ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
49e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
Richtlijn 2006/10/EG van de Commissie van 27 januari 2006 tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde forchlorfenuron en indoxacarb op te nemen als werkzame stoffen ( 1 ) |
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
Besluit van de Raad van 24 januari 2006 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 151/2006 VAN DE RAAD
van 24 januari 2006
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De Raad heeft op 20 december 1996 Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten (1) aangenomen. Er moet in de levering van deze producten aan de Gemeenschap worden voorzien en deze levering dient tegen de meest gunstige voorwaarden plaats te vinden. Daarom dienen er nieuwe communautaire tariefcontingenten te worden geopend op grond waarvan voldoende hoeveelheden van deze producten tegen verlaagd recht of nulrecht kunnen worden ingevoerd, en moet de geldigheid van bepaalde bestaande tariefcontingenten worden verlengd zonder de markt van deze producten hierbij te verstoren. |
(2) |
Daar het volume van bepaalde communautaire tariefcontingenten niet toereikend is om in de huidige contingentperiode in de behoeften van de industrie van de Gemeenschap te voorzien, moeten deze contingentvolumes met ingang van 1 januari 2005 worden verhoogd en met ingang van 1 januari 2006 worden aangepast. |
(3) |
Voor de producten waarvoor de rechten in 2005 geschorst waren is handhaving van communautaire tariefcontingenten in 2006 niet langer in het belang van de Gemeenschap. Deze producten dienen dan ook uit de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 opgenomen tabel geschrapt te worden. |
(4) |
Gezien het grote aantal wijzigingen dient bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 volledig te worden vervangen. |
(5) |
Verordening (EG) nr. 2505/96 moet derhalve duidelijkheidshalve worden gewijzigd. |
(6) |
Gezien het economische belang van deze verordening is het nodig gebruik te maken van de urgentieregeling bedoeld in punt I.3 van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen gehechte Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie. |
(7) |
Aangezien de bijlage bij deze verordening per 1 januari 2006 van toepassing moet zijn, moet zij onverwijld in werking treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Vanaf 1 januari 2006 wordt bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening.
Artikel 2
Voor de contingentperiode van 1 januari 2005 tot 31 december 2005 wordt in bijlage I van Verordening (EG) nr. 2505/96:
— |
het volume van tariefcontingent 09.2603 vastgesteld op 3 900 ton met nulrecht, |
— |
het volume van tariefcontingent 09.2975 vastgesteld op 540 ton met nulrecht. |
Artikel 3
Voor de contingentperiode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 is in bijlage I van Verordening (EG) nr. 2505/96:
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2002 vastgesteld op 600 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2003 vastgesteld op 1 400 000 stuks, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2030 vastgesteld op 300 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2603 vastgesteld op 4 500 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2612 vastgesteld op 1 500 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2624 vastgesteld op 425 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2837 vastgesteld op 600 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2975 vastgesteld op 600 ton, |
— |
de omvang van tariefcontingent 09.2979 vastgesteld op 800 000 stuks. |
Artikel 4
De tariefcontingenten 09.2004, 09.2009, 09.2018, 09.2021, 09.2022, 09.2023, 09.2028, 09.2613, 09.2621, 09.2622, 09.2623, 09.2626, 09.2630, 09.2881, 09.2964, 09.2985 en 09.2998 worden met ingang van 1 januari 2006 afgesloten.
Artikel 5
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K.-H. GRASSER
(1) PB L 345 van 31.12.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1151/2005 (PB L 185 van 16.7.2005, blz. 27).
BIJLAGE
Volgnummer |
GN-code |
Taric-onderverdeling |
Omschrijving |
Omvang van het contingent |
Recht van het contingent (%) |
Contingentperiode |
||||||||||
09.2002 |
2928 00 90 |
30 |
Fenylhydrazine |
600 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2003 |
8543 89 97 |
63 |
Spanningsgestuurde frequentiegenerator, bestaande uit actieve en passieve elementen aangebracht op een gedrukte schakeling, geborgen in een omhulling waarvan de buitenafmetingen niet meer dan 30 × 30 mm bedragen |
1 400 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2026 |
2903 30 80 |
70 |
1,1,1,2-Tetrafluorethaan, gecertificeerd geurloos, ten hoogste bevattende:
bestemd voor de vervaardiging van drijfgas van farmaceutische kwaliteit voor medische dosis-aërosols (1) |
4 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2030 |
2926 90 95 |
74 |
Chloorothalonil |
300 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2140 |
3824 90 99 |
98 |
Mengsel van tertiaire aminen, bevattende:
|
4 500 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2602 |
ex 2921 51 19 |
10 |
o-Fenyleendiamine |
1 800 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2603 |
ex 2931 00 95 |
15 |
Bis(3-triethoxysilylpropyl)tetrasulfide |
4 500 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2604 |
ex 3905 30 00 |
10 |
Poly(vinylalcohol), gedeeltelijk via een acetaalbinding gekoppeld aan het natriumzout van 5-(4-azido-2-sulfobenzylideen)-3-(formylpropyl)-rhodanine |
100 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2610 |
ex 2925 20 00 |
20 |
(Chloormethyleen) dimethylammoniumchloride |
100 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2611 |
ex 2826 19 00 |
10 |
Calciumfluoride in poedervorm met een totaalgehalte aan aluminium, magnesium en natrium van niet meer dan 0,25 mg/kg |
55 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2612 |
ex 2921 59 90 |
30 |
3,3′-dichloorbenzidinedihydrochloride |
1 500 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2615 |
ex 2934 99 90 |
70 |
Ribonucleïnezuur |
110 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2616 |
ex 3910 00 00 |
30 |
Polydimethylsiloxaan met een polymerisatiegraad van 2 800 monomeereenheden (± 100) |
1 300 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2618 |
ex 2918 19 80 |
40 |
(R)-2-chlooramandelzuur |
