ISSN 1725-2598 |
||
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185 |
|
Uitgave in de Nederlandse taal |
Wetgeving |
48e jaargang |
Inhoud |
|
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing |
Bladzijde |
|
|
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
|
||
|
* |
||
|
* |
Verordening (EG) nr. 1148/2005 van de Commissie van 15 juli 2005 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van penethamaat ( 1 ) |
|
|
|
||
|
|
||
|
* |
|
|
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing |
|
|
|
Raad |
|
|
* |
||
|
* |
||
|
* |
||
|
|
Commissie |
|
|
* |
|
|
Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie |
|
|
* |
|
|
Rectificaties |
|
|
|
||
|
* |
|
|
|
(1) Voor de EER relevante tekst |
NL |
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben. Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten. |
I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/1 |
VERORDENING (EG) Nr. 1137/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt. |
(2) |
Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 15 juli 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit
(EUR/100 kg) |
||
GN-code |
Code derde landen (1) |
Forfaitaire invoerwaarde |
0702 00 00 |
052 |
74,2 |
096 |
43,7 |
|
999 |
59,0 |
|
0707 00 05 |
052 |
68,2 |
999 |
68,2 |
|
0709 90 70 |
052 |
76,0 |
999 |
76,0 |
|
0805 50 10 |
388 |
64,8 |
524 |
71,9 |
|
528 |
55,5 |
|
999 |
64,1 |
|
0808 10 80 |
388 |
81,5 |
400 |
92,1 |
|
404 |
59,2 |
|
508 |
70,1 |
|
512 |
74,6 |
|
528 |
56,3 |
|
720 |
73,3 |
|
804 |
87,2 |
|
999 |
74,3 |
|
0808 20 50 |
388 |
86,4 |
512 |
73,3 |
|
528 |
57,5 |
|
800 |
31,4 |
|
999 |
62,2 |
|
0809 10 00 |
052 |
161,6 |
999 |
161,6 |
|
0809 20 95 |
052 |
292,1 |
400 |
309,8 |
|
999 |
301,0 |
|
0809 30 10, 0809 30 90 |
052 |
85,0 |
999 |
85,0 |
|
0809 40 05 |
528 |
109,1 |
624 |
111,4 |
|
999 |
110,3 |
(1) Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie (PB L 126 van 19.5.2005, blz. 12). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/3 |
VERORDENING (EG) Nr. 1138/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
betreffende een permanente inschrijving voor het verkoopseizoen 2005/2006 voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 22, lid 2, artikel 27, leden 5 en 15, en artikel 33, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gezien de situatie op de markt voor suiker in de Gemeenschap en daarbuiten lijkt het dienstig om voor het verkoopseizoen 2005/2006 zo spoedig mogelijk een permanente inschrijving voor de uitvoer van witte suiker te openen, om naar gelang van de schommelingen van de wereldmarktprijzen heffingen bij uitvoer en/of restituties bij uitvoer te kunnen vaststellen. |
(2) |
De in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 vastgestelde algemene voorschriften inzake de inschrijvingsprocedure voor de bepaling van de restituties bij uitvoer van suiker moeten worden toegepast. |
(3) |
Wegens het specifieke karakter van de verrichting moeten bepalingen inzake de op grond van de permanente inschrijving afgegeven uitvoercertificaten worden vastgesteld en moet bijgevolg worden afgeweken van Verordening (EG) nr. 1464/95 van de Commissie van 27 juni 1995 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de regeling van invoer- en uitvoercertificaten in de sector suiker (2). De bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (3), evenals de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 120/89 van de Commissie van 19 januari 1989 tot vaststelling van de gemeenschappelijke bepalingen voor de toepassing van heffingen en belastingen bij uitvoer van landbouwproducten (4), blijven evenwel van toepassing. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Er wordt een permanente inschrijving gehouden voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker van GN-code 1701 99 10, voor alle bestemmingen, behalve Albanië, Kroatië, Bosnië en Herzegovina, Servië en Montenegro (5) en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Tijdens de duur van deze permanente inschrijving worden deelinschrijvingen gehouden.
2. De permanente inschrijving wordt gehouden tot en met 27 juli 2006.
Artikel 2
De permanente inschrijving en de deelinschrijvingen worden gehouden overeenkomstig artikel 28 van Verordening (EG) nr. 1260/2001 en de bepalingen van de onderhavige verordening.
Article 3
1. De lidstaten stellen een bericht van inschrijving op. Het bericht van inschrijving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten mogen het bericht van inschrijving bovendien elders bekendmaken of laten bekendmaken.
2. In het bericht van inschrijving worden met name de inschrijvingsvoorwaarden vermeld.
3. Het bericht van inschrijving kan tijdens de duur van de permanente inschrijving worden gewijzigd. Het wordt gewijzigd indien de inschrijvingsvoorwaarden in die periode worden gewijzigd.
Artikel 4
1. De termijn voor het indienen van de offertes voor de eerste deelinschrijving:
a) |
gaat in op 22 juli 2005 en |
b) |
verstrijkt op donderdag 28 juli 2005 om 10.00 uur (Brusselse tijd). |
2. De termijn voor het indienen van de offertes voor elk van de volgende deelinschrijvingen:
a) |
gaat in op de eerste werkdag na de dag waarop deze termijn voor de vorige deelinschrijving is verstreken; |
b) |
verstrijkt op de volgende data om 10.00 uur (Brusselse tijd):
|
Artikel 5
1. Gegadigden nemen op een van volgende wijzen aan de deelinschrijving deel:
a) |
door een schriftelijke offerte tegen ontvangstbewijs in te dienen bij de bevoegde instantie van een lidstaat; |
b) |
per aan deze instantie te richten aangetekend schrijven of telegram; |
c) |
per aan deze instantie te richten telexbericht, fax of e-mailbericht, voorzover zij deze wijze van indiening aanvaardt. |
2. Een offerte is slechts geldig voorzover aan de volgende voorwaarden is voldaan :
a) |
in de offerte zijn de volgende gegevens vermeld:
|
b) |
de uit te voeren hoeveelheid witte suiker bedraagt ten minste 250 t; |
c) |
vóór het verstrijken van de termijn voor het indienen van de offertes wordt het bewijs geleverd dat de inschrijver de in de offerte vermelde zekerheid heeft gesteld; |
d) |
de offerte gaat vergezeld van een verklaring van de inschrijver waarin deze zich ertoe verbindt om, bij eventuele toewijzing aan hem, binnen de in artikel 12, lid 2, tweede alinea, vastgestelde termijn het uitvoercertificaat of de uitvoercertificaten aan te vragen voor de uit te voeren hoeveelheden witte suiker; |
e) |
de offerte gaat vergezeld van een verklaring van de inschrijver waarin deze zich ertoe verbindt om bij eventuele toewijzing aan hem:
|
3. In een offerte mag worden vermeld dat deze slechts als ingediend mag worden beschouwd wanneer aan een van de twee of aan de beide onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
a) |
het minimumbedrag van de heffing bij uitvoer of eventueel het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer moet worden vastgesteld op de dag waarop de termijn voor het indienen van de betrokken offertes verstrijkt; |
b) |
de toewijzing moet gelden voor het geheel of een bepaald deel van de in de offerte vermelde hoeveelheid. |
4. Een offerte die niet overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt ingediend of die andere voorwaarden bevat dan die welke voor de onderhavige inschrijving gelden, wordt niet in aanmerking genomen.
