ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
25.11.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 308/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1898/2005 VAN DE COMMISSIE
van 9 november 2005
tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad, wat betreft maatregelen voor de afzet van room, boter en boterconcentraat op de markt van de Gemeenschap
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op de artikelen 10, 15 en 40,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gezien de ervaringen van de afgelopen jaren en de behoefte aan vereenvoudiging van de steunregeling moeten aanvullende wijzigingen worden aangebracht aan Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). |
(2) |
In het belang van de harmonisatie moeten in Verordening (EG) nr. 2571/97 de andere regelingen worden geïntegreerd die voor de afzet van de reeds genoemde producten zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2191/81 van de Commissie van 31 juli 1981 betreffende de toekenning van steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk (3), Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (4) en Verordening (EEG) nr. 1609/88 van de Commissie van 9 juni 1988 tot vaststelling van de uiterste datum voor de inslag van de boter die op grond van de Verordeningen (EEG) nr. 3143/85 en (EEG) nr. 570/88 wordt verkocht (5). |
(3) |
In het belang van de duidelijkheid en de logica moeten de Verordeningen (EEG) nr. 2191/81, (EEG) nr. 1609/88, (EEG) nr. 429/90 en (EG) nr. 2571/97 derhalve worden ingetrokken en vervangen door een nieuwe verordening. |
(4) |
De interventieregelingen die zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3143/85 van de Commissie van 11 november 1985 betreffende de afzet tegen verlaagde prijs van interventieboter bestemd voor onmiddellijk verbruik in de vorm van boterconcentraat (6) en bij Verordening (EEG) nr. 3378/91 van de Commissie van 20 november 1991 houdende nadere regels voor de verkoop, voor uitvoer, van boter uit interventievoorraden, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 569/88 (7), zijn reeds een aantal jaren niet meer toegepast en zijn, gezien de huidige marktsituatie, niet langer gerechtvaardigd. |
(5) |
De Verordeningen (EEG) nr. 3143/85 en (EEG) nr. 3378/91 moeten derhalve worden ingetrokken. |
(6) |
Er zijn overschotten op de botermarkt van de Gemeenschap. In artikel 13 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is vastgesteld dat, wanneer overschotten van zuivelproducten ontstaan of dreigen te ontstaan, de Commissie kan besluiten steun te verlenen om het mogelijk te maken dat room, boter en boterconcentraat tegen verlaagde prijs door de kopers worden aangekocht voor het vastgestelde doel. |
(7) |
Voorts hebben zich aanzienlijke voorraden op de botermarkt van de Gemeenschap gevormd ten gevolge van interventiemaatregelen op grond van artikel 6, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999. Niet al deze hoeveelheden kunnen tijdens het melkprijsjaar tegen normale voorwaarden worden afgezet. Derhalve moeten overeenkomstig artikel 6, lid 4, tweede alinea, van die verordening bijzondere maatregelen worden getroffen om de afzet van de boter te vergemakkelijken. |
(8) |
Boter die na de interventietransacties wordt verkocht, moet vóór een nader te bepalen datum zijn ingeslagen. Die datum moet worden vastgesteld in het licht van de marktsituatie, de verwachte ontwikkeling van de botervoorraden en de beschikbare hoeveelheden. |
(9) |
Alleen boter en room die voldoen aan de voorschriften van artikel 6, leden 3 en 6, van Verordening (EG) nr. 1255/1999, komen in aanmerking voor steun voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen. |
(10) |
Om ervoor te zorgen dat alleen steun wordt toegekend voor producten met een hoog gezondheidsbeschermingniveau, mag men de subsidies alleen toekennen voor boter, boterconcentraat en room die voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en producten op basis van melk (8). De producten moeten met name bereid zijn in een erkend bedrijf en moeten voldoen aan de in bijlage C, hoofdstuk IV, punt A, bij die richtlijn opgenomen eisen inzake het aanbrengen van het keurmerk. |
(11) |
De producten van de GN-codes 0401 tot en met 0406, met uitzondering van de producten van GN-code ex 0405 10 30, en bepaalde mengsels mogen niet als tussenproduct worden beschouwd. |
(12) |
Om rekening te houden met technologische ontwikkelingen inzake de productie en het gebruik van de grondstof, moet voor alle duidelijkheid worden bevestigd dat, met betrekking tot boterconcentraat, een reeds jarenlang gebruikte productiemethode ook fractionering mag omvatten. Het is eveneens aanvaardbaar dat boterconcentraat in een erkend bedrijf wordt verkregen uit room, boter of melkvet van GN-code ex 0405 90 10 die voordat zij bij de vervaardiging van boterconcentraat worden gebruikt, binnen een beperkte maximumperiode moeten zijn geproduceerd. Het melkvet moet in dat geval volgens bepaalde voorschiften worden opgemaakt, verpakt en vervoerd. |
(13) |
Met het oog op het toezicht op de bestemming van de gesubsidieerde producten moeten regels worden vastgesteld over het gebruik en de detectie van verklikstoffen en over het minimumgehalte aan verklikstoffen. Bepaalde, in grote hoeveelheden toegevoegde verklikstoffen moeten worden uitgesloten. |
(14) |
Om gemakkelijker te kunnen verifiëren of de producten die onder de regeling vallen, binnen de voorgeschreven termijn in de eindproducten zijn bijgemengd, moet worden bepaald dat het nummer van de inschrijvingsprocedure op de verpakking dient te worden vermeld. |
(15) |
De bedrijven waarin de verschillende in deze regeling bedoelde bewerkingen op het gebied van de vervaardiging, verwerking en bijmenging, inclusief de vervaardiging van melkvet, plaatsvinden, moeten worden erkend. Een bedrijf kan alleen worden erkend indien het aan bepaalde voorwaarden voldoet en een aantal verbintenissen aangaat. Bij niet-naleving van bepaalde voorwaarden of verbintenissen wordt de erkenning ingetrokken of geschorst voor een bepaalde periode waarvan de duur wordt bepaald door de ernst van de inbreuk. |
(16) |
Om te garanderen dat alle kopers gelijke toegang hebben tot de boter, dat de steun op het strikt noodzakelijke niveau wordt vastgesteld en dat effectief toezicht op de betrokken hoeveelheden wordt uitgeoefend, dient gebruik te worden gemaakt van de procedure van de permanente openbare inschrijving. |
(17) |
Met het oog op de voor het beheer van de afzetmaatregelen vereiste flexibiliteit moet de Commissie kunnen beslissen om geen gevolg te geven aan de offertes die in het kader van de inschrijvingsprocedure zijn ingediend. |
(18) |
De omvang van de prijsverlaging of het bedrag van de steun die wordt toegekend voordat de boter de eindbestemming heeft bereikt, rechtvaardigt de invoering van forfaitaire inschrijvingszekerheden of verwerkingszekerheden die worden vastgesteld naar gelang van de prijs of het steunbedrag en moet garanderen dat de opdrachtnemer aan zijn verplichtingen voldoet. Om rekening te houden met de bijzondere kenmerken van de afzetmaatregelen, dient evenwel te worden voorzien in een aantal afwijkingen van Verordening (EEG) nr. 2220/85 van de Commissie van 22 juli 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake de regeling voor het stellen van zekerheden voor landbouwproducten (9). |
(19) |
Met het oog op de uniforme toepassing van de afzetmaatregelen en de doeltreffendheid van de toezichtprocedures moeten de gesubsidieerde producten, waaraan al dan niet verklikstoffen zijn toegevoegd en die óf niet verder zijn verwerkt óf tot boterconcentraat zijn verwerkt, binnen de gestelde termijnen worden bijgemengd in de eindproducten. Met betrekking tot de steun en de verwerkingszekerheid moet een in boterequivalent uitgedrukte sanctie worden berekend voor gevallen waarin de gesubsidieerde producten tegen het einde van de gestelde termijn niet zijn gebruikt en bijgemengd in de eindproducten. Indien de koper vanwege naar behoren gerechtvaardigde redenen van commerciële aard de basisproducten die verklikstoffen bevatten, niet kan gebruiken, moet de opdrachtnemer de toestemming krijgen om de betrokken producten met inachtneming van bepaalde voorwaarden opnieuw te bewerken. |
(20) |
Gezien de huidige marktsituatie en de lagere steunbedragen die de laatste jaren in het kader van de inschrijvingsprocedures zijn vastgesteld, moet de inschrijvingszekerheid worden verlaagd. |
(21) |
Verkochte boter moet in beginsel onder toezicht staan vanaf het moment waarop hij de opslagruimte verlaat tot het moment waarop hij wordt bijgemengd in de eindproducten zoals gedefinieerd. De toezichtmaatregelen, aan de hand waarvan erop wordt toegezien dat de bestemming van de gesubsidieerde producten wordt gerespecteerd en zij niet voor andere doeleinden worden gebruikt, moeten worden gedifferentieerd naar gelang van de aan- of afwezigheid van verklikstoffen in de producten, de gebruikte hoeveelheden en de omvang van de bedrijven die de producten gebruiken. Bovendien moeten voor melkvet, boter en room die bestemd zijn voor de vervaardiging van boterconcentraat, adequate toezichtmaatregelen worden vastgesteld, met inbegrip van controles om erop toe te zien dat die producten geen andere vetten dan botervet bevatten. |
(22) |
Bij wijze van afzetmaatregel mag steun worden toegekend voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie. Om te garanderen dat de betrokken steun op het strikt noodzakelijke niveau wordt vastgesteld en dat effectief toezicht op de betrokken hoeveelheden wordt uitgeoefend, dient gebruik te worden gemaakt van de procedure van de permanente openbare inschrijving, die tevens borg staat voor een gelijke toegang van alle belangstellende marktdeelnemers. Bovendien mag alleen steun worden toegekend voor boter met een hoog gezondheidsbeschermingsniveau. |
(23) |
Er moeten maatregelen worden getroffen om ervoor te zorgen dat in alle afzetfasen een onderscheid kan worden gemaakt tussen boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie en andere soorten boter. Hiertoe moeten bepalingen worden vastgesteld inzake de samenstelling en de omschrijving van boterconcentraat. Om de naleving van deze verordening te garanderen, moet een termijn worden vastgesteld voor de verpakking en voor de verwerking van de boter en de room tot boterconcentraat. |
(24) |
Er moet een controlesysteem worden toegepast om ervoor te zorgen dat het voor rechtstreekse consumptie bestemde boterconcentraat niet voor andere doeleinden wordt gebruikt; gezien de bijzondere aard van de bewerkingen, met name wat de vervaardiging van boterconcentraat betreft, moet in dit verband van de betrokken partijen worden geëist dat zij een voorraadboekhouding bijhouden. De laatste fase waarin dergelijke controles mogen plaatsvinden, is de fase die onmiddellijk voorafgaat aan de overname van het product door de detailhandel. |
(25) |
Om met name instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk de kans te bieden boter tegen verlaagde prijs te kopen, moeten nadere bepalingen worden vastgesteld inzake de toekenning van steun voor boter die door dergelijke organisaties wordt gekocht. Er mag evenwel alleen steun worden toegekend voor boter die aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoet en een hoog gezondheidsbeschermingsniveau heeft. |
(26) |
In het belang van het toezicht mag alleen steun worden toegekend voor boter die in de lidstaat van de begunstigde wordt gekocht van een erkende leverancier in die lidstaat. Om het toezicht te vergemakkelijken, moet worden vastgesteld van welke merktekens de verpakkingen van de gesubsidieerde boter moeten worden voorzien. |
(27) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK I: |
Algemene bepalingen (artikelen 1 t/m 3) |
HOOFDSTUK II: |
De verkoop van interventieboter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor boter, boterconcentraat en room voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen |
AFDELING 1: |
Definities (artikel 4) |
AFDELING 2: |
Subsidiabiliteit (artikel 5) |
AFDELING 3: |
Voorschriften inzake het gebruik en de bijmenging van interventieboter, boter, boterconcentraat en room (artikelen 6 t/m 11) |
AFDELING 4: |
Erkenning (artikelen 12 t/m 15) |
AFDELING 5: |
Inschrijvingsprocedures (artikelen 16 t/m 30) |
AFDELING 6: |
De verkoop van interventieboter in het kader van de inschrijvingsprocedure (artikelen 31 en 32) |
AFDELING 7: |
Toekenning van steun in het kader van de inschrijvingsprocedure (artikelen 33 t/m 35) |
AFDELING 8: |
Controles (artikelen 36 t/m 45) |
AFDELING 9: |
Mededelingen (artikel 46) |
HOOFDSTUK III: |
De toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap |
AFDELING 1: |
Definities en subsidiabiliteitsvoorwaarden (artikelen 47 en 48) |
AFDELING 2: |
Inschrijvingsprocedure (artikelen 49 t/m 58) |
AFDELING 3: |
Voorschriften voor de bijmenging (artikelen 59 t/m 62) |
AFDELING 4: |
Erkenning (artikelen 63 t/m 65) |
AFDELING 5: |
Controles en mededelingen (artikelen 66 t/m 70) |
HOOFDSTUK IV: |
Steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk |
AFDELING 1: |
Definities en subsidiabiliteitsvoorwaarden (artikelen 71 t/m 73) |
AFDELING 2: |
Steun, tenuitvoerlegging, controles en mededelingen (artikelen 74 t/m 83) |
HOOFDSTUK V: |
Intrekking en slotbepalingen (artikelen 84 t/m 86) |
HOOFDSTUK I
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Bij deze verordening worden regels vastgesteld voor:
a) |
de verkoop tegen verlaagde prijs van interventieboter die overeenkomstig artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 is aangekocht en vóór 1 januari 2003 is ingeslagen en die is bestemd voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen zoals bedoeld in de in artikel 4, lid 1, van de onderhavige verordening opgenomen definitie van „eindproducten”; |
b) |
de toekenning van steun voor:
|
Artikel 2
De verkoop tegen verlaagde prijs van de in artikel 1, onder a), bedoelde interventieboter en de toekenning van de in artikel 1, onder b), i) en ii), bedoelde steun vinden plaats in het kader van een door elk interventiebureau te houden permanente openbare inschrijving.
Artikel 3
De uitgaven die voortvloeien uit de in artikel 1 bedoelde maatregelen, worden beschouwd als interventies ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 1, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1258/1999 van de Raad (10).
HOOFDSTUK II
DE VERKOOP VAN INTERVENTIEBOTER TEGEN VERLAAGDE PRIJS EN DE TOEKENNING VAN STEUN VOOR BOTER, BOTERCONCENTRAAT EN ROOM VOOR DE VERVAARDIGING VAN BANKETBAKKERSWERK, CONSUMPTIE-IJS EN ANDERE VOEDINGSMIDDELEN
AFDELING 1
DEFINITIES
Artikel 4
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende definities:
a) |
„eindproducten”: producten die onder één van de in bijlage I opgenomen GN-codes vallen en overeenkomstig die bijlage zijn ingedeeld onder de formule A of B; |
b) |
„tussenproducten”:
|
c) |
„partij”: een hoeveelheid van interventieboter, boter, boterconcentraat of room vervaardigde tussenproducten of eindproducten die overeenkomen met de gehele in artikel 20 bedoelde offerte of met een gedeelte daarvan; |
d) |
„ton boterequivalent”: een ton boter met een melkvetgehalte van 82 %, 0,82 t boterconcentraat of 2,34 t room. |
2. Behalve met betrekking tot de artikelen 10, 13, 14 en 15 en afdeling 8, wordt voor de toepassing van dit hoofdstuk de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie als één enkele lidstaat beschouwd.
AFDELING 2
SUBSIDIABILITEIT
Artikel 5
1. Alleen de volgende producten komen in aanmerking voor steun:
a) |
boter die rechtstreeks en uitsluitend van gepasteuriseerde room is vervaardigd en die voldoet aan de in artikel 6, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde vereisten en aan de vereisten voor de in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie (11) genoemde nationale kwaliteitsklasse in de lidstaat van vervaardiging, en waarvan de verpakking dienovereenkomstig is gemerkt; |
b) |
al dan niet gefractioneerd boterconcentraat dat volledig is verkregen van room, boter en/of melkvet van GN-code ex 0405 90 10; |
c) |
room in de zin van artikel 6, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1255/1999, van GN-code ex 0401 30 39 of ex 0401 30 99, die een vetgehalte van ten minste 35 % bevat en rechtstreeks en uitsluitend wordt gebruikt in de in formule B van bijlage I bij deze verordening bedoelde eindproducten; |
d) |
de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten. |
De boter, het boterconcentraat, de room en de tussenproducten zoals bedoeld in de eerste alinea moeten voldoen aan de eisen van Richtlijn 92/46/EEG, met name met betrekking tot de bereiding in een erkend bedrijf en de naleving van de in bijlage C, hoofdstuk IV, punt A, bij die richtlijn opgenomen eisen inzake het aanbrengen van het keurmerk.
