ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 221

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
12 augustus 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1220/2006 van de Commissie van 11 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1221/2006 van de Commissie van 11 augustus 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1623/2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1222/2006 van de Commissie van 11 augustus 2006 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 944/2006 tot opening van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad bedoelde crisisdistillatie voor bepaalde soorten wijn in Italië

4

 

*

Verordening (EG) nr. 1223/2006 van de Commissie van 10 augustus 2006 tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in NAFO-sector 3M door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

5

 

 

Verordening (EG) nr. 1224/2006 van de Commissie van 11 augustus 2006 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

7

 

*

Richtlijn 2006/69/EG van de Raad van 24 juli 2006 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft bepaalde maatregelen ter vereenvoudiging van de btw-heffing en ter bestrijding van de belastingfraude en -ontwijking en tot intrekking van bepaalde derogatiebeschikkingen

9

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Besluit nr. 1/2006 van het Gemengd Comité EG/Denemarken-Faeröer van 13 juli 2006 tot wijziging van de tabellen I en II van de bijlage bij Protocol nr. 1 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds

15

 

 

Europese Centrale Bank

 

*

Richtsnoer van de Europese Centrale Bank van 3 augustus 2006 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2005/16 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees real-time bruto-vereveningssysteem (TARGET) (ECB/2006/11)

17

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/1


VERORDENING (EG) Nr. 1220/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 11 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

44,8

999

44,8

0707 00 05

052

97,1

999

97,1

0709 90 70

052

93,7

999

93,7

0805 50 10

052

63,2

388

55,3

512

41,8

524

44,8

528

52,6

999

51,5

0806 10 10

052

153,7

204

143,0

220

129,0

508

23,9

999

112,4

0808 10 80

388

84,8

400

86,5

508

88,4

512

87,6

524

43,0

528

75,0

720

81,4

800

140,3

804

94,5

999

86,8

0808 20 50

052

134,4

388

86,9

512

83,4

528

54,2

804

78,4

999

87,5

0809 30 10, 0809 30 90

052

139,5

999

139,5

0809 40 05

098

45,7

624

133,6

999

89,7


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/3


VERORDENING (EG) Nr. 1221/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1623/2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 45, 59 en 61 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie (2) zijn data voor de distillatie van de bijproducten van de wijnbereiding vastgesteld. In een aantal lidstaten blijkt het wegens de overvloedige oogst in het wijnoogstjaar 2005/2006 moeilijk om deze producten binnen de gestelde termijnen te distilleren. Derhalve moeten de termijnen worden verlengd.

(2)

In artikel 63 bis van Verordening (EG) nr. 1623/2000 is vastgesteld welk percentage van de geproduceerde wijn de producten tot drinkalcohol mogen distilleren. Dit percentage dient te worden vastgesteld voor het wijnoogstjaar 2006/2007.

(3)

Verordening (EG) nr. 1623/2000 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

Met het oog op de continuïteit van de transacties op producentenniveau dient de onderhavige verordening met ingang van 16 juli 2006 van toepassing te zijn.

(5)

De in deze verordening vastgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1623/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1)

In artikel 45, lid 1, wordt de vierde alinea vervangen door:

„In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea geldt voor de wijnoogstjaren 2004/2005 en 2005/2006 in plaats van de in die alinea vermelde datum de datum 31 augustus van het volgende wijnoogstjaar.”

.

2)

In artikel 59 wordt de derde alinea vervangen door:

„In afwijking van het bepaalde in de eerste alinea geldt voor de wijnoogstjaren 2004/2005 en 2005/2006 in plaats van de in die alinea vermelde datum de datum 15 september van het volgende wijnoogstjaar.”

.

3)

Artikel 61, lid 3, tweede alinea, wordt vervangen door:

„Voor de wijnoogstjaren 2004/2005 en 2005/2006 geldt in plaats van de in de eerste alinea vermelde datum evenwel de datum 15 september van het volgende wijnoogstjaar.”

.

4)

In artikel 63 bis, lid 2, eerste alinea, wordt de laatste zin vervangen door:

„Voor de wijnoogstjaren 2004/2005, 2005/2006 en 2006/2007 is dat percentage vastgesteld op 25.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 16 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz.1).