100 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2619 |
ex 2934 99 90 |
71 |
2-Thiënylacetonitril |
80 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2620 |
ex 8526 91 80 |
20 |
Assemblages voor satellietnavigatiesystemen met een functie voor het bepalen van een positie |
500 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2624 |
2912 42 00 |
|
Ethylvanilline (3-ethoxy-4-hydroxybenzaldehyde) |
425 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2625 |
ex 3920 20 21 |
20 |
Biaxiaal georiënteerde foliën van polymeren van polypropyleen, met een dikte van 3,5 μm of meer, doch minder dan 15 μm, met een breedte van 490 mm of meer, doch niet meer dan 620 mm, voor de vervaardiging van foliecondensatoren (1) |
170 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2627 |
ex 7011 20 00 |
55 |
Beeldschermen van glas, met een diagonaal van 814,8 (± 1,5) mm gemeten van buitenkant tot buitenkant, met een lichtdoorlaatbaarheid van 51,1 (± 2,2) % bij een referentiedikte van het glas 12,5 mm |
500 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2628 |
ex 7019 52 00 |
10 |
Netten van geweven glasvezels bedekt met kunststof, met een gewicht van 120 g/m2 (± 10 g/m2), van de soort gebruikt voor de vervaardiging van insectenwerende rolhorren of van horren met een vaste omlijsting |
350 000 m2 |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2629 |
ex 7616 99 90 |
85 |
Telescopische handgrepen van aluminium, bestemd om te worden gebruikt bij de vervaardiging van reisartikelen (1) |
240 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2703 |
ex 2825 30 00 |
10 |
Vanadiumoxiden en -hydroxiden, uitsluitend bestemd voor de vervaardiging van legeringen (1) |
13 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2713 |
ex 2008 60 19 |
10 |
Zoete kersen op alcohol, met een diameter van niet meer dan 19,9 mm, ontpit, bestemd voor de vervaardiging van chocoladeproducten (1):
|
2 000 ton |
10 (4) |
1.1-31.12 |
||||||||||
ex 2008 60 39 |
10 |
10 |
||||||||||||||
09.2719 |
ex 2008 60 19 |
20 |
Zure kersen (Prunus cerasus) op alcohol, met een diameter van niet meer dan 19,9 mm, bestemd voor de vervaardiging van chocoladeproducten (1):
|
2 000 ton |
10 (4) |
1.1-31.12 |
||||||||||
ex 2008 60 39 |
20 |
10 |
||||||||||||||
09.2727 |
ex 3902 90 90 |
93 |
Synthetisch poly-alfa-oléfine met een viscositeit van 38 × 10-6 m2 s-1 (38 centistokes) of meer bij 100 °C, volgens de methode ASTM D 445 |
10 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2799 |
ex 7202 49 90 |
10 |
Ferrochroom bevattende 1,5 of meer, doch niet meer dan 4 gewichtspercenten koolstof en niet meer dan 70 gewichtspercenten chroom |
50 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2809 |
ex 3802 90 00 |
10 |
Met zuur geactiveerd montmorilloniet, bestemd voor de vervaardiging van zogenaamd „zelfkopiërend” papier (1) |
10 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2829 |
ex 3824 90 99 |
19 |
Extract van het residu dat is verkregen bij de extractie van colofonium uit hout, in de vorm van een vaste stof, onoplosbaar in alifatische oplosmiddelen, met de volgende kenmerken:
|
1 600 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2837 |
ex 2903 49 80 |
10 |
Broomchloormethaan |
600 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2841 |
ex 2712 90 99 |
10 |
Mengsels van 1-alkenen bevattende 80 of meer gewichtspercenten 1-alkenen met een ketenlengte van 20 en 22 koolstofatomen |
10 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2849 |
ex 0710 80 69 |
10 |
Paddestoelen van de soort Auricularia polytricha, ook indien gestoomd of in water gekookt, bevroren, bestemd voor de vervaardiging van „kant-en-klaar maaltijden” (1) (2) |
700 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2851 |
ex 2907 12 00 |
10 |
o-Kresol met een zuiverheidsgraad van 98,5 of meer gewichtspercenten |
20 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2853 |
ex 2930 90 70 |
35 |
Glutathion |
15 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2882 |
ex 2908 90 00 |
20 |
2,4-Dichloor-3-ethyl-6-nitrofenol, in poedervorm |
90 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2889 |
3805 10 90 |
— |
Sulfaatterpentijnolie |
20 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2904 |
ex 8540 11 19 |
95 |
Kathodestraalbuizen voor het weergeven van beelden in kleur, met een vlak scherm, met een verhouding breedte/hoogte van het beeldscherm van 4/3, een diagonaal van het beeldscherm van 79 of meer, doch niet meer dan 81 cm en een krommingsstraal van het beeldscherm van 50 m of meer |
8 500 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2913 |
ex 2401 10 41 |
10 |
Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak, ook indien in regelmatige vorm gesneden, met een douanewaarde van niet minder dan 450 EUR/100 kg netto, bestemd om als dekblad of als omblad te worden gebruikt bij de vervaardiging van producten bedoeld bij onderverdeling 2402 10 00 (1) |
6 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
ex 2401 10 49 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 10 50 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 10 70 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 10 90 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 20 41 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 20 49 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 20 50 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 20 70 |
10 |
|||||||||||||||
ex 2401 20 90 |
10 |
|||||||||||||||
09.2914 |
ex 3824 90 99 |
26 |
Waterige oplossing, bevattende 40 of meer gewichtspercenten droge extracten van betaïne en 5 of meer, doch niet meer dan 30 gewichtspercenten organische of anorganische zouten |
38 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2917 |
ex 2930 90 13 |
90 |
Cystine |
600 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2919 |
ex 8708 29 90 |
10 |
Vouwbalgen bestemd voor de vervaardiging van gelede autobussen (1) |
2 600 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2933 |
ex 2903 69 90 |
30 |
1,3-dichloorbenzeen |
2 600 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2935 |
3806 10 10 |
— |
Gomhars |
200 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2945 |
ex 2940 00 00 |
20 |
D-Xylose |
400 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2947 |
ex 3904 69 90 |
95 |
Poly(vinylideenfluoride) in de vorm van poeder, bestemd voor de vervaardiging van verven of lakken voor het bedekken van metaal (1) |
