ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193 |
|
![]() |
||
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1183/2005 VAN DE RAAD
van 18 juli 2005
tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60, 301 en 308,
Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB van de Raad van 13 juni 2005 betreffende beperkende maatregelen tegen de Democratische Republiek Congo (1),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In het licht van de voortdurende illegale stroom van wapens binnen en naar de Democratische Republiek Congo heeft de VN-Veiligheidsraad, uit hoofde van hoofdstuk VII van het Handvest van de VN, Resolutie 1596 (2005) van 18 april 2005 aangenomen, onder andere tot instelling van financiële beperkende maatregelen tegen door het bevoegde Sanctiecomité van de Verenigde Naties aangewezen personen die handelen in strijd met het wapenembargo tegen de Democratische Republiek Congo, dat is opgelegd bij de Resoluties 1493 (2003) en 1596 (2005) van de VN-Veiligheidsraad. |
(2) |
Gemeenschappelijk Standpunt 2005/440/GBVB voorziet onder andere in de uitvoering van de financiële beperkende maatregelen tegen door het bevoegde Sanctiecomité van de Verenigde Naties aangewezen personen. Deze maatregelen vallen binnen de werkingssfeer van het Verdrag. Ter voorkoming van concurrentievervalsing zijn communautaire maatregelen noodzakelijk voor de uitvoering ervan, voorzover het de Gemeenschap betreft. Voor de toepassing van deze verordening wordt het grondgebied van de Gemeenschap geacht het gehele grondgebied te omvatten van alle lidstaten waarop het Verdrag van toepassing is, onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden. |
(3) |
Om praktische redenen is het wenselijk dat de Commissie wordt gemachtigd de bijlagen bij deze verordening te wijzigen. |
(4) |
Teneinde de effectiviteit van de maatregelen waarin deze verordening voorziet te waarborgen, dient de verordening op de dag van haar bekendmaking in werking te treden. |
(5) |
De Raad is krachtens de artikelen 60 en 301 van het Verdrag gemachtigd om, onder bepaalde voorwaarden, maatregelen te nemen die ertoe strekken het betalings- en het kapitaalverkeer alsmede de economische betrekkingen met derde landen te onderbreken of te beperken. De in deze verordening vastgestelde maatregelen, die ook gericht zijn tegen individuele personen die niet rechtstreeks aan de regering van een derde land verbonden zijn, zijn noodzakelijk om deze doelstelling van de Gemeenschap te verwezenlijken en de Raad is krachtens artikel 308 van het Verdrag gemachtigd dergelijke maatregelen te nemen indien het Verdrag niet in andere specifieke bevoegdheden voorziet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
„Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 8 van Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad is ingesteld; |
2) |
„tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
|
3) |
„bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt; |
4) |
„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen; |
5) |
„bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet beperkt tot, het verkopen, verhuren of verhypothekeren daarvan. |
Artikel 2
1. Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect toebehoren aan, eigendom zijn van of in het bezit zijn van de natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen die in bijlage I zijn vermeld, worden bevroren.
2. Aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect ter beschikking worden gesteld.
3. Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect te ontduiken.
Artikel 3
1. In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:
a) |
nodig zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen; |
b) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; |
c) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; |
op voorwaarde dat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité kennis heeft gegeven van zijn voornemen en het Sanctiecomité binnen vier werkdagen van deze kennisgeving geen bezwaar heeft gemaakt.
2. In afwijking van artikel 2 mogen de in bijlage II vermelde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone kosten, mits de betrokken bevoegde autoriteiten die vaststelling hebben bekendgemaakt aan het Sanctiecomité, en het Sanctiecomité die vaststelling heeft goedgekeurd.
Artikel 4
In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de tegoeden of economische middelen zijn vóór 18 april 2005 in een gerechtelijk, administratief of scheidsrechterlijk onderpand gegeven of er is vóór die datum een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke uitspraak over gedaan; |
b) |
de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk onderpand zijn gewaarborgd of door een dergelijke uitspraak geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen tot vaststelling van de rechten van de personen die houder zijn van dergelijke vorderingen; |
c) |
het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een persoon, organisatie of instantie bedoeld in bijlage I bij deze verordening; |
d) |
de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; |
e) |
het onderpand of de uitspraak is door de lidstaat bekendgemaakt aan het Sanctiecomité. |
Artikel 5
1. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
a) |
interesten of andere inkomsten op deze rekeningen, of |
b) |
betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop deze verordening op de betrokken rekeningen van toepassing werd, |
mits dergelijke interesten, andere inkomsten en betalingen zijn bevroren overeenkomstig artikel 2, lid 1.
2. Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële instellingen of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een persoon, organisatie of instantie bedoeld in bijlage I zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens bevroren worden. De financiële instelling of kredietinstelling brengt de bevoegde autoriteiten onverwijld op de hoogte van dergelijke verrichtingen.
Artikel 6
1. Onverminderd de toepasselijke voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim en onverminderd de bepalingen van artikel 284 van het Verdrag, dienen natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen:
a) |
alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, bijvoorbeeld betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 4 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie direct of via deze bevoegde autoriteiten aan de Commissie te doen toekomen; |
b) |
bij de verificatie van deze informatie samen te werken met de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten. |
2. Alle direct door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.
3. De overeenkomstig de leden 1 en 2 verstrekte en ontvangen informatie mag uitsluitend worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij verstrekt of ontvangen is.
Artikel 7
Bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die te goeder trouw wordt uitgevoerd in overeenstemming met deze verordening, mag geen aanleiding geven tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam die deze maatregel implementeert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij wordt aangetoond dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren.
Artikel 8
De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere hun beschikbare en voor deze verordening relevante informatie uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.
Artikel 9
1. De Commissie wordt gemachtigd:
a) |
bijlage I te wijzigen op basis van vaststellingen door het Sanctiecomité, en |
b) |
bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie. |
2. Onverminderd de rechten en verplichtingen van de lidstaten op grond van het Handvest van de Verenigde Naties onderhoudt de Commissie alle nodige contacten met het Sanctiecomité met het oog op de doeltreffende uitvoering van deze verordening.
Artikel 10
De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, en treffen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden uitgevoerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van de verordening in kennis van deze regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen.
Artikel 11
Deze verordening is van toepassing:
a) |
op het grondgebied van de Gemeenschap, met inbegrip van haar luchtruim, en |
b) |
en aan boord van vliegtuigen of vaartuigen die onder de rechtsbevoegdheid van een lidstaat vallen; |
c) |
op alle zich op of buiten het grondgebied van de Gemeenschap bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn; |
d) |
op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen; |
e) |
op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen die binnen de Gemeenschap zaken doen. |
Artikel 12
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.
Voor de Raad,
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 152 van 15.6.2005, blz. 22.
(2) Advies van 23 juni 2005 (nog niet in het PB bekendgemaakt).
BIJLAGE I
Lijst van natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten of lichamen als bedoeld in artikel 2
(Bijlage wordt opgesteld op aanwijzing van het comité van de Veiligheidsraad dat bij punt 8 van Resolutie 1533 (2004) van de Veiligheidsraad is ingesteld)
BIJLAGE II
Lijst van de in de artikelen 3, 4, 5, en 6 bedoelde bevoegde autoriteiten
BELGIË
Federale Overheidsdienst Financiën |
Thesaurie |
Kunstlaan 30 |
B-1040 Brussel |
Fax: 00 32 2 233 74 65 |
E-mail: Quesfinvragen.tf@minfin.fed.be |
Service Public Fédéral des Finances |
Trésorerie |
30 Avenue des Arts |
B-1040 Bruxelles |
Fax: 00 32 2 233 74 65 |
E-mail: Quesfinvragen.tf@minfin.fed.be |
TSJECHISCHE REPUBLIEK
Ministerstvo financí |
Finanční analytický útvar |
P.O. BOX 675 |
Jindřišská 14 |
111 21 Praha 1 |
Tel.: + 420 2 5704 4501 |
Fax: + 420 2 5704 4502 |
Ministerstvo zahraničních věcí |
Odbor společné zahraniční a bezpečnostní politiky EU |
Loretánské nám. 5 |
118 00 Praha 1 |
Tel.: + 420 2 2418 2987 |
Fax: + 420 2 2418 4080 |
DENEMARKEN
Erhvervs- og Byggestyrelsen |
Langelinie Allé 17 |
DK-2100 København K |
Tlf. (45) 35 46 62 81 |
Fax (45) 35 46 62 03 |
Udenrigsministeriet |
Asiatisk Plads 2 |
DK-1448 København K |
Tlf. (45) 33 92 00 00 |
Fax (45) 32 54 05 33 |
Justitsministeriet |
Slotholmsgade 10 |
DK-1216 København K |
Tlf. (45) 33 92 33 40 |
Fax (45) 33 93 35 10 |
DUITSLAND
Concerning freezing of funds:
|
|
Concerning technical assistance:
|
|
ESTLAND
Eesti Välisministeerium |
Islandi väljak 1 |
15049 Tallinn |
Tel.: + 372 6317 100 |
Faks: + 372 6317 199 |
Finantsinspektsioon |
Sakala 4 |
15030 Tallinn |
Tel.: + 372 6680 500 |
Faks: + 372 6680 501 |
GRIEKENLAND
A. Freezing of Assets
Ministry of Economy and Finance |
General Directory of Economic Policy |
Address: 5 Nikis Str. |
10 563 Athens — Greece |
Tel.: + 30 210 3332786 |
Fax: + 30 210 3332810 |
Α. Δέσμευση κεφαλαίων
Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών |
Γενική Δ/νση Οικονομικής Πολιτικής |
Δ/νση: Νίκης 5 |
10 563 Αθήνα |
Τηλ.: + 30 210 3332786 |
Φαξ: + 30 210 3332810 |
Β. Import- Export restrictions
Ministry of Economy and Finance |
General Directorate for Policy Planning and Management |
Address Kornaroy Str. |
10 563 Athens |
Tel.: + 30 210 3286401-3 |
Fax: + 30 210 3286404 |
Β. Περιορισμοί εισαγωγών — εξαγωγών
Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών |
Γενική Δ/νση Σχεδιασμού και Διαχείρισης Πολιτικής |
Δ/νση: Κορνάρου 1 |
Τ.Κ. 10 563 Αθήνα — Ελλάς |
Τηλ.: + 30 210 3286401-3 |
Φαξ: + 30 210 3286404 |
SPANJE
Dirección General del Tesoro y Política Financiera |
Subdirección General de Inspección y Control de Movimientos de Capitales |
Ministerio de Economía |
Paseo del Prado, 6 |
E-28014 Madrid |
Tel. (34) 912 09 95 11 |
Dirección General de Comercio e Inversiones |
Subdirección General de Inversiones Exteriores |
Ministerio de Industria, Comercio y Turismo |
Paseo de la Castellana, 162 |
E-28046 Madrid |
Tel. (34) 913 49 39 83 |
FRANKRIJK
Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie |
Direction générale du Trésor et de la politique économique |
Service des affaires multilatérales et du développement |