5. Een ingediende offerte kan niet worden ingetrokken.
Artikel 6
1. Elke inschrijver stelt een zekerheid van 11 EUR per 100 kg uit hoofde van deze inschrijving uit te voeren witte suiker.
Voor degenen aan wie wordt toegewezen, geldt deze zekerheid, onverminderd artikel 13, lid 4, als de bij het indienen van de in artikel 12, lid 2, bedoelde aanvraag te stellen zekerheid voor het uitvoercertificaat.
2. De in lid 1 bedoelde zekerheid wordt, naar keuze van de inschrijver, gesteld in contanten of in de vorm van een garantie van een instelling die voldoet aan de criteria zoals vastgesteld door de lidstaat waar de offerte wordt ingediend.
3. Behoudens overmacht wordt de in lid 1 bedoelde zekerheid vrijgegeven:
a) |
met betrekking tot de inschrijvers, voor de hoeveelheid waarvoor niet op de offerte is ingegaan; |
b) |
met betrekking tot degenen aan wie is toegewezen en die hun uitvoercertificaat niet binnen de in artikel 12, lid 2, tweede alinea, bedoelde termijn hebben aangevraagd, naar rato van 10 EUR per 100 kg witte suiker; |
c) |
met betrekking tot degenen aan wie is toegewezen, voor de hoeveelheid waarvoor zij in de zin van artikel 31, onder b), en artikel 32, lid 1, onder b) i), van Verordening (EG) nr. 1291/2000 de verplichting tot uitvoer die voortvloeit uit het in artikel 12, lid 2, bedoelde uitvoercertificaat, zijn nagekomen overeenkomstig de voorwaarden van artikel 35 van Verordening (EG) nr. 1291/2000. |
In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt het vrij te geven gedeelte van de zekerheid in voorkomend geval verminderd met:
a) |
het verschil tussen het voor de betrokken deelinschrijving vastgestelde maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer en het voor de daaropvolgende deelinschrijving vastgestelde maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer, indien dit laatste bedrag hoger is dan het eerste; |
b) |
het verschil tussen het voor de betrokken deelinschrijving vastgestelde minimumbedrag van de heffing bij uitvoer en het voor de daaropvolgende deelinschrijving vastgestelde minimumbedrag van de heffing bij uitvoer, indien dit laatste bedrag lager is dan het eerste. |
Het niet vrijgegeven deel van de zekerheid of de niet vrijgegeven zekerheid wordt verbeurd voor de hoeveelheid suiker waarvoor de overeenkomstige verplichtingen niet zijn nagekomen.
4. In geval van overmacht stelt de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat de maatregelen voor de vrijgave van de zekerheid vast die zij op grond van de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden nodig acht.
Artikel 7
1. De offertes worden onderzocht door de betrokken bevoegde instantie; dit onderzoek is niet openbaar. De personen die bij het onderzoek worden toegelaten, zijn tot geheimhouding verplicht.
2. De ingediende offertes moeten uiterlijk anderhalf uur nadat de in het bericht van inschrijving vastgestelde termijn voor de wekelijkse indiening van de offertes verstrijkt, via de lidstaten anoniem aan de Commissie worden meegedeeld.
Indien geen offertes zijn ingediend, stellen de lidstaten de Commissie daarvan eveneens binnen de genoemde tijdslimiet in kennis.
Artikel 8
1. Na onderzoek van de ontvangen offertes kan per deelinschrijving een maximumhoeveelheid worden vastgesteld.
2. Er kan worden besloten aan een bepaalde deelinschrijving geen gevolg te geven.
Artikel 9
1. Met name rekening houdende met de situatie en de te verwachten ontwikkeling op de suikermarkt in de Gemeenschap en daarbuiten, wordt overgegaan:
a) |
hetzij tot vaststelling van een minimumbedrag van de heffing bij uitvoer, |
b) |
hetzij tot vaststelling van een maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer. |
2. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt, bij vaststelling van een minimumbedrag voor de heffing bij uitvoer, toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten minste gelijk is aan het minimumbedrag van de heffing bij uitvoer.
3. Onverminderd het bepaalde in artikel 10 wordt, bij vaststelling van een maximumbedrag voor de restitutie bij uitvoer, toegewezen aan de inschrijver(s) wiens (wier) offerte ten hoogste gelijk is aan het maximumbedrag van de restitutie bij uitvoer, en aan elke inschrijver wiens offerte betrekking heeft op een heffing bij uitvoer.
Artikel 10
1. Wanneer voor een deelinschrijving een maximumhoeveelheid is vastgesteld, wordt, bij vaststelling van een minimumheffing, toegewezen aan de inschrijver in wiens offerte de hoogste heffing bij uitvoer is vermeld. Indien de maximumhoeveelheid met deze offerte niet is bereikt, wordt, in de volgorde van afnemende grootte van het bedrag van de heffing bij uitvoer, toegewezen totdat de maximumhoeveelheid is bereikt.
Wanneer voor een deelinschrijving een maximumhoeveelheid is vastgesteld, wordt, bij vaststelling van een maximumrestitutie, toegewezen overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea, en wordt, indien er geen offertes zijn of meer zijn waarin een heffing bij uitvoer is vermeld, toegewezen aan de inschrijvers in wier offerte een uitvoerrestitutie is vermeld, in de volgorde van toenemende grootte van het bedrag van de restitutie, totdat de maximumhoeveelheid is bereikt.
2. Wanneer de in lid 1 aangegeven toewijzingsprocedure ertoe zou leiden dat, door het in aanmerking nemen van een offerte, de maximumhoeveelheid wordt overschreden, wordt aan de betrokken inschrijver slechts toegewezen tot de hoeveelheid waarmee de maximumhoeveelheid wordt bereikt. Offertes waarin dezelfde heffing bij uitvoer of dezelfde restitutie bij uitvoer is vermeld en bij volledige aanvaarding waarvan de maximumhoeveelheid zou worden overschreden, worden in aanmerking genomen:
a) |
hetzij naar rato van de in elk van die offertes vermelde totale hoeveelheid; |
b) |
hetzij, per inschrijver, tot een vast te stellen maximumhoeveelheid; |
c) |
hetzij door loting. |
Artikel 11
1. De bevoegde instantie van de betrokken lidstaat stelt alle inschrijvers onmiddellijk in kennis van het resultaat van hun deelneming aan de inschrijving. Bovendien zendt deze instantie onverwijld een bericht van toewijzing naar de inschrijvers aan wie is toegewezen.
2. In het bericht van toewijzing worden ten minste vermeld:
a) |
de referentie van de inschrijving; |
b) |
de uit te voeren hoeveelheid witte suiker; |
c) |
het bedrag, uitgedrukt in euro, van de toe te passen heffing bij uitvoer of eventueel de toe te kennen restitutie bij uitvoer per 100 kg witte suiker voor de onder b) bedoelde hoeveelheid. |
Artikel 12
1. Degene aan wie wordt toegewezen, heeft onder de in lid 2 genoemde voorwaarden voor de toegewezen hoeveelheid recht op een uitvoercertificaat waarin, naar gelang van het geval, de in de offerte vermelde heffing bij uitvoer of restitutie bij uitvoer is vermeld.