1 300 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2950 |
ex 2905 59 10 |
10 |
2-Chloorethanol, bestemd voor de vervaardiging van vloeibare thioplasten bedoeld bij onderverdeling 4002 99 90 (1) |
8 400 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2955 |
ex 2932 19 00 |
60 |
Flurtamon (ISO) |
300 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2975 |
ex 2918 30 00 |
10 |
Benzofenon-3,3′:4,4′-tetracarbonzuurdianhydride |
600 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2976 |
ex 8407 90 10 |
10 |
Viertaktbenzinemotoren met een cilinderinhoud van niet meer dan 250 cm3, bestemd voor de vervaardiging van gazonmaaimachines bedoeld bij onderverdeling 8433 11 (1) of van maaimachines met motor bedoeld bij onderverdeling 8433 20 10 (1) |
750 000 stuks (3) |
0 |
1.7.2005-30.6.2006 |
||||||||||
09.2979 |
ex 7011 20 00 |
15 |
Beeldschermen van glas, met een diagonaal van 81,5 cm (± 0,2 cm), gemeten van buitenkant tot buitenkant, met een lichtdoorlaatbaarheid van 80 % (± 3%) bij een referentiedikte van het glas van 11,43 mm |
800 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2981 |
ex 8407 33 90 |
10 |
Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen, met een cilinderinhoud van 300 cm3 of meer en een vermogen van 6 of meer doch niet meer dan 15,5 kW, bestemd voor de vervaardiging van
|
210 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
ex 8407 90 80 |
10 |
|||||||||||||||
ex 8407 90 90 |
10 |
|||||||||||||||
09.2986 |
ex 3824 90 99 |
76 |
Mengsel van tertiaire aminen, bevattende:
bestemd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van amineoxiden (1) |
14 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2992 |
ex 3902 30 00 |
93 |
Propyleen-butyleencopolymeer bevattende 60 of meer doch niet meer dan 68 gewichtspercenten propyleen en 32 of meer doch niet meer dan 40 gewichtspercenten butyleen, met een smeltviscositeit van niet meer dan 3 000 mPa bij 190 °C volgens de methode ASTM D 3236, bestemd om te worden gebruikt als kleefstof bij de vervaardiging van producten bedoeld bij onderverdeling 4818 40 (1) |
1 000 ton |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
09.2995 |
ex 8536 90 85 |
95 |
Toetsenborden,
|
20 000 000 stuks |
0 |
1.1-31.12 |
||||||||||
ex 8538 90 99 |
93 |
(1) De controle op het gebruik voor deze bijzondere bestemming geschiedt door toepassing van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.
(2) Het contingent is echter niet van toepassing indien de behandeling wordt verricht door de kleinhandel of door horecabedrijven.
(3) Onder dit tariefcontingent vallende hoeveelheden goederen die vanaf 1 juli 2005, in toepassing van Verordening (EG) nr. 1151/2005, in het vrije verkeer worden gebracht, worden volledig afgeboekt op deze hoeveelheid.
(4) Het bijzondere aanvullende recht is van toepassing.
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 152/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 386/2005 (PB L 62 van 9.3.2005, blz. 3).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 27 januari 2006 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
112,9 |
204 |
43,4 |
|
212 |
97,4 |
|
624 |
120,2 |
|
999 |
93,5 |
|
0707 00 05 |
052 |
151,5 |
204 |
102,3 |
|
628 |
155,5 |
|
999 |
136,4 |
|
0709 10 00 |
220 |
80,1 |
624 |
91,7 |
|
999 |
85,9 |
|
0709 90 70 |
052 |
146,3 |
204 |
148,6 |
|
999 |
147,5 |
|
0805 10 20 |
052 |
44,2 |
204 |
54,8 |
|
212 |
52,8 |
|
220 |
50,9 |
|
624 |
58,3 |
|
999 |
52,2 |
|
0805 20 10 |
204 |
79,3 |
999 |
79,3 |
|
0805 20 30, 0805 20 50, 0805 20 70, 0805 20 90 |
052 |
61,1 |
204 |
100,0 |
|
400 |
86,0 |
|
464 |
148,0 |
|
624 |
78,3 |
|
662 |
32,0 |
|
999 |
84,2 |
|
0805 50 10 |
052 |
57,8 |
220 |
61,7 |
|
999 |
59,8 |
|
0808 10 80 |
400 |
130,4 |
404 |
107,0 |
|
720 |
68,7 |
|
999 |
102,0 |
|
0808 20 50 |
388 |
113,3 |
400 |
83,1 |
|
720 |
48,3 |
|
999 |
81,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 153/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1819/2005 tot vaststelling van een jaarprogramma voor de toewijzing aan de lidstaten van voor het begrotingsjaar 2006 te boeken financiële middelen voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 3730/87 van de Raad van 10 december 1987 houdende algemene voorschriften voor de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan bepaalde organisaties met het oog op verstrekking aan de meest hulpbehoevenden in de Gemeenschap (1), en met name artikel 6,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (2), en met name op artikel 3, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3149/92 van de Commissie van 29 oktober 1992 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de levering van levensmiddelen uit interventievoorraden aan de meest behoeftigen in de Gemeenschap (3) is bij Verordening (EG) nr. 1819/2005 van de Commissie (4) het distributieprogramma vastgesteld dat moet worden gefinancierd uit in het begrotingsjaar 2006 beschikbare middelen. Voor elk van de lidstaten die aan de actie deelnemen, bevat het programma met name de voor de uitvoering van zijn aandeel in het programma beschikbaar gestelde maximale financiële middelen, de hoeveelheid van elke soort producten die uit de interventievoorraden mag worden genomen, en de subsidies om bepaalde producten aan te kopen op de markt. |
(2) |
Om rekening te houden met de specifieke behoeften van Griekenland dient het jaarprogramma 2006 zo te worden gewijzigd dat overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), vierde alinea, van Verordening (EEG) nr. 3149/92 rijst mag worden uitgeslagen om granen en graanproducten te betalen. Daarom moet de oorspronkelijk aan Griekenland toegewezen hoeveelheid rijst zoals vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1819/2005 dienovereenkomstig worden aangepast. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 1819/2005 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van alle betrokken Comités van beheer, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1819/2005 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
deel b) wordt vervangen door de in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen tekst; |
2) |
de in bijlage II bij de onderhavige verordening opgenomen tekst wordt toegevoegd als deel c). |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 352 van 15.12.1987, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2535/95 (PB L 260 van 31.10.1995, blz. 3).