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1820/2005 (PB L 293 van 9.11.2005, blz. 8).


12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/4


VERORDENING (EG) Nr. 1222/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2006

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 944/2006 tot opening van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad bedoelde crisisdistillatie voor bepaalde soorten wijn in Italië

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33, lid 1, tweede alinea, onder f),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Italiaanse autoriteiten hebben geconstateerd dat, nu verscheidene distillatiemaatregelen tegelijk in uitvoering zijn, de capaciteit van de distilleerderijen en van de controle-instanties niet toereikend is om een goed verloop van de betrokken distillatieactiviteiten te kunnen garanderen. Daarom is het voor een doeltreffende uitvoering van Verordening (EG) nr. 944/2006 van de Commissie (2) noodzakelijk om, wat tafelwijn betreft, de termijn voor de levering van de wijn aan de distilleerderijen te verlengen tot en met 28 februari 2007 en de termijn voor de levering van de alcohol aan het interventiebureau tot en met 31 mei 2007. Wat v.q.p.r.d. betreft, is het noodzakelijk om de termijn voor de levering van de wijn aan de distilleerderijen te verlengen tot en met 15 september 2006 en de termijn voor de levering van de alcohol aan het interventiebureau tot en met 16 oktober 2006.

(2)

Verordening (EG) nr. 944/2006 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 944/2006 wordt vervangen door:

„1.   De hoeveelheden wijn waarvoor goedgekeurde contracten zijn gesloten, worden uiterlijk op 28 februari 2007 voor tafelwijn en uiterlijk op 15 september 2006 voor v.q.p.r.d. aan de distilleerderijen geleverd. De geproduceerde alcohol wordt uiterlijk op 31 mei 2007 voor tafelwijn en uiterlijk op 16 oktober 2006 voor v.q.p.r.d. aan het interventiebureau geleverd overeenkomstig artikel 6, lid 1.”

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).

(2)  PB L 173 van 27.6.2006, blz. 10.


12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/5


VERORDENING (EG) Nr. 1223/2006 VAN DE COMMISSIE

van 10 augustus 2006

tot vaststelling van een verbod op de visserij op roodbaars in NAFO-sector 3M door vaartuigen die de vlag van Spanje voeren

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 51/2006 van de Raad van 22 december 2005 tot vaststelling, voor 2006, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3), zijn quota voor 2006 vastgesteld.

(2)

Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2006 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt.

(3)

Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het opgebruiken van het quotum

Het quotum dat voor 2006 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.

Artikel 2

Verbod

De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Na die datum is het verboden vis uit dit bestand die door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jörgen HOLMQUIST

Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).

(3)  PB L 16 van 20.1.2006, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 941/2006 (PB L 173 van 27.6.2006, blz. 1).


BIJLAGE

Nr.

17

Lidstaat

Spanje

Bestand

RED/N3M.

Soort

Roodbaars (Sebastes spp.)

Zone

NAFO 3M

Datum

26 juni 2006


12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/7


VERORDENING (EG) Nr. 1224/2006 VAN DE COMMISSIE

van 11 augustus 2006

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2006/2007 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1211/2006 van de Commissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 12 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 11 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 55 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 36.

(4)  PB L 219 van 10.8.2006, blz. 20.


BIJLAGE

Met ingang van 12 augustus 2006 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

26,68

3,28

1701 11 90 (1)

26,68

8,19

1701 12 10 (1)

26,68

3,15

1701 12 90 (1)

26,68

7,76

1701 91 00 (2)

32,64

8,91

1701 99 10 (2)

32,64

4,55

1701 99 90 (2)

32,64

4,55

1702 90 99 (3)

