ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 120

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

49e jaargang
5 mei 2006


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

*

Verordening (EG) nr. 683/2006 van de Raad van 27 februari 2006 betreffende de uitvoering van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994, betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

1

 

 

Verordening (EG) nr. 684/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

3

 

 

Verordening (EG) nr. 685/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling, voor de sector suiker, vanaf 5 mei 2006 geldende representatieve prijzen en de bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse

5

 

 

Verordening (EG) nr. 686/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

7

 

 

Verordening (EG) nr. 687/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 25e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1138/2005

9

 

*

Verordening (EG) nr. 688/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot wijziging van de bijlagen III en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën en gespecificeerd risicomateriaal van runderen in Zweden ( 1 )

10

 

 

Verordening (EG) nr. 689/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector

11

 

 

Verordening (EG) nr. 690/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

12

 

 

Verordening (EG) nr. 691/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2005

14

 

 

Verordening (EG) nr. 692/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005

15

 

 

Verordening (EG) nr. 693/2006 van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2094/2005

16

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Raad

 

*

Besluit van de Raad van 27 februari 2006 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

17

Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

19

 

*

Besluit van de Raad van 27 april 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

22

 

*

Besluit van de Raad van 27 april 2006 betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken

23

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 april 2006 tot wijziging van Beschikking 2003/526/EG wat betreft de verlenging van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1719)  ( 1 )

24

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 mei 2006 tot wijziging van Beschikking 2006/274/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland (Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1897)  ( 1 )

25

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 171/2005 van de Raad van 31 januari 2005 tot wijziging en tot opschorting van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2193/2003 tot instelling van aanvullende douanerechten op bepaalde producten uit de Verenigde Staten van Amerika (PB L 28 van 1.2.2005)

27

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/1


VERORDENING (EG) Nr. 683/2006 VAN DE RAAD

van 27 februari 2006

betreffende de uitvoering van de Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994, betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie houdende wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad (1) is een goederennomenclatuur ingesteld, hierna „gecombineerde nomenclatuur” genoemd, en zijn de conventionele rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vastgesteld.

(2)

Bij zijn Besluit 2006/324/EG van 27 februari 2006 betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994, betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie (2) heeft de Raad namens de Gemeenschap zijn goedkeuring gehecht aan deze overeenkomst met het oog op de afsluiting van de onderhandelingen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

(3)

Verordening (EEG) nr. 2658/87 dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In Verordening (EEG) nr. 2658/87, bijlage I, derde deel, afdeling III, wordt bijlage 7 „Door de bevoegde communautaire autoriteiten te openen WTO-tariefcontingenten” als volgt gewijzigd en aangevuld:

1)

de onder a) van de bijlage bij deze verordening vermelde GN-codes 1006 10, 1006 20, 1006 40, 1604 20 50 en 1604 20 70 worden in bovengenoemde bijlage ingevoegd;

2)

GN-code 1006 30 wordt aangevuld met de onder b) van de bijlage bij deze verordening vermelde volumes.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking vier weken na de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 februari 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

U. PLASSNIK


(1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 486/2006 (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 1).

(2)  Zie bladzijde 17 van dit Publicatieblad.


BIJLAGE

Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur dient de omschrijving van de goederen slechts als indicatief te worden beschouwd, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes, zoals die bij de goedkeuring van deze verordening geldig zijn, bepalend zijn voor de concessies. Voor ex GN-codes zijn de GN-code en de omschrijving gezamenlijk bepalend.

a)

GN-code

Omschrijving

Andere voorwaarden

Tariefpost 1006 10

Padie

een nieuw jaarlijks contingent (erga omnes) van 7 ton, met een contingentrecht van 15 %

Tariefpost 1006 20

Gedopte rijst

een nieuw jaarlijks contingent (erga omnes) van 1 634 ton, met een contingentrecht van 15 %

Tariefpost 1006 40

Breukrijst

vermeerdering van het huidige EG-15-contingent met 31 788 ton (erga omnes), met een contingentrecht van 0 %

Tariefpost 1604 20 50

Bereidingen en conserven van vis (andere dan geheel of in stukken):

van sardines, van bonito (Sarda spp.), van makreel van de soorten Scomber scombrus en Scomber japonicus en van vis van de soort Orcynopsis unicolor

een nieuw jaarlijks tariefcontingent van 2 275 ton, waarvan 1 410 ton wordt toegewezen aan Thailand en de rest erga omnes, met een recht van 0 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen en 25 % voor hoeveelheden die buiten het contingent vallen

Tariefpost 1604 20 70

Bereidingen en conserven van vis (andere dan geheel of in stukken):

van tonijn, van boniet en van andere vis van het geslacht Euthynnus

een nieuw jaarlijks tariefcontingent van 2 558 ton, waarvan 1 816 ton wordt toegewezen aan Thailand en de rest erga omnes, met een recht van 0 % voor hoeveelheden die binnen het contingent vallen en 24 % voor hoeveelheden die buiten het contingent vallen

b)