(2) PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.
(3) PB L 313 van 30.10.1992, blz. 50. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 133/2006 (PB L 23 van 27.1.2006, blz. 11).
(4) PB L 293 van 9.11.2005, blz. 3.
BIJLAGE I
„b) |
Van elke soort producten uit de communautaire interventievoorraden te nemen hoeveelheid voor verstrekking in elke lidstaat binnen de grenzen van de onder a) aangegeven bedragen:
|
BIJLAGE II
„c) |
Hoeveelheden rijst die uit de interventievoorraden mogen worden uitgeslagen om de levering van op de markt aangekochte granen of graanproducten te betalen, binnen de grenzen van de onder a) aangegeven bedragen:
|
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 154/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 2e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 2e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit de interventievoorraden en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).
BIJLAGE
Minimumverkoopprijzen voor boter en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 2e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
(EUR/100 kg) |
||||||
Formule |
A |
B |
||||
Bijmengingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
||
Minimumverkoopprijs |
Boter ≥ 82 % |
In ongewijzigde staat |
206 |
210 |
— |
— |
Concentraat |
— |
— |
— |
— |
||
Verwerkingszekerheid |
In ongewijzigde staat |
79 |
79 |
— |
— |
|
Concentraat |
— |
— |
— |
— |
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 155/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 2e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) kunnen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit hun interventievoorraden verkopen door middel van een permanente openbare inschrijving en kunnen zij steun toekennen voor room, boter en boterconcentraat. In artikel 25 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld. Voorts is bepaald dat die prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens de bestemming van de boter, het vetgehalte ervan en de bijmengingsmethode. Het bedrag van de in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 bedoelde verwerkingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 2e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, worden de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en de bedragen van de verwerkingszekerheid zoals bedoeld in respectievelijk artikel 25 en artikel 28 van die verordening, vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20.
BIJLAGE
Maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat en bedragen van de verwerkingszekerheid voor de 2e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
(EUR/100 kg) |
|||||
Formule |
A |
B |
|||
Bijmengingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
|
Maximumbedrag van de steun |
Boter ≥ 82 % |
38,5 |
35 |
38,5 |
35 |
Boter < 82 % |
— |
34,1 |
— |
34 |
|
Boterconcentraat |
46 |
42,6 |
46 |
42 |
|
Room |
— |
— |
18,5 |
15 |
|
Verwerkingszekerheid |
Boter |
42 |
— |
42 |
— |
Boterconcentraat |
51 |
— |
51 |
— |
|
Room |
— |
— |
20 |
— |
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 156/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs van magere melkpoeder voor de 97e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving. |
(2) |
Volgens de voorwaarden van artikel 30 van deze verordening, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, wordt een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden. Het bedrag van de verwerkingszekerheid moet worden vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het verschil tussen de marktprijs van magere melkpoeder en de minimumverkoopprijs. |
(3) |
Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, de minimumverkoopprijs op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de verwerkingszekerheid te bepalen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 97e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 24 januari 2006, worden de minimumverkoopprijs en de verwerkingszekerheid als volgt vastgesteld:
|
190,97 EUR/100 kg, |
||
|
35,00 EUR/100 kg. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1194/2005 (PB L 194 van 26.7.2005, blz. 7).
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 157/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 2e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EG) nr. 1898/2005 van de Commissie van 9 november 2005 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap (2) houden de interventiebureaus een permanente openbare inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 54 van die verordening is bepaald dat in het licht van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes een maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % moet worden vastgesteld. |
(2) |
Een bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 moet worden gesteld om de overname van het boterconcentraat door de detailhandel te waarborgen. |
(3) |
Het maximumbedrag van de steun moet in het licht van de ontvangen offertes op het passende niveau worden vastgesteld en de bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden bepaald. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 2e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente openbare inschrijving waarin Verordening (EG) nr. 1898/2005 voorziet, wordt het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 % zoals bedoeld in artikel 47, lid 1, van die verordening vastgesteld op 45 EUR/100 kg.
De bestemmingszekerheid zoals bedoeld in artikel 53, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1898/2005 wordt vastgesteld op 50 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 308 van 25.11.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr 2107/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 20).
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 158/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 33e deelinschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 214/2001
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 214/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden mageremelkpoeder die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 214/2001 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen mageremelkpoeder toe te wijzen. |
(3) |
Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 33e deelinschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 214/2001, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 24 januari 2006, wordt de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder vastgesteld op 191,00 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 van de Commissie (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 37 van 7.2.2001, blz. 100. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1195/2005 (PB L 194 van 26.7.2005, blz. 8).
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 159/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 voor het verkoopseizoen 2005/2006 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (2), en met name op artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede zin, en artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2005/2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 van de Commissie (3). Deze prijzen en invoerrechten zijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 111/2006 van de Commissie (4). |
(2) |
De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1423/95 worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 voor het verkoopseizoen 2005/2006 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1423/95 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 624/98 (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 5).
(3) PB L 170 van 1.7.2005, blz. 35.
(4) PB L 19 van 24.1.2006, blz. 4.
BIJLAGE
Met ingang van 28 januari 2006 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
36,00 |
0,49 |
1701 11 90 (1) |
36,00 |
4,10 |
1701 12 10 (1) |
36,00 |
0,35 |
1701 12 90 (1) |
36,00 |
3,81 |
1701 91 00 (2) |
35,19 |
7,64 |
1701 99 10 (2) |
35,19 |
3,78 |
1701 99 90 (2) |
35,19 |
3,78 |
1702 90 99 (3) |
0,35 |
0,31 |
(1) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
(2) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.
