ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
|
|
Rectificaties |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1260/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 1 augustus 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
71,8 |
096 |
21,9 |
|
999 |
46,9 |
|
0707 00 05 |
052 |
85,3 |
999 |
85,3 |
|
0709 90 70 |
052 |
75,7 |
999 |
75,7 |
|
0805 50 10 |
382 |
67,4 |
388 |
64,1 |
|
524 |
69,1 |
|
528 |
58,0 |
|
999 |
64,7 |
|
0806 10 10 |
052 |
135,9 |
204 |
80,3 |
|
220 |
106,3 |
|
334 |
91,2 |
|
624 |
162,7 |
|
999 |
115,3 |
|
0808 10 80 |
388 |
80,3 |
400 |
72,7 |
|
508 |
77,2 |
|
512 |
65,2 |
|
528 |
81,7 |
|
720 |
60,8 |
|
804 |
79,6 |
|
999 |
73,9 |
|
0808 20 50 |
052 |
123,2 |
388 |
70,8 |
|
512 |
45,6 |
|
528 |
20,4 |
|
999 |
65,0 |
|
0809 20 95 |
052 |
300,9 |
400 |
253,9 |
|
999 |
277,4 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
124,3 |
999 |
124,3 |
|
0809 40 05 |
094 |
49,8 |
624 |
87,4 |
|
999 |
68,6 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/3 |
VERORDENING (EG, EURATOM) Nr. 1261/2005 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2005
tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,
Gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (1), en met name op artikel 183,
Na raadpleging van het Europees Parlement, de Raad, het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002, hierna „het Financieel Reglement” genoemd, bepaalt dat de Gemeenschapsinstellingen bij hun eigen opdrachten de voorschriften van de voor de lidstaten geldende richtlijnen in acht nemen. Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (2) heeft deze voorschriften gewijzigd. Daarom moeten de wijzigingen als gevolg van de vaststelling van Richtlijn 2004/18/EG, voorzover zij relevant zijn, worden ingebracht in Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie (3), die voornamelijk de regels van Richtlijn 92/50/EEG van de Raad (4) inzake het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening in de interne financiële reglementering van de instellingen omzet. |
(2) |
Deze wijzigingen hebben vooral betrekking op de nieuwe mogelijkheden tot het plaatsen van opdrachten langs elektronische weg, waaronder begrepen het nieuwe dynamische systeem voor aankopen voor courant gebruik, op de procedure van de concurrentiegerichte dialoog, op de voorschriften voor geheim verklaarde opdrachten, op raamovereenkomsten die om praktische redenen moeten blijven worden geïdentificeerd als raamovereenkomsten in de context van de uitvoering van de gemeenschapsbegroting, waarbij voortaan voor de gunning van specifieke overeenkomsten een oproep tot mededinging van de partijen bij een dergelijke raamovereenkomst mogelijk wordt, en ten slotte op de versterking van de sociale en ecologische aspecten bij de beoordeling van de inschrijvingen. Verder zijn de drempelwaarden voor de opdrachten voor niet onder de WTO-overeenkomst vallende diensten herzien. Voorts harmoniseert richtlijn 2004/18/EG de voor de drie grote categorieën opdrachten geldende voorschriften, met name inzake de bekendmaking, de technische specificaties en de berekening van de waarde van de opdrachten. |
(3) |
De bepalingen inzake de wijze van vaststelling van de rente op voorfinancieringen zijn te beperkend gebleken. Deze rente moet met elke boekhoudmethode kunnen worden vastgesteld. |
(4) |
Artikel 31 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 stelt de lijst van basisbesluiten in de zin van artikel 49 van het Financieel Reglement vast, maar neemt niet alle juridische instrumenten op, waarover de Raad op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid beschikt. Deze lijst moet derhalve worden uitgebreid met de besluiten over het sluiten van internationale overeenkomsten en met de besluiten over dringende maatregelen van beperkte duur om aan crisissituaties het hoofd te bieden. |
(5) |
De uitvoeringsvoorschriften moeten voorzien in een procedure voor de inkennisstelling van de gegadigden en inschrijvers die in het kader van door de instellingen voor eigen rekening geplaatste opdrachten zijn afgewezen. Deze inkennisstelling moet vóór de ondertekening van de overeenkomst plaatsvinden, zodat de afgewezen gegadigden en inschrijvers kennis kunnen nemen van de redenen voor de afwijzing. De invoering van een dergelijke inkennisstellingsprocedure beoogt de instellingen te onderwerpen aan een verplichting die het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen aan de lidstaten heeft opgelegd. |
(6) |
De ervaring heeft geleerd dat de thans geldende voorschriften inzake de procedures betreffende opdrachten met een geringe waarde, alsmede de voorschriften inzake opdrachten voor rechtskundige dienstverlening, die strenger zijn dan Richtlijn 2004/18/EG eist, in de praktijk te omslachtig zijn. Deze dienen derhalve met name voor de bekendmaking en, onder het voorbehoud van de risicoanalyse van de ordonnateur, voor de in te dienen bewijsstukken te worden versoepeld. In dit laatste geval moet de aanbestedende dienst zijn keuze altijd kunnen motiveren. |
(7) |
Na de vrijmaking van de postsector dient het oude onderscheid tussen aangetekende postzendingen en besteldiensten te worden opgeheven, omdat in beide gevallen een ontvangstbewijs wordt afgegeven dat als bewijs voor de verzenddatum van de inschrijvingen kan dienen. |
(8) |
De Gemeenschapsinstellingen moeten zich houden aan de woordenlijst die is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2195/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de gemeenschappelijke woordenlijst overheidsopdrachten (CPV) (5). |
(9) |
Bij subsidies blijkt de termijn van 31 januari voor de vaststelling van het jaarlijkse werkprogramma uitermate krap en zelfs onhaalbaar, vooral wanneer de basisbesluiten of proefprojecten laat zijn vastgesteld dan wel wegens comitologieprocedures. Deze termijn moet daarom worden versoepeld, met behoud van de specifieke functies van dit programma als vooraankondiging en als voorafgaande voorwaarde die voor de uitvoering van de begroting noodzakelijk is. |
(10) |
De bepalingen inzake de aard van de controles die vereist zijn ter ondersteuning van betalingsverzoeken en voor de daarbij geldende drempelwaarden zijn niet eenduidig of onnodig ingewikkeld gebleken. Zij dienen derhalve te worden vereenvoudigd en gerationaliseerd. |
(11) |
Op het gebied van humanitaire hulp hebben de begunstigden van subsidies gewoonlijk met de Commissie partnerschapsovereenkomsten gesloten, die voorschriften voor algemene periodieke controles bevatten. De ordonnateur kan aan de hand van zijn beoordeling van de beheersrisico's tot het oordeel komen dat de garanties die dergelijke voorschriften bieden, gelijkwaardig zijn aan die van een controle van de rekeningen van een actie, die als ondersteuning voor de saldobetaling vereist is. Onder dergelijke omstandigheden en ter vereenvoudiging van het beheer, dient de ordonnateur te worden toegestaan voor saldobetalingen geen controle te verlangen. |
(12) |
Ter verbetering van de doelmatigheid van het beheer van de communautaire middelen, dienen de voorwaarden voor gebruikmaking van forfaitaire financieringen te worden verruimd, door een versterking van de verantwoordelijkheid van de begunstigden en van hun resultaatsverbintenissen. |
(13) |
Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 4, lid 2, komen de inleidende zin en punt a) als volgt te luiden: „In de met de begunstigden en de tussenpersonen gesloten overeenkomsten zien de ordonnateurs erop toe dat:
|
2) |
In artikel 31 komt lid 2 als volgt te luiden: „2. Op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid kan een basisbesluit een van de in artikel 13, lid 2, artikel 14, artikel 23, lid 2, en artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde vormen hebben. In de in artikel 168, lid 2, van de onderhavige verordening bedoelde crisissituaties en voor maatregelen van beperkte duur kan een basisbesluit tevens de in artikel 13, lid 3, en artikel 23, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie genoemde vorm hebben.”. |
3) |
Artikel 116 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
