ISSN 1725-2598

Publicatieblad

van de Europese Unie

L 126

European flag  

Uitgave in de Nederlandse taal

Wetgeving

48e jaargang
19 mei 2005


Inhoud

 

I   Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

Bladzijde

 

 

Verordening (EG) nr. 747/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

1

 

*

Verordening (EG) nr. 748/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 houdende opening van een openbare inschrijving voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap

3

 

*

Verordening (EG) nr. 749/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2131/93 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus

10

 

*

Verordening (EG) nr. 750/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten ( 1 )

12

 

*

Verordening (EG) nr. 751/2005 van de Commissie van 17 mei 2005 houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

22

 

 

Verordening (EG) nr. 752/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 houdende vaststelling van de restituties die worden toegepast voor eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

28

 

 

Verordening (EG) nr. 753/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

30

 

 

Verordening (EG) nr. 754/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren voor de periode vanaf 19 mei 2005

32

 

 

Verordening (EG) nr. 755/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode 19 mei 2005

34

 

 

Verordening (EG) nr. 756/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

36

 

*

Verordening (EG) nr. 757/2005 van de Commissie van 18 mei 2005 tot 46e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

38

 

 

II   Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

 

 

Commissie

 

*

Beschikking van de Commissie van 28 april 2005 tot oprichting van een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht

40

 

*

Beschikking van de Commissie van 4 mei 2005 tot vaststelling van een vragenlijst voor de rapportage over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1359)  ( 1 )

43

 

*

Beschikking van de Commissie van 18 mei 2005 tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Hongarije (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1448)

55

 

 

EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

 

 

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

 

*

Aanbeveling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 65/04/COL van 31 maart 2004 betreffende een gecoördineerd programma voor 2004 inzake de officiële controle op diervoeders

59

 

 

Rectificaties

 

*

Rectificatie van Verordening (EG) nr. 718/2005 van de Commissie van 12 mei 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (Deze tekst annuleert en vervangt de tekst die is verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L 121 van 13 mei 2005, blz. 64.)

68

 


 

(1)   Voor de EER relevante tekst

NL

Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.

Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.


I Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing

19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/1


VERORDENING (EG) Nr. 747/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3223/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende uitvoeringsbepalingen van de invoerregeling voor groenten en fruit (1), en met name op artikel 4, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 3223/94 zijn op grond van de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguayronde de criteria vastgesteld aan de hand waarvan de Commissie voor de producten en de periodes die in de bijlage bij die verordening zijn vermeld, de forfaitaire waarden bij invoer uit derde landen vaststelt.

(2)

Op grond van de bovenvermelde criteria moeten de forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld op de in de bijlage bij deze verordening vermelde niveaus,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3223/94 bedoelde forfaitaire invoerwaarden worden vastgesteld zoals aangegeven in de tabel in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 337 van 24.12.1994, blz. 66. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1947/2002 (PB L 299 van 1.11.2002, blz. 17).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van forfaitaire invoerwaarden voor de bepaling van de invoerprijzen van bepaalde soorten groenten en fruit

(EUR/100 kg)

GN-code

Code derde landen (1)

Forfaitaire invoerwaarde

0702 00 00

052

91,4

204

64,8

212

111,6

999

89,3

0707 00 05

052

54,5

204

51,2

999

52,9

0709 90 70

052

89,7

624

50,3

999

70,0

0805 10 20

052

43,4

204

41,4

212

59,6

220

49,3

388

57,3

400

49,9

624

59,3

999

51,5

0805 50 10

052

49,0

382

61,5

388

63,1

400

69,6

528

57,7

624

63,1

999

60,7

0808 10 80

388

85,1

400

109,7

404

85,6

508

61,6

512

78,3

524

57,3

528

65,8

720

62,3

804

94,4

999

77,8


(1)  Landennomenclatuur vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11). De code „999” staat voor „andere oorsprong”.


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/3


VERORDENING (EG) Nr. 748/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

houdende opening van een openbare inschrijving voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten voor gebruik als bio-ethanol in de Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), en met name op artikel 33,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In Verordening (EG) nr. 1623/2000 van de Commissie van 25 juli 2000 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de marktmechanismen zoals bedoeld in Verordening (EG) nr. 1493/1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (2) zijn onder meer de uitvoeringsbepalingen vastgesteld met betrekking tot de afzet van voorraden alcohol die in het kader van de in de artikelen 35, 36 en 39 van Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (3) en in de artikelen 27, 28 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde distillaties is verkregen en in het bezit is van de interventiebureaus.

(2)

Overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 moet een openbare inschrijving voor de verkoop van alcohol uit wijnbouwproducten worden gehouden met het oog op het exclusieve gebruik ervan als bio-ethanol in de brandstofsector van de Gemeenschap, teneinde de voorraden communautaire alcohol uit wijnbouwproducten te verkleinen en de bevoorrading te garanderen van de overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 erkende ondernemingen.

(3)

Op grond van Verordening (EG) nr. 2799/98 van de Raad van 15 december 1998 tot vaststelling van het agromonetaire stelsel voor de euro (4) moeten, met ingang van 1 januari 1999, de geboden prijzen en de zekerheden in euro worden uitgedrukt en de betalingen in euro plaatsvinden.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Bij openbare inschrijving nr. 1/2005 EG wordt alcohol uit wijnbouwproducten verkocht met het oog op het gebruik ervan als bio-ethanol in de Gemeenschap.

De alcohol is verkregen bij distillatie zoals bedoeld in artikel 35 van Verordening (EEG) nr. 822/87 en de artikelen 27 en 30 van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en is in het bezit van de interventiebureaus van de lidstaten.

2.   De totale te koop aangeboden hoeveelheid bedraagt 691 331,79 hl alcohol 100 % vol, en is als volgt verdeeld:

a)

partij nr. 1/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol,

b)

partij nr. 2/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol,

c)

partij nr. 3/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol,

d)

partij nr. 4/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol,

e)

partij nr. 5/2005 EG, voor een hoeveelheid van 50 000 hl alcohol 100 % vol,

f)

partij nr. 6/2005 EG, voor een hoeveelheid van 100 000 hl alcohol 100 % vol,

g)

partij nr. 7/2005 EG, voor een hoeveelheid van 50 000 hl alcohol 100 % vol,

h)

partij nr. 8/2005 EG, voor een hoeveelheid van 50 000 hl alcohol 100 % vol,

i)

partij nr. 9/2005 EG, voor een hoeveelheid van 41 331,79 hl alcohol 100 % vol.

3.   De plaatsen waar de opslagtanks zich bevinden die de alcohol bevatten waaruit de partijen bestaan, de nummers van deze tanks, de hoeveelheid alcohol in elk van de opslagtanks en het alcoholgehalte en de kenmerken van de alcohol zijn vermeld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

4.   Alleen de ondernemingen die overeenkomstig artikel 92 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 zijn erkend, mogen aan de openbare inschrijving deelnemen.

Artikel 2

De verkoop vindt plaats overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 93, 94, 94ter, 94quater, 94quinquies, 95 tot en met 98, 100 en 101 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 en in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2799/98.

Artikel 3

1.   De biedingen moeten worden ingediend bij de interventiebureaus die in het bezit zijn van de in bijlage II vermelde alcohol of bij aangetekend schrijven naar het adres van deze interventiebureaus worden verstuurd.

2.   De biedingen moeten in een verzegelde enveloppe met de vermelding „Soumission-adjudication en vue de l’utilisation sous forme de bioéthanol dans la Communauté, no 1/2005 CE” worden geplaatst, die zelf in de enveloppe met het adres van het betrokken interventiebureau moet worden geplaatst.

3.   De biedingen moeten het betrokken interventiebureau uiterlijk op 30 mei 2005 om 12.00 uur (plaatselijke tijd Brussel) bereiken.

Artikel 4

1.   Een bod is slechts ontvankelijk wanneer het in overeenstemming is met de artikelen 94 en 97 van Verordening (EG) nr. 1623/2000.

2.   Om ontvankelijk te zijn, moet het bod ook vergezeld gaan van:

a)

het bewijs dat een inschrijvingszekerheid ten bedrage van 4 EUR per hectoliter alcohol 100 % vol is gesteld bij het interventiebureau dat de betrokken alcohol in zijn bezit heeft;

b)

de vermelding van de plaats waar de alcohol uiteindelijk zal worden gebruikt en de verbintenis van de inschrijver om deze bestemming in acht te nemen;

c)

de naam en het adres van de inschrijver, het referentienummer van het bericht van inschrijving en de geboden prijs, uitgedrukt in euro per hectoliter alcohol 100 % vol;

d)

de verbintenis van de inschrijver om alle bepalingen met betrekking tot de inschrijving na te leven;

e)

een verklaring van de inschrijver dat hij:

i)

afziet van klachten over de kwaliteit of de kenmerken van het hem eventueel toegewezen product;

ii)

elke controle met betrekking tot de bestemming en het gebruik van de alcohol accepteert;

iii)

aanvaardt dat hij het bewijs moet leveren dat de alcohol wordt gebruikt overeenkomstig de in het desbetreffende bericht van inschrijving vastgestelde voorwaarden.

Artikel 5

De krachtens artikel 94bis van Verordening (EG) nr. 1623/2000 vereiste mededelingen met betrekking tot de openbare inschrijving die bij de onderhavige verordening wordt geopend, worden naar het in bijlage III bij de onderhavige verordening vermelde adres van de Commissie verzonden.

Artikel 6

De regeling inzake de bemonstering is vastgesteld bij artikel 98 van Verordening (EG) nr. 1623/2000.

Het interventiebureau verstrekt alle nuttige inlichtingen over de kenmerken van de te koop aangeboden alcohol.

Gegadigden kunnen bij het betrokken interventiebureau monsters van de te koop aangeboden alcohol verkrijgen, die zijn genomen door een vertegenwoordiger van het betrokken interventiebureau.

Artikel 7

1.   De interventiebureaus van de lidstaten waar de te koop aangeboden alcohol is opgeslagen, zetten passende controles op om zich van de aard van de alcohol bij het eindgebruik te vergewissen. Daartoe kunnen zij:

a)

mutatis mutandis het bepaalde in artikel 102 van Verordening (EG) nr. 1623/2000 toepassen,

b)

de aard van de alcohol bij het eindgebruik steekproefsgewijs controleren door analyse op basis van kernspinresonantie.

2.   De kosten van de in lid 1 bedoelde controles zijn voor rekening van de ondernemingen waaraan de alcohol is verkocht.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1795/2003 van de Commissie (PB L 262 van 14.10.2003, blz. 13).

(2)  PB L 194 van 31.7.2000, blz. 45. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 616/2005 (PB L 103 van 22.4.2005, blz. 15).

(3)  PB L 84 van 27.3.1987, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1677/1999 (PB L 199 van 30.7.1999, blz. 8).

(4)  PB L 349 van 24.12.1998, blz. 1.


BIJLAGE I

OPENBARE INSCHRIJVING VOOR DE VERKOOP VAN ALCOHOL VOOR GEBRUIK ALS BIO-ETHANOL IN DE GEMEENSCHAP

Nr. 1/2005 EG

Plaats van opslag, hoeveelheid en kenmerken van de te koop aangeboden alcohol

Lidstaat en nr. van de partij

Plaats

Nummer van de opslagtanks

Hoeveelheid alcohol 100 % vol, in hl

Verwijzingen naar Verordening (EEG) nr. 822/87 of (EG) nr. 1493/1999 (artikelen)

Type alcohol

Spanje

Partij nr. 1/2005 EG

Tomelloso

1

46 584

27

Ruw

Tomelloso

2

118

27

Ruw

Tomelloso

3

2 250

27

Ruw

Tomelloso

5

48 048

27

Ruw

Tarancon

B-4

3 000

27

Ruw

 

Totaal

 

100 000

 

 

Spanje

Partij nr. 2/2005 EG

Tarancon

A-2

24 353

27

Ruw

Tarancon

A-6

24 490

27

Ruw

Tarancon

B-1

24 574

27

Ruw

Tarancon

B-2

24 406

27

Ruw

Tarancon

B-4

2 177

27

Ruw

 

Totaal

 

100 000

 

 

Frankrijk

Partij nr. 3/2005 EG

Deulep — PSL

13230 Port Saint Louis Du Rhône

B2

26 055

27

Ruw

B4

10 955

27

Ruw

B2B

300

27

Ruw

B1

44 820

27

Ruw

B2B

17 870

30

Ruw

 

Totaal

 

100 000

 

 

Frankrijk

Partij nr. 4/2005 EG

Onivins — Port la Nouvelle

Entreport d’Alcool

Av. Adolphe Turrel BP 62

11210 Port la Nouvelle

2

48 020

27

Ruw

1

47 435

27

Ruw

15

4 545

27

Ruw

 

Totaal

 

100 000

 

 

Frankrijk

Partij nr. 5/2005 EG

Deulep

Bld Chanzy

30800 Saint Gilles du Gard

73

13 940

30

Ruw

73

30 445

30

Ruw

603

5 615

27

Ruw

 

Totaal

 

50 000

 

 

Italië

Partij nr. 6/2005 EG

Caviro-Faenza (RA)

16A

22 662,80

27

Ruw

Villapana-Faenza (RA)

5A-9A

7 600

27

Ruw

Tampieri-Faenza (RA)

6A-16A

1 600

27

Ruw

Cipriani-Chizzola di Ala (TN)

27A

5 200

27

Ruw

I.C.V.-Borgoricco (PD)

5A

1 600

27

Ruw

S.V.A.-Ortona (CH)

2A-3A-4A-16A

4 800

27

Ruw

D’Auria-Ortona (CH)

1A-2A-5A-7A-8A-43A-76A

12 007,35

27+30+35

Ruw

Bonollo-Anagni (FR)

17A

10 429,85

27

Ruw

Di Lorenzo-Ponte Valleceppi (PG)

20A-23A-22A

18 000

27

Ruw

Deta-Barberino Val d’Elsa (FI)

4A-8A

1 900

27+30

Ruw

Balice-Valenzano (BA)

3A-4A-5A-6A-7A-8A

14 200

27

Ruw

 

Totaal

 

100 000

 

 

Italië

Partij nr. 7/2005 EG

Dister-Faenza (RA)

119A-167A-169A-179A-170A

13 500

30

Ruw

Mazzari-S. Agata sul Santerno (RA)

5A-11A

36 500

27

Ruw

 

Totaal

 

50 000

 

 

Italië

Partij nr. 8/2005 EG

Bertolino-Partinico (PA)

6A-13A

19 500

27

Ruw

Gedis-Marsala (TP)

12B-9B

8 000

27

Ruw

Trapas-Marsala (TP)

14A-15A

6 500

30

Ruw

S.V.M.-Sciacca (AG)

8A-18A-1A

1 500

27

Ruw

De Luca-Novoli (LE)

9A-17A-19A

10 000

27

Ruw

BaliceDistilli.-Mottola (TA)

3A

1 200

27

Ruw

Balice-Valenzano (BA)

2A-3A

3 300

27

Ruw

 

Totaal

 

50 000

 

 

Griekenland

Partij nr. 9/2005 EG

ΑΜΠΕΛΟΥΡΓΙΚΟΣ ΣΥΝΕΤΑΙΡΙΣΜΟΣ ΜΕΓΑΡΩΝ — (ΒΑΡΕΑ ΜΕΓΑΡΩΝ)

(Ambelourgikos Syneterismos Megaron — (Varea Megaron))

B1

543,42

35

Ruw

B2

550,83

35

Ruw

B3

556,14

35

Ruw

B4

556,16

35

Ruw

B5

555,90

35

Ruw

B6

550,60

35

Ruw

10

914,43

35

Ruw

B9

550,04

35

Ruw

B10

553,72

35

Ruw

B11

554,60

35

Ruw

B12

554,50

35

Ruw

B13

556,91

35

Ruw

B14

551,86

35

Ruw

B15

547,57

35

Ruw

B16

910,55

35+27

Ruw

3

851,86

27

Ruw

4

894,58

27

Ruw

5

894,83

27

Ruw

6

871,50

27

Ruw

7

898,94

27

Ruw

14

864,99

27

Ruw

15

893,13

27

Ruw

1

873,77

27

Ruw

2

885,55

27

Ruw

8

904,07

27

Ruw

9

863,37

27

Ruw

B7

544,88

27

Ruw

11

901,79

27

Ruw

12

869,67

27

Ruw

13

907,15

27

Ruw

17

799,07

27

Ruw

Π.Α. ΤΖΑΡΑ — (Δοκός Χαλκίδος)

[P.A. Tzara — (Dokos Halkidos)]

4016

179,58

35

Ruw

Ε.Α.Σ. ΠΑΤΡΩΝ — Ανθεια Πατρών

[E.A.S. Patron — Anthia Patron]

A1

856,07

35

Ruw

A2

917,34

35

Ruw

A3

747,20

35

Ruw

A4

803,85

35

Ruw

A5

577,07

35

Ruw

Ε.Α.Σ. ΑΤΤΙΚΗΣ — (ΠΙΚΕΡΜΙ)

[E.A.S. Attikis — (Pikermi)]

1

917,80

27

Ruw

2

917,58

27

Ruw

3

919,35

27

Ruw

4

903,82

27

Ruw

5

751,82

27

Ruw

ΟΙΝΟΠΟΙΗΤΙΚΟΣ ΣΥΝ/ΣΜΟΣ (ΣΥΝΕΤΑΙΡΙΣΜΟΣ) ΜΕΣΣΗΝΙΑΣ (ΓΙΑΛΟΒΑ ΠΥΛΙΑΣ)

(Inopiitikos Syneterismos Messinias (Gialova Pilias))

B74

836,47

27

Ruw

B75

583,84

27

Ruw

B76

724,92

27

Ruw

B80

890,23

27

Ruw

68

2 113,82

27

Ruw

66

2 122,29

27

Ruw

82

731,69

27

Ruw

69

2 110,67

27

Ruw

 

Totaal

 

41 331,79

 

 


BIJLAGE II

Interventiebureaus die in het bezit zijn van de in artikel 3 bedoelde alcohol

ONIVINS-LIBOURNE—

FEGA—

AGEA—

Ο.Π.Ε.Κ.Ε.Π.Ε.—


BIJLAGE III

Het in artikel 5 bedoelde adres

Europese Commissie

Directoraat-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling, eenheid D-2

Wetstraat 200

B-1049 Brussel

Fax (32-2) 298 55 28

E-mail: agri-market-tenders@cec.eu.int


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/10


VERORDENING (EG) Nr. 749/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 2131/93 tot vaststelling van de procedures en de voorwaarden voor de verkoop van graan door de interventiebureaus

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1784/2003 van de Raad van 29 september 2003 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), en met name op artikel 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 2131/93 van de Commissie (2) zijn de procedures en de voorwaarden vastgesteld voor de verkoop van graan dat in het bezit is van de interventiebureaus.