2. Degene aan wie wordt toegewezen, is verplicht overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1291/2000 een uitvoercertificaat voor de hem toegewezen hoeveelheid aan te vragen; in afwijking van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 120/89 kan deze aanvraag niet worden ingetrokken.
De aanvraag moet uiterlijk op een van de onderstaande dagen worden ingediend:
a) |
de laatste werkdag vóór de dag waarop de deelinschrijving van de daaropvolgende week wordt gehouden; |
b) |
de laatste werkdag van de daaropvolgende week, wanneer in die week geen deelinschrijving wordt gehouden. |
3. Degene aan wie wordt toegewezen, heeft de verplichting om de in de offerte vermelde hoeveelheid uit te voeren en, indien deze verplichting niet is nagekomen, in voorkomend geval het in artikel 13, lid 4, bedoelde bedrag te betalen.
4. Het in lid 1 bedoelde recht en de in de leden 2 en 3 genoemde verplichtingen kunnen niet worden overgedragen.
Artikel 13
1. De in artikel 9, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1464/95 genoemde termijn voor de afgifte van uitvoercertificaten is niet van toepassing op witte suiker die overeenkomstig de onderhavige verordening wordt uitgevoerd.
2. De uit hoofde van een deelinschrijving afgegeven uitvoercertificaten zijn geldig vanaf de dag van afgifte tot het einde van de vijfde maand volgende op die waarin deze deelinschrijving heeft plaatsgevonden.
De uitvoercertificaten die worden afgegeven uit hoofde van deelinschrijvingen welke vanaf 1 mei 2006 plaatsvinden, zijn evenwel slechts geldig tot en met 30 september 2006.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaat die het uitvoercertificaat hebben afgegeven, kunnen, op schriftelijke aanvraag van de titularis van het certificaat, de geldigheidsduur ervan verlengen tot uiterlijk 15 oktober 2006, wanneer er technische problemen rijzen waardoor de uitvoer niet kan plaatshebben binnen de in de tweede alinea vastgestelde geldigheidstermijn, en op voorwaarde dat de bedoelde transactie niet onder de in artikel 4 of 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (6) vastgestelde regeling valt.
3. De uitvoercertificaten die worden afgegeven uit hoofde van deelinschrijvingen welke plaatsvinden tussen 28 juli en 30 september 2005, kunnen pas vanaf 1 oktober 2005 worden gebruikt.
4. Behoudens overmacht betaalt de titularis van het certificaat aan de bevoegde instantie een bepaald bedrag voor de hoeveelheid waarvoor de uitvoerverplichting die voortvloeit uit het in artikel 12, lid 2, bedoelde uitvoercertificaat, niet is nagekomen, indien de in artikel 6, lid 1, bedoelde zekerheid lager is dan de uitkomst van een van de volgende berekeningen:
a) |
de in het certificaat vermelde heffing bij uitvoer, verminderd met de in artikel 33, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde heffing die van kracht is op de laatste dag van geldigheid van het certificaat; |
b) |
de som van de in het certificaat vermelde heffing bij uitvoer en de in artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde restitutie die van kracht is op de laatste dag van geldigheid van het certificaat; |
c) |
de in artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1260/2001 bedoelde restitutie bij uitvoer die van kracht is op de laatste dag van geldigheid van het certificaat, verminderd met de in het certificaat vermelde restitutie. |
Het te betalen bedrag zoals bedoeld in de eerste alinea is gelijk aan het verschil tussen het resultaat van de berekening onder a), b) of c), naar gelang van het geval, en de in artikel 6, lid 1, bedoelde zekerheid.
Artikel 14
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 16).
(2) PB L 144 van 28.6.1995, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 96/2004 (PB L 15 van 22.1.2004, blz. 4).
(3) PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 636/2004 (PB L 100 van 6.4.2004, blz. 25).
(4) PB L 16 van 20.1.1989, blz. 19. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 910/2004 (PB L 163 van 30.4.2004, blz. 63).
(5) Met inbegrip van Kosovo, zoals omschreven bij Resolutie nr. 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.
(6) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/8 |
VERORDENING (EG) Nr. 1139/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1), en met name op artikel 9, lid 1, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Om de uniforme toepassing te waarborgen van de gecombineerde nomenclatuur die als bijlage bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 is gevoegd, dienen bepalingen te worden vastgesteld voor de indeling van de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen goederen. |
(2) |
Bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 zijn de algemene regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur vastgesteld. Deze regels zijn ook van toepassing op iedere andere nomenclatuur die, geheel of gedeeltelijk of met toevoeging van onderverdelingen, de gecombineerde nomenclatuur overneemt en die bij specifieke communautaire voorschriften is vastgesteld voor de toepassing van tarief- of andere maatregelen in het kader van het goederenverkeer. |
(3) |
Met toepassing van genoemde algemene regels, dienen de in kolom 1 van de tabel omschreven goederen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening te worden ingedeeld onder de daarmee corresponderende GN-codes die zijn vermeld in kolom 2, op grond van de motiveringen die zijn opgenomen in kolom 3 van voornoemde tabel. |
(4) |
Het is wenselijk dat een beroep kan worden gedaan op een door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting betreffende de indeling van goederen in de gecombineerde nomenclatuur die niet in overeenstemming is met de bepalingen van onderhavige verordening, door de rechthebbende, gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De goederen omschreven in kolom 1 van de in de bijlage opgenomen tabel worden in de gecombineerde nomenclatuur ingedeeld onder de corresponderende GN-codes vermeld in kolom 2 van voornoemde tabel.
Artikel 2
Op de door de douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekte bindende tariefinlichting die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de onderhavige verordening, kan gedurende drie maanden, overeenkomstig de bepalingen van artikel 12, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2913/92, een beroep worden gedaan.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
László KOVÁCS
Lid van de Commissie
(1) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2005 (PB L 82 van 31.3.2005, blz. 1).
(2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 648/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 117 van 4.5.2005, blz. 13).