0,33

0,33


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/9


RICHTLIJN 2006/69/EG VAN DE RAAD

van 24 juli 2006

tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft bepaalde maatregelen ter vereenvoudiging van de btw-heffing en ter bestrijding van de belastingfraude en -ontwijking en tot intrekking van bepaalde derogatiebeschikkingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 93,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Teneinde bepaalde vormen van belastingfraude en -ontwijking te voorkomen en de belastingheffing te vereenvoudigen, zijn overeenkomstig artikel 27, lid 1, van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (3) aan verschillende lidstaten onder verschillende voorwaarden bepaalde derogaties toegekend, die betrekking hebben op gelijksoortige problemen. Het dient alle lidstaten mogelijk te worden gemaakt die problemen op te lossen door de betrokken derogaties in die richtlijn op te nemen. Deze maatregelen moeten proportioneel zijn aan en beperkt blijven tot het probleem waarop zij betrekking hebben. Aangezien de lidstaten uiteenlopende behoeften hebben, moet ermee worden volstaan dat alle lidstaten de mogelijkheid krijgen de desbetreffende regels vast te stellen, voor zover en wanneer dat noodzakelijk is.

(2)

De lidstaten moeten stappen kunnen nemen om te voorkomen dat in Richtlijn 77/388/EEG opgenomen maatregelen met betrekking tot de bepaling van de belastingplichtige en de overdracht van een voort te zetten onderneming worden misbruikt voor belastingfraude of belastingontwijking.

(3)

De lidstaten moeten zich in bepaalde welomschreven omstandigheden kunnen uitspreken over de waarde van goederenleveringen, diensten en verwervingen, teneinde te voorkomen dat zij, doordat via het inschakelen van verbonden partijen een belastingvoordeel wordt behaald, belastinginkomsten derven.

(4)

De lidstaten moeten in de maatstaf van heffing voor een handeling waarbij door een afnemer ter beschikking gesteld beleggingsgoud wordt verwerkt, de waarde van dat beleggingsgoud kunnen opnemen wanneer dit goud ingevolge de verwerking niet meer als beleggingsgoud kan worden aangemerkt.

(5)

Er dient te worden benadrukt dat bepaalde diensten die het karakter van een investeringsgoed hebben, kunnen worden opgenomen in de regeling die voorziet in de herziening van de aftrek voor investeringsgoederen gedurende de levensduur van dat goed, rekening houdende met het werkelijke gebruik.

(6)

De lidstaten moeten in specifieke gevallen de afnemer kunnen aanwijzen als de tot voldoening van de btw gehouden persoon. Dit moet de lidstaten helpen in bepaalde sectoren en bij bepaalde soorten handelingen de regelgeving te vereenvoudigen en belastingfraude en -ontwijking aan te pakken.

(7)

Richtlijn 77/388/EEG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(8)

De lidstaten zouden bijgevolg niet langer mogen gebruikmaken van de individuele derogaties die hen overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG bij bepaalde beschikkingen van de Raad werden toegestaan, en die bestreken worden door de bepalingen van deze richtlijn. De beschikkingen in kwestie dienen derhalve uitdrukkelijk te worden ingetrokken. Deze richtlijn dient geen betrekking te hebben op de maatregelen die de lidstaten toepassen op grond van artikel 27, lid 5, van Richtlijn 77/388/EEG, noch de derogaties die hen overeenkomstig artikel 27, lid 1, zijn toegestaan en die niet bij de onderhavige richtlijn worden ingetrokken.

(9)

De toepassing van sommige bepalingen van deze richtlijn dient facultatief te zijn, en die bepalingen dienen de lidstaten een zekere speelruimte te laten. Uit overwegingen van transparantie lijkt het dienstig dat de lidstaten elkaar via het Raadgevend Comité voor de belasting over de toegevoegde waarde, ingesteld bij artikel 29 van Richtlijn 77/388/EEG, informeren over de toepassing van nationale maatregelen uit hoofde van deze richtlijn. Deze informatie hoeft niet te worden verstrekt indien een derogatie bij deze richtlijn wordt ingetrokken, maar de desbetreffende nationale maatregel verder wordt toegepast, of indien een derogatie bij de inwerkingtreding van deze richtlijn afloopt, maar de lidstaat deze maatregel overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn verder toepast,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 77/388/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan artikel 4, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Een lidstaat die de in de tweede alinea bedoelde mogelijkheid toepast, kan alle maatregelen vaststellen die nodig zijn om belastingfraude en -ontwijking met gebruikmaking van deze bepaling te voorkomen.”.