GN-code

Omschrijving

Andere voorwaarden

Tariefpost 1006 30

Halfwitte of volwitte rijst

vermeerdering van het jaarlijkse contingent met 25 516 ton (erga omnes) (ten opzichte van het huidige contingent voor de EG-15), met een contingentrecht van 0 %

een toewijzing van 1 200 ton voor Thailand wordt opgenomen in het huidige EG-15-contingent voor halfwitte en volwitte rijst, met een contingentrecht van 0 %


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/3


VERORDENING (EG) Nr. 684/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

101,1

204

86,0

212

127,8

999

105,0

0707 00 05

052

115,7

628

155,5

999

135,6

0709 90 70

052

102,3

204

83,4

999

92,9

0805 10 20

052

46,6

204

36,4

212

60,2

220

42,9

400

50,1

448

49,4

624

59,4

999

49,3

0805 50 10

052

42,3

388

50,1

508

39,2

528

37,6

624

61,7

999

46,2

0808 10 80

388

82,8

400

131,1

404

108,9

508

77,7

512

82,3

524

101,8

528

91,7

720

87,8

804

100,3

999

96,0


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/5


VERORDENING (EG) Nr. 685/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling, voor de sector suiker, vanaf 5 mei 2006 geldende representatieve prijzen en de bedragen van de aanvullende invoerrechten voor melasse

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 24, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1422/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling, voor de sector suiker, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van melasse en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 785/68 (2) is bepaald dat de cif-invoerprijs voor melasse, vastgesteld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 785/68 van de Commissie (3), als „representatieve prijs” wordt aangemerkt. Deze prijs geldt voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 785/68.

(2)

Voor de vaststelling van de representatieve prijs moet rekening worden gehouden met alle in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 785/68 genoemde inlichtingen, behalve in de in artikel 4 van die verordening genoemde gevallen. In voorkomend geval, mag deze vaststelling plaatsvinden overeenkomstig de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 785/68 aangegeven werkwijze.

(3)

Voor andere kwaliteiten dan de standaardkwaliteit moeten de prijzen naar gelang van de kwaliteit van de aangeboden melasse overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 785/68 worden verhoogd of verlaagd.

(4)

Indien er een verschil is tussen de reactieprijs voor het betrokken product en de representatieve prijs, moeten aanvullende invoerrechten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EG) nr. 1422/95. Als de invoerrechten worden geschorst overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, moeten specifieke bedragen ter vervanging van die rechten worden vastgesteld.

(5)

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de betrokken producten moeten worden vastgesteld overeenkomstig artikel 1, lid 2, en artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1422/95.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1422/95 bedoelde producten worden vastgesteld in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 141 van 24.6.1995, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 79/2003 (PB L 13 van 18.1.2003, blz. 4).

(3)  PB L 145 van 27.6.1968, blz. 12. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1422/95.


BIJLAGE

Vaststelling, voor de sector suiker, van de representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor melasse van toepassing vanaf 5 mei 2006

(EUR)

GN-code

Representatieve prijs per 100 kg netto van het betrokken product

Aanvullend recht per 100 kg netto van het betrokken product

Toe te passen recht bij invoer als gevolg van schorsing van de invoerrechten, als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, per 100 kg netto van het betrokken product (1)

1703 10 00 (2)

11,09

0

1703 90 00 (2)

11,09

0


(1)  Dit bedrag vervangt, overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1422/95, het voor deze producten vastgestelde bedrag van het recht van het gemeenschappelijk douanetarief.

(2)  Vaststelling voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in artikel 1 van de gewijzigde Verordening (EEG) nr. 785/68.


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/7


VERORDENING (EG) Nr. 686/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer van witte en ruwe suiker in onveranderde vorm

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), inzonderheid op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor de in artikel 1, lid 1, onder a), van die verordening genoemde producten en de prijzen voor deze producten in de Gemeenschap overbrugd worden door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1260/2001 moeten de restituties voor witte suiker en ruwe suiker, welke niet gedenatureerd en in onveranderde vorm uitgevoerd zijn, vastgesteld worden rekening houdend met de toestand op de markt van de Gemeenschap en op de wereldmarkt voor suiker, en vooral met de in artikel 28 van genoemde verordening bedoelde prijs- en kostenelementen. Volgens dit artikel moet eveneens met het economische aspect van de voorgenomen uitvoertransactie rekening worden gehouden.

(3)

Voor ruwe suiker moet de restitutie vastgesteld worden voor de standaardkwaliteit die bepaald is in bijlage I, punt II, van Verordening (EG) nr. 1260/2001. Deze restitutie werd bovendien vastgesteld overeenkomstig artikel 28, lid 4, van deze verordening. Kandijsuiker werd omschreven in Verordening (EG) nr. 2135/95 van de Commissie van 7 september 1995 inzake uitvoeringsbepalingen voor de toekenning van uitvoerrestituties in de sector suiker (2). Het aldus berekende restitutiebedrag voor gearomatiseerde suiker en suiker waaraan kleurstoffen zijn toegevoegd, moet gelden voor de hoeveelheid sacharose in de betreffende suiker en bijgevolg worden vastgesteld per percent sacharosegehalte.