BIJLAGE
Omschrijving |
Indeling (GN-code) |
Motivering |
(1) |
(2) |
(3) |
Gebonden textielvlies van circa 0,60 m × 0,96 m, met aan één zijde een laag gemengde aromatische kruiden (30 % rozemarijn, 15 % oregano, 15 % salie, 20 % basilicum, 20 % tijm). Het gebonden textielvlies wordt in een bak gelegd voordat er bepaalde gerechten in bereid worden (patés, hammen, enz.). De aromatische kruiden dringen tijdens het bakproces door in het gerecht. Het gebonden textielvlies dient niet als uiteindelijke verpakking van het gerecht. |
2106 90 92 |
De indeling is vastgesteld op basis van de algemene regels 1 en 6 voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, aantekening 1 op hoofdstuk 9, aantekening 1a op hoofdstuk 56, alsmede de tekst van de GN-codes 2106, 2106 90 en 2106 90 92. Het product kan niet worden ingedeeld als een gebonden textielvlies in de zin van hoofdstuk 56 aangezien het gebonden textielvlies slechts dient als drager (zie aantekening 1a op hoofdstuk 56). De gemengde aromatische kruiden bestaan uit plantendelen bedoeld bij post 0910 (tijm, 20 %) en post 1211 (overige planten, 80 %). Dergelijke mengsels vallen niet onder post 0910 of post 1211 (zie aantekening 1 op hoofdstuk 9 en de GS-toelichting op post 1211, lid 7). Aangezien het hier een eenvoudig mengsel van aromatische kruiden zonder verdere toevoegingen betreft, wordt het niet beschouwd als samengestelde kruiderijen en dergelijke producten zoals bedoeld bij post 2103. Het wordt ingedeeld onder post 2106 zoals aangegeven in de GS-toelichting op post 1211, lid 7. |
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/10 |
VERORDENING (EG) Nr. 1140/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 167e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 167e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de minimumverkoopprijzen voor boter uit interventievoorraden alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 15 juli 2005 tot vaststelling van de minimumverkoopprijzen voor boter die gelden voor de 167e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
(EUR/100 kg) |
||||||
Formule |
A |
B |
||||
Verwerkingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
||
Minimumverkoopprijs |
Boter ≥ 82 % |
In ongewijzigde staat |
206 |
210 |
— |
— |
Concentraat |
204,1 |
— |
— |
— |
||
Verwerkingszekerheid |
In ongewijzigde staat |
79 |
79 |
— |
— |
|
Concentraat |
79 |
— |
— |
— |
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/12 |
VERORDENING (EG) Nr. 1141/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 167e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij openbare inschrijving verkopen de interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter uit interventievoorraden die in hun bezit zijn, en kennen steun toe voor room, boter en boterconcentraat, een en ander overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2571/97 van de Commissie van 15 december 1997 betreffende de verkoop van boter tegen verlaagde prijs en de toekenning van steun voor room, boter en boterconcentraat voor de vervaardiging van banketbakkerswerk, consumptie-ijs en andere voedingsmiddelen (2). In artikel 18 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, een minimumverkoopprijs voor boter en een maximumbedrag van de steun voor room, boter en boterconcentraat worden vastgesteld, die kunnen worden gedifferentieerd volgens de bestemming, het vetgehalte van de boter en de verwerkingsmethode, of wordt besloten aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bedragen van de verwerkingszekerheden moeten dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 167e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 2571/97, worden de maximumbedragen van de steun alsmede de bedragen van de verwerkingszekerheden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 350 van 20.12.1997, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
BIJLAGE
bij de verordening van de Commissie van 15 juli 2005 tot vaststelling van de maximumbedragen van de steun voor room, boter en boterconcentraat die gelden voor de 167e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2571/97 bedoelde permanente openbare inschrijving
(EUR/100 kg) |
|||||
Formule |
A |
B |
|||
Verwerkingsmethode |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
Met verklikstoffen |
Zonder verklikstoffen |
|
Maximumbedrag van de steun |
Boter ≥ 82 % |
41 |
37,5 |
41 |
37 |
Boter < 82 % |
39 |
36,1 |
— |
36,1 |
|
Boterconcentraat |
49 |
45,1 |
49 |
45 |
|
Room |
— |
— |
20 |
16 |
|
Verwerkingszekerheid |
Boter |
45 |
— |
45 |
— |
Boterconcentraat |
54 |
— |
54 |
— |
|
Room |
— |
— |
22 |
— |
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/14 |
VERORDENING (EG) Nr. 1142/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van het maximumbedrag van de steun voor boterconcentraat voor de 339e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 429/90 van de Commissie van 20 februari 1990 betreffende de toekenning, via openbare inschrijving, van steun voor boterconcentraat voor rechtstreekse consumptie in de Gemeenschap (2), houden de interventiebureaus een permanente verkoop bij inschrijving voor de toekenning van steun voor boterconcentraat. In artikel 6 van die verordening is bepaald dat, rekening houdend met de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen offertes, voor boterconcentraat met een botervetgehalte van ten minste 96 % een maximumbedrag voor de steun wordt vastgesteld of wordt besloten om aan de inschrijving geen gevolg te geven. De bestemmingszekerheid moet dienovereenkomstig worden vastgesteld. |
(2) |
Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, het maximumbedrag van de steun op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de bestemmingszekerheid te bepalen. |
(3) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 339e bijzondere inschrijving die wordt gehouden in het kader van de permanente verkoop bij inschrijving als bedoeld in Verordening (EEG) nr. 429/90, worden de maximumbedrag en de bestemmingszekerheid als volgt vastgesteld:
|
48 EUR/100 kg, |
||
|
53 EUR/100 kg. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 45 van 21.2.1990, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 van de Commissie (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/15 |
VERORDENING (EG) Nr. 1143/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor boter voor de 23e bijzondere inschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2771/1999
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden boter die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 2771/1999 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen boter toe te wijzen. |
(3) |
Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 23e bijzondere inschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 2771/1999, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 12 juli 2005, wordt de minimumverkoopprijs voor boter vastgesteld op 265 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/16 |
VERORDENING (EG) Nr. 1144/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder voor de 22e deelinschrijving in het kader van de permanente openbare inschrijving zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 214/2001
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10, onder c),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EG) nr. 214/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor mageremelkpoeder (2) hebben interventiebureaus bepaalde hoeveelheden mageremelkpoeder die in hun bezit zijn, te koop aangeboden door middel van een permanente openbare inschrijving. |
(2) |
Krachtens artikel 24 bis van Verordening (EG) nr. 214/2001 wordt op basis van de voor elke bijzondere inschrijving ontvangen biedingen een minimumverkoopprijs vastgesteld of besloten geen mageremelkpoeder toe te wijzen. |
(3) |
Gezien de ontvangen biedingen, dient een minimumverkoopprijs te worden vastgesteld. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 22e deelinschrijving op grond van Verordening (EG) nr. 214/2001, waarvoor de termijn voor het indienen van biedingen is verstreken op 12 juli 2005, wordt de minimumverkoopprijs voor mageremelkpoeder vastgesteld op 196,24 EUR/100 kg.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 37 van 7.2.2001, blz. 100. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/17 |
VERORDENING (EG) Nr. 1145/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot schorsing van de boteraankopen in sommige lidstaten
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 2771/1999 van de Commissie van 16 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de interventiemaatregelen op de markt voor boter en room (2), en met name op artikel 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2771/1999 is bepaald dat de Commissie de aankopen in een lidstaat opent, respectievelijk schorst, zodra is geconstateerd dat de marktprijs daar gedurende twee opeenvolgende weken beneden, respectievelijk op of boven, 92 % van de interventieprijs ligt. |
(2) |
De meest recente lijst van lidstaten waar de interventie wordt geschorst, is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1038/2005 van de Commissie (3). Deze lijst moet worden aangepast om rekening te houden met de nieuwe marktprijzen die door de Tsjechische Republiek, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Letland, Polen, Portugal, Slowakije, Finland en Zweden zijn meegedeeld op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2771/1999. Duidelijkheidshalve moet de lijst worden vervangen en Verordening (EG) nr. 1038/2005 worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde aankopen van boter worden in België, de Tsjechische Republiek, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Cyprus, Letland, Hongarije, Malta, Griekenland, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk geschorst.