(2)

Inschrijvers voor de uitvoer van graan dat te koop wordt aangeboden in de lidstaten zonder zeehaven, worden benadeeld door hogere vervoerskosten. Het is dus moeilijker om graan vanuit die lidstaten uit te voeren, wat met name leidt tot een langdurigere interventieopslag en tot extra kosten voor de Gemeenschapsbegroting. Daarom is bij artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 voorzien in de mogelijkheid om in bepaalde gevallen de kosten van het vervoer op de gunstigste voorwaarden tussen de plaats van opslag en de plaats van grensoverschrijding te financieren, zulks met het doel de offertes vergelijkbaar te maken.

(3)

De Kroatische havens Rijeka en Split waren traditionele uitvoerhavens voor de landen van Midden-Europa voordat deze tot de Unie waren toegetreden. Daarom moeten Rijeka en Split worden gerekend tot de plaatsen van grensoverschrijding die in aanmerking kunnen worden genomen voor de berekening van de vervoerskosten die bij uitvoer kunnen worden vergoed.

(4)

Om de procedures voor de verkoop van graan voor uitvoer te vereenvoudigen en te harmoniseren, dient de in artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 opgenomen procedure voor het vrijgeven van de zekerheden te worden verduidelijkt op basis van het bepaalde in Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (3), met name wat de bewijzen van de vervulling van de douaneformaliteiten bij invoer in derde landen betreft.

(5)

Verordening (EEG) nr. 2131/93 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor granen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt lid 2bis vervangen door:

„2bis.   Voor een lidstaat zonder zeehaven kan evenwel volgens de in lid 1 genoemde procedure worden besloten om van het bepaalde in lid 2 af te wijken en om voor uitvoer via een zeehaven te voorzien in financiering van de kosten van het vervoer op de gunstigste voorwaarden tussen de plaats van opslag en de werkelijke plaats van grensoverschrijding tot de in het bericht van inschrijving bepaalde maxima.

Voor de toepassing van dit lid kunnen de Roemeense haven Constanta en de Kroatische havens Rijeka en Split als plaats van grensoverschrijding worden beschouwd.”.

Artikel 2

In artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 2131/93 wordt lid 3 vervangen door:

„3.   De in lid 2, tweede streepje, bedoelde zekerheid wordt vrijgegeven voor de hoeveelheden waarvoor:

het bewijs is geleverd dat het product ongeschikt is geraakt voor menselijke consumptie en diervoeding,

het bewijs is geleverd dat de douaneformaliteiten bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap en bij invoer in een van de in het kader van de inschrijving bepaalde derde landen zijn vervuld. De bewijzen van uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap en van invoer in een derde land worden geleverd overeenkomstig artikel 7, respectievelijk artikel 16, leden 1, 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 800/1999,

het certificaat overeenkomstig artikel 49 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 niet is afgegeven,

het contract overeenkomstig artikel 16, vierde alinea, van de onderhavige verordening is opgezegd.”.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 270 van 21.10.2003, blz. 78.

(2)  PB L 191 van 31.7.1993, blz. 76. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2045/2004 (PB L 354 van 30.11.2004, blz. 17).

(3)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 5.10.2004, blz. 5).


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/12


VERORDENING (EG) Nr. 750/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (1), en met name op artikel 9,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie van 27 november 2003 betreffende de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten (2) is de vanaf 1 januari 2004 geldende versie van deze nomenclatuur vastgesteld.

(2)

De lettercodering van de landen en gebieden moet op de geldende ISO-alpha-2-norm zijn gebaseerd, voorzover die in overeenstemming is met de eisen van de communautaire wetgeving.

(3)

Servië, Montenegro en Kosovo (zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999) moeten met het oog op het beheer van de overeenkomsten inzake de handel in textielproducten die de Europese Gemeenschap met enkele van deze gebieden heeft gesloten, afzonderlijk worden vermeld. In verband met de voorwaarden die in de communautaire bepalingen met betrekking tot de verklaring van oorsprong van de goederen in de handel met derde landen worden gesteld, is voorts de invoering van een specifieke code voor de vaststelling van de communautaire oorsprong van de goederen nodig.

(4)

Door deze nieuwe feiten en de wijziging van bepaalde codes moet een nieuwe versie van deze nomenclatuur worden vastgesteld.

(5)

Een overgangsperiode is wenselijk om sommige lidstaten in staat te stellen zich aan te passen aan de wijzigingen als gevolg van de communautaire regelgeving betreffende de afschaffing van de cijfercodes. Met het oog op vereenvoudiging dient deze overgangsperiode af te lopen op het ogenblik waarop de bepalingen tot herschikking van de regels betreffende het enig document van toepassing worden.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de statistiek van het goederenverkeer met derde landen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De vanaf 1 juni 2005 geldende versie van de nomenclatuur van landen en gebieden voor de statistieken van de buitenlandse handel van de Gemeenschap en van de handel tussen de lidstaten is opgenomen in de bijlage.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2005.

De lidstaten kunnen evenwel nog gebruik maken van de driecijfercodes, die ook in de bijlage staan vermeld, totdat de bepalingen tot herschikking van de bijlagen 37 en 38 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (3) van toepassing zijn.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Lid van de Commissie


(1)  PB L 118 van 25.5.1995, blz. 10. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(2)  PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11.

(3)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.


BIJLAGE

NOMENCLATUUR VAN LANDEN EN GEBIEDEN VOOR DE STATISTIEKEN VAN DE BUITENLANDSE HANDEL VAN DE GEMEENSCHAP EN VAN DE HANDEL TUSSEN DE LIDSTATEN

(Geldig met ingang van 1 juni 2005)

Code

Naam

Beschrijving

Lettercode

Cijfercode

AD

(043)

Andorra

 

AE

(647)

Verenigde Arabische Emiraten

Abu Dhabi, Ajman, Dubai, Fujairah, Ras al Kaimah, Sharijah en Umm al Qaiwain

AF

(660)

Afghanistan

 

AG

(459)

Antigua en Barbuda

 

AI

(446)

Anguilla

 

AL

(070)

Albanië

 

AM

(077)

Armenië

 

AN

(478)

Nederlandse Antillen

Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius en het zuidelijk deel van Sint-Maarten

AO

(330)

Angola

Met inbegrip van Cabinda

AQ

(891)

Antarctica

Gebieden ten zuiden van zestig graden zuiderbreedte, met uitzondering van de Franse zuidelijke gebieden (TF), Bouveteiland (BV) en Zuid-Georgië en de Zuid-Sandwicheilanden (GS)

AR

(528)

Argentinië

 

AS

(830)

Amerikaans-Samoa

 

AT

(038)

Oostenrijk

 

AU

(800)

Australië

 

AW

(474)

Aruba

 

AZ

(078)

Azerbeidzjan

 

BA

(093)

Bosnië en Herzegovina

 

BB

(469)

Barbados

 

BD

(666)

Bangladesh

 

BE

(017)

België

 

BF

(236)

Burkina Faso

 

BG

(068)

Bulgarije

 

BH

(640)

Bahrein

 

BI

(328)

Boeroendi

 

BJ

(284)

Benin

 

BM

(413)

Bermuda

 

BN

(703)

Brunei Darussalam

Gebruikelijke naam: Brunei

BO

(516)

Bolivia

 

BR

(508)

Brazilië

 

BS

(453)

Bahama’s

 

BT

(675)

Bhutan

 

BV

(892)

Bouveteiland

 

BW

(391)

Botswana

 

BY

(073)

Belarus

Gebruikelijke naam: Wit-Rusland

BZ

(421)

Belize

 

CA

(404)

Canada

 

CC

(833)

Cocoseilanden (of Keelingeilanden)

 

CD

(322)

Congo, Democratische Republiek

Voormalig Zaïre

CF

(306)

Centraal-Afrikaanse Republiek

 

CG

(318)

Congo

 

CH

(039)

Zwitserland

Met inbegrip van het Duitse gebied Büsingen en de Italiaanse gemeente Campione d’Italia

CI

(272)

Ivoorkust

 

CK

(837)

Cookeilanden

 

CL

(512)

Chili

 

CM

(302)

Kameroen

 

CN

(720)

China, Volksrepubliek

Gebruikelijke naam: China

CO

(480)

Colombia

 

CR

(436)

Costa Rica

 

CU

(448)

Cuba

 

CV

(247)

Kaapverdië

 

CX

(834)

Christmaseiland

 

CY

(600)

Cyprus

 

CZ

(061)

Tsjechië

 

DE

(004)

Duitsland

Met inbegrip van Helgoland; met uitzondering van het gebied Büsingen

DJ

(338)

Djibouti

 

DK

(008)

Denemarken

 

DM

(460)

Dominica

 

DO

(456)

Dominicaanse Republiek

 

DZ

(208)

Algerije

 

EC

(500)

Ecuador

Met inbegrip van de Galapagoseilanden

EE

(053)

Estland

 

EG

(220)

Egypte

 

ER

(336)

Eritrea

 

ES

(011)

Spanje

Met inbegrip van de Balearen en de Canarische Eilanden; met uitzondering van Ceuta en Melilla

ET

(334)

Ethiopië

 

FI

(032)

Finland

Met inbegrip van de Ålandeilanden

FJ

(815)

Fiji

 

FK

(529)

Falklandeilanden (Malvinas)

 

FM

(823)

Micronesia

Chuuk, Kosrae, Pohnpei en Yap

FO

(041)

Faeröer

 

FR

(001)

Frankrijk

Met inbegrip van Monaco en de Franse overzeese departementen (Frans-Guyana, Guadeloupe, Martinique en Réunion)

GA

(314)

Gabon

 

GB

(006)

Verenigd Koninkrijk

Groot-Brittannië, Noord-Ierland, de Kanaaleilanden en Man

GD

(473)

Grenada

Met inbegrip van de Zuid-Grenadinen

GE

(076)

Georgië

 

GH

(276)

Ghana

 

GI

(044)

Gibraltar

 

GL

(406)

Groenland

 

GM

(252)

Gambia

 

GN

(260)

Guinee

 

GQ

(310)

Equatoriaal-Guinea

 

GR

(009)

Griekenland

 

GS

(893)

Zuid-Georgië en de Zuid-Sandwicheilanden

 

GT

(416)

Guatemala

 

GU

(831)

Guam

 

GW

(257)

Guinee-Bissau

 

GY

(488)

Guyana

 

HK

(740)

Hongkong

Speciale Administratieve Regio Hongkong van de Volksrepubliek China

HM

(835)

Heard- en McDonaldeilanden

 

HN

(424)

Honduras

Met inbegrip van de Zwaaneilanden

HR

(092)

Kroatië

 

HT

(452)

Haïti

 

HU

(064)

Hongarije

 

ID

(700)

Indonesië

 

IE

(007)

Ierland

 

IL

(624)

Israël

 

IN

(664)

India

 

IO

(357)

Brits gebied in de Indische Oceaan

Chagoseilanden

IQ

(612)

Irak

 

IR

(616)

Iran

 

IS

(024)

IJsland

 

IT

(005)

Italië

Met inbegrip van Livigno; met uitzondering van de gemeente Campione d’Italia

JM

(464)

Jamaica

 

JO

(628)

Jordanië

 

JP

(732)

Japan

 

KE

(346)

Kenia

 

KG

(083)

Kirgizië

 

KH

(696)

Cambodja

 

KI

(812)

Kiribati

 

KM

(375)

Comoren

Grande Comore, Anjouan en Mohéli

KN

(449)

Saint Kitts en Nevis

 

KP

(724)

Korea, Democratische Volksrepubliek

Gebruikelijke naam: Noord-Korea

KR

(728)

Korea, Republiek

Gebruikelijke naam: Zuid-Korea

KW

(636)

Koeweit

 

KY

(463)

Caymaneilanden

 

KZ

(079)

Kazachstan

 

LA

(684)

Laos

Officiële naam: Democratische Volksrepubliek Laos

LB

(604)

Libanon

 

LC

(465)

Saint Lucia

 

LI

(037)

Liechtenstein

 

LK

(669)

Sri Lanka

 

LR

(268)

Liberia

 

LS

(395)

Lesotho

 

LT

(055)

Litouwen

 

LU

(018)

Luxemburg

 

LV

(054)

Letland

 

LY

(216)

Libië

Officiële naam: Libisch-Arabische Socialistische Volksrepubliek

MA

(204)

Marokko

 

MD

(074)

Moldavië

Variant: Moldova

MG

(370)

Madagaskar

 

MH

(824)

Marshalleilanden

 

MK (1)

(096)

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

 

ML

(232)

Mali

 

MM

(676)

Myanmar

Voormalig Birma

MN

(716)

Mongolië

 

MO

(743)

Macau

Speciale Administratieve Regio Macau van de Volksrepubliek China

MP

(820)

Noordelijke Marianen

 

MR

(228)

Mauritanië

 

MS

(470)

Montserrat

 

MT

(046)

Malta

Met inbegrip van Gozo en Comino

MU

(373)

Mauritius

Mauritius, Rodrigues, Agalegaeilanden en Cargados Carajoseilanden (St. Brandoneilanden)

MV

(667)

Maldiven

 

MW

(386)

Malawi

 

MX

(412)

Mexico

 

MY

(701)

Maleisië

Maleisisch schiereiland en Oost-Maleisië (Labuan, Sabah en Sarawak)

MZ

(366)

Mozambique

 

NA

(389)

Namibië

 

NC

(809)

Nieuw-Caledonië

Met inbegrip van de Loyaliteitseilanden (Lifou, Maré en Ouvéa)

NE

(240)

Niger

 

NF

(836)

Norfolk

 

NG

(288)

Nigeria

 

NI

(432)

Nicaragua

Met inbegrip van de Maïseilanden

NL

(003)

Nederland

 

NO

(028)

Noorwegen

Met inbegrip van de Svalbardarchipel en Jan Mayen

NP

(672)

Nepal

 

NR

(803)

Nauru

 

NU

(838)

Niue

 

NZ

(804)

Nieuw-Zeeland

Met uitzondering van de onderhorigheid Ross (Antarctica)

OM

(649)

Oman

 

PA

(442)

Panama

Met inbegrip van de voormalige Kanaalzone

PE

(504)

Peru

 

PF

(822)

Frans-Polynesië

Marquiseseilanden (of Marquesaseilanden), Genootschapseilanden (waaronder Tahiti), Tuamotu-eilanden, Gambiereilanden en Zuidelijke Eilanden; met inbegrip van Clippertoneiland

PG

(801)

Papoea-Nieuw-Guinea

Oostelijk deel van Nieuw-Guinea; Bismarckarchipel (waaronder New Britain, New Ireland, Lavongai en de Admiraliteitseilanden); Noordelijke Salomonseilanden (Bougainville en Buka); Trobriand, Woodlark, D’Entrecasteaux en de Louisiaden

PH

(708)

Filipijnen

 

PK

(662)

Pakistan

 

PL

(060)

Polen

 

PM

(408)

Saint-Pierre en Miquelon

 

PN

(813)

Pitcairneilanden

Met inbegrip van Ducie, Henderson en Oeno

PS

(625)

Bezette Palestijnse gebieden

Westelijke Jordaanoever (met inbegrip van Oost-Jeruzalem) en Gazastrook

PT

(010)

Portugal

Met inbegrip van de Azoren en Madeira

PW

(825)

Palau

Variant: Belau

PY

(520)

Paraguay

 

QA

(644)

Qatar

 

RO

(066)

Roemenië

 

RU

(075)

Rusland

Officiële naam: Russische Federatie

RW

(324)

Rwanda

 

SA

(632)

Saoedi-Arabië

 

SB

(806)

Salomonseilanden

 

SC

(355)

Seychellen

Mahé, Praslin, La Digue, Frégate en Silhouette; Amiranten (waaronder Desroches, Alphonse, Plate en Coëtivy); Farquhar (waaronder Providence); Aldabra en Cosmoledo

SD

(224)

Soedan

 

SE

(030)