(4)

In bijzondere gevallen kan het bedrag van de restitutie worden vastgesteld bij besluiten van verschillende aard.

(5)

De restitutie moet elke twee weken worden vastgesteld. De restitutie kan tussentijds gewijzigd worden.

(6)

Krachtens artikel 27, lid 5, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 kan de restitutie voor de in artikel 1 van deze verordening genoemde producten naar bestemming variëren indien dat vanwege de situatie op de wereldmarkt of de specifieke vereisten van bepaalde markten noodzakelijk is.

(7)

De aanzienlijke en snelle toename van de preferentiële invoer van suiker uit de westelijke Balkanlanden sedert begin 2001 en de uitvoer van suiker uit de Gemeenschap naar die landen lijken grotendeels kunstmatig te zijn.

(8)

Ter voorkoming van misbruiken waarbij producten van de suikersector waarvoor een uitvoerrestitutie is toegekend, weer in de Gemeenschap worden ingevoerd, mag voor geen van de westelijke Balkanlanden een restitutie worden vastgesteld voor de in deze verordening bedoelde producten.

(9)

Op grond van bovenstaande overwegingen en van de huidige situatie van de suikermarkt, en met name van de noteringen of prijzen van suiker in de Gemeenschap en op de wereldmarkt, dienen de restituties op een passend niveau te worden vastgesteld.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij de uitvoer in onveranderde vorm van de in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1260/2001 genoemde producten, welke niet gedenatureerd zijn, worden vastgesteld overeenkomstig de bedragen aangegeven in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 214 van 8.9.1995, blz. 16.


BIJLAGE

RESTITUTIES BIJ UITVOER VAN WITTE SUIKER EN RUWE SUIKER IN ONVERANDERDE VORM VAN TOEPASSING VANAF 5 MEI 2006 (1)

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

1701 11 90 9100

S00

EUR/100 kg

21,52 (2)

1701 11 90 9910

S00

EUR/100 kg

20,97 (2)

1701 12 90 9100

S00

EUR/100 kg

21,52 (2)

1701 12 90 9910

S00

EUR/100 kg

20,97 (2)

1701 91 00 9000

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettogewicht product

0,2340

1701 99 10 9100

S00

EUR/100 kg

23,40

1701 99 10 9910

S00

EUR/100 kg

22,80

1701 99 10 9950

S00

EUR/100 kg

22,80

1701 99 90 9100

S00

EUR/1 % sacharose × 100 kg nettogewicht product

0,2340

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

S00

:

alle bestemmingen (derde landen, andere gebieden, bevoorrading en met uitvoer uit de Gemeenschap gelijkgestelde bestemmingen) met uitzondering van Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië; de uitzondering geldt niet voor suiker die verwerkt is in producten als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2201/96 van de Raad (PB L 297 van 21.11.1996, blz. 29).


(1)  De in deze bijlage vastgestelde restituties zijn niet van toepassing met ingang van 1 februari 2005 overeenkomstig Besluit 2005/45/EG van de Raad van 22 december 2004 betreffende het sluiten en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972, wat de bepalingen betreffende verwerkte landbouwproducten betreft (PB L 23 van 26.1.2005, blz. 17).

(2)  Dit bedrag geldt voor ruwe suiker met een rendement van 92 %. Indien het rendement van de geëxporteerde ruwe suiker afwijkt van 92 %, wordt het bedrag van de toe te passen restitutie berekend overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1260/2001.


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/9


VERORDENING (EG) Nr. 687/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling van het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer naar bepaalde derde landen van witte suiker voor de 25e deelinschrijving in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1138/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 27, lid 5, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens Verordening (EG) nr. 1138/2005 van de Commissie van 15 juli 2005 inzake een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2005/2006 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker (2) worden deelinschrijvingen gehouden voor de uitvoer naar bepaalde derde landen van deze suiker.

(2)

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1138/2005, naar gelang van het geval, wordt een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld voor de betrokken deelinschrijving, waarbij met name rekening wordt gehouden met de situatie en de te verwachten ontwikkeling van de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de 25e deelinschrijving voor witte suiker, gehouden krachtens Verordening (EG) nr. 1138/2005, wordt het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer vastgesteld op 27,802 EUR/100 kg.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).

(2)  PB L 185 van 16.7.2005, blz. 3.


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/10


VERORDENING (EG) Nr. 688/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot wijziging van de bijlagen III en XI bij Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën en gespecificeerd risicomateriaal van runderen in Zweden

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1), en met name op artikel 23, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 999/2001 bevat de voorschriften voor het toezicht op overdraagbare spongiforme encefalopathieën (TSE's) bij runderen, schapen en geiten.