De artikelen 117 en 118 komen als volgt te luiden: „Artikel 117 Raamovereenkomsten en specifieke overeenkomsten (artikel 88 van het Financieel Reglement) 1. Een raamovereenkomst is een overeenkomst tussen een of meer aanbestedende diensten en een of meer economische subjecten die de essentiële voorwaarden vaststelt voor een reeks opdrachten die in de loop van een bepaalde periode kunnen worden geplaatst, met name wat de prijzen betreft en in voorkomend geval de voorgenomen hoeveelheden. Wanneer een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten wordt gesloten, dient het aantal economische subjecten minimaal drie te zijn, voorzover het aantal subjecten dat aan de selectiecriteria voldoet, en/of het aantal inschrijvingen dat aan de gunningscriteria voldoet, voldoende groot is. Een raamovereenkomst met verscheidene economische subjecten mag in de vorm van afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten, die identieke voorwaarden bevatten. De duur van de raamovereenkomsten mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren worden gemotiveerd, met name door het voorwerp van de raamovereenkomst. De aanbestedende diensten mogen de raamovereenkomsten niet misbruiken of gebruiken om de mededinging te verhinderen, te beperken of te vervalsen. De raamovereenkomsten worden wat de plaatsingsprocedure betreft, waaronder begrepen de bekendmaking, gelijkgesteld met opdrachten. 2. De op de raamovereenkomst gebaseerde specifieke overeenkomsten worden volgens de in de raamovereenkomsten gestelde voorwaarden gesloten tussen de aanbestedende diensten en de economische subjecten die oorspronkelijk bij de raamovereenkomst partij waren. Bij de sluiting van de specifieke overeenkomsten mogen de partijen geen substantiële wijzigingen aanbrengen in de in de raamovereenkomst gestelde voorwaarden, met name niet in het in lid 3 bedoelde geval. 3. Wanneer een raamovereenkomst met één enkel economisch subject wordt gesloten, worden de specifieke overeenkomsten gegund binnen de grenzen van de in de raamovereenkomst vastgestelde voorwaarden. Voor de sluiting van deze specifieke overeenkomsten kunnen de aanbestedende diensten het economische subject dat partij is bij de raamovereenkomst, schriftelijk raadplegen en hem indien nodig verzoeken zijn inschrijving aan te vullen. 4. De gunning van de specifieke overeenkomsten die zijn gebaseerd op met verscheidene economische subjecten gesloten raamovereenkomsten geschiedt als volgt:
Voor elke volgens de eerste alinea, onder b), te sluiten specifieke overeenkomst raadplegen de aanbestedende diensten schriftelijk de economische subjecten die in staat zijn de opdracht uit te voeren, waarbij zij hun een voldoende lange termijn vaststellen voor de indiening van de inschrijvingen. De inschrijvingen worden schriftelijk ingediend. De aanbestedende diensten gunnen elke specifieke overeenkomst aan de inschrijver die op grond van de in het bestek van de raamovereenkomst vastgestelde gunningscriteria, de beste inschrijving heeft ingediend. 5. Alleen op de raamovereenkomsten gebaseerde specifieke overeenkomsten worden door een vastlegging in de begroting voorafgegaan. Artikel 118 Bekendmakingsmaatregelen voor onder Richtlijn 2004/18/EG vallende opdrachten, met uitzondering van de in bijlage II B bedoelde opdrachten (artikel 90 van het Financieel Reglement) 1. De bekendmaking van opdrachten met een waarde gelijk aan of hoger dan de in de artikelen 157 en 158 genoemde drempelwaarden bestaat uit een vooraankondiging, een aankondiging of vereenvoudigde aankondiging van een opdracht en een gunningsbericht. 2. De vooraankondiging is het bericht waarmee de aanbestedende diensten ter indicatie het totale bedrag bekendmaken van de opdrachten en raamovereenkomsten, per categorie diensten of groepen producten, en de essentiële kenmerken van de opdrachten voor werken die zij voornemens zijn tijdens een begrotingsjaar te plaatsen, met uitzondering van opdrachten waarop een onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande aankondiging van een opdracht van toepassing is. De vooraankondiging is slechts verplicht wanneer het totale geraamde bedrag van de opdrachten gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 157 vastgestelde drempelwaarden en de aanbestedende dienst overeenkomstig artikel 140, lid 4, gebruik wil kunnen maken van de mogelijkheid de termijnen voor de ontvangst van de inschrijvingen te bekorten. De vooraankondiging wordt bekendgemaakt door het Bureau voor Officiële Publicaties der Europese Gemeenschappen (Publicatiebureau) of door de aanbestedende diensten zelf door middel van hun „kopersprofiel”, bedoeld in bijlage VIII, punt 2, onder b), van Richtlijn 2004/18/EG. Voor de opdrachten voor leveringen en diensten wordt de vooraankondiging zo spoedig mogelijk en in ieder geval uiterlijk op 31 maart van elk begrotingsjaar aan het Publicatiebureau toegezonden of door middel van het kopersprofiel bekendgemaakt en voor opdrachten voor werken zo spoedig mogelijk na het besluit tot goedkeuring van het programma. De aanbestedende diensten die de vooraankondiging door middel van hun kopersprofiel bekendmaken, zenden het Publicatiebureau langs elektronische weg overeenkomstig het formaat en de wijze bedoeld in bijlage VIII, punt 3, bij Richtlijn 2004/18/EG een bericht toe, waarin de bekendmaking van de vooraankondiging in het kopersprofiel wordt meegedeeld. 3. Door de aankondiging van de opdracht, kunnen de aanbestedende diensten hun voornemen bekendmaken een procedure voor het plaatsen van een opdracht, voor een raamovereenkomst of voor de instelling van een in artikel 125 bis bedoeld dynamisch aankoopsysteem in te leiden. De aankondiging is verplicht voor opdrachten waarvan het geraamde bedrag gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 158, lid 1, onder a) en c), vastgestelde drempelwaarden, onverminderd opdrachten overeengekomen na een in artikel 126 bedoelde onderhandelingsprocedure. De aankondiging is niet verplicht voor specifieke overeenkomsten op basis van raamovereenkomsten. De aanbestedende diensten die een specifieke opdracht wensen te plaatsen op basis van een dynamisch aankoopsysteem, maken hun voornemen door middel van een vereenvoudigde aankondiging kenbaar. Bij een openbare procedure vermeldt de aankondiging van de opdracht de datum, het tijdstip en, in voorkomend geval, de plaats van de vergadering van de openingscommissie, die toegankelijk is voor de inschrijvers. De aanbestedende diensten maken duidelijk, of zij varianten toelaten en vermelden de vereiste minimumgeschiktheidsniveaus wanneer zij van de in artikel 135, lid 2, tweede alinea, bepaalde mogelijkheid gebruikmaken. Zij geven de in artikel 135 bedoelde selectiecriteria aan die zij willen hanteren, het minimale aantal gegadigden en, in voorkomend geval, het maximale aantal gegadigden dat zij willen uitnodigen, alsmede de objectieve en niet-discriminerende criteria die zij overeenkomstig artikel 123, lid 1, tweede alinea, willen hanteren om dit aantal te beperken. In de gevallen waarin de inschrijvingsdocumenten vrij, rechtstreeks en in hun geheel langs elektronische weg toegankelijk zijn, met name in de in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsystemen, vermeldt de aankondiging van de opdracht het internetadres waarop deze documenten kunnen worden geraadpleegd. De aanbestedende diensten die een prijsvraag willen organiseren, maken hun voornemen bekend door een bericht. 4. In het gunningsbericht worden de resultaten van de procedure voor het plaatsen van opdrachten, raamovereenkomsten of opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem bekendgemaakt. Het gunningsbericht is verplicht voor de opdrachten waarvan het bedrag gelijk is aan of hoger is dan de in artikel 158 vastgestelde drempelwaarden. Het is niet verplicht voor specifieke overeenkomsten op basis van raamovereenkomsten. Het gunningsbericht wordt uiterlijk achtenveertig kalenderdagen na de afsluiting van de procedure, dat wil zeggen de ondertekening van de overeenkomst of de raamovereenkomst, aan het Publicatiebureau toegezonden. De berichten betreffende opdrachten op basis van een dynamisch aankoopsysteem mogen echter op kwartaalbasis worden samengebracht. Zij worden in dat geval uiterlijk achtenveertig kalenderdagen na afloop van elk kwartaal aan het Publicatiebureau toegezonden. De aanbestedende diensten die een prijsvraag hebben georganiseerd, zenden het Publicatiebureau een bericht met de resultaten ervan. 5. De aankondigingen en de berichten worden opgesteld overeenkomstig de standaardformulieren die door de Commissie krachtens Richtlijn 2004/18/EG zijn vastgesteld.” |
5) |
Artikel 119 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
In artikel 120, lid 1, komt de tweede alinea als volgt te luiden: „Voor de in artikel 142 bedoelde versnelde procedures wordt de in de eerste alinea bedoelde termijn beperkt tot vijf dagen.”. |
7) |
