ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 212

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
2 augustus 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 1176/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 1177/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma’s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee ( 1 )

3

 

*

Verordening (EG) nr. 1178/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2006/2007, van de aan de telers van gedroogde vijgen (basisproduct) te betalen minimumprijs en van de productiesteun voor gedroogde vijgen

6

 

*

Verordening (EG) nr. 1179/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1251/96 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor producten van de sector slachtpluimvee

7

 

 

Verordening (EG) nr. 1180/2006 van de Commissie van 1 augustus 2006 tot wijziging van de vanaf 2 augustus 2006 geldende invoerrechten in de sector granen

12

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 24 juli 2006 houdende de herbenoeming van een adjunct-directeur van Europol

15

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 juli 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Zuid-Afrika (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3350)  ( 1 )

16

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 juli 2006 tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3352)  ( 1 )

19

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/1


VERORDENING (EG) Nr. 1176/2006 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0707 00 05

052

80,2

388

52,4

524

46,9

999

59,8

0709 90 70

052

74,5

999

74,5

0805 50 10

388

75,6

524

68,3

528

54,5

999

66,1

0806 10 10

052

116,4

204

133,3

220

184,3

400

200,9

508

55,0

512

56,7

999

124,4

0808 10 80

388

95,5

400

103,4

508

79,5

512

90,1

524

66,4

528

132,8

720

88,6

804

106,2

999

95,3

0808 20 50

052

129,4

388

99,7

512

89,2

528

86,3

720

31,1

804

186,5

999

103,7

0809 20 95

052

307,7

400

388,6

404

385,7

999

360,7

0809 30 10, 0809 30 90

052

129,1

999

129,1

0809 40 05

093

55,2

098

61,4

624

124,7

999

80,4


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/3


VERORDENING (EG) Nr. 1177/2006 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2006

ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft voorschriften voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma’s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 17 november 2003 inzake de bestrijding van salmonella en andere specifieke door voedsel overgedragen zoönoseverwekkers (1), en met name op artikel 8, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 2160/2003 bevat voorschriften voor de opsporing en bestrijding van salmonella bij pluimvee. Krachtens artikel 8, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 2160/2003 kan worden besloten dat in het kader van de door de lidstaten vastgestelde nationale bestrijdingsprogramma's om de communautaire doelstellingen overeenkomstig die verordening te verwezenlijken, bepaalde bestrijdingsmethoden niet mogen worden gebruikt.

(2)

Krachtens artikel 8, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EG) nr. 2160/2003 kan worden besloten dat specifieke bestrijdingsmethoden kunnen of moeten worden toegepast met het oog op het terugdringen van de prevalentie van zoönoses en zoönoseverwekkers in het stadium van de primaire dierlijke productie en in andere stadia van de voedselketen, en kunnen voorschriften worden aangenomen voor de wijze waarop dergelijke methoden mogen worden gebruikt.

(3)

Overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 raadpleegt de Commissie de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) voordat zij voorschriften voor specifieke bestrijdingsmethoden voorstelt.

(4)

De Commissie heeft de EFSA geraadpleegd over het gebruik van antimicrobiële stoffen en vaccins voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee. Naar aanleiding van dat verzoek heeft de EFSA op 21 oktober 2004 twee afzonderlijke adviezen over die onderwerpen uitgebracht.

(5)

In haar advies over het gebruik van antimicrobiële stoffen voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee heeft de EFSA aanbevolen het gebruik van antimicrobiële stoffen te ontmoedigen wegens de risico’s voor de volksgezondheid die verbonden zijn aan de ontwikkeling, selectie en verspreiding van resistentie. Het gebruik van antimicrobiële stoffen moet gebonden worden aan formeel vastgestelde voorwaarden die zorgen voor de bescherming van de volksgezondheid, en moet vooraf volledig worden gerechtvaardigd en door de bevoegde autoriteit worden geregistreerd.

(6)

Daarom moet op grond van het advies van de EFSA worden bepaald dat antimicrobiële stoffen niet mogen worden gebruikt in het kader van de overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 goed te keuren nationale bestrijdingsprogramma’s, behalve in de uitzonderlijke omstandigheden die de EFSA in haar advies noemt.

(7)

In ieder geval mogen alleen geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik worden gebruikt die zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2) of Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau (3).

