ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 214

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
4 augustus 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 1183/2006 van de Raad van 24 juli 2006 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (gecodificeerde versie)

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1184/2006 van de Raad van 24 juli 2006 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (gecodificeerde versie)

7

 

*

Verordening (EG) nr. 1185/2006 van de Raad van 24 juli 2006 houdende opzegging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola en houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2792/1999

10

 

 

Verordening (EG) nr. 1186/2006 van de Commissie van 3 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

12

 

*

Verordening (EG) nr. 1187/2006 van de Commissie van 3 augustus 2006 houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 796/2004 ten aanzien van de toepassing van artikel 21 ervan in sommige lidstaten

14

 

 

Verordening (EG) nr. 1188/2006 van de Commissie van 3 augustus 2006 tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

19

 

*

Verordening (EG) nr. 1189/2006 van de Commissie van 3 augustus 2006 tot 66e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

21

 

*

Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten

29

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 11 april 2006 betreffende de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen waarvan het gebruik in de Gemeenschap in 2006 voor essentiële toepassingen is toegestaan krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1483)  ( 1 )

35

 

*

Besluit van de Commissie van 20 juli 2006 houdende vervanging van de bijlage bij Besluit 2005/769/EG tot vaststelling van de voorschriften voor de aanschaf van voedselhulp door NGO’s die door de Commissie gemachtigd zijn tot de aanschaf en beschikbaarstelling van producten die geleverd worden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad

50

 

*

Beschikking van de Commissie van 2 augustus 2006 tot wijziging van Beschikking 93/195/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3400)  ( 1 )

59

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1217/2005 van de Commissie van 28 juli 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bepaalde levende runderen van oorsprong uit Bulgarije, als vastgesteld bij Besluit 2003/286/EG van de Raad (PB L 199 van 29.7.2005)

60

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/1


VERORDENING (EG) Nr. 1183/2006 VAN DE RAAD

van 24 juli 2006

tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen

(gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad van 28 april 1981 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Bij de constatering van de prijzen en de interventiemaatregelen in de sector rundvlees dient te worden uitgegaan van een communautair indelingsschema voor geslachte volwassen runderen.

(3)

De indeling van geslachte volwassen runderen dient te geschieden op de grondslag van de bevleesdheid en de vetheid. Een combinatie van deze twee criteria maakt het mogelijk geslachte volwassen runderen in klassen in te delen. De aldus ingedeelde geslachte dieren dienen te worden geïdentificeerd.

(4)

Het is, ten einde homogene toepassing van deze verordening in de Gemeenschap te waarborgen, noodzakelijk te voorzien in controles ter plaatse door een Comité voor communautaire controle,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In deze verordening wordt het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen vastgesteld.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„heel geslacht dier”: het hele geslachte dier na het uitbloeden, het ontdoen van de ingewanden en het villen, aangeboden:

zonder kop en zonder poten; de kop moet van de romp zijn gescheiden ter hoogte van de bovenste halswervel (atlaswervel), de poten moeten zijn afgescheiden ter hoogte van de voorkniegewrichten, respectievelijk spronggewrichten,

zonder de organen in de borst- en buikholte, met of zonder nieren, het niervet en het slotvet,

zonder de geslachtsorganen met de bijbehorende spieren, zonder de uier en het uiervet;

b)

„half geslacht dier”: het product dat verkregen wordt door het scheiden van het onder a) bedoelde hele geslachte dier in twee symmetrische delen door het midden van alle hals-, rug-, lende- en staartwervels en door het midden van het borstbeen en het bekken.

Artikel 3

Het geslachte dier wordt, voor het constateren van de marktprijzen, aangeboden zonder van het overtollige dekvet te zijn ontdaan, terwijl de kop volgens de veterinaire voorschriften is afgesneden, en:

zonder nieren, niervet en slotvet,

zonder middenrif en longhaas,

zonder staart,

zonder ruggenmerg,

zonder zakvet,

zonder bovenbilvet,

zonder vette nekader.

De lidstaten worden evenwel gemachtigd om andere aanbiedingsvormen toe te staan, wanneer deze referentieaanbiedingsvorm niet wordt gebruikt.

In dat geval worden de correcties die nodig zijn om van deze aanbiedingsvormen naar de referentieaanbiedingsvorm over te gaan, bepaald volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees bedoelde procedure (5).

Artikel 4

1.   Onverminderd de interventievoorschriften worden geslachte volwassen runderen ingedeeld in de volgende categorieën:

A.

Geslachte niet-gecastreerde jonge mannelijke dieren, minder dan twee jaar oud.

B.

Geslachte niet-gecastreerde andere mannelijke dieren

C.

Geslachte gecastreerde mannelijke dieren.

D.

Geslachte vrouwelijke dieren die reeds hebben gekalfd.

E.

Geslachte andere vrouwelijke dieren.

Volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure worden de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de categorieën geslachte dieren onderling kunnen worden gedifferentieerd.

2.   Bij de indeling van geslachte volwassen runderen worden achtereenvolgens beoordeeld:

a)

de bevleesdheid, zoals deze in bijlage I is omschreven,

b)

de vetheid, zoals deze in bijlage II is omschreven.

3.   Het is de lidstaten toegestaan om de in bijlage I met de letter S aangegeven vleesklasse te gebruiken om door de facultatieve invoering van een hogere vleesklasse (type dikbil) dan de bestaande klassen rekening te houden met de kenmerken of de verwachte ontwikkeling van de productie.

De lidstaten die voornemens zijn van deze machtiging gebruik te maken, geven hiervan kennis aan de Commissie en aan de overige lidstaten.

4.   De lidstaten mogen in elk van de klassen die zijn vastgesteld in de bijlagen I en II, verdere onderverdelingen maken, tot een maximum van drie.

Artikel 5

1.   De indeling van hele of halve geslachte dieren gebeurt zo spoedig mogelijk na het slachten, in het slachthuis zelf.

2.   De ingedeelde hele of halve geslachte dieren worden geïdentificeerd.

3.   Vóór de identificatie door merking is het in de lidstaten toegestaan de geslachte dieren van het overtollige dekvet te laten ontdoen indien de vetheid van die dieren dit rechtvaardigt.

De voorwaarden waaronder deze verwijdering van het dekvet plaatsvindt, worden vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure.

Artikel 6

1.   Er worden controles ter plaatse verricht door een Comité voor communautaire controle, samengesteld uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen. Dit Comité brengt aan de Commissie verslag uit over de verrichte controles.

In voorkomend geval neemt de Commissie de nodige maatregelen om te bereiken dat de indeling op homogene wijze plaatsvindt.

Deze controles worden verricht voor rekening van de Gemeenschap, die de daaruit voortvloeiende kosten te haren laste neemt.

2.   De uitvoeringsbepalingen van lid 1 worden vastgesteld volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure.

Artikel 7

Volgens de in artikel 43, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1254/1999 bedoelde procedure, worden de aanvullende bepalingen vastgesteld waarin de definitie van de vleesklassen en de vetklassen nader wordt vastgesteld.

Artikel 8

Verordening (EEG) nr. 1208/81 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage IV.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

M. PEKKARINEN


(1)  Advies van het Europees Parlement van 27 april 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB C 65 van 17.3.2006, blz. 50.

(3)  PB L 123 van 7.5.1981, blz. 3. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1026/91 (PB L 106 van 26.4.1991, blz. 2).

(4)  Zie bijlage III.

(5)  PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).


BIJLAGE I

BEVLEESDHEID

Vorm van de profielen van het geslachte dier, in het bijzonder van de hoogwaardige delen (stomp, rug en schouder)

Vleesklasse

Omschrijving

S

Superieur

Alle profielen uiterst rond; uitzonderlijke spierontwikkeling met dubbele spieren (type dikbil)

E

Uitstekend

Alle profielen rond tot zeer rond; uitzonderlijke spierontwikkeling

U

Zeer goed

Profielen over het geheel rond; sterke spierontwikkeling

R

Goed

Over het geheel rechte profielen; goede spierontwikkeling

O

Matig

Profielen recht tot hol; middelmatige spierontwikkeling

P

Gering

Alle profielen hol tot zeer hol; beperkte spierontwikkeling


BIJLAGE II

VETHEID

Hoeveelheid vet aan de buitenkant van het geslachte dier en aan de binnenzijde van de borstholte

Vetklasse

Omschrijving

1

Gering

Geen of zeer weinig vetbedekking

2

Licht

Lichte vetbedekking; spieren nog bijna overal zichtbaar

3

Middelmatig

Behalve op stomp en schouder zijn de spieren bijna overal bedekt met vet; lichte vetafzettingen in de borstholte

4

Sterk vervet

Spieren bedekt met vet, echter op stomp en schouder nog gedeeltelijk zichtbaar; enige duidelijke vetafzettingen in de borstholte

5

Zeer sterk vervet

Geslacht dier totaal met vet afgedekt; sterke vetafzettingen in de borstholte


BIJLAGE III

Ingetrokken verordening met de wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 1208/81 van de Raad

(PB L 123 van 7.5.1981, blz. 3)

Verordening (EEG) nr. 1026/91 van de Raad

(PB L 106 van 26.4.1991, blz. 2)


BIJLAGE IV

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 1208/81

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2

Artikel 2, lid 2

Artikel 3

Artikel 3, lid 1

Artikel 4, lid 1

Artikel 3, lid 2, eerste alinea

Artikel 4, lid 2

Artikel 3, lid 2, tweede en derde alinea

Artikel 4, lid 3, eerste en tweede alinea

Artikel 3, lid 3

Artikel 4, lid 4

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 6, lid 1, eerste, tweede en derde alinea

Artikel 5, vierde alinea

Artikel 6, lid 2

Artikel 6, eerste alinea

Artikel 7

Artikel 6, tweede, derde en vierde alinea

Artikel 8

Artikel 7

Artikel 9

Bijlagen I en II

Bijlagen I en II

Bijlage III

Bijlage IV


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/7


VERORDENING (EG) Nr. 1184/2006 VAN DE RAAD

van 24 juli 2006

inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten

(gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening nr. 26 van de Raad van 4 april 1962 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten (2) is inhoudelijk gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

Uit artikel 36 van het Verdrag vloeit voort, dat de toepassing van de bij het Verdrag voorgeschreven regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten een der bestanddelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vormt. De bepalingen van deze verordening moeten derhalve worden aangevuld met inachtneming van de ontwikkeling van dit beleid.

(3)

De regels betreffende de mededinging die gelden voor de in artikel 81 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen, alsmede de regels geldende voor het misbruik maken van machtsposities dienen toegepast te worden op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten, voorzover hun toepassing geen belemmering vormt voor de werking van de nationale organisaties van de landbouwmarkten en de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar brengt.

(4)

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de positie van de verenigingen van landbouwondernemers, voorzover deze met name de gemeenschappelijke voortbrenging van of handel in landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties ten doel hebben, tenzij dit gemeenschappelijk optreden de mededinging uitsluit of de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 33 van het Verdrag in gevaar brengt.

(5)

Zowel om de ontwikkeling van een gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar te brengen als om de rechtszekerheid en de niet-discriminerende behandeling van de betrokken ondernemingen te waarborgen, moet uitsluitend de Commissie, onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie, bevoegd zijn om vast te stellen of, met betrekking tot de in artikel 81 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen, aan de in de twee voorgaande overwegingen omschreven voorwaarden is voldaan.

(6)

Met het oog op de toepassing in het kader van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, van de regels inzake steunmaatregelen ten gunste van de voortbrenging van of de handel in landbouwproducten, moet de Commissie in staat worden gesteld een inventaris op te maken van de bestaande, nieuwe of ontworpen steunmaatregelen, aan de lidstaten terzake dienstige opmerkingen te doen toekomen en hun passende maatregelen voor te stellen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De artikelen 81 tot en met 86 van het Verdrag, evenals de voor hun toepassing uitgevaardigde bepalingen, gelden voor alle in artikel 81, lid 1, en in artikel 82 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de voortbrenging van of de handel in de in bijlage I van het Verdrag vermelde producten, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 2 van deze verordening.

Artikel 2

1.   Artikel 81, lid 1, van het Verdrag is niet van toepassing op de in artikel 1 van deze verordening bedoelde overeenkomsten, besluiten en gedragingen die een wezenlijk bestanddeel uitmaken van een nationale marktorganisatie of die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 33 van het Verdrag omschreven doelstellingen.

Het is in het bijzonder niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en gedragingen van landbouwondernemers, verenigingen van landbouwondernemers of verenigingen van deze verenigingen binnen één lidstaat, voorzover deze, zonder de verplichting in te houden een bepaalde prijs toe te passen, betrekking hebben op de voortbrenging of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de Commissie vaststelt dat de mededinging zodoende wordt uitgesloten of dat de doeleinden van artikel 33 van het Verdrag in gevaar worden gebracht.

2.   Onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd om, na de lidstaten te hebben geraadpleegd en de belanghebbende ondernemingen of ondernemersverenigingen, alsmede elke andere natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij het noodzakelijk acht de mening in te winnen, te hebben gehoord, in een te publiceren beschikking vast te stellen welke overeenkomsten, besluiten en gedragingen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen.

De Commissie gaat over tot deze vaststelling, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat of van een belanghebbende onderneming of ondernemersvereniging.

3.   De bekendmaking vermeldt de betrokken partijen en de essentiële gedeelten van de beschikking, waarbij rekening wordt gehouden met het rechtmatig belang van de ondernemingen dat hun zakengeheimen niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven.

Artikel 3

Artikel 88, lid 1 en lid 3, eerste zin, van het Verdrag is van toepassing op de steunmaatregelen ten gunste van de voortbrenging van of de handel in de in bijlage I van het Verdrag vermelde producten.

Artikel 4

Verordening nr. 26 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

M. PEKKARINEN


(1)  Advies van het Europees Parlement van 27 april 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB 30 van 20.4.1962, blz. 993/62. Verordening gewijzigd bij Verordening nr. 49 (PB 53 van 1.7.1962, blz. 1571/62).

(3)  Zie bijlage I.


BIJLAGE I

Ingetrokken verordening met de wijziging ervan

Verordening nr. 26 van de Raad

(PB 30 van 20.4.1962, blz. 993/62)

Verordening nr. 49 van de Raad

(PB 53 van 1.7.1962, blz. 1571/62)

uitsluitend artikel 1, lid 1, onder g)


BIJLAGE II

Concordantietabel

Verordening nr. 26

De onderhavige verordening

Artikel 1

Artikel 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 1

Artikel 2, lid 2

Artikel 2, lid 2, eerste alinea

Artikel 2, lid 3

Artikel 2, lid 2, tweede alinea

Artikel 2, lid 4

Artikel 2, lid 3

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 3

Artikel 4

Artikel 5

Artikel 5

Bijlage I

Bijlage II


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/10


VERORDENING (EG) Nr. 1185/2006 VAN DE RAAD

van 24 juli 2006

houdende opzegging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola en houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 2792/1999

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 36 en 37 juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola (2) (hierna „de Overeenkomst” genoemd) is op 1 februari 1989 in Luanda ondertekend en krachtens artikel 15 van die Overeenkomst op dezelfde dag in werking getreden.

(2)

Het laatste aan de Overeenkomst gehechte Protocol tot vaststelling van de voor de periode van 3 augustus 2002 tot en met 2 augustus 2004 geldende vangstmogelijkheden en financiële tegenprestatie, zoals bedoeld in de Overeenkomst (3), is niet verlengd aangezien bepaalde voorschriften van de nieuwe, in oktober 2004 door de regering van de Republiek Angola goedgekeurde nationale wetgeving inzake biologische aquatische rijkdommen onverenigbaar zijn met de voorschriften van de Gemeenschap voor de visserij door vaartuigen van de Gemeenschap in de wateren van Angola.

(3)

Derhalve moet de overeenkomst worden opgezegd volgens de procedure van artikel 14.

(4)

Krachtens Verordening (EG) nr. 2792/1999 van de Raad van 17 december 1999 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen en voorwaarden voor de structurele acties van de Gemeenschap in de visserijsector (4) kunnen de lidstaten aan vissers en eigenaars van vaartuigen een vergoeding toekennen voor een tijdelijke stillegging in geval van niet-vernieuwing of opschorting van een visserijovereenkomst voor de van deze overeenkomst afhankelijke communautaire vloten. De vergoeding wordt toegekend voor ten hoogste zes maanden. Zij kan met zes maanden worden verlengd indien een door de Commissie goedgekeurd omschakelingsplan voor de betrokken vloot wordt uitgevoerd.

(5)

Bij besluit van 18 juli 2005 heeft de Commissie voor de visserijvloten die worden getroffen door de niet-verlenging van het visserijprotocol tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Angola een omschakelingsplan goedgekeurd in het kader van het operationeel programma van het FIOV voor de communautaire structurele steunverlening in de visserijsector in gebieden van doelstelling I in Spanje voor de periode 2000-2006.

(6)

Om de uitvoering van bedoeld omschakelingsplan te vergemakkelijken moeten de onder dit plan vallende vaartuigen van de Gemeenschap die, als gevolg van de opzegging van de overeenkomst, hun activiteiten in het kader van die overeenkomst staken, worden vrijgesteld van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2792/1999. Zij moeten met name worden vrijgesteld van de verplichting om overheidssteun voor een tijdelijke stillegging of voor vernieuwing, modernisering en uitrusting terug te betalen, en van de verplichting om te bewijzen dat het vaartuig in het jaar voordat het uit het communautaire gegevensbestand van vissersvaartuigen wordt geschrapt, continu actief is geweest,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De op 1 februari 1989 in Luanda ondertekende Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola wordt door de Gemeenschap opgezegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn om de regering van de Republiek Angola in kennis te stellen van de opzegging van de Overeenkomst.