In artikel 122 komt lid 2 als volgt te luiden: „2. De uitnodiging tot inschrijving is openbaar wanneer elk economisch subject kan inschrijven. Dit geldt ook voor de in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsystemen. Zij is niet-openbaar wanneer alle economische subjecten om deelname kunnen verzoeken en alleen de gegadigden die aan de in artikel 135 bedoelde selectiecriteria voldoen, en die daartoe tegelijkertijd schriftelijk door de aanbestedende diensten worden uitgenodigd, een inschrijving of een oplossing in het kader van de in artikel 125 ter bedoelde procedure van de concurrentiegerichte dialoog kunnen indienen. De selectiefase kan geschieden hetzij van opdracht tot opdracht, ook in het kader van een concurrentiegerichte dialoog, hetzij met het oog op de opstelling van een lijst van potentiële gegadigden in het kader van de in artikel 128 bedoelde niet-openbare procedure.”. |
8) |
Artikel 123 wordt als volgt gewijzigd:
|
9) |
In artikel 124 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Wanneer de aanbestedende diensten hun opdrachten kunnen plaatsen met gebruikmaking van een onderhandelingsprocedure na aankondiging van een opdracht overeenkomstig artikel 127, kunnen zij bepalen dat de onderhandelingsprocedure in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal inschrijvingen waarover moet worden onderhandeld, wordt verminderd door toepassing van de in de aankondiging van de opdracht of in het bestek vermelde gunningscriteria. Deze mogelijkheid wordt in de aankondiging van de opdracht of in het bestek vermeld.”. |
10) |
In artikel 125, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd: „De jury kan de gegadigden uitnodigen de in het proces-verbaal vermelde vragen te beantwoorden, teneinde een project te verduidelijken. Van de daaruit voortvloeiende dialoog wordt een volledig proces-verbaal opgesteld.”. |
11) |
De volgende artikelen 125 bis en 125 ter worden ingevoegd: „Artikel 125 bis Dynamisch aankoopsysteem (artikel 91 van het Financieel Reglement) 1. Het dynamische aankoopsysteem, zoals bedoeld in artikel 1, lid 6, en artikel 33 van richtlijn 2004/18/EG, is een geheel elektronisch proces voor aankopen voor courant gebruik, dat gedurende de gehele looptijd open is voor elk economisch subject dat aan de selectiecriteria voldoet en dat overeenkomstig de eisen van het bestek en de eventuele aanvullende documenten een indicatieve inschrijving heeft ingediend. De indicatieve inschrijvingen mogen te allen tijde worden verbeterd, op voorwaarde dat zij niet afwijken van het bestek. 2. Voor de instelling van het dynamische aankoopsysteem maken de aanbestedende diensten een aankondiging van de opdracht bekend volgens welke het om een dynamisch aankoopsysteem gaat en die een verwijzing naar het internetadres bevat, waarop het bestek en alle aanvullende documenten vanaf de bekendmaking van de aankondiging tot het vervallen van het systeem vrij, rechtstreeks en volledig kunnen worden geraadpleegd. Zij verstrekken in het bestek nadere gegevens omtrent onder meer de aard van de overwogen aankopen waarop dit systeem betrekking heeft, alle nodige gegevens betreffende het aankoopsysteem, de gebruikte elektronische apparatuur en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding. 3. De aanbestedende diensten verlenen tijdens de gehele duur van het dynamische aankoopsysteem elk economisch subject de mogelijkheid een indicatieve inschrijving in te dienen, om onder de voorwaarden van lid 1 tot het systeem te worden toegelaten. Zij beëindigen de beoordeling binnen een termijn van maximaal vijftien dagen na de indiening van de indicatieve inschrijving. Zij kunnen de beoordelingstermijn echter verlengen, op voorwaarde dat tussentijds geen enkele oproep tot mededinging wordt uitgeschreven. De aanbestedende dienst deelt de inschrijver diens toelating tot het dynamische aankoopsysteem of de afwijzing van diens inschrijving zo snel mogelijk mee. 4. Voor elke specifieke opdracht wordt een oproep tot mededinging uitgeschreven. Alvorens daartoe over te gaan, maken de aanbestedende diensten een vereenvoudigde aankondiging van de opdracht bekend, waarin alle geïnteresseerde economische subjecten worden uitgenodigd een indicatieve inschrijving in te dienen, binnen een termijn van tenminste vijftien dagen, te rekenen vanaf de verzenddatum van de vereenvoudigde aankondiging van de opdracht. De aanbestedende diensten doen pas een oproep tot mededinging nadat de beoordeling van alle binnen deze termijn ingediende indicatieve inschrijvingen is beëindigd. De aanbestedende diensten nodigen vervolgens alle tot het systeem toegelaten inschrijvers uit binnen een redelijke termijn een inschrijving in te dienen. Zij gunnen de opdracht aan de inschrijver die de economisch voordeligste inschrijving heeft ingediend op grond van de gunningscriteria die zijn vermeld in de aankondiging van de opdracht waarbij het dynamische aankoopsysteem wordt ingesteld. Deze criteria kunnen in de uitnodiging tot inschrijving eventueel worden gepreciseerd. 5. De looptijd van een dynamisch aankoopsysteem mag niet meer dan vier jaar bedragen, behalve in naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke gevallen. De aanbestedende diensten mogen geen gebruikmaken van dit systeem om de mededinging te hinderen, te beperken of te vervalsen. Aan de betrokken economische subjecten of de partijen bij het systeem mogen geen administratiekosten in rekening worden gebracht. Artikel 125 ter Concurrentiegerichte dialoog (artikel 91 van het Financieel Reglement) 1. Voor bijzonder complexe opdrachten kan de aanbestedende dienst, voorzover deze van oordeel is dat rechtstreekse toepassing van openbare procedures of van de voorwaarden voor niet-openbare procedures het niet mogelijk maakt de opdracht aan de economisch voordeligste inschrijving te gunnen, gebruikmaken van de in artikel 29 van Richtlijn 2004/18/EG bedoelde concurrentiegerichte dialoog. Een opdracht wordt als bijzonder complex aangemerkt wanneer de aanbestedende dienst objectief gezien niet in staat is de technische middelen te bepalen waarmee aan zijn behoeften of doel kan worden tegemoetgekomen, of niet in staat is de juridische of financiële voorwaarden van het project te specificeren. 2. De aanbestedende diensten maken een aankondiging van de opdracht bekend waarin zij hun behoeften en eisen vermelden, die door hen in die aankondiging en/of in een beschrijvend document worden omschreven. 3. De aanbestedende diensten openen met de gegadigden die aan de in artikel 135 bedoelde selectiecriteria voldoen, een dialoog met het doel na te gaan en te bepalen welke middelen geschikt zijn om zo goed mogelijk in hun behoeften te voorzien. Tijdens de dialoog waarborgen de aanbestedende diensten de gelijke behandeling van alle inschrijvers, alsmede de geheimhouding van de voorgestelde oplossingen of van andere door een deelnemer aan de dialoog verstrekte vertrouwelijke inlichtingen, tenzij deze met de verspreiding ervan instemt. De aanbestedende diensten kunnen bepalen, dat de procedure in opeenvolgende fasen verloopt, zodat het aantal in de dialoogfase te bespreken oplossingen kan worden beperkt aan de hand van de gunningscriteria die in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvende document zijn vermeld, mits deze mogelijkheid in de aankondiging van de opdracht of in het beschrijvende document wordt vermeld. 4. De aanbestedende diensten verzoeken de deelnemers, na hun de beëindiging van de dialoog te hebben meegedeeld, hun definitieve inschrijvingen in te dienen op basis van de tijdens de dialoog voorgestelde en gespecificeerde oplossing of oplossingen. Deze inschrijvingen bevatten alle vereiste en noodzakelijke elementen voor de uitvoering van het project. Op verzoek van de aanbestedende dienst kunnen deze inschrijvingen worden toegelicht, gepreciseerd en vervolmaakt, zonder dat evenwel de basiselementen van de inschrijving of aanbesteding wezenlijk mogen worden gewijzigd, aangezien zulks de mededinging kan vervalsen of een discriminerend effect kan hebben. Op verzoek van de aanbestedende dienst kan de inschrijver die als de economisch voordeligste is aangewezen, worden verzocht bepaalde aspecten van zijn inschrijving te verduidelijken of de in de inschrijving vervatte verbintenissen te bevestigen, op voorwaarde dat dit de inhoudelijke aspecten van de inschrijving of van de oproep tot mededinging ongewijzigd laat en niet leidt tot vervalsing van de mededinging of tot discriminatie. 5. De aanbestedende diensten kunnen voorzien in prijzen of betalingen aan de deelnemers aan de dialoog.”. |