(8)

Antimicrobiële geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik worden in deze verordening antimicrobiële stoffen genoemd. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (4) kunnen echter ook producten als toevoegingsmiddel voor diervoeders worden toegelaten die als antimicrobiële stoffen worden aangemerkt. Die producten moeten van het toepassingsgebied van deze verordening worden uitgesloten, omdat het gebruik van die toevoegingsmiddelen een middel kan zijn om via het voeder de salmonellabesmetting te beperken zonder dat er sprake is van de ontwikkeling, selectie en verspreiding van resistentie.

(9)

In haar advies over het gebruik van vaccins voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee concludeert de EFSA dat vaccinatie van pluimvee wordt beschouwd als een aanvullende maatregel ter vergroting van de weerstand van de dieren tegen blootstelling aan salmonella en ter beperking van de uitscheiding van bacteriën.

(10)

De EFSA stelt in haar advies met name ook dat, mits de detectiemethoden het mogelijk maken een onderscheid te maken tussen vaccinstammen en veldstammen, zowel de geïnactiveerde als de levende stammen die momenteel beschikbaar zijn tijdens de gehele levensduur van de dieren veilig kunnen worden gebruikt, behalve gedurende de wachttijd vóór het slachten, en wat levende vaccins betreft, gedurende de productieperiode van legkippen. Vaccinatie van legkippen wordt een nuttige maatregel geacht om de uitscheiding van bacteriën en besmetting van de eieren te beperken als het erom gaat een hoge prevalentie terug te dringen. Salmonella Enteritidis is de belangrijkste oorzaak van uitbraken bij de mens als gevolg van de consumptie van eieren.

(11)

Daarom moet op grond van het advies van de EFSA worden bepaald dat de momenteel beschikbare levende vaccins in het kader van de overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 goed te keuren nationale bestrijdingsprogramma’s niet mogen worden gebruikt bij legkippen tijdens de productieperiode. Levende vaccins dienen niet te worden gebruikt als de fabrikant geen geschikte methode biedt om veldstammen van salmonella bacteriologisch van vaccinstammen te onderscheiden.

(12)

Op grond van de momenteel beschikbare wetenschappelijke gegevens moet het gebruik van levende of geïnactiveerde vaccins tegen Salmonella Enteritidis verplicht gesteld worden in lidstaten met een hoge prevalentie, teneinde de volksgezondheid beter te beschermen. De prevalentie van Salmonella Enteritidis zoals bepaald tijdens een basisstudie overeenkomstig Beschikking 2004/665/EG van de Commissie (5) en in het kader van de testschema's overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 2160/2003 moet als drempelwaarde voor verplichte vaccinatie gelden.

(13)

Voor vermeerderingskoppels bevat Verordening (EG) nr. 1091/2005 van de Commissie van 12 juli 2005 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 2160/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft eisen voor het gebruik van specifieke bestrijdingsmethoden in het kader van de nationale programma’s voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee (6) bepalingen voor het gebruik van antimicrobiële stoffen en vaccins in het kader van de nationale programma's voor de bestrijding van salmonella bij vermeerderingskoppels van Gallus gallus.

(14)

Voor de duidelijkheid moet Verordening (EG) nr. 1091/2005 worden ingetrokken en door deze verordening worden vervangen.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening bevat voorschriften voor het gebruik van antimicrobiële stoffen en vaccins in het kader van de nationale programma’s voor de bestrijding van salmonella die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 2160/2003 worden goedgekeurd (hierna „de nationale bestrijdingsprogramma's” genoemd).

Artikel 2

Gebruik van antimicrobiële stoffen

1.   Antimicrobiële stoffen worden niet als specifieke methoden voor de bestrijding van salmonella bij pluimvee gebruikt.

2.   In afwijking van lid 1 en met inachtneming van de onder a), b) en c), en in lid 3 vastgestelde voorwaarden mogen de overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2001/82/EG of artikel 3 van Verordening (EG) nr. 726/2004 toegelaten antimicrobiële stoffen in de volgende uitzonderlijke omstandigheden worden gebruikt:

a)

in het geval van pluimvee dat een salmonella-infectie vertoont met dusdanige klinische symptomen dat dit waarschijnlijk onnodig lijden voor de dieren veroorzaakt; de met antimicrobiële stoffen behandelde besmette koppels worden nog steeds als met salmonella besmet beschouwd; bij vermeerderingskoppels worden passende maatregelen genomen om het risico van verspreiding van salmonella in de rest van de vermeerderingspiramide zoveel mogelijk te beperken;

b)