Zweden

 

SG

(706)

Singapore

 

SH

(329)

St. Helena

Met inbegrip van Ascension en Tristan da Cunha

SI

(091)

Slovenië

 

SK

(063)

Slowakije

 

SL

(264)

Sierra Leone

 

SM

(047)

San Marino

 

SN

(248)

Senegal

 

SO

(342)

Somalië

 

SR

(492)

Suriname

 

ST

(311)

Sao Tomé en Principe

 

SV

(428)

El Salvador

 

SY

(608)

Syrië

Officiële naam: Arabische Republiek Syrië

SZ

(393)

Swaziland

 

TC

(454)

Turks- en Caicoseilanden

 

TD

(244)

Tsjaad

 

TF

(894)

Franse zuidelijke gebieden

Kerguelen, Amsterdameiland, St-Pauleiland en de Crozeteilanden

TG

(280)

Togo

 

TH

(680)

Thailand

 

TJ

(082)

Tadzjikistan

 

TK

(839)

Tokelau-eilanden

 

TL

(626)

Oost-Timor

 

TM

(080)

Turkmenistan

 

TN

(212)

Tunesië

 

TO

(817)

Tonga

 

TR

(052)

Turkije

 

TT

(472)

Trinidad en Tobago

 

TV

(807)

Tuvalu

 

TW

(736)

Taiwan

Douanegebied Taiwan, Penghu, Kinmen en Matsu

TZ

(352)

Tanzania

Tanganjika, Zanzibar en Pemba

UA

(072)

Oekraïne

 

UG

(350)

Oeganda

 

UM

(832)

Verafgelegen eilandjes van de Verenigde Staten

Baker, Howland, Jarvis, Johnston, Kingman, Midway, Navassa, Palmyra en Wake

US

(400)

Verenigde Staten

Met inbegrip van Puerto Rico

UY

(524)

Uruguay

 

UZ

(081)

Oezbekistan

 

VA

(045)

Heilige Stoel (Vaticaanstad)

 

VC

(467)

Saint Vincent en de Grenadines

 

VE

(484)

Venezuela

 

VG

(468)

Britse Maagdeneilanden

 

VI

(457)

Amerikaanse Maagdeneilanden

 

VN

(690)

Vietnam

 

VU

(816)

Vanuatu

 

WF

(811)

Wallis en Futuna

Met inbegrip van Alofi

WS

(819)

Samoa

Voormalig West-Samoa

XC

(021)

Ceuta

 

XK

(095)

Kosovo

Zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999

XL

(023)

Melilla

Met inbegrip van Peñón de Vélez de la Gomera, Peñón de Alhucemas en de Chafarinas

XM

(097)

Montenegro

 

XS

(098)

Servië

 

YE

(653)

Jemen

Voormalig Noord-Jemen en Zuid-Jemen

YT

(377)

Mayotte

Grande-Terre en Pamanzi

ZA

(388)

Zuid-Afrika

 

ZM

(378)

Zambia

 

ZW

(382)

Zimbabwe

 

OVERIGE

EU

(999)

Europese Gemeenschap

Code die in het kader van de handel met derde landen is voorbehouden voor de aangifte van de oorsprong van de goederen overeenkomstig de voorwaarden in de communautaire bepalingen terzake. Deze code niet gebruiken voor statistische doeleinden.

QQ

of

(950)

Boordprovisie en -benodigheden, alsmede bunkermateriaal

Facultatief

QR

(951)

Boordprovisie en -benodigheden, alsmede bunkermateriaal in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Facultatief

QS

(952)

Boordprovisie en -benodigheden, alsmede bunkermateriaal in het kader van het handelsverkeer met derde landen

Facultatief

QU

of

(958)

Niet nader bepaalde landen en gebieden

Facultatief

QV

(959)

Niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Facultatief

QW

(960)

Niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen

Facultatief

QX

of

(977)

Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden

Facultatief

QY

(978)

Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer

Facultatief

QZ

(979)

Om commerciële of militaire redenen niet nader aangegeven landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen

Facultatief


(1)  Deze code heeft geen invloed op de definitieve naam van het land die aan het einde van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties zal worden vastgesteld.


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/22


VERORDENING (EG) Nr. 751/2005 VAN DE COMMISSIE

van 17 mei 2005

houdende vaststelling van eenheidswaarden voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1),

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92, inzonderheid op artikel 173, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In de artikelen 173 tot en met 177 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 is bepaald dat de Commissie periodieke eenheidswaarden vaststelt voor de producten die zijn omschreven in de in bijlage 26 van genoemde verordening opgenomen klasse-indeling.

(2)

De toepassing van de regels en maatstaven bepaald in voornoemde artikelen op de gegevens die overeenkomstig het bepaalde in artikel 173, lid 2, van voornoemde verordening aan de Commissie zijn medegedeeld, leidt ertoe voor de betrokken producten de eenheidswaarden vast te stellen die zijn vermeld in de bijlage bij de onderhavige verordening,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De eenheidswaarden bedoeld in artikel 173, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 worden vastgesteld zoals in de in de bijlage opgenomen lijst vermeld.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 20 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 17 mei 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

(2)  PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2286/2003 van de Commissie (PB L 343 van 31.12.2003, blz. 1).


BIJLAGE

Rubriek

Omschrijving

Bedrag van de eenheidswaarden/100 kg netto

Soort, variëteit, GN-code

EUR

LTL

SEK

CYP

LVL

GBP

CZK

MTL

DKK

PLN

EEK

SIT

HUF

SKK

1.10

Nieuwe aardappelen (primeurs)

0701 90 50

30,12

17,40

903,73

224,21

471,34

7 547,92

104,01

20,97

12,93

125,49

7 214,75

1 171,47

277,34

20,49

 

 

 

 

1.30

Uien (andere dan plantuitjes)

0703 10 19

31,62

18,26

948,53

235,32

494,71

7 922,16

109,17

22,01

13,57

131,71

7 572,46

1 229,55

291,10

21,50

 

 

 

 

1.40

Knoflook

0703 20 00

139,47

80,55

4 184,17

1 038,05

2 182,27

34 946,15

481,57

97,09

59,88

580,99

33 403,59

5 423,79

1 284,08

94,86

 

 

 

 

1.50

Prei

ex 0703 90 00

62,17

35,90

1 865,10

462,71

972,75

15 577,32

214,66

43,28

26,69

258,98

14 889,72

2 417,67

572,38

42,28

 

 

 

 

1.60

Bloemkool

0704 10 00

1.80

Witte kool en rode kool

0704 90 10

53,56

30,93

1 606,80

398,63

838,03

13 419,99

184,93

37,28

22,99

223,11

12 827,62

2 082,84

493,11

36,43

 

 

 

 

1.90

Broccoli (Brassica oleracea L. convar. botrytis (L.) Alef var. italica Plenck)

ex 0704 90 90

1.100

Chinese kool

ex 0704 90 90

104,01

60,07

3 120,30

774,12

1 627,40

26 060,75

359,13

72,40

44,65

433,26

24 910,40

4 044,74

957,59

70,74

 

 

 

 

1.110

Kropsla

0705 11 00

1.130

Wortelen

ex 0706 10 00

33,54

19,37

1 006,20

249,63

524,79

8 403,78

115,81

23,35

14,40

139,71

8 032,83

1 304,30

308,79

22,81

 

 

 

 

1.140

Radijs

ex 0706 90 90

52,35

30,23

1 570,50

389,63

819,10

13 116,82

180,75

36,44

22,47

218,07

12 537,83

2 035,79

481,97

35,61

 

 

 

 

1.160

Erwten (Pisum sativum), peultjes daaronder begrepen

0708 10 00

333,80

192,77

10 013,87

2 484,34

5 222,77

83 635,88

1 152,53

232,36

143,30

1 390,46

79 944,09

12 980,65

3 073,16

227,03

 

 

 

 

1.170

Bonen:

 

 

 

 

 

 

1.170.1

Bonen (Vigna spp., Phaseolus spp.)

ex 0708 20 00

134,33

77,58

4 029,91

999,78

2 101,81

33 657,83

463,82

93,51

57,67

559,57

32 172,13

5 223,84

1 236,74

91,36

 

 

 

 

1.170.2

Bonen (Phaseolus spp., vulgaris var. Compressus Savi)

ex 0708 20 00

227,58

131,43

6 827,40

1 693,81

3 560,85

57 022,44

785,79

158,42

97,70

948,01

54 505,41

8 850,13

2 095,26

154,79

 

 

 

 

1.180

Tuinbonen

ex 0708 90 00

1.190

Artisjokken

0709 10 00

1.200

Asperges:

 

 

 

 

 

 

1.200.1

Groene

ex 0709 20 00

193,51

111,75

5 805,35

1 440,25

3 027,80

48 486,27

668,16

134,70

83,07

806,09

46 346,03

7 525,28

1 781,60

131,62

 

 

 

 

1.200.2

Andere

ex 0709 20 00

345,69

199,63

10 370,61

2 572,84

5 408,83

86 615,33

1 193,59

240,63

148,40

1 439,99

82 792,04

13 443,08

3 182,64

235,12

 

 

 

 

1.210

Aubergines

0709 30 00

110,13

63,60

3 303,88

819,66

1 723,15

27 594,02

380,25

76,66

47,28

458,76

26 375,99

4 282,71

1 013,93

74,90

 

 

 

 

1.220

Bleekselderij (Apium graveolens L., var. dulce (Mill.) Pers.)

ex 0709 40 00

125,19

72,29

3 755,55

931,72

1 958,72

31 366,38

432,24

87,14

53,74

521,47

29 981,83

4 868,20

1 152,54

85,14

 

 

 

 

1.230

Cantharellen

0709 59 10

926,44

535,02

27 793,20

6 895,21

14 495,64

232 128,81

3 198,81

644,89

397,72

3 859,18

221 882,38

36 027,40

8 529,46

630,12

 

 

 

 

1.240

Niet-scherp smakende pepers

0709 60 10

134,06

77,42

4 021,94

997,80

2 097,66

33 591,28

462,90

93,32

57,55

558,46

32 108,52

5 213,51

1 234,29

91,18

 

 

 

 

1.250

Venkel

0709 90 50

1.270

Bataten (zoete aardappelen), geheel, vers (bestemd voor menselijke consumptie)

0714 20 10

102,95

59,45

3 088,56

766,24

1 610,85

25 795,63

355,47

71,66

44,20

428,86

24 656,98

4 003,59

947,85

70,02

 

 

 

 

2.10

Kastanjes (Castanea spp.), vers

ex 0802 40 00

2.30

Ananassen, vers

ex 0804 30 00

102,05

58,93

3 061,39

759,50

1 596,68

25 568,70

352,35

71,03

43,81

425,08

24 440,06

3 968,37

939,51

69,41

 

 

 

 

2.40

Avocaten, vers

ex 0804 40 00

135,94

78,51

4 078,34

1 011,79

2 127,07

34 062,25

469,39

94,63

58,36

566,29

32 558,71

5 286,61

1 251,60

92,46

 

 

 

 

2.50

Guaves en manga's, vers

ex 0804 50

2.60

Sinaasappelen, andere dan pomeransen (bittere oranjeappelen), vers:

 

 

 

 

 

 

2.60.1

Bloedsinaasappelen en halfbloedsinaasappelen

0805 10 10

58,77

33,94

1 763,10

437,41

919,55

14 725,41

202,92

40,91

25,23

244,81

14 075,42

2 285,45

541,08

39,97

 

 

 

 

2.60.2

Navels, navelines, navelates, salustiana's, verna's, valencia lates, maltaises, shamoutis, ovalis, trovita, hamlins

0805 10 30

57,99

33,49

1 739,75

431,61

907,37

14 530,40

200,23

40,37

24,90

241,57

13 889,01

2 255,18

533,91

39,44

 

 

 

 

2.60.3

Andere

0805 10 50

52,20

30,15

1 566,00

388,51

816,75

13 079,23

180,24

36,34

22,41

217,44

12 501,90

2 029,95

480,59

35,50

 

 

 

 

2.70

Mandarijnen (tangerines en satsuma's daaronder begrepen), vers; clementines, wilkings en dergelijke kruisingen van citrusvruchten, vers:

 

 

 

 

 

 

2.70.1

Clementines

ex 0805 20 10

92,07

53,17

2 762,10

685,25

1 440,58

23 069,06

317,90

64,09

39,53

383,53

22 050,76

3 580,42

847,66

62,62

 

 

 

 

2.70.2

Montreales en satsuma's

ex 0805 20 30

75,09

43,36

2 252,67

558,86

1 174,89

18 814,30

259,27

52,27

32,24

312,79

17 983,82

2 920,06

691,32

51,07

 

 

 

 

2.70.3

Mandarijnen en wilkings

ex 0805 20 50

63,51

36,68

1 905,22

472,67

993,67

15 912,36

219,28

44,21

27,26

264,55

15 209,97

2 469,67

584,69

43,19

 

 

 

 

2.70.4

Tangerines en andere

ex 0805 20 70

ex 0805 20 90

44,17

25,51

1 325,20

328,77

691,16

11 068,06

152,52

30,75

18,96

184,01

10 579,51

1 717,81

406,69

30,04

 

 

 

 

2.85

Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia), vers

0805 50 90

61,28

35,39

1 838,41

456,09

958,83

15 354,39

211,59

42,66

26,31

255,27

14 676,63

2 383,07

564,19

41,68

 

 

 

 

2.90

Pompelmoezen en pomelo's of grapefruit, vers:

 

 

 

 

 

 

2.90.1

Witte

ex 0805 40 00

65,53

37,84

1 965,84

487,70

1 025,29

16 418,67

226,25

45,61

28,13

272,96

15 693,93

2 548,25

603,30

44,57

 

 

 

 

2.90.2

Roze

ex 0805 40 00

83,49

48,22

2 504,78

621,41

1 306,37

20 919,88

288,28

58,12

35,84

347,80

19 996,45

3 246,86

768,69

56,79

 

 

 

 

2.100

Druiven voor tafelgebruik

0806 10 10

155,35

89,71

4 660,37

1 156,19

2 430,63

38 923,39

536,38

108,14

66,69

647,11

37 205,27

6 041,08

1 430,22

105,66

 

 

 

 

2.110

Watermeloenen

0807 11 00

92,44

53,38

2 773,20

688,00

1 446,37

23 161,77

319,18

64,35

39,68

385,07

22 139,38

3 594,81

851,07

62,87

 

 

 

 

2.120

Andere meloenen:

 

 

 

 

 

 

2.120.1

Amarillo, Cuper, Honey Dew (daaronder begrepen Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo (daaronder begrepen Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

ex 0807 19 00

72,09

41,63

2 162,71

536,55

1 127,97

18 062,92

248,91

50,18

30,95

300,30

17 265,60

2 803,44

663,71

49,03

 

 

 

 

2.120.2

Andere

ex 0807 19 00

120,95

69,85

3 628,37

900,16

1 892,39

30 304,15

417,60

84,19

51,92

503,81

28 966,50

4 703,34

1 113,51

82,26

 

 

 

 

2.140

Peren:

 

 

 

 

 

 

2.140.1

Peren — Nashi (Pyrus pyrifolia),

Peren — Ya (Pyrus bretscheideri)

ex 0808 20 50

53,92

31,14

1 617,69

401,33

843,71

13 510,97

186,19

37,54

23,15

224,62

12 914,58

2 096,96

496,45

36,68

 

 

 

 

2.140.2

Andere

ex 0808 20 50

73,85

42,65

2 215,53

549,65

1 155,52

18 504,11

254,99

51,41

31,70

307,63

17 687,31

2 871,92

679,92

50,23

 

 

 

 

2.150

Abrikozen

0809 10 00

705,36

407,35

21 160,80

5 249,78

11 036,49

176 735,00

2 435,47

491,00

302,81

2 938,25

168 933,72

27 430,04

6 494,04

479,75

 

 

 

 

2.160

Kersen

0809 20 95

0809 20 05

610,83

352,75

18 324,90

4 546,22

9 557,41

153 049,56

2 109,07

425,20

262,23

2 544,47

146 293,79

23 753,96

5 623,73

415,46

 

 

 

 

2.170

Perziken

0809 30 90

212,56

122,75

6 376,69

1 581,99

3 325,78

53 258,11

733,91

147,96

91,25

885,42

50 907,23

8 265,89

1 956,94

144,57

 

 

 

 

2.180

Nectarines

ex 0809 30 10

241,14

139,26

7 234,34

1 794,77

3 773,09

60 421,22

832,62

167,86

103,52

1 004,51

57 754,16

9 377,64

2 220,15

164,01

 

 

 

 

2.190

Pruimen

0809 40 05

153,54

88,67

4 606,23

1 142,76

2 402,40

38 471,26

530,15

106,88

65,92

639,59

36 773,09

5 970,91

1 413,61

104,43

 

 

 

 

2.200

Aardbeien

0810 10 00

103,01

59,49

3 090,30

766,67

1 611,76

25 810,19

355,67

71,71

44,22

429,10

24 670,90

4 005,85

948,38

70,06

 

 

 

 

2.205

Frambozen

0810 20 10

304,95

176,11

9 148,50

2 269,65

4 771,43

76 408,27

1 052,93

212,28

130,92

1 270,30

73 035,52

11 858,90

2 807,58

207,41

 

 

 

 

2.210

Blauwe bosbessen (vruchten van de Vaccinium myrtillus)

0810 40 30

1 455,44

840,52

43 663,20

10 832,40

22 772,69

364 675,05

5 025,34

1 013,13

624,82

6 062,78

348 577,88

56 599,15

13 399,80

989,92

 

 

 

 

2.220

Kiwi's (Actinidia chinensis Planch.)