12) |
Artikel 126 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
Artikel 127 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
In artikel 129 komen de leden 3 en 4 als volgt te luiden: „3. Voor opdrachten met een waarde van minder dan 3 500 EUR volstaat één inschrijving. 4. Betalingen voor uitgaven van minder dan 200 EUR kunnen eenvoudig op factuur geschieden, zonder voorafgaande aanvaarding van een inschrijving.”. |
15) |
Artikel 130 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 131 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 134 komt als volgt te luiden: „Artikel 134 Bewijsmiddelen (artikelen 93 tot en met 96 van het Financieel Reglement) 1. De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat de gegadigde of inschrijver niet in een van de in artikel 93, lid 1, onder a), b) of e), van het Financieel Reglement genoemde gevallen verkeert, een recent uittreksel uit het strafregister of, bij gebreke daarvan, een recent gelijkwaardig document van een gerechtelijke of administratieve autoriteit van het land van oorsprong of herkomst waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan. De aanbestedende dienst aanvaardt als voldoende bewijs dat de gegadigde of inschrijver niet in een in artikel 93, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement genoemd geval verkeert, een recente verklaring van de bevoegde autoriteit van de betrokken staat. 2. Wanneer het betrokken land de in lid 1 bedoelde documenten of verklaringen niet afgeeft en voor de andere in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde uitsluitingsgevallen kunnen deze documenten of verklaringen worden vervangen door een verklaring onder ede of, bij gebreke daarvan, op erewoord van de betrokkene voor een gerechtelijke of administratieve autoriteit, een notaris of een gekwalificeerde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of van herkomst. Voor opdrachten met een waarde van minder dan 50 000 EUR kan de aanbestedende dienst de gegadigden of inschrijvers op basis van zijn risicoanalyse verzoeken, slechts een verklaring op erewoord over te leggen dat zij niet in een van de in de artikelen 93 en 94 van het Financieel Reglement bedoelde situaties verkeren. 3. Overeenkomstig de nationale wetgeving van het land van vestiging van de inschrijver of gegadigde hebben de in de leden 1 en 2 genoemde documenten betrekking op rechtspersonen en natuurlijke personen, waaronder begrepen, in gevallen waarin de aanbestedende dienst dit nodig acht, ondernemingshoofden of elke persoon die bij de gegadigde of inschrijver vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft. 4. Wanneer zij twijfelen ten aanzien van de persoonlijke situatie van de gegadigden of de inschrijvers, kunnen de aanbestedende diensten zich tot de in lid 1 bedoelde bevoegde autoriteiten wenden om de door hen noodzakelijk geachte inlichtingen over deze situatie te verkrijgen.”. |
18) |
Artikel 135 wordt als volgt gewijzigd:
|
19) |
Artikel 136 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
Artikel 137 wordt als volgt gewijzigd:
|
21) |
In artikel 138, lid 3, komen de eerste en de tweede alinea als volgt te luiden: „De aanbestedende dienst vermeldt in de aankondiging van de opdracht of het bestek of het beschrijvende document het relatieve gewicht dat hij toekent aan elk van de gekozen criteria voor de bepaling van de economisch voordeligste inschrijving. Dit gewicht kan worden uitgedrukt in een marge met een passend verschil tussen minimum en maximum. Het relatieve gewicht van het prijscriterium ten opzichte van de andere criteria mag niet leiden tot neutralisatie van het prijscriterium bij de keuze van degene aan wie de opdracht wordt gegund, onverminderd de door de instelling vastgestelde tabellen voor de vergoeding van bepaalde diensten, zoals die welke door deskundigen op het gebied van evaluatie worden verleend.”. |
22) |
Het volgende artikel 138 bis wordt ingevoegd: „Artikel 138 bis Gebruik van elektronische veilingen (artikel 97, lid 2, van het Financieel Reglement) 1. Bij openbare procedures, niet-openbare procedures en procedures van gunning door onderhandelingen in het in artikel 127, lid 1, onder a), bedoelde geval, kunnen de aanbestedende diensten beslissen dat de gunning van de overheidsopdracht zal worden voorafgegaan door een elektronische veiling, zoals bedoeld in artikel 54 van Richtlijn 2004/18/EG, wanneer de specificaties voor de opdracht op nauwkeurige wijze kunnen worden opgesteld. Onder dezelfde voorwaarden kan een elektronische veiling worden gebruikt bij het opnieuw tot mededinging oproepen van de partijen bij een in artikel 117, lid 4, onder b), van de onderhavige verordening bedoelde raamovereenkomst alsmede bij de oproep tot mededinging voor opdrachten die worden gegund in het kader van het in artikel 125 bis bedoelde dynamische aankoopsysteem. De elektronische veiling heeft betrekking op hetzij alleen de prijzen wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de laagste prijs, hetzij de prijzen en/of de waarden van de in het bestek vermelde elementen van de inschrijvingen wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de economisch voordeligste inschrijving. 2. De aanbestedende diensten die beslissen van een elektronische veiling gebruik te maken, maken daarvan in de aankondiging van de opdracht melding. Het bestek bevat onder andere de volgende gegevens:
3. Alvorens tot de elektronische veiling over te gaan, verrichten de aanbestedende diensten een eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van de vastgestelde gunningscriteria en de weging daarvan. Alle inschrijvers die een aan de eisen beantwoordende inschrijving hebben gedaan, worden tegelijkertijd langs elektronische weg uitgenodigd nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden in te dienen; het verzoek bevat alle relevante informatie voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronische systeem en preciseert de datum en het aanvangsuur van de elektronische veiling. De elektronische veiling kan in verschillende fasen verlopen. De elektronische veiling kan op zijn vroegst twee werkdagen na de datum van verzending van de uitnodigingen beginnen. 4. Wanneer voor de gunning het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, gaat de uitnodiging vergezeld van het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van de betrokken inschrijver, die wordt uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 138, lid 3, eerste alinea, bepaalde wegingscriteria. De uitnodiging vermeldt tevens de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden zal bepalen. In deze formule is het relatieve gewicht verwerkt dat aan alle vastgestelde criteria is toegekend om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen, zoals dat in de aankondiging van de opdracht of het bestek is aangegeven; daartoe moeten eventuele marges vooraf in een bepaalde waarde worden uitgedrukt. Wanneer variaties zijn toegestaan, moeten voor elke variatie afzonderlijke formules worden verstrekt. 5. Tijdens elke fase van de elektronische veiling delen de aanbestedende diensten ogenblikkelijk aan alle inschrijvers tenminste de informatie mee die de inschrijvers de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. De aanbestedende diensten kunnen ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of andere waarden meedelen indien dat in het bestek is vermeld. Zij kunnen tevens op ieder ogenblik meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen. Zij mogen tijdens het verloop van de fasen van de elektronische veiling evenwel in geen geval de identiteit van de inschrijvers bekendmaken. 6. De aanbestedende diensten sluiten de elektronische veiling op een of meer van de onderstaande wijzen af:
Wanneer de aanbestedende diensten hebben besloten de elektronische veiling overeenkomstig punt c) af te sluiten, in voorkomend geval in combinatie met de in punt b) bepaalde regelingen, vermeldt de uitnodiging tot deelneming aan de veiling het tijdschema voor elk van de fasen van de veiling. 7. Na de afsluiting van de elektronische veiling gunnen de aanbestedende diensten de opdracht overeenkomstig artikel 138 op basis van de resultaten van de elektronische veiling. De aanbestedende diensten mogen geen misbruik maken van de methode van de elektronische veiling, noch mogen zij de methode gebruiken om de mededinging te beletten, te beperken of te vervalsen of om wijzigingen aan te brengen in het voorwerp van de opdracht zoals dat in de aankondiging van de opdracht is omschreven en in het bestek is vastgelegd.”. |