voor het veilig stellen van waardevol genetisch materiaal in vermeerderingskoppels om nieuwe salmonellavrije koppels te vormen, waaronder „elitekoppels”, koppels van bedreigde rassen en voor onderzoeksdoeleinden gehouden koppels; uit broedeieren geboren kuikens van met antimicrobiële stoffen behandeld pluimvee worden onderworpen aan een tweewekelijkse bemonstering tijdens de opfokfase in het kader van een schema waarmee 1 % prevalentie van relevante salmonella met een betrouwbaarheid van 95 % kan worden opgespoord;

c)

bij door de bevoegde autoriteit van geval tot geval gegeven toestemming voor andere doeleinden dan salmonellabestrijding in een van salmonella-infectie verdacht koppel, met name naar aanleiding van epidemiologisch onderzoek van een door voedsel overgedragen uitbraak of de detectie van salmonella op de broederij of het bedrijf; de lidstaten mogen echter in noodgevallen een behandeling zonder voorafgaande toestemming toestaan, op voorwaarde dat een erkende dierenarts zoals gedefinieerd in artikel 2, onder g), van Verordening (EG) nr. 854/2004 (7) monsters neemt en de behandeling onmiddellijk aan de bevoegde autoriteit wordt gemeld; als geen bemonstering overeenkomstig dit lid heeft plaatsgevonden, worden de koppels als besmet met salmonella beschouwd.

3.   Het gebruik van antimicrobiële stoffen gebeurt onder toezicht van de bevoegde autoriteit, die hierover een verslag ontvangt. Dit gebruik is zo veel mogelijk gebaseerd op de resultaten van bacteriologische bemonstering en gevoeligheidstesten.

4.   De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op stoffen, micro-organismen en preparaten die als toevoegingsmiddel voor diervoeder zijn toegelaten overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1831/2003.

Artikel 3

Gebruik van vaccins

1.   Levende salmonellavaccins worden niet in het kader van nationale bestrijdingsprogramma's gebruikt als de fabrikant geen geschikte methode biedt om veldstammen van salmonella bacteriologisch van vaccinstammen te onderscheiden.

2.   Levende salmonellavaccins worden niet in het kader van nationale bestrijdingsprogramma's gebruikt bij legkippen tijdens de productieperiode, tenzij is aangetoond dat het gebruik veilig is en de vaccins voor dat doel overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG zijn toegelaten.

3.   Zolang lidstaten niet aan de hand van de resultaten van de basisstudie overeenkomstig artikel 1 van Beschikking 2004/665/EG of de bewaking in verband met de communautaire doelstelling die is vastgesteld overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2160/2003 hebben aangetoond dat de prevalentie lager is dan 10 %, worden in die lidstaten uiterlijk vanaf 1 januari 2008 bij alle legkippen ten minste tijdens de opfokfase vaccinatieprogramma's tegen Salmonella Enteritidis uitgevoerd ter beperking van de uitscheiding van de bacterie en de besmetting van de eieren.

De bevoegde autoriteit mag van deze bepaling afwijken indien:

zij de op het opfokbedrijf en het legbedrijf genomen preventieve maatregelen toereikend acht, en

aangetoond is dat gedurende de twaalf aan de aankomst van de dieren voorafgaande maanden op het opfokbedrijf en het legbedrijf geen Salmonella Enteritidis aanwezig was.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is voor elke pluimveepopulatie van toepassing met ingang van de in kolom 5 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2160/2003 voor die populatie aangegeven datum.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 325 van 12.12.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1003/2005 van de Commissie (PB L 170 van 1.7.2005, blz. 12).

(2)  PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).

(3)  PB L 136 van 30.4.2004, blz. 1.

(4)  PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 378/2005 van de Commissie (PB L 59 van 5.3.2005, blz. 8).

(5)  PB L 303 van 30.9.2004, blz. 30.

(6)  PB L 182 van 13.7.2005, blz. 3.

(7)  PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83.


2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/6


VERORDENING (EG) Nr. 1178/2006 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2006

tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2006/2007, van de aan de telers van gedroogde vijgen (basisproduct) te betalen minimumprijs en van de productiesteun voor gedroogde vijgen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector verwerkte producten op basis van groenten en fruit (1), en met name op artikel 6 ter, lid 3, en artikel 6 quater, lid 7,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De periode van het verkoopseizoen voor gedroogde vijgen is vastgesteld in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 1535/2003 van de Commissie van 29 augustus 2003 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad wat de steunregeling voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit betreft (2).

(2)

Gedroogde vijgen komen alleen in aanmerking voor de desbetreffende minimumprijs en productiesteun, indien ze voldoen aan de criteria die zijn vastgesteld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1573/1999 van de Commissie van 19 juli 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad, wat betreft de kenmerken van gedroogde vijgen die voor productiesteun in aanmerking komen (3).