2)

In artikel 5, lid 8, wordt de tweede zin vervangen door:

„De lidstaten kunnen in voorkomend geval de nodige maatregelen nemen om concurrentievervalsing te voorkomen ingeval degene op wie de goederen overgaan, niet volledig belastingplichtig is. Zij kunnen ook alle maatregelen vaststellen die nodig zijn om belastingfraude en belastingontwijking met gebruikmaking van deze bepaling te voorkomen.”.

3)

Artikel 11, onderdeel A, wordt als volgt gewijzigd:

a)

in lid 1, onder d), wordt de tweede alinea geschrapt;

b)

de volgende leden worden toegevoegd:

„5.   De lidstaten beschikken over de mogelijkheid om in de maatstaf van heffing voor goederenleveringen en diensten de waarde op te nemen van vrijgesteld beleggingsgoud in de zin van artikel 26 ter, dat door de afnemer ter beschikking is gesteld om voor verwerking te worden gebruikt en dat als gevolg van die verwerking zijn status van vrijgesteld beleggingsgoud verliest wanneer die goederenlevering of die dienst wordt verricht. De te hanteren waarde is de normale waarde van het beleggingsgoud op het tijdstip waarop die goederenlevering of die dienst wordt verricht.

6.   Om belastingfraude en belastingontwijking te voorkomen, kunnen de lidstaten maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de maatstaf van heffing voor goederenleveringen of diensten de normale waarde is. Van deze mogelijkheid mag alleen worden gebruikgemaakt met betrekking tot goederenleveringen en diensten waarbij familiale of andere nauwe persoonlijke, bestuurlijke, eigendoms-, lidmaatschaps-, financiële of juridische banden zoals omschreven door de lidstaat bestaan. Voor de toepassing van deze alinea kan een dienstverband tussen werkgever en werknemer, het gezin van de werknemer of andere personen die nauwe banden met hem hebben, als nauwe betrekkingen gelden.

Het toepassingsgebied van de in de eerste alinea genoemde mogelijkheid is beperkt tot de volgende gevallen:

a)

wanneer de tegenprestatie lager is dan de normale waarde en de afnemer geen volledig recht op aftrek uit hoofde van artikel 17 heeft;

b)

wanneer de tegenprestatie lager is dan de normale waarde, degene die de handeling verricht geen volledig recht op aftrek uit hoofde van artikel 17 heeft en de goederenlevering of de dienst uit hoofde van artikel 13 of artikel 28, lid 3, onder b), is vrijgesteld;

c)

wanneer de tegenprestatie hoger is dan de normale waarde en degene die de handeling verricht geen volledig recht op aftrek uit hoofde van artikel 17 heeft.

De lidstaten mogen de toepassing van de eerste en de tweede alinea beperken tot bepaalde categorieën leveranciers, dienstverrichters of afnemers.

De lidstaten stellen het bij artikel 29 ingestelde comité in kennis van de invoering van elke nieuwe nationale maatregel die voor de toepassing van de bepalingen van dit lid is genomen.

7.   Voor de toepassing van deze richtlijn wordt als „normale waarde” beschouwd het volledige bedrag dat een afnemer, om de desbetreffende goederen of diensten op dat tijdstip te verkrijgen, in dezelfde handelsfase waarin de goederenlevering of de dienst wordt verricht, bij eerlijke concurrentie zou moeten betalen aan een onafhankelijke leverancier of dienstverrichter op het grondgebied van de lidstaat waar de verrichting belastbaar is.

Indien geen vergelijkbare verrichting voorhanden is, betekent „normale waarde”, met betrekking tot goederen, een waarde die niet lager is dan de aankoopprijs van de goederen of van soortgelijke goederen of, indien er geen aankoopprijs is, de kostprijs, berekend op het tijdstip waarop de levering wordt verricht, en met betrekking tot diensten, een waarde die niet lager is dan de door de belastingplichtige voor het verrichten van de dienst gemaakte uitgaven.”.

4)

Artikel 17, lid 4, als gewijzigd bij artikel 28 septies, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)

in de tweede alinea, onder a), worden de woorden „artikel 21, lid 1, onder a) en c)” vervangen door „artikel 21, lid 1, onder a), c) of f), of artikel 21, lid 2, onder c)”;

b)

in de tweede alinea, onder b), worden de woorden „artikel 21, lid 1, onder a)” vervangen door „artikel 21, lid 1, onder a) of f), of artikel 21, lid 2, onder c)”.