23) |
In artikel 139, lid 1, eerste alinea, wordt de volgende volzin toegevoegd: „Deze preciseringen kunnen met name betrekking hebben op de naleving van de bepalingen inzake arbeidsbescherming en arbeidsvoorwaarden die gelden op de plaats waar de opdracht wordt uitgevoerd.”. |
24) |
Artikel 140 wordt als volgt gewijzigd:
|
25) |
Artikel 141 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
Artikel 142 komt als volgt te luiden: „Artikel 142 Termijnen in dringende gevallen (artikel 98, lid 1, van het Financieel Reglement) 1. Wanneer het om naar behoren gemotiveerde dringende redenen onmogelijk is de in artikel 140, lid 3, bedoelde minimumtermijnen in acht te nemen voor niet-openbare procedures en onderhandelingsprocedures met bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, kunnen de aanbestedende diensten de volgende termijnen in kalenderdagen vaststellen:
2. In het kader van de niet-openbare procedures en de versnelde onderhandelingsprocedures worden nadere inlichtingen over de bestekken, voorzover daarom tijdig is verzocht, uiterlijk vier kalenderdagen vóór de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijvingen aan alle gegadigden of inschrijvers verstrekt.”. |
27) |
Artikel 143 wordt als volgt gewijzigd:
|
28) |
Artikel 145 wordt als volgt gewijzigd:
|
29) |
Artikel 146 wordt als volgt gewijzigd:
|
30) |
Artikel 147 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
In artikel 148 wordt het volgende lid 5 toegevoegd: „5. In de gevallen van opdrachten voor het verlenen van rechtskundige diensten in de zin van bijlage II B bij Richtlijn 2004/18/EG, mag de aanbestedende dienst met de inschrijvers de nodige contacten hebben met het oog op de toetsing van de selectie- en/of gunningscriteria.”. |
32) |
Artikel 149 wordt als volgt gewijzigd:
|
33) |
De titel van artikel 154 komt als volgt te luiden: „Artikel 154 Identificatie van het adequate niveau voor de berekening van de drempelwaarden (artikelen 104 en 105 van het Financieel Reglement)”. |
34) |
In artikel 155 komt lid 2 als volgt te luiden: „2. Wanneer het voorwerp van de opdracht voor leveringen, diensten of werken in verschillende partijen wordt gesplitst die alle voorwerp van een afzonderlijke opdracht zijn, wordt bij de berekening van de toepasselijke drempelwaarde rekening gehouden met de waarde van elke partij. Wanneer de totale waarde van de partijen gelijk aan of groter is dan de in artikel 158 van deze verordening bedoelde drempelwaarden, zijn artikel 90, lid 1, en artikel 91, leden 1 en 2, van het Financieel Reglement van toepassing op elke partij, behalve de partijen waarvan de geraamde waarde minder bedraagt dan 80 000 EUR voor opdrachten voor diensten of voor leveringen, of 1 miljoen EUR voor opdrachten voor werken, voorzover het samengevoegde bedrag van deze partijen niet meer bedraagt dan 20% van de samengevoegde waarde van alle partijen die de betrokken opdracht vormen.”. |
35) |
Artikel 156 wordt als volgt gewijzigd:
|
36) |
Artikel 157 komt als volgt te luiden: „Artikel 157 Drempelwaarden voor de vooraankondigingen (artikel 105 van het Financieel Reglement) De in artikel 118 bedoelde drempelbedragen waarboven een vooraankondiging wordt bekendgemaakt, worden gesteld op:
|
37) |
In artikel 158 komen de titel en lid 1 als volgt te luiden: „Artikel 158 Drempelwaarden voor de toepassing van de procedures van Richtlijn 2004/18/EG (artikel 105 van het Financieel Reglement) 1. De in artikel 105 van het Financieel Reglement bedoelde drempelwaarden worden gesteld op:
|
38) |
In Artikel 164 wordt lid 1 als volgt gewijzigd:
|
39) |
In artikel 165 komt lid 2 als volgt te luiden: „2. Lid 1 geldt niet voor aan natuurlijke personen toegekende studie-, onderzoeks- of opleidingsbeurzen, in het geval van naar aanleiding van prijsvragen toegekende prijzen of in de gevallen van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten.”. |
40) |
Artikel 166 komt als volgt te luiden: „Artikel 166 Jaarlijkse programmering (artikel 110, lid 1, van het Financieel Reglement) 1. Elke bevoegde ordonnateur stelt een jaarlijks werkprogramma voor subsidies op, dat door de Commissie wordt aangenomen. Het programma wordt zo spoedig mogelijk na de aanvang van het begrotingsjaar, doch uiterlijk op 31 maart van elk begrotingsjaar op de internetsite van de Commissie over subsidies bekendgemaakt. Het werkprogramma vermeldt het basisbesluit, de doelstellingen, het tijdschema van de oproep tot het indienen van voorstellen, het indicatieve bedrag en de verwachte resultaten. 2. Elke belangrijke wijziging van het werkprogramma in de loop van het begrotingsjaar wordt op de in lid 1 aangegeven wijze aangenomen en bekendgemaakt.”. |
41) |
In artikel 168, lid 1, komt punt d) als volgt te luiden:
|
42) |
In artikel 169, lid 2, komt punt c) als volgt te luiden:
|
43) |
In artikel 172 komt lid 1 als volgt te luiden: „1. De begunstigde verantwoordt het bedrag van de ingebrachte medefinanciering, hetzij bij wijze van eigen middelen, hetzij in de vorm van financiële overdrachten van derden, hetzij in natura, behalve in de gevallen van de in artikel 181, lid 1, bedoelde bijdragen van een forfaitair bedrag en tabellen van eenheidskosten.”. |
44) |
Artikel 180 wordt als volgt gewijzigd:
|
45) |
Artikel 181 komt als volgt te luiden: „Artikel 181 Forfaitaire financieringen (artikel 117 van het Financieel Reglement) 1. Afgezien van beurzen en prijzen kan de Commissie het gebruik toestaan van forfaitaire financieringen van een forfaitair bedrag dat lager is of gelijk aan 10 000 EUR en van tabellen van eenheidskosten. Voorts kan zij, op basis van een tabel die als bijlage bij het Statuut is gevoegd of jaarlijks door de Commissie wordt vastgesteld, dagvergoedingen voor de kosten van dienstreizen toestaan. 2. De verschillende in lid 1 bedoelde financieringsvormen kunnen ten behoeve van eenzelfde begunstigde worden gecumuleerd ter dekking van verschillende categorieën subsidiabele kosten. Het in lid 1 bedoelde besluit van de Commissie bepaalt het maximumbedrag dat voor het totaal van deze financieringen wordt toegestaan, vastgesteld per subsidie of soort subsidie. 3. De subsidieovereenkomst kan een forfaitaire financiering toestaan van de indirecte kosten van de begunstigde tot maximaal 7% van de totale subsidiabele directe kosten van de actie, tenzij de begunstigde een uit de communautaire begroting gefinancierde exploitatiesubsidie ontvangt. Het maximum van 7% mag worden overschreden bij een met redenen omkleed besluit van de Commissie. 4. Ter verzekering van de naleving van de beginselen van medefinanciering, geen winst en goed financieel beheer worden de in lid 1 bedoelde financieringsvormen, alsmede de voorwaarden voor de eventuele combinatie ervan, door de Commissie geëvalueerd en vastgesteld. Zij worden ten minste om de twee jaar door de bevoegde ordonnateur opnieuw geëvalueerd. De Commissie bevestigt of wijzigt haar in lid 1 bedoelde oorspronkelijke besluit dienovereenkomstig.”. |
46) |
Artikel 182 wordt als volgt gewijzigd:
|
47) |
Artikel 183 komt als volgt te luiden: „Artikel 183 Opschorting en verlaging van subsidies (artikel 119 van het Financieel Reglement) De bevoegde ordonnateur schort de betalingen in de volgende gevallen op:
Afhankelijk van het stadium van de procedure en na de begunstigde of begunstigden in de gelegenheid te hebben gesteld zijn of hun opmerkingen te maken, verlaagt de ordonnateur de subsidie of verzoekt hij om terugbetaling daarvan naar evenredigheid, door de begunstigde of begunstigden.”. |
48) |
In artikel 234, lid 1, komt de eerste volzin als volgt te luiden: „Voor de betalingen in de munteenheid van de begunstigde staat worden bij een financiële instelling in die staat of in een van de lidstaten rekeningen in euro op naam van de Commissie of, in onderlinge overeenstemming, op naam van de begunstigde geopend.”. |
49) |
In artikel 241, lid 3, komt de derde alinea als volgt te luiden: „Indien de aanbestedende dienst niet tenminste drie geldige inschrijvingen ontvangt, wordt de procedure geannuleerd en herbegonnen. Indien in het kader van de tweede procedure niet drie geldige inschrijvingen worden ontvangen, kan de aanbestedende dienst de opdracht gunnen op basis van één geldige inschrijving.”. |
Artikel 2
De procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten en het toekennen van subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn aangevangen, blijven onderworpen aan de regels die bij de aanvang van deze procedures golden.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2005.