(3) Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/21 |
VERORDENING (EG) Nr. 160/2006 VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot vaststelling van de mate waarin invoercertificaataanvragen die in januari 2006 in het kader van bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 geopende tariefcontingenten voor bepaalde zuivelproducten zijn ingediend, kunnen worden geaccepteerd
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2535/2001 van de Commissie van 14 december 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad voor de invoerregeling voor melk en zuivelproducten en houdende opening van tariefcontingenten (2), en met name op artikel 16, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
De van 1 tot en met 10 januari 2006 ingediende aanvragen voor bepaalde in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 vermelde contingenten hebben op grotere hoeveelheden betrekking dan beschikbaar zijn. Bijgevolg moeten voor de aangevraagde hoeveelheden toewijzingscoëfficiënten worden vastgesteld,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op de hoeveelheden waarvoor in de periode van 1 tot en met 10 januari 2006 invoercertificaataanvragen worden ingediend voor producten van de in de deel I.A, deel I.B, punten 1 en 2, en de delen I.C, I.D, I.E, I.F, I.G en I.H van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2535/2001 bedoelde contingenten, worden de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde toewijzingscoëfficiënten toegepast.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 28 januari 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
J. L. DEMARTY
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1913/2005 (PB L 307 van 25.11.2005, blz. 2).
(2) PB L 341 van 22.12.2001, blz. 29. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1036/2005 (PB L 171 van 2.7.2005, blz. 19).
BIJLAGE I.A
Contingentnummer |
Toewijzingscoëfficiënt |
09.4590 |
— |
09.4599 |
1,0000 |
09.4591 |
— |
09.4592 |
— |
09.4593 |
— |
09.4594 |
1,0000 |
09.4595 |
0,0088 |
09.4596 |
1,0000 |
BIJLAGE I.B
1. Producten van oorsprong uit Roemenië
Contingentnummer |
Toewijzingscoëfficiënt |
09.4771 |
1,0000 |
09.4772 |
— |
09.4758 |
0,3846 |
2. Producten van oorsprong uit Bulgarije
Contingentnummer |
Toewijzingscoëfficiënt |
09.4773 |
— |
09.4660 |
1,0000 |
09.4675 |
— |
BIJLAGE I.C
Producten van oorsprong uit ACS
Contingentnummer |
Hoeveelheid (t) |
09.4026 |
— |
09.4027 |
— |
BIJLAGE I.D
Producten van oorsprong uit Turkije
Contingentnummer |
Hoeveelheid (t) |
09.4101 |
— |
BIJLAGE I.E
Producten van oorsprong uit Zuid-Afrika
Contingentnummer |
Hoeveelheid (t) |
09.4151 |
— |
BIJLAGE I.F
Producten van oorsprong uit Zwïtzerland
Contingentnummer |
Toewijzingscoëfficiënt |
09.4155 |
0,2053 |
09.4156 |
1,0000 |
BIJLAGE I.G
Producten van oorsprong mit Jordanië
Contingentnummer |
Hoeveelheid (t) |
09.4159 |
— |
BIJLAGE I.H
Producten van oorsprong uit Noorwegen
Contingentnummer |
Toewijzingscoëfficiënt |
09.4781 |
1,0000 |
09.4782 |
0,9468 |
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/24 |
RICHTLIJN 2006/10/EG VAN DE COMMISSIE
van 27 januari 2006
tot wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad teneinde forchlorfenuron en indoxacarb op te nemen als werkzame stoffen
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (1), en met name op artikel 6, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Spanje heeft overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG op 7 december 1998 van SKW Trostberg AG (namens de Taskforce SKW Trosberg AG (Degussa AG) en Kyowa Hakko Kogyo Co. Ltd.) een aanvraag ontvangen tot opneming van de werkzame stof forchlorfenuron in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 2000/181/EG van de Commissie (2) is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(2) |
Nederland heeft op 6 oktober 1997 overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van DuPont de Nemours een aanvraag ontvangen tot opneming van de werkzame stof indoxacarb in bijlage I bij die richtlijn. Bij Beschikking 1998/398/EG van de Commissie (3) is bevestigd dat het dossier „volledig” is, dat wil zeggen dat het in beginsel voldoet aan de voorschriften inzake gegevens en informatie van de bijlagen II en III bij Richtlijn 91/414/EEG. |
(3) |
De uitwerking van deze werkzame stoffen op de gezondheid van de mens en het milieueffect ervan zijn overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 4, van Richtlijn 91/414/EEG beoordeeld voor de door de aanvragers voorgestelde toepassingen. De als rapporteur aangewezen lidstaten hebben op 2 maart 2001 bij de Commissie een ontwerp-evaluatieverslag ingediend voor forchlorfenuron en op 7 februari 2000 voor indoxacarb. |
(4) |
Deze ontwerp-evaluatieverslagen zijn door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Dit onderzoek is op 23 september 2005 afgesloten met evaluatieverslagen van de Commissie over forchlorfenuron en indoxacarb. |
(5) |
Bij het onderzoek van forchlorfenuron zijn geen vragen of problemen aan het licht gekomen waarover het Wetenschappelijk Comité voor planten of de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid — die de rol van dit comité heeft overgenomen — moest worden geraadpleegd. |
(6) |
Voor indoxacarb zijn twee vragen aan het Wetenschappelijk Comité voor planten (SCP) voorgelegd. Het SCP werd gevraagd te reageren op het NOEL (No observed effect level) voor de effecten op de rode bloedcellen bij ratten en op de juiste basis voor de afleiding van een acute referentiedosis (ArfD) voor indoxacarb. In zijn advies (4) stelde het SCP dat de veranderingen die in sommige parameters van de rode bloedcellen waren geconstateerd over het algemeen gering waren en niet vergezeld gingen van beduidende reticulocytose, hetgeen een algemeen beeld van een matig hemolytisch effect opleverde. Hoewel geen duidelijke NOEL kon worden vastgesteld, kwam het SCP uit op een maximale dosis waarin geen schadelijke effecten werden waargenomen. Het SCP antwoordde verder dat de algemene en aspecifieke toxiciteitsverschijnselen in het onderzoek naar acute neurotoxiciteit bij ratten als basis voor de afleiding van de ArfD kunnen dienen. |