(2)

De Wetenschappelijke Stuurgroep (WS) van de Europese Commissie concludeerde in zijn advies van 6 juli 2000 dat boviene spongiforme encefalopathie (BSE) bij inheemse runderen in Zweden onwaarschijnlijk, maar niet uitgesloten is. Naar aanleiding van dit advies is het Zweden in Verordening (EG) nr. 999/2001 toegestaan om bij wijze van afwijking slechts een aselecte steekproef van op het eigen grondgebied geboren, gehouden en geslachte gezonde runderen te testen. De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid bevestigde dit in zijn nieuwe advies over het geografische BSE-risico in Zweden van juli 2004 nog eens en classificeerde Zweden in GBR-categorie II (besmetting van inheemse runderen met het BSE-agens onwaarschijnlijk, maar niet uitgesloten). Verder kon Zweden bij wijze van afwijking toestemming krijgen om onder bepaalde voorwaarden gebruik te maken van de wervelkolom en de achterwortelganglia. Zweden heeft evenwel nooit gebruikgemaakt van deze mogelijkheid.

(3)

Het eerste BSE-geval in Zweden is op 3 maart 2006 door het Communautair Referentielaboratorium voor TSE’s bevestigd. Hierdoor kan BSE bij inheemse runderen niet langer onwaarschijnlijk worden geacht. Het is dan ook niet langer op zijn plaats om Zweden op het punt van het toezicht op geslachte gezonde runderen en de leeftijdsgrens voor het verwijderen van de wervelkolom afwijkingen toe te staan.

(4)

Verordening (EG) nr. 999/2001 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlagen bij Verordening (EG) nr. 999/2001 worden als volgt gewijzigd:

a)

in bijlage III, hoofdstuk A, deel I, wordt punt 2.3 geschrapt;

b)

in bijlage XI, deel A, wordt de tweede alinea van punt 2 vervangen door:

„Lidstaten kunnen een aanvraag voor deze afwijking indienen door de Commissie ter zake overtuigende bewijsstukken betreffende punt a) of b), al naar het geval, voor te leggen.”.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 657/2006 van de Commissie (PB L 116 van 29.4.2006, blz. 9).


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/11


VERORDENING (EG) Nr. 689/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

betreffende de afgifte van uitvoercertificaten in de wijnsector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 883/2001 van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad met betrekking tot het handelsverkeer van producten van de wijnbouwsector met derde landen (1), en met name op artikel 7 en artikel 9, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 63, lid 7, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) is bepaald dat de uitvoerrestituties voor producten van de wijnsector worden toegekend voor maximaal de hoeveelheden en bedragen die bepaald zijn in de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguayronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw.

(2)

In artikel 9 van Verordening (EG) nr. 883/2001 is bepaald onder welke voorwaarden de Commissie bijzondere maatregelen kan vaststellen om te voorkomen dat de in het kader van die overeenkomst toegestane hoeveelheden of uitgaven worden overschreden.

(3)

Volgens de gegevens betreffende de uitvoercertificaten waarover de Commissie op 3 mei 2006 beschikt, dreigen de voor de in artikel 9, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2001 bedoelde bestemmingszones 1 (Afrika), 2 (Azië), 3 (Oost-Europa) en 4 (West-Europa) voor de periode tot en met 30 juni 2006 nog beschikbare hoeveelheden te worden overschreden indien de afgifte van uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie niet wordt beperkt. Derhalve moet op de vanaf 1 tot en met 2 mei 2006 ingediende aanvragen een uniform verminderingspercentage worden toegepast en moeten de afgifte van certificaten voor de ingediende aanvragen en de indiening van aanvragen voor deze zones worden geschorst tot en met 1 juli 2006,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie in de wijnsector waarvoor vanaf 1 tot en met 2 mei 2006 aanvragen op grond van Verordening (EG) nr. 883/2001 zijn ingediend, worden afgegeven voor 16,20 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 1 (Afrika), voor 16,81 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 2 (Azië), voor 18,36 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 3 (Oost-Europa) en voor 14,54 % van de aangevraagde hoeveelheden voor bestemmingszone 4 (West-Europa).

2.   Voor de in lid 1 bedoelde producten van de wijnsector worden de afgifte van uitvoercertificaten waarvoor aanvragen op 3 mei 2006 of later zijn ingediend, en ook de indiening, met ingang van 5 mei 2006, van aanvragen van uitvoercertificaten voor de bestemmingszones 1 (Afrika), 2 (Azië), 3 (Oost-Europa) en 4 (West-Europa) tot en met 1 juli 2006 geschorst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 128 van 10.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2079/2005 (PB L 333 van 20.12.2005, blz. 6).

(2)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2165/2005 van de Commissie (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 1).


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/12


VERORDENING (EG) Nr. 690/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Volgens artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 kan het verschil tussen de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten en de prijzen van deze producten in de Gemeenschap worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De restituties moeten worden vastgesteld met inachtneming van de elementen als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (2).