0810 50 00

74,67

43,12

2 240,07

555,74

1 168,32

18 709,06

257,82

51,98

32,06

311,04

17 883,23

2 903,73

687,46

50,79

 

 

 

 

2.230

Granaatappels

ex 0810 90 95

193,25

111,60

5 797,50

1 438,30

3 023,71

48 420,72

667,25

134,52

82,96

805,00

46 283,38

7 515,11

1 779,19

131,44

 

 

 

 

2.240

Kaki-appels (daaronder begrepen sharonvrucht)

ex 0810 90 95

264,65

152,84

7 939,52

1 969,72

4 140,88

66 310,88

913,79

184,22

113,61

1 102,43

63 383,84

10 291,74

2 436,56

180,00

 

 

 

 

2.250

Litchis

ex 0810 90


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/28


VERORDENING (EG) Nr. 752/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

houdende vaststelling van de restituties die worden toegepast voor eieren en eigeel, uitgevoerd in de vorm van niet in bijlage I van het Verdrag vermelde goederen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 kan het verschil tussen de prijzen in de internationale handel voor de bij artikel 1, lid 1, van die verordening bedoelde producten enerzijds en de prijzen in de Gemeenschap anderzijds door een restitutie bij de uitvoer worden overbrugd, wanneer deze producten worden uitgevoerd in de vorm van goederen welke in de bijlage van die verordening worden genoemd; in Verordening (EG) nr. 1520/2000 van de Commissie van 13 juli 2000 tot vaststelling van de gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen voor de regeling aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwproducten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen (2), is omschreven voor welke van die producten een restitutie dient te worden vastgesteld bij uitvoer in de vorm van goederen bedoeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75.

(2)

Overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1520/2000, moet de restitutie per 100 kg van elk van de betrokken basisproducten worden vastgesteld voor dezelfde periode als die welke is gekozen voor de vaststelling van de restituties voor deze zelfde producten die in onverwerkte toestand worden uitgevoerd.

(3)

In artikel 11 van de in het kader van de multilaterale besprekingen van de Uruguayronde gesloten landbouwovereenkomst is bepaald dat de restitutie bij uitvoer van een in een goed verwerkt product niet meer mag bedragen dan de restitutie voor ditzelfde product dat in onverwerkte toestand wordt uitgevoerd.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De restituties die van toepassing zijn op de in bijlage A van Verordening (EG) nr. 1520/2000 genoemde basisproducten die tevens zijn bedoeld in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 en die worden uitgevoerd in de vorm van in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75 vermelde goederen, worden vastgesteld zoals in de bijlage bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vice-voorzitter


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 886/2004 (PB L 168 van 1.5.2004, blz. 14).


BIJLAGE

Restituties welke van toepassing zijn vanaf 19 mei 2005 op eieren en eigeel die worden uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage I van het Verdrag vallen

(EUR/100 kg)

GN-code

Omschrijving

Bestemming (1)

Restituties

0407 00

Vogeleieren in de schaal, vers, verduurzaamd of gekookt:

 

 

– van pluimvee:

 

 

0407 00 30

– – andere:

 

 

a)

in geval van uitvoer van ovoalbumine van de GN-codes 3502 11 90 en 3502 19 90

02

12,00

03

25,00

04

6,00

b)

in geval van uitvoer van andere goederen

01

6,00

0408

Vogeleieren uit de schaal en eigeel, vers, gedroogd, gestoomd of in water gekookt, in een bepaalde vorm gebracht, bevroren of op andere wijze verduurzaamd, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen:

 

 

– eigeel:

 

 

0408 11

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 11 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

40,00

0408 19

– – andere:

 

 

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ex 0408 19 81

– – – – vloeibaar:

 

 

ongezoet

01

20,00

ex 0408 19 89

– – – – bevroren:

 

 

ongezoet

01

20,00

– andere:

 

 

0408 91

– – gedroogd:

 

 

ex 0408 91 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

75,00

0408 99

– – andere:

 

 

ex 0408 99 80

– – – geschikt voor menselijke consumptie:

 

 

ongezoet

01

19,00


(1)  De bestemmingen zijn de volgende:

01

derde landen, met uitzondering van Bulgarije vanaf 1 oktober 2004. Voor Zwitserland en Liechtenstein gelden deze restitutites niet voor de goederen die zijn opgenomen in de tabellen I en II bij Protocol nr. 2 bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat van 22 juli 1972 die met ingang van 1 februari 2005 worden uitgevoerd

02

Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Turkije, Hongkong SAR en Rusland

03

Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filippijnen

04

alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en Bulgarije vanaf 1 oktober 2004 en van de bestemmingen bedoeld onder 02 en 03.


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/30


VERORDENING (EG) Nr. 753/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

betreffende de afgifte van invoercertificaten voor rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad van 19 juni 2001 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (2),

Gelet op Verordening (EG) nr. 1159/2003 van de Commissie van 30 juni 2003 tot vaststelling, voor de verkoopseizoenen 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006, van de uitvoeringsbepalingen voor de invoer van rietsuiker in het kader van bepaalde tariefcontingenten en preferentiële overeenkomsten en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 1464/95 en (EG) nr. 779/96 (3), en met name op artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de leveringsverplichtingen tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(2)

Bij artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn de voorwaarden vastgesteld voor de bepaling van de tariefcontingenten tegen nulrecht van de producten van GN-code 1701 11 10, uitgedrukt in wittesuikerequivalent, voor invoer van oorsprong uit de landen die het ACS-protocol en de overeenkomst met India hebben ondertekend.

(3)

Bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn tariefcontingenten tegen een recht van 98 EUR per ton geopend voor de invoer van producten van GN-code 1701 11 10 uit Brazilië, Cuba en andere derde landen.

(4)

Overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 zijn in de week van 9 tot en met 13 mei 2005 bij de bevoegde instanties aanvragen ingediend voor de afgifte van invoercertificaten voor een totale hoeveelheid die groter is dan de overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1159/2003 per land vastgestelde verplicht te leveren hoeveelheid voor preferentiële suiker ACS-India.

(5)

De Commissie moet derhalve een verlagingscoëfficiënt vaststellen voor de afgifte van certificaten naar rato van de beschikbare hoeveelheid en melden dat de betrokken maximumhoeveelheid is bereikt,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de van 9 tot en met 13 mei 2005 op grond van artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1159/2003 ingediende aanvragen voor invoercertificaten worden de certificaten afgegeven voor maximaal de in de bijlage bij deze verordening aangegeven hoeveelheden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 1. Verordening laastelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 39/2004 van de Commissie (PB L 6 van 10.1.2004, blz. 2).

(2)  PB L 146 van 20.6.1996, blz. 1.

(3)  PB L 162 van 1.7.2003, blz. 25. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 568/2005 (PB L 97 van 15.4.2005, blz. 9).


BIJLAGE

Preferentiële suiker ACS-INDIA

Titel II van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2004/2005

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 9.-13.5.2005

Maximumhoeveelheid

Barbados

100

 

Belize

0

Bereikt

Congo

100

 

Fiji

0

Bereikt

Guyana

25,1272

Bereikt

India

100

 

Ivoorkust

100

 

Jamaica

100

 

Kenia

100

 

Madagaskar

100

 

Malawi

0

Bereikt

Mauritius

84,8900

Bereikt

Mozambique

0

Bereikt

Saint Kitts en Nevis

100

 

Swaziland

95,2370

Bereikt

Tanzania

100

 

Trinidad en Tobago

100

 

Zambia

100

 

Zimbabwe

0

Bereikt


Bijzondere preferentiële suiker

Titel III van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2004/2005

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 9.-13.5.2005

Maximumhoeveelheid

India

0

Bereikt

ACS

100

 


Suiker CXL-concessies

Titel IV van Verordening (EG) nr. 1159/2003

Verkoopseizoen 2004/2005

Betrokken land

Percentage van de aangevraagde hoeveelheden waarvoor certificaten worden afgegeven in de week van 9.-13.5.2005

Maximumhoeveelheid

Brazilië

0

Bereikt

Cuba

0

Bereikt

Andere derde landen

0

Bereikt


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/32


VERORDENING (EG) Nr. 754/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector eieren voor de periode vanaf 19 mei 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het verschil tussen de prijzen van de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde producten op de wereldmarkt en in de Gemeenschap kan ingevolge artikel 8 van genoemde verordening worden overbrugd door een restitutie bij de uitvoer.

(2)

De toepassing van deze regels en criteria op de huidige marktsituatie in de sector eieren leidt tot de vaststelling van een restitutiebedrag waardoor de Gemeenschap aan de internationale handel kan deelnemen en waarbij ook rekening wordt gehouden met de aard van de uitvoer van deze producten, alsmede met hun huidige belang.

(3)

Op grond van de huidige marktsituatie in een aantal derde landen en de concurrentie voor bepaalde bestemmingen, moet een naar bestemming gedifferentieerde restitutie worden vastgesteld voor bepaalde producten van de sector eieren.

(4)

In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (2), is bepaald dat geen restitutie wordt verleend indien de producten op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat de geldende regelgeving uniform wordt toegepast, moet worden bepaald dat de eiproducten als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 uitsluitend voor restitutie in aanmerking komen indien zij het keurmerk dragen dat is vastgesteld bij Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 inzake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiproducten (3).

(5)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De codes van producten bij uitvoer waarvan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2771/75 bedoelde restitutie wordt toegekend, alsmede de bedragen van deze restituties worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Om voor de restitutie in aanmerking te komen, moeten de producten die vallen onder hoofdstuk XI van de bijlage bij Richtlijn 89/437/EEG, tevens voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden inzake het aanbrengen van het keurmerk.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(3)  PB L 212 van 22.7.1989, blz. 87. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector eieren van toepassing vanaf 19 mei 2005

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0407 00 11 9000

E16

EUR/100 st.

1,70

0407 00 19 9000

E16

EUR/100 st.

0,80

0407 00 30 9000

E09

EUR/100 kg

12,00

E10

EUR/100 kg

25,00

E17

EUR/100 kg

6,00

0408 11 80 9100

E18

EUR/100 kg

40,00

0408 19 81 9100

E18

EUR/100 kg

20,00

0408 19 89 9100

E18

EUR/100 kg

20,00

0408 91 80 9100

E18

EUR/100 kg

75,00

0408 99 80 9100

E18

EUR/100 kg

19,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 van de Commissie (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

E09

Uitvoer naar Koeweit, Bahrein, Oman, Qatar, de Verenigde Arabische Emiraten, Jemen, Hongkong SAR, Rusland en Turkije

E10

Uitvoer naar Zuid-Korea, Japan, Maleisië, Thailand, Taiwan en de Filipijnen

E16

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van de Verenigde Staten van Amerika en Bulgarije.

E17

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland, Bulgarije en de bestemmingen bedoeld onder E09 en E10

E18

Uitvoer naar alle bestemmingen, met uitzondering van Zwitserland en Bulgarije


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/34


VERORDENING (EG) Nr. 755/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode 19 mei 2005

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (1), en met name op artikel 8, lid 3, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 kan het verschil tussen de prijzen op de wereldmarkt en in de Gemeenschap van de producten genoemd in artikel 1, lid 1, van deze verordening overbrugd worden door een restitutie bij uitvoer.

(2)

De toepassing van deze regels en criteria op de huidige marktsituatie in de sector slachtpluimvee leidt tot de vaststelling van een restitutiebedrag waardoor de Gemeenschap aan de internationale handel kan deelnemen en waarbij ook rekening gehouden wordt met de aard van de uitvoer van deze producten, alsmede met hun huidige belang.

(3)

In artikel 21 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie van 15 april 1999 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwproducten (2), is bepaald dat geen restitutie wordt verleend indien de producten op de dag waarop de aangifte ten uitvoer wordt aanvaard, niet van gezonde handelskwaliteit zijn. Om ervoor te zorgen dat de geldende regelgeving uniform wordt toegepast, moet worden bepaald dat het slachtpluimvee als bedoeld in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 uitsluitend voor restitutie in aanmerking komt indien het voorzien is van het keurmerk dat is vastgesteld bij Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (3).

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De codes van de producten bij uitvoer waarvan de in artikel 8 van Verordening (EEG) nr. 2777/75 bedoelde restitutie wordt toegekend, alsmede de bedragen van deze restituties worden vastgesteld in de bijlage bij de onderhavige verordening.

Om voor de restitutie in aanmerking te komen, moeten de producten die vallen onder hoofdstuk XII van de bijlage bij Richtlijn 71/118/EEG, tevens voldoen aan de in die richtlijn vastgestelde voorwaarden inzake het aanbrengen van het keurmerk.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 671/2004 (PB L 105 van 14.4.2004, blz. 5).

(3)  PB L 55 van 8.3.1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 807/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 36).


BIJLAGE

Uitvoerrestituties in de sector slachtpluimvee voor de periode vanaf 19 mei 2005

Productcode

Bestemming

Meeteenheid

Restitutiebedrag

0105 11 11 9000

A02

EUR/100 st.

0,80

0105 11 19 9000

A02

EUR/100 st.

0,80

0105 11 91 9000

A02

EUR/100 st.

0,80

0105 11 99 9000

A02

EUR/100 st.

0,80

0105 12 00 9000

A02

EUR/100 st.

1,70

0105 19 20 9000

A02

EUR/100 st.

1,70

0207 12 10 9900

V01

EUR/100 kg

36,00

0207 12 10 9900

A24

EUR/100 kg

36,00

0207 12 90 9190

V01

EUR/100 kg

36,00

0207 12 90 9190

A24

EUR/100 kg

36,00

0207 12 90 9990

V01

EUR/100 kg

36,00

0207 12 90 9990

A24

EUR/100 kg

36,00

NB: De codes van de producten en de codes van de bestemmingen serie „A” zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3846/87 van de Commissie (PB L 366 van 24.12.1987, blz. 1), zoals gewijzigd.

De numerieke codes voor de bestemmingen zijn vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2081/2003 (PB L 313 van 28.11.2003, blz. 11).

De andere bestemmingen worden als volgt vastgesteld:

V01

Angola, Saudi-Arabië, Koeweit, Bahrein, Qatar, Oman, Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië, Jemen, Libanon, Irak en Iran.


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/36


VERORDENING (EG) Nr. 756/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector eieren (1), en met name op artikel 5, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2777/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector slachtpluimvee (2), en met name op artikel 5, lid 4,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2783/75 van de Raad van 29 oktober 1975 betreffende een gemeenschappelijke regeling van het handelsverkeer voor ovoalbumine en lactoalbumine (3), en met name op artikel 3, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1484/95 van de Commissie (4), zijn de uitvoeringsbepalingen van de regeling voor de toepassing van de aanvullende invoerrechten en de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, vastgesteld.

(2)

Uit een regelmatige controle van gegevens waarvan wordt uitgegaan bij de vaststelling van de representatieve prijzen voor de producten van de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede voor ovoalbumine, blijkt dat de representatieve prijzen voor de invoer van bepaalde producten moeten worden gewijzigd, met inachtneming van de naar gelang van de oorsprong optredende prijsverschillen. Derhalve moeten de representatieve prijzen voor die producten worden gepubliceerd.

(3)

Deze wijziging, gezien de marktsituatie, moet zo spoedig mogelijk worden toegepast.

(4)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1484/95 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op 19 mei 2005.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

J. M. SILVA RODRÍGUEZ

Directeur-generaal Landbouw en plattelandsontwikkeling


(1)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).

(2)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 77. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

(3)  PB L 282 van 1.11.1975, blz. 104. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2916/95 van de Commissie (PB L 305 van 19.12.1995, blz. 49).

(4)  PB L 145 van 29.6.1995, blz. 47. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 563/2005 (PB L 95 van 14.4.2005, blz. 42).


BIJLAGE

bij de verordening van de Commissie van 18 mei 2005 tot vaststelling van de representatieve prijzen in de sectoren slachtpluimvee en eieren, alsmede van ovoalbumine, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1484/95

„BIJLAGE I

GN-code

Omschrijving

Representatieve prijs

(EUR/100 kg)

Zekerheid zoals bedoeld in artikel 3, lid 3

(EUR/100 kg)

Oorsprong (1)

0207 12 10

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 70 %), bevroren

80,2

3

01

0207 12 90

Geslachte kippen (zogenaamde kippen 65 %), bevroren

80,2

11

01

101,8

5

03

0207 14 10

Delen zonder been, van hanen of van kippen, bevroren

153,0

54

01

165,0

48

02

183,4

38

03

286,0

4

04

0207 12 50

Borsten van kippen, bevroren

140,4

22

01

0207 14 70

Andere delen van hanen of van kippen, bevroren

138,0

54

01

160,0

43

03

0207 27 10

Delen zonder been, van kalkoenen, bevroren

201,0

29

01

238,7

17

04

1602 32 11

Bereidingen van hanen of van kippen, niet gekookt en niet gebakken

162,0

43

01

196,8

27

03


(1)  Verklaring van de code:

01

Brazilië

02

Thailand

03

Argentinië

04

Chili.”