2. Het in lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde boterconcentraat komt alleen in aanmerking voor steun, indien het boterconcentraat en, in voorkomend geval, het bij de vervaardiging daarvan gebruikte melkvet zijn geproduceerd in een overeenkomstig artikel 13 erkend bedrijf en voldoen aan de eisen van bijlage III. Het bij de vervaardiging van boterconcentraat in het kader van deze verordening gebruikte melkvet mag niet ouder zijn dan zes maanden.
AFDELING 3
VOORSCHRIFTEN INZAKE HET GEBRUIK EN DE BIJMENGING VAN INTERVENTIEBOTER, BOTER, BOTERCONCENTRAAT EN ROOM
Artikel 6
1. De interventieboter, de boter of het boterconcentraat worden uitsluitend en onverminderd verwerking in de in artikel 10 bedoelde tussenproducten, volgens een van de volgende methoden bijgemengd in de eindproducten:
a) |
na toevoeging van de in artikel 8, lid 1, bedoelde verklikstoffen:
|
b) |
door in het bedrijf waarin de bijmenging in de eindproducten plaatsvindt, ten minste 5 t boterequivalent per maand of ten minste 45 t boterequivalent per periode van twaalf maanden, dan wel diezelfde hoeveelheden in tussenproducten, te gebruiken:
|
De room wordt rechtstreeks en uitsluitend bijgemengd in de in bijlage I, formule B, bedoelde eindproducten volgens één van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde methoden.
2. De eindproducten mogen alleen verder worden verwerkt, indien de verkregen producten vallen onder één van de in bijlage I opgenomen GN-codes.
Artikel 7
Als de interventieboter moet worden verwerkt tot al dan niet gefractioneerd boterconcentraat, wordt alle aan de inschrijver gegunde boter verwerkt tot boterconcentraat dat voldoet aan de vereisten van bijlage III, en wordt per 122,5 kg gebruikte interventieboter ten minste 100 kg boterconcentraat geproduceerd.
Artikel 8
1. Bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode worden de voorgeschreven minimumhoeveelheden van de volgende producten toegevoegd, met uitsluiting van ieder ander product en op een zodanige wijze dat een homogene verdeling wordt verkregen:
a) |
de in bijlage IV genoemde verklikstoffen, wanneer de interventieboter, de boter of het boterconcentraat bestemd is voor bijmenging in producten van formule A van bijlage I (hierna „formule A” genoemd); |
b) |
de in bijlage V genoemde verklikstoffen, wanneer de interventieboter, de boter of het boterconcentraat bestemd is voor bijmenging in producten van formule B van bijlage I (hierna „formule B” genoemd); |
c) |
de in bijlage VI genoemde verklikstoffen, wanneer het room betreft. |
In het geval van tot boterconcentraat worden de in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde verklikstoffen in hetzelfde bedrijf tijdens of onmiddellijk na de vervaardiging toegevoegd.
2. Wanneer, in het bijzonder wegens een niet-homogene verdeling of de bijmenging van onvoldoende hoeveelheden, het gehalte aan elk van de in de bijlagen IV en V en in punt 1 van bijlage VI bedoelde verklikstoffen meer dan 5 % maar minder dan 30 % onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid blijkt te liggen, wordt de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid per percentpunt onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid met 1,5 % verbeurd of de steun met 1,5 % verlaagd. Indien het gehalte aan elk van die verklikstoffen 30 % of meer onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid blijkt te liggen, wordt, in het geval van interventieboter, de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid verbeurd en wordt, in het geval van de in artikel 5, lid 1, bedoelde producten, de steun niet betaald.
De eerste alinea is niet van toepassing op organoleptische verklikstoffen, indien de producten die worden genoemd in bijlage IV, punt I, onder a), en punt II, onder a), in bijlage V, punt I, onder a), en punt II, onder a), en in bijlage VI, punt 1, onder a), worden toegevoegd in dergelijke hoeveelheden dat de smaak, de kleur of het aroma ervan merkbaar is tot in de fase waarin zij worden bijgemengd in de eindproducten, of, in voorkomend geval, in de in artikel 10 bedoelde tussenproducten.
Indien het gehalte aan de in bijlage IV, punt I, onder b), en punt II, onder b), en in bijlage VI, punt 1, onder b), genoemde verklikstof triglyceride van n-heptaanzuur meer dan 20 % hoger ligt dan de voorgeschreven hoeveelheid, wordt voor de totale hoeveelheid van deze verklikstof geen steun betaald. Het gehalte en de hoeveelheid van de verklikstof worden berekend op basis van het rekenkundige gemiddelde van de in de monsters gevonden waarden.
3. De door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie ziet erop toe dat de voorschriften inzake de samenstelling en de kenmerken, met name de zuiverheidsgraad, van de in de bijlagen IV, V en VI genoemde producten, in acht zijn genomen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 213/2001 van de Commissie (12).
Artikel 9
1. Wanneer de boter in een bepaald bedrijf wordt vervaardigd en vervolgens in een ander bedrijf de verklikstoffen worden toegevoegd of in dat andere bedrijf de boter, met of zonder toevoeging van verklikstoffen, in een tussenstadium wordt bijgemengd in andere dan eindproducten, wordt de boter voorafgaand aan dergelijke bewerkingen verpakt overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder a). Wanneer al deze bewerkingen in één bedrijf plaatsvinden, hoeft de boter niet vooraf te worden verpakt.
2. Indien de vervaardiging van in artikel 5, lid 1, onder b), bedoeld boterconcentraat, met of zonder toevoeging van verklikstoffen, of de verwerking van interventieboter tot boterconcentraat overeenkomstig artikel 7, of de toevoeging van verklikstoffen aan boter of room plaatsvindt in een ander bedrijf dan dat waarin de bijmenging in de eindproducten of, in voorkomend geval, in de in artikel 10 bedoelde tussenproducten plaatsvindt, wordt het boterconcentraat, de interventieboter, de boter of de room verpakt in gesloten verpakkingen met voor boter en boterconcentraat een nettogewicht van ten minste 10 kg, eventueel verdeeld over deelverpakkingen, en voor room een nettogewicht van ten minste 25 kg.
Het boterconcentraat en de room mogen ook in tankwagens of containers worden vervoerd. Voordat het boterconcentraat in de eindproducten wordt bijgemengd, mag het in een daartoe overeenkomstig artikel 13 erkend bedrijf worden herverpakt in gesloten verpakkingen zoals bedoeld in dit artikel.
3. Op de in lid 2 bedoelde verpakkingen moeten in duidelijk zichtbare en leesbare letters een verwijzing naar de onderhavige verordening, de bestemming (formule A of formule B) en het nummer van de inschrijving (dat eventueel in een code is omgezet en meteen bij het verpakken wordt aangebracht) worden vermeld, zodat de bevoegde instantie de inachtneming van de uiterste datum voor bijmenging kan controleren, alsmede:
a) |
voor boterconcentraat: één of meer van de in bijlage VII, punt 1, onder a), opgenomen vermeldingen, met de woorden „waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd” indien het boterconcentraat verklikstoffen bevat; |
b) |
voor interventieboter en boter waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd: één of meer van de in bijlage VII, punt 1, onder b), opgenomen vermeldingen; |
c) |
voor room waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd: één of meer van de in bijlage VII, punt 1, onder c), opgenomen vermeldingen. |
4. Melkvet dat vooraf in een overeenkomstig artikel 13 erkend bedrijf is geproduceerd voor gebruik bij de vervaardiging van het in artikel 5, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde boterconcentraat, wordt verpakt in gesloten verpakkingen met een nettogewicht van ten minste 10 kg, waarop in duidelijk zichtbare en leesbare letters de volgende vermeldingen zijn aangebracht:
a) |
het nummer van het bedrijf en de productiedatum, zodat de bevoegde instantie kan nagaan of de in artikel 5, lid 2, bedoelde termijn van zes maanden en de voorschriften van bijlage III in acht zijn genomen; |
b) |
één of meer van de in bijlage VII, punt 1, onder d), opgenomen vermeldingen. |
Melkvet waarvan de oorsprong kan worden vastgesteld, mag ook in tankwagens of containers worden vervoerd
Artikel 10
1. Interventieboter, boter en boterconcentraat, met of zonder toegevoegde verklikstoffen, mogen in een tussenstadium in een ander bedrijf dan dat waarin de eindverwerking plaatsvindt, en in andere producten dan eindproducten wordt bijgemengd.
In dergelijke gevallen moeten het verwerkingsbedrijf en de tussenproducten erkend zijn overeenkomstig artikel 13.
De erkenning wordt verleend op basis van een aanvraag waarin met name de samenstelling en het botervetgehalte van de vervaardigde producten worden vermeld en waarin wordt aangetoond dat de bijmenging in deze tussenproducten een verantwoorde stap is bij de vervaardiging van de eindproducten.
2. Indien de houder van de verkregen producten een wederverkoper is, moet deze overeenkomstig het verkoopcontract voor de betrokken producten:
a) |
een boekhouding voeren waarin, voor elke levering, de naam en het adres van het bedrijf/de bedrijven waarin de eindverwerking plaatsvindt of, bij gebrek daaraan, van de eerste geconsigneerden in de lidstaat, en, in voorkomend geval, de eerste geconsigneerden in andere lidstaten, alsmede de overeenkomstige verkochte hoeveelheden worden vermeld; |
b) |
erop toezien dat aan de voorwaarden van de artikelen 11 en 39 is voldaan. |
3. Eventueel verdeeld over deelverpakkingen, worden de tussenproducten in gesloten verpakkingen met een nettogewicht van ten minste 10 kg verpakt of in tankwagens of containers vervoerd. Producten met een geringe dichtheid, zoals gesouffleerde producten, mogen evenwel worden verpakt in gesloten verpakkingen met een nettogewicht van ten minste 5 kg, eventueel verdeeld over deelverpakkingen.
Op de verpakkingen moeten, behalve de bestemming (formule A of formule B) en, in voorkomend geval, de woorden „waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd”, één of meer van de in bijlage VII, punt 2, opgenomen vermeldingen worden aangebracht, alsmede, voor de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde producten, een verwijzing naar het nummer van de inschrijving (eventueel in code), zodat de bevoegde instantie kan nagaan of de uiterste datum voor bijmenging in acht is genomen.
Artikel 11
De in artikel 5 bedoelde producten en de overeenkomstig afdeling 6 verkochte interventieboter worden uiterlijk vier maanden na de maand waarin de in artikel 16, lid 3, vastgestelde termijn voor de indiening van offertes voor de bijzondere inschrijving is verstreken, verwerkt en in de eindproducten bijgemengd in de Gemeenschap.
AFDELING 4
ERKENNING
Artikel 12
De in artikel 5, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde vervaardiging van melkvet en boterconcentraat, de in artikel 7 bedoelde verwerking van interventieboter tot boterconcentraat, de in artikel 8 bedoelde toevoeging van verklikstoffen, de in artikel 9, lid 2, tweede alinea, bedoelde herverpakking van boterconcentraat, de in artikel 10 bedoelde bijmenging in tussenproducten en, bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode, de bijmenging van interventieboter, boter, boterconcentraat, tussenproducten en room in de eindproducten vinden plaats in bedrijven die erkend zijn overeenkomstig artikel 13.
Artikel 13
1. Alleen bedrijven die aan de volgende eisen voldoen, worden erkend:
a) |
zij beschikken over adequate technische installaties; |
b) |
zij beschikken, naar gelang van het geval, over een erkenning overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 92/46/EEG; |
c) |
zij hebben een verwerkings- of bijmengingscapaciteit van ten minste 5 t boter per maand of 45 t per periode van twaalf maanden, of het equivalent daarvan in boterconcentraat of room of, in voorkomend geval, tussenproducten; |
d) |
zij verbinden zich schriftelijk ertoe de onder c) bedoelde hoeveelheden te verwerken of bij te mengen; |
e) |
zij beschikken over lokalen waarin voorraden van andere vetten dan botervet afzonderlijk kunnen worden opgeslagen en geïdentificeerd; |
f) |
zij verbinden zich ertoe om permanent registers en bewijsstukken bij te houden waarin, onder verwijzing naar leveringsbonnen en facturen, de hoeveelheden, de samenstelling en de leverancier van de gebruikte vetten worden vermeld, alsmede de samenstelling en het botervetgehalte van de verkregen producten, en, behalve voor bedrijven die de eindproducten in het stadium van de detailhandel verkopen, de datum waarop de producten het bedrijf verlaten en de naam en het adres van de houders van deze producten; |
g) |
met betrekking tot de vervaardiging van melkvet dat gebruikt wordt bij de vervaardiging van boterconcentraat, verbinden zij zich ertoe de door de bevoegde instantie van elke lidstaat vastgestelde registers bij te houden, waarin de hoeveelheden en de leverancier van de gebruikte hoeveelheden boter en room worden vermeld, alsmede de hoeveelheden verkregen melkvet en de identificatie en datum van productie en uitslag van elke partij, waarbij de identificatie plaatsvindt op basis van het onder h) bedoelde productieprogramma; |
h) |
zij verbinden zich ertoe om overeenkomstig de door elke lidstaat vastgestelde procedure hun productieprogramma voor elke in de artikelen 20 tot en met 23 bedoelde inschrijving, alsmede hun productieprogramma voor melkvet dat bestemd is voor de vervaardiging van het in artikel 5, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde boterconcentraat, mee te delen aan de instantie die bevoegd is voor de in afdeling 8 bedoelde controles; |
i) |
zij verbinden zich ertoe om, overeenkomstig de door elke lidstaat te bepalen regels, de op hen betrekking hebbende gegevens aan de bevoegde instantie te verstrekken volgens de modellen in de bijlagen VIII tot en met XII. |
Indien de in afdeling 8 bedoelde controles ertoe leiden dat de bevoegde instantie besluit om ten minste eens per maand intensieve controles uit te voeren, mag de lidstaat productieprogramma's zoals bedoeld in de eerste alinea, onder h), accepteren die geen verwijzing naar de offerte bevatten.
2. Bedrijven die verschillende producten verwerken waarvoor op grond van verschillende communautaire regelingen steun wordt verleend of een verlaagde prijs geldt, moeten zich bovendien ertoe verbinden:
a) |
de in lid 1, eerste alinea, onder f), bedoelde registers afzonderlijk bij te houden; |
b) |
de betrokken producten achtereenvolgens te verwerken. |
Op verzoek van het betrokken bedrijf kunnen de lidstaten ontheffing van de in de eerste alinea, onder b), bedoelde verplichting verlenen, indien het bedrijf over lokalen beschikt die de nodige garanties bieden voor afzonderlijke opslag en identificatie van de voorraden van de betrokken boter.
Artikel 14
De respectieve erkenningen worden onder toekenning van een volgnummer verleend door de lidstaat op het grondgebied waarvan de volgende bewerkingen plaatsvinden:
a) |
de vervaardiging van het in artikel 5, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde boterconcentraat of de vervaardiging van melkvet; |
b) |
de toevoeging van verklikstoffen aan de interventieboter, boter of room; |
c) |
de bijmenging in tussenproducten; |
d) |
de bijmenging in eindproducten, wanneer de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode wordt gebruikt; |
e) |
de verwerking van interventieboter tot boterconcentraat overeenkomstig artikel 7; |
f) |
de herverpakking van het boterconcentraat overeenkomstig artikel 9, lid 2, tweede alinea. |
Artikel 15
1. De erkenning wordt ingetrokken, wanneer niet meer wordt voldaan aan de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, onder a), b), c) en e), bedoelde voorwaarden.
Op verzoek van het betrokken bedrijf kan de erkenning zes maanden later opnieuw worden verleend, indien na een grondige controle blijkt dat weer aan de voorwaarden wordt voldaan.
2. Indien wordt vastgesteld, dat een bedrijf één van de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, onder d), f), g) en h), bedoelde verbintenissen of een andere verbintenis uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, wordt, behoudens overmacht, de erkenning geschorst voor een periode die, naar gelang van de ernst van de onregelmatigheid, één tot twaalf maanden kan bedragen. Na die periode kan de erkenning opnieuw worden verleend, op voorwaarde dat het bedrijf opnieuw de in artikel 13, lid 1, eerste alinea, onder d), f), g) en h), bedoelde verbintenis aangaat.
De lidstaat kan besluiten de in de eerste alinea bedoelde schorsing niet op te leggen, indien blijkt dat de onregelmatigheid niet opzettelijk of uit ernstige nalatigheid is begaan en dat de gevolgen ervan minimaal zijn.
AFDELING 5
INSCHRIJVINGSPROCEDURES
Artikel 16
1. In het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnt ten minste acht dagen vóór het verstrijken van de eerste termijn voor de indiening van de offertes een bericht van permanente openbare inschrijving.
2. De interventiebureaus houden gedurende de geldigheidsperiode van de permanente openbare inschrijving bijzondere inschrijvingen, waarin het adres en de termijn voor de indiening van de offertes worden vermeld.