(7) |
Met de aanbevelingen van het SCP is rekening gehouden bij de nadere evaluatie door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, in deze richtlijn en in het evaluatieverslag. In deze evaluatie zijn de relevante eindpunten (ArfD en aanvaardbare dagelijkse dosis = ADI) bepaald op basis van de door het SCP vastgestelde blootstellingsniveaus. |
(8) |
Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die de betrokken werkzame stoffen bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), en lid 3, van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, met name voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in de evaluatieverslagen van de Commissie. Forchlorfenuron en indoxacarb moeten derhalve in bijlage I worden opgenomen om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten in alle lidstaten kunnen worden toegelaten overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn. |
(9) |
Onverminderd de verplichtingen zoals vastgelegd in Richtlijn 91/414/EEG ten gevolge van de opneming van een werkzame stof in bijlage I, moeten de lidstaten na de opneming zes maanden de tijd krijgen om de bestaande voorlopige toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die forchlorfenuron of indoxacarb bevatten, opnieuw te onderzoeken en ervoor te zorgen dat aan de voorwaarden van Richtlijn 91/414/EEG, met name in artikel 13 en bijlage I, is voldaan. De lidstaten moeten de bestaande voorlopige toelatingen omzetten in volwaardige toelatingen, wijzigen of intrekken overeenkomstig het bepaalde in die richtlijn. In afwijking van bovenstaande termijn moet een langere termijn worden vastgesteld voor de indiening en beoordeling van het volledige dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voor elk gewasbeschermingsmiddel en elk beoogd gebruik overeenkomstig de in die richtlijn vastgestelde uniforme beginselen. |
(10) |
De opneming van forchlorfenuron in bijlage I is gebaseerd op een dossier over het gebruik van deze werkzame stof op kiwi’s. Voor andere toepassingen heeft de kennisgever vooralsnog onvoldoende gegevens verstrekt en zijn nog niet alle risico’s voldoende onderzocht aan de hand van de criteria in bijlage VI. Indien de lidstaten toelatingen verlenen voor andere toepassingen, moeten zij derhalve de vereiste gegevens en informatie verstrekken om aan te tonen dat die toepassingen aan de criteria van Richtlijn 91/414/EEG voldoen, met name wat de uitwerking op de gezondheid van de mens en het milieueffect betreft. |
(11) |
Richtlijn 91/414/EEG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(12) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 30 september 2006 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een transponeringstabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 oktober 2006.
Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
1. De lidstaten moeten, overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG, zo nodig bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die forchlorfenuron of indoxacarb als werkzame stof bevatten, voor 30 september 2006 wijzigen of intrekken. Uiterlijk op die datum verifiëren zij met name dat aan de voorwaarden van bijlage I bij die richtlijn met betrekking tot respectievelijk forchlorfenuron en indoxacarb is voldaan, met uitzondering van de voorwaarden in deel B van de teksten betreffende die werkzame stoffen, en dat de houder van de toelating in het bezit is van of toegang heeft tot een dossier dat overeenkomstig de voorwaarden van artikel 13 van die richtlijn aan de voorwaarden van bijlage II bij die richtlijn voldoet.
2. In afwijking van lid 1 voeren de lidstaten op basis van een dossier conform bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG en rekening houdend met deel B van de tekst van bijlage I bij die richtlijn wat forchlorfenuron en indoxacarb betreft, overeenkomstig de uniforme beginselen in bijlage VI bij die richtlijn een nieuwe evaluatie uit voor elk toegelaten gewasbeschermingsmiddel dat forchlorfenuron of indoxacarb bevat als enige werkzame stof of als een van een aantal werkzame stoffen die alle uiterlijk op 31 maart 2006 in bijlage I bij die richtlijn zijn opgenomen. Op basis van die evaluatie bepalen zij of het product voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG.
In aansluiting daarop gaan de lidstaten ertoe over om:
a) |
wanneer het een product betreft dat forchlorfenuron of indoxacarb als enige werkzame stof bevat, indien nodig en uiterlijk op 30 september 2007 de toelating te wijzigen of in te trekken, of |
b) |
wanneer het een product betreft dat forchlorfenuron of indoxacarb als een van de werkzame stoffen bevat, de toelating zo nodig te wijzigen of in te trekken, en wel uiterlijk op 30 september 2007 of, mocht dit later zijn, op de datum die voor een dergelijke wijziging of intrekking is vastgesteld in de respectieve richtlijn of richtlijnen waarbij de stof of stoffen in kwestie aan bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG is of zijn toegevoegd. |
Artikel 4
Deze richtlijn treedt in werking op 1 april 2006.
Artikel 5
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 27 januari 2006.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2006/6/EG (PB L 12 van 18.1.2006, blz. 21).
(2) PB L 57 van 2.3.2000, blz. 35.
(3) PB L 176 van 20.6.1998, blz. 34.
(4) Opinion of the Scientific Committee on Plants on specific questions from the Commission concerning the evaluation of indoxacarb (SCP/Indoxa/002-Final); dit advies is op 18 juli 2002 goedgekeurd door het Wetenschappelijk Comité voor planten.