5)

In artikel 18, lid 1, onder d), als gewijzigd bij artikel 28 septies, lid 2, worden de woorden „artikel 21, lid 1,” vervangen door „artikel 21, lid 1, of artikel 21, lid 2, onder c)”.

6)

Aan artikel 20, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„De lidstaten kunnen de leden 2 en 3 ook toepassen op diensten die kenmerken hebben die vergelijkbaar zijn met de kenmerken die doorgaans aan investeringsgoederen worden toegeschreven.”.

7)

Aan artikel 21, lid 2, als gewijzigd bij artikel 28 octies, wordt het volgende punt toegevoegd:

„c)

Wanneer de volgende goederenleveringen of diensten worden verricht, kunnen de lidstaten bepalen dat een belastingplichtige die de goederenlevering of dienst afneemt, tot voldoening van de belasting is gehouden:

i)

bouwwerkzaamheden, met inbegrip van herstel-, schoonmaak-, onderhouds-, aanpassings- en sloopwerkzaamheden ter zake van onroerend goed, alsmede de oplevering van een werk in onroerende staat krachtens artikel 5, lid 5;

ii)

de uitlening van personeel dat de onder i) genoemde werkzaamheden verricht;

iii)

de levering van onroerend goed als bedoeld in artikel 13, onderdeel B, onder g) en h), wanneer de leverancier overeenkomstig artikel 13, onderdeel C, onder b), heeft gekozen voor belastingheffing ter zake van die levering;

iv)

de levering van oude materialen, oude materialen ongeschikt voor hergebruik in dezelfde staat, industrieel en niet-industrieel afval, afval voor hergebruik, gedeeltelijk verwerkt afval, schroot, en bepaalde goederen en diensten, overeenkomstig de lijst in bijlage M;

v)

de levering van in zekerheid gegeven goederen door een belastingplichtige aan een andere persoon tot executie van die zekerheid;

vi)

de levering van goederen na overdracht van eigendomsvoorbehoud aan een rechtverkrijgende die zijn recht uitoefent;

vii)

de levering van onroerend goed dat in een openbare verkoop op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar aan een andere persoon wordt verkocht.

Voor de toepassing van dit punt kunnen de lidstaten voorschrijven dat een belastingplichtige die ook activiteiten of handelingen verricht die niet overeenkomstig artikel 2 als belastbare goederenleveringen of diensten worden beschouwd, met betrekking tot de overeenkomstig de eerste alinea afgenomen goederenleveringen of diensten als belastingplichtige wordt aangemerkt. Een niet-belastingplichtige publiekrechtelijke instelling kan met betrekking tot de overeenkomstig onder v), vi) en vii) afgenomen goederenleveringen of diensten als belastingplichtige wordt aangemerkt.

Voor de toepassing van dit punt kunnen de lidstaten specificeren welke goederenleveringen en diensten worden bestreken, alsook op welke categorieën van leveranciers, dienstverrichters of afnemers deze maatregelen van toepassing kunnen zijn. Zij kunnen tevens de toepassing van deze maatregel beperken tot sommige van de in bijlage M vermelde goederenleveringen en diensten.

De lidstaten stellen het bij artikel 29 ingestelde comité in kennis van de invoering van elke nieuwe nationale maatregel die voor de toepassing van dit punt is genomen.”.

8)

Bijlage M, die bijlage I bij de onderhavige richtlijn vormt, wordt toegevoegd.

Artikel 2

De in bijlage II bij de onderhavige richtlijn genoemde beschikkingen worden met ingang van 1 januari 2008 ingetrokken.

Artikel 3

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om aan deze richtlijn te voldoen.

Zij passen de nodige bepalingen om uiterlijk op 1 januari 2008 aan artikel 1, punt 3, onder b), met betrekking tot het nieuwe artikel 11, onderdeel A, lid 7, van Richtlijn 77/388/EEG, en artikel 1, punt 4, met betrekking tot de verwijzing in artikel 17, lid 4, onder a) en b), zoals gewijzigd bij artikel 28 septies, punt 1, van Richtlijn 77/388/EEG, naar artikel 21, lid 1, onder f), van Richtlijn 77/388/EEG, te voldoen, toe.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen stellen zij de Commissie daarvan onverwijld in kennis en wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 4

Deze richtlijn treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 5

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K. RAJAMÄKI


(1)  Advies uitgebracht op 6 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 65 van 17.3.2006, blz. 103.