Artikel 3

1.   Het bepaalde in artikel 10, lid 3, onder b), ii), en in artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 en in punt 1.1, onder a), van bijlage III bij die verordening, is niet van toepassing op de vaartuigen van de Gemeenschap die zijn opgenomen in het bij besluit van 18 juli 2005 door de Commissie goedgekeurde omschakelingsplan.

2.   De capaciteit van elk vaartuig dat gebruikmaakt van de derogatie van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 2792/1999 wordt beschouwd als een onttrekking met overheidssteun, behoudens het bepaalde in artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van 20 december 2002 tot vaststelling van een communautaire noodmaatregel voor de sloop van vissersvaartuigen (5).

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

M. PEKKARINEN


(1)  Advies uitgebracht op 16 mei 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 268 van 19.9.1987, blz. 66.

(3)  PB L 351 van 28.12.2002, blz. 92.

(4)  PB L 337 van 30.12.1999, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 485/2005 (PB L 81 van 30.3.2005, blz. 1).

(5)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/12


VERORDENING (EG) Nr. 1186/2006 VAN DE COMMISSIE

van 3 augustus 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 3 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

052

58,1

388

52,4

524

46,9

999

52,5

0709 90 70

052

52,0

999

52,0

0805 50 10

388

70,8

524

42,6

528

57,2

999

56,9

0806 10 10

052

95,9

204

173,8

220

190,1

508

55,0

999

128,7

0808 10 80

388

90,5

400

104,7

508

82,9

512

96,9

524

66,4

528

123,9

720

81,3

804

99,8

999

93,3

0808 20 50

052

138,2

388

98,2

512

77,8

528

73,7

720

31,1

804

186,4

999

100,9

0809 20 95

052

328,4

400

287,4

404

316,7

999

310,8

0809 30 10, 0809 30 90

052

148,4

999

148,4

0809 40 05

068

110,8

093

52,7

098

59,4

624

124,4

999

86,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/14


VERORDENING (EG) Nr. 1187/2006 VAN DE COMMISSIE

van 3 augustus 2006

houdende afwijking van Verordening (EG) nr. 796/2004 ten aanzien van de toepassing van artikel 21 ervan in sommige lidstaten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad van 29 september 2003 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers en houdende wijziging van de Verordeningen (EEG) nr. 2019/93, (EG) nr. 1452/2001, (EG) nr. 1453/2001, (EG) nr. 1454/2001, (EG) nr. 1868/94, (EG) nr. 1251/1999, (EG) nr. 1254/1999, (EG) nr. 1673/2000, (EEG) nr. 2358/71 en (EG) nr. 2529/2001 (1), en met name op artikel 145, onder n),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van artikel 21 van Verordening (EG) nr. 796/2004 van de Commissie van 21 april 2004 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerde beheers- en controlesysteem waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 van de Raad tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers (2) moeten bij te late indiening van een steunaanvraag de betrokken steunbedragen worden verlaagd.

(2)

Verscheidene lidstaten hebben zich bij hun beheer van de verzamelaanvraag voor 2006 voor uitzonderlijke omstandigheden geplaatst gezien. Deze situatie is dan weer in uiteenlopende mate van invloed geweest op de mogelijkheid voor de landbouwers in de betrokken lidstaten om hun verzamelaanvraag binnen de in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 796/2004 gestelde termijn in te dienen. Waarschijnlijk zullen sommige landbouwers daardoor buiten hun schuld het recht in gevaar zien komen op volledige ontvangst van de steun waarop zij normaliter aanspraak zouden kunnen maken.

(3)

Frankrijk, Italië, Nederland, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk hebben bij hun praktische toepassing van de nieuwe bedrijfstoeslagregeling onverwachte problemen ondervonden, vooral door niet te voorziene technische of administratieve moeilijkheden. Bovendien is de regeling veel ingewikkelder geworden doordat de sector olijfolie erin is opgenomen. De grote aantallen landbouwers die een aanvraag hebben ingediend, en de ingewikkelde berekeningen van de aan te geven olijfbomenarealen hebben in Frankrijk, Italië, Portugal en Spanje de behandeling van de aanvragen voor 2006 verder bemoeilijkt.

(4)

Door de ernstige situatie die overstromingen in Hongarije hebben veroorzaakt, en door onverwachte technische problemen bij het voor het eerst afdrukken van de betrokken grafische informatie in Polen heeft in die landen de toezending van volledige aanvraagformulieren aan landbouwers door de bevoegde autoriteiten aanzienlijke vertraging opgelopen, wat een ongunstige invloed heeft gehad op de mogelijkheid voor die landbouwers om hun aanvraag tijdig in te dienen.

(5)

Wegens deze situatie dienen de verlaging met 1 % per werkdag en de afwijzing waarin artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 voorziet, voor 2006 niet te worden toegepast ten aanzien van de aanvragen die uiterlijk op een in overeenstemming met de specifieke omstandigheden in elk van de betrokken lidstaten vastgestelde datum zijn ingediend.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rechtstreekse betalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 796/2004 zijn de verlaging met 1 % per werkdag en de afwijzing waarin dat lid voorziet, niet van toepassing op de verzamelaanvragen die voor 2006 bij de bevoegde autoriteiten worden ingediend:

a)

uiterlijk op 31 mei 2006, in het geval van:

i)

Frankrijk:

door de landbouwers in de in bijlage I bij de onderhavige verordening genoemde Franse departementen;

door de landbouwers die vóór 15 mei 2006 met de elektronische indiening van een aanvraag zijn begonnen, maar de elektronisch ingediende aanvraag niet uiterlijk op die datum hebben kunnen voltooien;

ii)

Hongarije, wat de in bijlage II bij de onderhavige verordening genoemde gebieden betreft;

iii)

Nederland;

b)

uiterlijk op 15 juni 2006, in het geval van:

i)

Frankrijk, door de landbouwers die voor de bedrijfstoeslagregeling subsidiabele olijfbomen telen;

ii)

Spanje, wat de in bijlage III bij de onderhavige verordening genoemde autonome regio’s betreft;

iii)

Italië;

iv)

Polen;

v)

het Verenigd Koninkrijk, wat Engeland betreft;

vi)

Portugal, door de landbouwers die voor de bedrijfstoeslagregeling subsidiabele olijfbomen telen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 953/2006 (PB L 175 van 29.6.2006, blz. 1).

(2)  PB L 141 van 30.4.2004, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 659/2006 (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 20).


BIJLAGE I

In artikel 1, letter a), onder i), eerste streepje, bedoelde Franse departementen

 

Alpes-de-Haute-Provence

 

Alpes-Maritimes

 

Bouches-du-Rhône

 

Haute-Corse

 

Corse-du-Sud

 

Var

 

Vaucluse

 

Guadeloupe

 

Martinique

 

Guyane

 

Réunion


BIJLAGE II

In artikel 1, letter a), onder ii), bedoelde gebieden in Hongarije

 

Szeged

 

Kiszombor

 

Csongrád

 

Domaszék

 

Ópusztaszer

 

Dóc

 

Bordány

 

Békésszentandrás

 

Gyomaendrőd

 

Hunya

 

Szeghalom

 

Szarvas

 

Ágasegyháza

 

Akasztó

 

Bácsalmás

 

Bácsbokod

 

Bácsborsód

 

Bácsszentgyörgy

 

Bácsszőlős

 

Balotaszálás

 

Bátya

 

Borota

 

Bugac

 

Csengőd

 

Csólyospálya

 

Dusnok

 

Érsekcsanád

 

Fajsz

 

Fülöpháza

 

Harkakötöny

 

Harta

 

Hercegszántó

 

Izsák

 

Kalocsa

 

Kaskantyú

 

Katymár

 

Kecel

 

Kecskemét

 

Kecskemét-Szarkás

 

Kiskőrös

 

Kiskunfélegyháza

 

Kiskunhalas

 

Kisszálás

 

Kömpöc

 

Kunfehértó

 

Kunszállás

 

Lakitelek

 

Madaras

 

Mátételke

 

Orgovány

 

Páhi

 

Soltszentimre

 

Soltvadkert

 

Szentkirály

 

Tabdi

 

Tiszaalpár

 

Tiszakécske

 

Uszód

 

Városföld

 

Zsana


BIJLAGE III

In artikel 1, letter b), onder ii), bedoelde autonome regio's in Spanje

 

Andalucía

 

Aragón

 

Extremadura

 

Islas Baleares

 

Comunidad Autónoma del País Vasco

 

Castilla-La Mancha

 

Castilla y León

 

Cataluña

 

La Rioja

 

Madrid

 

Región de Murcia

 

Comunidad Foral de Navarra

 

Comunidad Valenciana


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/19


VERORDENING (EG) Nr. 1188/2006 VAN DE COMMISSIE

van 3 augustus 2006

tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 951/2006 van de Commissie van 30 juni 2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad, wat betreft de handel met derde landen in de sector suiker (2), en met name op artikel 36,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2006/2007 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 van de Commissie (3). Deze prijzen en rechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1174/2006 van de Comissie (4).

(2)

De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 951/2006 worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bij Verordening (EG) nr. 1002/2006 voor het verkoopseizoen 2006/2007 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 36 van Verordening (EG) nr. 951/2006 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 4 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 55 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 24.

(3)  PB L 178 van 1.7.2006, blz. 36.

(4)  PB L 211 van 1.8.2006, blz. 20.


BIJLAGE

Met ingang van 4 augustus 2006 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product

1701 11 10 (1)

28,08

2,86

1701 11 90 (1)

28,08

7,49

1701 12 10 (1)

28,08

2,73

1701 12 90 (1)

28,08

7,06

1701 91 00 (2)

33,85

8,31

1701 99 10 (2)

33,85

4,18

1701 99 90 (2)

33,85

4,18

1702 90 99 (3)

0,34

0,32


(1)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt III, bij Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad (PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1).

(2)  Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/21


VERORDENING (EG) Nr. 1189/2006 VAN DE COMMISSIE

van 3 augustus 2006

tot 66e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al Qaida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd wier tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 25 juli 2006 besloten tot wijziging van de lijst van personen, groepen en entiteiten wier tegoeden en economische middelen moeten worden bevroren. Bijlage I moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 augustus 2006.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 674/2006 van de Commissie (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 58).


BIJLAGE

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De vermelding „Al Rashid Trust (ook bekend als Al Rasheed Trust, Al-Rasheed Trust, Al-Rashid Trust, The Aid Organisation of The Ulema):

Kitas Ghar, Nazimabad 4, Dahgel-Iftah, Karachi (Pakistan),

Jamia Maajid, Sulalman Park, Melgium Pura, Lahore (Pakistan),

Kitab Ghar, Darul Ifta Wal Irshad, Nazimabad No. 4, Karachi (Pakistan); tel. 668 33 01; tel. 0300-820 91 99; fax 662 38 14,

Jamia Masjid, Sulaiman Park, Begum Pura, Lahore (Pakistan); tel. 042-681 20 81,

302b-40, Good Earth Court, Opposite Pia Planitarium, Block 13a, Gulshan-i-Iqbal, Karachi (Pakistan); tel. 497 92 63,

617 Clifton Center, Block 5, 6th Floor, Clifton, Karachi (Pakistan); tel. 587-25 45,

605 Landmark Plaza, 11 Chundrigar Road, Opposite Jang Building, Karachi, (Pakistan); tel. 262 38 18-19,

Office Dha'rbi M'unin, Opposite Khyber Bank, Abbottabad Road, Mansehra (Pakistan),

Office Dhar'bi M'unin ZR Brothers, Katcherry Road, Chowk Yadgaar, Peshawar (Pakistan),

Office Dha'rbi-M'unin, Rm No 3 Moti Plaza, Near Liaquat Bagh, Muree Road, Rawalpindi (Pakistan),

Office Dha'rbi-M'unin, Top floor, Dr Dawa Khan Dental Clinic Surgeon, Main Baxae, Mingora, Swat (Pakistan),

activiteiten in Afghanistan: Herat, Jalalabad, Kabul, Kandahar, Mazar Sherif,

ook activiteiten in Kosovo en Tsjetsjenië.”

in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Aid Organisation of The Ulema (ook bekend als a) Al Rashid Trust, b) Al Rasheed Trust, c) Al-Rasheed Trust, d) Al-Rashid Trust). Adres:

a)

Kitab Ghar, Darul Ifta Wal Irshad, Nazimabad Nr. 4, Karachi, Pakistan (tel. a) 668 33 01; b) 0300-820 91 99; fax 662 38 14),

b)

302b-40, Good Earth Court, Opposite Pia Planitarium, Block 13a, Gulshan-i-Iqbal, Karachi (tel. 497 92 63),

c)

617 Clifton Center, Block 5, 6th Floor, Clifton, Karachi (tel. 587 25 45),

d)

605 Landmark Plaza, 11 Chundrigar Road, Opposite Jang Building, Karachi, Pakistan (tel. 262 38 18-19),

e)

Jamia Masjid, Sulaiman Park, Begum Pura, Lahore, Pakistan (tel. 042-681 20 81).

Overige informatie: (a) Hoofdkwartier in Pakistan, (b) Rekeningnummers bij Habib Bank Ltd, Foreign Exchange Branch: 05501741 en 06500138.”.

2)

De vermelding „Al-Nur Honey Press Shops (ook bekend als Al-Nur Honey Center), Sanaa, Jemen” in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Al-Nur Honey Press Shops (ook bekend als Al-Nur Honey Center). Adres: Sanaa, Jemen. Overige informatie: opgericht door Mohamed Mohamed A-Hamati uit het district Hufash, district El Mahweet, Jemen.”.

3)

De vermelding „Eastern Turkistan Islamic Movement of East Turkistan Islamic Movement (ETIM) (Islamitische Beweging Oost-Turkestan), ook bekend als Eastern Turkistan Islamic Party (Islamitische Partij Oost-Turkestan)” in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Eastern Turkistan Islamic Movement (ook bekend als a) The Eastern Turkistan Islamic Party, b) The Eastern Turkistan Islamic Party of Allah).”.

4)

De vermelding „Global Relief Foundation (ook bekend als (a) GRF, (b) Fondation Secours Mondial, (c) Secours mondial de France, (d) SEMONDE), (e) Fondation Secours Mondial — Belgique a.s.b.l., (f) Fondation Secours Mondial v.z.w, (g) FSM, (h) Stichting Wereldhulp — België, v.z.w., (i) Fondation Secours Mondial — Kosova, (j) Fondation Secours Mondial „World Relief”. Adres:

(a)

9935 South 76th Avenue, Unit 1, Bridgeview, Illinois 60455, U.S.A.,

(b)

PO Box 1406, Bridgeview, Illinois 60455, U.S.A.,

(c)

49 rue du Lazaret, 67100 Strasbourg, Frankrijk,

(d)

Vaatjesstraat 29, 2580 Putte, België,

(e)

Rue des Bataves 69, 1040 Etterbeek (Brussel), België,

(f)

Postbus 6, 1040 Etterbeek 2 (Brussel), België,

(g)

Mula Mustafe Baseskije Street No. 72, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina,

(h)

Put Mladih Muslimana Street 30/A, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina,

(i)

Rr. Skenderbeu 76, Lagjja Sefa, Gjakova, Kosovo,

(j)

Ylli Morina Road, Djakovica, Kosovo,

(k)

Rruga e Kavajes, Building No. 3, Apartment No. 61, PO Box 2892, Tirana, Albanië,

(l)

House 267 Street No. 54, Sector F — 11/4, Islamabad, Pakistan,

Overige informatie:

(a)

Overige locaties in het buitenland: Afghanistan, Azerbeidzjan, Bangladesh, Tsjetsjenië (Rusland), China, Eritrea, Ethiopië, Georgië, India, Ingoesjetië (Rusland), Irak, Jordanië, Kasjmir, Libanon, Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, Sierra Leone, Somalië en Syrië.

(b)

U.S. Federal Employer Identification: 36-3804626.

(c)

btw-nummer: BE 454,419,759.

(d)

Adressen in België van Fondation Secours Mondial — Belgique a.s.b.l en Stichting Wereldhulp vzw sinds 1998.”

in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Global Relief Foundation (ook bekend als a) GRF, b) Fondation Secours Mondial, c) Secours mondial de France, d) SEMONDE, e) Fondation Secours Mondial — Belgique a.s.b.l., f) Fondation Secours Mondial vzw, g) FSM, h) Stichting Wereldhulp — België, vzw., i) Fondation Secours Mondial — Kosova, j) Fondation Secours Mondial „World Relief”. Adres:

a)

9935 South 76th Avenue, Unit 1, Bridgeview, Illinois 60455, U.S.A.,

b)

PO Box 1406, Bridgeview, Illinois 60455, U.S.A.,

c)

49 rue du Lazaret, 67100 Strasbourg, Frankrijk,

d)

Vaatjesstraat 29, 2580 Putte, België,

e)

Batavierenstraat 69, 1040 Etterbeek (Brussel), België,

f)

Postbus 6, 1040 Etterbeek 2 (Brussel), België,

g)

Mula Mustafe Baseskije Street Nr. 72, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina,

h)

Put Mladih Muslimana Street 30/A, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina,

i)

Rr. Skenderbeu 76, Lagjja Sefa, Gjakova, Kosovo,

j)

Ylli Morina Road, Djakovica, Kosovo,

k)

Rruga e Kavajes, Building Nr. 3, Apartment Nr. 61, PO Box 2892, Tirana, Albanië,

l)

House 267 Street Nr. 54, Sector F — 11/4, Islamabad, Pakistan.