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/38


VERORDENING (EG) Nr. 757/2005 VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

tot 46e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

Gelet op Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met Osama bin Laden, het Al Qa'ida-netwerk en de Taliban, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 467/2001 van de Raad tot instelling van een verbod op de uitvoer van bepaalde goederen en diensten naar Afghanistan, tot versterking van het verbod op vluchten en verlenging van de bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen ten aanzien van de Taliban van Afghanistan (1), en met name op artikel 7, lid 1, eerste streepje,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden personen, groepen en entiteiten opgesomd van welke de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.

(2)

De Commissie Sancties van de VN-veiligheidsraad heeft op 16 mei 2005 besloten de lijst te wijzigen van natuurlijke en rechtspersonen, groeperingen en entiteiten waarop de bevriezing van de tegoeden en economische middelen van toepassing zou moeten zijn. Bijlage I dient derhalve dienovereenkomstig te worden gewijzigd.

(3)

Willen de maatregelen in deze verordening effectief zijn, dan dient deze verordening met onmiddellijke ingang in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Eneko LANDÁBURU

Directeur-generaal Buitenlandse betrekkingen


(1)  PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 717/2005 (PB L 121 van 13.5.2005, blz. 62).


BIJLAGE

Bijlage I van Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt als volgt gewijzigd:

De volgende vermeldingen worden toegevoegd aan de lijst van „Natuurlijke personen”:

1)

Joko Pitono (ook bekend als a) Joko Pitoyo, b) Joko Pintono, c) Dulmatin, d) Dul Matin, e) Abdul Martin, f) Abdul Matin, g) Amar Umar, h) Amar Usman, i) Anar Usman, j) Djoko Supriyanto, k) Jak Imron, l) Muktamar, m) Novarianto, n) Topel). Geboortedatum: a) 16.6.1970, b) 6.6.1970. Geboorteplaats: Petarukan village, Pemalang, Central Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesië.

2)

Abu Rusdan (ook bekend als a) Abu Thoriq, b) Rusdjan, c) Rusjan, d) Rusydan, e) Thoriquddin, f) Thoriquiddin, g) Thoriquidin, h) Toriquddin). Geboortedatum: 16.8.1960. Geboorteplaats: Kudus, Central Java, Indonesië.

3)

Zulkarnaen (ook bekend als a) Zulkarnan, b) Zulkarnain, c) Zulkarnin, d) Arif Sunarso, e) Aris Sumarsono, f) Aris Sunarso, g) Ustad Daud Zulkarnaen, h) Murshid). Geboortedatum: 1963. Geboorteplaats: Gebang village, Masaran, Sragen, Central Java, Indonesië. Nationaliteit: Indonesië.


II Besluiten waarvan de publicatie niet voorwaarde is voor de toepassing

Commissie

19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/40


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2005

tot oprichting van een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht

(2005/380/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het in mei 2003 goedgekeurde actieplan van de Commissie voor de modernisering van het vennootschapsrecht en de verbetering van de corporate governance in de Europese Unie (1) werd een aantal maatregelen opgesomd die vereist zijn om het regelgevingskader voor vennootschapsrecht en corporate governance te moderniseren, te voltooien en te vereenvoudigen.

(2)

Dit actieplan erkent het belang van de raadpleging van deskundigen en het publiek als een volwaardig onderdeel van de ontwikkeling op Gemeenschapsniveau van het vennootschapsrecht en de corporate governance.

(3)

Er dient bijgevolg een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht in het leven te worden geroepen die fungeert als een bezinnings-, overleg- en adviesorgaan voor de Commissie op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht, en met name met betrekking tot de maatregelen waarin het actieplan voorziet; het is derhalve aangewezen dat in deze groep bijzonder gekwalificeerde personen zetelen die afkomstig zijn uit het bedrijfsleven en de academische wereld of het maatschappelijk middenveld en die in staat zijn hun specifieke kennis op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht op Gemeenschapsniveau over te brengen.

(4)

De groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht dient haar eigen reglement van orde vast te stellen met volledige inachtneming van de rol en de prerogatieven van de instellingen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Hierbij wordt een groep van niet-gouvernementele deskundigen op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht in de Gemeenschap (hierna de „Groep” genoemd) ingesteld.

Artikel 2

Het is de taak van de Groep om op verzoek van de Commissie technisch advies aan de Commissie te verstrekken over haar initiatieven op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht. De voorzitter van de Groep kan voorstellen dat de Commissie de Groep raadpleegt over daarmee samenhangende kwesties.

Artikel 3

De Groep bestaat uit ten hoogste 20 leden afkomstig uit het bedrijfsleven en de academische wereld of het maatschappelijk middenveld, wier ervaring en deskundigheid op het gebied van corporate governance en vennootschapsrecht op Gemeenschapsniveau alom worden erkend. De leden van de Groep worden op persoonlijke titel door de Commissie benoemd. Zij verstrekken advies aan de Commissie onafhankelijk van instructies van buitenaf.

De ledenlijst is opgenomen in de bijlage.

Artikel 4

De ambtstermijn van de leden van de Groep bedraagt drie jaar. Deze kan worden verlengd. Na het verstrijken van de periode van drie jaar blijven de leden van de Groep in functie totdat in hun vervanging is voorzien of hun ambtstermijn is verlengd. Bij ontslag of overlijden van een lid van de Groep tijdens de ambtstermijn benoemt de Commissie een nieuw lid overeenkomstig artikel 3.

Artikel 5

De ledenlijst wordt door de Commissie bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 6

De Groep wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

In samenspraak met de Commissie kan de Groep werkgroepen instellen om specifieke onderwerpen te bestuderen op basis van een mandaat. De werkgroepen worden ontbonden zodra hun mandaat is uitgevoerd.

De Commissie kan deskundigen en waarnemers met specifieke kennis uitnodigen om aan de werkzaamheden van de Groep en/of de werkgroepen deel te nemen.

Artikel 7

De Groep en de werkgroepen vergaderen gewoonlijk in de kantoren van de Commissie op de wijze en volgens het tijdschema die door de Commissie worden bepaald.

De Groep stelt haar reglement van orde vast op basis van een ontwerp van de Commissie.

Het secretariaat van de Groep wordt verzorgd door de Commissie. Belangstellende personeelsleden van de Commissie mogen de vergaderingen van de Groep en de werkgroepen bijwonen en deelnemen aan de besprekingen.

Conclusies, samenvattingen, deelconclusies of werkdocumenten in verband met de werkzaamheden van de groep of de werkgroepen mogen door de Commissie via internet worden gepubliceerd in de oorspronkelijke taal van het betrokken document.

Artikel 8

Reis- en verblijfkosten die door de leden, waarnemers en deskundigen in het kader van de werkzaamheden van de Groep worden gemaakt, worden door de Commissie vergoed overeenkomstig de bij deze instelling geldende bepalingen. Deze personen ontvangen geen bezoldiging.

Artikel 9

Deze beschikking is van toepassing tot 27 april 2008.

Gedaan te Brussel, 28 april 2005.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  COM(2003) 284 definitief.


BIJLAGE

LEDENLIJST

 

Gintautas BARTKUS

 

Theodor BAUMS

 

Francesco CHIAPPETTA

 

Thomas COURTNEY

 

Jean-Pierre HELLEBUYCK

 

Erich KANDLER

 

Mrs Vanessa KNAPP

 

Vratislav KULHÁNEK

 

Jukka MÄHÖNEN

 

Stilpon NESTOR

 

Jesper Bo NIELSEN

 

Jósef OKOLSKI

 

Leonardo PEKLAR

 

Colin PERRY

 

Enrique PIÑEL LÓPEZ

 

Geert RAAIJMAKERS

 

Mrs Joëlle SIMON

 

Mario STELLA-RICHTER

 

Mrs Daniela WEBER-REY

 

Patrick ZURSTRASSEN


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/43


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 4 mei 2005

tot vaststelling van een vragenlijst voor de rapportage over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1359)

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/381/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name op artikel 21, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vragenlijst die de lidstaten moeten gebruiken bij het opstellen van de jaarverslagen over de toepassing van Richtlijn 2003/87/EG moet een gedetailleerde rapportage verschaffen over de toepassing door de lidstaten van de voornaamste in die richtlijn aangegeven maatregelen, alsmede van de volgende maatregelen, voorzover die nauw verband houden met de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/87/EG: Richtlijn 96/61/EG van de Raad van 24 september 1996 inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging (2), Beschikking 2004/156/EG van de Commissie van 29 januari 2004 tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 2216/2004 van de Commissie van 21 december 2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en Beschikking 280/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad (4). Regelmatige herziening van de vragenlijst verdient aanbeveling.

(2)

Het eerste verslag moet vóór 30 juni 2005 worden ingediend. Het is echter wenselijk over een jaarverslag te beschikken dat het eerste gehele werkingsjaar van deze regeling bestrijkt. Het eerste verslag dient daarom de periode van 1 januari 2005 tot 30 april 2005 te bestrijken en het tweede verslag, dat vóór 30 juni 2006 moet worden ingediend, dient de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 te bestrijken. De daaropvolgende jaarverslagen moeten jaarlijks vóór 30 juni bij de Commissie worden ingediend, en het voorgaande kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december bestrijken.

(3)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is ingesteld overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 91/692/EEG van de Raad van 23 december 1991 tot standaardisering en rationalisering van de verslagen over de toepassing van bepaalde richtlijnen op milieugebied (5),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De lidstaten gebruiken de in de bijlage gegeven vragenlijst voor het opstellen van de jaarverslagen die bij de Commissie moeten worden ingediend overeenkomstig artikel 21, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG.

Artikel 2

Het eerste verslag, dat vóór 30 juni 2005 moet worden ingediend, bestrijkt de periode van vier maanden, van 1 januari 2005 tot en met 30 april 2005.

De daaropvolgende rapporten moeten jaarlijks vóór 30 juni bij de Commissie worden ingediend en bestrijken het voorgaande kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december, te beginnen met het kalenderjaar 2005.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 4 mei 2005.

Voor de Commissie

Stavros DIMAS

Lid van de Commissie


(1)  PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 2004/101/EG (PB L 338 van 13.11.2004, blz. 18).

(2)  PB L 257 van 10.10.1996, blz. 26. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(3)  PB L 59 van 26.2.2004, blz. 1.

(4)  PB L 386 van 29.12.2004, blz. 1.

(5)  PB L 377 van 31.12.1991, blz. 48.


BIJLAGE

DEEL 1

VRAGENLIJST OVER DE UITVOERING VAN RICHTLIJN 2003/87/EG

1.   GEGEVENS BETREFFENDE DE RAPPORTERENDE INSTELLING

1.

Naam van de contactpersoon:

2.

Officiële functieaanduiding van de contactpersoon:

3.

Naam en afdeling van de organisatie:

4.

Adres:

5.

Internationaal telefoonnummer:

6.

Internationaal faxnummer:

7.

E-mailadres:

2.   BEVOEGDE AUTORITEITEN

Vraag 2.1 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

2.1.

Geef een lijst van de bevoegde autoriteiten en hun taken.

3.   BETROKKEN ACTIVITEITEN EN INSTALLATIES

De vragen 3.1 tot en met 3.3 moeten worden beantwoord in het eerste verslag (1) van elke handelsperiode en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

3.1.

Hoeveel installaties verrichten elk van de in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteiten? Vermeld voor iedere activiteit het eventuele aantal unilateraal opgenomen installaties.

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 1 van deel 2 van deze bijlage. Opmerking: een installatie kan onder verschillende categorieën vallende activiteiten verrichten. Vermeld alle relevante activiteiten (ook als dit betekent dat de installatie meerdere malen geteld wordt).

3.2.

Hoeveel verbrandingsinstallaties hebben een nominaal thermisch vermogen van meer dan 20 MW en minder dan 50 MW? Hoeveel CO2–equivalenten bedroeg de uitstoot van deze installaties in de verslagperiode?

3.3.

Van hoeveel van de installaties waarop het verslag betrekking heeft, bedraagt de uitstoot minder dan 10 000 t CO2-equivalent, 10 000-25 000, 25 000-50 000, 50 000-500 000 of meer dan 500 000 t CO2-equivalent per jaar? Vermeld de procentuele verdeling van de totale onder de richtlijn vallende uitstoot over genoemde categorieën.

3.4.

Welke veranderingen zijn er tijdens de verslagperiode opgetreden ten opzichte van de tabel van het nationale toewijzingsplan in het onafhankelijke transactielogboek van de Gemeenschap (nieuwkomers, sluitingen)?

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 2 van deel 2 van deze bijlage.

3.5.

Heeft de bevoegde autoriteit in de verslagperiode een aanvraag (aanvragen) ontvangen van exploitanten die een pool wensen te vormen overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2003/87/EG? Zo ja, op welke activiteit van bijlage I had de aanvraag betrekking?

De in antwoord op deze vraag gegeven informatie zal niet worden gepubliceerd.

3.6.

Is er nog andere relevante informatie over de rapportage over installaties en activiteiten in uw land? Zo ja, welke?

4.   VERGUNNINGEN VOOR INSTALLATIES

De vragen 4.1 tot en met 4.4 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

4.1.

Welke maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de exploitanten voldoen aan de voorschriften van hun broeikasgasemissievergunningen?

4.2.

Hoe regelt de nationale wetgeving de volledige coördinatie van vergunningsprocedure en -voorwaarden, indien hierbij meer dan één bevoegde instantie is betrokken? Hoe werkt deze coördinatie in de praktijk?

4.3.

Met welke maatregelen is ervoor gezorgd dat, wanneer installaties in bijlage I van Richtlijn 96/61/EG opgenomen activiteiten verrichten, de voorwaarden en procedure voor de afgifte van een broeikasgasemissievergunning gecoördineerd worden met de vergunningsvoorwaarden en -procedure waarin genoemde richtlijn voorziet? Zijn de bepalingen van de artikelen 5, 6 en 7 van Richtlijn 2003/87/EG verwerkt in de procedures van Richtlijn 96/61/EG? Zo ja, hoe is daarbij te werk gegaan?

4.4.

Welke wettelijke bepalingen, procedures en praktijken worden bij de bijstelling van vergunningsvoorwaarden toegepast door de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2003/87/EG?

4.5.

Hoeveel vergunningen zijn er tijdens de verslagperiode bijgesteld vanwege een wijziging van de aard of de werking, dan wel een uitbreiding van installaties door exploitanten, zoals bepaald in artikel 7 van Richtlijn 2003/87/EG? Vermeld voor iedere categorie (capaciteitsvergroting, capaciteitsvermindering, verandering van procestype, enz.) hoeveel vergunningen er zijn bijgesteld.

4.6.

Is er nog andere relevante informatie over de vergunningverlening voor installaties in uw land? Zo ja, welke?

5.   TOEPASSING VAN DE BEWAKINGS- EN RAPPORTAGERICHTSNOEREN

Voor het eerste verslag is voor de vragen 5.1 tot en met 5.7 misschien niet alle informatie beschikbaar. Geef in het eerste verslag een zo volledig mogelijk antwoord op die vragen.

5.1.

Welke methoden zijn gebruikt voor het bewaken van de emissies van installaties (vgl. Beschikking 2004/156/EG tot vaststelling van richtsnoeren voor de bewaking en rapportage van de emissies van broeikasgassen)?

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 3 van deel 2 van deze bijlage. De in tabel 3 gevraagde informatie behoeft alleen te worden gegeven voor installaties met jaarlijks aangemelde emissies van meer dan 500 000 t CO2 per jaar.

5.2.

Indien de minimumniveaus in tabel 1 in punt 4.2.2.1.4 van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG niet technisch haalbaar waren, vermeld dan voor iedere installatie waarbij deze situatie zich voordeed de bestreken emissies, de activiteit en de niveaucategorie (activiteitsgegevens, calorische onderwaarde, emissiefactor, oxidatie- of conversiefactor) en de/het in de vergunning overeengekomen bewakingsmethode/niveau.

Beantwoord deze vraag door middel van de kolommen A tot en met I van tabel 3 van deel 2 van deze bijlage. De in tabel 3 gevraagde informatie behoeft alleen te worden gegeven voor installaties met jaarlijks aangemelde emissies van minder dan 500 000 t CO2 per jaar.

5.3.

Voor welke installaties is tijdelijk een ander niveau toegepast dan het met de bevoegde autoriteit afgesproken niveau?

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 4 van deel 2 van deze bijlage.

5.4.

In hoeveel installaties is continue emissiemeting toegepast? Vermeld het aantal installaties per in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteit en binnen iedere activiteit per deelcategorie op basis van de aangemelde jaarlijkse emissies (minder dan 50 kt, 50-500 kt en meer dan 500 kt).

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 5 in deel 2 van deze bijlage.

5.5.

Hoeveel CO2 is overgedragen uit de installaties? Vermeld hoeveel ton CO2 is overgedragen overeenkomstig punt 4.2.2.1.2 van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG, alsook het aantal installaties dat CO2 heeft overgedragen per in bijlage I van Richtlijn 2003/87/ EG vermelde activiteit.

5.6.

Hoeveel biomassa is verbrand of in processen gebruikt? Vermeld de hoeveelheid biomassa zoals omschreven in punt 2, onder d), van bijlage I van Beschikking 2004/156/EG die is verbrand (TJ) of verwerkt (t of m3) per in bijlage I van Richtlijn 2003/87/EG vermelde activiteit.

De organische fractie van verbrand of als uitgangsmateriaal gebruikt afval moet hierbij worden inbegrepen.

5.7.