Sous-direction Politique commerciale et investissements Service Services, Investissements et Propriété intellectuelle |
139, rue du Bercy |
75572 Paris Cedex 12 |
Tél.: (33) 1 44 87 72 85 |
Télécopieur: (33) 1 53 18 96 55 |
Ministère des affaires étrangères |
Direction générale des affaires politiques et de sécurité |
Direction des Nations unies et des organisations internationales |
Sous-direction des affaires politiques |
Tél.: (33) 1 43 17 59 68 |
Télécopieur (33) 1 43 17 46 91 |
Service de la politique étrangère et de sécurité commune |
Tél.: (33) 1 43 17 45 16 |
Télécopieur: (33) 1 43 17 45 84 |
IERLAND
United Nations Section |
Department of Foreign Affairs |
Iveagh House |
79-80 Saint Stephen's Green |
Dublin 2 |
Tel.: + 353 1 478 0822 |
Fax: + 353 1 408 2165 |
Central Bank and Financial Services Authority of Ireland |
Financial Markets Department |
Dame Street |
Dublin 2 |
Tel.: + 353 1 671 6666 |
Fax: + 353 1 679 8882 |
ITALIË
Ministero degli Affari Esteri |
Piazzale della Farnesina, 1 |
I-00194 Roma |
D.G.A.S. — Ufficio III |
Tel. (39) 06 3691 8221 |
Fax. (39) 06 3691 5296 |
Ministero dell'Economia e delle Finanze |
Dipartimento del Tesoro |
Comitato di Sicurezza Finanziaria |
Via XX Settembre, 97 |
I-00187 Roma |
Tel. (39) 06 4761 3942 |
Fax. (39) 06 4761 3032 |
CYPRUS
Ministry of Commerce, Industry and Tourism |
6 Andrea Araouzou |
1421 Nicosia |
Tel: + 357 22 86 71 00 |
Fax: + 357 22 31 60 71 |
Central Bank of Cyprus |
80 Kennedy Avenue |
1076 Nicosia |
Tel: + 357 22 71 41 00 |
Fax: + 357 22 37 81 53 |
Ministry of Finance (Department of Customs) |
M. Karaoli |
1096 Nicosia |
Tel: + 357 22 60 11 06 |
Fax: + 357 22 60 27 41/47 |
LETLAND
Latvijas Republikas Prokuratūra |
Noziedzīgi iegūtu līdzekļu legalizācijas novēršanas dienests |
Kalpaka bulvāris 6 |
Rīga, LV 1801 |
Tālr. Nr. (371) 70144431 |
Fakss: (371) 7044804 |
E-pasts: gen@lrp.gov.lv |
Latvijas Republikas Ārlietu ministrija |
Brīvības iela 36 |
Rīga, LV 1395 |
Tālr. Nr. (371) 7016201 |
Fakss: (371) 7828121 |
E-pasts: mfa.cha@mfa.gov.lv |
LITOUWEN
Security Policy Department |
Ministry of Foreign Affairs of the Republic of Lithuania |
J. Tumo-Vaižganto 2 |
LT-01511 Vilnius |
Lithuania |
Tel. (370-5) 236 25 16 |
Faks. (370-5) 236 30 90 |
LUXEMBURG
Ministère des Affaires étrangères et de l’Immigration |
Direction des Relations économiques internationales |
5, rue Notre-Dame |
L-2240 Luxembourg |
Tél.: (352) 478 2346 |
Fax: (352) 22 20 48 |
Ministère des Finances |
3, rue de la Congrégation |
L-1352 Luxembourg |
Tél.: (352) 478 2712 |
Fax: (352) 47 52 41 |
HONGARIJE
Hungarian National Police Headquarters |
Teve u. 4–6. |
H-1139 Budapest |
Hungary |
Tel./fax: + 36-1-443-5554 |
Országos Rendőrfőkapitányság |
1139 Budapest, Teve u. 4–6. |
Magyarország |
Tel./fax: + 36-1-443-5554 |
Ministry of Finance |
József nádor tér. 2–4. |
H-1051 Budapest |
Hungary |
Postbox: 1369 Pf.: 481 |
Tel.: + 36-1-318-2066, + 36-1-327-2100 |
Fax: + 36-1-318-2570, + 36-1-327-2749 |
Pénzügyminisztérium |
1051 Budapest, József nádor tér. 2–4. |
Magyarország |
Postafiók: 1369 Pf.: 481 |
Tel.: + 36-1-318-2066, + 36-1-327-2100 |
Fax: + 36-1-318-2570, + 36-1-327-2749 |
Ministry of Economic Affairs and Transport (in view of Article 4) |
Hungarian Trade Licencing Office |
Margit krt.85. |
H-1024 Budapest Hungary |
Postbox: 1537 Pf.: 345 |
Tel.: + 36-1-336-7327 |
Gazdasági és Közlekedési Minisztérium – Kereskedelmi |
Engedélyezési Hivatal |
Margit krt.85. |
H-1024 Budapest Magyarország |
Postafiók: 1537 Pf.: 345 |
Tel.: + 36-1-336-7327 |
MALTA
Bord ta' Sorveljanza dwar is-Sanzjonijiet |
Ministeru ta' l-Affarijiet Barranin |
Palazzo Parisio |
Triq il-Merkanti |
Valletta CMR 02 |
Tel.: + 356 21 24 28 53 |
Fax: + 356 21 25 15 20 |
NEDERLAND
De minister van Financiën |
De Directie Financiële Markten/Afdeling Integriteit |
Postbus 20201 |
NL-2500 EE Den Haag |
Tel.: 070-342 8997 |
Fax: 070-342 7984 |
OOSTENRIJK
Oesterreichische Nationalbank |
Otto Wagner Platz 3 |
A-1090 Wien |
Tel. (+ 43-1) 404 20-0 |
Fax (+ 43-1) 404 20-7399 |
POLEN
Main authority:
|
|
Coordinating authority:
|
|
PORTUGAL
Ministério dos Negócios Estrangeiros |
Direcção-Geral dos Assuntos Multilaterais |
Largo do Rilvas |
P-1350-179 Lisboa |
Tel. (351) 21 394 67 02 |
Fax (351) 21 394 60 73 |
Ministério das Finanças |
Direcção-Geral dos Assuntos Europeus e Relações Internacionais |
Avenida Infante D. Henrique n.o 1, C, 2.o |
P-1100 Lisboa |
Tel. (351) 21 882 3390/8 |
Fax (351) 21 882 3399 |
SLOVENIË
Ministry of Foreign Affairs |
Prešernova 25 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel.: 00386 1 4782000 |
Faks: 00386 1 4782341 |
Ministry of the Economy |
Kotnikova 5 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel.: 00386 1 4783311 |
Faks: 00386 1 4331031 |
Ministry of Defence |
Kardeljeva pl. 25 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel.: 00386 1 4712211 |
Faks: 00386 1 4318164 |
SLOWAKIJE
Ministerstvo financií Slovenskej republiky |
Štefanovičova 5 |
P.O. BOX 82 |
817 82 Bratislava |
Tel.: 00421/2/5958 1111 |
Fax: 00421/2/5249 8042 |
Ministerstvo zahraničných vecí Slovenskej republiky |
Hlboká cesta 2 |
83336 Bratislava |
Tel: 00421/2/5978 1111 |
Fax: 00421/2/5978 3649 |
FINLAND
Ulkoasiainministeriö/Utrikesministeriet |
PL/PB 176 |
FIN-00161 Helsinki/Helsingfors |
P./Tfn (358-9) 16 00 5 |
Faksi/Fax (358-9) 16 05 57 07 |
ZWEDEN
Articles 3 and 4:
|
|
Articles 5 and 6:
|
|
VERENIGD KONINKRIJK
HM Treasury |
Financial Systems and International Standards |
1, Horse Guards Road |
London SW1A 2HQ |
United Kingdom |
Tel. + 44 (0) 20 7270 5977 |
Fax. + 44 (0) 20 7270 5430 |
Bank of England |
Financial Sanctions Unit |
Threadneedle Street |
London EC2R 8AH |
United Kingdom |
Tel. + 44 (0) 20 7601 4768 |
Fax. + 44 (0) 20 7601 4309 |
EUROPESE GEMEENSCHAP
Commissie van de Europese Gemeenschappen |
Directoraat-generaal Buitenlandse betrekkingen |
Directoraat Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB): coördinatie en bijdrage van de Commissie |
Eenheid A.2: juridische en institutionele vraagstukken, gemeenschappelijke acties in het kader van het GBVB, sancties, Kimberleyproces |
CHAR 12/163 |
B-1049 Brussel |
Tel. (32-2) 296 25 56 |
Fax (32-2) 296 75 63 |
E-mail: Relex-Sanctions@cec.eu.int |
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/9 |
VERORDENING (EG) Nr. 1184/2005 VAN DE RAAD
van 18 juli 2005
tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen die het vredesproces belemmeren en het internationaal recht overtreden in het conflict in de Sudanese regio Darfur
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 60, 301 en 308,
Gelet op Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB van de Raad van 30 mei 2005 betreffende beperkende maatregelen tegen Sudan (1),
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In zijn Resolutie 1591 (2005) van 29 maart 2005 uit hoofde van hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties betreurt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties het ten zeerste dat de Sudanese regering, de rebellen en alle andere gewapende groeperingen in Darfur hun verbintenissen en de eisen van de Veiligheidsraad niet nakomen, en besluit de VN-Veiligheidsraad een aantal aanvullende beperkende maatregelen tegen Sudan vast te stellen. |
(2) |
Gemeenschappelijk Standpunt 2005/411/GBVB voorziet onder meer in de bevriezing van tegoeden en economische middelen van door het bevoegde Sanctiecomité van de Verenigde Naties aangewezen personen die het vredesproces belemmeren, een bedreiging vormen voor de stabiliteit in Darfur en de regio, internationale humanitaire wetgeving of wetgeving inzake de mensenrechten schenden of andere afschuwelijke daden begaan, het wapenembargo schenden of verantwoordelijk zijn voor bepaalde offensieve militaire vluchten boven Darfur. Deze maatregelen vallen binnen het toepassingsgebied van het Verdrag en bijgevolg zijn er ter voorkoming van concurrentievervalsing communautaire maatregelen noodzakelijk voor de uitvoering ervan voorzover het de Gemeenschap betreft. |
(3) |
Voor de toepassing van deze verordening wordt het grondgebied van de Gemeenschap geacht het gehele grondgebied van alle lidstaten te omvatten voorzover daarop het Verdrag van toepassing is en onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden. |
(4) |
Willen de in deze verordening vastgestelde maatregelen doeltreffend zijn, dan dient deze in werking te treden op de dag waarop zij wordt gepubliceerd. |
(5) |
De Raad is krachtens de artikelen 60 en 301 van het Verdrag gemachtigd om, onder bepaalde voorwaarden, maatregelen te nemen die ertoe strekken het betalings- en het kapitaalverkeer alsmede de economische betrekkingen met derde landen te onderbreken of te beperken. De in deze verordening vastgestelde maatregelen, welke gericht zijn tegen individuele personen die niet rechtstreeks aan de regering van een derde land verbonden zijn, zijn noodzakelijk om deze doelstelling van de Gemeenschap te verwezenlijken en de Raad is krachtens artikel 308 van het Verdrag gemachtigd dergelijke maatregelen te nemen indien het Verdrag niet in andere specifieke bevoegdheden voorziet, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In deze verordening wordt verstaan onder:
1) |
„Sanctiecomité”: het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties dat bij punt 3 van Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is ingesteld; |
2) |
„tegoeden”: financiële activa en economische voordelen van enigerlei aard, met inbegrip van, maar niet beperkt tot:
|
3) |
„bevriezing van tegoeden”: het voorkomen van het op enigerlei wijze muteren, overmaken, corrigeren en gebruiken van, toegang hebben tot of omgaan met tegoeden met als gevolg wijzigingen van hun omvang, bedrag, locatie, eigenaar, bezit, onderscheidende kenmerken, bestemming of verdere wijzigingen waardoor het gebruik van bedoelde tegoeden, inclusief het beheer van een beleggingsportefeuille, mogelijk zou worden gemaakt; |
4) |
„economische middelen”: activa van enigerlei aard, materieel of immaterieel, roerend of onroerend, die geen tegoeden vormen, maar kunnen worden gebruikt om tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen; |
5) |
„bevriezing van economische middelen”: het voorkomen van het gebruik van economische middelen om op enigerlei wijze tegoeden, goederen of diensten te verkrijgen, inclusief, maar niet beperkt tot, het verkopen, verhuren of verhypothekeren daarvan. |
Artikel 2
1. Alle tegoeden en economische middelen die direct of indirect toebehoren aan, eigendom zijn van of worden gecontroleerd door de in bijlage I genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen, worden bevroren.
2. Er mogen geen tegoeden of economische middelen direct of indirect beschikbaar worden gesteld aan of ten behoeve van de in bijlage I genoemde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen.
3. Het is verboden bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of tot gevolg hebben de in de leden 1 en 2 bedoelde maatregelen direct of indirect te omzeilen.
Artikel 3
1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten, onder voorwaarden die zij passend achten, toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:
a) |
nodig zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare nutsvoorzieningen; |
b) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten; |
c) |
uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor alleen het houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen, |
op voorwaarde dat de betrokken lidstaat het Sanctiecomité van deze vaststelling in kennis heeft gesteld en het Sanctiecomité binnen twee werkdagen na deze kennisgeving geen bezwaar heeft gemaakt.
2. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave of de beschikbaarstelling van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, indien zij hebben vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone lasten, op voorwaarde dat de lidstaat het Sanctiecomité van deze vaststelling in kennis heeft gesteld en het Sanctiecomité zijn goedkeuring heeft gegeven.