3. De termijn voor de indiening van de offertes voor deze bijzondere inschrijvingen loopt af op de tweede en de vierde dinsdag van iedere maand om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de tweede dinsdag in augustus en de vierde dinsdag in december. Wanneer de betrokken dinsdag een feestdag is, loopt de termijn af op de laatste werkdag die daaraan voorafgaat, om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
4. Op de dag waarop de in lid 3 bedoelde termijn verstrijkt, zenden de lidstaten de Commissie een samenvattende tabel toe met daarin de hoeveelheden en bedragen die de inschrijvers overeenkomstig deze afdeling hebben voorgesteld.
Indien geen offertes zijn ingediend, delen de lidstaten dit binnen dezelfde termijn aan de Commissie mee. Voor de verkoop van boter uit de interventievoorraden hoeven deze gegevens evenwel alleen te worden meegedeeld indien in de betrokken lidstaat boter voor verkoop beschikbaar is.
Artikel 17
In het bericht voor elke, in artikel 16, lid 2, bedoelde bijzondere inschrijving vermeldt het interventiebureau de volgende gegevens over zijn interventievoorraden boter:
a) |
het adres van de koelhuizen waarin de voor verkoop bestemde boter is opgeslagen; |
b) |
de hoeveelheid interventieboter die in elk koelhuis te koop wordt aangeboden. |
Artikel 18
1. Op verzoek stelt het interventiebureau de gegadigden een bijgewerkte lijst van de koelhuizen waarin de te koop aangeboden boter is opgeslagen, ter beschikking en brengt het hen op de hoogte van de betrokken, in artikel 17, onder b), bedoelde hoeveelheden. Bovendien zorgt het interventiebureau ervoor dat, op gezette tijden, bijgewerkte lijsten worden bekendgemaakt op een adequate, in het bericht van inschrijving aan te geven wijze.
2. Bij het toezenden van de in artikel 16, lid 4, bedoelde gegevens stellen de interventiebureaus de Commissie in kennis van de voor de verkoop beschikbare hoeveelheden boter.
Artikel 19
Het interventiebureau neemt de nodige maatregelen om de gegadigden in staat te stellen op eigen kosten monsters van de te koop aangeboden boter te onderzoeken voordat zij een offerte indienen.
Artikel 20
Offertes worden ingediend hetzij bij aangetekende brief of door afgifte van de schriftelijke offerte bij het interventiebureau tegen ontvangstbewijs, hetzij door middel van een andere vorm van schriftelijke telecommunicatie.
Artikel 21
1. Een offerte is slechts geldig, indien:
a) |
zij betrekking heeft op één product (interventieboter, room, boter of boterconcentraat), met, voor boter, een uniform vetgehalte (hetzij 82 % of meer, hetzij 80 % of meer, maar minder dan 82 %), waarvoor dezelfde bestemming (formule A of formule B) en dezelfde in artikel 6 opgenomen bijmengingsmethode gelden; |
b) |
zij betrekking heeft op een hoeveelheid van ten minste 5 t boter, 12 t room of 4 t boterconcentraat, dan wel op de in een koelhuis beschikbare hoeveelheid, indien die hoeveelheid kleiner is; |
c) |
zij vergezeld gaat van een schriftelijke verbintenis van de inschrijver om de interventieboter, de boter, het boterconcentraat of de room overeenkomstig artikel 6 in eindproducten bij te mengen of te laten bijmengen; |
d) |
de inschrijver, onverminderd artikel 28, lid 5, een verklaring bijvoegt waarin hij van elke klacht inzake de kwaliteit en de kenmerken van de eventueel aan hem toegewezen interventieboter afziet; |
e) |
vóór het verstrijken van de termijn voor de indiening van de offertes het bewijs wordt geleverd dat de inschrijver de in artikel 27, lid 1, bedoelde inschrijvingszekerheid voor de betrokken bijzondere inschrijving heeft gesteld. |
2. De in lid 1, onder c) en d), bedoelde verbintenissen en verklaringen die bij een eerste offerte aan het interventiebureau worden overgelegd, blijven door stilzwijgende verlenging ook voor latere offertes gelden, totdat die regeling uitdrukkelijk door de inschrijver wordt beëindigd of het interventiebureau constateert dat niet aan de verbintenissen is voldaan, op voorwaarde dat:
a) |
in de eerste offerte is vastgesteld dat de inschrijver van plan is gebruik te maken van de bepalingen van dit lid; |
b) |
in de latere offertes naar dit lid en naar de datum van de eerste offerte wordt verwezen. |
3. Offertes kunnen niet meer worden ingetrokken na afloop van de in artikel 16, lid 3, bedoelde termijn voor de betrokken bijzondere inschrijving.
Artikel 22
1. Bij verkoop van interventieboter wordt de offerte ingediend bij het interventiebureau dat houder is van de boter.
2. In de offerte worden de volgende gegevens vermeld:
a) |
de naam en het adres van de inschrijver; |
b) |
de gevraagde hoeveelheid; |
c) |
de bestemming van de boter (formule A of formule B), één van de in artikel 6, lid 1, opgenomen bijmengingsmethoden en, in voorkomend geval, de vervaardiging van de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten; |
d) |
de geboden prijs per 100 kg boter, exclusief binnenlandse belastingen, af koelhuis, uitgedrukt in euro; |
e) |
in voorkomend geval, de lidstaat op het grondgebied waarvan de boter in de eindproducten zal worden bijgemengd of tot boterconcentraat zal worden verwerkt, verklikstoffen aan de boter zullen worden toegevoegd of de tussenproducten zullen worden vervaardigd; |
f) |
in voorkomend geval, het koelhuis waarin de boter zich bevindt, en eventueel een vervangend koelhuis; |
g) |
in voorkomend geval, vermelding van het soort, in artikel 4, lid 6, onder e), van Verordening (EG) nr. 2771/1999 bedoelde boter (zoete of andere) waarvoor de offerte wordt ingediend. |
Artikel 23
1. Offertes met betrekking tot de toekenning van steun worden ingediend bij:
a) |
bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode: het interventiebureau van de lidstaat op het grondgebied waarvan de verklikstoffen zullen worden toegevoegd; |
b) |
bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode: het interventiebureau van de lidstaat op het grondgebied waarvan de eerste van de volgende bewerkingen wordt uitgevoerd:
|
2. In de offerte worden de volgende gegevens vermeld:
a) |
de naam en het adres van de inschrijver; |
b) |
de hoeveelheid room, boter of boterconcentraat, eventueel met verklikstoffen, waarvoor steun wordt aangevraagd, met, voor boter, vermelding van het minimale vetgehalte; |
c) |
de bestemming (formule A of formule B), één van de in artikel 6, lid 1, opgenomen bijmengingsmethoden en, in voorkomend geval, de vervaardiging van de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten; |
d) |
het voorgestelde steunbedrag per 100 kg room, boter of boterconcentraat, uitgedrukt in euro, waarbij, in voorkomend geval, het gewicht van de in de bijlagen IV, V en VI bedoelde verklikstoffen in aanmerking wordt genomen. |
Artikel 24
1. De opdrachtnemer moet:
a) |
de bewerkingen met het oog op de vervaardiging van het in artikel 5, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde boterconcentraat, de verwerking van interventieboter tot boterconcentraat overeenkomstig artikel 7 en de toevoeging van de verklikstoffen in eigen naam en voor eigen rekening uitvoeren of laten uitvoeren en moet de in artikel 21, lid 1, onder c), bedoelde verbintenis nakomen; |
b) |
een boekhouding voeren:
|
c) |
bij verwerking van producten waarvoor op grond van verschillende communautaire regelingen steun wordt verleend of een verlaagde prijs geldt, voor elke steunregeling een aparte boekhouding voeren; |
d) |
in elk contract voor de verkoop van interventieboter, boter, boterconcentraat, room of tussenproducten een clausule opnemen op grond waarvan de koper ertoe wordt verplicht:
|
Aan de in de eerste alinea, onder d), bedoelde verplichting is voldaan, wanneer elk verkoopcontract een verwijzing naar de naleving van dat punt bevat.
2. Opdrachtnemers die de eindproducten vervaardigen, moeten de in artikel 13, lid 1, onder f) en g), bedoelde registers bijhouden en hun productieprogramma overleggen overeenkomstig artikel 13, lid 1, onder h).
Artikel 25
1. Rekening houdende met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes wordt volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure een minimumverkoopprijs voor interventieboter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat vastgesteld. De aldus vastgestelde prijs of steun kan worden gedifferentieerd volgens:
a) |
de bestemming (formule A of formule B); |
b) |
het vetgehalte van de boter; |
c) |
de in artikel 6, lid 1, van de onderhavige verordening opgenomen bijmengingsmethode. |
De minimumverkoopprijs kan variëren naar gelang van de plaats waar de hoeveelheden voor verkoop aangeboden boter zich bevinden.
Wanneer de interventieboter wordt gekocht of steun wordt aangevraagd met het oog op de vervaardiging van de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten, komen de betaalde minimumverkoopprijs van de interventieboter en het maximumbedrag van de steun voor de tussenproducten overeen met respectievelijk de minimumverkoopprijs en het maximumbedrag van de steun, zoals bedoeld in artikel 26, die zijn vastgesteld voor boter met een vetgehalte van 82 % of meer waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd.
2. Overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure kan worden besloten om geen gevolg te geven aan de offertes die in het kader van een inschrijving zijn ingediend.
Artikel 26
1. Offertes worden afgewezen, wanneer de voor de interventieboter geboden prijs onder de minimumprijs ligt of wanneer het voorgestelde steunbedrag hoger is dan het vastgestelde maximumbedrag van de steun, waarbij rekening wordt gehouden met de bestemming, het vetgehalte van de boter of het boterconcentraat en de bijmengingsmethode.
2. Onverminderd lid 1 wordt het contract gegund aan de inschrijver die de hoogste prijs biedt.
Het bevoegde interventiebureau verkoopt de interventieboter volgens de datum waarop deze is ingeslagen, waarbij het oudste product van de totale beschikbare hoeveelheid of van de beschikbare hoeveelheid zoete of andere boter het eerst wordt verkocht, waarbij de verkoop, in voorkomend geval, plaatsvindt in het/de door de marktdeelnemer aangewezen koelhuis/koelhuizen.
3. Indien de in het betrokken koelhuis beschikbare hoeveelheid niet is uitgeput, wordt de resterende hoeveelheid naar gelang van de geboden prijzen, te beginnen met de hoogste prijs, aan de andere inschrijvers toegewezen. Wanneer de resterende hoeveelheid ten hoogste 1 t bedraagt, wordt die hoeveelheid aan de opdrachtnemers aangeboden tegen de voorwaarden die gelden voor de hun reeds toegewezen hoeveelheden.
Wanneer de aanvaarding van een offerte ertoe zou leiden dat de nog in het koelhuis beschikbare hoeveelheid boter wordt overschreden, wordt aan de betrokken inschrijvers slechts de beschikbare hoeveelheid toegewezen. Om de hoeveelheid aan te vullen tot de in de offerte aangegeven hoeveelheid, kan het interventiebureau andere koelhuizen aanwijzen. De inschrijver mag de aanwijzing van andere koelhuizen evenwel weigeren, wanneer in de offerte reeds een koelhuis is opgenomen overeenkomstig artikel 22, lid 2, onder f).
Wanneer door aanvaarding van twee of meer offertes voor hetzelfde koelhuis, met dezelfde prijzen, dezelfde bestemming van de boter en dezelfde bijmengingsmethode, de beschikbare hoeveelheid zou worden overschreden, wordt die hoeveelheid toegewezen naar evenredigheid van de hoeveelheden die in de betrokken offertes zijn vermeld. Als die verdeling evenwel zou leiden tot de toewijzing van hoeveelheden van minder dan 5 t, wordt toegewezen door loting.
4. De uit de inschrijving voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn niet overdraagbaar.
Artikel 27
1. Voordat de periode die voor de indiening van de offertes is vastgesteld, verstrijkt, stelt de inschrijver een inschrijvingszekerheid voor de betrokken bijzondere inschrijving.
2. De inschrijvingszekerheid wordt gesteld in de lidstaat waarin de offerte wordt ingediend.
In het kader van de verkoop van interventieboter geldt evenwel dat, indien overeenkomstig artikel 22, lid 2, onder e), in de offerte wordt vermeld dat de bijmenging van de boter in de eindproducten of, in voorkomend geval, de vervaardiging van boterconcentraat of de toevoeging van verklikstoffen aan de boter dan wel de vervaardiging van tussenproducten plaatsvindt in een andere lidstaat dan die waarin de offerte is ingediend, de zekerheid mag worden gesteld bij de bevoegde instantie die door die andere lidstaat is aangewezen en die aan de inschrijver het in artikel 21, lid 1, onder e), bedoelde bewijs afgeeft. In dat geval stelt het betrokken interventiebureau de bevoegde instantie van de andere lidstaat in kennis van de feiten die aanleiding geven tot het vrijgeven of het verbeuren van de zekerheid.
3. De inschrijvingszekerheid bedraagt 100 EUR per ton.
4. Indien de offerte niet wordt aanvaard, wordt de inschrijvingszekerheid onmiddellijk vrijgegeven.
5. Primaire eisen in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85, waarvan de naleving wordt gewaarborgd door het stellen van een inschrijvingszekerheid, zijn het gestand doen van de offerte na afloop van de termijn voor indiening van de offertes en, naar gelang van het geval:
a) |
voor interventieboter: het stellen van de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid en het betalen van het in artikel 31, lid 2, bedoelde bedrag; |
b) |
voor de in artikel 5 bedoelde producten:
|
Artikel 28
1. Tegelijk met de minimumverkoopprijs of de minimumverkoopprijzen en het maximumbedrag of de maximumbedragen van de steun wordt of worden overeenkomstig de in artikel 42 van Verordening (EEG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure, het bedrag of de bedragen van de verwerkingszekerheid per 100 kg vastgesteld op basis van hetzij het verschil tussen de interventieprijs voor boter en de vastgestelde minimumprijzen, hetzij de steunbedragen.
2. De verwerkingszekerheid moet garanderen dat de primaire eisen in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85 in acht worden genomen met betrekking tot:
a) |
voor interventieboter:
|
b) |
voor de in artikel 5 van de onderhavige verordening bedoelde producten en bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode: de bijmenging in de eindproducten. |
De verwerkingszekerheid wordt, wanneer sprake is van steun, gesteld in de lidstaat waarin de offerte wordt ingediend, en, wanneer sprake is van interventieboter, in de lidstaat waarin de verwerking van start gaat of volledig wordt uitgevoerd.
3. De bewijzen die voor het vrijgeven van de verwerkingszekerheid vereist zijn, worden uiterlijk twaalf maanden na het verstrijken van de in artikel 11 vastgestelde termijn aan de door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie overgelegd.
4. Behoudens overmacht wordt de verwerkingszekerheid met 6 EUR per ton en per dag verbeurd, wanneer de in artikel 11 vastgestelde termijn voor bijmenging in de eindproducten met minder dan 60 dagen wordt overschreden.
Aan het eind van die periode van 59 dagen wordt het resterende bedrag met 15 % en daarna met 2 % per extra dag verminderd.
5. Wanneer niet binnen de in artikel 11 vastgestelde termijn is voldaan aan de in lid 2, onder a), van dit artikel genoemde primaire eisen omdat de interventieboter ongeschikt voor consumptie blijkt te zijn, wordt de verwerkingszekerheid met instemming van de Commissie toch vrijgegeven indien onder toezicht van de instanties van de betrokken lidstaat passende maatregelen zijn genomen.
Artikel 29
1. Om dwingende en naar behoren gerechtvaardigde redenen van commerciële aard staat het interventiebureau toe dat, onder zijn toezicht en met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, de bestemming of de bijmengingsmethode voor de totale hoeveelheid van de in artikel 20 bedoelde offerte wordt gewijzigd.
Bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode moet deze toestemming worden verkregen voordat de verklikstoffen worden toegevoegd.
Wanneer voor formule A en formule B, naar gelang van het geval, dezelfde minimumverkoopprijs of hetzelfde maximumbedrag van de steun, zoals bedoeld in artikel 25, lid 1, geldt, kan de bevoegde instantie toestaan dat, onder haar toezicht en met inachtneming van de bepalingen van deze verordening, de bestemming voor de hele in artikel 20 bedoelde offerte wordt gewijzigd (formule A in formule B en omgekeerd) als de betrokken inschrijver daarom verzoekt.