(3)  PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/18/EG (PB L 51 van 22.2.2006, blz. 12).


BIJLAGE I

„BIJLAGE M

Lijst van leveringen van goederen en diensten als bedoeld in artikel 21, lid 2, onder c), iv)

a)

de levering van resten en afval van ferro- en non-ferroproducten en oude materialen, halffabrikaten daaronder begrepen, die het resultaat zijn van het verwerken, vervaardigen of smelten van ferro- en non-ferrometalen of legeringen daarvan;

b)

de levering van ferro- en non-ferrohalffabrikaten en bepaalde daarmee samenhangende verwerkingsdiensten;

c)

de levering van residuen en andere materialen voor hergebruik bestaande uit ferro- en non-ferrometalen, legeringen daarvan, slakken, assen, bladders en industriële residuen die metalen of legeringen daarvan bevatten, alsmede de diensten bestaande in het scheiden, snijden, fragmenteren en samenpersen van deze producten;

d)

de levering van en bepaalde verwerkingsdiensten met betrekking tot afval van ferro- en non-ferroproducten alsmede snippers, schroot, resten en afval, en oud materiaal en materiaal voor hergebruik bestaande uit glasscherven en glas, papier en karton, lompen, beenderen, leder, kunstleder, perkament, huiden en vellen, pezen en zenen, bindgaren, touw en kabel, rubber en kunststof;

e)

de levering van de in deze bijlage genoemde materialen na bewerking in de vorm van reinigen, polijsten, scheiden, snijden, fragmenteren, samenpersen of gieten tot ingots;

f)

de levering van resten en afval dat ontstaat bij de bewerking van grondstoffen.”


BIJLAGE II

Lijst van beschikkingen uit hoofde van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG die bij de onderhavige richtlijn worden ingetrokken

 

De beschikking van de Raad die wordt geacht te zijn aangenomen op 15 april 1984 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een van de zesde richtlijn afwijkende maatregel te treffen, met als doel, door de instelling van een bijzondere regeling voor heffing van de belasting over de toegevoegde waarde, bepaalde gevallen van fraude en belastingontduiking betreffende leveringen onder belastingplichtigen van goud, munten van goud en afval van goud te voorkomen (1).

 

De beschikking van de Raad die wordt geacht te zijn aangenomen op 11 april 1987 waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 11 van Richtlijn 77/388/EEG (2).

 

Beschikking 88/498/EEG van de Raad (3) waarbij het Koninkrijk der Nederlanden wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 21, punt 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG.

 

Een beschikking van de Raad die wordt geacht te zijn aangenomen op 18 februari 1997 overeenkomstig de procedure van artikel 27, lid 4, van Richtlijn 77/388/EEG in de versie van 17 mei 1977 waarbij de Franse Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van de artikelen 2 en 10 van Richtlijn 77/388/EEG. Deze beschikking volgt op de kennisgeving van het verzoek aan de lidstaten op 18 december 1996.

 

Beschikking 98/23/EG van de Raad (4) waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot voorziening van de toepassing van een maatregel die afwijkt van artikel 28 sexies, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG.

 

Beschikking 2002/439/EG van de Raad (5) houdende machtiging van Duitsland tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG.

 

Beschikking 2002/880/EG van de Raad (6) waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG.

 

Beschikking 2004/290/EG van de Raad (7) houdende machtiging van Duitsland tot het toepassen van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG.

 

Beschikking 2004/736/EG van de Raad (8) waarbij het Verenigd Koninkrijk wordt gemachtigd tot toepassing van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 11 van Richtlijn 77/388/EEG.

 

Beschikking 2004/758/EG van de Raad (9) waarbij Oostenrijk wordt gemachtigd een maatregel toe te passen in afwijking van artikel 21 van Richtlijn 77/388/EEG.


(1)  PB L 264 van 5.10.1984, blz. 27.