Artikel 4
In afwijking van artikel 2 kunnen de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) |
de tegoeden of economische middelen zijn vóór 29 maart 2005 in een gerechtelijk, administratief of scheidsrechterlijk onderpand gegeven of er is vóór die datum een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke uitspraak over gedaan; |
b) |
de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan vorderingen die door een dergelijk onderpand zijn gewaarborgd of door een dergelijke uitspraak geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wetten en reglementen tot vaststelling van de rechten van de personen die titularis zijn van dergelijke vorderingen; |
c) |
het onderpand of de gerechtelijke uitspraak is niet ten behoeve van een persoon, entiteit of lichaam bedoeld in bijlage I bij deze verordening; |
d) |
de erkenning van het onderpand of van de uitspraak is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat; |
e) |
het onderpand of de uitspraak is door de lidstaat aangemeld bij het Sanctiecomité. |
Artikel 5
1. Artikel 2, lid 2, is niet van toepassing op de bijboeking op bevroren rekeningen van:
a) |
rente of andere inkomsten op bevroren rekeningen; en |
b) |
betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of zijn ontstaan vóór de datum waarop deze verordening van toepassing op de betrokken rekeningen is geworden, |
mits deze rente, andere inkomsten en betalingen bevroren zijn overeenkomstig artikel 2, lid 1.
2. Artikel 2, lid 2, vormt geen belemmering voor de creditering van bevroren rekeningen door financiële of kredietinstellingen die tegoeden ontvangen die door derden naar de rekening van een persoon, entiteit of lichaam als bedoeld in bijlage I zijn overgemaakt, op voorwaarde dat de bijgeboekte bedragen eveneens bevroren worden. De financiële of kredietinstellingen brengen deze transacties onmiddellijk ter kennis van de bevoegde instanties.
Artikel 6
1. Onverminderd de toepasselijke voorschriften inzake rapportage, vertrouwelijkheid en beroepsgeheim en onverminderd de bepalingen van artikel 284 van het Verdrag, dienen natuurlijke en rechtspersonen, entiteiten en lichamen:
a) |
alle informatie die de naleving van deze verordening vergemakkelijkt, bijvoorbeeld betreffende rekeningen en bedragen die overeenkomstig artikel 2 zijn bevroren, onverwijld te verstrekken aan de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar zij hun woonplaats hebben of gevestigd zijn, en deze informatie direct of via deze bevoegde autoriteiten aan de Commissie te doen toekomen; |
b) |
bij de verificatie van deze informatie samen te werken met de in bijlage II genoemde bevoegde autoriteiten. |
2. Alle direct door de Commissie ontvangen aanvullende informatie wordt ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.
3. De overeenkomstig de leden 1 en 2 verstrekte of ontvangen informatie wordt alleen gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij verstrekt of ontvangen is.
Artikel 7
Bevriezing van tegoeden of economische middelen of de weigering om tegoeden of economische middelen beschikbaar te stellen, die te goeder trouw wordt uitgevoerd in overeenstemming met deze verordening, geeft geen aanleiding tot enigerlei aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam die/dat deze maatregel implementeert, of van de directeuren of werknemers daarvan, tenzij het bewijs wordt geleverd dat de tegoeden en economische middelen als gevolg van nalatigheid zijn bevroren.
Artikel 8
De Commissie en de lidstaten stellen elkaar onverwijld in kennis van de krachtens deze verordening getroffen maatregelen en wisselen onderling alle andere hun beschikbare en voor deze verordening relevante informatie uit, met name betreffende inbreuken, handhavingsproblemen en uitspraken van nationale rechtbanken.
Artikel 9
1. De Commissie wordt gemachtigd:
a) |
bijlage I te wijzigen op basis van de besluiten van het Sanctiecomité; en |
b) |
bijlage II te wijzigen op basis van door de lidstaten verstrekte informatie. |
2. Onverminderd de rechten en verplichtingen van de lidstaten op grond van het Handvest van de Verenigde Naties onderhoudt de Commissie alle nodige contacten met het Sanctiecomité met het oog op de doeltreffende implementatie van deze verordening.
Artikel 10
De lidstaten stellen de regels vast voor de sancties die van toepassing zijn op inbreuken op deze verordening, en nemen alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze worden geïmplementeerd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn.
De lidstaten stellen de Commissie onverwijld na de inwerkingtreding van deze verordening in kennis van die regels, en stellen haar in kennis van alle latere wijzigingen.
Artikel 11
Deze verordening is van toepassing:
a) |
op het grondgebied van de Gemeenschap, met inbegrip van haar luchtruim; |
b) |
aan boord van vlieg- of vaartuigen die onder de jurisdictie van een lidstaat vallen; |
c) |
op alle zich op of buiten het grondgebied van de Gemeenschap bevindende personen die onderdaan van een lidstaat zijn; |
d) |
op alle volgens het recht van een lidstaat erkende of opgerichte rechtspersonen, entiteiten of lichamen; |
e) |
op alle rechtspersonen, entiteiten of lichamen die commercieel actief zijn in de Gemeenschap. |
Artikel 12
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.
Voor de Raad,
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 139 van 2.6.2005, blz. 25.
(2) Advies van 23 juni 2005 (nog niet in het PB bekendgemaakt).
BIJLAGE I
Lijst van de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen
(Bijlage wordt opgesteld op aanwijzing van het comité van de Veiligheidsraad dat bij punt 3 van Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties is ingesteld)
BIJLAGE II
Lijst van de in de artikelen 3, 4, 5, 6 en 7 bedoelde bevoegde autoriteiten
BELGIË
Federale Overheidsdienst Financiën |
Thesaurie |
Kunstlaan 30 |
B-1040 Brussel |
Fax: 00 32 2 233 74 65 |
E-mail: Quesfinvragen.tf@minfin.fed.be |
Service Public Fédéral des Finances |
Trésorerie |
30 Avenue des Arts |
B-1040 Bruxelles |
Fax: 00 32 2 233 74 65 |
E-mail: Quesfinvragen.tf@minfin.fed.be |
TSJECHISCHE REPUBLIEK
Ministerstvo financí |
Finanční analytický útvar |
P.O. BOX 675 |
Jindřišská 14 |
111 21 Praha 1 |
Tel.: + 420 2 5704 4501 |
Fax: + 420 2 5704 4502 |
Ministerstvo zahraničních věcí |
Odbor společné zahraniční a bezpečnostní politiky EU |
Loretánské nám. 5 |
118 00 Praha 1 |
Tel.: + 420 2 2418 2987 |
Fax: + 420 2 2418 4080 |
DENEMARKEN
Erhvervs- og Byggestyrelsen |
Langelinie Allé 17 |
DK-2100 København K |
Tlf. (45) 35 46 62 81 |
Fax (45) 35 46 62 03 |
Udenrigsministeriet |
Asiatisk Plads 2 |
DK-1448 København K |
Tlf. (45) 33 92 00 00 |
Fax (45) 32 54 05 33 |
Justitsministeriet |
Slotholmsgade 10 |
DK-1216 København K |
Tlf. (45) 33 92 33 40 |
Fax (45) 33 93 35 10 |
DUITSLAND
Concerning freezing of funds:
|
|
Concerning technical assistance:
|
|
ESTLAND
Eesti Välisministeerium |
Islandi väljak 1 |
15049 Tallinn |
Tel.: + 372 6317 100 |
Faks: + 372 6317 199 |
Finantsinspektsioon |
Sakala 4 |
15030 Tallinn |
Tel.: + 372 6680 500 |
Faks: + 372 6680 501 |
GRIEKENLAND
A. Freezing of Assets
Ministry of Economy and Finance |
General Directory of Economic Policy |
Address: 5 Nikis Str. |
10 563 Athens — Greece |
Tel.: + 30 210 3332786 |
Fax: + 30 210 3332810 |
Α. Δέσμευση κεφαλαίων
Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών |
Γενική Δ/νση Οικονομικής Πολιτικής |
Δ/νση: Νίκης 5 |
10 563 Αθήνα |
Τηλ.: + 30 210 3332786 |
Φαξ: + 30 210 3332810 |
Β. Import- Export restrictions
Ministry of Economy and Finance |
General Directorate for Policy Planning and Management |
Address Kornaroy Str. |
10 563 Athens |
Tel.: + 30 210 3286401-3 |
Fax: + 30 210 3286404 |
Β. Περιορισμοί εισαγωγών — εξαγωγών
Υπουργείο Οικονομίας και Οικονομικών |
Γενική Δ/νση Σχεδιασμού και Διαχείρισης Πολιτικής |
Δ/νση: Κορνάρου 1 |
Τ.Κ. 10 563 Αθήνα — Ελλάς |
Τηλ.: + 30 210 3286401-3 |
Φαξ: + 30 210 3286404 |
SPANJE
Dirección General del Tesoro y Política Financiera |
Subdirección General de Inspección y Control de Movimientos de Capitales |
Ministerio de Economía |
Paseo del Prado, 6 |
E-28014 Madrid |
Tel. (34) 912 09 95 11 |
Dirección General de Comercio e Inversiones |
Subdirección General de Inversiones Exteriores |
Ministerio de Industria, Comercio y Turismo |
Paseo de la Castellana, 162 |
E-28046 Madrid |
Tel. (34) 913 49 39 83 |
FRANKRIJK
Ministère de l'économie, des finances et de l'industrie |
Direction générale du Trésor et de la politique économique |
Service des affaires multilatérales et du développement |
Sous-direction Politique commerciale et investissements Service Services, Investissements et Propriété intellectuelle |
139, rue du Bercy |
75572 Paris Cedex 12 |
Tél.: (33) 1 44 87 72 85 |
Télécopieur: (33) 1 53 18 96 55 |
Ministère des affaires étrangères |
Direction générale des affaires politiques et de sécurité |
Direction des Nations unies et des organisations internationales |
Sous-direction des affaires politiques |
Tél.: (33) 1 43 17 59 68 |
Télécopieur (33) 1 43 17 46 91 |
Service de la politique étrangère et de sécurité commune |
Tél.: (33) 1 43 17 45 16 |
Télécopieur: (33) 1 43 17 45 84 |
IERLAND
United Nations Section |
Department of Foreign Affairs |
Iveagh House |
79-80 Saint Stephen's Green |
Dublin 2 |
Tel.: + 353 1 478 0822 |
Fax: + 353 1 408 2165 |
Central Bank and Financial Services Authority of Ireland |
Financial Markets Department |
Dame Street |
Dublin 2 |
Tel.: + 353 1 671 6666 |
Fax: + 353 1 679 8882 |
ITALIË
Ministero degli Affari Esteri |
Piazzale della Farnesina, 1 |
I-00194 Roma |
D.G.A.S. — Ufficio II |
Tel. (39) 06 3691 2435 |
Fax. (39) 06 3691 4534 |
Ministero dell'Economia e delle Finanze |
Dipartimento del Tesoro |
Comitato di Sicurezza Finanziaria |
Via XX Settembre, 97 |
I-00187 Roma |
Tel. (39) 06 4761 3942 |
Fax. (39) 06 4761 3032 |
CYPRUS
Ministry of Commerce, Industry and Tourism |
6 Andrea Araouzou |
1421 Nicosia |
Tel: + 357 22 86 71 00 |
Fax: + 357 22 31 60 71 |
Central Bank of Cyprus |
80 Kennedy Avenue |
1076 Nicosia |
Tel: + 357 22 71 41 00 |
Fax: + 357 22 37 81 53 |
Ministry of Finance (Department of Customs) |
M. Karaoli |
1096 Nicosia |
Tel: + 357 22 60 11 06 |
Fax: + 357 22 60 27 41/47 |
LETLAND
Latvijas Republikas Prokuratūra |
Noziedzīgi iegūtu līdzekļu legalizācijas novēršanas dienests |
Kalpaka bulvāris 6 |
Rīga, LV 1801 |
Tālr. Nr. (371) 70144431 |
Fakss: (371) 7044804 |
E-pasts: gen@lrp.gov.lv |
Latvijas Republikas Ārlietu ministrija |
Brīvības iela 36 |
Rīga, LV 1395 |
Tālr. Nr. (371) 7016201 |
Fakss: (371) 7828121 |
E-pasts: mfa.cha@mfa.gov.lv |
LITOUWEN
Security Policy Department |
Ministry of Foreign Affairs of the Republic of Lithuania |
J. Tumo-Vaižganto 2 |
LT-01511 Vilnius |
Lithuania |
Tel. (370-5) 236 25 16 |
Faks. (370-5) 236 30 90 |
LUXEMBURG
Ministère des Affaires étrangères et de l’Immigration |
Direction des Relations économiques internationales |
5, rue Notre-Dame |
L-2240 Luxembourg |
Tél.: (352) 478 2346 |
Fax: (352) 22 20 48 |
Ministère des Finances |
3, rue de la Congrégation |
L-1352 Luxembourg |
Tél.: (352) 478 2712 |
Fax: (352) 47 52 41 |
HONGARIJE
Hungarian National Police Headquarters |
Teve u. 4–6. |
H-1139 Budapest |
Hungary |
Tel./fax: + 36-1-443-5554 |
Országos Rendőrfőkapitányság |
1139 Budapest, Teve u. 4–6. |
Magyarország |
Tel./fax: + 36-1-443-5554 |
Ministry of Finance |
József nádor tér. 2–4. |
H-1051 Budapest |
Hungary |
Postbox: 1369 Pf.: 481 |
Tel.: + 36-1-318-2066, + 36-1-327-2100 |
Fax: + 36-1-318-2570, + 36-1-327-2749 |
Pénzügyminisztérium |
1051 Budapest, József nádor tér. 2–4. |
Magyarország |
Postafiók: 1369 Pf.: 481 |