2. Indien, om naar behoren gerechtvaardigde redenen van commerciële aard, de in artikel 28, lid 2, onder a), ii), of onder b), opgenomen primaire eisen niet in acht worden genomen voor producten die moeten worden bijgemengd met de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen methode, mag de bevoegde instantie, wanneer de inschrijver binnen de in artikel 11 vastgestelde termijn daarom verzoekt, de inschrijver toestemming verlenen om die producten onder haar toezicht en met inachtneming van de bepalingen van deze verordening opnieuw te verwerken in het voor de toevoeging van verklikstoffen erkende bedrijf, op voorwaarde dat de in de offerte aangegeven bestemming en bijmengingsmethode dezelfde blijven.
In dergelijke gevallen wordt 15 % van de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid verbeurd of wordt de steun met 15 % verlaagd.
Artikel 30
Bij niet-nakoming van een ondergeschikte eis wordt 15 % van de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid verbeurd of wordt de steun met 15 % verlaagd.
AFDELING 6
DE VERKOOP VAN INTERVENTIEBOTER IN HET KADER VAN DE INSCHRIJVINGSPROCEDURE
Artikel 31
1. De inschrijvers worden door het interventiebureau onmiddellijk in kennis gesteld van het resultaat van hun deelname aan de bijzondere inschrijving.
2. Voordat de opdrachtnemer de boter afhaalt en binnen de in artikel 32, lid 2, vastgestelde termijn, betaalt hij het interventiebureau voor elke hoeveelheid die hij voornemens is af te halen, het bedrag dat met zijn offerte overeenstemt en stelt hij de in artikel 28, lid 2, bedoelde verwerkingszekerheid.
3. Behoudens overmacht wordt, wanneer de opdrachtnemer de in lid 2 van dit artikel vastgestelde bepaling niet naleeft binnen de gestelde termijn, de in artikel 27, lid 1, bedoelde inschrijvingszekerheid verbeurd en vervalt de verkoop van de betrokken hoeveelheden.
Artikel 32
1. Wanneer het in artikel 31, lid 2, bedoelde bedrag is betaald en de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid is gesteld, geeft het interventiebureau een afhaalbon af waarin zijn vermeld:
a) |
de hoeveelheid waarvoor aan de in artikel 31, lid 2, bedoelde voorwaarden is voldaan en het volgnummer van de offerte waarop de hoeveelheid betrekking heeft; |
b) |
het koelhuis waarin de boter is opgeslagen; |
c) |
de uiterste datum waarop de boter moet worden afgehaald; |
d) |
de uiterste datum voor bijmenging in de eindproducten; |
e) |
één van de in artikel 6, lid 1, opgenomen bijmengingsmethoden; |
f) |
de bestemming (formule A of formule B). |
2. De opdrachtnemer haalt de hem toegewezen boter uiterlijk 45 dagen na het verstrijken van de termijn voor de indiening van de offertes af. Het afhalen van de boter kan in gedeelten plaatsvinden.
Indien de in artikel 31, lid 2, bedoelde betaling is verricht en de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid is gesteld, maar de boter niet binnen de in de eerste alinea van dit lid vastgestelde termijn is afgehaald, komen de kosten en de risico's die met de opslag zijn verbonden, vanaf de dag na de in lid 1, onder c), van dit artikel bedoelde dag voor rekening van de opdrachtnemer.
3. De boter wordt door het interventiebureau afgeleverd in verpakkingen waarop in duidelijk zichtbare en leesbare letters het nummer van deze verordening, de bestemming (formule A of formule B) en één van de in artikel 6, lid 1, opgenomen bijmengingsmethoden zijn vermeld.
De boter blijft in haar oorspronkelijke verpakking totdat zij overeenkomstig één van de in artikel 6, lid 1, opgenomen methoden wordt bijgemengd.
AFDELING 7
TOEKENNING VAN STEUN IN HET KADER VAN DE INSCHRIJVINGSPROCEDURE
Artikel 33
1. De inschrijvers worden door het interventiebureau onmiddellijk in kennis gesteld van het resultaat van hun deelname aan de bijzondere inschrijving.
2. In de in lid 1 bedoelde kennisgeving aan de opdrachtnemers worden met name de volgende gegevens vermeld:
a) |
het bedrag van de toegekende steun voor de betrokken hoeveelheid boter, boterconcentraat of room en het volgnummer van de offerte waarop deze hoeveelheid betrekking heeft; |
b) |
in voorkomend geval, het bedrag van de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid; |
c) |
de uiterste datum voor bijmenging in de eindproducten; |
d) |
één van de in artikel 6, lid 1, opgenomen bijmengingsmethoden en de bestemming (formule A of formule B). |
Artikel 34
De steun wordt slechts aan de opdrachtnemers betaald, als binnen een termijn van twaalf maanden na de in artikel 11 bedoelde uiterste datum het bewijs is geleverd dat:
a) |
voor boter:
|
b) |
voor boterconcentraat:
|
c) |
voor room:
|
De in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid hoeft evenwel niet te worden gesteld indien de steun na de in afdeling 8 bedoelde controles wordt aangevraagd en indien het bewijs wordt geleverd dat de producten binnen de in artikel 11 vastgestelde termijn in de eindproducten zijn bijgemengd.
Artikel 35
1. Behoudens overmacht wordt de steun betaald uiterlijk 60 dagen na de dag waarop de in artikel 34, eerste alinea, bedoelde bewijzen bij het interventiebureau zijn geleverd en naar rato van de hoeveelheden waarvoor die bewijzen zijn geleverd.
De lidstaat mag de betaling van de steun evenwel beperken tot één aanvraag per maand en per inschrijving.
2. Behoudens overmacht wordt de steun met 6 EUR per ton boterequivalent en per dag verlaagd, wanneer de in artikel 11 vastgestelde termijn met minder dan 60 dagen wordt overschreden en gebruik wordt gemaakt van de in artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde bijmengingsmethode.
Aan het eind van die periode van 59 dagen wordt het resterende steunbedrag met 15 % en daarna met 2 % per extra dag verminderd.
3. Wanneer de opdrachtnemer op grond van overmacht om betaling van de steun verzoekt of wanneer een administratief onderzoek naar het recht op steun is geopend, vindt de betaling pas plaats nadat het recht op steun is erkend.
AFDELING 8
CONTROLES
Artikel 36
De lidstaten verrichten met name de in deze afdeling genoemde controles en betalen de kosten ervan.
Artikel 37
1. Bij de in artikel 5, lid 1, eerste alinea, onder b), bedoelde vervaardiging van boterconcentraat waaraan al dan niet verklikstoffen worden toegevoegd, bij de in artikel 5, lid 2, bedoelde vervaardiging van melkvet, bij de in artikel 7 bedoelde verwerking van interventieboter tot boterconcentraat, bij toevoeging van verklikstoffen aan room, interventieboter of boter of bij de in artikel 9, lid 2, tweede alinea, bedoelde herverpakking verricht de bevoegde instantie onaangekondigde controles ter plaatse op basis van het in artikel 13, lid 1, onder h), bedoelde productieprogramma van het bedrijf en op een zodanige wijze dat voor elke in artikel 20 bedoelde offerte ten minste één controle plaatsvindt en, in het geval van melkvet dat bestemd is voor gebruik bij de vervaardiging van boterconcentraat, ten minste één controle per maand.
Voor de kwaliteitscontrole mogen de lidstaten, na instemming van de Commissie, onder hun toezicht voor sommige erkende bedrijven een systeem van eigen controles instellen.
2. Deze controles, waarbij monsters van de verkregen producten worden genomen en de gebruikte botervetten, in voorkomend geval aan de hand van monsters, worden onderzocht, hebben met name betrekking op de productieomstandigheden en de hoeveelheid en de samenstelling van het verkregen product, afhankelijk van de gebruikte boter of room, en op de afwezigheid van melkvreemde vetten in de verkregen producten of, in voorkomend geval, in de gebruikte botervetten.
3. Naar gelang van de verwerkte hoeveelheden, maar ten minste om de zes maanden, worden de controles op gezette tijden aangevuld met een grondig onderzoek en aselecte controles van de in artikel 13, lid 1, onder f) en g), bedoelde registers en, in voorkomend geval, van de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde boekhouding, en met een controle op de naleving van de voorwaarden voor de erkenning van het bedrijf.
Artikel 38
1. Naar gelang van de gebruikte hoeveelheden, maar ten minste eens per maand, worden ter plaatse in de betrokken bedrijven onaangekondigde controles verricht op de bijmenging van het boterconcentraat, de interventieboter of de boter in de tussenproducten, op basis van het in artikel 13, lid 1, onder h), bedoelde productieprogramma.
De controles hebben met name betrekking op de omstandigheden waarin de tussenproducten worden vervaardigd en op de inachtneming van de eisen inzake het overeenkomstig artikel 10, lid 1, derde alinea, opgegeven botervetgehalte, en omvatten:
a) |
een controle van de in artikel 13, lid 1, onder f), bedoelde registers, om te verifiëren of de opgegeven samenstelling van de vervaardigde tussenproducten juist is; |
b) |
een onderzoek van de gebruikte botervetten, in voorkomend geval aan de hand van monsters, een controle op de afwezigheid van melkvreemd vet in de gebruikte botervetten en het nemen van monsters van de tussenproducten om na te gaan of de samenstelling ervan beantwoordt aan de samenstelling die in de registers is vermeld; |
c) |
controles van de ingeslagen hoeveelheden botervet en de uitgeslagen hoeveelheden vervaardigde tussenproducten. |
2. De in lid 1 bedoelde controles worden aangevuld met controles op de naleving van de voorwaarden voor de erkenning van het bedrijf en, in voorkomend geval, van de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde boekhouding, en met een grondige controle van die registers, die:
a) |
bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode, steekproefsgewijs wordt uitgevoerd; |
b) |
bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode, voor elke partij vervaardigde tussenproducten wordt uitgevoerd. |
Artikel 39
1. In de betrokken bedrijven worden onaangekondigde controles ter plaatse verricht op het gebruik van interventieboter, boter, boterconcentraat, room of tussenproducten in de eindproducten:
a) |
om de gebruikte botervetten, in voorkomend geval aan de hand van monsters, te onderzoeken, de afwezigheid van melkvreemde vetten te controleren en zo nodig monsters van de eindproducten te nemen om hun samenstelling na te gaan; |
b) |
om, op basis van de productierecepten en aan de hand van ofwel de in artikel 13, lid 1, onder f), bedoelde registers ofwel de in artikel 24, lid 1, onder b), bedoelde boekhouding, na te gaan of het gebruik van het product overeenstemt met de desbetreffende gegevens in de offerte, door middel van:
|
De frequentie van in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde controles hangt af van de gebruikte hoeveelheden, maar moet ten minste één keer per kwartaal bedragen, wanneer de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode wordt gebruikt indien ten minste 5 t boterequivalent per maand in het bedrijf wordt bijgemengd, en moet ten minste één keer per maand bedragen wanneer de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode wordt gebruikt.
Bedrijven die maandelijks ten minste 5 t boterequivalent bijmengen met de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen methode, leggen voor elke offerte een productieprogramma voor overeenkomstig de door de lidstaat vastgestelde procedure.
2. Bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode worden de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde controles op gezette tijden aangevuld met controles inzake de naleving van:
a) |
de in artikel 13 opgenomen voorwaarden voor de erkenning van het bedrijf; |
b) |
de op grond van artikel 21, lid 1, onder c), aangegane verbintenis. |
Het gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode mag worden opgeschort, indien het bedrijf de verbintenis die het op grond van artikel 21, lid 1, onder c), is aangegaan, niet is nagekomen. Na de opschorting mag de bijmengingsmethode pas weer worden gebruikt indien het betrokken bedrijf daartoe een verzoek indient, samen met een door de inschrijver op grond van artikel 21, lid 1, onder c), aangegane verbintenis.
Artikel 40
1. Bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder b), opgenomen bijmengingsmethode worden de in artikel 38, lid 2, onder b), en artikel 39, lid 1, onder b), ii), bedoelde controles op elke partij uitgevoerd.
2. Bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode worden bij de in artikel 38, lid 1 en lid 2, onder a), en artikel 39, lid 1, onder b), i), bedoelde controles de gebruikte hoeveelheden gerelateerd aan de in artikel 20 bedoelde offertes.
Artikel 41
1. Bij gebruik van de in artikel 6, lid 1, onder a), opgenomen bijmengingsmethode wordt ervan uitgegaan dat de in artikel 39, lid 1, bedoelde controles zijn uitgevoerd, indien de opdrachtnemer of, in voorkomend geval, de verkoper een voor alle verkooptransacties geldende verklaring van de eindgebruiker of, in voorkomend geval, de laatste wederverkoper overlegt, waarin deze:
a) |
de in artikel 24, lid 1, onder d), iii), bedoelde en in het verkoopcontract opgenomen verbintenis om het product in de eindproducten bij te mengen, bevestigt; |
b) |
erkent te weten dat tegen hem door de lidstaten vastgestelde of nog vast te stellen sancties kunnen worden genomen als bij een controle door de overheid blijkt dat hij de onder a) bedoelde verbintenis niet is nagekomen. |
2. Wanneer, na het betalen van de steun en het vrijgeven van de zekerheid, de in lid 1, onder a), bedoelde verbintenis niet is nagekomen, wordt voor de betrokken hoeveelheden een bedrag aan het interventiebureau betaald dat gelijk is aan het bedrag van de in artikel 28 bedoelde verwerkingszekerheid.
Artikel 42
Artikel 41 geldt slechts indien de eindgebruiker of, in voorkomend geval, de laatste wederverkoper zich schriftelijk ertoe verbindt om per periode van twaalf maanden maximaal 12 t boterequivalent te kopen, waarvan, in voorkomend geval, maximaal 14 t room of, wat boter en boterconcentraat betreft, dezelfde hoeveelheid in tussenproducten.
Er wordt gecontroleerd dat de per periode van twaalf maanden geldende maximumhoeveelheid in acht wordt genomen.
Artikel 41 is niet meer van toepassing op eindgebruikers of laatste wederverkopers die de in de eerste alinea bedoelde verbintenis niet zijn nagekomen. De bevoegde instantie kan, als zij dit verantwoord acht, evenwel een nieuwe verbintenis van een eindgebruiker of een laatste wederverkoper goedkeuren, indien deze daar schriftelijk om verzoekt en daarbij aangeeft waarom hij zijn vorige verbintenis niet is nagekomen. Een dergelijke goedkeuring wordt pas na verloop van een periode van twaalf maanden na de indiening van het verzoek van kracht. In de tussentijd worden de in artikel 39, lid 1, bedoelde controles uitgevoerd.
Artikel 43
De lidstaten verifiëren aan de hand van de toegezonden gegevens op gezette tijden of de voorschriften van artikel 13, lid 1, onder i), en artikel 24, lid 1, onder d), vii), worden nageleefd.
Artikel 44
Over de krachtens deze afdeling uitgevoerde controles wordt een verslag opgesteld, waarin de datum van de controle, de duur van de controle en de verrichte controlehandelingen worden vermeld.
Artikel 45
1. Tenzij dit in het onderhavige hoofdstuk anders wordt bepaald, zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3002/92 van de Commissie (13) mutatis mutandis van toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde producten.
Voor de in artikel 5 van de onderhavige verordening bedoelde producten worden ook de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3002/92 bedoelde controlemaatregelen getroffen vanaf het begin van de in artikel 8 van de onderhavige verordening bedoelde bewerkingen met verklikstoffen of, voor boterconcentraat waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd, vanaf de datum van vervaardiging of, voor boter waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd en die in tussenproducten is bijgemengd, vanaf de datum van bijmenging en tot de bijmenging in de eindproducten.
In de vakken 104 en 106 van het controle-exemplaar T5 moeten de in bijlage XIII vastgestelde bijzondere vermeldingen worden aangebracht.
2. Wanneer de toevoeging van verklikstoffen aan de boter of de room, of de bijmenging van de boter of de room in de eindproducten of, in voorkomend geval, in de tussenproducten plaatsvindt in een andere lidstaat dan die van vervaardiging, gaat die boter of room vergezeld van een door de bevoegde instantie van de lidstaat afgegeven certificaat waarin staat dat is voldaan aan de in artikel 5 bedoelde voorwaarden.
AFDELING 9
MEDEDELINGEN
Artikel 46
De lidstaten delen aan de Commissie het volgende mee:
1. |
vóór 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december, voor elk voorafgaand kwartaal van het kalenderjaar:
|
2. |
vóór 1 maart van elk jaar, voor het voorafgaande jaar:
|
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de in artikel 13, lid 1, onder i), en artikel 24, lid 1, onder d), vii), bedoelde verplichtingen worden nagekomen.
HOOFDSTUK III
DE TOEKENNING, VIA OPENBARE INSCHRIJVING, VAN STEUN VOOR BOTERCONCENTRAAT VOOR RECHTSTREEKSE CONSUMPTIE IN DE GEMEENSCHAP
AFDELING 1
DEFINITIES EN SUBSIDIABILITEITSVOORWAARDEN
Artikel 47
1. De steun wordt toegekend voor al dan niet gefractioneerd boterconcentraat met een vetgehalte van ten minste 96 %, dat in een overeenkomstig artikel 63 erkend bedrijf is geproduceerd uit room of boter die voldoet aan de in bijlage XIV vastgestelde specificaties. Het boterconcentraat is bestemd voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap.