Artikel 2
Verordening (EG) nr. 1038/2005 wordt ingetrokken.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 333 van 24.12.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
(3) PB L 171 van 2.7.2005, blz. 25.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/18 |
VERORDENING (EG) Nr. 1146/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van de minimumverkoopprijs van magere melkpoeder voor de 86e bijzondere inschrijving in het kader van de in Verordening (EG) nr. 2799/1999 bedoelde permanente verkoop bij inschrijving
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten (1), en met name op artikel 10,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 26 van Verordening (EG) nr. 2799/1999 van de Commissie van 17 december 1999 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ten aanzien van de toekenning van steun voor ondermelk en magere melkpoeder voor voederdoeleinden en de verkoop van voornoemd magere melkpoeder (2), houden de interventiebureaus voor bepaalde in hun bezit zijnde hoeveelheden magere melkpoeder een permanente verkoop bij inschrijving. |
(2) |
Volgens de voorwaarden van artikel 30 van deze verordening, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen voor iedere bijzondere inschrijving, wordt een minimumverkoopprijs vastgesteld of wordt besloten de verkoop bij inschrijving geen doorgang te laten vinden. Het bedrag van de verwerkingszekerheid moet worden vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met het verschil tussen de marktprijs van magere melkpoeder en de minimumverkoopprijs. |
(3) |
Het verdient aanbeveling, met inachtneming van de ontvangen aanbiedingen, de minimumverkoopprijs op de hiernavolgende hoogte vast te stellen en dienovereenkomstig de verwerkingszekerheid te bepalen. |
(4) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Voor de 86e bijzondere inschrijving in het kader van Verordening (EG) nr. 2799/1999, waarvoor de termijn voor indiening van de offertes is afgelopen op 12 juli 2005, worden de minimumverkoopprijs en de verwerkingszekerheid als volgt vastgesteld:
|
194,24 EUR/100 kg, |
||
|
35,00 EUR/100 kg. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Mariann FISCHER BOEL
Lid van de Commissie
(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 186/2004 van de Commissie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 6).
(2) PB L 340 van 31.12.1999, blz. 3. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2250/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 25).
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/19 |
VERORDENING (EG) Nr. 1147/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot instelling van een verbod op de visserij op zandspiering in de Noordzee en het Skagerrak
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 27/2005 van de Raad van 22 december 2004 tot vaststelling, voor 2005, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Gemeenschap en, voor vaartuigen van de Gemeenschap, in andere wateren met vangstbeperkingen van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften (1), en met name op artikel 12, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De toegestane visserij-inspanning voor vaartuigen van de Gemeenschap die vissen op zandspiering in de Noordzee en het Skagerrak is voorlopig vastgesteld in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 27/2005. |
(2) |
Overeenkomstig punt 6, onder c), van deze bijlage herziet de Commissie de visserij-inspanning voor 2005 op basis van het advies van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) inzake de omvang van de jaargang van 2004 van het zandspieringbestand in de Noordzee. Als leeftijdsklasse 0 van jaargang 2004 van het zandspieringbestand in de Noordzee volgens ramingen van de WTECV kleiner dan 300 000 miljoen stuks is, is vissen met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm voor de rest van 2005 verboden. |
(3) |
Volgens ramingen van het WTECV is de omvang van leeftijdsklasse 0 van jaargang 2004 gelijk aan 150 000 miljoen stuks. |
(4) |
Aangezien leeftijdsklasse 0 van jaargang 2004 van het zandspieringbestand in de Noordzee volgens ramingen van de WTECV kleiner is dan 300 000 miljoen stuks, moet de visserij voor de rest van 2005 worden verboden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De visserij op zandspiering in de Noordzee en het Skagerrak (ICES-sectoren II a en III a en ICES-deelgebied IV) (2) met bodemtrawls, zegennetten of soortgelijk gesleept vistuig met een maaswijdte van minder dan 16 mm is verboden vanaf de in artikel 2 vastgestelde datum van inwerkingtreding tot en met 31 december 2005.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Joe BORG
Lid van de Commissie
(1) PB L 12 van 14.1.2005, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 860/2005 (PB L 144 van 8.6.2005, blz. 1).
(2) Gemeenschapswateren exclusief wateren binnen zes mijl van de basislijnen van het Verenigd Koninkrijk bij Shetland, Fair Isle en Foula.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/20 |
VERORDENING (EG) Nr. 1148/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, ten aanzien van penethamaat
(Voor de EER relevante tekst)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad van 26 juni 1990 houdende een communautaire procedure tot vaststelling van maximumwaarden voor residuen van geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik in levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name op artikel 2,
Gezien het advies van het Europees Geneesmiddelenbureau, dat is opgesteld door het Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Alle farmacologisch werkzame substanties die in de Gemeenschap worden gebruikt in geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik die bestemd zijn om aan voedselproducerende dieren te worden toegediend, moeten worden beoordeeld overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2377/90. |
(2) |
Penethamaat is in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 opgenomen voor spier, vetweefsel, lever en nieren van runderen en varkens en voor melk van runderen. Deze vermelding moet worden uitgebreid tot alle voedselproducerende zoogdieren. |
(3) |
Verordening (EEG) nr. 2377/90 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Voorafgaand aan de datum waarop deze verordening van toepassing wordt, moeten de lidstaten voldoende tijd krijgen om de in verband met deze verordening noodzakelijke aanpassingen aan te brengen in de vergunningen voor het in de handel brengen die zijn verleend overeenkomstig Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (2). |
(5) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 14 september 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
Günter VERHEUGEN
Vice-voorzitter
(1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 869/2005 van de Commissie (PB L 145 van 9.6.2005, blz. 19).
(2) PB L 311 van 28.11.2001, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/28/EG (PB L 136 van 30.4.2004, blz. 58).
BIJLAGE
De volgende substantie wordt opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2377/90:
1. Infectiewerende middelen
1.2. Antibiotica
1.2.1. Penicillines
Farmacologisch werkzame substantie(s) |
Indicatorresidu |
Diersoorten |
Maximumwaarden voor residuen |
Te onderzoeken weefsels |
„Penethamaat |
Benzylpenicilline |
Alle voedselproducerende zoogdieren |
50 μg/kg |
Spier |
50 μg/kg |
Vetweefsel |
|||
50 μg/kg |
Lever |
|||
50 μg/kg |
Nieren |
|||
4 μg/kg |
Melk” |
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/22 |
VERORDENING (EG) Nr. 1149/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
betreffende de afgifte van certificaten voor de invoer van knoflook voor het kwartaal van 1 september tot en met 30 november 2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 565/2002 van de Commissie van 2 april 2002 tot vaststelling van de wijze van beheer van tariefcontingenten en invoering van een stelsel van oorsprongscertificaten, voor uit derde landen ingevoerde knoflook (2), en met name op artikel 8, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De hoeveelheden waarvoor op 11 en 12 juli 2005 op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 565/2002 door de traditionele importeurs en door de nieuwe importeurs certificaten zijn aangevraagd, overtreffen de beschikbare hoeveelheden voor producten van oorsprong uit China en alle andere derde landen dan China en Argentinië. |
(2) |
Derhalve moet worden vastgesteld in welke mate de op 14 juli 2005 aan de Commissie toegezonden certificaataanvragen kunnen worden ingewilligd en moet, per importeurscategorie en per oorsprong van het product, worden bepaald tot welke data de afgifte van certificaten moet worden geschorst, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Invoercertificaataanvragen die op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 565/2002 zijn ingediend op 11 en 12 juli 2005 en die aan de Commissie zijn toegezonden op 14 juli 2005, worden ingewilligd tot de in bijlage I van deze verordening vermelde percentages van de gevraagde hoeveelheden.
Artikel 2
Voor de betrokken importeurscategorie en de betrokken oorsprong worden de invoercertificaataanvragen op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 565/2002 die betrekking hebben op het kwartaal van 1 september tot en met 30 november 2005 en die na 12 juli 2005 en vóór de in bijlage II van deze verordening genoemde datum zijn ingediend, afgewezen.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 297 van 21.11.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 47/2003 van de Commissie (PB L 7 van 11.1.2003, blz. 64).