Tel.: + 36-1-318-2066, + 36-1-327-2100 |
Fax: + 36-1-318-2570, + 36-1-327-2749 |
Ministry of Economic Affairs and Transport (in view of Article 4) |
Hungarian Trade Licencing Office |
Margit krt.85. |
H-1024 Budapest Hungary |
Postbox: 1537 Pf.: 345 |
Tel.: + 36-1-336-7327 |
Gazdasági és Közlekedési Minisztérium – Kereskedelmi |
Engedélyezési Hivatal |
Margit krt.85. |
H-1024 Budapest Magyarország |
Postafiók: 1537 Pf.: 345 |
Tel.: + 36-1-336-7327 |
MALTA
Bord ta' Sorveljanza dwar is-Sanzjonijiet |
Ministeru ta' l-Affarijiet Barranin |
Palazzo Parisio |
Triq il-Merkanti |
Valletta CMR 02 |
Tel.: + 356 21 24 28 53 |
Fax: + 356 21 25 15 20 |
NEDERLAND
De minister van Financiën |
De Directie Financiële Markten/Afdeling Integriteit |
Postbus 20201 |
NL-2500 EE Den Haag |
Tel.: 070-342 8997 |
Fax: 070-342 7984 |
OOSTENRIJK
Oesterreichische Nationalbank |
Otto Wagner Platz 3 |
A-1090 Wien |
Tel. (+ 43-1) 404 20-0 |
Fax (+ 43-1) 404 20-7399 |
POLEN
Main authority:
|
|
Coordinating authority:
|
|
PORTUGAL
Ministério dos Negócios Estrangeiros |
Direcção-Geral dos Assuntos Multilaterais |
Largo do Rilvas |
P-1350-179 Lisboa |
Tel. (351) 21 394 67 02 |
Fax (351) 21 394 60 73 |
Ministério das Finanças |
Direcção-Geral dos Assuntos Europeus e Relações Internacionais |
Avenida Infante D. Henrique n.o 1, C, 2.o |
P-1100 Lisboa |
Tel. (351) 21 882 3390/8 |
Fax (351) 21 882 3399 |
SLOVENIË
Ministry of Foreign Affairs |
Prešernova 25 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel.: 00386 1 4782000 |
Faks: 00386 1 4782341 |
Ministry of the Economy |
Kotnikova 5 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel.: 00386 1 4783311 |
Faks: 00386 1 4331031 |
Ministry of Defence |
Kardeljeva pl. 25 |
SI-1000 Ljubljana |
Tel.: 00386 1 4712211 |
Faks: 00386 1 4318164 |
SLOWAKIJE
Ministerstvo financií Slovenskej republiky |
Štefanovičova 5 |
P.O. BOX 82 |
817 82 Bratislava |
Tel.: 00421/2/5958 1111 |
Fax: 00421/2/5249 8042 |
Ministerstvo zahraničných vecí Slovenskej republiky |
Hlboká cesta 2 |
83336 Bratislava |
Tel: 00421/2/5978 1111 |
Fax: 00421/2/5978 3649 |
FINLAND
Ulkoasiainministeriö/Utrikesministeriet |
PL/PB 176 |
FIN-00161 Helsinki/Helsingfors |
P./Tfn (358-9) 16 00 5 |
Faksi/Fax (358-9) 16 05 57 07 |
ZWEDEN
Articles 3 and 4:
|
|
Articles 5 and 6:
|
|
VERENIGD KONINKRIJK
HM Treasury |
Financial Systems and International Standards |
1, Horse Guards Road |
London SW1A 2HQ |
United Kingdom |
Tel. + 44 (0) 20 7270 5977 |
Fax. + 44 (0) 20 7270 5430 |
Bank of England |
Financial Sanctions Unit |
Threadneedle Street |
London EC2R 8AH |
United Kingdom |
Tel. + 44 (0) 20 7601 4768 |
Fax. + 44 (0) 20 7601 4309 |
EUROPESE GEMEENSCHAP
Commissie van de Europese Gemeenschappen |
Directoraat-generaal Externe betrekkingen |
Directoraat GBVB |
Eenheid A.2: Institutionele en juridische aangelegenheden, gemeenschappelijke optredens in het kader van het GBVB, sancties, Kimberley-proces |
CHAR 12/163 |
B-1049 Brussel |
Tel. (32-2) 296 25 56 |
Fax (32-2) 296 75 63 |
Relex-Sanctions@cec.eu.int |
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1185/2005 VAN DE COMMISSIE
van 22 juli 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 23 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 juli 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 22 juli 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
78,8 |
096 |
42,0 |
|
999 |
60,4 |
|
0707 00 05 |
052 |
77,1 |
999 |
77,1 |
|
0709 90 70 |
052 |
73,3 |
999 |
73,3 |
|
0805 50 10 |
388 |
65,1 |
508 |
58,8 |
|
524 |
73,5 |
|
528 |
62,6 |
|
999 |
65,0 |
|
0806 10 10 |
052 |
107,1 |
204 |
80,8 |
|
220 |
176,7 |
|
508 |
134,4 |
|
624 |
159,1 |
|
999 |
131,6 |
|
0808 10 80 |
388 |
87,1 |
400 |
95,7 |
|
404 |
86,2 |
|
508 |
74,8 |
|
512 |
72,0 |
|
524 |
52,1 |
|
528 |
52,4 |
|
720 |
57,1 |
|
804 |
84,8 |
|
999 |
73,6 |
|
0808 20 50 |
052 |
99,6 |
388 |
77,9 |
|
512 |
23,3 |
|
528 |
50,0 |
|
999 |
62,7 |
|
0809 10 00 |
052 |
139,2 |
094 |
100,2 |
|
999 |
119,7 |
|
0809 20 95 |
052 |
293,1 |
400 |
310,8 |
|
404 |
385,7 |
|
999 |
329,9 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
120,2 |
999 |
120,2 |
|
0809 40 05 |
624 |
87,8 |
999 |
87,8 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 1186/2005 VAN DE COMMISSIE
van 22 juli 2005
tot schorsing van de boteraankopen in sommige lidstaten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2), en met name op artikel 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 is bepaald dat de Commissie de aankopen in een lidstaat opent, respectievelijk schorst, zodra is geconstateerd dat de marktprijs daar gedurende twee opeenvolgende weken beneden, respectievelijk op of boven, 92 % van de interventieprijs ligt. |
(2) |
De meest recente lijst van lidstaten waar de interventie wordt geschorst, is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1145/2005 van de Commissie (3). Deze lijst moet worden aangepast om rekening te houden met de nieuwe marktprijzen die door Estland zijn meegedeeld op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2771/1999. Duidelijkheidshalve moet de lijst worden vervangen en Verordening (EG) nr. 1145/2005 worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde aankopen van boter worden in België, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Duitsland, Estland, Frankrijk, Ierland, Italië, Cyprus, Letland, Hongarije, Malta, Griekenland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk geschorst.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 1145/2005 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 23 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
(3) PB L 185 van 16.7.2005, blz. 17.
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 1187/2005 VAN DE COMMISSIE
van 22 juli 2005
tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1859/82 met betrekking tot de keuze van de bedrijven met boekhouding voor het constateren van de inkomens van de landbouwbedrijven
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening nr. 79/65/EEG van de Raad van 15 juni 1965 tot oprichting van een boekhoudkundig informatienet betreffende de inkomens en de bedrijfseconomische positie van de landbouwbedrijven in de Europese Economische Gemeenschap (1), en met name op artikel 4, lid 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1859/82 van de Commissie (2) is per lidstaat de drempelwaarde voor de economische omvang vastgesteld die bepaalt welke bedrijven binnen het waarnemingsgebied van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen vallen. |
(2) |
In Duitsland hebben structurele veranderingen ertoe geleid dat het aantal van de kleinste bedrijven en hun bijdrage aan de totale opbrengsten van de landbouw zijn afgenomen. Dit betekent dat die bedrijven niet langer hoeven te worden meegenomen in een onderzoek dat betrekking heeft op het meest relevante deel van de landbouwactiviteit. Daarom moet de drempelwaarde voor Duitsland worden verhoogd van 8 EGE tot 16 EGE. |
(3) |
Wat Cyprus betreft, moet de oorspronkelijk op 1 EGE vastgestelde drempelwaarde worden verhoogd tot 2 EGE, omdat de bedrijven met een economische omvang van minder dan 2 EGE slechts 7 % van het totale bruto standaardsaldo voor hun rekening nemen. Het meest relevante deel van de landbouwactiviteit kan dus worden bestudeerd op basis van een drempelwaarde die de kleinere bedrijven uitsluit. |
(4) |
Het per lidstaat en per streek te kiezen aantal bedrijven met boekhouding is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1859/82. Voor Spanje, Italië, Oostenrijk, Portugal en Finland is het aantal bedrijven met boekhouding al heel lang gelijk gebleven hoewel het aantal bedrijven er sterk is gedaald. Die daling is gepaard gegaan met een zodanige toeneming van de uniformiteit van de bedrijven dat een toereikende representativiteit met een kleinere steekproef dan de huidige kan worden bereikt. Als gevolg van de genoemde structurele veranderingen kan het in respectievelijk Spanje, Italië, Oostenrijk, Portugal en Finland te kiezen aantal bedrijven met boekhouding dus worden verlaagd. Voor sommige streken in Spanje en Italië moet dat aantal echter in verband met een verbetering van de voor de keuze gebruikte statistische methoden worden verhoogd. |
(5) |
Het aantal bedrijven met boekhouding op Malta moet op basis van nieuwe gegevens over de landbouwstructuur van dat land worden herzien. |
(6) |
Verordening (EEG) nr. 1859/82 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Gemeenschappelijk Comité van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Verordening (EEG) nr. 1859/82 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 wordt vervangen door: „Artikel 2 De in artikel 4 van Verordening nr. 79/65/EEG bedoelde drempelwaarde in EGE wordt voor het boekjaar 2006 (een periode van twaalf opeenvolgende maanden, ingaande op een datum tussen 1 januari en 1 juli 2006) en voor de daaropvolgende boekjaren als volgt vastgesteld:
|
2) |
Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige verordening. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van het boekjaar 2006.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB 109 van 23.6.1965, blz. 1859/65. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 660/2004 van de Commissie (PB L 104 van 8.4.2004, blz. 97).
(2) PB L 205 van 13.7.1982, blz. 5. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2203/2004 (PB L 374 van 22.12.2004, blz. 36).
BIJLAGE
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1859/82 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Het gedeelte betreffende Spanje wordt vervangen door:
|
2) |
Het gedeelte betreffende Italië wordt vervangen door:
|
3) |
Het gedeelte betreffende Malta wordt vervangen door:
|
4) |
Het gedeelte betreffende Oostenrijk wordt vervangen door:
|
5) |
Het gedeelte betreffende Portugal wordt vervangen door:
|
6) |
Het gedeelte betreffende Finland wordt vervangen door:
|
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/24 |
VERORDENING (EG) Nr. 1188/2005 VAN DE COMMISSIE
van 22 juli 2005
houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 761/2005 tot opening van de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad bedoelde crisisdistillatie voor bepaalde soorten wijn in Frankrijk
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33, lid 1, onder f),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 761/2005 van de Commissie (2) is voor de periode van 23 mei 2005 tot en met 15 juli 2005 de in artikel 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde crisisdistillatie geopend voor bepaalde soorten wijn in Frankrijk. |
(2) |
Aangezien het de eerste keer is dat deze crisisdistillatiemaatregel in Frankrijk op kwaliteitswijn wordt toegepast, zijn er een aantal aanloopproblemen gerezen. Producenten die belangstelling hebben voor de regeling, lopen het gevaar niet binnen de gestelde termijn aan de distillatie te kunnen deelnemen. Daarom moet, met het oog op de doeltreffendheid van de maatregel, de in de Verordening (EG) nr. 761/2005 vastgestelde periode voor het sluiten van de leveringscontracten worden verlengd tot 31 juli 2005. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 761/2005 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Met het oog op de continuïteit van de maatregel moet deze verordening van toepassing zijn met ingang van 16 juli 2005. |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 761/2005 wordt vervangen door:
„Elke producent kan van 23 mei 2005 tot en met 31 juli 2005 een in artikel 65 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 bedoeld leveringscontract (hierna „het contract” genoemd) sluiten.”.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).