Overige informatie:

a)

overige locaties in het buitenland: Afghanistan, Azerbeidzjan, Bangladesh, Tsjetsjenië (Rusland), China, Eritrea, Ethiopië, Georgië, India, Ingoesjië (Rusland), Irak, Jordanië, Libanon, Westelijke Jordaanoever en Gazastrook, Sierra Leone, Somalië en Syrië.

b)

U.S. „Federal Employer Identification”: 36-3804626.

c)

btw-nummer: BE 454 419 759.

d)

adressen in België van Fondation Secours Mondial — Belgique a.s.b.l. en Fondation Secours Mondial vzw. sinds 1998.”.

5)

De vermelding „Revival Of Islamic Heritage Society (RIHS), ook bekend als Jamiat Ihia Al-Turath Al-Islamiya, Revival of Islamic Society Heritage On The African Continent, Jamia Ihya Ul Turath; vestigingen: Pakistan en Afghanistan. PS: Van deze entiteit worden alleen de kantoren in Pakistan en Afghanistan aangewezen” in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Revival of Islamic Heritage Society (ook bekend als a) Jamiat Ihia Al-Turath Al-Islamiya, b) Revival of Islamic Society Heritage on the African Continent, c) Jamia Ihya Ul Turath, d) RIHS). Kantoren: Pakistan en Afghanistan. Overige informatie: alleen de kantoren in Pakistan en Afghanistan van deze vermelding worden aangewezen.”.

6)

De vermelding „Riyadus-Salikhin Reconnaissance and Sabotage Battalion of Chechen Martyrs (ook bekend als Riyadus-Salikhin Reconnaissance and Sabotage Battalion, Riyadh-as-Saliheen, Sabotage and Military Surveillance Group of the Riyadh al-Salihin Martyrs, Firqat al-Takhrib wa al-Istitla al-Askariyah li Shuhada Riyadh al-Salihin)” in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Riyadus-Salikhin Reconnaissance and Sabotage Battalion of Chechen Martyrs (ook bekend als a) Riyadus-Salikhin Reconnaissance and Sabotage Battalion, b) Riyadh-as-Saliheen, c) The Sabotage and Military Surveillance Group of the Riyadh al-Salihin Martyrs, d) Firqat al-Takhrib wa al-Istitla al-Askariyah li Shuhada Riyadh al-Salihin, e) Riyadu-Salikhin Reconnaissance and Sabotage battalion of Shahids (Martyrs), f) RSRSBCM).”.

7)

De vermelding „Special Purpose Islamic Regiment (ook bekend als Islamic Special Purpose Regiment, al-Jihad-Fisi-Sabililah Special Islamic Regiment)” in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Special Purpose Islamic Regiment (ook bekend als a) The Islamic Special Purpose Regiment, b) The al-Jihad-Fisi-Sabililah Special Islamic Regiment, c) Islamic Regiment of Special Meaning, d) SPIR).”.

8)

De vermelding „Youssef M. Nada, Via Riasc 4, CH-6911 Campione d'Italia I, Zwitserland” in de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door de volgende:

„Youssef M. Nada, Via Riasc 4, CH-6911 Campione d'Italia I, Italië.”.

9)

De vermelding „Anafi, Nazirullah, Maulavi, (Handelsattaché, „Ambassade” van de Taliban in Islamabad)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Nazirullah Aanafi. Titel: Maulavi. Functie: handelsattaché, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: 1962. Geboorteplaats: Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000912 (afgegeven op 30.6.1998).”.

10)

De vermelding „Qadeer, Abdul, General (Militair attaché, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Abdul Qadeer. Titel: Generaal. Functie: militair attaché, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: 1967. Geboorteplaats: Nangarhar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000974.”.

11)

De vermelding „Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi (alias (a) Bin Muhammad, Ayadi Chafiq, (b) Ayadi Chafik, Ben Muhammad, (c) Aiadi, Ben Muhammad, (d) Aiady, Ben Muhammad, (e) Ayadi Shafig Ben Mohamed, (f) Ben Mohamed, Ayadi Chafig, (g) Abou El Baraa). Adres: (a) Helene Meyer Ring 10-1415-80809, München, Duitsland, (b) 129 Park Road, NW8, London, England, (c) 28 Chaussée De Lille, Moeskroen, België, (d) Street of Provare 20, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina (laatst geregistreerd adres in Bosnië en Herzegovina). Geboortedatum: (a) 21.3.1963, (b) 21.1.1963. Geboorteplaats: Sfax, Tunesië. Nationaliteit: (a) Tunesisch, (b) Bosnië en Herzegovina. Paspoort nr.: (a) E 423362 afgegeven in Islamabad op 15.5.1988, (b) 0841438 (Paspoort Bosnië en Herzegovina afgegeven op 30.12.1998, vervallen op 30.12.2003). Nationaal identificatienr.: 1292931. Overige informatie: (a) het adres in België is een postbusnummer, (b) de naam van zijn vader is Mohamed, de naam van zijn moeder is Medina Abid; (c) woonachtig in Dublin, Ierland” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Shafiq Ben Mohamed Ben Mohamed Al-Ayadi (ook bekend als a) Bin Muhammad, Ayadi Chafiq, b) Ayadi Chafik, Ben Muhammad, c) Aiadi, Ben Muhammad, d) Aiady, Ben Muhammad, e) Ayadi Shafig Ben Mohamed, f) Ben Mohamed, Ayadi Chafig, g) Chafiq Ayadi, h) Chafik Ayadi, i) Ayadi Chafiq, j) Ayadi Chafik, k) Abou El Baraa). Adres: a) Helene Meyer Ring 10-1415-80809, München, Duitsland, (b) 129 Park Road, Londen NW8, Groot-Brittannië, (c) 28 Chaussée De Lille, Moeskroen, België, (d) Street of Provare 20, Sarajevo, Bosnië en Herzegovina (laatst geregistreerd adres in Bosnië en Herzegovina). Geboortedatum: a) 21.3.1963, b) 21.1.1963. Geboorteplaats: Sfax, Tunesië. Nationaliteit: a) Tunesisch, b) van Bosnië en Herzegovina. Paspoortnummer.: a) E 423362 (afgegeven in Islamabad op 15.5.1988), b) 0841438 (paspoort van Bosnië en Herzegovina afgegeven op 30.12.1998, vervallen op 30.12.2003). Nationaal identificatienummer: 1292931. Overige informatie: a) adres in België is een postbus, b) vadersnaam Mohamed, moedersnaam Medina Abid; c) naar verluidt woonachtig in Dublin, Ierland.”.

12)

De vermelding „Ahmed Mohammed Hamed Ali (ook bekend als ABDUREHMAN, Ahmed Mohammed; ook bekend als ABU FATIMA; ook bekend als ABU ISLAM; ook bekend als ABU KHADIIJAH; ook bekend als AHMED HAMED; ook bekend als Ahmed de Egyptenaar; ook bekend als AHMED, Ahmed; ook bekend als AL-MASRI, Ahmad; ook bekend als AL-SURIR, Abu Islam; ook bekend als ALI, Ahmed Mohammed; ook bekend als ALI, Hamed; ook bekend als HEMED, Ahmed; ook bekend als SHIEB, Ahmed; ook bekend als SHUAIB), Afghanistan; geboren in 1965 in Egypte; Egyptisch staatsburger” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Ahmed Mohammed Hamed Ali (ook bekend als a) Abdurehman, Ahmed Mohammed, b) Ahmed Hamed, c) Ali, Ahmed Mohammed, d) Ali, Hamed, e) Hemed, Ahmed, f) Shieb, Ahmed, g) Abu Fatima, h) Abu Islam, i) Abu Khadiijah, j) Ahmed The Egyptian, k) Ahmed, Ahmed, l) Al-Masri, Ahmad, m) Al-Surir, Abu Islam, n) Shuaib. Geboortedatum: 1965. Geboorteplaats: Egypte. Nationaliteit: Egyptisch.”.

13)

De vermelding„Al-Jadawi, Saqar. Geboren rond 1965. Waarschijnlijk Jemenitisch en Saoedisch staatsburger. Medewerker van Usama Bin Laden” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Saqar Al-Jadawi (ook bekend als Saqr Al-Jaddawi). Adres: Shari Tunis, Sana’a, Jemen. Geboortedatum: 1965. Geboorteplaats: Al-Mukalla, Jemen. Nationaliteit: Jemenitisch. Paspoortnummer: 00385937. Overige informatie: a) adres is het voorgaande adres, b) chauffeur en particulier lijfwacht van Usama Bin Laden van 1996 tot 2001.”.

14)

De vermelding „Shaykh Abd-al-Majid AL-ZINDANI (ook bekend als a) Abdelmajid AL-ZINDANI en b) Shaykh Abd Al-Majid AL-ZINDANI); geboren circa 1950 in Jemen; Jemenitisch staatsburger; paspoort nr. A005487, afgegeven op 13 augustus 1995 in Jemen” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Abd-al-Majid Aziz Al-Zindani (ook bekend als a) Abdelmajid Al-Zindani, b) Abd Al-Majid Al-Zindani, c) Abd Al-Meguid Al-Zandani). Titel: Sheikh. Adres: Sanaa, Jemen. Geboortedatum: a) 1942, b) circa 1950. Geboorteplaats: Jemen. Nationaliteit: Jemenitisch. Paspoortnummer: A005487 (afgegeven op 13.8.1995).”.

15)

De vermelding „Allamuddin, Syed (Tweede secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Peshawar)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Sayed Allamuddin Athear. Functie: Tweede secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Peshawar, Pakistan. Geboortedatum: 1955. Geboorteplaats: Badakshan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000994.”.

16)

De vermelding „Huda bin Abdul HAQ (alias a) Ali Gufron, b) Ali Ghufron, c) Ali Gufron al Mukhlas, d) Mukhlas, e) Muklas, f) Muchlas, g) Sofwan). Geboortedatum: a) 9 februari 1960 b) 2 februari 1960. Geboorteplaats: subdistrict Solokuro in district Lamongan, provincie Oost-Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesisch” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Huda bin Abdul Haq (ook bekend als a) Ali Gufron, b) Ali Ghufron, c) Ali Gufron al Mukhlas, d) Mukhlas, e) Muklas, f) Muchlas, g) Sofwan). Geboortedatum: a) 9.2.1960, b) 2.2.1960. Geboorteplaats: subdistrict Solokuro in het district Lamongan, provincie Oost-Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesisch.”.

17)

De vermelding „Ramzi Mohamed Abdullah Binalshibh (alias (a) Binalsheidah, Ramzi Mohamed Abdullah, (b) Bin al Shibh, Ramzi, (c) Omar, Ramzi Mohamed Abdellah). Geboortedatum: 1.5.1972 of 16.9.1973. Geboorteplaats: (a) Hadramawt, Jemen, (b) Khartoum, Soedan. (a) Soedanese, (b) Jemenitische nationaliteit. Paspoort van Jemen nr. 00 085 243 afgegeven op 12.11.1997 in Sanaa, Yemen” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Ramzi Mohamed Abdullah Binalshibh (ook bekend als a) Binalsheidah, Ramzi Mohamed Abdullah, b) Bin al Shibh, Ramzi, c) Omar, Ramzi Mohamed Abdellah, d) Mohamed Ali Abdullah Bawazir, e) Ramzi Omar). Geboortedatum: a) 1.5.1972, b) 16.9.1973. Geboorteplaats: a) Gheil Bawazir, Hadramaut, Jemen, b) Khartoem, Soedan. Nationaliteit: a) Jemenitisch, b) Soedanees. Paspoortnummer: 00085243 (afgegeven op 17.11.1997 in Sanaa, Jemen). Overige informatie: gearresteerd in Karachi, Pakistan op 30.9.2002.”.

18)

De vermelding „Daud, Mohammad (Administratief attaché, „Ambassade” van de Taliban in Islamabad)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Mohammad Daud. Functie: Administratief attaché, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: 1956. Geboorteplaats: Kabul, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 00732.”.

19)

De vermelding „Fauzi, Habibullah (Eerste secretaris/plaatsvervangend hoofd van de missie, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Habibullah Faizi. Functie: Tweede secretaris. Geboortedatum: 1961. Geboorteplaats: Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoort nr.: D 010678 (afgegeven op 19.12.1993).”.

20)

De vermelding „Murad, Abdullah, Maulavi (Consul-generaal, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Quetta” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Abdullah Hamad. Titel: Maulavi. Functie: Consul-generaal, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Quetta, Pakistan. Geboortedatum: 1972. Geboorteplaats: Helmand, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 00857 (afgegeven op 20.11.1997).”.

21)

De vermelding „Aazem, Abdul Haiy, Maulavi (Eerste secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Quetta)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Abdul Hai Hazem. Titel: Maulavi. Functie: Eerste secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Quetta, Pakistan. Geboortedatum: 1971. Geboorteplaats: Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 0001203.”.

22)

De vermelding „Zayn al-Abidin Muhammad HUSAYN (ook bekend als a) Abu Zubaida, b) Abd Al-Hadi Al-Wahab, c) Zain Al-Abidin Muhahhad Husain, d) Zain Al-Abidin Muhahhad Husain, e) Abu Zubaydah, f) Tariq); geboren op 12 maart 1971 in Riyadh (Saudi-Arabië); vermoedelijk van Saudische en Palestijnse nationaliteit; paspoort: houder van Egyptisch paspoort nr. 484824, afgegeven op 18 januari 1984 door de Ambassade van Egypte in Riyadh; andere informatie: naaste medewerker van Usama Bin Laden en „reisagent” voor terroristen” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Zayn al-Abidin Muhammad Hussein (ook bekend als a) Abu Zubaida, b) Abd Al-Hadi Al-Wahab, c) Zain Al-Abidin Muhahhad Husain, d) Zain Al-Abidin Muhahhad Husain, e) Abu Zubaydah, f) Tariq). Geboortedatum: 12.3.1971. Geboorteplaats: Riyadh, Saudi-Arabië. Nationaliteit: Palestijns. Paspoortnummer: 484824 (Egyptisch paspoort afgegeven op 18.1.1984 door de Ambassade van Egypte in Riyadh). Overige informatie: naaste medewerker van Usama Bin Laden en reisagent voor terroristen.”.

23)

De vermelding „Kakazada, Rahamatullah, Maulavi (Consul-generaal, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Karachi)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Rahamatullah Kakazada. Titel: Maulavi. Functie: Consul-generaal, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Karachi, Pakistan. Geboortedatum: 1968. Geboorteplaats: Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000952 (afgegeven op 7.1.1999).”.

24)

De vermelding „Dawood Ibrahim Kaskar (ook bekend als (a) Dawood Ebrahim, (b) Sheikh Dawood Hassan). Geboortedatum: 1955. Geboorteplaats: Ratnagiri, India. Nationaliteit: Indiaas. Paspoortnummer: A-333602 afgegeven in Bombay, India op 6 april 1985” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Dawood Ibrahim Kaskar (ook bekend als a) Dawood Ebrahim, b) Sheikh Dawood Hassan, c) Sheikh Ibrahim, d) Hizrat). Geboortedatum: 26.12.1955. Geboorteplaats: a) Bombay, b) Ratnagiri, India. Nationaliteit: Indiaas. Paspoortnummer: A-333602 (afgegeven op 4.6.1985 in Bombay, India). Overige informatie: a) paspoort ingetrokken door de regering van India, b) internationaal aanhoudingsbevel uitgevaardigd door India.”.

25)

De vermelding „Mostafa Kamel Mostafa Ibrahim (alias (a) Mustafa Kamel Mustafa, (b) Adam Ramsey Eaman, (c) Kamel Mustapha Mustapha, (d) Mustapha Kamel Mustapha, (e) Abu Hamza, (f) Abu Hamza Al-Masri, (g) Al-Masri, Abu Hamza, (h) Al-Misri, Abu Hamza). Adres: (a) 9 Albourne Road, Shepherds Bush, London W12 OLW, Verenigd Koninkrijk; (b) 8 Adie Road, Hammersmith, London W6 OPW, Verenigd Koninkrijk. Geboortedatum: 15.4.1958. Geboorteplaats: Alexandrië, Egypte. Overige informatie: onderzoek gaande in het Verenigd Koninkrijk” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Mostafa Kamel Mostafa Ibrahim (ook bekend als a) Mustafa Kamel Mustafa, b) Adam Ramsey Eaman, c) Kamel Mustapha Mustapha, d) Mustapha Kamel Mustapha, e) Abu Hamza, f) Mostafa Kamel Mostafa, g) Abu Hamza Al-Masri, h) Al-Masri, Abu Hamza, i) Al-Misri, Abu Hamza). Adres: a) 9 Aldbourne Road, Shepherds Bush, Londen W12 OLW, Verenigd Koninkrijk; (b) 8 Adie Road, Hammersmith, Londen W6 OPW, Verenigd Koninkrijk. Geboortedatum: 15.4.1958. Geboorteplaats: Alexandrië, Egypte. Nationaliteit: Brits. Overige informatie: onderzoek gaande in het Verenigd Koninkrijk.”.

26)

De vermelding „Mohammad, Akhtar, Maulavi (Onderwijsattaché, „Consulaat-general” van de Taliban, Peshawar)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Akhtar Mohammad Maz-Hari. Titel: Maulavi. Functie: Onderwijsattaché, „Consulaat-general” van de Taliban, Peshawar, Pakistan. Geboortedatum: 1970. Geboorteplaats: Kunduz, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: SE 012820 (afgegeven op 4.11.2000).”.