(2) PB L 86 van 3.4.2002, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 537/2004 (PB L 86 van 24.3.2004, blz. 9).
BIJLAGE I
Oorsprong producten |
Toekenningspercentages |
||||||||
China |
Andere derde landen dan China en Argentinië |
Argentinië |
|||||||
|
13,088 % |
100 % |
X |
||||||
|
0,629 % |
47,812 % |
X |
||||||
|
BIJLAGE II
Oorsprong producten |
Data |
||||
China |
Andere derde landen dan China en Argentinië |
Argentinië |
|||
|
30.11.2005 |
— |
— |
||
|
30.11.2005 |
3.10.2005 |
— |
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/24 |
VERORDENING (EG) Nr. 1150/2005 VAN DE COMMISSIE
van 15 juli 2005
tot vaststelling van de invoerrechten in de sector granen van toepassing vanaf 16 juli 2005
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1),
Gelet op Verordening (EG) nr. 1249/96 van de Commissie van 28 juni 1996 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen (2), en met name op artikel 2, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat bij de invoer van de in artikel 1 van die verordening bedoelde producten de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief worden geheven. Voor de producten als bedoeld in lid 2 van dat artikel is het invoerrecht echter gelijk aan de interventieprijs voor deze producten bij de invoer, verhoogd met 55 % en verminderd met de cif-invoerprijs van de betrokken zending. Dit invoerrecht mag echter niet hoger zijn dan het recht van het gemeenschappelijk douanetarief. |
(2) |
In artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 is bepaald dat de cif-invoerprijzen worden berekend aan de hand van de representatieve prijzen voor het betrokken product op de wereldmarkt. |
(3) |
Bij Verordening (EG) nr. 1249/96 zijn bepalingen vastgesteld voor de uitvoering van Verordening (EG) nr. 1784/2003 ten aanzien van de invoerrechten in de sector granen. |
(4) |
De vastgestelde invoerrechten zijn van toepassing totdat een nieuwe vaststelling in werking treedt. |
(5) |
Voor het normaal functioneren van het stelsel van invoerrechten moeten deze rechten worden berekend aan de hand van de in een referentieperiode geconstateerde representatieve marktkoersen. |
(6) |
De toepassing van Verordening (EG) nr. 1249/96 leidt ertoe de invoerrechten vast te stellen zoals vermeld in bijlage I bij deze verordening, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde invoerrechten in de sector granen worden vastgesteld in bijlage I bij deze verordening en zijn bepaald aan de hand van de in bijlage II vermelde elementen.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op 16 juli 2005.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Commissie
J. M. SILVA RODRÍGUEZ
Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling
(1) PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.
(2) PB L 161 van 29.6.1996, blz. 125. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1110/2003 (PB L 158 van 27.6.2003, blz. 12).
BIJLAGE I
Vanaf 16 juli 2005 geldende invoerrechten voor de in artikel 10, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1784/2003 bedoelde producten
GN-code |
Omschrijving |
Invoerrecht (1) (in EUR/ton) |
1001 10 00 |
Harde tarwe van hoge kwaliteit |
0,00 |
van gemiddelde kwaliteit |
0,00 |
|
van lage kwaliteit |
0,00 |
|
1001 90 91 |
Zachte tarwe, zaaigoed |
0,00 |
ex 1001 90 99 |
Zachte tarwe van hoge kwaliteit, andere dan voor zaaidoeleinden |
0,00 |
1002 00 00 |
Rogge |
33,95 |
1005 10 90 |
Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden |
54,86 |
1005 90 00 |
Maïs, andere dan zaaigoed (2) |
54,86 |
1007 00 90 |
Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
38,94 |
(1) Voor producten die via de Atlantische Oceaan of het Suezkanaal in de Gemeenschap worden aangevoerd (artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1249/96) komt de importeur in aanmerking voor een verlaging van het invoerrecht met:
— |
3 EUR/t, als de loshaven aan de Middellandse Zee ligt, of |
— |
2 EUR/t, als de loshaven in Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken, Estland, Letland, Litouen, Polen, Finland, Zweden of aan de Atlantische kust van het Iberisch Schiereiland ligt. |
(2) De importeur komt in aanmerking voor een forfaitaire verlaging van het invoerrecht met 24 EUR/t, als aan de in artikel 2, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1249/96 vastgestelde voorwaarden is voldaan.
BIJLAGE II
Berekeningselementen
periode van 1.7.2005-14.7.2005
1) |
Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96:
|
2) |
Gemiddelden over de referentieperiode bepaald in artikel 2, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1249/96: Vrachttarieven/kosten: Golf van Mexico–Rotterdam: 20,62 EUR/t; Grote Meren–Rotterdam: 30,89 EUR/t. |
3) |
|
(1) Een korting van 10 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(2) Een korting van 30 EUR/t (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
(3) Premie van 14 EUR/t inbegrepen (artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1249/96).
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/27 |
VERORDENING (EG) Nr. 1151/2005 VAN DE RAAD
van 15 juli 2005
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2505/96 betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 20 december 1996 heeft de Raad Verordening (EG) nr. 2505/96 aangenomen betreffende de opening en wijze van beheer van autonome communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouw- en industrieproducten (1). Er moet in de levering van deze producten aan de Gemeenschap worden voorzien en deze levering dient tegen de meest gunstige voorwaarden plaats te vinden. Daarom dienen nieuwe communautaire tariefcontingenten te worden geopend op grond waarvan voldoende hoeveelheden van deze producten tegen een verlaagd recht of nulrecht kunnen worden ingevoerd zonder de markt voor deze producten te verstoren. |
(2) |
De omvang van bepaalde autonome communautaire tariefcontingenten is onvoldoende om te voorzien in de behoeften van de industrie in de Gemeenschap voor de huidige contingentperiode. Het is nodig om deze contingenten te verhogen. |
(3) |
Verordening (EG) nr. 2505/96 dient derhalve te worden gewijzigd. |
(4) |
Gezien het economische belang van deze verordening moet gebruik worden gemaakt van de redenen voor de urgentie van de zaak die worden genoemd in punt I, onder 3), van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen is gehecht. |
(5) |
Aangezien deze verordening met ingang van 1 juli moet worden toegepast, dient zij onmiddellijk in werking te treden, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Per 1 juli 2005 worden aan bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96 de contingenten toegevoegd die zijn vermeld in de bijlage.
Artikel 2
Voor de contingentperiode van 1 januari tot en met 31 december 2005 is, in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2505/96, het contingentvolume van het tariefcontingent 09.2626 vastgesteld op 1 600 000 stuks.
Artikel 3
Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 15 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
I. LEWIS
(1) PB L 345 van 31.12.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2243/2004 (PB L 381 van 28.12.2004, blz. 1).