(3)

De minimumprijs en de productiesteun voor het verkoopseizoen 2006/2007 moeten worden bepaald overeenkomstig de in, respectievelijk, artikel 6 ter en artikel 6 quater van Verordening (EG) nr. 2201/96 vastgestelde criteria.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor verwerkte producten op basis van groenten en fruit,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 bedraagt de in artikel 6 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde minimumprijs af teler voor gedroogde vijgen (basisproduct) 967,69 EUR per ton nettogewicht.

Voor het verkoopseizoen 2006/2007 bedraagt de in artikel 6 bis, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/96 bedoelde productiesteun voor gedroogde vijgen 258,57 EUR per ton nettogewicht.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2004 van de Commissie (PB L 64 van 2.3.2004, blz. 25).

(2)  PB L 218 van 30.8.2003, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1663/2005 (PB L 267 van 12.10.2005, blz. 22).

(3)  PB L 187 van 20.7.1999, blz. 27.


2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/7


VERORDENING (EG) Nr. 1179/2006 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2006

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1251/96 houdende opening en vaststelling van de wijze van beheer van de tariefcontingenten voor producten van de sector slachtpluimvee

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 3, lid 2, en artikel 6, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1251/96 van de Commissie (2) heeft betrekking op de opening en wijze van beheer van de tariefcontingenten voor producten van de sector slachtpluimvee.

(2)

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Verenigde Staten van Amerika in het kader van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT) 1994 (3), die is goedgekeurd bij Besluit 2006/333/EG van de Raad (4), voorziet in de vermeerdering van het jaarlijkse invoertariefcontingent voor slachtpluimvee (erga omnes) met 49 ton voor verse, gekoelde of bevroren karkassen van kip, met 4 070 ton voor verse, gekoelde of bevroren kippenbouten, met 1 605 ton voor delen van hanen of kippen en met 201 ton voor verse, gekoelde of bevroren vlees van kalkoenen.

(3)

Door de verhoging van het contingent voor delen van hanen of kippen is de in artikel 2, alinea 2, van Verordening (EG) nr. 1251/96 opgenomen maatregel niet langer nodig.

(4)

Met het oog op de mogelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie op 1 januari 2007 is het raadzaam om een andere periode voor het indienen van de certificaataanvragen voor het eerste kwartaal van 2007 vast te stellen.

(5)

Verordening (EG) nr. 1251/96 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor eieren en slachtpluimvee,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1251/96 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Het bepaalde in artikel 2, tweede alinea, wordt geschrapt.

2)

Aan artikel 5, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Voor de periode van 1 januari tot en met 31 maart 2007 mogen de certificaataanvragen echter gedurende de eerste vijftien dagen van januari 2007 worden ingediend.”

3)

De bijlagen worden vervangen door de tekst in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 679/2006 van de Raad (PB L 119 van 4.5.2006, blz. 1).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 136. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1043/2001 (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 24).

(3)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 15.

(4)  PB L 124 van 11.5.2006, blz. 13.


BIJLAGE

BIJLAGE I

Groepnummer

Volgnummer

GN-code

Recht

(EUR/t)

Jaarlijkse hoeveelheid

(t productgewicht)

P 1

09.4067

0207 11 10

131

6 249

0207 11 30

149

0207 11 90

162

0207 12 10

149

0207 12 90

162

P 2

09.4068

0207 13 10

512

8 070

0207 13 20

179

0207 13 30

134

0207 13 40

93

0207 13 50

301

0207 13 60

231

0207 13 70

504

0207 14 20

179

0207 14 30

134

0207 14 40

93

0207 14 60

231

P 3

09.4069

0207 14 10

795

2 305

P 4

09.4070

0207 24 10

170

1 201

0207 24 90

186

0207 25 10

170

0207 25 90

186

0207 26 10

425

0207 26 20

205

0207 26 30

134

0207 26 40

93

0207 26 50

339

0207 26 60

127

0207 26 70

230

0207 26 80

415

0207 27 30

134

0207 27 40

93

0207 27 50

339

0207 27 60

127

0207 27 70

230

BIJLAGE II

Toepassing van Verordening (EG) Nr. 1251/96

Commissie van de Europese Gemeenschappen — DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling

D.2 — Tenuitvoerlegging van marktmaatregelen

Sector slachtpluimvee

Certificaataanvraag voor invoer met verlaagd douanerecht

GATT

Datum:

Periode:


 

Lidstaat:

 

Afzender:

 

Contactpersoon:

 

Tel.:

 

Fax:

 

Geadresseerde: AGRI.D.2

 