Het moet voldoen aan de voorschriften van Richtlijn 92/46/EEG, met name ten aanzien van de bereiding in een erkend bedrijf en de naleving van de in bijlage C, hoofdstuk IV, punt A, bij die richtlijn opgenomen eisen inzake het aanbrengen van het keurmerk.
2. De steun wordt toegekend door de lidstaat op het grondgebied waarvan de room of de boter volgens de in bijlage XIV opgenomen formules tot boterconcentraat is verwerkt.
3. Het steunbedrag wordt in euro vastgesteld in het kader van een door elk interventiebureau te beheren permanente openbare inschrijving.
Artikel 48
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende definities:
a) |
„rechtstreekse consumptie”: de aankoop door consumenten met het oog op eindverbruik, met inbegrip van aankoop door hotels, restaurants, ziekenhuizen, bejaardentehuizen, kostscholen, gevangenissen en soortgelijke instellingen, met het oog op de bereiding van voor rechtstreekse consumptie bestemd voedsel; |
b) |
„overname door de detailhandel”: de aankoop door onder a) bedoelde inrichtingen en door distributiebedrijven die alleen toegankelijk zijn voor houders van een koperskaart (zoals die van het type „Cash and Carry”) en door inkoopcentrales van distributiebedrijven in de detailhandel; |
c) |
„partij”: een hoeveelheid boterconcentraat die in één productie-eenheid is vervaardigd en die overeenkomt met een gehele in artikel 50 bedoelde offerte of met een gedeelte daarvan. |
AFDELING 2
INSCHRIJVINGSPROCEDURE
Artikel 49
1. In het Publicatieblad van de Europese Unie verschijnt ten minste acht dagen vóór het verstrijken van de eerste termijn voor de indiening van de offertes een bericht van permanente openbare inschrijving.
2. De interventiebureaus houden gedurende de geldigheidsperiode van de permanente openbare inschrijving bijzondere inschrijvingen, waarin het adres en de termijn voor indiening van de offertes worden vermeld.
3. De termijn voor de indiening van de offertes voor deze bijzondere inschrijvingen loopt af op de tweede en de vierde dinsdag van iedere maand om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel), met uitzondering van de tweede dinsdag in augustus en de vierde dinsdag in december. Wanneer de betrokken dinsdag een feestdag is, loopt de termijn af op de laatste werkdag die daaraan voorafgaat, om 11.00 uur (plaatselijke tijd Brussel).
4. Op de dag waarop de in lid 3 bedoelde termijn verstrijkt, zenden de lidstaten de Commissie een samenvattende tabel toe met daarin de hoeveelheden en bedragen die de inschrijvers overeenkomstig deze afdeling hebben voorgesteld.
Indien geen offertes zijn ingediend, delen de lidstaten dit binnen dezelfde termijn aan de Commissie mee.
Artikel 50
1. Alleen offertes die vergezeld gaan van een schriftelijke verbintenis om de volledige in die offerte aangegeven hoeveelheid boterconcentraat te vervaardigen, worden in aanmerking genomen.
2. Offertes worden ingediend hetzij bij aangetekende brief of door afgifte van de schriftelijke offerte bij het interventiebureau tegen ontvangstbewijs, hetzij via een vorm van schriftelijke telecommunicatie.
Artikel 51
1. De offertes worden ingediend bij het interventiebureau van de lidstaat op het grondgebied waarvan het boterconcentraat zal worden vervaardigd.
2. In de offerte worden de volgende gegevens vermeld:
a) |
de naam en het adres van de inschrijver; |
b) |
het voorgestelde bedrag van de steun, uitgedrukt in euro per 100 kg boterconcentraat; |
c) |
de hoeveelheid boterconcentraat, met inbegrip van de verklikstoffen, waarvoor steun wordt gevraagd; |
d) |
de naam en het adres van het bedrijf waarin de totale hoeveelheid boterconcentraat overeenkomstig de artikelen 59, 61 en 62 zal worden vervaardigd, van verklikstoffen voorzien en verpakt en, in voorkomend geval, het bedrijf waarin de totale hoeveelheid boterconcentraat overeenkomstig artikel 62, lid 1, tweede alinea, zal worden verpakt om in de handel te worden gebracht. |
Artikel 52
Een offerte is slechts geldig, indien:
a) |
zij vergezeld gaat van de in artikel 50, lid 1, bedoelde verbintenis; |
b) |
zij betrekking heeft op ten minste 4 t boterconcentraat; |
c) |
het bewijs wordt geleverd dat de inschrijver, vóór het verstrijken van de termijn voor de indiening van de offertes, de in artikel 53, lid 2, bedoelde inschrijvingszekerheid heeft gesteld. |
Artikel 53
1. Een offerte mag niet worden ingetrokken na het verstrijken van de in artikel 49, lid 3, vastgestelde termijn voor de indiening van de offertes in het kader van de betrokken bijzondere inschrijving.
2. Het gestand doen van de offerte na het verstrijken van de termijn voor indiening van de offertes, de naleving van de in artikel 47, lid 1, bedoelde eisen en het stellen van de in lid 4 van het onderhavige artikel bedoelde bestemmingszekerheid gelden als primaire eisen in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85, waarvan de nakoming wordt gewaarborgd door het stellen van een inschrijvingszekerheid van 100 EUR per ton.
3. De inschrijvingszekerheid wordt gesteld in de lidstaat waarin de offerte wordt ingediend.
Indien de offerte niet wordt aanvaard, wordt de inschrijvingszekerheid onmiddellijk vrijgegeven.
De inschrijvingszekerheid wordt eveneens vrijgegeven wanneer de in lid 4 bedoelde bestemmingszekerheid is gesteld.
4. De overname van het boterconcentraat door de detailhandel in de Gemeenschap is een primaire eis in de zin van artikel 20, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2220/85, waarvan de nakoming wordt gewaarborgd door het stellen van een bestemmingszekerheid. De bestemmingszekerheid wordt gesteld in de lidstaat waarin de offerte wordt ingediend.
Artikel 54
Het maximumbedrag van de steun wordt vastgesteld met inachtneming van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes en volgens de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure.
Volgens dezelfde procedure mag worden besloten geen gevolg te geven aan de offertes die in het kader van een inschrijving zijn ingediend.
Het bedrag van de in artikel 53, lid 4, bedoelde bestemmingszekerheid wordt samen met de steun vastgesteld overeenkomstig de in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde procedure. Dat bedrag wordt per 100 kg vastgesteld op basis van het steunbedrag.
Artikel 55
1. De offertes worden afgewezen, indien de voorgestelde steun het voor de betrokken bijzondere inschrijving vastgestelde maximumbedrag overschrijdt.
2. De uit de inschrijving voortvloeiende rechten en verplichtingen zijn niet overdraagbaar.
Artikel 56
1. De inschrijvers worden door het interventiebureau onmiddellijk in kennis gesteld van het resultaat van hun deelname aan de bijzondere inschrijving.
2. De opdrachtnemer wordt met name in kennis gesteld van de volgende gegevens:
a) |
het voor de betrokken hoeveelheid boterconcentraat toegekende steunbedrag en het volgnummer van de offerte waarop de hoeveelheid betrekking heeft; |
b) |
de uiterste datum voor de verpakking van het boterconcentraat; |
c) |
het bedrag van de bestemmingszekerheid. |
Artikel 57
1. Behoudens overmacht vindt de betaling van de steun aan de opdrachtnemer plaats:
a) |
uiterlijk 60 dagen na de datum waarop het bewijs wordt geleverd dat het boterconcentraat overeenkomstig artikel 47, lid 1, is vervaardigd, van verklikstoffen is voorzien en verpakt overeenkomstig de artikelen 59 tot en met 62, en naar rato van de hoeveelheden waarvoor het betrokken bewijs is geleverd; |
b) |
nadat de in artikel 53, lid 4, bedoelde bestemmingszekerheid is gesteld. |
2. Wanneer de opdrachtnemer op grond van overmacht om betaling van de steun verzoekt of wanneer een administratief onderzoek naar het recht op steun is geopend, vindt de betaling pas plaats nadat het recht op steun is erkend.
Artikel 58
1. De bestemmingszekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor het bewijs van overname door de detailhandel wordt geleverd uiterlijk 15 maanden na de maand waarin de in artikel 49, lid 3, bedoelde termijn voor het indienen van de offertes is verstreken.
In afwijking van artikel 22, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2220/85 wordt 85 % van de bestemmingszekerheid vrijgegeven, indien het betrokken bewijs uiterlijk zes maanden na de in de eerste alinea van dit lid bedoelde termijn van 15 maanden wordt geleverd.
2. Wanneer als bewijs voor de overname door de detailhandel een controle-exemplaar T5 moet worden gebruikt en dit document, door omstandigheden die de belanghebbende niet kunnen worden aangerekend, niet binnen een termijn van twaalf maanden na de maand waarin de in artikel 49, lid 3, bedoelde termijn voor het indienen van de offertes is verstreken, weer in het bezit is gekomen van het interventiebureau dat de zekerheid in handen heeft, kan de betrokkene vóór het verstrijken van de in lid 1, eerste alinea, van het onderhavige artikel bedoelde termijn van 15 maanden bij de bevoegde autoriteiten een met redenen omkleed verzoek indienen om andere stukken als gelijkwaardig te laten erkennen, en moet hij samen met dat verzoek bewijsstukken overleggen, waaronder het vervoersdocument en een document waaruit blijkt dat het product door de detailhandel is overgenomen.
AFDELING 3
VOORSCHIFTEN VOOR DE BIJMENGING
Artikel 59
1. Tijdens of onmiddellijk na de vervaardiging van het boterconcentraat wordt volgens de gekozen formule één van de in bijlage XIV genoemde verklikstoffen bijgemengd, zodat een homogene verdeling ontstaat.
De bevoegde instantie vergewist zich ervan dat de eisen betreffende de kwaliteit en de kenmerken, met name de zuiverheidsgraad, van de producten die moeten worden bijgemengd, worden nagekomen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 213/2001.
2. Het boterconcentraat mag, onmiddellijk vóór de verpakking ervan, luchtiger worden gemaakt door doorblazen met stikstof. De volumetoename van het boterconcentraat als gevolg van deze behandeling mag niet meer bedragen dan 10 % van het volume ervan vóór de behandeling.
Voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 99,8 % vóór de toevoeging van verklikstoffen en additieven, mag de volumetoename ten gevolge van deze behandeling evenwel ten hoogste 20 % bedragen van het volume van het boterconcentraat vóór de behandeling.
Artikel 60
Wanneer blijkt dat, met name wegens een niet-homogene verdeling of bijmenging van onvoldoende hoeveelheden, het gehalte aan de in punt 1, onder c), van bijlage XIV genoemde verklikstof meer dan 5 % maar minder dan 30 % onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid ligt, wordt de steun per procentpunt onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid met 1,5 % verlaagd. Indien het gehalte van de verklikstof 30 % of meer onder de voorgeschreven minimumhoeveelheid blijkt te liggen, wordt de steun niet betaald.
Artikel 61
1. Boterconcentraat waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd overeenkomstig de in bijlage XIV opgenomen formule I of II, moet in gesloten verpakkingen in de handel worden gebracht. Naar gelang van de overeenkomstig artikel 59 bijgemengde producten en overeenkomstig de nationale voorschriften inzake de beschrijving van levensmiddelen moeten op de verpakkingen in identieke, duidelijk zichtbare en leesbare letters één of meer van de in respectievelijk punt 1 of punt 2 van bijlage XV opgenomen vermeldingen worden aangebracht.
2. De in lid 1 bedoelde verpakkingen hebben een netto-inhoud van ten hoogste 3 kg.
Artikel 62
1. De vervaardiging van het boterconcentraat, de toevoeging van verklikstoffen overeenkomstig de specificaties van bijlage XIV en de verpakking, met inbegrip van de verpakking voor het in de handel brengen, vinden plaats in het in artikel 51, lid 2, onder d), bedoelde bedrijf uiterlijk drie maanden na de maand waarin de in artikel 49, lid 3, bedoelde termijn voor de indiening van de offertes verstrijkt.
In overleg met de bevoegde instantie mag de totale hoeveelheid boterconcentraat evenwel in een ander dan het in artikel 51, lid 2, onder d), bedoelde verwerkingsbedrijf worden verpakt om in de handel te worden gebracht, op voorwaarde dat beide bedrijven zich in dezelfde lidstaat bevinden en het verpakken plaatsvindt in een daartoe erkend bedrijf.
2. Behoudens overmacht wordt de steun met 7,32 EUR per ton en per dag verlaagd, als de in lid 1 vastgestelde termijn met minder dan 60 dagen wordt overschreden. Aan het eind van die periode van 59 dagen wordt het resterende steunbedrag met 15 % en daarna met 2 % per extra dag verminderd.
AFDELING 4
ERKENNING
Artikel 63
1. De in artikel 62 bedoelde bewerkingen worden uitgevoerd in een bedrijf dat daartoe is erkend door de lidstaat op het grondgebied waarvan dat bedrijf zich bevindt.
2. Alleen bedrijven die aan de volgende eisen voldoen, worden erkend:
a) |
zij zijn erkend overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 92/46/EEG; |
b) |
zij beschikken over adequate technische installaties; |
c) |
zij beschikken over een verwerkingscapaciteit van gemiddeld ten minste 2 t boterconcentraat per maand; |
d) |
zij beschikken over lokalen waarin voorraden van andere vetten dan botervet afzonderlijk kunnen worden opgeslagen en geïdentificeerd; |
e) |
zij verbinden zich ertoe om permanent registers en bewijsstukken bij te houden waarin de leverancier van de gebruikte boter en room, de datum van vervaardiging van het boterconcentraat, de hoeveelheid en de samenstelling van het verkregen boterconcentraat, de dag waarop het product is afgehaald, en de naam en het adres van de houders worden vermeld en moeten in dit verband ter staving leveringsbonnen en facturen kunnen overleggen; |
f) |
zij verbinden zich ertoe om overeenkomstig de door de betrokken lidstaat vastgestelde voorschriften voor elke partij een productieprogramma mee te delen aan de instantie die bevoegd is voor de in artikel 67 bedoelde controles. |
3. Indien het bedrijf verschillende producten verwerkt waarvoor steun of een prijsverlaging wordt verleend, moet het zich bovendien ertoe verbinden om:
a) |
de in lid 2, onder e), bedoelde registers afzonderlijk bij te houden; |
b) |
de betrokken producten achtereenvolgens te verwerken. |
Op verzoek van de betrokken partij kunnen de lidstaten ontheffing van de in de eerste alinea, onder b), bedoelde verplichting verlenen, indien het bedrijf over lokalen beschikt die de nodige garanties bieden voor afzonderlijke opslag en identificatie van de voorraden van de betrokken producten.
Artikel 64
De erkenning, waarbij een volgnummer wordt verleend, wordt toegekend door de lidstaat op het grondgebied waarvan het boterconcentraat wordt vervaardigd en verpakt.
Artikel 65
1. De erkenning wordt ingetrokken als niet langer wordt voldaan aan de in artikel 63, lid 2, onder a) tot en met d), vastgestelde voorwaarden.
Op verzoek van het betrokken bedrijf kan de erkenning zes maanden later opnieuw worden verleend, indien na een grondige controle blijkt dat weer aan de voorwaarden wordt voldaan.
2. Indien wordt vastgesteld, dat een bedrijf één van de in artikel 63, lid 2, onder e) en f), bedoelde verbintenissen of een andere verbintenis uit hoofde van deze verordening niet is nagekomen, wordt, behoudens overmacht, de erkenning geschorst voor een periode die, naar gelang van de ernst van de onregelmatigheid, één tot twaalf maanden kan bedragen. De erkenning kan alleen opnieuw worden verleend, indien het betrokken bedrijf daarom verzoekt en de in artikel 63, lid 2, onder e) en f), bedoelde verbintenissen aangaat.
De lidstaat kan besluiten de in de eerste alinea bedoelde schorsing niet op te leggen, indien blijkt dat de onregelmatigheid niet opzettelijk of niet uit ernstige nalatigheid is begaan en dat de gevolgen ervan minimaal zijn.
AFDELING 5
CONTROLES EN MEDEDELINGEN
Artikel 66
De lidstaten verrichten met name de in deze afdeling genoemde controles en betalen de kosten ervan.
Artikel 67
Bij de vervaardiging van boterconcentraat verricht de bevoegde instantie de onaangekondigde controles ter plaatse op basis van het in artikel 63, lid 2, onder f), bedoelde productieprogramma van het betrokken bedrijf en ziet er daarbij op toe dat voor elke in artikel 50 bedoelde offerte ten minste één controle wordt uitgevoerd.