27)

De vermelding „Saddiq, Alhaj Mohammad, Maulavi (Handelsafgezant, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Peshawar)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Mohammad Sadiq (ook bekend als Maulavi Amir Mohammad) Titel: a) Alhaj, b) Maulavi. Functie: Hoofd van het Afghaanse handelsagentschap, Peshawar, Pakistan. Geboortedatum: 1934. Geboorteplaats: Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: SE 011252.”.

28)

De vermelding „Nedal Mahmoud Saleh (alias (a) Nedal Mahmoud N. Saleh, (b) Hitem). Adres: (a) Via Milano 105, Casal di Principe (Caserta), Italië, (b) Via di Saliceto 51/9, Bologna, Italië. Geboorteplaats: Taiz (Jemen). Geboortedatum: 1.3.1970. Overige informatie: gearresteerd in Italië op 19.8.2003” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Nedal Mahmoud Saleh (ook bekend als a) Nedal Mahmoud N. Saleh, b) Salah Nedal, c) Hitem). Adres: a) Via Milano 105, Casal di Principe (Caserta), Italië, (b) Via di Saliceto 51/9, Bologna, Italië. Geboortedatum: a) 1.3.1970, b) 26.3.1972. Geboorteplaats: Taiz, Jemen. Nationaliteit: Jemenitisch. Overige informatie: gearresteerd in Italië op 19.8.2003.”.

29)

De vermelding „Wali, Qari Abdul (Eerste secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Peshawar)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Qari Abdul Wali Seddiqi. Functie: Derde secretaris. Geboortedatum: 1974. Geboorteplaats: Ghazni, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000769 (afgegeven op 2.2.1997).”.

30)

De vermelding „Shenwary, Haji Abdul Ghafar (Derde secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Karachi)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Abdul Ghafar Shinwari. Titel: Haji. Functie: Derde secretaris, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Karachi, Pakistan. Geboortedatum: 29.3.1965. Geboorteplaats: Kandahar, Pakistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 000763 (afgegeven op 9.1.1997).”.

31)

De vermelding „Najibullah, Maulavi (Consul-generaal, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Peshawar)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Najib Ullah (ook bekend als Maulavi Muhammad Juma). Titel: Maulavi. Functie: Consul-generaal, „Consulaat-generaal” van de Taliban, Peshawar, Pakistan. Geboortedatum: 1954. Geboorteplaats: Farah. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: 00737 (afgegeven op 20.10.1996).”.

32)

De vermelding „Zelimkhan Ahmedovic (Abdul-Muslimovich) YANDARBIEV. Geboren in Vydriha, regio Oost-Kazachstan (USSR) op 12 september 1952. Nationaliteit: Russische Federatie. Paspoorten: Russisch paspoort 43 nr. 1600453” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Zelimkhan Ahmedovich Yandarbiev (ook bekend als Abdul-Muslimovich). Adres: Derzhavina street 281-59, Grozny, Republiek Tsjetsjenië, Russische Federatie. Geboortedatum: 12.9.1952. Geboorteplaats: dorp Vydrikh, district Shemonaikhinsk (Verkhubinsk), (Socialistische Sovjet Republiek) Kazachstan. Nationaliteit: Russisch. Paspoortnummer: a) 43 Nr. 1600453, b) 535884942 (Russisch paspoort), c) 35388849 (Russisch paspoort). Overige informatie: a) adres is voormalig adres, b) vermoord op 19.2.2004.”.

33)

De vermeldingen „Zaeef, Abdul Salam, Mullah (Buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad)”, „Zaeef, Abdul Salam (Ambassadeur van de Taliban in Pakistan)” en „Zaief, Abdul Salam, Mullah (Vice-minister van Mijnbouw en Industrie)” in de lijst „Natuurlijke personen” worden vervangen door de volgende:

„Abdul Salam Zaeef. Titel: Mullah. Functie: a) Vice-minister van Mijnbouw en Industrie, b) Buitengewoon en gevolmachtigd ambassadeur, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: 1968. Geboorteplaats: Kandahar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 001215 (afgegeven op 29.8.2000).”.

(34)

De vermelding „Zahid, Mohammad, Mullah (Derde secretaris, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad)” in de lijst „Natuurlijke personen” wordt vervangen door de volgende:

„Mohammad Zahid. Titel: Mullah. Functie: Derde secretaris, „Ambassade” van de Taliban, Islamabad, Pakistan. Geboortedatum: 1971. Geboorteplaats: Logar, Afghanistan. Nationaliteit: Afghaans. Paspoortnummer: D 001206 (afgegeven op 17.7.2000).”.


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/29


RICHTLIJN 2006/70/EG VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2006

tot vaststelling van uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de definitie van politiek prominente personen en wat betreft de technische criteria voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures en voor vrijstellingen op grond van occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (1), en met name op artikel 40, lid 1, onder a), b) en d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op grond van Richtlijn 2005/60/EG moeten de onder die richtlijn vallende instellingen en personen, naar gelang de risicogevoeligheid, verscherpte klantenonderzoeksmaatregelen treffen bij transacties of zakelijke relaties met politiek prominente personen die in een andere lidstaat of in een derde land wonen. In het kader van deze risicoanalyse is het wenselijk, dat de middelen van de desbetreffende instellingen en personen met name worden gericht op producten en transacties die door een hoog witwasrisico worden gekenmerkt. Onder politiek prominente personen worden personen verstaan, die een prominente publieke functie bekleden of hebben bekleed, en de directe familieleden of naaste geassocieerden van deze personen. Met het oog op een consistente toepassing van het begrip politiek prominente personen, is het bij de vaststelling van de daaronder vallende groepen of personen, van wezenlijk belang de maatschappelijke, politieke en economische verschillen tussen de diverse landen in aanmerking te nemen.

(2)

Het is mogelijk, dat de onder Richtlijn 2005/60/EG vallende instellingen en personen er niet in slagen een cliënt die tot een van de categorieën politiek prominente personen behoort, als zodanig te herkennen, ook al hebben zij redelijke en adequate maatregelen terzake genomen. In deze omstandigheden moeten de lidstaten bij de uitoefening van hun bevoegdheden in verband met de toepassing van die richtlijn er voldoende rekening mee houden dat ervoor moet worden gezorgd, dat deze personen niet automatisch voor een dergelijk verzuim verantwoordelijk worden gesteld. Ook moeten de lidstaten de mogelijkheid overwegen, de instellingen en personen de nodige richtsnoeren te geven die de naleving van de genoemde richtlijn vergemakkelijken.

(3)

Publieke functies die op lager dan nationaal niveau worden uitgeoefend, behoeven gewoonlijk niet als prominent te worden aangemerkt. Wanneer de politieke invloed ervan echter vergelijkbaar is met die van soortgelijke posities op nationaal niveau, dienen de onder deze richtlijn vallende instellingen en personen naar gelang de risicogevoeligheid te overwegen, of de personen die deze publieke functies uitoefenen, als politiek prominent moeten worden aangemerkt.

(4)

Wanneer ingevolge Richtlijn 2005/60/EG de onder die richtlijn vallende instellingen en personen de naaste geassocieerden van natuurlijke personen die een prominente politieke functie bekleden, moeten identificeren, geldt dit vereiste voorzover de betrekking tussen de geassocieerde en deze natuurlijke persoon openbaar bekend is of de instelling of persoon redenen hebben om aan te nemen dat een dergelijke betrekking bestaat. Het veronderstelt dus niet een actief onderzoek van de kant van de onder de richtlijn vallende instellingen en personen.

(5)

Politiek prominente personen dienen na hun functie te hebben beëindigd, niet meer als zodanig te worden aangemerkt, met inachtneming van een bepaalde minimumperiode.

(6)

Daar de algemene klantenonderzoeksprocedures naar gelang de risicogevoeligheid, ingevolge Richtlijn 2005/60/EG gewoonlijk worden aangepast aan situaties met een laag risico, en aangezien vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures moeten worden gecompenseerd met voldoende controles elders in het systeem om witwassen van geld en financiering van terrorisme te voorkomen, dienen vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures slechts in een beperkt aantal gevallen te worden toegestaan. In deze gevallen blijven de onder die richtlijn vallende instellingen en personen aan hun verplichtingen gebonden en wordt van hen onder meer verwacht, dat zij voortdurend toezicht houden op de zakelijke relaties om complexe of ongewoon grote transacties zonder duidelijk economisch of zichtbaar rechtmatig doel, te kunnen opsporen.

(7)

De binnenlandse overheidsinstanties worden binnen hun eigen lidstaat doorgaans als cliënten met een laag risico beschouwd, en mogen overeenkomstig Richtlijn 2005/60/EG aan een vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedure worden onderworpen. Geen van de communautaire instellingen, organen, bureaus of agentschappen, waaronder de Europese Centrale Bank (ECB), komen echter rechtstreeks in aanmerking voor een vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedure voor de categorie binnenlandse overheidsinstantie of in het geval van de ECB voor de categorie kredietinstelling of financiële instelling. Daar deze entiteiten echter geen groot witwas- of terrorismefinancieringsrisico lijken mee te brengen, dienen zij als cliënten met een laag risico te worden aangemerkt die, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, onder de vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedure vallen.

(8)

Voorts moeten vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures mogelijk zijn voor juridische entiteiten die financiele activiteiten uitoefenen en geen financiële instelling zijn als bedoeld in Richtlijn 2005/60/EG, maar wel overeenkomstig die richtlijn onder de nationale wetgeving vallen en aan de eis voldoen dat hun identiteit voldoende doorzichtig is en dat zij aan deugdelijke controlemechanismen, en met name een versterkt toezicht, onderworpen zijn. Dit zou het geval kunnen zijn voor ondernemingen die algemene verzekeringsdiensten aanbieden.

(9)

In beperkte gevallen moeten voor producten en de daarmee samenhangende transacties vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures mogelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer de voordelen uit het betrokken financiële product niet ten behoeve van derden en alleen op lange termijn kunnen worden gerealiseerd, zoals bij sommige beleggingsverzekeringen of spaarproducten, of wanneer met het financiële product materiële activa worden gefinancierd in de vorm van een lease-overeenkomst waarbij de juridische en economische eigendom van het onderliggende actief bij de leaseonderneming blijft, of in de vorm van een consumentenkrediet van lage waarde, mits de transacties over een bankrekening worden verricht en onder een passende drempel blijven. Door de overheid gecontroleerde producten die gewoonlijk voor bepaalde soorten cliënten zijn bedoeld, zoals spaarproducten voor kinderen, moeten ook voor vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures in aanmerking komen, ook wanneer niet aan alle criteria wordt voldaan. Door de overheid gecontroleerd moet aldus worden verstaan, dat het toezicht van de overheid verder reikt dan het normale toezicht op financiële markten en moet niet worden uitgelegd als betrekking hebbend op producten die rechtstreeks door de overheid worden uitgegeven, zoals staatsobligaties.

(10)

Voordat zij vereenvoudigde klantenonderzoeksprocedures toestaan, moeten de lidstaten nagaan, of de cliënten of producten en de daarmee samenhangende transacties een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico meebrengen, en daartoe met name speciale aandacht besteden aan activiteiten van deze cliënten of aan soorten producten of transacties ten aanzien waarvan het door hun aard bijzonder waarschijnlijk mag worden geacht, dat zij kunnen worden gebruikt of misbruikt voor het witwassen van geld of de financiering van terrorisme. Met name moeten pogingen van de cliënten om bij producten met een laag risico anoniem te blijven of hun identiteit te verbergen, als een risicofactor en als mogelijk verdacht worden aangemerkt.

(11)

Onder bepaalde omstandigheden kunnen natuurlijke en rechtspersonen naast niet-financiële activiteiten occasioneel of in zeer beperkte mate financiële activiteiten uitoefenen, zoals hotels waar gasten geld kunnen wisselen. Op grond van Richtlijn 2005/60/EG mogen de lidstaten beslissen, dat dit soort financiële activiteiten niet binnen het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Of de activiteiten van occasionele of zeer beperkte aard zijn, moet worden beoordeeld aan de hand van kwantitatieve drempels voor transacties en omzet van de desbetreffende onderneming. Om rekening te houden met de verschillen tussen de diverse landen, moeten deze drempels, afhankelijk van het soort financiële activiteit, op nationaal niveau worden vastgesteld.

(12)

Bovendien dient een persoon die occasioneel of in zeer beperkte mate financiële activiteiten uitoefent, het publiek geen volledig pakket van financiële diensten aan te bieden, maar alleen de diensten die nodig zijn om de hoofdactiviteit beter te kunnen verrichten. Wanneer de hoofdactiviteit van de persoon betrekking heeft op een onder Richtlijn 2005/60/EG vallende activiteit, dient geen vrijstelling te worden verleend in verband met de occasionele of beperkte aard van de financiële activiteiten, behalve ten aanzien van handelaren in goederen.

(13)

Bij sommige financiële activiteiten, zoals geldovermakingen en geldovermakingsdiensten, is de kans groter dat zij worden gebruikt of misbruikt voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme. Er moet daarom voor worden gezorgd, dat deze en soortgelijke financiële activiteiten niet van het toepassingsgebied van Richtlijn 2005/60/EG worden uitgezonderd.

(14)

Beslissingen overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG moeten in voorkomend geval zo snel mogelijk kunnen worden ingetrokken.

(15)

De lidstaten moeten ervoor zorgen, dat de vrijstellingsbeslissingen niet worden misbruikt voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme. Met name moeten zij ervoor zorgen, dat beslissingen overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG worden getroffen in gevallen waarin de controle of de handhaving door de nationale autoriteiten moeilijkheden opleveren, doordat de bevoegdheden van twee of meer lidstaten elkaar overlappen, zoals bij het verrichten van financiële diensten aan boord van schepen die vervoersdiensten verrichten tussen in verschillende lidstaten gelegen havens.

(16)

De toepassing van deze richtlijn doet geen afbreuk aan de toepassing van Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (2) en van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (3).

(17)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de voorkoming van het witwassen van geld en van financiering van terrorisme,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze richtlijn bevat uitvoeringsmaatregelen van Richtlijn 2005/60/EG die betrekking hebben op het volgende:

1)

de technische aspecten van de definitie van politiek prominente personen in artikel 3, punt 8, van die richtlijn;

2)

de technische criteria ter beoordeling, of bepaalde situaties die een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico meebrengen, als bedoeld in artikel 11, leden 2 en 5, van die richtlijn;

3)

de technische criteria ter beoordeling, of het overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG gerechtvaardigd is, die richtlijn niet toe te passen op bepaalde rechtspersonen of natuurlijke personen die slechts occasioneel of in zeer beperkte mate financiële activiteiten uitoefenen.

Artikel 2

Politiek prominente personen

1.   Voor de toepassing van artikel 3, punt 8, van Richtlijn 2005/60/EG vallen onder natuurlijke personen die een prominente publieke functie bekleden of bekleed hebben:

a)

staatshoofden, regeringsleiders, ministers en staatssecretarissen;

b)

parlementsleden;

c)

leden van hooggerechtshoven, constitutionele hoven en andere hoge rechterlijke instanties die arresten wijzen waartegen doorgaans geen verder beroep mogelijk is, behalve in uitzonderlijke omstandigheden;

d)

leden van rekenkamers of van directies van centrale banken;

e)

ambassadeurs, zaakgelastigden en hoge legerofficieren;

f)

leden van bestuurs-, leidinggevende of toezichthoudende organen van overheidsbedrijven.

Middelbare of lagere ambtenaren vallen niet onder de in de eerste alinea, onder a) tot en met f), genoemde categorieën.

Onder de in de eerste alinea, onder a) tot en met e), genoemde categorieën vallen, waar toepasselijk, ook posten op Gemeenschapsniveau of internationaal niveau.

2.   Voor de toepassing van artikel 3, punt 8, van Richtlijn 2005/60/EG behoren tot de directe familieleden:

a)

de echtgenoot of echtgenote;

b)

een partner die naar nationaal recht als gelijkwaardig met een echtgenoot of echtgenote wordt aangemerkt;

c)

de kinderen en hun echtgenoten of partners;

d)

de ouders.

3.   Voor de toepassing van artikel 3, punt 8, van Richtlijn 2005/60/EG vallen onder de naaste geassocieerden:

a)

een natuurlijke persoon van wie bekend is, dat deze met een in lid 1 genoemde persoon de gezamenlijke uiteindelijke begunstigde is van juridische entiteiten of juridische constructies of met genoemde persoon andere nauwe zakelijke relaties heeft;

b)

een natuurlijke persoon die alleen de juridische begunstigde is van een juridische entiteit of juridische constructie waarvan bekend is, dat deze is opgezet ten behoeve van de feitelijke begunstiging van de in lid 1 genoemde persoon.

4.   Onverminderd de toepassing van verscherpte klantenonderzoeksprocedures naar gelang de risicogevoeligheid, zijn de in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2005/60/EG genoemde instellingen en personen niet verplicht degenen die tenminste een jaar de uitoefening van de in lid 1 genoemde prominente publieke functie hebben beëindigd, als politiek prominent aan te merken.

Artikel 3

Vereenvoudigd klantenonderzoek

1.   Voor de toepassing van artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG en onverminderd lid 4 van het onderhavige artikel, mogen de lidstaten een overheidsinstantie of overheidsorgaan als een cliënt met een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico aanmerken, indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de cliënt is belast met openbare functies uit hoofde van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen of de afgeleide communautaire wetgeving;

b)

de identiteit van de cliënt is openbaar toegankelijk, doorzichtig en ondubbelzinnig;

c)

de activiteiten van de cliënt en diens boekhoudkundige praktijken zijn doorzichtig;

d)

de cliënt is verantwoording schuldig aan een Gemeenschapsinstelling dan wel aan de autoriteiten van een lidstaat of er bestaan gepaste procedures om de activiteiten van de cliënt te controleren.