(2) PB L 127 van 20.5.2005, blz. 6.
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/25 |
VERORDENING (EG) Nr. 1189/2005 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2005
tot vaststelling van een verbod op de visserij op tong in de ICES-sectoren VII b en VII c door vaartuigen die de vlag van Frankrijk voeren
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 26, lid 4,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (2), en met name op artikel 21, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (3) zijn de quota voor 2005 vastgesteld. |
(2) |
Uit door de Commissie ontvangen informatie blijkt dat, gezien de vangsten van het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage vermelde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, de betrokken, voor 2005 toegewezen quota volledig zijn opgebruikt. |
(3) |
Derhalve moet het worden verboden op dit bestand te vissen en vis uit dit bestand aan boord te houden, over te laden en aan te voeren, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Het opgebruiken van het quotum
Het quotum dat voor 2005 aan de in de bijlage bij deze verordening genoemde lidstaat is toegewezen voor de visserij op het in die bijlage vermelde bestand, wordt met ingang van de in die bijlage opgenomen datum als opgebruikt beschouwd.
Artikel 2
Verbod
De visserij op het in de bijlage bij deze verordening vermelde bestand door vaartuigen die de vlag van de in die bijlage genoemde lidstaat voeren of daar geregistreerd zijn, is verboden met ingang van de in die bijlage opgenomen datum. Het is verboden om vis uit dit bestand die vanaf die datum door deze vaartuigen is gevangen, aan boord te hebben, over te laden of aan te voeren.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2005.
Voor de Commissie
Jörgen HOLMQUIST
Directeur-generaal Visserij en maritieme zaken
(1) PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.
(2) PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 768/2005 (PB L 128 van 21.5.2005, blz. 1).
(3) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).
BIJLAGE
Lidstaat |
Frankrijk |
Bestand |
SOL/7BC |
Soort |
Tong (Solea solea) |
Zone |
VII b en VII c |
Datum |
27 juni 2005 |
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/27 |
VERORDENING (EG) Nr. 1190/2005 VAN DE COMMISSIE
van 20 juli 2005
tot 48e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,
Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Usama bin Laden, het Al-Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren. |
(2) |
De Commissie Sancties van de VN-Veiligheidsraad heeft op 15 juli 2005 besloten de lijst te wijzigen van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing is. Bijlage I moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(3) |
Deze verordening moet onmiddellijk in werking te treden om ervoor te zorgen dat de daarin vervatte maatregelen effectief zijn, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 20 juli 2005.
Voor de Commissie
Eneko LANDÁBURU
Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 853/2005 (PB L 141 van 4.6.2005, blz. 8).
BIJLAGE
Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:
De volgende vermelding wordt toegevoegd onder het kopje „Rechtspersonen, groepen en entiteiten”:
„Movement for Reform in Arabia (alias a) Movement for Islamic Reform in Arabia, b) MIRA, c) Al Islah (Reform), d) MRA, e) Al-Harakat al-Islamiyah lil-Islah, f) Islamic Movement for Reform, g) Movement for (Islamic) Reform in Arabia Ltd, h) Movement for Reform in Arabia Ltd). Adres: a) BM Box: MIRA, London WC1N 3XX, Verenigd Koninkrijk, b) Safiee Suite, EBC House, Townsend Lane, London NW9 8LL, Verenigd Koninkrijk. Andere informatie: a) E-mailadres: info@islah.org, b) Tel.: 020 8452 0303, c) Fax: 020 8452 0808, d) Handelsregistratienummer UK 03834450.”
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/29 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 24 juni 2005
houdende benoeming van twee Duitse leden en twee Duitse plaatsvervangers in het Comité van de Regio’s
(2005/570/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio’s voor het tijdvak van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006. |
(2) |
Door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Stanislaw TILLICH en mevrouw Ulrike RODUST zijn er in het Comité van de Regio’s twee zetels van een lid, en door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer Volker SCHIMPFF en mevrouw Heike SIMONIS twee zetels van een plaatsvervanger vrijgekomen, |
BESLUIT:
Artikel 1
In het Comité van de Regio’s worden de volgende personen benoemd voor het resterende deel van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006:
a) |
tot lid:
|
b) |
tot plaatsvervanger:
|
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Luxemburg, 24 juni 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
L. LUX
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/31 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 juli 2005
tot wijziging van Besluit 2001/264/EG betreffende de vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad
(2005/571/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 207, lid 3,
Gelet op Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 houdende vaststelling van zijn reglement van orde (1), en met name op artikel 24,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Aanhangsel 2 bij de veiligheidsvoorschriften van de Raad van de Europese Unie, gehecht aan Besluit 2001/264/EG (2), bevat een tabel met een vergelijking van de nationale beveiligingsrubriceringen. Deze tabel is gewijzigd bij Besluit 2004/194/EG van de Raad van 10 februari 2004 tot wijziging van Besluit 2001/264/EG betreffende de vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (3). |
(2) |
Frankrijk en Nederland hebben de secretaris-generaal van de Raad in kennis gesteld van veranderingen betreffende hun respectieve beveiligingsgraden. |
(3) |
Besluit 2001/264/EG dient derhalve te worden gewijzigd, |
BESLUIT:
Artikel 1
In Besluit 2001/264/EG worden de aanhangsels 1 en 2 vervangen door de tekst in de bijlage bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
G. BROWN
(1) PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22. Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/701/EG, Euratom (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 15).
(2) PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1.
(3) PB L 63 van 28.2.2004, blz. 48.
BIJLAGE
Aanhangsel 1
Lijst van nationale veiligheidsautoriteiten
BELGIË
Service public fédéral des affaires étrangères, du commerce extérieur et de la coopération au développement |
|||||||||
Autorité nationale de sécurité (ANS) |
|||||||||
Direction du protocole et de la sécurité |
|||||||||
Service de la sécurité P&S 6 |
|||||||||
Rue des Petits Carmes 15 |
|||||||||
B-1000 Bruxelles |
|||||||||
|
TSJECHIË
Národní bezpečnostní úřad |
||||||
(National Security Authority) |
||||||
Na Popelce 2/16 |
||||||
150 06 Praha 56 |
||||||
|
DENEMARKEN
Politiets Efterretningstjeneste |
||||||
(Danish Security Intelligence Service) |
||||||
Klausdalsbrovej 1 |
||||||
DK-2860 Søborg |
||||||
|
Forsvarets Efterretningstjeneste |
||||||
(Danish Defence Intelligence Service) |
||||||
Kastellet 30 |
||||||
DK-2100 København Ø |
||||||
|
DUITSLAND
Bundesministerium des Innern |
||||||
Referat IS 4 |
||||||
Alt-Moabit 101 D |
||||||
D-11014 Berlin |
||||||
|
ESTLAND
Eesti Vabariigi Kaitseministeerium |
||||||
(Ministry of Defence, Republic of Estonia, Department of Security National Security Authority) |
||||||
Sakala 1 |
||||||
EE-15094 Tallinn |
||||||
|
GRIEKENLAND
Γενικό Επιτελείο Εθνικής Άμυνας (ΓΕΕΘΑ) |
||||||
Διακλαδική Διεύθυνση Στρατιωτικών Πληροφοριών (ΔΔΣΠ) |
||||||
Διεύθυνση Ασφαλείας και Αντιπληροφοριών |
||||||
GR-ΣΤΓ 1020 Χολαργός (Αθήνα) |
||||||
|
[Hellenic National Defence General Staff (HNDGS)] |
||||||
Military Intelligence Sectoral Directorate |
||||||
Security Counterintelligence Directorate |
||||||
GR-STG 1020 Holargos — Athens |
||||||
|
SPANJE
Autoridad Nacional de Seguridad |
||||||
Oficina Nacional de Seguridad |
||||||
Avenida Padre Huidobro s/n |
||||||
Carretera nacional radial VI, km 8,5 |
||||||
E-28023 Madrid |
||||||
|
FRANKRIJK
Secrétariat général de la défense nationale |
||||||
Service de sécurité de défense (SGDN/SSD) |
||||||
51, boulevard de la Tour-Maubourg |
||||||
F-75700 Paris 07 SP |
||||||
|
IERLAND
National Security Authority |
||||
Department of Foreign Affairs |
||||
80 St. Stephens Green |
||||
IRL-Dublin 2 |
||||
|
ITALIË
Presidenza del Consiglio dei Ministri |
||||||
Autorità Nazionale per la Sicurezza |
||||||
Cesis III Reparto (UCSi) |
||||||
Via di Santa Susanna, 15 |
||||||
I-00187 Roma |
||||||
|
CYPRUS
Υπουργείο Άμυνας |
||||||
Στρατιωτικό επιτελείο του υπουργού |
||||||
Εθνική Αρχή Ασφάλειας (ΕΑΑ) |
||||||
Υπουργείο Άμυνας |
||||||
Λεωφόρος Εμμανουήλ Ροΐδη 4 |
||||||
CY-1432 Λευκωσία |
||||||
|
Ministry of Defence |
||||||
Minister's Military Staff |
||||||
National Security Authority (NSA) |
||||||
4 Emanuel Roidi Street |
||||||
CY-1432 Nicosia |
||||||
|
LETLAND
National Security Authority of Constitution Protection |
||||||
Bureau of the Republic of Latvia |
||||||
Miera iela 85 A |
||||||
LV-1013 Riga |
||||||
|
LITOUWEN
Lithuanian National Security Authority |
||||||
Gedimino ave. 40/1 |
||||||
LT-01110 Vilnius |
||||||
|
LUXEMBURG
Autorité nationale de sécurité |
||||||
Ministère d'État |
||||||
Boîte postale 23 79 |
||||||
L-1023 Luxembourg |
||||||
|
HONGARIJE
National Security Authority Republic of Hungary |
||||||
Nemzeti Biztonsági Felügyelet |
||||||
Pf.: 2 |
||||||
HU-1352 Budapest |
||||||
|
MALTA
Ministry of Justice and Home Affairs |
||||||
P.O. Box 146 |
||||||
MT-Valletta |
||||||
|
NEDERLAND
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
||||||
Postbus 20010 |
||||||
2500 EA Den Haag |
||||||
Nederland |
||||||
|
Ministerie van Defensie |
||||||
Beveiligingsautoriteit (BA) |
||||||
Postbus 20701 |
||||||
2500 ES Den Haag |
||||||
Nederland |
||||||
|
OOSTENRIJK
Informationssicherheitskommission |
||||||
Bundeskanzleramt |
||||||
Ballhausplatz 2 |
||||||
A-1014 Wien |
||||||
|
POLEN
Wojskowe Służby Informacyjne (Military Information Services |
||||||
National Security Authority – Military Sphere) |
||||||
PL-00-909 Warszawa 60 |
||||||
|
Agencja Bezpieczeństwa Wewnętrznego – ABW (Internal Security Agency |
||||||
National Security Authority – Civilian Sphere |
||||||
Department for the Protection of Classified Information) |
||||||
ul. Rakowiecka 2A |
||||||
PL-00-993 Warszawa |
||||||
|
PORTUGAL
Presidência do Conselho de Ministros |
||||||
Autoridade Nacional de Segurança |
||||||
Avenida Ilha da Madeira, 1 |
||||||
P-1400-204 Lisboa |
||||||
|
SLOVENIË
Office of the Government of the Republic of Slovenia |
||||
For the Protection of Classified Information – NSA |
||||
Slovenska cesta 5 |
||||
SI-1000 Ljubljana |
||||
|
SLOWAKIJE
Národný bezpečnostný úrad |
||||||
(National Security Authority) |
||||||
Budatínska 30 |
||||||