Fax: +32 2 292 17 41

 

E-mail: AGRI-IMP-POULTRY@ec.europa.eu


Volgnummer

Gevraagde hoeveelheid

(kg productgewicht)

 

 

BIJLAGE III

Toepassing van Verordening (EG) Nr. 1251/96

Commissie van de Europese Gemeenschappen — DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling

D.2 — Tenuitvoerlegging van marktmaatregelen

Sector slachtpluimvee

Certificaataanvraag voor invoer met verlaagd douanerecht

GATT

Datum:

Periode:


Lidstaat:


Volgnummer

GN-code

Aanvrager

(naam en adres)

Hoeveelheid

(kg productgewicht)

 

 

 

 

BIJLAGE IV

Toepassing van Verordening (EG) Nr. 1251/96

Commissie van de Europese Gemeenschappen — DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling

D.2 — Tenuitvoerlegging van marktmaatregelen

Sector slachtpluimvee

MEDEDELING BETREFFENDE DE DAADWERKELIJK INGEVOERDE HOEVEELHEDEN

 

Lidstaat:

 

Toepassing van artikel 5, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1251/96

 

Daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheid (kg productgewicht):

 

Geadresseerde: AGRI.D.2

 

Fax: +32 2 292 17 41

 

E-mail: AGRI-IMP-POULTRY@ec.europa.eu


Volgnummer

Daadwerkelijk in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheid

Land van oorsprong

 

 

 


2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/12


VERORDENING (EG) Nr. 1180/2006 VAN DE COMMISSIE

van 1 augustus 2006

tot wijziging van de vanaf 2 augustus 2006 geldende invoerrechten in de sector granen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De invoerrechten in de sector granen zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1173/2006 van de Commissie (3).

(2)

In artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1249/96 is bepaald dat, indien in de loop van een toepassingsperiode het berekende gemiddelde van de invoerrechten 5 EUR per ton verschilt van het vastgestelde recht, een overeenkomstige aanpassing wordt uitgevoerd. Dit verschil heeft zich voorgedaan. De in Verordening (EG) nr. 1173/2006 vastgestelde invoerrechten moeten derhalve worden aangepast,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen I en II bij de Verordening (EG) nr. 1173/2006 worden vervangen door de bijlagen I en II bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 augustus 2006.

Voor de Commissie

Jean-Luc DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 29.9.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).

(3)  PB L 211 van 1.8.2006, blz. 17.


BIJLAGE I

Vanaf 2 augustus 2006 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten

GN-code

Omschrijving

Invoerrecht (1)

(in EUR/ton)

1001 10 00

Harde tarwe van hoge kwaliteit

0,00

van gemiddelde kwaliteit

0,00

van lage kwaliteit

5,93

1001 90 91

Zachte tarwe, zaaigoed

0,00

ex 1001 90 99

Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden

0,00

1002 00 00

Rogge

22,70

1005 10 90

Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden

50,27

1005 90 00

Maïs, andere dan zaaigoed (2)

50,27

1007 00 90

Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden

27,69


(1)  Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:

3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of

2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouwen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt.

(2)  De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.


BIJLAGE II

Berekeningselementen

(31.7.2006)

1)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Beursnotering

Minneapolis

Chicago

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Minneapolis

Product (eiwitgehalte bij 12 % vocht)

HRS2

YC3

HAD2

Van gemiddelde kwaliteit (1)

Van lage kwaliteit (2)

US barley 2

Notering (EUR/t)

157,48 (3)

75,86

154,25

144,25

124,25

107,31

Golfpremie (EUR/t)

15,09

 

 

Grote-Merenpremie (EUR/t)

19,96

 

 

2)

Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 20,95 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 27,02 EUR/t.

3)

Subsidies bedoeld in artikel 4, lid 2, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1249/96:

0,00 EUR/t (HRW2)

0,00 EUR/t (SRW2).


(1)  Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(2)  Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).

(3)  Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/15


BESLUIT VAN DE RAAD

van 24 juli 2006

houdende de herbenoeming van een adjunct-directeur van Europol

(2006/531/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op de Overeenkomst tot oprichting van een Europese politiedienst (Europol-Overeenkomst) (1), en met name op artikel 29, lid 2,

Handelend als het gezag dat bevoegd is tot aanstelling van de directeur en adjunct-directeuren van Europol,

Gezien het advies van de Raad van Bestuur,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Wegens het aftreden van een adjunct-directeur van Europol, dient er een adjunct-directeur te worden benoemd.