2.   Voor de toepassing van artikel 11, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG en onverminderd lid 4 van het onderhavige artikel, mogen de lidstaten een juridische entiteit die geen overheidsinstantie of overheidsorgaan is, toch als een cliënt met een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico aanmerken, indien aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

a)

de cliënt is een entiteit die financiële activiteiten verricht, die buiten het toepassingsgebied van artikel 2 van Richtlijn 2005/60/EG vallen, maar waarop de nationale wetgeving, overeenkomstig artikel 4 van die richtlijn, de bepalingen van die richtlijn van toepassing heeft verklaard;

b)

de identiteit van de cliënt is openbaar toegankelijk, doorzichtig en ondubbelzinnig;

c)

de cliënt is krachtens de nationale wetgeving onderworpen aan een vergunningsplicht voor de uitoefening van financiële activiteiten en de vergunning kan worden geweigerd indien de bevoegde autoriteiten niet ervan overtuigd zijn, dat de personen die het bedrijf van deze entiteit feitelijk leiden of zullen leiden, dan wel de uiteindelijke begunstigden van deze entiteit, betrouwbare en deskundige personen zijn;

d)

de cliënt is onderworpen aan toezicht in de zin van artikel 37, lid 3, van Richtlijn 2005/60/EG door bevoegde autoriteiten ten aanzien van de naleving van de nationale wetgeving ter uitvoering van die richtlijn en, indien toepasselijk, van bijkomende verplichtingen uit hoofde van de nationale wetgeving;

e)

de niet-naleving door de cliënt van de onder a) bedoelde verplichtingen is onderworpen aan doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties, waaronder begrepen de mogelijkheid tot gepaste maatregelen of sancties van administratieve aard.

De in de eerste alinea, onder a), bedoelde entiteit omvat de dochterondernemingen, doch slechts voorzover de verplichtingen van Richtlijn 2005/60/EG op deze zelf van toepassing zijn verklaard.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder c), staan de activiteiten van de cliënt onder toezicht van de bevoegde autoriteiten. Onder toezicht moet in dit verband worden verstaan, maximale controlebevoegdheden met onder meer de mogelijkheid tot het verrichten van inspecties ter plaatse. Deze inspecties omvatten de controle van gedragslijnen, procedures, boeken en bestanden alsmede de controle door het nemen van steekproeven.

3.   Voor de toepassing van artikel 11, lid 5, van Richtlijn 2005/60/EG en onverminderd lid 4 van het onderhavige artikel, mogen de lidstaten de onder die richtlijn vallende instellingen en personen toestaan, producten of de daarmee samenhangende transacties, aan te merken als producten of transacties met een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico indien deze aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

aan het product ligt een schriftelijk contract ten grondslag;

b)

de samenhangende transacties worden verricht over een rekening van de cliënt bij een onder Richtlijn 2005/60/EG vallende kredietinstelling, of bij een kredietinstelling in een derde land dat eisen stelt die gelijkwaardig zijn aan die van genoemde richtlijn;

c)

het product of de samenhangende transactie is niet anoniem en is van dien aard dat artikel 7, onder c), van Richtlijn 2005/60/EG tijdig kan worden toegepast;

d)

voor het product geldt een vooraf bepaald maximumbedrag;

e)

de voordelen uit het product of de samenhangende transactie kunnen niet worden gerealiseerd ten behoeve van derden, behoudens bij overlijden, invaliditeit, het bereiken van een vooraf bepaalde hoge leeftijd, of in soortgelijke gevallen;

f)

in het geval van producten of samenhangende transacties waarbij geld wordt belegd in financiële activa of vorderingen, waaronder verzekeringen of andere soorten voorwaardelijke vorderingen:

i)

kunnen de voordelen uit het product of de transactie alleen op lange termijn worden gerealiseerd;

ii)

kan het product of de transactie niet als zekerheid worden gebruikt;

iii)

worden tijdens de contractuele relatie geen versnelde betalingen gedaan, wordt geen gebruik gemaakt van afkoopbedingen en vindt geen voortijdige beëindiging plaats.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder d), gelden de drempels van artikel 11, lid 5, onder a), van Richtlijn 2005/60/EG voor verzekeringsovereenkomsten en soortgelijke spaarproducten. Onverminderd de derde alinea, geldt voor elk ander geval een maximumbedrag van 15 000 EUR. De lidstaten mogen van deze drempel afwijken in het geval van producten die verband houden met de financiering van materiële activa en waarbij voor het einde van de contractuele relatie de juridische en economische eigendom van de activa niet aan de klant overgaat, mits de drempel die de lidstaat voor de met dit soort producten samenhangende transacties heeft vastgesteld, niet hoger ligt dan 15 000 EUR per jaar, ongeacht of de transactie in één verrichting geschiedt of in meer verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan.

De lidstaten mogen van de in de eerste alinea, onder e) en f), gestelde criteria afwijken voor producten, waarvan de kenmerken door hun binnenlandse overheidsinstanties in het algemeen belang worden vastgesteld, die specifieke voordelen van de staat genieten in de vorm van bepaalde rechtstreekse overheidssubsidies of belastingvoordelen en waarvan het gebruik door die instanties wordt gecontroleerd, mits de voordelen uit het product slechts op lange termijn kunnen worden gerealiseerd en de voor de toepassing van de eerste alinea, onder d), vastgestelde drempel voldoende laag is. In voorkomend geval mag deze drempel worden vastgesteld als een jaarlijks maximumbedrag.

4.   Wanneer de lidstaten beoordelen, of de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde cliënten of producten en transacties een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico meebrengen, besteden zij speciale aandacht aan elke activiteit van deze cliënten of aan elk soort product of elke transactie ten aanzien waarvan het door hun aard bijzonder waarschijnlijk mag worden geacht dat zij kunnen worden gebruikt of misbruikt voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme.

De lidstaten beschouwen de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde cliënten of producten en transacties niet als cliënten, producten of transacties met een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico, indien gegevens beschikbaar zijn die erop wijzen dat het risico mogelijk niet laag is.

Artikel 4

Occasionele of zeer beperkte financiële activiteiten

1.   Voor de toepassing van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG mogen de lidstaten onverminderd lid 2 van dit artikel, natuurlijke en rechtspersonen die financiële activiteiten verrichten, aanmerken als personen die niet binnen het toepassingsgebied van artikel 3, leden 1 of 2, van die richtlijn vallen, indien zij aan alle volgende voorwaarden voldoen:

a)

de financiële activiteit is in absolute zin beperkt van omvang;

b)

de financiële activiteit is op transactiebasis beperkt;

c)

de financiële activiteit vormt niet de hoofdactiviteit;

d)

de financiële activiteit heeft een bijkomstig karakter en houdt rechtstreeks verband met de hoofdactiviteit;

e)

met uitzondering van de in artikel 2, lid 1, punt 3, onder e), van Richtlijn 2005/60/EG genoemde activiteit, is de hoofdactiviteit niet een in artikel 2, lid 1, van die richtlijn genoemde activivteit;

f)

de financiële activiteit wordt enkel verricht voor cliënten voor wie de hoofdactiviteit bedoeld is, en wordt in het algemeen niet aangeboden aan het publiek.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder a), mag de totale omzet van de financiële activiteit niet een drempel overschrijden die voldoende laag moet zijn. Deze drempel wordt, afhankelijk van het soort financiële activiteit, op nationaal niveau vastgesteld.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder b), hanteren de lidstaten per cliënt en enkelvoudige transactie een bovengrens, ongeacht of de transactie plaatsvindt in één verrichting of in meer verrichtingen waartussen een verband lijkt te bestaan. Deze bovengrens wordt, afhankelijk van het soort financiële activiteit, op nationaal niveau vastgesteld. Zij ligt voldoende laag om ervoor te zorgen, dat dit soort transacties zeker geen geschikte of doelmatige methode vormen om geld wit te wassen of terrorisme te financieren, en bedraagt niet meer dan 1 000 EUR.

Voor de toepassing van de eerste alinea, onder c), schrijven de lidstaten voor, dat de omzet uit de financiële activiteit niet meer dan 5 % van de totale omzet van de betrokken natuurlijke of rechtspersoon bedraagt.

2.   Wanneer de lidstaten voor de toepassing van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG het witwas- of terrorismefinancieringsrisico beoordelen, besteden zij speciale aandacht aan elke financiële activiteit, ten aanzien waarvan het door haar aard bijzonder waarschijnlijk mag worden geacht, dat zij kan worden gebruikt of misbruikt voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme.

De lidstaten beschouwen de in lid 1 bedoelde financiële activiteiten niet als activiteiten met een laag witwas- of terrorismefinancieringsrisico, indien er gegevens beschikbaar zijn die erop wijzen dat het risico mogelijk niet laag is.

3.   Elke beslissing op grond van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG wordt met redenen omkleed. De lidstaten voorzien in de mogelijkheid deze beslissing in te trekken mocht er zich een verandering in de omstandigheden voordoen.

4.   De lidstaten zetten risicogeoriënteerde controleactiviteiten op, of nemen andere maatregelen om ervoor te zorgen, dat de afwijkingsbeslissing op grond van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2005/60/EG niet wordt misbruikt voor het witwassen van geld of voor de financiering van terrorisme.

Artikel 5

Omzetting

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 15 december 2007 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 6

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2006.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 309 van 25.11.2005, blz. 15.

(2)  PB L 344 van 28.12.2001, blz. 70. Verordening laatstelijk gewijzigd bij bij Besluit 2006/379/EG (PB L 144 van 31.5.2006, blz. 21).

(3)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 674/2006 van de Commissie (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 58).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/35


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2006

betreffende de toewijzing van de hoeveelheden gereguleerde stoffen waarvan het gebruik in de Gemeenschap in 2006 voor essentiële toepassingen is toegestaan krachtens Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1483)

(Slechts de tekst in de Deense, Duitse, Engelse, Estse, Finse, Franse, Italiaanse, Nederlandse, Sloveense, Spaanse en Zweedse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/540/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen (1), en met name op artikel 3, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap heeft reeds besloten de productie en het verbruik van chloorfluorkoolstoffen, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, halonen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan, broomfluorkoolwaterstoffen en broomchloormethaan uit te bannen.

(2)

Ieder jaar dient de Commissie te bepalen wat de essentiële toepassingen van deze gereguleerde stoffen zijn, welke hoeveelheden mogen worden gebruikt en welke bedrijven ze mogen gebruiken.

(3)

Besluit IV/25 van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken, hierna „het Protocol van Montreal” genoemd, bepaalt de criteria die door de Commissie bij de vaststelling van de essentiële toepassingen worden gehanteerd en geeft toestemming voor de productie en het verbruik van de hoeveelheden gereguleerde stoffen die nodig zijn om te voorzien in essentiële toepassingen van die stoffen op het grondgebied van elke partij.

(4)

Besluit XV/8 van de partijen bij het Protocol van Montreal staat de productie en het verbruik toe van de hoeveelheden in de bijlagen A, B en C (stoffen van de groepen II en III) van het Protocol van Montreal vermelde gereguleerde stoffen die nodig zijn om te voorzien in essentiële toepassingen van die stoffen in het kader van analytische en laboratoriumtoepassingen zoals opgesomd in bijlage IV van het verslag over de zevende vergadering der partijen, zulks onder de in bijlage II van het verslag over de zesde vergadering der partijen, Besluit VII/11, Besluit XI/15 en Besluit XV/5 van de partijen bij het Protocol van Montreal omschreven voorwaarden. In Besluit XVII/10 van de partijen bij het Protocol van Montreal worden de productie en het gebruik van de in bijlage E van het Protocol van Montreal vermelde gereguleerde stoffen die nodig zijn om te voorzien in analytische en laboratoriumtoepassingen van methylbromide, toegestaan.

(5)

Overeenkomstig punt 3 van Besluit XII/2 van de partijen bij het Protocol van Montreal betreffende maatregelen om de overgang naar dosisinhalatoren (MDI’s) zonder chloorfluorkoolstoffen te vergemakkelijken hebben alle lidstaten het UNEP (Milieuprogramma van de Verenigde Naties) ervan in kennis gesteld (2) dat het gebruik van chloorfluorkoolstoffen (CFK’s) niet langer essentieel is voor de vervaardiging van CFK-MDI’s voor salbutamol die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht.

België, Denemarken, Duitsland, Estland, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Slovenië, Slowakije en Tsjechië hebben het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die werkzame bestanddelen bevatten die behoren tot de therapeutische categorie „kort werkende bronchodilatoire beta-agonisten”, meer in het bijzonder terbutaline (3), fenoterol, orciprenaline, reproterol, carbuterol, hexoprenaline, pirbuterol, clenbuterol, bitolterol en procaterol.

België, Duitsland, Estland, Hongarije, Letland, Nederland, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en Zweden hebben het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die werkzame bestanddelen bevatten die behoren tot de therapeutische categorie „geïnhaleerde steroïden”, meer in het bijzonder beclomethason, dexamethason, flunisolide, fluticason, budesonide (4) en triamcinolon.

Denemarken (beclomethason, fluticason), Ierland (beclomethason, fluticason), Finland (beclomethason, fluticason), Frankrijk (beclomethason, fluticason), Italië (beclomethason, fluticason, budesonide), Malta (fluticason, budesonide), Portugal (fluticason, budesonide), Slovenië (beclomethason, fluticason, budesonide), Spanje (beclomethason, fluticason) en het Verenigd Koninkrijk (fluticason) hebben het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die werkzame bestanddelen bevatten die behoren tot de therapeutische categorie „geïnhaleerde steroïden”, meer in het bijzonder degene die achter de naam van elke lidstaat tussen haakjes worden vermeld.

België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Letland, Nederland, Slovenië, Slowakije en Tsjechië hebben het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die werkzame bestanddelen bevatten die behoren tot de therapeutische categorie „niet-steroïdale anti-inflammatoire stoffen”, meer in het bijzonder cromoglicinezuur en nedocromil.

Portugal heeft het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die het werkzame bestanddeel cromoglicinezuur bevatten. Spanje heeft het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die het werkzame bestanddeel nedocromil bevatten.

België, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Letland, Malta, Nederland, Slowakije, Spanje, Tsjechië, het Verenigd Koninkrijk en Zweden hebben het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die werkzame bestanddelen bevatten die behoren tot de therapeutische categorie „anticholinerge bronchodilatoren”, meer in het bijzonder ipratropiumbromide en oxitropiumbromide.

Portugal heeft het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die het werkzame bestanddeel ipratropiumbromide bevatten.

Duitsland heeft het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die werkzame bestanddelen bevatten die behoren tot de therapeutische categorie „lang werkende bronchodilatoire beta-agonisten”, meer in het bijzonder formoterol en salmeterol.

Italië heeft het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die het werkzame bestanddeel formoterol bevatten.

Duitsland en Nederland hebben het UNEP ervan in kennis gesteld dat het gebruik van CFK’s niet essentieel wordt geacht voor de vervaardiging van MDI’s die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, die combinaties van werkzame bestanddelen bevatten.

Krachtens artikel 4, lid 4, onder i), punt b), van Verordening (EG) nr. 2037/2000 mogen CFK’s niet worden gebruikt en niet op de markt worden gebracht, tenzij ze onder de in artikel 3, lid 1, van die verordening beschreven voorwaarden als essentieel worden beschouwd. Doordat deze landen bepaald hebben dat CFK’s in deze gevallen niet essentieel zijn, is de vraag naar CFK’s die worden gebruikt in MDI's die in de Europese Gemeenschap op de markt worden gebracht, afgenomen. Bovendien wordt in artikel 4, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2037/2000 bepaald dat CFK-MDI’s niet mogen worden ingevoerd of op de markt mogen worden gebracht, tenzij de CFK’s in deze producten onder de in artikel 3, lid 1, beschreven voorwaarden als essentieel worden beschouwd.

(6)

De Commissie heeft op 8 juli 2005 een kennisgeving (5) gepubliceerd die gericht was tot de in de Gemeenschap van 25 lidstaten gevestigde bedrijven die van de Commissie toestemming wensen te krijgen voor het gebruik in 2006 van in de Gemeenschap gereguleerde stoffen voor essentiële toepassingen en zij heeft verklaringen ontvangen met betrekking tot geplande essentiële toepassingen van gereguleerde stoffen in 2006.

(7)

Om ervoor te zorgen dat geïnteresseerde bedrijven en exploitanten tijdig van het vergunningenstelsel gebruik kunnen blijven maken, dient de onderhavige beschikking met ingang van 1 januari 2006 van toepassing te zijn.

(8)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het krachtens artikel 18, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2037/2000 ingestelde beheerscomité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

1.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep I (chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële medische toepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 539 000,00 ODP (6)-kg.

2.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep I (chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115) en groep II (andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 256 761,86 ODP-kg.

3.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep III (halonen) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 482,70 ODP-kg.

4.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep IV (tetrachloorkoolstof) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 149 641,536 ODP-kg.

5.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep V (1,1,1-trichloorethaan) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 754,00 ODP-kg.

6.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep VI (methylbromide) die in 2006 in de Gemeenschap voor analytische en laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 300,00 ODP-kg.

7.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep VII (broomfluorkoolwaterstoffen) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 4,49 ODP-kg.

8.   De hoeveelheid onder Verordening (EG) nr. 2037/2000 vallende gereguleerde stoffen van groep IX (broomchloormethaan) die in 2006 in de Gemeenschap voor essentiële laboratoriumtoepassingen mag worden gebruikt, wordt vastgesteld op 13,308 ODP-kg.