SK-851 05 Bratislava |
||||||
|
FINLAND
Ulkoasiainministeriö/Utrikesministeriet |
||||||
Alivaltiosihteeri (Hallinto)/Understatssekreteraren (Administration) |
||||||
Laivastokatu 22/Maringatan 22 |
||||||
PL/PB 176 |
||||||
FIN-00161 Helsinki/Helsingfors |
||||||
|
ZWEDEN
Utrikesdepartementet |
||||||
SSSB |
||||||
S-103 39 Stockholm |
||||||
|
VERENIGD KONINKRIJK
UK National Security Authority |
||||
PO Box 49359 |
||||
London, SW1P 1LU |
||||
United Kingdom |
||||
|
Aanhangsel 2
Vergelijking van de veiligheidsrubriceringen
Rubricering Europese Unie en lidstaten Europese Unie |
TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET |
SECRET UE |
CONFIDENTIEL UE |
RESTREINT UE |
Euratom |
Eura — Top Secret |
Eura — Secret |
Eura — Confidential |
Eura — Restricted |
België |
Très Secret |
Secret |
Confidentiel |
Diffusion restreinte |
Zeer geheim |
Geheim |
Vertrouwelijk |
Beperkte verspreiding |
|
Tsjechië |
Přísně tajné |
Tajné |
Důvěrné |
Vyhrazené |
Denemarken |
Yderst hemmeligt |
Hemmeligt |
Fortroligt |
Til tjenestebrug |
Duitsland |
Streng geheim |
Geheim |
VS (1) — Vertraulich |
VS — Nur für den Dienstgebrauch |
Estland |
Täiesti salajane |
Salajane |
Konfidentsiaalne |
Piiratud |
Griekenland |
Άκρως Απόρρητο |
Απόρρητο |
Εμπιστευτικό |
Περιορισμένης Χρήσης |
Abr: ΑΑΠ |
Abr: (ΑΠ) |
Αbr: (ΕΜ) |
Abr: (ΠΧ) |
|
Spanje |
Secreto |
Reservado |
Confidencial |
Difusión Limitada |
Frankrijk |
Très Secret Défense (2) |
Secret Défense |
Confidentiel Défense |
nota (3) |
Ierland |
Top Secret |
Secret |
Confidential |
Restricted |
Italië |
Segretissimo |
Segreto |
Riservatissimo |
Riservato |
Cyprus |
Άκρως Απόρρητο |
Απόρρητο |
Εμπιστευτικό |
Περιορισμένης Χρήσης |
Letland |
Sevišķi slepeni |
Slepeni |
Konfidenciāli |
Dienesta vajadzībām |
Litouwen |
Visiškai slaptai |
Slaptai |
Konfidencialiai |
Riboto naudojimo |
Luxemburg |
Très Secret |
Secret |
Confidentiel |
Diffusion restreinte |
Hongarije |
Szigorúan titkos! |
Titkos! |
Bizalmas! |
Korlátozott terjesztésű! |
Malta |
L-Ghola Segretezza |
Sigriet |
Kunfidenzjali |
Ristrett |
Nederland |
Zeer geheim |
Geheim |
Confidentieel |
Vertrouwelijk |
Oostenrijk |
Streng Geheim |
Geheim |
Vertraulich |
Eingeschränkt |
Polen |
Ściśle Tajne |
Tajne |
Poufne |
Zastrzeżone |
Portugal |
Muito Secreto |
Secreto |
Confidencial |
Reservado |
Slovenië |
Strogo tajno |
Tajno |
Zaupno |
Interno |
Slowakije |
Prísne tajné |
Tajné |
Dôverné |
Vyhradené |
Finland |
Erittäin salainen |
Erittäin salainen |
Salainen |
Luottamuksellinen |
Zweden |
Kvalificerat hemlig |
Hemlig |
Hemlig |
Hemlig |
Verenigd Koninkrijk |
Top Secret |
Secret |
Confidential |
Restricted |
Rubricering internationale organisaties |
TRÈS SECRET UE/EU TOP SECRET |
SECRET UE |
CONFIDENTIEL UE |
RESTREINT UE |
NAVO-rubricering |
COSMIC TOP SECRET |
NATO SECRET |
NATO CONFIDENTIAL |
NATO RESTRICTED |
WEU-rubricering |
Focal Top Secret |
WEU Secret |
WEU Confidential |
WEU Restricted |
(1) Duitsland: VS = Verschlusssache (versleutelde informatie).
(2) Frankrijk: Met „Trés Secret Défense” gemerkte documenten, die betrekking hebben op regeringsprioriteiten, kunnen alleen worden uitgewisseld met toestemming van de Eerste Minister.
(3) Frankrijk maakt in zijn nationale systeem geen gebruik van de rubricering „DIFFUSION RESTREINTE”. Frankrijk gebruikt en beschermt documenten gemerkt met „RESTREINT UE” overeenkomstig zijn geldende nationale wetten en bestuursrechtelijke bepalingen, die niet minder streng zijn dan de bepalingen van de veiligheidsmaatregelen van de Raad.
Commissie
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/37 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 19 juli 2005
tot wijziging van Beschikking 2000/86/EG tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de invoer van visserijproducten van oorsprong uit China en tot intrekking van Beschikking 97/368/EG, wat de bevoegde instantie en het model van het gezondheidscertificaat betreft
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2751)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/572/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de productie en het in de handel brengen van visserijproducten (1), en met name op artikel 11, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens Beschikking 2000/86/EG van de Commissie (2) is de State Administration for Entry/Exit Inspection and Quarantine (CIQ SA) de bevoegde instantie in China om te controleren of en te certificeren dat visserij- en aquacultuurproducten aan Richtlijn 91/493/EEG voldoen. |
(2) |
Sinds de herstructurering van de Chinese administratie is de bevoegde instantie de General Administration for Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ). |
(3) |
Deze nieuwe instantie is in staat de toepassing van de geldende regelgeving doeltreffend te controleren. |
(4) |
AQSIQ heeft officiële garanties gegeven dat de in Richtlijn 91/493/EEG vastgestelde normen inzake gezondheidscontroles en de controle van visserij- en aquacultuurproducten in acht worden genomen en dat hygiënevoorschriften worden nageleefd die gelijkwaardig zijn aan de voorschriften van Richtlijn 91/493/EEG. |
(5) |
Beschikking 2000/86/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
Om in de nodige overgangsperiode te voorzien, moet deze beschikking 45 dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie van toepassing worden. |
(7) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Beschikking 2000/86/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 1 wordt vervangen door: „Artikel 1 De General Administration for Quality Supervision, Inspection and Quarantine (AQSIQ) is de bevoegde instantie in China om te controleren of en te certificeren dat visserij- en aquacultuurproducten aan de voorschriften van Richtlijn 91/493/EEG voldoen.”. |
2) |
Artikel 3, lid 2, wordt vervangen door: „2. Op de certificaten worden de naam, de functie en de handtekening van de vertegenwoordiger van AQSIQ en het officiële stempel van AQSIQ in een andere kleur aangebracht dan die van de overige vermeldingen.”. |
3) |
Bijlage A wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij deze beschikking. |
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 6 september 2005.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 19 juli 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 268 van 24.9.1991, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
(2) PB L 26 van 2.2.2000, blz. 26. Beschikking gewijzigd bij Beschikking 2000/300/EG (PB L 97 van 19.4.2000, blz. 15).
BIJLAGE
„BIJLAGE A
GEZONDHEIDSCERTIFICAAT
voor voor de uitvoer naar de Europese Gemeenschap bestemde visserijproducten uit China, met uitzondering van tweekleppige weekdieren, stekelhuidigen, manteldieren en mariene buikpotigen, ongeacht de vorm
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/41 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 22 juli 2005
tot wijziging van Beschikking 2002/994/EG van de Commissie betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van uit China ingevoerde producten van dierlijke oorsprong
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 2764)
(Voor de EER relevante tekst)
(2005/573/EG)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 97/78/EG van de Raad van 18 december 1997 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht (1), en met name op artikel 22, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Nadat de aanwezigheid van residuen van diergeneesmiddelen was geconstateerd in bepaalde uit China ingevoerde producten van dierlijke oorsprong en nadat bij een inspectiebezoek in dat land tekortkomingen aan het licht waren gekomen met betrekking tot de regeling inzake diergeneesmiddelen en de controle op residuen bij levende dieren en dierlijke producten, heeft de Commissie Beschikking 2002/69/EG (2) vastgesteld. |
(2) |
Vervolgens hebben de Chinese autoriteiten corrigerende maatregelen genomen en zijn extra informatie en aanvullende waarborgen verstrekt. Op grond van deze maatregelen en van de gunstige resultaten van de door de diensten van de Commissie en de lidstaten uitgevoerde controles kon Beschikking 2002/69/EG worden gewijzigd en konden vervolgens diverse maatregelen worden goedgekeurd om de invoer van producten van dierlijke oorsprong uit China toe te staan. Deze wijzigingen zijn geconsolideerd in Beschikking 2002/994/EG van de Commissie van 20 december 2002 betreffende beschermende maatregelen ten aanzien van uit China ingevoerde producten van dierlijke oorsprong (3), waarbij Beschikking 2002/69/EG is ingetrokken. |
(3) |
De resultaten van de controles die de lidstaten hebben uitgevoerd op de producten waarvan de invoer is toegestaan sinds de inwerkingtreding van Beschikking 2004/621/EG zijn in het algemeen gunstig. Daardoor kan in overweging worden genomen de invoer uit China van voeder voor gezelschapsdieren toe te staan. Gezien het te verwaarlozen risico voor de consumenten is het wenselijk de beschikking dienovereenkomstig te wijzigen. |
(4) |
Met het oog op meer juridische duidelijkheid over de dierlijke producten die niet uit China mogen worden ingevoerd, is het wenselijk de tekst van Beschikking 2002/994/EG te verduidelijken. |
(5) |
Beschikking 2002/994/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(6) |
De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
Beschikking 2002/994/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 2 en artikel 3 worden vervangen door: „Artikel 2 1. De lidstaten verbieden de invoer van de in artikel 1 bedoelde producten. 2. In afwijking van lid 1 staan de lidstaten de invoer toe van de in de bijlage bij deze beschikking vermelde producten overeenkomstig de voor de betrokken producten geldende veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften, en overeenkomstig artikel 3 voor de in deel II van de bijlage vermelde producten. Artikel 3 De lidstaten staan de invoer toe van zendingen van in deel II van de bijlage genoemde producten, voorzover deze vergezeld gaan van een verklaring van de bevoegde Chinese autoriteit waaruit blijkt dat elke zending vóór de verzending chemisch is getest om te waarborgen dat de betrokken producten geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Deze tests moeten met name gericht zijn op het opsporen van chlooramfenicol en nitrofuran en de metabolieten daarvan. De resultaten van de analyses moeten bij deze verklaring worden gevoegd.”. |
2) |
De bijlage wordt vervangen door de tekst van de bijlage bij deze beschikking. |
Artikel 2
Deze beschikking is van toepassing met ingang van 26 juli 2005.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 22 juli 2005.
Voor de Commissie
Markos KYPRIANOU
Lid van de Commissie
(1) PB L 24 van 30.1.1998, blz. 9. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1).
(2) PB L 30 van 31.1.2002, blz. 50. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/933/EG (PB L 324 van 29.11.2002, blz. 71).
(3) PB L 348 van 21.12.2002, blz. 154. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2004/621/EG (PB L 279 van 28.8.2004, blz. 44).