(3)

Voor meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge moet de restitutie worden berekend met inachtneming van de hoeveelheid granen benodigd voor de vervaardiging van de betreffende producten. Deze hoeveelheden zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 1501/95.

(4)

De situatie op de wereldmarkt of de specifieke eisen van bepaalde markten voor sommige producten kunnen een differentiatie van de restitutie naar bestemming nodig maken.

(5)

De restitutie moet eenmaal per maand worden vastgesteld. Zij kan tussentijds worden gewijzigd.

(6)

De toepassing van deze regelen op de huidige situatie in de sector granen en met name op de noteringen of prijzen van deze producten in de Gemeenschap en op de wereldmarkt voert tot het vaststellen van de bedragen van de restitutie zoals vermeld in de bijlage.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties bij uitvoer in ongewijzigde staat van de in artikel 1, onder a), b) en c), van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten, met uitzondering van mout, worden op de in de bijlage aangegeven bedragen vastgesteld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 4 mei 2006 tot vaststelling van de restituties bij uitvoer voor granen en meel, gries en griesmeel van tarwe of van rogge

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Bedrag van de restitutie

1001 10 00 9200

EUR/t

1001 10 00 9400

A00

EUR/t

0

1001 90 91 9000

EUR/t

1001 90 99 9000

A00

EUR/t

0

1002 00 00 9000

A00

EUR/t

0

1003 00 10 9000

EUR/t

1003 00 90 9000

A00

EUR/t

0

1004 00 00 9200

EUR/t

1004 00 00 9400

A00

EUR/t

0

1005 10 90 9000

EUR/t

1005 90 00 9000

A00

EUR/t

0

1007 00 90 9000

EUR/t

1008 20 00 9000

EUR/t

1101 00 11 9000

EUR/t

1101 00 15 9100

C01

EUR/t

8,49

1101 00 15 9130

C01

EUR/t

7,94

1101 00 15 9150

C01

EUR/t

7,32

1101 00 15 9170

C01

EUR/t

6,76

1101 00 15 9180

C01

EUR/t

6,32

1101 00 15 9190

EUR/t

1101 00 90 9000

EUR/t

1102 10 00 9500

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9700

A00

EUR/t

0

1102 10 00 9900

EUR/t

1103 11 10 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9400

A00

EUR/t

0

1103 11 10 9900

EUR/t

1103 11 90 9200

A00

EUR/t

0

1103 11 90 9800

EUR/t

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

C01

:

Alle derde landen met uitzondering van Albanië, Bulgarije, Roemenië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Liechtenstein en Zwitserland.


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/14


VERORDENING (EG) Nr. 691/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

betreffende de offertes voor de uitvoer van gerst die zijn meegedeeld in het kader van de openbare inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1058/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1058/2005 van de Commissie (2) is een inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie op grond van de meegedeelde offertes besluiten niet tot toewijzing over te gaan.

(3)

Het is, met name rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 genoemde criteria, niet wenselijk een maximumrestitutie vast te stellen.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt geen gevolg gegeven aan de offertes van 28 april tot en met 4 mei 2006 zijn meegedeeld in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1058/2005 bedoelde inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van gerst.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 12.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/15


VERORDENING (EG) Nr. 692/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 13, lid 3, eerste alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1059/2005 van de Commissie (2) is een openbare inschrijving voor de restitutie bij uitvoer van zachte tarwe naar bepaalde derde landen opengesteld.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft (3) kan de Commissie, op grond van de meegedeelde offertes, besluiten een maximumrestitutie bij uitvoer vast te stellen, daarbij rekening houdend met de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1501/95 bedoelde criteria. In dat geval wordt gegund aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte niet hoger is dan de vastgestelde maximumrestitutie.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumrestitutie bij uitvoer.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de offertes die van 28 april tot en met 4 mei 2006 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 1059/2005 werden meegedeeld, wordt de maximumrestitutie bij uitvoer van zachte tarwe vastgesteld op 6,20 EUR/t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 174 van 7.7.2005, blz. 15.

(3)  PB L 147 van 30.6.1995, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 777/2004 (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 50).


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/16


VERORDENING (EG) Nr. 693/2006 VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2094/2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), inzonderheid op artikel 12, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Een inschrijving voor de maximumverlaging van het recht bij invoer, van sorgho, van herkomst uit derde landen, in Spanje is opengesteld bij Verordening (EG) nr. 2094/2005 van de Commissie (2).

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 van de Commissie (3), kan de Commissie volgens de procedure van artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 besluiten een maximumverlaging van het recht bij invoer vast te stellen. Bij deze vaststelling moet met name rekening worden gehouden met de in de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 1839/95 genoemde criteria. Er wordt gegund aan elke inschrijver wiens offerte ten hoogste gelijk is aan de maximumverlaging van het recht bij invoer.