BIJLAGE
In bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden aan het einde van de tabel de volgende rijen toegevoegd
Nr. |
Benaming, Identificatienummers |
IUPAC-benaming |
Zuiverheid (1) |
Inwerkingtreding |
Geldigheidsduur |
Bijzondere bepalingen |
„119 |
Forchlorfenuron CAS-nr. 68157-60-8 CIPAC-nr. 633 |
1-(2-chloor-4-pyridinyl)-3-fenylureum |
≥ 978 g/kg |
1 april 2006 |
31 maart 2016 |
DEEL A Alleen gebruik van de stof als groeiregulator mag worden toegestaan. DEEL B Bij het beoordelen van aanvragen voor toelating van gewasbeschermingsmiddelen die forchlorfenuron bevatten voor ander gebruik dan in kiwiplanten, moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de criteria in artikel 4, lid 1, onder b), en ervoor zorgen dat de vereiste informatie en gegevens worden verstrekt voordat de toelating wordt verleend. Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over forchlorfenuron, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de mogelijke verontreiniging van het grondwater, wanneer de werkzame stof wordt gebruikt in qua bodemgesteldheid en/of klimatologische omstandigheden kwetsbare gebieden. Zo nodig moeten risicoverlagende maatregelen worden toegepast. |
120 |
Indoxacarb CAS-nr. 173584-44-6 CIPAC-nr. 612 |
methyl (S)-N-[7-chloor-2,3,4a,5-tetrahydro-4a-(methoxycarbonyl)indeno[1,2-e][1,3,4]oxadiazine-2-ylcarbonyl]-4′-(trifluoromethoxy)carbanilaat |
TC (Technisch Materiaal): ≥ 628 g/kg indoxacarb |
1 april 2006 |
31 maart 2016 |
DEEL A Mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide. DEEL B Voor de toepassing van de in bijlage VI opgenomen uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over indoxacarb, en met name de aanhangsels I en II, dat op 23 september 2005 door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid is goedgekeurd. Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van waterorganismen. De gebruiksvoorwaarden moeten, indien nodig, risicobeperkende maatregelen omvatten.” |
(1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stoffen.
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/28 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 24 januari 2006
tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Georgië
(2006/41/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Besluit 97/787/EG van de Raad (2) voorziet in de toekenning van buitengewone financiële bijstand aan Armenië en Georgië in de vorm van langlopende leningen en giften. |
(2) |
Besluit 2000/244/EG van de Raad voorziet in de toekenning van buitengewone financiële bijstand aan Tadzjikistan en verlengt de uitvoeringsperiode voor het verlenen van bijstand aan Armenië en Georgië tot 2004. |
(3) |
In het geval van Georgië was niet volledig voldaan aan de doelstellingen van de bijstand wegens het onbevredigende economische beleidskader in het land tijdens het grootste gedeelte van de uitvoeringsperiode. |
(4) |
Bijgevolg werd slechts 31,5 miljoen EUR van het totale bijstandsbedrag van 65 miljoen EUR dat in het kader van de buitengewone financiële bijstand aan Georgië was toegekend, vastgelegd en betaald. |
(5) |
De huidige autoriteiten van Georgië zetten zich in voor economische stabilisering en structurele hervormingen, die door het Internationaal Monetair Fonds (IMF) worden ondersteund door middel van een in het kader van de armoedebestrijdings- en groeifaciliteit gesloten driejarige overeenkomst, die op 4 juni 2004 is goedgekeurd en betrekking had op een totaalbedrag van 98 miljoen SDR. Hierna hebben de crediteuren van de Club van Parijs op 21 juli 2004 ingestemd met een herschikking van de bilaterale overheidsschuld van Georgië onder de Houston-voorwaarden. |
(6) |
Op de donorconferentie die op 16 juni 2004 in Brussel plaatsvond, kon de nieuwe regering van Georgië ook rekenen op sterke steun van de internationale gemeenschap. |
(7) |
De Wereldbank keurde in juni 2004 een krediet ter ondersteuning van de hervormingen ten belope van 24 miljoen USD goed en zal in het kader van een nieuwe landenpartnerschapsstrategie (Country Partnership Strategy) door middel van armoedebestrijdingsmaatregelen bijstand aan Georgië blijven verlenen. |
(8) |
De Georgische autoriteiten hebben het voornemen kenbaar gemaakt om de vroegtijdige schuldaflossingen aan de Gemeenschap voort te zetten met het oog op een verbetering van de houdbaarheid van de schuldpositie. |
(9) |
Aangezien de betrekkingen tussen de Europese Unie en Georgië zich ontwikkelen binnen het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid, dat naar verwachting zal leiden tot een verdergaande economische integratie, wordt communautaire bijstand aan het economische hervormingsprogramma van de regering passend geacht. |
(10) |
Het beschikbaar stellen van een bedrag dat overeenstemt met de niet-vastgelegde gift van de buitengewone financiële bijstand, hetgeen zou bijdragen tot de ondersteuning van de economische hervormingen van het land en de vermindering van de buitenlandse schuldenlast, is een passende bijdrage van de Gemeenschap aan de tenuitvoerlegging van armoedebestrijdings- en groeistrategieën in Georgië. |
(11) |
Met het oog op een efficiënte bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap in het kader van deze macrofinanciële bijstand moet Georgië passende maatregelen nemen voor de preventie en de bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden met betrekking tot de bijstand en moet worden gezorgd voor controles door de Commissie en audits door de Rekenkamer. |
(12) |
De diensten van de Commissie, bijgestaan door daartoe naar behoren gemachtigde deskundigen, voerden in oktober 2004 een operationele beoordeling uit van de financiële en administratieve procedures van het ministerie van Financiën en de centrale bank van Georgië om zich te vergewissen van het bestaan van een kader voor goed financieel beheer. |
(13) |
De uitkering van deze gift laat de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet. |
(14) |
De Commissie heeft het Economisch en Financieel Comité geraadpleegd alvorens haar voorstel in te dienen. |
(15) |
Het Verdrag voorziet alleen in artikel 308 in bevoegdheden voor de vaststelling van dit besluit, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. De Gemeenschap stelt Georgië macrofinanciële bijstand beschikbaar in de vorm van giften ten belope van een maximumbedrag van 33,5 miljoen EUR teneinde de economische hervormingen te ondersteunen en bij te dragen tot een verbetering van de houdbaarheid van de schuldpositie van het land.
2. De macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap wordt in overleg met het Economisch en Financieel Comité door de Commissie beheerd op een wijze die volledig in overeenstemming is met de tussen het IMF en Georgië gesloten overeenkomsten.