BIJLAGE
„BIJLAGE
DEEL I
Lijst van voor menselijke consumptie of als diervoeder bedoelde producten van dierlijke oorsprong die in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd zonder de in artikel 3 bedoelde verklaring
— |
visserijproducten, met uitzondering van:
|
— |
gelatine; |
— |
voeder voor gezelschapsdieren overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad (1). |
DEEL II
Lijst van voor menselijke consumptie of als diervoeder bedoelde producten van dierlijke oorsprong die in de Gemeenschap mogen worden ingevoerd, voorzover zij vergezeld gaan van de in artikel 3 bedoelde verklaring
— |
aquacultuurproducten; |
— |
gepelde en/of verwerkte garnalen; |
— |
zoetwaterkreeft van de soort Procambarus clarkii, gevist in natuurlijk zoet water; |
— |
darmen; |
— |
konijnenvlees; |
— |
honing; |
— |
koninginnengelei. |
Besluiten aangenomen krachtens titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie
23.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 193/44 |
GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/574/GBVB VAN DE RAAD
van 18 juli 2005
ter ondersteuning van de activiteiten van de IAEA op het gebied van nucleaire veiligheid en verificatie en ter uitvoering van maatregelen van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid artikel 14,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 12 december 2003 heeft de Europese Raad de strategie van de Europese Unie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens aangenomen, met in hoofdstuk III een lijst van maatregelen die zowel in de Europese Unie als in derde landen moeten worden getroffen. |
(2) |
De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan deze strategie en aan de in hoofdstuk III ervan genoemde maatregelen, met name via de financiering van specifieke projecten die uitgevoerd worden door multilaterale instellingen zoals de IAEA. |
(3) |
De Raad heeft op 17 november 2003 Gemeenschappelijk Standpunt 2003/805/GBVB aangenomen betreffende de universalisering en versterking van multilaterale overeenkomsten op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor (1). |
(4) |
De Raad heeft op 17 mei 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/495/GBVB van 17 mei 2004 aangenomen ter ondersteuning van het nucleair veiligheidsfonds van de IAEA en ter uitvoering van maatregelen van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (2). |
(5) |
Wat de Europese Unie betreft, heeft de Raad op 22 december 2003 Richtlijn 2003/122/Euratom inzake de controle op hoogactieve ingekapselde radioactieve bronnen en weesbronnen (3) aangenomen; het aanscherpen van de controle op hoogactieve radioactieve bronnen in alle derde landen overeenkomstig de verklaring en het actieplan van de G-8 betreffende de beveiliging van radioactieve bronnen blijft dus een belangrijke nog na te streven doelstelling. |
(6) |
De wereldwijde toepassing van het aanvullende protocol van de IAEA (4) draagt bij tot de versterking van de verificatiecapaciteit en van het systeem van veiligheidscontrole van de IAEA. |
(7) |
De in de overwegingen 5 en 6 genoemde doelstellingen zijn dezelfde als die welke de IAEA nastreeft. Dat gebeurt in het kader van de herziene gedragscode voor de veiligheid en zekerheid van radioactieve bronnen die in september 2003 door de raad van bestuur van de IAEA werd aangenomen en de uitvoering van zijn nucleair veiligheidsplan, dat uit vrijwillige bijdragen aan zijn nucleair veiligheidsfonds wordt gefinancierd. De IAEA richt zich ook op de versterking van het Verdrag inzake de fysische bescherming van nucleair materiaal en op de bevordering van de sluiting en uitvoering van het aanvullend protocol. |
(8) |
De Commissie heeft ermee ingestemd dat zij met de supervisie van de uitvoering van de EU-bijdrage zal worden belast, |
HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Om onverwijld praktische uitvoering te geven aan sommige elementen van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens steunt de Europese Unie de activiteiten van de IAEA op het gebied van nucleaire veiligheid en verificatie, ter bevordering van de volgende doelstellingen:
— |
betere bescherming van proliferatiegevoelige goederen en apparatuur, alsmede van de deskundigheid terzake, |
— |
verbetering van de opsporing en bestrijding van illegale handel in kernmateriaal en radioactieve stoffen, |
— |
versterking van de veiligheidscontrole door de IAEA, met name de wereldwijde toepassing van het aanvullend protocol van de IAEA. |
2. IAEA-projecten sluiten aan bij de maatregelen van de EU-strategie wanneer zij gericht zijn op:
— |
het bijstaan van staten bij de verbetering van de fysieke bescherming van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen tijdens gebruik, opslag en vervoer, alsmede van kerninstallaties, |
— |
het bijstaan van staten bij de verbetering van de beveiliging van radioactieve stoffen in niet-nucleaire toepassingen, |
— |
de vergroting van het vermogen van staten om illegale handel op te sporen en te bestrijden, |
— |
het bijstaan van staten bij het opstellen van de noodzakelijke wetgeving ter uitvoering van het aanvullend protocol van de IAEA. |
Deze projecten zullen worden uitgevoerd in landen die op deze gebieden bijstand behoeven.
In de bijlage gaat een nadere omschrijving van bovenbedoelde projecten.
Artikel 2
1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de drie in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten bedraagt 3 914 000 EUR.
2. Voor het beheer van de in lid 1 genoemde uitgaven uit de algemene begroting van de Europese Unie gelden de procedures en voorschriften van de Gemeenschap die van toepassing zijn op begrotingsaangelegenheden, met dien verstande dat een eventuele voorfinanciering niet het eigendom van de Gemeenschap blijft.
3. Voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, bedoelde projecten heeft de Commissie een financiële kaderovereenkomst met de IAEA gesloten over het gebruik van de EU-bijdrage, die als schenking wordt verstrekt. Die specifieke financieringsovereenkomst bepaalt dat de IAEA er zorg voor draagt dat de EU-bijdrage zichtbaar is in een mate die overeenstemt met haar omvang.
4. De Commissie ziet toe op de correcte uitvoering van de in dit artikel bedoelde EU-bijdrage. De Commissie wordt daartoe belast met de controle op en de evaluatie van de financiële aspecten van de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden, zoals bepaald in dit artikel.
Artikel 3
Het voorzitterschap, met de steun van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger voor het GBVB, is samen met de Commissie, verantwoordelijk voor de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en rapporteert aan de Raad over de uitvoering ervan. De Commissie wordt belast met de controle op en de evaluatie van de financiële aspecten van de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden, zoals bepaald in artikel 2. De Commissie wordt volledig betrokken bij de rapportage over deze aspecten.
Artikel 4
De Raad en de Commissie dragen, elk in het kader van hun onderscheiden bevoegdheden, zorg voor de coherentie tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het communautaire externe optreden, zulks overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het Verdrag van de Europese Unie. Zij werken te dien einde samen.
Artikel 5
Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.
Het verstrijkt 15 maanden na aanneming.
Artikel 6
Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.
Gedaan te Brussel, 18 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
J. STRAW
(1) PB L 302 van 20.11.2003, blz. 34.
(2) PB L 182 van 19.5.2004, blz. 46.
(3) PB L 346 van 31.12.2003, blz. 57.
(4) Model aanvullend protocol bij de overeenkomst(en) tussen de staat(staten) en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie inzake de toepassing van veiligheidscontroles, die in 1997 werd goedgekeurd door de raad van bestuur van de IAEA (INFCIRC/540 (Corr.)).
BIJLAGE
EU-steun voor de activiteiten van de IAEA op het gebied van nucleaire veiligheid en verificatie en ter uitvoering van maatregelen van de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens
1. Omschrijving
De Raad van Beheer van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) heeft in maart 2002 een activiteitenplan tot bescherming tegen nucleair terrorisme goedgekeurd (GOV/2002/10). Tevens bevat het document „Measures to Strengthen International Cooperation in Nuclear, Radiation, Transport Safety and Waste Management: Promoting Effective and Sustainable National Regulatory Infrastructure for the Control of Radiation Sources” (GOV/2004/52-GC(48)/15) onderdelen die van belang zijn voor de samenwerking tussen de IAEA en de Europese Unie in het kader van de EU-strategie ter bestrijding van de verspreiding van massavernietigingswapens. Dit document voorziet in een alomvattende aanpak van nucleaire veiligheid, inclusief controle op naleving van de regelgeving, verantwoording en bescherming van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen tijdens gebruik, opslag en vervoer, „van de wieg tot het graf”, zowel op korte als op lange termijn. Ingeval beveiliging evenwel faalt, of materiaal nog niet is beveiligd op de plaats waar het zich bevindt, moeten er maatregelen worden getroffen ter ontdekking van diefstal of pogingen om het materiaal te smokkelen.
Internationale veiligheidscontrole, zoals uitgevoerd door de IAEA, is een essentieel middel om na te gaan of staten hun toezegging nakomen geen nucleair materiaal of nucleaire technologie te gebruiken om kernwapens of andere nucleaire explosieven te ontwikkelen. De sluiting van een alomvattende overeenkomst (1) betreffende veiligheidscontroles en een aanvullend protocol daarbij (2) is een belangrijke verbintenis van een staat met betrekking tot de veiligheid en de controle van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen en nucleaire activiteiten die op zijn grondgebied, onder zijn jurisdictie of onder zijn controle waar dan ook worden uitgevoerd. Het is hierbij van het grootste belang dat de vereiste nationale uitvoeringswetgeving voorhanden is, teneinde de bevoegde overheidsinstanties in staat te stellen de nodige regulerende functies uit te oefenen en het gedrag te regelen van eenieder die betrokken is bij gereglementeerde activiteiten.
In alle lidstaten van de organisatie alsook in staten die nog geen lid van de IAEA zijn is er grote vraag naar steun voor deze inspanningen. De projecten ter versterking van de nucleaire veiligheid zijn evenwel in eerste instantie toegespitst op landen in Zuidoost-Europa: Bulgarije, Turkije, Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Servië en Montenegro, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië en Roemenië, en in landen in de Centraal-Aziatische regio: Kazachstan, Kirgizstan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Turkmenistan; in het Kaukasusgebied: Armenië, Azerbeidzjan en Georgië; in Noord-Afrika: Marokko, Algerije, Tunesië, Libië en Egypte; en in het Middellandse-Zeegebied en in het Midden-Oosten: Libanon, Syrië, Israël en Jordanië. De activiteiten van het project die gericht zijn op bijstand bij het opstellen van nationale wetgeving in verband met de overeenkomst betreffende veiligheidscontrole en het aanvullende protocol (project 4), zullen worden uitgevoerd in de landen die zijn gekozen als resultaat van de door de Europese Unie vastgestelde politieke prioriteiten.
Allereerst zal de behoefte aan verbeterde nucleaire veiligheid in de nieuwe landen van dit gemeenschappelijk optreden worden geëvalueerd, teneinde de prioriteiten voor steun te bepalen. Te dien einde zal een groep van erkende experts de huidige stand van de in deze landen reeds bestaande nucleaire beveiligingsmaatregelen beoordelen en aanbevelingen tot verbetering doen. De aanbevelingen zullen een basis bieden voor het bepalen van de latere bijstand en betrekking hebben op zowel de huidige toestand als de vereiste verbeteringen terzake van voorkoming of ontdekking alsmede bestrijding van kwaadwillige handelingen in verband met kernmateriaal en andere radioactieve stoffen — met inbegrip van stoffen voor niet-nucleair gebruik — en kerninstallaties.
Op grond van deze evaluatie zullen prioriteiten worden bepaald, waarbij een maximum aantal landen wordt aangewezen voor elk project dat wordt gefinancierd uit de middelen die via de EU-steun ter beschikking worden gesteld.
Vervolgens zullen in de geselecteerde landen projecten op vier gebieden worden uitgevoerd.
1. Betere fysieke bescherming van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen tijdens gebruik, opslag en vervoer, en van kerninstallaties
In kerninstallaties en -faciliteiten gebruikte en opgeslagen materialen moeten op passende wijze worden beheerd en beschermd om diefstal of sabotage te voorkomen. In een doeltreffende regeling moet de taakverdeling tussen overheid en exploitant worden aangegeven.
Voor project 1 zullen ten hoogste zes landen worden geselecteerd.
2. Verbetering van de beveiliging van radioactieve stoffen in niet-nucleaire toepassingen
Dit project omvat twee verschillende activiteitengebieden; het opzetten/verbeteren van het regelgevingsinstrumentarium en het ontmantelen en verwijderen van afgedankte bronnen.
Radioactief materiaal wordt vaak gebruikt in niet-nucleaire toepassingen, bv. medisch of industrieel gebruik. Sommige van deze bronnen zijn hoogradioactief en behoren tot de categorieën 1 tot en met 3 als gedefinieerd in het IAEA-document „Indeling van radioactieve bronnen”. Indien deze bronnen niet voldoende door regulerende instanties gecontroleerd en beschermd worden, dan kunnen zij in de verkeerde handen vallen en voor kwaadwillige activiteiten worden gebruikt. Stralingsbescherming, beveiliging van radioactieve bronnen en het regelgevingsinstrumentarium moeten doeltreffend zijn en naar behoren functioneren conform de internationale normen, de richtsnoeren van de gedragscode voor de veiligheid en beveiliging van radioactieve bronnen en de beste praktijken. Voor dit activiteitengebied van project 2 zullen ten hoogste zes landen worden geselecteerd.
Het is van vitaal belang dat krachtige, kwetsbare bronnen bij gebruik of opslag fysiek worden beschermd tegen kwaadwillige handelingen en, wanneer zij niet langer nodig zijn, moeten zij worden ontmanteld en als radioactief afval veilig worden opgeslagen. Voor dit activiteitengebied van project 2 zullen ten hoogste zes landen worden geselecteerd.
3. Versterking van het vermogen van staten om illegale handel op te sporen en te bestrijden
Onder illegale handel valt het ongeoorloofd in ontvangst nemen, leveren, gebruiken, vervoeren of verwijderen van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen, zulks al dan niet opzettelijk en ongeacht of daarbij internationale grenzen worden overschreden.