Wat was de totale hoeveelheid CO2–emissies uit als brandstof of uitgangsmateriaal gebruikt afval? Geef een verdeling in percentages voor deze emissies per type afval.

5.8.

Leg voorbeelden van bewakings- en rapportagedocumenten voor uit enkele tijdelijk uitgesloten installaties, indien van toepassing.

Vraag 5.9 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

5.9.

Welke maatregelen zijn er genomen om de rapportagevoorschriften te coördineren met reeds bestaande rapportagevoorschriften, om de rapportagelast voor de bedrijven zoveel mogelijk te beperken?

5.10.

Is er nog andere relevante informatie over de toepassing van de bewakings- en rapportagerichtsnoeren in uw land? Zo ja, welke?

6.   REGELINGEN VOOR VERIFICATIE

De vragen 6.1 tot en met 6.4 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in daaropvolgende verslagen.

6.1.

Beschrijf hoe de verificatie van emissies uit installaties is georganiseerd, met name de rol van de bevoegde autoriteiten en andere verificateurs in het verificatieproces.

6.2.

Leg documenten voor waarin de accreditatiecriteria voor verificateurs beschreven staan.

Indien deze documenten beschikbaar zijn op internet is een link naar de website voldoende.

6.3.

Moeten verificateurs die in een andere lidstaat zijn geaccrediteerd nog een accreditatieprocedure doorlopen voordat zij verificaties mogen uitvoeren? Zo ja, geef een korte beschrijving van de procedure en waarom deze noodzakelijk wordt geacht.

6.4.

Leg alle voor geaccrediteerde verificateurs bestemde verificatierichtsnoeren alsmede documenten met de regelingen inzake toezicht en kwaliteitsborging voor verificateurs voor, indien beschikbaar.

Indien de documenten beschikbaar zijn op internet is een link naar de website voldoende.

6.5.

Zijn er exploitanten die hebben verzuimd vóór 31 maart van de verslagperiode een voldoende bevonden emissieverslag in te dienen? Zo ja, vermeld de betrokken installaties en de redenen voor de niet-validering.

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 6 van deel 2 van deze bijlage.

6.6.

Heeft de bevoegde autoriteit onafhankelijke controles verricht van geverifieerde verslagen? Zo ja, beschrijf hoe deze bijkomende controles in hun werk gingen en/of hoeveel verslagen er zijn gecontroleerd.

6.7.

Heeft de bevoegde autoriteit de registeradministrateur opgedragen de jaarlijkse geverifieerde emissies voor het afgelopen jaar voor één of meer installaties te corrigeren om ervoor te zorgen dat aan de door de lidstaat overeenkomstig bijlage V van Richtlijn 2003/87/EG opgestelde gedetailleerde voorschriften wordt voldaan?

Geef eventuele correcties aan in tabel 6 van deel 2.

6.8.

Is er nog andere relevante informatie over de verificatieregelingen in uw land? Zo ja, welke?

7.   FUNCTIONERING VAN DE REGISTERS

De vragen 7.1 en 7.2 moeten worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

7.1.

Vermeld alle voorwaarden die door rekeninghouders moeten worden onderschreven en geef een beschrijving van de aan de opening van een rekening voorafgaande identiteitscontrole van personen (vgl. Verordening (EG) nr. 2216/2004 inzake een gestandaardiseerd en beveiligd registersysteem).

7.2.

Welke vergoedingen worden eventueel aangerekend? Geef nadere bijzonderheden.

7.3.

Welke maatregelen zijn er genomen op grond van artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2216/2004 om herhaling te voorkomen van door het onafhankelijk transactielogboek van de Gemeenschap aan het licht gebrachte discrepanties?

7.4.

Geef een overzicht van alle voor het nationale register relevante veiligheidsalarmen die zich in de loop van de verslagperiode hebben voorgedaan, hoe deze zijn behandeld en hoe lang het geduurd heeft om tot een oplossing te komen.

7.5.

Vermeld hoeveel minuten per maand van de verslagperiode het nationale register niet toegankelijk was voor de gebruikers als gevolg van a) geplande downtijd en b) onvoorziene problemen.

7.6.

Vermeld en geef nadere bijzonderheden over iedere upgrade van het nationale register die voor de komende verslagperiode is gepland.

7.7.

Is er nog andere relevante informatie over het functioneren van de registers in uw land? Zo ja, welke?

8.   REGELINGEN VOOR DE TOEKENNING VAN EMISSIERECHTEN — NIEUWKOMERS — SLUITINGEN

De vragen 8.1 en 8.2 moeten worden beantwoord in het eerste verslag na iedere aanmelding en toewijzingsprocedure in het kader van de artikelen 9 en 11 van Richtlijn 2003/87/EG.

8.1.

Bekijk het toewijzingsproces na afloop en beschrijf de voornaamste lessen die uw autoriteiten daaruit hebben geleerd. Geef aan hoe dat volgens u van invloed zal zijn op uw werkwijze bij het volgende toewijzingsproces.

8.2.

Hebt u suggesties voor verbetering van de toekomstige aanmeldings- en toewijzingsprocessen voor de gehele Europese Unie?

8.3.

Hoeveel uitstootrechten zijn, eventueel, toegewezen aan de in tabel 2 vermelde nieuwkomers? Geef voor elke nieuwkomer de installatie-identificatiecode alsook de aan de toewijzing van de rechten verbonden transactie-identificatiecode.

Beantwoord deze vraag door middel van tabel 2 van deel 2 van deze bijlage.

8.4.

Hoeveel emissierechten waren er aan het einde van de verslagperiode over in de eventuele reserve voor nieuwkomers en welk deel vormen zij van de oorspronkelijke reserve?

8.5.

Indien als toewijzingsmethode veilen is gebruikt, hoeveel veilingen zijn er in de verslagperiode gehouden, hoeveel emissierechten zijn er bij elke veiling geveild, welk deel vormen zij van de totale hoeveelheid emissierechten over de emissiehandelsperiode, wat was de prijs per recht op iedere veiling en welk gebruik is er gemaakt van de rechten die niet op de veiling(en) zijn gekocht? Vermeld ook de transactie-identificatiecodes die zijn verbonden aan de toewijzing van geveilde emissierechten.

8.6.

Wat is er gebeurd met de emissierechten die zijn toegewezen maar niet afgegeven aan installaties die in de verslagperiode zijn gesloten?

Vraag 8.7 moet worden beantwoord in het eerste verslag na het einde van de handelsperioden zoals bedoeld in artikel 11, leden 1 en 2, van Richtlijn 2003/87/EG.

8.7.

Zijn de emissierechten die aan het einde van de handelsperiode in de reserve voor nieuwkomers zijn overgebleven, geannuleerd of geveild?

8.8.

Bestaat er verder nog relevante informatie over de regelingen inzake toewijzing, nieuwkomers en sluitingen in uw land? Zo ja, vermeld deze.

9.   INLEVERING VAN EMISSIERECHTEN DOOR EXPLOITANTEN

9.1.

In alle gevallen waarin een rekening in het register gesloten is omdat er redelijkerwijs geen verdere inlevering van emissierechten door de exploitant van de installatie mocht worden verwacht, geef aan waarom dat vooruitzicht niet bestond en meld het bedrag aan uitstaande rechten.

9.2.

Bestaat er verder nog relevante informatie over de inlevering van rechten door exploitanten in uw land? Zo ja, welke?

10.   GEBRUIK VAN EMISSIEREDUCTIE-EENHEDEN (ERU’S) EN GECERTIFICEERDE EMISSIEREDUCTIES (CER’S) IN DE COMMUNAUTAIRE REGELING

De vragen 10.1 en 10.2 moeten jaarlijks worden beantwoord, wat de CER’s betreft te beginnen met het in 2006 in te dienen verslag en wat de ERU’s betreft te beginnen met het in 2009 in te dienen verslag.

10.1.

Hoeveel CER’s en ERU’s zijn er door de exploitanten overeenkomstig artikel 11 bis van Richtlijn 2003/87/EG gebruikt? Vermeld voor de CER’s en ERU’s afzonderlijk het totale aantal gebruikte eenheden en het totale aantal exploitanten die ze gebruikt hebben.

10.2.

Zijn er ERU’s en CER’s afgegeven waarvoor een gelijk aantal emissierechten moest worden geannuleerd overeenkomstig artikel 11 ter, lid 3 of 4, van Richtlijn 2003/87/EG, omdat de JI of CDM-projectactiviteiten het uitstootniveau van onder die richtlijn vallende installaties rechtstreeks of indirect verminderen of beperken? Zo ja, vermeld het totaal aan geannuleerde emissierechten en het totale aantal betrokken exploitanten afzonderlijk voor de annulering overeenkomstig artikel 11 ter, lid 3, en overeenkomstig artikel 11 ter, lid 4.

Vraag 10.3 moet worden beantwoord in het eerste verslag en, in geval van wijzigingen tijdens de verslagperiode, in de daaropvolgende verslagen.

10.3.

Welke maatregelen zijn er genomen om ervoor te zorgen dat de relevante internationale criteria en richtsnoeren, met inbegrip van de criteria en richtsnoeren in het eindverslag van de World Commission on Dams van 2000, zullen worden nageleefd bij de ontwikkeling van waterkrachtprojecten met een opwekkingscapaciteit van meer dan 20 MW?

10.4.

Bestaat er nog andere relevante informatie over het gebruik van ERU’s en CER’s in de communautaire regeling in uw land? Zo ja, welke?

11.   NALEVING VAN DE RICHTLIJN

11.1.

Indien er sancties zijn opgelegd overeenkomstig artikel 16, lid 1, wegens schendingen van de nationale bepalingen, vermeld de relevante nationale bepalingen en de opgelegde sancties.

11.2.

Vermeld de namen van de exploitanten aan wie boetes zijn opgelegd wegens overmatige emissie overeenkomstig artikel 16, lid 3.

Voor de beantwoording van deze vraag is een verwijzing naar de publicatie van de namen krachtens artikel 16, lid 2, voldoende.

11.3.

Bestaat er nog andere relevante informatie over de naleving van de richtlijn in uw land? Zo ja, welke?

12.   JURIDISCHE STATUS VAN DE EMISSIERECHTEN EN FISCALE BEHANDELING

De vragen 12.1 tot en met 12.3 behoeven alleen te worden beantwoord in het eerste verslag en in daaropvolgende verslagen indien er tijdens de verslagperiode veranderingen zijn opgetreden.

12.1.

Welke juridische status heeft een emissierecht in de boekhoudkundige, financiële en belastingregeling?

12.2.

Indien uw lidstaat rechten toekent die niet gratis zijn, licht toe hoe die toewijzing in zijn werk gaat (bijvoorbeeld op welke manier de veiling plaatsvindt).

12.3.

Wanneer uw lidstaat emissierechten tegen betaling toekent, is dan bij deze transactie BTW verschuldigd?

12.4.

Bestaat er nog andere relevante informatie over de juridische status van emissierechten en de fiscale behandeling daarvan in uw land? Zo ja, welke?

13.   TOEGANG TOT INFORMATIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 17

13.1.

Waar kunnen de besluiten betreffende de toewijzing van emissierechten, de informatie over projectactiviteiten waaraan een lidstaat deelneemt of particuliere dan wel overheidsorganisaties laat deelnemen, en de emissieverslagen die vereist zijn op grond van de broeikasgasemissievergunning en die door de bevoegde autoriteit worden bijgehouden, door het publiek worden geraadpleegd?

13.2.

Bestaat er nog andere relevante informatie over de toegang tot informatie overeenkomstig artikel 17 in uw land? Zo ja, welke?

14.   ALGEMENE OPMERKINGEN

14.1.

Zijn er bepaalde aspecten van de uitvoering die aanleiding geven tot bezorgdheid in uw land? Zo ja, welke?

DEEL 2

Tabel 1

Aantal installaties per activiteit van bijlage I

 

Lidstaat:

 

Verslagperiode:


Activiteiten van bijlage I

Aantal installaties (2)

Energieactiviteiten

E1

Verbrandingsinstallaties met een nominaal thermisch ingangsvermogen van meer dan 20 MW (met uitzondering van installaties voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen of stadsafval)

 

E2

Aardolieraffinaderijen

 

E3

Cokesfabrieken

 

Productie en verwerking van ferrometalen

F1

Roast- of sinterinstallaties voor metaalerts (waaronder sulfide-erts)

 

F2

Installaties voor de vervaardiging van ruwijzer of -staal (primaire of secondaire smelting) inclusief continugieten, met een capaciteit van meer dan 2,5 t per uur

 

Delfstoffenindustrie

M1

Installaties voor de vervaardiging van cementklinkers in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 500 t per dag of de bereiding van kalk in draaiovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag, dan wel in andere ovens met een productiecapaciteit van meer dan 50 t per dag

 

M2

Installaties voor de vervaardiging van glas, inclusief glasvezel, met een smeltcapaciteit van meer dan 20 t per dag

 

M3

Installaties voor de vervaardiging van keramische producten door vuren, in het bijzonder dakpannen, bakstenen, vuurvaste stenen, tegels, aardewerk of porselein, met een productiecapaciteit van meer dan 75 t per dag en/of met een ovencapaciteit van meer dan 4 m3 en met een zetdichtheid per oven van meer dan 300 kg/m3

 

Overige activiteiten

 

Industriële installaties voor de vervaardiging van

 

O1

a)

pulp uit hout of andere vezelhoudende materialen

 

O2

b)

papier en karton met een productiecapaciteit van meer dan 20 t per dag

 


Tabel 2

Wijzigingen van de lijst van installaties

 

Lidstaat:

 

Verslagperiode:


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Installatie

Exploitant

Voornaamste bijlage I-activiteit (3)

Andere bijlage I-activiteiten (3)

Voornaamste niet-bijlage I-activiteit (4)

Wijziging ten opzichte van de in het NTP opgenomen installaties (5)

Toegekende of afgegeven emissierechten (6)

Transactie-identificatiecode (7)

ID-code vergunning

ID-code installatie

Naam

Hoeveelheid

Jaar (jaren)

 

 

 

 

 


Tabel 3

Toegepaste bewakingsmethoden (uitsluitend voor installaties met jaarlijks aangemelde CO2–emissies van meer dan 500 000 t per jaar en voor installaties waarvoor het technisch niet mogelijk was om de in tabel 1 van punt 4.2.2.1.4 van Beschikking 2004/156/EG aangegeven minimumniveaus aan te geven)

 

Lidstaat:

 

Verslagjaar:


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

Gekozen niveau (10)

Waarde (12)

Installatie

Totale jaarlijkse emissies (9)

Activiteitsgegevens

Emissiefactor

Calorische onderwaarde

Oxidatiefactor

Soort brandstof of activiteit (11)

Emissiefactor

Calorische onderwaarde

Oxidatiefactor

ID-code vergunning

ID-code installatie

Voornaamste bijlage I-activiteit (8)

t CO2

Niveau

Niveau

Niveau

Niveau

Waarde

Eenheid (13)

Waarde

Eenheid (14)

%

 

 

 

 

 


Tabel 4

Tijdelijke verandering van bewakingsmethode

 

Lidstaat:

 

Verslagjaar:


A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

Installatie

Bijlage I-activiteit (15)

Totale jaarlijkse emissies

Betrokken bewakingsparameter (16)

Oorspronkelijke goedgekeurde methode

Tijdelijk toegepaste methode

Reden voor de tijdelijke verandering (17)

Periode van tijdelijke opschorting (tot de passendniveaumethode weer wordt toegepast)

Begin

Eind

ID-code vergunning

ID-code installatie

t CO2

Niveau

Niveau

Maand/jaar

Maand/jaar

 

 

 

 

 


Tabel 5

Aantal installaties waar continue emissiemeting wordt toegepast

 

Lidstaat:

 

Verslagjaar:


A

B

C

D

Voornaamste bijlage I-activiteit (18)

< 50 000 t CO2-eq.

50 000 tot 500 000 t CO2-eq.

> 500 000 t CO2-eq.

E1

 

E2

 

E3

 

F1

 

F2

 

M1

 

M2

 

M3

 

O1

 

O2

 


Tabel 6

Krachtens artikel 14, lid 3, uitgebrachte emissieverslagen die niet als voldoende zijn gevalideerd

 

Lidstaat:

 

Verslagjaar:


A

B

C

D

E

F

F

Installatie

Gerapporteerde emissies van de installatie

Ingeleverde rechten

Geblokkeerde rechten op de tegoedrekening van de exploitant

Reden voor het niet valideren van het emissieverslag (19)

Correctie van de geverifieerde emissies door de bevoegde autoriteit

ID-code vergunning

ID-code installatie

t CO2

t CO2

t CO2

t CO2

 

 

 

 


(1)  Indien in het eerste rapport niet de volledige informatie kan worden verstrekt, geef dan een schatting en verstrek volledige informatie in het tweede verslag.

(2)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten verrichten. Alle relevante activiteiten moeten worden aangegeven (ook als dit betekent dat de installatie meer dan eens wordt geteld).

(3)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. Alle relevante activiteiten moeten worden aangegeven. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.

(4)  De voornaamste activiteit in een installatie is niet altijd een activiteit van bijlage I. Vul in indien van toepassing.

(5)  Vermeld „nieuwkomer” of „sluiting”.

(6)  Geef bij nieuwkomers de jaren aan waarvoor de hoeveelheid emissierechten is toegewezen. Bij sluitingen de tijdens de resterende handelsperiode afgegeven emissierechten vermelden, indien van toepassing.