Deze controles omvatten het nemen van monsters van het op basis van het volgnummer van de offerte geïdentificeerde boterconcentraat en het eventueel aan de hand van monsters onderzoeken van de gebruikte botervetten en hebben met name betrekking op de productieomstandigheden, de hoeveelheid en de samenstelling van het verkregen product en de verpakking daarvan en de afwezigheid van melkvreemde vetten in de verkregen producten of, in voorkomend geval, in de gebruikte botervetten.
Naar gelang van de verwerkte hoeveelheden worden de controles op gezette tijden aangevuld met een grondig onderzoek en aselecte controles van de in artikel 63, lid 2, onder e), bedoelde registers en een controle op de naleving van de voorwaarden voor de erkenning van het bedrijf.
Over de controles wordt een verslag opgesteld, waarin de datum van de controle, de duur van de controle en de verrichte controlehandelingen worden vermeld.
Artikel 68
1. Houders van boterconcentraat in het kader van dit hoofdstuk moeten, totdat het boterconcentraat door de detailhandel wordt overgenomen, een voorraadboekhouding voeren met, voor elke levering, de naam en het adres van de koper van het boterconcentraat en de betrokken gekochte hoeveelheden.
Houders van boterconcentraat in het kader van dit hoofdstuk die tevens houder zijn van boterconcentraat in het kader van hoofdstuk II, voeren een afzonderlijke voorraadboekhouding voor beide hoofdstukken.
2. Om de naleving van lid 1 te waarborgen, worden de controles aangevuld met een onaangekondigde en grondige audit van de handelsdocumenten en de voorraadboekhouding van iedere in dat lid bedoelde houder van boterconcentraat.
Artikel 69
De lidstaten delen de Commissie aan het begin van elk kwartaal de voor de detailhandel geldende verkoopprijzen voor boterconcentraat mee die tijdens het voorafgaande kwartaal zijn genoteerd.
Artikel 70
Tenzij dit in de onderhavige verordening anders wordt bepaald, zijn de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3002/92 mutatis mutandis van toepassing op de in dit hoofdstuk bedoelde producten.
De in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3002/92 vastgestelde controlemaatregelen worden op de in dit hoofdstuk bedoelde producten toegepast vanaf het begin van de in artikel 59 van de onderhavige verordening bedoelde bewerkingen totdat is geregistreerd dat de producten door de detailhandel zijn overgenomen.
Bij verzending van het verpakte boterconcentraat met het oog op de overname ervan door de detailhandel in een andere lidstaat wordt in vak 104 van het controle-exemplaar T5, naast de bij Verordening (EEG) nr. 3002/92 voorgeschreven vermeldingen, één van de in bijlage XV, punt 3, bij de onderhavige verordening opgenomen vermeldingen aangebracht.
HOOFDSTUK IV
STEUN VOOR DE AANKOOP VAN BOTER DOOR INSTELLINGEN EN GEMEENSCHAPPEN ZONDER WINSTOOGMERK
AFDELING 1
DEFINITIES EN SUBSIDIABILITEITSVOORWAARDEN
Artikel 71
Elke lidstaat kan bepalen welke instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk op zijn grondgebied (hierna „de begunstigden” genoemd) in aanmerking komen voor boter tegen verlaagde prijs.
Artikel 72
Boter komt alleen in aanmerking voor steun, indien:
a) |
de boter in de lidstaat waarin de zetel van de begunstigde zich bevindt, wordt gekocht van een leverancier of verpakker (hierna „de leverancier” genoemd) die voor dat doel is erkend door de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat; |
b) |
de boter voldoet aan:
|
Artikel 73
1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk mogen leveranciers alleen worden erkend, indien zij zich ertoe verbinden:
a) |
registers bij te houden, waarin met name worden aangegeven: de naam van de verkoper van de boter, de naam en het adres van de begunstigden en de aan hen verkochte hoeveelheden boter, alsmede de volgnummers van de in artikel 75, lid 1, bedoelde bonnen; |
b) |
zich te schikken naar de toezichtprocedures van de lidstaat waarin de leverancier is gevestigd, met name met betrekking tot de verificatie van de registers en de controle op de kwaliteit van de boter. |
2. Indien wordt vastgesteld dat een leverancier één van de door hem aangegane, in lid 1 bedoelde verbintenissen of een andere verbintenis uit hoofde van dit hoofdstuk niet is nagekomen, wordt, behoudens overmacht, de erkenning geschorst voor een periode die, naar gelang van de ernst van de onregelmatigheid, één tot twaalf maanden kan bedragen. De erkenning kan alleen opnieuw worden verleend indien het betrokken bedrijf daarom verzoekt en de in artikel 1 bedoelde verbintenis aangaat.
De lidstaat kan besluiten om de in de eerste alinea bedoelde schorsing niet op te leggen, indien blijkt dat de onregelmatigheid niet opzettelijk of niet uit ernstige nalatigheid is begaan en dat de gevolgen ervan minimaal zijn.
AFDELING 2
STEUN, TENUITVOERLEGGING, CONTROLES EN MEDEDELINGEN
Artikel 74
1. Het bedrag van de steun wordt vastgesteld op 60 EUR per 100 kg boter.
2. Voor de in artikel 6, lid 3, derde streepje, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde boter wordt het in lid 1 van het onderhavige artikel vastgestelde bedrag vermenigvuldigd met de coëfficiënt 0,9756.
3. Als het bedrag van de steun wordt gewijzigd, geldt het nieuwe bedrag voor alle leveringen van boter op grond van een in artikel 75, lid 1, bedoelde bon die geldig is voor de maand volgende op die waarin het nieuwe bedrag is vastgesteld.
Indien de bon een geldigheidsduur van meer dan één maand heeft en het nieuwe steunbedrag wordt vastgesteld vóór de laatste maand van de geldigheidsperiode, geldt het nieuwe bedrag evenwel voor alle leveringen van boter vanaf het begin van de maand volgende op die waarin het nieuwe bedrag is vastgesteld.
Artikel 75
1. De steun wordt aan de leveranciers van de boter toegekend op schriftelijk verzoek van de leveranciers en na overlegging van een genummerde bon die door de bevoegde instantie van de lidstaat overeenkomstig de artikelen 76, 77 en 78 is afgegeven en die vergezeld gaat van één van de in artikel 79 bedoelde bewijsstukken.
Behoudens overmacht vindt de indiening van de steunaanvragen en de bewijsstukken plaats uiterlijk twaalf maanden na de eerste dag van de kalendermaand waarvoor de bon geldig is.
2. De lidstaten worden gemachtigd een minimumhoeveelheid boter vast te stellen waarvoor steun kan worden aangevraagd.
Artikel 76
Voor de afgifte van de in artikel 75, lid 1, bedoelde bonnen gelden de volgende voorwaarden:
a) |
de begunstigde moet een schriftelijke verbintenis tegenover de bevoegde instantie aangaan om de boter slechts ter beschikking te stellen van de tot zijn instelling of gemeenschap behorende verbruikers en het steunbedrag terug te betalen wanneer wordt geconstateerd dat de op grond van deze verordening gekochte boter aan zijn bestemming is onttrokken; |
b) |
de begunstigde moet een schriftelijke verbintenis aangaan om de bevoegde instantie, op haar verzoek, de registers te verstrekken die het mogelijk maken het gebruik van de boter na te gaan; |
c) |
de begunstigde moet de verbintenissen die hij tijdens de vorige twaalf maanden met betrekking tot andere bonnen is aangegaan, zijn nagekomen. |
De lidstaat kan besluiten toch een bon af te geven, indien blijkt dat de niet-nakoming van de in de eerste alinea, onder c), bedoelde verbintenis niet te wijten is aan opzet of ernstige nalatigheid en de gevolgen van de niet-nakoming minimaal zijn.
Artikel 77
1. Op de bonnen worden met name de volgende gegevens vermeld:
a) |
naam en adres van de betrokken instelling of gemeenschap en, in voorkomend geval, van de verantwoordelijke gevolmachtigde; |
b) |
het maximumaantal van de verbruikers die tot de betrokken instelling of gemeenschap behoren; |
c) |
de maximumhoeveelheid boter waarop de bon recht geeft; |
d) |
de maand en het jaar waarvoor de bon geldig is. |
2. De in lid 1, onder c), bedoelde maximumhoeveelheid boter wordt vastgesteld op 2 kg per maand en per tot de betrokken instelling of gemeenschap behorende verbruiker.
Artikel 78
1. Een bon is geldig voor de op de bon vermelde kalendermaand. De boter mag evenwel worden overgenomen vanaf de twintigste dag van de maand die aan de op de bon vermelde kalendermaand voorafgaat, tot en met de tiende dag van de maand die volgt op de op de bon vermelde kalendermaand.
In afwijking van de eerste alinea mogen de lidstaten bepalen dat een bon twee of drie kalendermaanden geldig is. In dat geval moeten de maanden van geldigheid op de bon worden vermeld en mag de boter worden overgenomen vanaf de twintigste dag van de maand die aan de eerste op de bon vermelde kalendermaand voorafgaat, tot en met de tiende dag van de maand die volgt op de laatste op de bon vermelde kalendermaand.
2. De geldigheidsduur van de bonnen die de bevoegde instantie per begunstigde afgeeft, mag niet langer zijn dan in totaal twaalf maanden.
Artikel 79
De bon geeft slechts recht op steun, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
a) |
de bon bevat een verklaring van de begunstigde waaruit blijkt dat de hoeveelheid boter daadwerkelijk op grond van die bon is gekocht en overgenomen; |
b) |
de bon gaat vergezeld van een door de begunstigde geviseerd duplicaat van de gekwiteerde factuur of van de leveringsbon. |
Artikel 80
Behoudens overmacht betalen de bevoegde instanties de steun uiterlijk 60 dagen na de datum waarop de aanvraag en alle bewijsstukken zijn ingediend.
Wanneer de opdrachtnemer op grond van overmacht om betaling van de steun verzoekt of wanneer een administratief onderzoek naar het recht op steun is geopend, vindt de betaling pas plaats nadat het recht op steun is erkend.
De bewijsstukken en het verslag over de in artikel 82 bedoelde controles dienen te worden toegezonden aan de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1258/1999 bedoelde diensten of organen die met de betaling van de steun zijn belast.
Artikel 81
1. De boter wordt aan de begunstigde geleverd in verpakkingen waarop duidelijk leesbaar en onuitwisbaar de nationale kwaliteitsklasse, het in artikel 72, onder b), bedoelde keurmerk en één of meer van de in bijlage XVI, punt 1, opgenomen vermeldingen zijn aangebracht.
2. Op de blokjes of individuele porties die zich in de verpakkingen bevinden, moeten één of meer van de in bijlage XVI, punt 2, opgenomen vermeldingen zijn aangebracht.
Artikel 82
De lidstaten treffen de nodige controlemaatregelen om ervoor te zorgen dat de bepalingen van dit hoofdstuk in acht worden genomen, en controleren met name de handelsdocumenten en de voorraadboekhouding van de leverancier. Deze controles worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 4045/89 van de Raad (14) en worden gerapporteerd in een verslag, waarin de datum van de controle, de duur van de controle en de verrichte controlehandelingen worden vermeld.
Artikel 83
De lidstaten delen aan de Commissie het volgende mee:
a) |
binnen een termijn van drie maanden: de wijze waarop de controles in de verschillende stadia van de afzet van de betrokken boter worden verricht; |
b) |
vóór de twintigste van elke maand: de hoeveelheden waarvoor in de voorafgaande maand:
|
HOOFDSTUK V
INTREKKING EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 84
De Verordeningen (EEG) nr. 2191/81, (EEG) nr. 3143/85, (EEG) nr. 1609/88, (EEG) nr. 429/90, (EEG) nr. 3378/91 en (EG) nr. 2571/97 worden ingetrokken, met inachtneming van artikel 85 van de onderhavige verordening.
Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage XVII.
Artikel 85
De Verordeningen (EG) nr. 2571/97 en (EEG) nr. 429/90 zijn van toepassing op inschrijvingsprocedures waarvoor de offertes vóór 15 december 2005 moeten worden ingediend.
Voorbedrukte verpakkingen zoals bedoeld in de artikelen 7 en 8 van Verordening (EG) nr. 2571/97, artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 429/90 en artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2191/81 mogen tot 1 september 2006 worden gebruikt.
De krachtens artikel 23, lid 6, van Verordening (EG) nr. 2571/97 aangegane verbintenissen en de erkenning van bedrijven en tussenproducten op grond van artikel 10 van die verordening blijven geldig voor de toepassing van de onderhavige verordening, op voorwaarde dat de bevoegde instanties met betrekking tot de erkenningen zijn nagegaan dat artikel 13, lid 1, onder b), van deze verordening is nageleefd. De bevoegde instantie vergewist zich ervan dat de in artikel 13 van deze verordening bedoelde aanvullende verbintenissen uiterlijk op 1 maart 2006 door de betrokken bedrijven worden aangegaan.
De erkenning van bedrijven op grond van artikel 9, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 429/90 blijft geldig voor de toepassing van de onderhavige verordening, op voorwaarde dat de bevoegde instantie is nagegaan dat artikel 63, lid 2, onder a), van de onderhavige verordening is nageleefd.
De erkenning van leveranciers op grond van artikel 1, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 2191/81 blijft geldig voor de toepassing van de onderhavige verordening.
Artikel 86
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 15 december 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat
Gedaan te Brussel, 9 november 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
(3) PB L 213 van 1.8.1981, blz. 20. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1268/2005 (PB L 201 van 2.8.2005, blz. 36).
(4) PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004.
(5) PB L 143 van 10.6.1988, blz. 23. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1931/2004 (PB L 333 van 9.11.2004, blz. 3).
(6) PB L 298 van 12.11.1985, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 101/1999 (PB L 11 van 16.1.1999, blz. 14).
(7) PB L 319 van 21.11.1991, blz. 40. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 124/1999 (PB L 16 van 21.1.1999, blz. 19).
(8) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(9) PB L 205 van 3.8.1985, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 673/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 17).
(10) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103.
(11) PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11.
(12) PB L 37 van 7.2.2001, blz. 1.
(13) PB L 301 van 17.10.1992, blz. 17.
(14) PB L 388 van 30.12.1989, blz. 18.
BIJLAGE I
EINDPRODUCTEN
(zoals bedoeld in artikel 4)
Formule A:
A1 |
Producten van de GN-codes 1905 20, 1905 31, 1905 32, 1905 90 45, 1905 90 55, 1905 90 60 en 1905 90 90. |
A2 |
De volgende producten, gereed voor verkoop in de detailhandel:
|
A3 |
Vulling in chocoladewerk van de GN-codes 1806 31 00, 1806 90 11, 1806 90 19 en 1806 90 31, gereed voor verkoop in de detailhandel. De onder A2 en A3 bedoelde producten moeten een melkvetgehalte van ten minste 3 en ten hoogste 50 gewichtspercenten hebben. |
A4 |
Producten van de GN-codes 1901 20 00 en 1901 90 99:
Ingeval de onder a) en b) bedoelde producten in hetzelfde bedrijf tot de onder A1 bedoelde eindproducten worden verwerkt of met instemming van de bevoegde instantie rechtstreeks naar de detailhandelaar worden vervoerd om aldus te worden verwerkt, hoeft evenwel niet aan de in de punten i), ii) en iii) genoemde voorwaarden te worden voldaan. |
A5 |
Deze producten dienen een melkvetgehalte van ten minste 5 gewichtspercenten, berekend over de droge stof, te hebben. |
Formule B:
B1 |
Consumptie-ijs van de GN-codes 2105 00 91 en 2105 00 99, en de onder B2 bedoelde bereidingen die geschikt zijn voor consumptie zonder andere bewerkingen dan mechanische behandeling en bevriezing, met een melkvetgehalte van ten minste 4,5 en ten hoogste 30 gewichtspercenten. |
B2 |
Bereidingen, met uitzondering van yoghurt en yoghurt in poedervorm, voor de vervaardiging van consumptie-ijs van de GN-codes 1806 20 80, 1806 20 95, 1806 90 90, 1901 90 99 en 2106 90 98, met een melkvetgehalte van ten minste 10 en ten hoogste 33 gewichtspercenten, die één of meer smaakstoffen alsmede emulgatoren of stabilisatoren bevatten en geschikt zijn voor consumptie zonder verdere behandelingen dan eventueel toevoeging van water, eventueel vereiste mechanische behandelingen en bevriezing. |
BIJLAGE II
In artikel 4, lid 1, onder b, i), bedoelde mengsels
1. |
Bereidingen verkregen door menging van botervet met vetten die onder hoofdstuk 15 van de gecombineerde nomenclatuur vallen, met uitzondering van producten van de GN-codes 1704 90 30 en 1806. |
2. |
Bereidingen verkregen door menging van botervet met producten die onder hoofdstuk 21 van de gecombineerde nomenclatuur vallen en die zijn verkregen van producten van hoofdstuk 15 van die nomenclatuur. |
BIJLAGE III
In artikel 5, lid 2, en artikel 7 bedoelde kwaliteitseisen voor zuiver boterconcentraat en watervrij melkvet van GN-code ex 0405 90 10 (1)
(waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd)
— |
Melkvetgehalte: ten minste 99,8 % |
— |
Vocht en vetvrije melkbestanddelen: ten hoogste 0,2 % |
— |
Vrije vetzuren: ten hoogste 0,35 % (uitgedrukt in oliezuur) |
— |
Peroxidegetal: ten hoogste 0,5 % (in milli-equivalent actieve zuurstof per kg) |
— |
Smaak: zuiver |
— |
Geur: vrij van vreemde geuren |
— |
Neutraliserende stoffen, antioxidanten en conserveermiddelen: geen |
— |
Melkvreemde vetten: geen (2) |
(1) De analysen met betrekking tot de in deze bijlage vermelde voorwaarden worden verricht voordat de in de bijlagen IV en V bedoelde producten aan het boterconcentraat worden toegevoegd.