(2)

Het statuut voor de personeelsleden van Europol (2), met name aanhangsel 8, bevat specifieke bepalingen inzake de procedure voor de selectie van de directeur of een adjunct-directeur van Europol.

(3)

De Raad van Bestuur heeft de Raad een eerste selectie van geschikte kandidaten voorgelegd, samen met het volledige dossier van elk van deze kandidaten en de volledige kandidatenlijst.

(4)

Op basis van alle door de Raad van Bestuur verstrekte informatie ter zake wenst de Raad de kandidaat te benoemen die volgens hem voldoet aan alle eisen voor het opvullen van de vacante post van adjunct-directeur.

BESLUIT:

Artikel 1

De heer Michel QUILLÉ wordt hierbij benoemd tot adjunct-directeur van Europol voor de periode van 1 september 2006 tot en met 31 augustus 2010.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn aanneming.

Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

K. RAJAMÄKI


(1)  PB C 316 van 27.11.1995, blz. 2.

(2)  Zie Besluit van de Raad van 3 december 1998 houdende vaststelling van het statuut voor de personeelsleden van Europol (PB C 26 van 30.1.1999, blz. 23), als gewijzigd bij Besluit van de Raad van 19 december 2002 (PB C 24 van 31.1.2003, blz. 1).


Commissie

2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/16


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2006

tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Zuid-Afrika

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3350)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/532/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, leden 1 en 6,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, leden 1 en 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en andere vogels, die leidt tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. Het gevaar bestaat dat de ziekteverwekker via de internationale handel in levend(e) pluimvee en andere vogels of producten daarvan wordt verspreid.

(2)

Op 29 juni 2006 heeft Zuid-Afrika een uitbraak van hoogpathogene aviaire influenza in een loopvogelkwekerij in de provincie West-Kaap bevestigd.

(3)

De bij die uitbraak gevonden virusstam is van het subtype H5N2 en verschilt dus van de stam die op het ogenblik de epizoötie in Azië, Noord-Afrika en Europa veroorzaakt. Volgens de huidige stand van de kennis levert dat subtype een kleiner risico voor de volksgezondheid op dan de in Azië circulerende stam van het subtype H5N1.

(4)

Volgens de huidige communautaire wetgeving mag Zuid-Afrika alleen levende loopvogels en broedeieren daarvan, alsmede vers vlees van loopvogels en vleesbereidingen en vleesproducten met vlees van die diersoorten naar de Gemeenschap uitvoeren.

(5)

Gezien de risico's voor de diergezondheid bij insleep van hoogpathogene aviaire influenza in de Gemeenschap dient bij wijze van onmiddellijke maatregel de invoer van levende loopvogels en van broedeieren van deze soorten uit Zuid-Afrika te worden opgeschort.

(6)

Bovendien moet de invoer van vers vlees van loopvogels en van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van die soorten uit Zuid-Afrika in de Gemeenschap te worden opgeschort. Aangezien de ziekte echter medio juni op de betroffen kwekerijen is ingesleept, moet er onder bepaalde voorwaarden een afwijking komen voor vers vlees en vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van die soorten die vóór 1 mei 2006 zijn geslacht.

(7)

Zuid-Afrika heeft strenge maatregelen ter bestrijding van de ziekte genomen en nadere informatie over de ziektesituatie naar de Commissie gezonden, zodat de opschorting van de invoer tot het getroffen deel van het Zuid-Afrikaanse grondgebied kan worden beperkt.

(8)

Beschikking 2005/432/EG van de Commissie van 3 juni 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesproducten voor menselijke consumptie en tot intrekking van de Beschikkingen 97/41/EG, 97/221/EG en 97/222/EG (3) bevat de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van bepaalde vleesproducten toestaan en legt vast welke behandelingen voor het inactiveren van de verwekkers van bepaalde diersoorten doeltreffend geacht worden. Om de overdracht van ziekten via deze producten te voorkomen is een adequate behandeling nodig, die verschilt naar gelang van de gezondheidsstatus van het land van oorsprong en de diersoort waarvan het product is verkregen. Daarom moet de invoer van vleesproducten en vleesbereidingen van of met vlees van loopvogels, van oorsprong uit Zuid-Afrika, die de juiste behandeling overeenkomstig die beschikking hebben ondergaan, toegestaan blijven.

(9)

Zodra Zuid-Afrika nadere informatie over de situatie rond hoogpathogene aviaire influenza en de in dat verband genomen bestrijdingsmaatregelen heeft verstrekt, zullen de naar aanleiding van de recente uitbraak in Zuid-Afrika op communautair niveau genomen maatregelen opnieuw worden bezien. Deze beschikking dient dan ook slechts tot en met 31 oktober 2006 van toepassing te zijn.