(2)  PB L 132 van 21.5.1987, blz. 22.

(3)  PB L 269 van 29.9.1988, blz. 54.

(4)  PB L 8 van 14.1.1998, blz. 24. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2003/909/EG (PB L 342 van 30.12.2003, blz. 49).

(5)  PB L 151 van 11.6.2002, blz. 12.

(6)  PB L 306 van 8.11.2002, blz. 24.

(7)  PB L 94 van 31.3.2004, blz. 59.

(8)  PB L 325 van 28.10.2004, blz. 58.

(9)  PB L 336 van 12.11.2004, blz. 38.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/15


BESLUIT Nr. 1/2006 VAN HET GEMENGD COMITÉ EG/DENEMARKEN-FAERÖER

van 13 juli 2006

tot wijziging van de tabellen I en II van de bijlage bij Protocol nr. 1 van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds

(2006/561/EG)

HET GEMENGD COMITÉ,

Gelet op de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de Landsregering van de Faeröer, anderzijds (1), hierna de „overeenkomst” genoemd, en met name op artikel 34, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de bijlage bij Protocol nr. 1 van de overeenkomst zijn de douanerechten en andere voorwaarden vastgesteld die van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van bepaalde soorten vis en visserijproducten van oorsprong en herkomst uit de Faeröer.

(2)

Krachtens deze bijlage heeft de Gemeenschap concessies in de vorm van een jaarlijks tariefcontingent van 3 000 ton toegekend voor bereidingen en conserven van garnalen en langoustines van de Faeröer.

(3)

De autoriteiten van de Faeröer hebben een verzoek ingediend tot verhoging van de door de Gemeenschap voor bereidingen en conserven van garnalen en langoustines toegekende tariefconcessies tot 6 000 ton.

(4)

Een dergelijke verhoging kan worden toegestaan over een periode die moet worden bepaald op grond van de mate waarin het contingent wordt gebruikt.

(5)

In de bijlage heeft de Gemeenschap geen concessie toegekend voor bevroren schelvis van oorsprong en herkomst uit de Faeröer.

(6)

De autoriteiten van de Faeröer hebben een verzoek ingediend tot toevoeging van bevroren schelvis aan de lijst van visserijproducten in tabel I van de bijlage bij Protocol nr. 1 die vrij van rechten in de Gemeenschap kunnen worden ingevoerd.

(7)

Het is redelijk bevroren schelvis in deze tabel op te nemen,

BESLUIT:

Artikel 1

Tabel I van de bijlage bij Protocol nr. 1 van de overeenkomst wordt gewijzigd door invoeging van:

„0303 72 00

Schelvis (Melanogrammus aeglefinus)

0”.

 

Artikel 2

Tabel II van de bijlage bij Protocol nr. 1 van de overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

„1605

Bereidingen en conserven van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren:

 

TC nr. 4 (2)

4 000

1605 20

- garnaal:

 

 

1605 20 10

- - in luchtdichte verpakkingen

0

 

 

- - andere:

 

 

1605 20 91

- - - in verpakkingen met een netto-inhoud per onmiddellijke verpakking van niet meer dan 2 kg

0

 

1605 20 99

- - - andere:

0

 

ex 1605 40 00

- langoustines (Nephrops norvegicus)

0

 

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de datum waarop het wordt aangenomen.

Gedaan te Tórshavn, 13 juli 2006.

Voor het Gemengd Comité

De voorzitter

Herluf SIGVALDSSON


(1)  PB L 53 van 22.2.1997, blz. 2.

(2)  In 2007 bedraagt het jaarlijkse volume 4 000 ton. Vanaf 1 januari 2008 wordt het volume jaarlijks met 1 000 ton verhoogd tot maximaal 6 000 ton, op voorwaarde dat ten minste 80 % van de totale hoeveelheid van het vorige contingent op 31 december van dat jaar is gebruikt.”.


