de mogelijkheid worden geboden om verdere afwijkingen van het verbod op het gebruik van lokvogels toe te staan, mits passende bioveiligheidsmaatregelen worden genomen.

(6)

Beschikking 2005/734/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2005/734/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 bis wordt vervangen door:

„Artikel 2 bis

Aanvullende risicobeperkingsmaatregelen

1.   De lidstaten zorgen ervoor dat in de delen van hun grondgebied die zij overeenkomstig artikel 1, lid 1, als risicogebied voor de insleep van aviaire influenza hebben aangemerkt, de volgende activiteiten worden verboden:

a)

het houden van pluimvee in de open lucht, zo snel mogelijk;

b)

het gebruik van watervoorzieningen in de open lucht voor pluimvee;

c)

het verstrekken van water aan pluimvee dat afkomstig is van oppervlaktewatervoorraden waartoe wilde vogels toegang hebben;

d)

het gebruik van vogels van de orden Anseriformes en Charadriiformes als lokvogel (hierna „lokvogels” genoemd) tijdens de vogeljacht.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat het bijeenbrengen van pluimvee en andere vogels op markten, shows, tentoonstellingen en culturele evenementen, waaronder vliegwedstrijden voor vogels, wordt verboden.”.

2)

De volgende artikelen 2 ter en 2 quater worden ingevoegd:

„Artikel 2 ter

Afwijkingen

1.   In afwijking van artikel 2 bis, lid 1, kan de bevoegde autoriteit de volgende activiteiten toestaan:

a)

het houden van pluimvee in de open lucht, mits de voorziening van voeder en water voor het pluimvee binnenshuis plaatsvindt of onder een afdak waardoor het neerstrijken van wilde vogels in voldoende mate wordt afgeschrikt en wordt voorkomen dat wilde vogels met voor pluimvee bestemd voeder of water in contact komen;

b)

het gebruik van watervoorzieningen in de open lucht, als zij om redenen van dierenwelzijn voor bepaald pluimvee worden aangebracht en voldoende tegen wilde watervogels worden afgeschermd;

c)

de verstrekking van water dat afkomstig is van oppervlaktewater waartoe wilde vogels toegang hebben en dat is behandeld om eventueel aanwezig aviaire-influenzavirus te inactiveren;

d)

het gebruik van lokvogels tijdens de vogeljacht:

i)

door bij de bevoegde autoriteit geregistreerde houders van lokvogels, onder strikt toezicht van de bevoegde autoriteit, voor het lokken van in het wild levende vogels met het oog op bemonstering in het kader van de programma’s van de lidstaten voor het uitvoeren van onderzoek naar aviaire influenza bij pluimvee en bij in het wild levende vogels, als bedoeld in Beschikking 2005/732/EG; of

ii)

overeenkomstig passende bioveiligheidsmaatregelen, omvattende:

identificatie van de afzonderlijke lokvogels door een ringsysteem;

toepassing van een specifiek bewakingssysteem voor lokvogels;

registratie van en rapportering over de gezondheidsstatus van de lokvogels en uitvoering van laboratoriumtests op aviaire influenza bij het sterven van dergelijke vogels en aan het einde van het vogeljachtseizoen;

strikte scheiding tussen lokvogels en als huisdier gehouden pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels;

reiniging en desinfectie van de transportmiddelen en de uitrusting die wordt gebruikt voor het transport van de lokvogels en voor verplaatsingen in de gebieden waar de lokvogels worden uitgezet;

beperkingen van en controle op de verplaatsingen van lokvogels, met name om contacten met verschillende open wateren te voorkomen;

ontwikkeling en toepassing van „richtsnoeren voor goede bioveiligheidspraktijken” waarin de achter het eerste tot en met het zesde streepje bedoelde maatregelen nader worden omschreven;

toepassing van een rapporteringssysteem voor de in het kader van de achter het eerste, tweede en derde streepje bedoelde maatregelen verkregen gegevens.

2.   In afwijking van artikel 2 bis, lid 2, kan de bevoegde autoriteit het bijeenbrengen van pluimvee en andere in gevangenschap gehouden vogels toestaan.

Artikel 2 quater

Voorwaarden voor en follow-up van de toegestane afwijkingen

1.   De lidstaten zien erop toe dat de in artikel 2 ter bedoelde activiteiten alleen worden toegestaan op grond van de gunstige uitkomst van een risicobeoordeling en op voorwaarde dat bioveiligheidsmaatregelen worden genomen om de mogelijke verspreiding van aviaire influenza te vermijden.

2.   Voordat het gebruik van lokvogels overeenkomstig artikel 2 ter, lid 1, onder d), ii), wordt toegestaan, legt de betrokken lidstaat aan de Commissie de uitkomst van een risicobeoordeling voor, vergezeld van informatie over de bioveiligheidsmaatregelen die zullen worden genomen om te zorgen voor de behoorlijke uitvoering van dat artikel.

3.   De lidstaten die afwijkingen toestaan overeenkomstig artikel 2 ter, lid 1, onder d), ii), leggen de Commissie een maandelijks verslag over de genomen bioveiligheidsmaatregelen voor.”.

Artikel 2

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 augustus 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(2)  PB L 274 van 20.10.2005, blz. 105. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/405/EG (PB L 158 van 10.6.2006, blz. 14).

(3)  PB L 274 van 20.10.2005, blz. 95.