(3)

De toepassing van de bovenbedoelde criteria op de huidige marktsituatie leidt voor de betrokken graansoort tot de vaststelling van de maximumverlaging van het recht bij invoer op het in artikel 1 vermelde bedrag.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de offertes die van 28 april tot en met 4 mei 2006 in het kader van de inschrijving bedoeld in Verordening (EG) nr. 2094/2005 worden meegedeeld, wordt de maximumverlaging van het recht bij invoer van sorgho vastgesteld op 51,39 EUR/t voor een globale maximumhoeveelheid van 1 700 t.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 5 mei 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

J. L. DEMARTY

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(2)  PB L 335 van 21.12.2005, blz. 4.

(3)  PB L 177 van 28.7.1995, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1558/2005 (PB L 249 van 24.9.2005, blz. 6).


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Raad

5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/17


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 februari 2006

betreffende de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

(2006/324/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133 in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin,

Gelet op het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 22 maart 2004 heeft de Raad de Commissie gemachtigd met enkele andere WTO-leden onderhandelingen te openen uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994, in verband met de toetreding tot de Europese Unie van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek.

(2)

De onderhandelingen zijn door de Commissie gevoerd in overleg met het comité dat is ingesteld bij artikel 133 van het Verdrag en volgens de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren.

(3)

De Commissie heeft de onderhandelingen afgerond over een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994. Deze overeenkomst dient te worden goedgekeurd.

(4)

De voor de uitvoering van dit besluit vereiste bepalingen dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (1),

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994, betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, inzake de intrekking van specifieke concessies in het kader van de intrekking van de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in het kader van de toetreding tot de Europese Unie, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is aan dit besluit gehecht.

Artikel 2

De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 3, lid 2, of in het geval van tariefcontingenten voor tarieflijn 1604 20, artikel 4, lid 2, van dit besluit, de bepalingen voor de uitvoering van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling vast.

Artikel 3

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité van beheer voor granen dat is ingesteld bij artikel 25 van Verordening (EEG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (2), of door het relevante comité dat is ingesteld bij het overeenkomstige artikel van de verordening houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector van het betrokken product.

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn bedraagt een maand.

3.   Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 4

1.   De Commissie wordt bijgestaan door het Comité douanewetboek, dat is ingesteld bij artikel 248 bis van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (3).

2.   Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 4 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 4, lid 3, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode bedraagt drie maanden.

3.   Het Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 5

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of de personen aan te wijzen die bevoegd is, respectievelijk zijn, de overeenkomst te ondertekenen en daardoor de Gemeenschap te binden (4).

Gedaan te Brussel, 27 februari 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

U. PLASSNIK


(1)  PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(2)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1154/2005 van de Commissie (PB L 187 van 19.7.2005, blz. 11).

(3)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).

(4)  De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.


OVEREENKOMST

in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Thailand uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende de wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie

Bangkok, 16 maart 2006

Excellentie,

Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschappen (EG) en het Koninkrijk Thailand (Thailand) uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de EG en Thailand het volgende overeengekomen met het oog op de afronding van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de EG aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

De EG stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG 25 de concessies te verwerken die in haar vorige lijst voor de EG 15 waren opgenomen.

De EG stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG 25 de concessies te verwerken die in de bijlage bij deze overeenkomst zijn opgenomen.

Thailand aanvaardt de voornaamste onderdelen van de aanpak die de EG hanteert voor de aanpassing van de GATT-verplichtingen van de EG 15 en die van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek na de recente uitbreiding van de EG: vereffening van de uitvoerverbintenissen; vereffening van de tariefcontingenten; en aggregatie van de verbintenissen op het gebied van binnenlandse steun.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de EG en Thailand brieven uitwisselen waarin zij hun instemming betuigen, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De EG zal zich naar beste vermogen inspannen om ervoor te zorgen dat de tenuitvoerleggingsmaatregelen vóór 1 januari 2006, doch in geen geval later dan 1 juli 2006, van kracht zijn.

Hoogachtend,

Namens de Europese Gemeenschap

BIJLAGE

1604 20 70: een nieuw jaarlijks tariefcontingent van 2 558 ton, waarvan 1 816 ton wordt toegewezen aan Thailand en de rest erga omnes, met een recht van 0 % voor de hoeveelheden die binnen het contingent vallen en 24 % voor hoeveelheden die buiten het contingent vallen.

1604 20 50: een nieuw jaarlijks tariefcontingent van 2 275 ton, waarvan 1 410 ton wordt toegewezen aan Thailand en de rest erga omnes, met een recht van 0 % voor de hoeveelheden die binnen het contingent vallen en 25 % voor hoeveelheden die buiten het contingent vallen.

1006 10 (padie): een nieuw jaarlijks tariefcontingent (erga omnes) van 7 ton, met een contingentrecht van 15 %.

1006 20 (gedopte rijst): een nieuw jaarlijks tariefcontingent (erga omnes) van 1 634 ton, met een contingentrecht van 15 %.