3. De macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap wordt voor twee jaar beschikbaar gesteld, met ingang van de eerste dag na de inwerkingtreding van dit besluit. Indien de omstandigheden hiertoe nopen, kan de Commissie evenwel, na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité, besluiten de beschikbaarheidsperiode met maximaal één jaar te verlengen.
Artikel 2
1. De Commissie wordt gemachtigd om, na overleg met het Economisch en Financieel Comité, met de autoriteiten van Georgië overeenstemming te bereiken over de aan deze bijstand te verbinden financiële en economische beleidsvoorwaarden die in een Memorandum van overeenstemming moeten worden vastgelegd. Deze voorwaarden stroken met de overeenkomsten tussen het IMF en Georgië.
2. Tijdens de tenuitvoerlegging van de communautaire bijstand controleert de Commissie de betrouwbaarheid van de voor deze macrofinanciële bijstand van de Gemeenschap relevante financiële en administratieve procedures en interne en externe controlemechanismen van Georgië.
3. De Commissie onderzoekt periodiek of het economische beleid van de regering in overeenstemming is met de doelstellingen van deze bijstand en of aan de daaraan verbonden financiële en economische beleidsvoorwaarden is voldaan.
Artikel 3
1. De gift wordt in ten minste twee tranches aan Georgië beschikbaar gesteld, voorzover de nettoschuldpositie van het begunstigde land jegens de Gemeenschap met — in de regel — ten minste hetzelfde bedrag is verminderd.
2. De eerste gifttranche wordt uitgekeerd bij een bevredigende uitvoering van het door de armoedebestrijdings- en groeifaciliteit van het IMF ondersteunde economische programma.
De tweede en eventuele volgende tranches worden uitgekeerd bij een bevredigende tenuitvoerlegging van het door het IMF ondersteunde economische programma en andere maatregelen, zoals bedoeld in het in artikel 2, lid 1, bedoelde Memorandum van overeenstemming niet eerder dan drie maanden na uitkering van de voorgaande tranche.
3. De middelen worden betaald aan de centrale bank van Georgië. De uiteindelijke ontvanger van de middelen is het ministerie van Financiën van Georgië.
Artikel 4
Deze bijstand wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 betreffende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (3) en de uitvoeringsmaatregelen daarvan. In het bijzonder dient het in artikel 2, lid 1, bedoelde Memorandum van overeenstemming te bepalen dat Georgië passende maatregelen vaststelt met het oog op de preventie en bestrijding van fraude, corruptie en andere onregelmatigheden in verband met deze bijstand. Daarnaast dient het Memorandum de Commissie, met inbegrip van het Europees Bureau voor fraudebestrijding (het OLAF), evenals de Rekenkamer het recht te verlenen in voorkomend geval controles ter plaatse te verrichten.
Artikel 5
Ten minste eenmaal per jaar, en vóór september, doet de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag toekomen, waarin een evaluatie van de uitvoering van dit besluit in het voorgaande jaar is opgenomen.
Artikel 6
Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K.-H. GRASSER
(1) Advies uitgebracht op 15 december 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) PB L 322 van 25.11.1997, blz. 37. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2000/244/EG (PB L 77 van 28.3.2000, blz. 11).
(3) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
28.1.2006 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 25/31 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 24 januari 2006
waarbij Letland wordt gemachtigd tot verlenging van een maatregel die afwijkt van artikel 21 van de Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting
(Slechts de tekst in de Letse taal is authentiek)
(2006/42/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting — Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (1), en met name op artikel 27,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van die richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen. |
(2) |
Bij brief, ingekomen bij het secretariaat-generaal van de Commissie op 16 maart 2005, heeft Letland verzocht om verlenging van een derogatiemaatregel voor houttransacties. |
(3) |
Overeenkomstig artikel 27, lid 2, van Richtlijn 77/388/EEG heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 10 mei 2005 van het verzoek van Letland in kennis gesteld. Bij brief van 31 mei 2005 heeft de Commissie Letland meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek. |
(4) |
De houtmarkt in Letland wordt gekenmerkt door kleine lokale bedrijven en individuele leveranciers. Het specifieke karakter van de markt en het soort bedrijven dat erop actief is, hebben geleid tot belastingfraude waarop de belastingdienst moeilijk controle kon krijgen. Om dit misbruik te bestrijden, is in de Letse BTW-wetgeving een bijzondere bepaling opgenomen, die erin voorziet dat de tot voldoening van de BTW gehouden persoon in bepaalde omstandigheden de belastingplichtige is aan wie goederen worden geleverd of diensten worden verleend. |
(5) |
In artikel 21, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28g van die richtlijn, is bepaald dat in het binnenlandse verkeer de BTW verschuldigd is door de belastingplichtige die een belastbare levering van goederen of een belastbare dienst verricht. Krachtens de Toetredingsakte van 2003 en met name hoofdstuk 7, punt 1, onder b), van bijlage VIII daarbij mag Letland evenwel gedurende een beperkte periode zijn procedure voor de heffing van BTW op houttransacties blijven toepassen. |
(6) |
De Commissie is de mening toegedaan dat deze regeling Letland daadwerkelijk heeft geholpen het risico van BTW-ontduiking te verminderen en de belastingheffing op de houtmarkt te vereenvoudigen. |
(7) |
De derogatie heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Gemeenschappen uit de BTW, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Enig artikel
In afwijking van artikel 21, lid 1, onder a), van Richtlijn 77/388/EEG, zoals dit luidt in artikel 28g van die richtlijn, wordt Letland gemachtigd om ter zake van houttransacties van 1 mei 2005 tot en met 31 december 2009 de ontvanger te blijven aanmerken als de tot voldoening van de BTW gehouden persoon.
Deze beschikking is gericht tot de Republiek Letland.
Gedaan te Brussel, 24 januari 2006.
Voor de Raad
De voorzitter
K.-H. GRASSER
(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/92/EG (PB L 345 van 28.12.2005, blz. 19).