BIJLAGE
„Volg-nummer |
GN-code |
Taric-onderverdeling |
Omschrijving |
Omvang van het contingent |
Toepasselijk recht (in %) |
Contingentperiode |
||||||||||
09.2002 |
2928 00 90 |
30 |
Fenylhydrazine |
300 t |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2003 |
8543 89 95 |
63 |
Spanningsgestuurde frequentiegenerator, bestaande uit actieve en passieve elementen aangebracht op een gedrukte schakeling, geborgen in een omhulling waarvan de buitenafmetingen niet meer dan 30 x 30 mm bedragen |
700 000 stuks |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2004 |
2926 10 00 |
10 |
Acrylonitril |
40 000 t |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2009 |
8504 90 11 |
30 |
Kernen van ferriet met de volgende afmetingen:
bestemd voor de vervaardiging van afbuigspoelen (1) |
650 000 stuks |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2018 |
2932 11 00 |
10 |
Tetrahydrofuraan, bevattende tezamen niet meer dan 40 mg/l tetrahydro-2-methylfuraan en tetrahydro-3-methylfuraan, bestemd voor de vervaardiging van α-4-hydroxybutyl-ω-hydroxypoly(oxytetramethyleen) (1) |
30 000 t |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2026 |
2903 30 80 |
70 |
1,1,1,2 Tetrafluorethaan, gecertificeerd geurloos, ten hoogste bevattende:
bestemd voor de vervaardiging van drijfgas van farmaceutische kwaliteit voor medische dosis-aërosols (1) |
2 000 t |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2028 |
8545 19 90 |
10 |
Koolstaven (koolelektroden), bestemd voor de vervaardiging van zinkkoolstofbatterijen (1) |
400 000 000 stuks |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2030 |
2926 90 95 |
74 |
Chlorothalonil |
350 t |
0 |
1.7.-31.12.2005 |
||||||||||
09.2976 |
ex 8407 90 10 |
10 |
Viertaktbenzinemotoren met een cilinderinhoud van niet meer dan 250 cm3, bestemd voor de vervaardiging van gazonmaaimachines bedoeld bij onderverdeling 8433 11 (1) of van maaimachines met motor bedoeld bij onderverdeling 8433 20 10 (1) |
750 000 stuks |
0 |
1.7.2005-30.6.2006 |
(1) De controle op het gebruik van deze bijzondere bestemming geschiedt door toepassing van de op dit gebied geldende communautaire bepalingen.”
II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing
Raad
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/30 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 juli 2005
houdende benoeming van een Brits plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's
(2005/507/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Britse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van de heer William SPEECHLEY, |
BESLUIT:
Artikel 1
De heer David PARSONS, Councillor, Leicestershire County Council wordt benoemd tot plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer William SPEECHLEY voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
G. BROWN
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/31 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 juli 2005
houdende benoeming van een Brits lid in het Comité van de Regio's
(2005/508/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Britse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van lid vrijgekomen door het overlijden van de heer Brian SMITH, |
BESLUIT:
Artikel 1
Tot lid in het Comité van de Regio's wordt benoemd, voor de verdere duur van de ambtstermijn, dit wil zeggen tot en met 25 januari 2006:
|
de heer William John WILLIAMS Councillor Cyngor Sir Ynys Môn |
ter vervanging van de heer Brian SMITH.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
G. BROWN
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/32 |
BESLUIT VAN DE RAAD
van 12 juli 2005
houdende benoeming van een Duits plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's
(2005/509/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, met name op artikel 263,
Gezien de voordracht van de Duitse regering,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 22 januari 2002 heeft de Raad Besluit 2002/60/EG (1) aangenomen, houdende benoeming van de leden en plaatsvervangers van het Comité van de Regio's voor de periode van 26 januari 2002 tot en met 25 januari 2006. |
(2) |
In het Comité van de Regio's is een zetel van plaatsvervangend lid vrijgekomen door het verstrijken van de ambtstermijn van mevrouw Barbara BRÜNING, waarvan de Raad op 19 april 2005 in kennis is gesteld, |
BESLUIT:
Artikel 1
De heer Stefan KRAXNER, Mitglied der Hamburgischen Bürgerschaft (lid van het Hamburgse parlement), wordt benoemd tot plaatsvervangend lid in het Comité van de Regio's, voor de verdere duur van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
Artikel 2
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Het wordt van kracht op de dag waarop het wordt aangenomen.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
G. BROWN
(1) PB L 24 van 26.1.2002, blz. 38.
Commissie
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/33 |
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE
van 14 juni 2005
betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het „Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en de veiligheid van het beheer van radioactief afval”
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1729)
(2005/510/Euratom)
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name op artikel 101, tweede alinea,
Gelet op Besluit 2005/84/Euratom van de Raad van 24 januari 2005 tot goedkeuring van de toetreding van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie tot het „Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en de veiligheid van het beheer van radioactief afval” (1) (hierna het „Gezamenlijk Verdrag” genoemd),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Tweeëntwintig lidstaten zijn partij bij het Gezamenlijk Verdrag. |
(2) |
De Europese Gemeenschap voor Atoomenergie zal toetreden tot het Gezamenlijk Verdrag, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:
Artikel 1
De toetreding tot het Gezamenlijk Verdrag wordt hierbij namens de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie goedgekeurd.
De tekst van het Gezamenlijk Verdrag en van de verklaring van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie overeenkomstig de bepalingen van artikel 39, lid 4, onder iii), van het Gezamenlijk Verdrag is aan deze beschikking gehecht.
Artikel 2
De aan deze beschikking gehechte verklaring zal zo snel mogelijk na de vaststelling van de beschikking worden neergelegd bij de directeur-generaal van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie, de depositaris van het Gezamenlijk Verdrag, en wel bij een schrijven ondertekend door het hoofd van de delegatie van de Europese Commissie bij de internationale organisaties in Wenen.
Gedaan te Brussel, 14 juni 2005.
Voor de Commissie
Andris PIEBALGS
Lid van de Commissie
(1) PB L 30 van 3.2.2005, blz. 10.
Verklaring door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie overeenkomstig de bepalingen van artikel 39, lid 4, onder iii), van het „Gezamenlijk Verdrag inzake de veiligheid van het beheer van bestraalde splijtstof en de veiligheid van het beheer van radioactief afval”
De volgende staten zijn momenteel lid van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie: het Koninkrijk België, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, Ierland, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.
De Gemeenschap verklaart dat de artikelen 1 tot en met 16, 18, 19, 21 en 24 tot en met 44 van het Gezamenlijk Verdrag op haar van toepassing zijn.
De Gemeenschap beschikt over, met bovengenoemde lidstaten gedeelde, bevoegdheid op de gebieden waarin voorzien wordt door de artikelen 4, 6 tot en met 11, 13 tot en met 16, 19 en 24 tot en met 28 van het Gezamenlijk Verdrag zoals bepaald door het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie in artikel 2, onder b), en de desbetreffende artikelen van titel II, hoofdstuk 3, getiteld „Bescherming van de gezondheid”.