Artikel 2

De in bijlage I vermelde chloorfluorkoolstof-houdende dosisinhalatoren mogen niet op de markt worden gebracht, wanneer de bevoegde instantie heeft bepaald dat chloorfluorkoolstoffen voor dosisinhalatoren op deze markt niet essentieel zijn.

Artikel 3

Gedurende het tijdvak van 1 januari tot en met 31 december 2006 gelden de volgende bepalingen:

1)

De quota voor essentiële medische toepassingen van de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115 worden toegewezen aan de in bijlage II vermelde ondernemingen.

2)

De quota voor essentiële laboratoriumtoepassingen van de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115 en andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen worden toegewezen aan de in bijlage III vermelde ondernemingen.

3)

De quota voor essentiële laboratoriumtoepassingen van halonen worden toegewezen aan de in bijlage IV vermelde ondernemingen.

4)

De quota voor essentiële laboratoriumtoepassingen van tetrachloorkoolstof worden toegewezen aan de in bijlage V vermelde ondernemingen.

5)

De quota voor essentiële laboratoriumtoepassingen van 1,1,1-trichloorethaan worden toegewezen aan de in bijlage VI vermelde ondernemingen.

6)

De quota voor kritische analytische en laboratoriumtoepassingen van methylbromide worden toegewezen aan de in bijlage VII vermelde ondernemingen.

7)

De quota voor essentiële laboratoriumtoepassingen van broomfluorkoolwaterstoffen worden toegewezen aan de in bijlage VIII vermelde ondernemingen.

8)

De quota voor essentiële laboratoriumtoepassingen van broomchloormethaan worden toegewezen aan de in bijlage IX vermelde ondernemingen.

9)

De quota voor essentiële toepassingen van de chloorfluorkoolstoffen 11, 12, 113, 114 en 115, andere volledig gehalogeneerde chloorfluorkoolstoffen, tetrachloorkoolstof, 1,1,1-trichloorethaan, broomfluorkoolwaterstoffen en broomchloormethaan worden vermeld in bijlage X.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de volgende ondernemingen:

 

3M Health Care Ltd

3M House Morley Street

Loughborough

Leicestershire LE11 1EP

United Kingdom

 

Bespak PLC

North Lynn Industrial Estate

King's Lynn

PE30 2JJ — Norfolk

United Kingdom

 

Boehringer Ingelheim GmbH

Binger Straße 173

D-55216 Ingelheim am Rhein

namens Boehringer Ingelheim (Frankrijk)

 

Chiesi Farmaceutici SpA

Via Palermo, 26/A

I-43100 Parma

 

IVAX Ltd

Unit 301 Industrial Park

Waterford

Ireland

 

Laboratorio Aldo Union SA

Baronesa de Maldá, 73

Espluges de Llobregat

E-08950 Barcelona

 

SICOR SpA

Via Terrazzano, 77

I-20017 Rho (MI)

 

Valeas SpA Pharmaceuticals

Via Vallisneri, 10

I-20133 Milano

 

Valvole Aerosol Research Italiana (VARI)

Spa — LINDAL Group Italia

Via del Pino, 10

I-23854 Olginate (LC)

 

Acros Organics bvba

Janssen Pharmaceuticalaan 3o

B-2440 Geel

 

Airbus France

route de Bayonne 316

F-31300 Toulouse

 

Biosolove B.V.

Waalreseweg 17

5554 HA Valkenswaard

Nederland

 

Bie & Berntsen

Sandbækvej 7

DK-2610 Roedovre

 

Carlo Erba Reactifs-SDS

Z.I. de Valdonne, BP 4

F-13124 Peypin

 

CNRS — Groupe de Physique des Solides

Université Paris, 7 Denis Diderot & Paris

6 Pierre et Marie Curie

F-75251 Paris Cedex 5

 

Health Protection Inspectorate-Laboratories

Paldiski mnt 81

EE-10617 Tallinn

 

Honeywell Fluorine Products Europe

Kempenweg 90

P.O. Box 264

6000 AG Weert

Nederland

 

Honeywell Specialty Chemicals

Wunstorfer Straße 40

Postfach 100262

D-30918 Seelze

 

Ineos Fluor Ltd

PO Box 13, The Heath

Runcorn Cheshire WA7 4QF

United Kingdom

 

Institut Scientifique de Service Public (ISSeP)

Rue du Chéra, 200

B-4000 Liège

 

Katholieke Universiteit Leuven

Krakenstraat 3

B-3000 Leuven

 

LGC Promochem GmbH

Mercatorstraße 51

D-46485 Wesel

 

Mallinckrodt Baker BV

Teugseweg 20

7418 AM Deventer

Nederland

 

Merck KgaA

Frankfurter Straße 250

D-64271 Darmstadt

 

Mikro+Polo d.o.o.

Lackova 78

SLO-2000 Maribor

 

Ministry of Defense

Directorate Material RNL Navy

PO Box 2070

2500 ES The Hague

Nederland

 

Panreac Química SA

Riera de Sant Cugat 1

E-08110 Montcada I Reixac (Barcelona)

 

Sanolabor d.d.

Leskovškova 4

SLO-1000 Ljubljana

 

Sigma Aldrich Logistik GmbH

Riedstraße 2

D-89555 Steinheim

 

Sigma Aldrich Chimie SARL

80, rue de Luzais

L'isle-d'abeau Chesnes

F-38297 Saint-Quentin-Fallavier

 

Sigma Aldrich Company Ltd

The Old Brickyard

New Road Gillingham SP8 4XT

United Kingdom

 

Sigma Aldrich Laborchemikalien

Wunstorfer Straße 40

Postfach 100262

D-30918 Seelze

 

Sigma Aldrich Chemie GmbH

Riedstraße 2

D-89555 Steinheim

 

Tazzetti Fluids S.r.l.

Corso Europa, 600/a

I-10088 Volpiano (TO)

 

University of Technology Vienna

Institut of Industrial Electronics&Material Science

Gusshausstraße 27-29

A-1040 Wien

 

VWR I.S.A.S.

201, rue Carnot

F-94126 Fontenay-sous-Bois

 

YA-Kemia Oy — Sigma Aldrich Finland

Teerisuonkuja 4

FI-00700 Helsinki

Gedaan te Brussel, 11 april 2006.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 244 van 29.9.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 29/2006 van de Commissie (PB L 6 van 11.1.2006, blz. 27).

(2)  www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp

(3)  Behalve Denemarken.

(4)  Behalve Zweden.

(5)  PB C 168 van 8.7.2005, blz. 20.

(6)  Ozone depleting potential.


BIJLAGE I

Overeenkomstig punt 3 van Besluit XII/2 van de twaalfde vergadering der partijen bij het Protocol van Montreal betreffende maatregelen om de overgang naar dosisinhalatoren (MDI’s) zonder chloorfluorkoolstoffen te vergemakkelijken hebben de volgende landen bepaald dat CFK’s, vanwege de beschikbaarheid van geschikte MDI’s zonder CFK’s, in combinatie met de volgende werkzame bestanddelen niet langer als „essentieel” krachtens het Protocol kunnen worden aangemerkt:

Tabel 1

Land

Kort werkende bronchodilatoire beta-agonisten

Salbutamol

Terbutaline

Fenoterol

Orciprenaline

Reproterol

Carbuterol

Hexoprenaline

Pirbuterol

Clenbuterol

Bitolterol

Procaterol

België

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Cyprus

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Denemarken

X

 

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Duitsland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Finland

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Frankrijk

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Griekenland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Hongarije

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Italië

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Letland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Litouwen

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Luxemburg

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Malta

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Nederland

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Noorwegen

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Oostenrijk

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Polen

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Portugal

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Slovenië

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

X

Verenigd Koninkrijk

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zweden

X

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Bron: www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp


Tabel 2

Land

Geïnhaleerde steroïden

Beclomethason

Dexamethason

Flunisolide

Fluticason

Budesonide

Triamcinolon

België

X

X

X

X

X

X

Cyprus

 

 

 

 

 

 

Denemarken

X

 

 

X

 

 

Duitsland

X

X

X

X

X

X

Estland

X

X

X

X

X

X

Finland

X

 

 

X

 

 

Frankrijk

X

 

 

X

 

 

Griekenland

 

 

 

 

 

 

Hongarije

X

X

X

X

X

X

Ierland

X

 

 

X

 

 

Italië

X

 

 

X

X

 

Letland

X

X

X

X

X

X

Litouwen

 

 

 

 

 

 

Luxemburg

 

 

 

 

 

 

Malta

 

 

 

X

X

 

Nederland

X

X

X

X

X

X

Noorwegen

 

 

 

 

 

 

Oostenrijk

 

 

 

 

 

 

Polen

 

 

 

 

 

 

Portugal

 

 

 

X

X

 

Slovenië

X

X

X

X

X

X

Slowakije

X

X

X

X

X

X

Spanje

X

 

 

X

 

 

Tsjechië

X

X

X

X

X

X

Verenigd Koninkrijk

 

 

 

X

 

 

Zweden

X

X

X

X

 

X

Bron: www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp


Tabel 3

Land

Niet-steroïdale anti-inflammatoire stoffen

Cromoglicinezuur

Nedocromil

 

 

 

 

België

X

X

 

 

 

 

Cyprus

 

 

 

 

 

 

Denemarken

X

X

 

 

 

 

Duitsland

X

X

 

 

 

 

Estland

X

X

 

 

 

 

Finland

X

X

 

 

 

 

Frankrijk

X

X

 

 

 

 

Griekenland

X

X

 

 

 

 

Hongarije

 

 

 

 

 

 

Ierland

 

 

 

 

 

 

Italië

 

 

 

 

 

 

Letland

X

X

 

 

 

 

Litouwen

 

 

 

 

 

 

Luxemburg

 

 

 

 

 

 

Malta

 

 

 

 

 

 

Nederland

X

X

 

 

 

 

Noorwegen

 

 

 

 

 

 

Oostenrijk

 

 

 

 

 

 

Polen

 

 

 

 

 

 

Portugal

X

 

 

 

 

 

Slovenië

X

X

 

 

 

 

Slowakije

X

X

 

 

 

 

Spanje

 

X

 

 

 

 

Tsjechië

X

X

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

 

 

 

 

 

 

Zweden

 

 

 

 

 

 

Bron: www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp


Tabel 4

Land

Anticholinerge bronchodilatoren

Ipratropiumbromide

Oxitropiumbromide

 

 

 

 

België

X

X

 

 

 

 

Cyprus

X

X

 

 

 

 

Denemarken

X

X

 

 

 

 

Duitsland

X

X

 

 

 

 

Estland

X

X

 

 

 

 

Finland

X

X

 

 

 

 

Frankrijk

 

 

 

 

 

 

Griekenland

X

X

 

 

 

 

Hongarije

X

X

 

 

 

 

Ierland

X

X

 

 

 

 

Italië

 

 

 

 

 

 

Letland

 

 

 

 

 

 

Litouwen

 

 

 

 

 

 

Luxemburg

 

 

 

 

 

 

Malta

X

X

 

 

 

 

Nederland

X

X

 

 

 

 

Noorwegen

 

 

 

 

 

 

Oostenrijk

 

 

 

 

 

 

Polen

 

 

 

 

 

 

Portugal

X

 

 

 

 

 

Slovenië

 

 

 

 

 

 

Slowakije

X

X

 

 

 

 

Spanje

X

X

 

 

 

 

Tsjechië

X

X

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

X

X

 

 

 

 

Zweden

X

X

 

 

 

 

Bron: www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp


Tabel 5

Land

Lang werkende bronchodilatoire beta-agonisten

Formoterol

Salmeterol

 

 

 

 

België

 

 

 

 

 

 

Cyprus

 

 

 

 

 

 

Denemarken

 

 

 

 

 

 

Duitsland

X

X

 

 

 

 

Estland

 

 

 

 

 

 

Finland

 

 

 

 

 

 

Frankrijk

 

 

 

 

 

 

Griekenland

 

 

 

 

 

 

Hongarije

 

 

 

 

 

 

Ierland

 

 

 

 

 

 

Italië

X

 

 

 

 

 

Letland

 

 

 

 

 

 

Litouwen

 

 

 

 

 

 

Luxemburg

 

 

 

 

 

 

Malta

 

 

 

 

 

 

Nederland

 

 

 

 

 

 

Noorwegen

 

 

 

 

 

 

Oostenrijk

 

 

 

 

 

 

Polen

 

 

 

 

 

 

Portugal

 

 

 

 

 

 

Slovenië

 

 

 

 

 

 

Slowakije

 

 

 

 

 

 

Spanje

 

 

 

 

 

 

Tsjechië

 

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

 

 

 

 

 

 

Zweden

 

 

 

 

 

 

Bron: www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp


Tabel 6

Land

Combinaties van werkzame bestanddelen in één MDI

België

 

 

 

 

 

 

Cyprus

 

 

 

 

 

 

Denemarken

 

 

 

 

 

 

Duitsland

X

 

 

 

 

 

Estland

 

 

 

 

 

 

Finland

 

 

 

 

 

 

Frankrijk

 

 

 

 

 

 

Griekenland

 

 

 

 

 

 

Hongarije

 

 

 

 

 

 

Ierland

 

 

 

 

 

 

Italië

 

 

 

 

 

 

Letland

 

 

 

 

 

 

Litouwen

 

 

 

 

 

 

Luxemburg

 

 

 

 

 

 

Malta

 

 

 

 

 

 

Nederland

 

 

 

 

 

 

Noorwegen

 

 

 

 

 

 

Oostenrijk

 

 

 

 

 

 

Polen

 

 

 

 

 

 

Portugal

 

 

 

 

 

 

Slovenië

 

 

 

 

 

 

Slowakije

 

 

 

 

 

 

Spanje

 

 

 

 

 

 

Tsjechië

 

 

 

 

 

 

Verenigd Koninkrijk

 

 

 

 

 

 

Zweden

 

 

 

 

 

 

Bron: www.unep.org/ozone/Information_for_the_Parties/3Bi_dec12-2-3.asp


BIJLAGE II

ESSENTIËLE MEDISCHE TOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep I die mogen worden gebruikt bij de productie van dosisinhalatoren (MDI’s) voor de behandeling van astma en andere chronische obstructieve longaandoeningen (COPD), worden toegewezen aan:

 

3M Health Care (UK)

 

Bespak (UK)

 

Boehringer Ingelheim (DE) namens Boehringer Ingelheim France

 

Chiesi (IT)

 

IVAX (IE)

 

Lab Aldo-Union (ES)

 

Sicor (IT)

 

Valeas (IT)

 

V.A.R.I. (IT)


BIJLAGE III

ESSENTIËLE LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van de groepen I en II die mogen worden gebruikt voor analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

 

Acros organics bvba (BE)

 

Bie & Berntsen (DK)

 

Biosolve (NL)

 

Carlo Erba Reactifs-SDS (FR)

 

CNRS — Groupe de Physique des Solides (FR)

 

Honeywell Fluorine Products Europe (NL)

 

Honeywell Specialty Chemicals (DE)

 

Ineos Fluor (UK)

 

Katholieke Universiteit Leuven (BE)

 

LGC Promochem (DE)

 

Mallinckrodt Baker (NL)

 

Merck KGaA (DE)

 

Mikro + Polo (SI)

 

Panreac Química (ES)

 

Sanolabor (SI)

 

Sigma Aldrich Chimie (FR)

 

Sigma Aldrich Company (UK)

 

Sigma Aldrich Logistik (DE)

 

Tazzetti Fluids (IT)

 

University of Technology Vienna (AT)


BIJLAGE IV

ESSENTIËLE LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep III die mogen worden gebruikt voor analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

 

Airbus France (FR)

 

Ineos Fluor (UK)

 

Ministry of Defense (NL)

 

Sigma Aldrich Chimie (FR)


BIJLAGE V

ESSENTIËLE LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep IV die mogen worden gebruikt voor analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

 

Acros Organics (BE)

 

Bie & Berntsen (DK)

 

Biosolve (NL)

 

Carlo Erba Reactifs-SDS (FR)

 

Health Protection Inspectorate-Laboratories (EE)

 

Institut Scientifique de Service Public (ISSeP) (BE)

 

Katholieke Universiteit Leuven (BE)

 

Mallinckrodt Baker (NL)

 

Merck KGaA (DE)

 

Mikro + Polo (SI)

 

Panreac Química (ES)

 

Sanolabor d.d. (SI)

 

Sigma Aldrich Chimie (FR)

 

Sigma Aldrich Company (UK)

 

Sigma Aldrich Laborchemikalien (DE)

 

Sigma Aldrich Logistik (DE)

 

VWR I.S.A.S. (FR)

 

YA-Kemia Oy (FI)


BIJLAGE VI

ESSENTIËLE LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep V die mogen worden gebruikt voor analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

 

Acros Organics (BE)

 

Bie & Berntsen (DK)

 

Katholieke Universiteit Leuven (BE)

 

Mallinckrodt Baker (NL)

 

Merck KGaA (DE)

 

Mikro + Polo (SI)

 

Panreac Química (ES)

 

Sanolabor d.d. (SI)

 

Sigma Aldrich Chimie (FR)

 

Sigma Aldrich Company (UK)

 

Sigma Aldrich Logistik (DE)

 

YA-Kemia Oy (FI)


BIJLAGE VII

KRITISCHE ANALYTISCHE EN LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep VI die mogen worden gebruikt voor kritische analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

Sigma-Aldrich Chemie GmbH (DE)


BIJLAGE VIII

ESSENTIËLE LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep VII die mogen worden gebruikt voor analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

 

Ineos Fluor (UK)

 

Katholieke Universiteit Leuven (BE)

 

Sigma Aldrich Logistik (FR)

 

Sigma Aldrich Company (UK)


BIJLAGE IX

ESSENTIËLE LABORATORIUMTOEPASSINGEN

Quota gereguleerde stoffen van groep IX die mogen worden gebruikt voor analytische en laboratoriumtoepassingen, worden toegewezen aan:

 

Ineos Fluor (UK)

 

Katholieke Universiteit Leuven (BE)

 

Sigma Aldrich Logistik (FR)

 

YA-Kemia Oy (FI)


BIJLAGE X

[Deze bijlage wordt niet gepubliceerd omdat zij vertrouwelijke commerciële informatie bevat.]