Voor de Commissie
Dalia GRYBAUSKAITĖ
Lid van de Commissie
(1) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(2) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114. Richtlijn gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1874/2004 van de Commissie (PB L 326 van 29.10.2004, blz. 17).
(3) PB L 357 van 31.12.2002, blz. 1.
(4) PB L 209 van 24.7.1992, blz. 1. Richtlijn ingetrokken bij Richtlijn 2004/18/EG.
(5) PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2151/2003 van de Commissie (PB L 329 van 17.12.2003, blz. 1).
(6) PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.”.
(7) PB L 340 van 16.12.2002, blz. 1.”.
(8) PB L 114 van 24.4.2001, blz. 1.”.
(9) PB L 13 van 19.1.2000, blz. 12.”.
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/23 |
VERORDENING (EG) Nr. 1262/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad ten aanzien van de vangstmogelijkheden voor haring in de zones I en II
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 5, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 5, lid 4, van Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad is bepaald dat de vangstmogelijkheden voor de Gemeenschap voor blauwe wijting en haring mogen worden verhoogd indien derde landen deze bestanden niet op verantwoordelijke wijze beheren. |
(2) |
In strijd met de toegewezen vangstmogelijkheden voor de zones I en II die de betrokken kuststaten sinds 1997 toepassen, heeft Noorwegen onlangs zijn vangstmogelijkheden voor haring met 14 % verhoogd. Hieruit blijkt dat Noorwegen het haringbestand niet op verantwoordelijke wijze beheert. In afwachting van een overeenkomst met de betrokken kuststaten voor het beheer van het haringbestand op de lange termijn, acht de Gemeenschap het dienstig haar quota in de zones I en II (EG-wateren en internationale wateren), voorlopig met hetzelfde percentage van 14 % tot 89 537 t te verhogen. Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het onwaarschijnlijk dat dit onomkeerbare negatieve gevolgen zal hebben voor de instandhouding van het bestand. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor visserij en aquacultuur. |
(4) |
Bijgevolg moet Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage IC bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).
BIJLAGE
Bijlage IC bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad wordt als volgt gewijzigd:
De tabel betreffende haring in de zones I en II (EG-wateren en internationale wateren) wordt vervangen door:
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
België |
31 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Denemarken |
30 677 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Duitsland |
5 373 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Spanje |
101 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Frankrijk |
1 324 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Ierland |
7 942 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Nederland |
10 979 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Polen |
1 553 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Portugal |
101 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Finland |
475 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Zweden |
11 368 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Verenigd Koninkrijk |
19 613 |
|
||||||||||||||||||||||||||
EG |
89 537 |
|
||||||||||||||||||||||||||
Faröer |
7 548 (1) |
|
||||||||||||||||||||||||||
TAC |
890 000 |
De artikelen 3 en 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 zijn niet van toepassing. |
||||||||||||||||||||||||||
In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:
|
(1) Mag in de wateren van de EG worden gevist.
Bijzondere voorwaarden:
In de betrokken zones mogen, binnen de limieten van bovenstaande quota, niet meer dan de opgegeven hoeveelheden worden gevangen:
|
II, Vb benoorden 62° NB (wateren van de Faröer) (HER/*25B-F) |
België |
3 |
Denemarken |
2 580 |
Duitsland |
452 |
Spanje |
9 |
Frankrijk |
111 |
Ierland |
668 |
Nederland |
924 |
Polen |
131 |
Portugal |
9 |
Finland |
40 |
Zweden |
956 |
Verenigd Koninkrijk |
1 650” |
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/25 |
VERORDENING (EG) Nr. 1263/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 juli 2005
tot vijfde wijziging van Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2000
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 798/2004 van de Raad van 26 april 2004 tot verlenging van de beperkende maatregelen ten aanzien van Birma/Myanmar en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1081/2000 (1), en met name op artikel 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 798/2004 worden de bevoegde autoriteiten vermeld die met bepaalde taken betreffende de tenuitvoerlegging van die verordening zijn belast. |
(2) |
België, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben verzocht om wijziging van de adresgegevens van hun bevoegde autoriteiten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 798/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juli 2005.
Voor de Commissie
Eneko LANDÁBURU
Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 125 van 28.4.2004, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 667/2005 (PB L 108 van 29.4.2005, blz. 35).
BIJLAGE
Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 798/2004 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De adresgegevens voor België worden vervangen door onderstaande tekst:
|
2) |
De adresgegevens voor Italië worden vervangen door onderstaande tekst:
|
3) |
De adresgegevens voor Nederland worden vervangen door onderstaande tekst:
|
4) |
De adresgegevens voor het Verenigd Koninkrijk worden vervangen door onderstaande tekst:
For Gibraltar:
|
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/29 |
VERORDENING (EG) Nr. 1264/2005 VAN DE COMMISSIE
van 28 juli 2005
tot 49e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa' ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,
Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa' ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
De Commissie Sancties van de VN-veiligheidsraad heeft op 25 juli 2005 besloten de lijst te wijzigen van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing is. Bijlage I moet derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(3) |
Deze verordening moet onmiddellijk in werking te treden om ervoor te zorgen dat de daarin vervatte maatregelen effectief zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 28 juli 2005.
Voor de Commissie
Eneko LANDÁBURU
Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1190/2005 (PB L 193 van 23.7.2005, blz. 27).
BIJLAGE
Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:
De vermelding „Nasco Business Residence Center SAS Di Nasreddin Ahmed Idris EC, Corso Sempione 69, 20149 Milano, Italië; fiscaal nummer: 01406430155; BTW-nummer: IT 01406430155.” onder het kopje „Rechtspersonen, groepen en entiteiten” wordt vervangen door:
Hotel Nasco (alias Nasco Business Residence Center SAS Di Nasreddin Ahmed Idris EC). Adres: Corso Sempione 69, 20149 Milano, Italië. Andere informatie: a) fiscaal nummer: 01406430155, b) BTW-nummer: IT 01406430155.
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/31 |
VERORDENING (EG) Nr. 1265/2005 VAN DE COMMISSIE
van 29 juli 2005
tot vaststelling van een verbod op de visserij op zandspiering in ICES-zones IIa, IIIa en IV (wateren van de Gemeenschap) door vaartuigen die de vlag van Denemarken voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn de quota voor 2005 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2005.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).
BIJLAGE
Lidstaat |
Denemarken |
Bestand |
SAN/2A3A4. |
Soort |
Zandspiering (Ammodytidae) |
Zone |
IIa, IIIa, IV (wateren van de Gemeenschap) |
Datum |
2 juli 2005 |
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/33 |
VERORDENING (EG) Nr. 1266/2005 VAN DE COMMISSIE
van 29 juli 2005
tot vaststelling van een verbod op de visserij op zeeduivel in ICES-zones VIIIc, IX en X en CECAF-sector 34.1.1 door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 2270/2004 van de Commissie van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005 en 2006, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (3), zijn de quota voor 2005 en 2006 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 juli 2005.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).