Besluiten aangenomen krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/35 |
BESLUIT 2005/511/JBZ VAN DE RAAD
van 12 juli 2005
over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 30, lid 1, onder b), en artikel 34, lid 2, onder c),
Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De euro is, als wettig betaalmiddel van 12 lidstaten, steeds meer een wereldwijd gebruikte munt en is daarom een doelwit bij uitstek geworden van internationale organisaties van valsemunters in de Europese Unie en derde landen. |
(2) |
Een verdere toename van de hoeveelheid valse euro, die de vrije omloop van eurobiljetten en -munten in gevaar zou brengen, dient te worden voorkomen. |
(3) |
Samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en Europol dient te worden opgevoerd om het systeem ter bescherming van de euro buiten het grondgebied van de Europese Unie te versterken. |
(4) |
Het Internationale Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij, dat op 20 april 1929 in Genève is gesloten (hierna „het Verdrag van Genève” genoemd) moet doeltreffender worden toegepast volgens de voorwaarden van de Europese integratie. |
(5) |
Derde landen hebben een centraal contactpunt nodig voor informatie over valse euro en alle informatie over valse euro moet voor analyse bij Europol worden bijeengebracht. |
(6) |
Met het oog op Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro (3) is de Raad van oordeel dat alle lidstaten partij moeten worden bij het Verdrag van Genève en centrale bureaus moeten opzetten in de zin van artikel 12 van het Verdrag van Genève. |
(7) |
De Raad acht het zinvol dat Europol wordt aangewezen als het centrale bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij in de zin van het Verdrag van Genève, |
BESLUIT:
Artikel 1
1. Voor de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij, dat op 20 april 1929 in Genève is gesloten (hierna „het Verdrag van Genève”), treedt Europol, overeenkomstig de aan dit besluit gehechte verklaring (hierna „de Verklaring” genoemd), op als het centrale bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij in de betekenis van artikel 12, eerste zin, van het Verdrag van Genève. Wat betreft de valsemunterij van alle andere muntsoorten en de functies van het centrale bureau die niet overeenkomstig de Verklaring aan Europol zijn gedelegeerd, blijven de bestaande bevoegdheden van de nationale centrale bureaus van kracht.
2. De regeringen van de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van Genève, dienen de Verklaring in en dragen de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland op de verklaringen te doen toekomen aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2005.
Voor de Raad
De voorzitter
G. BROWN
(1) PB C 317 van 22.12.2004, blz. 10.
(2) Advies uitgebracht op 12 april 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(3) PB L 140 van 14.6.2000, blz. 1. Kaderbesluit gewijzigd bij Kaderbesluit 2001/888/JBZ (PB L 329 van 14.12.2001, blz. 3).
BIJLAGE
Verklaring van … waarbij Europol wordt aangewezen als centraal bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij
… lidstaat van de Europese Unie, heeft de Europese politiedienst (hierna „Europol” genoemd) een mandaat gegeven om valsemunterij met de euro te bestrijden.
Opdat het Verdrag van Genève van 1929 doeltreffender functioneert, vervult … in de toekomst zijn plichten als volgt:
1. |
Wat betreft de valsemunterij met de euro vervult Europol (in het kader van zijn doelstelling volgens de Akte van de Raad van 26 juli 1995 tot vaststelling van de Overeenkomst tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol-overeenkomst) (1) onderstaande functies van centraal bureau in de zin van de artikelen 12 tot en met 15 van het Verdrag van Genève van 1929. |
1.1. |
Europol centraliseert en verwerkt, overeenkomstig de Europol-overeenkomst, alle inlichtingen die de opsporing, de voorkoming en de bestrijding van valsemunterij met de euro kunnen vergemakkelijken en zendt deze onverwijld naar de nationale centrale bureaus van de lidstaten van de Europese Unie. |
1.2. |
Overeenkomstig de Europol-overeenkomst, in het bijzonder artikel 18 daarvan en de Akte van de Raad van 12 maart 1999 houdende vaststelling van de regels betreffende de verstrekking van persoonsgegevens door Europol aan derde staten en instanties (2), voert Europol rechtstreeks briefwisseling met de centrale bureaus van derde landen om zijn taken, uiteengezet in de punten 1.3, 1.4 en 1.5 van deze verklaring, uit te voeren. |
1.3. |
Europol zendt, voorzover Europol zulks dienstig acht, aan de centrale bureaus van derde landen een stel specimina van echte euro. |
1.4. |
Europol geeft aan de centrale bureaus van derde landen geregeld met opgave van alle nodige bijzonderheden kennis van nieuwe uitgiften van munt en het uit de circulatie nemen van munt. |
1.5. |
Behalve in gevallen van louter plaatselijk belang geeft Europol, voorzover Europol zulks doelmatig acht, aan de centrale bureaus van derde landen kennis van:
|
1.6. |
Als centraal bureau voor de lidstaten neemt Europol deel aan conferenties over valsemunterij met de euro in de zin van artikel 15 van het Verdrag van Genève. |
1.7. |
Indien Europol niet bij machte is de in de punten 1.1 tot en met 1.6 genoemde taken uit te voeren overeenkomstig de Europol-overeenkomst, behouden de nationale centrale bureaus van de lidstaten hun bevoegdheid. |
2. |
Wat betreft de valsemunterij met alle andere munten en de functies van het centrale bureau die niet overeenkomstig punt 1 van deze verklaring aan Europol zijn gedelegeerd, blijven de bestaande bevoegdheden van de nationale centrale bureaus van kracht. |
Naam van de vertegenwoordiger …, (datum) …
(1) PB C 316 van 27.11.1995, blz. 1.
(2) PB C 88 van 30.3.1999, blz. 1. Akte van de Raad gewijzigd bij Akte van de Raad van 28 februari 2002 (PB C 76 van 27.3.2002, blz. 1).
Rectificaties
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/37 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 1098/2005 van de Commissie van 13 juli 2005 houdende vaststelling van de restituties die van toepassing zijn op eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I bij het Verdrag vallen
( Publicatieblad van de Europese Unie L 183 van 14 juli 2005 )
Op bladzijde 46, bijlage, in de voetnoot bij de tabel, voor bestemming 04:
in plaats van:
„04 Alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.”,
te lezen:
„04 Alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en Bulgarije vanaf 1 oktober 2004 en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.”.
16.7.2005 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 185/37 |
Rectificatie van Verordening (EG) nr. 562/2000 van de Commissie van 15 maart 2000 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad wat de openbare interventieaankoop in de sector rundvlees betreft
( Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen L 68 van 16 maart 2000 )
1. |
Op bladzijde 29, artikel 18, lid 2: |
in plaats van:
„2. Indien de werkelijk afgeleverde en aanvaarde hoeveelheid groter is dan de toegewezen hoeveelheid, wordt de prijs slechts ten belope van de toegewezen hoeveelheid betaald.”,
te lezen:
„2. De prijs wordt slechts voor de werkelijk afgeleverde en aanvaarde hoeveelheid betaald. Indien de werkelijk afgeleverde en aanvaarde hoeveelheid groter is dan de toegewezen hoeveelheid, wordt de prijs slechts ten belope van de toegewezen hoeveelheid betaald.”.
2. |
Op bladzijde 30, artikel 24, lid 4: |
in plaats van:
„4. Grote bloedvaten en -klonters en alle verontreinigde denle worden zorgvuldig verwijderd, waarbij zo ruim mogelijk loor opmaak wordt weggesneden.”,
te lezen:
„4. Grote bloedvaten en -klonters en alle verontreinigde denle worden zorgvuldig verwijderd, waarbij zo weinig mogelijk loor opmaak wordt weggesneden.”.
3. |
Op bladzijde 43, bijlage VII, deel I, punt 2: |
in plaats van:
„2. |
Op de gebruikte kartons mag de naam van de slachtinrichting of uitsnijderij waarvan de producten afkomstig zijn, voorkomen.”, |
te lezen:
„2. |
Op de gebruikte kartons mag de naam van de slachtinrichting of uitsnijderij waarvan de producten afkomstig zijn, niet voorkomen.”. |