Een door terroristen gemaakt primitief nucleair explosief of tuig voor radiologische straling kan niet worden vervaardigd zonder door illegale handel verkregen materiaal. Voorts is mogelijk ook gevoelige apparatuur en technologie voor het produceren van gevoelig materiaal voor (het vervaardigen van) een primitief nucleair explosief door illegale handel verkregen. Aan te nemen valt dat grensoverschrijdend verkeer van materiaal of technologie noodzakelijk is opdat het materiaal zijn bestemming bereikt. Om illegale handel te bestrijden, moeten de staten dus voorzien in de nodige regelingen en technische systemen (met inbegrip van gebruiksvriendelijke instrumenten) alsmede in procedures en informatie aan de grensposten waarmee pogingen om radioactieve stoffen (met inbegrip van radioactieve splijtstoffen) te smokkelen of ongeoorloofde handel in gevoelige apparatuur en technologie kunnen worden opgespoord.
Tevens moeten er doeltreffende maatregelen worden getroffen om op zulke acties te reageren en eventuele radioactieve stoffen in beslag te nemen. Het personeel van de rechtshandhavingsdiensten (douane, politie enz.) is vaak niet opgeleid in het gebruik van opsporingsapparatuur en is dus mogelijk niet vertrouwd met gevoelige uitrusting en apparatuur. Opleiding van deze functionarissen is dan ook van cruciaal belang voor het welslagen van maatregelen voor de opsporing van illegale handel. Voor verschillende personeelscategorieën zouden verschillende opleidingen beschikbaar moeten zijn, zowel voor het gebruik van opsporingsinstrumenten als voor het interpreteren van de meetresultaten van die instrumenten, zodat een besluit over de follow-upactiviteiten kan worden genomen.
4. Wetgevingsassistentie voor de implementatie van de verplichtingen van staten uit hoofde van de overeenkomsten betreffende veiligheidscontrole en de aanvullende protocollen
De sluiting van overeenkomsten betreffende veiligheidscontroles en aanvullende protocollen met de IAEA is een doeltreffende maatregel die stringente nationale en internationale controle van kernmateriaal en daarmee verband houdende technologieën bevordert. Naast essentiële verplichtingen en zaken die de lidstaten in nationale wetgeving moeten omzetten met betrekking tot veiligheidscontrole, en die van belang zijn voor de veiligheid en de controle van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen en nucleaire activiteiten, zijn er ook andere, aanvullende verbintenissen die staten in wetgeving moeten omzetten om te kunnen voldoen aan hun internationale verplichtingen op het gebied van veiligheidscontrole. Op dit vlak zou de nationale uitvoeringswetgeving een kader moeten bieden van beginselen en algemene bepalingen dat de bevoegde overheidsinstanties in staat stelt de noodzakelijke regelgevende functies uit te oefenen en dat het gedrag regelt van eenieder die bij gereglementeerde activiteiten is betrokken.
Het is van belang dat de nationale uitvoeringswetgeving duidelijk de nucleaire activiteiten, installaties, faciliteiten en het nucleaire materiaal omschrijft waarop veiligheidscontrole van toepassing zal zijn. Voorts moeten de staten die een aanvullend protocol hebben gesloten hun uitvoeringswetgeving verbeteren om ervoor te zorgen dat de betrokken staat kan voldoen aan de extra verplichtingen uit hoofde van het aanvullend protocol. Meer bepaald moet de nationale wetgeving van de staat worden herzien, teneinde de verantwoordelijkheden en bevoegdheden uit te breiden van de regulerende instantie, die is aangewezen om de overeenkomsten inzake veiligheidscontrole die zijn gesloten, uit te voeren en toe te passen.
Dit project is bestemd voor de geselecteerde doellanden.
2. Doelstellingen
Algemene doelstelling: de nucleaire veiligheid in de geselecteerde landen verhogen.
2.1. Evaluatiefase: de financiering van de INSServ
De IAEA zal een evaluatie uitvoeren om te bepalen in welke mate in elk van de onder 1 genoemde landen, waar die evaluatie nog niet is afgerond, de nucleaire veiligheid moet worden verhoogd. Deze evaluatie zal, waar nodig, betrekking hebben op de fysieke bescherming en de veiligheid van nucleaire en niet-nucleaire toepassingen, de nodige regelingen voor stralingsbescherming en de beveiliging van radioactieve bronnen, alsmede op de getroffen maatregelen ter bestrijding van illegale handel. Aan de hand van de resultaten van de algehele evaluatie zullen de landen worden geselecteerd waar de projecten zullen worden uitgevoerd.
De projecten zullen, als onderdeel van de bovengenoemde breed opgezette missie inzake nucleaire veiligheid:
— |
in elk land nagaan hoe het staat met de fysieke bescherming van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen, en de bescherming van nucleaire of onderzoeksinstallaties of faciliteiten waar dergelijke stoffen worden gebruikt of opgeslagen. Aanwijzen welke installaties en faciliteiten waar dergelijke materiaal aanwezig is zullen worden geselecteerd voor aansluitende verbetering en steun; |
— |
in elk land de behoeften evalueren voor wat betreft de verbetering van de beveiliging van radioactieve bronnen. Zwakke punten en manco’s aangeven bij de uitvoering van internationale normen en de gedragscode, die een verbetering van het regelgevingsinstrumentarium vereisen en aangeven in welke mate er moet worden voorzien in aanvullende bescherming voor krachtige, kwetsbare bronnen. Als uitvloeisel van de evaluatie zal ook de voor de bescherming vereiste specifieke apparatuur worden omschreven; |
— |
in elk land nagaan hoe het thans staat met de capaciteit om de illegale handel te bestrijden en wat nodig is om de vereiste verbeteringen aan te brengen. |
2.2. Uitvoering van specifieke acties die naar aanleiding van de evaluatiefase als prioritair worden aangemerkt
Project 1
Verbetering van de fysieke bescherming van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen bij gebruik, opslag en vervoer en in nucleaire installaties
Doel van het project: verbetering van de fysieke bescherming van kernmateriaal en andere radioactieve stoffen in geselecteerde landen.
Projectresultaten:
— |
fysieke bescherming van geselecteerde installaties en verbetering van prioritaire faciliteiten, |
— |
verbetering, met behulp van deskundigen van de nationale regelgevingsinfrastructuur voor fysieke bescherming, |
— |
opleiding van personeel in de geselecteerde landen. |
Project 2
Verbetering van de beveiliging van radioactieve stoffen in niet-nucleaire toepassingen
Doel van het project: verbetering van de beveiliging van radioactieve stoffen in niet-nucleaire toepassingen in geselecteerde landen.
Projectresultaten:
— |
instelling/verbetering van het nationale regelgevingsinstrumentarium voor stralingsbescherming, beveiliging van radioactieve bronnen via de evaluatie van het instrumentarium voor stralingsbescherming en beveiliging van radioactieve bronnen (RaSSIA), adviesdiensten, apparatuur en opleiding, in overeenstemming met de internationale normen, de richtsnoeren van de gedragscode voor de veiligheid en beveiliging van radioactieve bronnen, en de beste praktijken, |
— |
bescherming of, zo nodig, ontmanteling of verwijdering van kwetsbare bronnen in de geselecteerde landen. |
Project 3
Versterking van het vermogen van staten om illegale handel op te sporen en te bestrijden
Doel van het project: verhoging van de vermogens van de staten om in geselecteerde landen illegale handel op te sporen en te bestrijden.
Projectresultaten:
— |
verbetering van het inzamelen en evalueren van informatie over illegale nucleaire handel uit open bronnen en uit de contactpunten van de landen, ter verbetering van de kennis van de illegale nucleaire handel en van de omstandigheden waarin deze plaatsvindt. Deze informatie zal ook bijdragen tot het selecteren van prioriteiten uit de diverse activiteiten ter bestrijding van illegale handel, |
— |
instelling van nationale regelingen met behulp van deskundigen ter bestrijding van illegale handel en ter verbetering van de nationale coördinatie van grensoverschrijdend verkeer van radioactieve stoffen en van gevoelige nucleaire apparatuur en technologie in de geselecteerde landen, |
— |
verbetering van de grenscontroleapparatuur in geselecteerde grensposten, |
— |
opleiding van het personeel van rechtshandhavingsdiensten. |
Project 4
Wetgevingsassistentie voor de implementatie van de verplichtingen van staten uit hoofde van de overeenkomsten betreffende veiligheidscontrole en de aanvullende protocollen
Doel van het project: versterking van de nationale wetgevingskaders voor de uitvoering van overeenkomsten betreffende veiligheidscontrole en de aanvullende protocollen die tussen staten en de IAEA zijn gesloten.
Het project kent twee fasen: een voorbereidende fase en een uitvoeringsfase:
— |
In de voorbereidende fase wordt nagegaan welke staten de noodzakelijke uitvoeringswetgeving uit hoofde van de overeenkomsten inzake veiligheidscontrole en de aanvullende protocollen die met de IAEA zijn gesloten, nog niet hebben aangenomen. De Europese Unie zal deze taak op zich nemen. Daarnaast omvat het de ontwikkeling van generieke elementen (bv. bouwstenen voor de wetgeving), die worden overgenomen uit bestaande wetgeving van verschillende staten en zullen worden toegesneden op de respectieve nationale behoeften en omstandigheden van de doellanden. |
— |
De uitvoeringsfase bestaat uit het verschaffen van bilaterale wetgevingsassistentie aan doellanden bij de opstelling en/of herziening van nationale wetgeving, met gebruikmaking van de bouwstenen die in de voorbereidingsfase zijn ontwikkeld. |
Projectresultaten:
— |
Opstellen en aannemen (in de nationale talen) van de nationale wetgeving die de staten in staat moet stellen om te voldoen aan hun verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten betreffende veiligheidscontrole en de aanvullende protocollen. |
3. Duur
De evaluatie zal plaatsvinden in een periode van drie maanden na de inwerkingtreding van de bijdrageovereenkomst tussen de Commissie en de IAEA. De vier projecten worden gelijktijdig uitgevoerd in de loop van de 12 daaropvolgende maanden.
De totale duur van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden wordt op 15 maanden geraamd.
4. Begunstigden
Begunstigden zijn de landen waar de evaluatie en de daaropvolgende projecten plaatsvinden. Hun autoriteiten zullen worden geholpen bij het aangeven van de zwakke punten en steun krijgen om een oplossing te vinden en de veiligheid te verhogen.
5. Uitvoeringsorgaan
De IAEA wordt met de uitvoering van het project belast. De INSServ-missies zullen worden uitgevoerd volgens de standaardwerkwijze voor IAEA-missies, die door deskundigen van de IAEA-lidstaten zullen worden uitgevoerd. De vier projecten worden rechtstreeks uitgevoerd door het personeel van de IAEA en door de lidstaten geselecteerde deskundigen of contractanten. In het geval van contractanten moet de levering van goederen, werken of diensten door de IAEA in het kader van de actie geschieden volgens de desbetreffende regels en procedures van de IAEA, als omschreven in de bijdrageovereenkomst tussen de Europese Unie en de IAEA.
6. Deelnemende derde partijen
Dit project wordt volledig gefinancierd uit dit gemeenschappelijk optreden van de Europese Unie. Deskundigen van de IAEA-lidstaten mogen als deelnemende derde partijen worden beschouwd. Zij zullen hun werkzaamheden verrichten volgens de standaardwerkwijze voor IAEA-deskundigen.
7. Raming van de benodigde middelen
De bijdrage van de Europese Unie dekt de evaluatie en de uitvoering van de vier in punt 2.2 omschreven projecten. De kosten worden als volgt geraamd:
Evaluatie nucleaire beveiliging, met inbegrip van missies |
140 000 EUR |
Project 1 |
1 100 000 EUR |
Project 2 |
1 250 000 EUR |
Project 3 |
1 114 000 EUR |
Project 4 |
200 000 EUR |
Verder is er voor onvoorziene kosten een reserve ten belope van ongeveer 3 % (in totaal 110 000 EUR) van de in aanmerking komende kosten.
8. Financieel referentiebedrag voor de kosten van de projecten
De totale kosten van het project bedragen 3 914 000 EUR.
(1) De structuur en de inhoud van overeenkomsten tussen de IAEA en staten, die vereist zijn in het kader van het Verdrag inzake de niet-verspreiding van kernwapens, dat in 1972 is aangenomen door de raad van bestuur van de IAEA (INFCIRC/153 (Corr.)).
(2) Model van aanvullend protocol bij de overeenkomst tussen staat(staten) en de Internationale Organisatie voor Atoomenergie inzake de toepassing van veiligheidscontroles, die in 1997 door de raad van bestuur van de IAEA is goedgekeurd (INFCIRC/540 (Corr.)).