BIJLAGE
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand |
ANF/8C3411 |
Soort |
Zeeduivel (Lophiidae) |
Zone |
VIIIc, IX, X, CECAF 34.1.1 (EG-wateren) |
Datum |
27 juni 2005 |
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/35 |
VERORDENING (EG) Nr. 1267/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot toelating van de indiening van aanvragen voor restitutiecertificaten overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad van 6 december 1993 tot vaststelling van de handelsregeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwproducten verkregen goederen (1),
Gelet op Verordening (EG) 1043/2005 van de Commissie van 30 juni 2005 houdende de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad met betrekking tot de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer van bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen, en de criteria voor de vaststelling van de restitutiebedragen (2), en met name op artikel 38, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Na afgifte van de certificaten overeenkomstig artikel 36 van Verordening (EG) nr. 1043/2005 blijven de bedragen die overeenkomstig artikel 35, lid 2, van dezelfde verordening zijn vastgesteld beschikbaar. |
(2) |
Om deze bedragen te kunnen toekennen, moet het toegestaan zijn om aanvragen voor restitutiecertificaten in te dienen voor goederen die voor 1 oktober 2005 worden uitgevoerd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1043/2005 is het toegestaan om vanaf maandag 8 augustus 2005 restitutiecertificaten aan te vragen voor goederen die voor 1 oktober 2005 worden uitgevoerd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2580/2000 (PB L 298 van 25.11.2000, blz. 5).
(2) PB L 172 van 5.7.2005, blz 24.
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/36 |
VERORDENING (EG) Nr. 1268/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2191/81 betreffende de toekenning van steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 15,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EEG) nr. 2191/81 van de Commissie (2) voorziet in de toekenning van steun voor de aankoop van boter door instellingen en gemeenschappen zonder winstoogmerk. Gezien de verlaging van de interventieprijs voor boter en de daaruit voortvloeiende verlaging van de steunniveaus in het kader van andere steunregelingen voor boter, moet het steunbedrag worden verlaagd. |
(2) |
Gelet op de aard van de eindbegunstigden van deze regeling moet worden voorzien in een zekere periode tussen de inwerkingtreding van de verordening en de toepassing ervan, zodat de begunstigden zich kunnen aanpassen aan het nieuwe steunniveau. |
(3) |
Het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In artikel 2, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2191/81 wordt „80 EUR” vervangen door „60 EUR”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 september 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160, 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 213, 1.8.1981, blz. 20. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 181/2005 (PB L 30 van 3.2.2005, blz. 8).
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/37 |
VERORDENING (EG) Nr. 1269/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
betreffende de afgifte van invoercertificaten voor bevroren omlopen van runderen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 996/97 van de Commissie van 3 juni 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van bevroren omlopen van runderen van GN-code 0206 29 91 (2), inzonderheid op artikel 8, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 1, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 996/97 is de hoeveelheid omlopen die onder speciale voorwaarden in de periode 2005/2006 mag worden ingevoerd, vastgesteld op 800 ton. |
(2) |
Artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 996/97 voorziet in de mogelijkheid dat de opgevraagde hoeveelheden kunnen worden verminderd. De ingediende aanvragen hebben betrekking op hoeveelheden die de beschikbare hoeveelheden overschrijden. In deze omstandigheden en met het oog op een billijke verdeling van de beschikbare hoeveelheden is het dienstig om de hoeveelheden proportioneel te verminderen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Aan elke aanvraag om een invoercertificaat, krachtens artikel 8 van Verordening (EG) nr. 996/97 wordt voldaan voor 0,53871 % van de gevraagde hoeveelheid.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 144 van 4.6.1997, blz. 6. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/38 |
VERORDENING (EG) Nr. 1270/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot bepaling van de mate waarin de in juli 2005 ingediende aanvragen voor invoercertificaten voor jonge mannelijke mestrunderen ingewilligd kunnen worden op grond van een bij Verordening (EG) nr. 992/2005 vastgesteld tariefcontingent
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 992/2005 van de Commissie van 29 juni 2005 betreffende de opening en de wijze van beheer van een tariefcontingent voor de invoer van jonge mannelijke mestrunderen (1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006) (2), en met name op artikel 1, lid 4, en artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 1, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 992/2005 is vastgesteld hoeveel jonge mannelijke runderen in de periode van 1 juli tot en met 30 september 2005 onder bijzondere voorwaarden mogen worden ingevoerd. Invoercertificaten zijn aangevraagd voor een zodanige hoeveelheid dat de aanvragen volledig kunnen worden ingewilligd. |
(2) |
De hoeveelheden, waarvoor met ingang van 1 oktober 2005 certificaten kunnen worden aangevraagd, binnen de totale hoeveelheid van 169 000 dieren, dienen te worden vastgesteld volgens artikel 1, lid 4, van Verordening (EG) nr. 992/2005, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Aan elke aanvraag voor invoercertificaten die is ingediend in juli 2005 krachtens artikel 3, lid 3, van Verordening (EG) nr. 992/2005 wordt volledig voldaan.
2. Het aantal voor het in artikel 1, lid 3, onder d), van Verordening (EG) nr. 992/2005 bedoelde tijdvak is 84 280 dieren.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1782/2003 (PB L 270 van 21.10.2003, blz. 1).
(2) PB L 168 van 30.6.2005, blz. 16.
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/39 |
VERORDENING (EG) Nr. 1271/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot vaststelling van de mate waarin gevolg kan worden gegeven aan de in juli 2005 ingediende aanvragen om invoercertificaten voor de tariefcontingenten voor rundvlees die bij Verordening (EG) nr. 1279/98 zijn vastgesteld voor Bulgarije en Roemenië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1279/98 van de Commissie van 19 juni 1998 tot vaststelling van de bepalingen voor de toepassing van de tariefcontingenten voor rundvlees die bij de Besluiten 2003/286/EG en 2003/18/EG van de Raad zijn vastgesteld voor Bulgarije en Roemenië (2), en met name op artikel 4, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
In artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1279/98 is bepaald welke hoeveelheden producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Bulgarije en Roemenië in de periode van 1 juli 2005 tot en met 30 juni 2006 onder speciale voorwaarden mogen worden ingevoerd. Invoercertificaten zijn aangevraagd voor zodanige hoeveelheden producten van de sector rundvlees van oorsprong uit Roemenië dat de aanvragen volledig kunnen worden ingewilligd. De aanvragen voor producten van de sector rundvlees van oorpsrong uit Bulgarije moeten echter proportioneel verlaagd worden overeenkomstig artikel 4, lid 4, van de genoemde verordening.
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De certificaataanvragen voor invoer in de periode van 1 juli tot en met 31 december 2005 in het kader van de in Verordening (EG) nr. 1279/98 bedoelde contingenten worden volledig ingewilligd.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1899/2004 van de Commissie (PB L 328 van 30.10.2004, blz. 67).
(2) PB L 176 van 20.6.1998, blz. 12. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1118/2004 (PB L 217 van 17.6.2004, blz. 10).
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/40 |
VERORDENING (EG) Nr. 1272/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 314/2004 van de Raad betreffende bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 314/2004 van 19 februari 2004 inzake bepaalde beperkende maatregelen tegen Zimbabwe (1), en met name op artikel 11, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 worden de personen genoemd van wie de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
Bij Besluit 2005/592/GBVB van de Raad (2) wordt de bijlage bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/161/GBVB (3) gewijzigd. Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 dient daarom dienovereenkomstig te worden gewijzigd. |
(3) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, op 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
Eneko LANDÁBURU
Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 55 van 24.2.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 898/2005 van de Commissie (PB L 153 van 16.6.2005, blz. 9).
(2) PB L 200 van 30.7.2005, blz. 98.
(3) PB L 50 van 20.2.2004, blz. 66.