1006 30 (halfwitte of volwitte rijst): vermeerdering van het jaarlijkse tariefcontingent met 25 516 ton (erga omnes) (ten opzichte van het huidige contingent voor de EG 15), met een contingentrecht van 0 %.

Een toewijzing van 1 200 ton voor Thailand wordt opgenomen in het huidige EG-15-contingent voor halfwitte en volwitte rijst, met een contingentrecht van 0 %.

1006 40 (breukrijst): een nieuw jaarlijks tariefcontingent van 31 788 ton (erga omnes) (ten opzichte van het huidige contingent voor de EG 15), met een contingentrecht van 0 %.

Bangkok, 16 maart 2006

Excellentie,

Ik verwijs naar uw brief die als volgt luidt:

„Bij de onderhandelingen tussen de Europese Gemeenschappen (EG) en het Koninkrijk Thailand (Thailand) uit hoofde van artikel XXIV, lid 6, en artikel XXVIII van de GATT 1994 over wijziging van de concessies die vervat zijn in de lijsten van verbintenissen van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, in verband met hun toetreding tot de Europese Unie, is door de EG en Thailand het volgende overeengekomen met het oog op de afronding van deze onderhandelingen, die geopend zijn naar aanleiding van de kennisgeving van de EG aan de WTO van 19 januari 2004 op grond van artikel XXIV, lid 6, van de GATT 1994.

De EG stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG 25 de concessies te verwerken die in haar vorige lijst voor de EG 15 waren opgenomen.

De EG stemt ermee in om in haar lijst van verbintenissen voor het douanegebied van de EG 25 de concessies te verwerken die in de bijlage bij deze overeenkomst zijn opgenomen.

Thailand aanvaardt de voornaamste onderdelen van de aanpak die de EG hanteert voor de aanpassing van de GATT-verplichtingen van de EG 15 en die van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek na de recente uitbreiding van de EG: vereffening van de uitvoerverbintenissen; vereffening van de tariefcontingenten; en aggregatie van de verbintenissen op het gebied van binnenlandse steun.

Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de EG en Thailand brieven uitwisselen waarin zij hun instemming betuigen, zulks na overweging ervan door de partijen volgens hun eigen procedures. De EG zal zich naar beste vermogen inspannen om ervoor te zorgen dat de tenuitvoerleggingsmaatregelen vóór 1 januari 2006, doch in geen geval later dan 1 juli 2006, van kracht zijn.”.

Ik heb de eer u mede te delen dat mijn regering met de inhoud van uw brief instemt.

Hoogachtend,

Namens het Koninkrijk Thailand


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/22


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 april 2006

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

(2006/325/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2) niet verbindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(2)

De Commissie heeft onderhandeld over een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken houdende uitbreiding tot Denemarken van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 44/2001.

(3)

Deze overeenkomst is, behoudens eventuele sluiting ervan op een later tijdstip, op 19 oktober 2005 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig Besluit 2005/790/EG van de Raad van 20 september 2005 (3).

(4)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en de toepassing van dit besluit.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, is dit besluit niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(6)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de in artikel 12, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Luxemburg, 27 april 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

L. PROKOP


(1)  Advies uitgebracht op 23 maart 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2245/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 10).

(3)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 61.


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/23


BESLUIT VAN DE RAAD

van 27 april 2006

betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken

(2006/326/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 61, onder c), juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en artikel 300, lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van Denemarken, zijn de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (2) niet verbindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(2)

De Commissie heeft onderhandeld over een Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken houdende uitbreiding tot Denemarken van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1348/2000.

(3)

Deze overeenkomst is, behoudens eventuele sluiting ervan op een later tijdstip, op 19 oktober 2005 namens de Europese Gemeenschap ondertekend overeenkomstig Besluit 2005/794/EG van de Raad van 20 september 2005 (3).

(4)

Overeenkomstig artikel 3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland deel aan de aanneming en de toepassing van dit besluit.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het bovengenoemde Protocol betreffende de positie van Denemarken, is dit besluit niet bindend voor, noch van toepassing in Denemarken.

(6)

De overeenkomst dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon aan te wijzen die bevoegd is om de in artikel 10, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving te verrichten.

Gedaan te Luxemburg, 27 april 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

L. PROKOP


(1)  Advies uitgebracht op 23 maart 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  PB L 160 van 30.6.2000, blz. 37.

(3)  PB L 300 van 17.11.2005, blz. 53.


Commissie

5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/24


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2006

tot wijziging van Beschikking 2003/526/EG wat betreft de verlenging van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1719)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/327/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Beschikking 2003/526/EG van de Commissie van 18 juli 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten is goedgekeurd als reactie op uitbraken van klassieke varkenspest in bepaalde lidstaten (2). Bij die beschikking zijn aanvullende maatregelen ter bestrijding van die ziekte vastgesteld en is de toepassingsperiode van die maatregelen vastgelegd.

(2)

Gezien de beschikbare epidemiologische informatie moeten de maatregelen tot en met 30 april 2007 worden verlengd.