(7)  Vermeld voor nieuwkomers de bij de toekenning van de emissierechten behorende code.

(8)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. De voornaamste activiteit van bijlage I moet worden vermeld. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.

(9)  Geverifieerde emissies indien voorhanden, zo niet de emissies zoals vermeld door de exploitant.

(10)  Alleen invullen indien de emissies worden berekend.

(11)  Steenkool, aardgas, staal, kalk, enz.; gebruik een afzonderlijke regel voor iedere brandstof of activiteit indien er in dezelfde installatie meer dan een brandstof wordt gebruikt of meer dan een activiteit wordt verricht.

(12)  Kolommen J en N moeten alleen worden ingevuld voor installaties met aangemelde CO2–emissies van meer dan 500 000 t per jaar.

(13)  kg CO2/kWh, t CO2/kg enz.

(14)  kJ/kg, kJ/m3, enz.

(15)  Dezelfde installatie kan tot verschillende categorieën behorende activiteiten uitvoeren. De voornaamste activiteit van bijlage I moet worden vermeld. Gebruik voor de activiteiten van bijlage I de codes van tabel 1.

(16)  Gebruik de volgende afkortingen: activiteitsgegevens (AD), calorische onderwaarde (NCV), emissiefactor (EF), samenstellingsgegevens (CD), oxidatiefactor (OF), conversiefactor (CF); indien het gaat om meerdere waarden in een installatie, een regel per waarde invullen.

(17)  Gebruik de volgende afkortingen: defect in meetapparatuur (FMD), tijdelijk gebrek aan gegevens (TLD), verandering van installatie, soort brandstof, enz. (CIF), andere (nader te specificeren).

(18)  Zie tabel 1 voor de verklaring van de codes voor de activiteiten van bijlage I. Indien een installatie meerdere activiteiten uitvoert, mag die slechts eenmaal worden geteld onder de voornaamste activiteit van bijlage I.

(19)  Gebruik de volgende afkortingen: de gemelde gegevens kloppen niet helemaal (NFI), de gegevens zijn niet verzameld volgens de geldende wetenschappelijke normen (NASS), de relevante geregistreerde gegevens van de installatie zijn niet volledig en/of niet consistent (RNC), de verificateur kreeg geen toegang tot alle locaties en informatie met betrekking tot het onderwerp van verificatie (VNA), een verslag ontbreekt (NR), andere (nader te specificeren).


19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/55


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2005

tot toelating van methoden voor de indeling van geslachte varkens in Hongarije

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 1448)

(Slechts de tekst in de Hongaarse taal is authentiek)

(2005/382/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3220/84 van de Raad van 13 november 1984 tot vaststelling van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (1), en met name op artikel 5, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 2, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 is bepaald dat geslachte varkens moeten worden ingedeeld door het aandeel mager vlees te schatten met behulp van statistisch verantwoorde methoden die zijn gebaseerd op de fysieke meting van een of meer anatomische delen van het geslachte varken. Indelingsmethoden worden slechts toegelaten als een maximumtolerantie voor de statistische fout bij de schatting in acht wordt genomen. Deze tolerantie is vastgesteld bij artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 van de Commissie van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (2).

(2)

De regering van Hongarije heeft de Commissie verzocht vier methoden voor de indeling van geslachte varkens toe te laten en heeft de resultaten van haar vóór de toetredingsdatum verrichte versnijdingsproeven meegedeeld door indiening van deel 2 van het in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2967/85 bedoelde protocol.

(3)

Uit het onderzoek van dit verzoek is gebleken dat aan de voorwaarden voor toelating van deze indelingsmethoden is voldaan.

(4)

Op grond van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3220/84 kan aan de lidstaten toestemming worden verleend een andere aanbiedingsvorm vast te stellen dan de standaardaanbiedingsvorm die wordt omschreven in hetzelfde artikel, indien de handelspraktijk of de technische eisen een dergelijke afwijking rechtvaardigen.

(5)

Vanwege de in Hongarije gangbare handelspraktijk moet de mogelijkheid worden geboden het geslachte varken met niervet en middenrif aan te bieden. Daarmee moet derhalve rekening worden gehouden bij de aanpassing van het voor de standaardaanbiedingsvorm toe te passen gewicht.

(6)

De apparaten of de indelingsmethoden mogen slechts worden gewijzigd bij een nieuwe beschikking van de Commissie waarin met de opgedane ervaring rekening is gehouden. In dat geval kan de bij de onderhavige beschikking verleende toelating worden ingetrokken.

(7)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor varkensvlees,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Voor de indeling van geslachte varkens overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3220/84 mogen in Hongarije de volgende methoden worden gebruikt:

a)

de Fat-O-Meater FOM S70 en Fat-O-Meater FOM S71 genaamde apparaten en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 1 van de bijlage;

b)

het Uni-Fat-O-Meater FOM S89 (UNIFOM) genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 2 van de bijlage;

c)

het Ultra FOM 200 genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 3 van de bijlage;

d)

het Fully automatic ultrasonic carcase grading (AUTOFOM) genaamde apparaat en de bijbehorende schattingsmethoden, die nader zijn beschreven in deel 4 van de bijlage.

Wat het onder c) vermelde apparaat „Ultra FOM 200” betreft, moet na afloop van de meting op het geslachte varken kunnen worden nagegaan of het apparaat de waarden SZ1 and SZ2 heeft gemeten op het in punt 3 van deel 3 van de bijlage voorgeschreven meetpunt. Het is verplicht het punt waar gemeten wordt, op het moment van meting te markeren.

Artikel 2

In afwijking van de standaardaanbiedingsvorm zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3220/84 hoeven het niervet en het middenrif niet te worden verwijderd voordat het geslachte varken wordt gewogen en ingedeeld. Met het oog op de vergelijkbaarheid van de noteringen van geslachte varkens wordt in dit verband het warm geslacht gewicht verminderd:

a)

voor het middenrif met 0,35 %;

b)

voor het niervet met 1,68 %.

Artikel 3

De apparaten en de schattingsmethoden mogen niet worden gewijzigd.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de Republiek Hongarije.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2005.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 301 van 20.11.1984, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3513/93 (PB L 320 van 22.12.1993, blz. 5).

(2)  PB L 285 van 25.10.1985, blz. 39. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3127/94 (PB L 330 van 21.12.1994, blz. 43).


BIJLAGE

METHODES VOOR DE INDELING VAN GESLACHTE VARKENS IN HONGARIJE

Deel 1

FAT-O-MEATER FOM S70 EN FAT-O-MEATER FOM S71

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met de „Fat-O-Meater FOM S70” en „Fat-O-Meater FOM S71” genaamde apparaten.

2.

Deze apparaten zijn uitgerust met een sonde van 6 mm waarin een optische sonde van het type „Fremstillet AF Radiometer Copenhagen/Slagteriernes Forskningsinstitut Optisk Sonde MQ” is aangebracht en hebben een meetbereik van 5 tot 105 mm. De meetwaarden worden door een computer van respectievelijk het type S70 en S71 omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend:

Image = 54,043661 – 0,170496 × SZ1 – 0,568425 × SZ2 + 0,215384 × H2 + 0,048995 × W

waarbij

Image

=

het geschatte aandeel mager vlees (in percenten)

SZ1

=

rugspekdikte, in mm gemeten op meetpunt P1 (op 8 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde lendenwervel)

SZ2

=

rugspekdikte, in mm gemeten op meetpunt P2 (op 6 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde laatste rib)

H2

=

spierdikte, in mm gemeten op meetpunt P2 (op 6 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde laatste rib)

W

=

warm geslacht gewicht (kg).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg.

Deel 2

UNI-FAT-O-MEATER FOM S89 (UNIFOM)

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met het „Uni-Fat-O-Meater FOM S89 (UNIFOM)” genaamde apparaat.

2.

Dit apparaat is identiek aan het in punt 2 van deel 1 beschreven apparaat. UNIFOM verschilt evenwel van FOM met betrekking tot de computerapparatuur en -programmatuur voor de interpretatie van het reflectieprofiel van de optische sonde. Bovendien is UNIFOM niet verbonden met het weeginstrument.

3.

Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend:

Image = 53,527 – 0,127 × SZ1 – 0,563 ×SZ2 + 0,283 × H2

waarbij

Image

=

het geschatte aandeel mager vlees (in percenten)

SZ1

=

rugspekdikte, in mm gemeten op meetpunt P1 (op 8 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde lendenwervel)

SZ2

=

rugspekdikte, in mm gemeten op meetpunt P2 (op 6 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde laatste rib)

H2

=

spierdikte, in mm gemeten op meetpunt P2 (op 6 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde laatste rib).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg.

Deel 3

ULTRA FOM 200

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met het „Ultra- FOM 200” genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is uitgerust met een ultrasone sonde met een frequentie van 4 MHz (Krautkrämer MB 4 SE). Het ultrageluidsignaal wordt gedigitaliseerd, opgeslagen en verwerkt door een microprocessor (type INTEL 80 C 32). De meetwaarden worden door het „Ultra- FOM” toestel zelf omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van het geslachte varken wordt aan de hand van de onderstaande formule berekend:

Image = 59,989 – 0,265 × SZ1 – 0,402 × SZ2 + 0,007625 × H2 + 0,08837 × W

waarbij

Image

=

het geschatte aandeel mager vlees (in percenten)

SZ1

=

rugspekdikte, in mm gemeten op meetpunt P1 (op 7 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde lendenwervel)

SZ2

=

rugspekdikte, in mm gemeten op meetpunt P2 (op 7 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde laatste rib)

H2

=

spierdikte, in mm gemeten op meetpunt P2 (op 7 cm van de middellijn van het hele geslachte varken tussen de derde en de vierde laatste rib)

W

=

warm geslacht gewicht (kg).

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg.

Deel 4

FULLY AUTOMATIC ULTRASONIC CARCASE GRADING (AUTOFOM)

1.

De geslachte varkens worden ingedeeld met het „AUTOFOM” (Fully automatic ultrasonic carcase grading) genaamde apparaat.

2.

Het apparaat is uitgerust met 16 ultrasone transductoren, 2 MHz (Krautkrämer, SFK 2 NP) met een meetbereik van 25 mm tussen de transductoren.

De ultrasone gegevens omvatten metingen van de rugspek- en de spierdikte.

De meetwaarden worden door een computer omgezet in een schatting van het aandeel mager vlees.

3.

Het aandeel mager vlees van het geslacht varken wordt op basis van 60 meetpunten aan de hand van onderstaande formule berekend:

Image = 52.698684 – 0.033320 x1 – 0.027910 x2 – 0.033369 x3 – 0.042006 x4 – 0.044693 x5 – 0.038184 x6 – 0.021688 x7 – 0.023770 x8 – 0.020832 x9 – 0.018833 x10 – 0.014692 x11 – 0.018321 x12 – 0.025358 x13 – 0.024304 x14 – 0.026339 x15 – 0.020495 x16 – 0.016825 x17 – 0.019075 x18 – 0.021736 x19 – 0.020635 x20 – 0.019779 x21 – 0.027397 x22 – 0.023439 x23 – 0.022317 x24 – 0.024994 x25 – 0.026247 x26 – 0.023531 x27 – 0.019013 x28 – 0.027384 x29 – 0.031072 x30 – 0.028046 x31 – 0.025150 x32 – 0.023167 x33 – 0.024394 x34 – 0.026832 x35 – 0.024874 x36 – 0.018853 x37 – 0.021229 x38 – 0.028275 x39 – 0.027372 x40 – 0.018172 x41 – 0.017360 x42 – 0.019780 x43 – 0.022921 x44 – 0.023974 x45 – 0.024597 x46 – 0.013694 x47 – 0.014177 x48 – 0.016137 x49 – 0.016805 x50 – 0.017700 x51 – 0.022157 x52 – 0.027827 x53 + 0.051671 x54 + 0.049577 x55 + 0.049119 x56 + 0.050793 x57 + 0.050356 x58 + 0.050666 x59 + 0.053370 x60

waarbij:

Image

=

het geschatte aandeel mager vlees (in percenten)

x1, x2 … x60 = de door AUTOFOM gemeten variabelen.

4.

De meetpunten en de statistische methode zijn beschreven in deel II van het Hongaarse protocol dat op grond van artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2967/85 bij de Commissie is ingediend.

De formule is geldig voor geslachte varkens met een gewicht tussen 50 en 120 kg.


EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE

Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/59


AANBEVELING VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA

nr. 65/04/COL

van 31 maart 2004

betreffende een gecoördineerd programma voor 2004 inzake de officiële controle op diervoeders

DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER), inzonderheid op artikel 109 en Protocol nr. 1,

Gelet op de Overeenkomst tussen de EVA-staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie, en met name op artikel 5, lid 2, onder b), en Protocol nr. 1,

Gelet op het besluit waaraan gerefereerd wordt in punt 31a van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 95/53/EG van de Raad van 25 oktober 1995 tot vaststelling van de beginselen inzake de organisatie van de officiële controles op het gebied van diervoeding (1)), zoals gewijzigd en aangepast aan de EER-overeenkomst bij Protocol nr. 1 hiervan, en met name op artikel 22, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het is noodzakelijk, teneinde de goede werking van de EER te verzekeren, om te komen tot gecoördineerde programma’s voor de inspectie van levensmiddelen in de EER teneinde de geharmoniseerde uitvoering van de officiële controles van de EER-staten te verbeteren.

(2)

In dergelijke programma’s dient het accent te worden gelegd op de naleving van de krachtens de EER-overeenkomst geldende wetgeving en de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid.

(3)

De resultaten van de gelijktijdige uitvoering van nationale programma’s en gecoördineerde programma’s kunnen informatie en ervaring opleveren die als grondslag voor toekomstige controlewerkzaamheden en -wetgeving kunnen dienen.

(4)

In het besluit waaraan gerefereerd wordt in punt 33 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding (2)) worden weliswaar maximale gehaltes aan aflatoxine B1 in diervoeders vastgesteld, maar er zijn geen voorschriften op grond van de EER-overeenkomst voor andere mycotoxinen, zoals ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol en fumonisinen. Met het oog op de opstelling van wetgeving zou het verzamelen van informatie over de aanwezigheid van die mycotoxinen door steekproefsgewijze bemonstering nuttige gegevens voor een beoordeling van de situatie kunnen opleveren. Vooral bepaalde voedermiddelen zoals granen en oliehoudende zaden staan bloot aan verontreiniging met mycotoxinen door de omstandigheden bij de oogst, de opslag en het vervoer. Omdat de mycotoxineconcentratie van jaar tot jaar uiteenloopt, is het zinvol voor alle genoemde mycotoxinen gegevens voor opeenvolgende jaren te verzamelen.

(5)

Vroegere controles op de aanwezigheid van antibiotica en coccidiostatica in bepaalde diervoeders waarin die stoffen niet zijn toegestaan, duiden erop dat dergelijke inbreuken nog steeds voorkomen. De frequentie van dergelijke vondsten en de gevoeligheid van de materie rechtvaardigen de voortzetting van de controles.

(6)

De deelname van Noorwegen en IJsland aan de programma’s in het kader van bijlage II bij deze aanbeveling betreffende stoffen die niet als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten, zal, met het oog op de vrijstelling van deze landen van het bepaalde in hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst, nader moeten worden geëvalueerd.

(7)

Er moet op worden toegezien dat de verbodsbepalingen ten aanzien van het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders, zoals neergelegd in de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, daadwerkelijk worden toegepast.

(8)

De verontreiniging van diervoeding en de voedselketen met medroxyprogesteronacetaat (MPA) heeft aangetoond hoe belangrijk de selectie van leveringen voor de veiligheid van diervoeders is. Sommige ingrediënten van diervoeders zijn bijproducten van de levensmiddelenindustrie, van andere industrieën of van de winning van mineralen. De bron van de voedermiddelen van industriële oorsprong en de erop toegepaste verwerkingsmethoden kunnen bijzonder significant zijn voor de veiligheid van de producten. Daarom moeten de bevoegde autoriteiten dit aspect bij hun controles in aanmerking nemen.

(9)

De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité plantgoed en diervoeding dat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bijstaat,

BEVEELT DE EVA-STATEN AAN:

1)

in 2004 een gecoördineerd programma uit te voeren dat gericht is op de controle op:

a)

de concentratie van mycotoxinen (aflatoxine B1, ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol en fumonisinen) in diervoeders, waarbij de analysemethoden moeten worden aangegeven. De bemonstering moet zowel steekproefsgewijs als gericht geschieden. Bij gerichte bemonstering moet het bij de monsters gaan om voedermiddelen waarvan vermoed wordt dat zij hogere mycotoxineconcentraties bevatten, zoals granen, oliehoudende zaden en vruchten, producten en bijproducten daarvan, alsmede voedermiddelen die lange tijd opgeslagen zijn geweest of over grote afstanden over zee zijn aangevoerd. Voor de verslaglegging over de resultaten van de controles moet gebruik worden gemaakt van het model in bijlage I;

b)

bepaalde geneeskrachtige stoffen, of deze nu wel of niet voor bepaalde diersoorten en -categorieën als toevoegingsmiddel in het voeder zijn toegelaten, in niet-gemedicineerde voormengsels en mengvoeders waarin deze geneeskrachtige stoffen niet zijn toegestaan. Bij de controles moet gericht naar deze geneeskrachtige stoffen in voormengsels en mengvoeders worden gezocht als de bevoegde autoriteit denkt dat het vrij waarschijnlijk is dat er onregelmatigheden worden aangetroffen. Voor de verslaglegging over de resultaten moet gebruik worden gemaakt van het model in bijlage II;

c)

de tenuitvoerlegging van verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong, zoals uiteengezet in bijlage III;

d)

de door de mengvoederfabrikanten toegepaste procedures om hun leveringen van voedermiddelen van industriële oorsprong te selecteren en te beoordelen en de kwaliteit en veiligheid van deze ingrediënten te waarborgen, zoals uiteengezet in bijlage IV;

2)

de resultaten van het in punt 1 bedoelde gecoördineerde controleprogramma op te nemen in een afzonderlijk hoofdstuk van het jaarverslag over de controleactiviteiten, dat uiterlijk op 1 april 2005 in overeenstemming met artikel 22, lid 2, van Richtlijn 95/53/EG en overeenkomstig de laatste versie van het geharmoniseerde modelverslag moet worden ingediend bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

Gedaan te Brussel, 31 maart 2004.

Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA

Bernd HAMMERMAN

Lid van het College

Niels FENGER

Directeur


(1)  PB L 265 van 8.11.1995, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/46/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 234 van 1.9.2001, blz. 55).

(2)  PB L 140 van 30.5.2002, blz. 10. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2005/8/EG van de Commissie (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 44.


BIJLAGE I

Concentratie van bepaalde mycotoxinen (aflatoxine B1, ochratoxine A, zearalenon, deoxynivalenol, fumonisinen) in diervoeders

Individuele resultaten van alle geteste monsters; model voor de in punt 1, onder a), bedoelde verslagen

Diervoeders

Monsterneming (steekproef of gericht)

Type en concentratie van de mycotoxinen (μg/kg voor een diervoeder met een vochtgehalte van 12 %)

Soort

Land van oorsprong

Aflatoxine B1

Ochratoxine A

Zearalenon

Deoxynivalenol

Fumonisinen (1)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De bevoegde autoriteit moet ook:

de maatregelen die worden genomen wanneer de maximale gehaltes aan aflatoxine B1 worden overschreden;

de gebruikte analysemethoden en

de aantoonbaarheidsgrenzen

aangeven.


(1)  De concentratie aan fumonisinen omvat het totaal van de fumonisinen B1, B2 en B3.


BIJLAGE II

Aanwezigheid van bepaalde geneeskrachtige stoffen die niet als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten

Sommige antibiotica, coccidiostatica en andere geneeskrachtige stoffen kunnen legitiem als toevoegingsmiddel in voormengsels en mengvoeders voor bepaalde diersoorten en categorieën aanwezig zijn wanneer dit is toegestaan krachtens het in punt 1 van hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst bedoelde besluit (Richtlijn 70/524/EEG van de Raad van 23 november 1970 betreffende toevoegingsmiddelen in de diervoeding (1)).

De aanwezigheid van niet-toegelaten stoffen in diervoeders vormt een inbreuk.

De te controleren stoffen worden gekozen uit de volgende lijsten:

1)

Stoffen die alleen voor bepaalde diersoorten of -categorieën als toevoegingsmiddel in het voeder zijn toegelaten:

 

avilamycine

 

decoquinaat

 

diclazuril

 

flavofosfolipol

 

halofuginone-hydrobromide

 

lasalocide A natrium

 

maduramicin-ammonium alfa

 

monensin-natrium

 

narasin

 

narasin — nicarbazine

 

robenidinehydrochloride

 

salinomycine-natrium

 

semduramicin-natrium.

2)

Stoffen die niet meer als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten:

 

amprolium

 

amprolium/ethopabaat

 

arprinocide

 

avoparcine

 

carbadox

 

dimetridazol

 

dinitolmide

 

ipronidazol

 

meticlorpindol

 

meticlorpindol/methylbenzoquaat

 

nicarbazine

 

nifursol

 

olaquindox

 

ronidazol

 

spiramycine

 

tetracyclinen

 

tylosinefosfaat

 

virginiamycine

 

zinkbacitracine

 

andere antimicrobiële stoffen.

3)

Stoffen die nooit als toevoegingsmiddel in diervoeders zijn toegelaten:

Overige stoffen.

Individuele resultaten van alle niet-conforme monsters; model voor de in punt 1, onder b), bedoelde verslagen

Soort diervoeder

(diersoort en -categorie)

Ontdekte stof

Gevonden gehalte

Reden voor de inbreuk (2)

Genomen maatregel

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De bevoegde autoriteit moet ook:

het totale aantal geteste monsters;

de namen van de onderzochte stoffen;

de gebruikte analysemethoden en

de aantoonbaarheidsgrenzen

aangeven.


(1)  PB L 270 van 14.12.1970, blz. 1.

(2)  Reden waarom de niet-toegelaten stof zich in het diervoeder bevindt: resultaat van een onderzoek door de bevoegde autoriteit.


BIJLAGE III

Verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong

Onverminderd de artikelen 3 tot en met 13 en 15 van Richtlijn 95/53/EG voeren de EVA-staten in 2004 een gecoördineerd controleprogramma uit om na te gaan of de verbodsbepalingen ten aanzien van de productie en het gebruik van voedermiddelen van dierlijke oorsprong in acht zijn genomen.

Met name om ervoor te zorgen dat het verbod op het vervoederen van verwerkte dierlijke eiwitten aan bepaalde dieren, zoals neergelegd in bijlage IV bij het besluit waarnaar verwezen wordt in punt 7, nummer 1, twaalfde streepje, van hoofdstuk I van bijlage I bij de EER-overeenkomst (Verordening (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 houdende vaststelling van voorschriften inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën (1)), daadwerkelijk wordt toegepast, voeren de EVA-staten een specifiek controleprogramma op basis van gerichte controles uit. Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 95/53/EG gaat dat controleprogramma uit van een aan risico gerelateerde strategie die alle stadia van de productie omvat, alsmede alle soorten inrichtingen waarin diervoeders worden vervaardigd, gehanteerd en toegediend. De EVA-staten besteden bijzondere aandacht aan de vaststelling van criteria die aan een risico gerelateerd kunnen worden. Het gewicht dat aan elk criterium wordt toegekend, moet in verhouding staan tot het risico. De frequentie van de controles en het aantal in de inrichting onderzochte monsters moeten correleren met de som van de aan die inrichting toegekende gewichten.

Ter indicatie dienen de onderstaande inrichtingen en criteria bij de opstelling van een controleprogramma in aanmerking te worden genomen:

Inrichtingen

Criteria

Gewichten

Diervoederfabrieken

Diervoederfabrieken van zowel mengvoeders voor herkauwers als mengvoeders voor niet-herkauwers die toegestane verwerkte dierlijke eiwitten bevatten

Diervoederfabrieken waar eerder overtredingen zijn geconstateerd of waar die worden vermoed

Diervoederfabrieken met een grote hoeveelheid ingevoerde diervoeders met een hoog eiwitgehalte, zoals vismeel, sojameel, maïsglutenmeel en eiwitconcentraten

Diervoederfabrieken met een hoge mengvoederproductie

Risico op kruisverontreiniging als gevolg van interne operationele procedures (speciale silo’s, controle op de daadwerkelijke scheiding van de productielijnen, controle op de ingrediënten, intern laboratorium, bemonsteringsprocedures enz.)

 

Grensinspectieposten en andere punten van binnenkomst in de EER

Grote/kleine hoeveelheid ingevoerde diervoeders

Diervoeders met een hoog eiwitgehalte

 

Landbouwbedrijven

Zelfmengers die toegestane verwerkte dierlijke eiwitten gebruiken

Landbouwbedrijven waar herkauwers en andere diersoorten worden gehouden (risico op vermenging/verwisseling van voeder)

Landbouwbedrijven die diervoeders in bulk aanschaffen

 

Handelaren

Opslagloodsen en tussenopslag van diervoeders met een hoog eiwitgehalte

Grote hoeveelheid diervoeders in bulk verhandeld

Handelaren in mengvoeders die in het buitenland geproduceerd zijn

 

Mobiele mengvoederbereiders

Mengvoederbereiders die zowel voor herkauwers als voor niet-herkauwers produceren

Mengvoederbereiders waar eerder overtredingen zijn geconstateerd of waar die worden vermoed

Mengvoederbereiders die diervoeders met een hoog eiwitgehalte verwerken

Mengvoederbereiders met een hoge diervoederproductie

Een groot aantal landbouwbedrijven als afnemers, waaronder bedrijven met herkauwers

 

Transportmiddelen

Voertuigen die voor het vervoer van zowel verwerkte dierlijke eiwitten als diervoeders worden gebruikt

Voertuigen waarbij eerder overtredingen zijn geconstateerd of waarbij die worden vermoed

 

Als alternatief voor deze ter indicatie genoemde inrichtingen en criteria mogen de EVA-staten vóór 30 april 2004 hun eigen risicobeoordeling sturen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.

De bemonstering moet worden gericht op partijen of gebeurtenissen waarbij kruisverontreiniging met verboden verwerkte eiwitten het waarschijnlijkst is (eerste partij na het vervoer van diervoeders die voor deze volgende partij verboden dierlijke eiwitten bevatten, technische problemen of veranderingen in de productielijnen, veranderingen in de opslagbunkers of silo’s voor bulkmateriaal).

Per jaar moeten er in een EVA-staat minimaal tien controles per 100 000 t geproduceerd mengvoeder plaatsvinden en moeten er minimaal 20 officiële monsters per 100 000 t geproduceerd mengvoeder worden genomen. In afwachting van de goedkeuring van alternatieve methoden moet voor de analyse van de monsters de microscopische identificatie en schatting zoals beschreven in Richtlijn 98/88/EG van de Commissie van 13 november 1998 tot vaststelling van richtsnoeren voor de microscopische identificatie en schatting van het gehalte aan bestanddelen van dierlijke oorsprong in het kader van de officiële controle van diervoeders (2) worden gebruikt. Iedere aanwezigheid van verboden bestanddelen van dierlijke oorsprong in diervoeders dient als overtreding van het voederverbod te worden beschouwd.

De resultaten van de controleprogramma’s moeten aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA worden meegedeeld aan de hand van onderstaande tabellen:

Overzicht van de controles betreffende het voederverbod voor diervoeder van dierlijke oorsprong (vervoederen van verboden verwerkte dierlijke eiwitten)

A.   Gedocumenteerde controles

Stadium

Aantal controles op de aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten

Aantal overtredingen die niet op grond van laboratoriumtests, maar van documentaire controles e.d. zijn vastgesteld

Invoer van voedermiddelen

 

 

Opslag van voedermiddelen

 

 

Diervoederfabrieken

 

 

Zelfmengers/mobiele mengvoederbereiders

 

 

Intermediairs

 

 

Vervoermiddelen

 

 

Bedrijven met niet-herkauwers

 

 

Bedrijven met herkauwers

 

 

Overige: …

 

 


B.   Bemonstering en testen van voedermiddelen en mengvoeders op verwerkte dierlijke eiwitten

Inrichtingen

Aantal officiële monsters, getest op verwerkte dierlijke eiwitten

Aantal niet-conforme monsters

Aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten van landdieren

Aanwezigheid van verwerkte dierlijke eiwitten van vis

Voedermiddelen

Mengvoeders

Voedermiddelen

Mengvoeders

Voedermiddelen

Mengvoeders

voor herkauwers

voor niet-herkauwers

voor herkauwers

voor niet-herkauwers

voor herkauwers

voor niet-herkauwers

Bij de invoer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Diervoederfabrieken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Intermediairs/opslag

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vervoermiddelen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zelfmengers/mobiele mengvoederbereiders

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op het landbouwbedrijf

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Overige: …

 

 

 

 

 

 

 

 

 


C.   Overzicht van verboden verwerkte dierlijke eiwitten die zijn aangetroffen in voor herkauwers bedoelde diervoeders

 

Maand van bemonstering

Aard, mate en oorsprong van verontreiniging

Sancties (of andere maatregelen)

1

 

 

 

2

 

 

 

3

 

 

 

4

 

 

 

5

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Daarnaast moeten de EVA-staten voor diervoeders bestemde vetten en plantaardige oliën analyseren op de aanwezigheid van sporen van beenderen en de resultaten van deze analyses opnemen in het in punt 2 van de aanbeveling genoemde verslag.


(1)  PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1.

(2)  PB L 318 van 27.11.1998, blz. 45.


BIJLAGE IV

Procedures voor de selectie en beoordeling van leveringen van voedermiddelen van industriële oorsprong

De bevoegde autoriteiten moeten vaststellen welke procedures de mengvoederfabrikanten toepassen om hun leveringen van voedermiddelen van industriële oorsprong te selecteren en te beoordelen, en deze kort beschrijven. Sommige procedures kunnen verband houden met de vaststelling vooraf van kenmerken van de te leveren producten of de leveranciers, of van eisen die aan de producten of de leveranciers worden gesteld, en andere met eigen controles van de mengvoederfabrikanten bij de ontvangst van de leveringen ter verificatie van de overeenstemming met bepaalde parameters.

Voor iedere voor de selectie en de beoordeling van leveringen vastgestelde procedure moeten de bevoegde autoriteiten de voor- en nadelen van de toepassing ervan met het oog op de voedselveiligheid aangeven. Ten slotte moeten zij beoordelen of de procedures, gezien de potentiële risico’s, aanvaardbaar, ontoereikend of onaanvaardbaar zijn om de veiligheid van de diervoeders te waarborgen, en de redenen geven die tot die conclusie leiden.

Evaluatie van de procedures

Procedure (korte beschrijving, met inbegrip van criteria voor de aanvaarding/afwijzing van voedermiddelen)

Voordelen

Nadelen

Beoordeling van de aanvaardbaarheid van procedures

 

 

 

 

 

 

 

 


Rectificaties

19.5.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 126/68


Rectificatie van Verordening (EG) nr. 718/2005 van de Commissie van 12 mei 2005 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

(Deze tekst annuleert en vervangt de tekst die is verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L 121 van 13 mei 2005, blz. 64. )

VERORDENING (EG) Nr. 718/2005 VAN DE COMMISSIE

van 12 mei 2005

tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2368/2002 van de Raad van 20 december 2002 tot uitvoering van de Kimberleyprocescertificering voor de internationale handel in ruwe diamant (1), en met name op artikel 19,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Tsjechië heeft een communautaire autoriteit aangewezen en heeft de Commissie daarvan in kennis gesteld. De Commissie heeft geconcludeerd dat voldoende is aangetoond dat deze autoriteit de op grond van de hoofdstukken II, III en V van Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste taken betrouwbaar, tijdig, efficiënt en adequaat kan vervullen.

(2)

Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie nieuwe adresgegevens over haar communautaire autoriteit meegedeeld.

(3)

De maatregelen waarin in deze verordening wordt voorzien, zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 2368/2002 bedoelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 2368/2002 wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 mei 2005.

Voor de Commissie

Benita FERRERO-WALDNER

Lid van de Commissie

BIJLAGE

„BIJLAGE III

Lijst van bevoegde autoriteiten van de lidstaten en hun taken zoals bedoeld in de artikelen 2 en 19

BELGIË

 

Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Dienst Vergunningen

Italiëlei 124, bus 71

B-2000 Antwerpen

Tel.: (32-3) 206 94 70

Fax. (32-3) 206 94 90

E-mail: Diamond@mineco.fgov.be

 

In België worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:

The Diamond Office,

Hovenierstraat 22

B-2018 Antwerpen

TSJECHIË

 

In Tsjechië worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op in- en uitvoer van ruwe diamant en de douanebehandeling uitsluitend verricht door:

Generální ředitelství cel

Budějovická 7

140 96 Praha 4

Česká republika

Tel.: (420-2) 61 33 38 41, (420-2) 61 33 38 59, GSM (420-737) 213 793

Fax: (420-2) 61 33 38 70

E-mail: diamond@cs.mfcr.cz

DUITSLAND

 

In Duitsland worden de overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2368/2002 vereiste controles op in- en uitvoer van ruwe diamant, inclusief de afgifte van communautaire certificaten, uitsluitend verricht door de volgende autoriteit:

Hauptzollamt Koblenz

Zollamt Idar-Oberstein

Zertifizierungsstelle für Rohdiamanten

Hauptstraße 197

D-55743 Idar-Oberstein

Tel.: (49-6781) 56 27 - 0

Fax: (49-6781) 56 27 - 19

e-mail: zaio@hzako.bfinv.de

 

Voor de toepassing van artikel 5, lid 3, artikel 6, artikel 9, artikel 10, artikel 14, lid 3, artikel 15 en artikel 17 van deze verordening, die met name betrekking hebben op de meldingsplicht aan de Commissie, treedt de volgende autoriteit op als bevoegde Duitse autoriteit:

Oberfinanzdirektion Koblenz

Zoll- und Verbrauchsteuerabteilung

Vorort Außenwirtschaftsrecht

Postfach 10 07 64

D-67407 Neustadt a. d. Weinstr.

VERENIGD KONINKRIJK

Government Diamond Office

Global Business Group

Room W 3.111.B

Foreign & Commonwealth Office

King Charles Street

London SW1A 2AH

Tel: (44-207) 008 69 03

Fax: (44-207) 008 39 05

GDO@gtnet.gov.uk”


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 28. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/2005 van de Commissie (PB L 84 van 2.4.2005, blz. 8).