BIJLAGE
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 314/2004 wordt als volgt gewijzigd:
De volgende natuurlijke personen worden toegevoegd:
1) |
Sekesai Makwavarara, waarnemend burgemeester van Harare (ZANU-PF). |
2) |
Edmore Veterai, senior assistent-politiecommissaris, officier met het bevel over Harare |
3) |
Munyaradzi Musariri, assistent-politiecommissaris |
4) |
Wayne Bvudzijena, assistent-politiecommissaris |
5) |
Partson Mbiriri, permanent secretaris, Ministerie van Lokaal bestuur, openbare werken en stadsontwikkeling |
6) |
Melusi (Mike) Matshiya, permanent secretaris, Ministerie van Binnenlandse zaken. |
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/42 |
VERORDENING (EG) Nr. 1273/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot vaststelling van de communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor anjers en rozen in het kader van de toepassing van de regeling voor de invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Jordanië
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 4088/87 van de Raad van 21 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toepassing van preferentiële douanerechten bij invoer van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië, Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (1), en met name op artikel 5, lid 2, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2, lid 2, en artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 4088/87 is bepaald dat voor eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers (tros), grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen om de twee weken communautaire invoerprijzen en communautaire producentenprijzen worden vastgesteld die telkens voor twee weken gelden. Overeenkomstig artikel 1 ter van Verordening (EEG) nr. 700/88 van de Commissie van 17 maart 1988 houdende een aantal uitvoeringsbepalingen van de regeling inzake de invoer in de Gemeenschap van bepaalde producten van de bloementeelt van oorsprong uit Cyprus, Israël, Jordanië en Marokko alsmede de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook (2) worden deze prijzen vastgesteld voor perioden van twee weken op basis van de door de lidstaten verstrekte gewogen gegevens. |
(2) |
De bovengenoemde prijzen dienen onverwijld te worden vastgesteld opdat de toe te passen douanerechten kunnen worden bepaald. |
(3) |
Als gevolg van de toetreding van Cyprus tot de Europese Unie per 1 mei 2004 hoeft voor dat land niet langer een invoerprijs te worden vastgesteld. |
(4) |
Voor Israël, Marokko en de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook hoeft evenmin nog een invoerprijs te worden vastgesteld in verband met de overeenkomsten die zijn goedgekeurd bij Besluit 2003/917/EG van de Raad van 22 december 2003 inzake de sluiting van een Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Staat Israël betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de Associatieovereenkomst EG-Israël (3), Besluit 2003/914/EG van de Raad van 22 december 2003 betreffende de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko inzake de liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nr. 1 en nr. 3 bij de Associatieovereenkomst tussen de EG en het Koninkrijk Marokko (4) en Besluit 2005/4/EG van de Raad van 22 december 2004 inzake de sluiting van een overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook betreffende liberaliseringsmaatregelen voor het onderlinge handelsverkeer en de vervanging van de Protocollen nrs. 1 en 2 bij de interim associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Palestijnse Autoriteit (5). |
(5) |
De Commissie dient, in de periodes tussen de vergaderingen van her Comité van beheer voor levende planten en producten van de bloementeelt, deze maatregelen zonder het advies van het comité vast te stellen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De communautaire producentenprijzen en de communautaire invoerprijzen voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 4088/87 bedoelde eenbloemige anjers (standaard), veelbloemige anjers (tros), grootbloemige rozen en kleinbloemige rozen worden in de bijlage bij de onderhavige verordening vastgesteld voor de periode van 3 tot en met 17 augustus 2005.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 382 van 31.12.1987, blz. 22. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1300/97 (PB L 177 van 5.7.1997, blz. 1).
(2) PB L 72 van 18.3.1988, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2062/97 (PB L 289 van 22.10.1997, blz. 1).
(3) PB L 346 van 31.12.2003, blz. 65.
(4) PB L 345 van 31.12.2003, blz. 117.
(5) PB L 2 van 5.1.2005, blz. 4.
BIJLAGE
(EUR/100 stuks) |
||||
Periode: van 3 tot en met 17 augustus 2005 |
||||
Communautaire producentenprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
|
17,51 |
14,16 |
28,08 |
10,57 |
Communautaire invoerprijzen |
Eenbloemige anjers (standaard) |
Veelbloemige anjers (tros) |
Grootbloemige rozen |
Kleinbloemige rozen |
Jordanië |
— |
— |
— |
— |
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/44 |
VERORDENING (EG) Nr. 1274/2005 VAN DE COMMISSIE
van 1 augustus 2005
tot wijziging van de bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 voor het verkoopseizoen 2005/2006 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor bepaalde producten van de sector suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1423/95 van de Commissie van 23 juni 1995 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van producten uit de sector suiker, andere dan melasse (2), en met name op artikel 1, lid 2, tweede alinea, tweede zin, en artikel 3, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De representatieve prijzen en de aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en bepaalde stropen voor het verkoopseizoen 2005/2006 zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 van de Commissie (3). Deze prijzen en invoerrechten zijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1069/2005 (4). |
(2) |
De bovenbedoelde prijzen en invoerrechten moeten op grond van de gegevens waarover de Commissie nu beschikt, overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 1423/95 worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bij Verordening (EG) nr. 1011/2005 voor het verkoopseizoen 2005/2006 vastgestelde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1423/95 bedoelde producten worden gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij de onderhavige verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 1 augustus 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 141 van 24.6.1995, blz. 16. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 624/98 (PB L 85 van 20.3.1998, blz. 5).
(3) PB L 170 van 1.7.2005, blz. 35.
(4) PB L 174 van 7.7.2005, blz. 69.
BIJLAGE
Met ingang van 2 augustus 2005 geldende gewijzigde representatieve prijzen en aanvullende invoerrechten voor witte suiker, ruwe suiker en de producten van GN-code 1702 90 99
(EUR) |
||
GN-code |
Representatieve prijs per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
Aanvullend invoerrecht per 100 kg nettogewicht van het betrokken product |
1701 11 10 (1) |
21,62 |
5,49 |
1701 11 90 (1) |
21,62 |
10,81 |
1701 12 10 (1) |
21,62 |
5,30 |
1701 12 90 (1) |
21,62 |
10,29 |
1701 91 00 (2) |
27,52 |
11,47 |
1701 99 10 (2) |
27,52 |
6,95 |
1701 99 90 (2) |
27,52 |
6,95 |
1702 90 99 (3) |
0,28 |
0,37 |
(1) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt II, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad (PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1).
(2) Vastgesteld voor de standaardkwaliteit als gedefinieerd in bijlage I, punt I, bij Verordening (EG) nr. 1260/2001.
(3) Vastgesteld per procentpunt sacharosegehalte.
Rectificaties
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/46 |
Rectificatie van Beschikking 2004/761/EG van de Commissie van 26 oktober 2004 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Richtlijn 93/24/EEG van de Raad, wat de statistische enquêtes naar de rundveestapel en naar de productie van runderen betreft
( Publicatieblad van de Europese Unie L 337 van 13 november 2004 )
Op bladzijde 67, bijlage II, Letland:
in plaats van:
„NUTS 3”,
te lezen:
„NUTS 2”.
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/46 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau
( Publicatieblad van de Europese Unie L 136 van 30 april 2004 )
Bladzijde 33, bijlage, punt 3, na het vierde streepje wordt de volgende alinea toegevoegd:
„en met ingang van 20 mei 2008:
— |
auto-immuunziekten en andere immuundisfuncties; |
— |
virale aandoeningen.”. |
2.8.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 201/46 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 797/2004 van de Raad van 26 april 2004 betreffende maatregelen ter verbetering van de productie en afzet van producten van de bijenteelt
( Publicatieblad van de Europese Unie L 125 van 28 april 2004 )
1. |
Bladzijde 2, artikel 1, lid 3, eerste alinea, tweede zin: |
in plaats van:
„De artikelen 87 en 88 van het Verdrag zijn evenwel niet van toepassing op:”,
te lezen:
„De artikelen 87 tot en met 89 van het Verdrag zijn evenwel niet van toepassing op:”.
2. |
Bladzijde 2, artikel 5, tweede zin: |
De overbodige woorden „Verordening (EEG) nr. 2771/75.” worden geschrapt.
3. |
Bladzijde 3, artikel 6, lid 2, eerste alinea: |
in plaats van:
„… besluit 1996/68/EG …”,
te lezen:
„… Besluit 1999/468/EG …”.
4. |
Bladzijde 3, artikel 6, lid 3: |
Het overbodige cijfer „3.” vervalt.