Europese Centrale Bank

12.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 221/17


RICHTSNOER VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 3 augustus 2006

tot wijziging van Richtsnoer ECB/2005/16 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees real-time bruto-vereveningssysteem (TARGET)

(ECB/2006/11)

(2006/562/EG)

DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en inzonderheid op het eerste en vierde streepje van artikel 105, lid 2, en op de artikelen 3.1, 12.1, 14.3, 17, 18 en 22 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het vierde streepje van artikel 105, lid 2, van het Verdrag en het vierde streepje van artikel 3.1 van de statuten bepalen dat het bevorderen van een goede werking van het betalingsverkeer één van de via het Europees Stelsel van centrale banken (ESCB) uit te voeren fundamentele taken is.

(2)

Artikel 22 van de statuten bepaalt dat de Europese Centrale Bank (ECB) en de nationale centrale banken (NCB’s) faciliteiten ter beschikking kunnen stellen ter verzekering van doelmatige en deugdelijke verrekenings- en betalingssystemen binnen de Gemeenschap en met andere landen.

(3)

Naast koppeling via interlinking of via een bilaterale link, dient een derde vorm van koppeling aan TARGET beschikbaar te worden gesteld als een overgangsmaatregel met het oog op de toekomstige opzet van TARGET2. Een NCB zonder eigen RTGS-systeem dient toegang te worden verleend tot de huidige TARGET-infrastructuur door deelneming op afstand aan het RTGS-systeem van een andere NCB.

(4)

Richtsnoer ECB/2005/16 van 30 december 2005 betreffende een geautomatiseerd trans-Europees real-time bruto-vereveningssysteem (TARGET) (1) dient te worden gewijzigd om specifieke bepalingen op te nemen ter regulering van deelneming op afstand,

HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtsnoer ECB/2005/16 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende definities worden ingevoegd in artikel 1:

„—

„op afstand deelnemende NCB”: een NCB die niet haar eigen RTGS-systeem beheert, maar op afstand deelneemt aan het RTGS-systeem van een andere NCB overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, lid 3;

„gastheer NCB”: de NCB die overeenkomstig artikel 2, lid 3, een op afstand deelnemende NCB toestaat deel te nemen aan haar RTGS-systeem;”.

2)

Het volgende artikel 2, lid 3, wordt ingevoegd:

„3.   Wanneer een op afstand deelnemende NCB en kredietinstellingen en andere entiteiten in haar lidstaat op afstand deelnemen aan het RTGS-systeem van een gastheer NCB overeenkomstig de voor dat RTGS-systeem geldende RTGS-voorschriften, zijn de volgende specifieke aanvullende bepalingen van toepassing:

de gastheer NCB verleent de op afstand deelnemende NCB onbeperkt en niet door onderpand gedekt krediet;

de gastheer NCB en de op afstand deelnemende NCB kunnen voorwaarden overeenkomen ter aanvulling van de RTGS-voorschriften van het RTGS-systeem van de gastheer NCB;

de op afstand deelnemende NCB verstrekt intraday-krediet aan entiteiten in haar lidstaat die overeenkomstig de vereisten van artikel 3, onder f), deelnemen aan het RTGS-systeem van de gastheer NCB;

betalingen tussen entiteiten in de lidstaat van de op afstand deelnemende NCB en tussen dergelijke entiteiten en andere deelnemers aan het RTGS-systeem van de gastheer NCB worden wat tarifering en overige relevante kwesties betreft als binnenlandse betalingen beschouwd, terwijl betalingen tussen entiteiten in de lidstaat van de op afstand deelnemende NCB en deelnemers aan een ander RTGS-systeem dan het RTGS-systeem van de gastheer NCB te dien einde worden beschouwd als grensoverschrijdende betalingen;

de op afstand deelnemende NCB kan vertegenwoordigers benoemen in de lichamen bedoeld in artikel 7, lid 2, en kan een of meerdere personen voordragen om de in artikel 7, lid 3, aangegeven functies op zich te nemen.”.

Artikel 2

Slotbepalingen

1.   Dit richtsnoer is gericht tot de NCB's van de deelnemende lidstaten.

2.   Dit richtsnoer treedt op 15 augustus 2006 in werking. Het is met ingang van 1 januari 2007 van toepassing.

Gedaan te Frankfurt am Main, 3 augustus 2006.

Namens de Raad van Bestuur van de ECB

De president van de ECB

Jean-Claude TRICHET


(1)  PB L 18 van 23.1.2006, blz. 1.