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/50


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 20 juli 2006

houdende vervanging van de bijlage bij Besluit 2005/769/EG tot vaststelling van de voorschriften voor de aanschaf van voedselhulp door NGO’s die door de Commissie gemachtigd zijn tot de aanschaf en beschikbaarstelling van producten die geleverd worden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad

(2006/541/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad van 27 juni 1996 betreffende het voedselhulpbeleid en het beheer van de voedselhulp en specifieke acties ter ondersteuning van voedselveiligheid (1), en met name op artikel 19, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Besluit 2005/769/EG van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van de voorschriften voor de aanschaf van voedselhulp door NGO’s die door de Commissie gemachtigd zijn tot de aanschaf en beschikbaarstelling van producten die geleverd worden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1292/96 van de Raad en tot intrekking van het besluit van 3 september 1998 (2) bepaalt de voorschriften voor de aanschaf van voedselhulp door niet-gouvernementele organisaties die door de Commissie gemachtigd zijn tot de aanschaf en beschikbaarstelling van producten die geleverd worden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1292/96.

(2)

Bij Verordening (EG) nr. 2110/2005 wordt de buitenlandse hulp van de Gemeenschap ontkoppeld en wordt Verordening (EG) nr. 1292/96 dienovereenkomstig gewijzigd wat betreft de regels inzake de oorsprong van aan te schaffen goederen en de nationaliteitsregels voor de deelname aan aanbestedingsprocedures.

(3)

Teneinde lokale en regionale aankopen te stimuleren, moet duidelijk zijn dat uitsluitend op de markt van de Gemeenschap aangekochte goederen dienen te voldoen aan de vereisten van de mededelingen van de Commissie inzake de kenmerken (3) en de verpakking (4) van als communautaire voedselhulp te leveren producten; op de lokale of regionale markt aangekochte goederen dienen te voldoen aan de plaatselijke normen, indien die bestaan, of anders aan internationaal erkende normen.

(4)

Ontkoppeling van de hulp vereist extra flexibiliteit met betrekking tot de contractuele leveringsvoorwaarden, en er moet daarom worden bepaald dat wanneer voor de levering van als voedselhulp te leveren goederen aanbestedingen worden uitgeschreven en opdrachten worden gegund aan niet-gouvernementele organisaties, leveringsvoorwaarden worden voorgeschreven die in overeenstemming zijn met de laatste uitgave van de Internationale handelsvoorwaarden („Incoterms”) van de Internationale Kamer van Koophandel (5).

(5)

Er moet daarom worden voorzien in inspectie van de goederen en toezicht op de levering door een internationaal erkende toezichthoudende instantie.

(6)

Besluit 2005/769/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(7)

Overeenkomstig artikel 29 van Verordening (EG) nr. 1292/96 wordt het Comité voedselzekerheid en voedselhulp van deze maatregel in kennis gesteld,

BESLUIT:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2005/769/EG wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit wordt van kracht op de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 20 juli 2006.

Voor de Commissie

Louis MICHEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 166 van 5.7.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2110/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 1).

(2)  PB L 291 van 5.11.2005, blz. 24.

(3)  PB C 312, 31.10.2000, blz. 1.

(4)  PB C 267, 13.9.1996, blz. 1.

(5)  http://www.iccwbo.org


BIJLAGE

„BIJLAGE

Een niet-gouvernementele organisatie die de begunstigde is van hulp van de Gemeenschap (hierna „de NGO” genoemd) is verantwoordelijk voor de naleving van de volgende regels voor de aankoop van producten die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1292/96 worden geleverd als communautaire voedselhulp, onverminderd aanvullende eisen inzake financieel beheer die zijn opgenomen in de overeenkomst die met de begunstigde is gesloten met het oog op de uitvoering van het voedselhulpbeleid.

1.   PLAATS VAN AANKOOP VAN DE GOEDEREN

Afhankelijk van de voor een levering vastgestelde voorwaarden dienen de te leveren producten te worden aangekocht in het ontvangende land, in een van de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1292/96 genoemde ontwikkelingslanden, indien mogelijk tot dezelfde regio behorend, of in een lidstaat van de Europese Gemeenschap.

De oorsprong van goederen en materialen wordt vastgesteld overeenkomstig de oorsprongsregels en de uitzonderingen daarop zoals die zijn vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2110/2005 van het Europees Parlement en de Raad (1).

Volgens de procedure bedoeld in artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1292/96 kan de Commissie bij uitzondering toestaan dat producten worden aangekocht in een ander land dan de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1292/96 genoemde landen, of in een lidstaat van de Europese Gemeenschap.

2.   KENMERKEN VAN DE PRODUCTEN

De producten moeten zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met de voedingsgewoonten van de bevolking waarvoor ze bestemd zijn. Voor zover mogelijk dient derhalve de voorkeur te worden gegeven aan aankoop in het land waarvoor de voedselhulp bestemd is of een buurland.

De kenmerken van de producten en de verpakking ervan moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen die zijn vastgesteld in de binnenlandse wetgeving van het land van oorsprong of die van het land van bestemming, indien die normen strenger zijn. Indien er geen plaatselijke wetgeving op dit gebied bestaat, dienen de producten zoveel mogelijk te voldoen aan internationaal erkende normen, zoals de Codex Alimentarius.

Producten die in de Europese Gemeenschap worden aangekocht, moeten voldoen aan de voorschriften in de mededeling van de Commissie met betrekking tot de kenmerken van de als communautaire voedselhulp te leveren producten (2). Bovendien dient de verpakking in overeenstemming te zijn met de voorschriften in de mededeling van de Commissie inzake de verpakking van als communautaire voedselhulp te leveren producten (3).

3.   REGELS BETREFFENDE DE NATIONALITEIT

Voor de deelname aan aanbestedingsprocedures gelden de regels voor toegankelijkheid en de uitzonderingen daarop zoals vastgelegd in Verordening (EG) nr. 2110/2005.

De inschrijver moet wettelijk zijn geregistreerd en dit desgevraagd kunnen aantonen.

4.   GRONDEN VOOR UITSLUITING VAN DEELNAME AAN AANBESTEDINGSPROCEDURES EN GUNNING VAN OPDRACHTEN

4.1.   Gronden voor uitsluiting van deelname aan aanbestedingsprocedures

Van deelname aan een opdracht worden uitgesloten: gegadigden of inschrijvers die:

a)

in staat van faillissement, vereffening, akkoord of surséance van betaling verkeren of wier faillissement is aangevraagd of tegen wie een procedure van vereffening, akkoord of surséance van betaling loopt, dan wel die hun werkzaamheden hebben gestaakt of in een overeenkomstige toestand verkeren als gevolg van een soortgelijke procedure krachtens de nationale wet- en regelgeving;

b)

bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde zijn veroordeeld voor een delict dat hun beroepsmoraliteit in het gedrang brengt;

c)

in de uitoefening van hun beroep een ernstige fout hebben begaan, vastgesteld op elke grond die de begunstigde van de subsidie aannemelijk kan maken;

d)

niet hebben voldaan aan hun verplichtingen tot betaling van socialezekerheidsbijdragen of belastingen volgens de wetgeving van het land waar zij zijn gevestigd of van het land van de begunstigde van de subsidie, dan wel van het land waar de opdracht moet worden uitgevoerd;

e)

bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde zijn veroordeeld voor fraude, corruptie, deelname aan een criminele organisatie of enige andere illegale activiteit die de financiële belangen van de Gemeenschappen schaadt;

f)

na de procedure voor de plaatsing van een andere opdracht of de procedure voor de toekenning van een subsidie uit de communautaire begroting ernstig in gebreke zijn gesteld wegens niet-nakoming van hun contractuele verplichtingen.

De inschrijvers moeten aantonen dat zij in geen van de hierboven genoemde situaties verkeren.

4.2.   Uitsluiting van de gunning van opdrachten

Van de gunning van een opdracht worden uitgesloten: gegadigden of inschrijvers die in verband met de aanbestedingsprocedure:

a)

in een belangenconflict verkeren;

b)

valse verklaringen hebben afgelegd in de door de begunstigde van de subsidie verlangde inlichtingen voor deelname aan de aanbesteding, of deze inlichtingen niet hebben verstrekt.

5.   GUNNINGSPROCEDURES

5.1.   Algemene bepalingen

De NGO schrijft voor opdrachten voor leveringen met een waarde van 150 000 EUR of meer een internationale openbare aanbesteding uit. De NGO publiceert in dat geval een bericht van aanbesteding in alle geschikte media, met name op de website van de NGO, in de internationale pers en de nationale pers van het land waar de actie wordt uitgevoerd, of in andere gespecialiseerde periodieken.

Opdrachten voor leveringen met een waarde van 30 000 EUR of meer, maar minder dan 150 000 EUR, worden gegund door middel van een openbare aanbesteding die plaatselijk wordt bekendgemaakt. De NGO publiceert in dit geval een bericht van aanbesteding in alle geschikte media, echter alleen in het land waar de actie wordt uitgevoerd. Aan andere in aanmerking komende leveranciers moeten echter dezelfde mogelijkheden worden geboden als aan plaatselijke bedrijven.

Opdrachten voor leveringen met een waarde van minder dan 30 000 EUR worden gegund door middel van een concurrentiële onderhandelingsprocedure zonder publicatie, waarbij de NGO ten minste drie leveranciers van haar keuze raadpleegt en met één of meer van hen over de voorwaarden van de opdracht onderhandelt.

Opdrachten voor leveringen met een waarde van minder dan 5 000 EUR mogen worden gegund door middel van een onderhandelingsprocedure op basis van één offerte.

De termijnen voor de indiening van offertes en deelnemingsverzoeken dienen lang genoeg te zijn om belangstellenden een redelijke en voldoende tijd te geven om hun offerte voor te bereiden en in te dienen.

Indien de NGO overeenkomstig punt 8.4 van bijlage IV „Procurement by grant Beneficiaries in the context of European Community external actions” (Plaatsing van opdrachten door begunstigden van subsidies in het kader van externe maatregelen van de Europese Gemeenschap) als dienstverlener gebruik maakt van een centraal aankoopbureau, kiest zij dit in overeenstemming met de procedures voor overheidsopdrachten voor dienstverlening in punt 4.1 en 4.2 daarvan. Dit centrale aankoopbureau dient zich bij de aankoop op de markt van als voedselhulp te leveren producten te houden aan de voorschriften en voorwaarden van dit besluit en deze bijlage daarbij.

5.2.   Onderhandelingsprocedure op basis van één offerte

De begunstigde kan in de volgende gevallen gebruik maken van een onderhandelingsprocedure op basis van één offerte:

a)

wanneer de termijnen voor de onder 5.1 bedoelde procedures niet in acht kunnen worden genomen wegens dringende noodzaak als gevolg van gebeurtenissen die door de begunstigde niet konden worden voorzien en die in geen geval aan hem te wijten zijn. De ter rechtvaardiging van de dringende noodzaak ingeroepen omstandigheden mogen in geen geval aan de begunstigde te wijten zijn.

Acties die worden uitgevoerd in crisissituaties die door de Commissie als zodanig zijn aangewezen, worden geacht aan het criterium van dringende noodzaak te voldoen. De Commissie stelt de begunstigde op de hoogte wanneer een crisissituatie bestaat en wanneer deze is beëindigd;

b)

voor aanvullende leveringen door de eerste leverancier die bestemd zijn voor hetzij de gedeeltelijke vervanging van benodigdheden of installaties van courant gebruik, hetzij de uitbreiding van bestaande benodigdheden of installaties, indien verandering van leverancier de begunstigde zou verplichten materieel met andere technische kenmerken aan te kopen en dat zou leiden tot incompatibiliteit of onevenredige technische problemen bij gebruik en onderhoud;

c)

wanneer een aanbesteding zonder gevolg is gebleven, dat wil zeggen geen offertes heeft opgeleverd die op kwalitatief en/of financieel vlak kunnen worden aanvaard. In dat geval kan de begunstigde na annulering van de aanbesteding onderhandelingen beginnen met de inschrijver of inschrijvers van zijn keuze die aan de aanbesteding heeft of hebben deelgenomen, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk worden gewijzigd;

d)

wanneer de betrokken opdracht wordt gegund aan organisaties die zich rechtens of feitelijk in een monopoliepositie bevinden, in welk geval dit in het gunningsbesluit naar behoren moet worden gemotiveerd;

e)

tot onderhandse aanbesteding mag worden overgegaan indien de bijzondere kenmerken van een levering dat rechtvaardigen, en met name wanneer de levering bij wijze van experiment geschiedt.

5.3.   Regels voor de inschrijving

In het bericht van aanbesteding wordt vermeld in welke vorm en binnen welke termijn de inschrijver zijn offerte moet indienen.

Alle deelnemingsverzoeken en offertes waarvan is vastgesteld dat zij aan de eisen voldoen, worden door een evaluatiecomité beoordeeld en gerangschikt op basis van vooraf bekendgemaakte uitsluitings-, selectie- en gunningscriteria. Dit comité dient te bestaan uit een oneven aantal leden, ten minste drie, die over de technische en administratieve deskundigheid beschikken die nodig is om de offertes te beoordelen.

Per partij mag één offerte worden ingediend. De offerte is slechts geldig wanneer deze een partij in haar totaliteit betreft. Wanneer een partij in deelpartijen is onderverdeeld, wordt de offerte als een gemiddelde opgesteld. Indien de aanbesteding uit verscheidene partijen bestaat, wordt per partij een afzonderlijke offerte ingediend. De inschrijver is niet verplicht voor alle partijen een offerte in te dienen.

In de offerte worden vermeld:

naam en adres van de inschrijver,

de referenties van de aanbesteding, van de partij en van de actie,

het nettogewicht van de partij of het specifieke geldbedrag waarop de offerte betrekking heeft,

het voorgestelde bedrag per metrieke ton nettogewicht van het product op de plaats van levering, zoals gespecificeerd en in overeenstemming met de voorwaarden van de aanbesteding; de aangeboden nettohoeveelheid van het product, indien de aanbesteding betrekking heeft op de levering van een maximumhoeveelheid van een bepaald product voor een bepaald geldbedrag,

de kosten van het vervoer van de plaats van lading naar de plaats van levering voor het gespecificeerde leveringsstadium,

de leveringstermijn of de leveringsperiode.

De offerte is slechts geldig indien deze vergezeld gaat van het bewijs dat een inschrijvingszekerheid is gesteld. Het bedrag van de inschrijvingszekerheid, uitgedrukt in de munteenheid waarin de betaling plaatsvindt, en de geldigheidsduur worden in het aanbestedingsbericht vastgesteld. De zekerheid bedraagt ten minste 1 % van het totale bedrag van de offerte, en de geldigheidsduur bedraagt ten minste één maand.

De zekerheid wordt ten gunste van de NGO gesteld in de vorm van een garantie van een door een lidstaat erkende of door de NGO aanvaarde kredietinstelling. De zekerheid moet onherroepelijk en op eerste verzoek opeisbaar zijn.

Bij aankoop in het voedselhulp ontvangende land zelf kan de NGO, rekening houdende met de gebruiken van het land, in het aanbestedingsbericht andere voorschriften voor de zekerheid geven.

De zekerheid wordt vrijgegeven:

per brief of per fax door de NGO, wanneer de offerte niet is aanvaard of is afgewezen, of wanneer de opdracht niet is gegund,

wanneer de inschrijver die als leverancier is aangewezen de leveringszekerheid heeft gesteld.

De zekerheid wordt verbeurd indien de leverancier niet binnen redelijke tijd na de gunning van de opdracht de leveringszekerheid heeft gesteld en tevens in het geval dat de inschrijver zijn offerte intrekt nadat deze is ontvangen.

Offertes die niet aan deze bepalingen beantwoorden of die een voorbehoud of andere dan de voor de aanbesteding vastgestelde voorwaarden bevatten, worden afgewezen.

Nadat de offerte is ontvangen, mag deze niet worden gewijzigd of ingetrokken.

De opdracht wordt gegund aan de inschrijver die, met inachtneming van alle aanbestedingsvoorwaarden en met name de kenmerken van de beschikbaar te stellen producten, de laagste offerte heeft ingediend. Wanneer de laagste offerte gelijktijdig door verscheidene inschrijvers wordt ingediend, geschiedt gunning van de opdracht door middel van loting.

Wanneer de opdracht is gegund, wordt aan de leverancier en aan de inschrijvers wier aanbod niet in aanmerking is genomen, per brief of per fax een bericht van gunning gezonden.

De NGO kan besluiten de opdracht bij het verstrijken van de eerste of de tweede inschrijvingstermijn niet te gunnen, met name wanneer de ingediende offertes niet binnen de gebruikelijke marktprijzen vallen. De NGO is niet verplicht de reden van haar besluit mee te delen. Aan de inschrijvers wordt binnen drie werkdagen schriftelijk meegedeeld dat is besloten de opdracht niet te gunnen.