(3)

Beschikking 2003/526/EG moet dus dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(4)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

In artikel 11 van Beschikking 2003/526/EG wordt de datum „30 april 2006” vervangen door „30 april 2007”.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 28 april 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(2)  PB L 183 van 22.7.2003, blz. 46. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/284/EG (PB L 104 van 13.4.2006, blz. 48).


5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/25


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2006

tot wijziging van Beschikking 2006/274/EG tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2006) 1897)

(Voor de EER relevante tekst)

(2006/328/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (1), en met name op artikel 10, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Duitsland hebben zich uitbraken van klassieke varkenspest voorgedaan.

(2)

Beschikking 2006/274/EG van de Commissie tot vaststelling van bepaalde beschermende maatregelen in verband met klassieke varkenspest in Duitsland en tot intrekking van Beschikking 2006/254/EG (2) is vastgesteld om de maatregelen die Duitsland heeft genomen krachtens Richtlijn 2001/89/EG van de Raad van 23 oktober 2001 betreffende maatregelen van de Gemeenschap ter bestrijding van klassieke varkenspest (3), te continueren en uit te breiden.

(3)

Naar aanleiding van nieuwe door Duitsland verstrekte epidemiologische informatie moet de minimale verblijfsduur van de varkens op het bedrijf van herkomst van 45 dagen worden teruggebracht tot 30 dagen.

(4)

Beschikking 2006/274/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(5)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Beschikking 2006/274/EG wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 1, lid 2, onder b), komt als volgt te luiden:

„b)

het vervoer van fok- en gebruiksvarkens naar een buiten Duitsland gelegen bedrijf, mits de voor het vervoer van de varkens gebruikte voertuigen voldoen aan de voorschriften van artikel 6, lid 2, onder a), en de varkens minimaal 30 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf:

i)

dat buiten de in bijlage I genoemde gebieden gelegen is;

ii)

dat in de laatste 30 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen;

iii)

waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen.”.

2)

Artikel 2, lid 1, onder b), komt als volgt te luiden:

„b)

geen varkens worden vervoerd uit de in bijlage I, onder B, genoemde gebieden naar andere gebieden in Duitsland, met uitzondering van het rechtstreekse vervoer van:

i)

slachtvarkens naar een slachthuis waar zij onmiddellijk worden geslacht, mits de varkens van een en hetzelfde bedrijf afkomstig zijn;

ii)

fok- en gebruiksvarkens naar een bedrijf, mits de varkens minimaal 30 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf:

dat in de laatste 30 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen; en

waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen.”.

3)

Artikel 2, lid 2, onder b), komt als volgt te luiden:

„b)

naar een bedrijf in de in bijlage I genoemde gebieden, mits de varkens minimaal 30 dagen, of sinds hun geboorte indien zij jonger zijn dan 30 dagen, hebben verbleven op een en hetzelfde bedrijf:

i)

dat in de laatste 30 dagen vóór de verzending van de varkens geen levende varkens heeft ontvangen;

ii)

waar de klinische onderzoeken overeenkomstig hoofdstuk IV, onder D, punt 2, van de bijlage bij Beschikking 2002/106/EG zijn uitgevoerd en daarbij negatieve resultaten zijn verkregen.

De Duitse autoriteiten registreren bovengenoemde verplaatsingen en stellen de Commissie in het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid onmiddellijk in kennis van verplaatsingen van bedrijven in de in bijlage I, onder A, genoemde gebieden naar bedrijven in de in bijlage I, onder B, genoemde gebieden.”

4)

Artikel 6 komt als volgt te luiden:

„Artikel 6

De lidstaten zorgen ervoor dat voertuigen die voor het vervoer van varkens in Duitsland gebruikt zijn of op een bedrijf in Duitsland geweest zijn waar varkens worden gehouden, na het laatste vervoer tweemaal worden gereinigd en ontsmet voordat die voertuigen gebruikt mogen worden voor het vervoer van varkens buiten Duitsland.”

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2006.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14).

(2)  PB L 99 van 7.4.2006, blz. 36. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2006/306/EG (PB L 113 van 27.4.2006).

(3)  PB L 316 van 1.12.2001, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 2003.


Rectificaties

5.5.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/27


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 171/2005 van de Raad van 31 januari 2005 tot wijziging en tot opschorting van de toepassing van Verordening (EG) nr. 2193/2003 tot instelling van aanvullende douanerechten op bepaalde producten uit de Verenigde Staten van Amerika

( Publicatieblad van de Europese Unie L 28 van 1 februari 2005 )

Op bladzijde 31, artikel 2, lid 1:

in plaats van:

„1.   Verordening (EG) nr. 2193/2003 wordt, met uitzondering van artikel 2, lid 1, opnieuw van toepassing met ingang van 1 januari 2006, …”,

te lezen:

„1.   Verordening (EG) nr. 2193/2003 wordt opnieuw van toepassing met ingang van 1 januari 2006, …”.