(10)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten schorten de invoer uit het in de bijlage vermelde deel van het grondgebied van Zuid-Afrika op van:

a)

levende loopvogels en broedeieren daarvan;

b)

vers vlees van loopvogels;

c)

vleesproducten en vleesbereidingen van of met vlees van loopvogels.

Artikel 2

1.   In afwijking van artikel 1, onder b) en c), staan de lidstaten de invoer toe van vers vlees, vleesproducten en vleesbereidingen als bedoeld in die punten, verkregen van vóór 1 mei 2006 geslachte dieren.

2.   In de veterinaire certificaten die de zendingen van het vlees en de vleesproducten en vleesbereidingen als bedoeld in lid 1 vergezellen, wordt de volgende vermelding opgenomen:

„Vers vlees van loopvogels/vleesproducten van of met vlees van loopvogels/vleesbereidingen van of met vlees van loopvogels (4) verkregen van dieren die vóór 1 mei 2006 zijn geslacht, overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Beschikking 2006/532/EG van de Commissie.

3.   In afwijking van artikel 1, onder c), staan de lidstaten de invoer toe van vleesproducten en vleesbereidingen van of met vlees van loopvogels, als dat vlees ten minste een van de specifieke behandelingen heeft ondergaan als bedoeld in deel 4, onder B, C of D, van bijlage II bij Beschikking 2005/432/EG.

Artikel 3

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 4

Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 oktober 2006.

Artikel 5

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1).

(3)  PB L 151 van 14.6.2005, blz. 3. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2006/330/EG (PB L 121 van 6.5.2006, blz. 43).

(4)  Doorhalen wat niet van toepassing is.”.


BIJLAGE

In artikel 1 bedoeld deel van het grondgebied van Zuid-Afrika

ISO-landcode

Naam van het land

Deel van het grondgebied

ZA

Zuid-Afrika

De districten Riversdale en Mossel Bay in de provincie West-Kaap


2.8.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 212/19


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2006

tot vaststelling van bepaalde tijdelijke beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 3352)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/533/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 18, leden 1, 3 en 7,

Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (2), en met name op artikel 22, leden 1, 5 en 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Aviaire influenza is een besmettelijke virale ziekte bij pluimvee en andere vogels, die leidt tot sterfte en anomalieën die snel de vorm van een epizoötie kunnen aannemen en daardoor een ernstige bedreiging vormen voor de dier- en de volksgezondheid en voor de rentabiliteit van de pluimveehouderij. Het gevaar bestaat dat de ziekteverwekker via de internationale handel in levend(e) pluimvee en andere vogels of producten daarvan wordt verspreid.

(2)

Naar aanleiding van uitbraken van aviaire influenza, veroorzaakt door een hoogpathogene H5N1-virusstam, in Zuidoost-Azië in december 2003 heeft de Commissie een aantal beschermende maatregelen met betrekking tot aviaire influenza vastgesteld. Het gaat hier met name om Beschikking 2005/758/EG van de Commissie van 27 oktober 2005 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met een vermoeden van hoogpathogene aviaire influenza in Kroatië en tot intrekking van Beschikking 2005/749/EG (3). Die beschikking bepaalt dat de lidstaten de invoer in de Gemeenschap van levend(e) pluimvee, loopvogels, gekweekt en vrij vederwild en bepaalde andere levende vogels, met inbegrip van gezelschapsvogels, alsmede van broedeieren van die soorten en bepaalde andere producten van vogels, uit bepaalde delen van Kroatië moeten opschorten. Beschikking 2005/758/EG is van toepassing tot en met 31 juli 2006.

(3)

Kroatië heeft de Commissie ervan in kennis gesteld dat de bevoegde autoriteiten van dat land nu beschermende maatregelen toepassen die gelijkwaardig zijn aan de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toegepaste maatregelen overeenkomstig Beschikking 2006/115/EG van de Commissie van 17 februari 2006 tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met hoogpathogene aviaire influenza bij wilde vogels in de Gemeenschap en tot intrekking van de Beschikkingen 2006/86/EG, 2006/90/EG, 2006/91/EG, 2006/94/EG, 2006/104/EG en 2006/105/EG (4).

(4)

Verder heeft Kroatië de Commissie meegedeeld dat het haar onverwijld in kennis zal stellen van toekomstige veranderingen in de diergezondheidsstatus van het land en met name van nieuwe uitbraken van aviaire influenza bij wilde vogels. De Commissie zal de lidstaten daarvan onmiddellijk op de hoogte stellen en de van de Kroatische autoriteiten ontvangen informatie doorgeven.