(2) Dit moet zonder voorafgaande kennisgeving, naar gelang van de geproduceerde hoeveelheden, ten minste eenmaal voor elke 500 t en/of eenmaal per maand, worden gecontroleerd volgens de regels van bijlage XXV bij Verordening (EG) nr. 213/2001. Al dan niet gefractioneerd boterconcentraat en melkvet mogen alleen worden geaccepteerd indien de analyseresultaten negatief zijn.
BIJLAGE IV
Bij te mengen producten per ton boter of per ton boterconcentraat - Formule A
(in artikel 8, lid 1, onder a), bedoelde verklikstoffen)
De in artikel 8, lid 1, onder a), bedoelde producten zijn:
|
hetzij I:
|
|
hetzij II:
|
BIJLAGE V
Bij te mengen producten per ton boter of per ton boterconcentraat - Formule B
(in artikel 8, lid 1, onder b), bedoelde verklikstoffen)
De in artikel 8, lid 1, onder b), bedoelde producten zijn:
|
hetzij I:
|
|
hetzij II:
|
BIJLAGE VI
Producten voor bijmenging in room - Formule B
(in artikel 8, lid 1, onder c), bedoelde verklikstoffen)
1. |
De volgende stoffen, met uitzondering van elk ander product, melkvreemde vetten daaronder begrepen, worden bijgemengd in de room:
|
2. |
Een homogene en stabiele verspreiding in de room van de in punt 1, onder b), genoemde producten die vooraf onderling zijn vermengd, wordt verkregen door bereiding van een voormengsel en toepassing van mechanische en thermische behandelingen, afkoeling of andere toegestane behandelingen. |
3. |
De in punt 1 in percenten of in ppm aangegeven concentraties worden berekend ten opzichte van het gedeelte van de room dat uitsluitend uit vet bestaat. |
BIJLAGE VII
Op de verpakkingen aan te brengen vermeldingen (artikelen 9 en 10)
1. |
|
2. |
Tussenproducten: — Spaans: Producto intermedio contemplado en el artículo 10 del Reglamento (CE) no 1898/2005 y destinado exclusivamente a su incorporación a uno de los productos finales contemplados en el artículo 4 de dicho Reglamento — Tsjechisch: Meziprodukt podle článku 10 nařízení (ES) č. 1898/2005 určený výhradně k přimíchání do jednoho z konečných produktů uvedených v článku 4 téhož nařízení — Deens: Mellemprodukt, som omhandlet i artikel 10 i forordning (EF) nr. 1898/2005 udelukkende til iblanding i en af de i artikel 4 i samme forordning omhandlede færdigvarer — Duits: Zwischenerzeugnisse gemäß Artikel 10 der Verordnung (EG) Nr. 1898/2005, ausschließlich zur Verarbeitung zu einem der in Artikel 4 derselben Verordnung genannten Enderzeugnisse bestimmt — Ests: Määruse (EÜ) nr 1898/2005 artiklis 10 osutatud vahesaadus, mis on ette nähtud kasutamiseks üksnes nimetatud määruse artiklis 4 osutatud lõpptoodetes — Grieks: Ενδιάμεσo πρoϊόν πoυ αναφέρεται στo άρθρo 10 τoυ κανoνισμoύ (ΕΚ) αριθ. 1898/2005 και πρooρίζεται απoκλειστικά για ενσωμάτωση σε ένα από τα τελικά πρoϊόντα πoυ αναφέρoνται στo άρθρo 4 τoυ ιδίoυ κανoνισμoύ — Engels: Intermediate product as referred to in Article 10 of Regulation (EC) No 1898/2005 solely for incorporation into one of the final products referred to in Article 4 of that Regulation — Frans: Produit intermédiaire visé à l'article 10 du règlement (CE) no 1898/2005 et destiné exclusivement à l'incorporation dans l'un des produits finaux visés à l'article 4 dudit règlement — Italiaans: Prodotto intermedio di cui all'articolo 10 del regolamento (CE) n. 1898/2005 destinato esclusivamente all'incorporazione in uno dei prodotti finali di cui all'articolo 4 dello stesso regolamento — Lets: Starpprodukts (pusfabrikāts), kas saskaņā ar Regulas (EK) Nr. 1898/2005 10.pantu paredzēts iestrādei (pievienošanai) kā sastāvdaļa tikai kādā no galaproduktiem, kas norādīti minētās regulas 4.pantā — Litouws: Tarpinis produktas, nurodytas Reglamento (EB) Nr. 1898/2005 10 straipsnyje, skirtas dėti tik į vieną iš galutinių produktų, nurodytų šio reglamento 4 straipsnyje — Hongaars: Az 1898/2005/EK rendelet 10. cikkében említett köztes termék kizárólag az idézett rendelet 4. cikkében említett végtermékek egyikébe való bedolgozásra — Maltees: Prodott intermedju kif imsemmi biss fl-Artikolu 10 tar-Regolament (KE) Nru 1898/2005 għall-inkorporazzjoni f'wieħed mill-prodotti finali msemmija fl-Artikolu 4 ta' dak ir-Regolament — Nederlands: Tussenproduct zoals bedoeld in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1898/2005, uitsluitend bestemd voor bijmenging in één van de in artikel 4 van die verordening bedoelde eindproducten — Pools: Produkt pośredni, o którym mowa w artykule 10 rozporządzenia (WE) nr 1898/2005, przeznaczony wyłącznie do włączenia do jednego z produktów końcowych, o których mowa w artykule 4 niniejszego rozporządzenia — Portugees: Produto intermédio referido no artigo 10.o do Regulamento (CE) n.o 1898/2005 e exclusivamente destinado à incorporação num dos produtos finais referidos no artigo 4.o do mesmo regulamento — Slowaaks: Polotovar uvedený v článku 10 nariadenia (ES) č. 1898/2005 je určený len na vmiešanie do jedného z konečných produktov v súlade s článkom 4 tohto nariadenia — Sloveens: Vmesni proizvod iz člena 10 Uredbe (ES) št. 1898/2005 za dodajanje v izključno enega od končnih proizvodov iz člena 4 navedene uredbe — Fins: Asetuksen (EY) N:o 1898/2005 10 artiklassa tarkoitettu välituote, joka on tarkoitettu yksinomaan käytettäväksi johonkin mainitun asetuksen 4 artiklassa tarkoitetuista lopputuotteista — Zweeds: Mellanprodukt enligt artikel 10 i förordning (EG) nr 1898/2005, uteslutande avsedd för iblandning i en av de slutprodukter som avses i artikel 4 i samma förordning |
Voor de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten van GN-code ex 0405 10 30 wordt „artikel 10” vervangen door „artikel 4, lid 1, onder b), ii)”.
BIJLAGE VIII
Productie van boter, boterconcentraat en room (Verordening (EG) nr. 1898/2005)
Kwartaal:
Lidstaat:
Formules A en B (hoeveelheden in ton)
|
Interventieboter waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
Boter waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
Boterconcentraat (1) waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
Boterconcentraat waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
Artikel 4, lid 1, onder b), ii) (2) |
Room waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
Room waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
Formule A |
|
|
|
|
xxxxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
Formule B |
|
|
|
|
xxxxxxxxxxxxxxx |
|
(1) Gebruikte hoeveelheid in artikel 5, lid 2, bedoeld melkvet; ……………… ton.
(2) In artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten van GN-code ex 0405 10 30.
(3) Uit het koelhuis gehaalde hoeveelheid.
BIJLAGE IX
Bijmenging van in boterequivalent uitgedrukte hoeveelheden boter en boterconcentraat in de in artikel 4, lid 1, onder b), i), bedoelde tussenproducten (Verordening (EG) nr. 1898/2005)
Kwartaal:
Lidstaat:
|
Formule A |
Formule B |
||||||||||||
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
|||||||||||
Hoeveelheid boterequivalent (1) in de in artikel 4, lid 1, onder b), i), bedoelde tussenproducten |
|
|
|
|
||||||||||
waarvan
|
|
|
|
|
(1) In boterequivalent uitgedrukte hoeveelheden boter en boterconcentraat (ton).
BIJLAGE X
Bijmenging in de eindproducten van de in artikel 5 bedoelde producten waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd (in ton) (Verordening (EG) nr. 1898/2005)
Kwartaal:
Lidstaat:
Aantal gebruikers:
Eindproduct (1) |
Boter |
Boterconcentraat |
Room |
Via tussenproducten (3) |
|||||
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
Artikel 4, lid 1, onder b), ii) (2) |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
|
A1 |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A2, a), b) |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A2, c) |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A3 |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A4, a) |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A4, b) |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A5, a) |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
A5, b) |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
B1 |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
B2 |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
(1) Met inachtneming van de in artikel 4 bedoelde formules, definities en GN-codes.
(2) In artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten van GN-code ex 0405 10 30.
(3) Hoeveelheden boterequivalent die zijn bijgemengd via de in artikel 4, lid 1, onder b), i), bedoelde tussenproducten.
BIJLAGE XI
Bijmenging in de eindproducten van de in artikel 5 bedoelde producten waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd (in ton), uitgesplitst naar gebruikerscategorie (1) (Verordening (EG) nr. 1898/2005)
Kwartaal:
Lidstaat:
Categorie (1)
Aantal gebruikers:
Eindproduct (2) |
Boter |
Boterconcentraat |
Room |
Via tussenproducten (4) |
|||||
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
Artikel 4, lid 1, onder b), ii) (3) |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
|
A1 |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A2, a), b) |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A2, c) |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A3 |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A4, a) |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A4, b) |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A5, a) |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
A5, b) |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
xxxxxxxxxxxxx |
|
B1 |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
B2 |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
(1) Een tabel voor elke categorie van bedrijven die gebruikmaken van:
a) |
meer dan 5 t boterequivalent per maand (grote gebruikers), |
b) |
meer dan 12 t boterequivalent per jaar en minder dan 5 t boterequivalent per maand (middelgrote gebruikers). |
(2) Met inachtneming van de in artikel 4 bedoelde formules, definities en GN-codes.
(3) In artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten van GN-code ex 0405 10 30.
(4) Hoeveelheden boterequivalent die zijn bijgemengd via de in artikel 4, lid 1, onder b), i), bedoelde tussenproducten.
BIJLAGE XII
Bijmenging in de eindproducten van de in artikel 5 bedoelde producten waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd (in ton), door kleine gebruikers (1) (Verordening (EG) nr. 1898/2005)
Jaar:
Lidstaat:
Aantal gebruikers:
Eindproduct (2) |
Boter |
Boterconcentraat |
Room |
Via tussenproducten (4) |
|||||
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
Artikel 4, lid 1, onder b), ii) (3) |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan geen verklikstoffen zijn toegevoegd |
waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd |
|
Formule A |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
Formule B |
xxxxxxxxxxxxx |
|
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
xxxxxxxxxxxxx |
|
(1) Bedrijven die minder dan 12 t boterequivalent per jaar gebruiken („kleine gebruikers”, met of zonder verklaring).
(2) Met inachtneming van de in artikel 4 bedoelde formules, definities en GN-codes.
(3) In artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten van GN-code ex 0405 10 30.
(4) Hoeveelheden boterequivalent die zijn bijgemengd via de in artikel 4, lid 1, onder b), i), bedoelde tussenproducten.
BIJLAGE XIII
In artikel 45, lid 1, bedoelde vermeldingen die moeten worden aangebracht in de vakken 104 en 106 van het controle-exemplaar T5
A. |
Boter, boterconcentraat, room of tussenproducten voor bijmenging in eindproducten na toevoeging van verklikstoffen:
|
B. |
Voor bijmenging in de eindproducten bestemde interventieboter, boterconcentraat of tussenproducten:
|
C. |
Melkvet van GN-code ex 0405 90 10: Bij verzending van melkvet voor gebruik bij de vervaardiging van boterconcentraat:
|
(1) Voor de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten wordt „in voorkomend geval via een in artikel 10 bedoeld tussenproduct” vervangen door „via een in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoeld tussenproduct”.
(2) Voor de in artikel 4, lid 1, onder b), ii), bedoelde tussenproducten wordt „artikel 10” vervangen door „artikel 4, lid 1, onder b), ii)”.
BIJLAGE XIV
SPECIFICATIES INZAKE BOTERCONCENTRAAT VOOR RECHTSTREEKSE CONSUMPTIE
1. EISEN BETREFFENDE DE SAMENSTELLING
(per 100 kg voor rechtstreekse consumptie bestemd boterconcentraat)
a) |
Melkvetgehalte: ten minste 96 kg. |
b) |
Vetvrije melkbestanddelen: ten hoogste 2 kg. |
c) |
Verklikstoffen, afhankelijk van de gekozen formule:
|
d) |
De volgende stoffen, met uitsluiting van alle andere additieven, mogen worden bijgemengd:
|
2. KWALITEITSEISEN
Vrije vetzuren: ten hoogste 0,35 % (uitgedrukt in oliezuur).
Peroxidegetal: ten hoogste 0,5 % (in milli-equivalent actieve zuurstof per kg).
Smaak: zuiver.
Geur: vrij van vreemde geuren.
Neutraliserende stoffen, antioxidanten en conserveermiddelen: geen.
Melkvreemde vetten: geen (1).
(1) Dit moet zonder voorafgaande kennisgeving, naar gelang van de geproduceerde hoeveelheden, ten minste eenmaal voor elke 500 t en/of eenmaal per maand, worden gecontroleerd volgens de regels van bijlage XXV bij Verordening (EG) nr. 213/2001. Al dan niet gefractioneerd boterconcentraat mag alleen worden geaccepteerd indien het analyseresultaat negatief is.