6.   VERPLICHTINGEN VAN DE LEVERANCIER EN VOORWAARDEN BETREFFENDE DE LEVERING

Het bericht van aanbesteding vermeldt de contractuele Incoterms-leveringsvoorwaarden die op de leveringsopdracht van toepassing zijn en specificeert de toepasselijke uitgave van de Incoterms. De leverancier komt zijn verplichtingen na overeenkomstig de in het bericht van aanbesteding bepaalde voorwaarden, met inbegrip van die welke uit de Incoterms en uit zijn offerte voortvloeien.

Tenzij in het bericht van aanbesteding en in het contract anders is bepaald, zijn de verplichtingen van de leverancier (verkoper) en de NGO (koper) van toepassing zoals die in de Incoterms zijn vastgelegd.

Wanneer de in het bericht van aanbesteding gespecificeerde Incoterms de leverancier ertoe verplichten een transportverzekering af te sluiten, dient de verzekeringspolis, voor een bedrag dat ten minste gelijk is aan dat van de gegunde opdracht, alle risico’s te dekken in verband met het vervoer en van elke andere met de levering samenhangende activiteit van de leverancier tot het contractueel vastgelegde leveringsstadium. Tevens dekt de polis alle kosten van sortering, terugname of vernietiging van beschadigde producten, herverpakking, inspectie en analyse van producten die niet dermate beschadigd zijn dat zij niet door de begunstigde kunnen worden aanvaard.

Vinden het vervoer en de levering plaats per zeevervoer, dan mag levering in deelzendingen, gesplitst over verscheidene schepen, slechts met toestemming van de NGO geschieden.

Vindt de levering plaats per vervoer over land, dan mogen de goederen slechts worden geleverd op de contractueel overeengekomen vervoerswijze, tenzij de NGO met een andere vervoerswijze instemt.

Wanneer de leverancier in dergelijke gevallen de NGO om instemming met wijziging van de vervoerswijze of het tijdschema voor de levering verzoekt, verplicht de NGO als voorwaarde voor haar instemming de leverancier ertoe de extra kosten voor zijn rekening te nemen, en met name de extra kosten voor inspectie en analyse.

In voorkomend geval kan in het aanbestedingsbericht worden bepaald dat elke levering die vóór een in dat bericht gestelde leveringstermijn aankomt, als te vroeg zal worden beschouwd.

De leverancier draagt alle risico’s, met name die van verlies of beschadiging, waaraan de producten kunnen blootstaan tot het tijdstip waarop de levering is geschied en de levering door de toezichthoudende instantie in de definitieve gelijkvormigheidsverklaring is vastgesteld (zie punt 7).

Tenzij in het bericht van aanbesteding anders is gespecificeerd, stelt de leverancier de begunstigde en de toezichthoudende instantie zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis van de vervoerswijze, de data van lading, de vermoedelijke datum van aankomst op de in het contract aangegeven plaats van levering en eventuele incidenten bij de aanvoer van de producten.

Tenzij in het bericht van aanbesteding anders is gespecificeerd, verricht de leverancier, overeenkomstig de Incoterms-voorwaarden die op de opdracht van toepassing zijn, de formaliteiten voor het verkrijgen van de uitvoervergunning, de douaneformaliteiten in verband met de doorvoer en de formaliteiten voor de douane-inklaring; de desbetreffende kosten en heffingen komen voor zijn rekening.

Om te waarborgen dat hij zijn verplichtingen nakomt, verstrekt de leverancier binnen een redelijke termijn na de mededeling van de gunning van de opdracht een leveringszekerheid. Deze in de munteenheid van de betaling gestelde zekerheid beloopt 5 % tot 10 % van het totale bedrag van de offerte. De geldigheidsduur eindigt één maand na de datum van levering. De leveringszekerheid wordt gesteld op dezelfde wijze als de inschrijvingszekerheid.

De leveringszekerheid wordt per brief of per fax door de NGO volledig vrijgegeven wanneer de leverancier:

de levering onder naleving van al zijn verplichtingen heeft uitgevoerd, of

van zijn verplichtingen is ontslagen, of

om door de NGO erkende redenen van overmacht de levering niet heeft uitgevoerd.

7.   TOEZICHT

De NGO sluit een contract met een „toezichthoudende instantie” (een internationaal erkende inspectieonderneming of een groep van internationaal erkende ondernemingen, die bij voorkeur geaccrediteerd is volgens de norm ISO 45004 — ISO/IEC 17020 voor de levensmiddelensector). Zodra de opdracht is gegund, deelt de NGO schriftelijk mede welke toezichthoudende instantie is geselecteerd. In het bericht van aanbesteding wordt bepaald dat de leverancier de toezichthoudende instantie schriftelijk op de hoogte dient te stellen van de naam en het adres van de fabrikant, de verpakker of het bedrijf dat de te leveren goederen in voorraad houdt, de data van fabricage of verpakking (bij benadering), alsmede de naam van zijn vertegenwoordiger op de plaats van levering.

De toezichthoudende instantie is verantwoordelijk voor de controle en certificatie van de kwaliteit, de hoeveelheid, de verpakking en de markering van de te leveren goederen en voor de afgifte van de voorlopige gelijkvormigheidsverklaring en de gelijkvormigheidsverklaring op de contractueel overeengekomen plaats van levering. De toezichthoudende instantie houdt hierbij rekening met de verschillende kenmerken van de producten zoals in punt 2 van deze bijlage omschreven.

De NGO ziet erop toe dat contractueel wordt bepaald dat de toezichthoudende instantie zich ertoe verbindt:

volledig onafhankelijk op te treden,

geen instructies te aanvaarden van anderen dan de aankopende NGO of haar vertegenwoordigers, en met name geen instructies te aanvaarden van de leverancier, de geadresseerden of hun vertegenwoordigers, vertegenwoordigers van de donor of andere bij de actie betrokken tussenpersonen,

te voorkomen dat een belangenconflict ontstaat tussen haar activiteiten in het kader van het contract met de NGO en andere activiteiten die zij onderneemt met een partij die bij de actie is betrokken.

De toezichthoudende instantie verricht ten minste twee controles op basis van normen die in overeenstemming zijn met de internationale normen voor toezicht, en wel als volgt:

a)

Vóór het laden wordt voorlopig gecontroleerd of de kwaliteit conform de opdracht is en na het laden wordt de hoeveelheid gecontroleerd. De definitieve controle geschiedt na het lossen op de in het leveringscontract overeengekomen plaats van levering.

b)

Na afloop van de voorlopige controle geeft de toezichthoudende instantie aan de leverancier een voorlopige gelijkvormigheidsverklaring af, zo nodig onder voorbehoud. Het vervoer vanaf de plaats van lading kan niet eerder aanvangen dan na afgifte van de voorlopige gelijkvormigheidsverklaring.

c)

Na afloop van de definitieve controle op de contractueel overeengekomen plaats van levering geeft de toezichthoudende instantie aan de leverancier een definitieve gelijkvormigheidsverklaring af, waarin met name de datum van uitvoering van de levering en de geleverde nettohoeveelheid zijn vermeld; deze verklaring wordt zo nodig onder voorbehoud afgegeven.

d)

Wanneer de toezichthoudende instantie na afloop van de definitieve controle op de contractueel overeengekomen plaats van levering een gemotiveerde „kennisgeving van voorbehoud” afgeeft, deelt zij dit zo spoedig mogelijk schriftelijk mee aan de leverancier en aan de aankopende NGO. De leverancier kan binnen twee werkdagen na de verzending van deze kennisgeving de uitslag bij de toezichthouder en bij de aankopende NGO betwisten.

De kosten van de bovengenoemde controles worden gefactureerd aan en betaald door de NGO; zij komen echter in aanmerking voor subsidiëring door de Gemeenschap, mits zij in de begroting voor het subsidiecontract zijn opgenomen. Alle financiële gevolgen van kwaliteitsgebreken in de producten of van een te late beschikbaarstelling van de producten met het oog op controles komen ten laste van de leverancier.

Ingeval de leverancier of de begunstigde de uitslag van een controle betwist, laat de toezichthoudende instantie met toestemming van de NGO een tegenonderzoek uitvoeren dat, naar gelang van de aard van de betwisting, uit een tweede monsterneming, een tweede analyse en/of een herweging of nieuwe controle van de verpakking bestaat. Het tegenonderzoek wordt uitgevoerd door een dienst die of een laboratorium dat door de leverancier, de begunstigde en de toezichthoudende instantie in onderling overleg wordt aangewezen.

De kosten van dit tegenonderzoek komen ten laste van de in het ongelijk gestelde partij.

Wanneer na afloop van de controles of van het tegenonderzoek geen definitieve gelijkvormigheidsverklaring wordt afgegeven, is de leverancier verplicht de producten te vervangen.

De kosten voor vervanging en de daarmee gepaard gaande controles komen ten laste van leverancier.

De vertegenwoordigers van de leverancier en van de begunstigde worden door de toezichthoudende instantie schriftelijk uitgenodigd de controles en met name de monsterneming met het oog op de analyses bij te wonen. De monsterneming geschiedt volgens de in het bedrijfsleven geldende gebruiken. Bij de monsterneming neemt de toezichthoudende instantie twee extra monsters die zij verzegeld ter beschikking van de NGO houdt om een eventuele tweede controle mogelijk te maken en met het oog op een mogelijke betwisting door de begunstigde of de leverancier.

De kosten van de voor de monsterneming gebruikte producten komen ten laste van de leverancier.

De geadresseerde/ontvanger van de goederen tekent de vrachtbrief voor ontvangst van de goederen op de contractueel overeengekomen plaats van levering en vermeldt zijn opmerkingen over de fysieke staat van de goederen en de verpakking, zoals hij deze visueel heeft vastgesteld. Zo snel mogelijk nadat de producten op de contractueel overeengekomen plaats van levering zijn afgeleverd en de leverancier de aankopende NGO het origineel heeft verstrekt van de door de toezichthoudende instantie opgestelde definitieve gelijkvormigheidsverklaring, alsmede een pro-formafactuur waarin de waarde van de goederen en de kosteloze overdracht aan de begunstigde worden bevestigd, geeft de aankopende NGO of haar vertegenwoordiger aan de leverancier een overnamecertificaat af.

De aanvaardbare toleranties voor het gewicht en/of de hoeveelheid van de op de contractueel overeengekomen plaats van levering af te leveren goederen worden in de contractvoorwaarden vastgelegd.

De leverancier kan geen betaling verlangen voor geleverde hoeveelheden die de in het contract overeengekomen hoeveelheden overschrijden.

8.   LEVERINGS- EN BETALINGSVOORWAARDEN

De goederen worden geleverd conform een van de volgende Internationale handelsvoorwaarden (Incoterms):

EXW: af fabriek (plaats)

FCA: vrachtvrij tot vervoerder (plaats)

FAS: franco langszij schip (haven van lading)

FOB: vrij aan boord (haven van lading)

CFR: kostprijs en vracht (haven van bestemming)

CIF: kostprijs, verzekering en vracht (haven van bestemming)

CPT: vracht vrij (plaats van bestemming)

CIP: vrachtvrij inclusief verzekering (plaats van bestemming)

DAF: franco grens (plaats)

DES: franco af schip (haven van bestemming)

DEQ: franco af kade (haven van bestemming)

DDU: franco exclusief rechten (plaats van bestemming)

DDP: franco inclusief rechten (plaats van bestemming)

Het door de aankopende NGO aan de leverancier te betalen bedrag beloopt maximaal dat van de offerte, in voorkomend geval vermeerderd met kosten respectievelijk verminderd met de hieronder vermelde refacties.

Wanneer op de plaats van lading en de in de offerte vermelde, contractueel overeengekomen plaats van levering wordt vastgesteld dat de kwaliteit, de verpakking of de markering van de goederen niet met de contractuele specificaties overeenstemt, maar zulks voor de afgifte van de voorlopige gelijkvormigheidsverklaring of het overnamecertificaat geen beletsel heeft gevormd, kan de NGO bij de berekening van het te betalen bedrag refacties toepassen.

In de contractvoorwaarden wordt bepaald welke procedure dient te worden gevolgd voor het vaststellen van refacties in het geval van kwaliteitsafwijking en levering na de contractueel overeengekomen leveringstermijn of -datum.

Het aan de leverancier te betalen bedrag is het nettobedrag na aftrek van de berekende refacties van de door de leverancier gefactureerde bedragen. Indien deze refacties niet van het te betalen bedrag kunnen worden afgetrokken, wordt de refactie toegepast door gehele of gedeeltelijke inning van de leveringszekerheid.

De NGO kan de leverancier op diens schriftelijk verzoek bepaalde extra kosten vergoeden, zoals de kosten van opslag of van verzekering die door de leverancier zelf zijn betaald, doch met uitsluiting van administratieve kosten; de NGO raamt deze kosten aan de hand van passende bewijsstukken, mits een overname- of leveringscertificaat is afgegeven zonder voorbehoud met betrekking tot de aard van de opgegeven onkosten, en indien:

de leveringstermijn op verzoek van de begunstigde is verlengd, of

meer dan 30 dagen zijn verstreken tussen de leveringsdatum en de afgifte van het overnamecertificaat dan wel de definitieve gelijkvormigheidsverklaring.

Uitkering van het te betalen bedrag geschiedt op een in tweevoud ingediend verzoek van de leverancier.

Bij het verzoek om betaling van het totale bedrag van de opdracht, respectievelijk het saldo, worden de volgende documenten gevoegd:

een voor het gevraagde bedrag opgemaakte factuur,

het origineel van het overnamecertificaat,

een door de leverancier ondertekende en voor echt verklaarde kopie van de gelijkvormigheidsverklaring.

Wanneer 50 % van de in het bericht van aanbesteding genoemde hoeveelheid is geleverd, kan de leverancier een verzoek om betaling van een voorschot indienen, vergezeld van een factuur voor het gevraagde bedrag en een kopie van de voorlopige gelijkvormigheidsverklaring.

Betalingsverzoeken voor het gehele bedrag of voor het saldo moeten bij de NGO worden ingediend na de afgifte van het overnamecertificaat. Alle betalingen worden verricht binnen 60 dagen na ontvangst door de NGO van een volledig en correct opgemaakt betalingsverzoek. Indien een betaling na genoemde termijn geschiedt, zonder dat zulks is gerechtvaardigd, worden moratoire interesten uitgekeerd tegen de door de Europese Centrale Bank toegepaste maandelijkse rentevoet (de rente die de Europese Centrale Bank voor haar belangrijkste basisherfinancieringsoperaties hanteert).

9.   SLOTBEPALING

Of niet-levering van de goederen of niet-naleving van een van de verplichtingen van de leverancier te wijten is aan overmacht, wordt beoordeeld door de NGO. De kosten die voortvloeien uit een door de NGO erkend geval van overmacht worden door de NGO gedragen. De Commissie moet worden ingelicht over de redenen waarom de NGO heeft aanvaard dat er van overmacht sprake is. Overmacht kan echter niet worden aangevoerd wanneer de NGO en/of haar subcontractanten nalatig zijn geweest.

Kosten die in een situatie van overmacht zijn gemaakt, kunnen indien zij zijn gemotiveerd en door de Commissie zijn aanvaard, als subsidiabele rechtstreekse kosten worden beschouwd en worden vergoed tot het maximumbedrag dat in de begroting van de actie voor onvoorziene omstandigheden is gereserveerd.”


(1)  PB L 344 van 27.12.2005, blz. 1.

(2)  PB C 312, 31.10.2000, blz. 1.

(3)  PB C 267, 13.9.1996, blz. 1.


4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/59


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 2 augustus 2006

tot wijziging van Beschikking 93/195/EEG inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3400)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/542/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (1), en met name op artikel 19, onder ii),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de algemene voorschriften van bijlage II bij Beschikking 93/195/EEG van de Commissie (2) is het opnieuw binnenbrengen, na tijdelijke uitvoer, van geregistreerde paarden voor wedrennen, wedstrijden en culturele manifestaties alleen toegestaan voor paarden die minder dan 30 dagen hebben verbleven in één of meer tot dezelfde groep behorende derde landen zoals vermeld in bijlage I bij de beschikking.

(2)

In 2006 vinden de paardenwedstrijden van de Asian Games in Qatar plaats.

(3)

Gezien de mate van veterinair toezicht en het feit dat de paarden in kwestie gescheiden worden gehouden van dieren met een lagere gezondheidsstatus, moet voor de tijdelijke uitvoer een periode van minder dan 60 dagen worden vastgesteld. Dienovereenkomstig moeten de veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering zoals beschreven in bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG, worden uitgebreid tot de paardenwedstrijden die onder auspiciën van de internationale paardensportfederatie (FEI) in het kader van de Asian Games worden gehouden.

(4)

Bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De titel van bijlage VII bij Beschikking 93/195/EEG wordt als volgt gewijzigd:

„GEZONDHEIDSCERTIFICAAT

voor het opnieuw binnenbrengen van geregistreerde paarden die hebben deelgenomen aan de Endurance World Cup of de Asian Games, na tijdelijke uitvoer van minder dan 60 dagen”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 2 augustus 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/68/EG (PB L 139 van 30.4.2004, blz. 319, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 128).

(2)  PB L 86 van 6.4.1993, blz. 1. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2005/943/EG (PB L 342 van 24.12.2005, blz. 94).


Rectificaties

4.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 214/60


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1217/2005 van de Commissie van 28 juli 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor bepaalde levende runderen van oorsprong uit Bulgarije, als vastgesteld bij Besluit 2003/286/EG van de Raad

( Publicatieblad van de Europese Unie L 199 van 29 juli 2005 )

Op bladzijde 34, artikel 1, tweede alinea:

in plaats van:

„Het volgnummer van dit tariefcontingent is 09.4769.”

te lezen:

„Het volgnummer van dit tariefcontingent is 09.4783.”