(5)

Gezien die door de bevoegde autoriteiten van Kroatië toegepaste beschermende maatregelen en de toezegging van Kroatië dat het de Commissie onverwijld in kennis zal stellen van toekomstige veranderingen in de diergezondheidsstatus ten aanzien van aviaire influenza in dat land, moeten de in de communautaire wetgeving vastgelegde beschermende maatregelen in verband met uitbraken van aviaire influenza in Kroatië worden gewijzigd, teneinde de invoer toe te staan uit die delen van Kroatië waarvoor de bevoegde autoriteit van dat land na constatering van aviaire influenza, veroorzaakt door een hoogpathogene H5N1-virusstam bij een wilde vogel, geen beschermende maatregelen heeft vastgesteld die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen van Beschikking 2006/115/EG.

(6)

Beschikking 2005/432/EG van de Commissie van 3 juni 2005 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften en het model van de certificaten voor uit derde landen ingevoerde vleesproducten voor menselijke consumptie en tot intrekking van de Beschikkingen 97/41/EG, 97/221/EG en 97/222/EG (5) bevat de lijst van derde landen waaruit de lidstaten de invoer van bepaalde vleesproducten toestaan en legt vast welke behandelingen voor het inactiveren van de verschillende ziekteverwekkers doeltreffend geacht worden. Om de overdracht van ziekten via deze producten te voorkomen is een adequate behandeling nodig, die verschilt naar gelang van de gezondheidsstatus van het land van oorsprong en de diersoort waarvan het product is verkregen. Daarom moet de invoer van vleesproducten van vrij vederwild van oorsprong uit Kroatië die een hittebehandeling hebben ondergaan bij een temperatuur van ten minste 70 °C in het gehele product, toegestaan blijven.

(7)

Gezien de epizoötiologische situatie in Kroatië en zijn buurlanden en het nog steeds aanwezige risico van aviaire influenza, moeten de beschermende maatregelen van deze beschikking van toepassing zijn tot en met 31 december 2006.

(8)

Voor de duidelijkheid en coherentie van de Gemeenschapswetgeving moet Beschikking 2005/758/EG worden ingetrokken en door deze beschikking worden vervangen.

(9)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten schorten de invoer uit het in de bijlage vermelde deel van het grondgebied van Kroatië op van:

a)

levend(e) pluimvee, loopvogels, gekweekt en vrij vederwild en andere vogels dan pluimvee, als omschreven in artikel 1, derde streepje, van Beschikking 2000/666/EG van de Commissie (6), met inbegrip van vogels die hun eigenaar vergezellen (gezelschapsdieren), alsmede broedeieren van deze soorten;

b)

vers vlees van vrij vederwild;

c)

vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van vrij vederwild;

d)

rauw voeder voor gezelschapsdieren en niet-verwerkte voedermiddelen met delen van vrij vederwild, en

e)

niet-behandelde jachttrofeeën van vogels.

Artikel 2

In afwijking van artikel 1, onder c), staan de lidstaten de invoer toe van vleesbereidingen en vleesproducten van of met vlees van vrij vederwild, als dat vlees ten minste een van de specifieke behandelingen heeft ondergaan als bedoeld in deel 4, onder B, C of D, van bijlage II bij Beschikking 2005/432/EG.

Artikel 3

De lidstaten nemen onmiddellijk de nodige maatregelen om aan deze beschikking te voldoen en zij maken die maatregelen bekend. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Artikel 4

Beschikking 2005/758/EG wordt ingetrokken.

Artikel 5

Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 december 2006.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.

(2)  PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1; gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1).

(3)  PB L 285 van 28.10.2005, blz. 50. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/321/EG (PB L 158 van 10.6.2006, blz. 14).

(4)  PB L 48 van 18.2.2006, blz. 28. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2006/277/EG (PB L 103 van 12.4.2006, blz. 29).

(5)  PB L 151 van 14.6.2005, blz. 3. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2006/330/EG (PB L 121 van 6.5.2006, blz. 43).

(6)  PB L 278 van 31.10.2000, blz. 26.


BIJLAGE

In artikel 1 bedoeld deel van het Kroatische grondgebied

ISO-landcode

Naam van het land

Deel van het grondgebied

HR

Kroatië

In Kroatië: alle delen van het grondgebied van Kroatië waarvoor de Kroatische autoriteiten officieel beschermende maatregelen hebben ingesteld die gelijkwaardig zijn aan de maatregelen van Beschikking 2006/115/EG