BIJLAGE XV
Op de verpakkingen (artikel 61) aan te brengen vermeldingen
1. |
Boterconcentraat waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd overeenkomstig formule I van bijlage XIV: — Spaans: Mantequilla concentrada — Reglamento (CE) no 1898/2005, capítulo III — Tsjechisch: Zahuštěné máslo — nařízení (ES) č. 1898/2005 kapitola III — Deens: Koncentreret smør — forordning (EF) nr. 1898/2005, kapitel III — Duits: Butterschmalz — Verordnung (EG) Nr. 1898/2005 Kapitel III — Ests: Kontsentreeritud või — määrus (EÜ) nr 1898/2005 III peatükk — Grieks: Συμπυκνωμένο βούτυρο — Κανονισμός (ΕΚ) αριθ. 1898/2005 κεφάλαιο ΙΙΙ — Engels: Concentrated butter — Regulation (EC) No 1898/2005 Chapter III — Frans: Beurre concentré — règlement (CE) no 1898/2005, chapitre III — Italiaans: Burro concentrato — Regolamento (CE) n. 1898/2005 Capo III — Lets: Iebiezināts sviests — Regulas (EK) Nr. 1898/2005 III nodaļa — Litouws: Koncentruotas sviestas — Reglamentas (EB) Nr. 1898/2005 III skyrius — Hongaars: Vajkoncentrátum — 1898/2005/EK rendelet, III. fejezet — Maltees: Butir ikkoncentrat – Regolament (KE) Nru 1898/2005 Kapitlu III — Nederlands: Boterconcentraat — Verordening (EG) nr. 1898/2005 — Hoofdstuk III — Pools: Koncentrat masła — rozporządzenie (WE) nr 1898/2005 Rozdział III — Portugees: Manteiga concentrada — Regulamento (CE) n.o 1898/2005, capítulo III — Slowaaks: Koncentrované maslo — nariadenie (ES) č. 1898/2005 Kapitola III — Sloveens: Zgoščeno maslo — Uredba (ES) št. 1898/2005 Poglavje III — Fins: Voiöljy — asetuksen (EY) N:o 1898/2005 III luku — Zweeds: Koncentrerat smör — förordning (EG) nr 1898/2005 kapitel III |
2. |
Ghee waaraan verklikstoffen zijn toegevoegd overeenkomstig formule II van bijlage XIV: — Spaans: Ghee obtenido de mantequilla — Reglamento (CE) no 1898/2005, capítulo III — Tsjechisch: Ghee z másla — nařízení (ES) č. 1898/2005 kapitola III — Deens: Ghee — forordning (EF) nr. 1898/2005, kapitel III — Duits: Aus Butter gewonnenes Ghee — Verordnung (EG) Nr. 1898/2005 Kapitel III — Ests: Pühvlivõi — määrus (EÜ) nr 1898/2005 III peatükk — Grieks: Βoύτυρo ghee — Κανoνισμός (ΕΚ) αριθ. 1898/2005 κεφάλαιο ΙΙΙ — Engels: Butter ghee — Regulation (EC) No 1898/2005 Chapter III — Frans: Ghee obtenu du beurre — règlement (CE) no 1898/2005, chapitre III — Italiaans: Ghee ottenuto da burro — Regolamento (CE) n. 1898/2005 Capo III — Lets: Kausēts sviests (iegūts no bifeļmātes piena) — Regulas (EK) Nr. 1898/2005 III nodaļa — Litouws: Ghee sviestas — Reglamentas (EB) Nr. 1898/2005 III skyrius — Hongaars: Tisztított vaj (ghee) — 1898/2005/EK rendelet, III. fejezet — Maltees: Butter Ghee — Regolament (KE) Nru 1898/2005 Kapitlu III — Nederlands: Ghee — Verordening (EG) nr. 1898/2005 — Hoofdstuk III — Pools: Masło Ghee — rozporządzenie (WE) nr 1898/2005 Rozdział III — Portugees: Ghee — Regulamento (CE) n.o 1898/2005, capítulo III — Slowaaks: Maslo čistené polotekuté — nariadenie (ES) č. 1898/2005 Kapitola III — Sloveens: Maslo ghee — Uredba (ES) št. 1898/2005 Poglavje III — Fins: Ghee — asetuksen (EY) N:o 1898/2005 III luku — Zweeds: Smörolja — förordning (EG) nr 1898/2005 kapitel III |
3. |
In vak104 van het controle-exemplaar T5 aan te brengen bijzondere vermeldingen: — Spaans: Mantequilla concentrada y envasada destinada al consumo inmediato en la Comunidad (para su aceptación por el comercio minorista) — Tsjechisch: Balené zahuštěné máslo určené k přímé spotřebě ve Společenství (k převzetí do maloobchodního prodeje) — Deens: Emballeret koncentreret smør bestemt til direkte forbrug i Fællesskabet (til detailhandelen) — Duits: Verpacktes Butterschmalz zum unmittelbaren Verbrauch in der Gemeinschaft (vom Einzelhandel zu übernehmen) — Ests: Pakendatud kontsentreeritud või otsetarbimiseks ühenduses (ülevõtmiseks jaekaubandusse) — Grieks: Συμπυκνωμένo και συσκευασμένo βoύτυρo πoυ πρooρίζεται για άμεση κατανάλωση στην Κoινότητα (αναλαμβάνεται από τo λιανικό εμπόριo) — Engels: Packed concentrated butter for direct consumption in the Community (to be taken over by the retail trade) — Frans: Beurre concentré et emballé destiné à la consommation directe dans la Communauté (à prendre en charge par le commerce de détail) — Italiaans: Burro concentrato ed imballato destinato al consumo diretto nella Comunità (da consegnare ai commercianti al minuto) — Lets: Iepakots koncentrēts sviests tiešam patēriņam Kopienā (nodošanai mazumtirdzniecībā) — Litouws: Supakuotas koncentruotas sviestas, skirtas tiesiogiai vartoti bendrijoje (perduotinas į mažmeninę prekybą) — Hongaars: A Közösségben közvetlen fogyasztásra szánt csomagolt vajkoncentrátum (a kiskereskedelem általi átvételre) — Maltees: Butir ikkonċentrat u ppakjat għall-konsum dirett fil-Komunità (li għandu jsir bil-kummerċ bl-imnut) — Nederlands: Verpakt boterconcentraat, bestemd voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (over te nemen door de detailhandel) — Pools: Zapakowane masło skoncentrowane przeznaczone do bezpośredniej konsumpcji we Wspólnocie (do przejęcia przez handel detaliczny) — Portugees: Manteiga concentrada e embalada destinada ao consumo directo na Comunidade (com vista à sua tomada a cargo pelo comércio retalhista) — Slowaaks: Balené koncentrované maslo určené na priamu spotrebu v spoločenstve (na uvedenie do maloobchodného predaja) — Sloveens: Zapakirano zgoščeno maslo za neposredno porabo v Skupnosti (v prihodnje v okviru trgovine na drobno) — Fins: Pakattu ja yhteisössä välittömästi kulutukseen tarkoitettu voiöljy (vähittäiskaupan haltuun otettavia) — Zweeds: Förpackat koncentrerat smör för direkt förbrukning inom gemenskapen (avsett för detaljhandeln) |
BIJLAGE XVI
Op de verpakkingen aan te brengen vermeldingen (artikel 81)
1. |
In artikel 81, lid 1, bedoelde vermeldingen: — Spaans: Mantequilla a precio reducido con arreglo al Reglamento (CE) no 1898/2005, capítulo IV — Tsjechisch: Máslo za sníženou cenu podle nařízení (ES) č. 1898/2005 kapitola IV — Deens: Smør til nedsat pris i henhold til forordning (EF) nr. 1898/2005 kapitel IV — Duits: Verbilligte Butter gemäß Verordnung (EG) Nr. 1898/2005 Kapitel IV — Ests: Alandatud hinnaga või vastavalt määrusele (EÜ) nr 1898/2005 IV peatükk — Grieks: Βούτυρο σε μειωμένη τιμή που πωλείται δυνάμει του κανονισμού (ΕΚ) αριθ. 1898/2005 κεφάλαιο ΙV — Engels: Butter at reduced price under Regulation (EC) No 1898/2005 Chapter IV — Frans: Beurre à prix réduit vendu au titre du règlement (CE) no 1898/2005, chapitre IV — Italiaans: Burro a prezzo ridotto venduto in conformità al regolamento (CE) n. 1898/2005 Capo IV — Lets: Sviests par pazeminātu cenu saskaņā ar Regulu (EK) Nr. 1898/2005 IV nodaļa — Litouws: Sviestas sumažinta kaina pagal Reglamentą (EB) Nr. 1898/2005 IV skyrius — Hongaars: Az 1898/2005/EK rendelet értelmében csökkentett árú vaj, IV. fejezet — Maltees: Butir bi prezz mnaqqas taħt Regolament (KE) Nru 1898/2005 Kapitlu IV — Nederlands: Boter tegen verlaagde prijs overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1898/2005 — Hoofdstuk IV — Pools: Masło po obniżonej cenie zgodnie z rozporządzeniem (WE) nr 1898/2005 Rozdział IV — Portugees: Manteiga a preço diminuído em conformidade com o Regulamento (CE) n.o 1898/2005, capítulo IV — Slowaaks: Maslo za zníženú cenu podľa nariadenia (ES) č. 1898/2005 Kapitola IV — Sloveens: Maslo po znižani ceni v skladu z Uredbo (ES) št. 1898/2005 Poglavje IV — Fins: Asetuksen (EY) N:o 1898/2005 IV luvun mukaisesti alennettuun hintaan myyty voi — Zweeds: Smör till nedsatt pris i enlighet med förordning (EG) nr 1898/2005 kapitel IV |
2. |
In artikel 81, lid 2, bedoelde vermeldingen — Spaans: Reventa prohibida — Tsjechisch: Opětný prodej zakázán — Deens: Videresalg forbudt — Duits: Weiterverkauf verboten — Ests: Edasimüük keelatud — Grieks: Απαγορεύεται η μεταπώληση — Engels: Resale prohibited — Frans: Revente interdite — Italiaans: Vietata la rivendita — Lets: Atkalpārdošana aizliegta — Litouws: Perparduoti draudžiama — Hongaars: Viszonteladása tilos — Maltees: Bejgħ mill-ġdid ipprojbit — Nederlands: Doorverkoop verboden — Pools: Odsprzedaż zabroniona — Portugees: Proibida a revenda — Slowaaks: Opätovný predaj zakázaný — Sloveens: Nadaljnja prodaja prepovedana — Fins: Jälleenmyynti kielletty — Zweeds: Återförsäljning förbjuden |
BIJLAGE XVII
Concordantietabel
Verordening (EG) nr. 2571/97 |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1, onder a) |
Artikel 1, onder a) |
Artikel 1, lid 1, onder b) |
Artikel 1, onder b), i) |
Artikel 1, lid 2, onder a), eerste zin, en b) en c) |
Artikel 5, lid 1 |
Artikel 1, lid 2, onder a), tweede zin |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 2 |
Artikel 2 |
Artikel 3 |
Artikel 6, lid 1 |
Artikel 4, lid 1 |
Artikel 4, lid 1, onder a), en bijlage I |
Artikel 4, lid 2 |
Artikel 6, lid 2 |
Artikel 5 |
Artikel 7 |
Artikel 6 |
Artikel 8 |
Artikel 7, lid 1 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 7, lid 2 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 8, lid 1 en lid 2, eerste alinea |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 8, lid 3 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 8, lid 5 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 9, onder a), eerste zin, en b) |
Artikel 4, lid 1, onder b) |
Artikel 9, onder a), tweede zin |
Artikel 25, lid 1, tweede alinea |
Artikel 10, lid 1 |
Artikel 12 |
Artikel 10, lid 2 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 10, lid 3 |
Artikel 13, lid 2 |
Artikel 10, lid 4 |
Artikel 14 |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 15 |
Artikel 11 |
Artikel 11 |
Artikel 12 |
Artikel 24 |
Artikel 13, lid 1 |
Artikel 16, lid 1 |
Artikel 13, lid 2, eerste alinea |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 13, lid 2, tweede alinea |
Artikel 17 |
Artikel 14, lid 1 |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 14, lid 2 |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 15, lid 1 |
Artikel 18 |
Artikel 15, lid 2 |
Artikel 19 |
Artikel 16, lid 1, eerste alinea |
Artikel 20 |
Artikel 16, lid 1, tweede alinea |
Artikel 22, lid 1 |
Artikel 16, lid 1, derde alinea |
Artikel 23, lid 1 |
Artikel 16, lid 2 |
Artikel 22, lid 2 |
Artikel 16, lid 3 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 16, lid 4 |
Artikel 21, leden 1 en 2 |
Artikel 16, lid 5 |
Artikel 21, lid 3 |
Artikel 17, lid 1 |
Artikel 27, leden 3 en 5 |
Artikel 17, lid 2 |
Artikel 27, lid 2 |
Artikel 18, lid 1, eerste alinea |
Artikel 25, lid 1, eerste alinea |
Artikel 18, lid 1, tweede alinea |
Artikel 25, lid 2 |
Artikel 18, lid 2 |
Artikel 28, leden 1 en 2 |
Artikel 18, lid 3 |
Artikel 28, leden 3 en 4 |
Artikel 18, lid 4 |
Artikel 28, lid 5 |
Artikel 19 |
Artikel 26 |
Artikel 20 |
Artikel 31 |
Artikel 21, leden 1, 2 en 3 |
Artikel 32 |
Artikel 21, lid 4 |
Artikel 29, lid 1 |
Artikel 22, leden 1 en 2 |
Artikel 33 |
Artikel 22, lid 3 |
Artikel 34 |
Artikel 22, lid 4, eerste, tweede, derde en vijfde alinea |
Artikel 35 |
Artikel 22, lid 4, vierde alinea |
Artikel 30 |
Artikel 23, lid 1 |
Artikel 36 |
Artikel 23, lid 2 |
Artikel 37 |
Artikel 23, lid 3 |
Artikel 38 |
Artikel 23, lid 4 |
Artikel 39 |
Artikel 23, lid 5, eerste alinea |
Artikel 4, lid 1, onder c) |
Artikel 23, lid 5, tweede alinea |
Artikel 40, lid 2 |
Artikel 23, lid 6 |
Artikelen 41 en 42 |
Artikel 23, lid 7 |
Artikel 43 |
Artikel 23, lid 8 |
Artikel 44 |
Artikel 24 |
Artikel 45 |
Artikel 25 |
Artikel 46 |
Artikel 26 |
Artikel 4, lid 2 |
Bijlage I |
Bijlage III |
Bijlage II |
Bijlage IV |
Bijlage III |
Bijlage V |
Bijlage IV |
Bijlage VI |
Bijlage V |
Bijlage VII |
Bijlage VI |
Bijlage II |
Bijlage VII |
Bijlage XIII |
Bijlage VIII |
- |
Bijlage IX |
Bijlage VIII |
Bijlage X |
Bijlage IX |
Bijlage XI |
Bijlage X |
Bijlage XII |
Bijlage XI |
Bijlage XIII |
Bijlage XII |
Verordening (EEG) nr. 429/90 |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 47, lid 1, eerste alinea |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 48, onder a) |
Artikel 1, leden 3 en 4 |
Artikel 47, leden 2 en 3 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 49, lid 1 |
Artikel 2, lid 2 |
Artikel 49, lid 2 |
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 49, lid 2 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 49, lid 3 |
Artikel 4, leden 1 en 2 |
Artikel 50 |
Artikel 4, lid 3 |
Artikel 51, lid 1 |
Artikel 4, lid 4, onder a), b) en c) en d), eerste zin |
Artikel 51, lid 2 |
Artikel 4, lid 4, onder d), tweede zin |
Artikel 62, lid 1, tweede alinea |
Artikel 4, lid 5 |
Artikel 52 |
Artikel 4, lid 6 |
Artikel 53, lid 1 |
Artikel 5 |
Artikel 53, leden 2, 3 en 4 |
Artikel 6 |
Artikel 54 |
Artikel 7 |
Artikel 55 |
Artikel 8, leden 1 en 2 |
Artikel 56 |
Artikel 8, lid 3, eerste alinea |
Artikel 57, lid 1 |
Artikel 8, lid 3, tweede, derde en vierde alinea |
Artikel 58 |
Artikel 8, lid 4 |
Artikel 60 |
Artikel 8, lid 5 |
Artikel 62, lid 2 |
Artikel 8, lid 6 |
Artikel 57, lid 2 |
Artikel 9, lid 1 |
Artikel 62, lid 1, en artikel 36, lid 1 |
Artikel 9, lid 2 |
Artikel 63, lid 2 |
Artikel 9, lid 3 |
Artikel 63, lid 3 |
Artikel 9, lid 4 |
Artikel 64 |
Artikel 9, lid 5 |
Artikel 65, lid 1 |
Artikel 10, leden 1 en 2 |
Artikel 59 |
Artikel 10, leden 3 en 4 |
Artikel 61 en bijlage XV, punten 1 en 2 |
Artikel 10, lid 5 |
Artikel 62, lid 1, tweede alinea |
Artikel 11, lid 1, eerste, tweede en derde alinea |
Artikel 67 |
Artikel 11, lid 1, vierde alinea |
- |
Artikel 11, lid 2 |
Artikel 48, onder c) |
Artikel 12, lid 1 |
Artikel 48, onder b) |
Artikel 12, leden 2 en 3 |
Artikel 68 |
Artikel 13 |
Artikel 69 |
Artikel 14 |
Artikel 70 en bijlage XV, punt 3 |
Artikel 16 |
- |
Artikel 17 |
Artikel 3 |
Artikel 18 |
- |
Bijlage |
Bijlage XIV |
Verordening (EEG) nr. 2191/81 |
Deze verordening |
Artikel 1, lid 1 |
Artikel 1, onder b), iii) |
Artikel 1, lid 2 |
Artikel 71 |
Artikel 1, lid 3 |
Artikel 72 |
Artikel 1, lid 4 |
Artikel 73 |
Artikel 2, lid 1 |
Artikel 74 |
Artikel 2, lid 3 |
- |
Artikel 3, lid 1 |
Artikel 75, lid 1 |
Artikel 3, lid 2 |
Artikel 76 |
Artikel 3, leden 3 en 4 |
Artikel 77 |
Artikel 3, leden 5 en 6 |
Artikel 78 |
Artikel 3, lid 7 |
Artikel 79 |
Artikel 3, lid 8 |
Artikel 80, eerste alinea |
Artikel 3, lid 9 |
Artikel 80, derde alinea |
Artikel 4 |
Artikel 81 en bijlage XVI |
Artikel 5 |
Artikel 75, lid 2 |
Artikel 6, eerste alinea |
Artikel 82 |
Artikel 6, tweede alinea |
Artikel 83 |
Artikel 7 |
- |